512 13 36MB
Dutch Pages [546] Year 1855
WIDENER LIBRARY
НХ БHвя ?
2284 .38. 10
VERO (TAS HARVARD
COLLEGE LIBRARY
JAVAANSCHE GRAMMATICA .
JAVAANSCHE GRAMMATICA , DENEVENS
EEN LEESBOEK TOT
OEFENING IN DE JAVAANSCHE TAAL ,
DOOR
T . ROORD A .
EERSTE DEEL : GRAMMATICA .
TE AMSTERDAM ,
BIJ JOHANNES MÜLLER ,
1855.
2234. 38. 10
HA VARD UNIVERSITY LIBRARY
GEDRUKT BIJ C . A . SPIN & zoon .
VOORBERIG T .
Toen de schrijver nu twaalf jaren geleden in der haast, om in de cerste be hoefte aan een geschikt hulpmiddelvoor het onderwijs aan denieuw opgerigte Koninklijke Akademie te Delft te voorzien , een nieuwe uitgaaf bezorgde van de Jaraansche spraakkunst van A . D . Cornets de Groot, met eenige aanteeke ningen en bijvoegsels, benevens een vroeger door den heer J. F . C . Gericke achter zijn Eerste gronden der Javaansche taal gevoegd klein Javaansch Lees boek tot oefening, en een Woordenboek tot verklaring van de daarin voorko mende woorden ; toen gevoelde hij levendig , hoeveel er nog aan de kennis van
de Javaansche Grammatica ontbrak , en dat er nog vele jaren gezette studie vereischt zouden worden tot een grondig inzigt en doorzigt van die taal, die tot een taalstam behoort , waarvan nog geen andere tak wetenschappelijk be
handeld was ; en dat een taalstam , waarin de grammatische uitdrukking van den zin der gedachten zoo geheelenal van die in de meer bekende, de Indo
germaansche en Semitische , taalstammen verschilt, dat men bijna nergens eenig punt van overeenkomst aantreft, en met elke vergelijking gevaar loopt van op een dwaalspoor te geraken . De Europeaan, die zich met een opper
vlakkige vergelijking van hetgeen hem uit zijn moedertaal of uit andere talen bekend is, zou willen vergenoegen , zal het Javaansch nooit goed leeren ver
staan . Een waar inzigt en helder doorzigt in de beteekenis van de gramma - tische wijzen van uitdrukking in de Javaansche taal is alleen te verkrijgen door het opsporen van dat logische, dat het eenige in waarheid algemeene is, wat in alle talen hetzelfde is , maar dat in de verschillende taalstammen , en
VOORBERIGT.
daarin weêr in elken taaltak en iedere bijzondere taal, op de meest verschil lende wijzen wordt uitgedrukt. Dit is het doel geweest van de aanhoudende
studie van den schrijver der hierachter volgende Javaansche grammatica. In hoe ver hij daarin geslaagd is, mag hij zelf natuurlijk niet beoordeelen : maar
hij mag hier niet verzwijgen , hoeveel hij daarbij verschuldigd is aan de hulp van anderen , en dat hij zich wel bewust is, dat hij zonder die hulp de moeije lijkheden, waarmeê hij te strijden had , niet zoo gemakkelijk en spoedig , en welligt wel nooit, zou overwonnen hebben. En zoo moet hij in de eerste plaats hier openlijk zijn dank betuigen aan den heer J. C. Baud, die in zijn voorma
lige betrekking als Minister van Koloniën met de grootste bereidwilligheid alles gedaan heeft, wat noodig was, om den schrijver, nadat hij, aan de Delftsche Akademie tot het onderwijs in de Javaansche taalgeroepen , de studie
van deze taal als zijn voornaamste levenstaak beschouwen moest, al die hulp middelen te verschaffen , die hem daartoe van dienst konden zijn . Grooten dank is hij in de tweede plaats verschuldigd aan den heer C . F . Winter S '.
te Soerakarta, wiens verdiensten tot bevordering van de kennis der Javaansche taal onlangs met zooveel regt door den Koning met het ridderkruis van den Nederlandschen Leeuw gekroond zijn , en die steeds de getrouwe en altijd
hulpvaardige vraagbaak was voor den schrijver, waar hij in zijn studiën stuitte op hem nog onbekende of niet genoeg duidelijke woorden en uitdrukkingen .
Meer bepaald voor zijn studie van het grammatische der Javaansche taal heeft hij zeer groote verpligting aan den heer J. A . Wilkens te Soerakarta , die niet alleen een belangrijke bijdrage tot de kennis van de Javaansche Grammatica
geleverd heeft door zijn in het Tijdschrift van den heer Van Hoëvell gedrukte opmerkingen , maar die ook later door gedachtewisseling over bijzondere pun ten , eerst schriftelijk in brieven , en later mondeling, toen hij een geruimen
tijd met verlof hier aanwezig was, met zijn kennis der levende taal den schrij ver in zijn nasporingen zoo dikwijls licht heeft verschaft. En niet het minst is deze hem daarvoor grooten dank verschuldigd , dat hij bij zijn overkomst naar hier een niet geheel onbeschaafden Javaan meêbracht, een klerk in dienst
van den Rijksbestierder van Soerakarta, Sástrå-tämä genaamd, die, ofschoon overigens ongeletterd , zijn moedertaal goed sprak en schreef. Zoo toch , en dit was hiermee het doel van den heer Wilkens, heeft hij den schrijver in de
VOORBERIGT.
VII
gelegenheid gesteld , om ook hier te lande, even goed als op Java , niet alleen de uitspraak van het Javaansch in den mond van een Javaan naauwkeurig te
kunnen beluisteren , maar ook de spreektaal, zooals die leeft en zich beweegt in den mond van het volk , te leeren kennen en bestuderen. — Eenige verbe teringen in het eerste gedeelte van het werk , die de schrijver met andere na het afdrukken van het geheel daaraan nog heeft kunnen toevoegen , is hij ver
schuldigd aan de aanmerkingen en bedenkingen , die hem op het lezen van de eersteafgedrukte vellen gemaakt en medegedeeld zijn door den heer A. B .Cohen Stuart, vroeger zijn ijverig en bekwaam discipel aan de Delftsche Akademie,
thans geheel voor de studie der Javaansche taal levend en werkzaam te Soera karta . Het doet den schrijver leed , dat de heer Stuart de mededeeling van die aanmerkingen en bedenkingen niet heeft kunnen vervolgen . In deze Grammatica heeft de schrijver gemeend zich hoofdzakelijk te moeten bepalen tot de hedendaagsche prozataal in het Soerakartasche. Trouwens dat geen , waarin de poëtische taal nog verder, dan in het reeds hier en daar aan geteekende, zich grammatisch onderscheiden mag , zal eerst dan volkomen en met zekerheid verklaard kunnen worden , wanneer de oudere poëtische taal ,
het zoogenaamde Kàwi, beter bekend en grammatisch onderzocht zal zijn. En van de dialecten in de verschillende gewesten van Java is ook nog te weinig bekend , dan dat daarvan veel meer, dan nu reeds geschied is , gezegd zou kunnen worden .
Om voor eerstbeginnenden het gebruik van deze Grammatica gemakkelijker te maken, is,na de behandeling van dewoordvormleer, hiervan op bl.413 vlgg .
een kort begrip gegeven in niet meer dan 35 bladzijden. En voor het eerste gedeelte , over het schrift en de uitspraak , zal men zich ook aanvanklijk tot
de eerste 12 bladzijden kunnen bepalen, indien men bij de oefeningen in het lezen met behulp van hetgeen daartoe op bl. 74 – 85 gegeven is, telkens de paragraphen , die daar aan den voet der bladzijden aangehaald zijn ,opslaat en naleest, ten einde zich met de regels der uitspraak goed bekend te maken.
Het bij deze Grammatica gevoegde Leesboek tot oefening in de Javaansche taal is niet te beschouwen als een bloemlezing van stukken van allerlei aard
en stijl, in een geleidelijke,van het meer gemakkelijke tot hetmeermoeijelijke voortgaande, volgorde gerangschikt, en dus als een methodisch voor het on
VIII
VOORBERIGT.
derwijs of voor eigen oefening ingerigte Chrestomathie. Het is niets anders , dan een onder twee rubrieken , van Gesprekken en zamenspraken , en van
Verhalen en vertellingen , gerangschikte verzameling van stukken , te klein om afzonderlijk uitgegeven te worden , en geschikt tot oefening in de Javaan
sche taal. De meeste van deze stukken zijn vrij gemakkelijk van taal en stijl,
en dus voor eerstbeginnenden geschikt: alleen de vijf Gesprekken of zamen spraken , die men vindt op bl. 44 - 65, en vooral de vier Vertellingen op bl. 104 - 169, zijn moeijelijker, en vereischen meer geoefendheid in de taal,
en ook meer bekendheid met de zeden en gewoonten en met de wijze van denken van den Javaan. – Over de afzonderlijke stukken ,die in dit Leesboek verzameld zijn , zal het noodige gezegd worden in de inhoudsopgaaf van het tweede deel.
Jx
INHOUD VAN HET EERSTE DEEL .
Over de Javaansche taal in het algemeen . . . . . . . . bl. 1.
1. Over het schrift en de uitspraak . . . . . . . . . . Tafel van het Alphabet. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aard , klank, uitspraak en onderlinge verwisseling der letters. . . . . Kapitale letters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aangenomene letters voor vreemde klanken in uitheemsche woorden . . Uitspraak der klinkers. . . . . . . . . . . . . .
Over de overige Sandangan ’s of leesteekens . . . . . . . . . . .
Op zich zelfstaande klinkletters . . . . . . Cijferletters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Scheidteekens en andere Pådås. . . . . . . . . . . . . . . .
Tot oefening in het lezen en in de uitspraak. . . . . II. Over de woordvorming. A Over den woordvorm in de Javaansche taal in het algemeen . . .
Vorming van tweelettergrepige grondwoorden . . . . . . . . . Vorm der grondwoorden . . . . . . . . . . . . . . .
Over het accent of den toon der taal . . . . . . . . . . . . Over de woordvorming of afleiding in het algemeen , en over de door vormverandering gevormde Kråmå-woorden in het bijzonder . . . .
96 .
Madya- vormen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ... Over de verschillende soorten van woorden in de Javaansche taal, en
108.
over het Substantief, het Adjectief en het Verbum in het bijzonder.
109 .
Over de vormen van het Javaansche werkwoord . . . . . . . . . Het transitief werkwoord . . . . . . . . . . . . . . . .
118 . 118. 130.
Het causatief werkwoord . . . . . . . . . . . . . . . . .
141.
Het eenvoudige werkwoord . . . . . . . . . . . . . . . .
INHOUD ,
Passive of objective vormen. . . . . . . . . . . . . . . . . bl. 154. Het zuiver Passief. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154 . Objectief en accidenteel Passief . . . . . . . . . . . . . 160.
Transitief Passief . . . . . . . . . . . . .
. . ..
Het subjectief Passief. . . . . . . . . . . . . . . . Het oud Passief. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wederkeerige of reciproque vorm . . . . . . . . . . . . . . .
164 .
168. 172.
Over het toestandswoord . . . , : . . . . . . . . . . . . . . Frequentative vorm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..
176 . 178. 187.
Denominatief met het aanhechtselanary, of objectief denominatief . ..
188 .
Hulpcoordnamemnun? of enn meangNg.Md.,enamij, mm any of annmann Kr. . . . . . . . . . . . . . . . .
194 .
Het objectief denominatief als Collectief naamwoord. . . . . .
203.
Het objectief denominatief als Collectief zegwoord. . . . .
204 .
Over het aanhechtsel knapp . . . . . . . . . . . . . . . . De Excessief of overmatige trap. . . . . . . . . . . . . .
206 . 207.
Substantief denominatief met het voorvoegsel ani pa, pä of pě. . . .
209.
Ilulpveord ບກ ຖu3 of ນໍ
:401 Ng, 3la., ນາໍນ ໜ , ຕິຖm
Substantief denominatiefmet hetvoorvoegselor en het aanhechtsel anaco
215. 227.
Substantief denominatief met het voorvoegsel & . . . . . . . Over het voorvoegsel (@j, aj , ás of . . . . . . . . .
231. 234.
Over het voorvoegsel an sà , sàq of sě. . . . . . . . . . . .
236 .
Over het voorvoegsel ani a . . . . . . . . . . . . . . . . .
244 .
any of annmann Kr. . . . . . . . . . . . . . . ..
Over de verdubbeling van het grondwoord of de herhaling van een geheel woord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
258 .
Verilubbeling van het grondwoord , of herhaling van een woord ,met verandering van klinkers. . . . . . . . . . . . . . . . . Reduplicatie, of herhaling van den cersten medeklinker . . . . . . . .
278. 280.
Woorden met herhaling van den middelsten medeklinker. . . . . · 297. Zamengestelde woorden en uitdrukkingen . . . . . . . . . . . . 298 .
Over de vormen van den Voluntatief . . . . . . . . . . . . . .
305.
Jussief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
306 .
INHOUD .
Imperatief: subjective en objective Imperatief. . . . . . . . . bl. 308.
Kråmå-imperatief . . . . . . . . . . . . . . .
311.
Optatief, d. i. wenschende of biddende wijs. . . . . . . . . . .. 313.
Desideratief, of verlangende wijs. : : : :
314 . 315 .
Vetatief, of verbiedende rijs. . . . . . Jussief in onderstellingen . . . . . . . .
316.
Propositief of voorstellende wijs. .. . . . . . . . . . . . . . Qualitative of modale Voluntatief. . . . . . . . . . . . . . Over de telwoorden . . . . . . . . . . . . . . .
319. 321. 324 .
Benamingen van breuken of bepaalde gedeelten . . .
330 .
Telwoorden in den vorm van het werkwoord . . . . . . . . . .
333.
Benamingen van rangorde. . . . . . . . . . . . . . . . Accidenteel Passief der telwoorden. . . . . . . . . . . . ..
334 .
Over de voornaamwoorden en andere redewoorden . Aanwijzende voornaamwoorden . . . . . . Fragende voornaamwoorden . . . . . . . Betrekkelijke voornaamwoorden . . . . . .
335 .
. . . . . . . . . . . . . ... . . . . . .
336 .
. . . . . . .
345.
336 . 341.
Persoonlijke voornaamwoorden . . . . . . . . . . . . . .
348 .
Uitdrukking van het reflerief voornaamwoord. . . , .
353 .
Het redewoord quamur of inmu gan . . . . . .
353 .
Bezittelijke voornaamwoorden . . . . . . . . . . . . . . .
354.
Bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon . : : : . . . Bezittelijk voornaamw . van den 3den persoonmetvolgend voorzetsel ini
358 .
Aanhechtsel a'n . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..
366 .
Opmerkingen omtrent het gebruik der bezittelijke voornaamwoorden .
371.
Uitdrukkingen voor andere voornaamwoorden . . . . . . . . .
373.
Negatief of ontkennend redevoord . . . . . . . . . . .
375 .
Het redewoord amur amin ? of athonzi . . . . . .
375 .
Het redewoord many immers. . . . . . . . . . . . . . .
376.
Redewoorden voor de problematische wijs. . . . . . . . . . .
377. 378.
Redewoorden voor de assertorische en apodictische wijs. . . . . .. Uitdrukking van het Perfectum , en van den verledenen en den toe komenden tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
363.
379.
INHOUD .
XII
Redewoorden tot uitdrukking van verwondering of bevreemding . . bl. 379.
Het redewoordje on . . . . . . . . . . . . . . . ...
382.
Het redewoord arası Ng. Md. aver Kr. . . . . . . . . . .
384. .
Het voorzetsel in . . . . . . . . . . . . . . . . . .
386
Het voorzetsel Shoqni am an anais aparel of em . . ..
392.
Het voorzetsel manej. . . . . . . . . . . . . . . . . .
398 .
Het voorzetselaan of marram .Liam of si am of ami en main of wan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
399.
Voorzetsels, die met beteekenen . . . . . . . . . . . . .
401 .
Verbindende voegwoorden . . . . . . . . . . . . . . . .
406 .
Het vooreetsel ena நண்ப டசன்ஸ்ட amma
ன்ஸ் angy of
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Redegevende voegwoorden . . . . . . . . . . . . . . . . Kort begrip der Javaansche woordvormleer voor cerstbeginnenden. Uitspraak van éénlettergrepige woorden met den voorslag án ofan Sluiting van de voorlaatste lettergreep met een neusklank . . . . Accent of toon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
410. 412 .
413 .
Kråmå-vormen en Kråmå -woorden . . . . . . . . . . . . .
413 . 413. 413. . 414 .
Madyä-vormen . . . . . . . . . . . . .
414 .
Over de woordvorming of afleiding in het algemeen. . . . . . . . . . . . .
Naamwoord en zegwoord , en zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord ,
onderscheiden zich niet door vorm of verbuiging. . . . . . Werkwoorden , bl. 415. - - Eenvoudig werkwoord , ald. — Transitief werkwoord , bl. 417. — Causatief werkwoord. . . . . . . .. Toestandswoord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..
Passive of objective vormen , bl. 420. -- Zuiver Passief: objectief en accidenteel Passief , bl. 421. — Transitief Passief , bl. 422. —
Subjectief Passief, ald. – Oud Passief. . . . . . . . . .
Wederkeerige of reciproque vorm . . . . . . . . . . . . . Frequentative vorm . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Objectief denominatief met het aanhechtsel onan ook als collectief naamwoord en zegwoord. . . . . .
414 .
418. 419.
INHOUD.
Over het aanhechtsel inary, en den Excessief of overmatigen trap. bl. 426. Substantief denominatief met het voorvoegsel an pa , på of pě. .
426 .
Substantief denominatief met het voorvoegsel on en het aanhechtsel an ang . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
426 .
Over het voorvoegsel in . . . . . . . . . . . . . . .
427.
Over het voorvoegsel (a , az , ár of
428 .
. .. . . .
Over het voorvoegsel w sä , sě, så of sàq. . . . . . . . . . 428. Over het voorvoegsel anı a. . . . . . . . . . . . . . .
429 .
Verdubbeling van het grondwoord of herhaling van een geheelwoord, bl. 430 ; – ook wel met verandering van klinkers. . . . . . Roduplicatie of herhaling van den eersten medeklinker . . . . .
431.
Zamengestelde woorden en uitdrukkingen . . . . . . . . . . .
432.
431.
Voluntatief, bl. 432. — Jussief, ald. — Imperatief: subjective en objective Imperatief, bl. 433. — Kråmå-imperatief, bl. 434 . — Optatief, d . i.wenschende of biddende, en Desideratief of verlan
gende wijs, ald. — Vetatief of verbiedende wijs, ald. — Jussief in onderstellingen , ald, – Propositief of voorstellende wijs , bl. 435 . — Qualitative of modale Voluntatief. . . . . . . . Telwoorden , bl. 436 . Telwoorden in den vorm van het werkwoord. Voornaamwoorden , bl. 436 . — Aanwijzende en vragende voornaam
435 .
436 .
woorden,ald. — Relatiefofbetrekkelijk voornaamwoord,bl.437. — Persoonlijke voornaamwoorden , ald. — Het redewoord marmor of Årau cap bl. 438. — Uitdrukking van het reſlexief voor naamwoord , ald . — Bezittelijke voornaamwoorden , ald . — Bezit telijk voornaamwoord van den derden persoon, bl. 440. — Bezittel.
voornw .van den 3den pers.met volgend voorzetsel in bl. 441. Aanhechtsel en ald . — Opmerkingen omtrent het gebruik der bezittelijke voornaamwoordeu . . . . . . . . . . . . . . . Andere redevoorden . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het hulpwoord mamemnuz of aeshin menor Ng. Md.,ananın of enqmany of annmann Kr. . . . . . . . . . . .
442.
Gebruik van een benaming van accident in den vorm van het
naamwoord of met behulp van dat hulpwoord. . . . . . .
443 .
INHOUD .
Redewoorden tot uitdrukking van het Perfectum , 443, en van den verledenen en den toekomenden tijd . . . . . . . . . . . bl. 444.
Het redewoord now Ng. Md.,mên Kr. . . . . . . . . Het voorzetsel an . . . . . . . . . . . . . . .
444 . 444.
444 .
Hetvoorzetsel Trajni ar ofari Ng.,an ei ofany ereinen Kr., 2 . Md. : : : : : : : : : : Voorzetsels, die met beteekenen . . . . . . . . . . . . Verbindende voegwoorden . . . . . . . . . . . . . . . . III. Over de woordvoeging , . . . . . . . . . . . . .
444. 446 . 447.
Over de bepalingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
448 . 448.
Bepaling van een voorwerp . . . . . . . . . . . . . . .
448 .
Opmerking omtrent de bepaling van een benaming van voorwerp door het bezittelijk voornaamwoord van den 3den persoon . . . . Bepaling van een benaming van voorwerp door een andere benaming
449.
van voorwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
450 .
Bepaling van een benaming van voorwerp door een benaming van accident . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
452 .
Plaats van een bepaling van een voorwerp . . . . . . . . . .
453.
Appositie of bijstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . Complement van deel of bijzonderheid . . . . . . . . . . . . Onmiddellijke complementen van objecten van doel zonder
454 .
voorzetsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
460 .
Zamenvoeging of verbinding van twee objective complementen . . . . Onmiddellijk complement van middel. . . . . . . . . . . . Prédicatief complement van hoeveelheid . . . . . . . . . . .
463. 465 .
Complement van accident of omstandigheid . . . . . . . . . .
466 .
456 .
466
Complement van tijdsverloop. . . . . . . . . . . . . . ...
470.
Complementair prédicaat of bij-gezegde . . . . . . . .
470 .
Complementaire zinsnede of nevenstelling van zinsneden. . . . . .
475. 478. .
Attributive zinsnede . . . . . . . . . . . . . . . .. Over de zamenstelling der zinnen . Uitdrukking van een gezegde . . . . . . . . . . . . . .
483.
Hoofdwoord in een gezegde . . . . . . . . . . . . . . .
486.
INHOUD.
XV
Verbinding van een woord , dat een willen beteekent, met een ander zegwoord in een objectief gezegde . . . . . . . . . . . . bl. 487.
Verbinding van het woord an mancang, annamary of manan anwnman ,met een ander zegwoord . . . . . . . . . . .
488.
In een zin wordt als gezegde niet meer uitgesproken, dan men werkelijk zeggen wil . . . . . . . . . . . . . . . . .
488 .
Zinsnede als benaming van voorwerp en deel van een zin , met of zonder voegwoord er vóór . . . . . . . . . . . . . . .
Volgorde van de deelen van een zin . . . . . . . . . . . .. Over de subjective of objective uitdrukking van een gezegde in ver band met de plaatsing van het subject of object . . . . . . . Plaatsing van een attribuut of complement vóór het naamwoord,
493 .
waarvan het de bepaling is . . . . . . . . . . . . . . .
499
495 .
Uitdrukking van een zin , waardoor een woord tot meer nadruk aan het einde van een zinsnede te 'staan komt. . . . . . . . . .
501 .
Los vooropgeplaatst deel van den zin achter het voegwoord man nog
anarimangi ofmerenog
... .. .. .. ...
502.
JAVAANSCHE GRAMMATICA .
OVER DE JAVAANSCHE TAAL IN HET ALGEMEEN .
1. De Javaansche taal, waaronder de taal van het eiland Java met uitzon dering van het westelijk gedeelte , de Soenda-landen , verstaan wordt, behoort tot dien taalstam , die zich over de eilanden in de Indische zee, van Madagascar in het Westen af, en in de stille Oceaan , oostwaarts tot het Paascheiland toe, in velerlei vertakkingen uitbreidt. Daar deze wereld van ontelbare eilanden onder den algemeenen naam van Polynesiën begrepen wordt, zoo wordt die
taalstam in onderscheiding van de anderen het best de Polynesische taalstam genoemd. De voornaamste hoofdvertakking van dezen taalstam is die , welke zich over den Indischen archipel uitbreidt; en hiervan is weer de voornaamste hoofdtak het Javaansch . Van al de stamverwante talen is namelijk het Javaansch de meest ontwikkelde en meest beschaafde, de rijkste in woorden en ook de rijkste in litteratuur. 2. De aard of het karakter van een taal heeft zijn oorzaak in den aard of het
karakter van het volk , waarbij zich die taal ontwikkeld heeft. Zoo heeft dan ook in de Javaansche taal die groote rijkdom aan woorden daarin een voorname oorzaak, dat het den Javaan , bij een vrij groote mate van ontwikkeling en beschaving , toch ontbreekt aan zin voor het algemeene, zoodat hij, zonder het
meer algemeene in het bijzondere op te merken en in algemeene begrippen onder algemeene termen zamen te vatten , alleen het meer bijzondere met ver schillende benamingen bestempelt. Zoo heeft b . v. de Javaansche taal geen algemeen woord voor dragen , maar bijzondere bewoordingen voor over den
schouder dragen , op den rug dragen , op het hoofd dragen , op de armen dragen , op de handen dragen , aan de hand dragen , met zijn velen dragen , en nog andere meer. — Deze rijkdom aan bijzondere bewoordingen maakt natuurlijk voor den
vreemdeling,die de taal wil leeren spreken of schrijven , het keurig gebruik der taal eenigzins moeijelijk.
RIJKDOM DER TAAL . HET KAWI.
DJARWĂ- TAAL .
§ 3.
3. Een ander gedeelte van den rijkdom aan woorden is de Javaansche taal verschuldigd aan den invloed van demeer ontwikkelde en beschaafde volken ,
Indianen , Arabieren en Europeërs , waarvan de Javanen hun beschaving en godsdienst ontvangen hebben ,ofwaardoor zij overheerscht zijn geworden . Den allergrootsten invloed op den rijkdom van de Javaansche taal heeft het oud
Indisch of Sanskritsch gehad . Van de Indianen hebben namelijk de Javanen behalven algemeene beschaving en godsdienst ook het schrift en hun eerste litteratuur ontvangen . Deze oudste Javaansche litteratuur, die geheel poëtisch
is, draagt alle blijken van een uit Indiën op Javaanschen bodem overgebrachte plant te zijn , ook in de taal. Die taal is wel Javaansch , zooals dit namelijk oudtijds gebruikelijk was, maar sterk doorweven met Sanskritsche woorden .
En , daar de latere dichters stoods het voorbeeld van hun voorgangers van nabij gevolgd zijn , zoo heeft zich bij de Javanen een eigen dichtertaal gevormd, die
daarom ook båså (of těmboeng) Kàwi, dat is dichtertaal, of ook enkel bij ver korting Kawi, genoemd wordt, -- een taal van het gewone proza geheel ver schillend in woorden en uitdrukkingen , en ook in woordvormen . Dit geldt
vooral van het oud Kawi,waarvan men gewoon is te onderscheiden het Kari miring , dat is het overhellend Kawi, zoo genoemd, omdat het in woorden en
uitdrukkingen reeds meer overhelt tot het modern Kawi of de hedendaagsche
dichtertaal, die gewoonlijk niet meer onder de benaming Kawi begrepen wordt , maar in tegenstelling van het verouderde en niet meer verstaanbare Kawi båså djarwå, d . i, taal der uitlegging, genoemd wordt. Doch ook deze båså djarvi verschilt nog aanmerkelijk van de gewone taal van het dagelijksch leven , en is vol van Kawi-woorden en Kawi-vormen. En de invloed van het Indisch
hecft zich niet enkel tot de poëzie bepaald : ook in het gewone proza van het dagelijksch leven zijn een menigte Sanskrit-woorden overgenomen ; en de geletterde Javaan gebruikt in geschriften, al is het ook in ongebonden stijl, gaarne menig poëtisch woord. Buitendien leeft het Kavi nog eenigzins voort in den mond van de Dalangs bij hun vertooningen van de Wajang. ---- Uit het
Arabisch is de Javaansche taal vooral verrijkt met een menigte woorden , die betrekking hebben tot de godsdienst ; doch ook met andere. - Het aantal woorden , dat uit de Europesche talen , het Portugeesch , het Hollandsch en het
Engelsch , is overgenomen , is betrekkelijk juist niet groot ; dat der Hollandsche woorden vermeerdert echter nog steeds. + Ook uit de Maleische taal, waarvan de Europeërs en de andere vreemdelingen zich in bun verkeer met de Javanen gewoonlijk bedienen , is menig woord in het Javaansch overgegaan ; en dit zou zeker, daar beide talen 200 na aan elkander verwant zijn , nog veel menigvuldi
ger plaats hebben , indien die Maleische taal zelf niet zoo arm was.--- Eindelijk hebben ook nog de Chinezen op Java de Javaansche taal met eenige weinige woorden verrijkt.
$ 4.
NGOKO. KRĂMĂ . MADYA. BÅSÅ KADATON. KRÅMÅ ÎNGGIL .
3
4. Diep in het karakter van het Javaansche volk gegrond is een eigenschap . der Javaansche taal,die ook grootelijks tot den rijkdom van haar woordenschat heeft bijgedragen. In geen andere taal, ook niet in de naast verwante , heeft namelijk het onderscheid van rang en stand en de eerbied van den mindere voor den meerdere zich zoo sterk uitgedrukt , als in het Javaansch. Terwijl in
andere talen de uitdrukking hiervan zich voornamelijk tot het gebruik der voornaamwoorden bepaalt, strekt die zich in het Javaansch tot het grootst gedeelte der meest gebruikelijke woorden uit , zoodat demindere, wanneer hij
tot zijn meerdere spreekt, voor het grootst gedeelte geheel andere woorden gebruikt en dus een geheel andere soort van taal spreekt, dan de meerdere tot den mindere. Men onderscheidtdaarom in het Javaansch de volgende taalsoorten : 1º. het Ngoko (normama een woord , dat overeenkomt met het Fransche
tutoyer), de platte taal zonder pligtplegingen , die door het gemeene volk en de kinderen onder elkander en doorden meerdere totden mindere gesproken wordt.
2°. het Krůmi ( amen ), dat is de beleefde taal,die gesproken wordtdoor den mindere tot den meerdere, en ook gewoonlijk door de aanzienlijken en allen ,die maar eenigen rang hebben, onder elkander, wanneer niet de verschillende graad van bloedverwantschap het gebruik van een andere taalsoort vordert. 3º. het Madyå ( εrag ), dat is de middeltaal, de taal der vriendelijke gemeen zaamheid ,die gesproken wordt door personen van gelijken rang onder elkander, wanneer het Ngoko niet vriendelijk en het Kråmå te beleefd of te onderdanig geacht wordt; als ook door den meerdere tot iemand van minder stand, maar
van hooger jaren , wanneer hij jegens dezen vriendelijk zijn wil. Buiten dit laatstgenoemde geval is deze taalsoort op de hoofdplaats alleen in gewoon gebruik bij de kooplieden en bij de bedienden van een aanzienlijke onder elkander:maar op de dorpen wordt zij menigvuldig als de taal der beleefdheid , en dus in plaats van het Kråmå, door gelijken tot elkander gebezigd. - Dit
Madyå nu bestaat uit eenige woorden en vormen,die aan deze taalsoort bijzonder eigen zijn , en verder uit een vermenging van Ngoko en Kråmå door elkander, waardoor deze taalsoort voor groote wijziging vatbaar is , zoodat b. v. de meer dere , die tot een mindere van hoogere jaren Madyå spreekt, volstaan kan met
alleen die woorden te gebruiken , die aan deze taalsoort bijzonder eigen zijn , en overigens Ngoko-woorden te bezigen .
4º. de basi Kadaton (anmanannaming), of hoftaal, die zich alleen door het gebruik van enkele woorden onderscheidt. 5º. het Kråmå inggil ( amaren on nij),ofhoog Kråmá. Zoo worden die woorden genoemd ,waarvan de beteekenis op een persoon betrekking heeft, en die alleen van aanzienlijke of hooger staande personen gebruikt worden . Zij worden ,
wanneer men van een aanzienlijke spreekt, zoo wel in Ngoko, als in Kråmå , gebruikt, en in Kråmå ook uit beleefdheid jegons den persoon, tot wien men
NGOKO ÁNDAP. SCHRIFT EN UITSPRAAK . AKSÅRA.
4.
spreekt. Van zich zelf kan alleen een vorstelijk persoon , wanneer hij tot zijn mindere spreekt,zulke Krámå-inggil-woorden gebruiken . — Voor eenige woorden heeft men een dubbeld Krůmå inggil, een hooger en lager, waarvan dan het
hoogere doorgaans alleen van een Vorst gebruikt wordt. In Ngoko maakt men
ook wel van een Kråmå-woord als Kråmå-înggil gebruik , hetzij omdat er geen Kråmå-înggil-woord voor bestaat, hetzij om het als een minder hoog woord , dan het bestaande Kråmå-înggil, te gebruiken . — Bij sommige woorden weifelt het spraakgebruik , daar één en hetzelfde woord door sommigen uitsluitend als
Kråmå-înggil, maar door anderen ook als gewoon Kråmå, gebezigd wordt. 6º. het Ngoko ándap (meremamianomai), of laag Ngoko, zooals zulke woorden genoemd worden , die ook op een persoon betrekking hebben , maar gemeen of zeer plat zijn , of minachting aanduiden ; zooals b. v. in het Hollandsch het woord kop in plaats van hoofd , wanneer het van een mensch gebruikt wordt.
SCHRIFT EN UITSPRAAK .
5. Het Javaansche schrift is blijkbaar van Indischen oorsprong, maar heeft door verloop van tijd en ook door verfraaijing zoo veel verandering ondergaan , dat de tegenwoordige figuren weinig gelijkheid meer hebben met het oud
Indische schrift, of ook met eenig ander ons bekend Indisch alphabet. Er zijn tegenwoordig twee schriftsoorten in gebruik , het staand en het loopend of , zooals het in het Javaansch genoemd wordt, het regt overeind staand (Roma)
en het overhellend ( en iv) schrift, Dit laatste verschilt echter van het eerste alleen daarin , dat de letters en teekens schuins met eenige overhelling naar de regterhand geschreven worden , en dat een ophaal, die in het staand schrift onmiddellijk achter een neêrhaal geschreven wordt, dóór dezen neêrhaal heen
weêr naar boven getrokken wordt. In oude handschriften en opschriften vindt men een groote verscheidenheid van letterschrift, en daarouder ook alphabetten , die met het tegenwoordige volstrekt geen overeenkomst hebben, en ook niet van het oud- Indische afkomstig zijn .
6. Het Javaansche schriftwordt geschreven van delinkernaarde regter hand , zonder dat de woorden , die tot één en dezelfde zinsnede behooren ,van elkander afgescheiden worden ; alleen met afscheiding der zinsneden in proza , en der verzen in poëzie. -- Een letter wordt met een uit het Sanskritsch ontleende
benaming aksårå (anam sanı) genoemd. Zoo worden echter alleen de mede klinkers genoemd, terwijl de klinkers door bijgevoegde teekens worden aange duid , met uitzondering alleen van de a-klank, waarvoor geen teeken bestaat ,
$ 6.
PASANGAN. PATEN SANDANGAN . AKSÅRA LÉGĚNA.
S
zoodat deze klank alleen door de afwezigheid van een ander klankteeken wordt
aangewezen . Maar, om nu te kennen te geven , dat een Aksårå aan het einde van een lettergreep ,die op een medeklinker uitgaat, zonder allen vocaal-klank , en dus ook zonder a, moet worden uitgesproken ; wordt in het midden van een zinsnede of vers aan de volgende letter, die zich aan den voorgaanden mede klinker onmiddellijk zonder tusschenkomenden klinker aansluit, een andere figuur, of een andere plaats, namelijk onder den voorgaanden medeklinker, en meestal beide tegelijk , gegeven : en deze andere figuur ofonder den voorgaanden medeklinker geschrevene letter wordtdan Pasángan (araham ), dat is voegletter
of aanvoegletter, genoemd. Aan het einde van een zinsnede of vers wordt de afwezigheid van allen vocaal-klank achter de laatste Aksårå door een afzonderlijk teeken , de Paten , aangewezen . Dit teeken wordt met de vocaal-teekens en
eenige andere schrijfteekens, die een medeklinker aan het einde van een letter greep of onmiddellijk achter een anderen medeklinker in dezelfde lettergreep
aanduiden , onder de algemeene benaming van Sandángan (aroncann), d . i. kleeding of bekleedsel , begrepen , terwijl een Aksårå , die geen Sandangan als vocaal-teeken , noch ook een Pasangan of Paten bij zich heeft, en dus met den
Q - of d-klank wordt uitgesproken , aksårå légěnå of aksårå anglēgěnů (anan an ginagı of ana nnan kimag ), d.i. een naakte of bloote letter,genoemd wordt. Het woord anam saniaksårå , wordt zoo wel in Kråmå, als in Ngoko gebruikt. Door sommigen wordt het echter in Kråmå met den Kråmå-vorm anam vegna aksàntěn , uitgesproken . Anderen gebruiken als Kråmå het insgelijks uit het Sans kritsch ontleende woord as fi săstră , dat anders schrift en letteren , in den zin van letterkunde, beteekent, en in deze beteekenis zoowel Ngoko als Kråmå is. Beter
wordt door anderen dit woord als Kråmå-înggil voor anam sen gebruikt. Het woord ay mag , ofan imag , heb ik hier boven door naakt of bloot ver taald volgens de beteekenis, die er door de Javanen aan gegeven wordt. Zoo wordt
ook in een door een Javaan opgesteld glossarium
mag door opgan verklaard .
In de Jaraansche Zamenspraken van den Heer Winter (I, bl. 311) wordt, zeker op
gezag van den geleerden Javaan Ringgå-warsită, ay mag voor een verbastering van nimpen gehouden , maar dit ook door yan naakt, bloot, verklaard. Doch ik
twijfel niet , of het is het Sanskritsche woord alagna, onverbonden , onvereenigd , onaangehecht, met het ontkennend voorvoegsel a van lagna, verbonden , vereenigd, aangehecht, zoodat het dus eigenlijk annom of volgens gewone Javaansche uit spraak anem , zou moeten zijn . Door de Javanen is in dit Sanskritsch woord, zooals
in vele andere, het ontkennend voorvoegsel a voor hun voorvoegsel an gehouden , en dus als niet eigenlijk tot het woord behoorende weggelaten . nonnyan is een oud Kawische afgeleide vorm van mom De beteekenis naakt of bloot is niets anders
dan een figuurlijke beteekenis, die het woord gekregen heeft door het overdragtelijk gebruik in de uitdrukking meray map voor iemand die schamel gekleed is, die
ALPHABET.
$ 7.
niets om en aan heeft, even als een anamisnag mag gelijk meu ook zegtmere en rüsan i en mairaganannyi voor iemand, die van alle kanten belemmerd en verhinderd is, zich niet bewegen kan en niet handelen kan, zooals hij zou willen , En zoo begrijpt men ook, hoe het komt, wat anders raadselachtig zijn zou, dat dit
woord ook, als ware het een werkwoord, hinag , en dan weer met het Javaansche voorvoegsel ani anamaq , uitgesproken wordt. Dit komt namelijk of daar van daan , dat in die figuurlijke uitdrukking qoraymaq , en zoo ook in Kråmå anaia apimag de klank van devoorgaande Tjětjaq zich in de uitspraak aan de onmiddellijk
volgende 1 meôdeelt, zoodathet klinkt, als ware het hysnagı òf liever, men heeft in die figuurlijke beteekenis aan het woord ay mag den vorm van een werkwoord gegeven in den zin van naar een Lěgěnå gelijkend . Het Alphabet of Abc wordt in het Javaansch aonanap genoemd. Deoorsprong van deze benaming is de volgende. De twintig Aksårås zijn in het Javaansche Alphabet zoodanig gerangschikt geworden , dat ieder op elkander volgend vijftal een zinsnede uitmaakt , die ook een beteekenis heeft. Het eerste vijftal, ammainan
luidt als een zinsnede van twee woorden ånå tjaråkå , en beteekent zoo er waren afgezanten : en , om nu uit te drukken , wat wij Alphabet of Abc noemen , heeft men
van het voornaamste woord uit die eerste zinsnede, met weglating van het voorafgaande anan en door middel van den uitgang an, het afgeleide naamwoord as naman
tjarakan , gevormd. 7 . De figuren der letters en overige schrijf- en lees-teekens, zoowel in loopend als in staand schrift,benevensde namen en de uitspraak of hetgebruik , worden
op de volgende tafel voorgesteld , zooals die in het Soerakartasche schrift, dat voor het beste en schoonste gehouden wordt, in gebruik zijn . - De namen der Aksårås zijn de klanken der letters zelf, gelijk zij als aksürå légènå met de a-klank worden uitgesproken .
GE
$ 7.
TAFEL VAN HET ALPHABET .
GEWONE LETTERS. AKSÅRÅ.
PASANGAN.
lan of an |
m of an
NAAM EN KLANK . EN AANMERKINGEN .
Hå, maar gewoonlijk uitgesproken als een zachte ad spiratie,die even min hoorbaar is als de Fransche stomme
h; een weinig sterker tusschen twee klinkers, en het 67 of an
157 of any of it
sterkst, geheel als onze h, tusschen tree gelijke klinkers. Nå ( Tusschen twee klinkers wordt deze letter , als
zij geen Soekoe onder zich heeft en er geen å vooraf
gaat, gewoonlijk verdubbeld en dus og geschreven , zonder dat dit voor de uitspraak van den voorgaan den klinker eenige beteekenis heeft). .. . .. . | Tjå , de verhemelte-letter t, uit te spreken als de w of an ...... tj in het woord tjalk , of zooals de Engelsche ch , doch zonder sissing door de tanden . Rå. n of in ........of... ... m 0 Kå , doch aan het einde van een woord en ook in hom ofom . 62 a vele woorden aan het einde van een lettergreep mid
den in een woord, wordi deze letter achter alle klin kers, uitgezonderd de ě , niet klaar en helder uitge sproken , maar zoo, dat de k in de keel blijft steken en , in plaats van uitgesproken , opgesliktwordt. Even zoo wanneer de letter midden in een woord verdub beld wordt. — Wanneer de Pasangan Kå met een
Soekoe, Péngkal, Tjåkrå of Kěrět verbonden wordt,
dan heeft zij de gewone figuur van de Aksårå. an of an
.......of....
en is
Out of a
U of a
Sh of sh
.. ..
Då, maar uit te spreken als tand-letter,met de tong tegen de bovenste rei tanden .
Tå, insgelijks als tand-letter uit te spreken met de tony tegen de bovenste rei tanden . -— Wanneer de Pasangan Tá met een Soekoe, Pengkal, Tjåkrå of Kěrět verbonden wordt, dan heeft zij de gewone figuur van de Aksårå. Så, altijd , ook tusschen twee klinkers, uit te spre ken als een scherpe s.
Wå,uit te spreken gelijk de Engelsche w,als half klinker, niet gelijk de Hollandsche, als stommemede klinker.
TAFEL VAN HET ALPHABET.
AKSÅRÅ. of ou
PASANGAN .
.
$ 7.
NAAM EN KLANK , EN AANMERKINGEN .
Lå — Wanneer de Pasangan Lå met een Soekoe,
....
§.
Pengkal, Tjåkrå of Kěrět verbonden wordt, dan heeft zij de gewone figuur van de Aksårå .
u of an
all of a
w of ar
.......of .......
ww NR of as
På.
Då, uit te spreken als tong-letter, metde tong te gen het verhemelte te brengen, even zoo als zulks bij de uitspraak van de r of 1 plaats heeft. Djå , de verhemelte-letter d , uit te spreken als de
...
Engelsche j, doch zonder sissing door de tanden .
au of an
aw of me
Cm ofEm| Hºa "
* Jå, doch uit te spreken niet als stomme medeklin ker, maar als halfklinker, zoo als de Fransche y in il y a . Njå , de verhemelte-letter n , uit te spreken als onze nj in oranje. — Tusschen twee klinkers midden in een woord wordt in plaats van de Aksårä сm gewoonlijk 71 geschreven.
EN of er ) ....
of . .
an of m ..mofm
Må.
Gå ,maar uit te spreken als de Fransche, Engel
am
sche of Hoogduitsche g, niei geadspireerd , zooals de Hollandsche. . ... 07 of an 1 . . . ..Co. .of ci y of an
ຕof gາ
. ..... . .of .. .
wa . .. . . ..of .; ;
Bå.
ſå, uit te spreken als tong-letter , met de tong te gen het verhemelte te brengen , even als bij de uit spraak van de r of l.
Ngå, de keel-letter n , uit te spreken als de Hol landsche en Engelsche ng in wang, king en dergelijke ,
of als de n vóór cen keel-letter, zooals in klanken en wangedrag. an of a
of
g ofaggio o
På-tjerek , een teeken voor den klank rė, in plaats | | van de m met Pěpět, zooals er zulk een teeken ook | in het Sanskritsche schrift bestaat.
Ngå-lelět, een teeken voor den klank lè, in plaats van de na met Pëpět, zooals er desgelijks ook in het
Sanskritsche schrift zulk een teeken bestaat.
TAFEL VAN HET ALPHABET .
$ 7.
AKSÅRÅ GĚDÉ OF KAPITALE LETTERS. am
ofom
Nå-gědé. Het is eigenlijk detong-letter n, en wordt nog als zoodanig gebruikt, wanneer de n onmiddellijk door een tong-letter d of t gevolgd wordt, en dus bo
ven de Pasangans , en
: -- Voor Pasangan Nå
gědé bestaat geen bijzonder teeken . .......of ......
Pasangan Tjå-gědé, zeldzaam in gebruik.
KV of av
.... ..... . of a
Kå-gědé.
47 ofą
...... . .. ..... Q a
Tå -gědé.
ash of ase
-
an of na
090
as of aw
Så-gědé. De vr is eigenlijk de tong-letter en de na de verhemelte-letter s. Devan wordtook nog als tong-letter fi
کہof کلمه
15 of a
gebruikt, zoo dikwijls als de s onmiddellijk op de tong letter r, en dusop een Lajar,volgt, of onmiddellijk doorde tong-letter tgevolgd wordt, en dusboven de Pasangan |
På-gědé. Njå-gědé,zeldzaam in gebruik , dan alleen in hand schriften aan het einde van een regel,wanneer er voor de
gevonexm geen ruimtemeer is. Zoo worden ook de mv , az en 3 voor de gewone am , an en an gebruikt.
. .......Of .... Gå-gědé. I of ou In Bå-gědé. 5 of 7. ... Of AANGENOMENE LETTERS VOOR VREEMDE KLANKEN IN
UITHEEMSCHE WOORDEN .
Su
.
. :of ... voor de Arabische , Cha, ook wel voor de 7 Hâ, Az
Brain gu Su
of.
| پهor ته ofall : M
of ain
of
len aan het einde van een lettergreep voor de s , Ain. . voor de Arabische į Dzal. voor de Ar. uj Phâ , en voor de Hollandsche f en v.
voor de Arabische ; Zain.
: ...an .: of....... : voor de Arabische į Ghain , en de Hollandsche g .
TAFEL VAN HET ALPHABET.
10
$ 7.
· SANDÁNGAN' OF LEESTEEKENS. FIGUUR .
of
O of a
NAAM .
Pěpět
KLANK OF BETEEKENIS .
| ě, zooals de e in de en in de laatste lettergreep van over en grooter , of in het, wanneer het toonloos
wordt uitgesproken . ofWoeloe i, zooals in titel; maar scherp, zooals in ik , zin of lid , in een geslotene lettergreep , wanneerdeze de laat ste van een woord of door een anderen medeklinker, Soekoe
dan een neusklank, gesloten is. oe ,zooals in boek en boeken;maar scherp ,nog scher per als de Hoogduitsche u in und, in een gesloteneletter greep , wanneer deze de laatste van een woord of door een
anderen medeklinker , dan een neusklank, gesloten is. a ..of .. .
Taling
e, zoals in de eerste lettergreep van lepel; maar
scherp , zooals in pen en pet , in een geslotene leiter groep, wanneer deze de laatste van een woord of door een anderen medeklinker , dan een neusklank, gesloten is; en zooals de e in de eerste lettergreep van we reld of perel, en de Fransche è in père en zèle , in een voorlaatste opene of enkel door een neusklank ge
slotene lettergreep, wanneer de laatste lettergreep ge sloten is en ook een Taling of een Pëpět heeft. - De Taling wordt geschreven vóór de Aksårå , waarmee de klinker wordt uitgesproken.
9 : : 3 of ::: 2
Taling-Ta 1 0 , zooals in de eerste lettergreep van komen en roeng
over; maar scherp , zoals in pot of dom , in een ge slotene lettergreep , wanneer deze de laatste van een woord of door een anderen medeklinker, dan een neus
klank, gesloten is; en als de Fransche o in école en homme, of de ô in nôtre, in de voorlaatste opene of| enkel door een neusklank geslotene lettergreep , wan neer de laatste lettergreep gesloten is en ook een Ta
ling-Taroeng ofeen Pěpět heeft. — Van dit klanktecken wordt de Taling vóór en de Taroeng achter de Aksårå
geschreven ,waarmee de klinkletter wordtuitgesproken.
$ 7.
TAFEL VAN HET ALPHABET.
KLANK OF BETEEKENIS .
NAAM .
FIGUUR .
of a
Paten, Ng. |beteekent, dat de voorgaande Aksårå , als sluitletter van
Pángkon, Kr. eenlettergreep,zonder a-klankmoetworden uitgesproken. Sagnjan of Wignjan .
h, of liever een zachte adspiratie, gelijk de an , aan het einde van een lettergreep .
Tjetjaq.
de keel-neusklank ng, gelijk de xai aan het einde van een lettergreep .
I of . . .
. . .
Tjåkrå .
de smeltletter r, gelijk de n , aan het einde van een lettergreep. de smeltletter r, tusschen een medeklinker en den vol
Kěrět.
genden klinker , cooals in de laatste lettergreep van wang de klank rě , gelijk de På-tjěrěk , achter een mede
Pengkal.
de halfklinker j, gelijk de ani , achter een medeklin -||
Lajar.
.
(ofu
klinker, zooals in angang
2) "a ",
ker, zooals in apain kjdä.
SĂSTRÅ-SWÅRÅ, OF OP ZICH ZELF STAANDE KLINKLETTERS.
6 sth of Gut
am of an
y ofa
a ofa
ag ofaz oee Oe
ÅNGKÅ OF CIJFERLETTERS.
69a au as an
a y 2
1
2 3
4
P 5
a 6
no 7
es 8
nu 9
o o 0
SCHEIDTEEKENS. FIGUUR .
of
NAAM .
KLANK EN BETEEKENIS .
| Pådá- lîngså . scheidteeken aan het einde van zinsneden en volzinnen .
Aan het eindevan een geheel geschrift of hoofdstuk, of |
waar men een grooter afscheiding tekennen geven wil, wordt het tecken ook wel verdubbeld en 1 geschreven . : of :
Pädå anděg- rustleeken in het midden van een zinsnede .
gingtjelatoc.
ANDERE FIGUREN IN HANDSCHRIFTEN . PASANGANS .
12
$ 8.
Van de hier met drukletters opgegevene figuren der letters en teekens treft men in
handschriften eenige afwijkingen aan . De geringste is wel, dat de Pasangans en door sommigen , door anderen ook wel de , en , in één trek met de Aksåri , waaronder zij moeten staan , en dus aan den laatsten neêrhaal van de Aksårå vast, geschreven worden ; zooals b. v. in aran sàndi, (geheim ). De voornaamsten zijn , dat in de Noorderstrand-distrikten en elders de Pasangans Giwe , en met een neêrhaal achter den ophaal van achteren geschreven worden , gelijk dit ook bij de
Aksårås er , an, er en ąž zelf plaats heeft; en dat dan de zoo geschrevene a niet als kapitale , maar als gewone Pasangan må gebruikt wordt. Dit laatste wordt ook wel door sommigen te Soerakarta gedaan . Verder wordt, ook wel in het Soerakar
tasche, de Pasangan , door velen niet zoo hoog van achteren opgehaald , maar het laatste gedeelte van de letter platter en breeder,ook wel lagerdan het voorste gedeelte, geschreven , zoodat deze Pasangan dan meer overeenkomt met het middelste gedeelte van de Aksårå z zelf. Andere afwijkingen zal men genuakkelijk door het lezen
van handschriften leeren kennen . Dat de Pasangans, uitgezonderd die van de m , au , m en xi, verkortingen van de Aksårås zijn , blijkt bij een naauwkeurige vergelijking van zelf. Bij de Pasa ngan
moet echter opgemerktworden , dat deze oorspronklijk en nog in de Soenda
landen en Noorderstrand -distrikten veelal met een oogje onder aan geschreven wordt, even als het middelste gedeelte van de Aksårå an zelf. De Pasangan va is niet een verkorting van de gewone Aksårå w , maar van de kapitale en , die eigenlijk de tong letter s is. Alleen de Pasangan
heeft niets met de Aksårå cm gemeen , maar is
een verkorte zamenstelling van de Pasangan Nå met de Péngkal. De Pasangan w wordt ook welandem Hå pintjang, d.i. kreupele Hà, en de
desgelijks ariram kreupele På , genoemd. De Pasangan se noemt men arang så këmbang, cen benaming, waarvan ik den zin niet begrijp; en de Pasangan Na wordt ook wel onmmenmmnu Nå góndèi, d. i.neérhangende Nå, genoemd.
8. De Pasangans wn , t , v , y en mi, die met de Aksårås op dezelfde lijn geschreven worden ,mag men evenmin als de andere Pasangans van de Aksårås , waarmee zij verbonden worden , afscheiden . Men mag dus zulk een Pasangan niet aan het begin van een regel schrijven, terwijl men de Aksårå, waarbij zij
behoort, aan het einde van den voorgaanden regel geschreven heeft. Kan zulk een Pasangan niet achter de Aksårå , waarbij zij behoort , op denzelfden regel staan, dan moet men haar, even als de andere Pasangangs, onder de Aksårå plaatsen , en dus aan het einde van een regel an az an agpinannyri en annes
ang schrijven , in plaats van anan wi anan sepi manner ni en annarrand
· VIJF KLASSEN VAN AKSARA'S.
§ 10 .
AARD , KLANK , UITSPRAAK EN ONDERLINGE VERWISSELING DER LETTERS .
9. Behalven hetgeen in de tafel van het Alphabet reeds aangeteekend is,moet omtrent den aard en de uitspraak der verschillende letters het volgende opge merktworden .
10. De twintig Aksáris van het gewone Alphabet worden naar het verschil
der voornaamste spraakorganen , waarmee zij gevormd worden , verdeeld in de volgende vijf klassen, ieder van vier letters: gutturalen of keelletters: an, an, m en « ; dentalen of tandletters: on , an , on en as;
lingualen of tongletters: n , no, as en çı; . palatalen of verhemelte -letters: a3, as , au en cm ;
labialen of lipletters: ar, ai, a en æn. Van deze twintig medeklinkers worden tien , uit ieder klasse twee , namelijk de an en m , de an en an , de 2 en 27, de az en ek , en de er en an , stomme consonanten
genoemd, omdat zij in den mond gevormd worden door de spraakorganen (b. v. de
lippen bij het vormen van de p) volkomen te sluiten , en dus den adem of de stem geheel af te sluiten , zoodat zij in het begin van een lettergreep zelf volstrekt geen klank geven en eerst hoorbaar worden met de uitspraak van een klinker . Bij het
vormen van al de anderen daarentegen wordt een zacht geblaas, gesis, gemurmel of geruisch van den adem of de stem gehoord , zoodat zij zelf reeds eenigen klank geven , ook vóór dat zij met een klinker uitgesproken worden . Dit zijn in het Hollandsch die medeklinkers , die in haar naam in het Abc den klinker e vóór den medeklinker
hebben ; namelijk de f, l, m , n , r en 8, die Ef, El, Em , En, Er en Es genoemd worden ; terwijl de stomme consonanten in haar naam den klinker e of a achter den
medeklinker hebben (Be,'Ce, De, Ge, Je , Ka, Pe, Te, Ve on We). Alleen de h , heeft in haar naam den klinker achter den medeklinker , omdat namelijk deze letter
in het Hollandsch alleen in het begin , en niet aan het einde van een lettergreep gebruikt wordt. Deze niet stomme consonanten nu worden verschillend benoemd:
sommigen noemen ze geadspireerde, andere,spiranten, anderen sonanten ; de oudste benaming is halſklinkers. De benamingen geadspireerde medeklinkers en halfklinkers
hebben echter reeds lang in de Grammatica een andere beteekenis gekregen. Van de beide andere benamingen is die van sonanten zeker de beste : men kan ze echter in het Hollandsch ook eenvoudig medeklinkers noemen , daar het genoeg is, de andere door het bijvoeglijke stomme te onderscheiden . — Doch bij deze stomme consonanten is nog
een onderscheid op te merken . De g en k , de d en t en de 6 en p zijn zeer na in klank aan elkander verwant: maar de eersten , de g, d en b, en dus in het Javaansch de o , an , us, ac en an , zijn zachter en minder hard dan de k , t en p, of de Javaansche am , an ,
, a
en u . Bij deze harde stomme consonanten worden de
NEUSLETTERS , SMELTLETTERS EN HALFKLINKERS .
11.
spraakorganen nog sterker gesloten en de stem nog vaster afgesloten , dau bij die andere zachtere ; en het gevolg daarvan is, dat zij ook aan het einde van een let tergreep niet fiks, niet klaar en helder, kunnen uitgesproken worden , en dus als het ware stom blijven , wanneer niet achter den medeklinker een zachte, hoe weinig dan ook hoorbare , adspiratie of 8-klank meê wordt uitgesproken , een geluid dat ontstaat door het weêr openen van de zoo sterk geslotene spraakorganen . Zoo luidt tak, als het fiks wordt uitgesproken , als ware het tak -ě. Bij de zachtere stomme conso nanten , waarbij de spraakorganen niet zoo stijf gesloten worden , heeft dit niet plaats ;
en , worden de spraakorganen daarbij vaster gesloten , dan verandert aan het einde
van een woord de g in k, de d in t, en de 6 in p. 11. Nog moet men wegens haar bijzonderen aard onderscheiden : de nasalen of neusletters: an , xm , en xı; de liquidae of smeltletters: n en ni; en
de semivocalen of halſklinkers: er en an . 12. Van de keelletters is de an de eenvoudige spiritus of adspiratie door de
keel; de adem der stem , die noodzakelijk gevorderd wordt, om een klinker uit te spreken. In het Javaansch onderscheidt men niet den spiritus lenis of de zachte uitademing, die in hetHollandsch niet geschreven wordt, zooals in aan, en , of , en in de tweede lettergreep van Joannes , en den spiritus asper of de
harde of sterke aanblazing, die door de h beteekentwordt, zooals in haan, hen , hof , en in de tweede lettergreep van Johannes. Gewoonlijk echter wordt de an zacht als spiritus lenis uitgesproken , zooals de Fransche stomme h in homme,
habit en dergelijke, en zooals ook in het Hollandsch de h van het lidwoord het in het dagelijksch leven veelal zacht wordt uitgesproken ; b. v. als men in het
huis of bij het huis, uitspreekt als innet huis, bijet huis. 13. Doorgaande is de adspiratie zoo zacht en onhoorbaar in het begin van een woord, zooals in anm sani aksárå (letter ) en annarzı arèh (geven ). 200 namelijk in het spreken : maar als de Javaan leest, dan heeft hij de gewoonte van de letter sterk geadspireerd uit te spreken , en b . v. anasan an (er zij niet) als hádjá hånd te lezen , ofschoon hij, wanneer hij spreekt, adjå åná , of ook wel
ådjánå , zegt. Somtijds evenwel hoort men hem ook onder het spreken wel eens een klinker aan het begin van een woord harder of sterker uitademen , en b. v.
harèh voor awèh zeggen . Dit doet hij echter in echt Javaansche woorden vrij zelden , en zonder bepaalde rede of regel, geheel onwillekeurig of bij toeval: maar opzettelijk doet hij het nu en dan , of wel dikwijls, in woorden, die uit het Arabisch ontleend zijn , en waarvan de eerste letter in het Arabisch cen sterke of hardc adspiratie is; b. v. in anaran urap, åwå-näpsoe, of dikwijls härců-näpsoe, Arab . inės sím , neigingen en begeerten ; en in anan abdi, somtijds habdi, Ar. das , dienaar. 14 . In het midden van een woord tusschen twee klinkers is de adspiratie
§ 14.
UITSPRAAK VAN DE UM .
zoo sterk , — nu eens zachter, dan eens sterker,maar doorgaansniet sterker, — als noodig is, om de twee klinkers vanéén te houden en voor ineensmelting te
bewaren . — Het sterkst is gewoonlijk de adspiratie tusschen twee geheel gelijke klinkers , zooals in aan såhå (en ), ananı dahar (eten ), ananı toehoe (waar, opregt), mannan thé (naam van het tweede jaar van een Wîndoe), mannana
lòkòr (de tijd van het middaggebed ). — Zacht daarentegen is doorgaans deadspi ratie tusschen twee verschillende klinkers , zooals in nanı ràï(aangezigt), men
pràoe (vaartuig),enman báé (maar), asan ang pait (bitter), zmán njaoer(betalen ), Ermanra | máòs (lezen ), unana
pàékå (list), orainmanzi màidó (betwijfelen ):
doch de tweede klinker wordt in zulke woorden toch altijd ,hoe zacht dan ook, geadspireerd, zoodat er geen eigenlijk gezegde tweeklank ontstaat, en b. v. het woord (azen niet, zooals,in het laag Maleisch, prau of praauw ,maar altijd , hoe snel dan ook, in twee lettergrepen prà -oe, wordt uitgesproken . De Javaansche
taal heeft geen tweeklanken ; en in uitheemsche woorden is de Javaan gewoon de tweeklanken au en ai in twee klinkers op te lossen . Zoo zegt en schrijft hij
b . v. ananay ka -oel, of annanenin ká-ol (wat men zegt, gelofte), voor het Arabische , kaul; en desgelijks annuninka-08, voor het Hollandsche kous. Is de eerste van de twee verschillende klinkers een i of é , of een oe of 6 ; dan ontstaat bij den overgang van den éénen klinker tot den anderen van zelf uit de
i en é de klank van den halfklinker ar , en uit de oe en ó die van den halfklinker u , en worden dan ook gewoonlijk deze letters in plaats van de an geschreven .
Zoo zegt en schrijft men b . v. an cara tangija (sta op), in plaats van anderany tangia ; maana ana ngombéja (drink), in plaats van marmeren ngómbéâ ; (
annan toeroevå (slaap), in plaats van annen toeroeå ; ainmran ngánggówä (gebruik ), in plaats van ainoan ngánggóå . Somtijds vindt men evenwel de
an in het schrift behouden , vooral na een é of ó, en b. v. cinman geschreven . Voor de uitspraak maakt dit echter geen onderscheid : want die klank van de
halfklinkers aus en as ontstaat bij een niet al te langzame uitspraak van zelf uit den onmiddellijk voorafgaanden klinker ; en , spreekt men zulk een woord zeer langzaam en lettergreep voor lettergreep uit, dan blijft natuurlijk de an haar eigen klank als zachte adspiratie behouden , al is er dan ook een au of a voor geschreven .
Welluidendheidshalven wordt de an in de uitspraak
zoowel, als in het schrift, behouden , wanneer de voorafgaande lettergreep ook reeds met dien halfklinker begint, waarin anders de an wegens den voorafgaanden klinker zou overgaan; en dan wordt deze an, om dien overgang te beter te verhinderen , veelal met een sterke adspiratie uitgesproken ; b . v . in murganı séwoehå (laat het duizend zijn), naisanı rajihå (laat het een jongere broeder zijn ), amaran sawóhả (laat het sawo zijn ), ainmuram kijehå (laat het deze zijn ). — Ook behoudt men dikwijls in het schriftde an in de voor laatste lettergreep van drie- of meer-lettergrepige woorden , omdat in het
UITSPRAAK VAN DE UM .
§ 14 .
Javaansch van zulke langere woorden de twee laatste lettergrepen wat naauwer in de uitspraak te zamen verbonden en daardoor van de voorgaande wat meer afgescheiden worden : maar dan spreekt men toch de an , even als aan het
begin van een woord , doorgaans met een zachte adspiratie uit; en , als men
hetwoord in één adem en niet bijzonder langzaam uitspreekt,dan gaat toch ook deze zachte adspiratie wegens den voorgaanden klinker van zelf min of
meer over in den klank van den halfklinker au of er. Zoo schrijft men gewoonlijk innan piålå Ng., drammarrony piawon , Kr. (kwaad ), aran Lenin
piànděl (geloof, vertrouwen), eranwa miarså (hooren), en azanni moeårå (ankerplaats, reede); doch ook wel anauon draumarany esmura nu eratives en aparni Zoo schrijft men zelfs gewoonlijk aanwani, siasat (straf), voor het Arabische äulww ; en anažanau aniájå (mishandelen), niettegenstaande dit uit het Sanskritsch ontleende woord eigenlijk an appar anyåjå , zou moeten
luiden . Andere dergelijke woorden worden echter daarentegen gewoonlijk met een halfklinker geschreven ; zooals drauma , pijàgěm (acte van aanstelling of investituur), in plaats van danmap en dirnur ea ang pijámbaq (alleen , zelf) . — Tusschen twee i's ofoe's ,waarvan de eerste zacht-lang,maar de laatste scherp kort is, wordt de an somtijds wel als sterke adspiratie uitgesproken , even als anders tusschen twee gelijke klinkers: doch , daar het toch geen twee geheel gelijke, maar aanmerkelijk verschillende klanken zijn , zoo spreekt men de letter
gewoonlijk maar met een zachte adspiratie uit, en zoo, dat zij wegens de voorafgaande i of oe in den halfklinker ars of er verandert. Zoo zegt en schrijft
men amanannjoehoen ,maar gewoonlijk amagarp njoewoen (verzoeken , bidden ); njan loehoer , in Kawi, maar (tegelijk met verandering van de mo in an )
in Ngoko azú doevoer (hoog); anain ng dihin , in Kawi en Ngoko, maar in Kråmå (met verandering van de an in ni en in een afgeleiden vorm ) på airmy roemijin (eerste). Wanneer, zooals dikwijls plaats heeft, de klinker van een Aksårå légènå niet als å,
maar platter als o wordt uitgesproken ; dan verandert in de uitspraak een volgende an even zoo in er , als wanneer de voorafgaande klinker een Taling-taroeng is. Zoo wordt b. v. ashanam těkåhå (moet komen), ook wel těkówå, en annan ånåhå.
(er zij), ook wel ónówå nitgesproken . Zeer zelden vindt men evenwel die uitspraak ook in de spelling uitgedrukten chamar ananer ofwel 'n manier meningar
geschreven ; en teregt: want die platte uitspraak van den klinker å als ó is een verbastering van de uitspraak , die men in geschriften niet volgen mag . — Ook verandert bij die uitspraak van den klinker å als ó de volgende an nooit in ur , wanneer er cen as voorafgaat, zoo als in de woorden ayuran toewähå (laat hij oud zijn ), en anmarami anggåwåhå (moet meévoeren), die wel toewóå of foewóha en anggóvóå of anggówóhå,maar nooit toewóvå of anggówówå uitgesproken worden.
Wanneer twee woorden onmiddellijk op elkander volgen , waarvan het eerste met
16.
UITSPRAAK VAN DE UM .
17
denzelfden klinker eindigt, als waarmee het laatste begint ; dan wordt toch vóór het laatste geen sterke adspiratie uitgesproken : maar wel smelten dan somtijds , als men
snel spreekt, beide klinkers in één . Zoo wordt b. v. anasenan (er moet niet zijn ) niet adjá hånå, maar ådjå ånå, of sneller ådjänä, uitgesproken. 15 . Wanneer een woord , dat op een medeklinker uitgaat, een aanhechtsel ontvangt, dat met een an begint; dan gaat in de uitspraak de klank van deze
an over in dien van den voorafgaanden medeklinker, en dan wordt in het schrift deze medeklinker gewoonlijk verdubbeld . Deze verdubbeling wordt
evenwel in de uitspraak alleen dan gehoord , als het aanhechtsel tweeletter greepig is. Bestaat het aanhechtsel maar uit één lettergreep , dan scheidt zich
de laatste medeklinker van het woord in de uitspraak van den voorafgaanden klinker af en vereenigt zich geheel met den klinker van het aanhechtsel; zooals b . v. in het Hollandsch het woord slot met het aanhechtsel en in het meervoud niet slotten ,maar sloten (slo-ten ) wordt. Bestaat daarentegen het aanhechtsel uit twee lettergrepen ,dan vereenigt zich ook wel (indien men ten minsten vloeijend en niet bijzonder langzaam spreekt) de laatste medeklinker van het woord met den klinker van het aanhechtsel, maar blijft tevens de sluitletter van de laatste
lettergreep van het woord zelf. Zoo wordt van zamang mángkat (vertrekken ),
met het aanhechtsel an å ,saman (vertrek) gevormd en geschreven, terwijl men móngkátå uitspreekt; ayrim seon toelisan (schrift), van annan toelis, met het aanhechtsel an ann an; maar anno sean toelissånå (beschrijf het), van hetzelfde anrusan met het aanhechtsel anans ånå ; nanınanen ny óbóré (zijn
Fakkel), in Ngoko, maar memenanenayan òbòrripoen , in Kråmå, van nama mann òbòr, met het aanhechtsel mami é, Ng., en anayan ipoen , Kr.; normon
as wmamı ngèrèssáké,Ng.,mainnarsamanangèrèssàkën,Kr.(metiets afsnijden ), van nonnayngèrès,methet aanhechtsel annamiáké,Ng.,anamanakčn ,Kr. De an van dit aanhechtsel wordt evenwel door velen onveranderd behouden ,
wanneer het woord , waaraan het gehecht wordt, door een an gesloten wordt, zooals in Linariam annamıngěsoq-áké, Ng., & moriam naman ngěsoq-àkèn , Kr. (gieten ), en in Ermanian unnamı mètoq-áké (uitbrengen ,buitenbrengen ). De rede
hiervan ligt zeker in de uitspraak yan de letter an in het Javaansch: maardan moest men om dezelfde rede achter een an ook de an van de aanhechtsels an
om en anayoy onveranderd laten , en b. v. Simansarn whan ngěsoqanå (moet ingieten ), en annan wimmy awaq -ipoen (zijn lichaam ) schrijven ; wat men ech ter niet gewoon is te doen .
16 . Wanneer het woord , waaraan zulk een aanhechtsel gevoegd wordt, zelf op een Wignjan, en dus op denzelfden klank eindigt , als waarmee het aan hechtsel begint; dan behoort men ook volgens denzelfden regel beide adspiraties,
de 3 en de an , te schrijven :maar dan wordt toch ook, indien het aanhechtsel bénlettergrepig is, slechts één adspiratie uitgesproken, als ware het enkel een
UITSPRAAK VAN DE UM .
18
16 .
an ; en de uitspraak is dan ook volkomen gelijk als die van een enkele an tusschen twee klinkers volgens $ 14 : b . v. manzanary gadahan (bezitting) , van marzi gadàh;råtriizumi milihi (uitkiezen ), van én tiszı milih;maneno many oléhé (zijn verkrijgen ), van menennunzi ólèh ; anmwzani anggadài (bezitten), van mansi gadàh ;warzmamı sawáé (zijn rijstveld),vanwarzı sawah; å rinzani milijů (kies), en ånriszaman pilijën (kies het), van éstisz1 milih ; an anana päpälijan (bij helften ), van arrisz, palih;warrizman pångälijé (zijn verhuizing), van u crnisz pangálih ;nimzaniloenggoewa (ga zitten ),en rijmsmamiloenggoercé
(zijn zetel of rang), van nizms loénggoen; arayzánany wasoevěn (wasch het),van Razpi wasoeh ;mapzanmy gadoevan (leengoed ), van mans' gadoch ; irappan misoevi (uitschelden ), van appi misoeh ; annarzan awéjå of awéă (geef), van
annars áwèh ; anmamzamang kakéjan of kakéan (te veel), van annanzi ákèh ; annanezamiadówå of adóả (het zijver),en annanipennorkadówan ofkadóän (verte); marezmami dówé of dóé (de afstand er van ),van qanızı dòh : --maarnenapsan evoehå (het zij moeijelijk), manganan kevoehan (bemoeijelijkt), mergini ngercoehi(bemoeijelijken ), manag ?mani exoehé (het moeijelijk zijn er van), annarez ani awóhů (het geve vrucht), yaninarszan anywowóhan (vruchten ), en marzman
wóhé (zijn vrucht), omdat in deze woorden een en voorafgaat; en azoparzarm ngocreèi (iemand iets geven), namenanzamang kokèěn (te veel), amnanezamanı kadòěn (te ver ), en Smarzan ngědòï (van iemand zich vericijderen ), omdat in
deze woorden de e en o niet zacht, maar scherp van klank zijn. — Maar, wanneer nu wegens een voorafgaande i, é, oe of 6 de an in den klank van den halfklinker au of vi overgaat, dan schrijft men volgens de uitspraak deze letters ook dikwijls in plaats van zan b. v. årsidang araw ayannan arrang en annanrara , in plaats van die riszán ang aruninzanmyanmamzanmi en ammanrzanan
Men kan dit afkeuren , en met rede, omdat op die wijze de oorsprong en ware vorm van het woord in de spelling verloren gaan : maar toch kan men het moeijelijk tot algemeenen regel stellen , om zulke woorden altijd met zon te schrijven : want er zijn ten minsten eenige woorden , waarin de spelling met au en ar zoo zeer door
de algemeene gewoonte gewettigd is, zooals in ann aurang kalijan (met), voor an rinzaniany van am ciszi kalih , en in qoracy poewan (melk), voor afzanary
van ap ?' poeh, dat men al zeer zonderling zou schijnen , indien men tegen die algemeene gewoonte b. v. annepanan schrijven ging. Maar , indien dan in het woord amriraun deze spelling gewettigd is, waarom zou men dan ook niet b .v. uunaam enaria y en nymo mogen schrijven ? Men late ieder zijn vrijheid . Alleen in zulke woorden is naar mijn oordeel de spelling met au of an stellig af te keuren , waarin de an niet altijd in den klank van die halfklinkers overgaat, maar ook wel als een zachte adspiratie uitgesproken wordt: want zoo zou men den lezer geen vrijheid laten , om uit te spreken , zooals hij gewoon is of
18 .
UITSPRAAK VAN DE am .
19
verkiest. Men schrijve dus b . v . annunzani en annanizan omdat men niet enkel axéjà en adówå, maar ook wel awéå en adóă , uitspreekt.
17. Ook in zamengestelde en door verdubbeling gevormde woorden gaat de
klank van de an, waarmee het laatste woord begint , in de uitspraak over in den klank van den medeklinker, waarop het eerste woord uitgaat, en wordt dan in het schrift deze medeklinker veelal verdubbeld ; zooals b. v. in Binoas se
árpivelassasih , voor Sinom naspi welas-asih (medelijden), nmanagarzi radennà joe,voor nmana narzı raden-ajoe (titel van een prinses), ferma sa massàdjčng, voor Erkan & mas-adjčng (titel van een fatsoenlijke vrouw ),înmarapingngàrěp ,
voor 'nananan ing-àrèp (vóór, voorop,vooraan);anmpognjan aloennaloen , voor annan w nya aloen -aloen (benaming van het plein voor dewoning van een · vorst of regent),apa saja ti ngapoessapoessi, voor arajas mazo kingapoes apoessi (misleiden , bedriegen ). - Ook hier wordt bij de am gewoonlijk een uitzon dering gemaakt , en men schrijftmeestal b. v. Ozan nan praq-àti (aanminnig, bevallig), menean margı boq -àjoe (oudere zuster), en anoman nman poéndaq
oéndaqan (trap). 18 . Eindelijk wordt die zelfde spelling ook door velen gevolgd, wanneer een woord ,dat met een an begint,met een voorgaand woord ,dat op een medeklinker uitgaat, ten naauwsten in den zin verbonden is en daarmee in één adem uitge sproken wordt; b. v. marrazan jennånå , voor mauren na jen ånå (als er is), qedroom wongngikoe, voor maranami wong ikoe (die persoon ), avaram marangngàkoe, voor ervanan , marang akoe (aan mij), qmqonun gègèrråpå , voor mommamanan gègèr åpå (rat opschudding?) Deze spelling is evenwel alleen dan maar gewoon en vrij algemeen ,wanneer hetwoord op een Nå of op
een Tjetjaq of Làjàr uitgaat ; zeldzamer bij andere letters, zooals b . v. in an ar an amallikoe , voor anainiwami amal ikoe (dat goed ), en in ancaman axittàkoe , voor and on wnani awit akoe (omdat ik ); allerzeldzaamst zeker bij de an , zooals in managinmagang besoeqqesoeq, voor menagnan anayang bésoeq ésoeq (tegen morgen). Doch bij alle letters, ook na een Nå of Tjetjaq of Lajar , is zulk een spelling, hoe gewoon ook , af te keuren . Want het kan b . v. niet
als onverschillig beschouwd worden , of men man enwan dan wel marrogan schrijft. Beide beteekent indien dat: maar het eerste is jen ikoe, en Ngoko; het tweede, met een dubbelde Nå, is jen nikoe, en Màdyå. Zulk een spelling is eigenlijk te beschouwen als poëtische spelling, maar die men , daar vroeger weinig anders, dan poëzie , geschreven werd , later ook in proza uit
gewoonte behouden heeft. In poëzie, dat is, daar poëzie bij de Javanen nooit gele zen , maar gezongen wordt, in gezangen , kan zulk een spelling dan ook minder afgekeurd worden : want bij het zingen smelten de woorden meer met elkander in één . Men noemt deze poëtische schrijfwijze. AMINI EN 121 een benaming, waarvan ik den zin en beteekenis niet met zekerheid durf te bepalen . In oud Kawi wordt de
20
UITSPRAAK VAN DE KU .
$ 19.
medeklinker, waarmee de an ineensmelt, ook niet dubbeld geschreven : maar de an valt geheel weg , en de voorgaande medeklinker treedt in haar plaats. Zoo wordt
b. v. niet aparajan, maar mushang voor maraan nang geschreven , en niet madearan\ maar murin er voor meranan wat mensch? Tot de Săstrå lámpah in oud Kawi behoort ook nog , dat ook , wanneer een woord met de smeltletter Rå begint en het vorige op een medeklinker eindigt, deze dan met een Tjåkrå in plaats van met de Pasangan Rå geschreven wordt; b . v. mauazon
in plaats van
maumen indien een vorst. In woorden , die door zamenstelling of verdubbeling gevormd zijn ($ 17), moet het naar mijn oordeel aan de vrije verkiezing van den schrijver overgelaten worden , of
hij de an behouden , dan of hij in plaats daarvan den voorgaanden medeklinker ver Lubbelen wil. Men schrijve dus dinaman är
en anzanimann
of Dino
wi snizi en an amani naar verkiezing. Voor de eerste spelling , met behoud van de an , pleit niet alleen de oorsprong, maar ook de uitspraak : want bij een wat langzame uitspraak worden die woorden niet uělas-sasih en oémboel-loémboel, maar
wělas-asih en oémboel-oémboel, uitgesproken . De verdubbeling van den medeklinker behoort dus in die woorden even min plaats te hebben , als in het Hollandsche woord
wanorde, dat ook wel, als men snel spreekt, alswannorde, maar langzamer wan -orde , uitgesproken wordt. De andere spelling van zulke woorden met verdubbeling van
den medeklinker heeft de gewoonte voor zich :maar, behalven dat deze gewoonte niet algemeen is, gewoonte is geen wet. — In het Javaansch is het dikwijls ook moeijelijk
te bepalen , of men twee te zamen verbondene woorden voor één zamengesteld woord te houden hebbe, of niet. Is b. v. anauname of, zooals men ouder gewoonte
veelal schrijft, anainche vrouwspersoon , vrouw , één zamengesteld woord ? Het is althans niets anders, dan een zelfstandig naamwoord met een bijvocglijk naamwoord
tot bepaling er achter, en luidt eigenlijk zooveel als persoon van het vrouwelijk geslacht, vrouwelijk persoon . Zeker is het als cen zamengesteld woord te beschouwen ,
wanneer het gebruikt wordt in den zin van vrouw van een getrouwd man , en men
b. v. zegt: an einannaahanin de vrouw van den Děmang. Maar zalmen
nu in dit geval anainaren maar anders aurinan
s chrijven? Met zulke
fijne onderscheidingen zou men de spelling zonder noodzaak voor ongeletterden te mocijelijk maken . — In bijwoorden en voorzetsels, die zamengesteld zijn uit het
voorzetsel in met een woord, dat met een en begint, zooals an anun vóór, uit en en anaran, zou het evenwel al te zonderling zijn , indien men de algemeen gevolgde spelling veranderen wilde. En om dezelfde rede moetmen ook in an akan
hier, an ahami dúir, en anajami ginds,voor en naon ang nani en annan de nit den ouden tijd tot heden toe behouden sästrå-lámpàh wel blijven behouden.
19. De tweede keelletter, dean , is in het begin van een woord of lettergreep volkomen gelijk aan onze k: maar,wanneer zij de sluitletter van een woord uitmaakt, dan is de Javaansche uitspraak van deze letter achter alle klinkers ,
20.
UITSPRAAK VAN DE Am .
21
uitgezonderd achter de Pěpět, onvolkomen. Namelijk , de letter k wordt dan wel, even als aan het begin van een lettergreep , in de keel gevormd; maar niet fiks, en daarom ook niet klaar en helder uitgesproken , zooals een zooge
naamde harde stomme consonant, gelijk de k is, gevormd en uitgesproken behoort te worden ; namelijk zóó, dat de keel, waarin de k gevormd wordt, vast toegesloten , en bij de uitspraak met het weêr openen van de keel tegelijk een zachte uitademing van de stem , een zachte ě-klank,meê uitgesproken wordt ( 10 , aanm .). Het is dan , alsof de k in de keel blijft steken, of — wil men
liever? — alsofzij, in plaats van uitgesproken , opgeslikt wordt. Alleen achter den klinker Pepět wordt de k als sluitletter ook door den Javaan volkomen goed uitgesproken. Daar namelijk bij de uitspraak van dien klinker de adem van de stem afgebroken en afgesloten wordt (waarvan de klinker Pěpět zelfs
den naam ontvangen heeft), zoo wordt bij de vorming van de onmiddellijk daarop volgende k ook de keel volkomen gesloten . Zoo wordt b . v .ankhana (geaard ) en anagan (dwarling) met een klare en heldere k , even als in het Hollandsch , àmběk en oelek uitgesproken ; maar anamnp (lichaam ), asolang (klein ), munayang (morgen ), anmerang (nemen) en ánnum (roskam ), zóó, dat de k als het ware in de keel blijft steken . Even zoo, wanneer het woord een aanhechtsel krijgt ,dat met een en begint, zoodat de an dan in het schrift
verdubbeld wordt ($ 15 ); b.v. in an enaman àmběkkan (adem ) en angamang oelēkkan (draaikolk ) met een klare en heldere, maar in anarnm Ng., of anarnym Kr. (zijn lichaam ), met een als het ware opgeslikte k . — Indien men wil, kan men zulk een onvolkomene uitspraak van de an in Europeesch schrift beteekenen door een Apostroph, of door een k met een Apostroph er
achter, of eindelijk door een q, en schrijven dus voor anuang awà', awak' of axaq . Het laatste is wel het eenvoudigste , en zal in het vervolg van dit werk gevolgd worden . 20 . Aan het einde van een lettergreep in het midden van een woord wordt echter de ani door den Javaan dikwijls meer volkomen, even als in het begin
van een woord of lettergreep , uitgesproken . Zoo niet alleen wanneer er een Pepet voorafgaat, zooals in andham
àmběktà (meénemen ), maar ook in vele
andere woorden ; b. v . in vingi wóktoe (de bepaalde tijd voor het gebed ), apa moekti (zalig, genot), enam Ázi täksih (nog, steeds), arran tai parikså (onder zoek ), ayon soekmå (geest). Wanneer de volgende medeklinker een smeltletter is , dan vereenigt zich de an gewoonlijk met deze tot één zamengestelden medeklinker, zoodat zij niet de sluitletter van de voorgaande, maar de eerste
letter van devolgende lettergreep is,b.v. in aram tji-kloe (gebuktvan ouderdom ), en masse tjè-kli (netjes). Zoo ook in het Arabischeman anuang e-klas (zuiverheid ), ofschoon in het oorspronklijke Arabische vollside , weldegelijk tot de eerste, en niet tot de tweede lettergreep behoort; waarom het dan ook door anderen
22 .
UITSPRAAK VAN DE AN .
ſ 21.
ananay ofananan geschreven , en dan ik-las, met een klare en duidelijke k
en een scherpe i, wordt uitgesproken . Zoo wordt ook het Arabische weit, naastbestaande, zelden anagang ak-rab, maar gewoonlijk ananen a-krab , geschreven en uitgesproken . En ook , wanneer de am midden in een woord
door een anderen medeklinker gevolgd wordt, zooals ineen schijnt de Javaau de am minder als sluitletter van de voorgaande, dan als eerste letter van de volgende lettergreep , en dus eigenlijk wà -k’toe uit te spreken. - In een aantal woorden echter, die uit het Arabisch overgenomen zijn , en waarin de an aan het einde van een lettergreep voor de Arabische & geschreven wordt, wordt de am , even als aan het einde van een woord , onvolkomen uitgesproken , zoodat zij nagenoeg denzelfden klank heeft, als die Arabische letter. Zoo in singi mäqnå (of måná),iste ,bedoeling, zin ,ninyonpläqnat, Li , vloek , vervloekte , anan baqdå, dés , na, mayı däquả, såso , reclame, pretensie , anaren
täglim ,pois , hoogachting, anggang tägloeq, catéä , onderwerping, ana
täqdjir,myö, kastijding, again acannmoeqdjidjat, izstio,wonder, anak ang tägjin, unes, in het licht stelling, anan taqbir , mis , uitlegging van een droom of voorteeken. Zoo ook in enkele woorden ,waarin de an voor de Arabi
sche Ộ als sluitletter van een lettergreep geschreven wordt, zooals in apogon
moegmin, uwoló, een geloovige. — Ook in asnah Arabisch adës, het raads besluit van God , wordt de am doorgaans niet fiks en helder uitgesproken , terwijl men toch in eram Arabisch wsg, de an , ofschoon voor dezelfde Arabische letter gebruikt, klaar en helder uitspreekt. Ook is de uitspraak van de an onvolkomen in engu an vergiffenis, dat het Arabische pablo schijnt te zijn , en in anapi (benaming van een buis metwijde mouwen en knoopen aan den kraag), geschreven waarvan mijde oorsprong onbekend is, maar dat in het Maleisch ( wordt; ofschoon de an in erzyan met de smeltletter m , en in anag metden
halfklinker vr, zich even gemakkelijk verbinden laat, als in anana , waarin de am klaar en helder wordt uitgesproken . — In Javaansche woorden , die op een an uitgaan, wordt deze letter ook onvolkomen uitgesproken , wanneer het woord een aanhechtsel ontvangt, dat met een medeklinker begint; b . v. in
anaran awaqmoe (úw lichaam ), van anaran awaq ; ananay, bapàqné (zijn vader), van anaran bapaq; omamniny goleqnů (zoek er voor), van momenna ang goleq .
21. De on wordt uitgesproken , niet als de Hollandsche g , met een adspiratie (waarom men oudtijds ook gewoon was gk te schrijven ), maar even als de Hoogduitsche, Fransche en Engelsche g , b. v . in guten Tag, garni en to go . De klank van dezen medeklinker is zeer na verwant aan dien van den an : het
onderscheid is alleen maar,dat de an dieper in de keel, de m geheel vooraan in de keel bij het verhemelte gevormd wordt en ook zachter is als de any
($ 10 , aanm .). Beide letters worden dan ook zeer dikwijls met elkander
23 UITSPRAAK VAN DE M . $ 22 . verwisseld . Zoo zegt men b . v. ioweggaan gědóggan , en annanegar
kedóggan (paardestal), en vindt men dikwijls (@ qendrang ngrámpoq, geschre ven voor (1937€ vem
ngrámpog (met zijn velen dooden ); of omgekeerd MSAN
djēgså , voor lan sa djekså (fiskaal),kas m mm widjägsånå ,voor das am guany widjåksånd (wijs). 22. De an is de keel-neusletter of gutturale n , en komt in klank volkomen
overeen met de Engelsche en Hollandsche ng in woorden als king , song, lang , lange, of ook met de enkele n , wanneer deze onmiddellijk door een keelletter gevolgd wordt, zooals in klanken en wangedrag ; b. v. in an ehang bàngět (zeer), an aran tangan (hand), co
ngàdjặng (vóór). Daar deze gutturale n (die in
de Germaansche talen door het zamengestelde teeken ng wordt aangeduid , omdat er in het Romeinsche schrift geen afzonderlijk teeken voor bestaat: daar
dus deze gutturale n ) of keelneus-klank in Hollandsche woorden alleen aan het einde van een lettergreep of tusschen twee klinkers voorkomt; zoo kan de uit spraak van deze letter in het begin van een woord misschien voor sommigen
in het eerst eenige moeijelijkheid hebben : maar dan oefene men zich, om b . v . 4 ngàdjéng (vóór), uit te spreken , zóó , dat men eerst, wat geen moeijelijk heid heeft, anane ing-adjčng, dan de i van dit ing-adjěng zacht of binnens monds en bijkans onhoorbaar uitspreekt, en eindelijk die į geheel weglaat. 200 is ook werkelijk in het Javaansch datwoord en ontstaan , door weglating der i, uit eñand of, zooals men volgens § 17 daarvoor gewoon is te schrijven , in ok Even zoo kan men zich oefenen in het uitspreken van aran ngåpå
(van scat), dat uit inanan of Onman ing-åpå, en van @ ami ngrikoe (dáár), dat uit annan , of inozag , ingrikoe, ontstaan is ; of ook van marang ngon ,
door eerst any 2720p ángòn , dan ann chemy engòn , uit te spreken , en einde lijk nog ngon . Bij onnaauwkeurige schrijvers vindt men dikwijls de Ngå midden in een woord tusschen twee klinkers verdubbeld , door de voorafgaande lettergreep met de Tjëtjaq te sluiten , zonder dat dit voor de uitspraak eenige beteekenis heeft. Zoo vindtmen
b. v. annarrang geschreven in plaats van anderemy ángon (weiden, hoeden ), nja in plaats van nyar loéngå (weg gaan , heến gaan), an sinany in plaats van an airconup kătingal(zich vertoonen), mane in plaats van man es kénging (kunnen ). Vooral echter treft men deze spelling aan, wanneer de voorgaande klinker
scherp-kort van klank is, zooals in and anangiandann en manchen in plaats van arena wangi (welriekend), anap og andàngoe (vragen),an zhang bàngět (zeer), en mandong èngět (zich herinneren); en, wanneer de allerkortste klank ě voorafgaat , is deze spelling bij vele anders naauwkeurige schrijvers zelfs een bestendige
gewoonte geworden, zoodat zij b. v. altijd een schrijven in plaats van den wěngi (nacht), en aza in plaats van az a léngå (olie). — Die zelfde wijze van spellen treft men echter ook, ofschoon minder menigvuldig, bij demeeste andere letters aan;
UITSPRAAK VAN DE 17.
$ 22.
en zoo vindt men b. v. wel argang geschreven in plaats van anënang pamit (afscheid nemen), án than in plaats van annann arijă (een titel); menigvuldiger, wanneer de voorafgaande klinker scherp-kort is; b. v. naggi in plaats van noen làmi (langdurend), anu kan in plaats van andas àpěs (zuak); en vrij menig
vuldig na de Pěpět, zooals b. v. masäi in plaats van mani gěsang (leven ), divenj in plaats van esneji těpoeng (aansluiten), ngan in plaats van en die tèměn (trouv ), bami in plaats van Bami těkå (komen). In dit laatste geval, na een Pěpět, is het bij sommige anders naauwkeurige schrijvers zelfs een vaste gewoonte, om even als de Ngå door middel van de Tjętjaq, zoo de Rå door middelvan de Lajar te verdubbelen , en b.v. Lananp te schrijven in plaats van Linan sěrat (brief). — Bij sommige letters treft men die verdubbeling echter zelden of nooit aan, zooals bij de an , wanneer er geen Pěpět voorafgaat, bij de halfklinkers , de tongletters an en
27, en de verhemelteletters as en ası Zoo zal men niet ligt masama ang ari näin ofmain en anaz geschreven vinden voormasan ang sèkèt (vijftig), er år màwi (met), naiss ràji, en anası àdi (jongere broeder of zuster). · De oorzaak van deze verdubbeling van een medeklinker midden in een woord tus
schen twee klinkers, die echter zelfs achter een scherp -korten klinker niet algemeen ingevoerd geworden is, moet men zoeken in de verdubbeling van den laatsten mede klinker van een woord, wanneer dit een aanhechtsel krijgt, dat met een an begint ( 15). Daar echter in dit geval de verdubbeling ook plaats heeft , wanneer de voor
gaande klinker,niet scherp-kort van klank is, zoals in manınanonni óbórré (zijn fakkel), van menemanı öbər; zoo kon zij in de spelling van de Javaansche taal niet dienen , om aan te duiden , dat de voorgaande klinker kort of scherp moet worden uitgesproken ; en het is dus geen wonder, dat men dan ook wel midden in een woord door sommigen een medeklinker verdubbeld vindt, ofschoon de vorige
klinker zacht-lang van klank is. De verdubbeling van een letter kan in de spelling van de Javaansche taal voor de uitspraak geen beteekenis hebben ; en daarom is zij
ook in het algemeen af te keuren , uitgezonderd alleen bij de laatste letter van een woord , als het een aanhechtsel ontvangt, dat met een an begint: want in dit geval
komt de verdubbelde letter in de plaats van de an , en dient de verdubbeling om den vorm -en de zamenstelling van het woord aan te duiden . Voor het verdubbelen van een medeklinker na een Fěpět bestaat ook volstrekt geen meer rede , dan na een andere kort-scherpen klinker. Dat de am , wanneer er geen Pěpět voorafgaat, in het midden van een woord tus
-
voorafgaat, in de keel steken ($ 19). Men schrijft daarom b. v. niet nodig in plaats
-
schen twee klinkers zelden of nooit verdubbeld wordt, heeft zijn oorzaak in de eigen aardige uitspraak van deze letter. Wanneer een am verdubbeld wordt in een woord , dat op een an uitgaat en een aanhechtsel krijgt, dan blijft zij, als er geen Pěpět
van nun lùki (getrouwde man), omdat het dan zou schijnen , alsof men lùggi met in de keel steken blijvende k's, zou moeten uitspreken . En in het gehcel wordt deze
§ 23.
UITSPRAAK VAN DE 6 ).
letter in het midden van een woord , als er geen Pěpět voorafgaat, niet gaarne ver
dubbeld : zie 9 15 en 17. — Datmen ook de half klinkers er en ar , de tongletters un en ça en de verhemelteletters as en es , niet gewoon is tusschen twee klinkers te verdubbelen , moet daaruit verklaard worden , dat in het Javaansch nooit een woord
of lettergreep op deze letters uitgaat. — Wat eindelijk de rede betreft, waarom juist de Ngå en ook de Rå menigvuldiger, dan andere letters, zoo verdubbeld worden ; dan
kan die wel geen andere zijn , dan de gewoonte van spelling , waarvan $ 18 gesproken
is, zoals in maizean die persoon , en ainan na die tijding. In navolging van deze zoo algemeen aangenomene spelling moest het velen gepast voorkomen , om even zoo in het midden van een woord na een scherpen klinker door middel van een
Tjętjaq en Lajar die letters te verdubbelen . — Even zoo vindt men ook wel eens na een scherp-korten klinker de an door middel van de Wignjan verdubbeld ; b . v. in
enzan, in plaats van znam màoe (vroeger). In an zanan in plaats van amanan ka-atoer (aangeboden ), mzannanay in
plaats van nennenang ra-aden, (een titel), nzanaz , in plaats van nang raini (dag), amnerzanezi in plaats van armmaranen, pägawéàmoe (úw bedrijf), en dergelijke, is de reden van de verkeerde spelling daarin te zoeken , dat de Javaan de twee laatste lettergrepen van een woord in de uitspraak van de vorige eenigzins afscheidt. Wanneer dan, zooals in de genoemde woorden , de op één na voorlaatste lettergreep op een korten klinker uitgaat, dan kan de Javaan ligt meenen , dat hij dien korten klinker , even als een scherpen klinker aan het einde van een woord , met Wignjan moet schrijven . Over de algemeen aangenomene gewoonte, om tusschen twee klinkers de Nå te
verdubbelen , en ay in plaats van de Njå te schrijven , zal beneden gehandeld worden . 23. Van de dentalen of tandletters komtde neusletter ou volkomen overeen
met onze n , zooals die klaar en helder met openen neus wordt uitgesproken . Aan het einde van een woord hoort men echter dezen tand -neusklank ook wel in sommige woorden als een keel-neus.klank , en dus als de Tjetjaq of onze ng
uitspreken , althans na den klinker a, b. v. in armarnany pángéran (prins), en in de namen van de Residenties aanriraoapy Päkalóngan , en vagnanay
Pasoeroewan . Het natuurlijkst is dit, wanneer er onmiddellijk een woord op volgt, dat met een keelletter begint, zooals in anaingimui pángéran gědé
aanzienlijke (prins): en zoo vindt men wel in brieven aan romagna patoerang
kawoelå , en zelfs om nanay ang karang anaq , geschreven voor arannggagna patoeran kawoela , en annanwagang karan anaq. — In sommige Arabische woorden vindtmen deze tandneusletter met de lipneusletter en verwisseld . Zoo zegt men voor asong djin, Ar. üks (benaming van een soort van geesten ), ge woonlijk & En djim , en voor au am ann jakin , Ar. Mës (zeker), ook a wnan
jakim ;nan nan éram (verbaasd ), voor het Ar. ulls , hairán ofhéran;doch omgekeerd wu anan 1 jatin , voor u en un jatim , Ar. pas (uees).
VERDUBBELING VAN DE
26
.
ſ 24.
24. Het is een vrij algemeen gevolgde en oude gewoonte, om deze neusletter
in het midden van een woord tusschen twee klinkers in het schrift doormiddel van de Pasangan te verdubbelen , zonder dat deze verdubbeling voor de uitspraak die beteekenis heeft, die zij in het Hollandsch en andere talen heeft,dat namelijk de voorgaande klinker scherp, als in een door een medeklinker geslotene letter
greep ,moet worden uitgesproken ; en men schrijft b. v. anajan (zoet),mammap (hier), manenoga (dáár), anag (dag) en amigo (schade), terwijl men deze en dergelijke woorden toch niet anders uitspreekt, dan als manis, kéné, kónó , dini en toenå. Die verdubbeling vindt echter geen plaats, zoo dikwijls als de voor gaande letter een Aksürá lēgěnå is, die met een å moet worden uitgesproken : want deze uitspraak heeft alleen plaats in een opene lettergreep . Men schrijft dus b. v. ananı ånå (er is), daar anag ánů uitgesproken zou moeten worden .
Wordt evenwel dan toch de neusletter verdubbeld , gelijk sommigen wel eens doen, dan wordt de å met een Taling-taroeng geschreven , zooals altijd geschiedt in de voorlaatste lettergreep van een woord , als deze door een neusklank ge sloten is ; en men schrijft dan manaag : Ook wordt de verdubbeling meestal achterwege gelaten , wanneer de an met het klankteeken Soekoe verbonden is ;
om geen andere rede, naar het schijnt, dan omdat de letter dan reeds een on derteeken heeft. Zoo schrijft men b .v. Erazany manoeq (vogel), zelden engang en anaz, ànoe, zelden anap Verder laten velen de verdubbeling ook na,wan
neer van een woord , dat met een on begint, de eerste letter met haar klinker
herhaald wordt; en schrijven b. v. Shahanp něněm (zes), en niet dingen van sa
manemaneggany nonóman (jeugdig), en niet manananaggap, van manzar
of amnagearn (jong). De rede schijnt te zijn , datmen de letter herhalende, die ook in het schrift in dezelfde figuur herhalen wil; of omdat men de tweede
letter, daar zij alleen de herhaling van de eerste letter is, ook nog maar als eerste letter van het woord beschouwt. Eindelijk laten sommigen de letter ook
nog onverdubbeld in woorden , die door middel van een aanhechtsel gevormd zijn van grondwoorden , waarin die letter niet verdubbeld wordt, omdat zij door den klinker å voorafgegaan wordt; niettegenstaande die å door middel van het aanhechtsel in a verandert , en dus de rede, waarom de letter niet verdub
beld wordt, ophoudt tebestaan. Zoo schrijven zijdan b.v.Buna nogivědanáné
Ng., Bien on až zyany wědanannipoen, Kr. (zijn hoofd), en Danmağı mědanàni (als hoofd beheeren), van Banani wědånå , en aranan unnami nganaq-áké ( plaats doen hebben ), en amanan ay kaänan (aanwezen), van anars ånå (plaats hebben ,
aanwezig zijn). – Vraagt men nu naar de rede van die verdubbeling, die , zooals gezegd is en ook uit de uitzonderingen blijken kan , voor de uitspraak
toch geen beteekenis heeft; dan zal men de oorzaak van die gewoonte zonder twijfel moeten zoeken in het zoo menigvuldig voorkomen van de verdubbelde Nåbij voorden met aanhechtsels, die met een an beginnen ($ 15) : niet alleen
$ 24 .
VERDUBBELING VAN DE 17.
27
bij al die woorden , die op een n uitgaan , en die in de Javaansche taal reeds
zeer menigvuldig zijn , zooals bij an nmap aráné (zijn naam), van annan ina'smazı isiné (zijn schaamte), en acierağ , ngisini (voor iets zich schamen ), van
aheap meng goemoené (zijn verwondering), van magar nimamog ladéné(zijn levering ), van ninanang amanenog kèbóné(zijn tuin ), van kunnen A maar ook bij de niet minder menigvuldige woorden , die op een klinker
eindigen , zooals nonnag, laráné (zijn ziekte), van noni anainagi isiné (zijn inhoud), van anak, nannag lakoené(zijn gang), vanmanimnong gawéné
(zijn werk), van mnan ammanem az, kčbóné (zijn buffel), van annan . Daar namelijk in al zulke woorden de Nå wegens den oorsprong en vorm verdubbeld werd , zonder dat de voorgaande klinker daarom scherp werd uitgesproken ,
gelijk dit in andere woorden plaats heeft, zooals anaj , ngaràni (noemen ), imäsymy isinnipoen (zijn schaamte), mananaj ngladèni (leveren ), minamaj nglakòni (begaan ); 200 was niets natuurlijker, dan dat men daardoor in de meening gebracht werd , dat de Nå altijd met de Pasangan geschreven moet worden , wanneer zij geen andere Pasangan bij zich , of een Soekoe onder zich heeft; en niet enkel in zulke woorden , waarin de voorgaande klinker scherp
of een Pěpět is, zooals in 'eraj , wàni (durven ), anaz any tàněm (plant), qaraj pèni (kostbaar), mernog ang mènnèa (op iets klauteren), auaz kěnů (kunnen ); maar even zoo in alle andere, zooals in æragjan mánis (zoet), anag dinå (dag), onog toeni (schade), panag ang énàq (lekker) ahnenman sēmónó (200 veel). Wegens de uitspraak kon ook daarom tegen zulk een spelling geen bedenking zijn , omdat toch in de voorlaatste lettergreep van een woord ,als zij alleen maar door een neusletter gesloten is, de klinker in den regel niet scherp wordt uitgesproken , zooals in maranı méndå (schaap), names kómbang (een hommel). Hetzij men dus b . v. qanaqan of mananay schreef, de uitspraak was toch
dezelfde , namelijk énàq , of eennàq, zooals in het Hollandsche eendragt. — Dat zulk een spelling met een verdubbelde an in het midden van een woord evenwel
af te keuren is, spreekt wel van zelf: want er bestaatniet één geldige rede voor : en , verkiest iemand die spelling niet te volgen , en dus b . v. armaspananianan 22nmann en bemannana te schrijven, en desgelijks erasanhan marans qanunangdan arannag , waniné(zijn durven ).an annameajianatòni (verwon den ), znanchi ngoeningàni (kennis van iets dragen of nemen ), en annan ginávé (gemaaktworden ); dan zal men niet anders kunnen zeggen , dan dat zoo iemand een verkeerde gewoonte om goede redenen verlaat. Gewoonte is toch
geen wet; allerminst een verkeerde gewoonte. Maar evenmin kan het gewraakt worden , zoo men een oude, algemeen aangenomene en tevens onschuldige
gewoonte blijft volgen . En dan late men het ook aan ieders vrije verkiezing over, of hij ook die twee bovengenoemde niet algemeen, maar alleen door velen
of sommigen aangenomene uitzonderingen wil volgen , of niet; en dus b .v .
OVER DE TANDLETTERS AN EN am .
28
§ 25 .
Dinay schrijven, of diag eer en Danangag of 3 an ay nap Men zal het evenwel moeten erkennen , dat het eenigzins zonderling is, van hetzelfde in any
met den voorslag ě nag ay maar bij herhaling van den eersten klank Lima te schrijven ; van dari met het voorzetsel a anifası maar bij herhaling van den eersten klank diman en dan weer met het voorzetsel a an 2 azan Liever dan maar als algemeene regel gesteld , om de an altijd tusschen twee klinkers te verdubbelen , als zij geen Soekoe onder zich heeft, en er geen Aksårå lēgěnå voorafgaat, die met den å -klank moet worden uitgesproken: want deze twee
uitzonderingen zijn zoo algemeen aangenomen , dat indien men het zich tot regel stelt, de algemeen aangenomene gewoonte te volgen , men dan ook dit volgen moet. Sommigen , die anders de gewone spelling volgen , laten de Nå ook nog onverdub
beld bij enkele woorden , die op een klinker uitgaan , wanneer zij het aanhechtsel man of any ann achter zich krijgen , om ze namelijk op die wijze te onderscheiden
van andere woorden, die op een Nå uitgaan, met datzelfde aanhechtsel: zoo b. v . in
anainai of wharmyann zijn inhoud , van anar inhoud , en asmanan ay may zijn goedheid , van anami goed ; om die woorden zoo te onderscheiden van an
ring of a'm a ajung in de beteekenis van zijn beschaamd zijn ,van anaran beschaamd, en van armanajamp in de beteekenis van zijn onbeschaamdheid , van ainanan onbeschaamd. Doch zulk een onderscheiding in de spelling wegens het onderscheid in beteekenis is geheel willekeurig , en bij het aanhechsel an az 1 zelfs strijdig met de gewone uitspraak: Want anni inhoud , met dit aanhechtsel ver
bonden , wordt te Soerakarta en algemeen in de binnenlanden gewoonlijk isènnipoen uitgesproken , met een scherpe e, en zou volgens de uitspraak anmaag 270
geschreven moeten worden , gelijk velen ook werkelijk doen ; terwijl an a ang be schaamd, met datzelfde aanhechtsel isinnipoen met een scherpe i wordt uitgesproken . Wil men bij anar met het aanhechtsel anaqazy den overgang van de i in de è,
die in de gewone uitspraak plaats heeft, niet in het schrift uitdrukken ; dan schrijve men toch an a 27 y en niet anarnagann daar dit laatste, zóó geschreven , niet wel anders dan isinipoen , met een zachte i, zou kunnen uitgesproken worden . De woordena an goed , en ainan any onbeschaamd , luiden met het aauhechtsel
anupany verbonden, volkomen gelijk, namelijk saènnipoen, met een scherpe e. Men schrijve dus ook in beide beteekenissen wimanažyar 25. De tandletters an en en worden uitgesproken met de tong onder tegen de bovenste rei tanden, zooals ook in het Hollandsch -de d en t uitgesproken
worden , wanneer de tandletter & onmiddellijk voorafgaat of volgt, b. v. in zesde, zestig , steeds, bits. Even zoo moeten deze letters in het Javaansch altijd uitgesproken worden , ook dan, wanneer er een tongletter r of l onmiddellijk voorafgaat of volgt, zooals in anoni arti (geld ), ániiardi(berg),ansin koeldi
(ezel), pag ny drel (pelotonsvuur maken ), aman dloerang (Javaansch papier),
\ 28.
OVER DE M , N EN a
.
29
(29 125 tràdjoe (uteegschaal), apunzı tlawah (krib, trog). Trouwensde tongletters jo en l zijn tevens smeltletters , en laten zich daarom gemakkelijk met allerlei
letters verbinden. — Aan het einde van een woord is er in de uitspraak van deze beide letters weinig onderscheid ,en worden zijdaarom dikwijlsmet elkander
verwisseld . Zoo zegt men b. v. Engay mawoed , en eragama mawoet (zich verspreiden ).
26 . Omtrent de tandletter as moet in de eerste plaats opgemerkt worden , dat de sissende klank, die de uitspraak van dezen medeklinker voorafgaat, in den mond van den Javaan minder met den klinker e (zooals in het Fransche
esprit voor het Latijnsche spiritus, en in Espagne voor Spanje), dan wel met den klinker i (zooals in het Latijnsche Hispania) overeenkomt. Die sissende klank wordt namelijk door den Javaan vóór tegen het verhemelte gevormd , dáár , waar ook de klinker i gevormd wordt; en hierdoor is deze tandletter a , zooals wij beneden zullen zien , met de verhemelteletters, inzonderheid met de
an, verwant. — In de tweede plaats moet men wel in acht nemen , dat de Javaansche as nooit, gelijk de Fransche 8, tusschen twee klinkers als onze z moet worden uitgesproken , maar altijd den sissenden klank van de 8 behoudt,
die in het Fransch tusschen twee klinkers door een dubbelde 8 beteekend wordt. 200 spreke men arka niet pazar , maar pasar, of volgens Fransche spelling
passar , en bhajan den naam van een Residentie op Java , niet, zooals ge woonlijk verkeerd geschiedt, Bězoeki, maar Běsoeki, volgens Fransche spelling Bessouqui, uit. 27. Van de tongletters zijn de n en n volkomen gelijk aan onze r en l; en
er is omtrent deze letters niets anders op te merken , dan dat in het Javaansch, even als in andere Indische talen , de r dikwijls met de l verwisseld wordt.
Gewoonlijk zelf en geregeld verandert de n in een no, wanneer in hetzelfde woord nog een n volgt; b . v. in mnninzi rèrèh , gewoonlijk mouimapi lèrèk (zachtjes), na ràtri, gewoonlijk nam làtri (nacht), en u nnu lóró, in
plaats vannmenn róró (twee). Geschiedt dit in enkele woorden gewoonlijk niet, dan heeft dit zijn bijzondere rede; zooals in mini rårå (maagd), zelden nini lårå , om het woord in die beteekenis te onderscheiden van mini lårå
(ziek), dat echter ook eigenlijk nn rårå, is,maar in deze beteekenis zelden zoo uitgesproken wordt. De n verandert zelfs ook wel in een ni, ofschoon in hetzelfde woord niet een n , maar een ni, volgt; zooals in nna rilå (welbeha
gen , welgevallen ), dat gewoonlijk vinn lilá ,uitgesproken en geschreven wordt. 28. De tongletters an en zo moeten wel onderscheiden worden van de tand
letters en en an . Zij worden uitgesproken met de tong tegen het verhemelte op dezelfde plaats , waar de tong tegen het verhemelte gebracht wordt bij het
uitspreken van een r of 1. Zoo spreken wij ook gewoonlijk onze d en t uit, wanneer deze letters onmiddelijk van een r of l voorafgegaan of gevolgd worden ;
OVER DE TONGLETTERS W
EN 207 .
ſ 28 .
zooals in hard , harde, hart, harten , wild , wilde, vilt, vilten , dragen , traag , mondling , bespotlijk ; en vooral tusschen twee van die tongletters zooals in
kortlings en geldloos. Men kan zich het best in de uitspraak van die tand- en tongletters oefenen door het snel na elkander uitspreken van woorden als aneh àdi (kostbaar), en anasi àdi (jongere broeder ), anah dàdi (iets worden of zijn ), en aazi dàdoe (dobbelsteen), eh an enn měnděm (dronken ), en diaman měndem (begraven ), diamanny pětàq (hard schreeuwen ), en diçana pětàq (wit), an anani
titiq (teeken , spoor), en avaşa aç amp sätiliq (een weinig); en van woorden , waarin beide soorten van letters onmiddellijk na elkander voorkomen , zooals wein dàtěng (naar), ananı tědá (eten , spijs), aimezaan any pētéttan (plantsoen). — Men kan in Europeesch schrift deze twee d’s en t's van elkander onderscheiden , door voor de tongletters an enął dh en th te schrijven , of liever , daar deze letters toch niet met een adspiratie uitgesproken worden , eenvoudig door een stip boven of onder de letter . Voor den Javaan is het onderscheid tusschen die twee d 's en t's zoo groot, dat hij niet ligt, al spelt hij overigens nog zoo gebrekkig , in het schrijven die letters met elkander verwisselt. Voor den Javaan zijn de tongletters ar en ço veel nader met de n en ni, dan met de tandletters an en an , verwant. Men vindt ze dan ook in een aantalwoorden met de in en ni , als verwante letters, verwisseld ; vooral de in met m ; ofschoon meestal met eenige onderscheiding in het spraakgebruik. Zoo
zegt men da any pédag, en dinama pěraq , of damn tjědaq , en bina
tjèraq (na, digtbij), alle vier in Ngoko, terwijl nan tjělaq, alleen Kråmå is;
and my děměn, Ng., and any rěměn, Kr. (beminnen); en daarentegen ayns soe roeh , Ng., Dan ?i sédah, Kr. (betelblad ). Zoo zegt men ook in Ngoko ahanan dihin , en gewoonlijk , zoodat de eerste lettergreep door een neusklank gesloten
wordt, dianary ding-in, waarvoor men an ein dingin gewoon is te schrijven ;
maar in Kråmå in den afgeleiden toestandsvorm yonimny roemijin (eerst, eerste). Ook is an uu ùrëp , en anavain àděp , eigenlijk één en hetzelfde woord, van één en dezelfde oorspronklijke beteekenis, vóór , iets dat vóór is; ofschoon er in het spraakgebruik van beide woorden en van de daarvan afgeleide onderscheid bestaat . Het telwoord na ro, gewoonlijk met verdubbeling en met verandering van de eerste , in 1 ($ 27) mornno loro (tree), is door letterverwisseling ontstaan uit mwa do, dat zamengetrokken is uit het Kawische, Soendasche en Maleischewar doera, in Kawi ook ay dwå, het Sanskritsche dwå, met de tandletter d . Het Ka wischemniany ron (blad), is het Soendasche en Maleischewanann daoen ; en
daarvan , metwederzijdsche verwisseling van de r en l, mourigai lontar, in plaats van mnog min ron tal (blad van den Tal-boom ). Voor het Hollandsche dozijn zegt men in het Javaansch en Maleischi mnararan Dat in dit woord de l, en niet de r, voor de d wordt uitgesproken , is waarschijnlijk daaraan toe te schrijven , dat het woord het eerst, of het meest, gebruikt is door de Chinezen , die geen r kunnen uitspreken .
$ 29.
OVER DE TONGLETTERS . OM
EN Oh .
31
Zonder onderscheid zegt men Eriran wirian ngiliq-ilig, en engan viegang ngitiq -itiq (kittelen ). Dat 27 mqon of mana in het Javaansch met den tongletter uitgesproken wor den , terwijl het Sanskritsche dwa met de tandletter geschreven wordt , is een ver
schijnsel, dat ook in andere woorden wordt aangetroffen . Zoo is an om boete, het Sanskritsche danda, en aziz slecht, het Sanskritsche doestå. In deze beide woorden kan de oorzaak zijn , dat in hetzelfde woord een tongletter volgt; maar die oorzaak bestaat in andere woorden niet. Vooral wordt de geadspireerde Sanskritsche tandletter dh, die in het Javaansch niet bestaat, dikwijls door de tongletter as ver vangen . Zoo is het Sanskritsche dhana, rijkdom , schatten , het Javaansche ana terwijl het Sanskritsche dána, gift, gave, het Javaansche anan is. Sommige woor den vindt men met beide letters, zocals annyi en annyi anni en anni - Dat zulk een woord , als het telwoord dwa, tvee , in het Javaansch de tongletter in plaats van de tandletter heeft kunnen krijgen , zal waarschijnlijk daaruit moeten ver klaard worden , dat in het alleroudste Javaansch dat onderscheid tusschen tong- en tandletters niet bestond , gelijk het nog niet bestaat in de Westelijke en Oostelijke distrikten van Java . Dat onderscheid , zooals dat tegenwoordig in het midden van
Java bestaat, zal wel aan Indischen invloed moeten toegeschreven worden . Wanneer men dus aanneemt, wat men veilig aannemen mag, dat het telwoord dwa , doewa of do reeds in algemeen gebruik was, toen de d zonder onderscheid van tand- of tong
letter , even als in de Europesche talen , werd uitgesproken , dan is het niet te ver wonderen , dat men later, toen dat onderscheid in de uitspraak van de d begon veld te winnen , de d in dat woord als tongletter uitsprak . Want zoo wordt ook de d in Europesche woorden door de Javanen gewoonlijk als tongletter uitgesproken ; b. v. in het Portugesche dado, Javaansch anaz , dobbelsteen , en in het woord Resident,
Javaansch m
ainan ang Doch , ofschoon nu ook de geletterden dat woord dwa,
doewa of do, niettegenstaande het een Sanskritisch woord was, dat in het Sanskritsch met een tandletter geschreven wierd , toch volgens de nu eenmaal gebruikelijke uit spraak in het Javaansch met een tongletter schrijven moesten ; 200 schreven zij even wel het Sanskritsche dwi, dat niets anders dan een andere naamval van dat zelfde telwoord is, in Kawi, even als in het Sanskritsch, met een tandletter að of ageri omdat deze vorm in het Javaansch in het dagelijksch leven niet in gebruik was en dus ook geen andere uitspraak gekregen had.
29. Tot de tongletters behooren ook nog de mm en de s , die op de tafel van het Alphabet onder de kapitale letters gerangschikt zijn , en werkelijk ook in
het tegenwoordige Javaansche schrift voor kapitalen gebruikt worden . Oor spronklijk zijn het niets anders, dan de Sanskritsche tongletters n en s; en in
oud Kawi worden zij ook geregeld als zoodanig gebruikt:maar in het tegen woordige Javaansche Alphabet worden zij niet meer onder de gewone Aksårå’s
gerangschikt, omdat de Javanen even min , als wij Europeërs, bij de letters
32
OVER DE VERMEMELTELETTERS WI EN OK .
5 30.
n en s tusschen tand- of tongletter eenig onderscheid maken, of liever dic
letters doorgaansmeer als tandletters uitspreken . Geletterde Javanen en naauw
keurige schrijvers gebruiken evenwel nog die twee letters in plaats van de gewone an en as wanneer er in hetzelfde woord onmiddellijk een tongletter
as of açı op volgt, zooals in mameyn kändi (vertelling),anay, kànti(metgezel), argi pästi (noodzakelijk); en ook nog de an, wanneer de s onmiddellijk op een Je volgt, zooals in amen kärså (wil). Men doet best met dit na te volgen, om niet onkundiger te schijnen ,dan de Javaan . Doch schrijftmen zoo de veachter een r , dan moet men achter deze zelfde letter ook de om gebruiken , en b . v .
árm , wärnå (kleur, soort), schrijven , gelijk dit woord ook werkelijk in het Sanskritsch met de tongletter ? geschreven wordt. Ook zou men die om behooren te schrijven in die werkwoorden , waarin de n uit een zo ontstaan is,
zooals inm any noetoeq (kloppen ),van qeyang toetoeq (ietswaarmee men klopt). Voorts zou men ook eigenlijk alle uit het Sanskritsch ontleende woorden , die in het Sanskritsch met die tongletters geschreven worden , met die om en na behooren te spellen , en dus b.v.mom goena , ofvolgens de algemeen aangenomene gewoonte met verdubbeling van de Na, mm (bekwaam , kundig) en een wisë (vergif ) , moeten schrijven , omdat in het Sanskritsch deze woorden zoo geschreven worden : maar het is toch niet van ieder, die Javaansch schrijft, te vergen , dat hij wete, welk woord uit het Sanskritsch ontleend is en hoe het daarin geschreven wordt. En, daar toch in het Javaansch tusschen de tand- en tongletters n en 8 geen onderscheid gemaakt wordt, zoo zou men op die wijze de spelling zonder noodzaak zeer moeijelijk maken .
30. De ar en as zijn niets anders dan de verhemelte-letters t en d , die zoo
worden uitgesproken , dat door de tong van achteren naar voren tegen het gehemelte te bewegen achter de tongletters t en d een j gevormd wordt, onge veer zooals bij de Engelsche ch en j, b . v. in child en just, doch minder sissend : namelijk zonder dat sissen door de tanden , waarmee die Engelsche letters uit gesproken worden. In Hollandsch schrift beteekenen wij dus den klank van die letters volkomen juist door tj en dj. Zoo spreken wij namelijk de tj uit in het woord tjalk ; en even zoo behoort men dien dubbelden letter altijd uit te spreken, b . v. ook in strootje en steentje , en niet, zooals men in den Zuidhol landschen tongval gewoon is, als ware het stroot-je en steent-je. Op dezelfde wijze behoort men ook de dj uit te spreken in bosschadje , vrijadje en dergelij ke, en niet als bosschaad -je en vrijаad -je ; een verkeerde uitspraak , die zelfs
aanleiding gegeven heeft tot de verkeerde spelling van zulke woorden met
een dubbelde a. Dat de dj in zulke woorden werkelijk maar een zamengesteld letterteeken is, kan genoegzaam daaruit blijken ,dat zij de plaats vervangt van
de Fransche g , zooals in bocage. — Zóó ,als één letter, sprekemen dus ook de Javaansche Tjå en Djå uit in woorden als arannan tjatjad (gebrek , laakbaarheid ),
$ 31,
UITSPRAAK VAN DE wu .
33
azaki soetji (heilig), aram , wàntji (tijd), asasmen djadjal (proef) , emus tràdjoe (weegschaal),arm , pándjang (lang). – In het Javaansch zijn de ar en as zeer na verwante letters, die met elkander verwisseld worden . Zoo zegtmen zonder onderscheid arany 80q, en marang tjoq (dikwijls), ayrarmaniany soemaös, en
aparnaninen tjoemaöi (gereed staan ); en bij de vorming van werkwoorden ver andert de ar in sommige gevallen in de tandneusletter an , en de as daarente gen gewoonlijk in de verhemelte-neusletter om
b. y . in anarna natjad (laken ,
berispen ), van awaap en ameyann njeboet (aanroepen ), van Lanang Bij de uitspraak namelijk van de verhemelte letter T'jå heeft wel niet dat sissen door de tanden , waarmee de Engelsche ch uitgesproken wordt, maar toch een zacht
gesis plaats, dat veroorzaakt wordt door de beweging van de tong tegen het gehemelte ; en door dit zacht gesis is de Tjå natuurlijk met de a verwant: terwijl omgekeerd de a weer daarom zeer na aan de verhemelte-letters ver wantis, doordien de sissing ,waarmee deze letterwordt uitgesproken ,door den
Javaan niet zoo door de tanden , als door ons geschiedt, maar vóór in den mond tegen het verhemelte , gevormd wordt. — En , daar deze verhemelte
letters av en as met de tong tegen het verhemelte gevormd worden , zoo volgt daaruit ook natuurlijk haar naauweverwantschap met de tongletters. cz en as. Men vindt dan ook deze letters met elkander verwisseld . Zoo beteekent arayı
tjikloe, en annan tikloe, beide een stokoud , afgeleefd man ; agamoy (tjoekoel) een spruit, loot, en azan nin (toekoel) uitspruiten , opschieten ; en zegt men voor
2.12. dådå (borst), in Kråmå-ínggil aseci djádjá . En , dewijl in het Soendasch en Maleisch tusschen de tand- en tong-letters d en t
geen onderscheid gemaakt wordt; zoo treft men in die talen ook wel een verhemelte letter aan in een woord , dat in het Javaansch met een tandletter uitgesproken wordt ;,
b . v. in het Soendasche en Maleische arahi djàdi(worden), en asmany djalan (weg),
voor het Javaansche anahi dàdi, en annan dalan . 31. De verhemelte-letter an is niet volkomen gelijk aan onze j, ofschoon
wij deze daarvoor gewoon zijn te schrijven . Onze j behoort namelijk tot de stommemedeklinkers ($ 10 ):deJavaanseheau daarentegen is een halfklinker ($ 11), zoodat zij half als i en half als j klinkt, of liever als i en j tegelijk ; even als de Fransche y in il-y-a , en de Engelsehe y in yacht, of zooals de Fransche i ,
wanneer zij onmiddellijk door een klinker gevolgd wordt, zooals in iambe, iota , dieu , ancien . Zoo wordt b . v . ar (200, ja) bijkans even zoo als aneur uitge
sproken , met dit onderscheid alleen , dat in ar de klinker é zoo snel wordt uitgesproken , dat het woord daardoor éénlettergrepig wordt. De uitspraak van het eerste zou men voor den Franschman door yå, het tweede door is , moeten beteekenen . Zoo zou men ook de uitspraak van aryan (millioen ) en
an arian (hoen ), voor den Franschman het best door iou -tå of you-tå en a-iam
of ayam kunnen uitdrukken . 3
OVER DE KM , EN DE LIPLETTERS.
32.
32. De cm is niets anders dan de verhemelte-neusletter n , en klinkt even als onze u vóór de verhemelte -letter j, zooals in Oranje, kastanje. In het begin van een lettergreep drukken wij dien klank zeer goed door nj uit; b . v .
in acmanı njánå (vermoeden ). – Zóó, als cm , wordt deze letter, even als de
palatale n in het Sanskritsch , alleen maar geschreven in het begin van een woord , en aan het einde van een lettergreep , wanneer deze vóór een as of 25 door een neusklank gesloten wordt , zooals in arm vàntji (tijd ), en arri pándjang (lang). Tusschen twee klinkers is men gewoon , in plaats van deze letter de Aksårå Nå met de Pasangan Njå , en dus an te schrijven , zonder dat men daarom anders uitspreekt, dan wanneer de enkele am geschreven
wierd ; b. v. anani a-njar (nieur ), anapp bà -njoe (water). De oorzaak van deze gewoonte is, dat men oudtijds, even als in het Sanskritsch , midden in een woord tusschen twee klinkers 29 (Nå met Péngkal) gewoon was te sehrijven ; gelijk ook de Pasangan Njá niets anders is, dan een uit de Pasangan Nå en de Péngkal zamengesteld teeken. Daar nu echter de an den klank van de Njå niet naauwkeurig beteekent, omdat de Péngkal even als de ar als half klinker uitgesproken wordt, en dus anang niet a -njur, maar a -niar , schijnt te
moeten beteekenen ; zoo heeft men later voor de Njå tusschen twee klinkers in plaats van de Nå met de Péngkal liever de Nå met de van de Péngkal in
figuur weinig verschillende Pasangan Njá geschreven ; b . v. apar (ledig) in plaats van apappi of map zooals het ondtijds en in het Sanskritsch geschreven werd ; omdat men namelijk soe-njá , en niet soe-nii , uitsprak. Wanneer men
nu apan schrijft, dan schrijft men eigenlijk wel een dubbelde n , en dus soénnjá ; maar dit kon te minder hinderen , omdat de an midden in een woord
toch gewoonlijk dubbeld geschreven wordt ($ 24). — Sommigen schrijven ook
midden in een woord tusschen twee klinkers de gewone am : maar deze nieu wigheid is in strijd beide met de oude , en met de thans algemeen aangeno mene gewoonte .
33. Van de lipletters komen de an , er en an volkomen met onze p , m en b
overeen : maar de o is, even als de ar ($ 31), tevens halfklinker ($ 11), en wordt dus niet uitgesproken als onze w , die een stomme medeklinker is , maar half als oe en half als w , of liever als oe en w tegelijk , even als de Engel
sche w , of als de Fransche ou in woorden als oui en ouate. Zoo wordt b . v . more (mensch ) bijkans even zoo uitgesproken als annaei met dit onderscheid alleen , dat in mare de klinker oe zoo snel wordt uitgesproken , dat het woord daardoor éénlettergrepig wordt. Het onderscheid is volkomen hetzelfde, als in het Fransch tusschen het éénlettergrepige oui (ja ) en het tweelettergrepige
oui (gehoord ). 34. Menigvuldig worden de lipletters in het Javaansch met elkander ver wisseld ; b. v. in annan búé , en arnami waé (maar ), 8 & věngi, en aen &
$ 35.
PÅ-TJĚRĚK EN NGÅ-LĚLĚT.
běngi (nacht), ahas sin pédati, en anns an bēdāti (kar), uzanagan Prambanan, 1 Brambanan (naam van een distrikt), erani màoe , Ng., eran en che
ràoe Kr. (oroeger), apagam poennikå, in het gemeene leven veelal pozani moennikå (deze, dit, die, dat). — De oorzaak van deze verwisseling der liplet ters onder elkander ligt ongetwijfeld in de mindere fijnheid van lippen bij den Javaan : maar een zeer zonderling en mij tot hiertoe onverklaarbaar verschijn - ,
sel in de Javaansche taal is de verwisseling van de lipletters metde keelletters. Zoo van de en met de om , b . v. in en mann båndérå (het Portugesche ban deira, vaandel), veelal mnan ni gärdéri ; an dansarsi ambělasàh, en aninho
ninapi anggělasàh (in menigteop den grond verstrooid liggen);an agen amboevang,
en anomai anggoewang (wegwerpen ); mga gěntoer, en annaběntoer (door geestelijke oefeningen volmaakt);aiman anggårå , in het Soendasch en Maleisch
anan bawa (medevoeren ). Even zoo de ar met de an , b.v. in dogsng pěstoel · (het Hollandsche pistool), gewoonlijk onanin këstoel ; iarrenang pijámbaq, en anwu saang kijámbaq (alleen , zelf); ancam ? kitràh,en in plaats van esan ? Arab . öyü , (een tijdvak tusschen tree propheten ); en de er met de ani in afleidingen zooals anernorran koemăländå (zich als een Hollander voordoen ), in plaats van generan woemălándá, van ernani wălándá (Hollander ).
200 ook de lipneusletter en met de keelneusletter er b.v. in anapéir anaming , alleen , en anagen in den zin van dock ,maar (gelijk het Hoogduitscheallein ), in welken zin evenwel ook nu nog in het gemeene leven veelal anazein gezegd wordt. PÅ - TJĚRĚK EN NGÅ- LělĚT. 35. De letters op en ny , die in de tafel van het Alphabet op de gewone letters volgen , worden gebruikt als schrijfteekens voor de klanken rě en lẽ, en dus in plaats van de Aksårå's Rå en Lå met Pěpět. De rede voor het gebruik van die letters is geen andere, dan omdat er ook in het Sanskrit-schrift afzon derlijke schrijfteekens voor die twee klanken bestaan, en zij zouden zeer goed gemist kunnen worden . Als Pasangan wordt de ay ook nooit gebruikt in het
midden van een woord , zooals in Bananong nglèbòni (ergens ingaan), anhaar tàngled (rechten en vragen ); door velen in het geheel niet. Anderen gebruiken echter deze letter ook als Pasangan, wanneer zij de eerste letter van een woord is, zooals b. v. in erag en wis lēmoe (reeds vet), en amongan dan kawan lękså
(veertig duizend); en , daar dit de duidelijkheid van het schrift bevordert, is het goed dit na te volgen .
"
Ofschoon die twee schrijfteekens uit het Sanskritsche letterschrift overgenomen zijn , zou hebben toch de figuren niets gemeen met de teekens, die daarvoor in het Sans kritsch letterschrift bestaan . Het zijn geheel willekeurig aangenomene teckens. De
29 is een På met een schrapje (aharamp) er onder; en door de benaming På -tjěrěk 3*
36
KAPITALE LETTERS .
ſ 36 .
wordt metéén de klank van het teeken aangeduid , daar deze klank in die benaming zelf voorkomt. — De az is zamengesteld uit de Ngå met de Pasangan Nă. De beteekenis van de benaming anggon is minder zeker. Men zou kunnen denken , dat het bijgevoegde gegann alleen maar moest dienen , om den klank van het schrijfteeken aan te duiden ; gelijk in de Soenda-landen de an om die rede una
Pa-rěrě, genoemdwordt. Maar, als men bedenkt,dat de Ngå -lèlèt in die zelfde Soenda landen are nran Nga -wilat, genoemd wordt, hetgeen , met het Javaansche dragon
omslingerd ,vergeleken ,wel een Nga met een ómslingering zal beteekenen ; en dat ook in het Javaansch eingegan malělět, ómslingeren beteekent; dan wordt het waar schijnlijk , dat ook de Javaansche benaming aramayan een Ngå met een omslingering
te kennen geeft. Men moet dan daarbij onderstellen , dat de haal onder de ar bij de Ngå -lělět oorspronklijk niet volkomen gelijk geweest is aan de Pasangan Nå: en dit is ook daarom des te waarschijnlijker, omdat ook nu nog werkelijk in de Soenda landen die haal onder de er in de Ngå-lčlēt van de Pasàngàn Nå, zooals die dáár geschreven wordt, verschilt .
Bij geletterde Javanen zijn ook nog voor deze twee schrijfteekens de benamingen anan ni Rě-kårå , en zanmi Lě -kårå , bekend. Deze benamingen beteekenen eenvoudig zooveel als de letter Rě en de letter Lě, en zijn van Sanskritschen oorsprong. In het Sanskritsch worden namelijk zoo de letters eenvoudig genoemd door achter den klank van de letter het woord kúra , makend, te voegen. Zoo wordt de klink letter a 4 -kdra, d. i. A -makend, de klinkletter i I -kára, I-makend , en de medeklinker l, namelijk zooals deze als Aksårå-lègěnă, la uitgesproken , wordt La-kúra , d . i. La-makend , genoemd. KAPITALE LETTERS.
36. De kapitale letters,met een Kawische benaming anan anda aksårå moerdi, d. i. hoofdletters, en gewoonlijk in Ngoko anan sanoması aksari
gědé, in Kråmå anan ananchi aksará àgěng, of aubranih săstrå àgěng, d. i. groote (of aanzienlijke) letters, genaamd, zijn overblijfsels van het Sans
kritsche letterschrift, zooals dat in al zijn rijkdom tot de Javanen gekomen en op het schrijven van de Javaansche taal toegepast is. De om en de er zijn , zooals boven ($ 29) reeds gezegd is, de Sanskritsche tongletters n en s. Even
zoo is de m de verhemelteletter s in het Sanskritsch. De av, 47,w , nw en komen overeen met de Sanskritsche geadspireerde letters Tjha, Kha , Tha (hetzij tand- of tong-letter), Pha, Gha en Bha; en de aş is waarschijnlijk de Sanskritsche zamengestelde , maar, even als de x , als enkelde letter gebruikte Dinj. — In het oud Kawi worden deze letters ook werkelijk even als in het Sanskritsch gebruikt: maar later zijn zij, daar zij door de Javanen in de uit
spraak van de andere letters onderscheiden werden , hoe lang zoo meer in het
36.
KAPITALE LETTERS.
37
schrijven van gewone woorden , zelfs in woorden van Sanskritschen oorsprong,
in onbruik geraakt;uitgezonderd alleen de om en an , die, zooals boven ( 29) gezegd is, nog door geletterde Javanen en naauwkeurige schrijvers in zekere bepaalde gevallen als tongletters gebruikt worden . Daar men echter die letters
toch had , zoo heeft men daarvan als ongewone figuren van letters gebruik gemaakt, om er het ongemeene , buitengewone of boven het gewone verhevene
door te onderscheiden , in eigennamen en titels van goden en vorstelijke of hooge geestelijke personen , zooals b . v . in de titels en namen van den Vorst van
Soerakarta: Vhaamumເຂດຈຸບຖm n 4 «ypomໆamu ເa Uາ ຕru ») namn? Ein Anahan uloryannoen ingkang Sinoehoen kangdjčng Soesoehoenan
Pàkoe-boevánå Séni-pàti ing-alågå, Ngăbdoer-ràhman Sajidin Pănåtå-gåmå ; in die van den Rijksbestierder : vinnarm mahes apartmanim nan kangdjếng
Raden Adipàti Såsrå-diningrat; in avkom sezna, kangdjčng Nabi Moeså (de koogicaardige Propheet Mozes), en in woorden alsm ąr, Nåtå , as a Pràboe, en naz Ràtoe (Vorst), amenny Pangéran (Prins), en queen Boepàti (Regent): ook wel in namen van vorstelijke hofzetels, zooals in oznámen
Soerd-kărtă; en zoo dan ook in nam Svărgå (de Hemel der Goden), en ook wel, wegens een Pantheistische voorstelling van het Heelal als een door de Godheid bezield wezen , in as nuran Djagad (de Wereld ). Op dit gebruik van deze letters ziet de benaming van anon sannars groote, d. i. aanzienlijke,
letters: want die letters zelf worden niet grooter geschreven , dan de anderen in hetzelfde woord en op denzelfden regel , zooals dit bij onze kapitalen de
gewoonte is. In den laatsten tijd evenwel, nadat de Javanen met het gebruik van onze kapitalen in alle eigennamen bekend geworden zijn , worden zij in
navolging daarvan hoe langer hoe meer in allerlei, ook in minder aanzienlijke, eigennamen gebruikt; en het zal goed zijn , dat nog verder ,dan het tot hiertoe
door de Javanen geschied is, tot alle eigennamen zonder onderscheid uit te strekken. Men kan het toch moeijelijk als regel stellen , om alleen in namen
en titels van voorname en aanzienlijke personen en plaatsen die kapitalen te gebruiken , en in anderen niet: want waar is de grenslijn te bepalen tusschen
hetgeen men als voornaam en aanzienlijk te beschouwen hebbe , en niet ? Immers , voornaam en aanzienlijk zijn betrekkelijke begrippen : wat voor den
één aanzienlijk is, dat kan voor den ander zelfs gering zijn . — Tusschen die Javaansche kapitalen en onze Europesche blijft evenwel altijd dit onderscheid bestaan , dat er in het Javaansch niet van alle letters kapitalen bestaan , maar alleen van die , welke in de tafel van het Alphabet opgegeven zijn ; dat de Javaansche kapitalen niet gebruikt worden aan het begin van elken volzin ;
en eindelijk , dat zij in eigennamen en titels niet enkel aan het begin , maar
even goed in het midden van het woord geschreven worden . Alleen aan het einde van een woord als sluitletter worden zij niet gebruikt; doch om geen
36
KAPITALE LETTERS .
36.
wordt metéén de klank van het teeken aangeduid , daar deze klank in die benaming zelf voorkomt. — De az is zamengesteld uit de Ngå met de Pasangan Nå. De beteekenis van de benaming anze7an is minder zeker. Men zou kunnen denken , dat het bijgevoegde quan alleen maar moest dienen , om den klank van het
schrijftecken aan te duiden ; gelijk in de Soenda-landen de æ om die redeuna
Pa-rěrě, genoemd wordt. Maar ,als men bedenkt,dat de Ngå -lèlèt in die zelfdeSoenda landen boernoon Nga-wilat, genoemdwordt,hetgeen , met het Javaanschedyo omslingerd,vergeleken ,wel een Nga met een ómslingering zal beteekenen ; en dat ook in het Javaansch erzzym malělět, ómslingeren beteekent; dan wordt het waar schijnlijk , dat ook de Javaansche benaming aramayan een Ngå met een ómslingering
te kennen geeft. Men moet dan daarbij onderstellen , dat de haal onder de ar bij de Ngå -lělět oorspronklijk niet volkomen gelijk geweest is aan de Pasangan Nå: en dit is ook daarom des te waarschijnlijker , omdat ook nu nog werkelijk in de Soenda
landen die haal onder de a in de Ngå -lělět van de Pasàngàn Nå, zooals die dáár geschreven wordt, verschilt. Bij geletterde Javanen zijn ook nog voor deze twee schrijfteekens de benamingen
anamni Rě-kårå , en ayamni Le-kårå , bekend. Deze benamingen beteekenen eenvoudig zooveelals de letter Rě en de letter Lě, en zijn van Sanskritschen oorsprong . In het Sanskritsch worden namelijk zoo de letters eenvoudig genoemd door achter den klank van de letter het woord k dra , makend , te voegen. Zoo wordt de klink
letter a 4 -kára, d. i. A -makend, de klinkletter i I -kára, I-makend , en de medeklinker I, namelijk zooals deze als Aksårå -lègěnå , la uitgesproken , wordt La-kára , d. i. La-makend , genoemd. KAPITALE LETTERS.
36 . De kapitale letters,met een Kawische benaming in an ondani aksári moerdå, d. i. hoofdletters , en gewoonlijk in Ngoko anansanonarı aksürå gědé, in Kråmå anan sanan aksarà àgěng , of around săstră àgěng, d. i. groote (of aanzienlijke) letters, genaamd, zijn overblijfsels van het Sans kritsche letterschrift, zooals dat in al zijn rijkdom tot de Javanen gekomen en
op het schrijven van de Javaansche taal toegepast is. De m en de or zijn , zooals boven ($ 29) reeds gezegd is, de Sanskritsche tongletters n en s. Even zoo is de m die verhemelteletter s in het Sanskritsch . De
av, qv, wv , no en x
komen overeen met de Sanskritsche geadspireerde letters Tjha , Kha, Tha (hetzij tand- of tong-letter), Pha, Gha en Bha; en de as is waarschijnlijk de
Sanskritsche zamengestelde ,maar, even als de x, als enkelde letter gebruikte Djnj. — In het oud Kawi worden deze letters ook werkelijk even als in het Sanskritsch gebruikt: maar later zijn zij, daar zij door de Javanen in de uit spraak van de andere letters onderscheiden werden, hoe lang zoo meer in het
§ 36.
KAPITALE LETTERS .
37
schrijven van gewone woorden , zelfs in woorden van Sanskritschen oorsprong , in onbruik geraakt; uitgezonderd alleen de om en va , die, zooals boven ($ 29) gezegd is, nog door geletterde Javanen en naauwkeurige schrijvers in zekere bepaalde gevallen als tongletters gebruiktworden. Daar men echter die letters
toch had , 200 heeft men daarvan als ongewone figuren van letters gebruik gemaakt, om er het ongemeene, buitengewone of boven het gewone verhevene
door te onderscheiden , in eigennamen en titels van goden en vorstelijke ofhooge geestelijke personen , zooals b. v . in de titels en namen van den Vorst van
Socrakarta: D Auamບ໗3 Pommະຖmmºn ^^ * ຫmm namm 3 ) ຕn Tu) onn ? erm stranan wemyaannan ingkang Sinoehoen kangdjčng Soesoehoenan Pàkoe-boevůnå Séni-pàti ing-alågå , Ngăbdoer-ràhman Sajidin Pănåtå-gåmå; in die van den Rijksbestierder:5k nmanan nanasanamaanniin nang kangdjếng Raden Adipati Sisrå -diningrat ; in kem ena, kangdjčng Nabi Moeså (de hoogroaardige Propheet Mozes), en in woorden als m ą , Natá , egy Pràboe , en n47 Ràtoe (Vorst), asmanny Pangéran (Prins), en queas Boepati (Regent): ook wel in namen van vorstelijke hofzetels, zooals in aq naman Soera -kártá ; en zoo dan ook in nam Swărgå (de Hemel der Goden), en ook wel, wegens een Pantheistische voorstelling van het Heelal als een door de
Godheid bezield wezen , in ason any Djagad (de Wereld ). Op dit gebruik van deze letters ziet de benaming van anam uninnar groote , d . i. aanzienlijke, letters : want die letten zelf worden niet grooter geschreven , dan de anderen in hetzelfdewoord en op denzelfden regel, zooals dit bij onze kapitalen de gewoonte is. In den laatsten tijd evenwel, nadat de Javanen met het gebruik van onze kapitalen in alle eigennamen bekend geworden zijn , worden zij in
navolging daarvan hoe langer hoe meer in allerlei, ook in minderaanzienlijke , eigennamen gebruikt; en het zal goed zijn , dat nog verder, dan het tot hiertoe door de Javanen geschied is, tot alle eigennamen zonder onderscheid uit te strekken. Men kan het toch moeijelijk als regel stellen , om alleen in namen en titels van voorname en aanzienlijke personen en plaatsen die kapitalen te gebruiken , en in anderen niet: want waar is de grenslijn te bepalen tusschen hetgeen men als voornaam en aanzienlijk te beschouwen hebbe, en niet? Immers, voornaam en aanzienlijk zijn betrekkelijke begrippen : wat voor den
één aanzienlijk is , dat kan voor den ander zelfs gering zijn . — Tusschen die Javaansche kapitalen en onze Europesche blijft evenwel altijd dit onderscheid
bestaan , dat er in het Javaansch niet van alle letters kapitalen bestaan ,maar alleen van die, welke in de tafel van het Alphabet opgegeven zijn ; dat de Javaansche kapitalen niet gebruikt worden aan het begin van elkén volzin ;
en eindelijk , dat zij in eigennamen en titels niet enkel aan het begin , maar
even goed in het midden van het woord geschreven worden . Alleen aan het einde van een woord als sluitletter worden zij niet gebruikt; doel om geen
FIGUREN DER LETTERS .
§ 36 . andere rede, dan omdat in het Sanskritsch nooit een woord op een van die letters, waaraan zij beantwoorden , uitgaat. Zoo schrijft men b. v. niet andragoump of nmanoma maar an togniny Damar-woelan , en nqanan Raden . Ofschoon nu deze kapitale letters niets anders dan een overblijfsel zijn van het Sanskritsche Alphabet, zooals dat in zijn geheel tot de Javanen gekomen is, zoo is daaronder toch maar één , die in figuur een kennelijke overeenkomst heeft met de
Sanskritsche letter, waaraan zij beantwoordt, namelijk de * : al de overigen zijn
niets dan willekeurige wijzigingen van andere gewone letters, de om en n van de m , de van de c , de av van de an, de az van de ar, de er van de an, de are van de an , de es van de as , en de nw van de mu . Ja , ook de 3 , ofschoon zij met de Sanskritsche Bha een kennelijke overeenkomst heeft, is toch wel beschouwd
in het Javaansche schrift niets anders dan een wijziging van de n . — Even zoo zijn ook de På-tjěrěk en de Ngå-lèlèt, zooals boven bij $ 85 aangemerkt is, alleen maar wijzigingen van andere gewone letters. Maar dit zelfde geldt ook van de meeste letters van het gewone alphabet, dat namelijk de figuren van de meeste letters niets
anders dan wijzigingen van andere zijn. Zoo is de ar slechts een wijziging van de as, en deze weêr van de ar; de arn , en ook de aa, van de an ; de an van de an , de in van de an, de a van de ca , de ar weêr van de an , de am van de an, en
deze weêr, als ook op een andere wijze de pă, van de « ; de er eindelijk ook weêr van de ar: zoodat dus het geheele tegenwoordige Javaansche alphabet maar uit wei nige grondfiguren gevormd is, en men zich volstrekt niet verwonderen moet over de weinige overeenkomst, die er than's bestaat, tusschen de figuren van de meeste tegen woordige Javaansche letters en de Sanskritsche, waaraan zij beantwoorden . In 'handschriften worden die kapitale letters, die smaller zijn dan de gewone, na melijk de aru, ex, ac en , door vele schrijvers ook wel in plaats van de gewone ann , an , om en en aan het einde van een regel gebruikt, wanneer er voor de ge wone breedere figuur geen ruimte genoeg is. De as herinner ik mij niet ooit anders,
en dus als kapitale letter , aangetroffen te hebben . Ook de Pasangan Tja-gědé komt zelden voor, en ik herinner mij niet die anders aangetroffen te hebben , dan in het
woord apar een verkeerde spelling in plaats van ayah heilig. De arv, om , er en * worden als Pasangans niet algemeen gebruikt. De meesten gebruiken daarvoor maar de gewone Pasangans on , t ,m
en
Doch niets belet
om ze als Pasangans te gebruiken , zooals door sommigen werkelijk geschiedt, door
... ze namelijk onder de voorgaande Aksári te schrijven, !!
De figuur van de Kå- gědé wordt in sommige streken ook wel als gewone Pasangan
in plaats van de or gebruikt, en dan worden ook de Pasangans Tå en Lå op de zelfde wijze geschreven , zoo dat de laatste trek naar boven opgehaald wordt. Omge keerd wordt de figuur van de gewone Pasangan Kå ook wel in plaats van de ar als kapitale letter gebruikt. En zoo gebruiken sommigen ook wel cens de or verkeerd
$ 37.
AANGENOMENE LETTERS .
als kapitale letter; b. v. in den eigennaam * n qarin Menigvuldiger is in hand schriften het gebruik van de or in plaats van de gewone ou aan het einde van een regel, wanneer voor de gewone geen ruimte genoeg meer is. Dan wordt namelijk daarvoor de n geschreven , zóó dat de laatste trek of staart van de letter over den rand van de bladzijde uitgehaald wordt: iets dat de netheid niet bevordert. De Kå- gědé wordt ook am renangani Kå måhå- prånå, en de På-gědé arany På påljå , genoemd: doch , wat deze benamingen beteekenen , is mij niet duidelijk . AANGENOMENE LETTERS VOOR VREEMDE KLANKEN IN UITHEEMSCHE WOORDEN .
37. In het schrijven van Arabische en andere uitheemsche woorden en namen bedient men zich voor die letters of klanken , waarvoor in het Javaan sche schrift geen letterteekens bestaan, van die Javaansche letters , waarmee die vreemde klanken voor het gehoor van den Javaan het naast overeenkomen , en onderscheidt dan , als men ten minsten naauwkeurig zijn wil, die letters
door er drie stippen of Tjętjaq’s boven te schrijven . Daar evenwel die vreemde Arabische of andere uitheemsche klanken door den Javaan toch niet dan met
groote moeite, of in het geheel niet, uitgesproken kunnen worden , zooals het behoort ; spreekt men die Javaansche daarvoor in plaats gestelde letters ge woonlijk niet anders uit, dan in gewone Javaansche woorden ; b . v . in arnitin
kabar, Arab. , chabar (tijding,berigt), en manerapkewan , Arab. ulys , 'haixan of 'héran (beest). In het schrijven laat men die drie Tjetjaq's boven de letter als onderscheidingsteeken dan ook dikwijlsmaar weg , vooral bij zulke woorden , die in de Javaansche taal geheel het burgerregt verkregen hebben , zooals bij aneman këmis , Arab . umys , chamís (Donderdag ), en natuurlijk bij al die woorden ,waarvan men den vreemden oorsprong of de wijze, waarop
zij oorspronklijk geschreven worden, niet kent. Om al de vreemde klanken , die in Arabische woorden voorkomen , in het Javaan sche schrift te onderscheiden , zou men nog meer letters met drie Tjetjaq's moeten gebruiken , dan boven in de tafel van het Alphabet opgegeven zijn , namelijk ook de añn , ai, ris , a en vän : deze treft men evenwel maar zelden aan. – Om de wijze , waarop Arabische woorden met Javaansche letters geschreven worden , te beter te leeren kennen , wil ik hieronder alphabetisch opgeven , hoe die Arabische letters, waarvoor in het Javaansche schrift geen volkomen gelijkluidende bestaan , door de
Javanen in hun schrift teruggegeven worden . De l komt als zachte adspiratie volkomen overeen met de Javaansche an , en wordt
ook in vele woorden door deze letter geschreven ;zooals in anani Ar. wel, laatste,
enarny Ar. Jöl, eerste, anany Ar. del, oorsprong, afkomst, anzzı Ar.
slowl, naam , emarany Ar.u sul, sluiting van een huwelijk, en ulsiil, verbazend , an enang. Ar. Qöl, volk : daar evenwel de an ook als sterke adspiratie
AANGENOMENE LETTERS .
37.
voor de 8 , ja zelfs voor de q , en ook wel voor de , geschreven wordt; zoo wordt meestal, zooals later gezegd zal worden, voor de met haar klinker één van de op zich zelf staande klinkers gebruikt. In sommige woorden treft men voor de ook wel de « aan ; zooals in Banany of arnaar ook Gammar of aramay Ar.
dol, Zondag,anmainnang of comannann Ar. 8 - l, het toekomende leven. In zulke woorden schijnt evenwel de spelling met « niets anders dan een spelfout te zijn , daaruit ontstaan , dat men het woord dikwijls met deze letter geschreven vond na een Tjëtjaq , volgens $ 18 , zoals b. v. in an armannann in plaats van anan
mainnan in het toekomende leven. Zoo vindt men ook voor anany goederen , dat door middel van het Javaansche voorzetsel an van het Ar. Jho gevormd is , somtijds wel en n geschreven . Het zou ook kunnen zijn , dat in zulke Arabische woorden de an met a verwisseld wordt , doordien in andere Arabische woorden , zooals hier beneden gezegd zal worden , voor de s nu eens 7, en dan eens an ,
geschreven wordt. — Voor de als sluitletter van een lettergreep vindt men ook
wel dean; b. v. in apain ang Ar. woló, geloovige. De
, die in het Arabisch nitgesproken wordt even als de Engelsche th , wordt
teruggegeven door de os, die dan met drie Tjetjaq's geschreven moest worden : wat
evenwel niet geschiedt in woorden , die volkomen het burgerregt verkregen hebben , zooals asmans Lineas of goas Ar. 3 , Dingsdag,annazany en gewoon lijk Lamazan Arab. wol , Maandag.
Voor de p , die een zeer sterke adspiratie is, wordt in sommige woorden de an geschreven ; zooals in anany Ar. dole , inkomst, voordeel, mannay Ar. ules (org.$ 23), verbaasd ; in andere door an , zooals in mainara Ar. ulio , beest, an nan Ar.pl , verboden , ainnin Ar.J o ,veroorloofd ,anair
Ar. pobo , regter; in andere nu eens door deze, dan eens door gene; zooals in ananary of anangay Ar. pto , straf, vonnis, geregt, ananang of aññ enang
Ar.šop , eerbied,Ghanayp.of (mainanp Ar.dol, Zondag, apaingay of Epfangaon Ar. chisho, Mohammed . Over deWignjan in epsangan zie men
de aanteekening bij $ 22, bl. 26. Aan het einde van een lettergreep wordt deze letter door de Wignjan uitgedrukt; zooals in wszarzı Ar. Ar. g), geest, m ? Erany Ar. Dasy, genade.
,, openbaring,qnozu
Voor de , , die als een zeer harde ch uitgesproken wordt, gebruikt men geregeld de aři, zooals in de boven reeds aangevoerde woorden ainéni heray en annan many Alleen aan het einde van een lettergreep vindt men daarvoor ook wel eens
een Wignjan, zoo als in moups Ar. So , titel van een bejaard mau , en in a'najay Ar. vollsl, zuiverheid , dat ook wel eens andmayr, en penggana Ar. uglssro, schepsel, dat ook wel eens ærznjang geschreven wordt. De S , die ongeveer even zoo uitgesproken wordt, als de Engelsche th in the en
thin ,wordt door de en teruggegeven ; zooals in dień Ar. Jo , het loven van Gods
naam , anam Ar. Jo, demannelijkheid,aquaranzi Ar.öliäl , naam
AANGENOMENE LETTERS .
$ 37 .
41
van de elfde maand. Aan het einde van een lettergreep vindt men daarvoor echter
somtijds een w , zooals in år z p? 1 Ar. Ardo, altaar.
'
Voor de j , die met onze z overeenkomt, wordt gewoonlijk de aš gebruikt; zooals
in esanah Ar. uloj, tijd ,tijdvak, asam ang Ar.wby, aalmoes tot heiliging van zijn bezittingen . Somtijds vindt men evenwel daarvoor ook de aj gebruikt,
zooals opešanany ook alemany Ar. wyzny, olijfboom. Aan het einde van een lettergreep, zooals in erg
Ar. guomo, psalm , de Psalmen van David , zou de as ,
waarop in het Javaansch geen lettergreep eindigen kan, zelfs niet gebruikt kunnen worden .
Voor de jó , die als onze sj uitgesproken wordt, schrijftmen gewoonlijk eenvoudig de as: maar, wil men naauwkeurig zijn, dan behoort men daarvoor de verhemelte
letter in te gebruiken; b. v. in het boven reeds aangehaalde mua ? Ar. , Scheich,zoo ook in maream ofayam Ar.get ,dank,warmy Ar. Ulguü , naam van de tiende maand , engjiny Ar. Jolivo , geheel door iets bezig gehouden , bekommerd , en vele andere. Ook de vo , die in klank met de Hoogduitsche z of Fransche & overeenkomt,maar harder van uitspraak is, wordt door de a teruggegeven ; b . v. in asani Ar.mo, geduld , arran onj Ar.Dog, uiterste wil, hihi Ar. veo, naam van Egypten ,
en in de boven reeds aangevoerde woorden anainyp en anainen Wilmen zoo veel mogelijk naauwkeurig zijn en deze s. van de andere onderscheiden , dan zou men
daarvoor de tongletter aä moeten gebruiken. Voor de we , die dezelfde letter is als de vo, maar lispend, op de wijze van de
Engelsche th, uitgesproken, wordt de ou geschreven; b. v. in nanip ofnaär Ar. cereris , onvermogend, nom en gewoonlijk noon Ar. Rog, welbehagen . Men behoorde de ma, als zij voor die Arabische letter geschreven wordt, met drie
Tjštjaq's te schrijven . De b is een harde, als ware het een dubbelde, t. In het Javaansch wordt daar
voorde en gebruikt, zooals in annuang Ar. 66 , verstooting van een vrouw , annnamzi Ar. ñöjd ,handelwijs. Om deze letter van de Javaansche an en de Arabische w te onderscheiden , behoorde men daarvoor an te schrijven .
De bois dezelfde letter als de b , maar lispend , op de wijze van de Engelsche th , uitgesproken , en zóó dat zij in klank weinig of niet van de vo verschilt. In het Javaansch wordt dan daarvoor ook even eens dema geschreven , zooals in nuan
Ar. Ollo , openbaar, njami of manane Ar. eto , de tijd van het middag gebed, mün
Ar. Joel , een woord. Ook voor deze letter behoorde men rür
te schrijven . De g is een voor den Europeaan zeer moeijelijk uittesprekene keel-adspiratie , die in klank het naast overeenkomt met dien van de Javaansche an aan het einde van een woord. Zij wordt dan ook aan het einde van cen woord of lettergreep door deze
Javaansche letter teruggegeven, zooals b. v. in asnang Ar. Eyü, wet, en in de
UITSPRAAK DER KLINKERS ,
§ 38.
vele $ 20 aangehaalde voorbeelden . Somtijds evenwel wordt zij dan geheelweggelaten ,
zooals in het boven aangehaalde anac ang voor het Ar. Whišl, verbazend . In het begin van een woord of lettergreep wordt zij teruggegeven door de an of de ai,
zooals in het zoo even aangevoerdemenüp of nucüp, en in ananun? ofan en
an ang of ook as an anz of eranan anp Ar.ishis ,waarneming van de godsdienst, and of ook wel az épi Ar. gis , leeftijd , ouderdom , anári Ar.pés, de tijd van het avond -gebed , anan Ar. clés , dienaar, mang Ar.plá , wetenschap . Men behoorde ook de ani, an en 47, als zij voor deze Arabische letter geschreven
worden, met drie Tjštjag's te schrijven. Voor de Ĉ, die een zeer harde en gutturale g is,wordt gewoonlijk de ir gebruikt; zooals in inanang Ar. Joils , geheim , verborgen , en in het boven reeds aange
haalde erggnin Somtijds evenwel vindt men daarvoor ook de an , of aan het einde van een lettergreep de Wignjan ; b.v.manang Ar. Wie, verborgenheid,amennyi Ar. Jes, muilezel,xzanan Ar. öldés, Bagdad , naam van een stad. Voor de
, die in het Arabisch als ph of f wordt uitgesproken , gebruikt men de
ய ; zooals in de boven aangehaalde woorden mudrin of mudi
utmy en
vele andere.
De ujen , waarvan de eerste een zeer harde k is, kunnen moeijelijk in het Javaansche schrift onderscheiden worden , daar de añ voor meer andere Arabische letters gebruikt wordt. Men schrijft daarom voor beide eenvoudig de an .
Voor de 8 wordt de an gebruikt, zooals in anası Ar. So, begeerte, lust , man (2531 Ar. 8še , naam van de Mohammedaansche jaartelling, en andere. Voor de ö in de vrouwelijke uitgang van Arabische naamwoorden , die nu eens a ,
dan eens at wordt uitgesproken ,wordt dan ook nu eens de Wingjan , dan eens de an
gebruikt; zooals in het boven aangehaalde anan an ? of er en anzı of wel am anin any of achenanang Ar.öshe , en in a murang ook an arazi Ar.Öds, voornemen . UITSPRAAK DER KLINKERS.
38. De klinkers , waarmee de Aksårå’s moeten worden uitgesproken , worden in het Javaansche schrift te kennen gegeven door bijgevoegde teekens, die on der de algemeene benaming van Sandangan begrepen worden , met uitzonde ring alleen van den klinker a , die dus, zooals boven § 6 reeds gezegd is, al leen door de afwezigheid van een ander klankteeken en van een Pasangan of
Paten wordt aangeduid ; en een Aksårå , die met dezen klinker moet worden uitgesproken , wordt een Aksårå légěnå (aman sana magu) genoemd. Deze a-klank nu, waarmee men een Aksårå lēgěnå moet uitspreken , wordt in het midden en Oosten van Java , ( even als in sommige tongvallen van het Indisch
en ook in het Maleisch op Sumatra ) in de laatste lettergreep van een woord ,
als deze open (dat wil zeggen , door geen medeklinker gesloten ) is, en even
$ 38.
UITSPRAAK VAN EEN AKSÅRÅ LÆGĚNÅ.
43
zoo in de voorlaatste , als ook deze tegelijk open of alleen maar door een neus klank gesloten is, op dezelfde wijze uitgesproken , als de a in het Engelsche woord water , of als de o in het Fransche école , – een klank , dien men in Europeesch schrift het best beteekenen kan door de Zweedsche å (een a met
een kleine o er boven ), om op die wijze te kennen te geven , dat het een a is, die in de uitspraak een middelklank tusschen a en o wordt. Zoo b. v. in yeni roepå (gedaante), arger wăstå (naam ), was 'sărtå (met, en), arzami tjáhjá (glans); en in men nåmå (naam ), anangani aksárå (letter), anmni năgårå (hoofdplaats), en ausen játrå (geld) : maar niet b . v. in arau zu wajàh (tijd , wur), uw padang (helder, licht), nous lajar (zeil), wazi pàdoe (twist); en
ook niet in de eerste lettergreep van vrag ràdyå (dolk ,heer , leger ), en anayı ajuci (dat niet), omdat in zulke woorden de eerste lettergreep wel niet gesloten is, maar de Péngkal en de Wå halfklinkers zijn , die den klank van de klinkers
i en oe in zich sluiten , zoo dat zulke woorden zoo goed als uit drie lettergre pen bestaan , en dus de eerste lettergreep niet meer de voorlaatste is. — Dik wijls hoort men in plaats van dien klinker å volkomen een o uitspreken , 200 als in stroo en 200, en b . v. nomo in plaats van námá zeggen . Doch alleen in het laatste hier boven genoemde geval, als namelijk de voorlaatste lettergreep alleen maar door een neusklank gesloten is, wordt voor dien å -klank een o, en dus de Taling-taroeng, geschreven ; omdat het namelijk als regel aangenomen
is, dat een Aksårå lēgěnå alleen met den a -klank uitgesproken wordt, wanneer de lettergreep open is. Zoo schrijft men dus anan båså (taal): maarnanrası (natie , in het Maleisch bangsa), omdat in dit woord de eerste lettergreep door een neusklank gesloten is; ofschoon de klinker evenwel volkomen denzelfden
klank behoudt, en het woord dus bångså uitgesproken wordt. Zoo ook in
qenean, båndå (band, boei, in het Sanskritsch bandha),mansom tåndå (merk, teeken , in het Soendasch en Maleisch tanda), quemaritảmpå (ontvangen , in het Soendasch tampa), meran mångkå (en , nu, in het Maleisch zonder
neusklank maka ), merren mångså (tijd , jaargetijde, in het Soendasch mangsa, en in het Maleisch zonder neusklank masa), nyerans roemångså (gevoelen , beseffen ), zooals gewoonlijk gezegd en geschreven wordt in plaats van menasi roemási ; 9261 loi djảntrå (spinnewiel, in het Maleisch djantărá ). In zulk een woord verdwijnt dan ook weer die Taling -taroeng en wordtweer eenvoudig de Aksårå-lęgěná geschreven , zoodra het woord een aanhechtsel krijgt , zoodat de Aksårá-lēgěnå niet meer met de å-, maar eenvoudig met a -klank uitgesproken wordt; zooals b. v. in an apory bándan (geboeide), van mening , båndå (boei). —
Wanneer een woord , waarin de Aksårå-lēgěná's in de beide laatste lettergrepen met dien å -klank uitgesproken worden , het aanhechtsel an å , aanneemt, dan verandert daardoor de uitspraak van de voorgaande Aksårå-légènä’s niet; zooals b . v. in anmans ånáhå (er zij) , van anans ånů (er is), anmuran anggåvähä
UITSPRAAK DER KLINKERS.
§ 38.
(moet meebrengen ), van anma anggåwå (meébrengen ): en zoo dan ook in an maranam ambåndåhå (moetboeijeu), van an nan api ambåndå (boeijen ). In alle andere dergelijke woorden ,waarin drie opene lettergrepen met Aksårá -lègënå op elkander volgen , wordt de eerste klinker in de gewone uitspraak altijd als a uit
gesproken , en dikwijls nog korter als ě, ja somtijds zoo kort, dat zij in het geheel
niet hoorbaar is. Zoo spreekt men b. v. anmn hoofdplaats,nägårå , ofals dimoni něgårå , uit; amman oorzaak, käränă, of als ammoni kërånå, of wel als (trans krånå. Intusschen hoort men somtijds ecn Dalang bij zijn Wajang-vertooning zulke
woorden wel met drie ä's uitspreken en b. v. någårå en sågårå (asmni zce) in plaats van nägårå en sågårå zeggen . Men zou dit kunnen toeschrijven aan gemaakt heid , omdat er in de taal van die Dalangs ook buitendien veel gemaakts en gemanierds is:maar — behalven dat men ook door den heer Winter op bl. 22 van het tweede deel van den zesden jaargang van het Tijdschrift voor Neérlands Indië de woorden
anau am en anon met Europesche letters Nojoko en Nowolo geschreven vindt — ook volgens geletterde Javanen zijn er Kawi-woorden van drie lettergrepen , waarin al de drie klinkers als å behooren uitgesproken te worden ; zoodat er werkelijk van zulk een uitspraak nog een overlevering bestaat. De geletterde Javaan Rånggå-wărsità , hieromtrent door den heer Wilkens nagevraagd, gaf tot antwoord , dat dit alleen in
zamengestelde woorden geschieden moest, zooals in anamı afgezant, en anauan rijksraad , raadsheer , zamengesteld uit won en anau met an . En werkelijk zijn
deze twee woorden , die in het Sanskritsch tjaraka of tjâ raka en n ajaka luiden , wel geen eigenlijk gezegde zamengestelde, maar afgeleide woorden met het aanhechtsel ka of aka, gelijk hechtsel an . Evenzoo zijn ook zillig , amau wil zamentrekkend eveneens met drie å's behooren
b . v. ananani ånåhå, gevormd is door het aan van de woorden asmani een versiersel ,num van smaak , en Q En AK 1 Olifant, die men zegt , dat uitgesproken te worden , de drie eersten , die in het
Sanskritsch ratjana, en lawan å of ld waņa en kasjâja , luiden , op gelijke wijze gevormd door middel van de Sanskritsche aanhechtsels na en ja ; en het vierde, het Sanskritsche sâmadja , volkomen een zamengesteld woord uit sama en dja. Het woord as komt zoo meer in zamenstellingen voor. Dat nu ook wel andere
dergelijke woorden van drie lettergrepen , die niet op dezelfde wijze gevormd zijn , even zoo met drie ä's werden uitgesproken , of ook nog wel uitgesproken worden , is niet te verwonderen . De Javaan toch kon van zulke uit het Sanskritsch overgenomene woorden moeijelijk weten , hoe zij gevormd zijn , en hij moest wel geneigd zijn , om al zulke drielettergrepige woorden , waarvan de eerste lettergreep niet een hem bekend
voorvoegsel scheen te zijn, voor zamengestelde woorden aan te zien , daar in het Javaansch de hoofdwoorden maar uit twee lettergrepen plegen te bestaan . Zoo ziet hij ook uitheemsche woorden van vier lettergrepen voor zamengesteld aan , en spreekt ze dan ook als zoodanig uit; b. v. arnonanaman Ar.äolo , engel, dat målå ékal uitgesproken wordt. — Doch, wat daarvan ook zij, en al is het waar, dat men
$ 38.
UITSPRAAK VAN EEN AKSÅRÅ LÉGÈNÅ .
45
zulke uit het Sanskritsch afkomstige woorden , die in die taal door een aanhechtsel als ka , na, ja , ra of la gevormd zijn , eigenlijk zoo zou behooren uit te spreken ; dit
is zeker, dat zulke woorden , die nog werkelijk in gebrnik zijn, tegenwoordig , als men spreekt, nooit zoo uitgesproken worden , en dat men b.v . anno ofschoon dit het Sanskritsche karaṇa of karaṇa is, en gevormd is door het aanhechtsel na , toch nooit kårånå, maar körånå, of wel als amna kěrånå, of jaman krånå,
uitspreekt. Zoo wordt ook anauram nooit nåjåkå , maar näjåkå , ofmet verkorting van den eersten klinker in Pěpět, die dan wegens den volgenden halfklinker au als i luidt,marami nijåkå, en anorna vorstelijke brief, nooit nåwålå ,maar nūwålå , of, met verkorting van den eersten klinker en wegens den volgenden halfklinker an , amerni, noevålå, uitgesproken . — Het spreekt echter wel van zelf, dat woorden , die werkelijk uit twee woorden zamengesteld zijn , ook als zoodanig uitgesproken moeten worden , en dat men dus b . v. af Erik niet sämådjå , maar såmå-djå behoort uit te spreken .
In anmw tanpå (zonder), wordt in de eerste lettergreep, ofschoon zij alleen maar door een neusklank gesloten is, de klinker a toch niet als å uitgesproken . De rede hiervan is,dat het een zamengesteld woord is uit anderen en Ware het geen zamengesteld woord, dan zou ook de neusletter, waarmee de eerste lettergreep geslo
ten wordt, geen an , maar wegens den volgende lipletter a de lip-neusletter zi, moeten zijn . Dan zou het moment tåmpå , zijn . Maar dit is een geheel ander woord , en beteekent ontvangen . In eenige in Bésoeki geschrevene stukken vind ik den klinker å , wel niet geheel
regelmatig , maar toch veelal, door een Taroeng' aangeduid , en b. v. vaurai
grija (woning),ananı såpå (wie?), apageanri poennäpå (wat?), en amiga.pamay na kåntjä kawoelå (mijn makkers), geschreven : maar daarentegen bestendig arane
sdájà (alle), en niet Q1222121 Een dergelijk gebruik van de Taroeng heeft de heer Friederich in het Balineesch opgemerkt (zie het Tijdschrift voor Neerlands Indië ,
gde Jaargang, 3de deel, bl. 253); namelijk voor de lange a, zooals ook in het Sans kritsche letterschrift de lange a op gelijke wijze , namelijk door het teeken , datmet
de Taroeng overeenkomt, beteekend wordt. Trouwens op Bali wordt de a, zooals de heer Friederich (bl. 262) getuigt, nooit als å uitgesproken. Zoo wordt b. v. * 772
meranınan Baţára Mahádéwa, geschreven, en ook Keponi Batdri. In woorden , die niet uit het Sanskritsch afkomstig zijn , vind ik in de door den heer Friederich uitgegevene stukken die Taroeng doorgaans alleen maar aan het einde van
een zinsnede, of waar ten minsten eenige pauze is; b.v. aimaniaragman enamas pira tá wadwané iká ; hetgeen in gewoon Javaansch zou zijn: di nanenuginaganam
pirå tå wadyúné ikå ? (hoeveel zou het volk van hem zijn ?). En dan ook in twee achtereenvolgende lettergrepen , zooals in termeen 21 het Javaansche èramaimäng
känå (200). Doch ik vind ook érrærnan voor het Javaansche drengi mărmánné (rede waarom , daarom ); ofschoon het woord ér er (oorzaak),indien het van Sanskrit
UITSPRAAK VAN EEN AKSÅRÅ LEGÉNÅ.
ſ 39.
schen oorsprong is, wel niet anders dan het Sanskritsche marma (gewricht, en geheim ), met een korte a , zijn kan. Het gebruik van die Taroeng in het Balineesch is dus nog niet duidelijk en zeker genoeg , en vereischt nader onderzoek: maar dit is niet te betwijfelen , dat er zamenhang bestaat tusschen dat gebruik van de Taroeng op Bali en het gebruik van dat zelfde teeken in Běsoeki,de plaats waar het oude rijk
van Balambangan lag , waaruit de door de wapenen van het zegevierende Islamisme overwonnene Boedistische Javanen naar Bali gevlugt zijn .
.
39. In twee woorden , die beide neen , niet, beteekenen , namelijk munen in
Ngoko en nuenean in de hoftaal,wordt de laatste Aksåri-légěnå nietmet een å, maar met een scherpe a uitgesproken : orà en bojā . De rede hiervan is, dat de oorspronklijke vorm van deze woorden menenang oraq , en mannauan bojaq, geweest is; en zoo wordt nog het eerste in Bagělèn en Bànjoe-mas uitgesproken , en het andere teGrěsiq ,waar het dagelijksin de gewone spreektaalgebruikt wordt. Dat de ware vorm van nameni orà , eigenlijk manemang is, blijkt ook uit het
verkorte (of ten minsten kortere) vragende nog niet? immers; en uit nanranang
dat door den heer Gericke in zijn woordenboek als Noorderstrandschwordt opgegeven , en dat hetzelfde als nananamp is, met verwisseling van de letters n en as ($ 28).
In een stuk uit Prâbå-linggå heb ik amanann in plaats van qanın aangetroffen , en waarschijnlijk hangt hiermee ook het Maleische richi, tidag, te zamen. – Uit dit alles schijnt men te moeten opnaken, dat de oorspronklijke vorm arany of mamp is, en dat anumang mamian any en manonang daaruit ontstaan zijn , hetzij eenvoudig als verlengde vormen , om het woord tweelettergrepig te maken , hetzij door zamenstelling met de daarvoor geplaatste tusschenwerpsels an en pana 40. In zamengestelde en door herhaling gevormde woorden blijft de uit spraak van de Aksårá-légènå dezelfde, als in de enkele woorden ; b . v . in
an thaanarz, tarima-kasih (dankerkentenis), en manni kira-kirå (gissen , vermoeden). Wanneer zulke woorden een aanhechtsel krijgen , waardoor de uitspraak verandert, dan ondergaat in zamengesteldewoorden het eerste woord
geen verandering ; b. v . an naranaszo'nayan , tarima-kasih -ipoen (zijn danker
kentenis), merram růsernazi måntjå-limáné , van maniem vis en måntjå-limå: maar is het woord door herhaling gevormd, dan rigt zich de uitspraak van het eerste gedeelte nu eens naar het laatste , dan weer niet , geheel naar willekeur van den spreker of zooals het valt. Zoo wordt b. v .amninnmazı naar gissing,
vermoedelijk , nu eens kira-kiråné , dan eens kirakirané , uitgesproken ; aqmaq
maijany bedenk het, van azmazmı doegå-doegå , nu eensdoegå -doegàněn ,dan cens doegadoegàněn ;aannimeunagi 200dikwijls als, van het herhaaldeaman kålå (tijd ), nu eenssăkålå-kaláré,dan eenssăkalakaláné. En zoo zegt en schrijft men ook van het herhaalde aprerrası mångsi (tijd), nu eens asneiran sinong sămångså -mangsáné , dan eens aziaciarnati simángsa -mangsáné (200 dikwijls
als). — Uitheemsche woorden van vier lettergrepen beschouwen de Javanen
UITSPRAAK VAN DEN KLINKER A . $ 45, als zamengestelde , en spreken ze dus ook als zoodanig uit. Zoo wordt erno qanun ang Arab.äclo (engel), målå -ékat , en asan nanny Arab. elis (naam van den engel Gabriël), Djábå -rail uitgesproken . Zoo wordt ook voor
den naam van de maand Januarij asanar geschreven en Djånå-udri uitge sproken ; en voor het Portugesche soldado (soldaat) asnasazi sårå -dadoe . . 41. Waar nu de klinker van de Aksårå-légènå niet als å , maar als a , wordt uitgesproken , daar is de klank van deze a doorgaans en in het algemeen dezelfde , als die van de a in het Fransch , omdat de Javaansche taal ditmet
de Fransche gemeen heeft, dat zij geen eigenlijk gezegden klemtoon kent. In het midden van een zinsneê , en , wanneer een woord niet opzettelijk slepende uitgesproken wordt, heeft de Javaansche a ook in de voorlaatste lettergreep , en al is deze open , niet dien gerekten klank, of — wil men liever ? — dien diepen en zwaren toon , dien zij in het Hollandsch heeft in lettergrepen , die den klemtoon hebben , zooals b. v. in water en maken ; omdat namelijk in het Javaansch de uitspraak bij die voorlaatste lettergreep niet langer verwijlt, dan bij de laatste. Voor het Hollandsch gehoor is het dan dikwijls, zoo niet geheel, dan toch bijna, alsof de volgende medeklinker verdubbeld wierd. Zoo wordt
b.v. m eis alleen , maar, veelal zoo uitgesproken , als ware het bijna namming. De Javaan zelf schrijft daarom zelfs dikwijls on gji Even zoo in onaj namoeng (alleen), annna karo (met),ameri bádé (zullen ), anong nangis (weenen ), wapni patjoel (houweel), asari pasar (markt), ar asinz , patih (onderregent). De twee laatste woorden worden daarom door Hollanders , diemet de taalonbekend
zijn, op het gehoor af veelal verkeerd passar en pattie, of patti geschreven . 42. Wanneer de voorlaatste lettergreep van een woord door geen anderen medeklinker, dan door een neusklank , gesloten is, dan is in het Javaansch de
uitspraak van den klinker in die lettergreep volkomen dezelfde, als wanneer
zij niet gesloten ware (vrg. § 38 ). Zoo worden dus ook woorden als erain in treden, enam voort, Amann einang ontvangen , erbgang naar huis gaan , naa ang hoofdhaar, imam
straks, bumag niet doorgaan, en annema totebel, als
men wat langzaam spreekt, zoo uitgesproken , dat men in die woorden , als zij
met Europesche letters geschreven worden , volgens Hollandsche spelling de a zou moeten verdubbelen: maandjing, baandjoer , kåtaampen ,maantoeq , raam boet , maangké, saandé en aantjo . Zoo wordt het Hollandsche woord kantoor
in den mond van den Javaan annana kaantor. Als men sneller spreekt, dan
wordt de a in zulke woorden natuurlijk korter; maar dan krijgt zij toch niet dien scherpen klank, als in de Hollandsche woorden man , ban , tam , ram , mank , zand en kan of kant. 43. Het onderscheid tusschen scherp en zacht in de uitspraak van de klin
kers is een ander onderscheid , dan dat tusschen kort en lang. Dit laatste hangt alleen af van het sneller of langzamer spreken. Het eerste is een onder
K
48 '
PRAA
UITS
KER
VAN DEN KLIN
§ 44 .
A.
scheid van klank. Het is dat onderscheid , 'twelk bij den klinker e volgens Fransche schrijfwijze tusschen de è en é bestaat. Een scherpe klinker kan te vens kort en een zachte tevens lang zijn , en dan zijn ze scherp-kort of zacht lang : maar dit is niet noodzakelijk : een scherpe klinker kan ook langzaam en
een zachte snel, en dus kort, worden uitgesproken . — Scherp nu is de a in het Javaansch vooreerst in de laatste lettergreep van een woord , als deze door een medeklinker gesloten is , zooals in mannann édàn (gek ), onam réntjàng
(makker ), anaan toểmbàq (piek), risan lintang (ster), en mamaceazı ómàh (huis). De klinker is dan doorgaans ook tegelijk kort, en dus scherp-kort: maar dit is niet noodzakelijk , men kan den klinker ook rekken en verlengen ,
zonder daarom op te houden scherp van klank te zijn . Dit heeft dikwijls plaats aan het einde van een zin of zinsnede, omdat, zooals beneden gezegd zal worden , de Javaan de twee laatste lettergrepen van het laatste woord van een volzin , langzamer uitspreekt. En vooral heeft dat plaats, wanneer het laatste woord éénlettergrepig is , of in de voorlaatste lettergreep een Pěpět
heeft, daar deze klinker uit zijn aard altijd kort is, zoodat de verlenging ge heel op de laatste lettergreep valt, b . v . in eranmás, of én arayıp ēmás (goud) ,
annan pál, of anarnyn ěpál (mijlpaal), aná běsár (naam van de twaalfde maand). In zulke woorden is de uitspraak van de a dan volkomen dezelfde ,
als in de Fransche woorden hélas, égal en char , en dikwijls even zoo lang en gerekt als in de Hollandsche woorden maas, paal en schaar ; ofschoon er in den klank van den klinker altijd hetzelfde onderscheid blijft bestaan, als tus
schen de a's in égal en égale (of het Fransch-Hollandsche egaal).
.
44. Ten tweeden is de a ook scherp, en tevens, indien men niet bijzonder langzaam spreekt, kort, in de voorlaatste lettergreep van een woord , als die door een anderen medeklinker, dan door een neusklank gesloten is. In het
dagelijksch gesprek is de uitspraak van de a in zulk een lettergreep meestal zelfs zoo kort en afgebroken , dat het volkomen een Pěpět wordt: b . v. úran
wartå of wărtå , Ng., cam warti of wărti, en armoniay wartos of wărtos , Kr. (tijding), anuai karså of kårså (wil), argai wastå ofwăstå (naam ), aran sabdå of săbdå (gezegde), ang pasti of păsti (noodwendig), aigti saptoe of săptoe (Zaturdag) , eram as masdjid of măsdjid (moskee), anan api taksih of tăksih (nog, steeds). Deze en dergelijke woorden vindtmen dan ook zeer dik
wijls volgens de gewone uitspraak met een Pěpět geschreven : So wěrtå , Sheshi wărti, en einanap wěrtos, anuan kërså , bagi wěstå , hani sëbdå ,
Dragi pěsti, Lizzi săptoe, Chairman měsdjid , Sham Sapi teksik . Doch zulk een spelling is, uitgezonderd in gemeenzame gesprekken en brieven , eigenlijk af te keuren , omdat men , als men langzaam spreekt, in zulke woorden ook wel de a laat hooren . En dit heeft altijd plaats: vooreerst als de eerste letter een an is ,zooals in anpiastå (hand , el) , en anan abdiofhabdi(dienaar); ten tweeden ,
$ 45.
UITSPRAAK VAN DEN KLINKER A .
wanneer de laatste lettergreep met een halfklinker begint , zooals in ner garu
(gemalin), en amaun karjá (benaming van een hoeveelheid land); als ook ten derden in alle zulkewoorden ,waarvan de voorlaatste lettergreep op een stomme an uitgaat , zooals in an aon taqdir (voorbeschikking), en canget ini maqloem (ver giffenis, genade). In de meeste woorden daarentegen , waarvan de voorlaatste lettergreep op een an uitgaat en waarin deze letter klaar en duidelijk uitge
sproken wordt, is de uitspraak en spelling met Pěpět algemeen aangenomen ; zooals in aan sa rèkså (bescherming), dan s pěksi (dogel), dan seksi (getuige), Liz sekti (magtig) ; ofschoon deze woorden ook eigenlijk nonsen råkså , arun ši păksi, aran sa săksi, en arrim săkti, geschreven zouden moeten
worden. Zoo ook in eenige andere woorden , zooals in die mi něpsoe (drift, toorn ), dat eigenlijk musi năpsoe , zou moeten zijn .
.
45. Ten derden eindelijk is ook in de voorlaatste lettergreep , ofschoon deze open of enkel door een neusklank gesloten is, de a scherp van klank, en tevens, als men niet bijzonder langzaam spreekt, kort: 1º. wanneer de klinker van de laatste lettergreep een Pěpět is. De korte en
afgebrokene klank van dezen klinker heeft namelijk op de uitspraak van den voorgaanden klinker dien invloed , dat ook deze kort afgebroken wordt. Zoo
b . v . in mi ladjếng (voort), eragay malès (vergelden , wreken ), warga sămànten (200 veel). In zulke woorden heeft de a den klank , dien zij heeft in de Hollandsche woorden latje , matje en mandje ,en niet zooals in laadje,maatje
en maandje, noch ook zooals in manden . Het is de klank van dea in het Fransche woord mal (kwaad), niet zooals in het Hollandsche mal (dwaas). In woorden , waarvan de voorlaatste lettergreep open is, zooals in arrin pàgěr (heining), en
ugain dàlém (woning van een aanzienlijke), is het voor het Hollandsch gehoor wel eenigzins, alsof de volgende medeklinker verdubbeld wierd , waarom die woorden dan ook met Europesche letters gewoonlijk pagger en dallem geschreven
worden ; maar zoo wordt toch de klank van de a nietvolkomen juistbeteekend. De medeklinker l wordt niet verdubbeld , en behoort alleen tot de laatste let tergreep, niet tevens als sluitletter tot de eerste. En wordt het woord langzaam
en gerekt uitgesproken , dan wordt natuurlijk de a wel lang, maar behoudt toch denzelfden klank, als wanneer zij, zooals gewoonlijk geschiedt, kort afge broken wordt, en krijgtook dan niet den klank van de a in het Hollandschedalen .
2º. wanneer het woord op een i of oe uitgaat, zooals in muren làmi (lang geleden ), anapi dàloe (nacht),azi wàntji (uur), en ærghi màntoe (schoonzoon of schoondochter). De klinker i en oe;die beide vóór in den mond uitgesproken worden , hebben namelijk vooreerst dien invloed op de uitspraak van den voor gaanden klinker a , dat deze ook meer vóór in den mond uitgesproken en daar door scherper van klank wordt: en daarenboven brengt de aard van die twee klinkers het mee , dat zij in een opene lettergreep betrekkelijk , dat is in verge
UITSPRAAK VAN DEN KLINKER A .
50
$ 46 .
lijking, langer zijn , dan de andere klinkers; zoodat dus daardoor de a (even als de e en 0 , zooals beneden gezegd zal worden) betrekkelijk korter wordt. De klank van de a is dan ook volkomen dezelfde, als in het Hollandsche matje , mandje en oranje, of zooals in het Franschebanni;niet zooals in het Hollandsche bannen . Als de eerste lettergreep open is, zooals in movên làmi,dan is het voor het gehoor van den Hollander wel bijkans zoo , alsof de volgende medeklinker verdubbeld wierd ; en zoo wordt b .v . het woord (anas tràsi (ingelegdezeevisch) ,
met Europesche letters gewoonlijk trassi geschreven . Zelfs de Javanen zijn geneigd , om in zulke woorden den medeklinker te verdubbelen , en schrijven
dikwijlsmo
(anassi en desgelijks enzan, in plaats van oran màoé (oroeger).
Doch deze spelling is verkeerd : de medeklinker behoort alleen tot de laatste
lettergreep :maar de klinker a in de voorlaatste lettergreep , hetzij die open is of door een neusklank gesloten , is scherp van klank, en behoudt dezen zelfden klank ook , al wordt hij bij een langzame en gerekte uitspraak verlengd. Zoo
blijft er b. v ., al spreektmen ook langzaam , toch een merkbaar onderscheid in den klank van de a in anni kàri (achterblijven ), vergeleken metannna káró (met).
46. In de derde of nog verder van het einde verwijderde lettergreep van een
woord is de a natuurlijk altijd betrekkelijk kort, omdat de Javaan de beide laatste lettergrepen langzamer uitspreekt. In dederde lettergreep van het einde, als deze niet door een medeklinker of enkel door een neusklank gesloten is, wordt zij zelfs gewoonlijk in het gesprek volkomen als een Pěpet uitgesproken ;
b . v . in anmm năgårå , Ng., anmñinagari, Kr. (hoofdplaats), armenena? ?
sămónó, Ng.,werden an sămàntěn , Kr. (zoo veel), marmy găgaman, Ng., waneman dadàměl, Kr. (wapentuig), wunau sădăjä (alle), wgzani săntánii
(nabestaande van een aanzienlijke), wameni săndjátå (geveer), sinamenaza mangkónó (200), arm ngang påndjaloeq (aanvraag, verzoek ), aimnari panggárcé (toedoen , bedrijf). Zeer dikwijls schrijftmen dan ookmet Pèpět:amminěgårá , aim thi něgàri,simerengue sčmónó,Lærphann sěmàntën ,mm arany gěgaman,
anan diny dědàmèl, ahanann sědájá, grpani sẽntåná , Dorman sēndjátă, Simamamaze měngkónó, animayang pěndjaloeq, &immani pčnggávé. Deze spelling met Pépět is evenwel, uitgezonderd in gemeenzame gesprekken en brieven , minder goed te kcuren , omdatmen , als men langzamer en duidelijker spreekt, wel degelijk een a laat hooren , en men het dus aan den lezer overlaten moct , hoe hij verkiest uit te spreken . - Maar ook in het gesprek heeft die uitspraak van a als Pepet in de derde lettergreep van achteren niet plaats :
vooreerst: wanneer de laatste lettergreep een aanhechtsel is, zoodat de derde lettergreep van achteren in het grondwoord de voorlaatste is ;zooals inanna?
djaráné (zijn paard),van a napdjaran , annamaz kaláné (ten tijde van ), van amma kålå ,mmarau ang gawéjan (maaksel), van mimari gåvé, townringatoeri (voorstellen ), van amami atoer, wizzaman samboetan (schule ), van wahan C
$ 48.
OVER DEN KLINKER PĚPĚT.
51
sámboet; – ten treeden , wanneer een drielettergrepig woord met een an begint; zooals in anmen agama, Ng., ano en ägàmi, Kr. (godsdienst), anam seni
ūksårå (letter), anganiăntárá , Ng.,angpaingäntawis, Kr.(tusschenruimte); en ten derden gewoonlijk ook niet, wanneer de voorlaatste lettergreep een Pěpět heeft,omdat dan natuurlijk de krachtvan de stem wat meer op de voorafgaande lettergreep valt; b . v. in ar diam pămětoe, Ng., u dhannyn påmědal, Kr. (op brengst), ardham påmběktả het medebrengen ). Alleen de voorzetsels an en as worden in een bepaalde beteekenis, zooals later gezegd zal worden , ook in dit geval gewoonlijk in hetdagelijksch gesprekmet Pěpět uitgesproken . 200 worden b . v. omahe kätěmoe (ontmoeten ), en ardatzi sátěngàh (half), gewoonlijk uitgesproken als meinapi kétěmoe, en D biarzı sětěngàh.
47. De klinker Pěpět, aidhany, ook wel annadhahang Oeloe- Pěpět, d. i. boventeeken Pěpět, genoemd,heeft zijn naam van zijn bijzonderen aard en klank . Het woord dibang beteekent namelijk wat in den toestand is van afgesloten of versperd te zijn . De klank, die door dit teeken aangeduid wordt, is namelijk , zooals reeds uit de vorige $ genoegzaam blijken kan , in het Javaansch veelal niets anders , dan een zeer korte a , doch die niet vrij uit den mond wordt
uitgesproken , maar zoo, dat de stem door inhouding of tegenhouding van den adem , als het ware door versperring, afgesloten , en de klinker dus binnen
'smonds gehouden wordt. Eigenlijk en in het algemeen is deze klank evenmin een a , als een i of oe of e of 0. Het is de onbepaalde, onbestemde klinker : de
klank van den adem of stem , die vereischt wordt, om een medeklinker uit te spreken, wanneer de stem in- of tegen -gehouden wordt, en dus niet diewijziging ontvangt , waardoor het een a , i, o , e of o wordt. In de Europesche talen
bestaat voor dezen klank geen afzonderlijk teeken ,maar wordt daarvoor een e geschreven ; zooals in het Fransche je, en in de eerste lettergreep van de Hol landsche woorden derijl, gedrag, besef, of in de laatste lettergreep van vader, maken , spiegel, en in het lidwoord het, als dit geheel toonloos uitgesproken wordt; b . v. als men zegt : in het land, en dit uitspreekt, alsof het ware inn 't land. Tot onderscheiding van den bepaalden klinker e kan men dien
onbestemden klank in Europeesch schrift gevoeglijk door ě beteekenen. — Voor de klanken rě en lě bestaan afzonderlijke teekens, namelijk de På-tjěrěk , de Ngã-Lelet en de Keret. 48. Vóór de halfklinkers er en av gaat de klank van de Pěpět natuurlijk
over in dien van de klinkers oe en i; of liever dan wordt die klank door deze klinkers, waarvan de klank in die halfklinkers reeds bevat is , vervangen . Zoo zegt men gewoonlijk, en schrijft ook dikwijls, b. v. anem koeväså (magtig), in plaats van Aaron en dit volgens § 46 voorwarm käräså ; ambian
koercètoe (uitgekomen), in plaats van ambian , en dit voor ambieni käwètoe; sa uu am nijáků (rijksraad ), in plaats van aivan en dit voor an anamı nöjäkä;
OVER DEN KLINKER PEPET.
52 .
§ 49 .
liquis prijāji (ambtenaar), in plaats van azar vis en dit voor(y urais präjäji. Somtijds wordt ook wel vóór andere letters, zonder dat daarvoor een bepaalde rede gegeven kan worden , in plaats van een Pěpět een scherpe i uitgesproken ;
zooals b. v. in dia ni singsårå (mocijelijkheid , ellende), in plaats van Luna en asma djilmå (mensch ), in plaats van & menigvuldiger, althans in de derde lettergreep van achteren, een korte oe ; b . v. in aymaar soetaja , voor
Donau sèlåjå ,en dit vooramran sälåjå (strijdig), anmormazı änggoelasůh, voor animazı ånggělasůh (in menigte verspreid op den grond liggen),Emani moeståkå , voor digani měståkå , en dit voor argom måståkå (hoofd , top); zelfs in een lettergreep, die met een an begint, en waarin anders de ă niet in
Pěpět verandert ($ 46); zooals in angani oentårå , voor anga ni äntárå (tus schenruimte). Maar hetmenigvuldigst heeft die verandering van Pepět in Soekoe
plaats vóór een lipletter; b . v. in apenas soemàdi, voor Darah sěmàdi, en dit voormen ahı såmàdi (bidden ); ajaran soepätä , Ng.,aparnanza soepaös , Kr.,
voor dieron sẽpåtå , en Larnamiain sépaös, en dit voormwen såpåtå, en warnaneasy säpaös (vloek , eed); apparenze soemónó, Ng., ayananay 80e màntěn , Kr., voor Linanmaq ? sẽmónó, en Dhengaay sẽmàntěn , en dit voor armenenapa såmónó , en wargaay sămàntěn (200 veel). Doch , gelijk , zooals boven ($ 46) gezegd is, de spelling met Pěpět in zulke woorden , anders dan in gemeenzame gesprekken en brieven , af te keuren is ;200 ook ,of nog veel meer, de spelling met Oeloe of Soekoe in plaats van Pěpět.
49. Wanneer een woord in de voorlaatste lettergreep een Pěpět heeft, dan verandert de a in de voorgaande lettergreep niet alleen in den regel niet in Pěpět (8 46): maar dan wordt ook om dezelfde rede voor een Pěpět gewoonlijk een a uitgesproken ; b . v. an diimpi tătěloe, in plaats van en en ny teteloe (drie), Bain wăwèling, in plaats van Sürüswěněling (bestelling, last). Het is
evenwel verkieslijk , dan toch met Pěpět te schrijven , en de uitspraak over te laten aan den lezer,daar men toch ook met Pěpět mag uitspreken , en werkelijk
somtijds uitspreekt. In het Soendasch wordt de Pěpët door den neus uitgesproken en krijgt daardoor een klank , die het naast overeenkomtmet dien van de Hollandsche u in kunnen , of
van de Hoogduitsche ö in können ; b. v. in an uncan rood , dat bijkans als burrum
klinkt, mits het door den neus uitgesproken worde. · 50. Vóór een smeltletter wordt de Pepět, en vóór een halfklinker de oe of i, die een Pěpět vóór een halfklinker volgens § 48 vervangt, dikwijls, vooral in de derde lettergreep van achteren , zoo snel uitgesproken ,dat de klinker naau welijks of in het geheel niet hoorbaar is, en de medeklinker zich met de smelt
letter of halfklinker tot één zamengestelden letterklank vereenigt. En volgens deze uitspraak vindt men dan ook dikwijls geschreven . Zoo zegtmen dikwijls, en schrijft men ook wel,amarnen klajan , aman , kråná,ayaa kuisi , ypair 0
0
$ 51.
OVER DE KLINKERS OELOE EN SOEKOE .
53
pjàji, e prang, en zo wlas, in plaats van armowany kělajan (volgens§ 46 voor an now my kälajan ), met, en , arinan kèrånů (voor an nani kárána),
oorzaak , anuan koeråså (voor anaran kõvásá ), magtig, diurai pijājë (beambte), dari pěrang (oorlog), en annan welas (medelijden). — Vóór andere
letters heeft dat in proza zelden plaats; zooals b. v. somtijds in ajan sdåjä , in plaats van danau sědája (en dit voor waarnı sădájá ), alle , en as pēdang
(swaard): doch in poëzie wordt ten gevalle van de versmaatmenigvuldig van zulk een zamentrekking gebruik gemaakt; b . v. a skar, voor Lani sēkar (bloem ), a my dměn , voordelay děměn (beminnen ), a wsi, voor ben wěsi
(ijzer), nici lhčng, voor ze těhěng , (liever); ja zelfs naam ws ani den ppetti, voor nano Baian den -pěpětti (afgesloten worden ), en mann s u den-ssčppi, voor mann snu den-sésẽppi (gezoogd worden ). – In proza is zulk een zamentrekking, zelfs met een smeltletter of halfklinker , minder goed te keuren , uitgezonderd alleen in gemeenzame gesprekken en brieven. Men
behoort het woord te schrijven , zooals het eigenlijk is, en de uitspraak over te laten aan den lezer. Vergelijk $ 46. Zulk een zamentrekking van een medeklinker met een smeltletter of halfklinker
wordt zij enop met een anderen medeklinker anuanzin genoemd; benamingen , waarvan mij de beteekenis niet duidelijk is.
51. De namen van de klinkers Oeloe , anap hoofd , en Soekoe azap voet, zijn ontleend van de figuur der teekens. Zij duiden niet alleen het onderscheid en de tegenstelling van boven - en onder -teeken aan: maar de Oeloe heeft ook werkelijk de figuur van het bovenste gedeelte van een hoofd ; en de Soekoe is in oude handschriften de ruwe afbeelding van een voet van een mensch . Voor Oeloe, annyi wordt veelal bij verbastering Woeloe , en gezegd . — Het zijn de teekens voor de klinkers i en oe, zooals in anaz, idoe (spog), en anten boemi (aarde). — In de laatste lettergreep van een woord , dat op een medeklinker uitgaat, zijn deze klinkers kort en scherp ; zooals in anorang isin (zich schamen ), apgy nun soemoeroep (weten ). Alleen in de laatste lettergreep van een zinsnede,
ofwaar men in het spreken een weinig rust, is deklank dikwijls minder scherp , en somtijds bij langzame of gerekte uitspraak zelfs lang. Zoo hoort men den
Javaan het woord in onz, inggih (ja), somtijds inggih (of ienggieh ) uitspreken . De klank van de scherp-korte i in het Javaansch komt volkomen overeen met dien van de Hollandsche i in woorden als zin , wit ,mis. Een scherp-korte oe kent men in het Hollandsch niet. In het Javaansch is zij scherper, dan de
korte u in het Hoogduitsch , zooals die gewoonlijk wordt uitgesproken ; gelijk ook de scherp-korte i in het Javaansch scherper is, dan de korte i in het Hoogduitsch. Somtijds evenwel wordt ook wel in het Hoogduitsch de korte u
zoo scherp uitgesproken vóór twee medeklinkers, zooals in Hund , wanneer dit niet alshoend, ook nietals onshond,maarmeteen middenklank tusschen oe en de
54
OVER DE KLINKERS OELOE EN SOEKOE.
$ 52.
korte owordtuitgesproken . Men kan ook zeggen ,datde klank van de Javaansche scherp -korte oe overeenkomtmet de zacht-lange o in de Hollandsche woorden
boom , oog , ook , stoof, doop, en dergelijke,mits kort uitgesproken . Zoo wordt het Hollandsche woord boom in het Javaansch anainn geschreven , maar zoo
uitgesproken ,dat de klinker een middenklank is tusschen de zachtlange oo in
boom en de korte o in bom . Aan het einde van een zinsnede klinkt de Soekoe dikwijls volkomen zoo, als de oo in boom ;doch ook wel als de oe in boek. — Dien zelfden scherp-korten klank hebben de Oeloe en Soekoe in de voorlaatste lettergreer , wanneer deze door een anderen medeklinker als een neusklank gesloten is; b. v . in nammi sirni (verdwijnen ),(azum sai prikså (onderzoek ), as a tjipti (voorstelling), ane koersi (stoel), amns koeldi (ezel),mnany soeltan
( Sultan, Vorst). In sommige van zulkewoorden wordt evenwel de klinker ook wel, als men wat langzaam spreekt, minder scherp uitgesproken , en dus vol komen zoo, als de Hoogduitsche i en u ; b . v . in evimirsů (vernemen ), ayon
poerbå (oorsprong), nga Goesti (Heer), apagımoesnå (verdwijnen ). 52. Is de voorlaatste lettergreep enkel door een neusklank gesloten , dan is
de klinker even zacht, als in een opene lettergreep ; b. v. in arajnı síndjang (doek ), anan tímbå (emmer), iion pinggir (rand ,kant), a moéndoer (terug gaan ), ayrim koéntji (slot), an nin oệndang (algemeen bevel), anza oentoe (tand),
anongnip koệmpoel (verzamelen ), ésa miděr (rondgaan),apass soekér (hinder nis), en píntér (ervaren ), an ei boentěr (rond). – En ook in de derde of verder van het einde van een woord verwijderde lettergreep worden deze klin
kers natuurlijk wel betrekkelijk kort, maar toch ook, als de lettergreep door geen anderen medeklinker, dan door een neusklank gesloten is, juist niet
scherp uitgesproken ; b. v. in anazmoi nimbàlli (roepen), animni koendjára (gevangenis), aygann koembålå (knevelbaard). -- Zoo ook in zamengestelde woorden , als einannm Mintá -rågå (een bijnaam van Ardjoenå als kluizenaar ),
ümen un pringga -bája (onveilig), en anwanapan oénda-oesoeq (weinig der . schillend ). — In de derde lettergreep van achteren wordt vóór een lipletter niet alleen , zoals boven ($ 48) gezegd is, somtijds een Soekoe in plaats van een Pěpět uitgesproken , maar ook wel omgekeerd een Pěpět in plaats van een Soekoe. Zoo wordt b . v. de eigennaam van een gemalin van Ardjoenå 07. (22 Soembådrá , ook dan(uz Sěmbadrå , uitgesproken en geschreven . Vóór andere medeklinkers is dit zeldzamer, zooals in dhan mı sědagar, in plaats van apro a
soedagar (koopman ). 53. Voorts moet nog opgemerkt worden , dat in de laatste lettergreep van
een woord ,dat door een Wignjan gesloten is, dikwijls de i met de e en de oe met de o verwisseld wordt, vooral in de spreektaal. 200 zegt men moninisz nolih , en manomenazi nólèh (omzien ), an aspi isih , en annanzi isèh (nog),aprinzi moelik , en wynosi moelèh (naar huis gaan), yanzı poetih , en y manzi poetèh
UITSPRAAK VAN DE OELOE EN DE SOEKOE .
53 .
(xcit), apap? soesoeh , en azgazzi soesòl (nest), nyps Loemoel, en mymanzi loemòl (ongenegen zijn ). In poëzie is deze verwisseling wegens het rijm vrij menigvuldig. – Ook in de voorlaatste lettergreep wordt in eenige woorden voor de i ook wel een è uitgesproken , wanneer het woord op oe uitgaat. Zoo
zegt men einzi miloe, en meanzı mèloe (meégaan ,metdoen ); amani kliroe,Ng., bona klintoe, Kr., en mann klèroe, Ng.,man en klèntoe, Kr. (verruild). In eenige woorden , die op een Aksårå légènä uitgaan, wordt in devoorlaatste door een neusklank geslotene lettergreep de Soekoe dikwijls als een korte o (zooals in onder) uitgesproken . Zoo namelijk in ang ontà (kameel),aga kontà (een sport van, werpspies), amem kontjå (neérhangende slip van een kleed), amena3 kompra, (een gemeen mensch , en in het zamengestelde aycananar Pontá -déwå (een bijnaam van Joedistirá). Ook in het Soendasch wordt de kameel onta genoemd, en dit woord,
dan ook manec? geschreven: doch in het Javaansch kan in zulke woorden de o niet wel anders, dan met Soekoe, geschreven worden, daar b. v. manage volgens de aan genomene spelling åntå zou luiden (§ 38), en mamiem
kåntjå, een geheel ander
woord is, dat makker, maat, beteekent. Somtijds vindt men echter die woorden ook wel met Taling-Taroeng geschreven ; en zoo schrijft meu , zoo ver ik weet altijd
qun2
groot , sterk, ram , ofschoon dit woord niet dämbå , maar , even als in het
Soendasch en Maleisch, dombă uitgesproken wordt. — Daar nu evenwel in die woorden voor de o gewoonlijk een Soekoe geschreven wordt, is het niet te verwonderen , dat zij ook wel eens met een oe uitgesproken worden . Zoo wordt ook in het Maleisch de kameel niet alleen onta , maar ook wel genta genoemd. —
Dat evenwel de uitspraak
mot o in dezewoorden als de ware te beschouwen is, kan de vergelijking van man orta , in het Soendasch leeren : ofschoon dit vreemd moet schijnen in de woorden, ana en aner i omdat deze twee woorden in het Sanskritsch , waaruitzij afkomstig zijn , met een oe geschreven worden , en koenta en koeprija luiden . i '. , In den tongval van Soera baja of den oosthoek van Java worden de Oeloe en Soekoe in de voorlaatste lettergreep , als deze open of alleen door een neusklank gesloten is, şcherp-kort uitgesproken , wanneer de laatste lettergreep door een medeklinker gesloten
is en ook een Oeloe of Soekoe heeft. In een opene lettergreep krijgt dan de scherp
korte Oeloe den klank van onze e in stelen , en de scherp-korte Soekoe dien van onze o in komen . Zoo b. v. in aicing tjéliq (klein), anni éroeng (neus), an nang óroet (langs), aprèszı mólih (naar huis gaan), aminni timbil (een zwarte vlek op het oog), ai 24 timboen (opgestapeld), en moendoer (teruggaan),m
goenting (schaar). In geschriften uit die streken vindt men dan ook wel in zulke woorden voor een Oeloe of Soekoe, als de lettergreep niet gesloten is, een Taling of Taling-Taroeng geschreven ; b. v. in manamayy voor eenanann jong plantje, in het aanhechtsel yan ay ang voor anayang er van , van hem of haar, en in qq arzain? voor prispi naar huis gaan . De Soekoe wordt ook ayunarny Soekoe-màlja genoemd, waarschijnlijk in tegen
OVER DE KLINKERS TALING EN TALING -TAROENG .
56
$ 54.
overstelling van de ayer maranny Soekoe-péngkal, zooals de Sandangan Pengkal
ook wel genoemd wordt: maar , wat het woord ering in die benaming beteekenen moet, is onzeker. In Kawi is erny , naar men zegt , hetzelfde als tårnpi meégaan, meédoen : doch deze beteekenis schijnt weinig voor die benaming te passen. Evenmin heeft dat woord in het Sanskritsch een voor die benaming passende beteekenis.
54. De rede van de benaming van het klankteeken anillo Taling , en van het teeken an ñ Taroeng, bij de Taling-taroeng (dat is Taling met Taroeng) ,
is onbekend: hetvan anda afgeleide an ücran is het Kråmå-woord voor oor, en an beteekent vechten , eigenlijk van hanen . — De Taling wordtgeschreven vóór de Aksårå ,waarachter zij uitgesproken worden moet, even zooals dit in het Sanskritsch met de korte i plaats heeft; en , even als in het Javaansch door de Taroeng, zoo wordt ook in het Sanskritsch de o van de e alleen door een
achter de Aksårå geplaatst teeken onderscheiden . — Behoort de Taling bij een
Pasangan , dan wordt zij geschreven vóór de Aksårå , waarmee die Pasangan verbonden wordt; niet alleen , wanneer die Pasangan onder de Aksårå , maar ook wanneer zij daarachter geschreven wordt: b. v. in nine
lámbé (lip ) ,
Dinl?2017 ngántos (tot aan toe), armen barang sampéjan ( U), manzmerja ďompjòng (tros). – Ook mag de Taling van de Aksårå , waarbij zij behoort of waarvóór zij geschreven worden moet, nooit afgescheiden worden ; zoodat, wanneer op het einde van een regel van een bladzijde nog wel plaats is voor
de Taling ,maar niet meer voor de Aksårå, waarbij zij behoort; dan wel de Taling op dien regel tot aanvulling van de nog overige ruimte geschreven
worden mag,maar dan op den volgenden regel vóór de Aksårå herhaald wor den moet. Hetzelfde geldt bij de Taling-taroeng niet alleen van de Taling, maar ook van de Taroeng. Is er op het einde van een regel geen plaats meer voor de Taroeng, dan kan men deze onder de Aksårå schrijven :maar, is er alleen plaats voor de Taling , en niet voor de Aksårå en de Taroeng, dan moet de
Taling op den volgenden regel herhaald worden . In het Soendasch wordt de Taling manmois Tèlèng , en de Taroeng qamennina Tolòng, genoemd, zoodat door de benamingen van deze teekens tegelijk de klanken , die zij beteekenen , aangeduid worden . 55 . De uitspraak van deze beide klinkers is in den regel zacht (zooals in de
Hollandsche woorden zee, zeeman,komen en boven ,wanneer de lettergreep niet door een medeklinker gesloten is, zooals in qumani pépé (in de zon staan), qurması déwé (alleen , zelf), manası déså (dorp), namaszi késdh (heengaau ,
weggaan), mananapédan (gek), momminn régol (buitenpoort), manamanai bódó (dom ),namenası kówé(gi),manzas dóså (schuld ),manaprzı ómàh (woning),
nimeenmy gróbag (kar mel wagenwielen ), menemanı tópèng (masker). De wijziging van klank, die in het Hollandsch deze klinkers door een volgenden
medeklinker ondergaan , heeft in het Javaansch niet altijd plaats, vooral bij
$ 56 .
UITSPRAAK VAN DE TALING EN DE TALING -TAROENG .
57
een langzamer uitspraak, omdat dan de lettergrepen meer afzonderlijk uitge sproken worden . Zoo wordt b . v. de é in mani éring , niet altijd zooals in leering, maar ook wel even zacht als in leening uitgesproken ; en de o in ajanenane bódó, niet alleen zoo als in ons bode, maar ook wel zoo zacht als in
komen. — Even zacht zijn deze klinkers in den regel in de voorlaatste letter greep, als deze door geen anderen medeklinker, dan door een neusklank, ge
sloten is; b.v. in meran méndå of meendå (schaap),manajn éndjing of eendjing (morgen ), nanm nu énggal of eenggal (nieuw , spoedig), masimmeany djénggot of djeenggot (baard), manremanpontjat of oontjat (ontsnappen ),marinaa ngómbé of ngoombé (drinken ), mounam lóntjeng of loontjeng (horologie). Indien men wat snel spreekt, verschilt de klank van de é en ó in dit geval weinig van de
korte zachte i en oe; en door minder naauwkeurige schrijvers wordt dan ook dikwijls in zulke woorden in plaats van de Taling en de Taling -taroeng een Oeloe en Soekoe geschreven ; b. v. arnaazi voorannasi paréntàh of pareentàh
(bevel), ainmnig voor manmein anaạn voor manam ayn tai voor marina en aan voor manzan kondoer of koondoer (naar huis gaan).
56. Scherp zijn ook deze twee klinkers vooreerst in de laatste lettergreep van een woord, als dit op een medeklinker uitgaat, even als in de Hollandsche woorden pen , wet, ster, zon , tol, tor ; b . v . in annameay akon , Ng., annanay aken , Kr. (iets laten deen , gelasten ),anmerampameq (nemen ),annoniang abot (zwaar), men ber (mildadig) , annarzı adoh (ver ). — Zoo ook ten tuceeden in de voor
laatste lettergreep , niet alleen wanneer deze door een anderen medeklinker, dan door een neusklank, gesloten is ; zooals in amnamnam , kakèqné(zijn groot vader ), nána erany ormat (eerbied );maar ook wanneer zij open of alleen door een neusklank gesloten is , in de volgende drie gevallen :
1°. wanneer de laatste geslotene lettergreep denzelfden klinker heeft; zooals in qnomarang lèpèn (rivier ),manner èmper (voorgallerij), priimamann lèngket
(kleven ),wanenane òbòr (fakkel),mmemorima glòndòng (balk). De klank is in zulke woorden in de voorlaatste lettergreep volkomen gelijk , als in de laatste; zoodat b . v. de o in de eerste lettergreep van marmneang mòndoq (logeren ), niet uitgesproken moet worden, zooals in het Hollandsche mond, monden, en in het Javaansche mmengine maar zooals in dok , dokken . 2º . wanneer de laatste lettergreep een Pepět heeft; zooals in mardhen mètěm (glimlachen), manzanmy botón (niet), mandhaan èxěd (moeijelijk), mamiani
öncel (jammer!),maner 3 èmpěr (gelijkenis, zweem ),makiny kèndel(stilhouden), anda ang sùntěn (avond ). — De klank van deze twee klinkers, als zij zoo wegens een volgende Pěpět kort afgebroken worden , is scherp , zooals in de Hollandsche woorden messen en potten ; en zoo scherp behoort men dus de o ook
b .v. in mare my uit te spreken , en niet enkel kort,maar dof, zooals in zonder 0
of lonten .
58
UITSPRAAK VAN DE TALING EN DE TALING -TAROENG .
§ 57.
3º. wanneer het woord op een i of oe uitgaat, zooals in monin bèri (schenk blad ), morepi sèwoe (duizend ), mamen kòri (deur), qering wòloe (acht);
menar bèndi (een rijtuig op twee wielen), 72283 klèntoe (verkeerd ), mairean kòngsi (tot aan toe). Over de oorzaak van deze klankverandering is boven ($45), reeds gesproken . -- Hoe kort of lang men deze klinkers in deze drie gevallen wil uitspreken , hangt natuurlijk van den willekeur van den spreker oflezer af: maar, hoe langzaam men ook uitspreken mag , altijd behoort de klank scherp te blijven . In den tongval van Soerabaja of van den oosthoek van Java worden de Taling en
de Taling-taroeng in een voorlaatste opene of alleen door een neusklank geslotene lettergreep ook nog scherp uitgesproken :
1º. wanneer de laatste lettergreep een å of a heeft; b. v .in mana dèså, qamaran kèsàh ,manao any èdan , nani anzı òmàh, miomaan my gròbag,maarhiany dòsan. Alleen in woorden , die op å uitgaan, zooals 7222021 wordt de o zacht uitgesproken , om zulk een woord daardoor te onderscheiden van een woord , dat in de beide laatste
lettergrepen een å heeft. Men zegt dus dóså , en niet dòså , om het te onderscheiden van awa11 dåså. 2º. wanneer de laatste lettergreep door een medeklinker gesloten is en ook een Taling of Taling-taroeng heeft, onverschillig of de klinkers in beide lettergrepen
dezelfde zijn of niet; dus ook b . v . in momeniny règol, masnamai tòpeng,
mammrana djènggot, en mouenzia lontjong. 57. Dat in een voorlaatste, door een neusklank geslotene lettergreep van een woord, dat op å uitgaat , de Taling-taroeng ook geschreven wordt, om dezen zelfden å-klank aan te duiden, zooals b. v. in namens bängsů (natie), is boven
($ 38) reeds aangemerkt. Maar, daar nu anders deze, å-klank in de voorlaatste lettergreep, even als in de laatste, door geen klankteeken aangeduid wordt (b. v. in anası básil); en daar de klank van de Taling -taroeng in een voorlaatste lettergreep in de drie hierboven genoemde gevallen weinig of niet van dien å -klank verschilt; zoo wordt door ongeletterde en onnaauwkeurige schrijvers de Taling-taroeng in die gevallen dikwijls weggelaten en dus die scherp -korte
O-klank alleen door de Aksårå-lēgěnå aangeduid. Zo vindtmen b. v. anom maneann voor en nomenarramun an-dodòg (hurkende zitten ), ari voor mannen mòri (Europeesch lijnwaad), anam voor maibing bùtěn (niet), ja zelfs wel wamy voor aparedamp wòntón (aanwezig zijn ). 58. Wanneer een woord , dat op een medeklinker uitgaat, een aanhechtsel
krijgt, datmet een en begint, dan wordt in plaats van deze an die medeklin ker verdubbeld ($ 15). Bestaat nu dat aanhechtsel uit twee lettergrepen, dan
heeft het op de uitspraak van de klinkers in het woord , waaraan het geheoht wordt, volstrekt geen invloed, en wordt zelfs, als men langzaam spreekt, als
een afzonderlijk op zich zelf staand woord er achter gevoegd ; b. v. marinare
59.
UITSPRAAK VAN WOORDEN MET AANHECHTSELS.
59
nanny potjòttipoen of potjòt-ipoen (zijn afzetting), van qurmareany potjòt, en a may my ipoen ;nenazzy ang sabirnipoen ofsabin -ipoen (zijn rijstveld ), van winner
sabin ;an unmityay kapallipoen of kapal-ipoen (zijn paard), van am unyikapal; Ertzan ay ang manahhipoen ofmanàh-ipoen (zijn hart), van serag ? , manak;mme
aporomon goleqgånå of goleq -ånå (zoek er naar),van mmemorana goleg, en het
aanhechtsel ann ånå ; qarnainmami ngèngèrráké of ngèngèr-áké, Ng., no qatinanmg ngèngèrràkěn ofngèngèr-akën ,Kr.(doen dienen), van qan atzi ngèngèr. Maar, bestaat het aanhechtsel slechts uit één lettergreep,dan vereenigt het zich met het woord , waaraan het gehecht wordt, tot één woord : de medeklinker, waarop het woord uitgaat, scheidt zich van den voorgaanden klinker in de
uitspraak af, en vereenigt zich met den klinker van het aanhechtsel tot één lettergreep, zoodat de verdubbeling van den medeklinker, die in het schrift plaats heeft, in de uitspraak niet gehoord wordt; en de uitspraak der klinkers volgt de gewone regels : b. v. naunarena pótjóté (zijn afzetting), van qui qarrang pòtjót, met het aanhechtsel mani é ; omni gigiré (zijn rug), van mai gigir ; anazopani sawáé (zijn rijstveld), van anarzı sawdh ;qminou golégå (zoek ), van mmemoiany golèq , met het aanhechtsel an å ; mananana zqmA kóngkónan Ng., manqanag non kéngkénan , Kr. (zendeling),van nanaajama kòngkòn , en marinamay kèngkèn , met het aanhechtsel aman an: maar anamernong anggolèqi (naar iets of iemand zoeken ), van qmemang golèq, met het aanhechtsel a i, en ammnemaa këròqën (roskam het), vananno ang kèròq, met het aanhechtsel amag én . – Doch , wanneer nu , zooals in de
twee laatste voorbeelden, de uitspraak van een klinker in de laatste lettergreep van een woord , als het een aanhechtsel krijgt, geen verandering ondergaat; dan blijft ook in de voorlaatste lettergreep de uitspraak van den klinker onver
anderd ; b . v. manamerra
mòmòti (beladen), van manaman ang mòmàt; nær
qazan mèvèä (iemand het een of ander geven ), vanmanusz mèrcèle;marmerve
aze nèmpeli (aan iets zich vasthechten ), van manmarangynempèl; opona namn gèrèděn (sleep het), van anmmmnapanggèrèd ; qanáinoièsēmé (zijn glimlach )
van menhænn èsēm , an almay dàmělan (maaksel), van adinin dàměl; and ng sapiné (zijn rund), van mån sàpi; mmeainnogi ròtiné (zijn brood ), van qnz ròti; meinpou mèloerå (ga meé), van mennyi mèloe ; qanampen kvloevå (moet door de keel gaan ), van qamroq kòloe. In den tongval van Soerabaja of van Java's Oosthoek behouden de Taling en de Taling-taroeng haar scherpen klank vóór de aanhechtsels an å , en ann an,
volgens de aanmerking bij $ 56, en wordtdus moemarom gòlèggå, mariamame agay kòngkònnan , en marinamagang kèngkènnan uitgesproken . 59. Dat er in de Javaansche taal geen tweeklanken bestaan , is boven ($ 14 ) reeds opgemerkt. Somtijds smelten wel twee klinkers, die in een woord te zamen komen , in een : maar dan smelten zij ook zamen tot één enkelen klinker, en niet
INÉÉNSMELTING VAN KLINKERS.
$ 59.
tot een tweeklank. Dat nu heeft in zekere gevallen plaats, wanneer een voor voegsel , dat op een klinker eindigt, voor een woord komt, dat met een klinker
begint, of wanneer een aanhechtsel, dat met een klinker begint, gehecht wordt
aan een woord , dat op een klinker uitgaat; en dan smelt 1º. een a met een andere a (of â) tot één a te zamen , en zonder dat de klin ker daarom in de uitspraak lang wordt; b. v . in asanay satoes (honderd),voor
mananay săatoes ; amamma kàndég (stuiten), voor anonim ma kăàndég; ammar sågaran (een meer), van wmni săgårå (zee), met het aanhechtsel an; en desgelijks an anmy bándan (geboeide), van naem båndå ($ 38). 2º. smelt een a met een volgende of voorafgaande e of o zoo in één , dat de a in de uitspraak haar klank verliest en alleen de e of o overblijft ; b. v. in
mane arzı sómàh, Ng., en mouren ?i sémàh, Kr. (echtgenoot,eigenlijk huisgenoot), voor armame anzı săómàh , en annan kazı săćmàh ; mamoga ang kómbàq (door de golven opgeheven ), voor annanega mny kăómbàq; armarnamnpångómbèn (drink beker, drinknap ), van marang ngómbé (drinken ), met het voorvoegsel pa en het aanhechtsel an; en anmunany ajon (elkander te hulp roepen ), met het aan hechtsel an , van annun , ajo (komaan!).
3º. smelt een a met een volgende of voorafgaande itot e, en met een volgende ofvoorafgaande oe tot o in één ; b. v. in namin keli (met den stroom meédrijven ), voor amann's kàili;namaikondoer (naar huis gaan ), voor amanda kàoéndoer ; ammomny kalen , (een beek), van anrin kali (rivier ), met het aanhechtsel an ; en even zoo yanmoran éxòn (bij duizenden ), van manuzi èroe. De ineensmelting van een a met een voorafgaande é,ó, i of oe kon vreemd schijnen , daar het toch veel natuurlijker is, dat de a na dcze klinkers blijft, en tusschen de beide klinkers dan een halfklinker wordt uitgesproken , die uit den overgang van den éénen klinker tot den anderen bij de uitspraak van zelf ontstaat. In het tegenwoordige Javaansch geschiedt dit ook werkelijk zoo ($ 14): maar oudtijds had dit zóó plaats, dat dan van den eersten klinker in de uitspraak niets anders overbleef,dan de vocaal klank van den half klinker . Zoo werd b. v. van de grondwoorden aan en nian
met het voorvoegsel ka en het aanhechtsel an wel niet terstond amainan ang en
annonamenny, zooals men tegenwoordig zegt, doch ook niet amusnauany en am muamaran gevormd, maar amuranny en amning and en later heeft de uitspraak zulke lettergrepen als aypan en ayany in ten en kon door ineensmelting ,
verzacht. Zoo is ook het Sanskritsche ramja , of het oud-Kawische mag
later
nner en aynı geluid , tot mareni luide, geworden ; en het Sanskritsche swarga ,
het Javaansche mi wordt in het Soendasch en Maleisch sorga of soerga uitgesproken .
PATEN OF PANGKON .
$ 60.
61
OVER DE OVERIGE SANDANGAN 'S OF LEESTEEKENS.
60. Van de overige Sandangan's wordt het leesteeken Nin Ngoko gewoonlijk annull, Paten , genoemd. Deze benaming ziet op de beteekenis van het leesteeken . Het woord beteekent namelijk dooder of doover , of dood - of doof
middel , en men zou het gevoeglijk door klinkerdoover kunnen vertalen . Door dit leesteeken wordt namelijk de Aksårå , waarachter het geplaatst wordt, van
den klinker a of å ,waarmee zij anders zoumoeten worden uitgesproken ,beroofd . In Kråmå gebruikt men daarvoor wel Qhas zanay pědjahan , ook wel amaran a
kisasan , of zonder aanhechtsel amaran kisas, en de Kawische benaming
arangan padēman , — woorden , die alle hetzelfde beteekenen - : doch ge woonlijk gebruikt men in Kråmå de andere benaming unamzany pángkon , een woord , dat anders zoowel Ngoko als Kråmå is en schoot beteekent, of iemand die iets op den schoot houdt. Deze benaming ziet namelijk op de figuur van het
leesteeken , daar het de figuur heeft van den schoot van een op Javaansche wijze
zittend mensch , die de voorgaande Aksårå op den schoot houdt. 61. Men kan het leesteeken Paten gevoeglijk als plaatsvervanger van een Pasangan beschouwen . Het wordt namelijk gebruikt, waar men , om aan te duiden , dat een Aksårå enkel medeklinker zonder a- of d -klank is, geen Pasangan
schrijven kan . Zoo vooreerst en vooral aan het einde van een zinsnede of dichtregel. Even zoo , wanneer men een enkelwoord te schrijven heeft, zooals
het woord armana
Maar zoo ook wel midden in een zinsnedeofdichtregel,
of ook wel midden in een woord, wanneer er drie medeklinkers op elkander volgen , die anders onder elkander geschreven zouden moeten worden. Dit
wordt namelijk maar zelden door sommigen gedaan, en de ruimte tusschen de regels laat het ook dikwijls naauwelijks toe: de meesten zijn dan gewoon , de
eerste van de drie medeklinkers met een Paten te schrijven ; b . v. muuargamas jen klăså , (als het een mat is); mauapé jen nglàngi (als hij zwemt) ; qani eman óntjlang (een lans of iets dergelijks in de hoogtewerpen en weér opvangen ),
antmanni andjčmbloeng (een dikken buik hebben ). Men kan evenwel de Paten zoo midden in een zinsnede, vers ofwoord ook vermijden door aan den tweeden
medeklinker een Pěpět te geven , en dus marginean quinnen nemzemnin en anzoling te schrijven . Ook vindt dat gebruik van de Paten in proza alleen plaats, wanneer de derde van de drie medeklinkers een Lå is: want, is
het een Rä, Jå ofWå(en met andere dan met smeltletters en halfklinkers kan het in proza geen plaats hebben ), dan wordtde Tjåkrå , Péngkal of Pasangan Wa met den tweeden medeklinker tot één zamengesteld lettertecken verbonden ; b . v. anlanang in handschrift wordt namelijk de Tjåkrå met de Pasangan Bi
met Soekoe verbonden ) ámbroeq (netrvallen ), ang gang ámbjoeq (met zijn velen ergens op los gaan ), marrazw
jen kwåsi (als hij magtig is). Voor dit laatste
62
WIGNJAN OF SAGNJAN EN TJETJAQ .
$ 63 .
kan men evenwel ook maar goaw jen koercůsi , schrijven ; en dit is zelfsmeer gewoon . Het gebruik van de Pasangan Wå onder een andere Pasangan zal
men zeldzaam anders aantreffen , dan in poëzie: en dan wordt als Pasangan đe gewone figuur van de Aksårå gebruikt; b . v. in ang marah Andwårå -wàti (naam van een rijk ).
62. Het toeken ? vervangt in navolging van het Sanskritsche letterschrift den medeklinker an als sluitletter van een lettergreep of woord , zooals in azam tjàhjá (glans), annanezi adòh (ver ). Het is dus een zachte adspiratie , waarmee als medeklinker , even als met elken anderen medeklinker, een let
tergreep gesloten wordt,uit te spreken als de h in het Fransche tusschenwerpsel ah ! - - Krijgt een woord , dat op een z als sluitletter uitgaat, een aanhechtsel,
dat met een en begint ,dan moet die sluitletter even als elke andere medeklin ker verdubbeld worden : maar dan behoudt men in het schrift voor de tweede letter natuurlijk de en van het aanhechtsel, omdat de z alleen een lettergreep sluiten kan , maar met de tweede letter een andere lettergreep begint. De uit
spraak volgt dan evenwel dezelfde regels, als bij de verdubbeling van elken anderen medeklinker. Zoo sprekemen b .v..mam?mani van manzi kèh (aantal), met het aanhechtsel mens é, niet kèh-é,maar kéhé, ofmet een zachter adspi ratie ké-é , uit. — De benamingen wompany Săgnjan , en m
ann Wignjan ,
waarvan de laatste demeest gewone is,zijn zeker van Sanskritschen oorsprong: maar, wat zij beteekenen moeten , durf ik niet met zekerheid bepalen . Men
kent ook nog de benaming
aracıWisărdjå. Dit is het Sanskritsche Wisarga ,
zooals dit leesteeken in het Sanskritsch genoemd wordt.
63. Even als de Wignjan de plaats van de an als sluitletter van een letter greep ofwoord vervangt, zoo de Tjetjaq die van de keelneusletter c7 en , moet
van een woord , dat op een Tjetjaq uitgaat, de sluitletter verdubbeld worden , omdat het woord een aanhechtsel krijgt; dan wordt voor de tweede letter ook
de a geschreven ; b . v. in quinani wongé (de persoon ), van meiri wong, met het aanhechtsel mani é. — Heeft de lettergreep , die door een Tjetjag gesloten
wordt, een Pěpět, dan wordt de Tjetjaq midden in de Pěpět geschreven ; b. v . in S2 tjèměng (zwart): maar heeft de lettergreep een Oeloe , dan wordt de
Tjetjaq daar achter geplaatst; b. v. in en wingking (achter). — De benaming barang Tjčtjaq, of
biang Tjetjék , beteekent stip , en oorspronklijk is dit
leesteeken , even als in het Sanskritsche schrift, niets anders dan een stip boven cen Aksårå . In vele streken van Java schrijft men het ook nu nog werkelijk cenvoudig met een stip : maar in de Vorstenlanden is men daarvoor thans gewoon een klein gebogen schrapje te schrijven . Deze gewoonte heeft haar
oorsprong in de vroeger algemeene gewoonte van op palmbladen te schrijven , door de letters daarin met een scherp werktuig te krassen . Een enkel prikje in een palmblad was namelijk niet genoegzaam , daar het niet zigtbaar zou
LAJAR EN TJÅKRÅ.
$ 64.
63
blijven : hiertoewas noodig , dat men een krasje in het palmblad maakte ,zoodat een vezeltje van het blad gebroken wierd . Naderhand , toen men op papier met inkt begonnen was te schrijven , heeft men gemeend ,dat zulk een schrapje
de ware figuur van dit leesteeken was. Een andere, minder gewone en bekende benaming van dit teeken is an anni Noeng
svårå , con regelmatige verbastering van Anoeswára , dat de Sanskritsche naam vau dit teeken is , en naklank beteekent. Ook vind ik nog de benaming anarangan
Oema-tjåká ,vermeld :maar de beteekenis en oorsprongvan dit woord zijn mij onbekend. 64. De Lajar, ook wel an nynoain Oeloe Lajar, d. i. het boventeeken Lajar,
genoemd, vervangt evenzoo , en desgelijks in navolging van het Sanskritsche letterschrift, de smeltletter n als sluitletter van een lettergreep ofwoord ; b .v. in aran wărtă (berigt, tijding), an uai körså (wil), en noatni lajar (zeil). — Hoe dit laatste woord ook de benaming van dat leesteeken geworden is, valt
moeijetijk te gissen. --- In handschrift wordt de Lajar met de boventeekens Oeloe en Pépět gewoonlijk in één trek verbonden ; b . v. in dc pinggir (rand ,
kant), chez běněr (regt). 65. De Tjåkrå vervangt in navolging van het Sanskritsche letterschrift de smeltletter r tusschen een medeklinker en volgenden klinker;wanneer namelijk
de r met dien medeklinker, zonder tusschenkomst van een hoorbaren vocaal klank , tot één zamengestelden medeklinker inéénsmelt; b. v. in den naam van
het leesteeken ascom tjäkrå (kring, cirkel, omtrek ,viel), asthe săstrå (schrift), ara en pă -nrimi (dank), man mı Endrå (naam van een Godheid ), (am air
troes (regt door ), anlgang ámbroeq (netrvallen ). De figuur van het leestecken bestaat in een van den laatsten neêrhaal der Aksårå of Pasangan vóór om de
letter heen gehaalden ronden trek; en van deze figuur is ock de benaming
ontleend . Ook met de Soekoe wordt het gewoonlijk in één trek verbonden . Het teeken wordt ook wel los vóór de Aksårå geschreven : maar dit wordt in handschrift voor minder fraai gehouden . In drukschrift moet dit evenwel dik
wijls plaats hebben wegensde moeijelijkheid der verbinding in drukletters. Dit leesteeken wordt ook waami sadärgå , genoemd; cen benaming, waarvan mij de beteekenis en oorsprong niet bekend is. 66. Gelijk er voor de n met Pěpět een afzonderlijke letter bestaat, namelijk
de På-tjěrěk ( 35); zoo bestaat er ook een afzonderlijk leesteeken in plaats van
de Tjåkrå met Pěpět, namelijk de Keret,aaann afsnijding , doorsnijding; b. v. in anzy trěsnå (liefde), angs en těntrěm (rust, orede),anapengan ambréběs -mili (tranen storten ). Waarschijnlijk is de volledige benaming van dit leestecken war anu anony, zoodat het een af- en doorgesnedene Tjåkrå beteekent. Ook vind ik agan ni Srčngkärå , als benaming van dit lecsteeken vermeld. Dat woord , con verbastering van áramni beteekent in Kawi suiker of alles wat zoet is , en een onheilspellend voorteeken ; in
KËRËT EN PÉNGKAL.
$ 67.
het Sanskritsch ook nog scherf, gruis of grint en graveel. Al deze beteekenissen passen weinig voor een benaming van dat leestecken . Waarschijnlijk is ajan ni als benaming van dat leesteeken , een verbastering van aarom ni sa -Rě-kårå , hetgeen beteekenen zou met Rě-kårå , dat wil zeggen met het leesteeken Rě (zie bij $ 35 ), en
dan eigenlijk de benaming zijn zou niet van het leesteeken zelf, maar van de Aksårå , waarmcê het verbonden is; zoodat b . v. ay genoemd wierd anamanian:nannnn d. i. de letter Tå met het leesteeken Rě.
· Al de leesteekens, die een r beteekenen , zijn onder de algemeene Sanskritsche be
naming one of juistermnusi begrepen. 67. Even als de Tjäkrå de smeltletter n , zoo vervangt de Péngkal, ook aparmanmoinen (Soekoe Péngkal) genaamd, den halfklinker au tusschen een medeklinker en een volgenden klinker, wanneer die halfklinker met dezen medeklinker tot één zamengestelden klank verbonden wordt; b . v. in augi bjar
(dageraad ), L1228ě-dya (voornemen ),ezaynımoe-tyári ( perel),ang ambjoer (in het water springen ), mnryp my gebjog (planken beschot). De klank van de Péngkal komt volkomen overeen met dien van de i in Fransche woorden , als
Dieu en tien : daar evenwel de Péngkal niets anders, dan de plaatsvervangster van de aur is , zoo dient men haar ook , even als deze letter, door een j uit te
drukken. Alleen achter een n , d en t is het verkieslijker in plaats van de j een y te gebruiken , en dus woorden als anabhap en cainioenya , sědyå
en moetyára te schrijven: want door nj, dj en tj worden de verhemelte-letters am , ak en a beteekend. De an en de an met Péngkal worden echter ook wel door de Javanen met de verhemelte-letters is en ar verwisseld , zoodat b . v. de
woorden ariqagap sănàdyan (ofschoon ), en diamp sětyå (trouro), ook wel, ofschoon verkeerd , waqas 29 sänadjan , en Desi sétjá , uitgesproken en ge schreven worden ; en de an met Péngkal is alleen nog maar in Kawiin gebruik . -
Nog moet opgemerkt wordlen , dat een Aksårå lēgěnå in een voorlaatste letter
greep vóór een letter met Péngkal, al gaat hetwoord op å uit, nietmet een å , maar met een a , wordt uitgesproken ; ofschoon die voorlaatste lettergreep toch
niet door een medeklinker gesloten is. Zoo wordt b . v . anaz (gelijk ) kà-dya , en niet küdyå , uitgesproken. De rede hiervan is, dat de Péngkal, even als de au , een halfklinker is, die zoowel den klank van den klinker i, als van den
medeklinker j, in zich bevat; zoo dat een woord als amag , eigenlijk drieletter grepig is,hoe kort demiddelste lettergreep dan ook zijn mag , en ofschoon het in dichtmaat als een tweelettergrepig woord beschouwd wordt; anders dan in
het Fransch , waarin woorden als dieu en tien, die in proza als éénlettergrepig uitgesproken worden , in poëzie voor tweelettergrepig gelden . Sommige Javanen geven in eenige woorden aan de Péngkal een klank, die het naast
met den zamengestelden klank van ju overeenkomt. Zoo wordt de eigennaam van een Vorst in de Bråtå -joedå man
door hen Sal;wå uitgesproken ; en zoo spreken
ſ 67.
PÉNG KAL . .
zij dewoorden ajan (God) en anayp dat in Kawihetzelfdeals am
65
(üdjü ) in Ngoko
is en dat niet beteekent, Jwang en ajwå of ajjwå uit. Maar die uitspraak is zeker verkeerd, zooals hieruit genoegzaam blijken kan, dat de naam van dien Vorst mang
in het Sanskritsch Sjaljå (of, wil men liever? Sjalyå) is, zoo dat de Pengkal in
dat woord niets anders dan de halfklinker Jå is. En zoo moet ook aing hjang (of, wil men liever ? yang) en anayy ajjå (of, wil men liever ? ayå) uitgesproken
worden . De oorzaak van die verkeerde uitspraak moet waarschijnlijk daarin gezocht worden , dat de Péngkal door Javaansche schrijvers dikwijls met de Pasangan Wå verward en verwisseld wordt. De Pasangan Wå wordt namelijk door velen zoo met een neêrhaal achter den ophaal van achteren geschreven , dat zijvan de figuur van de Péngkal niet anders verschilt, dan dat deze achter de Aksårå tot aan boven toe opgehaald wordt, terwijl de Pasangan Wå onder de Aksårå blijft. Vroeger werd de
Pasangan Wå naar allewaarschijnlijkheid altijd zoo geschreven ; en de Péngkal wordt ook nu nog dikwijls zoo geschreven , dat zij niet tot aan boven toe achter de Aksårå opgehaald wordt. Zoo worden dan beide teekens en in het schrijven , en in het lezen ,
met elkander verward. Men schreef an u
zóó, dat men ook an ay lezen kon ,
en ook dan , wanneer zeer goed met Péngkal anayı geschreven was, las men toch ajwá. Vervolgens schreef men ook anayı en tegenwoordig is deze spelling van dit
woord met Pasangan Wå zoo niet menigvuldiger ,dan ten minsten even menigvuldig , als die met Péngkal. Even zoo laat zich ook de verkeerde uitspraak van het woord
ang hjang (of yang), als jwang verklaren . Dit woord wordt namelijk ook dikwijls Rijp met een au in plaats van een an geschreven , en , met verwisseling van Péngkal met Pasangan Wå, ay . Dikwijls vindt men ook omgekeerd een Péngkal in plaats van een Pasangan Wå geschreven; b. v. in amnoampony in plaats van in nuanan dat een Kawische zamentrekking is van en naamanan in plaats van
het gewone ammumamiany Het woord maremmin ook wel verkeerd eram men geschreven, of hetmeer volledige ayanyisan nun beteekent achterpoot van een beest; en deze benaming is aan het leesteeken gegeven wegens de figuur. Deze figuur is evenwel eigenlijk en oorspronklijk niets anders dan de Sanskritsche Aksårå Ja. — Ook vind ik als benaming van dit leesteeken wanny Wibaksjå , opgegeven. Dit is zeker het Sanskritsche woord
wibhadjya, dat gedeeld hebbende, ofwibh údjya, dat deelbaar beteekent: maar, hoe deze beteekenis op dat leesteeken toepasselijk zijn kan , is moeijelijk te begrijpen .
Op dezelfde wijze, als de Péngkal gebruikt wordt, om de verbinding van den half klinker Jå met een in dezelfde lettergreep voorafgaanden medeklinker te beteekenen , gebruikt men tot gelijke verbinding van den halfklinker Wå met een medeklinker de
Fasangan Wå, b. v. in ay mi swårå (klunk ), anayi aswå (Kw. paard). In dit geval wordt de Pasangan Wå, zooals ik opgegeven vind, ook wel Wilaksjå genoemd,
of apanding Soekoe gěmboeng. Het woord omů beteekent romp zonder hoofd , zoodat deze benaming op het onderscheid wijst van de figuur der Pasangan Wå in
66
OP ZICH ZELF STAANDE KLINKLETTERS .
ſ 68.
vergelijking van de Péngkal. Daar namelijk de Péngkal achter de Aksårå tot aan boven toe opgehaald wordt, maar de Pasangan Wå niet, 200 heeft men deze met een romp zonder hoofd vergeleken . OP ZICH ZELF STAANDE KLINKLETTERS.
68. De op zich zelf staande klinkletters , in het Javaansch arbyni såstra
swårå , genoemd , worden tot het schrijven van zuivere Javaansche woorden niet gebruikt:wantdeklinkers,waarmee demedeklinkers uitgesproken worden , beteekent men met uitzondering van de a (of a ) door Sandangans; en, begint een woord of lettergreep , volgens onze wijze van schrijven en spreken , met een klinker, dat wil zeggen met geen anderen medeklinker dan met een zachte adspiratie; dan wordt in het Javaansch deze zachte adspiratie door de Aksårå an uitgedrukt, en de klinker, indien het geen a (of å) is,door middel van een Sandangan daarbij gevoegd, even als bij elken anderen medeklinker. Maardeze Aksårå an beantwoordt eigenlijk aan de sterke adspiratie of den medeklinker
h in het Sanskritsche letterschrift, en voor de zachte adspiratie bestaat daarin geen teeken : maar , begint in het Sanskritsch een woord met een klinker, die
alleen met een zachte adspiratie is uit te spreken ; dan schrijft men voor zulk een klinker een afzonderlijk letterteeken , dat bij andere medeklinkers niet als klankteeken gebruikt wordt. De boven in de tafel van het Javaansche alphabet
opgegevene op zich zelf staande klinkletters, die ook als Pasangans gebruikt, maar dan onder de voorgaande Aksårå geschreven worden , beantwoorden aan
die Sanskritsche letterteekens voor klinkers aan het begin van een woord ; en oorspronklijk dienden zij ook alleen maar tot het schrijven van uit het Sans
kritsch overgenomene woorden , om die op dezelfde wijze te kunnen schrijven , als zij in het Sanskritsch geschreven werden ; b. v. in de woorden Gaon ani aksårå (letter), can ékå (een ), 27an En oetámå (best, voortreffelijk). In zulke uit het Sanskritsche afkomstige woorden , die in de Javaansche taal het bur
gerregt verkregen hebben , gebruikt men ze tegenwoordig niet meer, en men schrijft b . v. anam seni en enan en maar in minder gewone , enkel poëtische
woorden , zooals in aan worden zij door geletterde Javanen nog wel gebruikt. Uit ouder gewoonte schrijft men zoo ook meestal in brieven bij het opgeven van het jaartal het woord ejam ångkå (getal), dat het Sanskritsche angka is. De figuren van deze op zich zelfstaande klinkletters hebben met de Sanskritsche
geen overeenkomst: het zijn willekeurig aangenomene teekens, van andere Javaansche schrijfteekens ontleend en , uitgezonderd de ce, door zamenstelling gevormd. (Men vergelijke hetgeen hicr boven is opgemerkt in de aanmerking bij ý 36 , bl. 38). De 65 is zamengesteld uit het getalmerk vier met Pasangan Sä ; de an isde Aksårả
Bå met een Tjèrèk ; de ny cen zamer.stelling van de Aksårá Ngå met de Pasangan -
Då; de « het getalmerk zes , of, even als dit, een wijziging van de Pasangan Då ;
69.
OP ZICH ZELF STAANDE KLINKLETTERS.
67
de y eindelijk een zamenstelling van de Aksårå Wåmet de Pasangan Då. De namen , waarmee zij gewoonlijk genoemd worden , zijn dan ook van de figuren ontleend . Die namen zijn er å raseniai Må-miring Så-këmbang (d. i. Mä-miring, zooals het
getalmerk vier genoemd wordt,met Pasangan Sä), anBarang Bå-tjěrěk (d. i. Bå met een schrapje), capanan Ngå soekoe Då (d.i. Ngå met Pasangan Då als on derteeken , aasaan Pasangan Då, en prazanan Wå soekoe Då (d. i. Wåmet het onderteeken Då). Ook worden zij wel, even als in het Sanskritsch , Gyanni
a-kårå, ananımıi-kårå, azam ni oe-kårå , camni é-kårå , en azani o-kårå , genoemd. Zie de aanmerking bij $ 35. --- Volgens de Eerste gronden der Javaansche
taal van den heer Gericke worden deze op zich zelf staande klinkers met een alge meene benaming anam Ananzmann genoemd; een benaming, waaraan geen ge paste beteekenis schijnt gegeven te kunnen worden : maar waarschijnlijk steunt die opgaaf op een misverstand. Die benaming is ten minsten bij andere deskundigen niet bekend; althans niet in die beteekenis. Sommigen zeggen , en dit komt mij zeer waarschijnlijk voor , dat daaronder verstaan moet worden dezelfde zamenstelling van een Aksårå met een Pasangan, die volgens de aanteekening bij $ 50 anaruz genoemd wordt, zooals in iji pdang , in plaats van dan pedang (zwaard ). Indien
dit zoo is, dan zouden alleen de zamengestelde teekens 9 en a), en des noods ook nog de64 , Aksårå-pándjen genoemd kunnen worden , en zou hieruit het misverstand te verklaren zijn.
69. Verder worden die zelfde op zich zelf staande klinkletters ook gebruikt in Arabische en andere uitheemsche namen en woorden ; en niet alleen , wan neer het geheele woord , maar ook wanneer een lettergreep midden in een woord , met een klinker , dat is met geen anderen medeklinker, dan met een
zachte adspiratie, begint; b. v. in Guangzi Allah, Ar. མགེབza༣ འཛེབsn ཐ་ ។ * វិញ។ បនូល។ ល ។ រាធិ ។ NE X
(
8
TOT OEFENING IN HET LEZEN , 0l001
གmn
J0500 \
. 0U
N
བ argz་ ga ཀེ་ཆགེལ 7、chen、 Eatix ad、adཟཤ་ ག༽ བans 4、 a མ་བ་ ທີ ໘ງ» ສີລ ແດນິ ກາງ ແມ ເດີ ຮາ ເດິມາ ດ ເດີ ແ ກ m สลาก สลาก ดิน ทาง ทิฐิ แถึงฝั่งฝั่ง ที่อยู่ UlfUN
( 5
་
t60
འ
འ
EQU) UN
རnNG008m
\\
IIll
180
\
ntu
nonnon
བཟེ % Bབanz ah mjxt 1vm @ zxཆག གླུ་ བསྡུ་ um j༽ མགེ གུ་ མི་བJ་ 99、 ༠༡༠གྲུ་ e] ཀུ་ ༡༡༨ ༡༽ ཀ » ཝ མrz» ལྷག་ལ་ཆen; umzgབཀྲ། ལགarp།、 mག 、གབགad༽ གེག མasamགun\"]གm༽གམan༠བ།» asa ག ]127) གanam]༤ གམnrd 、ག ཡུ་ ག གག ག༽ ཀེག nanz མmག གྷ2]; asnnn1༽ aཀེ གrm3、 Lh གའཇ1༨ གལmགru11༨ མnགm3on、 གUnཟInepj\ གམnཟག ག3、 གམna aam]་ གཅn31 \ གམman༽ ག-m3dun༨ གanari、 གmaag༨ ག༤11གག་ མmག 13 ) མགོག aaasa ; tགགg17) གའnཟགབns 1) གངnཀ ཀ asp]> གmn1ག 0ansp : གལnཟག ག༡on ་ གtu གnon གm༡གmaen]> གས་ག ge2]་ གཁ11ག 03asnz་ ག༤༠ གེen) གལn1གེ ] གcm1༠ an [
tIA
soE
[
IL
0
1
1 ]
UNION
I
2015
༩ on ]
IL་
nanj\ u ་ མn༩༡༧་ ta༩༡༧)མ་༡༡ge &lཀg་༡༠ %་ ༠༡ p\•arg\ ༢༡ མག29་ ༡90 h 2༽ 23z་ ei oཐོ་ ༡༤༠ p\ གca༧ཀཉྩ་ བཀཾཀ2༧༠9/\ ག ག ག ༠ མིt\
ཀstག༠མིt) ག793) གཟཁཀ9\ ག༠༡ ) གmཟཀ3•༌ གtm•༠༩༡༢༧) ཀtmཟཀ༩༡༢༧) ཀtཀཉྩི་ ཐཨགྷོད. #g p \ མng3» ༧༩9་ ག༩༩ ཚ3、༠༡tz; ༤༡་ མཉྩ་ བ༡༡་ ཀe22» གm ༽ ༩༤nzི་ ༤༡༡) & ༡་ ཀ༤m༠ #་ གm༩་ ༩macz གsn•ཡི་ ཀo༧ ]
ག༤༠•ཚ#་ ལn ཨམི་ ཚོice / ༠༢
) &a @] ༠༡ ༡༩བ༠༩)
གmmny/ བཀགm /\ ཀཀཀ29 ག༤༠༠ ཁc༩ ག༠•f3ཁc༡༽ cmg?༠༠༡) p?ཁའ༡༨
ཁ91?ཁའ7) pag/ ཀརྨnrz་ གmvཀprem asཀ•mo༩ ཀp ?”• @། གm༠༡༠༠༡N
། ཆབru j༽ enemp༡༽ enha༽བp༩11] aanmiའིe ]༽ gznam༨ an daan 、 གtarqག གམnaang 、 གgum གྲུབan ཤ་ mrjjམཐུan] གའ1༡ གculp\ EnUn གཟp\ asm ག གག
TOT OEFENING in het lezen.
76
TOT OEFE
I HET LEZI
མཧཱུཾ། g; ng ] cཀུjགd༽ ཁ ག༤༠༧གg \ ཡེ་ བdགཅnun um rgagaz།>on 2g 27་ ག གག་en ག » འnག ག༽ rnar j༽ nnཝཾ་ ཨམི་ % @༣nཤི་ ལྷ་བགཟ་ng #༤ asaཉྩི་ བའི་ ༠༡གཉི ngnis anག༠- ་བ ག༡ ཉྩ༌ བློ ག་བཤྲཱི༌ ག ཁགཅ # བr གླི་ གལm1གཙuanan、༠༠aia#༥༠ % arz།、༠dཀེ nཆpj) ur nez།、མn rj> ག turun ག གླུ་ Uts ]
ག0
[
On
nil
EL
ན
IT
[
E
dul df
u༠༡༠ཀ༽ ཐལ༠༤ཀ ༠p༡) ཆudi ༡༠༽ ཚ༡༤3བཀཀ་ ༡༠ཆའབཀ༽ གEmiumat འuད༔
Nicm
L
ahཀཆ27) ཚmmt
ཕག༠༩ )
༡༠1\
23 ༤༠༡༠
གmཟཀg? 9c/»
༧
༤ ༡m༣༩བr
༠༡༡༡༡༠༠༡:
m & ཡུ༣༠ ཐ2 /
wག•22
མm༠ pm༠27 un amཀ9 m༡༠a% 97 ) ཆཀ ཐmཟm ཀm) མཁཀptགm༔ནུg༡༠m\ mཀe172•ལ་གིས་གཟཀ་ མ m pཀ༤༠ ལ་ མགངས་ཀ་ མmammamལགལ་བm\ མm བཀo༧༠༥༠༠༡) Beap ༧བaj
མm 2072 མི་ཆ༧ཁo/» དedཀp?t\ ཀ ༠༩༧༡༡
མmpp/73sto/v
] ལn༨ pད༽ ཤགuT 1༨ ༡༡༽ sn ཤ ༡༽ ] g, u-pen) ལགླུuབ་un ]༽ Un eap༽ sm ག ག ]ep]་ བྲུག ༡་an ཤ ག མ ཀ མmལ ཀུཁ ། ཅtl
143༠༡༡༽ ཆp༤@༡ ༠༠༢༠༡)༡༡༽ ཀ ༣༠ua 4 ༡༧༡༤༡༽ ༡༠༢༧) མཁལ་མཾཏྟཾ་ ནgm # ༠༠༡tt མ? 12/\ ༩ ca % 22em » མm di༢gm43/
aven groguy oup ཅ་
ཀ༣༽ ༣༽ བi༢༽g༢༽ག ༧༢༽གm༡༢༽ asi、 ༧、 ཉི་གcཀཾ༽ ག མ01༨ d 、 ཚེ་ #་ ག་ག ་ གཚua༨ ( ཀླུ་ (49、 g༽ ག( 1、 ༢༽ (@j༨( g、 an ༤༢༽ གྲུ༠༢༽ ༡༠༢༽ ག༥m1༤༢༽ 3、 dial༢༨ ain ག འཛ༣༽ emག-n{་ enག ]{>umག ༡༣༽ ག ག ག༤༣༽ གམ གཝnu༣༨ གལnཟག77༧༢༽ eng{» on {༽ ཀེ g3、 ༠༢LL/་ ག ༠en༼གum༨ ག {གum༨ གm༡༢ གum༨ ༢༠na ]; ad༢གum་ onasn ༩༽ am #༨ rna?༨ cགེམj、 ཚོགེ ༨ Rad༽ ག in༨ &nx ཆgm༨ Lmའདཾ༽ anའདཾ、 ༤༡༽ བn༨ མnམ》།> mja ]; གཐབ གi 11
Onn
Ul
ཅ0It
(1UI
།
Un \
unN
\
TOT OEFENING IN HET LEZEN .
17
ๆตวๆ 23 มิติ ทีที่ : !- บิง ผู้ มอร์ ติๆ ) ๆแต่20 ตัวม ๆ 2 ms ๆ ตัวems ๆ 2 นิทรา ๆมาๆ uณ์ก Anยง 5 sm ยางanuns กาง ม าน า ง mm- สก กsm มา บาง ๆ มารฟัง ย์สั่ง บๆ ทา ทาง ๆลง ๆ มัน กงกา แผงง am ๆ 9ะตง แต่เรา ๆ ทา ทา ๆ ตวๆ กวน ๆ mๆย ๆ ทาง Umๆ ว่า ๆบท (มาย: ตุง(บที่ ul๖ ฉา( ผม( บทเป็น เที่(ที่มา ติ - sm gps (49 ) ( ) 8 ๆ ๆ ๆ ๆๆ ๆ ๆ ๆชาว u มิติ ย ]sm]- (สติก ยง 20 - ๕๓ ผง ๆ 52( 9) LnE3m]: Grey 578 บท ผู้ ๆๆ5 ตะกุย ๆ กะญอย): บาน สาขา ยา མེཀ་ག་n 1 ]༣༽ 7、༠ ༠ {་ Repre།་གམnཟག an༧༨ Img] mg81413 ” กาท
()
0
บ
II
ทางun?: 25 ต : 17mtๆTu?” ๆมาๆน? พวา งๆฑ? ๆ 73 7mta? ๆทเม? um any wm ) n ?um 00 997? um nexum 800 mๆๆๆ? um 30 mๆคะ? um 0 ตๆเmะๆm? um 00 0? ums ? um มๆหp? um 209? ums ๆ ? m Um79? ums amๆวย? ums amๆท ? um) 0.00? mum อยๆๆทฯ ก -827m) 99? um : 49ๆมm? 7um: ๆumๆน? ๆมท
องๆทุๆบms ๆ มนุมก 19 20 21OF ๆ mๆหุบก 100- 7umping ຈາຕາ ຖ03umo
m ທe - 3 m• 80 ຖ ^ N ໆ » • ຕຖພດຍ າດ 3 ນກ woາ ເອິເອິ ພm Mດ) ແຕຖທິຕ9 ຕາແດ:3 ນາໆພm
กกรุบาสก - maๆฑ? umๆหmy gummy Amๆกมา40 บทุกop มา กะ ยามา งง มา 2 ตัว าง ๆอยาง อุ ปก 25 m? งๆ / 2560 17 :00 น ? บทาง maาง เวทย-jm0) สกอก : 4748 ๆมาะๆ migo ๆ ๆ ตาก ผm
ด้ล ”
มาแล้วทั้ง
ตๆนา บอย
ๆ บท27ะทะตุฑ
ๆบายๆทเทีย ) ๆm m ๆจากทาง ) ผmๆต์เฑny aummon ๆ m2มม เm 8ๆมาๆจาง ยาบทตๆผm ด้ทาง ผู้ม ) ท้าny man m m AmAmๆ มา มันเmมท ทาง on m? บทวา มเยา 4913579 พฤmamp แท้ m31 "
สวมกาง
TOT OEFENING IN HET LEZEN . 78 ຍ moາEmmu ຕ ນ 7mm13 ນ ພີ wm3) (*3 ຕາ m 9
ວບ ຈາບ 600 ບາດ - ເອີ 0 ບ ບກາ ຍ 3 ຄnh mm(3mອp* ໘ ນ ເບິ
ສy@ ຈິ •m19 ນກ 7 ” 9) ~
) ມ39 P '• ກຸມ ) ບາງ
Amະທº^ ^ 06, 1779)
ຍ ນ ຕ ຕ * -
ດ
ງາດ
ດທ )
T
|ງເຖົ້າ ຜ ດ ເດີ ຈິດ ເນື່ງ ຖ າແກ > -ແຖິງ ແດງ ເລີ່ ແດກ ແຍງ * ບຕາ ທໍາ ອ7) ທີ່ ສູນກພໍ່ນ) ແຫລ່ນ ມາ )
0Uກ ໙ )
ເບີ່ງ ເກິ ໖3) ກໍາຕ
ເຍ ກິບ " UA
un
ຫາດ
Dຫດກ|
ນ
76-AQ » ເບີ ມາກິນ ແກຂາຍ ໆແn T ໒ແm ທm обязмнэл" ever - развол 6-зелем ໗ m ຜູກ » ແs(ip^ ເຊີນເດີ ແດງ> (4s 35) ເດີ ເຈົ້າ ສີແ• ຕີ 3) 1 2 ໑8 ເດີ ຜູກ pm໘ ຖ4s(enາຍ] ( ຕT | ດວງມາ ຕpາງ ຕອງ ແດງ- ທmຂຖ ແu ແລຖແດ ຜ• 4 ແ ) ດ3ໆ ພຍາ ເດ mm (ແ໑ mm• ໆ(ແ໘ mm • ລີ ຍາ -, 0) ຕ່າ ງ* ຕ95) ສາລິmp^ ຖ ຊິແຕ່ງ ພົມ]* ຕຸ(3ປທີ ) 64(5ເດີເອງ , ດາ
1
ON ( c.
ວັດ IQ
ԹՎԱ
0
Oວດ
ດດດດດ
ຕ
ງ
IດຕKIS
ງ
ທm ºາ 3 4ແຖຫm ພໍ່ » ຈງອິ ບໍ່ ເຖmmam ຕາດ A1- ເດິ24 ຄລິບ• (14 * *3 (45mm 46ເທິດ= ແດບ •999my «ຖ ວ (509າ ) ມ ວິຕທ ຍນ ບ 2104 ] um ໗໙໗ ກາ ງ ນາພm ບ > ມາ ຍາ ຍາ ຍ ວ່ແຖງ ວ່າ ທm) ດາ 10Uກກາກ
4
Uກທ ແUກ uທດ Iດ )
D ) ດດດ Uງ
ກດດ
ເດຊ
S) m m ມ 1-ma)am uງ ແງ ມາ ຜ ຖິ ແບ ແຈິງ ແu ໙໗ແuun u ເດີດຸເດີແ໘ ແT ນນາ ຫn) ຖum ຕ ຖ ດາ ກແs ໙໙ » ຍາ ນກພm ທງັ ີ ຍາບກ ໗ແ ໂ ຍ ໆແດງ ຫ»am ຮາ ແE ໙໙າ ແນື່ງ ຍາ ບ ມ » ມາ ຕນ ວງ ດ ກຊ ຍແ ຜາ ແດງແm ແru ແຖ໙Uາ ແລ ປາ ) ຕ າ ດ ແm ລ) : D ຜ ແດ un ຕິ ເ ດນ ນ ເງແm ເຖິງແຖ ໙າ ນແmແm ເດີ H
S
S លា៧ s ណា
ស ល
3
0 0
$ $ au ່ 0
0ດຖ ງ ແs ເ ທ
ເ
To
ລ
ຈາກ MO
tવીunIn
ເດງ ( ດຖm) ຊາຍ ລູງ• ແamເsເທີ• mm ແບ ແu ” Iດຫນີ ດດດດ iOUາ 1ດກ
ທູ
TOT OEFENING IN HET LEZEN .
ລa / A
) ຢງ )
+ ຕ ຖ
ງ ຖ \ a
9
ບັກTOI
ຕາງ
ນ໗ anງ \
( Sຖຸ
Orda
ຕານ mງແຕ່ ວ= ບ ກຜເດ ເດ ຖ ແດງນເດີແm ແຖກລ ດາກ ດດດ
ណា
ហា
[
Uກາ
ល ។
៧ |
ល
ດ
ល
Oດານ
}
|
។ យា
HD 4
SD \ m
ຫາກ
)
a S លលាម L
ຍ) ຖ ຕm ແລm យា
ល ណា
យា
m 3
3 ດດດ
។
ល លា
) ແຜ ຢາ \ ។ 8 9
លា
ແດບ ។
៣
O໗ Uງ ແຣກ លា
ល ល
ល
ໜ
ໝ ໜ ) ພm ແs
ល
ល លា
ល
។
ເດິ ອິ ໆm1 ເດິ ທີແ່ ee * m ໑ ປີ?' ດາ ມີ ພິມ
ມດີ
។
mm n-
•pa * 29 ຫາ ຄmບ Tບບ • ແດນ 87 ພm m ມາ ນ ນາງເບຕ- ຫ 2007 ຍິງ n -ຖua) anu9•p \ ບບດຜິ ດ ດຕ ຖ ທ ຢູ່ ບAm n ບ ໑໐ ໆ» me ຫ*ຖຖບາ ຍ ^ຖຸ ທິ ຫ =m Amm• ໗ ບ ບ am 4500ແຖm? 7238 9 ນາຖ ຫາ 97m• ຕ ຖ ຕT 0 am ຫ ນ ກ າ ເອິ ບໍ່
ຕ• ກຸຫP ( 8
+3) ອາອິ ດີບໆ ) ຖmຂazຍຕຖ# 3 ເອົາ roºmv ?• ກຸm73Am໗m3) m 33 ນກ ໗ ດ??)
m3 ວ Tບບ ??• ມິ
Swm Tບ ) ຫe ບໍ່ຍກ ໗2- 1 ກໍ່1ບ40 )
ເmຫາ ດອນ ບີ 13*pi* a ທ ~98 ອາ໑໐ ມາຜus ຕິຍນຖວ ບິບ
າຕາກຸນກີບ ຖnw71m ດີ
Pr ເນ ໆwາງຕ່• ລິ້ງແໆກບາດ) ຕາ ຫູ
" ໆºm = 89*n x ( ໑nºyຂດ ຍທmບ ຕາລ• ໆm ຫນີ ບ .
ຖmm
: ຕ ຣົຖມາທິຕາ
ບບບ a໗am ຫູາ Aາ ຕາດຳ
3v
1) ກ ດ ~ ຂດເທິມບ) ເພmງ ບກ 03) ຕum ໆru ໗un pp) ບໍ່ ມາຫຍ່ en ບໍ່
໑m ) ຍິງ ບອer) ມາຕີສm ນິ ອງໆIRຍກ ອິໆຯ ບ ແ ມ່ ນ ຮີບ ຫາງ ບໍ່ ມີ 8ກວ ນາ ມີຊ້າ ຖຸຊິບໍ່ຖບາ 8ານ ບ ມ 600m ພາສາອາ ໆ ກຸຕຖທ ) ກ ມ ກ ກາວ ມາ ເດີ້ ລູງ "ລຸງ " ເດີ :)
ຫຍິງ ເດີນ ຕຸa3) ເດີ່
3km = ກບ ມ79 ບກຂອບິ ກາດ ?
ຖm3 ນິ ມີອີກ ດ໋ m: uwa ພ ຕຸmm ໄດ້ run-ກິ ທີ່ ຍ ຍ =(12 0 ກHo
24 7 ຕm wn Jາ ເດີ
3ນາ 20
mon
@ ໑ ຕໍ່ m 6 ເມສາ 750 km 4 57 50 ຕໍ່ »n - ຕໍ່າ ຖmmum ມມ
ຕຸຕູຫຼາບ 540 m• ມ ສາຍນກ ບກບ) ຕຸຕາ ກ ກກໍ່ວ່າ
8 2 ຈອeam ໆໆ ທຸຕິຍາ ກໍ ຕພິມ ພິເບາດຖmumAm 7 km 73 744 ຕຊ໋ຕ»
າມຕໍ່m
my 04)
ຕໍານິ ?ຖmp3um ) ຕິຊຍກ 3 :
ນາ? ເmmຸດ 500* ຍກ m3 ບm Cm ພm »ດ)
ຕາຕ000) ແຕ່ຍຸ3
ຊ ຍ 200
ຍາຄູ່ ຕພໍ່) ຍາບາລີ ຕum) ມີປີກບ ?) ຍ່- ຕໍ່າທຳ ກໍ & ຍາ ດ ບບ ດ - ບ ດ າ ນ ຂາດທຸກພາສາ ບກ E maim• ແm ຕິ ຕິ ີ ຖ#m ບໍ່) ການກິ
ດ - ນຳເmum29 ນາ ເຂົາ ບໍ່ »ດາ Rານ - g ຖmem໑ 9ໆammm• -
ບໍ່ຫ9 ຊິ ບໍ່ແ ອິ ທຸຕິ ກ ຢູ່ ຖະຫ04) ມ ນ 8 8 ທີມ ອິ ໆrme 2 83 880 ^ ,ຕາຕJຕນ 800 ຕຖີ30ນາກກິນ ສບ 24 ຕm Ae m ນ ແu - ເບິmum &. ທ່າ ຖາງ "
- -
-
UITSPRAAK .
80
UITSPRAAK. Å nå ', nåtå , tjårå, råkå , kå-tjå, dånå, dårå , tåtå , såhå?, råså wånå, dåwå, lårå , ålå , pålå , kålå , åpå , pådi, dådå, djålå , rå-djå , djåjå , jåså , kåjå , njåtå , njåpå , njinå, må-tjå , måtå , nåmå, råmå , mårå, gådå , gågå , båtå , båså , båpå , såbå, bålå , båjå , djåtå , så-ngå,
ngåpå, nåpå, råwå, kånå , såkå, åbå, mådå , djåkå. Någårå , sådája, wătårå, wåråtå, kätårå, kärånå, sågårå , sålåkå, wådânå, wăsånå, märånå, tjälånå , kåwåså , nåwålå, näjákå , agåmå , atåwå, tjäråká, bățårå säpådå, sådåså, såmånå, så -njätä , kägåwå, käråså , käờåđá, ajáså ,
atåtă, pă-må-tjá , dådånå , lalårá , dja-djåkå , må-må-tjå, påpårå , båbåjå , kawätårå, sanägårå , sawätårå.
Tjap-nå , săbdå , astå , wăstå , asmå, djálmå, tanpå, wăspå ,
măqnå®, tăkwå , bảqdå, dăqwå , swårå , klåså, antårå , påntjáká, tătkålå , kädgådå,
săntånå , kadăqwa ,
aksårå , andăqwa,
săndjátå , sap-astå ,
wăspådå , ambårå , daq -njånå, blakaq -nå ,
tjándånå , păndåpå. Anåmå", mänåwå, pånåtå , gawáttà , ma-ngánnå , arannånå, támpannånå, dándannånå , pă-njånå ", kå-njataq-nå, kärámpássä , kägaráppå , kà -a-djáqqi '', käbabáddá, kàanámmi.
bab ,
Mas "1 ,
ajam ,
nga-djaq ?,
găgaman ,
tjărakan ,
Sámbat "* ,
bántal,
bàbándan ,
kĩtámpan,
kä-njatahan 16,
lan ,
sabab ,
awaq ,
să-djam 13,
kålawan ,
kalajan.
säg-njan " , anaq,
djarangan ,
kätándan ,
ba-njaq,
alássan,
aran ,
adat ,
săpal,
sakawan ,
a-njawat, kawästánnan ,
Marittan,
pakapillan ,
a-njánļaq .
Ségå, děpå, tjětå, kěnå, č-njä , děndå, këmbå, djèkså, něm ,
něněm ,
1 Zie § 13 en 38. » § 44.
• $ 32. 13 Verg. $ 46, bl. 81. 17 g 45 , 1".
pěpět,
pětěl,
? $ 14. 6 $ 20.
3 § 46 .
10 & 19.
11 $ 43. 15 § 44.
16 g 42 en 43.
$ 24 .
wélas ,
+ $ 46 , bl. 51. $ 15 en 40 . 12 g 19.
16 $ 14.
àpěs " ,
UITSPRAAK .
81
dàmel, měndēm ”, kěnţěl", ibå , màti ?, sàpi, wàni, ngànti ” , wàntji, tîndjá , ' tàmpi, tjiptá , pădmi“, injå , wis, alit, sădim , ni-jat , nistå ', wig -njan , iki, sēpi, éri, gěni, endi, ngěndi, sekti , bě-tjiq , ikět, întěn , kántjil, sàpoe ", ànoe, ěnoe, pěnjoe, woeloe , soekoe , toehoe ,
kántil, woes,
wědoes ,
ántoeq ,
ándoem ,
mántoeq,
toêmbao
dési , déså
kinen , ámben , abot, tojá ,
neq ,
kèli ,
Òwel 10 ,
éló ,
i-djo ,
hori bado
sóréé, , wòlse", . sór
kòri , wòloe8, ngántos, pò-tjót, .
gòlòq ', ngèmbºtº,
bòbòt,
enteq ,
Ómbaq ,
ěmboq ,
bèbèq ,
gěnti,
jen ,
déwé,
kebó ,
. obat
anom ,
inoma koewé,
sèwoe ,
karo , obat,
orà ?,
moêndoet,
kiá, ki-jé
gödés gědé,
gâté. gáwé,
dinå , tisnå , kànți ,
goleq , lèrèn , sèket 10
mòndòqº,
bòtěn .
Dàloe, pàri, bànjoe, énjoe , moeni, ránté, těmbé, pèni, sándé , lîntoe "?, poêndi, oêntoe , loenjoe, běndoe, městi, ngimpi, ménda 12 , ngómbé"? , kinon , témpó , djómpó , rénå, kéné, déné, kóno , bónjó, njónjó , bèndi13, kàmbi,màntoe, mamboe, tămtoe, såptoe, klèntoe ,kontjå "4, ontå ,koeldi, něpsoe, soekma , ngèlmoe , èstoe , èsti, moesnå, tisnå , åmba 15 , gåndå , kåntjå ,
tâmpå , dònjả, dombå 16 , bagoes , ngîntjoep , måsgoel, mäqloem , moêndjoeq , bégal, kaget, kènděl"7, pèqqěn "?, sòntěn ^7, njàntěn , dîntěn ,
niên tăn,
tàngled,
tảngả,
notòa18,
kắtěmoe '9,
tărimå, goemoejoe ,
tjigben,
ngămploq,
kòmpol.
Tjālàtoe, kàrijå , anjoedoeq ,
1 Zie
29.
s § 45, 20. $ 56 , 1º.
13 § 56, 3º. 17 $ 56, 2º. 31 $ 58 en 14.
meloewå 20,
wòloewå 20 ,
goleqnå ,
56, 3º. 108 56 , 2º. 18 $ 29.
loengåhå , roemeksi ,
bapaqné,
* $ 45, 2º.
14 § 53, aapni.
pijàgěm , sèwoeå ” ,
kakeqné,
3g51. 7 $ 39.
4 § 44 .
11 $ 52.
12 $ 55 .
8 $ 56, 3º.
$ 53, aanm .
.
: 19 $ 46 , bl. 51.
20 8 58 .
82
UITSPRAAK
tiněmoe , sămónó , njoenjoewé, pándoêmman , bàţînné, , lérénnå , kănistan , andoedoeq sinebå , gawénné, gawànněn ", ngarànni”, măstànni, nîmbàlli" , nànglěddi, pănjiptå ,
njámboêtti, ngajòmmi, ngánțoêqqi, ngisînni , ngisènni, noeroenni,
Sàoedårå ,
kàsiasat,
isènnånå ,
támoànnânả ,
pălérénnan ,
kàmitoewả,
tóntónnan ,
paran - pinaran ,
toeměkähå ,
toemèmpleq ,
soepåtåhå * ,
adol-tinoekoe ,
toeroen -toemoeroen , ,
andikaq-áké,
gádé-ginádé,
andadèg-áké, nglěběttåkén,
angèstòq-áké,
andòkòqqáké, anjándèq -åkën ,
andadòssàkén , djoêmblo , àmblés ,
Règå ,
rèbó,
anglěbòq-áké,
lëngå ,
lēmoe ,
ándjlòg.
kàrěp,
lémboe ,
pămàlės , :
kàreppé,
rěmboelan , pămbàrép , lěrěs , kàrěppèn , àrēboet.
bolabali, kátîmbállan ,
pămoeraqqan ,
păngăndikánné,
mènèqqi, sinérat,
nglironmi , satitiq ,
nămònni , námpènni , saiki, golèqqnả, mèlîqqé. amboetjal,
ngántoễppi, ngoễndjoễqại, păntjoerat,
màlčboe, let,
Réměn , ngělět, sdrēm , lërëp , anglěrěssi, nglěrěppáké, rěmrěm , daq-résîqqi, daq-lègànni, sàlèběttipoen , rěboet-riněboet , àpirěmboêggan ,
rěmbáttànnipoen.
Ah7, ràh , sih , doeh, mèh , woh , kang 8, sing , moeng , beng, wong, lar ", djěr , bir , toer, ber, lor, brå "º, sri, sroe , djro , tjràh,
prang,
pring , gádjàh , lēmàh, rěsàh, ómàh, wěroeh , isih ,
idjèh ,
kabèh,
mánèh ,
gòròn ,
tánåh ,
gěnàh ,
dówé of dóé,
wóé of wóhé,
ádòh ,
rèmèh,
sèlèh ,
čmboeh ,
tjàhjå ,
kéhé" ,
sijé,
tăqsih " ,
poewan ,
abang, batang, tépoeng, těmboeng , menging, pětěng , màtěng , moeběng , àrăng, ireng, měnang, mënjang, nganjang, goênggoeng, doeroeng , dèrèng ,
1 Zie § 24 en 45, 1º. 5 $ 61. $ 64.
& 24 en 45, 24. 6 $ 38.
10 $ 65 .
3 8 18 en 45, 2º. 7 $ 62.
11 § 62 en 16 .
48 38, bl. 43 .
og 63. 18 $ 44.
83
UITSPRAAK .
bòlòng , îngkang , rînggit, moênggoeh , lîntang, sádjoeng , sěteng,
bảngsã ,
mảngsả ,
mảngk ,
bảnggi ,
kòngsi,
pentaeng,
entèng, sangking , lajar, . kamar, wărtă , mărgi, kàrji ” , gàrwå,
sàrwi, kòběr ,
kărså , koersi, pirså , sirnå, wărni, kărtas, pàgěr , miděr , . oegěr, celěr , dèngěr , kèngsér, gigir,
mámpir ,
katoer ,
poerbå,
bándjoer,
gégèr,
bòkòr,
èmpèr,
empěr,
amor ,
ormat,
làler,
djàler ,
kråmå, wringin , grògòl, djåntrå , pàtrěm ,
ngråså , grijă , tjåkrå , jåtrå, čpring , înggris, kawroeh , tjriwis , gràdji, mréné, ngroengoe , emprit , njrîmpoeng, săstrå , bándring , àdrặng,, ngreboet , ámbroeq, moentjrat, trěsná , àdreng ngremboeg , těntrěm , kjàï“, kàdyå, màdyå ,
sětya ,
kópjàh ,
bjar,
ámbjoer ,
ámbjoeq ,
Roepijàh
djoemoengàh ,
sámpjoeh ,
ngebjoeq ,
ömbjòng ,
hjang . sèlèhnå ,
påkólèh ,
omahmoe ,
särèhné,
pomáhan , kāléréjan ,
soesoeroewan , käļawahan , kadówan of kadóan, ngăbotówan of ngăbotóan,
pisáå ,
pāpalijan , moelija ,
koekoewå, oelijé ,
qawoek , wěroeå , awéjá , adówå of adóả, awóả, těmpoewé, woewoeé of woewoehé , sakéhé,
sawáé , oléhé ,
dajówé of dajóé , wòh-ipoen , sih -ipoen , gèsèh-ipoen , éndah-ipoen , ngopài , njanjampai , milihi, ngoekoewi, ngoewèi, ng doi ,
wèh-ånå, něbih -aken ,
dòh-ânå ,
milih-ånå ,
käsarèh-áké,
kàoeningánnå,
ngîmboeh -áké,
ngědòh -áké,
kadòěn ,
waràěn ,
katebijễn , sẵngsaja, sữngsara , màngsoêlli, noenggangi, ngoễndangi, mànggihi, nginggai, oêndàngěn , oêndang -ånå, roemångså, pinánggih, ananging, andjoêngdjoeng, pànţělěng,
kåràmpoengan ,
gěmbloeng ,
kåplådjắng ,
kóngkónnan ,
wongwongan ,
kàmiténggéngěn , käpěngkër , mängalor , òbòrripoen ", kòndoêrré , kondoerripoen ,
pålimirmå , kamórran,
óbórré ", pålatárran ,
njîngkîrri,
ngěsorráké ,
nglaïrráké,
märtòssi,
singkirrånå,
pikîrrěn, .
njirnaq-àkën ,
bràh-ålå ,
1 Zie $ 82 . s $ 67, aanm .
märnànni, gěrgěrran, påprimå ,
ngëmòrri,
kädoewoêrrěn , sådjrónné,
2 $ 44, bl.49.
3 $ 66.
6 $ 16.
7 $ 15 .
njånpoernaq -áké ,
koemroeboet ,
+ $ 67.
anggránjah ,
UITSPRAAK .
81
angråſtå , käproengon , anggrègèlli, prätîngkàh , mrätánđànni, såpràtělon , praq -ati, prijajihå, ånggrěmět, goemréget, ngrěrěpi , njrăngănai , lắprănàh, andrengkenni, soemẹdya , sănadyan , sosotya , moetyarả , kámoeljan , koeměpjoer , ngjèktènni, kàhjangan , pångèlingan.
dikir ,
Kéwan ”,
sabit ,
tărékah ,
laip,
djakat.
saraq, lapal,
asal, asil,
Ngakérat, måsgoel.
küllé,
Allàh ,
àhliwaris,
asil
asal
saraq ,
imam , m
oetậrå,
,
éka ,
gaib, ångkå.
Ahad , islam , étoeh , oemat , oemat.
Nati ?, Påtrå , Sèh,
Sidin ,
Pràboe , Kàngdjčng , Bismå, Wisnoe ,
Troenå , Pangéran , Pétroeq , Soesoehoênnan , Soeltan , Nikola, Salewa, Droepåda, Soejodånå , Tjěmpålå , Drånå , Ngamărtă , Drónå , Ngastiny, Ngastiny , Gresiq, Tànges, Ibraim , Ibraim. Goesti,
Dità ,
Sang -Natả , Kangdjăng Ratoe , Pakoe-boewẫna, Mangkoe- boemi, Màngkoe-năgara, Raden -Adipati, Pràboe Krěsná, Pràboe Salja , Njàï-kidoel , Wrěsni-wiri , Batari Doergả , djoemănềng Ratoe , Pandjènăngân sámpéjan.
A rå-årå “,
ilå-ilå ,
pomå-pomå,
wărnå-wărnå ,
tå
tå-tåtå , soekå -soekå , pådå-pådå, gilå-gilå , ålå-ålå, să dinå-dinå , båjå-wårå , éwå-déné, rådjå -käjä , Måhå-a
goeng , Måhå -rådjå , mårå-toewå,
Kåmå-djåjå
limå-las ,
las ,
käjä-ngåpå ,
koețå gědé,
nåtå médja ,
så Djåwå, kå nikoe,
il,
1 Zic & 37.
2 S 68 en 69. $ $ 36 .
sångå bå
wånå àgếng , ånå åpå , tigå-likoer, åpå njátå , di ådjå ånå, " pånå-kawan , målå-ékat , Djåbå-ra
Prånå-rågå,
-- - - -
wadyå -bålå ,
-
Soerå-kărtă ,
Sénå-pàti,
Nålå-gareng,
85
UITSPRAAK .
Sástrå-tåmå, Bătårå Goeroe , Bățårå Endrå , Hjang Måhå -soeqtji, Ngăjògjå-kărtå , pårå wădånå , kàdyå poenikå , kăråså lårå , kărånå åpå ,
kăbåjå-waraqnå , aksårå Djåwå , awăstå Djäjä , . Pănåtå -gåmå , sălåkå atåwå săwåså , ådjä ngåpåhå " , måtjåhå , kăgåwåhå, så på
mårå njataqnå, -tå ,
-såpåhå . Di-ělěm , di-ěnggó , naq , djaran toewå,
di-ědjaq , tàněm -toewoeh , kapal sěpoeh , dalan gědé ,
tàpěl-wàtěs, karan a sabab åpå , ameq iwaq ,
měndět oelam , nasaq wånå , mdoe běngi, ånå-déné, won-déning , paq.à pjoen , kówé koewé, dkoe kijé, iwaq sågårå, oelam sågàntěn, kěbon kòpi, angon kěbó, angen méndå, tjántèl atoer , mirěng kabar , wòntěn ngri
koe, mënjang ngěndi, dipoen -noet, bótjàh ákèh , těloeng poeloeh , gèsèh kabèh , tánàh ádòh ,
soegoeh dájoh ,
pirang tjčngkal,
wòloeng atoes,
gángsal woelan ,
kawan djoeng , něm -bělas, wis tjoekoep , sámpoen bòtěn, paq-tólé, Bijang-Tjèkli, béndjing éndjing, besoeq ésoeq , pěti kòtòng, lîngsir koelon , bèr-boe di,
rong lěkså ,
něm lěkså ,
Troenå-joedå ,
ándap -asor,
gègèr ing pasar,
gégérring pasar, ngatoêrri oeningå, roepijàh poetih , prăjàji kåntjå , kagoêngan dà lēm ,
tanpå dàdijă,
awéjå wěroeh,
oléhé toekoe,
wong among-tàni,
wragádding pikraman , sabránging káli, trěnjoeh atînné, pratikělling prang, pating-gàlė rằng,si Tå-měnggålå, sěmbàh -hjang, rángkoel-rinángkoel, djěněngmoesåpå,oemoermoe pirâ, sămångså-mángsánné , wong toewå-toewàmoe, mångså bódóå , ing dîntěn rěbó , dipoen -lé gànni, dipoen-rěměnni, dipoen -prikså , håwå -něpsoênné", ambrěběs-mili, Raden Nga bèi, si Wirå-dângså , Poen Så-djájá, Nèděrlan-îndijā , Mas Sastrå -tåmå, Pangéran Adipati, tånggå-těparonné, kàpětoeqqàkěn pěraug, orà kàtěm
poewan,
tònțòrripoen kårétå, .
păgaweàmoe åpå,
ngómbèq-àkën
méndå ,
mântjå- pat måntjå-limå, ingěndi-ěndija , tábé akátàh -kátàh , ámboeng àmboêngan , énggal-énggállan , wong éwoeh - èwoeän , ngaroeh-àroewi, aràh-aràěn , abàh-abah-ånå , ěbjang-ěbjángan , ěmboeh -ěm boewan ,
ámboeng-ing-amboeng,apoerå-ing-apoerå, ping-rong-poeloeh,moeng koerang sěteng,běrsih
ånå lawan soepåtå, orà kěnå ord , idjä-tànnorà, brèngéngénging kómbang, sălèrri poen păsánggrahan koelå, tijang kàki sámpoen tikloe, ora këna di-pěstèq-áké, sa wärnènnipoen tijang Djàwi, Kjàï bándar Ting-kó-wan , sakărsannipoen Kjàï Patih, bò těn kántoen -kántoen ,sångět njoewoen păngapoêntěn , Raden Mas Arija Prawira-bråtå,Kång
djčng Pangéran Rånggå Arjå Prdwirå-ådiningrat. i Zie $ 38 , bl. 43 . 2 $ 40.
3 & 13.
ING
M OVER DE WOORDVOR
86
.
ſ 78 .
OVER DE WOORDVORMING .
OVER DEN WOORDVORM IN DE JAVAANSCHE TAAL IN HET ALGEMEEN .
òf van uitheemschen oorsprong, òf afgeleid van tweelettergrepige grondwoor den , die nu niet meer in de taal bestaan."
79. Evenwel is het bewijsbaar, dat de meeste van die tweelettergrepige grondwoorden oorspronklijk van éénlettergrepige grondvormen of wortelwoor den zijn afgeleid . De verschillende wijzen, waarop dit geschied is , zijn ge
deeltelijk verouderde wijzen van woordvorming ; gedeeltelijk echter zulke, die nog in de taal in gebruik zijn en een bepaalde beteekenis hebben. De kennis van die veronderde wijzen van woordvorming is zeker voor de spraak
kunst van het hedendaagsche Javaansch van weinig of geen belang , maar destemeer voor de woordafleiding en woordvergelijking. Eenige daarvan , die door mij opge merkt zijn , wil ik hier aanteekenen :
1º. door voorvoeging van de lettergreep ąr. Zoo is qenang om strijd , om het zeerst, wedijveren , zeer zeker van den éénlettergrepigen grondvorm cyann, die niet alleen nog overig is in het zamengestelde anamura nang naijverig, jaloersch ; waarin het, zooals in zamenstellingen dikwijls plaats heeft, verkort kan zijn ; maar
ook in het subjective passief ananann waarvan het actief eren anp is en met een grooter getal, zooals met zijn tweeën of met zijn velen één persoon, aanvallen betee kent. De grondvorm van dit werkwoord is namelijk annan , ook in de beteeke
nis van ijverig bezig, druk,drukte, in gebruik, en is niets dan een verlengde vorm van het éénlettergrepige enang. Zoo is ook arnama en ammam in Kawi hetzelfde als dimana Ng., en rèmani Kr., thans, duidelijk van de demonstrative grond
woorden mano en mami – Als het grondwoord met een klinker begint, dan be staat dit voorvoegsel natuurlijk alleen in den medeklinker r, en zoo is b. v. het Ma leische roemah, huis, van het Javaansche manicazi of an enzi en ratoes, hon
derd, van anoma,y gevormd; en evenzoo de Kråmå-woorden nam than en than die met het voorzetsel i'n ginds, daar en hier beteekenen , van de Ngoko
woorden inomi a'man en anami – Waarschijnlijk is ook het Javaansche ang mron maan, met neusklank in plaats van uonnam , van het Soendasche en
Maleische vroup 2°. door voorvoeging van ecn un met of zonder klinker. Zoo schijnen enthony
--
-
78. De Javaansche taal behoort tot de meer-lettergrepige talen , en tot den
volkomenen vorm van een Javaansch woord behoort, dat het uit ten minsten twee lettergrepen bestaat. En zoo zijn de meeste grondwoorden in deze taal thans tweelettergrepig. De grondwoorden van drie of meer lettergrepen zijn
VEROUDERDE WOORDVORMING .
ſ 79.
opregt, trouro, en hom
aankomen en zie! gevormd van de grondwoorden dann
en om die nog in de taal van het dagelijksche leven in gebruik zijn; ofschoon men ook omgekeerd zou kunnen aannemen , dat dit verkortingen zijn . Zoo ook aan
buiging, met Sharing en amariji gebogen , krom , en erarijai krom , gebogen zitten , van één en hetzelfde grondwoord aji anaismet asain ni en van grondvor men van een
man ern en zich aanzien , aanschouwen , van den éénletter
grepigen grondvorm vin anaſi verstrooid , verspreid ,met arngi anafi en azazi van den grondvorm en meg ?' groeijen , met apogei wassen , toenemen , van ap? anaszi Md., anam Ápı Kr., met ananzi Ng., nog, steeds, van auzu anar oud , bejaard , van anari dat nu wel oom (oudere broeder van vader of moeder), maar eigenlijk hetzelfde beteekent , zooals blijken kan uit het afgeleide anaran grijs haar van ouderdom . En zoo is ook ay nap door voorvoeging van een t, en tegelijk
met verwisseling der tongletters av en n ($ 28, aanm .), hetzelfde als anaijan n ook
Shazap het nederdalen.
30. door voorvoeging van een ini b.v.ahaks regt, juist, van enige regte rig ting of koers; enäji helder, klaar, van dài anaja of Shaji Kw. klaar, zuiver; managariy toekomst, tegen , van mamayang morgen ; menanamazı speler , dob
belaar, van manop hetgeen men verwedt, inzet bij een weddenschap ; en zoo is ook ayaszi of an andazi rein , zuiver, tegelijk met verwisseling der keelletters aan het
einde van het woord , van aranang schoon, zuiver. Deze en kan door een zeer menigvuldige letterverwisseling uit een as of en ont staan zijn ($ 34): maar ook door voorvoeging van deze beide letters zijn een groote menigte woorden gevormd. Om nu van de u , die ook nu nog tot het vormen van afgeleide woorden in menigvuldig gebruik is, hier niet te spreken (zooals b. v. in arazı overgave, overgeven , van (0331 en in dharzi in stukken breken , van den
grondvorm arzı waarvan ook asarzı stuk, brok); zal het ook voor de o voldoende
zijn op voorbeelden te wijzen, zooals het reeds boven aangehaalde Gaji Kw. klaar, zuiver , van fis of an in ni K.N ., z. v. a.manñ Kw. beschaamd ; inom overal gelijk , van noon effen . De as is ook een nu nog 'zeer gebruikelijk voorzetsel; maar men vindt deze letter in de woordvorming ook op zulk een wijze gebruikt, dat men daaraan niet (zooals in ang ang bloedverwant, vriend, van anagany kind, die beteekenis geven kan ,
die dat voorzetsel thans heeft; b. v. in het boven reeds aangehaalde anvin van zii
en mazi van azi en in die gerust, vergenoegd, van fh of ahig , rust,stilte. En 200 is het ook waarschijnlijk , dat an Bin Ng. en adian Kr. erg, fel, zeer (beide van anden warm), en aan Ng. en asaini Kr., woorden van één oor sprong zijn. Het bovenstaande moet alleen maar dienen , om aan te duiden , hoe uit éénletter grepige grondwoorden door voorvoeging van verschillende medeklinkers een menigte tweelettergrepige woorden , als nieuwe grondwoorden , hebben kunnen gevormd wor
88
VORMING VAN TWEELETTERGREPIGE GRONDWOORDEN .
80 .
den . Andere kunnen gevormd zijn door het invoegen van een letter : doch , dat dit ook geschied is door het invoegen van andere letters, dan de an ani na en mi gelijk dit ook nu nog geschiedt , zou ik niet kunnen bewijzen . Evenmin zou ik kun nen bewijzen , dat er ook éénlettergrepige grondwoorden tot tweelettergrepige ge vormd zijn door thans ongebruikelijke aanhechtsels of uitgangen . Alleen oiran ander, anders, is duidelijk door den Sanscritischen en oud-Kawischen uitgang a van
het grondwoord vir? gevormd. . 80. Ook zijn er nog eenige éénlettergrepige grondwoorden in gebruik ge bleven . Maar deze (eenige weinige partikels uitgezonderd ), en evenzoo de éénlettergrepige woorden die uit andere talen overgenomen zijn , worden door
den Javaan , overeenkomstig het bisyllabisch karakter van zijn taal, gaarne
als tweelettergrepig uitgesproken , door middel van den voorslag ehi ě; b. v. hini ēri, in plaats van * doren ; an crann ēmas, in plaats van Eray goud; Senarann štjap , in plaats van aan zegel; anuny épal, in plaats van army het Hollandsche paal; anapasñas étong , in plaats van masie het Hollandsche ton . — Is de eerste letter van het éénlettergrepig grondwoord een en dan is de voorslag an oe; of liever dan wordt de klank oe, die in den halfklinker er bevat is, als volle en klare klinker uitgesproken , en zoo het woord tweeletter
grepig gemaakt; b . v. annoiri en andan in plaats van main mensch , en easy afgedaan. Evenzoo zou de voorslag an ,, zijn , wanneer het grondwoord met een an be
gon : doch behalven het voegwoord muuany als, dat, zijn er geen éénlettergrepige woorden , die met dezen halfklinker aanvangen , meer in gebruik , daar alle zulke
grondwoorden reeds voor vast tweelettergrepig gemaakt zijn; zooals b. v. anarymy grondvorm van eraryann schommelen , wiegen , van het ongebruikelijke aryann ge lijk daaruit blijken kan, dat het afgeleide an argan var ygan schommelen , en schommel, wieg , niet alleen ook nog er 23,97 m uitgesproken wordt, maar ook in het Soendasch en Maleisch anay nay, met het voorvoegsel an van denzelfden éénlet tergrepigen grondvorm . Zoo zijn ook annarreen met het voorvoegsel ami en
annarræn met den voorslag i (in het Soendasch an d & '), lommerrijk, beide blijkbaar van den ongebruikelijken grondvorm mannræn gelijk b. v. annogen en
annageen , jong, beide van den grondvorm manzan zijn . Maar ook vóór andere medeklinkers zijn die twee volle klinkers i en oe vroeger menigvuldig als voorslag gebruikt, om éénlettergrepige grondwoorden tot tweeletter grepige te vormen . Zoo de i, dien men den verhemelte klinker zou kunnen noe
men ,,niet enkel vóór de verhemelte-letters en de m (zooals in amaznen nevens anay ny en ananer los, losgaan of loskomen , van den grondvorm apour waarvan ook azazmin; anaine ook manemarenin ruiling , ruilen ,van masa
nyp ; annáiri waarvan , met het voorzetsel 'n verbonden, an einase of animais onder, van már ; indiup, grondwoord van eithagy zuigen ,van den grondvorm Dm
$ 81.
VORMING VAN TWEELETTERGREPIGE GRONDWOORDEN.
89
af waarvan ook dhary, grondwoord van de zuigen, van een kind , aan de borst zuigen ), maar ook vóór andere letters, zelfs vóór keel- en lip-letters, zooals
anamı anar en anaini gene, die, deze, van de grondwoorden ami ari en an waarvan ook anqanı anners en annaren anani ook wheni = wnčni vlugt, waarvan entri en één = entmi vliegen , van anu — Zoo ook de oe, die de lipklinker genoemd kan worden , niet alleen vóór de lipletters (200 als in azienaar omwinding, van den grondvorm enaan waarvan ook hennar en van dat apatah
any weêr madharp anometnesp),maar ook vóór andere; zelfs vóór verhemelte-let ters, zoals in anii verlengde vorm van de eigenlijk, toch , en anası verlengde vorm van aki wat gezegd wordt. — Beide klinkers zijn vooral daar als voorslag ge bruikt, waar het éénlettergrepige grondwoord dien zelfden klinker reeds had, zooals
in het boven reeds aangevoerde anazoin nevens fazni en ana nen van az nepi in anadan nevens anazan het nederdalen , van apargi in anazany of amazany rooken (zooals tabak), vergeleken met azuzanp, grondvorm van anggap
an trekken , van den éénlettergrepigen grondvorm agann of azaop zooals ook nog blijken kan uit het afgeleide Enaman ang in plaats van dhaqan ann amfioenpijp; in a'narzı Ng., met anarzı Md. en aman 21 Kr., nog , steeds, van arzu in anis Ml. achtgeven , gadeslaan , en grondvorm van het Javaansche en dien turen , kijken ,
en Sieeinen bekijken , bezigtigen, van den éénlettergrepigen grondvorm disa waarvan ook sien of d ie grondvorm van gain of gas met genoegen of belangstelling naar iets zien of iets bekijken ; terwijl van hetzelfde grondwoord door
voorvoeging van een an (volgens de aanmerking bij $ 79) gevormd is andie grond vorm van amen in aanschouren , naauwkeurig opletten , en and naar iets luisteren en naar iets kijken ; en eindelijk in an şi ampi zooals men in het dage
lijksch leven dikwijls zegt voor een gian n eigenlijk , zooals in het Maleisch , drup pel, met het voorzetsel ass een weinig , en beide met het Soendasche anziamy van het éénlettergrepige camp een klanknabootsend woord voor het geluid van vallende druppels. Dat op dezelfde wijze ook door voorvoeging van een e of o tweelettergrepige
grondwoorden uit éénlettergrepige gevormd zijn , kan ik wel niet met even duidelijke
voorbeelden bewijzen , maar is uit zich zelf waarschijnlijk. De e treft men althans als loutere voorslag tot verzachting van de uitspraak aan in nanini Soend. en Mal. an en voor het Sanskritsche stri, vrour . Ook zijn die twee klinkers in de plaats van de andere klinkers gebruikt; en niet alleen in plaats van de verwante i en oe, maar ook van de a , zooals in mangsang Md. zoo veel als anggay Kw., den 29 ang Kr., krijgen , verkrijgen ; en in manzarzı zooals in de de spreektaalmenig vuldig gezegd wordt in plaats van annanzi veel, van het grondwoord mam zı me nigte, aantal. .
81. Van die tweelettergrepige grondwoorden kan de laatste lettergreep open
zijn en dus op een klinker uitgaan (doch nooit op een Pěpět), of door cen me
90
VORM DER GRONDWOORDEN .
$ 81.
deklinker gesloten zijn ; en wel door alle medeklinkers, uitgezonderd de half klinkers, de verhemelte-letters en de tongletters is en 7 ; maar nooit door troee. Een lettergreep, die op twee medeklinkers uitgaat, kan de Javaan zelfs niet uitspreken. Vreemde woorden met zulke lettergrepen spreekt hij daar
om zoo uit, dat hij van de twee medeklinkers één weglaat, en meestal den laatsten , zooals b. v. in monaman ang voor Resident, asam ang voor luitenant,
mahnimy voor Nederland , aan voor pacht ; somtijds ook den eersten , wanneer die minder duidelijk hoorbaar is, zooals in ammniaray voor Clee rens, han voor Wilkens. Somtijds evenwel behoudt hij beide door den eersten met een Pěpět of met denzelfden klinker als die , welke voorafgaat , zeldzaam 'met een anderen, uit te spreken ; zooals in managen voor els, ang
ay ang voor Hartman , quemnom voor vork , Lomanenonay voor stolp, ao Brnfang voor het Engelsche pumps ; òf ook , als het een r of l is, door deze smeltletters met den voorafgaanden medeklinker te verbinden ; zooals b . v . in
ananany of anananann voor Huibert. - Gaat een lettergreep van een vreemd woord op drie medeklinkers uit, dan laat de Javaan er wel twee van weg ,
. zooals in aanmiend voor van Pabst. . 82. De voorlaatste lettergreep is van alle grondwoorden van zuiver Javaan schen oorsprong of open , of enkel door een met den volgenden medeklinker overeenkomenden neusklank gesloten , – doch zoo , dat daarom evenwel de
uitspraak van den klinker volkomen dezelfde blijft, als ware de lettergreep niet gesloten. -- Hieruit alleen , daar de klinker in een geslotene lettergreep anders altijd kort en scherp van klank is, kan men alleen reeds met groote waarschijnlijkheid opmaken , dat de voorlaatste lettergreep in al zulke woor den oorspronklijk open geweest is, en dat de sluiting daarvan door een neus klank alleen aan een in de eigendommelijke organisatie der spraakorganen ge gronde neiging tot nasale uitspraak moet toegeschreven worden ; en van vele zulke woorden kan dit ook nu nog bewezen worden. Zoo is het betrekkelijke voornaamwoord in Kråmå man ingkang , blijkbaar in plaats van anar ge
lijk ook nog menigvuldig wordt uitgesproken , en dit niets anders dan een ver lengde vorm van ann ($ 80 , aanm .);masrami sångků) afkomst,afkomstig , van af, zooals uit de in het dagelijksche leven ook gebruikelijke vorm Lan kan blijken , in plaats van aan waarom dan ook geletterde Javanen dit woord
in de laatstgenoemde beteekenis, en even zoo het Kråmå sin ini zonder neus klank wam en avon geschreven willen hebben , niettegenstaande men sångkå
en sángking uitspreekt. Zoo is ook an earn of, zooals men eigenlijk schrijven moest, akia harp eerste, eerst, in plaats van as in any zooals men nog wel zegt en schrijft, en gelijk men in Kråmåmet verwisseling der tongletters en in een afgeleiden vorm altijd nerairmy van den grondvorm ninany zegt. Zoo is
ook het voegwoord meiiani èn , hetzelfde als het Maleische oto, maka ; en
VORM DER GRONDWOORDEN .
| 84.
91
ayanann spit , braadspit, oorspronkelijk hetzelfde woord , als apagar wapentuig om mee te steken , dolk . : iii
Ofschoon ,, zooals boven gezegd is, die sluiting van de voorlaatste lettergreep eigen
lijk alleen aan een neiging der spraakorganen tot nasale uitspraak is toe te schrijven , kdo ziet men toch uit voorbeelden , zooals het laatste, dat het onderscheid van uit
spraak ook in de woordvorming der taal tot onderscheiding van beteekenis gediend heeft, zoodat b . y. niyazany en ayan army twee verschillende woorden geworden zijn .
Dat echter aan dien ingevoegden neusklank in dewoordvorming der taal ook beteekenis gehecht zon zijn, zooals bij de vorming van het werkwoord en den afgeleiden toestands vorm , komt mij niet waarschijnlijk voor. . .
83. Vóór de smeltletters en halfklinkers wordtzulk een neusklank tọt slui ting van de voorlaatste lettergreep niet aangenomen . Want al is het, dat in
woorden als arañ Kw . fijn , net , anaan vechten , ayner
mond van een
rivier, mis loochenen , ontkennen , mģ een werktuig om mee te polijsten , ang niet herkennen , waren ena dwaas , as a scheur, opening,ang Kw, fijn , dun,crop kameleon , en una dwaas, de neusklank niet oorspronklijk is ;
dan is die toch niet tot sluiting van de voorlaatste lettergreep aangenomen , maar behoort tot de laatste lettergreep. 84. Maar bijzonder geneigd is de Javaan om de voorlaatste lettergreep met een neusklank te sluiten vóór de asi en wel met den keelneusklank ng; b. v, in nopeas roemångså , zooals gewoonlijk uitgesproken en ook geschreven wordt, in plaats van nenas gevoelen , van nan gevoel. Evenzop worden
annarri vitrusten , agar vervolgen , antajanägi menigmaal, en zelfs de eigen
naam Emas Ar. singó (Mozes),dikwijls anmärasejada añaganidigi en aqman uitgesproken . Een groot aantal andere dergelijke woorden , zooals echas de toevlugt nemen , wimszi aanrukken , añazoip Kr., van envins Ng., touw , koord , wiwin hert , nijman over den tijd ,wasann geheime mededeeling, influistering,
worden altijd zóó uitgesproken en geschreven. In ainuun in plaats van awam
aan
door verdubbeling van de eerste letter van
hoe lang zoo meer toenemen , en in añasnami, zooals men wel zegt en
schrijft in plaats van ano non middel, onkosten , heeft die uitspraak met den
neusklank voor de ar ook in de derde lettergreep van achteren plaats. Of zij ook
plaats vindt voor de andere letters, namelijk zonder beteekenis, komtmijtwijfelachtig voor. Evenwel zou men zoo angam
Kw . 200 veel als afin many Kr. ei, van
enmi drie, kunnen beschouwen als in plaats van an an omi met drie,drie hebbend . Dien keelneusklank ng treft men ook in enkele woorden vóór andere letters aan ; en niet alleen vóór de met de ou verwante verhemelteletters, zoo als in anagan
zooals men ook in plaats van woman , zijn kleed opschorten , en in asası zooals men gewoonlijk in plaats van acar.in overeenkomst, zegt en schrijft: maar ook vóór
andere letters, zooals in an unmn Ng. en armenia
Kr. in plaats van het gewone
DEN
R VORM DER GRONDWOO
92
.
§ 84.
an an anyen annarray gereed , zich gereed maken ; aijan in zoo veel als am 899
zich weér vereenigen met het geheelwaartoe het behoort;masnemasneaz any 200 veel als manomenengan schouwspel; asi ni zoo veel als angle grondvorm van ang iets in de hoogte houden ; anen 2. V. a. ang bamboeriet;en zelfs vóór de smelt letters en halfklinkers, waarvóór anders geen neusklank wordt uitgesproken , zooals
in ånia z. v. a.qorin Port. leilão, publieke verkooping; yairan (vångwå) z. V. a. eran gloeijende kool; amaigarzany z. V. a. amargarzany bekoord: en zoo zullen ook wel, ofschoon ik dit niet bepaald bewijzen kan , die an Kw. vervaard ,
ein verschillen , afwijken, en eigen of marra van binnen hol, in plaats van and an ini en gaia of morri zijn. — Men ziet het, in al deze woorden heeft het plaats tusschen twee gelijke letters. Hierin moet dus de oorzaak liggen ; ofschoon ik gaarne bekennen wil, dat ik die oorzaak niet beseffen noch ver klaren kan.
Indien buiten dit geval de voorlaatste lettergreep van een woord gesloten is door een neusletter , die niet met den aard van den volgenden medeklinker overeenkomt, dan is het òf een zamengesteld woord , òf van vreemden oorsprong; en dan is de uitspraak van den voorgaanden klinker ook niet dezelfde als in een opene lettergreep; b . v . in oman szi (tànsàh) zonder einde, onafgebroken , ananar (tanpå ) zonder ;
ang (tämtoe) vast, zeker, spila loochenen. aman sa? namelijk weet ieder, dat zamengesteld is uit an any niet, en anzi afgedaan , en dus volkomen gelijk aan
yanenazi Ng. menedhan ma? Kr. Maar zoo is ook anan we dat volkomen
gelijk is aan manonoimme Ng. en menodiggen Kr., ongetwijfeld zamengesteld uit dat zelfde anary en a dat nu niet meer in gebruik is, maar misschien het grondwoord is van het voorzetsel as pa ; en anys, is waarschijnlijk zamengesmolten uit Brithan en en grondwoord of verkorting van ananı twee woorden die onge
veer hetzelfde beteekenen . (In het Maleisch wordt in dit woord de neusklank over eenkomstig den aard van den volgenden medeklinker veranderd , en dus wis , tăntoe of těntoe , uitgesproken : in het Soendasch wordt in plaats van den lip-neusklank tus
schen de twee gelijke letters, volgens bovenstaande opmerking ,de keel-neusklank aangenomen, en dus añan gezegd). ein is een Arabisch woord, tio; en 'de Javaan spreekt het gewoonlijk zoo uit, dat hij overeenkomstig den aard van den volgenden medeklinker jaiof, met weglating van dien vóór een Kå zoo ongepasten neusletter Nå,exhi zegt en schrijft. — De zamengestelde woorden staan gelijk met woorden met een voornaamwoord als aanhechtsel, zooals es nas mijn paard , ammooth mijn pen . Ook in zulkewoorden wordt, indien zij zelf door het aanhecht
sel anary gevormd zijn, de sluitletter van dit aanhechtsel, omdat zij met de eerste letter van het aangehechte voornaamwoord niet overeenstemt, dikwijls, even als in
Epaši voor sports in de uitspraak weggelaten ; zoodat men b. v.annisme sean toelisàkoe, en ayrim shaji toelisàmoe, zegt en ook wel schrijft in plaats van
ayrisas vaginal mijn schrift, en apaisan nag uw schrift.
$ 85.
VORM DER GRONDWOORDEN .
93
85 . Alle niet zamengestelde woorden , waarvan de voorlaatste lettergreep door een anderen medeklinker, dan door een neusletter gesloten is,mag men veilig voor woorden van uitheemschen oorsprong houden : een opmerking , die mij door den heer Wilkens is meêgedeeld . Van de meeste van die woorden is de uitheemsche oorsprong bekend : van de overige, waarvan de oorsprong niet bekend is , mag men hetzelfde onderstellen . In zulk een lettergreep wordt de
klinker altijd scherp en de a , indien hetwoord niet met an begint, gewoonlijk kort en binnen 's monds als Pěpět uitgesproken ($ 44). Dit laatste schijnt zijn oorzaak te hebben in de vreemdheid en moeijelijkheid voor den Javaan om
onmiddellijk vóór een medeklinker een anderen medeklinker dan een neusklank uit te spreken , zoodat hij er zoo spoedig mogelijk overheen ijlt. Dat die uit spraak voor den Javaan eenige moeijelijkheid heeft, blijkt ook daaruit, dat hij
die vreemde sluitletter in de uitspraak zeer dikwijls weglaat, en b. v. Shayr
Depian dhan Bani Sh ngany zegt, in plaats van Limpi drift, toorn, Light Zaturdag,an demimeebrengen , beg tijd, stond ,biduur, bhangang of angyang zich onderwerpen . In andere woorden vermijdt hij het harde van de zamenkomst
van twee zulke medeklinkers door er een Pępět tusschen te voegen , en zegt
b. v. d Bhagzı azahag, anden in plaats van anarzı berokkening van kwaad, aq mi onderbonden , arghi vorstelijke gemalin van den eersten rang; zooals hij ook doet, waar zulk een harde zamenkomst van twee medeklinkers ontstaat door het aanhechtsel any in vormen zooalschry , oprigte,om nog doeweten ,
un a2 qanoy , Ng. en anazmanzayı veroorzake Kr, spannan openbare, many aanhoore, mangaan gede, die hij daarom gewoonlijk arahmagiem nasRage ຍກ ທາດwn ທີ 9 ພm ຂາແດ ຜ89• ກຸຍຕີ ນາ 9: ເອີບໍ່ຕ9) en ໆຕ93 9 uitspreekt en ook dikwijls zoo schrijft. Zelfs wanneer de sluitletter een smelt letter is, vermijdt hij gaarne het harde, dat er toch voor hem in ligt, door de
smeltletter om te zetten en met den voorafgaanden medeklinker te verbinden . 200 zegt hij veelal azazi en anası in plaats van Einzi van aanbelang, en
Senasi wil. Zoo spreekt hij ook de woorden een kennis, en á magas stoel, veelal mezani en (aan sis of amea's uit, namelijk zóó ,dat, ofschoon de r omgezet wordt, toch de klank van de scherpe i en oe ook in de nu opene lettergreep
dezelfde blijft. En 200 worden áron of liever kon geheelenal, en Louny
(Ar. Jllow) broek , veelal (agar en Cazarny uitgesproken , daar de Pěpět na de omzetting van de g vóór den halfklinker ar oe wordt ($ 48). In ammonas voor een menes of annana buffel, wordt de r altijd geheel weggelaten . . .
Ook wanneer de sluitletter een neusletter is, die met den aard van den volgenden
medeklinker niet overeenkomt,wordt zij gaarne weggelaten. Zuo in egasi in plaats van ape (bl. 92) en in způ amonn in plaats van @ gan jarang nut, heilzame strekking , Arb. ärsio. Wanneer zóó een andere medeklinker tot verzachting van de uitspraak weggelaten
VORM DER GRONDWOORDEN .
ſ 86
wordt, dan wordt somtijds zelfs een met den volgenden medeklinker overeenkomende
neusklank tot sluitletter daarvoor in de plaats gesteld. Zoo wordt in plaats van anara Ar jej , kástijding, geesling, ook aman uitgesproken en geschreven . 86. Elke lettergreep van een Javaansch grondwoord begint ook doorgaans slechts met één enkelen medeklinker . In het algemeen kan in het Javaansch
een lettergreep alleen dan met twee medeklinkers aanvangen , wanneer de laatste
van de twee medeklinkers een smeltletter of halfklinker is , zooals in anazun
koud ,Cazanang bederven ,apasi mat, szmarnirogibegaan ,agni stem ,mangaani iemand geden, aypan titel van bejaarde mannen ,
magpagi opmerken. Zelfs
de zoo gemakkelijke zamenstelling van 8 en t kent het Javaansch niet ;waarom
b. v. het Hollandsche woord steel door den Javaan Diashony uitgesproken en geschreven wordt. En zoo worden in uitheemsche woorden, die in de taal
worden opgenomen , hardere zamenstellingen van medeklinkers aan het begin
van een lettergreep altijd op de een of andere wijze verzacht. Zoo wordt het Sanskritsche æatrija, edèlman , ar aizaun en strí, vrour , Loan ja meestal manis uitgesproken . - Alle zamenstellingen van twee medeklinkers , waar van de laatste geen smeltletter of halfklinker is ,die men somsmag aantreffen ,
zijn òf poëtische zamentrekkingen om de versmaat, òf zijn als spelfouten te beschouwen , zooals men b. K. voor Lhan an alle , wel eens ajoin geschreven vindt ($ 50). Zelfs schijnt het getal grondwoorden van echt Javaanschein gor
sprong, die met twee medeklinkers aanvangen, waarvan de tweede een smelt letter of halfklinker is, niet bijzonder groot te wezen , en zich voornamelijk te bepalen tot klanknabootsende woorden , zboal (ecampamp anyp en engang, die de verschillende door het op verschillende wijzen vallen van lichamen ver oorzaakte geluiden nabootsen. - Ook moet nog opgemerkt worden , dat, ofschoon
een lettergreep , die met twee medeklinkers'aanvangt, waarvan de tweede een smeltletter of halfklinker is, voor de uitspraak van den Javaan geen bijzondere moeijelijkheid heeft, hij toch geneigd is, die uitspraak door het weglaten van de smeltletter of halfklinker zich nog gemakkelijker te maken . Zoo' zegt men voor agapernaca žok , dikwijls chinjacima voor meg nagaan iemand iets geven , 200 niet altijd, toch meestal managjani en voor nagenong naar het Oosten ,
altijd paranang Wanneervan de beide medeklinkers,waarmee de lettergreep aanvangt, de eerste een halfklinker en de tweede een smeltletter is, dan wordt somtijds de eerste weggelaten . Zoo zegt men dikwijls are an , in plaats van
naran Holland , Hollandsch ; am open in plaats van anlaypi doch alleen in den zin van een kennis , bekende , en niet in den zin van kennis, kunde, wetenschap ; en 'om npanoon in plaats van anlayanang in den zin van als zeker bekend , bepaald of te bepalen , en niet in de beteekenis van bekend.
87. Klemtoon bestaat er in het Javaansch niet, indien men daaronder volgens de eigenlijke beteekenis van het woord verstaat de klem of nadruk, die in het
$ 87.
:
ACCENT.
95
Hollandsch en in de andere Germaansche talen door verheffing of hooger toon van stem gegeven wordt aan dat gedeelte van een woord, of aan dat woord van een zin , dat het meeste gewigt heeft. Die nadruk , of het meerder gewigt van een woord in den zin , wordt op andere , verschillende wijzen te kennen gege ven . Het accent der taal, of de toon , waarop het Javaansch gesproken wordt,
bestaat, behalven in den toon en de buiging der stem , die de beweging van het gemoed uitdrukt, alleen daarin , dat men van elke zinsnede, en zoo ook van ieder meerlettergrepig woord ,wanneer het afzonderlijk wordt uitgesproken, de twee laatste lettergrepen langzamer of meer slepend , doch beide gelijk hoog van toon, uitspreekt; uitgezonderd alleen de voorlaatste lettergreep, als deze
een Pěpět heeft, daar deze klinker uit zijn aard geen lange lettergreep vormen kan , althans niet wanneer de lettergreep door geen medeklinker gesloten wordt;
want is zij gesloten , dan kan zij ook wat meer gerekt worden , en wordt dit dan ook werkelijk . Vooral de twee laatste lettergrepen van een geheelen volzin
spreekt men zoo meer slepend uit. De scherpe klank der klinkers, waar die volgens de regels van uitspraak plaats heeft, verandert door die langzamer uitspraak in de twee laatste lettergrepen niet, dan alleen somtijds bij, zeer
slepende uitspraak aan het einde van een geheelen volzin , zoodat men dan b. v. aron z wel eens inggih hoort uitspreken . — Al de overige lettergrepen van een woord of zinsnede worden op één en denzelfden toon uitgesproken , zonder dat ook tusschen lange en korte lettergrepen meer onderscheid gemaakt wordt, dan de aard der lettergrepen van zelf meebrengt: want natuurlijk zijn de geslotene lettergrepen langer dan de opene, en is de Pěpět altijd kort. Alleen wordt ook somtijds midden in een zinsnede een woord, waarop men bijzonder drukken wil, slepende, maar toch zonder verheffing van stem , uit gesproken : doch dit is in het algemeen zeldzaam , en geschiedt gewoonlijk ook
dan alleen, wanneer men op geen van de andere wijzen, die der taal ten dienst staan, het woord kan doen uitkomen, of bij den aanvang van den zin dit verzuimd heeft te doen . Uit het bovenstaande blijkt, dat het accent van het Javaansch zeer veel overeen komst heeft met dat van het Fransch, behalven dat in het Fransch in den regel alleen de laatste lettergreep van een zinsnede, wanneer die namelijk geen stomme e
Pěpět) heeft, zoo verlengd wordt, en alleen dan ook de voorlaatste lettergreep
nagenoeg even lang wordt uitgesproken ,als deze een lange lettergreep is, zooals b.v. in montré en prendra . Om die rede vindt dan ook de Javaan en de inlander , dat
van alle vreemdelingen de Franschman het Maleisch het welluidendst en aangenaamst uitspreekt. Onverdraaglijk is hem de zoo sterk geaccentueerde en van den éénen toon in den anderen vallende uitspraak van den Chinees. Maar ook de uitspraak van den Hollander , wanneer hij het Maleisch of Javaansch op zijn Hollandsch met klemtoon uitspreekt en zich het inlandsch accent nog niet heeft aangewend, is voor het gehoor
96
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
§ 88.
van den Javaan zeer onaangenaam . De Javaan kan niets anders denken , of de Hol lander , die zoo spreekt, is boos of knorrig , daar hij die gedurige verheffing van stem
niet anders dan aan gemoedsbeweging kan toeschrijven ; vooral wanneer de Hollander daarbij dan nog gesticuleert, of, zooals de Javaan dat noemt, met de handen om zich
heen slaat (ayn maranas ); terwijl het bij den Javaan tot de manieren van een beschaafd en fatsoenlijk man behoort , altijd zacht en gelijkmatig te spreken , en geen andere gebaren te maken , dan met den duim van de tegen het lijf gehoudene hand.
OVER DE WOORDVORMING OF AFLEIDING IN HET ALGEMEEN ,
EN OVER DE DOOR VORMVERANDERING GEVORMDE KRÅMÅ -WOORDEN IN HET BIJZONDER .
88. De woordvorming, of de vorming van nieuwe woorden van een grond woord door afleiding, en van grammaticale vormen door verbuiging of vervoe
ging, geschiedt in het Javaansch: a. door coorvoeging , invoeging of aanhechting van een letter of lettergreep , of ook wel van twee lettergrepen; b . v. in anmaigi ammen ingen mer gå of
mergo magarang anmeianmarcimamianmgacarmagtrang mengenai megans en armgaorang alle van mga 6 . door herhaling of verdubbeling van het woord of grondwoord ; b. v. in
en het van enis van het grondwoord in en vrum wargamen van het grondwoord aramp ook wel tegelijk met verandering der klinkers, zooals in apachenach ein bolabàli , van anair
6. door herhaling of verdubbeling van de eerste letter of lettergreep ; b. v. in eshman na of monmon nn van aanmn in anmmni ofañím ni van my
en mong many of mgamang van mag arang terwijl daarvoor de herhaling van het geheele grondwoord in de plaats treedt, wanneer het grondwoord met een klinker, en dus in het Javaansche schrift met een an , begint; b . v. in anagaminagang van anagang gelijk ayyom van form d . door zamenstelling van twee woorden , hetzij van geheel verschillende
beteekenis, zooals in a negali stuurman ; hetzij van bijna gelijke beteekenis , zooals in anæmningauzi rooven en plunderen , armyanamnen en dergelijke . Op deze vier wijzen zijn ook een menigte tweelettergrepige grondwoorden van éénlettergrepige gevormd en afgeleid , en dan ook oorspronklijk met dezelfde betee kenis , die nog aan dien vorm eigen is ; zooals b. v . anonan nown ang angan
en anomang van anjang 89. Maar behalven dat is omtrent de woordvorming in de Javaansche taal nog op te merken de wijziging van zin of beteekenis, die aan een woord gegeven
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
$ 89.
97
wordt naar gelang van het onderscheid van klinkers, waarmee het wordt uit gesproken , terwijl de medeklinkers dezelfde blijven . Eigenlijk en oorspronklijk heeft dit alleen plaats in klanknabootsende woorden . Zoo zijn gang merana gang en paraung klanknabootsende grondwoorden voor de onderscheidene geluiden , die door getik of getof op een voorwerp ontstaan ; en beteekenen de daarvan gevormde werkwoorden regiam qammazzonymegang en mome
mynramp op iets tikken of toffen , met die onderscheiding van den daardoor ver oorzaakten klank, die door het onderscheid der klinkers van zelf voor het
gehoor wordt aangeduid. Zoo komt dus aim işimny volkomen met ons tikken overeen , maar wordt momençamma gebruikt, wanneer het tikken een meer
knetterend of kletterend geluid geeft, zooals bij voorbeeld wanneer men tegen een paneel van een deur tikt of verdorde doodsbeenderen tegen elkander
slaat. m
aar beteekent meer toffen , op iets kloppen , bij voorbeeld met een
stuk hout of met een steen op hout, zoodat het niet klinkt of knettert , maar
een dof geluid geeft; en niet veel verschilt daarvan moemaereany dat ook, op of tegen iets kloppen of stompen beteekent, bij voorbeeld met de vuist of met een houten stamper. Zoo beteekent ook anan het helder weérgalmend klinken van een bekken , zooals een Běndé; anan hetzelfde, wanneer de toon dieper is ,
van een zwaarder bekken , zooals van eenGong:mlajm een zware holle stem , maan een holle stem , die minder zwaar of zwakker is ; an easang amnez pasang anzábany amagarang en anlegagang geknitter , geritsel, geruisch , gedruisch of rumoer, verschillend naar gelang van het verschil der klinkers,
waarmee het woord wordt uitgesproken . Dat verschil van beteekenis van ver schillende klinkers is ook duidelijk merkbaar in woorden als anmanzi aanhitsen ,
en anmaz, wegjagen, b . v. een hond; daar het aanhitsen met helderder klanken , b. v .met sa , sa !, maar het wegjagen met doffer geluiden , b . v. met boe , boe !, geschiedt. - Maar verder wordt dat zelfde onderscheid van klinkers ook dikwijls overdragtelijk in de taal gebezigd, namelijk zóó , dat men een woord met de diepere of doffere klinkers o of oe uitgesproken, van grootere ,
groffere en zwaardere , met andere klinkers van kleinere, fijnere en ligtere voor werpen gebruikt. Zoo beteekent anganin en annen beide rollen ,maar het eerste van kleine voorwerpen , zooals een korrel, knikker en muntstuk, het
laatste van grootere of zwaardere voorwerpen; annehamn en wilmapang kruipen , maar het eerste van kleine beesten , het laatste van menschen ; many het digt van loof of digt gebladerd zijn , maar (menin digte struiken , digt struikgewas.
Hetzelfde tracht de Javaan ook somtijds zonder verandering van klinker alleen door de uitspraak uit te drukken . Zoo spreekthij van het woord thatany, spits uitloopen , den laatsten klinker somtijds met een fijne stem en gerekt uit, zoodat het måtit (of mětiet) luidt, om daardoor aan het woord de beteekenis te geven van heel spits,
98
:
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
90.
in een heel spitsen punt, uitloopen . Zoo spreekt hij ook aa ruoan , klein , om daaraan de beteekenis van heel klein , uiterst klein , te geven , met een fijne
stem tjilik (of tjiliek ,en met een duidelijk uitgesprokene k) uit. Even zoo tracht hij de beteekenis van apogi hoog, te verhoogen , door de Soekoe in de laatste lettergreep niet scherp -kort , maar vol en lang uit te spreken , en doeroér te zeggen . En 200
geeft hij aan om man groot, den zin van ontzachlijk groot, door den laatsten klinker met een groffo en holle stem ongeveer als ouzen tweeklank eu uit te spreken .
90. Maar vooral opmerkelijk en eigenaardig is het,dat ditzelfde onderscheid van beteekenis,datmen in de Javaansche taal aan den klank derverschillende klinkers hecht , ook gebruikt is geworden om van woorden metdieper klinkende vocalen Kråmå-woorden te vormen , door diezelfde woorden in de beleefde taal met hooger en fijner klinkende vocalen uit te spreken , alsof de klank van die diepere vocalen , die in de taal het grootere, groffere en zwaardere beteekenen , iets lomps en plomps had. Somtijds zijn de woorden , waarvan op deze wijze Kråmå-woorden gevormd zijn , nu nog maar alleen in poëzie in gebruik of Kàwi-woorden , terwijl daarvoor in Ngoko tegenwoordig geheel andere woorden
gebruikt worden : doch dan is het waarschijnlijk , dat zulk een woord vroeger
ook in proza, en dus als Ngoko, in gebruik was ; en van sommige is dit zelfs nog bewijsbaar. - De regels, die de taal bij deze vorming van Kråmå-woorden door verandering van klinkers gevolgd is, zijn niet algemeen geldend voor alle
woorden van denzelfden vorm , maar bepalen zich door het spraakgebruik alleen tot bepaalde veel gebruikelijke woorden . Die regels nu zijn de volgende: a. Een a in de laatste lettergreep wordt veranderd in i, vooral wanneer het woord op een a uitgaat en deze klinker dus å wordt uitgesproken. Zoo zegt
men voor aka Java , akmiwaken , zorg dragen, ayunan gelijkenis, an m en godsdienst,ananen ofaan on of, en , anuger) als,dat,anar te koop aanbieden ,
amaren magtig, in staat,namrærasi ontvangen ,binnnom Holland ,Hollander, nom prijs, azamı gedachte,mm . ophooge landen gezaaide rijst, unaum
best,uitmuntend ,anmıook, azmimoge, en gamıroolkoper, mumemi op de handen dragen, ehmain hoogland, anonyn vereenigd , in Krämå akan asam
annen enmen anam ei anngås one amovan anar amonini aneina azom man nauroins anaini aprin angzán amon, Shainnyg enaannen Zoo ook niet lang geleden , van hot Kùwi guru tarwijl men tegenwoordig in
Ngoko inaura zegt; soon weg, van énmı Kw., dat in Ngoko alleen maar in den zin van middel, oorzaak, in gebruik is, terwijl in de eigenlijke beteekenis van
weg an naar gebezigd wordt; anis met, van eren dat in Ngoko in die beteekenis niet meer gebruiktwordt,maar plaats gemaakt heeft voor aqmı;main gedaante , van amm Kw., dat echter ook in Ngoko nog wel gebruikt wordt, doch zelden , daar het gewone Ngoko-woord mar is. Sommigen maken ook dit wel eens tot een Kråmå-woord door er den Krimâ-vorm mů aan te geven : doch verkcerd . Even
KRÅMÅ-VORMEN.
90.
99
verkeerd is het, dat sommigen aan het woord an en naam , dat een bepaald Kråmå
woord is, dien Kråmå-vorm geven en an en zeggen : * area is ook; met verwis seling van lipletters, het Krâmå van een buiten . - Welke woorden nu dien Kråmå-vorm aannemen , en welke niet , kan door geen regels bepaald worden . Men
ziet uit de aangehaalde woorden , dat het meestal woorden zijn , dié op ui, tt; en on uitgaan doch regel is dit niet. Zoo is b . v.ami bersierd , versiering, Krâmå Ngoko. Voor an an er best, voortreffelijk , deugdzaam , zeggen velen in Kråmå
non és maar door anderen wordt dit afgekeurd . Zoo zeggen ook velen in Kråmå Amei voor járn an 200 tel in den zin van beleefd , beleefdheld , als in den zin van trouwen : doch volgens anderen is n( en in de eerste beteekenis Kräma-Ngoko. Ook
voor het Arabische annocent of eyna En welgeleerde, zeggen velen in Kråmå annen of zy nie doch algemeen aangenomen is het niet. Sommige woorden , die uit het Sanskritsch ontleend zijn , hebben ook in deze taal reeds beide uitgangen , dien op a voor het mannelijk , en dien op i voor Het vrouwelijk geslacht; en dan hebben de Javanen , die het onderscheid van geslacht bij woorden , die geen onderscheid van sekse of kunne beteekenen , niet kennen , beide vormen zoo in hun taal opgenomen , dat zij den mannelijken vorm in Ngoko, én đen vrouwelijken in Kråmå gebruikt hebben . Zoo is in het Sanskritsch nagara van het mamelijk , en nagari van het vrouwelijk geslacht, en beteekenen beide stad: doch in het Javaansch is anamn Ngoko , én woh Kråmå, terwijl in het Maleisch alleen
de vrouwelijke vorm ndgri is aangenomen.
6. Een oe in de laatste lettergreep wordt daarentegen veranderd in a , wan neer ook de voorlaatste lettergreep een a of een Pěpět heeft. Zoo zegt men voor
gezi det, arms, beloven, anap? bevel, an erreppi schadeloosstelling, shaj, aaneensluiting, Ameji omsingeld , zegary verbrijzeld , a
nyong wedijveren ,
gaan fijn ,dun , are my raad , avánenmy slaan , in Kråmå azon ampi AND
en erupzv ashan and GERNON uanan qan uraamañîn onmy
Somtijds wordt, als in Ngoko het woord op een oe uitgaat, in Kråmå de a met
een Wignjan uitgesproken . Zoo inajansı Kråmå-vorm van ngazimat, krachteloos. Zoo is ook arazi regen , een Kråmå-vorm van as 2731 datnog in Màdyå gebruikt wordt, terwijl men in Ngoko anaan zegt. - Ook voor anon of manan rekening, zegt men , ofschoon de voorlaatste lettergreep geen a of Pěpět heeft, in
Kråmå manas 'c . Indien ook tevens de voorlaatste lettergreep een oe heeft, dan verandert
deze tegelijk in een Pěpět. Zoo in Ngoko ajan haast, anmo gelooven , vertrouren , an ni mager, ayam kwart Spaanschemat, asimihet opzigt houden , op iets passen , anang? stijf, dast , agappi nest, agappi vermeerdering, agar ? gehucht , nappi ongeregeld , nags1 aanwijzing, onome behoefte, nood , gebrek ,
agoms onthaal,oparzı heel,in zijn gekeel,amygpi daglooner,manzı omvallen , rijmen zitten , 7893* neérvallen , jms aangaande, betreffende, ny yang mis,
100
$ 90.
WOORDVORMING EN AFLEIDING.
missen; maar in Krimi
, n
m , ਛੰ
ਕੰਮ é
ਕੰਮ
)
Banzi ham zı arazi ananza en un pi Limzi bonzı annzi ananziam ? an 9231 Emzi garann Zoo is ook dhenzi met verwisseling der tongletters ($ 28), de Kråmå-vorm van ay n betelblad, en Amanzı met een aangenomen Wignjan, van aan volstrekt willen of moeten . — Somtijds verandert de oe in beide lettergrepen in e (Taling). Zoo in manman en minnri Kråmå-vormen
van azaqı ietsniet zijn , en aq vi nog niet. Van aynan is de Kråmå-vorm in den zin van ondergaan (van de zon ) volgens
den regel Linap doch in de beteekenis van het weten gewoonlijk met twee Pěpěts
Daar misschien tot onderscheiding. Zoo ook az & volgens § 48 in plaats van w8 het Krånå van ayeji ledig, verlaten , eenzaam ; waarschijnlijk tot onderschei
ding van azan dat een dubbeltje beteekent. d. Daarentegen verandert de oe in de voorlaatste lettergreep in een i,wan neer de laatste lettergreep reeds een a heeft. Zoo worden aaço vesting , stad,
azon oorzaak,enazı blijde, epingi overvloedig ,mild , szerzi of, en , ano ? het opklimmen ,mylappialgemeen gebruikelijk , znacy ? beschadigd ,amri ontbreken , Yarang bedorven , ananı uit elkander gaan , zich verspreiden , in Kråmå ver anderd in winça éinn ananzu einzi wazi a nmzi ninapi an cap aan mwang en amén In dinonn, Kråmå van nie geschrift, boek , brief, eigenlijk een Kråmå-vorm van het Maleische aynany, dat in een andere beteekenis ook in het Javaansch als Kråmå-Ngoko gebruikt wordt, is de oe niet in i, maar in Pěpět veranderd , zooals anders gewoonlijk alleen geschiedt, wanneer ook de laatste lettergreep een oe heeft,
en deze oe dan in a verandert. e. Een o (Taling-taroeng) verandert in e (Taling). Zoo in mane Noord, inmiany plaats, enimogrenn jong , anqaming laten doen , gelasten ,annarrang hoeden , weiden , ummme het gebruik ,annarneaporagen , wimmiany vertrouwd , man warzı veranderd , monexnzi zich bewegen ,qamrani loon ,manearzameenzi gezeten , getrouwd zijn , marecanzan any woonstede, heem , ammareng on any neef ; waarvoor menin Krimiๆบาง ปกๆmมาๆ มาๆๆ00 บmๆมา 20 บาๆ 700 บาๆm annammaannmang mananai manan pimanarzı manerzman arzı ajar enzanmi en ammungonany zegt. — Zoo ook twee o's, b . v. in annanenamaang Ng.,
annannamann Kr., plaatsen , zetten , leggen . Zoo is ook van naman straks, op het oogenblik , de Kråmå-vorm enam die evenwel thans alleen in Màdyå gebruikt wordt, terwijlmen in Kråmå met den vollen klinker in plaats van de Pěpět nam zegt. — Van amanarann, West, is het Kråmå anneniany zoodat tevens in de voorlaatste lettergreep de oe in i veranderd wordt, ofschoon dit in den regel (volgens d.) alleen dan plaats vindt, wanneer het woord in de laatste lettergreep een a heeft. In plaats van het Kråmå man eriman cozi zegtmen ook wel an enzan arzı doch
KRÅMÅ-VORMEN .
$ 91.
101
dit laatste is eigenlijk (volgens d.) de Krámå-vorm van en erzen anz! zooals men in
Ngoko ook wel in plaats van mamaenzmanacaz zegt.
91. Zonderling en moeijelijk te verklaren is een anderevorming van Kråmå woorden , door aan een woord een geheel anderen uitgang te geven. De uit gangen , die men daartoe menigvuldig , of ten minsten in meer dan één woord , gebezigd vindt, en die men dus als bepaalde Kråmå-uitgangen beschouwen
kan , zijn de volgende: a . — 2200r gewoonlijk in plaats van - Yi wanneer er een a voorafgaat,
en dus — ántoen in plaats van — àri; b. v. in anymany 2192,021 81 83 any onany
am 23myg
19,827 Kråmå-vormen van anns achterblijven , arin rijst in de
aren , an ophouden , ann voorstellen, in overweging geven , amni vingerbreed ,
gan ongehinderd voortgaan. — Zoo ook in plaats van - reapin aneinang Ng., win7
Kr., verwisseld ; in plaats van — air in eiuain Ng., fruggann Kr.,
ambtenaar; en in plaats van - hap zelfs zonder dat er een a voorafgaat, in
annan Ng.,anggap Kr., zenden . 6. — Phoen en wel vooreerst in plaats van — mi b . v. in arm gaan anar
angampang ampang ampang aneza mp en anything Kråmå-vormen van asmn zee,anun ni rijkssieraden ,amni vermoeden, meening ,ån, hoeveel? angni Madura , anay ni vergiffenis. En zoo is ook in harp , spreken , eigenlijk de
Kråmå-vorm van anar ni redenering, terwijlmen voor spreken in Ngoko arnaz zegt; en aan ang praat, praatje, eigenlijk niet van arasni zooals men in Ngoko U
zegt, maar van armıKr. Ng. spraak , taal. — Desgelijks in plaats van — mni
zooals in morethan en mame an Kråmå-vormen van marimni avond, en qamimni benaming van een Bimaneesch paard ; – en ook in plaats van wanneer er geen a voorafgaat (vrg . a .), zooals in amaitim any en errirdo any
veel gebruikelijke Kråmå-vormen van de namen amaithi Kadiri, en er is 'n Ima-giri; gelijk men ook in plaats van moment dat het Kråmå is van het Ngoko was deur, poort, veelal met een Kråmå-vorm maneth any zegt; - en even zoo
in plaats van sin in apenas en espanary van azoia en anapoin vervolgens,
weldra. — Ten tweeden in plaats van a 6.o. in ann an aoza kijanaaigimny namary of mantap en amoop Kråmå-vormen van an nan oorzaak , an verans
zoo veel, avagi hagi of nanogi dag, en asary, China. Zoo is ook van anons aanwezig zijn, de Kråmå-vorm nameghorn (met een Taling taroeng in de voorlaatste lettergreep om den klank å te behouden ): doch dit wordt
tegenwoordig als Madyå gebruikt, en daarvoor in Krimå maroon any gezegd. — Ook in plaats van - 7 ? of — n vindt men dien Kråmå-uitgang in het met het aan hechtsel an gevormde an ang app , het Kråmå van annzanary of amyoran, bekend, bepaald , zeker. - Van wax wie? is de Kråmå-vorm vagn ann doch dit laat zich verklaren uit dat Maleisch, waarin het vraagwoord juw , siapa , luidt, en waaruit blijkt , dat aan een verkorting is van annun en zamengesteld uit het
102
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
.
$ 91.
voorzetsel am dat voor namen van personen gebruikt wordt, en het vraagwoord ana wat? dat van een vraagwoord naar een voorwerp door dat voorzetsel van zelf tot een vraagwoord naar den naam van een persoon wordt. Gelijk nu van de twee
in ananas bij elkander komende klinkers in het Ngoko man alleen de tweede behouden is, zoo in het Kråmå anong alleen de eerstę. C. = enaen dezelfde uitgang als de voorgaande, alleen met dit onderscheid , dat de voorlaatste lettergreep niet gesloten is door den neusklank. Zoo alleen nog maar , zoo ver ik mij herinneren kan , in denen arp, en gewoonlijk , ook zonder neusklank in de eerste lettergreep , Eham bump Kråmå-vorm van Laman
zoo ; en in manzanap, het gewone Kråmå van qanını niet,neen , maar eigen lijk Kråmå-vorm van het te Soerakarta alleen nog maar in de hoftaal, maar in den Oosthoek algemeen, gebruikelijke mana24291 bojā . Dat in dit voord de uitgang = anazt in plaats van --- an gebrnikt is, terwijk
de uitgang - Bopdaarvoor niet voorkomt, mag men veilig daaraan toeschrijven , dat manomi orà , op — m uitgaat. d . = 08 , en wel 1º. in plaats van 1, wanneer de voorgaande medeklinker
cen an of an is, en dụs — qarang of - 92.asm any in plaats van så of ama b . v. iņ asmacarauf armaniany damazany nimeni
anonggaano kumpamaan
arman2ny ammaneasy asmanagig mmanens annamaay nogama anaamika a
copanawanamamat Kråmå-vormen van acaris iets worden , of iets zijn ,
Roas geheim , a ni bang , beyreesd,mali , grondvorm van nonummer levering , en ganung iemand leveren ,argi tot aan toe ,wachten , aarzijn werkelijk,waar, aan bijzonder , aman, pond , akaini naam van een boom , man grondwoord
van m .soan zorg dragen ,anam beteekenis, zin , ngoi grondvorm van yerga gereed , en ging gereedschap , Quang achtervolgens , as anair asn voorzigtig ; en zoo, is ook van urani wat men ,vertelt, eerst volgens & 90s. 2., het Krimä Úshi en hiervan het meer gebruikelijke mana247 , gevormd. — Verden ook in plaats van — in , in ürenman en panneming en annan af Krämäs vormen van azzam airan verdriet, man kan den treurigheid , en an einmy incendig ,
binnenste; in plaats van — èn , in eennimam zaup, Kråmå van asmopan,ayn. naarstig, ijverig ; en in plaats van to,ir , in aparmamenyn, Kråmå van amour bevreesd voor gevaar . — En zoo is dan ook ammaray to gelijk , de Kråmå-vorm van anag dat echter alleen nog maar in Madyå gebruikt wordt, terwijl men in Ngoko anau , zegt, hetgeen, een verkorting van anaghi een Kàwi-vorm van ananı schijnt te wezen . Doch, daar op die wijze, am naozaj pi hetiKråmå van aman geworden was, hebben ook andere op åjå uitgaande woorden dien zelfden Kråmå-uitgang adox aangenomen; b. v. 47.89,quan Ng., apenanay Kry, opdat ;
ihan ang; Ng., annmaneay Krų,vertrouwen ; Dhanwa Ng., Liermaneca Kr., uitstel. En: 200 is ook agamaneay Kr., zoeken ,een Krimá-vorm van amaran K Ni, cond, list ; terwijl men in Ngoko voor zoeken mmomnomny zegt.
KRÅMÅ-VORMEN.
91.
103
Onregelmatig is enemys mij , het Kråmå van svagn nisany rotting, als ware het van enem anong 2º, in plaats van — an en - en zooals in erat jun Ng., Omayaman
Kr., duidelijk; wan Ng., Binauran Kr., doorgaan , werkelijk plaats hebben ;
ayarani Ng., agarnamiaip Kr., vloek , eed ;when Ng.,at mannrasy Kr., verhaal.
3º. in plaats van – kv -- all - R50 - mari -
mg of
en
Zoo zijn armenekan termameany annanzasy armaniany nameand promaneasy ainauna_11 carimauray Krimå-vormen van een staal, ent naam van een
vrucht,anak , waarde, crit leeren , (enas ,weegschaal, marmari verschillend , anders (waarvan het gewone Kråmå echter armagan is), aris my pacht, en Qorki naam van een landschap, en athari peper : en even zoo is anania , de grondvorm van het werkwoord ennenen , ook het Kråmå van een den grondvorm van en lezen . Het eerstgenoemde ernania , Kråmå-vorm van aki staal, wordt verder ook gebruikt als Kråmå van om en ny piek. — Van gereed gemaakt, geregt, offerhande, wordt de Kråmå-vorm armania als Kråmå-inggil, zoo wel in Ngoko als in Kråmå, gebezigd in den zin van gereed voor een aanzienlijke (in plaats van wanaan K . N . gereed ), en van aanbod of aanbieding aan een aanzienlijke (in plaats van ananı aanbod of aanbieding aan een meerdere), ja ook van op de wacht staan
voor een aanzienlijke in plaats van asmi Ng., as in Kr., op de wacht staan ).
En 200 schijnt ook einanraip , Kråmå-înggil van Dam Ng., Benny Kr., uitkomst, eigenlijk een Kråmå-vorm te zijn van een zaad , spruit , voortspruitend,
gelijk het dan ook nog werkelijk als Kråmå, en niet als Kråmå-inggil, in het begin van brieven gebruikt wordt in den zin van aanvany, begin . 4º. eindelijk in plaats van -
en - ar b . v . in nimanim anam yansa
en annanap Kråmå-vormen van nar gevoel, asam ann zwaar om tevolvoeren ,
en una ingezouten zeevisch. En zoo wordt ook voor mercan K . N ., het zul wel niet zijn , in de spreektaal als Kråmå-vorm dikwijls ernmen gebruikt, tegelijk met verandering van den neusletter, als sluitletter van de voorlaatste lettergreep, overeenkomstig den aard van den volgenden medeklinker. Ook schijnt ammaray o ngan 1, Kråmå van ar tot aan toe) niet een Kråmå-vorm van het of in 't geheel niet, of weinig , gebruikelijke ang maar van het in Ngoko veel gebruikelijke wiar of marnean te wezen. Onregelmatig treft men dezen Kråmå-uitgang ook nog aan in anmancang van annan
gereed , uitgerust, gekleed (waarschijnlijk in navolging van anah Ng.,
anmanian Kr., dat ook in een anderen zin klaar , gereed ,beteekent), in vimnazi ayy van animasi in pand nemen (ofschoon dat Kråmå misschien eigenlijk te be
schouwen is als gevormd van mnaniain of immrmep, het Kråmå van maand of ang afwisselen , vervangen), in a
anrady , als Kråmå van arnani anders,
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
104
ſ 91.
verschillend, en als Kråmå-înggil van anar Kråmå van anar lang; en eindelijk in angmay , dat nevens het regelmatige an 82 on ook wel als Kråmå-vorm van
an n grondvorm van ons voorstellen , gebruikt wordt. in plaats van — 2 of — arzı zooals in and and criti armen e. -
en mit Kråmå-vormen van anag het voorwaarts gaan , anarzı hout, arazi verkocht kunnen worden , ervari loopen , wegloopen , en marzı het lachen ; en zoo is ook niet het Kråmå van anxín voortgaan ,voort, een Kråmå-vorm van nuus dat in poëzie hetzelfde beteekent. — Verder in plaats van – anzupa in and en mi Krimå van anaray , willen , en annan vóór, maar eigenlijk Kråmå-vorm van anarzany en arrogarsdat in Kàwi hetzelfde beteekent; - en
in plaats van — am in drunk nevens aranmanangp, Kråmå-vorm van 'san ana vertrouwen , en in einz Kråmå van amidan welvarend , gezord, maar eigenlijk Kråmå-vorm van ernyan Kw . hersteld , genezen ; — ook in plaats van
- ni in anul Kråmå-vorm van annan jagen , najagen, vervolgen ; – en van - any in Binyl Kråmå van Ginzan ploeg. . f. - drap in plaats van - n , of — nen b . v. in ang dianjuran easy amaniray azamonagpanday mo.ering en en quedar Kråmå-vormen
van angani tusschenruimte , aronmı vermoeden , aman n blijkbaar, @zany regtszaak, anno schaars, main Samarang , en eramnan Mataram . Ook is annan het Kråmå van annan arak, en als grondvorm van eens het Kråmå van anoj grondvorm van arajn bieden. 9 . — čt, ook wel — ēd , in plaats van — 01, — oeh ofoeng, gewoonlijk met
voorafgaandeani of ook wel anı b. v.in genann an de and an emang anehang anthang a Spany en man Bapı Kråmå-vormen van geen het ingaan, en gang reuk, a
naam van een soort van appel, angapi nietweten , an ens toegift,
ang gelascht, manapzımoeijelijk. In amorenang, Kråmå- vorm van amming
aschgraauw , is de er in de meer gewone an veranderd . Overigens treft men dien Kråmå-uitgang nog alleen maar aan in een paar woorden , waarvan het Ngoko uitgaat op op Zoo is as an any ook het Kråmå van akmihanespoor ;
en wordt voor anvinzi onnoozel, ofschoon het meestal als Kråmå-Ngoko be schouwd wordt, in Kråmå ook wel anargang gezegd.
I. - Si in plaats van - n wanneer er een a voorafgaat. Zoo in artean wwe en anda Kråmå-vormen van ernie in den weg staan ,hinderen ,wasoin voorposten van een leger, en annen naam van een klasse van menschen. Ook wordt voor aniniandie naam van een soort van lang gras, in Kråmå andaoma gebruikt, dat evenwel eigenlijk een Kråmå-vorm van annearap is.
i. — anyn in plaats van — nis wanneer er een andere klinker,dan een a , voorafgaat. Zoo in anarnyp en in eiwny , grondvorm van
monip Kråmå
vormen van anar verdwijnen , verloren gaan, en van ürün grondvorm van
dinin tellen,rekenen ; en in erojan nap , Kråmå van engin leder ,waarin ,met
KRÅMÅ -VORMEN .
91.
105
de laatste , ook de voorgaande no in a veranderd is. — Voor — mi? vindtmen
dien zelfden uitgang gebruikt in ananiganip, een Kråmå-vorm van m
V an
annuzaznapi gewoonlijk manunuzmanımızı spijzen bereiden , koken, ofschoon dit meestal als Kråmå-Ngoko gebruikt wordt; en voor - win in angani , Kråmå van anarhi van zich werpen . Ook het Madyå anaonun zoeken , is eigenlijk een Kråmå-vorm van annis dat in Kawi hetzelfde beteekent; en dat het ook werkelijk nog , 200 niet in het Soerakarta sche, dan toch elders, als Kråmå gebruikt wordt, kan men zien uit de Rådjá Pirangon , bl. 15 , 1. 6 vlgg .
j. — ángsoel, in plaats van — àli, in asnay nyp en amazinazoen, Kråmå-vor men van en die koord , touw , en armario gebit, stang ; en in wazny ,Kråmå vorm van ardis gewoonlijk en die terugkeeren . k . - marray in plaats van — m en — nazi in amparing en annarray,
Kråmå-vormen van anna slecht, en annizi verliezen. En zoo is ook namai marad , het Kråmå van annan , maar , deKråmå- vorm van het Kàwi namuna met verwisseling van en met zer ($ 34), wegens de onwelluidendheid van twee
Wä's onmiddellijk na elkander in hetzelfdewoord ; en dimmarray,het Kråmå van anaz, hond, in plaats van azmnarean (volgens $ 85), de Kråmå- vorm van azman ook ajman dat in Kàwi voor hond gebruiktwordt, doch eigen
lijk wilde hond of jakhals beteekent.
1. – Ahaar in plaats van – az, in anthony withour en annenhang Kråmå-vormen van anaz . grondvorm van wagi tegen elkander laten vechten ,
Eneqi honig, en avainagi of anainnanen betwisting. m . – ànggi. Zoo zegt men voor an art gewoonlijk aan nua aangezegde
of beloofde tijdsbepaling , in Kråmå añ en ayan ni maar ook aan voor qenan accijns, en voor anni in de uitdrukkingånann , Ng., ei aja Kr., bedenkelijk. .
.
1 . — ěn. Zoo zijn amanan en araman Kråmå-vormen van aman , stijf, en azon, bekennen , beweren ; en wel zeer waarschijnlijk in navolging van den uit gang — anamann der causative werkwoorden in Kråmå, voor den uitgang - annan in Ngoko. Deze uitgang der causative werkwoorden in Kråmå is evenwel niet door vorm - verandering uit den in Ngoko gebruikelijken uitgang
ontstaan ;gelijk daaruit blijken kan ,dat in Kàwi, en dus in het oudere Javaansch ,
even als in het Soendasch en Maleisch , de uitgang van die werkwoorden - among is. – Ook is van die niet aanwezig, het Kråmå maand Behalven de hierboven genoemde Kråmå-vormen , waarvan de meeste maar in een
klein getal woorden voorkomen , zijn er nog andere Kråmä-woorden , die insgelijks door verandering van den uitgang van het woord gevormd schijnen te zijn , maar waarvan men slechts enkele, of op zijn hoogst een paar voorbeelden aantreft. Zoo
zijn nahang en binahang Kråmå-vormen van nun efen, en einen algemeen
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
106
S 92.
verspreid ; en zoo is ook aranan het Kråmå van anarzı nat rijstvell. Zoo heeft
men ook wenigen an einy als Kråmå van vier ten halven,tusschen beiden , te kortkomen , en anag geluid ; an nang van anji vechten , en als Kråmå-doesoen ook van an namany vragen , waarvan anders het Kråmå anman ang is; ka van 25 en geneesmiddel; an in Kråmå van innan groot van massa , aanzientijk , maar een Kråmå-vorm van anm , dat als Kawi hetzelfde , en als Kramå-Ngoko hoog, van water , en als Kråmå-îngil verheven , aanzienlijk , beteekent; an enamgi van
aman Ái gesnedene; annem van anngain papier van boomschors; men min
van marj gemakkelijk; an ka van anmake groen ; anain ang van anar
rood ; & quang van al op ruim ;a meramp van apeze hoorn; nánang van ayhi kam ; die van ahazi (wat echter ook als Kr. Ng. gebruikt wordt) omvatten, in zich bevatten, inhouden ; en az ün van thororany landstroom ;& man van de nana limoen . Het is zelfs in het geheel niet zeker ,dat al deze Kråmå-woorden door verande
ring van het Ngoko-woord gevormd, en dus werkelijk Kråmå-vormen zijn. Nog minder zeker is dit b. v. van brann , het Kråmå van Biayıuitkomst,visen van rin ruiling, verwisseling, en án van nmnip verlaten ,an imagen van an en
baksteen , an unny van onam koopen , naarar31 van noon gang, manchang
van manås gedenken , en dergelijke meer: want de gelijkheid van het begin van het woord kan wel toevallig zijn. Zoo is b. v.an azan, het Kråmå van on an plant, zeker geen Kråmå-vorm , zooals daaruit blijkt, dat het in het Maleisch gebruikt wordt ,
en ook nog in het Javaansch als Kråmå-Ngoko in het zamengestelde a veldgewas.
92 . Wanneer men opmerkt, wat in het bovenstaande hier en daar gebleken
is, dat althans sommige van die door verandering van uitgang gevormde Kråmå woorden alleen in navolging van andere dergelijkedus gevormd zijn; dan wordt het waarschijnlijk , dat de oorsprong van deze geheele wijze van Kråmå-woorden
te vormen zoo verklaard moet worden . Men zou dan b. v .moeten onderstellen ,
dat novis en sjajnung oorspronklijk twee op zich zelf staande,maar zinverwante, woorden geweest zijn , die in beteekenis niet meer verschilden , dan omkeeren en terugkeeren in het Hollandsch; maar dat men daarvan het laatste , om welke
rede dan ook, in Kråmå, en het eerste alleen in Ngoko, begonnen is te gebrui ken ; en dat men vervolgens in navolging daarvan ook voor anni's koord ,touro , en voor anonin gebit, stang, in Kråmå snazni en annanayny gezegd heeft. 93. Alleen door verandering van medeklinkers worden in den regel wel geen
Kråmå-woorden gevormd: evenwel treft men niet alleen in hetbegin van eenige Kråmå-woorden een as aan, waar het Ngoko -woord met een en of begint,
namelijk in waiatanq en annar Kråmåvan het Ngoko nan gelijktijdig met,an dhann erg, fel, zeer, en einnig genezen : maar, ofschoon het welmogelijk is, dat deze Kråmå- en Ngoko-woorden oorspronklijk niets anders dan twee verschillende vormen van één grondwoord zijn , en dit van de twee eerste zelfs
$ 94.
KRÅMÅ-VORMEN.
107
meer dan waarschijnlijk is ; zoo is men toch ook begonnen de a in plaats van de ar tot het vormen van Kråmå-woorden te bezigen . 200 heeft men namelijk het woord omen dat als Kr. Ng. binnengoed , dat verkocht wordt, beteekent, maar ook als Kråmå van annanimit, verkoopen ,in gebruik gekomen is, verder nog meer tot Kråmå-woord gestempeld door de ar en as te veranderen , zoodat men gewoonlijk aman zegt. Even zoo is oman het Kråmå niet alleen van
arni kraam , winkel aan den weg , maar ook van azogu niet doorgaan , falen ; maar zegt men voor raman in de laatste beteekenis veelal woman . - Verder
vindt men ook sommige woorden , waarbij het verschil van het Ngoko en heť. Kråmå alleen maar in de verwisseling van verwante letters bestaat. Zoo is.
en kimp,beminnen, Ngoko,maar a dinny Kråmå;awampen ook alimanj,nalij, Ngoko, maar anuang Kråmå; ammamany blik , opslag van het oog, Ng., animas 237 Kr. 200 is ook aan borst, Ng., maar ask Kråmå-înggil. - Bij andere woorden bestaat het verschil alleen in het gebruik van een anderen woordvorm .
200 is an welke, ofschoon, ook nog wel in Kråmågebruikelijk , toch gewoonlijk Ngoko, maar de verlengde vorm amais gewoonlijk Onkin bepaald Krimå; en vóór telwoorden zoo veel als:maal, Ng., ané Kr.; coran Ng., Avan Kr:; Dan of asanan van af , van daan komon , Ng., maar het uit:cummin zamenu . getrokkene ezan in die beteekenis Krı, ofschoon het in de overdragtelijke bea teekenis van wegens, van wegen , Kr. Ng. is. 94. Eindelijk zijn ook nog eenige Kråmå-woorden gevormd door bijvoeging
van het woordje aqmer dat anders als het Kråmå van het voorzetsel as in gebruik is. Zoo zijn, aq ngoan ayagan en az a het Kråmå van ana wat ? anam dat, en amani waar ? En voor het aanhechtsel mama dat als bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon gebruikt wordt, zegt men in Kränä met achteraanvoeging van data f , en tegelijk met een kleine verandering
van den klinker, whazoop Even zoo wordt voor ai in het subjective Passief izqm gebruikt. De overige woorden , die als Kråmå-woorden in de taal gebruikt worden , zijn in oorsprong en vorm geheel verschillend van die,welke in dezelfde beteekenis.in Ngoko in gebruik, zijn ; even verschillend als: b . v. in het Nederduitsch het gewone woordi paard van het dichterlijke ros, welk laatste evenwel ook in prozaïsche woorden ; 200
als roskam en rosmolcn , voorkomt. Zoo is as nmn Ngi, amaney Kr., paard ; aneo azy Ng., asan ? (Kråmå-vorm van asap dat Kàwi en Màdyå is,) Kr.,regen ; anney Ng., mans Kr., leven . De oorsprong van zulke Kråmä-woorden is: vers schillend. Vele zijn uitheemsche woorden , meestal uit het Sanskritsch , ook wel uit het Arabisch , Persisch of Maleisch ontleend: doch vele andere zijn zuiver Javaansche woorden , terwijl dan somtijds zelfs het.Ngoko-woord van uitheemschen oorsprong is ,
zooals bsw bij anan Bon Ng. (van het Sanskritsche anao water), akunz . Kr., regen . Ook zijn er Kråmå-woorden , die blijkbaar van andere klankverwante, maar
108
KRÅMÅ-INGIL.
$ 95.
in beteekenis geheel verschillende, woorden overgenomen zijn . Zoo b . v. het dubbelde
Kråmå ay pun gewoonlijk apayqani en moumerang van het Ngoko an risanoios ring, vingerring ,gevormd van anri's door herhaling van het geheele woord in plaats van herhaling van den eersten klank. aynan is namelijk eigenlijk het Kråmå van ninin vergeten , en moonaan van en nie rivier. Zoo schijnt ook ernan eigenlijk
het Kråmå te zijn van en kraam , maar vervolgens ook aangenomen als Kråmå van en ñ niet doorgaan . 95. Het Kråmá-ingil heeft geen eigene vormen : somtijds echter wordt in
Ngoko wel eens uit beleefdheid of cerbied een Kråmå-woord of Kråmå-vorm als Kråmå-înggil gebruikt, wanneer er van dat woord geen eigen Kråmå
înggil bestaat. Zoo gebruikt b. v. een bediende, van zijn heer in Ngoko sprekende, ariemy in plaats van diemy beminnen ,van iets of iemand houden , en anany in plaats van mnan werk ; en zoo wordt in Winter's Jav. zamen spraken bl. 69, r. 17 , ahermania 1, gelezen worden , in plaats van an anası van
een vorstelijken brief gebruikt, en in de 1001 Nacht, I, bl.93,8, an ninarut nami bekend maken , door den heer Winter in and anasinan veranderd , omdat daar van een Vorst gesproken wordt. Even zoo en om dezelfde rede
bl. 97, 12, en bl. 100, 13, anaynanam unam in anothmausa senany Op die zelfde bl. 93, 1, leest men: nam qrantzaranmanwanderemp, de Vorst gevoelde zich heel wel ; zoodat daar het Kråmå minanan in plaats van het Ngoko
ammanaging als Kråmå-înggil gebruikt wordt: maar daarenboven wil de heer Winter daar ook nog anapan in den Kråmå-vorm aning qamrajy verbeterd hebben. Op de voorgaande bl., r. 10 v. 0., is anannarra van den Vorst als Kråmå-înggil in plaats van anag en vrag gebruikt. Ook wordt te Soerakarta
de hooge grond vóór het Vorstelijk paleis zelden in Ngoko azarzazay , maar gewoonlijk as shen inny genoemd. Even zoo wordt in plaats van het woord nijms in de beteekenis van leen , leengoed van een ambtenaar, wanneer van
een aanzienlijk ambtenaar gesproken wordt, veelal, ook in Ngoko, de Kråmå vorm a m ? gebruikt. Ja , dit zelfde anmz wordt ook wel in de beteekenis van
zitten in Ngoko als Kråmå-înggil van aanzienlijke personen gebruikt, niette genstaande in die beteekenis van het woord het Kråmå-înggil daznany bestaat. Dit geschiedt namelijk , wanneer tegelijk van het zitten van een Vorst en van het zitten van andere aanzienlijke personen gesproken wordt:-dan wordt
van den Vorst alleen aannamy, maar van die andere aanzienlijke personen ajm ? , gebezigd. - Het woord dumaan? , dat eigenlijk ook een Kråmå-vorm van ses is, wordt, zooals boven (bl. 103) reeds opgemerkt is, geheel als
Kråmå-înggil van aromi Ng. en Benny Kr. gebruikt. 96. Onder het niet groot getalwoorden , die bepaald Màdyå zijn , vindt men cenige weinige Kråmå- vormen , die Madyå geworden zijn , terwijl als Kråmå
cen ander woord of andere vorm in gebruik gekomen is. Zoo anaanza zoeken
MADYÅ-VORMEN . SOORTEN VAN WOORDEN .
§ 96.
109
(zie bl. 105), terwijl als Kråmå ayunanen , een Kråmå-vorm van anarann gebruikt wordt; en managemer , Kråmå-vorm van anon , aanwezig zijn , terwijl men in Kråmå met den lipletter u er vóór morrenan zegt (bl. 101). Wat
men eigenlijk Màdyå-vormen zou kunnen noemen, dat zijn verkortingen van
Kråmå-woorden of Kråmå-vormen , zooals dizzen en gewoonlijk aan Md. van ayaq an Kr. wat? an Md. van ar Kr. naar ; anarzı Md. van asian sipi Kr. nog, steeds; en waarschijnlijk ook anar-zar, en gewoonlijk nog korter harapan (ook wel ajay geschreven , maar dan mpoen uit te spreken),
Md. van aser-pay Kr. afgedaan . Zoo wordt ook het Màdyå an åszanay mer , dat eigenlijk het Kråmå van het Ngoko anie muur hoe? hoedanig? is,gewoon lijk in izahajan, ja meestal in 1 , verkort. — Nog een andere bijzon derheid van het Màdyå , wat den vorm betreft, is , dat het in eenige aanwij zende voornaamwoorden , die in het Ngoko drie onderscheidene vormen , maar
in het Kråmå slechts één vorm hebben , ook in dat opzigt het midden tusschen het Ngoko en Kråmå houdt, dat het in den Kråmå-vorm de drie onderscheidene
vormen van het Ngoko bewaart. Zoo heeft men in Ngoko de drie vormen ahan deze ,dit,anam die,dat, en anam gene, gindsche;maargebruiktdaarvoor in Kråmå in alle drie beteekenissen gewoonlijk alleen ayagan (zeldzaam
aqogan en aqužtemi); doch in Màdyå weêr såmin shami en mann Even zoo črnanyag dus, dinamenazei zoo, en , hoezeer zelden , innan op gene wijze; maar in Kråmå alleen eran inany doch in Màdyå weêr ernanásnagy ernama anary en zelden eram dhary Desgelijks armannagi armenenape en zeldzaam 29 Eron Ng., zoo veel of zoo groot (hetonderscheid in beteekenis,dater tusschen de drie vormen bestaat, kan men in het Hollandsch moeijelijk teruggeven );
asardamp Kråmå, armarbanyamen gang en zelden asennep Màdyå.
RSS
OVER DE VERSCHILLENDE SOORTEN VAN WOORDEN IN DEE JAVAANSCHE JAVAANSCHE
OVER DE
LLEN
SOORTEN
BORDEN
TAAL , EN OVER HET SUBSTANTIEF , HET ADJECTIEF EN HET
-
VERBUM IN HET BIJZONDER .
97. Thans zullen wijde woordvorming,zooals die door afleiding ofverbuiging in de Javaansche taal plaats heeft, in de bijzonderheden moeten beschouwen . Maar hierbij zullen wij de gewone, in degrammatica der Indo-germaansche talen algemeen aangenomene verdeeling der woorden in naamwoorden , en wel zelf standige en bijvoeglijke naamwoorden , telwoorden , lidwoorden , voornaamwoorden , bijwoorden ,voorzetsels, voegwoorden en tusschenwerpsels ,niet tot leiddraad kunnen nemen : want, behalven dat er in het Javaansch (zooals bij voorbeeld ook in het
Latijn) geen lidwoord bestaat, zoo bestaat er ook volstrekt geen onderscheid in
110
ZELFSTANDIG EN BIJVOEGLIJK NAAMWOORD.
$ 98 .
grammatischen vorm of in verbuiging tusschen het zelfstandig et het b ij poeglijk naamwoord , ja zelfs niet tusschen het naam woord en wat men in in het Nederduitsch gewoonlijk het werkwoord , maar beter het zegwoord
noemt; — geheel geen onderscheid dus tusschen nomen , hetzij substantief of adjectief, en verbum , zoodat deze soorten van woorden niet afzonderlijk in de
Jayaansche grammatica behandeld kunnen worden . 98. Tusschen substantief en adjectief of zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord, hoezeer logisch in zin en beteekenis onderscheiden , bestaat in het
Javaansch volstrekt geen grammatisch onderscheid van vorm , noch in afleiding, noch in verbuiging. Ja, verbuiging van het naamwoord , onderscheid van gram matisch geslacht, van enkelvoud en meervoud , van naamvallen , en van trappen
van vergelijking , kent de Javaansche taal in het geheel niet; zoodat een afzon derlijke behandeling van die twee soorten van naamwoorden in de woordvorm leer in het geheel geen plaats kan vinden .
99. Maar ook dat in de talen van den Indo-germaanschen stam zoo groote onderscheid in vorm en verbuiging tusschen het nomen ofnaam woord en het verbum of zegwoord bestaat in het Javaansch niet : het hoofdwoord van het gezegde heeft namelijk in deze taal geen eigen bijzonderen grammatischen vorm . Ieder woord , en niet alleen een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord ,
maar ook een voornaamwoord, ook een bijwoord of voorzetsel , wordt zonder eenige verandering tot hoofdwoord van een gezegde gebruikt, en ondergaat dan
ook die eenige en eenigste verbuiging, waarvoor hethoofdwoord van het gezegde, tot uitdrukking van een modaliteit van den zin , in de Javaansche taal vatbaar
is. Wel bestaan er twee bijzondere , door eigene vormen onderscheidene soorten
van woorden , die, hoewel niet uitsluitend, toch gewoonlijk tot zegwoord ge bruiktworden, en in beteekenis ook meestal met het verbum in de Indo-ger maansche talen overeenkomen , de eerste, die in het Hollandsch gevoeglijk werk woord genoemd wordt, met het zoogenaamde active, de andere , die wij
met de benaming van toestand 8woord onderscheiden , met het zoogenaamde neutrum : maar, behalven dat deze twee soorten van woorden niet alleen en uitsluitend tot zegwoord dienen , maar ook even goed , gelijk het Indo-ger maansche deelwoord, tot attribuut in den zin van een bijvoeglijk naamwoord
gebruikt kunnen worden ; zoo is het ook niet de vorm , die zulk een werkwoord
oftoestandsıcoord tot verbum of zegwoord maakt. Dien bijzonderen vorm heeft zulk een woord als een met een bijzondere beteekenis afgeleid woord , gelijk ieder
afgeleide vorm zijn bijzondere beteekenis heeft: een groote menigte andere woorden , die eveneens tot verbum of zegwoord dienen, hebben dien vorm niet; zoodat blijkbaar het zegwoord in het Javaansch geen eigen , van het naam woord onderscheiden vorm heeft, noch vereiseht. – Maar is dit, wel be
schouwd, ook niet even zoo in de Indo-germaansche talen het geval? Wat on.
100.
NAAM WOORD EN ZEG WOORD .
derscheid van vorm is er in het Hollandsch tusschen de woorden werk , rust ,
reis en zeil, als na a m woorden , en die zelfde woorden , wanneer zij tot zeg woorden dienen , bij voorbeeld als men zegt: ik werk , ik rust, ik reis, ik zeil ? Zeker, het onderscheid is kenbaar, wanneer men bij voorbeeld zegt: gij werkt , zij werken , ik werkte , enz.: maar dit is geen onderscheid in den vorm van het
woord ,maar in verbuiging . --- In het Javaansch nu onderscheidt zich het verbum ofzegwoord door een bijzonderen bepaalden vorm of door een bijzondere wijze van verbuiging evenmin van het nomen of naam woord , als het zelfstandig naamwoord van het bijvoeglijk. Één en hetzelfde woord kan in een zin ,
zonder eenige verandering van vorm of verbuiging , de plaats van een Indo germaansch substantief, adjectief en verbum bekleeden . Zoo beteekent non ziek , maar ook even goed ziekte, en ziek zijn , al naar de plaats, die het woord
in den zin bekleedt; zoodat men bij voorbeeld niet alleen zegt meinen (acong lårå ) ziek mensch of zieke menschen , maar ook ninani (larà-koe) mijn ziekte, en anannini (akoe lårá) ik ben ziek. 100. Maar, ofschoon dan het grammatisch onderscheid tusschen substantief , adjectief en verbum in het Javaansch niet bestaat; zoo bestaat in deze taal toch natuurlijk evenwel het logisch onderscheid in zin en beteekenis. Ook in het Javaansch is een woord , dat de benaming van een bepaald begrip is, òf de benaming van een voorwerp , zooals een Indo-germaansch substantief , òf de benaming van een adjunct, zooals een adjectief , òf eindelijk de benaming van een accident, zooals een verbum in het Indo-germaansch ; en ook in het Javaansch wordt een met een woord of benaming bestempeld begrip in een zin òf als voorwerp, hetzij als súbject of als object , genoemd , òf als attribuut
aan een voorwerp toegekend , of als prédicaat aan een voorwerp toegeschreven ,
als gezegde van een onderwerp gezegd :maar hetgeen de Javaansche taalvan de Indo-germaansche talen onderscheidt, is dit, dat er voor die drie verschillende beteekenissen en die drie verschillende hoofd -functies van een woord in den zin
geen verschillende woordvormen bestaan,en dat daarom ook één en hetzelfdewoord zonder eenige verandering te ondergaan die verschillende functies in den zin bekleeden en die verschillende beteekenissen aannemen kan. – Hoe dit ge schiedt, en hoe dus een Javaansch woord , zonder verandering van vorm , van zin en beteekenis kan veranderen , zal het volgende leeren en met voorbeelden ophelderen.
101. Vooreerst kan een benaming van een voorwerp , en dus een substantief, in het Javaansch niet alleen, even als in de Indo-germaansche talen , als attri brut tot bepaling van een voorwerp, maar ook , zonder eenige verandering, als prédicaat of gezegde gebruikt worden ; b. v, aman moai dit (is) een brief; mene masompananmaz , mijn vronto (is) zijn jongere zuster ; anay ngayon dat (is) uw
schuld ; azopingana anapop zijn ouderdom (is) vijftig jaar;23marde
112
SUBSTANTIEF ALS PREDICAAT.
102.
zijn naam (is) Djåjå ; en zoo zegt Pirangon in het Boek Rádjá Pirangon , bl. 5 , r. 2 v. 0.: anangunazancima ik (ben ) God de Allerhoogste. — Door een be naming van een persoon of zaak zóó als gezegde te gebruiken wordt in het
Javaansch gezegd ,wie of wat de persoon of zaak , waarvan gesproken wordt, is. Voor dit allerafgetrokkenste begrip, dat door het Hollandsche zegwoord zijn of wezen wordt uitgedrukt, wanneer het alleen maar als hulprooord dient om met een attribuut tot bepaling een prédicaat of gezegde te vormen , heeft de Javaan
sche taal dan ook geen woord ; juist omdat zij voor het hoofdwoord van het gezegde geen woord vereischt , dat zich door een bijzondere wijze van verbuiging
onderscheidt ($ 99). 102. Maar ten tweeden kan ook een voorwerp, waarvan de benaming dus een
substantief is, als adjunct of accident van een persoon of zaak beschouwd worden ; zooals b . v . de hoedanigheid , gedaante of gestalte en de naam van iemand of iets,
de inhoud of de stof van iets, de bloem of bloesem van een plant, het zeil van een vaartuig , zelfs de man van een getrouwde vrouw , ofde vrouw van een man : en zulk een voorwerp kan dan ook , hetzij in een attribuut als adjunct aan een
persoon of zaak toegekend , of in een prédicaat als accident er aan toegeschreven worden , zoodat de benaming niet meer de benaming van een voorwerp of een substantief blijft, maar als benaming van een adjunct in een attribuut den zin
van een adjectief, en als benaming van een accident in een prédicaat den zin van een verbum verkrijgt ; gelijk dit in het Hollandsch plaats heeft, wanneer men b . v. zegt: ik werk , ik rust, ik reis, ik zeil ($ 99 bl. 111). Maar in het Javaansch
kan dit ook even zoo , zonder eenige verandering van vorm , plaats hebben , waar in het Hollandsch, om een voorwerp als adjunct of accident aan een
persoon of zaak te kunnen toekennen of toeschrijven , in een attribuut een voorzetsel, zooals met, in of van , en in een prédicaat daarbij nog een zegwoord
van een afgetrokkene beteekenis, zooals zijn of worden , of hebben of krijgen , tot hulpwoord bij het substantief gevoegd moet worden, om op die wijze de betrek
king van het voorwerp tot de persoon of zaak , waarvan het als adjunct of accident toegekend of toegeschreven wordt, uit te drukken en te beteekenen ;
b . v. als men zegt: een boer met name Klaas; een boom in den bloei; een zaak van gewigt; een ring van goud ; een duivel in de gedaante
van een engel; de duivel was in de gedaante, of had de gedaante, van een engel ; deze ring is van goud; die boom is, of staat, in den bloei. Het Javaansch heeft zeer weinig voorzetzels, die zulk een betrekking beteekenen : maar ook , waar het zulk een betrekking door middel van een voorzetsel zou kunnen beteekenen , doet het dit dikwijls toch niet, maar geeft het de betrekking alleen logisch te kennen , alleen door de functie , die aan
het woord gegeven wordt in den zin . De aard van die betrekking hangtnatuur lijk af van den zin van het woord ; en , hoe men die in een vertaling moet uit
102.
SUBSTANTIEF ALS ATTRIBUUT OF PRÉDICAAT.
113
drukken , hangt af van het spraakgebruik van de taal, waarin men vertaalt. Schrijft men bij voorbeeld in het Javaansch aan een boom in een gezegde bloesem toe , dan zegt men daarvoor in het Hollandsch bloeijen (van bloei);schrijft men iemand een bode toe ,dan beteekent het een bodezenden ; schrijftmen iemand
een reis toe , dan beteekent het een reis doen of reizen. Zoo worden de bena mingen van stoffen zonder eenige verandering in een bepaling of gezegde aan een voorwerp toegekend , zoodat b . V. Erhan goud beteekent, maar dimomagna21 een krisschéde van goud of gouden krisschede, en elmomeng Ernsw umowi,
is uw krisschet van goud of van spinsbek? En even zoo beteekent niet
alleen een woord als eranann, hoest, ook als zegwoord hoesten , en ananny regen en regenen ; maar ook een woord als amayı liefde, als zegwoord liefde hebben
tot iemand , iemand liefhebben ,beminnen ; anası toorn , gramschap , als zegwoord toornen, of toornig of vertoornd zijn of worden ; manrası misdaad , zonde, als attribuut misdadig, zondig , als zegwoord misdadig zijn , een misdaad begaan , zondigen ; en un any voornemen , plan, als attribuut met voornemen , voornemens ,
van plan , als zegwoord voornemens of van plan zijn , iets voornemen of iets plan hebben te doen ; amusi wil, begeerte, verlangen , en willens zijn , willen , begeeren , verlangen ; amae waarde, en van waarde zijn , waarde hebben ; ameg, bloem , bloesem , en met bloesem zijn , bloesem hebben of krijgen , in den bloei staan of
bloeijen ; amazany oogst, oogsttijd , en in den oogst of oogsttijd zijn , oogst of oogsttijd hebben , aan den oogst zijn ; qminomeam een krop , en als attribuut
met een krop , of als zegwoord een krop hebben ; manazizi huis, woning , en een huis of woning hebben , woonachtig zijn , wonen ; nimi zit, zetel, zitplaats, en zitten , plaats nemen of gaan zitten ; ay ng hulp , bijstand, en tot hulp of bijstand
zijn , helpen , bijstaan ; arazi twist, geschil, en in twist of geschil zijn, twist of geschil hebben ; in
oorlog , gevecht, en in oorlog of gevecht zijn , oorlogen ,
rechten , oorlog hebben of voeren ; anoni handel, en handelen, handel drijven ; nani vrouw van een man, en met vrouw , d. i. getrouwd, en een vrouw hebben of krijgen , getrouwd zijn of trouwen ;na'n man van een vrouw , en een man hebben
ofkrijgen , getrouwd zijn of trouwen ;wappi ofanneazı bevel, en bevelen , bevel geven ; annomy order , verordening, commando, en verordenen , order geven , het
commando hebben of voeren ;ananı verhaal, en verhalen , een verhaal doen ; mamamm
vertelling , en vertellen ; (@ nan ni opgaaf, verslag , en opgaaf of ver
slag doen ; aman berigt, tijding, en berigten , berigt geven , tijding brengen ; ajaran clock , eed , en een eed doen , zweren ;amp belofte, en een beloftedoen , beloven ;
s i overeenkomst,voorwaarde,afspraak, belofte,en overeenkomen, voorwaarde maken , ofspreken , beloven ; anası overgaaf, en overgave doen , overgeven ; ariis geschenk, en een geschenk geven of doen , schenken ;dananang aangifte van een regtszaak , en aangifte doen , aangeven ; mnan iemands werk of bezigheid , wat
iemand te doen , te werken of te maken heeft, en doen ,werken ,maken ;mynyerand
114
SUBSTANTIEF ALS ATTRIBUUT OF PRÉDICAAT.
$ 103.
reis, en reizen , een reis doen , op reis zijn ; aínam kaarten of kaartspel,en kaart
spelen ; anazı dobbelsteen of dobbelspel, en met dobbelsteenen spelen ; ariann ver zoek om verlof om heen te gaan , afscheid , en verlof om heen te gaan verzoeken , afscheid nemen ; an nin geldschuld , en geldschuld hebben of krijgen , geld schuldig
zijn ofworden, leenen ; arannun zaakgelastigde, vertegenwoordiger , en een zaak gelastigde of vertegenwoordiger hebben of gebruiken; murenaniazany bode, gelas
tigele, en een bode zenden , iemand zenden ; ay nanan onderwijzer, leermeester , en cen ondercijzer hebben of gebruiken , ran iemand onderwijs ontvangen of nemen ; miałri zeil, en zeilen , onder zeil zijn ;anarzı rijstveld of bouwland , en rijstveld of bouwland hebben , rijstbouwer zijn , rijstland bebourren . --- Hierbij moet nu nog ongemerkt worden , dat, wanneer zoo een benaming van een voorwerp tot zeg
woord gebruikt wordt, dan ook weêr het woord in deze beteekenis, die het als zegwoord heeft, als naamwoord , even als de Infinitief van een Indo-ger maansch verbum , gebezigd kan worden . Zoo beteekent nonnan niet alleen
zijn vrouw, maar ook zijn trouwen. 103. Sommige zelfstandige naamwoorden worden zoo als attribuut of als prédicaat gewoonlijk alleen maar gebruikt met bijvoeging van een bepaling; b . v. annany naam , als attribuut of prédicaat b . v. anno dihan met name Sidin , genaamd Sidin , of Sidin genaamd zijn, Sidin heeten , eigenlijk met name Sidin zijn ; an ei ouderdom , leeftijd , maar anginapanmy van den ouderdom van zes jaar, zes jaar oud,ofden ouderdom van zes jaar hebben ,zes jaar oud zijn ; anan inhoud, ain arana ? water inhouden ,water bevatten ; nan gedaante ,vorm ,
soort, yaranani ran de gedaante van een Titan, of de gedaante van een Titan hebben ;an armarann een voorwerpwaarachter men zich verschuilt, anar iciante amı een pilaar tot zulk een voorwerp hebben of gebruiken , dat wil zeggen , zich
achter een pilaar verschuilen ;anajn metgezel,assistent, annazaroni met een -eed vergezeld gaan , ano mag geassisteerd door een Goenoeng (politiebeambte );
amniz halsband , vandelier, alles wat bij wijze van een band of bandelier om den hals gedragen wordt, amnjam damen met een borstdoek om den hals, of een borst doek om den hals hebben , annan mı een tasch aan een bandelier om den hals dragen (ofdragend);masenarai een zonnescherm ,maiznyarannar een groene zon nescherm , en een groene zonnescherm (als onderscheidingstecken van rang) hebben of voeren (of voerend);asinny voet,a annoiaren vier voeten , en met vier voeten of viervoetig. En zoo beteekent zappi vijand, alleen als prédicaat vijand zijn , maar,met de benaming van een persoon als object er bij, iemand tot vijand hebben . 104. Even zoo kunnen ook woorden in een gezegde aan iemand toegeschre ven worden. Zoo beteekent b. v. manam zoo veel als “ 200 als gij beveelt" ; maar als zegwoord Săndiká zeggen .
105. Ten derden wordt een benaming van een adjunct, van een hoedanigheid of hoeveelheid , niet alleen in een bepaling als adjectief, maar ook , zonder
106.
ADJECTIEF ALS VERBUM EN ALS SUBSTANTIEF .
115
eenige verandering, in een gezegde als verbum of zegwoord , en eindelijk als benaming van een adjunct als voorwerp, en dus als substantief , gebruikt. Zoo
beteekent nini zooals boven ($ 99) reeds gezegd is, niet alleen zoo veel als ziek , maar ook zoo veel als ziek zijn , en verder zoo veel als het ziek zijn of ziekte. Zoo ook annan groot , en groot zijn , en grootte ; yeni vet , en vet zijn ; aprinzi rijk , en rijk zijn ;men je gemakkelijk , en gemakkelijk zijn ; anapaanan moeijelijk , en moeijelijk zijn ; azanan genoeg , genoegzaam , voldoende, toereikend, en zoodanig zijn ; ararany vier, en vier zijn , zoodat b . v. anagnanarnann niet
alleen beteekenen kan zijn vier kinderen ,maar ook zijn kinderen zijn vier,dat is, hij heeft vier kinderen . — De verandering van zin , die zulk een benaming van een adjunct door als zegwoord gebruikt te worden ondergaat, kan echter niet
altijd in het Hollandsch eenvoudig door bijvoeging van het hulpwoord zijn worden uitgedrukt: dikwijls moet men in plaats daarvan het afgetrokkene zeg. woord worden gebruiken : want ook voor het afgetrokkene begrip, dat dikwijls
door dit woord worden in verbinding met een adjectief beteekend wordt, heeft de Javaansche taal,even min als voor het abstracte zijn of wezen ($ 101), een afzonderlijk woord . Zegt men b . v. quunan nannini dan kan dit niet alleen als ik ziek ben, maar naar omstandigheden ook als ik ziek word, beteekenen . Het laatste heeft namelijk plaats , wanneer in een zin van een adjunct niet als
plaats hebbende of bestaande,maar als in den tijd plaats vindende of ontstaande, dat is, als gebeurende, gesproken wordt. En zeer dikwijls wordt de beteekenis van het woord als zegwoord ook op een andere wijze in het Hollandsch uitgedrukt; b . v . acnwas bleek of verbleekt (van het aangezigt), en als zegwoord bleek zijn of bleek worden , ofverbleeken ;maten verwonderd , en verwonderd zijn ofworden ,
of zich verwonderen ;aneasy beschaand , en beschaamd zijn of worden , of zich schamen ; achari bekwaam , in staat, kundig, en zoodanig zijn ofworden , kunnen , vermogen ; Darzı gebroken , in stukken , en in stukken zijn of gaan, d . i.breken ,
zooals b . v. glas breekt; azany gebroken , afgebroken , en breken , zooals een stok breekt; & imarrann gebroken , afgebroken , en breken , zooals een touw breekt; marang beschadigd , bedorven , en beschadigd ofbedorven zijn ofworden , bederven ; di c ? dood, gestorven , overleden , en dood zijn of dood gaan, sterven , overlijden , sneucelen ; annan levend, en levend zijn of leven ; nyang mis, mis geraakt, mis getroffen , en missen , mis raken , mis treffen , mis loopen , misdoen, zich mis
gaan ;ang stout, stoutmoedig , dapper , ondernemend , en zoodanig zijn ofworden , of durven , het wagen . 106. In het bijzonder moet nog opgemerkt worden , dat zulk een benaming van een adjunct ook zoo als accident in een gezegde aan een súbject kan worden
toegeschreven , dat er niet een hoedanigheid van het subject,maar een hoeda nigheid van een object, mee bedoeld wordt; en dat dan het toeschrijven van zulk een accident aan een súbject debeteekenis heeft, dathet subject de oorzaak 8*
116
BENAMING VAN ACCIDENT, OF VERBUM .
107.
er van is. Zoo beteekent een hoedanigheid , zooals open , openbaar,matig , krom , of scherp, wanneer het als accident van een súbject aan het súbject in een gezegde
toegeschreven wordt, open zijn , openbaar zijn , enz.: maar,wordthet alsaccident van een object aan het subject toegeschreven; dan beteekent het open maken ,
openbaar maken , enz.; b . v. ik open (een deur), ik openbaar (een geheim ), ik
matig (een begeerte), ik krom (een stuk hout), ik scherp (een zwaard ). Zoo dan ook, zonder dat het woord eenige verandering ondergaat, in het Javaansch . Zoo beteekent b . v. anas aun gereed , en als zegwoord gereed zijn ; maar waar
Qani een vaartuig gereed , beteekent als gezogde een vaartuig gereed maken of in gereedheid brengen . Zoo ook anazon los, niet aan iets vast of verbonden ;
maar anazazonte zijn buis uittrekken . — In het Javaansch heeft echter het zegwoord in dezen zin meestal den vorm van het werkwoord .
107. Ten vierden zijn er in de Javaanschetaal een groote menigte benamingen van accidenten , die in vorm volstrekt niet van een naamwoord onderscheiden
zijn ,maar de beteekenis van een Indo-germaansch verbum hebben . Doch ook deze woorden worden niet enkel in een gezegde als zegwoord gebruikt: evengoed , en zonder eenige verandering , gebruikt men zulk een woord in een bepaling
als attribuut, zoodat hetde beteekenisvan een Indo-germaansch deelwoord heeft ; of ook tot benaming van het door het woord beteekende accident als voorwerp ,
even als in het Hollandsch de Infinitief. Zoo beteekent anan ergens zijn , aanwezig zijn , zich bevinden , plaats hebben , als bepaling ergens zijnde, aanwezig zijnde, enz., en als substantief het ergens zijn , het aanwezig zijn , enz. Zulke
woorden zijn verder anah iets worden , ontstaan ; amag mogen , mogelijk zijn , kunnen ; an ar vun willen, begeeren; magen willen , geneigd zijn ; amazı volstrekt willen of moeten ; annanzi niet willen ; mpepsi niet genegen of geneigd zijn ; aynan of annan hebben ,bezitten ,in het bezit van iets zijn ;namamaızı krijgen , verkrijgen ,bekomen , erlangen ;(@zanan of eranun gelooven ,vertrouwen ; sharma van iemand of iets houden , beminnen ;aran doorgaan , a ni niet doorgaan, falen ;
einzi of nan ek weten , kennen , met iets bekend zijn ofworden, het eerste ook cien ; neniis aan iets denken, indachtig zijn of worden , zich herinneren ; nusis aan iets nietdenken , iets vergeten zijn of vergeten ;anxnı vallen , yonzi omvallen , netrvallen ; a'nmin verloren gaan , weg raken , verdwijnen ; ayanı verminderen ,
minder worden ; am nupi verliezen , (in hetspel of in den strijd ); analisi opstaan , anni slapen , moun nan stilhouden , rusten ; annars uitrusten , poozen ; mane
anzı zich bewegen, zich verroeren ; dan komen , aankomen ; ajaveni voor zijn meerdere verschijnen ; asaini een plaats bezoeken , ergens rondloopen ; anais terugkeeren , maar heengaan ,weggaan ; anthi weggaan , heengaan (van velen die bij elkander zijn ),uiteengaan ; en mío verlaten ,'ayramp uit ontevredenheid weg gaan , zijn huis of woonplaats verlaten ; cnan manmet zijn velen vertrekken ,optrek ken ; airno ang passcren , voorbij oflangskomen , overheengaan; an ernyroorgeven ,
§ 108.
ZEGWOORD, WERKWOORD EN TOESTANDS WOORD .
117
deinzen ; annarrann roepen , mminniany zoeken , aiaan een bezoek doen , bezoeken ; annanimin verkoopen (als bedrijf van een koopman); anarı veilen , te koop bieden ; anam koopen , 3ozgi spreken , ayon zeggen ,an namingvragen , anaqny zich wasschen of baden ;D ann beginnen , annarrann storten, betalen ;
annanrann iemand iets heeten , laten doen , gelasten , annazı geven of toestaan; anahi rijst koken ; anhan zenden , sturen ; manaamai ontvangen , aarnooza neérleggen , enana in bewaring geven, asimi op iets passen , het opzigt over iets hebben of houden. 108. Alle zulkewoorden nu, die, zij mogen als substantief of benaming Fan
een voorwerp, als adjectief of attribuut, of als verbum of zegwoord , in een zin gebruikt worden, zich door geen eigen vorm , noch ook door een bijzondere wijze van verbuiging , onderscheiden , kunnen ook moeijelijk als een bijzondere soort van woorden met een bijzondere benaming bestempeld worden. Men zal
best doen met zulk een woord of in het algemeen naar het meest gewone ge bruik , dat er in de taal van gemaakt wordt, òf telkens naar de fnnctie ,die het in een zin bekleedt, substantief, adjectief of verbum , ofmet Hollandsche bena mingen zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of zegwoord, te noemen . Wil men daarenboven zulk een woord , wanneer het een accident beteekent en de functie van een verbum of zegrcoord bekleedt, nog nader van het Javaansche
werk woord onderscheiden ; dan kan men het onder detegenovergestelde bena ming van toestand 8woord begrijpen , daar toch demeeste van dezewoorden meer een toestand, dan een daad, beteekenen; of, verkiest men in plaats van werkwoord de benaming van verbum activum (verbe actif), dan kan men in plaats van toestand 8woord de benaming van verbum neutrum (verbe neutre ) gebruiken . Doch verkieslijker is het, die benaming van toestand s
woord , even als die van werkwoord ,waarvan zij tot onderscheiding en tegen stelling dient, voor een bepaalden afgeleiden rorm van woorden te bewaren (8 99).
Om de beteekenis zou het ook moeijelijk te verdedigen zijn , indien men een woord als mnan werken , maken , doen , anam koopen ,am op iets passen , annars geven , an conay in bewaring geven , of an inny zenden , juist een toe standswoord of verbum neutrum , in onderscheiding van een werkwoord of ver
bum activum , genoemd wilde hebben . De benaming van verbum neutrum zou voor zulk een verbum dan alleen een gepasten zin hebben , indien men
daaronder verstond een verbum , dat noch een werkwoord , noch een toe stand: rooord, maar geen van beiden is. Geheel ongepast zou de benaming van intransitief verbum zijn , indien men daaronder, zoals gewoonlijk ,verstaat een verbum , dat niet dan middellijk , door middel van een voorzetsel,met een benaming van een voorwerp als bepaling van object, verbonden wordt: want al die bovengenoemde Javaansche woorden , en nog vele andere dergelijke meer , worden wel degelijk onmiddellijk met een bepaling van object geconstrueerd .
ORDE VAN BEHANDELING .
118
§ 109.
109. Daar wij dan in de woordvormleer der Javaansche taal, zooals ons gebleken is, de gewone verdeeling der woorden in bijzondere soorten van woorden niet tot leiddraad kunnen nemen , daar die bijzondere soorten van woorden zich in deze taal niet door eigene grammatischevormen onderscheiden ; 200 zullen wij thans de aan de Javaansche taal eigene woord vormen ieder afzonderlijk moeten beschouwen , en daarbij den zin en het gebruik van clk dier vormen trachten te verklaren. Die vormen zijn : 1º. de vormen van het Javaansche werkvoord ;
2º. de passive of objective en de wederkeerige vormen ; 3º. de vorm van het toestand 8woord ;
4º. de frequentative vorm ; 5º. het aanhechtsel anarq en anap; 6º. het voorvoegsel in 'n en (ez 7º. het voorvoegsel as
8º. het voorvoegsel an 9º. de verdubbeling van het grondwoord ; 10°. de herhaling van den eersten medeklinker ;
11º. de zamenstelling van woorden ; en eindelijk 129. de vormen van den Voluntatief . De behandeling van deze verschillende vormen zal alles bevatten , wat tot
kennis van den vorm der drie hoofdsoorten van woorden , het adjectief, het substantief en het verbum , noodig is te weten . Daarna zal het alleen nog maar ncodig zijn in eenige bijzonderheden te treden omtrent de telwoorden , de voor
naamwoorden , de bijwoorden , voorzetsels en voegwoorden , en eindelijk de tus
schenwerpsels,
OVER DE VORMEN VAN HET JAVAANSCHE WERK WOORD.
.d10 . Het Javaansche werkwoord heeft drie verschillende vormen , één eenvoudigen en twee door een aanhechtsel verlengde, waarvan wij den éénen
het transitief en den anderen het causatief werkwoord noemen . HET EENVOUDIGE WERKWOORD.
111. De eigendommelijke vorm van het Javaansche werkwoord , in al zijn drie vormen , bestaat hierin , dat het met een neusklank begint. Indien dus het
grondwoord , waarvan het gevormd wordt, niet met een neusletter ($ 11), en dus niet met een an , am , an , ofx begint (hetgeen zelden het geval is); dan wordt de eerste letter nasaal, dat is, door den neus, en dus, overeenkomstig den aard van de letter, met één van die vier neusklanken , uitgesproken. Doch
$ 111.
VORM VAN HET WERKWOORD.
119
dan behouden alleen de zachte stomme consonanten ($ 10, aanm .) en de smelt letters ($ 11) altijd , en ook wel, ofschoon niet altijd , de halſklinkers ($ 11), bij en met dien neusklank in de uitspraak haar eigen klank: terwijl nietalleen de an , maar ook de harde stomme consonanten en de w , als ook veelal de
halfklinker os, haar eigen klank in dien neusklank verliezen , zoodat de neus letter voor de eerste letter van het grondwoord in de plaats treedt. Bij de zachte stomme consonanten wordt de neusklank wel uitgesproken , maar niet geschreven , dan alleen wanneer het werkwoord het voorvoegsel ami a , waar over later gehandeld zal worden , vóór zich krijgt.
I'. Met den tand- of tong-neusklank N wordt uitgesproken :
1º. de tand - of tong-letter d, de an of de an, die dan als zachte stomme con sonant haar eigen klank behoudt, daar zij tegelijk met den neusklank kan uit gesproken worden. Zoo wordt het grondwoord erzi dělěng, als werkwoord , zoodat het zien beteekent, ndělěng uitgesproken, en dit dan ook met het voorvoegsel anı a , andhage à nděléng, geschreven . Even zoo wordt het naam woord dam děndå (boete), tot werkwoord in den zin van beboeten , in de boete slaan , door het nděndå uit te spreken ; en met het voorvoegselan schrijft men ook anamamı à nděndå. 2º, de tand - of tong-letter t, de an of de ą7, doch zóó dat deze harde stomme consonant, die niet tegelijk met een neusklank uitgesproken worden
kan , haar eigen klank in den neusklank verliest, en deze alleen overblijft. Zoo wordt emniy , tinggal (verlaten ), als werkwoord kimmin ning gal;
en moençarang wordt menemanimap, of liever ($ 29) momençarany, kloppen . II'. Met den oerhemelte-neusklank NJ wordt uitgesproken :
1º. de verhemelte-letter dj, de as die als zachte stomme consonant haar eigen klank behoudt, terwijl deneusklank alleen dan geschreven wordt,wanneer het
voorvoegsel an er vóór komt. Zoo wordt es ngang djaloeq, als werkwoord , dat vragen beteekent, ndjaloeq uitgesproken , en met het voorvoegsel.unum ngang, ă ndjaloeq, geschreven . 2º. de verhemelte-letter tj, of de harde stomme consonant asi en desgelijks de letter as die in het Javaansch met de ar zoo na verwant is ($ 26 en 30); en beide letters verliezen dan geheel haar eigen klank , zoodat deneusletter er voor in de plaats treedt. Zoo wordta
ang, tjándaq, als werkwoord amom
ang njándaq (grijpen), en armam săndjátå (geweer), wordt amamanı njă n dj å tå (met een geweer schieten ). — In plaats van de cm wordt echter de en uitgesproken , wanneer ook de tweede letter van het woord een as of as is, zooals in anaran laken , van arannan man aan iets vastbinden , van arwan en
azayı aan de borst zuigen , van apay Zoo ook,wel niet altijd , gelijk amaman bewijzen kan , maar veelal, wanneer de tweede letter van het woord een andere verhemelteletter of een an of an met Péngkal is; zooals in an uuren over dag
VORM VAN HET WERKWOORD. .
120
$ 111.
stelen , van anavann anaryann inhouden ,bedringen , van wargany marması zich
afzonderen , van mana
dianp het voornemen hebben , van Liazpı Zoo ook
wel, wanneer in drielettergrepige woorden de derde lettergreep met dezelfde
letter begint als de eerste; zooals in armark, zeldzamer am narzı met goud of steenen beleggen of inleggen , van aznaszi en anciesi afwijken , vanw ish maar gewoonlijk niet in communeming ondersteunen , van armenian
Vroeger veranderde, gelijk ook nu nog menigvuldig in poëzie, de a ook geregeld
in een an wegens een volgende lipletter ofden lipklank oe, zooals in an årzı tegen woordig am arzı afveren , van anarşı in banan
nu gewoonlijk aam anann uit
roepen, aanroepen , van khan ang in angang tegenwoordig am eang opnemen, bij de hand nemen , van anar ung en in man tegenwoordig eman een schuld
afbetalen , voldoen , van ananı En zoo is nog tegenwoordig a7 27 any van apapan in gebruik in de spreekmanier anna7470p ik bid , en wanneer azazany zoo veel beteckent als aynangaan zeggen ($ 104) of beleefdelijk bedanken , terwijl anders
gewoonlijk am 27497 gezegd wordt. Even zoo zegt men ook nog weldapı ver
eeren , aanbidden , van haazi ananin zich eenzaam afzonderen , vand e anej van argi en annys vananazzu — Maar ook vóór een tongletter veranderde de ar vroeger in een anı zooals b. v. in sier juist van pas maken , van di3n en zoo ook nu nog , niet alleen in poëzie, maar in sommige woorden ook in proza. Zoo zegt men niet alleen emari maar zeer dikwijls an om lijden , dragen , verdragen ,
van aron en niet alleen aingin maar ook anagan vanazan — Het schijnt, dat men uit dit alles moet opmaken , datmen vroeger de a in vele gevallen en woorden meer als tandletter, doch later hoe langer hoe meer als verhemelte-letter ,
heeft uitgesproken : maar dan moet men die vroegere uitspraak van de ws als tand
letter of aan een bijzonderen tongval, òf aan Indischen invloed , toeschrijven : want in het Soendasch en in het Maleisch verandert de o geregeld in een amı -- In het Maleisch behoudt de aj na den aangenomen en ncusklank meest haar eigen klank.
III°. Met den lip-neusklank M wordt uitgesproken : 1°. de lipletter en die als zachte stomme consonant haar eigen klank behoudt,
terwijl de neusklank alleen dan geschreven wordt,wanneer hetwerkwoord met het voorvoegsel an wordt uitgesproken ; b. v. in annis balang , als werk woord mbalang, en met het voorvoegsel angani ă mbalang (werpen ). 2º. de lipletter en en ook meestal de halfklinker en tevens lipletter un
en beide letters verliezen dan haar eigen klank in dien van den neusklank ;
b . v. in allrzı milih (kiezen), van arızı pilih , en in engaymàlės (vergelden ), van erg
wàlès.
IV°. Met den keel-neusklank NG worden uitgesproken : 1º. de keelletter m die als zachte stomme consonant haar eigen klank
behoudt, terwijlde neusklank alleen dan geschreven wordt,wanneer het werk woord met het voorvoegsel 29 wordt uitgesproken; b . v. in mer gåwå, dat
VORM VAN HET WERKWOORD.
§ 111.
als werkwoord , in den zin van meébrengen , ngg å wå uitgesproken , en met het
voorvoegsel ook wimanı ă ngg åwå, geschreven wordt. 2º. de keelletters an en an doch zóó, dat deze beide letters, de an als harde stomme consonant, en de an , omdat zij maar een zachte uitademing van den klinker is , haar eigen klank in dien van de neusletter verliezen; b. v . in
Daeji ngěpoeng (omsingelen), van imej kěpoeng, en in arinmo ngàděg (staan , opstaan ), van andimi aděg. 3º. de smeltletters n en no, en de halfklinker anı en zóó, dat zij haar eigen klank behouden , daar zij zich gemakkelijk met den neusklank in de uit
spraak vereenigen laten ; b. v. in (zasang ngr oe 8 a q (bederven) van marang roesaq,
ai ngl i p oer (troosten ), van oa lipoer, en az zarzı ngj oejoe
(gelijk een krab), van arzary joejoe (krab). — Zoo ook 4°. somtijds de halfklinker an ofschoon deze letter, zooals boven gezegd is, gewoonlijk als lipletter in an verandert; b . v. aguoi ngr å djå (kaauwen ), van a71ci u å djå . In sommige woorden wordt dan de uitspraak verzacht en de ar uitgelaten , zoodat alleen de « overblijft; b . v . in natoan ang ng étan (naar het Oosten ), van maron any wétan. — Eindelijk ook
5°. somtijds een andere neusletter, wanneer het woord , waarvan een werk woord gevormd wordt, zelf reeds met een neusletter begint. In dit geval wordt echter de an indien niet het voorvoegsel an vóór het werkwoord komt, tot verzachting van de uitspraak met een Pěpět uitgesproken ; b. v. & ag of ng ěnini, of met het voorvoegsel ananaz ăngnini (iemand grootmoeder noe men ), van ahagi nini (grootmoeder ); Cernay ngěmatjan , of an era a
å ngmatjan (gelijk een tijger ), van era ang matjan (tijger). Ook van as un Java , vindt men , ofschoon dit woord niet met een neusletter
begint, het werkwoord dieses naar Java gaan , gevormd, terwijl de regel matige vorm met den verhemelte-neusklank NJ in de uitspraak ndjåwå, en met
het voorvoegsel an er vóór anxman zou wezen. De heer Wilkens vermoedt, dat cikun of 72K UN gevormd is van anar a van akar met het voorzetsel om in dien zin , dien dit voorzetsel in het Maleisch heeft, zoodat het naar (een plaats) beteekent. Dit vermoeden krijgt eenige waarschijnlijkheid daardoor, dat het voorzetsel om die beteekenis ook in het Soendasch heeft, en dat eigenlijk alleen het oostelijk
gedeelte van het eiland, in tegenoverstelling van het westelijk of de Soenda -landen , 25 on Java , genoemd wordt. Dat de werkwoorden , die van een grondwoord , dat met een zachte stomme conso nant (an , a , , an of m ) begint, gevormd zijn , als zij zonder het voorzetsel an gebruikt worden , door de Javanen ook zonder neusklank geschreven worden , moet
als een wezenlijk gebrek in de spelling beschouwd worden. Men behoorde de werk
woorden van kraj , wirgy , engany, anni en mar gevormd, daag, am nyayo
om ,
ni en 30 te schrijven , even goed als men het werkwoord van
VORM VAN HET WERK WOORD.
122
risch gevormd
e
ſ 112.
schrijft. Doch die spelling zou tegen allo en reeds overoude
gewoonte strijden ; en deze oude gewoonte schijnt daaruit verklaard te moeten worden , dat de Javaan zulk een uitspraak van een letter met een neusklank er vóór als iets onwezenlijks beschouwde, dat niet in het schrift behoefde uitgedrukt te worden . Zoo sprak hij immers an arin en nan uit, zonder dat dit eenig onderscheid maakte (zie $ 82). Daar evenwel deze neusklank , wanneer zij tot vorming van het werkwoord
dient, wel degelijk een wezenlijk bestanddeel van het woord uitmaakt, zoo is de heer Winter thans gewoon , zulk een werkwoord, dat van een met an , aw , as , aon of om
beginnend grondwoord gevormd is, altijd met het voorvoegsel an te schrijven . Dit bestendig gebruik van het voorvoegsel vóór die werkwoorden is zeker wel tegen het spraakgebruik ,maar toch ook niet meer ,dan in het Hollandsch het bestendig schrijven van het, terwijl men toch zoo dikwijls alleen maar ět of 't uitspreekt.
112. Omtrent den vorm van het werkwoord moet nog opgemerkt worden , dat , als het gevormd wordt van een tweelettergrepig woord , dat eigenlijk een
éénlettergrepig woord met het voorvoegsel an (a) is, dan hetwerkwoord veelal gevormd wordt van het éénlettergrepig grondwoord met den voorslag in ($ 80). Zoo zijn annanimi verkoopen , annanızı ter, an as gesmolten , en anahı rijst in een Dandang (een soort van ketel) koken , gevormd van de eenlettergrepige
grondwoorden man manozi asi en en met het voorvoegsel an (a),maar de
werkwoorden eimann Slovenizi shas en daai van ennaarnap anmanızı anas en chans Andere evenwel worden zoo gevormd, dat het voorvoegsel an als een integrerend deel van het grondwoord beschouwd wordt; zooals
warm staan , van ananmı, van den grondvorm animpiagan prijzen , van angan , van den grondvorm gan armeaqnemen , van annoap, van den grondvorm nagyı Somtijds wordt het werkwoord op beide wijzen gevormd, doch zoo , dat er dan ook in beteekenis, of liever in het spraakgebruik , eenig onderscheid bestaat. Zoo beteekentan'azı van anarzı van den grondvorm viszi van plaats , van woonplaats, veranderen , verhuizen ; van naam veranderen , en zijn vroegere verklaring veranderen :maar diminzi van anarzı van hetzelfde grondwoord olsz, beteekent ietsverplaatsen of verzetten, en een naam veranderen . annanp, van ann an grasmes , beteekent met een grasmes,werken , en dus
grassnijden , maar & hann iets (hetzij gras of iets anders) met een grasmes snijden; aga spinnen, als een bezigheid, maar dat is iets (b. v. boomwol) spinnen . -
Dat het grondwoord van de beide laatst genoemde werkwoorden werkelijk oorspronk
lijk éénlettergrepig geweest is, kan wel niet bewezen worden : maar men mag dit uit de analogie besluiten en aannemen .
113. De beteekenis van dezen Javaanschen woordvorm , dien wij,om er geen nieuwen kunstterm voor te verzinnen , in het Hollandsch het werkwoord noemen , is evenwel niet daarin gelegen , dat zulk een woord juist bepaaldelijk
ſ 114 .
BETEEKENIS VAN HET WERK WOORD .
123
een werking beteekent. Die beteekenis ligt niet in den aard der begrippen , die door deze soort van woorden beteekend worden , maar in den vorm van het woord , en is dus een zuiver logische beteekenis. Wel komt het Javaansche
werkwoord in beteekenis meestal overeen met hetgeen men in de Indo-ger-maansche talen het actief verbum noemt in tegenoverstelling van het passief, wanneer men van dat actief nog het neutrum onderscheidt:maar, behalven dat die overeenkomst niet algemeen is, zoo is ook de beteekenis van het zooge naamde actief verbum niets anders dan een logische beteekenis. Wat men het actief noemt, is de subjective vorm van het zegwoord voor de subjective wijze van spreken over een onderwerp als súbject , in tegenoverstelling van het passief
als de objective vorm van het zegwoord voor de objective wijze van spreken over een onderwerp als object ; en ook het zoogenaamde neutrum is een subjectief
zegwoord , maar dat den objectiven vorm niet aanneemt. Het Javaansche u er k woord nu is ook een subjectief zegwoord : maar een menigte zegwoorden in de Javaansche taal hebben dien vorm van het werkwoord niet, en zijn toch ook subjeclive, geen objective, zegwoorden , ook niet de zoodanige, waarvan men
om de een of andere reden zou kunnen zeggen, dat zij, al was dit mogelijk , geen van beide (neutrum ) zijn . Zoo zijn anananwillen , azapen hebben, bezitten ,
manenoazı verkrijgen , enzi of mahi weten ,mmemoiany zoeken , anciana
bezoeken , anqanının verkoopen , aman koopen ,asyanızeggen , anqaniem pvragen, dann beginnen, annaramy storten , betalen , annaman laten doen , gelasten ,
annanzi geden , an nan zenden , maareens ontvangen , ananay in bewaring geoen, any beminnen , an mij helpen , anags, bevelen , as hanı verhalen ,araz? overgeven , ar fi verleenen , schenken , maar werken , maken , doen, en andere dergelijke meer, toch wel degelijke subjective zegwoorden, en wel zulke, die men
bepaaldelijk actide zou moeten noemen , en volstrekt niet met den naam van neutrum zou kunnen bestempelen ; en toch hebben zij den vorm van het werk woord niet .
114 . Wel is de vorm van het Javaansche werkwoord ook blijkbaar de sub jective yorm in tegenoverstelling van den objectiven , maar deze Javaansche vorm heeft een meer bepaalden , binnen engere grenzen beperkten zin , dan de
subjective of zoogenaamde active vorm in de Indo-germaansche talen. Subjec tide zegwoorden in den ruimsten zin zijn alle zegwoorden ,waarmee een accident
aan een onderwerp als aan een súbjectwordt toegeschreven , en in dien ruimsten zin zijn het ook alle Javaansche zegwoorden: maar het Javaansche werk woord
is meer bepaald de benaming van een accident , of iets dat plaats heeft, gebeurt of geschiedt, als iets dat van een persoon of zaak als van een súbject uitgaat , dat uit den wil van een persoon , of uit de natuur, den aard of het
wezen van een als subject voorgestelde zaak voortkomt, en dat dus niet een bloot accident, maar een effect,een werking , ran een súbject is. Het is dus een
124
BETEEKENIS VAN HET WERK WOORD.
115 .
werkwoord, niet in dien zin , dat het de benaming is van een begrip van de
een of andere wijze van werken , maar in dien zin , dat het een accident betee kent als werking van een súbject , als door een súbject bewerkt of teweeggebracht
wordende. Zoo is arahmn,dat staan beteekent, een werkwoord ,niet omdat het begrip van staan het begrip van een soort van werken is: neen, staan is geen werken , maar een bijzondere houding of toestand, in onderscheiding van liggen ,
zitten of vallen : maar in dat werkwoord wordt die houding of toestand uitge drukt niet als een accident, dat aan een súbject toegeschreven wordt, maar als een effect van een súbject , als iets dat van het súbject zelf voortkomt, door het súbject zelf bewerkt of teweeggebracht wordt. Het begrip van staan vordert op zich zelf dien vorm van benaming ook niet: in Kråma-inggil wordt het in den vorm van
het toestandswoord (15 &12 ) uitgedrukt. Zoo zijn ook ermany Ng. en die Kr., eten , werkwoorden ; maar in Kråma-inggil zegt men daarvoor ananı zonder neusklank ; terwijl dit zelfde woord als werkwoord , met den neusklank , of an
amani van een raad of voorstel gebruik maken beteekent. Het begrip van zoeken wordt in Ngoko eenvoudig als een accident mmomning genoemd: maar in Kråmå zegt men daarvoor onverschillig anarquia97 of «qunuralp
en in den laatsten vorm alleen wordt het zoeken als een effect, een trachten of streven , van een súbject beteekend. En zoo is ook snazi vinden en ondervinden , een werkwoord , niettegenstaande het iets geheel toevalligs, een louter accident,
schijnt te beteekenen : maar in het Javaansch is ditaccident benoemd als een effect van het subject, als iets dat van het súbject komt. 115 . Het werk woord is òf van een ander zegwoord , òf van een naamwoord , gevormd of afgeleid ; maar altijd met dezelfde zoo even verklaarde eigene be
teekenis, die zich evenwel wijzigt naar gelang van den aard en de beteekenis van het woord , waarvan het gevormd is. Deze wijzigingen kunnen , daar de aard en beteekenis der woorden zoo oneindig verschillend is,moeijelijk onder algemeene regels gebracht worden : de volgende bijzonderheden zullen evenwel kunnen strekken, om het gebruik , dat van dezen woordvorm tot afleiding van
nieuwe woorden in de taal gemaakt is en nog wordt, in de voornaamste geval len te leeren kennen.
. 116 . Allerduidelijkst is die eigene beteekenis van den vorm van hetwerka woord, wanneer het gevormd wordt van een woord , dat zelf reeds de benaming van een accident als een zegwoord of verbum is. Zoo beteekent inmnp verlaten
of achterlaten , doch eenvoudig als accident, dat aan een subject toegeschreven
wordt, zooals aan iemand die deze wereld verlaat of kinderen achterlaat, als hij sterft: maar dimni beteckent verlaten als effect van een súbject , als willekeu rige of opzettelijke daad , zooals van iemand die een land verlaat, om naar een
ander land te gaan, of die de gewoonte of het pad der deugd verlaat; anen betcekent vallen , maar aan het accident van vallen, zooals het van een síúbject
§ 116 .
AFLEIDING VAN HET WERKWOORD .'
125
uitgaat of door een subject bewerkt wordt, en dus zich laten vallen ;annuninni verkoopen , als accident, dat wil zeggen als bedrijf, van een koopman ; maar Sinanın verkoopen , als willekeurige daad, zooals van iemand die zijn paard gaat verkoopen ; amniz verliezen , maar armı? verliezen als willekeurige daad van iemand, dus zich gewonnen geven , onderdoen ; anai worden , gevolg hebben ,
slagen , gedijen , maar ananah toenemen , van een vuur, als accident, dat uit het vuur zelf voortkomt;unay gezond, genezen , hersteld , en als zegwoord genezen ,
herstellen , in den zin van beteren ofgezond worden ,doch arnany zich herstellen , als accident, dat uit het subject zelf voortkomt; aimny één met een ander in het een of ander opzigt, en één met een ander zijn of worden , maar aimnej zich met een ander vereenigen; ay annan tegader metof te zamen bijanderen zijn , maar x7 er pop zich met anderen verzamelen of vergaderen ; am ren tevreden ,
en tevreden zijn, maar anther zich tevreden houden of stellen ; annanızı Ng., an enz, Kr., ver , veraf, en ver of veraf zijn , maar dimanız en anhaenz zich ver wijderen of verwijderd houden ; barang digtbij, nabij, maar amaran digtbij
komen ,naderen, als eigen daad ;een nany volgzaam, gehoorzaam , en volgzaam of gehoorzaam zijn , maar ehan nan gehoorzamen ; (@jamunan beminnelijk , en beminnelijk zijn ,maar aan wan hetzelfde als effect van een persoon ,dus meer
bevallig , innemend ; aan gelijk, en gelijk zijn , en zoo b. v. airs nar gelijk van
gedaante, maar eru nan van gedaante op een ander gelijken , als effect van een persoon , in den zin van zich gelijk van gedaante vertoonen of voordoen . Er zijn sommige zegwoorden , zooals anom , koopen , en aim op iets passen , die den vorm van het werkwoord niet hebben , maar zeer wel zouden kunnen hebben , daar zij een accident beteekenen , dat zeer wel als subjective daad kan voorgesteld worden : en aan zulk een zegwoord wordt dan ook werkelijk somtijds de vorm van
het werkwoord gegeven . Zoo 1001 Nacht, II, p.638, 6 v.0.: anamariammarang an orqanizmamiany om daarvoor een slavin te koopen ; en in het Leesboek, in een legende van Adji-Såkå: ahay namingmarananaragayany en zijn bediende gelast
had er op te passen . Op beide plaatsen schijnt de rede in de verbinding met het subjective passief te liggen , gelijk zulke zegwoorden zelf die subjective beteekenis ook hebben , zoo dikwijls als zij in het subjective passief gebruikt worden . In de Verhalen van Schmid , p . 58 , 5 v. 0 ., vindt men : anaryanwarzmanı om haar rijstveld te
koopen . Hier schijnt de rede te liggen in de verbinding met ananan, dat eigenlijk willen en dus het voornemen van een subjective daad beteekent. Ook wordt van zulk een zegwoord wel het naamwoord met het voorvoegsel as gevormd, even als van een werkwoord , met den neusklank, en dus uragan en aanmi Even zoo
wordt van mmor werken, maken , doen , het naamwoord aimmer gevormd, en wel zeldzaam in den zin van het werken of maken , maar dikwijls in den zin van
bewerking , toedoen , gebruikt. 117. Zoo wordt ook somtijds cen werkwoord gevormd van een passief met
126
126
BETEEKENIS VAN HET WERKWOORD.
ſ 117.
het voorzetsel am waarover later gehandeld zal worden , wanneer die vorm niet de objective vorm van een zegwoord in tegenoverstelling van den subjec
tiven vorm is,maar slechts een accidentele gesteldheid beteekent; b. v . anguna a zigtbaar, te zien , en zigtbaar zijn of worden , maar ernananp zich vertoonen , verschijnen , als iets dat van een súbjectuitgaat en uit eigen beweging geschiedt,
ofzich zigtbaar maken ; amam an onwillekeurig meégevoerd , of meégevoerd worden of raken , maar eraman zich willekeurig laten meévoeren of meéslepen ; mamoin
met den stroom meédrijven , maar mensen zich met den stroom laten meédrijven., 118 . Maar is het werkwoord gevormd van een grondwoord , dat een ge steldheid beteekent, zooals in het Hollandsch gewoonlijk beteekend wordt door het objective deelwoord ; een beteekenis, die het grondwoord zonder neus klank in tegenoverstelling van het werkwoord met den neusklank menigvuldig
heeft; dan beteekent het werkwoord die gesteldheid teweegbrengen , bewer ken, iets zoodanig maken ; b . v. zarom bedorven , verwoest, (czaram bedorden
of verwoest maken of trachten te maken ,bederven , verwoesten ; am a napverdelgd , azer Lion verdelgen ;derni gesloopt, vernield , an imani slopen , vernielen ; anam? " geschonden , beschadigd, an Enam ? schenden, beschadigen ; ajarann ge
scheurd,amarama scheuren;azénı gesmolten,vergaan,fanı smelten,vernietigen ; ayanı verminderd , en verminderen , in den zin van minder worden , eman ver minderen , in den zin van minder maken ; amaniany afgebroken , dimarrann
afbreken ; enmaning uit den grond gerukt, ang naniny vit den grond rukken ; marempareand uitgetrokken , uit een post gezet, menemparang uittrekken , uit een post zetten ; viia vertroost , ai vertroosten ; anań met lofwerk uitgesneden of gegraveerd , azais met lofwerk uitsnijden of graveren ;andai los ofvrij gelaten ,
azen los of vrij laten . 119. Zoo ook wel van een woord ,dat als bijvoeglijk naamwoord een adjunct beteekent, maar ook als accident beschouwd kan worden ; b. v . van azanz wit, ook als accident van iets, dat niet uit zijn eigen aard wit, maar gewit of ge bleekt is, azah21 wit maken,witten , bleeken ; van anar zwart, hain zwartmaken ; van aras gelijk , EU gelijk maken ; van anaimn zout , zilt, mainny zouten. 120. En verder even zoo van een zelfstandig naamwoord , dat de benaming van een accident als object is, en in het Hollandsch ook dikwijls een objectiven
vorm met het voorvoegsel ge heeft; b . v. van an crann geween , ancien geveen maken, weenen ; van mense
gebed, annarra bidden ; van amaisasn geschrift,
azerican schrijven ; van nar gevoel, dat men heeft, (ayan gevoelen , als een effect van het subject zelf, of beseffen , in den zin van maken dat men een gevoel heeft; van aaraan gebrek dat gelaakt wordt, Ananan laken ; van qui leer , onderwijs, onderrigt, dat gegeven wordt, ens leeren , onderwijzen ; van binar bestelling , last,die opgedragen wordt, Ehamayn bestellen , opdragen ; vanoman aanklagt, die gedaan wordt, aimmann een aanklagt doen , aanklagen ; van
$ 121.
AFLEIDING VAN HET WERKWOORD.
127
áhry boete ,die opgelegd wordt, anam om boete opleggen ,boeten ; van marocni proef, die genomen wordt, macmeen beproeven ; van vimma gebruik , dat van iets gemaakt wordt, ainmei gebruiken ; van azmı gedachte, die men heeft,
ananmı denken ; van aan voorstelling, die men heeft,aig een voorstelling vormen , zich voorstellen ; van anasan wat door de menschen gesproken wordt, W
qaranspreken ; van annanops moeijelijkheid ,die men heeft , ook, als zegwoord, moeijelijkheid hebben , emamogsı moeijelijkheid maken .
121. Indien het werkwoord gevormd wordt van een zelfstandig naamwoord , dat een meer concreet voorwerp beteekent, dan wijzigt zich natuurlijk de betee kenis van het werkwoord overeenkomstig den aard van dat voorwerp; maar
altijd beteekent het werkwoord een van een súbject uitgaande daad ,waarvan dat voorwerp óbject is. Zoo beteekent b. v. van minap een lijn of streep, die ge trokken wordt , ano tan een lijn trekken , een streep maken ; van áhnoma
ei, dat gelegd wordt, Sinomemy een ei of eijeren leggen ; van anaran voedsel, dat gebruikt wordt, enman voedsel gebruiken , eten . 122 . In het bijzonder moet opgemerkt worden , dat van een zelfstandig naamwoord , dat een werktuig of middel beteekent, het werkwoord de beteekenis heeft van met datwerktuig te werken ,of dat werktuig ofmiddel te bezigen ; b . v. van
angan ploeg , zrnjem ploegen ; van my eg, anoni eggen ; van naar keten , (091? ketenen ; van trainen geweer, schietgeweer , andani nip met een
geweer schieten ; van aray ?" pijl, erag : met een pijl of pijlen schieten ; van on nang stok of roede om mee te slaan, anananang met een stok of roede slaan ; van downı sabel, khaji sabelen ; van wang seraj een soort van citer of guitar, cm gar daarop spelen ; van anxi hand , acoge met de hand houden of vatten ; van anna en ašvan n strik , strop , arra en anaman ang strikken , stroppen ;van naman streng garen , sinar met een streng garen wurgen ; van armanam list ,
Ermanamı list gebruiken of aanwenden ; van amazaiji naam van een bedwelmend middel, mazain door het ingeven daarvan bedwelmen . 123. Is het zelfstandig naamwoord de benaming van een qualiteit, rang , waardigheid of titel van een persoon , dan beteekent het werkwoord : die qualiteit of vaardigheid aan iemand toekennen , dien titel geven , of dat doen , wat men doet door iemand zoo te noemen ; b . v . van noon Porst, (com Vorst noemen , als
Vorst erkennen en eerbiedigen ; aranan opperhoofd , een titel, aranan Wádånå noemen, als opperhoofd over zich erkennen en eerbiedigen ; van anagang of aflam
kind ,aagang of aglamy kind noemen ; van annenrany ofan cni moeder, einen any of orcy , moeder noemen . — Maar van een ander zelfstandig naamwoord , waarmee een persoon beteekend wordt, beteekent het werkwoord :uit zich zelf zulk een persoon zijn of worden, zich zulk een persoon maken of als zoodanig
handelen ; b: v. van aneh dienaar, dat als zegwoord dienaar zijn of worden beteekent; aan dienen of dienen gaan ; van amagra onderdaan , magna
128
BETEEKENIS VAN HET WERKWOORD .
$ 124.
onderdaan gaan worden ; van anananaan page, cenanamaan als page dienen of gaan dienen ; van manage roover, marazi roover gaan worden , roof plegen ; van
apanmi groothandelaar, amanmi groothandel drijven . 124. Van een woord , waarmee iets gezegd wordt, beteekent het werkwoord
niet eenvoudig dat woord zeggen of bezigen (§ 104), maar een daad ,die geschiedt door dat te zeggen . Zoo beteekent van anazzı ach ! wee ! arazzi ach en wee
roepen , weeklagen ; en zoo is van aamaran al wat gewild wordt, en waarvan men b . v. zegt aranany , zoo als gij verlangt! ofwomanmuwi hij doe wat hij wil ! het werkwoord am amarai gevormd, en beteekent zich geheel naar iemands
verlangen voegen , of iemand in alles wat hij wil toegeven of laten begaan. Zoo be teekent ook van war wie ? 'waarmee men vraagt: wie zijt gij ? het werkwoord
amanı iemand vragen wie hij is, en ook een persoon , die bij iemand komt, aan spreken of toespreken , omdat het bij de Javanen de gewoonte is , dit met die of een dergelijke vraag te doen . Van het voornaamwoord enami ik ,mij, betee kent het werkwoord aan dat alles doen , wat men doet, wanneer men zegt: Ik hebhet gedaan , Ik zeg of verklaar, Het is van mij, Gij zijt mijn vriend , enz., en dus bekennen , belijden , beweren , zich toeeigenen , erkennen , enz.
125. Van een benaming van plaats gevormd, beteekent het werkwoord ge
woonlijk de rigting van een súbject naar die plaats als een object, of naardie plaats toe gaan; b. v. van annua het westen , azminirang naar het westen, of naar het westen gaan ; van anar de linker kant, ahor naar den linker kant; van
ein kant, dini naar den kant; van amananiny paleis, carmamran naar het paleis ; van aparmy of diamann top, bovenste top, parang of human den CO
top bestijgen of beklimmen . — Zoo vooral van naamwoorden van plaats,gevormd door het voorvoegsel pa of pan, waarover later. Zoo is van angnanap het naar het westen gelegene, of zich uitstrekkende, dat van het hierboven genoemde werkwoord zanorary, naar het westen , afgeleid is, weêr het werkwoord gray qariner gevormd, dat ongeveer dezelfde beteekenis heeft als agonirnay,
namelijk naar den wester kant, of naar den wester kant gaan. Zoo ook van are zási Ng., urtermann Kr., het beneden of lager gelegene, znacinar en gran man naar beneden , benedenwaarts; van aroma Ng.,niinni Kr., het boven
of hooger gelegene , com en er einnnaar boven , opwaarts. 126. Doch van een naamwoord ,dat een plaats beteekent, kan hetwerkwoord ook een anderen zin hebben . Zoo beteekentvan anarnan2001 paleis of hof van een Vorst, ararnameann niet alleen naar het paleis, maar ook zijn hof houden of vestigen ; van arasmanann reisverblijf, erasmanann in een Pasanggrahan zijn verblijf houden of nemen ; van armournagy benaming van de plaats waar
de ambtenaren in orde geschaard vóór den Vorst zitten , men mann op de Pagělaran plaats nemen ; en van annrann plaats, plek , ervan zich posteren . . 127. Van een naamwoord met het voorvoegsel en dat de beteekenis heeft
$ 130.
AFLEIDING VAN HET WERKWOORD .
129
van een accident als een bepaalde daad , beteekent het werkwoord zulk een daad verrigten ; b. v. van arnyer vann, een sprong, Einparann een sprong
doen of nemen ; van arnoarys loop , vlugt, enniarz, de vlugt nemen , op den loop gaan. En zoo is van zen het ingaan of binnenkomen , eerst het naamwoord
urgen ingang of binnenkomst, en vanhier het werkwoord erazan binnen treden of binnenkomen , gevormd.
128. Aan een zelfstandig naamwoord , dat een zinnelijk voorwerp beteekent, wordt in vergelijkingen de vorm van hetwerkwoord gegeven , om dat voorwerp als beeld van vergelijking voor te stellen , zoodat het werkwoord dan beteekent
dat voorwerp gelijken ; b . v. Chris zand gelijken , van Gans zand ; Shennar een tijger gelijken , van anar en tijger ; & * doorns gelijken , van
of the
doorn .
Wordt het naamwoord zelf als zegwoord aan een onderwerp toegeschreven ,dan beteekent het dat zijn , b. v. zand zijn , een tijger zijn , en geeft zoo een hoeda nigheid te kennen : maar in den vorm van het werkwoord beteekent het niet een voudig die hoedanigheid hebben ,maar de hoedanigheid van datvoorwerp vertoonen , zich als zoodanig voordoen . Zoo beteekent conten van aman koriander , korianderzaad gelijken , zich als korianderzaad vertoonen , zoals korianderzaad.
En zoo zegt men bij voorbeeld van een voorhoofd, dat het mom marmaj marmer gelijkend of als marmer, is (van munowomag naam van een fijne steen), om te zeggen , dat het z00 glad en effen als marmer is. En zoo zegtmen azer ernamen als een vesting van steen (van anaparaq asmaust), van iemand die zich verzet en zich niet wil overgeven , die het effect doet van een desting van steen . 129. Zonderling is in de Javaansche taal het gebruik , om den vorm van het
werkwoord te geven aan een telwoord of benaming van bepaalde hoeveelheid (en zoo ook aan het vragend voornaamwoord ůni hoeveel?), en daardoor te beteekenen , wat wij te kennen geven door elk of ieder er bij te voegen ; b. v.
Simp elk drie, ieder drie , van asimp, drie; an
elk een , ieder een , van ami
één ; cmengi elk (of ieder) tien ; van aseg nysi tien ; Laghnan elk (of ieder)
zestien , van aknagy zestien . De vorm van het werkwoord geeft namelijk aan een benaming van een bepaalde hoeveelheid de beteekenis van zich in een bepaalde hoeveelheid voor te doen , een bepaald getal uit te maken of te vormen, of, om een Hoogduitsche uitdrukking te gebruiken , zich in een bepaald getal daar te stellen . Zegt men dus b. v. araranmerenanaman mapi dan beteekent dit
letterlijk : zij brachten tiental-vormende, of tientallen uitmakende, in tientallen zich voordoende, kameraden mel; en wat beteekent dit anders dan: zij brachten ieder,
(of elk) tien kameraden (manschappen of bedienden ) mee? Zoo ook : marrasap mppansananan angel aan tien personen gafmen éénen -uitmakende pieken in handen ; d . w . z. aan tien personen gaf men ieder een piek in handen . . 130. Als van een ander werkwoord-afgeleid kan men eindelijk een werkwoord
beschouwen in het boven ($ 112) genoemde geval, dat de eerste lettergreep
130
:
VORM VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD.
$ 131.
van een tweelettergrepig werkwoord , dat van een éénlettergrepig grondwoord gevormd is, met een Pepět in plaats van met een a wordt uitgesproken , daar deze wijziging van uitspraak ook met eenige wijziging van beteekenis gepaard
gaat. Die uitspraak heeft namelijk plaats, wanneer door het werkwoord niet enkel een effect van een súbject , een van een súbject uitgaande werking of bewer
king, beteekend wordt, maar tevens een bewerking van een object of een effect dat door een object ondergaan word . Zoo beteekent arrinz veranderen , een voudig in den zin van verandering bewerken ,maar didir? een voorwerp verande
ren , een voorwerp zoo bewerken , dat het eenverandering ondergaat. Die gewijzigde uitspraak heeft daarom vooral plaats in den transitiven en causativen en in den objectiven vorm van het werkwoord , daar in deze vormen bepaaldelijk een betrekking tot een object beteekend wordt. — Dezelfde beteekenis heeft die wijziging in de uitspraak van den klinker dan ook , wanneer het werkwoord gevormd is van een eenvoudig zegwoord , zooals cimanina een voorucerp ver koopen , van anqanının verkoopen , als een bedrijf. HET TRANSITIEF WERKWOORD.
131. De twee verlengde vormen van het werkwoord ($ 110), het transitive en het causative werkwoord genaamd, hebben met het eenvoudigewerkwoord den neusklank aan het begin van het woord gemeen , maar onderscheiden zich daarvan en van elkander door bijzondere aanhechtsels. - Het transitief werk
woord onderscheidt zich door het aanhechtsel en i, en de aanhechting van deze lettergreep geschiedt op de volgende wijze . Eindigt het woord, waarvan het gevormd wordt, op een medeklinker, dan vereenigt zich de klinker van het
aanhechtsel in de uitspraak met dien medeklinker, en deze wordt dan in het schrift, maar niet in de uitspraak verdubbeld ($ 15); b. v. anase (nangíssi of nangisi) beweenen ,vanmeraup weenen , of van het grondwoord an eray geween ; am riraji (njalínni ofnjalini) ietsmet iets andersverwisselen , van asoirmywisselen ; ananas (nándoérri of nándoere) beplanten , van anda planten , of an an plant; anmegaj (anggoemoénni of anggoemoeni) bewonderen , over iets zich verwonderen ,
van menann verwonderd , zich verwonderen ; anmé (noénggàngi) berijden , op iets rijden of varen , van azam rijden of varen (grondvorm asimi); qqarzan (ngoexèi iemand iets geven , volgens § 48 in plaats van dimarzami van annars geven ,grondvorm narzi (vrg . $ 112);dimareng (ngëngòni)beweiden,ergensweiden , van annanim weiden , hoeden . --- Maar, gaat het woord , waarvan het transi tiefwerkwoord gevormdwordt, op een klinker uit; dan wordt de laatste letter greep door een n gesloten , en aan dezen medeklinker het aanhechtsel aange
hecht; terwijl dan tevens in de uitspraak de i in e, en de oe in o , verandert; b . v . maranerna (ngómbèm ) iemand te drinken geven , van morman drinken
ſ 132.
VORM VAN HET TRANSITIEF WERKWGORD.
131
(grondvorm mananay); ainmeagi (ngánggòni) iemand te dragen geven , van aimana dragen , gebruiken , of vnnma dragt, gebruik ; anomag (nándàni) iets
een teeken of merk geven , van manam (tåndå, § 38) teeken ,merk ; maag (ngisènı) iets vullen , van anar inhoud ; şimamzaji (nglakòni) iets begaan, van
noan gang; aingoai op iemand wachten, volgens § 112 en 130 van acoge wachten , van den grondvorm angan Gelijk het transitive werkwoord gamanzig begaan, onmiddellijk van het grond woord nami gang, gevormd is, en niet van het toestandswoord nyeran , gaan ; zoo is het gewoonlijk. Somtijds evenwel wordt het transitive werkwoord van het
toestandswoord gevormd, zooals amthmie over of omtrent iets zich ongerust maken , van aylanis ongerust, en ongerust zijn of in ongerustheid verkeeren . In
dit woord heeft dat plaats, omdat het grondwoord niet meer in gebruik is. Ook zegt men in plaats van am yuris iets weten of kennen of verstaan , van het grondwoord ay may kennis, verstand, dikwijls amernas Bi van ayenner
bekend zijn met iets, kennis, verstand of begrip van iets hebben , omdat aynap als naamwoord in die beteekenis niet veel in gebruik is en het toestandswoord meestal ook daarvoor gebezigd wordt , terwijl men amma gewoonlijk in geheel andere beteekenissen gebruikt. — Van afgeleide naamwoorden , ook van woorden met het voorzetsel asi sa , wordt het transitive werkwoord , zoo wel als het eenvoudige, zeer dikwijls gevormd. In de Proeve van een Javaansch woordenboek door de heeren Winter en Wilkens,
in den zesden jaargang van het Tijdschrift voor Neérl. Indië, vindtmen I, p. 64 ,
van azayang , als passagier of reisgezel meégaan , als transitiven vorm opgegeven ainazag met een reiziger of een reisgelegenheid meégaan . Dit zou zonder het
voorvoegsel a dimazan zijn , en gevormd volgens $ 111, IV°.,60., omdat azaz any, waarvan het gevormd is, reeds zelf met een neusletter begint. Opmerkelijk is het evenwel, dat de heer Winter zelf in zijn vertaling van Eenige anecdoten , p. 121, reg. 6, anazan
schrijft. Dit bewijst , dat men ten minsten niet altijd met dien nieuwen
neusklank er vóór uitspreekt, gelijk dit anders ook niet geschiedt in den transitiven
vorm , wanneer deze afgeleid is van een eenvoudig werkwoord , dat natuurlijk reeds met een neusklank begint. Daar echter in die Proeve anazam opgegeven is, zoo kan , ja moet, men als zeker stellen , dat men toch ook zóó wel uitspreekt. En de rede hiervan moet men zeker daarin zoeken , dat de Javaan de an in dit woord niet als een tot vorming van het werkwoord aangenomenen neusklauk beschouwt, omdat
deze an in het Passief geen verandering ondergaat, en dus een oorspronklijke letter van het grondwoord schijnt te wezen . Dit is evenwelniet werkelijk waar: hetgrond woord is an ann doch over de rede van de onveranderlijkheid van de neusletter in zulke van éénlettergrepige grondvormen afgeleide werkwoorden zal later gehandeld moeten worden .
132. Wat de beteekenis van dit transitive werkwoord betreft; 200 heeft het
132
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD .
133 .
vooreerst met het eenvoudige werkwoord dien zin gemeen , die door den neus klank in het begin van het woord wordt uitgedrukt : maar daarenboven heeft het een eigene beteekenis, die uitgedrukt wordt door het aanhechtsel i. En
deze beteekenis komt in het algemeen overeen met die van het voorvoegsel be in het Hollandsch , in zegwoorden zooals beplanten , beveenen,bewonderen ,bewo nen , bespuwen ,bespotten , belasten , berooven , en zoo vele anderen . Doormiddel van dat aanhechtsel wordt namelijk , even als door dat voorvoegsel be in het
Hollandsch , een betrekking tot een voorwerp als object beteekend , die bij het eenvoudige werkwoord doormiddel van een voorzetsel, of als subjectiefóbjectdoor den Datief , zou moeten worden aangeduid . Zoo is van anar planten , de plant, die geplant wordt, het directe object, en de grond , waarin , of de akker ,waarop
geplant wordt, is dan het indirecte object, waartoe de betrekking niet onmid dellijk door het werkwoord , maar door middel van het voorzetsel in of op , be teekend wordt: doch bij het transitive werkwoord on and beplanten , is de
grond of akker het directe object, dat in de objective (passive) wijze van spreken het onderwerp wordt, zoodat men zegt: De grond (of akker) wordt beplant. — Transitief wordt in de grammatica ieder zegwoord genoemd, dat onmiddellijk , zonder voorzetsel, met een voorwerp als direct object verbonden wordt: maar deze vorm van het Javaansche werkwoord wordt bij uitnemend
heid , in een meer bijzonderen zin , de transitive vorm genoemd, omdat het juist deze vorm is, die een zegwoord of werkwoord transitief maakt in betrekking tot een object, waarmee het anders slechts middellijk , als intransitief, verbon den zou kunnen worden .
133. Uit het zoo even gebruikte voorbeeld blijkt ook metéén , dat het aan hechtsel i van het Javaansche transitive werkwoord , even als het voorvoegsel be
in het Hollandsch , niet de beteekenis van één bepaald voorzetsel heeft. In anan ni beplanten , heeft het de beteekenis van in of van op ; in an be weenen , van over of om (over of om een persoon of zaak weenen ). En de betee
kenis van dat Javaansche aanhechtsel schijnt nog veel algemeener te zijn , dan die van dat Hollandsche voorvoegsel, daar de betrekking tot een object, die er door beteekend wordt, in een Hollandsche vertaling door allerlei, en de meest verschillende, voorzetsels moet uitgedrukt worden . Zoo beteekent dat
zelfde anchor å ook , wat het Hollandsche beweenen niet beteekent, tot iemand
weenen of schreijen ; en annanaj , tot iets terugkeeren , van annis terugkeeren ; maar anmemoriam naar iets zoeken , iets opzoeken , van mening zoeken ;
aznamenj van of bij iemand koopen, van azan , koopen ; arah on bij iets (bij een feest of plegtigheid) assisteren , iets b ijwonen, van aanmy staan; arom om iets of voor iemand stilstaan ; agann voor iemand teruggaan ofwijken , en
van iets teruggaan , aflaten of afzien , ook tegen iets al achteruitgaande aanloopen ; & magi op iemand of iets wachten ; Ernag naar iemand of iets toe gaan ;
$ 134 .
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF WERK WOORD.
133
einen in iets , b. v. in een kroes, het één of ander, zooals lood , smelten ;
ajmzanı bij iets (b. v. bij een ladder) op klimmen , en naar iemand of iets toeklimmen , ook figuurlijk tegen een plaats of vijand optrekken of te velde trekken ;
ai oman iemand toeknikken . — En zoo voorziet de Javaansche taal door GUNU
dezen transitiven , en verder , zooals beneden zal blijken , door den causativen
vorm van het werkwoord in het gemis van velerlei voorzetsels, waaraan de taal zeer arm is.
134 . Van die betrekkingen , die ook wel door den Datief aangeduid wor den , beteekent evenwel het aanhechtsel van het transitive werkwoord alleen die bepaalde betrekking, die in het Hollandsch ook uitgedrukt wordt door het
voorzetsel aan, zooals in azqarzan iemand , of aan iemand , (iets) geven ; maar niet die andere, die in het Hollandsch ook uitgedrukt wordtdoor hetvoorzetsel voor , zooals in iemand, of voor iemand, (iets) koopen : want deze bepaalde be trekking wordt in het Javaansch door den causativen vorm van het werkwoord beteekend. — Hieruit blijkt, dat, hoe algemeen de beteekenis van dat aan hechtsel van den transitiven vorm in den eersten opslag ook schijnen mag , deze beteekenis toch een bepaald bijzondere is. En de vraag , welke dan deze
bijzondere beteekenis is , schijnt ook , wanneer men die overeenkomst met den Datief in dien eerstgenoemden zin en verder het spraakgebruik vergelijkt, niet
moeijelijk te beantwoorden. Dan blijkt het namelijk,dat die beteekenis dezelfde is, als die anders door het Javaansche voorzetsel rõ of than in Ngoko, of
w en in Kråmå, wordt uitgedrukt. Dit voorzetsel nu beteekent eigenlijk een beweging naar iets toe, een gaan naar of een komen tot of aan een voorwerp of plaats, en vandaar allerlei strekking, streven en neiging naar of tot, allerlei overgang op een object, waardoor een súbject met een object in aanraking of verbinding komt. Bij de meeste transitive werkwoorden valt deze beteekenis ook duidelijk in het oog ; en , zijn er sommige , waarvan de beteeke nis daarmee in strijd schijnt te wezen , dan is dit daaruit te verklaren, dat bij het overdragtelijk , zuiver logisch spraakgebruik van dezen grammatischen vorm ,
even als bij dat van andere , de eigenlijke, oorspronklijke beteekenis uit het oog
verloren wordt. Zoo beteekentaan voor iemand (voor een vijand) teruggaan of wijken , en van iets (b. v . van een verlangen of een gewoonte) afzien ofafgaan:
doch het begrip van verwijdering van het object, dat met die beteekenis van het aanhechtsel lijnregt in strijd zou zijn , wordt niet door het aanhechtsel van dit werkwoord ,maar door het werkwoord zelf beteekend: het aanhechtsel be teekent alleen de verhouding van het súbject tot het object. Zoo is ook hoat het tegenovergestelde van liefde tot een persoon , en bestaat in een sterken
afkeer van iemand : maar toch zegt men haat tegen of jegens iemand , en iemand haat toedragen .
Het toestandswoord span van hetzelfde grondwoord amma wordtmet het voor
KENIS
134
BETEE
ITIEF
VAN HET TRANS
D WERK WOOR .
$ 134 .
zetsel en geconstrueerd. Zoo zegt men b. v. ahacarmanın enaninamamarano maqi Djäjá ziet van zijn verlangen niet af. En dit verschijnsel, dat hetzelfde óbject , dat bij het transitive werkwoord het directe object is,met het eenvoudige werkwoord , zegwoord of toestandswoord door middel van het voorzetsel in verbonden wordt, is zeer menigvuldig en gewoon. Wanneer men nu dit bedenkt , en daarbij in aanmer
king neemt, dat de voorzetsels er ñ of brangen an ook buitendien menigvuldig met het voorzetsel in verwisseld worden ; en verder, dat dit in in beteekenis het naast overeenkomt met ons te, dat toch een verkorting van toe of tot en hetzelfde
als het Hoogduitsche zu is, zoodat het eigenlijk niet een zijn op , maar een komen aan een plaats beteekent: wanneer men dit bedenkt en in aanmerking neemt, dan
schijnt de gissing niet gewaagd te zijn , dat de uitgang an van het transitive werk woord eigenlijk niets anders, dan dat voorzetsel en is. Want veilig mag men on derstellen , dat de uitgang van dit voorzetsel op den keelneusklank ng niet oorspronk lijk is, maar alleen een uitgang is tot verbinding met het volgende naamwoord ,gelijk
dit in an en dan van an en dan ook zeker het geval is. Van sommige werkwoorden , die dezen transitiven vorm hebben , schijnt wel is waar de beteekenis van dien aard te zijn , dat zij dien vorm , om de betrekking van het súbject tot het object aan te duiden , niet zou behoeven . Zoo beteekent bij voorbeeld
het transitive werkwoord en ar nga in Kråmå eenvoudig zien , iemand of iets zien , even als in Ngoko het eenvoudige werkwoord andaj , en het toestandswoord annenrang en waaromde beteekent als Kråmå-înggil volkomen hetzelfde als het ge woneaan iemand roepen , oproepen , ontbieden . Maar , ofschoon het hieruit wel blijken kan , dat woorden , die zien en roepen beteekenen , dien transitiven vorm niet · noodzakelijk vereischen , zoo mag en moet men toch onderstellen , dat bij de eerste
vorming van de transitive werkwoorden anarge en anar daaraan zulk een zin gehecht is, dat men de betrekking tot het object door dien vorm meende te moeten
beteekenen. In het Hollandsch heeft men even zoo zegwoorden met het voorvoegsel be, zonder dat de noodzakelijkheid van dat voorvoegsel uit de beteekenis duidelijk
blijkbaar of voelbaar is; b. v. begeeren , bewaren , behouden , beletten . En zien en roepen zijn ten minsten zulke werkingen ,die zeer goed als een beweging naar, een strekking tot en een overgang op een object voorgesteld kunnen worden , en dus wel van dien aard , dat men ze in den transitiven vorm van het werkwoord heeft kunnen uitdrukken . In Ngoko worden annan en annenrann niet altijd onmid dellijk , maar ook wel door middel van het voorzetsel lehan en ad met het voor werp verbonden :maar waar zulk een middellijke verbinding met een object door een voorzetsel plaats heeft, daar kan deze ook door een onmiddellijke verbinding met
den transitiven vorm van het werkwoord vervangen worden . Ook heeft men eenige transitive werkwoorden gevormd van een grondwoord , dat
als zegwoord reeds dezelfde beteekenis schijnt te hebben. Zoo beteekent on avoiy even als het grondwoord munaanwa\ iets ontvangen , en anag paragi even als
S 135.
HET TRANSITIEF WERKWOORD MET TWEE OBJECTEN .
135
annan iets hebben of bezitten . Maar, ofschoon dan in een vertaling moeijelijk eenig
onderscheid tusschen de beide vormen te maken is, in het Javaansch hebben toch beide vormen niet denzelfden zin . Want vooreerst zijn an eving en anan qarang werkwoorden , en beteekenen niet ,zooals mamaanwo en agaar ontvangen en hebben ,
eenvoudig als een accident, dat plaats heeft, maar als een daad , die van het subject uitgaat; en de transitive vorm beteekent deze van het súbject uitgaande daad nog
verder als een werking , waardoor het subject in een dadelijke ,werkzame en levendige verhouding tot een object staat ; zoodat dus an en vraj ontoangen beteekent, niet als een werkeloos en lijdelijk krijgen van iets, maar als een krijgen , waarbij men werk
zaam is, als een ontvangen van iets dat overhandigd wordt, als een in ontvangst nemen of aannemen. Ook beteekent angamurag geen lijdelijk hebben , maar een bezitten van een voorwerp door iemands magt of werking op dat voorwerp , een in of onder zijn magt hebben , een hebben of bezitten , waarvan de bezitter de bewerker of
oorzaak is. Zoo beteekent bij voorbeeld in Winters Jav . Zamenspraken p . 110 ,
10 v. 0., annangananmanzanarcerug ? niet eenvoudig : zoodat ik de gedachte heb ; maar : zoodat ik mij de gedachte vorm of gevormd heb , of zoodat ik mij voorstel, zoodat ik oordeel. — Bij andere transitive werkwoorden valt de bijzondere beteekenis in onderscheiding van de beteekenis van het eenvoudige zegwoord zeker beter en dui
delijker in het oog, zooals bij voorbeeld bijannmenning naar iemand of iets zoeken , iemand of iets op zoeken , terwijl mmemnoon
eenvoudig zoeken , iets zoeken ,
beteekent: maar daar , waar die beteekenis niet zoo goed of zoo dadelijk in het oog valt, omdat zij niet zoo goed in een vertaling uitgedruktworden kan ; daar is zij toch evenwel dezelfde. 135 . De bijzondere beteekenis van het transitive werkwoord is dan vooral duidelijk , wanneer het met twee verschillende objecten verbonden wordt. Dan
is namelijk dat óbject, dat bij den transitiven vorm het eerste en directe is ,een voorwerp , dat met het eenvoudige werkwoord , of zegwoord of toestandswoord , of met den causativen vorm , die doorgaans daarnevens in gebruik is , alleen door middel van een voorzetsel, en dus als indirect object, verbonden kan worden ; terwijl het tweede of indirecte object bij den transitiven vorm juist dat
is,wat metdie andere vormen van het zegwoord als direct object verbonden wordt. 200 beteekent arti geschenk, en als zegwoord schenken ,verleenen , ook met het voorwerp , dat geschonken wordt, als direct object; terwijl het causative werk
woord met hetzelfde directe object iets schenken of verleenen aan iemand betee kent: maar de transitive vorm er beteekent iemand; of aan iemand, iets schenken of verleenen , zoodat de persoon ,wien iets geschonken wordt, het eerste en directe , en hetvoorwerp ,dat geschonken wordt, het tweede, indirecte object is.
En zoo beteekent aanmy staan, ook met een benaming van een plaats, waar iemand of iets staat, als indirect object door middel van een voorzetsel er bij; en het causative werkwoord aanmanan beteekent iets, b. v. een gebouw ,zetten
136
.
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD.
136 .
of oprigten op een plaats: maar de transitive vorm are going op een plaats, b . v . op een heem , iets (b . v . een stal) zetten of oprigten , zoodat de benaming van de plaats het eerste en directe object is. Zoo ook aimaning iets houden of in han
den hebben,amanozaman iets te houden of in handen geven aan iemand ;maar mamago iemand , of aan iemand, iets te houden of in handen geven . Vele andere voorbeelden van zulk een tegenovergestelde constructie met twee ver schillende objecten bij den transitiven en den causativen vorm van het werk
woord zullen beneden , bij de behandeling van het causative werkwoord , ge geven worden . 136 . Dat tweede object van een werkwoord in den transitiven vorm is echter
altijd slechts iets accessoirs, een bijkomendezaak : het eigenlijke object isalleen het direcle, het voorwerp , waarop de werking van het subject gerigt is of over gaat. Deze rigting of overgang der werking op dat object wordt door het aan hechtsel beteekend ; de werking van het subject door den vorm van het werk woord , door den neusklank aan het begin van het woord ; en dat, wat , verrigt,
gedaan , bewerkt of uitgewerkt wordt, door het grondwoord , waarvan het werk woord gevormd is, en dat dus als hetware de stof of den inhoud van hetwerk woord uitmaakt, die natuurlijk zeer verschillend is. Maar de beteekenis van den vorm is altijd één en dezelfde, hoe verschillend die stof of inhoud ook wezen mag , en hetzij het werkwoord behalven dat direct object nog met een
tweede, indirect object verbonden wordt, of niet. Zoo beteekent van a geschenk , ook schenken , er å iemand beschenken , of iemand , aan iemand , een geschenk geden, doen, maken , of hoe anders de werking van het subjectmet een geschenk aan een persoon ook uitgedrukt mag worden ; en de aard van het geschenk of het bijzonder voorwerp , dat geschonken wordt , kan dan nog tot nadere bepaling als tweede of indirect object er bijgevoegd worden : dit is eigen
lijk slechts een bepaling van het grondwoord as is geschenk of schenken , niet van het transitive werkwoord als zoodanig. Even zoo van anniji hulp , bijstand, ook hulp of bijstand zijn , en dus helpen , bijstaan , azrijas iemand , aan iemand, hulp geven , of bijstand verleenen ; waarvoor men dan ook wel iemand helpen , bijstaan of redden kan zeggen ; en tot bepaling van den aard der hulp of van
datgeen waarmee bijgestaan wordt, kan er een tweede object bijgevoegd worden . Desgelijks van ana
wond, ook gewoond , en gevond zijn of worden ,
anmanvan iemand , aan iemand, een wond of wonden toebrengen , iemand het ge wond worden aandoen , of korter iemand wonden of verwonden ; ook wel met een benaming van een voorwerp, zooals amarang, piek , er bij, om den aard van den wond te bepalen , dat het bij voorbeeld een piekwond of een wond met een
piek is; of ook wel met een benaming van de plaats van het lichaam , die ge wond wordt. Andere voorbeelden zijn : van arasini de dood , waarvan het toe standswoord en een sterven en dood beteekent, arnan
iemand den dood aan
137 $ 137. AFLEIDING VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD. doen , dat is iemand dooden of vermoorden ; van annan leven , in het leven zijn
of blijven , bestaan of bestaan blijven , ook het leven ,
nor
iemand het leven
verleenen , iemand het leven schenken , iemand in het leven laten ; van anary koers , gang naar iets toe, Ernag op iets of iemand den koers rigten , naar iets of
iemand den koers nemen , of korter naar iets of iemand toe gaan; van arik mp, pacht voor land, erdet in voor iets pacht geven , iets pachten ; van araji licht, en
schijnen (200als van de zon ),maar iemand of iets licht geven , verlichten , be schijnen ; van anaramp schoon , rein , en schoon of rein zijn , azar aan iets het schoon of rein zijn of worden bewerken , iets schoonmaken ofreinigen ; van anagar
baden , zich baden , het lijf wasschen , anagar iemand het lijf wasschen , als een werk dataan iemand verrigt wordt; van armi prijs, agmag , aan iets een prijs geven , op iets een prijs zetten , den prijs namelijk , dien men voor iets vraagt of
verlangt, om het daarvoor te verkoopen; van annan , dast, annars aan
iets vasthouden , en zich vast of stiptaan iets houden ; van amansı stijf, ganzan aan iets stijf vast houden , of op iets stijf staan blijven ; van qaneza breed ,wijd, en breed of wijd zijn , en breedte of wijdte, ar anng aan iets het breed ofwijd zijn bercerken , aan iets breedte of wijdte geven , dat is, iets wat breed of wijd , ofwat
breeder .of wijder, maken ; van manajang morgen , en vroeg, en morgen of vroeg zijn , marapah iets, b . v . zijn komst, vervroegen ; eigenlijk aan iets het vroeg zijn of vroegte geven , en dus iets, zooals het komen , wat vroeg of watvroe
ger doen. — Zoo ook van een eenvoudig werkwoord , ofschoon dit niet zelf het grondwoord is. Zoo beteekent van den grondvorm Lamm het werkwoord emannen houden , iets in de hand of handen houden , maar dimana si 1º. iemand , aan iemand , iets te houden of in handen geven ($ 135), eigenlijk , aan iemand het houden of in handen houden van iets bezorgen , bewerken of verleenen ; en 2º.
iets (b. v. een touw ) vasthouden , of eigenlijk aan iets, b. v . aan een touw , het in de hand of handen houden verrigten ; zoodat door dezen transitiven vorm het
houden voorgesteld wordt als iets dat aan een voorwerp gedaan wordt, om aan dat voorwerp te bewerken , dat het gehouden of behouden worde. 137. Indien het transitive werkwoord van een concreet zelfstandig naam woord gevormd is, dan is de betrekking van het subject tot een object , die door den vorm van het werkwoord beteekend wordt, natuurlijk zeer verschil lend, en wijzigt zich naar den aard van het voorwerp , dat door het naamwoord beteekend wordt. Zoo beteekentvan anęzı burgt, geraj ergens, op een plaats,
zijn burgt vestigen ; van aynoong een stoffer van veêren , amanan iets afstoffen ; van mnard, een hecht, wimnaz , aan iets (b. v. aan een mes) een hechtmaken, iets van een hecht vooorzien , in een hecht zetten ; van nurany, zadel,
een paard zadelen ;van 25 yanasi tolk,anam yonmag iemand als tolk dienen . Beteekent het naamwoord een persoon, die eenig bestuur of bewind uitoefent, dan heeft het transitive werkwoord dezelfde beteekenis, als in het Hollandsch
138
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD .
138 .
beheeren van heer ; b . v. van non Vorst, (639aneağı als Dorst beheeren , over º een land als Vorst regeren of het bewind voeren ; van ananiny benaming van
een subaltern hoofd , een dorpshoofd , an
als Běkėl besturen , over iets
of iemand als Běkěl het bestuur voeren ; van qaragann veldheer, nemazan manag als veldheer aanvoeren of commanderen .
138. Van een telwoord gevormd, heeft het transitive werkwoord , of kan het hebben, de beteekenis, die bij voorbeeld amenn á van woman, honderd , heeft; namelijk òf aan iets met zijn honderden werken , of voor iemand , dat wil
zeggen , iemand ter eere of iemand tot heil, den hondersten dag vieren ofop den hondersten dag een offerhande doen . En zoo ook van andere benamingen van hoe
veelheid ; b . v . van aranári een pasarweek , een week van vijf dagen , am uraini voor een kind met vijf dagen na de geboorte een offerhande doen ; en van anan anon, een jaar , am anmag een overledene verjaren , zooals men dit in het Hollandsch zou kunnen uitdrukken, namelijk met voor hem een offerhande te doen .
139. Van een woord, waarmee iets gezegd wordt, beteekent het transitive werkwoord : op iets of tegen iemand dat woord zeggen ofantwoorden (vrg. $ 104 en 124). Zoo beteekent van aranami zooals gij beveelt! amanan ajı op iets arahan zeggen of antwoorden ; iets met aranan beantwoorden; van manini neen , morenag , op iets neen zeggen of antwoorden ; van anar ja, ruuaj op iets ja zeggen of antwoorden , gelijk het Hoogduitsche bejahen van ja .
En zoo heeft van annarazi komaan ! arnauen de beteekenis gekregen van het tegen iemand ofmet iets proberen , of iets proberen te doen ; eigenlijk komaan tegen iemand of iets zeggen . · 140. Verder moet opgemerkt worden , dat het transitive werkwoord ook
dikwijls als attribuut een hoedanigheid van een persoon of zaak beteekent, even
als in het Hollandsch een deelwoord , zooals bedroevend , of een bijvoeglijk naamwoord met den uitgang lijk , zooals schadelijk. In dit gevalwordt er geen object bij uitgedrukt, en is dus het object, dat door het aanhechtsel van het
werkwoord toch aangeduid wordt, onbepaald of algemeen . Zoo beteekent van aren de dood , anong iemand den dood bewerken of aandoen , iemand dooden , maar ook doodend en doodelijk ; van ander bedwelming, dronkenschap, bag
iemand bedwelmen of dronken maken ,maar ook bedwelmend, dronken makend , als eigenschap , b. v. van sterken drank; van Siai bevreesd , bang, en vreezen , bang zijn ,dimanaği vreesverwekkend, verschrikkelijk , ook gevaarlijk; van aquest ongerustheid , vrees voor gevaar,washn verontrustend, gevaarlijk ; van anaran
ongeluk , tegenspoed ,verlies, schade,mora di iemand ongeluk , verlies of schade bewerken , maar ook schadend, schadelijk, gevaarlijk ; van een nie'm bezoeking, onheil, ramp, gevaar , ani ninanaj , iemand onheil of verderf aanbrengen of aandoen, en verderflijk , gevaarlijk ; van anonon nadeel, en nood , behoefte,
§ 141. MEERVOUDIGE BETEEKENIS VAN HET TRANS. WERKWOORD .
ook behoeftig , armoedig, armona
159
iemand nadeel bewerken , iemand schaden ,
en schadelijk , ongezond (van spijs); van andeny, koud,win ý koortsig, koorts verwekkend, eigenlijk bekoudend ; van armamennozi voordeel, ernamenourzam
voordeel gevend, voordeelig ; van a nagy voegzaam , gepast, and as i weldoegend of welvoeglijk , welstaande, eigenlijk op iemand als voegzaam werkend, als voeg zaam zich voordoende. — En zoo dan ook van concrete zelfstandige naamwoor den; b . v. van nen Vorst, znamenii vorstelijk (b . v. van iemands houding,
manieren en geheel voorkomen ), eig. op iemand als een Vorst werkend , als een Dorst zich voordoende ; van analizanni edelman ,amusharraq , adellijk ; van (ajarraio ambtenaar, éumarrag, het voorkomen van een ambtenaar hebbende , als een ambtenaar zich voordoende, naar een ambtenaar gelijkend ; van amourm
Hollan
der, Europeër, cara menanag als een Hollander of Europeër zich voordoende, als hoedanigheid van iemand , bij voorbeeld van een Javaan; van acon Javaan , anamaraj als een Javaan zich voordoende. En, gelijk een Hollander eigenlijk maramouran en een Javaan eigenlijk marakani moet heeten , maar het tran
sitive werkwoord alleen van het attribuut gevormd wordt; zoo zegt men ook annamang naar een dorpsbewoner (marimanası) gelijkend, en anmanan naar
een bergbewoner (mairman ) gelijkend . — In dezelfde beteekenis kan zulk een transitief werkwoord natuurlijk niet alleen als attribuut,maar ook als zegwoord
gebruiktworden , en dan beteekent b . v. erman aj doodend of doodelijk zijn of
xorden , en 1893.98m2aj vorstelijk zijn , of zich vorstelijk voordoen , een vorstelijk voorkomen hebben . Van noni ziek, ongesteld , en ziekte , ongesteldheid , ook pijn , beteekent ging niet alleen iemand ziekte of ongesteldheid bewerkend, dat is schadelijk , ongezond , en als zegwoord schadelijk , ongezond zijn ; maar ook als
ongesteld zich voordoen , ongesteld worden , van een vrouw die de barensweeën krijgt , en dus de barensweeën krijgen. 141. Eindelijk wordt deze transitive vorm van het werkwoord ook gebruikt,
om in onderscheiding van het eenvoudige werkwoord een veelvuldigheid of soort van meervoud aan te duiden ; en wel in de eerste plaats een veelvuldigheid van
de werking , daad , verrigting of handeling,die door het eenvoudigewerkwoord beteekend wordt. Zoo beteekent van antarany, piek ,anaan met een piek steken en iemand een pieksteek geven , maara an iemand pieksteken geden of toebrengen ; en van annanean , oordeeg ,amanean iemand een oordeeg geven , maar anmainean iemand ooroegen geven. — In den eersten opslag kan het schijnen , dat er tusschen deze en degewonebeteekenis van dezen vorm van het werkwoord volstrekt geen zamenhang bestaat : maar zeker is het toch ,
dat ook in het Hollandsch bepieken , beprikken , bekrassen , bekrabben , belappen , en dergelijke, een zekere veelvuldigheid te kennen geven . Een broek be lappen
kan men niet zeggen , dan wanneer er vele lappen in of op gezet worden :
anders zegt men eenvoudig een broek lappen. En, inderdaad , bij een weinig
140
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD.
'
142 .
nadenken volgt die meervoudige beteekenis uit den aard van het transitive werkwoord ook van zelf. Want, terwijl az enam van ananana, piek , eenvoudig
met een piek werken , dat is met een piek steken , beteekent, en dusmet een be naming van een persoon als object er bij: iemand met een piek steken ; zoo be teekent volgens § 136 m2 na het steken met een piek als een werk , datiemand aan of op een voorwerp verrigt , als iets, waarmee iemand bezig is: maar zoo wordt het steken met een piek van zelf als een voordurende daad, en dus als een herhaalde handeling , voorgesteld . Even zoo beteekent van anainanan , slaan, iemand slaan, anmasnaging als het ware zich bezig houden met het slaan van iemand : maar dit kan niet gezegd worden van een persoon , die iemand een
enkelen slag geeft: dit beteekent van zelf iemand een pak slagen geven . 142. En zoo kan deze zelfde vorm dan ook in een ander geval een meervoud
van het object aanduiden . Zoo beteekent bij voorbeeld anmenez iemand wek ken , maar anmwenzin het wekken als een werk dat aan een object verrigt wordt, als het ware zich bezig houden met wekken ; en , wanneer dan het subject, waar van men spreekt, maar één persoon is, dan duidt dit van zelf aan , dat ermeer dan een persoon zijn , die door hem gewekt worden. En , zooals wij boven
( 136 ) gezien hebben , dat van aming in den zin van houden emama vast houden beteekent, zoo beteekent van dat zelfde eenvoudige werkwoord in den
zin van iemand vatten , pakken , opvatten, oppakken, deze transitive vorm dat
zelfde als een werk dat aan een object verrigt wordt, als het ware zich bezig houden met het vatten van iemand , en geeft dus een aanhoudend,herhaald of veelvuldig vatten te kennen . Maar, als men nu bij voorbeeld zegt:are anch engomare dan kan dit niet anders beteekenen, dan: Påtrå vat personen op ; daar de aanhoudendheid of veelvuldigheid van de daad , die door den transiti
ven vorm beteekend wordt, hier geen anderen zin kan hebben , dan dat Påtrå
die daad meer dan eens aan een persoon verrigt, en dus meer dan één persoon opvat. Even zoo beteekent van anam yang nemen , krijgen , an zmazan een menigvuldig nemen , en kan dus een nemen van vele voorwerpen te kennen geven ;
ten minsten daar , waar het onderwerp maar één persoon is.
143. Want is het onderwerp meer dan één persoon , dan kan die zelfde vorm ook daarom gebruikt worden . Zoo zegt men b . v.: mriensangzanan asinan maranas tien personen slaan één persoon . En vraagt men b. v.:wanneman panas ari dan heeft deze vraag van zelf dezen meervoudigen zin :Wie hebben Djåjå veerehier halinghetof object gecmisheWant, Djäjá geoat? nders persoon is, kan do dt, maar id, herdaar op nieéénts abepaald aanhoudendheid , herhaling of veelvuldigheid van de daad , die door den vorm van het werkwoord beteekend wordt, op niets anders doelen , dan op het meervoud van het súbject.
144.
VORM VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD .
HET CAUSATIEF WERKWOORD.
144. Het causatiefwerkwoord onderscheidt zich door hetaanhechtsel annan in Ngoko , en anaman in Kråmå(in poëzie ,gelijk in het Soendasch en Maleisch , armany, zonder onderscheid van taalsoort); en dit aanhechtsel wordt op dezelfde wijze aan het grondwoord gehecht, als het aanhechtsel an bij de transitive werkwoorden ($ 131) , met dit onderscheid alleen , dat, als het grondwoord op een klinker uitgaat, dan de laatste lettergreep niet door een n , maar door een
met de hoofdletter van het aanhechtsel overeenstemmende k, gesloten wordt;
en deze an wordt in de meest gebruikelijke spelling dan niet in het schrift verdubbeld ($ 15 ); b. v.cinema of (volgens$ 112 )Legnami in Ngoko, en orang many of Laminary in Kråmå, doen staan , oprigten , van cranma
staan, en dit van anaimpstand, van den grondvorm anhmp eran acomam Ng., EARN CIA a Kr., licht maken , verlichten , van arajn licht ; acımamzannami of
dimanzannam Ng., araşazanan org Kr., vermenigvuldigen , vermeerderen, van annanzi (grondwoord yam ? ) Ng., am 272 . Kr., menigvuldig , veel; azmurzan mami volgens $ 48, in plaats van eimarzannau Ng., mananamánann Kr.,
iets geven , van annunzi (grondvorm marzi vrg. $ 112) Ng.,ayamı Kr., geven ;
Grega unnam Ng.,rehau nanharp ofgúrnamma Kr.,wijder maken,verwijden , van qaneed, Ng., dar Kr., wijd ; cimanian unnam Ng , armaniam namang Kr., laten uitrusten , van ansaai uitrusten ; an an manam anayam Ng.,an annana
Hisia Kr., doen worden , teweegbrengen , veroorzaken , voortgang doen hebben ,
van anas Ng, anmuran Kr., iets worden ; azm meam mam Ng., ang gan my Kr., amyman woman of xmmnanananay Kråmå-înggil, te slapen leggen ,
van en n Ng., asnazan Kr.,ann Kråmå-înggil, slapen. Van enkele woorden , die op een an uitgaan , heeft het causatief werkwoord in plaats daarvan een an . Zoo namelijk in annarrazinam Ng. en annanam pani Kr., van anmanean Ng., an namang Kr., vragen ; in armameammamı van ammane
ay zigtbaar zijn of worden , of comanzany zich vertoonen , verschijnen . Doch deze twee causative werkwoorden zijn eigenlijk gevormd van an mancamp en am namran zooals men in de spreektaal nog dikwijls in plaats van annaming en annanian
zegt. Ook zegt men van anar any gereed , klaar , gekleed , in den causativen vorm van het werkwoord niet alleen an anmagnam maar dikwijls an an an amanmar Waarschijnlijk is dit dan ook niet van annar , maar van ananamp, of van een
grondvorm manran, die niet meer in gebruik is, maar waarvan anap ang met het aanhechtsel anary afgeleid is, even als ornamen levering , van het ongebruikelijke grondwoord nie
en waarvan dan ook het causativewerkwoord niet gemengnam
maar nun an unmamı is. Reeds in $ 15 is opgemerkt geworden , dat het behouden van de an van het aan
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
112
$ 145.
hechtsel annan of an amann achter een woord, waarvan de laatste lettergreep door een an gesloten wordt, geen genoegzame rede heeft : velen doen dat dan ook niet en
verdubbelen de an even als elken anderen medeklinker . Met goede rede kan men echter deze verdubbeling nalaten en dus de an van het aanhechtsel behouden , wan neer men dit alleen doet in die woorden , waarin , zooals in de hierboven gebruikte voorbeelden , de an alleen maar aangenomen wordt, om het grondwoord , als het op een klinker uitgaat, met een medeklinker te sluiten ; maar daarentegen de an ,
even als elken anderen medeklinker, verdubbelt, als het grondwoord zelf op een an uitgaat, zooals in amazom nam
iets bezigen om te steken , van azagang
Zoo zal
men door de spelling den vorm van het grondwoord kunnen aanduiden , en b. v. armasramanman van anqane en armwreappami van ammasramp onder scheiden .
Even als de transitive vorm (zie bij ý 131, bl. 131), zoo wordt ook de causative somtijds van een toestandswoord gevormd. Een voorbeeld is an an gnman manner voortzetten , vervolgen , van het toestandswoord az azon het einde bereiken , nevens anannman nánar , van het grondwoord azon voortzetting of vervolg tot be
reiking van het einde. En even als in de Proeve van een Javaansch woordenboek door de heeren Winter en Wilkens van 2797 annals transitive vorm an amazing opgegeven wordt (zie bl.131), zoo ook als causative vorm anazaz ammam en daaromtrent is volkomen hetzelfdo aan te merken ; ook dit, dat de heer Winter zelf in zijn vertaling der 1001 Nacht,
II, p. 510, 10, anananaman ang schrijft.
145. De ware aard , de eigen zin en beteekenis, van dezen vorm van het werkwoord, in onderscheiding van den eenvoudigen en den transitiven vorm , wordt door de benaming van causative vorm volstrekt niet uitgedrukt. De werkwoorden van dezen vorm hebben wel is waar een causativen zin , en be teekenen een veroorzaken , teweegbrengen , bewerken ofmaken : maar dit is niet
de eigene beteekenis van dezen vorm , die door het aanhechtsel annan of an ammy uitgedrukt wordt: die causative beteekenis hebben zij door den vorm , dien zij als werkwoorden met het eenvoudige en transitive werkwoord gemeen hebben , door den neusklank namelijk aan het begin van het woord . Zoo be teekent bij voorbeeld reeds (azanann bedorden of verwoest maken , bederoen , verwoesten , van pasang bedorven , verwoest ($ 118); apenzi wit maken , witten ,bleeken , van azanzı wit ($ 119), en ernan ag iemand den dood bewer ken , veroorzaken of teweegbrengen , iemand dooden of vermoorden ,
van aan de dood ($ 136 ). — Beter zou men dezen vorm den tweeden transiti ven vorm kunnen noemen: want even als de transitive vorm van het werkwoord met het aanhechtsel a'ni 200 heeft ook deze zoogenaamde causative vorm met het aanhechtsel annan of anámany door dit aanhechtsel een eigene logische
beteekenis, daarin bestaande , dat daardoor een bijzondere betrekking tot een
$ 147.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
1113
óbject wordt aangeduid; een bijzondere betrekking tot een subjectief object als di rect object, maar die bij het zoogenaamde causative werkwoord een andere is , als bij hetgeen bepaald het transitive genoemd wordt.
146. En welke is dan nu die bijzondere betrekking? - Gelijk men van het aanhechtsel w'n van het transitief werkwoord kan zeggen, dat het in beteekenis het naast overeenkomt met het Hollandsche voorvoegsel be; 200 kan men van
het aanhechtsel annan of anamany zeggen , dat het den zin uitdrukt van het Maleische voorzetsel wel, met opzigt tot of ten aanzien van ; ja , het is zelfs
meer dan waarschijnlijk , dat het eigenlijk hetzelfde woord is. En, gelijk wij gezien hebben , dat het aanhechtsel van het transitive werkwoord die betrek
king tot een voorwerp beteekent,die in het Javaansch anders uitgedruktwordt door de voorzetsels aň of Siang Ng.,an den Kr., naar, tot, aan ($ 134); 200 wordt door het aanhechtsel van het causative werkwoord dezelfde betrekking
aangeduid , als door het Javaansche voorzetsel amzi Ng., Empı Kr., dat hetzelfde beteekent als dat Maleische wol, namelijk met opzigt tot of ten aan zien dan. Het eerste beteekent eigenlijk en in het algemeen een effect van een súbject in de rigting naar een voorwerp; het laatste een werking van een súbject met het oog op een voorwerp, of een werking van een súbject met opzigt tot een voorwerp, als een object, waar iets aan of meé of voor te doen of bewerken is. In het algemeen kan men dus de beteekenis van het causative
werkwoord met zijn aanhechtsel niet beter uitdrukken , dan door te zeggen, dat het beteekent: met het oog op of met opzigt tot een persoon of zaak bewerken of zoo doen , dat plaats hebbe of geschiede wat beteekend wordt door hetwoord ,waar van het afgeleid is. Omtrent het spraakgebruik in het bijzondermoet voorna
melijk het volgende opgemerkt worden. 147. Reeds boven (§ 134) is opmerkt geworden , dat van de betrekkingen , die door den Datief aangeduid worden , alleen die , welke in het Hollandsch door het voorzetsel aan kan worden uitgedrukt, door het aanhechtsel van het
transitief werkwoord beteekend wordt, zooals in yourzani iemand , of aan iemand, iets geven : maar dat die andere , die in het Hollandsch uitgedrukt kan, en dikwijls moet , worden door het voorzetsel voor, door het aanhechtsel
van het causatief werkwoord beteekend wordt. Zoo beteekent van aman koopen , azqamran anqamı iemand iets koopen, of voor iemand iets koopen , 200 dat de persoon , voor wien iets gekocht wordt, het directe object is,dat zonder
voorzetsel met hetwerkwoord verbonden , en bij de objective wijze van spreken het onderwerp wordt. Eigenlijk beteekent het: met opzigt tot iemand zoo doen , dat plaats hebbe het koopen , van een paard bij voorbeeld , dat dan het tweede
óbject is. Zoo beteekent het dus voor iemand iets koopen , niet in dien zin , dien deze Hollandsche uitdrukking ook hebben kan , in de plaats van iemand iets koopen ; maar in dien zin , dat men iets kooptmet het oog op iemand , op
144
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
§ 148.
dat deze het voorwerp , dat gekocht wordt, verkrijge. — Zoo ook van annana ny of Limaniny verkoopen , ananınanan voor iemand iets verkoopen ; van mmar maken, anmmoram wnmanı iemand, of voor iemand , iets maken ; van amayapverzoeken ,amenamivoor iemand iets verzoeken ; van ainaiszi leenen ,
te leen vragen , rinoirzaman voor iemand iets leenen of te leenen dragen ; van with any of ithany gras snijden ,anae mami ofGhannam voor iemand, voor een ander persoon , of voor een beest, gras snijden ; van anam yangkrijgen of halen , anamuammom
iemand , of voor iemand , iets krijgen of halen ; van
annanec? bidden , an manecan man voor iemand iets bidden , en iemand iets
toebidden ;van mmemoran zoeken ,an mamnom par iemand , of voor iemand, iets zoeken ; ook voor iets het een of ander zoeken , b . v . voor een paard een pikeur, en ergens iets bij zoeken, b. v . bij een paard een ander genoegzaam gelijk paard; van azrinaen schrijven , ayrim sanami voor iemand iets schrijven .
148. Menigvuldig beteekent verder ook de causative vorm met een voorwerp dat doen ,wat door het eenvoudige werkwoord , of zegwoord of toestandswoord , beteekend wordt; en wel in al die verschillende beteekenissen , welke die Hol landsche uitdrukking , met iets het een of ander doen , toelaat, zoodat het voor
werp , waarmee iets gedaan wordt, bij voorbeeld een middel kan zijn , dat tot iets gebezigd, maar ook een persoon of zaak , die meégevoerd wordt. Zoo zegt men b . v. van r7 nmn ophoogen , iets ophoogen: annonazaran ym ides de weg wordt opgehoogd met zand: maar, wanneer men nu van het zand als onder
werp spreekt, dan gebruikt men ez 77anmamı en zegt b . v. Brahmanandhan anannanananan un niany zand is niet goed om er een wegmee op te hoogen , of om gebezigd te worden tot ophooging van een weg. Eigenlijk beteekent het: met het oog op iets, (b. v. zand), 200 doen of 200 er meé handelen , dat plaats hebbe het ophoogen , (van een weg , bij voorbeeld). — Van het toestandswoord rener K (grondwoord anak ) onderweg of in het voorbijgaan ergensaangaan , ergens aankeeren, beteekentaa nnamımet iemand of iets in het voorbijgaan ergens of bij iemand aangaan . Men kan het ook vertalen : iemand of iets in het
voorbijgaan ergens of bij iemand brengen ; en het beteekent ook iemand uitnoo digen om aan te keeren : maar de eigenlijke beteekenis is: met het oog op een
voorwerp zoo handelen , ofzóó ermee doen ,dat het in 't voorbijgaan ergens of bij iemand aankome. — Andere voorbeelden zijn : van anamananp slaan , anihan ammans met iets slaan ; van amagann steken , amazanmanı met iets steken ; en even zoo van & met een knuppel slaan , knuppelen , en daar met een zweep slaan , zweepen , en ay ang met een piek steken, ahogyanamı met iets knuppe
len , am dimezan woman met iets zweepen , of iets tot zweep gebruiken om te slaan, en azenam mani iets tot piek bezigen om te steken. Desgelijks van morgnar snijden , afsnijden , menmarmani met iets snijden of afsnijden ; van anarna
werpen , angani armani met iets werpen ; van anargi koopen , mygameammani
$ 149.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD .
145
met iets als koopmiddel, dat is, zooals men in het Hollandsch zegt, voor iets
(b. v. voorde opbrengst van hetgeen men verkocht heeft) iets koopen ;van anoma parmy afspringen , aromax ?opami met iets (b. v.met zijn beenen )van iets afspringen ; van aromany (grondwoord anng an n) knikken ,arogan pamımet iets, b. v.met het hoofd, knikken ; van comes wenken ,aquamanmamımet iets, b. v. met de hand, wenken ; van mcminorang in het oog stooten ,memim nosam mani . met iets (b. v. met den vinger) in het oog stooten ; van enump iemand te gemoet
gaan om hem af te halen , zou gampamimet iets, b. v. met een wagen , iemand afhalen ; iets gebruiken om iemand af te halen ; van giarze op den loop gaan, Herauran nyamı met iets, b. v . met een anders goed , op den loop gaan ; van rentni vliegen ,wegoliegen (grondwoord when ) , cennmanımet ietswegvliegen ;
van ensin de wijk nemen , ačinnuam mnani met iets de wijk nemen ; van cogan rachten , amenazi op iemand of iets wachten, maar aangaan unmani met iets wachten , met iets geduld hebben . Om deze beteekenis moet men wel geneigd zijn te stellen , dat het aanhechtsel van het causative werkwoord ook de betrekking aanduidt, die beteekend wordt door het
voorzetsel any na narary of annarmy Ng., am viszi anriraray of annua
aum Kr., met,daar dit voorzetsel ook dikwijls gebruikt wordt zoo wel tot aanwij zing van een middel, waarmee iets gedaan wordt, als van een voorwerp, dat meé gevoerd wordt. Met zekerheid kan men evenwel niet aannemen , dat werkelijk oor spronklijk en in den eigenlijken zin het begrip van met door den causativen vorm beteekend wordt, daar toch uit het bovenstaande gebleken is, dat die door een causa tief werkwoord aangeduide betrekking tot een voorwerp , die in de vertaling door met kan of moet uitgedrukt worden , ook zeer goed zulk een verklaring toelaat, dat het
aanhechtsel eigenlijk niets anders beteekent dan met opzigt tot, met het oog op . 149. Bij andere causative werkwoorden kan die betrekking tot het object,
die door het aanhechtsel beteekend en in het algemeen het best door met op
zigt tot wordt uitgedrukt, in een Hollandsche vertaling niet doorde voorzet sels door of met beteekend worden , maar moet dit door een ander voorzetsel, zooals over of van, of door een met een bijwoord , zooals uit of aan , zamenge
steld zegwoord , geschieden : bij andere kan het onderscheid in beteekenis tus schen het causative en het eenvoudige werkwoord of zegwoord in de vertaling niet wel anders, dan met een geheel ander zegwoord , uitgedrukt worden.
200 beteekent van en er 3 (grondwoord an arxiv) droomen, einerviam miman oan of over (eigenlijk met opzigt tot) iemand droomen ; van armen ijlen , a ? men in wnmanı oan iets ijlen ; van arniçi spreken , am nimcneam anqami over
of van iemand of iets spreken , en ook iets (b .v .een gevoel) uitspreken : de al gemeene of eigenlijke beteekenis is echter dezelfde: met opzigttot iemand of iets zoo doen , dat er spreken plaats hebbe. Zoo ook van aparan spreken , arama pam over of van iets spreken , en ook iets (zooals een woord ) uitspreken ; 10
146
BÉTEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD .
$ 149 .
van deinzi (grondwoord an unpu) braken , ay an zanmamı iets uitbraken ; van hagi spog en spuden , a manenn winnt bets uit spuren . - Van (2727, hooren ,
en corn zien , beteekenen (27mare an imam en Errean imam aan hooren en aan zien . Bij dezen causativen vorm van het werkwoord is namelijk de be trekking tot het object een andere, dan bij het eenvoudige werkwoord . Bij het
eenvoudigewerkwoord is het accident,dat er door beteekend wordt, hethooren ofzien , eenvoudig een effect van het súbject, en het object eenvoudig een voor werp , dat dientengevolge gehoord of gezien wordt: maar bij den causativen vorm is dat hooren of zien een effect van het súbject op een object, en is dit óbject cen voorwerp , waarop de aandacht van het súbject gerigt is. Zóó hooren of zien , dat men daardoor met opzigt tot hetgeen gehoord wordt, werk zaam is ; dat is wat in het Javaansch door den causativen vorm en in hetHol landsch door å an hooren en aan zien beteekend wordt. - In plaats van iets
a an hooren of aan zien , moet men deze werkwoorden ook wel door naar iets hooren of zien vertalen . En 200 beteekent van onnanimen cragen , iets vragen , innanramanman naar iets vragen , eigenlijk met opzigt tot of omtrent iets vragen .
Van an arms, trotsch, hoogmoedig , beteekent aanzennam met opzigt tot iets
trotsch 'of hoogmoedig handelen , dat is op iets zich verhovaardigen ; van of amen alleen , Gregerman ofmeejamani met oprigt tot een persoon of zaak alleen handelen , dat is tot of bij een persoon of zaak alleen zich bepalen . - - Van het vragend voornaamwoord an uns wat? is het causative werkwoord amuan un am gevormd, en dit wordt, even als het grondwoord zelf, vragender wijze gebruikt, zoodat het een vragend werkwoord is. Het beteekent dus: wat met opzigt tot een persoon of zaak doen ? in den zin van :wat is het, dat iemand met opzigt tot een persoon of zaak doet ? Is nu het object een zaak, dan drukt men
in het Hollandsch de betrekking daartoe door met uit, zooals wanneer men zegt : wat doet men met dat ding ? Maar , is het object een persoon , dan druk ken wij die betrekking door aan uit, of gebruiken in het geheel geen voor zetsel en noemen den persoon alleen als object in den zin van den Datief;
b . V .Wanner men zegt: wat heeft men dit kind gedaan, dat het zoo schreit? Het eenvoudige werkwoord erum beteekent iemand te gemoet gaan , zooals een gast, die komt, om dien aftehalen , en men kan het ook wel door iemand afhalen vertalen : maar erumpam beteekent, als het met geen ander voor werp , dan de persoon , wien iemand te gemoet gaat, verbonden wordt, iemand te gemoet treden oftrekken , en wel om hem te keer te gaan , zooals bij voorbeeld een naderenden vijand . Eigenlijk beteekent het : iemand zóó tegemoet gam , dat
men daardoor met opzigt tot den persoon , dien men te gemoet gout, werk zaam is; of op dien persoon effectuitoefent; zoodat dus het tegemoet gaan een tegen gaan of tegentrekken is. En zoo beteckent ook aash
cenvondig iemand begeleiden , en maininnan beteekent hetzelfde, maar zóó,
$ 150.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERK WOORD .
dat men daarmee met opzigt tot den persoon ,dien men begeleidt,werkzaun is, en effect op hem uitoefent. Het beteekent dus: iemand begeleiden , zoodat men daardoor zorgt, dat hij komtwaar hij wezen moet; en men kan het daarom ook wel door iemand ergens brengen vertalen. — Het eenvoudige zegwoord an ener
beteekent eenvoudig willen , iets willen doen , ook wel iets willen hebben ; maar mau Anan gevormd van anumi, iemands wil of begeerte , wat door iemand
gerild of begeerd wordt, beteekent een voorwerp begeeren , in den zin van op
een voorwerp zijn begeerte vestigen of gevestigd hebben . 150 . Zeer dikwijls heeft het causative werkwoord de beteekenis van met op
zigt tot een voorwerp bewerken , maken of veroorzaken , dat het wordt of doet, wat het woord , waarvan het afgeleid is, als zegwoord beteekent; en dan kan men die beteekenis het eenvoudigst uitdrukken door bij de beteekenis van dit woord het woord doen te voegen; of ook wel het woord laten , niet in den zin van
toelaten , noch ook in dien van heeten of zeggen ,dat iemand iets doen moet,maar
in den zin van maken dat iets geschiedt. Zoo beteekent van in ein ziart, en als zegwoord zwart zijn of zwart worden , ac arcam iets zwart doen worden , of maken dat iets zwart wordt ; en van dan komen , Ammunnan
iemand
of iets doen of laten komen , in den zin van maken , dat iemand of iets komt. — Van deze beteekenis, of liever , van deze uitdrukking der beteekenis in de vertaling, heeft men dezen vorm van het werkwoord den causativen vorm genoemd; maar , zooals boven ($ 145) reeds opgemerkt is , minder juist.
Causative werkwoorden noemtmen woorden als witten , pletten , vellen , drenken , zetten en leggen van wit, plat, vallen , drinken , zitten en liggen . Zulk een woord
is van enen zwart, reeds het eenvoudige werkwoord aan zwarten , zwart vericen , zvart maken ; b. v. als men zegt, dat iemand zijn aangezigt met inkt of iets dergelijks zwart gemaakt heeft: maar zoo beteekent het eenvoudig een wer
king en effect van een súbject ($ 119). Doch men gebruikt inoman wanneer men b . v. zegt: aragas Singmainarenarananna'ni de hitte van de zon maakt het aangezigt zwart, in dezen zin : de hitte van de zon maakt , dat het aange zigt zwart wordt, of doet het aangezigt zwart worden ; of ananananang aracı amanum dit is een middel om grijs haar zwart te maken ; als men namelijk hiermee bedoelt een middel, niet om grijs haar zwart te verwen , maar om het zwart te doen worden , of te maken dat het een zwarte kleur krijgt. Door den
causativen vorm wordt namelijk zulk een werking van een súbject beteckend, die een effect of uitwerking heeft met opzigt tot, aan of voor , een object. Aan de werking en het effect van de zonnehitte op het aangezigt, en van het middel op het haar, wordt het toegeschreven , dat het zwart wordt.
En zoo wordt het ook bij onam an unnam aan de werking of den invloed van het subject op een persoon of zaak toegeschreven, dat deze komt. –
Andere voorbeelden zijn: van anacızı Ulijde, en blijde zijn of worden , anger?
148
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD .
ſ 150.
annan het blij zijn van iemand bewerken , maken dat iemand blij is of roordt, iemand verblijden , iemand pleizier doen (ang anaazi het eenvoudige werk
woord met verdubbeling van den eersten letter, beteekent eenvoudig iemand blij maken ); van ann slapen , any meam anqami met opzigt tot iets, b . v . een
kind , 200 doen of handelen dat men maakt dathet slaapt, en dus een kind , of zijn hoofd , te slapen leggen ; van manean breed , wijd , en breed of wijd zijn of worden , arran unnamımaken dat iets breed of wijd wordt, iets verbreeden of wijder maken ; van anami nieur ,a n nan vernieuwen ; van . rijmpi zitten , simpangan iemand doen zitten ; van arri licht, en licht zijn of worden ,
majaomanimaken dat iets licht wordt, iets, b. v. het verstand, verlichten (ter wijl het transitive werkwoord enn er ook wel verlichten beteekent,maar in een anderen zin , namelijk in den zin van aan iets licht geven , zooals van de zon , die het aardrijk verlicht, dat wil zeggen beschijnt , van arai licht, als
zelfstandig naamwoord , zooals het lichtofde schijn van de zon); van manimnazı verkrijgen , maramnizanmanı maken dat iemand (iets) verkrijgt, iemand (iets) doen verkrijgen , iemand (iets) bezorgen ; van annageænn jong , ook licht van kleur, kimapeonami verjongen , jonger maken , b. v. van eenig middel, dat die wer king op iemand zou kunnen hebben, en lichter van kleur maken , b. v . van iets dat te donker is ; van mı verdwijnen , ophouden , moman ummam iets doen verdwijnen of ophouden ; van annanrzı ver (grondwoord maarzı verte), cinjana?
anmamı verwijderen , b . v. van de Godheid , wier voorzienigheid , of van een toovermiddel, waarvan de werking of invloed, onheilen en kwalen verwijdert; ook iets, zooals een stoel, uit de nabijheid van iets wegzetten of verder weg zet ten ; van anois terugkeeren , an Emniam
man
iets doen terugkeeren , terug
brengen; van anar 2 ann , verborgen, azar Dagmanı iets verbergen , versteken , wegstoppen , als een werking van het súbject op het object, door met dit object
iets te doen ; terwijl rzar Bany iets verbergen , beteekent, eenvoudig als effect van het súbject,en dus iets verborgen houden of verzwijgen door het niette open baren of aan te wijzen . — Zoo ook van grondwoorden , die niet zelf als zeg woorden gebezigd worden , maar waarvan als zegwoord het toestandswoord , of ook wel het werkwoord , in gebruik is; b . v. van noon gang, het gaan ,njeran gaan, mimarizam un mani iemand of iets doen gaan , een voer- of vaar-tuig voeren ,
een bode uitzenden; van geni het binnenkomen of binnengaan ,naizen, binnen komen of binnengaan , manameam enwan binnenbrengen ; van anda teruggang , apan teruggaan , achteruit gaan , terugtrekken (retireren ), mannam iemand
terug doen gaan , iemand of iets achteruit brengen , iemand doen terugtrekken ; van ananı geluid , ang luiden ,geluid geven , afgaan, van een geweer of kanon ,
aynagan unmanı doen luiden , iets, b. v. een klok , luiden , een geweer of kanon afschieten ; van a viszi het weer naar huis gaan , zilizi weêr naar huis gaan , zzrizannam iets weer thuis bezorgen , iemand weér naar huis zenden of laten
$ 150.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
149
gaan; van bom uitkomst, uitgang, het buitenkomen , achami uitkomen , uitgaan , buitenkomen , binaniamwn nam iemand of iets doen uitkomen , uit laten gaan,
buitenbrengen ; van aan het sterven , arah sterven , annaman angani maken dat iets sterft, dooden , b. v. het vleesch of de zinnelijkheid , door onthouding of
kastijding; terwijl ernanaj iemand den dood aandoen , iemand doodslaan of vermoorden , beteekent; van analima stand, canhmp staan,aangespan oprig
ten ; van mamine grondwoord van qanenen drinken , marem enam wnmar iemand doen of laten drinken ; van mairage galop , marineait galopperen , macia agomonai een paard doen of laten galopperen ;van anaazi het langs of over iets
gaan,agzı langs of over iets gaan, arenzanan iemand of iets langs ofover iets laten gaan. — En in dit geval wordt dan ook wel het causative werkwoord
van het toestandswoord zelf gevormd; b. v. amaz navinami benevens com asumam iemand iets doen weten , kennen of begrijpen , van aya nun weten ,
kennen , begrijpen , grondwoord ay nap, dat echter in den zin van het weten , kennen of begrijpen niet veel gebruikt wordt; anan pajaman iemand ergens laten wonen , van azgaji zijn verblijf hebben , grondwoord aan plaats van iets ; ersaam mami maken dat iets (een vensterluik of deur) toe gaat, van ezan toegaan, grondwoord indz en luik van een venster of deur ; é mianamı iets
doen afhellen, den prijs doen dalen , van dit afhellen , dalen , van den prijs, grondwoord en is zijde , kant ; incinnam , iets doen omdraaijen , van &
zich omdraaijen , grondwoord and wending. De causative vormen ananagan
parmi de nammani ai fiacomanı en eenmanı zijn in andere beteekenissen in gebruik . Causative werkwoorden , zooals &acomamı zwart doen worden , en er en am un mami maken dat iets breed of wijd wordt, gebruikt men ook in een vergelijkenden zin , zoodat zij dan zwarter maken en breeder of wijder maken , verbreeden of verwij den , beteekenen : doch in dezen zin kunnen zij alleen gebruikt worden van iets dat reeds bestaat, zooals b. v, van het wijder maken of verwijden van een reeds gemaakt gat of paar schoenen , dat te naauw is. Maar spreekt men van iets, dat nog niet bestaat, en van dat wijder te maken , dan iets anders, dat reeds bestaat of vroeger
bestond, dan gebruikt men den transitiven vorm drenaj ( 126), b. v. als men zegt,
dat een paar schoenen, dat men laat maken , wijder gemaakt moet worden, dan een vroeger gemaakt paar. En zoo worden van manman ligt, mononaci en mer
qoriyaman beide gebruikt om het verligten van iemands werkzaamheden te betee kenen , maar het eerste gebruikt men , wanneer men daarmee bedoelt, dať iemand ligter werkzaamheden gegeven worden , het laatste, wanneer men bedoelt, dat de werkzaamheden , die iemand te verrigten heeft, ligter gemaakt worden door afschaffing
van een gedeelte er van , door opheffing van bezwaren , door hulp , of op dergelijke wijze . Zulk een causatief werkwoord beteekent een voorwerp verbreeden , verwijden ,
verligten , of iets dergelijks, door aan dat voorwerp iets te doen . ,
150
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
151.
151. Wanneer, zooals menigvuldig het geval is, de transitive vorm van het
werkwoord met twee objecten geconstrueerd wordt, een direct en een indirect, dan wordt veelal in tegenoverstelling daarvan de causative vorm zoo gebruikt, datwat bij den transitiven vorm het indirect objeet is , met den causatiden als
het directe verbonden wordt, en omgekeerd als indirect object ,wat bij den transitiven het directe is (vrg . $ 135 ). Zoo beteekent b. v. van enigma omkleedsel, bekleedsel, overtrek , aygan sá iets bekleeden met het een of ander , b . v . een stoel met fluweel; maar czegow
arni met het een of ander, b. y. met
duweel, iets, zooals een stoel, bekleeden , zoodat dus de causative vorm de be teekenis krijgt, die deze vorm volgens § 148 ook dikwijls in onderscheiding
van het eenvoudige werkwoord , of zegwoord of toestandswoord, heeft. Het voorwerp , waarmee iets bekleed wordt, zooals het fluweel, is dan namelijk bij den eausativen vorm het directe object , dat in de objective wijze van spreken
(bij het passief) het onderwerp wordt; zoodat men het ook vertalen kan door : iets, b . y. fluweel, bezigen tot bekleeding van iets , b . v. van een stoel. En , be schouwt men dit causative werkwoord als afgeleid van het grondwoord angaan
Omkleedsel, dan betoekent het eigenlijk :met opzigt tot ofmet iets, zooals fluweel, 200 handelen , dat het een omkleedsel wordt. -- Andere voorbeelden zijn : van as then verhaal, en als zegwoord verhalen , am nanağı iemand iets verhalen , of aan iemand een verhaal doen van iets; maar cm nunan ngom
iets verhalen
aan iemand, of van iets een verhaal doen aan iemand, zoodat het object niet, zooals bij het eenvoudige zegwoord anun 'het verhaal is , dat gedaan wordt,
maar een zaak, waarop de geest van den verhaler gerigt is, en die door hem be handeld wordt ; van anunun deksel, alles waarmee iets digtgemaakt wordt, azon ar
iets bedekken of digtmaken met het een of ander , maar azayumanam
met het een of ander iets bedekken of digtmaken , of iets daartoe bezigen ; van azas smeersel,azán iets besmeeren met het een of ander,maarwainnam met het een of ander iets besmeeren ; van andamen cingel, buikriem van een paard , een paard cingelen met het een of ander,maar daagmamımet het een conWehag c of ander een paard eingelen ; van announ lap om iets mee af te vegen , werd
iets afvegen met het een of ander, maar ngasun man met het een of ander
iets afvegen; van andhaay omwinding , onwikkeling , agenas iets omwinden of omwikkelen met het een of ander, maar een anmami met het een of ander iets omwinden of omwikkelen ; van ennédri of amneori vermengd en zich vermengen ,
of Sindir, ondereen mengen , eineren iets mengen met het een ofander,maar & nénqur met het een of ander iets mengen ; van artis geschenk,en
iemand beschenken met iets, of, wat hetzelfde is, iemand (aan iemand ) icts schenken ,maar eru acomam met iets iemand beschenken , of iets schenken aan iemand; van amaneasy aanbieding, en aanbieden , ammamros iemand (aan icmand) iets aanbieden ,maar om man mangan iets aanbieden aan iemand ; van
| 152.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD .
mening drinken ,m67mg
151
iemand drenken met iets,ofiemand (aan iemand)
iets te drinken geden , maar apciem gamanqami met iets iemand drenken, of ięts
te drinken geven aan iemand; van anagan, rooken (b . v, een çigaar), azapez iemand , of aan iemand, iets te roaken geven , maarayaqanam , iets te rooken geven aan iemand ; van a viszi leenen , te leen vragen , zi dirzan iemand (aan iemand ) iets leenen of te leen geven , maar in nizamnam
iets leenen of te leen geven aan
iemand; van maps in leengebruik, of an mazsa in leengebruik hebben , ænm egzama iemand beleenen met iets, of iemand (aan iemand) iets in leengebruik geven , maar anmapsanqam met iets iemand heleenen , of iets in leengebruik geven aan iemand; van asin anagg, in bewaring geven,aannasiemand (aan iemand) iets in bewaring geven , maar aandivinam iets in bețearing gepen aan iemand;
van aman zeggen , metdeelen , azon na iemand (aan jemand ) iets zeggen of mee
deelen , maar apannmanı iets zeggen of mečdeelen aan iemand ; van (aganna verslag, opgaaf,berigt, en verslag geven of doen , (Enam nag iemand (aan iemand verslag geven of doen van iets, maarinanminmammamı van iets verslag geven
of doen aan iemand; van annen , zenden , ding iemand (aan iemand ) iets zenden of toezenden , maar in thaanam iets genden , toezenden of opzenden , aan iemand ; van vnmeri medenemen ,medevoeren ofmedebrengen ,anmug, iemand
(aan iemand ) ietsmedegeden , maar anmuran nama ietsmedegeven aan iemand. 152. Maar, gelijk nu van het eenvoudige werkwoord anmu medenemen ,
de causative vorm de beteekenis heeft van iets geven of bezorgen aan iemand om het mede te nemen ; zoo heeft de causative vorm zulk een zin ook menigmaal
van een eenvoudig werkwoord , zonder dat de transitive vorm tot constructie met een ander object in gebruik is; of van een transitief werkwoord , wanneer het eenvoudige werkwoord niet in gebruik is, of wanneer de transitive vorm met hetzelfde object als het eenvoudige werkwoord verbonden wordt. Het
causative werkwoord wordt dan met hetzelfde voorwerp als direct object ver bonden , waarmee ook reeds dat eenvoudige of transitivewerkwoord verbonden wordt; maar het subject is een ander, en debeteekenis van den causativen vorm met zijn bijzonder aanhechtsel is eigenlijk : met opzigt tot dat voorwerp bewerken of 200 er mee handelen , dat er aan of meé gedaan worde, wat het eenvoudige of transitive werkwoord beteekent; of korter iemand of iets dat laten gedaan worden . En ,wordt de persoon,door wien men het laat gedaan worden als bepaling met
een voorzetsel er bij gevoegd , dan kan men het ook vertalen : een voorwerp ge ven of bezorgen aan iemand om er dat aan te doen . Zoo beteckent van aqay of anazad, verguldsel op metaal, bagay iets vergulden , en claqahmoon iets
laten vergulden , of iets te vergulden geven , aan iemand; van aq nii onderwijs, prin iemand onderwijzen , en aniranan iemand laten onderwijzen ; van qune FAN of ammanewyp , naald , manegg iets naaijen ,eigenlijk , aan ietsmet denaald
werken , of iets met de naald bewerken , en einurgamamı icts iaten nuaijen , of
152
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
153.
iets te naaijen geven aan iemand ; van army, pacht,and is iets pachten , en anak senam iets te pachten geven , dat is iets verpachten , aan iemand; van an day , angel, anggap iemand of iets met den angel steken , enagonam iets ,
b .v . zijn hand, laten steken , b. v. door een bij; van mnap, hecht, anmn ag , iets, zooals een mes, van een hecht voorzien , eig. aan iets een hecht geven , of iets behechten , en anm nagmamı iets van een hecht laten voorzien , of iets ge ven of bezorgen aan iemand om het van een hecht te voorzien ; van aparinen ang bevracht ofbeladen zijn met het een of ander, nenen enrag iets (b . v. een vaar tuig ) bevrachten met het een of ander, en menenanzamanı iets, zooals een vaartuig , laten beorachten , in den zin van geven of verhuren om beoracht te woor
den ; van anary of many stempel, zegel,carap iets stempelen en iets met een stempel merken, diwas iets bezegelen , op iets een zegel zetten , en daarna nam iets laten stempelen of zegelen , iets geden om er een stempel of zegel op te zetten .
153. Van een woord , waarmee iets gezegd wordt, zooals b . v. nanini neen , of waarmee iemand of iets dus of zoo genoemd wordt, beteekent het causative
werkwoord eigenlijk met opzigt tot iemand of iets dat woord bezigen , of van
iemand of iets dat zeggen of stellen , of omtrentiemand of iets zoo oordeelen , dat men dat er van zegt of het zóó noemt (vrg . $ 124 en 139). Zoo beteekent van manimi neen , niet, manenamm ani van iets zeggen , dat hetniet zoo is; van anqani vreemd, wonderlijk , comanaimani van iets zeggen , dat het vreemd of wonderbaar is, iets vreemd of wonderbaar noemen ; van ons regt , en regt of
gelijk hebben , ana
nnani van iemand zeggen , dat hij regt of gelijk heeft,
iemand in het gelijk stellen ; van immen napi leugen , liegen , leugenaar, annmi mnezannan van iemand zeggen ,dat hij een leugenaar is, iemand een leugenaar noemen of voor een leugenaar verklaren ; van am ga zeker, anngaran saman ten aanzien van iets zeggen of stellen , dat het zeker is, iets als zeker stellen of voor
zeker houden ; van aymarami volgaarne ! met volkomen genoegen ! zooals U ver kiest ! amm am wnmami ten aanzien van iets dat zeggen , iets met volkomene on derwerping aan de verkiezing van iemand overlaten ; van manapano morgen , en
vroeg,mtazam nani het morgen, of vroeg , noemen, b. v. als het reeds tien uur in den voormiddag is ; van anomair, honderd , xmona saman het honderd noe
'men , b. v. als het maar tachtig is. En zoo ook wel van een woord uit een dergelijk gezegde, dat uit meer dan één woord zamengesteld is. Zoo zegt men
van qanomanai onnoozel,mereannanamanian gij zult welniet onnoozel zijn , in den zin van : ik laat het aan uw kennis, beleid of oordeel over ; en vanhier betee
kent anmeremasian annani met opzigt tot iets dat zeggen , iets aan het beleid of oordeel van iemand overlaten .
154. Gelijk van een naamwoord , dat een plaats beteekent, het eenvoudige werkwoord de beteekenis heeft van een rigting naar die plaats, of daarnaartoe
$ 155.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
153
gaan (§ 125); zoo beteekent het causativewerkwoord dien ten gevolge (volgens
$ 150) iemand of ietsdaarnaartoe doen gaan, daarheen drijven , brengen ofwen den . 'Zoo van Einaron my oostwaarts, en oostwaarts of naar het oosten gaan , ernaan az qami oostwaarts doen gaan, naar het oosten drijven , brengen ofwenden .
En zoo dan ook onmiddellijk van een naamwoord , zooals b . v. van amani hok, annamami vee naar het hok drijden ; van angin , paleis, anangy nam naar het paleis voeren .
155. Maar van woorden , die een plaatselijke betrekking, zooals vóór en ach ter, beteekenen , heeft het causative werkwoord den zin van met opzigt tot een voorwerp in die plaatselijke betrekking staan . Zoo beteekent van aramay, vóór,
C7Yumami b.v. van een huis, 200 gelegen zijn , dat het iets, b .v. een rivier, róór zich heeft, met het front naar een rivier staan ;van anam grondwoord van
ajan achterstevoor , en met den rug aanzien , ajannam iets achter zich hebben , ofmet opzigt tot iets zoo gelegen of geplaatst zijn , dat men met den rug er naar
toe ziet; van en in zijde, sa fiarmam , iets aan zijn zijde of ter zijden van zich hebben ; van een dran , regts ,s
aznam iets aan de regter zijde hebben . — En
zulke werkwoorden worden dan ook overdragtelijk van den tijd gebezigd. Zoo beteekent nur vonan ook kort vóór iets zijn , b. v. vóór zijn vertrek of aan komst , zoodat men zijn vertrek of aankomst als het ware reeds in het gezigt
heeft; digt aan iets toe zijn , b . v.aan twaalf uur,digt bij twaalven zijn. Wanneer wij nu al deze verschillende beteekenissen van het causative werkwoord nog eens overzien en vergelijken , dan blijkt het, dat deze vorm in zoo ver altijd één en dezelfde beteekenis heeft, dat er altijd zulk een werking van een súbject door beteekend wordt, die een uitwerking heeft met opzigt tot een object;
en dat deze ééne beteekenis alleen daarom zoo veel wijzigingen in het spraakgebruik gekregen heeft, omdat die werking en deze uitwerking door één en hetzefde woord worden aangeduid , en deze dubbelde of tweeledige zin in één woord voor verschillende
opvatting in verschillende zinnen vatbaar is, al naar gelang van de beteekenis van het grondwoord , of ook van het object, waarop het toegepast wordt. Zegtmen b.v . annamron un mami en is het object een persoon ; dan beteekent het een koopen (emary ) van het subject met die uitwerking , dat die persoon de kooper wordt, en dus voor iemand iets koopen (§ 147): maar , is het object een zaak; dan beteekent het een koopen van het súbject met die uitwerking, dat die zaak de koopprijs of het middel wordt, en dus voor iets het een of ander koopen ($ 148). En zoo beteekent »
ennnom een wegvliegen ( åren , van het subject met die uitwerking met opzigt tot een object, dat dit, al kan het zelf niet vliegen , ook wegvliegt, (entni) en dus met iets wegvliegen ($ 148): maar naman annan beteekent een onbepaalde daad , als werking van het subject, met die uitwerking op een persoon of zaak als object ,
dat deze komt (enam ); dus iemand of iets doen of laten komen ($ 150). amni mcneam annan cen spreken (vning ) van een súbject met die uitwerking met
154
PASSIVE OF OBJECTIVE VORMEN .
156 .
opzigt tot een object, dat het, al naar gelang van den aard van het object , òf uitge
sproken, of besproken , wordt, en dus iets uitspreken of van iets spreken ( 149); anmaan maan een doen of handelen van een súbject, met die uitwerking met opzigt tot een object, dat het meégenomen wordt of iemand het meeneemt (unmon), en dus iets meégeven of iets laten meénemen ($ 151 en 152); ann anrum nman van een súbject, zeker van iets zeggen , met die uitwerking, dat het object voor zeker gehouden wordt, en dus iets als zeker stellen ($ 153); annarenaqam zóó doen , van een súbject, dat een object naar het oosten gaat (ormazz am an ), en dus
iets naar het oosten doen gaan (§ 154); en muumimam zóó met het front staan , van een súbject met opzigt tot een object, dat het dit vóór zich (Ranun) heeft ( 155).
156 . Eindelijk moet nog opgemerkt worden , dat het causative werkwoord
ook wel, even als het transitive (§ 140), als attribuut, en zonder dat er een object bij uitgedrukt wordt, een hoedanigheid van een persoon of zaak betee kent, even als in het Hollandsch een deelwoord zooals ontzettend , verbazing
wekkend en schrikbarend , of een bijvoeglijk naamwoord , zooals wonderbaarlijk . Zoo beteekent van spannen , verbaasd ,maynginan iemand verbaasd doen staan
of iemand verbazen , en als attribuut verbazend of verbazingwekkend, van iets dat
m
zulk een effect op iemand maakt, datmen verbaasd wordt; en desgelijks van ap,verwonderd ,anmanagmamı verwonderingwekkend ,wonderbaarlijk ; van ini cich schamen , å nanamı maken dat iemand zich schaamt, iemand te schande maken , en , als attribuut, beschamingwekkend , schandelijk, zoqals b. v . van het gedrag van een nabestaande,waarover men zich te schamen heeft; van
Amaijangana betooverd , bekoord , jay z nami betooverend , bekoorlijk. PASSIVE OF OBJECTIVE VORMEN .
157. In de Javaansche taal bestaan drie verschillende zoogenaamde passive of,
beter gezegd , objective vormen , waarvan evenwel maar twee in gewoon dage lijksch gebruik zijn en in beteekenis tegen elkander over staan. Deze twee onderscheiden wij met de benamingen van het zuivere Passief en het subjec
tive Passief : de derde, in proza bijna verouderde, maar in poëzie nog zeer
gebruikelijke vorm kan gevoeglijk het oude Passief genoemd worden . HET ZUIVERE PASSIEF .
158. Het zuivere Passief, of de zuiper objective vorm , van het werkwoord of zegwoord ,wordt gevormd door het voorvoegsel on ka of ki , dat ook wel án
kě,uitgesproken wordt; b.y. aneman gemaaktwarden ,van mmor makeu. --Bij de werkwoorden vervangt dit voorvoegsel in den objeotiven vorm den aan
$ 159.
HET ZUIVERE PASSIEF .
155
genomenen neusklank , die het karakter van den subjectiven vorm uitmaakt;
b . v. in en yauann verwoest worden , in plaats van (nguany verwoesten , van yarany verwoest; en in amaz qenean nam binnengebracht worden , in plaats van gemenean nman binnenbrengen , van het grondwoord gan, binnenkomst. Wanneer dus in het Actief, of den subjectiven vorm , de aangenomene neus klank in de plaats van de eerste letter van het grondwoord getreden is ($ 111), keert in het Passief, of den objectiven vorm , de oorspronklijke letter terug. Zoo is van het grondwoord enanas het werkwoord zyanan iemand zenden , maar het Passief amanunay gezonden worden ; van aanmyn het werkwoord annan houden , vatten , maar het Passiefondamn gevat worden .
159. De kortere uitspraak van het voorvoegsel am ka , als kă, of geheel als on kẽ, heeft plaats, als het woord drie- of meer-lettergrepig is, volgens den gewonen regel der uitspraak ($ 46); en, wordt het voorvoegsel in dit gevalmet
den vollen klinker a uitgesproken , dan is dit niet zonder beteekenis. Zoo be teekent amongman , als kátjándàq uitgesproken, gegrepen worden ,maar, uitge
sproken als katjándaq of Amaraming, gegrepen raken ,van arogyamp en ameshaz als kàtěmoe uitgesproken , gevonden worden ,maar als kătěmoe of an snaps ont moeten , van asnapi --- Over het onderscheid in beteekenis straks nader : maar
die bijzondere beteekenis van dit Passief, die in het genoemde gevalde uit spraak van het voorvoegsel met een volle a vereischt, verbiedt ook nog andere verkortingen , die anders in de uitspraak plaats hebben. Wanneer namelijk die
volle uitspraak van het voorvoegsel niet gevorderd wordt, dan gaat, indien het grondwoord met een smeltletter ($ 11) begint, de klinker van het voorvoegsel in de uitspraak veelal geheel verloren ($ 50); b . v. in an nasi kărási , annars
of eman gedoelen, van nan en in ancien kăliroe,ansion ofmai n verkeerd , van ' n
terwijl deze woorden , wanneer zij káráså en kàliroe uitgesproken
worden , een andere beteekenis hebben . En, begint het grondwoord met een
an , dan verandert de verkorte uitspraak van de a als Pēpět in dien van den klinker oe ($ 48), zooals in anden uitgekomen , of buiten raken , van Bon of gaat ook geheel verloren , zoodat de halfklinker zich met de am tot één zamen
gestelden letterklank vereenigt , zooals in anarrian , of wel ayricon , omge keerd , ondersteboven , achterstevoor, averegts , van arriramp - Indien het grond woord met geen anderen medeklinker , dan met een an , begint, smelt de klin ker van het voorvoegsel, wanneer die volle en onderscheidene uitspraak door
de beteekenis niet gevorderd wordt, gewoonlijk met den eersten klinker van het grondwoord inéén ;zooals b . v. in manenane in brand of verbrand geraken ,
van mamenecias terwijl annanenane in brand gestoken of verbrand worden be tcekent, nevensaaremacie iets in brand steken of verbranden ; en desgelijks in manqas bij kleine gedeelen afgevallen of gestrooid raken , van mannari en in amom omg komen te stuiten of stil te staan , van anar am En, is de eerste
156
HET ZUIVERE PASSIEF.
§ 159.
klinker van het grondwoord een i of oe , dan smelt de a van het voorvoegsel
met de i inéén tot e, en met de oe tot o ($ 59, 3º.); b . v. in nanoin met den stroom meedrijven , in plaats van ananola van anni's en in mamiaru vermeld
of te vermelden , in plaats van amanaup, van anarap — Wanneer eindelijk het grondwoord een éénlettergrepig woord is, dat alleen door het voorvoegsel
an of door den voorslag en tot een tweelettergrepig woord gemaakt is ($ 80) ; dan wordt het Passief door het voorvoegsel on van zelf tweelettergrepig , en
behoudt natuurlijk ook den klinker van het voorvoegsel, daar dit nu de voor laatste lettergreep van het woord uitmaakt, zijn vollen klank ; b. v. in am qorunante zien , zigtbaar, van mom any in amanı aangeboden of aan te bieden , van ananı aanbod , of van het grondwoord ami en in annoin verminderd raken , van mnie of ethmoine Maar in dit geval wordt in die beteekenis, die een meer onderscheidene uitspraak van het voorvoegsel am vordert , het voorvoegsel
an of de voorslag am vóór het grondwoord gelaten , en het voorvoegsel on daarvóór geplaatst,. zoodat het woord drielettergrepig wordt. Zoo zegt men
dan aménnnie wanneer het beteekent verminderd worden door afnemen of aftrekken , gelijk men in het Actief inoiz zegt; en zoo ook wel amanan in den zin van aangeboden worden , in plaats van aman ofschoon daarnevens
geen Actief, of subjective vorm , als zegwoord in gebruik is. Van annanaman hoeden , weiden , zooals altijd met het voorvoegsel an in plaats van het éénlet
tergrepige maramp gezegd wordt, zegt men in het Passief of amannarray, òf anam marrann, gehoed of geweid worden ; en even zoo ananinme of amannme gebruikt worden , van ainmei gebruiken , waarvan het grondwoord nu wel altijd annma met het voorvoegsel an wordt uitgesproken, maar toch eigenlijk maar een éénlettergrepig woord is (nggo), dat met den voorslag ě nmme
zou luiden , en waarvan ook het Passief in dien zin , die zulk een onderschei
dene uitspraak van het voorvoegsel on niet vordert, animmewordt uitgespro ken. —- De uitspraak van zulk een Passief met een Pěpět, niettegenstaande het werkwoord in het Actief altijd met een a wordt uitgesproken , laat zich verklaren uit hetgeen boven in § 130 opgemerkt is geworden ; en waaruit tevens blijken kan , dat die uitspraak met een Pěpět ook de verkieslijkste is.
In de spreektaal is zij ook de meest gewone. Van zulk een Passief worden dikwijls , even als van een grondwoord , weêr werk woorden en andere afgeleide woorden gevormd , vooral wanneer het tweelettergrepig is en zoo den gewonen vorm van een grondwoord heeft. Zoo heeft men van aminami
any te zien , zigtbaar zijn , armanc any zich vertoonen , verschijnen, arnaneaj
iemand verschijnen , en comaneam wnmanı iets te zien geven of vertoonen. En 200 ook van amennyp, dat het Kråmå van ammansany is, ci amarman , Gianco en aancinamarp Zie § 117. – Ook zijn er eenige woorden van twee lettergrepen , waarvan de eerste en is, die blijkbaar niets anders zijn , dan zulk
$ 160.
HET ZUIVERE PASSIEF .
157
een Passief van een éénlettergrepig grondwoord. Zoo is ammiany droog , van iets dat droog geworden is, een Passief van aan , waarvoor men gewoonlijk
áno ang of anwang zegt, en dat opdroogen beteekent. Zoo schijnt ook mezi
den mond spoelen , gevormd te zijn van epi of enzi waarvan crepi in zich bevatten , vooral water of ander vocht, van iets dat gezwollen is , zooals een ge zwollen mond vol water.
Een werkwoord , dat van een éénlettergrepig grondwoord gevormd is , kan in den subjectiven vorm twee aangenomene neusklanken hebben. Zoo is van het grondwoord anan het werkwoord az any gevormd, dat altijd met hetvoorvoegsel en tweeletter
grepig anazan uitgesproken wordt en uit eigen beweging volgen ,involgen of opvolgen beteekent; en hiervan is nu weêr verder volgens ø 112 het werkwoord cagang ge vormd, in den zin van iets als voorbeeld of voorschrift volgen . Maar, wanneer nu van zulk een werkwoord het Passief met het voorvoegsel an als drielettergrepig woord gevormd wordt, dan blijft de neusletter, die nu de middelste, en niet meer de eerste,
letter van het werkwoord is, onveranderd , en zegt men dus amán az any terwijl het tweelettergrepige Passief amanang is en meégevoerd raken beteekent. Even zoo
is van már eerst het werkwoord márri en, met het voorvoegsel, annézı gevormd; hiervan vervolgens ein érzi waarvan het Passief amannére is. Wanneer van zulk een, eigenlijk éénlettergrepig, werkwoord een ander werkwoord door herhaling van den eersten medeklinker gevormd wordt , zooals and any,many
as en aqwa umpami van azany, en menn etno en menntren van morir dan blijſt ook de neusletter in het Passief onveranderd , en zegt men b. v. anaza
ani
omdat men namelijk niet azonn,maar anazany of liazany, zegt, en zoo de an de middelste letter van het woord is. mangomp, op het strand of loger wal geraken , schijnt door een onregelmatige
ineensmelting van klinkers uit anângpany of aman zain ontstaan te zijn , van het grondwoord an analp Zeker is dit evenwel niet: want het kan ook zeer wel zijn ,
dat het gevormd is van een grondvorm angenep of mangean, die niet meer in gebruik is , maar hetzelfde, of ongeveer hetzelfde , als an aquap beteekend heeft. — Hetzelfdeverschijnsel heeft men in mangan any onder water staan , morgenman onder water doen staan, en maraqan nevens ciazen overstroomen , terwijl toch
alleen yong of anagann als grondwoord in gebruik is. 160. Bij de transitivewerkwoorden wordt het aanhechtsel an vervangen door
anany, een aanhechtsel, waarover beneden gehandeld zal worden , en dat zelf ook een objectiven zin heeft ; b . v. in amanan an ann achtervolgd , vervolgd , na
gezeten worden , en , uitgesproken als kătoetoetan of imam un map, te vervol
gen , nevens azon an achtervolgen ,vervolgen ,nazitten, van aman ang (van het grondwoord enang door herhaling van den eersten medeklinker); en in anan anngmy beregend worden , of mamianapon beregend raken , regen krijgen , nat worden van den regen, nevensaan n beregenen , van aman ang regen. — Is het
HET ZUIVERE PASSIEF .
$ 160. transitive werkwoord van een grondwoord gevormd, dat op een klinker uit gaat, zoodat het vóór het aanhechtsel a'n een n heeft aangenomen , zooals in an einnig Ng., annar wrap . Kr., ontvangen , aannemen , van manier wa Ng., an er Kr., en in ga nameržı begaan , van mom gang (8 110 ); dan wordt in
158
het Passief in die beteekenis, die de volle en onderscheidene uitspraak van het
voorvoegsel am vordert ($ 159), het aanhechtsel anarq meestal geheel op de zelfde wijze aangehecht, en zegt men dus an un ervragmy en am anmai tapa21 aangenomen worden , en woonamang may begaan worden . Maar anders wordt
gewoonlijk het aanhechtsel onmiddellijk , zonder tusschenvoeging van een n , aan den grondvorm gehecht, en smelt de a van het aanhechtsel met den klin
ker, waarop het grondwoord uitgaat, volgens § 59 inéén ; zoodat men dan an AN ER ZIon kõtámpan, anaan nararany kătámpèn , en am nimamiany kalakon , of wel anen er van , an unnar vinn en Anninanany zegt. Op deze wijze ont staat dan dezelfde uitgang , die ook reeds in den subjectiven vorm van het werkwoord plaats heeft door het aannemen van die n : want ook dan verandert
een i in e, en een oe in o (f 110 ). Zoo ook van xına ajı achten , eeren ,raar deren ,van het grondwoord anas " waarde, aman muragmy geacht of geëerd vor den , maar amma ang geacht of geëerd , en geacht of geëerd zijn . — Wanneer deze passive vorm in den zin van een zelfstandig naamwoord gebruikt wordt,
dan wordt somtijds het aanhechtsel anany zóó aan een grondwoord ,dat op een klinker uitgaat, gehecht , dat de klinkers niet ineensmelten ; b . v . in annan
arany gedrag, van nan gang, handelwijs. Het gebruik van dit Passief met het voorvoegsel om in dien zin , die de volle en onderscheidene uitspraak van het voorvoegsel vordert , is jonger in de taal , dan het gebruik in die beteekenis , waarbij de klinker van het voorvoegsel met den klinker, waarmee een grondwoord aanvangt , ineensmelt. Dit heeft gemaakt, dat men het woord aanvoimy iets kwijt raken , van annin wanneer men het voorvoegsel am onderscheidenlijk uitspreken wil , veelal annan nraia in plaats van anannoo my uitspreekt , en den klinker é , die alleen door ineensmelting van a en i in dit woord ontstaan is , bij de afzondering van het voorvoegsel behoudt, als ware deze
-klinker in dit woord oorspronklijk . — Op gelijke wijze zegt men amanqanung
uitkomst, resultaat, in plaats van amanan av app, van anar omdat dit zelfstandig naamwoord gevormd is uit het transitive Passief nan nan an , door het aanhechtsel ana weêr afzonderlijk uit te spreken .
In amananmann ter kennisse komen , van het grondwoord anaja smelt deklin ker van het voorvoegsel niet met dien van het grondwoord inéén , ofschoon men toch
niet amenajcing any zegt. Daar men ook apaan en van daarmogen any zegt, zoo zou men daaruit kunnen opmaken, datand an en niet ayaan de oorspronk lijke vorm van het woord is: met zekerheid zou ik dit evenwel niet durven zeggen .
In animan ngop geduldig, geduld hebben , van het grondwoord angen is wel de
$ 162.
BETEEKENIS VAN HET ZUIVERE PASSIEF .
159
klinker van het voorvoegsel met dien van het grondwoord inéén gesmolten ,maar is toch het aanhechtsel an ad op dezelfde wijze , als het aanhechtsel an er achter ge
voegd . Ook dit zou een afwijking van den gewonen regel zijn. Doch men moet dat woord beschouwen als door het aanhechtsel anang van het tweelettergrepige anna? an afgeleid ($ 159, aanm .).
161. De beteekenis van dit zuivere Passief met het voorvoegsel am komt in
het algemeen overeen met die van het passive of objective deelwoord met het voorvoegsel ge in het Hollandsch; zooals in gemaakt, gezonden , gevallen en ge strand ; — met dit onderscheid echter, dat het niet bepaaldelijk het Perfectum
beteekent, maar even zeer tot uitdrukking van het Imperfectum dient, zoodat het ook den zin kan hebben van het Gerundium , dat in het Hollandsch door het voorzetsel te gevormd wordt, zooals b. v. in te zien , in onderscheiding van gezien . Het wordt ook , zooals reeds gezegd is , tot een objective benaming van een voorwerp , en dus als zelfstandig naamwoord , doch meest als zegwoord , ge bruikt. En , als zegwoord , is dit Passief, wanneer het voorvoegsel am met vollen klinker en onderscheidenlijk uitgesproken wordt, de zuivere objective vorm van het zegwoord of werkwoord , in tegenoverstelling van den subjectiven ,
en heeft volkomen derzelfden zin als in het Hollandsch het objective deelwoord in zamenstelling met het zegwoord worden ; b . v. in anananan gezonden wor
den , van 27om2:47 zenden , van het grondwoord anonapi en in amanmarang geroeid worden , van annarrang weiden , van het grondwoord mereann Altijd wordt door het Passief in dezen zin aan een object een accident toegeschreven
als iets, dat aan een object gedaan wordt. Het is dan niets anders,dan de objective vorm van het zegwoord voor de objective wijze van spreken , in tegen overstelling van den subjectiven vorm voor de subjective wijze ; om b . v. te zeggen Ik word gezonden door mijn meester, in plaats van Mijn meester zendt
mij ; of Het vec wordt geweid , in plaats van Men weidt het vee. 162. Maar die beteekenis heeft het zuivere Passief niet, wanneer het voor voegsel en niet zoo met vollen klinker en onderscheidenlijk uitgesproken wordt. Die beteekenis heeft ook in het Hollandsch het objective deelwoord niet, wan neer het niet met het zegwoord worden verbonden wordt of verbonden worden kan , zooals gestrand of gevallen . Dan staat deze objective vorm ook niet in beteekenis tegenover den subjectiven vorm , maar heeft eenvoudig debeteekenis van een objectief accident als iets dat aan een object plaats vindt, gebeurt of overkomt. Dan heeft het de beteekenis, die in het Hollandsch uitgedrukt wordtdoor het objective deelwoord of door hetGerundium in verbinding met de zegwoorden raken of komen , zooals bij voorbeeld in gestrand raken en in raken of komen te vallen ; of ook door hetGerundium in verbinding met het
zegwoord zijn , zooals in te zien zijn . Zoo b. v. in deze woorden van de proza
verkorting der Bråti -joedå p. 51, reg . 6 v. 0.: mame dingpannanenannivrering
160
OBJECTIEF EN ACCIDENTEEL PASSIEF .
$ 163,
ag nanah aszanámineraal niet te voelen was het verminderd raken der
krijgslieden , die bij honderdduizenden snendelden (want annmaneasy moet hier kăraos, of monanzaup of compania , uitgesproken worden ). Men kan ook vertalen : niet voelbaar (ofmerkbaar) was de vermindering der krijgs lieden : want de zin is zoo in het Hollandsch dezelfde; en , gelijk hier
n
qanizm door voelbaar, zoo kan het zuivere Passief in deze beteekenis dikwijls in het Hollandsch door een bijvoeglijk naamwoord met het aanhechtsel baar vertaald worden.
163. Men kan deze twee verschillendebeteekenissen , en het hiermee gepaard gaande verschil in vorm of uitspraak, van dit zuivere Passief met het voor voegsel am
gevoeglijk onderscheiden door het in de eerstgenoemde beteekenis
het objective , en in den laatstgenoemden zin het accidentele Passief te noemen. De laatstgenoemde zin schijnt de oorspronklijke te wezen , en het is niet on
waarschijnlijk , dat het voorvoegsel an niets anders is, dan de grondvorm van dan komen , aankomen , tot iets komen . Zoo zou b . v. van andenmp stilstand , het stilstaan , anain my letterlijk tot stilstaan komen ; van main of annois vermindering, annai tot vermindering komen ; van onan , het grondwoord
van het toestandswoord an ezannmeégaan , ano ang tot meégaan komen , betee kenen . In het Soendasch en Maleisch beteekent dat grondwoord ka (even als an en het Kråmå van bam in het Javaansch) als voorzetsel naar, tot of te,
b . v. in kåloewar naar buiten , en in kălangit, ten hemel: en zoo betee kent dan van mame app , het grondwoord van het toestandswoord amenzar zien , imman 2007 te zien , d , i. zigtbaar, of te zien zijn , zigtbaar zijn , of in het gezigt komen , zigtbaar worden, als ook tot zien komen , komen of raken te zien , b . v. als men zegt: mamamaranarnanenam namang maunan woncimmiesh yang komt (of raakt) gij niet te zien , (krijgt gijniet te zien , kunt gij niet zien ),
als gij geen bril gebruikt? — In het Soendasch (en ook in het Maleisch ) is dit Passiefmet het voorvoegsel an dan ook alleen als accidenteel Passief in gebruik ; en de andere beteekenis als objectief Passief , die het daarbenevens in het Ja
vaansch heeft, moet dus niet als de eigenlijke en oorspronklijke beschouwd worden . Eigenlijk wordt er alleen door gezegd, wat aan een voorwerp gebeurt of geschiedt , en niet juist wat aan een voorwerp gedaan wordt; zoodat b . v . van het grondwoord wann verwoest, en verwoesting, als gesteldheid van iets dat verwoest is, nevens het Actief (azarom
verwoesten , het objective
Passief am qaramp, verwoest worden , toch eigenlijk niets anders beteekent, dan
tot verwoesting komen of verwoest raken . De beteekenis van verwoest worden , als iets dat aan een voorwerp gedaan wordt, heeft het alleen door het spraak
gebruik in tegenstelling van den subjectiven vorm ; gelijk ook in het Hollandsch die zamengestelde uitdrukking alleen hierdoor dien zin heeft : want eigenlijk
heeft zij toch ook in verwoest worden geen anderen zin , dan b. v. in verliefd ----
164,
BETEEKENIS VAN HET ACCIDENTELE PASSIEF .
161
vergramd, vermaard of verlegen – worden . Maar , gelijk b . v. vermoeid worden in beide beteekenissen gebruikt wordt, 200 heeft ook het Javaansche zuivere Passief beide beteekenissen gekregen , en wel doordien het hoe langer hoe meer
in gebruik gekomen is in de plaats van dat oude Passief ($ 157), dat beide beteekenissen in zich vereenigde, maar in proza weinig meer gebruikt wordt. 164 . Het objective Passief staat altijd lijnregt in tegenoverstelling van den subjectiven vorm van het werkwoord of zegwoord : in den subjectiven vorm wordt
van een persoon of zaak als súbject gesproken; bij het objective Passief is daar entegen juist het object van dat súbject hetonderwerp . Niet zoo het acciden
tele Passief. Ook dit is een Passief , en dus een objective vorm , waarmee een accident aan een persoon of zaak als object toegeschreven wordt: maar dit óbject is niet juist het voorwerp , dat ook bij den subjectiven vorm het object is, maar dikwijls die zelfde persoon of zaak , waarover bij den subjectiven vorm als subject gesproken wordt. Zoo wordt van een schip ,dat strandt,ook gezegd ,
dat het gestrand raakt. En zoo beteekent van en azı ontmoeting, men vinden , ananap als objectief Passief, gevonden worden , maar, als accidenteel Passief,
(kä těm oe of
an epi) komen of raken te vinden of te ontmoeten , waarvoorwij
in het Hollandsch gewoonlijk in den subjectiven vorm eenvoudig ontmoeten zeggen , even als stranden voor gestrand raken of komen te stranden . In het Ja vaansch beteekent dit accidentele Passief evenwel niet ontmoeten als iets, dat van een súbject komtof uitgaat; maar als iets, dat iemand als object over
komt ofgebeurt ;ofeigenlijk als iets,waartoe iemand komt of geraakt; doch niet als subject, maar geheel lijdelijk , en dus als een object, dat daartoe, wel niet door eenig súbject, maar door de omstandigheden — of, zooals men ook zegt, door het toeval of van zelf — gebrachi wordt. Zoo ook van warm het tegemoet gaan , afhaling,elimp iemand te gemoet gaan , iemand afhalen , amarum ,
als objectief Passief, afgehaald worden , maar,als accidenteel Passief (kă papag of Amarami), iemand te gemoet komen ; van my maaar , grondvorm van mananaan uitglijden , uitschampen , als iets dat van het súbject komt, ammo
marney (ká plèsèd of annumaraan) komen of raken uit te glijden , zonder eigen toedoen ; van arán afdwaling , anási afdwalen of verdwalen , door een verkeerden weg in te slaan , annári (kă sa sar of wa )afgedwaald of ver draald raken ; van armuar , loop , vlugt, ernuary , gaan loopen, op den loop gaan , vlugten , an zwarzı (k ă plàjoe of anyonuzu) gevlugt of op de vlugt raken ; van
an em voortgang, voortgaan, voort, onmiddellijk, an enam (k ăbándj oer of óhanrin ) voortgegaan of voort raken , zoodat b . v.an enam on n voort in slaap raken beteekent; van oirer ann passeren , voorbijgaan , overheengaan , ancierrani
(kăliwat of an aircran ) gepasseerd , voorbij, overheengekomen ; van die achter, achter zijn , en datis (kă wingking of me ani) achter gekomen of geraakt, dat is verleden of verloopen , en naar achteren toe; van emozi regt, zoo 11
162
BETEEKENIS VAN HET ACCIDENTELE PASSIEF.
165 .
alshet behoort, ook regt of juist zijn, en regt of gelijk hebben , amenaj volgens regt behooren of geregtigd zijn ; van an may naam , en heeten , an nmg niet gennemd, maar genaamd of geheeten , van een naam , die iemand ergens van gekregen heeft, zooals van de plaats, waar hij woont; van man grondvorm van (27.27 . hooren , als iets dat van het súbject komt, an nog als objectief Passief, gehoord worden , maar, als accidenteel Passief, (kåroeng oe of anyagi
of Carmen ) hooren , als iets dat aan iemand overkomt, komen of raken te hooren (b . v. Rådjá Pir. p . 192, 13, en p. 196, 5 v. o.). - Zoo dan ook, als de sub jective vorm van het zegwoord een toestandswoord is; b . v. van azan ingang,
binnenkomst, nadhani binnengaan, binnenkomen , door eigen toedoen , anagan (kálěhoe of magany) er in raken , ergens in raken of vervallen ; van bon
uitgang , diam , uilgaan, naor buiten gaan , ambioni kăwětoe , of anden er uit raken , zooals van een woord dat over de lippen komt; van mama ,
grondvorm van ennenann zien , annanrann komen of raken te zien ; van onamn en an op grondwoorden van anarann Kr., en einzi Ng., meégaan, ananana
K . N .meé geraken , meéyenomen of meégevoerd raken , en nummp K . N . onwil lekeurig meégaan of vnlgen; van anrin stroom , énair stroomen ,voortvlieten , van het water, nmoins voortdrijven , met den stroom meédrijven ; van antni grond
woord van een wegoliegen , anani weggevlogen raken , wegwaaijen. 165. Maar nietminder dikwijls beteekenthet accidentele Passiefeen accident van een voorwerp als object, dat ook het blject van den subjectiven vorm en dus bij het objective Passief het onderwerp is. In dit geval is het accidentele
Passief een benaming van een accidentele gesteldheid van een object, — hetzij als reeds bestaande, als Perfectum , zoodat het volkomen hetzelfde beteekent als het objective deelwoord in het Hollandsch ; hetzij als nog niet bestaande,
maar slechts voorgesteld als voorwerp der gedachten, en dus als Imperfectum , zoodat het de beteekenis heeft van het Hollandsche Gerundium . Zoo beteekent van aw117, vermelden , amanasan vermeld worden , maar namamany vermeld , of te vermelden , en als zegwoord niet vermeld worden , maar vermeld zijn of vermeld raken , of te vermelden zijn. Voor raken kan dan ook somtijds wel
worden gebruikt worden , maar alleen zoo , dat het denzelfden zin heeft als bij een bijvoeglijk naamwoord , of vij een deelwoord ,dat den zin van een bijvoeg
lijk naamwoord heeft, zooals in moé worden of vermoeid worden (b. v . van een wandeling). 200 ook van amenn , opnoemen , en daarnany, als objectief Pas sief, opgenoemd worden ,maar, als accidenteel Passief kă sěboet of Amnianang),
opgenoemd ,of op te noemen ;van niqmen gebruiken , amaname of om innma gebruiktworden ,maar añamu in gebruik of te gebruiken zijn ; van anoin einang, slaan, ama ashani, kagitiq, geslagen worden , kägitiq ofaan onmy ge slagen , of geslagen raken of bij toeval geslagen worden ; van emann , vatten ,
ambiammin kà tj ěkěl, gevat worden , kătj ěkěl of dump gevat, of
$ 166 .
163
BETEEKENIS VAN HET ACCIDENTELE PASSIEF .
gevat raken ,in handen vallen ; van qarzimpaña iets verbranden of in brand steken , anananatie verbrand, of in brand gestoken ,worden ,maar mamamaña verbrand ,
verbrand rolien , verbranden , of in brand raken ; van dinaire verminderen ,man qresi verminderd worden , innar ammourar verminderd , en verminderd zijn of verminderd raken ; van 271204p uit de schede trekken, amanah vit de schee.
getrokken worden ,maarmarneajagy uit de scheế geraken ; van apimy doorslikken , menop doorgeslikt worden , maar naming doorgeslikt raken ; van as nos snijden, amanna gesneden worden , maar mannann gesneden raken , zich bij
ongeluk snijden ; van een verdraaijen ,aman si verdraaid worden , maarman verdraaid , terwrikt , verstuikt, of versluikt raken .
166. Deze zelfdle beteekenis heeft liet accidentele Passief ook wel, ofschoon van den subjectiven vorm geen objeetief Passief gevormd wordt; ja zelfs,
wanneer het objectief Passief in het geheel niet gevormd kan worden , daar de subjective vorm een toestandswoord is. Zoo b.v. ammpanann bevat, vervat, van annen asan bevatten , inhouden , terwijl aminnan any niet in gebruik is; en
amnioning te zien of zigtbaar , in het gezigt komen , zigtbaar worden , van het toestandswoord on narracin zien . - Zoo ook, wanneer het van een grondwoord gevormd is , dat alleen als naamwoord gebruikt wordt, en waarvan ook (ten
minsten in een gelijken zin) geen eenvoudig werkwoord of toestandswoord afgeleid is, zoodat het geen subjectiven vorm tegenover zich heeft; gelijk ook in het Hollandsch gegoed , te gronde, te vreden , en andere dergelijke benamin gen van objective accidentele gesteldheid niet van een subjectief zegwoord ,
maar van een naamwoord , afgeleid zijn ; en desgelijks te koop ,te leen en te zoek , niettegenstaande de zegwoorden koopen , leenen en zoeken wel in gebruik zijn . Gewoonlijk is dan evenwel van hetzelfde grondwoord het causative , of ook het
transitive, werkwoord in gebruik, en kan dit als de subjective vorm beschouwd worden , waar het accidentele Passief tegenover staat. Zoo van anoni aanbod (waarvan aannam iets aanbieden beteekent), am aby aangeboden , of aan te bieden , en aangeboden zijn of raken , of aan te bieden zijn ; eigenlijk tot aanbod of ter aanbieding; van anarzı onderhoorigheid , grondgebied (waarvan an zuri
annan iets onder zijn gebied. hebben ), aman aspi ofan ananzı onderhoorig zijn ,
tot een gebied behooren , eig. ter onderhoorigheid ; van (ay 297 of amanaybehoor lijke plaatsing of regeling (grondwoord van daar iemand straf opleggen , en fremavimanı iemand teregtstellen, over iemand vonnis vellen ), annun
te straffen , te ronnissen , strafbaar ; van Sharapsi verhaling van verloren geraakt
goed , schadevergoeding (waarvan die pan iets vergoeden , en dhænugzamnam iemand iets laten vergoeden of aansprakelijk voor iets stellen ), an aner -ppi ver haalbaar, en aansprakelijk ; van azagzı ligging, situatie (waarvan appannam iets of iemand plaatsen of een plaats aanrijzen ), amagay? of in yogz, gelegen , gesitueerd. 110
164
167.
BETÉEKENIS VAN HET TRANSITIEF ACCID . PASSIEF.
167. Eenige woorden van dezen passiven vorm worden als benamingen van voorwerp , en dus als zelfstandige naamwoorden , gebruikt, even als in het Hol landsch b . v. gedachte , gevoel, gebraad, gemaal, geslacht, en andere meer ; b . y.
amarasy wil, wat iemand wil of begeert, van anaun willen ; anlayı kennis, kundigheden ,wetenschap, van Bimpi kennen ,weten ; en ann? dat een verkor ting van hetzelfde anap? schijnt te wezen , een kennis of bekende.
:
168. Eindelijk zijn ook van telwoorden met datzelfde voorzetsel on woorden afgeleid , die in beteekenis het naast, doch niet volkomen , overeenkomen met de van de telwoorden gevormde benamingen van rangorde. Zoo betekentvan bump drie, amenny (kătěloe of an annz.) derde, doch alleen van een voor werp dat bij twee andere het derde uitmaakt, eigenlijk tot drie geworden of geko men . Zoo ook amarang van arang vier, amazon van mann zes, en anerem
of Andoni van aramı zeven ; en van mna den grondvorm van moun nan twee, beteekent anno niet alleen tweede in den hierboven genoemden zin , maar ook zooveel als ons voorzetsel met en ons voegwoord en ; b. v. maneno annneanan api gij met of en — uw jongere broeder, maar letterlijk : gij getweed (dat is gepaard , tot twee geworden ) met uw jongeren broeder. . 169. Het transitive zuivere Passiefmet het voorvoegsel am en het aanhecht sel anang heeft verschillende beteekenissen , die wel te onderscheiden zijn . Want behalven die beteekenis , die het als objectief Passief heeft , beteekent het
vooreerst als accidenteel Passief een accident van een voorwerp als object, dat ook het object van den subjectiven vorm en dus bij het objective Passief het onderwerp is. Het verschil in beteekenis , waardoor het accidentele Passief zich van het objective onderscheidt, is dan ook hetzelfde, als bij het eenvou
dige werkwoord . Van een paar woorden is ons dat verschil reeds boven in § 160
gebleken . Zoo beteekent ook van anar vraži ontvangen , aannemen , am an ti az any ontvangen of aangenomen worden , maar am an arvon kätámpan , of aman ger viany, ontvangen of aangenomen zijn of raken , van iets,dat zijn bestem ming, om ontvangen of aangenomen te worden , bereikt, en niet afgewezen wordt; van manzağı begaan, plegen , verrigten , ammonameagany begaan, ge
pleegd of verrigt worden , maar am nimanieany of ammomaniany daartoe geraken , ter uitvoering of in werkelijk gebruik komen ;van aan te beademen , tegen iets aan ademen , anananan any beademd morden , maar an enanay beademd raken ;
van gannag iemand veroorloven , am zismazan aan iemand veroorloofd worden , maar anairnnan of arolinapaan iemand veroorloofd zijn , ofverlof erlangen , krijgen of bekomen ; van Shanaj . tot of bij iemand komen , ananaraqmy iemand bij zich krijgen , wanneer dit beschouwd wordt als geschiedende door den persoon, die bij iemand komt, maar amanan any of amenania , wanneer het
beschouwd wordt als iets wat iemand gebeurt of overkomt, en ook bekomen of erlangen , b . v. zijn wensch; van annameaj vonden , verwonden , aman nameand
$ 170.
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF ACCID . PASSIEF.
165
of Aman menany gewond raken ; van eineren iets met het een of ander men gen , amé nag met iets vermengd zijn of raken ; van anomagzam iemand
last geven of gelasten , anasrappanay last krijgen ; van ananas op iemand of iets neérvallen , am anan any iets dat valt op zich krijgen , b. v. een steen op zijn
hoofd ; van dený iemand een deel geven , amangang een deel krijgen ; van Sinanzen bezwaren,annan an any bezwaard zijn of raken , het te zwaar hebben of krijgen . 170. Ten tweeden heeft het accidentele transitive Passief dezelfde beteekenis ook dikwijls, zonder dat de subjective vorm van het transitive werkwoord daar
tegenover staat, of een geheel andere beteekenis heeft. Dan beteekent het na melijk een accidentele gesteldheid , waartoe een persoon of zaak komt of geraakt
is — niet door het súbject van het transitive werkwoord , maar — door dat , wat beteekend wordt door het grondwoord ; even als b . v . in het Hollandsch
bezorgd van zorg , bemiddeld van middelen , begaafd van gaven , bevreesd en be schroomd , van vrees en schroom , beklantvan klant en bekend van kennen . Gelijk b . v. van ananana regen , agen aj beregenen , en amunanagann beregend worden ,
maar parangay beregend raken , of regen krijgen , of nat van den regen wor den , beteekent ($ 160); zoo is van anime , wind, amaong ang geheelop dezelfde wijze gevormd, ofschoon are at niet in gebruik is, en heeft ook volkomen dezelfde beteekenis, namelijk bewaaid raken , dat is door den wind bewogen raken ,
aan den wind of detogt blootgesteld raken of zijn. Zoo beteekent ook van en regt, juist, en regt of juist zijn,a nanar tot de regte gesteldheid gekomen , juist gesteld geraakt, door dat het juist van pas geworden , gekomen of gebeurd ,
juist getroffen , juist ter sneé gezegd, in den juisten vorm geschied is, of hoe het verder naar omstandigheden in een vertaling uitgedruktmag worden ; terwijl
andian beregten, en het objective Passief beregt worden ,beteekent. Even 200
van nyanj, mis, fout, amnyayamang het tegendeel van amenignary, en door het begaan van een fout of misstap schuldig worden ; van an n slaap en slapen , amonn near in slaap geraken of vallen ; van annan vaak hebben , sla
perig zijn, annumy door slaperigheid bevangen raken; van de nacht, ananaan door den nacht overvallen raken ; van annarmy moeijelijk , bezwaar
lijk, annonamy moeijelijkheid of moeite hebben ; van manags, moeijelijk , onge
makkelijk , qmazan ay eig. bemoeijelijkt, in een moeijelijken toestand , zijn of raken , verlegen zijn of worden ; van mani ai schuldvordering (van het grond woord anasin schuld ), árqaneaican verschuldigd, verpligt zijn (aan iemand),
ook als zelfstandig'naamwoord verpligting , die iemand aan een ander heeft; van nandin gedachtig zijn , aan iets denken , mandarm indachtig worden , zich herinneren , iemand in de gedachten komen ; van main niet gedachtig zijn , niet
aan iets denken ,annonumy iets vergeten zijn of raken , iemand door het hoofd. gaan ; van een hooren , an in unamp te hooren zijn , en te hooren krijgen ; van
166
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF ACCID. PASSIEF .
171.
mymar honger, am mymanang honger lijden ;van annis weg raken , verloren gaar , manomaan iets kwijt zijn of raken ; van qemenana brand, mamen acizciny brand hebben of krijgen , brandschade lijden , ook van een plaats, waar brand is of komt, of een huis , waarin brand komt; van van de dood van iemand, amanan any cen verlies lijden door den dood van iemand , iemand door den dood verliezen , terwijl amamanagap, het objective Passief van anong gedood of vermoord worden beteekent; van azan genoegen , vermaak , arayanang vermaak
beebben , zich vermaken of verlustigen ; van mamapi roover, armammaremy schade lijden van roover's, zijn goederen verliezen of verloren hebben door roof. – Som .
tijds is het moeijelijk de beteekenis van zulk een Javaanschen vorm in het Hollandsch te vertalen of uit te drukken . Zoo beteekent van a en grond , land, landschap, amenanamp met iets te maken hebben of krijgen, dat op zijn grond of gebied plaats grijpt. — Van het telwoord aan of andey , zes, betee
kentand gaan een zes krijgen , in het kaartspel, en zes op een reigeschoten , in plaats van vijf, bij het schieten van geld .
171. En zulk een woord wordt dan ten derden ook menigvuldig als zelfslan dig naamwoord gebruikt, om zulk een accidentele gesteldheid als voorwerp te beteekenen , gelijk dit in het Hollandsch geschiedt door er een zelfstandig naamwoord met het aanhechtsel heid van te vormen ; zooals b . v. bezorgdheid , begaafdheid en bekendheid van bezorgd , begaafd en bekend. Zoo van een be kraan , amananen bekwaamheid , als iets waarmeê iemand begaafd is ; van
anongezond ,anunwisemny gezondhei ',waarmcê iemand gezegend is of die iemand geniet; en even zoo van Dimaan welvarend , and notizm any welsland, van ogonpi rijk ,mayimpanan rijkdom , waarmee iemand door het geluk be deeld is; van aminin behoeftij, arm , ang nagaan behoeftigheid , armoede;
van eenaang, goed , amiconazhing any goedheid ; van apnean sterk, anonima
sterkte, krocht, waarmee iemand begaafd is; van argi dapper,moedij, ama magan dapperheid , moed , waarmcê iemand bezield is ; van anasi berrcesd , beschroomd, an 23 zanaan bevreesdheid , beschroomdheid , ontzag ; van annaniza
ver, anmanıpanany verte, verre afstond. -- Hierbij is nog op temerken ,dat in dezen zin , als zelfstandig naamwoord , de klinker van het voorvoegsel am niet altijd met den cersten klinker van lict grondwoord , wanneer dit met een an begint, inéénsmelt. Trouvens het onclerscheid in beteekenis tusschen objectief en accidenteel Passief vindt bij het zelfstandig naamwoord geen plaats . Zoo
zegt men van anns aanwezig zijn , bestaan , plaats hebben , amenajan aanacezen of bestaan van iets , staat of toestund , waarin iemand of iets zich bevindt; van
agamen best, braaf,voortreffelijk ,deugdzaam , aman am anmy voortreffelijkheid, braofheid , deugd ; van andasy cvak , amanahmaseny zwakheid ; van opancia gedachtig zijn , gedenken, annanih 729 de toestand van gedachtig zijn , herinne ring , terwijl mamais ar107 zich iets herinneren beteekent;van en nie verdwijnen ,
§ 173.
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF ACCID. PASSIEF.
167
verloren gaan , amennion de toestand van verdwijning, een benaming van
den staat na den dood , terwijl spannina iels kwijt raken beteekent, en men daarvoor ook wel met een onderscheidenlijke uitspraak van het voorvoegsel
ammencù az any zegt,wanneer men het neemt in den zin van door iemand van iets beroofd worden ($ 160, aanm .). --- In anılere dergelijke zelfstandige naam
woorden wordt het aanhechtselanap, ofschoon het grondwoord op een klinker uitgaat , afzonderlijk uitgesproken , zoodat deklinkers niet inéénsmelten ($ 160).
Zoo in anayaman any werkelijkheid , van am anıwerkelijk ; am numarmy gedras,
van nan gang, honlelwijs, terwijl am nuomamaga als zegwoord begaon of ge pleegd raken , ter uitvoering komen , en annanama27 009 begaun, gepleegd ofuila gedoerd worden , beteekent. -- Zóó heeft het woord meer den vorm van een
met het aanhechtsel anany gevormd warnwoord , dat een voorwerp beteekent. 172. Ten vierden beteekeut zulk een transitief Pussief ook als zelfstaudin naamwoord een persoon of zaak, die tot zulk een accidentele gestellheisl geko men is, zooals bekende en bediende, niet van bekennen en bedienen , maar van
kennen en dienen, beambte van ambt, belofte van beloven . Zoo atharagzanaca bekende, een kennis, van arası iemand kennen ; anamsanany belofle, van wompi beloven , of ammzam iets beloven ; am mjerama bezilling of cijenimecon
een aunzienlijke (liet Kråmå-înggil van equarna Ng. en manzanary, Kr.), van mi of anciji auntienlijk , groot van mayt of aanzien , zooilat het eigenlijk een
voorwerp beteckent,dat door in hetbezit van een aanzienlijke te zijn zelf iets aanzienlijks geworden is; amnijmanmy rang, ambt of post,dien iemand bezit of bekleedt, van ampi zetel, rang , post; ama muzanan niet alleeen vol gens § 170 als zegwoord een gast hij zich krijgen , maar ook als zelfstandig
naamwooril iemand die een gast of yaslen heeft, gastheer, van ennarazı gast. En zoo dan ook zonder intensivelting van liet aanhechtselmet den eindklinker
van het grondwoord ; h. v. in aan ezarp dat het Kränå-înggil van Dina padazan ay is, van anepi het Kråmå-înggil van annuurpu en in amanquer au any wat vin iets gercorden is, uilkomst, resultuat, van anar iets worden of tiit gevoly helben ,bewijst ile e in plaats van de i,dat liet niet onmiddelijk van het grondwoord aan zelf gevorind is,maar door oplossing, om het aanhechtsel afzonderlijk uit te spreken, van mannann , dat ook in gebruik is , maar als
accidenteel Passief zegwoord volgens $ 170, in de spreekmanieromszán annan ap perkeerd met iemand afloopen door wanstaltig te worden (Winter's Jurcunsche Zumenspr. bl. 12 , 1, 2). 173. Ten vijfden eindelijk wordt dit Passief dan ook dikwijls gevormd van
een benaming of naam van een persoon , om als zelfstandig naanucoord een doorwerp te beteekenen , dat bezelen , beheerd of bewoond,wordt door den persoon , dien het grondwoord heteekent; en zoo ook wel van den naam van een hoofd plaats , om het onder die hoofdplaats behoorende te beteekenen . Zoo beteekent
168
HET SUJECTIEF PASSIEF.
van een Vorst,ale namin
$ 174. iets wat door den vorst vorstelijk geworden is ,
iets vorstelijks, vorstelijke waardigheid , enz., terwijl het werkwoord (Enanza
zelf, zoo ver mij bekend is, niet in gebruik is, maar even als (23qanuaf , van nom Vorst, zou kunnen beteekenen : als Vorst beheeren of beheerschen , en vorstelijk. Van dit nog beteekentinnanray het door een Vorst beheerschte, het gebied van een Vorst, vorstendom , en ook de Vorstelijke zetel of residentie, en het Vorstelijk paleis; en zoo ook van azian prinses,amay alam an het prin sessenhof, het verblijf der prinsessen in de kraton , het Serail; van anar een Děmang of distriktshoofd , and inany Děmangschap, en ook wel de woning van
den Děmang ; van channey Běkěl, dorpshoofd , amach annmany Běkčlamlt, van ay anasini landdrost, Regent, ananananay Regentschap; van mo mannend , Resident, amanahnaraga Residentie,hetgebied van een Resident; van esanais ambtenaar, ám ezan narsagy post, rang, van een ambtenaar; van akan Javaan ,
Mas army wat door Javanen bewoond is, Javaansche wijk; van an
godheid ,
amagparand , ook wel om airanany geschreven , verblijfplaats van een god ; van naman ,verkorting van maganman , den titel van den Vort van Soerakarta , annanyaganj het gebied van den Soesoehoenan ; van aanzı benaming van een
Vezier of rijksbestierder, amaranzanary het gebied , of de woning , van den Rijks bestierder; van cieminoni eigennaam van een Prins, aniranmow many het Màngkoe-năgårdsche, d. i. het gebied van Màngkoe-năgårå , en de zetel van zijn hof op de hoofdplaats van Soerakarta ; en van anna een jong, annarega het gebied en het hof van den jonge , waaronder verstaan wordt de a mainanun
ahunavannageæin de jonge Pangeran Adipati, dat wil zeggen de Kroonprins. En zoo beteekent dan ook van armamann, den naam van de hoofdplaats van een landschap ,a naman ang het Magetansche, het onder Magětan behoorende; en , daar a imam zelf reeds het aanhechtsel anann heeft, zoo is daaraan in het afgeleide naamwoord niet op nieuw dat aanhechtsel toegevoegd, daar amer in an ag an den vorm van een objectief Passief zou hebben . HET SUBJECTIEF PASSIEF .
174. Het subjectief Passief wordtgevormd door voorvoeging van een persoon lijk voornaamwoord , dat het subject beteekent als den persoon , door wien aan
het object, waarvan gesproken wordt, iets geschiedt; b. v. van an diny Kr. maken , met het voornaamwoord anna Kr. ik , er vóór, annan any door mij
gemaakt worden , en van onze wy Kr.koopen , met het voornaamwoord asmarzo avrann, Kr. U , er vóór, amerrnur 9 Tag door U gekocht worden . — Bij de werkwoorden vervangt het voorgevoegde voornaamwoord , even als het voor voegsel an in het zuiver Passief ($ 158), den aangenomen neusklank van den subjectiven vorm , zoodat ook de oorspronklijke letter terugkeert , wanneer die
$ 175.
HET SUBJECTIEF PASSIEF .
169
in den subjectiven vorm haar klank in den neusklank verliest; b . v . in annan
en annann door mij binnengebrachtworden , van menanaman binnenbrengen , en in asap er ma unagran door U gezien worden, van an anažen zien : want in dit subjec tive Passief blijft het aanhechtsel van het transitive werkwoord onveranderd .
175 . Van alle woorden en zamengestelde uitdrukkingen ,die in het Javaansch als persoonlijke voornaamwoorden gebruikt worden , ofschoon zij ook veeleer titels en benamingen van onderscheiding zouden kunnen schijnen te zijn , wordt op de bovengenoemde wijze dit subjectief Passief gevormd. 200 b. v . van annanaza Uw Hoogheids dienaar, als voornaamwoord van den eersten ,
au am IZ C702 gen Uw Hoogheid ,en aanan ni broeder (in den zin van vriend ), als voornaamwoorden van den tweeden persoon. — Maar in Ngoko wordt in plaats van anar dat het gewone voornaamwoord van den eersten persoon is, het als gewoon voornaamwoord niet gebruikelijke anang of an ang gebruikt, en in
plaatsvan qanaman dat het gewone voornaamwoord van den tweeden persoon is, het éénlettergrepige grondwoord namn dat dan uitgesproken wordt als pamimp, in navolging van den eersten persoon , waarin het voornaamwoord ook op een an uitgaat; b. v. anan 1many of aman sarang door mij gegeten worden , en mameunarany, uit te spreken als mamzan saran , door u gegeten worden , van ziaran eten . Ook wordt in plaats van enayap ik , dat de Vorst gebruikt ,wel de éénlettergrepige grondvorm apan gebezigd (b . v. 1001 Nacht , I, bl. 407 , r. 9 en 14 ); doch niet altijd , daar deze kortere vorm met de zeer langzame en slepende wijze, waarop de Vorst gewoon is te spreken, weinig
overeenkomt. — Tot vorming van den derden persoon van dit Passief in plaats van het voornaamwoord van den derden persoon, marmernam Ng., en úraus aan ay any Kr., dezelve, hij of zij (dat, bijkans alleen maar in de spreektaal, en ook dan nog niet veel, gebruikt wordt), in Ngoko ar , in Kråmå anaqarr , in poëzie, en ook wel in deftig Ngoko , vooral in lessen en vermaningen ,
manner b. v. a nanny Ng., anazogam na Kr., door hem (of haar, of hen ) omhelst worden , van aannen omhelzen : waarbij nog opgemerkt moet worden , dat deze derde persoon ook gebruikt wordt van een onbepaald súbject, dat in het Hollandsch in de subjective wijze van spreken door het voornaamwoord
men , maar in de objective wijze van spreken in het geheel niet, beteekend wordt; zoodat an nanny ook beteekent omhelsd worden door iemand , maar onbepaald door wien , indien niet het subject in een complement er bij genoemd en dus nader bepaald wordt. Dit in , waarmee even zoo in het Soendasch en in het Maleisch het subjective
Passief gevormd wordt, kan hetzelfde zijn als het Maleische voornaamwoord van den derden persoon dia , dat ook door ineensmelting der klinkers dé (non in plaats van un volgens $ 59 , 3º.) heeft kunnen worden : dit is evenwel zeer onzeker.
Hierover nader bij den Voluntatief.
170
BETEEKENIS VAN HET SUBJECTIEF PASSIEF .
$ 176 .
176 . Indien het grondwoord een éénlettergrepig woord is, dat alleen door het voorvoegsel an of door den voorslag en tot een tweelettergrepig woord gemaakt is ($ 80 ); dan wordt het subjectief Passief gewoonlijk , even als het
accidentele Passief, van het éénlettergrepige grondwoord gevormd, vooral in Ngoko, waarin het door voorvoeging van anarmy of anany, mane of a van zelf een tweelettergrepig woord wordt; en even zoo ook dikwijls in Kråmå, inzonderheid in de spreektaal: maar het kan ook , even als het objective Passief , 200 gevormd worden ,(lat men het voorvoegsel an of den voorslag an vóór liet
grondwoord laat; en dit geschiedt vooral in deftigen stijl, inzonderheid in Kråmå (vrg. $ 159, bl. 155). Zoo zegt men van sinni verminderen , in Ngoko annana of an an Sminnie en in Kråmå gewoonlijk annammnis In den derden persoon in Ngoko wordt achter an de voorslag en in het spreken
zelden gehoord , daar de Pěpět met den klinker i van zelf inéénsmelt. Men zegt dus gewoonlijk annnirei ofschoon men ook wel, als men wat langzaam
spreekt,aanmoir zegt. Zoo ook van Bimaniny , verkoopen , an immaniny , en gewoonlijk annanrop van Lagann als voorbeeld of voorschrift volgen ,
a hazang en gewoonlijk anagany in Ngoko , en anayan inngang, ook wel anapa any, in Kråmå; van annarray hoeden , weiden , anan naiimpen anan marramp , of gewoonlijk annarempi van annansalp , gelasten, zeldzaam anan qamrany, maar gewoonlijk aanoneany , en ouk in Kråmå anazonany van den Kråmå-vorm annanop van eenmaani of chanm nani oprigten ,aan anm mams of an an ginami van arasun , iemanıl uitnondijen ietsmee te doen , anan
am, sam en gewoonlijk hism Ng., unmam ,ஃபாக angofal aymannKr.; van diqñp iets spinnen,ahanga ? Ng., en að ay an in die Kr., of ergigas en zelfs asagtergan van ainma gelruiken, an annmai en annen qma of gewoonlijk dimma en zoo ook van ainm in Kråmå ah ajan simmy en aniaz an toimmi ja ook welaanen dat dan echter dipoen - ruggé, of wel als aha nm , uitgesproken wordt,
177. Debetekenis van dit subjectief Passief komt overeen met vleze bena ming , en worilt duor den vorm zelf vrij duidelijk aangerluid . IIet is, ja, een Passief, en dus een objective vorm van het zegwoord , om van een onder werp , dlat als een úbject van cen súbject gedacht en voorgestelil wordt, in de
objective wijze van spreken iets te zeggen ; doch zoo, slat men het accident, hetwelk door het zegwooril beteekend wordt, niet voorstelt als een accident van het object, zooals dit in liet objective Passief geschiedt, maar als een subjec
tioe daad of het effect van een súbject, en dus van een persoon of van een gepersonificeerd of als persoon voorgesteld voorwerp. Wij gebruiken daarvoor
meestal den subjectiven vorm , vooral in den eersten en tweeden persoon : maar, als wij b,v. zeggen : Dát paard , duar ik op rijd,wil ik verkoopen ;dan zegtmen in het Javaansch : asman Siang menanaman magamaminen Ook zegt men
180.
BETEEKENIS VAN HET SUBJECTIEF PASSIEF.
171
voor deze vraag in het Hollandsch : Is dat paard te koop? in het Javaansch : as nga maranasanmening hetgeen niet beteekent: Wordt dit poard verkocht ? maar veeleer: Verkooptmen dit paard ? – En zoo wordt gewoonlijk in plaats van vlen subjectiven vorm dit subjective Passief gebruikt, wanneer in een zin het object vóór het prélicaat genoemd wordt, zoals in de hier boven staande voorbeelden ; of wanneer het vroeger reeds genoemd is en als het object,waar over men spreekt, voor den gecst staat ; b . v. Jac. zancuspr. bl, 7 , r. 8 , Waar
over een geweer gesproken wordt: nuoma narans Eimanean eran ay naman
añinamıman Men is bezig methet schon te maken (of Het wordt juist schwoi gemaakl): van veiddlag zal ik het u twezenden . Dat brject moet dan evenwel von het meerwerp zijn ,waarover meu spreekt: want is het subject het onderwerp , dan gebruikt men den subjectiven vorm ; b . v. ald . bl. 8 , r. 4 en 3 v. 0 ., waar
van een zeker gerucht gesproken wordt: maninamazqamrangaris manga maana :namenaman ng gij kunt er niet op vertrouwen : ik voor inij geloof het niet. Ilier wordt wel in den eersten zin liet subjectief Passief gebruikt, omdat
het gerulit het onderwerp is; maar in den laatsten zin worlt niet even 200 manınanaman dann gezegel, omdat de spreker hier nict van dat gerucht,
maar van zich zelf als onderwerp spreekt. Zou ook 1001 Nacht , I, bl. 369 , 6 v. 0.: Sharzahar samymuenaga
eimugamp Den dood von Simbad, heb
ik zelf gezien (Pon den dood van Sinbad ben ik zelf ooggeluige geweest). Desgelijks p . 246, 2 y. 0. – Omgekeerd wordt ook het subjectief Passief wel gebruikt,
ofschoon het object nog niet genoemd is,maar eerst na het zegwoord volgt. Dit heeft namelijk plaats, wanneer niet het subject, ofschoon dit het eerst genoemd wordt, maar dat object het eigenlijke onderwerp is, waarover men
spreekt. Zoo b. y. Juv. zamenspr. bl. 120 , 3 :achmainam nainmainenn anna Zoo veel als mogelijk wordt mijn Maroe (andere vrouw van denzelfden
man) door mijnoor de oojen gezien . 178. Met het objective Passief kan het suljective Passief dikwijls verwisseld worden ; en opmerkelijk is het, dat in den derden persoon , en vooral wanneer het subject onbepaald is, in Kråmå niet zelden het objective Passief gebezigd wordt, waar men in Ngoko gewoon is het subjective Passief te gebruiken . 179. De eigene, subjective beteekenis van het subjective Passief komt dan
vooral uit, wanneer het in tegenoverstelling tegen het accidentele Passief ge
bruikt wordt; b. v. als men zegt: anaynazan oiniinang anaimaramiananang Hij (of Men ) sloeg naar den hond, ei de kat raakle geslagen (ofhet rullte de kat).
En zoo kan men ook zeggen :,endüimarahan onan aneinamenánamanaman Dedief werd achtervolgd ,maar was niet te achterhulen . 180. Vooral moet in het oog gehouden worden , datmet hetsubjectief Passief wel over een objeet gesproken wordt, maar dat het toch niet, evenmin als de
subjectáre vorin , iets beteekent dat aan het object geschiedt of dat het object
172
HET OUDE PASSIEF.
$ 181.
ondergaat. Nooit beteekent het dus eigenlijk volkomen hetzelfde als in het Hollandsch het objective deelwoord met het hulpwoord worden . Nooit beteekent het meer , dan de daad van het súbject. Ware het anders, dan zou het een
tegenstrijdigheid zijn , wanneer men zeide ($ 179):amazinazahmenang one's maraminarann Dan zou men de eerste zinsneêmoeten vertalen: de hond werd geslagen ; en zoo zou de zin zijn , dat de hond werkelijk geslagen werd; terwijl men toch juist met de volgende zinsneê wil zeggen , dat de hond niet geslagen
werd : dat de slag niet den hond, maar de kat, trof. Neen , as in acirana beteekent even als añon ainan niet meer , dan wat het súbject doet , wanneer
het slaut, met opzigt tot een object, dat het slaan wil: het beteekent naar iets slaan . Zoo beteekent anrin ainajap? ook niet hetzelfde, als den vijand slaan in
het Hollandsch, en dus den vijand verslaan : het beteekent nietsmeer, dan den
vijand slag leveren ofaantasten . – Die enkel subjective beteekenis is ook dui delijk als men in plaats van het Hollandsche: Is dat paard te koop? in het
Javaansch vraagt ($ 177): es ngamarannannanimir Zoo vraagtmen namelijk niet, of het paard werkelijk verkocht wordt, maar of de eigenaar het paard wil
verkoopen , door al dat te doen , wat hij tot dat einde doen kan . — En zoo
beteekent ook anehnaniny uit den grond rukken of trekken , doch alleen als daad van een súbject. Daarom wordt met deze woorden in het boek Rådjå Pi
rangon bl.60, r. 14 ,amit einazdamareny , niet beteekend , dat de staf toen door hem uit den grond gerukt werd : want er volgt onmiddellijk op , dat hij er niet toe in staatwas: het beteekent alleen , dat hij deed , wat hij doen kon , om den staf uit den grond te rukken ; hij rukte er aan .
181. Daar nu het objective Passief in de objective wijze van spreken ook volkomen hetzelfde beteekent als de subjective vorm in de subjective wijze ($ 161) ; zoo kan men in het zoo even genoemde voorbeeld , geheel in denzelf
den zin , ook zeggen :w e anain naninip en in Kråmå is dit gebruik van het objective Passief zelfs zeer gewoon ($ 178 ). Dan zegt men , dat aan den stof
geschiedde,wat geschiedt,wanneer iemand dien uit den grond poogt te rukken . Wil men zeggen , dat de stafwerkelijk uit den grond gerukt werd , dan moet men het accidentele Passief gebruiken en anden maini zeggen ,ofwel: anaye maremozes of amén nasennzei, hetgeen beteekent, dat de poging van het subject om hem uit den grond te rukken gelukte . HET OUDE PASSIEF .
182. Het oude Passief ($ 157) wordt gevormd door, in tegenstelling of on
derscheiding van den subjectiven vorm van het werkwoord ,niet vóór, maar achter den eersten medeklinker van het grondwoord een neusklank uit te spre ken , en wel een n ,doch tot verzachting van de uitspraak met den klinker i er
$ 183 .
VORM VAN HET OUDE PASSIEF .
173
voor , – en dus door invoeging van in ; zooals b. v. in enajm , van ami
op iets passen , en in magnan (gináw é) van maan maken ,doen . – Van den subjectiven vorm van het werkwoord vervalt dan ook in dit Passief, even
als in de beide andere passive vormen , de aangenomen neusklank, zoodat de oorspronklijke letter van het grondwoord , waar deze in een neusletter veran
derd was,weêr terugkeert;b. v. in anagreg van Shapi vinden, van het grond woord & equ in anlayanan y van (zzanang met zijn velen te gelijk aanvallen, van den grondvorm (amanang en in aranazi of allanarzı van innanzi of (1122131 met mozaïekwerk versieren ,van anarz of ( paipil — Indien het grond woord met geen anderen medeklinker, dan met een an begint; dan wordt dat in , in plaats van achter den eersten medeklinker ingevoegd te worden , vóór het grondwoord gevoegd , en verandert dan , omdat de an een keelletter is, in
ing; b . v. in 'ncanan ingngoet oe 8 , zooals dan volgens § 17 geschreven wordt in plaats van inananan ing - oe toe 8 , van azanayiemand zenden , van den grondvorm anon nap – In den transitiven vorm wordt de uitgang an in
poëzie somtijds behouden , maar in proza ,even als in het zuivere Passief ($ 160) ,
altijd door an any vervangen ; b . v. in así ag sanany, van an engin roepen , ont bieden , van den grondvorm anzinin In poëzie wordt in den transitiven vorm de klinker i van het voorvoegsel ing
somtijds weggelaten ; b. v. in cia nary, in plaats van a in cionnay,vanaranni iemand iets voorstellen of aanbieden . Zoo ook in proza in één woord , dat als
Kråmå-inggil van anuzemand in gebruik is, namelijk in aroganang, in plaats van a'n como umany, van cranemoj
Van het causative werkwoord chaham an mayam Ng., of chahamanwahang Kr., wordt het Passief enaman amaniwoman of aneragaman namang in proza gewoonlijk verkort in an anman annan en anananan namany, ja meestal nog verder in ndikaq - á k é en nd ikaq - à kèn , dat dan ananan wyjan en aan
an naman geschreven wordt. Zoo wordt het gebruikt als Kråmå-inggil van an m371m2 Ngi en annag ang Kr., het'oude, maar in proza in gebruik geblevene Passief van annamoooy Ng. en annan ang Kr., iemand iets laten doen , heeten of gelasten te doen . In oud Kawi wordt ook wanneer het grondwoord met een an begint, dit Passief
door invoeging van in gevormd, zooals b. v. in anonnap, of volgens de tegen woordige gewone spelling anagniaj, van crnim nemen . 183. Indien het grondwoord een éénlettergrepig woord is, dat alleen door
den voorslag en of het voorvoegsel an in den subjectiven vorm tweelettergrepig gemaakt is; dan wordt dit Passief gewoonlijk van het éénlettergrepig grond woord gevormd, daar het van zelf tweelettergrepig wordt. Zoo b. v. in an aman
van dezayn verdeelen, in annogeny van Limaninsy verkoopen , en in annage Ng., amoyng mga Kr., van ennamang Ng, en annanang Kr., gelasten , van,
174
.
GEBRUIK VAN HET OUDE PASSIEF .
ſ 184.
de grondvormen aqen, maarnu en naray of manap 200 ook in anaman ,
van Chan ang als voorbeelel of coorschrift volgen , van het grondwoord ayon na Men vindt evenwel ook 'ndagen , alsof anagangde grondvorm was. Van de merkwoorden op en annan man die met herhaling van den eersten letter van dit anqan , of liever vanm y , gevormd zijn , wordt in de Proeve van een Javaansch woordenboek van de heeren Winter en Wilkens als Passief an a a n y en in ag an am an opgegeven , zoodat de eerste en aan het begin van het
•woord in de oorspronklijke letter en veranderd zou worden , maar de andere midden in het woord onveranderd zou blijven . Verg. bl. 131, 142 en 157 .
Van an sgi het Passief van ay of anaji Kw. geven, is weêr het causative werk
woord trimajanan iets aan iemand geven of ter hand stellen, gevormd geworden. En zoo schijnt ook van m
ngan of pernag
iemand iets geven , en nog
mogzannan of menappannmıiets aan iemand geven , de grondvorm qarnizi , die niet in gebruik is, hetzelfde te zijn als Songzi en dns het Passief van morps
den grondvorm van annarzı Ng., geven . . 184. De beteekenis van vlit oule, poëtische, in de gewone spreektaal verou
derle , Passief is volkomen dezelfde, als die van het zuivere Pussief, en zonder onderscheiding van olojectief ofaccidenteel Passief. In poëzie is het de gewone
eenvoudije objective vorm van een werkwoord of zegwoord; en ook in den def tigen prozastijl wordt het zoo nog dikwijls en gaarne gebruikt: maar in de
gewone spreektaal wordt er tot verbuiging van een werkwoord of zegwoord in den objectiven vorm voor de objective wijze van spreken in het geheel geen
gebruik meer van gemaakt, met uitzonylering alleen van enkele woorden in het meer deftige Kråmå, 1 . v. van esagonai dat nog dikwijls in plaats van het meer gewone objective Passief amenn gevonden worden , en van het accidentele
Passiefenronpr iemand ontmoelen of wantreffen , gebezigd wordt ; terwijl het Ngoko aning in de spreektaal in geen van beide beteekenissen meer in ge bruik is . Met deze uitzondering voor den meer deftigen stijl is dit oude Pas sief in de spreektaal alleen nog maar bewaard en in gebruik gebleven in enkele bepaalde woorden , die men dus te beschouwen heeft als overblijfsels uit een
vroeger tijdperk van de taal,waarin dit Passief nog niet door het zuivere Pas
sief met het voorvoegsel am verdrongen was ; en in die woorden wordt het ook nog maar in bepaalde, door het spraakgebruik aangenomene beteekenissen ,
en nooit tot de objective uitdrukking van het gezegde gebruikt. Zoo wordt b. v. magamni gezegend , wel gebruikt, b. v. ~ an einarmushani gezegend met welstand ; en ook wel als gezegde, van een persoon als onderwerp ; doch dan
niet zoo,dat men van dezen persoon als een object spreekt, maar,dat het een voudig door Gods goedheid welcarend zijn beteekent (Jav, zamenspr . bl. 209, 4).
Ook gebruikt men wel anagen in de spreektaal; doch niet in den zin van gevonden worden , noch ook in dien van ontmoeten , maar als naamwoord in den
§ 184 .
GEBRUIK VAN HET OUDE PASSIEF .
175
zin van wedervaring, hetgeen ondervonden wordt (ald . bl. 3, 6 ); en oinazesi van nyů z nerheen , meer , uitstekend , wordt alleen als bijvoeglijk naamwoord gebruikt in den zin van voortreffelijk of verheven . Even 200 annanzi met
mozaïekwerk versierd ($ 182), en anazanmamasnbezet of ingelegd met edelge stcenten , van quonnanaf Ook wordt onaq qur in de spreektaal niet meer gebruikt in den zin van gemaakt of gedoan worden , maar alleen in dien van tot iets dienen (b..v . Jav. zamenspr. bl. 90 , 4 v. o .) of van tot, om te , om daarmee
(ald . r. 12). Van anda uji Ng.,anagama. Kr., zien ,worden ahig en ang avangar alleen nog maar gebruikt in den zin van te zien , aan te zien , b . v. als men zegt : fraai, of schrikkelijk , om aan te zien (b . v . Schmids leerz. verhalen ,
bl. 26 , 2). Van anak roepen , ontbieden , zegt men altijd amangmaory of alltannat voor ontboden worden , maar men zegt wel, zoodat het slechts attri
buut is,queen aq samay iemand die ontboden wordt, een ontbodene , in tegen overstelling van de bode, die gezonden wordt om den ander te roepen , b . v.
Rádjá Pir. bl. 53, 7. Zoo ook van annansai ieraand iets vragen , amanang mamaguen de gevraagde, in tegenoverstelling van den vrager , die den andler een vraag doet. - In dagelijksch gebruik is ook annagrany Ng.,annagog Kr. ($ 182, aanm .); doch niet juist in den zin van gelast worden (waarvoor het
subjective Passief asmamimqen arazo 37a07 gebruikt wordt),maar in den zin van met last, of van om , wanneer er een woord , dat lastgeven beteekent, voor
afgaat, en zelfs, wanneer dit geen Passief is; b.v. 1001 Nacht, I,bl. 248, 7 : anarzainngganapanganmorp en gaf last om het eten te brengen . Ja , men gevoelt zelfs niet meer, dat dit woord een Passief is, en gebruikt het zelfs als
ware het een subjectief zegwoord , in den zin van last geven of laten ; b. v. ald . bl. 502, 4 : vammaaammazan nagkamannagmehouse , de Vorst liet een van zijn stalknechts roepen .
De heer Winter heeft hier later wel onmogay in aegs veranderd , doch niet omdat het tegen het spraakgebruik is , maar wegens een grammatisch bezwaar, om
een woord, dat toch een Passief is, zóó tegen den grammatischen vorm aan te ge
bruiken . Doch anna72001 is, ja wel, een Passief, maar even als amanan Ng.,
ami . Kr., en away Kr. i.,wil, van anaraya Ng., ani . Kr., en ana Kw., willen. Even zoq beteekent het last (eig. het gelaste), en dan als zegwoord last geven , lasten , gelasten , even als as wrzı bevel, en annars gebod, als zegwoor den bevelen en gebieden . — Het Kråmå-înggil an anamam w mom of chaman m man (ndikaq-áké) heeft door verkorting zijn passiven vorm zelfs geheel verloren
( 182, aanm .), en wordt even zoo als subjectief zegwoord gebruikt; b. v. Rådjä Pir. bl. 39 , 10 v. 0.: nam ca am a'ñananaman warga as zonas en apenas Terwurm Ur man is het die last gegeven heeft uw kind tedooden. Ook ingnup, het Krimi-inggil van niyo ? Ng., ağım z Kr., zitten , is,
ofschoon het geheel als cen subjectief zegwoord gebruikt wordt, eigenlijk het Passief
WEDERKEERIGE VORM .
176
§ 185.
van ermann (grondvorm anamn), dat het zitten van ondergeschikten , vooral van vrouwelijke bedienden , in tegenwoordigheid van een aanzienlijk persoon beteekent, zoodat dis het Passief van dezen aanzienlijken persoon gezegd wordt. Doch het woord heeft zijn eigenlijke beteekenis geheel verloren en beteekent in het algemeen
zitten , ook zonder bedienden bij zich , en ook zitten gaan of plaats nemen . WEDERKEERIGE VORM .
185.' Dat oude Passief is ook nog in gebruik in den wederkeerigen vorm van het zegwoord , die gewoonlijk gevormd wordt door zamenstelling van den
grondvorm van een werkwoord met het oude Passief; b. v. nan rizaj annu malkander omhelzen , van (aany (grondvorm ranny) omhelzen ;ayagan ayaqan wederkeerig malkander steken , van xınayam (grondvorm ayaqmin) ste
ken met een wapentuig ; mm
mzmanj de een den ander aanklagen , van an
mmang aanklagen ;mna maynas i van malkander in pand nemen , van anm
apassi in pand nemen ; (anerai onen van weérskanten in iets genoegen nemen of met iets tevreden zijn , van een met iets tevreden zijn: ananen arm
van
weerskanten zich toeeigenen , van azan . (grondvorm anan ) zich toeeigenen ; ananghaiyni malkander vergeven , van een vergeven , verschoonen , van
any ni vergeving, vergifnis. Zoo ook muminazany van malkander nemen , van dimarann nemen , van den éénlettergrepigen grondvorm marami Deze vorm is eigenlijk een zamenstelling: maar, ofschoon over de zamenstelling van woorden eerst later gehandeld zal worden ; 200 moet toch deze wederkeerige vorm hier afzonderlijk behandeld worden , omdat het niet slechts een zamengesteld woord , maar een bijzondere grammatische vorm met een bijzondere beteekenis, of een verbui
ging, van het zegwoord is, en met het Passief zeer naauw verwant. Met vele zamen gestelde woorden heeft echter deze vorm dit gemeen , dat tot de zamenstelling niet de vorm van het werkwoord met den neusklank, maar de grondtorm , gebruikt wordt.
186 . Zoo ook wel van een eenvoudig zegwoord , dat anders in het Passief niet gebruikt wordt, ofschoon de beteekenis dit wel zou toelaten. Zoo van
ang hulp en helpen , aynanay nig, elkander wederkeerig helpen ; en van ammaminy, vragen , annamagaazqarnean de een den ander vragen . — Verder ook even zoo van transitive en causative werkwoorden , b. v. van xinrisza'n iemand te leen geven, of van am ainzanmam iets te leen geven , a nirzaraz ruz anany en anszaragrinzanmani de een den ander te leen geven. En de veran
dering, die een grondwoord , dat op een klinker eindigt, door de aanhechtsels van deze vormen ondergaat, deelt zich dan gewoonlijk ook aan het eerste lid meê ; b. v. in an arvogh azei van de een van den ander ontvangen , van anar rag iets ontvangen , van mana@r 11 ontvangen , in armona 3 ayqen my malkander dooden , van ananan dooden , van urin de dood ; en in ennmannenmann
$ 187.
WEDERKEERIGE VORM .
177
mun malkander welkom heeten , van antaramamwn nam van het grondwoord
mmmm Menu zegt evenwel ook hოლო ვოლwmm mx In art. 39 van de Nawålå Pradåtå leest men in plaats van arnma nagmen, zooals vele afschriften hebben , in andere arnan Gagnon Beide is van anak ergens naar toe gaan : maar het eerste is zoo gevormd, als ware dit transitief werk woord gevormd van het naamwoord ennen; het andere, als ware het de transitive vorm van en naar toe gaan. De beteekenis is altijd dezelfde.
187 . De beteekenis van dezen wederkeerigen ofwederzijdschen (niet reflexiven , maar reciproquen ) vorm wordt op een aanschouwelijke wijze door den vorm
zelf aangeduid. De vorm zelf stelt een accident voor als iets, waarvan een
persoon of zaak nu het subject en dan het object is, en dat dus wederkeerig, can weérskanten of over en weér , plaats heeft of geschiedt. En niet enkel als zegwoord in een gezegdewordt zulk een woord gebruikt, of als attribuut, zooals
ons deelwoord ,maar ook als zelfstandig naamwoord. Zoo is b . v. ay nmann may in art. 9 van de Anggěr -àgěng een attribuut, en beteekent die malkander in den mond (of tegen het lijf) loopen , en mm m mann in art. 39 van de Nawålå Pradåtå heeft als substantief de beteekenis van wederzijdsche aanklagt, of aanklagt van den één tegen den ander . Zamenstellingen van twee woorden van wederkeerig tegen elkander overgestelde beteekenis, zooals geven en nemen , leenen en borgen , koopen en verkoopen , heeft
men in het Javaansch ook ; b. v. ayawan dramanı of an anan dimarzani schuld hebben en schuldvordering hebben , en annananan verkoopen en inkoopen . Zulke zamengestelde uitdrukkingen hebben uit zich zelf wel niet dezelfde beteekenis als de
wederkeerige vorm : want zij kunnen van één en hetzelfde súbject gebruikt worden , b . v. van iemand, die waren verkoopt en weêr andere inkoopt, en zoo handel drijft: maar zij kunnen toch ook in den zin van den wederkeerigen vorm gebruikt worden ,
wanneer men namelijk in het meervoud spreekt van personen , die verkoopen en inkoo pen , en dus aan malkander verkoopen en de een van den ander koopen . Aan de laatste van de twee bovengenoemde zamengestelde uitdrukkingen heeft het spraakgebruik ook een wederkeerigen vorm gegeven door an mancangan te zeggen in den zin van
wederzijds of onder malkander koopen en verkoopen of met elkander handel drijven ; ofschoon de uitdrukking letterlijk niets anders beteekent, dan verkoopen en gekocht worden , wat dien wederkeerigen zin niet in zich sluit , maar veeleer een verkoopen met goed gevolg te kennen geeft, of zoo verkoopen , dat hetgeen men verkoopt verkocht
wordt. Ook zou het kunnen beteekenen het gekochte'verkoopen , of verkoopen wat men inkoopt. Men vindt die uitdrukking dan ook wel eenvoudig,'even als an maar yen gebruikt in den zin van handel drijven , of van den éénen kant verkoopèn en van den anderen kant weer koopen , met de ééne hand koopen en met de andere verkoopen . Zoo het Kråmå armun asin antaanof namanairangaan van één persoon als onderwerp , 1001 Nacht I, bl. 384 , 7 v.0., en II, p. 18 , 9 en 7 v. 0. -- In plaats
178
§ 188. van de eerstgenoemde anmengestelde uitdrukking anaian eranani of an anonů OVER HET TOESTANDSWOORD.
நாயாள் vindt men ook wel munஸ்பாஹ of muஸ்பான்றயாள்
Z00
zouden de beide leden van de zamenstelling hetzelfde beteekenen , en dus de uitdruk king eigenlijk geen wederkeerige beteekenis meer hebben : maar misschien heeft men
door in beide leden hetzelfde woord in twee verschillende vormen uit te spreken de uitdrukking iets nader aan den wederkeerigen vorm trachten te brengen .
OVER HET TOESTANDSWOORD .
188. Het toestand swoord onderscheidt zich , even als het oude Passief ($ 182), van den activen vorm van hetwerkwoord daardoor, dat het gevormd
wordtdoor niet vóór, maar achter den eersten medeklinker van het grondwoord een neusklank uit te spreken : doch van dat oude Passiet, dat gevormd wordt door invoeging van den neusklank n , onderscheidt zich het toestandswoord weêr daardoor, dat de ingevoegde neusklank de lip -neusklank m is ; en , gelijk in dat Passief in plaats van den enkelen medeklinker n tot verzachting in , 200
wordt in het toestandswoord in plaats van mom dezelfde rede met behulp van
de Pěpět čm , of meestal met den lip-klinker Soekoe oem ,uitgesproken ; b. v. in Sueznap en gewoonlijk aneznany nederdalen , in plaats van ay nap, van ay nap het nederdalen ; indeien gewoonlijk ayêian op zijde gaan , ontwijken , in plaats van gjarni van derni het op zijde gaan, en in genani gewoonlijk nyaran gaan , in plaats van ryani van nuan, gang . De uitspraak van den ingevoegden neusklank als ěm is in de spreektaal niet zeldzaam : doch men is gewoon oem te schrijven . -
Zoo ook van éénlettergrepige grondwoorden ;
b . v . am qanay sien , van momony, en on ang meédoen , van aanp . 189. Indien het grondwoord met een an begint, dan is b. v. van anan
voorstel, adres,wat iemand tot een meerdere zegt,het toestandswoord,dat zeggen of spreken tot een meerdere beteekent, ook eigenlijk aman, maar wordt hiervoor alleen in poëzie met een Soekoe anaan uitgesproken , terwijl men in proza altijd znaśn zegt, daar de an zonder klinker geen klank heeft. Even zoo dnia
en alleen poëtisch angelnie vloeijen , stroomen , in plaats van que
van anna
het vloeijen , de stroom ; en epan any of hazard naar beneden gaan , afdalen, neérdalen , van anar ang of amazanp, beide van den grondvorm zoop 190 . Volkomen denzelfden vorm als wanneer het grondwoord met een an begint, heeft het toestandswoord ook , wanneer de eerste letter van het grond
woord eeń w of asíis; b. v. in dhan poëtisch and ani- van het grondwoord Bayı en in -eremi poëtisch an unin sterven ;dood , van het grondwoord van In prozà verschilt in dit geval de vorm van het toestandswoord volstrekt niet
van dien van het werkwoord. Daar namelijk de eigenlijke vorm van het toe
standswoord in die beide voorbeelden Ean en yain zou zijn , verliezen de
$ 190.
VORM VAN HET TOESTANDSWOORD.
179
lipletters an en ar hier, even zoo als bij hetwerkwoord ($ 111, III°.2°.),haar eigen klank in den onmiddellijk daarmeê vereenigden lip-neusklank en Alleen in den poëtischen vorm komt in plaats van de zoo verdwijnende lipletter de lipklinker oe ,waarmee in poëzie de er ook uitgesproken wordt, als het grond woord met een an begint. Van een grondwoord , dat met geen anderen medeklinker, dan met een an , en dus
volgens Europesche wijze van schrijven en van spreken met een klinker begint , kan de vorm van het toestandswoord ook zoo beschouwd en verklaard worden , dat men aanneemt, dat de lip-neusklank m , die anders achter den medeklinker, waarmee het woord begint, ingevoegd wordt, nu , daar er zulk een medeklinker niet is, van zelf in de plaats van dezen komt en dus vóór het grondwoord gevoegd wordt. Zoo wordt van atoer met de m er voor matoer, en met oem er vóór oematoer, — En
dan zou men verder ook kunnen aannemen , dat op dezelfde wijze het toestandswoord
ook gevormd wordt, wanneer het grondwoord met een as of ar begint, en wel om
dat b. v. agieren en ageran, van bron en wen, minder welluidend zou klinken ; dat daarom ook in dit geval de lip-neusklauk vóór het grondwoord gevoegd , en zoo dus het toestandswoord geheel op dezelfde wijze als hetwerkwoord gevormd wordt. — Hiertegen is evenwel op te merken , in de eerste plaats, dat zoo toch de poëtische vorm niet wel te verklaren is,daar er ten minsten geen rede te bedenken is,waarom
men dan anaran in plaats van anar asin zou zeggen . Zoo toch kan de ar met de er niet ineensmelten . En ten anderen , wat nog van veel meer gewigt is , indien men aanneemt, dat het toestandswoord ook door voorvoeging van een neusklank
gevormd wordt, dan zou het toestandswoord inderdaad geen eigen vorm en karakter meer hebben , terwijl toch juist in onderscheiding en tegenstelling van het werkwoord het toestandswoord niet door voorvoeging, maar door invoeging , van een neusklank gevormd wordt.
Deze laatste opmerking schijnt echter weêr alle gewigt te verliezen , wanneer men bedenkt, dat toch ook in het oude Passief, dat anders insgelijks in tegenstelling en onderscheiding van den subjectiven vorm van hetwerkwoord door invoeging in plaats
van door voorvoeging van een neusklank gevormd wordt, deze neusklank vóór het grondwoord gevoegd wordt, wanneer het grondwoord met geen anderen medeklinker, dan met een an, begint ($ 182). Doch hierbij moet men vooreerst in aanmerking nemen , dat dit in dat Passief alleen maar in dit ééne geval plaats heeft, wanneer het grondwoord volgens Europesche wijze van schrijven en van spreken met een klinker begint. De neusklank, die anders achter den medeklinker,waarmee hetwoord begint, ingevoegd wordt , moet immers in dit geval, daar er zulk een medeklinker aan het begin van het woord niet is , van zelf in de plaats van dezen komen ; en , daar die neusklank dan , zooals altijd in dat Passief, met den klinker i er vóór wordt uitge sproken , zoo komt de neusklank zelf niet , zooals in den activen vorm , aan het begin van het woord , maar achter dien klinker te staan , zoodat de plaats van de neusletter 12 *
;
180
VORM VAN HET TOESTANDSWOORD .
§ 191.
in a 'i azan as van het grondwoord anayası volkomen dezelfde is, als b. v. in
pinazoian van het grondwoord on olan En ten tweeden , indien men de an , waarmee zulk een grondwoord als ayon ay in het Javaansche schrift begint, als medeklinker beschouwt; dan laat die passive vorm van zulk een grondwoord ook nog
wel een andere verklaring toe. Dan kan men namelijk ook zeer wel aannemen , dat de neusklank, die eigenlijk alleen de medeklinker n is, achter de an als den eersten medeklinker ingevoegd is ; dat dus van het grondwoord ananas dat Passief eigen lijk ayon an is ; dat echter de an door de onmiddellijke verbinding met de keelletter
an in den keelneusklank @ 7 verandert , zoodat het ananap wordt ; en dat men dit
niet ayanay1, zooals in hettoestandswoord enan, voor anan ,maar in apayap heeft uitgesproken , daar zamande active vorm van het werkwoord zijn zou. In poëzie veroorlooft men zich echter somtijds nog wel ook voor het Passief gaman In oud Kawiis dat ananas , door tot verzachting bij den ingevoegden n -klank den klinker
i te voegen , ahazanan geworden : want, daar zoo de an nietmeer onmiddellijk met de keelletter an verbonden wordt , verandert zij natuurlijk ook niet in de keelletter 7 .
191. Van woorden , die met de lipletter ren beginnen , wordt het toestands woord alleen maar in bepaalde beteekenissen gevormd; om namelijk afgeleide benamingen te vormen , die een zekeren ouderdom beteekenen , of de hoedanig
heid van een persoon of zaak die zich voordoet, gedraagt of aanstelt als ware hij wat het grondwoord beteekent, terwijl hij het in waarheid niet is ; b . v . van
maji helder groen ,menziji ofmanaji benaming van het rijstgewas voordat het aren schiet; van anar een oud man, ang anar als een oud man zich gedragen of aanstellen , van een wijsneus; en van ommar groot, aanzienlijk , mainan of
menari als een aanzienlijke zich gedragen of voordoen , grootsch . — Doch in die bepaalde beteekenissen heeft er, als het woord met een lipletter of met een an begint, een eigenaardige letterverwisseling plaats , dat namelijk de lipletter
in een keelletter, de an in een m , en de « en ar , en ook de ε , in een an ($ 34), en even zoo ook de an in am , verandert; b. v. van annuom Hol lander, an armoran zich als een Hollander gedragen en trachten voor te doen ;
van didiny , naam van een soort van op een bijzondere wijze toebereide spijs, andising benaming van een kip van dien ouderdom , dat men er Pětjèl van maken kan ; van ami geroost, ayam een kip van dien ouderdom dat zij ge schikt is om geroosterd te worden ; van aran bedreven, ervaren , améra zich als
bedreven of ervaren zoeken voor te doen ; van die
regenwolk, anamı sich als
een regenwolk voordoen of vertoonen ; van han bekrcaam , kundig,miéras zich als bekwaam of kundig voordoen , verwaand ; van anmasp schoon , van een man , mermany of incomas zich trachten voor te doen alsof men schoon was; en
desgelijks van anarz, schoon , van een vrouw , anerar , of om ærary, hetzelfde
van een vrouw ; van mata slagvećr, anehde slagveéren beginnen tekrijgen ;van
§ 191.
VORM VAN HET TOESTANDSWOORD .
181
añojany ik , een voornaamwoord , dat alleen een vorstelijk persoon gebruikt,
andiagang van een ingebeeld hoovaardig mensch ; en zoo ook van marinogrona jeugdig (door herhaling van het grondwoord en met het aanhechtsel anach ge vormd van annageanjong),antin 728fmageen zich jeugdig trachten voor tedoen , Het is blijkbaar , dat de taal deze letterverwisseling gebruikt heeft, om in die bijzondere beteekenis en afleiding den eigenen , bijzonderen vorm van het toestands woord , zooals die door invoeging van oem of ěm zich onderscheidt, duidelijk en bepaald uit te drukken : want, op de gewonewijze gevormd, heeft het toestandswoord
van een grondwoord , waarvan de eerste letter een a , u of an is, uiterlijk geheel den vorm van een werkwoord , daar het met een neusklank , de letter er, begint ; en van een grondwoord , dat met een en aanvangt, wordt anders in het geheel geen toestandswoord gevormd, en wordt daarvoor de grondvorm zelf gebruikt. In de door den heer Wilkens in het Tijdschrift voor Neêrlandsch Indië uitgegevene
Séwåkå wordt van e'has het toestandswoord regelmatig aneras geschreven . Men mag ditveilig daaraan toeschrijven , dat de schrijver het in de spreektaal gebruikelijke mens voor een verbastering hield , die hij meende dat in een goeden schrijfstijl
verbeterd moest worden.
Ook van anağı oude vrouw , zegt men niet apierog , maar anerağı van een nufje of neuswijs meisje, dat zich als een oude vrouw aanstelt; blijkbaar in navolging van
het hierboven reeds genoemdeanennimi van amanu en dit te eerder,daar an az een woord is , dat doorverdubbeling gevormd is van het eenlettergrepige an , en men ook
voor een oud man gewoonlijk niet amani maar metverdubbeling amanan air zegt. Gelijk men dus van anananan zonder verdubbeling an enorm zeide, zoo ook van aan zonder verdubbeling en met verwisseling van de eerste an in an , om geheel
denzelfden vorm te hebben , amiénag Waarschijnlijk behoort hier ook toe an erorng de vrijheid of vrijpostigheid jegens een meerdere gebruiken om iets te doen , zich als stout of vermetel gedragen , van
het grondwoord arnji stoutmoedig , durven . Het schijnt namelijk gevormd te zijn
van een met herhaling van de eerste letter in denzelfden zin als het verdubbelde arajarajı vermetel, zich vermeten ; zoodat an erorng van iemand gezegd wordt, die eigenlijk wel niet vermetel is, maar zich als zoodanig gedraagt , door iets te doen,
wat als vermetel zou kunnen aangemerkt worden .
an aroray is Ngoko : in Kråmå zegt men van ay nap, dat het Kråmå van org is, zelden met behoud van denzelfden vorm anaraq naey, maar gewoonlijk anůry nor Dit nu zou in plaats van armenn noen kunnen zijn , door de Pěpět in de vierde lettergreep van achteren vóór de Oeloe als kort-scherpe a uit te spreken ; en dan zou het een toestandswoord kunnen wezen , met verandering van de an in an
gevormd van diaz nap, met het voorvoegsel is van 77922" Even als dit aménag nang heeft men am rènunam Ng., en anëtahape Kr., iemand die als
oudste of eerste in rang de plaats van een hoofd bekleedt, van ananı Ng., en
182
BETEEKENIS VAN HET TOESTANDSWOORD .
$ 192.
arazzi Kr., oud. Ook dit zouden toestandswoorden kunnen zijn van dienen en dahepsi wat bevestigd schijnt te worden , doordien in dezelfde beteekenis van het
zelfde inenas of ashhup? ook het poëtische anazonan en årog ho az? gevormd is. Dit toch kan niets anders dan het oude Passief van dat ereen of d das zijn. —
Behalven deze vindt men in het woordenboek nog op dezelfde wijze gevormd an asaronn zooveel als (23 asmenn zoo goed als, van aranan , en amérrison 21 kw., zooveel als anernjani trotsch , verwaand, maar waarvan , even min als van dit
laatste , het grondwoord niet bekend is; als ook nog een aantal woorden , die tevens het aanhechtsel a nag hebben , en waarover later gesproken zal worden . Met anerarang komen uiterlijk in vorm overeen de poëtische woorden ananiam zich vermeten of verstouten , van noon vooruitloopend , voorbarig , en amermany
sterk verlangen of begeeren , van masingi sterke begeerte: doch de aard van de beteekenis is niet geheel dezelfde. Waarschijnlijk zijn deze twee woorden van het accidenteel Passief amaron en ammamy gevormd. Zoo ook ayahan noong, groo
ten afkeer of afschuw hebben , van het transitief accidenteel Passief amonial, van het grondwoord an ni afschuw , afgrijzen , en een afschuw ofafgrijzen hebben. — Van ay panjan, is het grondwoord mij niet bekend .
Van anda nij, het grondwoord van ari nin gelooven , heeft men ook het toe standswoord amaran nin aan iemand , b. v. aan een propheet, gelooven , terwijl de
beteekenis toch niet van dien aard schijnt te zijn, dat zij een anderen ,dan den gewo
nen vorm ,aranyp en poëtisch an ordinaj, vereischen zou. Evenwel is het ook niet aannemelijk, datan areanu van het accidenteel Passief ana nin gevormd zou zijn ; want dit beteekent vertrouwd of te vertrouwen , en hiervan zou het toestands woord onmogelijk aan iemand gelooven kunnen beteekenen . Waarschijnlijk beteekent dus on erinnen eigenlijk en oorspronklijk niet een geloof uit toestemming en over tuiging, maar zich als geloovig gedragen , aan iemand, zoo als aan een propheet, geloof schenken , als geloovige zich aan hem overgeven . 192. De logische beteekenis van dezen grammatischen vorm , dien wij in
onderscheiding en tegenstelling van het werkwoord het toestand :woord noemen, wordt door deze benaming slechts zeer onvolkomen en in het geheel niet juist uitgedrukt (vrg . $ 113). In beteekenis staat het toestandswoord in
het midden tusschen het werkwoord in zijn subjectiven vorm en het Passief of
den objectiven vorm van dat werkwoord. Het werkwoord en het Passief of de objective vorm daarvan beteekenen beide een accident als een door een súbject
teweeggebracht effect, als een uiticerking van een súbject, in het Actief of den subjectiven vorm toegeschreven aan een súbject als van dit subject uitgaande,
in het Passief of den objectiven vorm toegeschreven aan een object, als een door een súbject bewerkte gesteldheid van dit object. Dit laatste bepaalt zich
evenwel alleen tot het objectief en subjectief Passief, dat beide het tegenover gestelde en omgekeerde van het Actief is; het geldt niet van het accidenteel
$ 193.
BETEEKENIS VAN HET TOESTANDSWOORD .
183
Passief. Het accidenteel Passief is wel een objective vorm , maar niet in tegen overstelling van den subjectiven vorm van het werkwoord : het is geen Passief
van een Actief. Het beteekentwel cen gesteldheid van een persoon of zaak als object beschouwd, maar niet als object van een daar tegenover staand súbject. Het beteekent niet een gesteldheid van een object als een door een súbject te weeggebracht of bewerkt effect, maar een gesteldheid van een object, waartoe het (niet willekeurig , uit en door zich zelf , als súbject , maar onwillekeurig , of ,
zooalsmen zegt, van zelf) komt of geraakt. -- Gelijk nu dit accidenteel Passief van het objectief en het subjectief Passief zich onderscheidt,evenzoo het toestands
woord van hetwerkwoord . Het toestandsvoord iswel,even als hetwerkwoord , een subjectief zegwoord , maar niet in tegenoverstelling van een objectief Passief;niet als een Actief, dat in het Passief verbogen kan worden . Het beteekent wel een accident aan een persoon ofzaak als súbjectbeschouwd, maar niet als súbject van
een daar tegenoverstaand object. Het accident , dat er doorbeteekend wordt, stelt het niet voor als een door het súbject teweeggebracht of bewerkt effect, zoodat
het accident het willekeurig bedoelde ofonwillekeurig bewerkte object van het súbject is; maar als een wijze van zijn of van doen, als een toestand van rust of beweging, die uit het súbject zelf voorkomt. Zoo beteekent bij voorbeeld van het grondwoord anam mp, het stilhouden of stil blijven staan , hetwerkwoord avam mystil doen houden , een persoon of eenig goed aanhouden , zoodat het stilhou den en niet verder gaan het door het subjectbewerkte effect is; en in denzelfden zin beteekent het objectief en subjectief Passief wanammy en aan om my door iemand aangehouden worden : maar het toestand swoord ommy betee kent stilhouden , stil blijven staan, niet als iets , dat als een object door een súbject te weeggebracht of bewerkt wordt, maar als een subjective toestand , als een
wijze van zijn of van doen , die uit het súbject zelf voortkomt. Van zulk een sub jectief zegwoord , dat stilhouden , stil blijven staan , beteekent, kan natuurlijk geen objectief (of subjectief) Passief gevormd worden :maar het daar tegenovei staande Passief is het accidenteel Passief inom my, dat zooveel beteekent als tot stilstaan komen of raken stil te staan ($ 163), als een objective toestand , als
iets wat iemand overkomt, niet uit zich zelf, ook niet als iets, dat door iets of iemand anders bewerkt wordt, maar als iets, waar iemand onwillekeurig , als van zelf of door omstandigheden toe komt, als iets wat iemand wedervaart. 193 . Maar, ofschoon dan het werkwoord en het toestandswoord in logische
beteekenis aanmerkelijk verschillen , zo0 kan daarom toch wel één en hetzelfde begrip in beide vormen worden uitgedrukt. Zoo beteekent het werkwoord
creamy staan en opstaan, als iets dat door het subject als een object bewerkt of voortgebracht wordt ($ 114 ): maar als Kråmå-înggil zegt men daarvoor in den vorm van het toestandswoord as enigs eenvoudig als iets dat uit het subject voortkomt. Dit zelfde 250hit wordt evenwel in Ngoko en Kråmå gebruikt in
181
BETEEKENIS VAN HET TOESTANDSWOORD.
194 .
den figuurlijken zin van staan of staan blijven van levenlooze dingen ; b. v. als men zegt: 200 lang de wereld staat; of: geen huis bleef staan ; terwijl het toestandswoord er en mi, poëtisch ananás mp, ook alleen nog maar in een oneigenlijken zin in gebruik is, maar in dien van een stand bekleeden of aan
vaarden , of ook in opstand zijn ofkomen. - Het begrip van zien wordt in Ngoko zoowel door het toestandswoord annarmy (van den grondvorm memany), als door het werkwoord ananaj , beteekend, en beide worden ook gebruikt met een voorwerp als object tot complement;ofschoon het werkwoord altijd gebruikt wordt, wanneer men een doen van het subject beteekenen wil, dat het zien
tot gevolg oftot doel heeft. Ook is van het toestandswoord an nan my alleen het accidenteel Passief annanaf, en van het werkwoord andhan alleen het objectief en subjectief Passief an elhaj en anah ag in gebruik. — Wanneer van één en hetzelfde grondwoord beide vormen van het subjective zegwoord nevens
elkander in gebruik zijn , dan maakt het onderscheid der logische beteekenis van den vorm dikwijls een zeer groot verschil; zooals b . v. in eroin my stil
blijven staan, en arom my doen stilstaan , iemand of iets aanhouden (f 192). En zoo beteekent van ang reuk of lucht van iets, arami rieken of een lucht van zich geven , en ook iets ruiken of de lucht van iets krijgen ; maar aan aan
iets ruiken , daar deze vorm beteekent, dat de reuk, dien men krijgt, van het súbject zelf uitgaat. Somtijds loopen de beteekenissen nog verder uit elkander. Zoo beteekent van anamany, eigenlijk oprijzing,maar vanhier in het spraakge. bruik vertrek ,rinnann vertrekken ; maaraan angals Kråmå-înggiliets opligten , optillen , ook iemand in rang verheffen , en als Ng. en Kr. beginnen iets te worden ,
van iets dat voorverhooging van graad vatbaar is, b. v.oud, groot, of donker, beginnen te worden . -- Doch somtijds is het onderscheid minder in het oog
vallend. Zoo beteekent van anar cai bescherming of beveiliging , aans en mehom we beide beschermen of beveiligen : maar alleen het eerste beteekent het in dien zin , dat de beveiliging of bescherming door het subject als doel bewerkt of ook met der daad als effect bewerkstelligd wordt; terwijl met het laatste de
beveiliging of bescherming alleen maar voorgesteld wordt als iets dat plaats heeft, en alleen maar zoo aan een persoon als súbject wordt toegeschreven , dat die persoon daardoor als beveiliger ofbeschermer beteekend wordt, dat wil zeggen als de dader, of ook maar als iemand , wiens qualiteit of post het beveiligen of beschermen is. 194. Uit het gezegde blijkt, dat er geen algemeene regels gegeven kunnen worden , waarnaar men weten kan , welke soorten van accidenten in den vorm van het toestandswoord , en niet in dien van het werkwoord , of ook van het
eenvoudige zegwoord , benoemd en uitgedrukt worden. Zoo zegt men met het toestandswoord mezary lachen , van muuzi gelach , en even zoo mardhen glim
lachen , van mandhar glimlach ; maar met het werkwoordw
ann schreijen,
ſ 195 .
BETEEKENIS VAN HET TOESTANDSWOORD .
185
weenen , van anaraya geween , en even zo0 antmn ang schreeuwen , en animraz , gillen . — In het bijzonder kan evenwel opgemerkt worden , 1°. dat vooral zulke
zegwoorden , die een beweging van het súbject beteekenen , den vorm van het toestandswoord hebben; b . v. mjeran gaan, van noon gang ; ngarang, loopen , wegloopen ;ng Eper ut anyspringen ;uçaranzi stappen ;mson ofmarrin rollen ;
ventni vliegen en wegvliegen , van anah ; amenyang nederdalen ;emzi opstijgen ,
opklimmen, van anym ?; agorsze naar huis gaan, van ayrız ;njdhænı ingaan , binnengaan of binnenkomen ; chamı uitgaan of uitkomen , van Shan ; enugy voor uitgaan of vooruitkomen , van an ag ; epan terug gaan , van angan ;apéisíop zijde of uit den weg gaan , wijken ; ésain vloeijen , vlieten , van anii; am Binang wapperen ,m en beden . — Even zoo 2º. die een houding, positie of eenigen anderen dergelijken uit het subject voortkomenden toestand beteekenen; b. v . apperijnozi nederliggen , van marmoiz ; anger op iets liggen , van sy en j ; anguren voorover op den buik liggen ; anethar het hoofd opheffende naar boven
zien ;wagannaphet hoofd voorover gebogen houden ,man gigi hangen ,maroon ng los neérhangen of hangen te slingeren , an permumin tegen iets aan zitten of kleven , azernaymy aan iets haken , apenas voor iemand aangerigt staan of liggen, dinnom de oogen open hebben ofhouden , van innnandi — Desgelijks 3º. die een bijzondere wijze beteekenen , waarop iets zich aan het zintuig van
het gezigt vertoont; zooals me
n
schitteren , flikkeren ; znany vlammen ,
fonkelen , van an nang mern schitteren door weerkaatsing van licht, ayer nim schitteren als het weêrlicht,anannan flikkeren als een bliksemstraal, epang schitteren , van anar – Zoo ook 4°. zulke, die een wijze , waarop zich iets aan het gehoor voordoet, en dus een bijzonder geluid of gedruisch , dat iets geeft of maakt, beteekenen ; b . v . pag geluid geven , klinken , luiden , van ang; azén , ofapahaman klinken ,menan gedruisch , leven maken ,mainan
veel gedruisch maken , van velen ; magazmy donderen , bulderen , anagarang ruischen , marathon of matn my suizen , en een groote menigte , in het woordenboek te vinden , klanknabootsende woorden , die even als de twee laatste voorbeelden met een an of m beginnen en achter den ingevoegden
lipneusklank een r hebben . — Vele andere woorden , die een dergelijke zinne
lijke beteekenis niet hebben , zooals anomenzan zien , aroni zeggen , spreken , tot een meerdere , ayenani antwoorden , nerasi gevoelen , apennun kennen ,weten,
kiaz au dronken zijn (van anakanp), agar jien nomeremedies goedkeuren,toe stemmen , yeranann gehecht, verkleefd zijn , néhan se beveiligen , beschermen , maranı zorgvuldig zijn , zorg dragen ,apdragſ" gezind of van zins zijn,aydinin twijfelen ; zulke woorden kunnen moeijelijk onder algemeene regels gebracht
worden , maar hebben ook waarschijnlijk bij de benaming van die begrippen dezen vorm ontvangen , omdat hetgeen zij beteekenen moesten , in een figuur lijken zin als een zich bewegen , of als een zich houden , zich bevinden , of staan
186
IS
BETEEKEN
SWOORD
VAN HET TOESTAND
.
ſ 195 .
in een positie, of wel als een zich voordoen , werd voorgesteld ; zoodatmen b . v. anan als een zich wenden tot iemand, neham alsde positieof post van iemand , die tot bescherming of beveiliging daar staat of aangesteld is (f 193) , en aytinis als een weifelen of wankelen zich voor den geest stelde. — Dit is zeker het ge
valmet die toestandswoorden , waarvan in § 191 gesproken is, en die een als iemand of iets zich voordoen of zich gedragen , of naar de wijze,waarop zich iets vertoont, een zekeren ouderdom beteekenen . 195. Nog is in het bijzonder op te merken , dat, indien het grondwoord zelf reeds als zegwoord in gebruik is, en een beteekenis heeft, zooals anders veelal in den vorm van het toestandswoord uitgedrukt wordt; dan het daarvan afge
leide toestandswoord een gewijzigde, gewoonlijk figuurlijke beteekenis heeft; b . v. van ananı vallen , an eren figuurlijk op iemand neérkomen, of in of tot
iets vervallen ; van armni slapen , ayan ni te slapen liggen , in een figuurlijken zin , voor begraven liggen ;en van enam komen ,aankomen ,an dhani aan iemand of iets toekomen in een meer oneigenlijken zin . In plaats van apiernn zegt men in dezelfde figuurlijke beteekenis voor begraven liggen ook wel in den vorm van het oude Passief ranni ofschoon niet cmnni maar alleen het causative werkwoord ammuu mmamı iemand begraven beteekent. Dat ang non heeft dus den zin van het accidenteel Passief, en beteekent zoo een
objectiven tuestand, waarin iemand gekomen is; terwijl ayamn hetzelfde als een subjectiven toestand beteekent, als van iemand die te slapen ligt. Als wij in het Hollandsch begraven liggen zeggen , dan beteekenen wij den toestand tegelijk als een subjectiven toestand met het subjectief zegwoord liggen , en tegelijk als een objective gesteldheid met het objectief deelwoord begraven . In het Javaansch drukt men het nu eens dus, dan eens zoo uit. 196 . Eindelijk mag hier nog met een enkel woord herinnerd worden , dat ook het toestandswoord, even als de verschillende vormen van het werkwoord ,
niet enkel als zegwoord , maar ook wel als attribuut gebruiktwordt, zooals b .v.
aqdaali helder, duidelijk hoorbaar, en in virginiamezanaan staartster, komeet, eig . rookende ster, van anwasp rooken ; — en dan ook verder als zelfstandig naam woord , zooals dat zelfde amepanary voor staartpeper, en annan? voor schepsel, van an anzi dat ook reeds een schepsel beteekent, met een wijziging van zin , die moeijelijk in een vertaling uit te drukken is. – Ook als bijvoord kan het toestandswoord gebruikt worden , zooals annis vervolgens , weldra , nevens apois dat in den vorm van het werkwoord hetzelfde beteekent, maar meer als
voegicoord gebruikt wordt.
$ 198 .
FREQUENTATIVE VORM .
187
FREQUENTATIVE VORM .
197. Door invoeging van de tongletter r of l, of ook totverzachting van de uitspraak met een Pěpět of a er voor, en dus van den klank ěr of ēl, of wel ar of al , achter den eersten medeklinker van het grondwoord zijn in de Ja
vaansche taal een groote menigte woorden gevormd, waarvan de beteekenis, behalven den zin van het grondwoord , tevens het denkbeeld van veelvuldigheid
in zich sluit ; gelijk dit zelfde denkbeeld door dezelfde klanken uitgedruktwordt
in de Hollandsche woorden wapperen , knetteren , schitteren , stotteren , trappelen van trappen , krabbelen van krabben , en in vele andere . Dit is de frequen
tative vorm , waardoor beteekend wordt, dat een accident veelvuldig , en dus dikwijls na elkander , op vele plaatsen of overal, of door velen tegelijk, plaats heeft of geschiedt; b . V. (aman an , dinanany of unanan klopping van het hart ,
hartklopping , van ananany, grondvorm van ananænn kloppen ; anain anomena my of anononenaremyover het geheele lichaam sidderen , zoodat het iemand overal klopt, van annominaremy kloppen . – Van de meeste woorden van dezen vorm is de grondvorm zonder die r of l niet in gebruik , b . v. van giran, neay ofandian babbelen , en ananaisar een onophoudelijken
stroom vormen , van een groote menigte zich bewegende menschen : maar zij nemen zelf als grondwoorden allerlei vormen aan , zooals anamnmenanama en an milsan werkwoorden zijn , en van an nenas het transitive werkwoord ang nanaj , iemand door veel praten storen , gevormd is. Zoo ook van aan 2 :1 gepiep van iets dat gebrand wordt, het toestandswoord ancienny piepen ;
van aans omg gekraak, amezaang kraken; van a rang gemurmel, geruisch van water,algümng murmelen , ruischen ; van am yenany of (amanang het werkwoord enanasny of (cyanang iemand met zijn velen tegelijk aanvallen of bestormen , en het toestandswoord onæryanang of anlapangang met zijn velen tegelijk er op toeloopen of loskomen . — Begint het grondwoord met een an ,dan
verandert deze in een an (vrg. $ 191). Zoo heeftmen van an ajı asch , amnoeg aschgraaur . Zoo ook van manor afkeer, en afkeerig zijn , eerst maar eenig zins afkeerig , en van hier het toestandswoord ammenari eenigen afkeer hebben , en nyaagi of acourag , iemand met eenige afkeerigheid behandelen : in welke
woorden de frequentative vorm de meermalen herhaalde bewijzen van afkee righeid schijnt te beteekenen . Duidelijker is de beteekenis van den frequenta tiven vorm in het even zoo gevormde angamani wenkende bewegingen met de hand maken , van annan het wenken met de hand , of capien wenken .
198. Verder wordt,om uit te drukken , dat iets overal, aan alle kanten of aan een menigte voorwerpen tegelijk plaats heeft, het woorde ein en gewoonlijk met het voorvoegsel an er voor en aci vóór een drielettergrepig woord geplaatst ;
188
HET AANHECHTSEL am an
§ 199.
zooals b. v . arañ eram nany overal het licht weérkaatsen , van een menigte
voorwerpen ,die door het licht van zon ofmaan bestraald worden ; ananchinarin overalkruipen ; arawanazanannoveral plotseling dood neērvallen. — Maar, alsnu het woord ,waarvan men dat zamengestelde frequentatief, zooalsmen het noemen kan , vormen wil, slechts uit twee lettergrepen bestaat; dan wordt het drielet
tergrepig gemaakt door invoeging van ar of al; b . v. arenan nany overal met lappen , overal gelapt, b . v. van een kleed, van anarnan lap, gelapt : aren wiazani overal gezaaid zijn of verstrooid liggen , van Liani grondvorm van amanı strooijen , zaaijen , verstrooijen ; Manmag i overal schitteren , van
may geschitter, waarvan m dizajn schitteren ; an énmagan overal brommen , vanmani gebrom , anchen brommen . DENOMINATIEF MET HET AANHECHTSEL un an
199. Zeer menigvuldig is in de Javaansche taal de afleiding door middel van hetaanhechtsel an app. Indien het grondwoord op een medeklinker uitgaat, dan wordt deze met den klinker van het aanhechtsel in de uitspraak verbonden , en in het schrift verdubbeld ($ 15 ); b.v. in mnemony (rósan) Kr. bamboe of suiker-riet, van mnomy of ann moar , amaisas seang (toelisa n ) schrift, van annan,vamzony (wà ng soelan ) antwoord , van wagniy, qarnemarne 97927 (k ó ng k ó n a n ) bode, gelastijde , van mañanamenny, mminarearmy (gódóng a n ) gebladerte, loof, van mmenen Over de uitspraak van de an in een woord als marenomenmann (póndóqa n) logement, van murnomana, zie men $ 19. — Even zoo ook, als het woord op een Wignjan uitgaat; b. v. in muzanan (gadáan of gadáh a n ) bezitting, van marali — Maar gaat het grondwoord op een klinker uit, dan smelt de a van het aanhechtsel meestal met dien klinker inéén , volgens § 59; b. v. in ommary kleine zee, van w mni anan ang gekneveld , geboeid , volgens ( 38 van manzana an nararany elkan der te hulp roepen , van an nauan armanang onbeschaamd van aard , vanamana animoun sloot, beekje, van anar en annarray geboomte, van anary -
Achter de e blijft echter het aanhechtsel dikwijls in zijn geheel, en dan veran dert de am van het aanhechtsel volgens § 14 in de uitspraak, en ook gewoon lijk in het schrift, in den halfklinker arı b. v. in mnararaan maaksel, in
plaats van mmarun any, van mimarı en anmemorary aandeel, van anymi behalven wanneer zulk een woord een éénlettergrepig aanhechtsel krijgt, daar alsdan de an in de uitspraak wat meer van den voorafgaanden klinker afge
scheiden wordt, zooals b . v. in mnarannapi (gawe -á né) zijn maaksel, van mimaruuang met het aanhechtsel mami – Ook , als het grondwoord op een Wignjan uitgaat , verandert de an in de uitspraak meestal volgens § 16 wegens een voorgaande i of e in ani, en wegens een voorgaande oe of o in an en dik
$ 200.
BETEEKENIS VAN HET AANHECHTSEL UM ap
189 wijls wordt dan ook volgens deze uitspraak geschreven ; b . v. in arriszan mer of artisauann bij helften , van arriszi minnnpanany ofmom naum bestiere
ling , van monipit mayzamany of maparang leengoed , van mazsi meremanez an any of merem Error any versleten , vodden , van annenizi grondvorm menozu maar bij voorbeeld niet in marinarszanan , fruit, van mereza
Ook aan een met het aanhechtselman zamengestelde uitdrukking kan het aan hechtsel anong gehecht worden , zoodat de a van dit aanhechtselmet de e ineensmelt. Zoo heeft men van amarnur zijn will voor laat hem maar ! anarnan , en verbasterd en annan any ofsinanany, zoo als hij wil! Wanneer de a van het aanhechtsel met den eindklinker van het grondwoord ineen
smelt; dan wordt ook wel, om de beteekenis van den vorm meer duidelijk aan te wijzen , het aanhechtsel nog eens aan het woord gehecht. Zoo zegt men voor wam an any, van warm on , ook armonagang tegen elkander schieten, en voormaximus? marimp, van marinare, ook makanakinarang ang met elkander gepaard of gehuwd. Boven ($ 160) hebben wij reeds gezien , hoe het aanhechtsel an ang ook dient tot vorming van het zuivere Passief met het voorvoegsel amı en hoedan , als deze passive vorm in den zin van een zelfstandig naamwoord gebruikt wordt, somtijds de klinker
van het aanhechtsel niet met den eindklinker van het grondwoord ineensmelt, of liever de inééngesmoltene klinkers weêr opgelost worden ; en wel zoo , dat men dan
in plaats van armannanany, van anar, niet amanahurary , maar amannana a21 zegt. Vrg. $ 171 en 172. Dit zelfile nu heeft ook plaats in a mas an any en las m.25 cum onderlinge overeenkomst, verbindnis, verdrag , contract, van asas en (la
200. Het gebruik , dat van het aanhechtsel anary, waarvan de oorsprong onbekend is, in de taal tot vorming van afgeleide woorden gemaakt wordt, is 200 menigvuldig , en in den eersten opslag zoo verschillend en uiteenloopend , dat het schijnen kan , alsof de beteekenis in het algemeen niet nader bepaald kan worden , dan dat het aanhechtsel dient tot vorming van allerlei denomi native benamingen , dat wil zeggen van benamingen van adjunct of accident of voorwerp , naar datgeen , wat het grondwoord beteekent. Bij een naauw
keurige vergelijking blijkt het evenwel , dat de logische beteekenis van dezen grammatischen vorm bij al het verschil der bijzondere beteekenissen , die het
spraakgebruik er aan gehecht heeft, toch altijd één ' en dezelfde is: dat het namelijk in het algemeen de denominative of van een ander woord afgeleide
benaming is van een objective of accidentele gesteldheid , en dat het dus dezelfde beteekenis heeft, als het objective deelwoord of gerundium in de Indo- germaansche talen , zooals in het Hollandsch gezien of te zien ; of ook ,
wanneer het gebruikt wordt om een voorwerp naar zulk een accidentele gesteld heid te benoemen , in den zin van een zelfstandig naamwoord met het voor voegsel ge , ofmet het aanhechtsel sel of ling, zooals geschenk , gebak , maaksel,
190
OBJECTIEF DENOMINAT
. IEF
$ 201 .
aanhechtsel, kweekeling, verstooteling. In het Javaansch heeftmen geen onder scheid van vorm tusschen deelwoord , gerundium en zelfstandig naamwoord , en zal men dus het denominatief naamwoord , dat de beteekenis van al die drie woordvormen ,wanneer zij een objectiven zin hebben, in zich vereenigt, gevoeg
lijk het objectief denominatief kunnen noemen . — In de meeste bij zondere beteekenissen , die het in het spraakgebruik heeft , wordt tevens de
eerste medeklinker , of, zoo het woord met een an begint, het geheele grond woord , veelal of gewoonlijk verdubbeld ; een verdubbeling, waarover later ge handeld zal worden. Omtrent die bijzondere beteekenissen nu kan het volgende
opgemerkt worden . 201. De hierboven opgegevene algemeene beteekenis van het objectief deno
minatief is dan vooral duidelijk , wanneer het grondwoord of het daarvan gevormde werkwoord , of ook wel toestandswoord , een zegwoord is, dat een betrekking van een súbject tot een object beteekent, zooals zien , schenken , bukken , maken , aanhechten , kweeken en verstooten. En niet alleen de acciden tele gesteldheid van het object van het eenvoudig , maar ook van een object
van het transitief en zelfs van het causatief werkwoord , kan op deze wijze be teekend of het object zelf daarnaar benoemd worden ; zoodat het objectief deno
minatief ook die beteekenis kan hebben , die ook een woord als kleursel, smeersel en versiersel in het Hollandsch heeft; dat het namelijk niet beteekent wat, maar waarmee gekleurd , gesmeerd of versierd wordt , of wat gebezigd wordt
om te kleuren , te smeren of te versieren . Zoo wordt namelijk een voorwerp be teekend , dat als object voor den geest staat, om als middel te dienen tot een doel. Zoo beteekent van marzı hebben , bezitten , manzanann wat iemand bezit of heeft, zijn bezitting , of wat iemand te bezitten heeft, of wat door iemand te bezitten is , dat wil zeggen , wat iemand bezitten of hebben moet, wat iemand
toekomt; b . v. muzan ggno arram het geld dat ik heb, of het mij toekomende geld . Zoo ook van anunauy , grondvorm van pasap, iemand zenden om een boodschap te doen , ananaam zendeling, bode; van annan , iets zenden,
anongmpwat gezonden wordt, bezending, of watte zenden is; van ananı koopen , anpaniany of an unmamiany wat gekocht wordt, b. v.anananaramiang een be diende die gekocht wordt, een slaaf ; maar ook ,wat het objectvan den causativen vorm is, wat gebezigd wordt om te koopen , in den bepaalden zin van de som die als koopprijs gegeven wordt voor een meisje dat ten huwelijk gevraagd wordt ; van arimi versierd, grondwoord van a mi dersieren, en aşmaq , iets versieren met het een of ander, anmany of araimanwaarmee iets versierd wordt of is, ver siersel; van anai , grondwoord van fahamas 3 iets, b . v. een kleed , voeren ,
ramai wrapwat gebezigd wordt om te voeren , of waarmeế gevoerd wordt,voering ; van anggaman trekken , aqanaman wat gebezigd wordt om te trekken , b. v. am moraj z ancaqaqanadapop een zakje met een koordje om te trekken (om het toc
201. .
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF.
191
te trekken , 1001 N . II, p . 492 , 10 v. o.); van anazanp, grondwoord van Dragana huren , an 27am any waarmee of waarvoor iets gehuurd wordt, de huur voor iets; ook wat gehuurd wordt of te huren is, b . v. as non aguan een huurpaard ; van anaq, grondwoord van wag laten vechten ,annaniamywat men laat vechten , of iets om te laten vechten , b . v . in acqmranmanın een vecht haan ; van anarqı iets kunnen gelden ofopbrengen , annarrzanywat iets kan gelden , het geld dat iets opgebracht heeft; van air grondvorm van ajr op iets rijden of varen , a marany waar men op rijdt of daart, voertuig of vaartuig, ook als attribuut in armagacang rijpaard, een paard waar men op rijdt, of een paard om op te rijden ; ook als substantive benaming van gesteldheid in uitdrukkingen als deze: a mornarimangon het er op te rijden , of de berijding er van, is gemakkelijk , het rijdt gemakkelijk ; van anomás grond schoonmaken of schoonhouden , arenany wat schoongehouden wordt of
schoon te houden is; ook schoonhouding in uitdrukkingen zooals:wünmaym orj het schoon te houden er van , of de schoonhouding er van , is gemakkelijk ; van qanrazı loon , arbeidsloon , maakloon ,grondwoord van morarzan iemand met iets beloonen , iemand iets tot loon geven , mancanzanarp wat tot loon gegeven wordt, wat tot loon of belooning dient, en dus arbeidsloon , maakloon voor iets bepaalds: van enn grondvorm van ang ni najagen of vervolgen , anymiana of znananang wat vervolgd wordt of te vervolgen is, wild en vervolgeling ; van may , grondwoord van meza . lachen , en ano marzi iemand uitlachen , m marsary ofmm marremy waar men om lacht of waarom te lachen is, iets om te lachen , een grap; van marinaurang spot, grondwoord van merzmanora be spotten , met iemand den spot drijven , manomaaneamaay voorwerp van bespotting ; ' van anaa grondwoord van ana
planten ,anaanmy wat geplant wordt ,geplant ,
plantsoen ; van ash dhony van iemand of iets houden , beminnen , die az any waar men van houdt, beminde; van ameisay, grondwoord van azalian schrijven ,an
vism Lampwat geschreven wordtof is,het geschrevene, geschrift, of wat te schrij ven is, schrijfwerk ; van mani ongebruikelijke grondvorm van gaan ag leveren , ninanap of nonman ay wat geleverd wordt of is, het geleverde , of wat te leve ren is, het te leverene, levering; van marom grondvorm van monom . preseid teren , presteren , aimany of waiman het gepresenteerde of gepresteerde, en
het te, presinterene of te presterene; van asnanin grondvorm van an einen lappen , enganann wat gelapt is ofwordt,het gelapte, of het te lappene, lapwerk ; van anazaj, grondvorm van arogany vlechten ,an age of gevlochten , en vlecht werk ; van n grondwoord van grens verbieden , nonamy verboden en verbod ; van maramomrands grondvorm van moramomramai logeren , en more momem ergens logeren , marmorma n logis, waar men logeert ;van viaznin, grondwoord van vapor iemand antwoorden , of iets beantwoorden , wazonaan
antwoord ,waarmee iets beantwoord wordt; van perenain het toezigt over iemand
192
OBJECTIEF DENOMINATIEF.
I 201.
hebben , oppassen , bestieren ,manen eine ko angiemand over wien men het toezigt heeft,
wien men bestiert of te bestieren heeft, bestiereling ; van anazı grondwoord van enzi voeden , onderhouden , vee houden , annareng machrapwatmen onderhoudtof te onderhouden heeft; van zů grondvorm van azążn zingen , zoarnarany gezang , lied ; van ænm ni vcrlaten , im nip achter laten , of ärimain nalaten bij overlijden , simoyon wat achtergelaten wordt, nalatenschap; van ri muz in leenbezit hebben ,mapan any wat iemand in leenbezit heeft, leenbezitting, leen goed ; van naranj, (Qarany of our bewaren , in bewaring houden , naran
any wat iemand bewaart of te bewaren heeft; van araramp, aimerlang ofan or Rag , iets wegleggen voor later gebruik , iemand bij provisie in verzekerdeberoa ring houden , en iets, zoo als verraad, heimelijk koesteren ,alær Ragang het object daarvan; van pasi grondwoord van pai aanbidden , vereeren , ajas any of ez 27247 voorwerp van aanbidding of vereering ; van myari maken ,m eranan gemaakt, ook in den zin van nagemaakt of geveinsd , wat iemand maakt,maaksel ; van man grondvorm van enmun metvoeren , meebrengen , meénemen , muang
ofmmurny wat iemand met zich voert of meebrengt; van mnai , grondvorm
van anm nan aan iets werken , mna vrap het werk waaraan iemand werkt of te werken heeft ; van asam un grondvorm van Zaynin over den schouder ·
dragen , esan yang wat over den schouder gedragen wordt, schoudervracht ; doch ook wat dient om iets over den schouder te dragen , waarmee iets over den schou
der gedragen wordt, draagstok ; van quemaure grondvorm vanmomennir stelen , quemana ang gestolen , iets gestolens; en gestolener wijze , bij wijze van gestolen ;
van arazory, grondwoord van artoany eten , arxing my wat gegeten wordt of om te eten is, spijzen, geregten of versnaperingen ; van an innp, grondwoord van
azimny afbreken of afsnijden ,aminmang afgebroken of afgesneden stuk , brok ; van ys' grondwoord van diap ? uitdrukken , uitpersen , melken , pfanny als Kråmå-benaming voor apayi melk ; van nin pijn , zeer, waarvan gnoni
pijnigen , folteren , ninonana een arrestant, een gevangene , eigenlijk een te fol terene; van anmihandel, en handelen , handeldoen in iets, anmaimy handels waar ; van manimuarnir , verkoopen , manemanomaan watmen te verkoopen heeft , koopwaar . Van ons weten , beteekent & mzaman wat te weten is of wat iemand
te weten heeft; van hier de uitdrukking: einzanage Wat gij te weten hebt,
is, of Gij hebt te weten , namelijk hetgeen men volgen laat. Dit objectief denominatief is, even als het objectief deelwoord in de Indo -germaan sche talen , een naamwoord , en wordt geheel op dezelfde wijze, als dat deelwoord , gebruikt als attribuut, als complement en als benaming van een voorwerp of als zelf
standig naamwoord . Geheel op dezelfde wijze , als in het Hollandsch het objectief deelwoord gebruikt wordt, als men zegt een geboeide misdadiger, en een misda
diger geboeid opbrengen , of dat een geboeide zijn geleider moeijelijk ontvlug ten kan ; even zoo wordt in het Javaansch van macmaap grondwoord van annaran
§ 201
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF.
195
knevelen , boeijen, anaz any of anan an any gekneveld , geboeid , of geknevelde , ge
boeide, gebruikt. Doch als naamwoord is dit objectief denominatief onderschei den van het objectief of passief zegwoord. In het Hollandsch wordt dit ook wel
door middel van het objectief deelwoord uitgedrukt: maar in het Javaansch zegt men voor gekneveld of geboeid worden am namaz of an nenean Wel kan het objectief denominatief in het Javaansch ook als zegwoord gebruiktworden , maar niet anders dan zooals ieder naamwoord in het Javaansch dat kan. Zoo beteekent van mano grondwoord van amenom leunen , tegen iets aan leunen , mommary het object waar men tegen leunt, leuning, en dit wordt ook als zeguoord gebruikt, zoodat men b . v. van iemand zegt marmoman sam hij leunt tegen een pilaar: doch eigenlijk beteekent dit: tot leuning (tot voorwerp waartegen men leunt) een pilaar hebben .
Zie $ 102 en 103, waar men ook nog andere voorbeelden vinden kan. Een aantal grondwoorden in de Javaansche taal hebben zelf reeds zulk een objective
beteekenis, hetzij in den zin van een objectief deelwoord , hetzij in dien van een zelf standig naamwoord of benaming van een voorwerp als object, zooals een on 31 schepsel. Andere voorbeelden kan men vinden in ý 118 en 120. Zulke woorden kunnen dus zonder het aanhechtsel anap in denzelfden zin als het objectief denominatief ge bruiktworden . Zoo beteekent az , gare, geschenk, wat door een meerdere aan een
mindere verleend of meegedeeld wordt, en zegt men b. v. arrivomerviau o San any de door U verleende brief, een uitdrukking, waarvoor wij zeggen Uw geëerde missive (of letteren ). Zoo beteekent ook anvis schuld , wat iemand schuldig is, in Ngoko, terwijl men in Kråmåmannen zegt, en an ancien ook wel in gebruik is, en wel in Ngoko en Kråmå beide ,maar in een anderen zin . Ook kunnen beide, het grondwoord en het denominatief, nevens elkander in een objectiven zin in ge
bruik zijn , maar dan meestal met een onderscheid in beteekenis, dat alleen door het spraakgebruik gekend kan worden . In het algemeen kan alleen gezegd worden , dat, zoo het één den zin van een zelfstandig naamwoord heeft, dan het andere veelal in den zin van het objectief deelwoord of Gerundium in gebruik is, en omgekeerd; en dat, indien beide als zelfstandig naamwoord in gebruik zijn , dan het eigenlijke logi
sche onderscheid daarin bestaat, dat het grondwoord een meer abstracten of alge meenen , en het denominatief een meer concreten of bepaalden zin heeft. Zoo betee kent omrinj, het grondwoord van agriranNg.schrijven , schrift in het algemeen , zooals wanneer men zegt: schrift op steen ; maar an airwisem geschrift, van iets bepaalds dat geschreven is, ofwordt ,of te schrijven is. Doch diman , het grond
woord van innan Kr. schrijven , heeft de bepaalde beteekenis van geschrift, boek of brief, waarvoor in Ngoko nii gezegd wordt. Trouwens aan elk woord van een abstracten zin kan het spraakgebruik een meer concrete beteekenis leenen en hechten . – Van aynan Ng. en annan . K .N ., hebben , bezitten , wordt het naamwoord in dien objectiven zin gewoonlijk met een am als sluitletter anpamu
en tonenampuitgesproken en geschreven. Misschien is die an in ditwoord ontstaan •
13
19%
IULPWoOND ພm2 ແບ or Oງ ໆ mງ HTງ NG.,
6 2010
uit den scherpen klank van de e , wanneer het woord met de bezittelijke voornaam
woorden en en en verbonden wordt. Zulk een grondwoord , dat zelf reeds een objectiven zin heeft, en wel als zelfstan
dig naamwoord of benaming van het object als voorwerp, is ook manimnazi Ng., wwny Kr., dat als zegwoord krijgen , verkrijgen , erlangen , bekomen , beteekent,
maar als naamwoord wat verkregen wordt; terwijl het objectief denominatief mano moozepanemazanary of ananowinnaan (met verdubbeling van het grond woord in plaats van de verdubbeling van den eersten medeklinker, omdat het woord met een an begint) door het spraakgebruik alleen de beteekenis heeft van hetgeen
iemand door de opbrengst van iets, b. v. van een land,verkrijgt, en manenozam my of wiarnia , zonder verdubbeling, in een geheel andere denominative betee
kenis in gebruik is. Dat manenooz of an niny na wordt in dien objectiven zin ook gewoonlijk gebruikt met bijvoeging van een zegwoord , dat een bijzondere wijze van verkrijgen beteekent; b. v.manenouazanegi wat door vinden verkregen wordt ; manem mozanan , wat door koopen verkregen wordt; manenourzenvün wat door stelen verkregen wordt; en zulk een zamengestelde uitdrukking wordt dan even zoo als een met het aanhechtsel an any gevormd objectief denominatief gebruikt. Zoo leest men b. v, in het boek Rådjå Firangon , bl. 48, r. 13 : aamanan naminnaz
monepajarnynoranyag gij zijt een opgenomene (of opgeraapte) door den Vorst; d . i. gij zijt cen door den Vorst tot zich genomen kind; en drie regels verder: none ๆ ? mum นว่าน มm มวมmmงบ ? m een gewondene zijf go door dem Torat; een door den Vorst gevondene zijt gij. Zoo ook in het Leesboek , bl. 20 , r. 4 v. 0.:
an ang nanay mamamoopamasnan muomann n het nieuwe tuig , het met nieuwjaar door mij gekochte, of dat ik gekocht heb met nieuwjaar; en in Winters
Zamenspraken , bl. 158 , r. 8: azernam nemouimananananananan, datvan den een of ander door hen geleende geld . -- Van enam koopen , en á epi rinden , is ook wel het objectief denominatief met het aanhechtsel anong in gebruik , doch alleen maar als attribuut van hoedanigheid en zonder bijgevoegde bepaling van het
súbject, dus geheel in den zin van een als bijvoeglijk naanwoord gebruikt objectief deelwoord ; b . v. in anan annameany een gekochte bediende, een slaaf, en mens
az z ásvinering een gevonden kind, een vondeling. Op deze wijze is dat manamooz ofañarni dan een hulprooord geworden , om den zin van het objectief denominatief uit te drukken , zonder dat het zegwoord daarom
een naamwoord wordt, zoodat men er ook allerlei complementen bij kan voegen , die wel met ceu zegwoord , maar niet wel met een naamwoord , verbonden kunnen worden . Maar zoo als hulpwoord , waarbij op de eigenlijke beteekenis van het woord niet meer gelet wordt, gebruikt men in Kråmå in plaats van anani veelal av
mmary of annmann ,dat eigenlijk de Kråmå-vorm van ennmimp is, een woord , dat eigeulijk in een ander geval, waarover later, maar ook in het hier bedoelde, in deftig Ngoko voor het gebruikelijke nanınmış gebezigd wordt. Zoo b . v . in de
$ 202.
anioweg, amamay or ariqamang kr.
195
Zamenspr. bl. 157 ond.: ananašajonaj 4 7171eangaman aranno aj47 ananananaz enany geld dat zij van den een of ander geleend hebben of dat zij
gewonnen hebben met dobbelen .
En zoo als hulpwoord wordt dat manenoiz en añany of annmany of inh monary dan verder ook gebruikt bij allerlei andere zegwoorden , die niet juist een wijze van verkrijgen beteekenen , hetzij om zóó om de een of andere rede den vorm van het zegwoord te behouden , hetzij omdat het objectief denominatief niet in gebruik
is. Zie hier eenige voorbeelden. Zoo vindt men in de 1001 Nacht, II, bl. 19, r. 5:
ရကာ၆ ၇Ann 3 « main၈anm၉၇
မိ
et door le»
getoonde monster tarwe bezag ik; en r. 4. v. 0.:adanan Bangunanzaman A7 วๆ my7uamๆ 47 นาง ก า ? บท ๕๕ hoe groot ook de hoeleelheid most zijn van hetgeen ik zou willen verkoopen , zij zouden het wel willen hebben ; in Winters Zamenspr . bl. 173, 4 v. 0.: ana manzar um mannanimous ? ainanmamaga pernanding om (den schoenmaker) te vragen naar de laarzen
die ik hem laat maken ; bl. 140, r. 8 v. 0.:an cering??am wnaman sinm
agy azon wang, andamenzan ga vrny om een rijpaard ,dat hij verlangde te koopen , te monsteren ; bl. 222, r. 3: aneren vanman semper weareghi
ຕິດຕາ ສຸກ - m u pmພວິບ » m = ຜິondut de vetee voskam, dien U mij gegeven heeft, buitengemeen scherp is; bl. 156, r. 13 v. 0.:
annmanner when an un entningeran de gister door U afgewerkte doeken . In dit laatste voorbeeld kan de rede ,waarom het hulpwoord gebruiktwordt, geen andere zijn ,dan het complement en Zonder dit complement zou men kunnen zeggen : anannn an er vi at an Árm En, als men zegt , zooals in de proza verkorting der Bråtå-joedå , bl. 13, 7 v. o., anomag Chanan ini dan
mimomaži de wapens, die zij in de handen hadden, ontzonken hun ; dan is het niet blijkbaar , waarom het hulpwoord gebruikt wordt, en waarom men
niet liever zegt: Siecranymanéhni tilan nimnem non De rede moet dan in het spraakgebruik liggen . Hier schijnt het deze te zijn, dat Letray of SAR Elaran gewoonlijk alleen als benaming van een voorwerp of zelfstandig naamwoord gebruikt wordt. 202. Maar , gelijk het objectief deelwoord denzelfden zin ook heeft , wan neer door het zegwoord , waarvan het afgeleid is , zulk een betrekking van een
súbject tot een object niet beteekend wordt, zooals b. v. in gegaan, gevlugt, gestrand , gestorven , gezeten ; zoo ook het objectief denominatief ; en dan ook weer
even goed in den zin van een Gerundium of van een zelfstandig naamwoord ,
als in dien van een deelwoord , zoodat het dusook beteekenen kan ,wat in het Hollandsch te gaan , en een gevlugte of een vlugteling beteekent. En zoo dan ook , wanneer het afgeleid is van een zegwoord in een intransitiven zin , ofschoon dit anders ook als transitief in gebruik is , zooals hooren , wanneer men b . v . zegt: Hij hoort scherp . Even zoo eindelijk ook van een benaming 13°
196
BETEEKENIS
VAN
HET OBJECTIEF DENOMINATIEF .
van hoedanigheid , daar zulk een woord in het Javaansch even goed tot prédi caat en dus als zegwoord , als tot attribuut en dus als bijvoeglijk naamwoord , gebezigd wordt. — Zoo beteekent het objectief denominatief dan een acciden
tele gesteldheid , die wel een objective gesteldheid is, maar die nietvoorgesteld wordt als teweeggebracht of veroorzaaktwordende door een súbject,maar door
omstandigheden , of ook door het object zelf of van zelf. En zoo beteekent het ook dikwijls een onderhevigheid of onderworpenheid aan het een of ander; òf een natuurlijke gesteldheid , begaafdheid of geaardheid , zooals in het Hollandsch
door een afgeleid bijvoeglijk naamwoord als sterflijk ofvergetelijk , beteekend wordt; of ook een accidentele hoedanigheid , zooals in het Hollandsch dikwijls eenvoudig door een bijvoeglijk naamwoord beteekend wordt, wanneer het bij een
complement van object als complement van objective gesteldheid gebruikt wordt;
b. v. wanneer men spreekt van iets koud eten of drinken. In het Javaansch wordt echter in zulk een constructie alleen dan het objectief denominatief ge
bruikt, wanneer þ. v. koud zoo veel beteekent als koud geworden of koud gelaten (niet gewarmd), zoodat het dus niet eenvoudig een hoedanigheid , maar een
accidentele hoedanigheid , moet aanduiden ,of de wijze hoe iets gedaan wordtof gebeurt. – Zie hier eenige voorbeelden : van noon gang, grondwoord van mzeeran gaan, nimamiany te gaan , wanneer men b . v. zegt nimamem AL EN een uur te gaan , waarvoor wij zeggen een uur gaans; van anmany, grondwoord
van Zimang vlugten ,anman ang gevlugt, gerlugte, vlugteling; van 7 233* af vallen , 7229320 any afgevallen , wat afvalt of afgevallen is, afvalsel, maar ook onderhevig aan afvallen, ligt afvallend of afbrokkelend van aard ; van asunany ,
zich onderwerpen , angmany onderworpen , die zich onderwerpt of onderworpen heeft, onderworpeling; van marmarany , een last laden (van een vaartuig ) of dragen (van een lastdier),meremarramoy niet alleen een vracht, last of lading, die geladen wordt, maar ook om vrachten te dragen , in a mnggenanaman
last-paard ; van risan grondvorm van gaz in den slaap spreken en slaapwan delen,n anap aan het spreken in den slaap, of aan het slaaprundelen onder hevig ; van Sina , medelijden , en medelijdend , en medelijden hebben , en
elmaand medelijdend van aard ; van anaran zwak , en zwak zijn, en uit zwakheid bezwijken , andara207 onderhevig aan zwakheid , zwak van aard of natuur , ligt uit zwakheid bezwijkend , zwakkelijk ; van Sains bevreesd , bang, vreezen ,vrees, Dimanan bevreesd van aard , onderhevig aan vrees, vreesachtig , bloóhartig ; van imagen willen , magyar gewillig van aard; van waćni geduld , geduldig en
geduld hebben ,ananmany geduldig vanaard ; van anamı onbeschaamd ,ananana onbeschaamd van aard ; van andrang keurig, kiesch , an dramaen keurig of kiesch
van aard ; van nisins vergeten , namarang onderhevig aan vergeten , vergeetachtig
van aard , vergetelijk ; van munan gedenken, gedachtig zijn, zich herinneren , hengenis hebben , manancinon met geheugen begaafd , in den zin van goed von
202.
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF .
197
geheugen ; van nay , grondvorm van (27.77 hooren , 77erran goed of scherp van gehoor ; van Sion , grondwoord van zhoni uitkomen , uit iets voortkomen , Simamianuit voortgekomen , product van iets,afkomstig, b. v. van Timor; van
annanzi (grondvorm manzı) versleten , apenenanzanar wat in een versleten staat gekomen is, ook lompen , vodden ; van de diam vochtig, van den grond , keimmann wat van een vochtige gesteldheid is, grond die vochtig is door omstan digheden , zooals in wouden ,waar de zon niet in doordringt; van ananınieuw ,
ann an versch , b. v. van pas gevangene visch , en van alles, wat niet van zich zelf nieuw is, maar wat op nieuw gekregen wordt; van ann achterblijven ,
annag watachter gebleven is,achterstallig ,achterstal; van mponzi over, over schieten ,nenzanay overgeschoten, wat overgeschoten is, overschot; van ayam asp genoeg , voldoende, genoeg of voldoende zijn , ayan array genoeg of voldoende,
als accidentele hoedanigheid , zoodat het eigenlijk beteekent genoeg geworden , of waarmen genoeg aan heeft,alsmen hetgebruikt ; van Qazi, juist van pas,müziani hetzelfde als accidentele hoedanigheid , juist gepast; van anden koud , en koud zijn , anii ap koud, als accidentele hoedanigheid van iets dat koud geworden of koud gelaten is; van zon ? heel, in zijn geheel zijn , ayon ?anay in zijn
geheel, van hetgeen in zijn geheel gelaten wordt, b. v. van een lam , dat heel, in zijn geheel, gebraden wordt; van annanay langzaam , zacht (grondvorm prarany), annnnnnnnngang of monemuragan langzaam , van iets dat lang
zaam gedaan wordt, zachtjes; van nanann vlug, snel, en snel gaan of doen , naman any of n nanaman hetzelfde,wanneer snelheid het doel is,zoodat men b . v . zegt wannanamang hij loopt snel, wanneer men eenvoudig zeggen wil, dat zijn gang snel is, maar noun na namamany,wanneer men zeggen wil, dat iemand snel loopt om snel te loopen , en dus: hij loopt met spoed , zoodat hij spoed
maakt, of met versnelde schreden ; van finnas kort,beknopt,en kort of beknopt
zijn , tiamas any beknoptelijk, op een beknopte wijze ,ook om kort te gaan ,wan neer namelijk kortheid ofbeknoptheid het doel is ;van manajan vroeg , 'smorgens,
en vroeg zijn , nanapan any of managnam anayan ang vroegtijdig , b . v. ergens naar toegaan , zoodat het vroegtijdig geschiedt en zóó, dat dit het doel is; van annan , leven , annewany levend van aard , van planten , die uit haar aard zoo gesteld zijn , dat zij niet ligt sterven, maar welig voortkomen ; ook levend , als een accidentele gesteldheid , waarin iemand gelaten wordt, b .v . als men zegt:
iemand levend begraven (terwijl men toch b. v. zegt: andhamnunan levend. gepakt worden of in handen vallen ,omdat levend zoo niet een accidentele gesteld heid , maar een subjectiven toestand beteekent); van azan nap uit den grond opschieten of uitschieten , opgroeijen , ganz any of yangmany opgeschoten ,
opgeschoten gewas, onkruid ; en van ons
wassen , anegzemany gewas.
Minder duidelijk valt soms de eigenlijke beteekenis van den vorm in het oog, wan
neer zulk een objecticf denominatief de naam geworden is van een soort van concrete
198
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF.
203 .
voorwerpen : het is dan moeijelijk met zekerheid te zeggen , in welken zin men het eerst dien naam daaraan gegeven heeft. Zoo beteekent van enig geel, amenn geelgoed , en wel bepaald geel koper ; van brzmy Kr. wit, wiązanann witgoed, en welwit lijnwaad, en zilver, in tegenoverstelling van asmaq goud, eigenlijk geel; van monian gewoonlijk an manap, hard , mamawa shang eig. hard van aard , en zoo als Kråmå-benaming voor ijzer en voor been . Wanneer het objectief denominatief zijn beteekenis heeft van een werkwoord of toestandswoord , ontleent het toch gewoonlijk , zooals uit de bijgebrachte voorbeelden blijkt, den vorm van het grondwoord : en dit is ook natuurlijk ,daar het een objective beteekenis heeft, terwijl de vormen van het werkwoord en het toestandswoord aan het grondwoord juist een subjectiven zin geven . Somtijds evenwel wordt de vorm van het toestandswoord behouden , om het woord in de beteekenis, die het in deze afleiding heeft, te onderscheiden van het denominatief van het werkwoord . Zoo heeft men van erai onder weg ergens aangaan of aanleggen , ofschoon het grondwoord an en 3 is , er en mang van de geaardheid van iemand, die gaarne onder weg
ergens aangaat; terwijl anar inang de objective benaming is van een plaats,waar men veel aangaat , van het werkwoord car in ergens aangaan of aanleggen . En zoo heeft men nevens anunomary, van het werkwoord anmunan , ook van het toestandswoord az Eranap onverwachts, of tegen verwachting, zich toedragen of
voordoen of gedragen , az aran man niet te verwachten , onverwachter wijze of tegen verwachting . Van een werkwoord , dat van een eigennaam van een plaats gevormd is en een gaan naar die plaats beteekent, wordt het objectief denominatief, dat er somtijds van afgeleid wordt, nu eens met, en dan eens zonder , den neasklank uitgesproken ; in
het eerste geval, om door den vorm die bijzondere beteekenis van een beweging of rigting naar een plaats uit te drukken , in het andere geval, omdat de objective be teekenis van hetwoord met dien subjectiven vorm van het werkwoord toch in strijd is. Zoo zegt men ammornanggaisarmainan en arm noraum was to be
nag een Padjangsche of Fasisirsche commissie, om den aard of de soort van een te volbrengene commissie te beteekenen . Zoo zegt men ook mammamazan
on Jan sen een Samarangsche (naar Samarang te doene) reis; en dan ook mamas?maardan oop van huis gaan om naar Samarang te gaan , in commissie naar Samarang ; en zelfs asnain masinassan iemand die een reis naar Samarang
te doen heeft, die in commissie naar Samarangmoet ( Anggěr-àgěng, art. 5).
203. Gelijk in het Hollandsch het objectief deelwoord , b. v. in gevleugeld , gemutst, gelaarsd en gespoord, en een gemijterde;200 wordt ook in het Javaansch het objectief denominatief, in denzelfden zin als van een zegwoord, van een
zelfstandig naamwoord of benaming van voorwerp gevormd. Zoo beteekent het dan een naar dat voorwerp benoemde accidentele gesteldheid , of ook weer zelf als zelfstandig naamwoord een voorwerp van zulk een gesteldheid ; b. v. van
$ 204.
BETEEKENIS VAN OBJECTIEF DENOMINATIEF .
199
hanan , benaming van het gewone kleed van den Javaan om het benedenlijf, annegang geběběd , in de Běběd gekleed , met een Běběd aan ; en van mana qamron , benaming van een staatsie-béběd , manemanean any gedòdòt, met een
staatsie-béběd aan; van imharp, benaming van een Javaanschen dolk of pon jaard ,another tong gedolkt, geponjaard , met een dolk in den gordel ; van ajan naam van het leesteeken voor den klinker oe, amamenej, van een dichtregel, met een Soekoe (in de laatste lettergreep); van annan woud , bosch , anm as stan wild , als een door het leven in het woud bekomene geaardheid , zoodat
b . v. marranon siang niet een boschmensch beteekent in den zin van een berooner van het woud (dit is marrannall), maar een wilde, een wildeman ; van mniany , lid van riet, nemesap eig. geleed , met leden , iets dat geleed is , en zoo als Kråmå-benaming van bamboe- en suiker-riet ; van ons daglooner , annanong dagloonersgeld , wat gegeven wordt om een daglooner te hebben ; van nan uiterlijke hoedanigheid , vorm of kleur, parang of n narann een
gedaante, een gestalte, een voorwerp dat zich door de wijze, waarop het gevormd is, onderscheidt; van annumom , ei, anmomem Stimmemany om
de eijeren , b. v. kippen houden , d. w . 2. 200 kippen houden , dat de eieren het doel zijn.;van nur groot, marang om iets groots, b.v. spelen ,d.w .z. grof spelen (want wat het grondwoord mmar beteekent, groot, dat wordt in het objectief denominatief niet als benaming van hoedanigheid in den zin van een bijvoeglijk naamwoord, maar als benaming van een voorwerp als object in
den zin van een zelfstandig naamwoord , voorgesteld ; van arrang, klein , arluanroman om een kleinigheid , b . v. spelen .
204. Uit het bovenstaande is dan gebleken , hoe het objectief denominatief, zelfs wanneer het van een zelfstandig naamwoord is afgeleid , in beteekenis overeenkomt niet alleen met het objectief deelwoord, maar ook met het Gerun dium der Indo-germaansche talen , en dus zoowel den zin van het Imperfectum als van het Perfectum heeft. Behalven dat is nog op te merken , dat het ook dikwijls den zin heeft van hetgeen men in de Latijnsche grammatica het Ge rundioum noemt (zooals in moribundus, in het Fransch moribond), en dat in het
Hollandsch uitgedrukt wordt door het Gerundium bij een zegwoord , dat een blijvenden of voortdurenden toestand beteekent (b .v. in staan of zitten te wachten , hangen te slingeren , liggen te spartelen), of anders door het subjectief deelwoord
met het woordje al er voor (b. v. al wachtende heen en weér wandelen ). In het Javaansch wordt het uitgedrukt door het objectief denominatief, en wel door daaraan den zin van het Perfectum en Imperfectum tegelijk te geven . Het be teekent dan namelijk een reeds bestaande accidentele gesteldheid van een persoon of zaak , om iets te doen , hetzij dat dit reeds begonnen, maar nog verder te doen , of nog niet begonnen , maar nog eerst te doen is. Het wordt of als complement van een ander zegwoord , òf zelf als zegwoord gebruikt, zoodat b . v .
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF .
200
204.
van anda m2, grondwoord van aramastaan,anamwnanigap in het eerste geval zooveel als al staande beteekent (b. v. al staande met elkander praten ), en in het laatste geval zooveel als blijven te staan , of, om het zoo uit te drukken , staan te staan, dat wil zeggen reeds staan maar ook nog te staan hebben . Andere voorbeelden zijn van ananny , grondvorm van antara nun iemand of iets schonmelen , wiegen , an gn man te schommelen , en vanhier als zelfstandig naam woord iets om te schommelen of om meé te schommelen , een schommel, een wieg ;
maar als complement in een gezegde z. v . a. al schommelend of aan het schom melen , en zelf als zegwoord aan het schommelen zijn , of staan of zitten of liggen
te schommelen ; van meraun of annaramp, grondwoord van dimarann met de
vlakke hand tasten , menanam any of immeran wrinaran man al tastende ; van anlægari op handen en voeten kruipen , (unanarany al kruipende, of liggen te kruipen ; van anmaan op den grond kruipen , (manapalkruipendeop den
grond , of op den grond liggen te kruipen ; van muzeem n (grondvorm anno æm nyl) spartelen , ann noem maan al spartelend , of liggen te spartelen ; van e mmzi (grondvorm kurinm ? ) de handen uitstrekken om iets tegrijpen ,ano ?
ann de handen uitstrekkende, of de handen uitgestrekt houden ; van cias . (grondvorm
S ) stuiptrekkea , met krampachtige beweging de leden stijf
uitstrekken ,and Sam al stuiptrekkende, ofliggen te stuiptrekken ; van arnuary loop, Erniar , loopen , gaan loopen , maar arninuunan , loopen , van een kind,
eig .aan het loopen zijn , of loopen om te loopen ; ook benaming van een kind van dien ouderdom , dat het aan 't loopen komt of begint te loopen ; van (yan, vaar
tuig , schuit, (Ezan een vaartuig of schuit gebruiken ,maar namen aan het varen zijn , varen om te varen, schuitjevaren , spelevaren; en van maanrau Kr. water, man nun any wateren , zijn water lozen , terwijl het werkwoord marrau in
het geheel niet in gebruik is , ofschoon ook dit reedsdie beteekenis zou kunnen hebben, gelijk in Ngoko van anas' pis, azarz? pissen beteekent. Zulk een
woord is eindelijk ook van an ni slapen , anymiany of anan anneann te slapen liggen , of ook wel zitten , ofschoon juist niet in dien zin , die aan deze uitdruk king in het Hollandsch gehechtwordt, van iemand die reeds werkelijk slapende is, maar van iemand , die nog wel niet ingeslapen is, maar reeds in een ge steldheid is, die geschikt is om te slapen , en dus liggen of zitten om te slapen .
Het boven aangevoerde grondwoord anda of andis van and Barney is gevormd van *
8 en dit door verdubbeling van de eerste lettervan het grondwoord
waarvan ook , met het voorvoegsel, an , aná gevormd is. Het is dus een
accidenteel Passief. Hetzelfde is ook naar alle waarschijnlijkheid de vorm van de
grondwoorden der twee voorafgaande voorbeelden , en zoo van andere mecr. Zulk een objectief denominatief in den zin van het Gerundivom is ook anne
matemamy biggelen , van tranen , tegelijk, even als dit Hollandsche woord , een frequentative vorm , van zanemarian , door verdubbeling van de cerste letter ge
$ 207.
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF .
201
vormd van den grondvorm muren , dat een klanknabootsend woord schijnt te zijn , te vergelijken met maron doorzijpen , waarvan naman samen aanhoudend door
zijpen en doordruipen beteekent.
205 . Verder moet omtrent het spraakgebruik van het objectief denominatief opgemerkt worden, dat het ook gevormd wordt van benamingen van een ze kere hoeveelheid ofmaat , om een accidentele gesteldheid te beteekenen als een
wijzehoe ofwaarop iets plaats heeft, gebeurt of geschiedt; zooals b.v.van'anana , honderdtal,waarvan mannen honderd,an emas senp bij honderden of bij dehonderd (b . y. verkocht worden ); van anak stuk , waarvan was één , eig . een stuk, an
225my alleen iets doen ;van anar pond,annanang pondsgewijze , bij het pond ; van mann bottel, flesch , manzar bottelsgewijze , bij de flesch ; van 73 helſt , sń cozaman bij helften , of bij de helft; van mauny, Spaansche mat ,
anau nang bij, of in , Spaansche matten ; van ma'ls maand, anaan bij de maand of bij maanden (b. v. betaald worden ). En zoo dan ook van zamenstellin gen met telwoorden ; b . v. van enn man drie maanden , annanaron bij de
drie maanden ; en even zoo van ayagang, steek , enmjazanaman in drie steken ; van won an innan een groote maat, aanan nanan bij de groote maat (zie 1001 Nacht, II, bl. 19 , r. 8 , vrg . r. 1). 206. Ook dient het objectief denominatief om een voorwerp te benoemen als iets , wat niet uit zich zelf of uit zijn eigen natuur (als súbject) zoodanig is, als waarnaar het genoemd wordt, maar slechts door een accidentele gesteldheid ; namelijk als iets dat zoodanig (als object) gemaakt is of als zoodanig gebruikt, of ook wel beschouwd wordt, en dus niet eigenlijk en wezenlijk , maar slechts in een oneigenlijken zin , of bij vergelijking, dat is, wat het grondwoord betee kent. Zoo b. v. van ngai of ny & een gatofkuil in den grond van denatuur,
nararany of nz & arany een gemaakt gat, een gegraven kuil; van aniis een natuurlijk oor, van een mensch of beest, andiaran een gemaakt oor, b . v. van een pot; van a map, paard , s nagy een gemaakt of nagebootst paard , een paard als kinderspeelgoed , ook wat als een paard gebruikt of beschouwd wordt, een stokpaard ; van anazmiy , kind , anagmamy een pop (iets dat als een kind beschouwd wordt); ook een kleine (als ware het een kind ), b. v. mazanagan
app een kleine berg ; ook rente (wat een kapitaal als het ware teelt); van anniji been , beenderen , en njaan geraamte, schets ; van aranń i broeder,wrannynai
een vriend , iemand die als broeder beschouwd wordt;van anain rivier, amma any een sloot, waterleiding of beekje ; van mann zee, arm nang een kleinezee, een meer als een zee, een groot meer .
207. Behalven dat wordt dit objectief denominatief ook als eigennaam ge bruikt om een plaats naar iets te benoemen, gewoonlijk naar den persoon of
de klasse van menschen, waardoor de plaats bewoond wordt. Zoo b . v. van ( un an de Pridötä , naam van een regtbank , (2, mm un
naam van de piaats
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF.
202
$ 208.
op de Aloen -aloen waar die regtbank gehouden wordt ; van anagom mni eigennaam
van een prins, anahem mnain het Adi-năgåråsche, als benaming van dat ge deelte van de hoofdplaats Soerakarta, waar Adi-năgårå woont; van amanan , priester , anangay de priesterwijk ; en desgelijks vele andere benamingen van
wijken op de hoofdplaats te Soerakarta. Andere worden in den vorm van het transitief Passief benoemd, gelijk daarvan voorbeelden gegeven zijn in $ 173 ; andere met het voorvoegsel on er voor, zooals
naman de wijk der Chinezen , de Chinesche kampoeng , en arasmoze ang de slagerswijk . Eenige worden op tweeërlei wijze genoemd. Zoo zegtmen armeiranom
mnong
173) en è ayom mnann voor het Mangkoe-nägåråsche; amanah
margany en qnamwagony voor de Residentie , het Residentie-huis, de zetel van den Resident op de hoofdplaats; aras naman y en ar namande begraafplaats ,
ບຖT Gາ 000 en ໆ
ເດີ້ " n de bordurdersackjk, ບາແm0Fດ 4 en Fm ຫາ
de paardemarkt ; en de ananya 1, of priesterwijk , wordt ook wel vanangan
genoemd. — De vorm van het transitief Passief, met het voorvoegsel am , heeft meer bijzonder de beteekenis van hof, paleis of bepaalde , vaste woning van een aan zienlijk persoon of beambte. Zoo wordt een buurt nog amanmar genoemd , omdat daar vroeger de vaste woning van den maniom of marktmeester was. De benaming met het voorvoegsel en heeft meer bijzonder de beteekenis van een plaats ofwijk.
De benaming zonder een van die beide voorvoegsels, eenvoudig als objectief denomi natief, beschouwe men als een kortere benaming, die noch het één , noch het ander uitdrukkelijk beteekent, maar alleen als eigennaam tot onderscheiding dient. In eigennamen verliest trouwens de grammatische vorm zijn bijzondere beteekenis. Op gelijke wijze heeft men ook eenige concrete voorwerpen naar een ander voor
werp, hetzij persoon of zaak, benoemd, wanneer zij een plaats voor zulk een persoon
of zaak beteekenen; b. v. armor arrang smederij, smidse, van arnom
smid , en
als smid werken , smeden , en annan inktkoker , van rá inkt; maar vooreerst zou men kunnen aannemen , dat in zulke appellativen bij verkorting het voorvoegsel
an wordt weggelaten : want men zegt ook met dat voorvoegsel arumom wap en arcinonen en , indien men dit niet aanneemt, dan is de beteekenis van den vorm van zulk een benaming toch niet anders te beschouwen , als b. v. die van annan any wat men voor een daglooner geeft, om zijn dienst te hebben ($ 203). Het begrip van het algemeene voorwerp , waarvan het denominatief een bijzonder soort
beteekent, en dat aimming any, plaats, of manuanzı huis, gebour, bij wonom
aremyis, arrazı vat,wat dient om er iets in te doen, bijaim arany , en apirang geld , of manzarzı loon , bij aan ng panany; dat begrip van het algemeene voorwerp wordt door het objectief denominatief niet bepaald: het aanhechtsel an man beteekent op zich zelf geen plaats, even min als vat of geld .
208. Verder heeft dit objectief denominatief nog een beteekenis, die in den cersten opslag zou kunnen schijnen met de hierboven beschouwde geenerlei
209.
OBJECTIEF DENOMINATIEF ALS COLLECTIEF NAAMWOORD.
203
overeenkomst te hebben , maar waarvan de verwantschap toch reeds uit het Hollandsch blijken kan ; namelijk een collective beteekenis, zooals in de objective, met het voorvoegsel ge gevormde woorden geboomte , gebladerte, gebloemte , ge
beente, gestarnte, gebergte, gedierte , gevogelte. Zoo wordt namelijk een aantal voorwerpen benoemd, dat beschouwd wordt als één geheel uit te maken, en wel als een object, hetwelk zijn gesteldheid heeft door datgeen , waarnaar het benoemd wordt, en dus door de voorwerpen, die het geheel uitmaken . – Om deze zoo bijzondere beteekenis van de andere te onderscheiden , kan men het objectief denominatief in dezen zin gevoeglijk het collectief naamwoord noemen. --- Zoo , en gewoonlijk met herhaling van de eerste letter, b . v . van amargi hout, houtgewas, boom ,amauraap of aman nararany geboomte ; en even
zoo van en anp ofandrann stam , stamgewas, boom , anayamang insgelijksgeboomte;
van menaioa blad, moemarcany of qmimeminuiranang gebladerte, loof ; en even zoo van maninararany, wortel, menemarreman namaaraan , ofschoon wij in het Hollandsch niet even zoo gewortelte , maar in het meervoud wortels zeggen; van onze bloem , menmany of arifm en 1001 gebloemte , bloemen ; van non plas,waterpoel, nomy of n nomy een aantal poelen bij elkander, een
plaats waar veel poelen bij elkander zijn. — En zoo ook in het Javaansch van woorden , die zelf reeds een collectiven zin hebben of ten minsten gewoonlijk
in dien zin gebruikt worden , om een meer of min groote hoeveelheid als één voorwerp te beteekenen ; maar in dit geval zonder herhaling van de eerste letter; b . v. van mmzi riet, mmzanan rietbos ; van de napoomy modder ,
kongemang modderpoel; van anayozzang slik, anginaçıran ana slikplas. – m
Even zoo ook verder van telwoorden , zooals van ananasn honderdtal, anon y honderden , een aantal honderden bij elkander ; en van managi duizend
tal, qannarran duizenden ; en desgelijks van woorden , die een voorwerp van een zekere grootte als maat beteekenen en tot zamengestelde benamingen van hoe
veelheid gebruikt worden; b . v . van ara' maand , waarvan b . v. mirasani twee maanden , als collectief ammung maanden , maanden lang. 209. Ook heeft men in het Hollandsch vele niet van naamwoorden , maar van zegwoorden afgeleide objective benamingen met het voorvoegsel ge , zooals
geloop , geveen , gezucht , gestamp, geduw , gestoot , gedrang en gefluister, die ook een collective beteekenis hebben , daarzij eenmeervoud als één geheelbeteekenen .
Zoo beteekent geloop een gesteldheid , die veroorzaaktwordt door het vele loopen van één persoon , of door het loopen van meer dan één persoon tegelijk. In het Javaansch wordt insgelijks het objectief denominatief van een zegwoord ge vormd in den zin van een collectief naamwoord , doch alleen zoo , dat het een gesteldheid beteekent, die teweeggebracht wordt of tot stand komt door meer dan één , al' is het dan ook maar door de deelneming van velen door hun tegen
woordigheid. Zoo beteekent het grondwoord asian reeds geveen , geschrei,
204
OBJECTIEF DENOMINATIEF ALS COLLECTIEF ZEGWOORD.
$ 210 .
als een objective toestand of gesteldheid ,die gebeurt,hetzijdie teweeggebracht wordt door één of door meer dan één persoon , en vandaar aneryweenen ; maar an cinta y geween , geschrei, als collective benaming van het geween of geschrei van meer dan één persoon met elkander, en dus als één geheel be
schouwd, of, om het zoo uit te drukken , een weenpartij of schreipartij. Zoo van masomman dans, ook danseres, anneminmann dansen , en main mag any ge dans van velen met elkander of een danspartij; van azyann afhaling , dagana
iemand afhalen of inhalen , dhązan ay afhaling of inhaling, als een openlijke , feestelijke plegtigheid, die door velen geschiedt; van andimp, aanstelling van een ambtenaar,anánmən demay openlijke aanstelling als een feestelijke partij; van manmny , straatroover of struikroover, annarmnip straatroof plegen , men minima òf een aantal straatroovers bij elkander, een rooverbende , volgens § 208 , òf straatrooverij, een door een bende gepleegde straatroof. Zoo ook ani 27any een gevecht van twee of meer personen met elkander , een rechtpartij; anni andan een wedloop of harddraverij ; Orasicon een tournooi of steekspel.
210 . Maar zulk een collective benaming van een objective door twee of meer personen tot stand komende of teweeggebrachte gesteldheid wordtnu ook zeer
dikwijls in den zin van het Gerundivum ($ 204) tot prédicaat of complement toegeschreven aan een subjèct, om te beteekenen , dat het subjèct met een ander, of, wanneer het subject meer dan één persoon beteekent, met elkander , in die
gesteldheid is ; en in deze beteekenis, waarin de eerste letter van het woord veelal herhaald wordt, kan het, tot onderscheiding van het collective naamwoord , gevoeglijk het collectief zegwoord , of, daar het toch een gesteldheid of objectiven toestand beteekent, het collectief toestandswoord genoemd
worden . Zoo beteekent het zoo even genoemde mancar,een gevecht van twee of meer met elkander, als zegwoord , en dan veelalamananarany,van één persoon, met een ander, en van meer dan één,met elkander, in gevecht zijn of een gerecht
hebben , en dus met een ander of met elkander vechten of aan het vechten zijn . Zoo ook bir gevechtmetwapentuig,als eenvoudige benaming van een accident, ook als zegwoord vechten ; maar dinara , als collectief naamwoord , gevecht met een ander of met elkander, oorlog , en , als collectief zegwoord , en dan ge woonlijk adnom , met een ander of met elkander in gevecht of oorlog zijn , met een ander ofmet elkander vechten of aan het vechten zijn , of oorlogen . Even zoo worden als zegwoorden gebruikt nimzan any of manympananmet een
ander of met elkander gezeten (of aan het zitten) zijn , bij een ander of zamenmet elkander zitten , van nim ? zitten ; van drama voltallig bijéén , allen bijéén zijn ,
diaman met anderen of met elkander voltallig bijéén zijn ; van arzamy,raall, azam beraadslagen , maarmemy of an ancaman met een ander, of met elkander,aan het beraadslagen zijn ,ofzamen beraadslagen; van drani overdenking, overweging , overley , en overdenken , overwegen , overleggen , maar erannar
$ 211.
OBJECTIEF DENOMINATIEF ALS COLLECTIEF ZEGWOORD.
205
met een ander , of met elkander , overwegen of overleggen ; van anog spreken ,
animçırany of anarnançamenmet een ander, of met elkander, aan het spreken of in een gesprek zijn , ofeen gesprek hebben , of zamen spreken ;van ennen bijeen
konst, zamenkomst, am dep met iemand zamentreffen , iemand ontmoeten ,maar annen min of anannan ang met een ander of met elkander een bijeenkomst of zamenkomst hebben ; van an n'ızı grondwoord van arisz , verhuizen, an rinzan růzanny, van velen gezegd , met elkander aan het verhuizen zijn of verhuizen. Dikwijls hebben zulke collective zegwoorden van zelf een wederkeerige beteeke nis : want met een ander of met elkander aan het vechten zijn beteekent van
zelf, ook in het Hollandsch , tegen een ander of elkander vechten ; en zoo is de beteekenis wederkeerig. Zoo ook van anns grondwoord van ananii wer pen , gooijen,xn nun any of an an ni ar an met een ander ofmet elkander aan het
werpen zijn , en dus elkander,de één den ander, werpen ; van ancan grondvorm van aprun tegen iemand of iets aanrijden , aman run 27an tegen malkander aan rijden ; van vanny , grondvorm van acham niy omarmen , omhelzen , non many of nýannan elkander, de één den ander , omhelzen ; van mani antwoord , grondwoord van apránı antwoorden , mannann op elkander antwoorden , van geluiden , die tegen elkander in klinken ; van annaue komaan! laten wij! dat volgens § 104 ook komaan roepen beteekenen kan, annauemn malkander te hulp roepen om iets te zamen te verrigten ; van en
ny , grondwoord van an
has nyn met het geweer schieten , ach asmany of an Enasinamn elkander, de een den ander, of tegen elkander, schieten ; van anagi, grondwoord van andenmet de vuist slaan , annemey ofananmaan elkander met de vuist slaan; van azaz amp, grondwoord van amagamy met een wapentuig , zooals een dolk of degen , steken , apam of apapanya elkunder, de een den ander, met een wapentuig steken , tegen elkander met den dolk of degen vechten ; en even zoo meer derge lijke, die een zamen met, dat is tegen , elkander vechten of strijden beteekenen . In deze wederkeerige beteekenis is het collectief zeguoord wel te onderscheiden van den wederkeerigen of wederzijdschen vorm van het zegwoord ($ 185 vlgg.).
Alleen deze laatste vorm stelt eigenlijk iets voor als van weerskanten of over en weer geschiedende, terwijl het collectief zegwoord alleen een accidentele ge steldheid van twee of meer met elkander beteekent. In deze collective beteekenis is het, dat , wanneer de a van het aanhechtsel anana met den eindklinker vau het grondwoord inéénsmelt , somtijds het aanhechtsel nog eens aan het woord gehecht wordt: zie de aanm . bij $ 199. Zoo wordt voor naran of nman met een ander of met elkander van gedachten wisselen of over een onderwerp spreken , van mooi gevoel, zin , ook nmanan gezegd.
211. Uit het menigvuldig gebruik van het objectief denominatief als collectief zegwoord, om een met een ander strijden te beteekenen, is het eindelijk te ver
klaren , dat een woord van dezen vorm met een anderwoord als objectief com
206
HET AANHECHTSEL UNAT
HET AANHECHTSEL U
$ 212 .
plement ook gebruikt wordt in den zin van met een ander wedden of wedijveren om hetgeen door de beide woorden beteekend wordt. Zoo beteekent van man on y vlug , snel , en anrisan schrijven , name aprinnmet een ander wedijveren in het vlug of snel schrijven , met een ander om het snelst schrijven . Het objectief
denominatief naman ang beteekent namelijk een accidentele gesteldheid , zoodat men snelheid als object ten doel heeft, en dus, bij vergelijking, om het snelst. Dit vereenigd met agresasy, schrijven ,als complementvan het voorwerp ,waarin men snelheid ten doel heeft, geeft, wanneer het als prédicaat aan een persoon wordt toegeschreven ,den zin van om het snelst schrijven . Zoo ook van manera breed , met anası borst, ananaggari of an aranwalangmani eig.om het breedst
van borst, en , als prédicaat, met een ander zich meten of wedden , wie het breedst van borst is; en van marang, grondvorm van annarann of Smarang nemen , met 'n many hoofddoek , warnan tangan warnang om elkanders hoofd doek wedden , eigenlijk om het nemen van den hoofddoek . Ook in angagap in plaats van anta ang is het aanhechtsel an any nog eens aan het woord gehecht, om de collective beteekenis meer uitdrukkelijk aan te duiden .
Zie de aanmerking bij de vorige paragraaf. OVER
HET AANHECHTSEL UM
212 . Even als het aanhechtsel anmy en alle aanhechtsels, die met geen anderen medeklinker, dan met een an, beginnen , wordt ook het aanhechtsel ihan aan een woord , dat op een medeklinker uitgaat , zóó aangehecht, dat die medeklinker in de uitspraak met den klinker van het aanhechtsel verbon
den , en in het schrift verdubbeld wordt ($ 15 ); b . v. in a
201 (woedoeněn)
een bloedzweer of bloedzweren hebben , van apapain, en annzanan baràěn) melaatsch zijn , van ann ?, melaatsch of melaatschheid . — Maar, indien het grondwoord op een klinker uitgaat, smelten de klinkers niet in één , maar
wordt er de neusletter an tusschenin gevoegd; b. v. in aman azap (tàïněn) Berroest, van ana'n roest.
213. Even als in klank, zoo is ook in beteekenis, dit aanhechtsel zeer na aan het aanhechtsel annen verwant. Even als dit,geeft hetaan hetwoord debeteekenis van een accidentele gesteldheid , doch alleen in den bepaalden zin van een ongesteldheid of slechte gesteldheid , van een behebdheid met een kwaal of gebrek .
Zoo in de zoo even aangehaalde voorbeelden : zoo ook van nimi ziek ,non ongemak , ongesteldheid , ninongang met ongemakken of ongesteldheden behebd of
behebd zijn ; van Racing de kinderpokken , ParyBan de kinderpokken hebben ; van anmmrzny , de spruw , annmetany de spruzo hebben ; van mannomian ,
de jicht, man naman ang de jicht hebben ; van anæmi een steenpuist op het hoofd ,
{namazno9 zulk een steenpuist hebben ;vanmaninep, jenkte,mbi maanjenkte
$ 216 .
DE EXCESSIEF OF OVERMATIGE TRAP .
207
hebben ; van anarop, grijs haar, aparatmy grijs haar hebben van ouderdom ; van engen verblindend, schitterend , anayi chary verblind , of verblind zijn , van iets dat schittert ; en in arany slapen , van een lid. En zulk een woord is ook van Dan of aji gram , misnoegd of misnoegdheid , gjbann vergramd, ver
toornd , als een accidentelė gesteldheid ,waaraan iemand lijdt, als een passie (in het Hoogduitsch Leidenschaft); en hiervan is dan weêr het transitive werkwoord amidrah gevormd, dat iemand zijn gramschap tonen beteekent. 214 . In denzelfden zin wordt het aanhechtsel anong ook tegelijk met den
vorm van het accidenteel Passief ($ 163) gebruikt. Zoo beteekentanagender van iets schitterends verblind , of verblind zijn , en amanagarciar nagenoeg het
zelfde,maar als een behebdheid ,die men gekregen heeft of waartoemen geraakt
is. Zoo ook van anahary, koud, anahBany dekoude koortshebben ;van aragain, heet, amurgas Saapvan de hitte der zon lijden of ongemak hebben. De excessief of overmatige trap. 215. In de Javaansche taal heeftmen geen grammatische vormen voor den
Comparatief of den Superlatief, maar wel voor den Excessief of den overmati gen trap , die in het Hollandsch uitgedrukt wordt door het voorzetsel te vóór een adjectief, of door zamenstelling met het bijwoord over, zooals in te groot of overgroot , of ook wel door andere bijwoorden , zooals overmatig , bovenmatig en uitermate. In het Javaansch wordt de Excessief gevormd door het voor voegsel an , dat ook eigenlijk zoo veel als tot of te beteekent ($ 163), tegelijk
met het aanhechtsel anap, zoodat de vorm een accidentele gesteldheid beteekent tot dien graad toe, dat het een euvel of gebrek is ; b. v. van az aý hoog , un eq 4 20mp te hoog; van endann erg , aman diman uitermate erg , al te erg. 216 . De voorstelling van een overmatigen trap als een euvel of gebrek schijnt echter in de taal niet de oorspronklijke geweest te zijn . Want in eenigewoor den wordt het aanhechtsel niet als anaen, maar als anany , uitgesproken ; wat
een overblijfsel uit een vroegeren tijd schijnt te wezen : b . y. in ammanzanar of manemanzana y te veel, van annanz of mananamzy (grondwoord nam ?v) veel ; ofschoon men in de spreektaal nu ook wel ammamzanmp en namenom z anany zegt. Even zoo zegt men ook nog zoo wel annanizanmy, als anmanız anar voor te ver (b. v. in de Jav . Zamenspr . bl. 187, 9 v. 0., en in Schmids Verhalen bl. 7, 1 v. o.), van annanopi (grondwoord manızı) ver'; en ammm auan te spoedig , van het in de spreektaal veel gebruikelijke anym spoedig . En , wanneer het grondwoord , zooals in dit laatste voorbeeld , op een klinker uitgaat, dan is de vorming van den overmatigen trap met het aanhechtsel anan zelfs de gewone, en wel zoo , dat de klinker van het aanhechtselmet
den eindklinker van het grondwoord ineensmelt, geheel op dezelfde wijze als
DE EXCESSIEF OF OVERMATIGE TRAP.
208
$ 217 ,
dit boven in § 199 beschreven is; b. v. van hin , hard , andinneann te hard ;
van appar Ng., en anzı Kr., lang van wijl, anaynaron en amumaan te lang gewijld ; vaneen Kr. lang van duur, amminaran te lang geduurd ; van annan groot, an animararp te groot; van mwemni avond , laat, annarinnar te laat ; van anun lang , aman orang te lang ; van meer omslagtig , anane nr 09 te omslagtig ; van mana@n\wijd , amun annen te wijd. Men zegt evenwel ook ananagayı en zoo ook van manası lekker, annanaraz any uitermatelekker, en van en naar doorns gelijkend ($ 128), andinnagar te veel naar doorns gelijkend , te kriebelig , van schrift ; uit welk voorbeeld blijkt, dat in den over
matigen trap het aanhechtsel inary aan een woord ,dat op een klinker uitgaat, niet enkel met tusscheninvoeging van een m gehecht wordt, zooals in de
benamingen van een slechte gesteldheid ($ 215 ), maar eerst nadat het woord
reeds op de gewone wijze het aanhechtsel anarq ontvangen heeft: want anders zou het aménag any moeten zijn. 217. Het voorvoegsel wordt in den overmatigen trap , even als in het acci denteel Passief , gewoonlijk als am uitgesproken ; en de klinker van het voor voegsel smelt ook met den eersten klinker van het grondwoord , wanneer dit
met geen anderen medeklinker dan met een an begint, veelal inéén , vooralin die woorden , die in dezen vorm in dagelijksch gebruik zijn , b . v. in mania
of
Ng. en mamanBang Kr., te vroeg in den morgen ,van menayang Ng.en
man ein
Kr., morgen , vroeg ; amaton te laat op den dag , van anarhy het
midden van den dag ; annanraman Ng. en 'am (uunn Kr., te zwaar, van an
ananiang Ng.en ante ann Kr., zwaar. Zooook in de boven reeds aangevoerde annamzan any of maminanzanany , annarezan any of ammunepánay, anom
aranyp en anaing maar niet in ananenny en annanwinjap En zoo zegt men ook zonder ineensmelting aman airan ann te klein ,van analsang Kr., klein ; amanmaradj ann te slecht , van annarrann Kr., slecht ; en annann my uiter mate verbaasd, van mannai verbaasd . Hetzelfde woord wordtnu eens met,
en dan eens zonder ineensmelting uitgesproken . Zoo vindt men van anin Kr. groot,an incany overgroot, overgroote mate , 1001 Nacht, II, bl.85, 2; maar bl. 113, 4 , amen incorp Van aminarngamy aangenaam , gerust , zegt men , daar dit woord reeds met am
begint, zonder voorvoegsel am qaragam ann al te gerust, b. v. slapen ; en gelijkvor mig daarmee in Krâmi womamardjacy van ananas dat gevormd is met het voorvoegsel a . — Dat woord anquingamp is zamengesteld uit manag ang aange naam van smaak , smakelijk , lekker, en het alleen in zamenstellingen gebruikelijke woord am in dat zoo veel als uitermate beteekent. En door middel van dit zelfde
anàr wordt van de bijwoorden ainarai Ng. en xam ann Kr., onder, beneden , and einas en amarcom as gevormd in de beteckenis van te laag. Fenige woorden met het aanhechtsel anar hebben an ér vóór den grondvorm .
DENOMINATIEF MET HET VOORVOEGSEL U
$ 218.
PA .
209
Zoo heeftmen van die my, naauw en benaauwd van borst,nevens andin 0 27 ook améra
man overkropt van droefheid snikken ; van nay , medelijden ,
mnè nimfnen zeer door medelijden aangedaan ; nevens ar
A Bm gewoonlijk an år &
cia
en an
Bonn in diep gepeins verzonken en verstomd
zijn ; van aranny, aunhoudend met een werk voortgaan, anemianmana moé, verdrietig. Van denzelfden vorm zijn , ofschoon van geheel onbekenden oorsprong ,
am diruanda ang kramp,anang any verbaasd, verstomd, am &iny na sanj van schrik bevangen worden of verstijven, animaremaniany zich verspreken door overhaasting, en ameiam
app een opgezwollene borst hebben. — Met het
aanhechtsel an ang op dezelfde wijze gevormd, heeftmen nog ansånannanizany hard , van een hard gewordene bloedzweer, van aman, stijf, aneinanman hardvochtig, ongevoelig, van manmıiets over zijn hart kunnen krijgen, en am Endiman door gebrek aan regen onvolwassen gebleven of blijvend (van vruchten), van ei om het
grondwoord van anan mi het drooge saizoen . – Over eenige weinigeanderewoorden , die zonder het aanhechtsel anaon of anan even zoo met am ir vóór het grondwoord
beginnen, is boven op bl. 181 vlg . gesproken . Wat dáár niet onwaarschijnlijk moest voorkomen , dat die woorden toestandswoorden zijn, gevormd van woorden met het
voorvoegsel in b. v. am ůran u van eronur, gelijk van dit zelfde åran u ook het Passief enajoner gevormd is ;dat is van de hierboven staande woorden met het aan hechtsel în any of anmn niet even aannemelijk . Want, vooreerst , is de beteekenis van deze woorden geheel verschillend van die van een toestandswoord , dat gevormd wordt van een woord , datmet de lipletter u begint, en wel zoo, dat de lipletter a dan in de keelletter am verandert. En ten anderen is het ook door geen andere voor beelden bewijsbaar , dat een woord tegelijk met den vorm van het toestandswoord ook tevens het aanhechtsel in aon aanneemt; en het zou toch een groote toevalligheid zijn , indien dit alleen plaats had bij woorden die met een ui, en wel met het voorvoegsel
ni, beginnen . — Waarschijnlijker moet het dus voorkomen , dat and in de hierboven opgegevene woorden hetzelfde is als aman, door verwisseling der lipletters volgens
$ 34 , en gelijk a
an hetzelfde is alsaner? oorzaak, omdat, dewijl. Al die
woorden beteekenen ook werkelijk een sterken graad, een overmatigen trap , met uitzondering alleen van andisiiman an kramp, dat een ongesteldheid beteekent, maar waarvan de oorsprong en eigenlijke beteekenis ook geheelenal onbekend is. DENOMINATIEF MET HET VOORVOEGSEL UN PA .
218 . In menigvuldig gebruik tot vorming van afgeleide zelfstandige naam woorden is het voorvoegsel en pa , pă , of ook wel pě ; b . v. in aran nen een zending , een bezending, van sån in ann zenden ; anaian een berigt , een nieures , . datmen verlelt, van een berigten , vertellen . - De uitspraak en de wijze van
verbinding met het woord , waarvóór hetgevoegil wordt , isgewoonlijk dezelfde
210
SUBSTANTIEF DENOMINATIEF MET
| 218 .
als die van het voorvoegsel am in het accidentele Passief volgens § 159 ; b . v .
in anasioana (pă salin ) of diarrerany wisselkleed (van anaranj); unga (părànti) of Dingh of u gereedschap (van ); annuari (pălàjoe) of Sinsay, of zwar loop, vlugt (van naary "); murerany, waarschuwing, van
manazung; nanrani schuldeischer , van anar arazi twist, van anaqu armene an veehoeder, van annormy, grondvorm macreann In eenige weinige woor den smelt de klinker van het voorvoegsel met den eersten klinker van het grondwoord , als ditmet een an begint, niet inéén ; b . v. in aranoihet geld
voor de ani In armarnappi Ng., armamahang Kr., moeite, bezwaar, verlegenheid , van het grondwoord manap ? en man Baap, in arnamennapi Ng.,uwiany en aran aan Kr., nut, baat, euz., van manamnezi anarmig en anglamp, en in as mam i ontzag, van mani schijnt de an door een an vervangen te zijn . Dit zou dan moeten zijn ten gevolge van de scherpe uitspraak van den klinker a van het
voorvoegsel vóór de an , zoodat b. v. arnamap? in plaats van arman weg ? en dit in plaats van ananas' pà éw oeh , zou zijn ; gelijk de an even zoo in plaats van dean gekomen zou zijn na het voorvoegsel as in nimamayang Ng., arranaji
Kr., in plaats van womanwayang enw
arm wnain , en dit in plaats van amen
ayama (s à é's oe q) en ananzin (s à én djing) van qanayang en memain
moryen , als ook in araması in plaats van omanwas van manam lekker. Zeker is dat evenwel niet: want die naamwoorden kunnen ook wel gevormd zijn , niet onmiddellijk van het grondwoord zelf, maar van het accidentele Passief, dat van
mananaozi anaoney of an gaan en van nanj wel niet in gebruik is, maar van manap? en annanbag nog in poëzie voorkomt. In eenige woorden , gevormd van grondwoorden , die met i of oe beginnen , is de klinker van het voorvoegsel geheel verloren gegaan ; b. v. in aparzı zich herstellen , van anar'ı? terugkeer , tehuiskomst, en in dinang kip , van an einen Kw. tam , gewend, en een kip. Zulke woorden , die zelf weêr als grondwoorden in de taal beschouwd worden , schijnen ook niet met het voorvoegsel an pa, gevormd te zijn , maar met di, dat men ook aantreft in tweelettergrepige woorden , die voor grond
woorden in de taal gelden , maar gevormd zijn van éénlettergrepige grondvormen , zooals Qianzi in stukken breken , van anzi(zie bl.87) en Dragann, het grondwoord
van Dizzyann Kr., te gemoet gaan om af te halen , en van av 2927ang op weg tegenkomen of ontmoeten , van den grondvorm
any of ancamp tot elkander ge
komen. —- Ook eenige andere tweelettergrepige, van éénlettergrepige grondvormen met het voorvoegsel as gevormde woorden zijn later weêr als nieuwe grondwoorden in de taal beschouwd; b . v . aranann voegzaam , passend,watin overeenstemming is,
van anan ang eenstemmig, eensgezind, van den grondvorm an ang nag? over gave, en overgave doen, van het poëtische anauz?" grondvorm 2321 en verano
verlof, verlof vragen , van het poëtische anhang, grondvorm diasup
$ 220 .
HET VOORVOEGSELMI PA.
211
219. De oorsprong, en daarmee de oorspronklijke reële beteekenis , van dit voorvoegsel is onbekend, al stelt men ook als zeker, dat het dat zelfde an is, dat in het voorzetsel ananas zonder, met annen niet, is zamengesteld : maar de logische functie in de taal is in het algemeen deze, dat daarmee van een
ander woord , dat een accident of adjunct beteekent, een benaming van voorwerp, en dus een substantief of zelfstandig naamwoord , gevormd wordt, om namelijk dat accident of adjunct zelf als een voorwerp te benoemen of er in een zin van te spreken als van een voorwerp, en dus als van een sùbject of een object. Een
objectiven zin , zooals het aanhechtsel anny, geeft het voorvoegsel ar op zich zelfaan het woord niet; ofschoon het woord , zooalswij zien zullen , dien zin ook hebben kan;maar even min heeft het uit zich zelf een subjectiven zin : op zich zelf beteekent het iets dat plaats heeft eenvoudig als een voorwerp, als iets, dat
men denkend of sprekend als een voorwerp zich voor den geest stelt. Gelijk wij dus het afgeleide naamwoord met het aanhechtsel an ang het objectiefdeno
minatief genoemd hebben , 200 kan men gevoeglijk dit afgeleide naamwoord met het voorvoegsel ar met de benaming van substantief denominatief onderscheiden. Omtrent het gebruik in de taal zijn de volgende bijzonderhe
den op te merken . 220. Van bijna alle eenvoudigewerkwoorden wordt zulk een substantief deno minatief gevormd, om het accident , dat door het werkwoord beteekend wordt, te benoemen òf als een reëel voorwerp, namelijk als iets dat op een bepaalde wijze en met bepaalde omstandigheden van plaats of van tijd , in de werke lijkheid plaats heeft, òf ook maar als een logisch voorwerp, als een voorwerp in de gedachten en in de rede , om van het accident, als ware het een voorwerp ,
in een zin te kunnen spreken. Voor het laatste geval hebben wij den Infinitief van het zegwoord : voor het eerste hebben wij geen bijzonderen vorm van af
geleid naamwoord , maar gebruiken dan eens dezen , dan eens genen , ook wel den grondvorm . Zoo bij voorbeeld van een omsingelen , belegeren , arachan van een plaats hebbende belegering , of het belegeren ; van arriszi verhuizen ,
anariisi een plaats hebbende verhuizing, of het verhuizen ; van anmmann, aanklagen , aimmann een plaats hebbende aanklagt, of het aanklagen ; van dimaninip , verkoopen , ucimenenun een plaats hebbende verkooping of verkoop ,
of het verkoopen . – Daar het van den subjectiven vorm van het werkwoord gevormd wordt, zoo heeft het substantief denominatief dan ook altijd den zin
van een van het súbject uitgaand of door het súbject bewerkt wordend acci dent, van een daad of doen van het súbject; zoodat bij voorbeeld widi aj altijd een belegering beteekent, zooals die door de belegeraars geschiedt, en niet een belegering , zooals die door de belegerde plaats geleden wordt. In dezen laatsten
zin , tot benoeming van een accident , zooals het door het object ondergaan of ondervonden wordt, gebruikt men den grondvorm van het werkwoord , en zegt 14 •
212
SUBSTANTIEF DENOMINATIEF MET
ſ 221.
men dus bij voorbeeld voor belegering amajn Beteekent evenwel een werkwoord geen werking van een súbject met opzigt tot een ander voorwerp als object ,
zooals cramp staan ; dan wordt ook het grondwoord als benaming van voor werp in een subjectiven gebruikt. Zoo beteekent anån my stand, en het staan ,
en annanmy kan in dezen zin niet gebezigd worden , ofschoon men als zeg woord voor staan het werkwoord aanmy gebruikt. — Over het gebruik van het substantief denominatief tot benoeming van een accident als een logisch
voorwerp, of het gebruik van een zegwoord in een zin als naamwoord , en dat van het gebruik van den Infinitief in de Indo-germaansche talen zeer verschilt', zal in de Woordvoeging gehandeld moeten worden .
221. Van een zegwoord , dat den vorm van het werkwoord niet heeft, wordt het substantief denominatief in den genoemden zin gewoonlijk niet gevormd.
De uitdrukking van een accident door het subjectief Passief wordt, als men dat accident als een voorwerp benoemen wil, veelal door de louter subjective uit
drukking vervangen , zoodat men b . v.niet zegtmijn aangeklaagd worden door u , maar uw aanklagt tegen mij. Het eenvoudig zegwoord kan zelf zonder veran
dering van vorm als zelfstandig naamwoord gebruikt worden (§ 107) , zooals b . v. abiam komen , ook in den zin van komst en van het komen . Even zoo het
zuivere Passief, b . v. and Scrapan7 zijn gevatworden (Jav. Brieven , bl. 397,
r. 1), en amannaivijnniearmapearman het ontvangen of aangenomen worden (of de ontvangst) van het kisje (Anecd. bl. 103, r. 5 ). En, heeft het zegwoord den vorm van het toestandswoord, dan wordt als substantief het grondwoord gebruikt, zooals nian gang en het gaan , waarvan njeron als zegwoord gaan, en añanann vertrek of het vertrekken , waarvan sanan vertrekken beteekent.
Het collectief zegwoord ($ 210 ) eindelijk is reeds uit zich zelf oorspronklijk
een naamwoord. — Alleen in den boven (in $ 220 ) eerst genoemden zin , om een accident als een reëel voorwerp, zooals het in de werkelijkheid plaats heeft, te beteekenen , vindt men van eenvoudige zegwoorden een aantal naam woorden met het voorvoegsel ar gevormd, die dan in het spraakgebruik een meer bepaalde of bijzondere beteekenis hebben . Zoo beteekent nan een vrouw ,
maar ook trourcen , en het trouren van iemand, en wel als reëel voorwerp het trouren van iemand zovals het in de werkelijkheid plaats heeft, de gelegenheid van iemands trouwen of huwen , iemands huwelijk:maar in dezen zin zegtmen tot onderscheiding van narin een vrouw , ook wel winan (b. v. Jav. Brieven ,
bl. 66, r. 7 v. 0.). Even zoo zegt men van aimny verlaten, in den zin van de wereld ofde zijnen verlaten , arm
min voor iemands verscheiden ofoverlijden ,
zooals dit plaats heeft op zekere wijze, of op zekere plaats of op zekeren tijd (b. v. Jav. Brier. p . 23 , r. 11). En van mnyon Ng., an dina Kr. , werken , maken , doen , met een complement van object , bewerken , is in dezen laatsten zin als van een werkwoord met den neusklank enmyur en aan dhnun gevormd,
V 221.
HET VOORVOEGSEL A
PA .
213
on zoo bewerking, iemands bewerking , toedoen of bedrijf te beteekenen , in onderscheiding van het als naamwoord gebruikte grondwoord zelf, dat een objectiven zin heeft en iemandswerk , ofwat iemand te doen heeft,beteekent. — In den laatstgenoemden zin , om een accident enkel als een logisch voorwerp
te beteekenen , wordt somtijds van een toestandswoord het naamwoord met het voorvoegsel or gevormd, wanneer de lipneusklank m , waarmee het toestands
woord gevormd wordt, de eerste letter van het woord is , zoodat het in vorm van een werkwoord niet verschilt. Dit heeft evenwel alleen plaats , wanneer
met het toestandswoord een subjective daad beteekend wordt. Zoo b . v. van merdiana glimlachen , van het grondwoord mandian glimlach (dat dus een reëel voorwerp beteekent), annardan het glimlachen (b . v. in Schmids Verh. bl. 120, 5 v. o.); van drin stroomaf varen, van een vaartuig en van een mensch , van hetgrondwoord en is het stroomafvaren van een vaartuig, are het stroomafouren van een mensch ; van en uit het water opspringen , van een visch , en op zijde springen of een zijsprong doen , van een paard , van het grond woord a'ns het uit het water opspringen ,van een visch , anenso het doen van
een zijsprong, van een paard . — Ook wordt somtijdswel het toestandswoord zelf in plaats van het grondwoord, zonder het voorvoegsel u , als naamwoord
gebruikt; bij voorbeeld we enggara 4 any , in plaats van menggan yop na zijn naar huis teruggekeerd zijn (b . v . in de Bråta -joedå enz., in proza verkort ,bl. 184, r. 12, en bl. 186 , r. 7); en zoo nevens het grondwoord in denzelfden volzin in de Jav . Zamenspr . bl. 157, 5 v. 0.: annanay ngananaman yan warna
penzijn endame man sermany die koopvrouwen gaan 'smorgens van huis, en keeren 'savonds naar huis terug . Er zijn zelfs enkele toestandswoorden, zooals 279 na kennen , weten , begrijpen , 152 Kr. h . staan , een rang bekleeden , en again bereiken , tot aan toe komen , waarvan de grondwoorden tot bena ming van het accident als logisch voorwerp niet in gebruik zijn , maar daarom
zelf daartoe gebruikt kunnen worden ; zooals b. v. in azzz ymimijn begrijpen ( Jav. Zamenspr ., bl. 3 , r. 5). Zoo ook néiam ant voor iets zorgen (b. v. Jav, Brieven , p . 465, r. 11), daar het grondwoord am si nevens het werkwoord
qan sai een objectiven zin heeft. Een substantief denominatief, dat van een eenvoudig zegwoord met een meer bepaalde of bijzondere beteekenis gevormd is, kan dan ook zelf weêr als zegwoord gebruikt worden . Zoo is van amzi zetel, arom ? gevormd in den bepaalden zin van den zetel of residentie van een aanzienlijk gezagvoerder, maar wordt ge woonlijk gebruikt als zegwoord voor: ergens zijn zetel of residentie hebben . En zoo beteekent ook a (63? ( 216 , aanm .) niet alleen overgave ,maar ook overgave van
iets doen , iets overgeven . - Van anderen zijn werkwoorden gevormd. Zoo beteekent van ninrg Kw ., waarvan het toestandswoord nyten nay . Ng., loopen , wegloopen ,
cluglen, beteekent, unray een loop , een vlugt,maar is hiervan weêr het werkwoord
214
SUBSTANTIEF DENOMINATIEF MET U
PA .
222.
Ennaar gevormd, dat insgelijks loopen ,wegloopen, vlugten, beteekent,alleen met dat
onderscheid van logischen zin , dat er is tusschen de beteekenis van het toestandswoord en van het werkwoord en in het Hollandsch niet wel uitgedrukt kan worden . Doch hierbij is op te merken , dat van zulk een werkwoord dan niet weer een substantief denominatief gevormd wordt , om het accident als logisch voorwerp te beteekenen , maar het substantief denominatief, waarvan het gevormd is, ook in dezen zin gebruikt
wordt. Zoo beteekent armiar niet alleen een loop of vlugt,maar ook het loopen
of vlugten als logisch voorwerp . Even zoo van nypa vi asnj, sprong, waarvan my
Ejeti zrann springen , asnjen v ang een sprong , en hiervan zanzarieng een sprong doen , of sprongen doen , maar dan ook armynvann voor het doen van een sprong. En 200 wordt ook nevens het toestandswoord nyere gaan , van noon gang, togt , reis,het werkwoord ternoon gebruikt voor een togt doen , op reis gaan ,
wanneer men een bepaalde togt of reis bedoelt, die gedaan wordt. Het substantief denominatief aman , waarvan dit werkwoord gevormd is, wordt evenwel in den zin van een bepaalde gang, togt of reis, niet meer gebruikt. — Van enm man veldarbeid verrigten , is het naamwoord ammosi dat bepaaldelijk veldarbeid moet beteekend hebben , in het geheel niet meer in gebruik ; en zoo is zelfs dat ermmer als een grondvorm beschouwd, zoodat in den objectiven vorm van het causative
werkwoord en m maranan qan de er niet in an verandert, en men b. v. anamn
maram
man zegt (1001 Nacht, I, p. 30, r. 7 v. 0.).
222. Van een transitief en causatief werkwoord kan het substantief denomi
natief niet gevormd worden , daar het als naamwoord de uitgangen van die vormen van het afgeleide werkwoord niet aanneemt. Wanneer evenwel het eenvoudige werkwoord òf in het geheel niet in gebruik is, òf alleen in een geheel verschillenden zin, en men alleen het hoofdbegrip van het werkwoord ,
en niet debetrekking tot een object,die door die uitgangen beteekend wordt,
uitdrukken wil;dan wordtsomtijds wel het substantief denominatief in den een voudigen vorm , maar in den zin van den afgeleiden vorm , gebruikt; en dan wordt het wegens dezen van den afgeleiden vorm ontleenden zin ook beschouwd
als daarvan - hoewel niet gevormd,toch - afgeleid .Zoo wordtvan my pacht, waarvan het eenvoudige werkwoord niet in gebruik is,maar erat in pachten en Brda moram verpachten beteekent, somtijds welaanadmpin den zin van pachting of het pachten en van verpachting ofhet verpachten gebruikt ; van annm omento
tegen - of terug-houden , terwijl het eenvoudige werkwoord niet in gebruik is, ainm nomen het tegen-, of terug-houden (Jav. Brieven ,bl. 214 , r. 4 v. o.) ; van agajar of agrijamani aanlangen of overreiken , anagrizi het aanlangen of overreiken , terwijl rony alleen gebruikt wordt in den zin van zich lang uit
rekken van een klagend slepende stem ; van anamaraji uitleggen , verklaren , arrmanı uitlegging, verklaring ; van an crop zien , anggurmy gezigt. 223. Even min kan , om een accident als logisch voorwerp te benoemen , het
$ 222 . HULPWOORD VOOR DE UITDRUKKING VAN HET SUBST . DEN .
215
substantief denominatief van een zegwoord , al is het een eenvoudig werkwoord , gevormd worden , wanneer het, tot uitdrukking van een modaliteit, met een
redevoord verbonden moet worden , zooals menon . Ng. of monedhary Kr., niet, tot ontkenning , ananny of anaan Ng. of annars Kr., zullen of willen , tot uitdrukking van het Futurum , en eins of pain Ng. ofmaryann Kr.,
om het accident als Perfectum voor te stellen ; b . v. in nanenaraa ni niet gelooven , das no many een (ofde)aanklagtgedaan hebben ,aangeklaagd hebben .
Maar dan kan men , als het redewoord ,zooals ansinin zullen ,an anupwillen , day of pain afgedaan zijn of afgedaan hebben , ahas kunnen , amag mogen ,
aeqımoeten , zelf een eenvoudig zegwoord is, dit alléén als naamwoord gebrui ken; b. v . in a dimananm mang na zijn afgedaan hebben met aanklagen, na aangeklaagd te hebben : en het modale bijwoord van ontkenning kan , met het werkwoord of eenvoudig zegwoord tot logische éénheid verbonden , tezamen
als een zamengestelde benaming gebruiktworden , als ware het maar één woord ; b. v. in de Jav . Zamenspr. bl. 118 , r. 11: waimana din agnonagasani wegens zijn geen Javaansch verstaan , of doordien hij geen Javaansch verstaat. Zoo ook
met het poëtische an any in de Jav. Wetten bl. 49, r. 1 v. 0. angorasyon met het niet tevreden zijn van hem , d. w . 2. als hij er geen genoegen in neemt. —
Een naamwoord , dat een reëel voorwerp beteekent , kan verbonden worden met anan min of annas , dat wij dan door toekomstig , aanstaande of voorgenomen
kunnen vertalen ; b . v. anamnya api un toekomstige , of aanstaande, schoonzoon (of schoondochter ); ananna saman uw voorgenomen vertrek : en zoo dan ook een van een werkwoord gevormd substantief denominatief , b. v. ananaraq go na mijn voorgenomen verzoek, ofhet verzoek dat ik zal,of zou ,wil ofwilde,doen . Voor de hiervoor genoemde gevallen , waarin het substantief denominatief niet gevormd kan worden , en dan tevens voor die, waarin het om de een of andere rede gevoeglijker is het accident in den vorm van het zegwoord uit te spreken , heeft de Javaansche taal een hulpwoord, en wel hetzelfde, dat ook gebruikt wordt in plaats
van het objectief denominatief (bl. 194), namelijk memenni? of innmemy in Ngoko, innmann, annmmg of unanip in Kråmå, en ánærngary in Màdyå. Dit hulpwoord wordt namelijk gebruikt: 1°. bij transitive en causative werkwoorden , zoo dikwijls als de bijzondere betee
kenis van deze afgeleide vormen van het werkwoord moet worden uitgedrukt; b. v.
1001 N. 1, bl. 2, r. 5 v. 0.: amaey gune nan samnozman comesager inayoen Broeder Vorst doet mij veel eer aan ; woordelijk volgens Javaansch taal
eigen , waarover later: Broeder Vorst zijn eer aandoen aan mij heeft plaats in een hooge mate; Leesb. bl. 30, r. 2 v. 0.: manenouozmanagerown naman ay naur
Hoe heeft het fijn maken (van het goud ) plaats ? hoe moakt men het fijn ? 2º. bij het subjectief Passief, wanneer soms een als voorwerp te noemen accident daarmee omschreven moet worden ; b. v. Jav. Brieven , bl. 455, r. 6 v. 0 .: amoy
JIULPWOORD VOOR DE UITDRUKKING
216
$ 222
ruamนา ๆบาเบา ๆทม ? บาๆก3วงบน 17320) 1- 22ord door de Overheid ge
vraagd omtrent het plaats hebben van een bijmij gepleegden roof; Jav. Zamenspr. bl. 200, r. 1:maminnn?apa masaamamegprszamnamapeamernog azmer Hoe heeft de boodschap, waarom ik je uitgezonden heb , om oorkrabben thuis te
brengen , zoo lang geduurd ? 3°. gewoonlijk ,ofschoon dan niet volstrekt noodzakelijk, wanucer men een accident als logisch, of ook als reëel, voorwerp wil benoemen , en bij de benaming van het accident een modaliteit moet of wil uitdrukken,door een rede.coord ;b.v. Rådjå Fir.
bl.50,r.3:27m ?manenouzañ annannan 83 7 ?annonaganain wat betreft uw niet kennen van (of uw onbekendheid met) den weg hier, ofdat gij den weg hier niet
kent; Jav. Zamenspr. bl.3 ,r. 10 :Annuni .
Én megninanada mi
Hoe zou ik het niet gelooren ? Bl. 6 , r. 3 v. 0.: munan nazan u nizamnan sa ayonu zanan. Hoe laat zult gij morgen vertrekken ? Leesb . bl. 3 , r. 6 : ak ar Hoe laat zult gij uitrijden ? Bl. 29 , r. 6 on siinmanan En Aanannastú v. 0.: ๆ มา ๆ ท? ) m m 1 บาทะm29มm m Un Tegen paaaaeer all go er re ” naar toe gaan ?
4º. bij eenvoudige zegwoorden en toestandswoorden, wanneer men een accident alleen maar als logisch voorwerp wil benoemen , hetwijl het enkele naamwoord bet accident meer als een reëel voorwerp beteekenen zou , en dit minder gepast zou wezen .
Zoo zegtmen voor Wáár hebt gij geslapen ? menemnizyon naman cian , hetgeen woordelijk beteekent: Wáár heeft uw slapen plaats gehad ? en niet: on nean
and en daar dit beteckent: Wáár heeft uw slaap plaats gehad ? of wel: Wáár is (of was) uw slaap ? Zoo zegt men ook manem nozayon njarak ay Ik heb maar een uur geslapen ; en niet : annyi
Mijn slaap is maar van een
uur gerseest. In plaats van mamannrzanan naananiinaminunan nang ang Ik heb van nacht niet heel gerust (of goed , eigenlijk niet bijzonder lekker) geslapen, kan men ook wel zeggen: an nanenanen är enz., Mijn slaap van nacht is niet heel gerust geweest: maar het eerste is natuurlijker, daar het natuurlij
ker is in zulk een zin van zijn slapen te spreken , en te zeggen , hoe men geslapen heeft, dan van zijn slaap, en te zeggen, hoe die geweest is. Om gelijke rede zegt men ook: " ບາ 7 ບ 3 ຫam m ຫ ິ ຖ muaາ Htj eiel goodat Mງ
zijn been brak; en niet anannogargenz., omdat aivan mag niet zijn vallen beteekent,zoodat vallen nog als een accidentwordt voorgesteld, maar zijn val, als een reëel voorwerp ; terwijl toch dit in den zin der gedachten alleen maar het
logische, maar zijn been het reële súbject is. Maar wel zegtmen : anen
magaran amanammam naman naie De val van dien steen deed de menschen schrikken : want zoo wordt van den val van dien steen gesproken als een reëel roor. werp, als het subject, dat de menschen doet schrikken . Met het hulpwoord zegt
men , zooals in de Jar. Zamenspr. bl. 2, r. 4: anmou nanaonz27 no W
izami om te zeggen : Ik ben pas deze twee maanden (d. i. in de tweedemaand)
$ 222.
VAN HET SUBSTANTIEF DENOMINATIEF .
217
getrouwd : want neinunn beteekent niet mijn trouwen , enkel als logisch voorwerp in den zin van dat ik trouw (of getrouwd ben , of trouwen zal), maar als reëel voor werp in den zin van mijn huwelijk , of de gelegenheid van mijn trouwen ; b . v. Jav . Br. bl.378 , r.8: ananunurmqu :nainzanaga armar paag heb ik een bruiloft te geven , bij gelegenheid van het huwelijk van mijn oudsten zoon . — Bij
andere eenvoudige zegwoorden , zooalsm
en maken, an n 81 zenden, wani
kuopen , gebruikt men het hulpwoord , omdat het woord als naamwoord een objectiven
zin heeft of hebben zou. Zoo beteekent myan Ng., anéin , Kr., als zelfstandig naamwoord altijd iemands werk of wat iemand te doen of te maken heeft; en zulk een zin heeft als zelfstandig naamwoord elk woord, dat een werking van een súbject in betrekking tot een object beteekent. Daarom zegt men altijd met het hulpwoord
zooals b. v. Leesb. bl. 14 , r. 12: namennurezzmnaraama on wniananmnear ang Gij maakt de Sandangans te groot,en te breed ; en r. 13: tinninnmagna Em அம்பரளயில் பால் அன்பகாய்யுளைm ) De rede dat ik de Sandangans 200 maak, dat komt van het onderwijs (of eigenlijk de wijze van onderwijs, de onderwijzing) van mijn meester ; Jav . Zamenspr. bl. 9, r. 6 : 25 mg
maninnasepan anchan Waar hebt gij uw paard gekocht? 5º. bij dezelfde eenvoudige zegwoorden en toestandswoorden , en desgelijks bij het
zuiver Passief, ook zonder noodzakelijkheid , alleen maar omdat nu eenmaal dat hulp
woord om een accident als logisch voorwerp te benoemen in de taal bestaat , en dik wijls zeker ook , omdat men , als men spreekt, veelal den grammatischen vorm van de woorden , waarmee men een zin der gedachten moet uitdrukken , niet met bewust
zijn zich voorstelt, en dus, nog niet wetende, of met het hulpwoord gebruiken moet of niet, maar begint met het te gebruiken . Zoo vindt men in de Jav. Zamenspr .
bl.1, r. 11: an uran nanen nuznananan enanay munnianas se Hoe lang is uw vader al Běkėl? waar aannap , in plaats van manequizmananahi even
goed geweest zou zijn ; ald . p. 3, r. 4 v. 0.: mwanaman mamnuzman enem Wanneer is hij kreupel geworden ? maar in het antwoord daarop : arcmayan sa
Biryanyanzinnamermann
Hijwas pas van morgen maar kreupel; Leest.
bl. 27 , r. 11 v. 0.: manenoznannan nasan nan. Wanneer is hij geboren ? maar in de Zamenspr. bl. 1, r. 1 v. e.: an ah nianzpanema saan aramananch anny Zoodat gij geboren zijt nadat uw vader al Běkèlwas; Leesb. b. 13,r.1v. 0.: wanapon nem nazaznamn ar 25 EIAI: omdat gij eerst om negen uur komt:
maar in de Zamenspr. bl.7,r. 2 v. o.: marinamonoge enamamennannag as nar? visąn dan kom ik hier om half vijf; Leesb. bl. 3, r. 4 v. 0.:abim Aquafhnmn Anar Navi43 27para in marerid ang Wanneer juist is U van Sama rang teruggekomen waar nog annen ruuan niet minder goed geweest zou zijn ; 1001 N . I, bl. 1, r. 15 : Àną warna anawngóngěnann 1
Toen de Vorst eenigen tijd lang geregeerd had ; waar ook aşehiz zmy gebruikt had kunnen worden ; Leesb. bl. 26, 4: memenanzmantracinamas ar neg Wanneer
218
HULPWOORD VOOR DE UITDRUKKING
§ 222.
Is hij vertrokken ? en r. 6: anam oğu ejama nudimandan semomerein yang ými Hij is vertrokken op Dingsdag om drie uur: maar bl. 30, r. 2 :acatin ang
au zapanoosheqenayam winangu bhajirazetesi apoiszangereu zonedu crpris EnMaremni Dagelijks om negen uur 'smorgens vertrek ik naarde Loge, en ga ik om half vijf 's avonds naar huis. -- Met het zuiver Passief kan men zeggen: awaiian
ຂK40 ບຍ Wກ ພໍ່ ຫ າທຸ ດ43ຕm - ເດີ 3 ດ = 9am Die mistadiger is eerst tat dway getondee; en Amຣາ »ຖaº ບu mງ ທ~າພິທ ອ ງ ບາ : umເບິຖະກ? Sony&iuan mana sana marnowany Uw brief is door den Loeràh aange nomen , omdat hij niet wist, dat hij van U kwam . Maar men zegt ook in denzelfden
zin vnnmažymanz. of unanytparmes enannmaju anmainan Zoo ook Jao . Wetten , bl. 4, r. 12 : Emminaganajuanan anmænmanıxiz
i manapaswar Zij worden beeedigd aan hun eigen huis. 6° zoo ook bij eenvoudige werkwoorden , wanneer een accident alleen maar als logisch voorwerp benoemd wordt, zonder dat er juist een noodzakelijke rede voor bestaat; b. v. Jæv. Zamenspr. bl. 8, r. 5 v. 0.: maneqnazopt7 wananmun Van wien hebt gij het gehoord ? waar men ook as(2797 had kunnen zeggen. Zoo gewoonlijk , om de subjective wijze van uitdrukking te bewaren , wanneer het werk woord met een complement van object verbonden wordt. Zoo leest men in de Jao. Zamenspr. bl. 92, r. 9 v. 0.: marga uzanarmen n og als hij te veel gedronken
heeft; maar twee regels verder: maenean amanam wminnazomparinunmann en ik te veel arak gedronken had . Zoo ook bl. 28 , r. 9 v. 0.: naminniemand aga noon ninnanornasas. Heeft hij zijn vader door middel van geweld ver dronken ; 1001 N . I, bl. 7, r. 10: (0 minuu 'n nuchananaanane and man vinmayapannagranazanmi nair Vorst Sehriar trachtte dag aan
dag zonder ophouden zijn broeder te vermaken ; Jad. Wetten, bl. 176, 3 v. 0.: einonenamennmengen mmoran namn de gereedschappen voor het (of zijn) maken van arak. – Men kan wel zeggen arnannanigan nang maar dan be teekent dit het drinken van arak als een reëel voorwerp, zooals men ook op de laatst
aangehaalde plaats, twee regels vroeger, amnomgannann voor het bereiden van arak leest. Zoo kan men b. v. ook zeggen : andannneuronananannan ? ຕmpຖummmaam -ìa-ຈເດິ ^ ^ IIet dragea vaa al deze steezuea cal aar gedachten in een dag niet af kunnen ; en aramasdan si nadima
winginapagan
Zijn huren van het land heeft nu juist deze vijf maanden ge
kregen ; d. w. z. Het is nu juist in de vijfde maand, dat hij het land gehuurd heeft: maar zóó is het naamwoord niet in plaats van het zegwoord gebruikt, en het logisch onderwerp van het gezegde: maar zoo beteekent het werkelijk de zaak, waarover ge sproken wordt; en de personen , die de steenen dragen , of de persoon , die het land gehuurd heeft, worden wel door het aangehechte voornaamwoord aangeduid , maar niet als het onderwerp, waarover gesproken wordt. .
7º. eindelijk bij een collectief toestandswoord , 200 dikwijls men een accident als
$ 223.
VAN HET SUBSTANTIEF DENOMINATIEF .
219
logisch voorwerp in een zin benoemen wil; b. v. 1001 N . I, p. 5 , 11 v. 0.: asam nen en czanazon shqey gaan risau on winmay anuranin an aprinzani
airzamayan De beide vorsten waren zeer verheugd , dat zijmalkanderwederzagen ; eig. over hun wederzijdsch elkander ontmoeten , als het voorwerp der vreugde;
bl.6, 10: anehangaaman nau an immaġy 80migang Zij zetten hun ge sprek voort; eig . zij vervolgden hun met elkander spreken ; en met een redewoord er
bij II, bl. 37: 12:wd an sinmagnanakni nimaga a tinmazonen manuni zanner Zeer verlangde ik naar den tijd , dat ik haar zou ontmoeten .
223. Maar, ofschoon het van een werkwoord afgeleide substantiefdenominatief den subjectiven vorm van dat werkwoord heeft, en zoo ook altijd een accident
beteekent als uitgaande van een súbject ($ 220); en , ofschoon, zooals boven ($ 221) gezegd is, de uitdrukking van een accident door het subjectief Passief, wanneer men dat accident als een voorwerp benoemen wil, veelal door de
louter subjective uitdrukking vervangen wordt; zoo heeft dit laatste toch niet altijd plaats. Vooreerst namelijk gebruikt men het substantief denominatief, om een accident als logisch voorwerp in een zin te benoemen , ook niet zelden
dáár , waar niet het súbject, maar het object, het onderwerp is, waarover men spreekt, en dus in de Javaansche taal het subjectief Passief gebruikt zou wor den , indien het accident door het werkwoord als zegwoord wierd uitgedrukt.
Zoo leest men in het Leesboek bl. 11, r. 7 :unangan Sanerapageanandha merayaran añanan en is dat daar zoo volgens Javaansch spraakgebruik met benoeming van het accident als voorwerp gezegd in plaats van hetgeen anders
volgens het Javaansch taaleigen met het subjectief Passief aldus zou worden uitgedrukt: ພາບຖm ໆ ຕan ຍາ 1ຊຸດແmງແm ຖ ນ am aາ ນິhum oາ Wuaruit wordt die bepaalde straf door u ontleend ? of wel: Die bepaalde straf , waaruit
ontleent gij die? (Even zoo met annerang van annanany, terwijl as comparang van comparang gevormd is, Jav. Briev. bl. 171, 11). En zoo dan ook in het daarop volgend antwoord : ardianen nown Linun vihanna Die ontleen ik , of Die wordt door mij ontleend,uit de Ànggěr-àgèng ; en waar dus asidiomapou
de plaats vervangt van annediamann, en nietvan annadhamann. Desgelijks bl. 12 , r. 5, waar van den handel in zout gesproken wordt: neinannya manzanamaz aranziana hoeveel kan bij uw verkoopen (wij zeggen : bij den verkoop ) de last gelden ? waar ar cimanery hetzelfde beteekent als marry memanent als het door u verkochtwordt ; bl.29, 2 v. 0.: Limnyanan qarzen? Ez namen
anaramanngers Werkt gij er aan (of Maakt gij ze, z. V.a .namimna ) aan uw eigen huis, of in de Loge ? - Het súbject , dat in het subjectief Passief beteekend wordt door het persoonlijk voornaamwoord , waarmee het is zamen gesteld , dat wordt bij het substantief denominatief uitgedrukt of aangeduid door het bezittelijk voornaamwoord . Somtijds zou het kunnen schijnen , alsof met zulk een bezittelijk voornaamwoord
OBJECTIVE ZIN VAN
220
$ 224.
van den derden persoon niet het súbject , maar het object, beteekend werd; b. v . Leesb. bl. 17 , r. 2 v. 0.: utinnong yan yazaram murmushanazy, waar met
het voornaamwoord niets anders schijnt bedoeld te kunnen worden , dan het paard , waarvan te voren gezegd wordt, dat het eerst gewasschen en dan geroskamd moest
worden . Dat is evenwel niet zoo . Het substantief denominatief heeft hier niet den zin van een louter logisch voorwerp, zoodat het eigenlijke onderwerp, waarover ge
sproken wordt, het paard zou wezen , en men in het Hollandsch zou moeten vertalen : Wordt hij geroskamd (d. w . z . Moet hij dan geroskamd worden ) zooals altijd ? Hier heeft antinneann den zin van een reëel voorwerp en beteekent de roskamming of
het roskammen als een bijzondere verrigting, zooals die op een bepaalde wijze plaats heeft; en deze verrigting, en niet het paard, is hier het onderwerp. Ook wordt met het voornaamwoord hier niet het paard bedoeld. Dan zou het volgens ø 220 Anni any ar moeten zijn , even als op regel 3 aldaar. Het voornaamwoord van den derden
persoon heeft hier volgens Javaansch taaleigen den zin van ons bepalend lidwoord en dient alleen tot bepaalde aanduiding van het roskammen in onderscheiding van het wasschen . Even zoo beteekent in de Jav. Briev. bl. 18 , r. 5 v. 0.: arian
an agan lianka nazm niet zijn, maar de verheffing (de plegtigheid der verheffing) heeft plaats gehad op Maandag. Zoo vindtmen dan ook in een brief van
dem Vorst van Socrakarta: ທ່ຄາໍ ບາ
ຊິຕິ ບ ຕໍ່ ສ ບ ດ ດ
-Hºບຖmna
Er & neray niacin die geassisteerd heeft bij de verheffing tot Soesoehoenan van mijn vader zaliger. Dat hier met het voornaamwoord in anciananyang niet het óbject, mijn vader, bedoeld wordt, kan daaruit blijken , dat dit object door het voor zetsel az Er n met het substantief denominatief vidanan verbonden wordt, zooals
het ook met het werkwoord annan verbonden zou worden , wanneer er cen ander complement, zooals hier anun2017menn , tusschenbeiden komt. En zoo
is dan ook, wanneer men b. v. zegt: aicinaneminemanaenzeppanayam wman * Tegen wanneer zal de verkoop van uw huis plaats hebben ? mama ei? & het object , en niet het voornaamwoord in ordinaning ' Dit beteekent niets anders dan
de verkoop.
224. En vervolgens wordt dan ook met het van een werkwoord gevormd substantief denominatief, hetzij met, of ook zonder bezittelijk voornaamwoord ,
als een reëel voorwerp een object benoemd, dat door geen ander woord aange duid wordt,maar niets anders is, dan het accident zelf,zooals het in dewerke
lijkheid plaats heeft; namelijk datgeen , wat door de daad van het subject zelf in de werkelijkheid bewerkt of teweeggebracht wordt. Dit heeft zoo plaats bij woorden , die een spreken of denken beteekenen :want het werkelijke spreken en
denken van iemand, wat is dat anders, dan hetgeen iemand spreekt of denkt ? wat anders dan zijn voorden of zijn gedachten ? Daarom wordt dan ook in het Hollandsch en in andere talen de Infinitief van eenige van zulke zegwoorden niet zelden in dien reëlen en objectiven zin gebruikt; zoodatb. v.zijn zeggen ,mijn
224 .
HET SUBSTANTIEF DENOMINATIEF .
221
vermoeden , uw gevoelen , haar verlangen , zooveel beteekenen alswat, of hetgeen ,
hij zegt, wat ik vermoed , wat gij gevoelt, wat zij verlangt; en in het Javaansch gebruikt men alle eenvoudige zegrcoorden van dien aard zonder verandering van vorm , en de grondvormen van alle dergelijke toestandsvoorden , als zelfstandige
naamwoorden in die beteekenis. Maar even zoo dan ook het substantief deno minatief van alle werkwoorden , die een zeggen of denken beteekenen . Even
gelijk als van arnaag, Ng., endann Kr., spreken , anam Ng., asam Kr.,
zeggen ,wag ? Ng., aaa ? Kr., tot een mindere zeggen , eran tot een meerdere
zeggen , en apamang tot een hoog verhevenezeggen, arnignogi diarang yang, syang ni arxgnanayang ,wap ?mamiwarzan any, amanan of aman rajani
en anamnasa of anaman yangrat hijzegt, ofwat door hem gezegdwordt,betee
kent;z00 ookuhu… ofuឮu
enu
na of u
ខ្ញុំ ។
Hy van xauan Ng.Kr. en araham Kr.h. spreken of zeggen . Zoo ook erg mi
iemands gedachten , argan iemands gevoelen , anser attí Ng., araraqs Kr.,
a mauzi Kr.h., iemands oordeel, avem ngang Ng., arazan Kr., aragazar of aneoman Kr.h , iemands eisch of verzoek , asezai of urmaran iemands bede , of wat iemand denkt , gevoelt, oordeelt, eischt, verzoekt of bidt. Somtijds wordt het substantief denominatief in dezen reëlen subjectief passiven zin ook wel zoo gebruikt, dat er tot bepaling van het object, dat door het denominatief
slechts in het algemeen wordt aangeduid , een meer bijzondere benaming van voor werp bij wijze van bijstelling wordt bijgevoegd ; b. v. Leesb. bl. 57, r. 5: anem asn samaa VUIM annaran de door U gevraagde spreekwoorden. Doch dit gebruik is vrij zeldzaam : want, zoo men het niet in een relative zinsneê door het subjectief
Passief zelf uitdrukt (zooals b. v. in de Jav. Zamenspr . bl. 311, r. 3 v. 0.: Lin an amarnar vinu napom an het boek , dat U gevraagd heeft), dan gebruikt men gewoonlijk het objectief denominatief met het bezittelijk voornaamwoord , en zegt, zooals b. v. in de Jav. Brieven , bl. 378, r. 4 v. 0.: 9727 mmqnazanarayana de door mij gevraagde bruiloftsgeschenken .
En hieruit, uit deze overeenkomst in beteekenis en gebruik van het substantief met het objectief denominatief, laat zich dan gemakkelijk begrijpen, hoe het komt, dat voor de uitdrukking van beide één en hetzelfde hulpwoord gebruikt workt. Ligt zou men zelfs geneigd zijn te stellen , dat het hulpwoord eigenlijk alleen tot uitdruk king dient van het substantief denominatief, en dat de tweeërlei beteekenis geen anderen grond heeft , dan den tweeërlei, nu eens subjectiven , dan eens objectiven (of subjectief passiven) zin van het substantief denominatief zelf: maar, behalven dat het gebruik van het hulpwoord in een objectiven zin op die wijze niet te begrijpen zon , wezen , waar het zegwoord niet de beteekenis van een zeggen of denken heeft, zoo is er ook nog een ander verschijnsel, dat op die wijze moeijelijk verklaard zou kunnen worden , — namelijk het verschijnsel, dat voor dat hulpwoord twee woorden gebruikt worden, waarvan de eigenlijke beteekenis zoo verschillend is, als die van manimnazi
222
HULPWOORD VOOR DE UITDRUKKING
$ 224.
wat iemand erlangt, krijgt, verkrijgt, bekomt, en ény mean het plaats hebben .
Indien het hulpwoord alleen maar dienen moest tot uitdrukking van hetgeen anders in de taal door één grammatischen vorm beteekend wordt; van waar dan twee zoo geheel verschillende woorden ? Dit verschijnsel laat zich gemakkelijk begrijpen ,
wanneer men aanneemt,dat het eerste oorspronklijk alleen maar heeft moeten dienen tot omschrijving van het objectief denominatief , dat anders gevormd wordt door het aanhechtsel anan , door namelijk het door een werking of poging van een súbject erlangde of bewerkte te beteekenen , en het andere , dat plaats hebben beteekent, alleen maar tot omschrijving van het substantief denominatief, waarvan het den al gemeenen , $ 219 opgegevenen zin zoo volkomen , en , om zoo te spreken , zoo letterlijk , uitdrukt. — Dat evenwel het spraakgebruik het onderscheid in de oorspronklijke beteekenis van de beide woorden tegenwoordig volstrekt niet meer in acht neemt, dat is , behalven uit de tweeërlei beteekenis van het substantief denominatief, daaruit te verklaren , dat beide woorden louter logische hulpwoorden geworden zijn , tot het uitspreken van een zegwoord of gezegde als naamwoord ,waarbij aan de eigenlijke
reële beteekenis in het minst niet meer gedacht wordt. De spreektaalheeft in Ngoko, de taal waarin de Javaan met zich zelf spreekt of denkt, uit de twee hulpwoorden alleen mamin niz behouden , en nog wel gewoonlijk (zooals blijken kan uit het Leesb .
bl. 107, 1. 5, vlgg .) verkort in noizi zoodat van de eigenlijke beteekenis niets meer
gevoeld wordt. Het andere, en m ann, is hoe lang zoo meer in onbruik gekomen, en wordt nu , als het niet gewone en alledaagsche, als deftiger beschouwd. Alleen
wanneer men deftig spreekt, wordt het somtijds nog in de spreektaal gebruikt (b.v. 1001 N . 1, bl.40, r. 9, waar een Vorst spreekt, in innmannann man en
even zoo bl. 13, r. 12,annmaganapasumanap doch bl. 12,r.3,minder deftig , manenozz@ zananang en zoo ook inde Jav. Zamenspr. bl. 11, r. 12 v.o.,waar iemand een ander ondervraagt over deGeschiedenis, in ennmenagem noen terwijl in het antwoord minder deftig namin naznaném nra gebruikt wordt);maar bij voorkeur in deftige schrijf- en boeke-taal. En juist daarom wordt ook in de deftige Kråmå-taal gewoonlijk ennmary of an nmn gebruikt, en betrekkelijk zelden het minder deftige onaner Dat dit laatste toch nog van tijd tot tijd gebruiktwordt, is gemakkelijk te begrijpen , daar het de Kråmå-vorm is van manenouzi het gewone
woord in die taal, waarin de Javaan denkt,in Ngoko, zoo b.v. in de Jav . Zamenspr. bl.2,r.4: ananananardimriszaporan pajam . Ikben pas dezetweemaan den (in de tweede maand) getrouwd; bl. 12 , r. 6 : annoy A En lazzanánmanesh
ang siramarim mam zamawrareman ang aniharmannan MEIMIRU Ik heb ze (of Ze zijn door mij) overhandigd , niet aan Uw zuster, maar aan Uw broeder. In zin of beteekenis is er tusschen dezen Kråmå-vorm women en het Kråmå-woord ennmany of annmann ook volstrekt geen onderscheid . Zoo leest men in de 1001 N . I , bl. 45, r. 2: wenigen winasayani Toen hij ge
daan had met eten ; maar drie regels verder : anayan nangranen pan wimm
$ 226. agyan snoon
VAN HET SUBSTANTIEF DENOMINATIEF.
223 .
De koopman had nog niet gedaan met bidden ; en in de Jav.
Brieven , bl. 214 , r. 5 v. 0., en bl. 215 , r. 6 v. 0.: an aogrown eynmaz maar bl. 219 , r. 5 v. 0 ., in denzelfden zin , annm pa noen zm ymajn
225. Even zoo wordt niet alleen van een grondwoord , dat als eenvoudig zegwoord een spreken of denken beteekent, maar ook van andere grondwoorden ,
die desgelijks, wanneer zij als naamwoorden gebruikt worden , zelf reeds een objectiven zin hebben, een substantief denominatief gevormd, om het accident, dat door het grondwoord , als naamwoord gebruikt, reeds als object beteekend wordt,meer bepaald en uitdrukkelijk , in een meer concreten zin , als een reëel voorwerp te benoemen . Zoo beteekent aan dat als zegwoord iets vertellen of berigten beteekent, als naamwoord reeds zelf wat iemand vertelt ofberigt , tijding
of nieuws: maar men gebruikt veelal arrózam wanneer men iets bepaalds, dat
verteld wordt, een bepaald berigt ofbepaaldetijding, bedoelt, zooals iets op een bepaalde wijze , met bepaalde omstandigheden , verteld wordt. Even zoo van annummy, iemand iets heeten of gelasten te doen, iemand iets laten doen ,
armaning een last van iemand (in hetHoogduitsch Geheiſs), terwijl het grond woord warning als naamwoord niet meer in gebruik is, maar, indien het in gebruik was , hetzelfde in een meer onbepaalden zin zou beteekenen . – Doch
zoo ook van ayms onthaal, als zegwoord ayazmpe onthalen , erympn een onthaal, zooals het bij gelegenheid plaats heeft en door iemand gegeven wordt; van annarzı (grondvorm murz ) geven , en marmurzi het een of ander geven ,
maar ook als naamwoord gift, armarii en anarnarzı een bepaalde gift van iemand, wat door iemand bij de een ofandere gelegenheid gegeven of geschon ken wordt; van annanNg., sige,ann Kr. zenden , maar als naamwoord be zending , die gezonden wordt, asannann of arang,an iets bijzonders,dat door iemand gezonden wordt, zooals een geschenk (b. v. Anecd . bl. 32, r. 4 en 10 , Bazar ein ngereman het door u mij toegezondene schaap; en in brieven dikwijls avain gaajagan Anan sanann de door mijn vriend gezondene brief), en ook arinangang met herhaling van de eerste letter van het grondwoord (Jav. Briev . bl. 75, r. 5 , en bl. 84 , r. 2 v. o.), wat anders na het voorvoeg is. sel as niet gebruikelijk AJK 18.
226. Verder wordt door een van een werkwoord of eenvoudig zegwoord gevormd substantief denominatief ook een zaak of persoon beteekend, die als
middel dient of gebruikt wordt tot datgeen , wat het grondwoord beteekent; b . v. van azorang terugkaatsen, afweren , annann middel tot terugkaatsing ofafwering ; van amani scheren , umpami scheermes; van arhanayp huren , arz an ay waarmeé (d . i. waarvoor) men iets huurt, huurpenningen ; van enam ook wel azan, koopen , wasnan, ook wel wageniwaarmeé(waarvoor) men iets koopt , geld om te koopen , kooppenningen , wat iemand voor iets geeft of betaalt ; van
ao thang, grassnijden , ami ang iemand om gras te snijden, een grassnijder ;
224
SUBSTANTIEF DENOMINATIEF MET
§ 226 .
van aninh nji het haar opmaken, armnij, een kapper of kapster; van anar rijst koken , anais een rijstkookster ; van crap? linnengoed wasschen , die app een wasscher ;van marineren een kind oppassen , armenenatis een oppasser
van een kind; van garameaji besturen , het bestuur uitoefenen , nigaan een plaatsbekleeder om bij afwezigheid van een ambtenaar het bestuur uit te oefenen , en van nia gang, togt, commissie, ninian een togt of commissie doen , an nian een afgevaardigde tot een togt of commissie, en wel in het spraakge bruik bepaaldelijk iemand die gezonden wordt om een persoon te gaan halen , die voor de overheid of regtbank moet verschijnen ; van asinan geleiden , wenn an een geleider , b . v . van een gevangene, ook een leider of aanvoerder van troepen , en een voorgespannen beest om een voertuig te trekken ; van anjana amokken , in arren moede aanvallen en vechten , urezang een voorvechter ; en zulk een woord is ook arahnızı roeijer,matroos , van het grondwoord en nazı anders Bunzi roeiriem , waarvan dimazan roeijen beteekent. — Deze beteekenis van middel tot iets is evenwel in zulke woorden ,die betrekkelijk niet menigvuldig zijn , niet te beschouwen als de eigene en oorspronklijke zin , die door den vorm van het substantief denominatief wordt uitgedrukt. Zij hebben die be teekenis alleen gekregen door het gebruik in een zin tot attribuut of tot pré
dicatief complement of prédicaat. De meesten schijnen die beteekenis gekre gen te hebben door het gebruik als attribuut in een objectiven zin met een
ander zelfstandig naamwoord , zooals b. v. van araznimny, dat eigenlijk niets anders dan terugkaatsing of afwering beteekent, door verbindingmet een woord
als arag ? pijl, uigioranuang een pijl tot terugkaatsing of afwering, zoodat door aan : eigenlijk het middel, en dooraannam
het doel ,beteekend wordt.
Eigenlijk beteekentook niet 21027an een scheermes, maar nu diunagpaini d. i. een mes om te scheren ; en niet aan ang maarazaram vaunan geld om te koopen . Dewoorden van dezen vorm ,die benamingen van een persoon zijn , beteekenen voor een groot gedeelte een 25 n meester of baas, een persoon die een bepaald
beroep of bedrijf heeft, en eigenlijk beteekent niet aan maar, zooals men
ook zegt, as narani cen rijstkookster. Zulk een benaming van voorwerp van algemeene beteekenis , zooals a5 yiazdan enn ii wordt dikwijls in zulke benamingen weggelaten , terwijl het bijgevoegde attribuut alleen tot benaming
van het voorwerp gebruikt wordt. Zoo wordt een sterreichelaar van het Arabische woord apagen, dat gesternte of sterren beteckent, een an.725 Eur genoemd: maar gewoonlijk zegt men daarvoor enkel maar a7 250p – Bij andere wordt die beteekenis van een persoon of zaak als middel gemakkelijk verklaard uit het gebruik in een zin tot prédicatief complement of prédicaat. Zoo beteekent ad hann eigenlijk niets anders dan geleiding of aanvoering : maar zoo zegt men b . v.: Liana na ninama :marenninne die tot aan voering (en dus tot aanvoerders) van de roovers streklen , waren twee personen .
$ 227.
MET HET VOORVOEGSEL
I
PA .
225
En zoo beteekent ook anananananse niet anders dan bescherming , beveiliging
of zorg voor de veiligheid van een persoon :maar men zegt in het Javaansch ,
zooals in de Brieven , bl. 463, 4 v. 0.: als er heeren te Djàti-nom overnachtten , L1217 ภm999
ก ท่า ? Ama9 ) ป้า 11 23m danacas ook it alleen haun bevei
liging , d . i. tot hun beveiliging. Hoe ligt kon dan niet artorn uran u den zin krijgen van beveiliger of beschermer. In dezen zin wordt dit woord evenwel nog niet gebruikt. Maar wel wordt zoo het Javaansche woord ascina en
het Hollandsche geleide gebruikt voor iemand die tot geleide strekt, of een geleider . — Door het spraakgebruik in zulke zamenstellingen , als azonu
enam , is aan het voorvoegsel ar de zin van ons tot, om te ofvoor gehecht; zoodat men zelfs bij voorbeeld het geld , dat bij een regtbank betaald wordt
voor de anoin het proces-verbaal van de verklaringen der partijen , az Å en van
mi en korter ananin en watmen betaalt voor het verkrijgen van een ajmpi leenbezit, arjmpı noemt. Van het woord aroni Ng., anmñ Kr., datmen gewoonlijk door hoofdplaats of door rijk of vorstendom vertaalt, maar waaronder eigenlijk de zetel, en in een meer bepaalden zin de hoofdzetel van een rijk verstaan wordt, gebruikt men som tijds het substantief denominatief anymn of arazmn in den zin van hetgeen tot hoofdzetel dient, tot appellative appositie bij een woord zooals amannamal
paleis,annoina kantoor, of mones fort, als den naam van den hoofdzetel. Men kan het dan door rijkszetel of residentie vertalen. Zoo in de Jav. Brieven bl. 155 ,
r. 3, en bl. 187 , r. 13 v.0.,angmñangmaananean viim namamı 'sVorsten rijkszetel de kraton te Soerakarta, en bl. 181, r. 3, annoinenmain main ein het groot kantoor, de Gouvernementszetel te Samarang. 227 . Ook wordt het substantief denominatief gebruikt tot het vormen van
zamengestelde benamingen van hoeveelheid ; en niet alleen zulk een , dat ook anders reeds een concreten of een objectiven zin heeft, zooals and inmy stel of
pak kleéren , arayan of anagan , wat men voor iets betaalt (§ 226), en wrming amy wat iemand vraagt ; zoodat met het voorvoegsel as,datdegeheele grootte van een voorwerp beteekent, gezegd wordt arnik in my een pak (of een heel pak) kleéren , arunamon 200veel als ik er voor betaald heb , en arrrrmmon zooveel
als gij vraagt, eig . uw geheele vraag of eisch : — maar even zoo gebruikt men
ook een substantief denominatief, dat anders alleen een accident als reëel voor werp beteekent. Dan beteekent het de uitgestrektheid (verte, afstand , lengte of duur) van een accident in de ruimte of in den tijd ; b. v. van aryn het werpen en worp , waren een vorp, een steenworp ver, en , met het telwoord CO
twee, twee steenworpen ver ; van arahah nip het schieten ,of schot,met een geweer, CO
are canin een geweerschot ver; van ara ġi Ng., avgang Kr., het zien , ge zigt,asarda ij een gezigt ver; van ar&jrngang het toeroepen, toeroep,asarin ngang een toeroep , zoo ver als men roept, wanneer men iemand iets toeroept;
226
SUBSTANTIEF DENOMINATIEF.
$ 228.
van eenani het sirih-kaauwen , anaracajıden tijd dien men over een sirih-pruim kaauwt.
228. In een dergelijken zin wordt van een werkwoord , dat, van een bena ming van plaats gevormd, een zich rigten naar die plaats beteekent ($ 125) , een substantief denominatief gevormd; om namelijk in een algemeenen zin te
beteekenen wat zich in die rigting uitstrekt; b . v . arrancan wat naar het westen , in een westelijke rigting , zich uitstrekt; het naar het westen ofwestwaarts
gaande of gelegene; van azporemny naar het westen zich rigten of gaan, van an morrang west,hetwesten ; armeron any watnaar het oosten zich uitstrekt of gelegen
is, van peranang ($ 111, IV°. 4º.) naar het oosten zich rigten of gaan , van marunmy oost , het oosten ; aicinuri wat naar het noorden zich uitstrekt of gelegen is, van communen (§ 112 ) naar het noorden zich rigten ofgaan, van noon of annaren noord ; ramaiwat naar boven zich uitstrekt of hooger gelegen is, ook figuurlijk wat hooger opgaat in rang, en wat in den tijd verder op gaat of
volgt, d. i. het vervolg van tijd , van het niet meer gebruikelijke anomag naar boven zich rigten , naar de hoogte gaan, van apaqi hoog , hoogte ; aracinan rat naar beneden zich uitstrekt of lager gelegen is, van anárai wat nu alleen nog maar als bijwoord beneden , onder , lager , beteekent, maar als werkwoord
den zin heeft van naar beneden zich rigten of naar de laagte gaan, van het
grondwoord mászi ($ 80, aanm . bl. 88); a 2 201 wat zich regts uitstrekt of naar den regter kant gelegen is, van a trap naar den regter kant zich rigten of regts gaan , van en cinq regts, regter . – Ook zulk een substantief denomina
tief wordtmenigvuldig met het voorvoegsel as tot een benaming van hoeveel heid tezamengesteld ; b. v . warm
i zoo veel als (of al wat) naar boven zich
uitstrekt of hooger gelegen is ,alwat hooger in rang, ofverder in den tijd ,volgt. —
En van zulke substantive denominativen worden dan , zooals boven ($ 125) reeds opgemerkt is, weer nieuwe werkwoorden gevormd, die dezelfde betee kenis hebben , als de werkwoorden , waarvan de substantiven met het voor voegsel en zijn afgeleid, maar die veel menigvuldiger in gebruik zijn , of deze
ook welgeheel verdrongen hebben , zooals het gevalismetanmó en ernaan daarmen hiervoor tegenwoordig altijd eroma en æreinar zegt. 229. Denzelfden vorm , als een van een werkwoord gevormd substantief denominatief, hebben ook vele van andere benamingen afgeleide benamingen van rang, zooals aiinması Ng., ara Kr., een overste van krijgsvolk of hoofd van een plaats, van anası Ng., ani Kr., groot, aanzienlijk; arom
arayNg., and Kr., iemand die vooraan is, vóórman, aanvoerder , van a Quay Ng., and Kr., vóór,vooraan ,vooruit ;aghi Ng.,maar zonder neus klank areas and Kr., iemand die achter zijn hoofd gaat, een volgeling, onderge schikte ; anazmp opperpriester, van anopi Kw. hoofd . Zoo ook de benamingen van de verschillende rangen der subalterne beambten : anazug eig . overste
$ 230.
SUBST . DENOM . MET HET AANHECUTSEL am
227
over duizend , van mosapi duizend ; aragenann overste over honderd , van aron an honderd ; armagamnany overste over vijftig , van masánann vijftig ; en ang
nomor overste over vijfentwintig, van anomen vijfentwintig ;benamingen , die blijkbaar reeds oud zijn , daar de as daarin niet in een emi naar in een any veranderd is ($ 111, II°. 2°. aanm . bl. 120). In plaats van aragnomari zegt
men in sommige streken argazması Ng., agian . Kr., van het grondwoord nomes dat streng garen , en waarvan armoner vijfentwintig beteekent. — Des gelijks: aragmag een hoofd over drie djoengs, van an mag drie djoengs land; aragais een hoofd over één djoeng, ván osag een djoeng ; en arayaranmuy een
hoofd van een halve djoeng; van aranan men een halve djoeng. — Even zoo de benamingen van de rangen der kinderen naar ouderdom : van
het oudste
kind, van het thans ongebruikelijke en unay dat hoofd moetbeteekend hebben , en waarvan in Kawiangaanaan zich aan het hoofd stellen beteekent, gelijk anya
van roaranan aimngi het tweede kind,van mingi hals ;eorman
het derde kind , van arası borst; en nogwizar21 hetmiddelste kind , van bin azpi midden . — Het zal evenwel thans niet gemakkelijk meer zijn , den eigenlijken zin van deze benamingen van rangen , overeenkomstig de algemeene beteeke nis van het substantief denominatief, met genoegzame waarschijnlijkheid te verklaren. Ook van een eigennaam van een plaats kan een substantief denominatief gevormd
worden , om een accident op een plaats, dat men voor den geest heeft, als een reëel voorwerp te benoemen. Zoo vindt men in de Jav. Wetten bl. 3, 7 v . 0., 1 .25 am an voor hetgeen plaats had te Djatisari. Even zoo bl. 71, 9 v. 0., asin ang van den eigennaam auraan
Substantief denominatief met het voorvoegsel as en het aanhechtsel annen 230. Zeer menigvuldig tot hetvormen van afgeleide zelfstandige naamwoor den is het gebruik van het voorvoegsel on tegelijk met het aanhechtselanar Omtrent den vorm is daarbij alleen op te merken , dat zulk een zelfstandig naamwoord ook zóó van een werkwoord gevormd wordt, dat de subjective vorm , en dus de neusklank, van het werkwoord behouden blijft, ofschoon
anders een naamwoord met het aanhechtsel anann wegens den objectiven zin van dit aanhechtsel dien vorm niet hebben kan. En de beteekenis van zulk een zelfstandig naamwoord komt met den vorm volkomen overeen. Het objectief denominatief met het aanhechtsel anar is wel een naamwoord , maar zooals ons objectief deelwoord dat ook is, een benaming van een gesteldheid van een voor werp , ofschoor het ook menigvuldig tot benaming van een voorwerp en dus als een zelfstandig naamwoord gebruikt wordt: maar het substantief denominatief met dat zelfde aanhechtsel is door zich zelf een benaming van voorwerp , een 159
228
SUBST. DENOM . MET HET AANHECHTSEL IM on
$ 230.
zelfstandig naamwoord , en heeft altijd dien zin , dat door het voorvoegsel aa iets als een voorwerp, als een reëel voorwerp, benoemd wordt, en door hetaan hechtsel òf dit voorwerp , òf een door het grondwoord beteekend voorwerp , accident of adjunct, als objectwordt aangeduid ; terwijl ook , wanneer het grond
woord den vorm van een werkwoord heeft, deze vorm het accident als een subjective daad of werking beteekent. Welk soort van voorwerp zulk een sub stantief denominatief met het aanhechtsel ann a beteekent, kan alleen het
spraakgebruik leeren , dat er deze of genemeer bepaalde beteekenis aan gehecht heeft. Het kan zoo wel een persoon als een zaak zijn , zoo wel een tijd als een
plaats; het kan ook een middel zijn : het kan met één woord alles zijn wat maar als een reëel voorwerp kan worden voorgesteld ; en het is alleen , om in die onbepaaldheid van beteekenis het spraakgebruik te leeren kennen , dat de
hier volgende voorbeelden onder vijf verschillende rubrieken gerangschikt zijn . — Het beteekent dan : 1º. iets als een plaats voor of tot iets, zoodat dus dit het object als doel is,
of ook als een plaats, waar iets plaats vindt, zoodat de plaats zelf als een accidenteel object benoemd wordt;b .v.van anan graf, armannann een plaats voor graven , of een plaats met graven , waar men graven maakt, begraafplaats of grafplaats; van imajı betel, arnaaj 27001 een plaats voor betel, beteldoos;
van anap, asch , armarean een plaats met asch , een asschige plaats, een fornuis of een keuken of kombuis ; van am Chinees, araiman de plaats voor Chinezen of de door Chinezen bewoonde plaats, de Chinesche kampong,
wijk of buurt; van manawizi woning, huis, marrenzamang een plaats voor een woning of een plaats met een woning,woonsteé, heem of erf van een huis ;van Eins zand, andinarann een plaats van een door zand bekomene gesteldheid ,
zandige grond , zandgrond ; van magi berg, am ajarany bergland , bergachtige
grond ; van ammanean tuin ,hof, aanmaningann tuinland , tuingrond ; van mame in koffij,anomenarann een plaats voor koffij of een met koffij beplante plaats, koffijtuin , koffiplantadje; van wapi nat rijstveld ,was un zaman Sawah -landen , van anmmon droog rijstveld , aranmaan Tegal-velden ; van menasi dorp,
armawan het dorpsland ; — van njmp zitten ,anim ? amany plaats om te zitten of die door iemand bezeten wordt, zitplaats, zetel, ook post dien iemand bekleedt; vanmani vrij loopen ofrondloopen ,araranan plaats waar een mensch of beest rondloopt; van amnyany, naam van een zeker dobbelspel, aranyo mann een plaats voor het képlekspel of waar het gespeeld wordt, een képlekbaan;
van anaqar zich baden , anagan saang plaats om te baden of waarin men zich baadt, een bad , b. v. * ej aron magas sony een badkuip (want dikwijls wordt zulk een substantief als attribuut bij een benaming van voorwerp gebruikt);
qoruminanj , rusten , armoim nagany rustplaats; van an ni slapen , aramamo any slaapplaats, slaapvertrek of slaapsteé, zooals een ledikant ; als attribuut b . v .
$ 230 .
SUBST. DENOM . MET HET AANHECHTSEL Amor
229
in hun wenn minn een plaats ofplek om te slapen ; van azan Rang of noong bewaren , warer 2 az any of arnaranang beraarplaats; van a Kr., vernach ten , ariel trany nachtverblijf; — van het werkwoord enigay Ng. vernachten ,
wéi zun_102,7 nachtverblijf;van aqnany of nejnman of crepnieki ar
onderwijzen,onderwijs geven,
plaats tot onderwijzen of tot het geven van
onderwijs, school ; van a leeren ,van een kind,arq226 mop leerplaats, school; van marronomiany, logeren , armeren omaan my plaats om te logeren , logis, logement; van anomaisamy zich verschuilen , amriramay schuilplaats; van aran any en a marre en , onder lommer of dak schuilen , araran en annen aan
maungann schuilplaats, ook figuurlijk voor beschermer ; van Inis zich in de
eenzaamheid afzonderen , aranaran plaats van of tot stille afzondering ; van meni beregten, regt spreken , arxianmay regtbank; van wingi water halen , arcianulmy plaats waar men water haalt ; van Erazpi linnengoed wasschen , aizrazzaman iets om in te wasschen , b . v. arcymian w Erazzanann waschpot ; ook een plaats waar men linnengoed wascht, in welken laatsten zin ook zonder neusklank ararapzanan gezegd wordt; van anarimny, weiden , armazeaz any
weide. — Ook van annminen , plaats, heeft men zoo ainmning nen de plaats waar iets plaats heeft, en een standplaats, zitplaats , ligplaats, verblijfplaats van iemand of iets.
2°. iets als een tijd ; b . v. van qarani verschijnen voor zijn hoofd , van een ambtenaar, arnasan ang niet alleen de plaats , maar ook de tijd waarop men verschijnt of te verschijnen heeft om dienst te doen , ook zitdag van een regtbank;
van annareng pacht storten , ainaramann tijd of termijn om te storten ; van ini den grondvorm van caji rijstsnijden , oogsten , arnagar de tijd waarop de snijding van de rijst plaats heeft, de oogst.
3º. als iets wat tot iets dient of bestemd is, als een middel, werktuig of kunst.
Als een middel kan ook beschouwd worden een voorwerp , dat een plaats of tijd beteekent voor of tot iets:maar andere benamingen van voorwerpen in een dergelijken zin zijn b . v. van az isay , schrijven,warisas sany wat dient tot schrijven , schrijflessenaar, ook als attribuut, b. v. in menas u ngriem un schrijf tafel; van ano may strijken , glad maken ,an naosemny werktuig om glad te
strijken , zooals een strijkijzer ; van annany, een pen versnijden ,acom namany pennemer; van marzi wetten , slijpen , arazazanany roat dient om te slijpen ;
van acimiledig gaan, ledig zitten , geen werk doen , anción may middel tot het doorbrengen van ledigen tijd , tijdverdrijf; van az ómi hout tegen elkander wrijven om vuur te maken , urannann wat dient om door wrijven duur te maken , b. v.
am arzunarán nap; van annanp leven , of liever van azharimarni bewerken dat iemand leeft, ang nananp levensmiddel, middel van bestaan ,kostwinning ; ook middel om levend te maken , zooals in an anjurannu nany levendmakend
water ;van andann zwak zijn of worden ,bezwijken , of liever van rahmanans
230
SUBST . DENOM . MET HET AANHECHTSEL U
$ 230.
verzwakken , de kracht benemen , acidiw .mann middel om te verzwakken , b. v. anas radosny een tooverformulier om den vijand de kracht te benemen ; van anaran scherp en helder zien, of liever van het causative werkwoord , anarom star middel om in de toekomst te zien ; van ninay gewild , van
koopwaren , arganovhann middel om te maken dat iemands waren gewild zijn ( Leesb. bl. 105, 8 v . 0.). Deze laatste woorden worden ook in den zin van een
kunst gebruikt; en zoo beteekent ook van azan ay, arts, aradanagang middel om arts te kunnen zijn , en als attribuut bij marry kunst, of ook alleen ,artsenij kunst , geneeskunst.
4º. een persoon , als het voorwerp van iets, of ook als tot iets bestemd of werkzaam tot eenig doel ; b. v. van anaz any volgen , zich naar iemand voegen , anazanan iemand om te volgen , iemand diem,men zich tot voorbeeld , voorganger , gids of leidsman stelt ; van inzi eerbied bewijzen , aris gapan ang iemand die een voorwerp is van eerbiedbewijzing , een vorstelijke titel;van arazo y loven ,prijzen , ararag ymy iemand die het voorwerp is van lofprijzingen ; van annanime ,
vragen ,aannamang ang een vraagbaak; — van nmgz ketting,keten ,of 13982 iemand ketenen ,anmanau acy een te ketenen of tot deketenen (totdwangarbeid )
verwezen persoon , een kettingganger; van azyasrag zogen (van apapi zog), aray qasrang wat te zogen is, als attribuut in anagan wrapparann een te zogen kind ,
een zoogkind,en ook als substantief een zuigeling;van mnaumin, Spaansche mat, aqmaunang een persoon om Spaansche matten (zilvergeld ) in te wisselen , een geldwisselaar of geldwisselaarster. En van azonasy (grondvorm ananas),
iemand als bode zenden, gebruikt men , behalven het objectief denominatief azonas Amp, voor bode ook apana mamp, iemand die tot bode gezonden wordt , en dat òf uit arananas Andy door zamentrekking (verg. $ 218 aanm .), òf uit qaramasing door een kleine verandering van uitspraak, ontstaan is.
5°. iets anders als een reëel voorwerp , dat geen plaats of tijd of middel of persoon genoemd kan worden , maar waarvan de benaming toch volkomen
denzelfden logischen zin heeft;b . v.van mimarı werk, en werken ,maken ,doen , anmmorauony, ook wel met een neusklank arm naravany (vrg. 9 221), wat
te werken of te doen is, iemands bepaalde werkzaamheden , die hem opgelegd zijn of ten deel vallen , of iemands dagelijksch bedrijf als kostwinning; van amani berigt, tijding, aanan nmy wat daartoe dient, rapport, berigten ; van anani adres, verklaring , anon nany wat daartoe dient, ook als attribuut van nuair Ng., dimann Kr., geschrift, zoodat men het schriftlijk adres of schriftelijke verklaring vertalen kan; van amzi onthaal, waarvan arayman een bijzonder onthaal, asaqmzanann wat tot onthaal van een gast moet dienen en toebereid wordt (verg . de proza-verkorting der Bråtå-joedå bl. 8 , r. 9 met r. 5 en 11); van az oozi grond , wapenzanay iets dat tot grond van iets is ,
of den grond van iets uitmaakt, de grond waarop iets staat, of de bodem van
$ 232.
SUBST. DENOMINATIEF met het voorvoegsel año
231
iets; ook wat iemands grond uitmaakt, zijn grondbezit, landgoed of landerijen ; van mani benaming van de politie-beambten , armanaapwat voor den Goenoeng is, in azeran mancang het Goenoengsgeld ; van anarcap voorgeven , voorwen den , uruan ay wat tot voorwenden gebruikt wordt, voorwendsel ; van an impu
grondvorm van arzı manen , aran amzanan iets dat totmaning strekt, een aanmaning. — Van mamanmi eigenn. van een plaats , is in de Jav. wetten ,
bl. 3 , r. 2 v. O., arnt ni many gevormd, in den zin van togt naar Salatiga . 231. Niet van denzelfden aard is 1º. een denominatief, dat met het aan hechtsel an any gevormd wordt van een woord , dat wel een zelfstandig naam woord met het voorvoegsel on is,maar als een grondwoord in de taal beschouwd
wordt ($ 218 , aanm .); zooals b. v. van arazi geschil,twist, van den grondvorm anay , het collectief toestandswoord ananian met een ander of met elkander
geschil hebben , in den zin van onderhandelen bij koop of huur; – en 2°, een substantief denominatief, gevormd met het voorvoegsel er, om een reëel voor
werp te beteekenen van een collectief toestandsvoord ; zooals van Bromazzano met een ander of met elkander zamen spreken (van duinrazı spreken ),u
no
pçnomy een zamenspraak of gesprek ; van anarunong met een ander of met elkander spreken of praten , mainan dan gesprek of gepraat van de menschen
over iemand ; van asmonacrazy met een ander of met elkander in gezelschap zit
ten , anam virormygezelschap . Ook van een substantief denominatief met het aanhechtsel anar kan een werk woord gevormd worden , zooals b . v. van aramas ma een van zamengevlochten
bladeren gemaakt verblijf voor een Boepàti op de Aloenaloen , ramai ar an naar
zulk een verblijf gaan, of daarin zijn verblijf nemen of houden. Van aanmere many, middel of gelegenheid tot aanraking (van an annuamp aanraken , iemand of iets betreffen ), heeft men èM armor een middel tot aanraking uitmaken , in betrekking staan tot iemand of iets. Van wan K . i. eten , is gevormd uran
annap, gewoonlijk asanaen uitgesproken, dat kok of kokkin , eig . iemand voor het eten , beteekent. Gewoonlijk evenwel wordt een kok of kokkin eratnon ge
noemd. Ditwoord, dat den vorm van het werkwoord heeft, schijnt eigenlijk volgens $ 123 als kok of kokkin dienen te beteekenen , en oorspronklijk als attribuut bij een
benaming van een persoon , zooals anan bediende, gebruikt te zijn. Zoo in de 1001 N . II, bl. 645 , r. 7 , mancheran ánmann een als kokkin dienende vrouw . SUBSTANTIEF DENOMINATIEF MET HET VOORVOEGSEL UI
232 . Dit voorvoegsel verschilt van het voorvoegsel an, waarvan het een
wijziging schijnt te zijn , nietwezenlijk in beteekenis. Het dient ook om een
accident of adjunct als een voorwerp te benoemen , en zoo een substantief deno minatief te vormen . Alleen in het spraakgebruik bestaat dit verschil, dat het
a
232
SUBST. DENOM . MET HET VOORVOEGSEL È
$ 232.
niet anders gebruikt wordt, dan om een accident of adjunct als een reëel voorwerp te benoemen, en nooit in afleidingen van werkwoorden . Meestal verschilt het van het grondwoord , wanneer dit ook in den zin van een sub stantief gebruikt wordt, niet anders , dan dat het aan het woord een meer
reëlen of concreten zin geeft, en dus iets meer bepaalds of bijzonders beteekent. Zoo beteekent on nii hulp , in een algemeenen zin , ook helpen , maar eranny
een bepaalde hulp ofdienst, zooals die in een bijzonder geval door iemand ver leend wordt; anap}ı aanwijzing , åren 2731 een bepaalde aanwijzing, als bijzon dcre raad of uitwijzing van iemand; van anar Ng. aan iemand iets zeggen ofmeldeelen , ook iemands zeggen , wat iemand zegt , eranan iets bijzonders, dat in een bepaald geval aan iemand gezegd wordt tot onderrigting of verma
, ning , een onderrigting of vermaning ; aranany een zaak aangeven , anamany een aangifte van een zaak; en ga spraak , taal,woord , en als zegwoord zich bij iemand tot het een of ander aanmelden ,voornamelijk tot een verzoek , endan
een aanmelding bij iemand, een aanzoek ; ang schade, nadeel, dramag , een schade, een nadeel, an arzı verliezen, ook wat iemand verliest,verlies, san niza een bijzonder verlies, een bepaalde som , die door iemand in een bepaald geval ver
loren wordt; an nn kwaad , slecht, áranna eenig bijzonder kwaad , dat op een bepaalde wijze bedreven wordt, iets kwaads; anans, trotsch , ook trotsch zijn en trotschheid , innanzi iemands trotsch gedrag of trotsche aard ; anan ? stevig, standvastig , ärayansi stevigheid , standvastigheid . En zoo schijnt ook van on many iets volgen , in den zin van ergens langs gaan , volgens, langs ,
ihon yang eigenlijk opvolging , bereilliging, gehoorzaming of gehoorzaamheid te beteekenen : gewoonlijk evenwel wordt het als attribuut of prédicaat gebruikt
in den zin van gehoorzaam of ongehoorzaam zijn. — Dat de voorvoegsels ar en ů in beteekenis niet van elkander verschillen , kan ook daaruit blijken , dat zij met elkander verwisseld worden . Zoo zegt men van annamany, vragen ,
aran namang en drammamiany een vraag ; en zelfs vooranyag juist, zegtmen somtijds ook ar zag ofschoon dat bijwoord eigenlijk een zelfstandig naamwoord is van het werkwoord a7a5 treffen , en van een werkwoord anders geen denomi
natief met het voorvoegsel as gevormd wordt, zoodat men drapag niet anders
beschouwen kan , dan als gewijzigde uitspraak voor dhaqag. Dat ook anders somtijds een Pěpět in de uitspraak in een i verandert, is boven in § 48 opge merkt geworden . — Vooral in Kråmå-woorden is het voorvoegsel en veel in
gebruik , en niet alleen in de plaats van an, om een benaming van voorwerp te vormen , als ware het een Kråmå-vorm van as (volgens $ 90, a.);maar ook zoo , dat het woord , als zegwoord gebruikt, van het grondwoord in zin en beteekenis volstrekt nietverschilt. Zoo zegt men in Kråmå altijd eran mamarr
voor een vraag, en gebruikt dit woord ook meest altijd als zegwoord voor een rrang doen of vragen , terwijl men in Ngoko als zegwoord eenvoudig anname
$ 233.
SUBST. DENOM. Met het voorvoegsel ú
233
ay zegt. En zoo zegt men in Ngoko van namennizi verkrijgen , erlangen, altijd armamenorzi wat men verkrijgt, baat, nut, bevinding, maar daarvoor in Kråmå iram de amp; terwijl dit dan ook als zegwoord , geheel in denzelfden zin als het Ngoko namenniz , gebruikt wordt , en het grondwoord anggang alleen nog maar in poëzie voorkomt. Even zoo zegt men voor all in Kråmå-vorm van anej, aansluiting , vereeniging, van twee personen of dingen , en als zeg
woord zich aansluiten of vereenigen ,gaarne in beide zinnen in thisterwijlmen in Ngoko gewoonlijk het eenvoudige adinaj gebruikt. Desgelijks voor anamp, Kråmå-vorm van anar my raad , voorslag, overleg , en raden en raadplegen , gaarne esantimp. Het schijnt, dat dit voorvoegsel ů voor het gehoor van den Javaan aan een woord een wat zwieriger vorm geeft.
233. Van zulk een met het voorvoegsel år gevormd substantiefdenominatief wordt dan dikwijls, als van een nieuw grondwoord ,weêr een werkwoord afge leid , zooals ésun nonn gehoorzamen, van het bovengenoemde åran nang , en éren nije iemand hulp verleenen of een dienst bewijzen ,van arannijn En zoo dan ook een objectief denominatief met het aanhechtsel anarq; b . v. van denogi schade, aron agony insgelijks schade, nadeel, maarobjectief uitgedrukt als schade, die geleden wordt; van årenan ($ 232) i Saimmy een confe
rentie met een ander ; van isanamp ($ 232) dranzaman met een ander of met elkander raadplegen of beraadslagen . — Andere dergelijke woorden ,waarin
de voorvoegsels as en år met elkander verwisseld worden , zijn onmiddellijk van het grondwoord gevormd, volgens § 230, zooals annuur way of dram Rru wa Ng.,andmany of gewoonlijk ümne 27202 Kr., een begeerte of lust ; van anaran Ng., and Kr., begeerte,wil; using comp of dreng many bewoordingen, die gebezigd worden , een rede, niet van dut ($ 232) , maar onmiddellijk van anà rede, spraak, taal, woord ; anjan army of iron en aan een bruiloft, eig . wat tot het trouwen van iemand moet dienen en toebereid wordt, van anar trouwen , even als wrazmernon volgens $ 230 van azma Ook in het Soendasch treft men dit voorvoegsel en aan . Zoo in armungamani baarmoeder , gelijk het Maleische për -anaqan , van anagany kind , zoodat het eigenlijk een plaats beteekent die dient om kinderen te baren ; en in årrina omheining ,wat tot heg of heining dient, van u om heg , heining . In het Maleisch ken ik geen ander woord dan pioe tang, dat ook Soendasch is en in het Javaansche
zamengestelde anviandanan ($ 187, aanm .) voorkomt, maar anders in het Javaanschmurran in plaats van aranan ) luidt, en een schuldvordering beteekent , wat men van een ander te vorderen heeft, van an an schuld , geldschuld , en geld leenen of schuldig blijven . - Ook hieruit blijkt dus, dat de voorvoegsels an enu niet wezenlijk van elkander verschillen .
VOORVOEGSEL (an az ús of its
234
$ 258.
over det voorvoegsel (ynyn ar of 'n 234 . Dit voorvoegsel is vooreerst in een menigte uit het Sanskritsch ont leende woorden een Sanskritsch voorvoegsel, dat vóór of vooruit beteekent
(het Latijnsche pro of prae, het Fransche pro of pré), maarwaarvan de eigen lijke zin in de daarmee zamengestelde voorden door den Javaan natuurlijk niet verstaan wordt. Zoo in Gairani (voor ezárny , volgens § 48, en dit volgens § 44 voor (@garran ) voorzorg,bedachtzaamheid , bedachtzaam , voorzigtig ,
het Sanskritsche prajatna , van alsan , het Sanskritsche jatna , poging , streven , zorg ; (ezunu het Sanskritsche prabhawa en prabh á w a , voor treffelijkheid , superioriteit, van bh ava en bh áwa, wezen , hoedunigheid , es omni zaak , regtszaak, het Sanskritsche prakara van kara ; en (Ununan
onderscheid , het Sanskritsche prabhéda , van bhéda. Al is het, dat ook het Sanskritsche grondwoord in het Javaansch , zoo niet in proza , dan toch in poëzie , in gebruik is, gelijk dit met al de hierboven genoemde het geval is; dan nog verstaat de Javaan den waren zin van het voorvoegsel en het juiste onderscheid van beidewoorden niet. Vanhier,dat hij b . v .ook het eenvoudige
airam, ofschoon dit in het Sanskritsch niets meer dan aangewende poging of zorg beteekent, ook in denzelfden zin als ( airasy voor zorg en voorbehoed zaam , gebruikt.
235 . Maar ten anderen wordt dit voorvoegsel ook gebruikt in een aantal
woorden ,die van zuiver Javaanschen oorsprong zijn . In deze is het blijkbaar het in het Maleisch zoo menigvuldig gebruikelijke voorvoegsel pěr, dat niet alleen volgens $ 85 ook . prě, maar ook wel, zooals in het Padangsche, pra luidt; zoodat de eigenlijke, ook nog in eenige Javaansche woorden bewaarde, vorm par blijkt te wezen . De oorspronklijke reële beteekenis van dit voorvoegsel
is ook onbekend; maar de logische zin , dien het in het spraakgebruik heeft, verschilt, zooals de onderlinge verwisseling van beide voorvoegsels bewijzen
kan, weinig van dien van an pa. Het eenig verschil schijnt te wezen, dat
het altijd aan het woord ,waarvoor het gevoegd wordt, een subjectiven (activen ) zin geeft. Het wordt gebruikt tot het vormen : 1º. van een denominative benaming van een persoon , als súbject, ofverrigter van hetgeen het grondwoord beteekent; b. v. van asthan Kw . strijd , krijg , en strijden , das nann strijder , krijgsman . — In het Maleisch heeft men der gelijkemeer. 29. van een benaming van een subjectief (van een subject uitgaand) accident
als reëel voorwerp ; doch zelden van een werkwoord , zooals ( qan een veror dening , ordonnantie , van ananı ordenen , in orde schikken , verordenen ; terwijl aragon tot benaming van het accident als logisch voorwerp gebruikt wordt, en
$ 255.
VOORVOEgsel (en az ár or dy'
235
derordenaar beteekent ; als ook, zoo men wil, enmi verwelkoming, van con mı geluk ,of liever van annman wees welkom ! of, zoo men wil,van het causative werkwoord an einmannman iemand verwelkomen ; terwijl areno
het substantief denominatief van an einem deelen , verdeelen , is, doch ook in den zin van verwelkoming gebruikt wordt, ten minsten door den heer Winter in zijn vertaling van de 1001 N . II, bl. 266, r. 7 v. o ., en bl. 553, r. 5 v. o.,
(maar niet I, bl. 178, r. 3 v. 0., bl. 179, r. 2 , en II, bl. 601, r. 9,) voor aanmi zooals hij geschreven had , als een verbetering is opgegeven . —
Menigvuldiger van een naamwoord , zooals van manerm :merk ,teeken , azyana om
blijk , bercijs, door eenig teeken (terwijl in het Maleisch pertanda een
heffer en ontvanger van accijnsen beteekent, eig . een merker der goederen als
veraccijnsd , maar in het Javaansch daarvoor enkel manem , bij verkorting voor 257 panzom merk-meester, gezegd wordt); van disam zı manier, kuur, gril, azbianzı handeling, handelwijs, gebaar ; van maan gew . mannen on klaar , duidelijk , ( znanen verklaring, beduiding, opgaaf, verslag, ook als attribuut
openbaar, klaarblijkelijk, en als zegwoord verklaren , opgaaf of verslag doen ; van aasi afspraak, overeenkomst, laak , beding, voorwaarde, belofte, in een
subjectiven zin , zoodat het als zegwoord bedingen , beloven, beteekent (in het
Maleisch përdjandji, belover of contractant); van morrænang, vriend, as marean any aanknooping van vriendschap met iemand, een woord zooals het
Hollandsche kennismaking; van menua, kosten , onkosten , gewoonlijk in den zin van accijns of belasting, Umanau kosten , onkosten , tot bekostiging van iets. In andere woorden, die een concreet voorwerp beteekenen , zooals vanais een omgevallen boom , van onani dat in het Maleisch een stam of tronk beteekent, en layanan even als an uns een jong blad , is de beteekenis van het voorvoegsel niet
meer te herkennen. Even min blijkt die beteekenis in een als bijwoord, voorzetsel of voegwoord gebruikt woord , zooals van het uit het Sanskritsch afkomstige woman even gelijk als, zoo goed als, veelal (@ za wany, en voor aq nui Ng., inna Kr., daarom of rede waarom , dat insgelijks van Sanskritschen oorsprong is, somtijds
Gegna of (ezibimo gebezigd wordt, ofschoon beide woorden in het Sanskritsch niet met het voorvoegsel pra in gebruik , althans in het woordenboek niet opge geven zijn .
Van zulk een naamwoord met het voorvoegsel (ez worden ook werkwoorden ge vormd , zooals van ſeranno verslag,
nan mong
iemand verslag geven , en
Eyan namminami omtrent iets verslag geven . Van eenige zoodanigewerkwoor den is het naamwoord met het voorvoegsel ( 4 ,waarvan zij gevormd zijn , niet meer
in gebruik; zooals van éregans met verlangen naar iets streven , van het ongebrui
kelijke árazáron van het grondwoord azan genegen zijn , verlangen ; van ærnnerva ag iemand in den droom bezoeken en verschijnen , van aner het grondwoord van een er 3 droomen ; van diwijani zich krommen van pijn , nevens barnan
HET VOORVOEGSEL AS
236
$ 235 .
krom , gebogen , zitten ,waarvan ook aanwij niet in gebruik is; en van (@ mmpi of &mmzı zich forsch en dapper vertoonen , van het grondwoord mmzi forsch van kracht en moed . In het woordenboek wordt evenwel ook als van dezelfde be teekenis aymm ? opgegeven . Misschien is dit door verwisseling der lipletters in plaats van azmoz, of het is een Maleisch woord met het voorvoegsel běr. In het Maleisch worden met het voorvoegsel pèr en het aanhechtsel an zelf standige naamwoorden gevormd, die gewoonlijk een plaats voor iets beteekenen ,
gelijk in het Javaansch met het voorvoegsel as ($ 230 ); b. v. pår - à pi-an , vuur test, komfoor, van à pi, vuur. Dit zelfde woord ,ännunn of anomen uit
gesproken , is ook Javaansch , maar waarschijnlijk uit het Maleisch ontleend, daar an ů voor vuur in het Javaansch niet in gebruik is. Nog heeft men in het Javaansch ( zam um , even als in het Maleisch en Soendasch per - tapa -an , een plaats om een kluizenaarsleven te leiden , kluizenaars verblijf , kluis , van anan
ook (zzanan een kluizenaarsleven leiden. — Andere woorden van denzelfden vorm zijn wing on any, even als arangan any en zonder voorvoegsel aragamany, een vriend,van wagang bloedverwant; emaran napvriendschap, van quran ana
of van equoran ann (zie boven ); arrimaruuany aangetrouwde zwager, van an man zwager;u ( m ann halfslagtig ras, van anagany kind; en (aza nas au an verbond , verdrag , verbindtenis, afspraakmet een ander, even als pěr - dj à n
dji-an in het Maleisch , van as of ( as2 Uit woorden , zooals assinaraman , ermervrag en boven gezegd is, dat de eigenlijke vorm van dit voorvoegsel niet (04 , zooals van dat
in Sanskritsche woorden , maar ás is. Van beide voorvoegsels onderscheiden is (ey of bhi wanneer het een verkorting is
van het naamwourd arn in zamenstellingen , even als (ez of
van Ermu Hier
over later.
OVER HET VOORVOEGSEL MIS
236. Wanneer dit voorvoegsel asi 8a , tot zulk een volkomene eenheid van zin met een woord verbonden wordt,dat door beide te zamen maar één begrip
beteekend wordt, dan wordt de a van dit voorvoegsel, even als die van het voorvoegsel on in het accidenteel Passief, als Pěpět uitgesproken ($ 46); b. v. in anynppi (8ěpoeloeh) tien, en andenan21 (8ětěngà h) half; en bij gevolg
als oe voor den halfklinker er, zooals in arenas (soe w idji) een zekere; en ook wel voor een lipletter ($ 48), zooals in anengin ang (8ěmàntěn of soe màn těn) zooveel. Zoo ook vóór éénlettergrepige woorden , b. v. in was (8edjoeng) een Djoeng, en annan (sětèng) een stuiver . En, als het woord met geen anderen medeklinker, dan met een an begint;dan smelt in dat geval de klank van de Pěpět meestal met dien van den eersten klinker van het woord
$ 237.
HET VOORVOEGSEL WAT
257
inéén ; b . v. in aranan honderd , voorLamonas , van ananmun ;muren duizend, voor Dinanagi van manegu as één , voor Dianak , van anasi of, indien die eerste klinker van het woord zelf een Pěpět is, dan behoudt het voorvoegsel ,
den klank a, maar smelt de klank van die Pěpět daarmee gewoonlijk inéén ; b. v. in anois (salong) sommige, voor asáhnnien en zoo zegt men van 25 & , uur, d . 25 &in een uur, maar van an as en , met den voorslag en , MIAKETA sa djam . — Het woord arañan voor Lanananı zooals U beveelt, d . i. Uvo gehoorzamedienaar! wordt gewoonlijk haram uitgesproken . — Waar de een heid van zin niet zoo volkomen is, daar wordt het voorvoegsel uitgesproken met een scherpe a , ja veelal als ware het aan sàq, namelijk zóó, als in het
Javaansch dit woordje uitgesproken wordt, met een wel in de keel gevormde, maar niet uitgesprokene k ($ 19). Zóó altijd , wanneer het woord met een an en dus met een klinker, of ook met een halfklinker, begint; b .'v . in aranan
a94 827 (sà -abdennipoen) al zijn dienaren , of met zijn dienaar ofdienaren , waarna (s à -isine) met den inhoud er van , of al wat er in is,aanrisz man (sà - oelije) bij, of na , zijn terugkeer, en amaiemen (8à - w óng e) al zijn menschen , ofmet den persoon ; en dikwijls schrijft de Javaan dan ook vol
gens deze uitspraak met een an , en dus b. v.asan na nag / m27(Leesb.bl. 119,
6 v. o.) en armageman. Maar ook vóór andere medeklinkers wordt zóó wel uitgesproken en geschreven , b . v. Jav. Brieven, bl.443, r. 9, aran naman nadat wij aangekomen waren ; bl. 447, r. 9, amanecm met de ambtgenooten ;
en elders in a
sing (8à q-těměné) Ng., woman wignagyong (sà q
estonnipoen Kr., naar de geheele waarheid , eigenlijk . – Deze wijze van schrijven is evenwel af te keuren . — Verder moet opgemerkt worden , dat dit
voorvoegsel, wanneer het zoo met een scherpe a wordt uitgesproken, dan dik wijls in den mond van den Javaan tweelettergrepig wordt, zoodat het eñas luidt, daar hij namelijk den sissenden klank van de as volgens § 26 als į uit spreekt, en dan volgens $ 84 deze nieuwe lettergreep vóór de armet den keel neusklang ng sluit. Zoo b . v. in de Jao. Wetten, bl. 196, r. 1, inwemaarm mang voor armmarmmunog al zijn werkzaamheden ; in de Jav. Brieven , bl. 156 , r. 7 , añananemaz yarn met zijn kameraden ; en in een brief van Màngkoe-năgårå in het Leesb. achter Gericke's Eerste gronden en de tweede
uitgaaf van de Spraakkunst van C. de Groot (bl. 15 , r. 6): azrayurau zaran Pinon enanamangan mijn kinderen en kleinkinderen en almijn nakomelingen . —
Dit en moet men niet verwarren met het voorzetsel enn 237 . De beteekenissen , die dit voorvoegsel in het spraakgebruik heeft, laten
zich niet alle tot één grondbeteekenis terugbrengen : door den invloed van het Sanskritsch heeft het beteekenissen gekregen , die het oorspronklijk in de Ja vaansche en verwante talen niet had . In deze heeft het een quantitativen zin ,
en drukt het eigenlijk en oorspronklijk het begrip van heel, gansch ofal uit;
238
HET VOORVOEGSEL WAT
237.
b . v .mas magn heel de wereld ,amanans heel een dorp , een geheel ofgansch dorp ( Leesb.bl.69, r. 7);anaccelemn demenschen van heel dehoofdplaats (De Bråtå joedå in proza , bl. 6 , r.9 ); asamang heel uw verlangen , al hetgeen gij verlangt; artérmérami den geheelen weg langs (bl. 5 , r. 10 v. o .); ar arañanzanazany al zijn aanwijzingen (bl. 2 , r.7 v. o .); aranan maqniwanan heel het luiden van dezen brief, of al hetgeen deze brief luidt, de geheele inhoud van dezen brief; aran ni alle dingen , alles , van anna eenig ding, wman ?nam Ng., araman3 amazaz Kr., heel de menigte er van , d . i. alle ; en asnamay Ng., arcain ayng Kr., al de gedaanten (of vormen , of soorten ) er van , d . i.allerlei , of al deverschillende, al de onderscheidene. — Dikwijls is het dan te vertalen door
200groot als. Zoo beteekent armani letterlijk heel een berg , als men b. v.zegt immasramanı heel een berg groot ; maar dit wil dan zeggen zoo groot als een berg (De Bråtå-joedå enz. bl. 13, r. 7); en zoo dan ook welam an alléén ,
zonder immer groot , er bij; b . v. alsmen zegt: annyijnom namamagi de golven van de zee waren zoo groot als bergen (eig. heele bergen) ; en zoo Rådjá Pir. bl. 62 , r. 9 v. o.,Depan meran meran mieren 200 groot als scha
pen. Zeer dikwijls is het te vertalen door zooveel als ; b . v. wapanny eigenlijk heel mijn weten , als een hoeveelheid , en dus zooveel als ik weet, of voor 200 ver ik weet; wanamapi al het achterstallige , d . i. zooveel als er achterstallig is, het achterstallig gedeelte ; aramagnani zooveel als er is of 200 vele als er zijn ; ascem nog zooveel als gij vraagt;mainananası zooveel als immer kan , zooveel immer mogelijk . En zoo geeft het ook de overeenkomst met iets te kennen , zoodat men het door alzoo als of door zóó als vertalen kan ;
b . v. asamasamasezi zóó als je gezegd hebt ( Jav. Zam .bl. 178, r. 5). Zoo ge bruiken wij in het Hollandsch ook dikwijls zooveel als in den zin van hetzelfde
als ; b. v.wanneer men zegt, dat voor iets bedanken zooveel beteekent of zeggen wil , als iets weigeren of afslaan . Men kan het dan ook dikwijls door naar of volgens vertalen ; b. v. in aranmı naar gissing , letterlijk al de gissing , d . i.
zooveel als de gissing is ; asaron napi zóó (eig. zooveel) als behoorlijk is, naar behooren. En zoo kan men ook het zoo evengenoemdewapen somtijds door naar ik weet overzetten , zooals wij in het Hollandsch ook dikwijls zoodeel ik weet zeggen voor naar ik weet of naar mijn weten. – In al deze gevallen nu wordt het voorvoegsel gewoonlijk alleen dan met een scherpe a uitgesproken , wanneer het uitdrukkelijk heel , gansch of al beteekenen moet en dus den zin
van een afzonderlijk woord behoudt;andersmet Pěpět ($ 236 ). Op beide wijzen kan één en hetzelfdewoord , zooalsmapegni en woninag worden uitge
sproken , al naar den zin , dien de spreker op het oogenblik er aan geeft. — Den meesten nadruk geeft men aan het voorvoegsel in dien zin , wanneermen met het vragend voornaamwoord anani wat, b . v. zegt : anar a unam nyom wat al uw vraag (of verzoek ) is ; waarvoor wij zeggen : al wat gij vraagt (of
$ 238.
HET VOORVOEGSEL ON
239
verzoekt); amariñasmanesinori al naar berekening ( Jav . Wetten , bl. 169, r. 4 en r. 4 v . o.). 238. In het bijzonder dient dit voorvoegsel in de Javaansche taal om met de benaming van eenig voorwerp van een meer of min bepaalde grootte , dat een zekere hoeveelheid kan aanduiden , die geheele hoeveelheid te beteekenen , en zoo een zamengestelde benaming van hoeveelheid te vormen (Over de deelen der rede,
bl. 67 en 68); zooals aramami of Lamans een voet (b. v. in een voet hoog), ardian (8ěděpä) een vadem , aranei (8ěkàti) een pond (b . v. in een pond zout),anamsau ary een last, a náreuzi een ropij, ayan een dubbeltje (van an
ofanais), arrin een maand, weimanan een teug, een slok ;aranmæn een vuistool, asaharap een spreek, een syllabe, een woord ; amarna een oogenblik , wasan ofanahang een paar ,a
sian een druppel, en dit , even als in het
Hollandsch een beetje , voor weinig , arrin na een tweede gedeelte, een helft. -
Eigenlijk beteekent b . v.ammar wel heel een voet, of een geheele voet, in tegen overstelling van een gedeelte van een voet, b.v. van een halve voet of van een duim : maar in zulk een tot uitdrukking van één begrip zamengestelde bena
ming , die alleen maar een zekere hoeveelheid beteekenen moet, verliest zoo wel het voorvoegsel as (heel), als de benaming van het voorwerp anam (voet), zijn eigene, afzonderlijke beteekenis , van daar ook de niet nadrukkelijke uit spraak van het voorvoegsel met een Pěpět in plaats van een a. Beide tezamen beteekenen slechts een hoeveelheid , b. v. Samain een hoeveelheid 200 groot als een voet, en dit als één begrip ; en in de Jav. Brieven , bl. 378 , r. 12 v . 0. ,
ari nasazeran stare my aan geld een pacht, d. i. zooveel als de pacht bedraagt. Zulk een benaming van hoeveelheid wordt daarom ook niet alleen , volgens de oorspronklijke beteekenis , van een geheele hoeveelheid in tegenoverstelling van een gedeelte gebruikt, zooals wanneer wij in hetHollandsch met het onbepaald
lidwoord een voet zeggen ; maar ook wel eens dáár , waar wij het telwoord
één gebruiken en één voet zeggen , in tegenoverstelling van twee ofmeer voeten ; b . v. als men zegt: ananay: n nrannanı voor één of twee dagen , zooals wij in het Hollandsch ook zeggen een (ºn ) dag of twee . - Ook de benamingen van ronde
getallen zijn zoo gevormd , b .v.may neyzi (sepoeloeh) tien , en arenay (voor Diananmen) honderd . De eigenlijke beteekenis van het grondwoord is veelal onbekend : maar asonar vijfentwintig , weten wij, beteekent eigenlijk een streng garen . Nooit beteekent het voorvoegsel as eigenlijk het telwoord één , en dus in een bena ming van hoeveelheid slechts één enkele zoodanige hoeveelheid , als met de benaming van voorwerp, waarvan zij gevormd is, aangeduid wordt. Nooit beteekent asaman op zich zelf één voet, of an inson van deze ééne keer. Om dit te beteekenen ,
moet men ej slechts, of annanı maar, er bijvoegen, en zeggen ajaraman slechts een voet, en moerasanwananqani deze keer maar: want asinaran wha'n alleen
240
HET VOORVOEGSEL AS
$ 238.
beteekent niets meer dan deze keer. – Nooit wordt dan ook het voorvoegsel aa gebruikt om één voorwerp te beteekenen . Hiervoor wordt aas Ng., wenn ni Kr., gebruikt, woorden , die zelfmet het voorvoegsel m gevormd zijn en zooveel als een ('n ) stuk beteekenen , wanneer men b. v. zegt een stuk vee. Vóór een bena
ming van een voorwerp in den eigenlijken zin , en niet in den zin van een hoeveelheid , wordt het voorvoegsel nooit gebruikt: men zegt b . v. nooit are mann in den zin van
één paard : men kan het alleen gebruiken in den zin van zoo groot als een paard . Ook in het Maleisch beteekent s'òrang niet één persoon , één mensch ,maar een ('n) mensch , in den zin van een (ºn ) individu , iemand . Ook ann als attribuut der Godheid , zooals 1001 N. II , bl. 245, r. 7, in anymananca de eenige Heer, of God de Eenige, gelijk in het Maleisch Toeün jang sà, beteekent eigenlijk niet
de éénheid van God , om het bestaan van meer andere goden te ontkennen , maar de eenigheid van de Godheid volgens het Indisch Pantheïstisch begrip der Godheid als het wezen aller wezens, dat één en alles is, en waarbuiten of nevens geen ander
wezen bestaat; hetzelfde als angam
in
Het lijdt geen twijfel, of die door den heer Winter in de vertaling van de 1001 Nacht gebezigde benaming der Godheid is ontleend uit het Maleisch. In het Maleisch wordt
namelijk ěsà, of, zooals het in Marsdens en Leidekkers woordenboeken uitgesproken wordt, asa, ook voor satoe, één , gebruikt. Maar evenmin schijnt het te betwij felen , dat dit woord beschouwd moct worden als ontstaan uit het voorvoegsel sà , en dat dit voorvoegsel oorspronklijk niet één , maar heel of al beteekent. Veeleer is als
het grondwoord van dit voorvoegsel het woord os? of
arz te beschouwen. Dit
woord wordt wel meest gebruikt in den zin van het Arabische, ook in het Maleisch gebruikelijke An, voor zuiver , zonder fout of gebrek , geliquideerd of afgedaan , van een schuld , en wettig : doch het heeft ook een andere niet uit het Arabisch ont.
leende, maar in het Javaansch oorspronklijke, en dus oudere, beteekenis, die van
afgebroken , uitgescheiden , opgehouden , geeindigd en afgedaan, zooveel als dinane ang en drapof anaayi Deze beteekenis heeft het niet alleen als grondwoord van draszu scheiding,afscheiding, en van arupi scheiding, echtscheiding, en in de negative uitdrukkingen am on asezi onafgebroken, onophoudelijk, zonder einde, en manınmazı Ng., poneen yapı Kr., niet uitscheiden , niet ophouden , maar ook nog wel in positive zinnen , zooals in de Jav. Brieven , bl. 387, r. 1 v. 0.: wzrin
QANA ERvinanzani na (cigenlijk met het geeindigd ofafgedaan zijn van)de heilbede, waar wr? volkomen hetzelfde is als het meer gebruikelijke dan ook in dit van of anden zijn de beteekenissen van afgedaan of geeindigd , voleindigd , en die van volkomen of geheel, vereenigd. En, indien azmet een Wignjan het grondwoord is , dan laat zich daaruit ook de scherpe klank van de a in het voorvoegsel verklaren.
239. Zeer menigvuldig is ook het gebruik van dit voorvoegseltot het vormen van allerlei bijwoorden (of voorzetsels, of voegwoorden ) of bijwoordelijke be palingen , zooals arnang zeker, of werkelijk , eig. heelwaar, gansch waar, en
$ 210.
minang
HET VOORVOEGSEL II
241
4127 naar de geheele waarheid , d . i. eigenlijk ; wanrinn Kr. heel
uitstekend ; arenažom of ena enamni (b. v. Jav.Wetten, bl. 159, r. 9) naar regt, naar billijkheid en naar waarheid of juist zooals het is ; en andere dergelijke (zie 237). Inzonderheid worden met dit voorvoegselvele bijwoor delijke bepalingen van plaats en van tijd gevormd. — In zulke bepalingen van ploats wordt het even zoo gebruikt als het woordje al in het Hollandsche alhier en aldaar, wat letterlijk zooveel als geheel of gansch hier en geheel of
gansch daar beteekent. Zoo wordt namelijk de plaatselijke betrekking , die door een woord , zooals hier en daar, onder en boren , oost en west, beteekend wordt, voorgesteld en benoemd als een grootte, en dus als een uitgebreidheid of ruimte ;
zoodat b. v. met alhier de geheele uitgestrektheid wordt aangeduid van die plaatselijke betrekking tot den spreker,die door het voornaamwoord hier wordt aangewezen , de geheele plaats, ook wel het geheele land, waar hij woont of zich bevindt. In het Javaansch wordt het voorvoegsel aswel zoo niet gebruikt vóór de bijwoordelijke voornaamwoorden , maar des te menigvuldiger vóór de andere benamingen van plaatselijke betrekking. Zoo beteekent ånás onder, ook als voorzetsel, b. v . eináriawang onder een boom ; maarmen zegt ook araman 's voor onder , eig . al onder, iets of iemand, waarmee eigenlijk de ruimte of uitgebreidheid van plaats onder iets of iemand bedoeld wordt, zooals bij voorbeeld Leesb. bl. 82 , r. 1 v. 0 .:wlináriamazdhanasii onder een
omgevallen boom ; Jao . Wetten, bl. 2 , r. 1 v . 0.:nananzinapon saeimanner hi een onderdaan van mij onder, of beneden, een Mantri. Zoo ook van &7anan , vóór,arcu eig. al vóór, en dus in de tegenwoordigheid , of in hetaangezigt ,
van iemand ; van ak en buiten , ara enajı buiten iets; van nooi of annan noord , anári of aránná eig. al noord van , d . i. ten noorden van iets ; arcin i al den kant van , d. i. aan den kant, of ter zijden , van, of ook langs den kant van ; arennmaan siinmean beteekent overal waar maar een plaats is, op elke plaats, onverschillig waar. 240 . In bepalingen van tijd beteekent het voorvoegsel w vooreerst een hoe
reelheid , dat is lengte of duur, van tijd ; b. v. in aranaqadien een dag en een nacht, gedurende vierentwintig uur, wanaqanan dezen dag, letterlijk heel dezen dag,dat isdezen dag lang, gedurende dezen dag;aniona i als bijwoord ,
200 lang het duurt, voor altijd, letterlijk heel of al zijn lengte van duur, of 200 lang als ;naynanagi terwijl, eig . al den duur dat;aan nya alvorens, vóór dat, eig . zoo lang als nog niet ,van az n nog niet, zoodat het den tijd , dat iets nog niet plaats heeft, als een hoeveelheid beteekent. En van asari markt , beteekentmerás een week , namelijk van vijf dagen , waarvan elken dag op een andere plaatsmarkt gehouden wordt, zoodat het eigelijk al de vijf markten als een geheele hoeveelheid tijds beteekent. — Maar in andere bepalingen van tijd wordt door het voorvoegsel een geheele overeenkomst aangeduid met een tijd 16
242
HET VOORVOEGSEL WAT
§ 241.
dat iets plaats heeft , of met het plaats hebben van een accident (vrg . $ 237) ;
gelijk ook als in het Hollandsch niets anders dan de Genitief is van al, en niet alleen gebruikt wordt tot bepalingen van tijd (b . v. als hij komt, als dan , als ' toen ), maar ook in vergelijkingen (b . v . alsnaar gewoonte). Zoo b . v. in anciens
of a carnagi alwanneer, zoowanneer, zoodra als,vanm ean tijd ;in masagana morgen , in den zin van den volgenden dag, van menazarny vroeg , vroegte, en morgen , in den zin van ochtend , zoodathet letterlijk beteekent: als het al ochtend
is, 200 wanneer het eenmaal ochtend is; en in uitdrukkingen alsaanminan van wiran ann vertrek , wat nu cens bij zijn vertrek ofals hij eenmaal vertrekt, dan eens na zijn vertrek of als hij eenmaal vertrokken is, en dan weêr tot zijn vertrek of tot dat hij eenmaal vertrokken is, vertaald moet worden ,maar altijd beteekent, dat het zoo ver is , dat het genoemde accidentalrede plaats heeft of alafgedaan
is. --- In zulk een zamenstelling met een benaming van een accidentwordt het voorvoegsel altijd met een scherpe a ,maar in zamenstelling met een benaming
van een tijd met een Pěpět, uitgesproken ,daar alleen in het laatste geval door beide te zamen maar één begrip wordt uitgedrukt. In onderscheiding van het bovengenoemde masaganj, morgen , zegt men anam
ayang voor den geheelen morgen ($ 237), als ook voor een morgen ($ 238); en des gelijks in Kråmå woman in b . v. anagun Aran in een morgen er tusschen , d. i. om den anderen morgen . Men zou kunnen vermoeden , dat wymagang en anan
a in uit amemwayang en aiman men ontstaan zijn ,door de uitspraak van het voorvoegsel av sà , alswenn sàq: doch men zegt somtijds ook welaangaan any en arenmaa voor men manwayang en meniman wanazin elken morgen .
Het schijnt dus gevormd te zijn van mamayang en moment en dit dan een acci denteel Passief te wezen . — Even zoo heeft men dan het van munarı lekker en gerust, gevormde anaman te beschouwen , dat aangenaam van lichamelijk gevoel,
rustig en op zijn gemak, maar dan eigenlijk gansch aangenaam geworden , beteekent, en dus een woord is van denzelfden vorm als arannien, uitermate, zeer.
241. Uit het Sanskritsch ontleend is de beteekenis van dit voorvoegsel ar, die ook de beteekenis van het insgelijks uit het Sanskritsch overgenomene voorzetsel en voegwoord monimet, benevens, alsmede, is. Zoo wordthetgebruikt om aan eenig voorwerp een ander voorwerp toe te voegen , als daar meê bij be
hoorende , als een bijkomend iets, een aanhangsel of bijvoegsel, bij het eerste voorwerp als hoofdzaak of hoofdpersoon ; en dan wordt het altijd met een scherpe a uitgesproken ; b . v. Ridja Pir.bl. 75 , 6 v .o .:menoren annanay annan zı aarde en hemelmet den geheelen inhoud er van , of en alwatdaarin is,
van ana, inhoud; De Bråta-joedå in proza bl. 27, r. 6 : de wagen verbrijzelde anannaman ayanymetden wagenmenner en de paarden. Zoo ook asan rinan met zijn goed , of met het goed , wanneer van een persoon, en amaiemen met den persoon , wanneer van eenig goed gesproken wordt, en b. v. gezegd wordt,
S 242.
HET VOORVOEGSEL
24.5
IN
dat een persoon met zijn goed , of eenig goed met den persoon , aangehouden moet worden (b. v. Jao.Wetten, bl. 186, r. 3 en 10); (vegnan sam marnog krijgslieden met hun wapenen , d. i. gewapendekrijgslieden (b. v. Rådjå Pir. bl. 4 , r. 13); asianmom ozan naonzı met al zijn volk (ald . r. 3 v . 0., en bl. 5 , r. 3 ). — Ook wordt het zoo aan een verbindend voegwoord toegevoegd , b . y. Jav . Brie ven , bl. 447, r. 9, annonenarnamizm wr wu ik , als mede almijn ambtgenoo
ten ; Jav . Wetten , bl. 181, 10 v. 0 ., en bl. 182, 9 v. 0., nuo um vinen als mede het goed ; bl. 175, r. 1 en 4 , an animarnananna ,met de tuigen er bij. Desgelijks Leesb. bl. 118, 10 , bl. 133 , 12 v. 0 ., en elders. 242. Insgelijks van het Sanskritsch afkomstig en aan de zoo even genoemde na verwant, is de beteekenis van medegenootschap met een ander of anderen
wat betreft hetgeen door het grondwoord beteekend wordt, alshoedanigheid. van een persoon of zaak, die met een ander hetzelfde voorwerp gemeen heeft of gelijkelijk daarin deelt: en in dezen zin wordt de klinker van het voorvoegsel somtijds wel kort, of ook geheel als Pépét, uitgesproken , doch smelt toch maar in enkele woorden , die slechts één begrip beteekenen , met den eersten klinker
van het woord , als het met een an begint, inéén. Zoo beteekent van qan Ng., (het Sanskritsche roepa , ook in het Maleisch , en in het Soendasch qar of
yan ) gedaante, aiyar (så roe på of sēroe på) gelijk van gedaante, of van gelijke of dezelfde gedaante , met iemand of iets anders, (even als in het Sans
kritsch saroe pa, en ook zoo in het Maleisch, en in het Soendasch ar nier) ; van nan gevoel, minori gelijk van gevoel, ook in den zin van evenredig ,
van een verdeeling van een werk of last, zoodat het gelijkelijk gevoeld wordt of gelijk draagt (b . v. Jav . Wetten , bl. 159 , r. 4 en 9 ); van aranan benaming
van een hoogste hoofd ,muranamı gelijk van Wadanå, d . i. ran denzelfden Wadini, b.v.anamajen moun om zijn medebeambten van denzelfden Wädänů (ald . bl. 247, r. 10 , en bl. 248, r. 4); van anun vader, en achain moeder, (een broeder of zuster) manunsanai van denzelfden vader en dezelfde moeder
(Toehpàh, art. 270); van anar de hulp , aren araen hulpgenoot, van zamenge spannenen of zamenverbondenen tot wederzijdsche hulp , van memekapıwoning, huis, morzarzı voor damamawiz\ echtgenoot, eig . huisgenoot, met wien men zamen woont; van marrannovany(van amarany) een gesprek datgehouden wordt, aqueagan bany zamen in gesprek , als zegwoord , met elkander spreken of pra
ten. — Dikwijls wordt zulk een met het voorvoegsel on verboiden woord als
complement gevoegd bij aim ni Ng., amaninay Kr., eenheid, vereend en cereend zijn, of bij het werkwoord aqmnip ofamnın zich vereenigen ; b . v. asi, am nasaanni van één en dezelfde moeder, of één' en dezelfde moeder hebben (Leesb . bl. 29, r. 4 en 5 ); an maitu KNInman in één en hetzelfde slaapver trek (bl. 75 , r. 1 v. o .); anmmi vanerası aan dezelfde tafel (b . v. eten , 1001 N . bl. 93 , r. 6 v. o.); asim nisanan ann in hetzelfde jaar ( Jav. Brieven , bl. 440 , 16 *
214
HET VOORVOEGSEL AMA .
$ 243.
r. 10); ainmnisangay onder hetzelfde couvert (van twee brieven , bl. 165 ,
r. 5 v. o.); azmnozinane tarzı hetzelfde huis bevonen met een ander ( Schmids verh. bl. 3, r. 1, en bl. 104, r. 3 v. 0.); ajmnianan op denzelfden wagen rijden (De Bråtá-joedå in proza , bl. 30 , 10). — Maar eymour of asi nuen aimny ofa ny worden ook alleen zoo gebruikt, zonder het voorvoegsel ani b . v . Jav. Zamenspr . bl. 1 , r. 3 v. 0 .,am niaranaiz, van denzelfden vader
en moeder ; Jav. Brieven , bl.447 , r.8, ayanngniggan ayaqapp indezelfdemaand en hetzelfde jaar ; Leesb . bl. 162 , r. 8 ; as one hetzelfde verlangen hebben ;
Tochpàh t. a. pl. az i noan van denzelfden vader. — In bepalingen van tijd wordt vóór een woord met het voorvoegsel as in plaats vanwmny of an
niy ook wel aranı Ng.,até Kr., gelijk , en anap Ng.,
Kr., gelijktijdig,
gebruikt, b . v. in arwan an op hetzelfdetijdstip ,vannonu nu op hetzelfde
oogenblik, aabanenganz op denzelfden dag (Jav. Brieven , bl. 107, r. 3 v. 0., en bl.453, r. 3 v. o.), aru dann i denzelfden nacht (ald . bl.454, 6 ); ook wel beide bij elkander, zoodat men b. v. zegt arzionéinnan han gelijktijdig op
denzelfden dag (ald .bl. 95, r. 1). In het Sanskritsch wordt ook sah a man w ) zoo gebruikt. Zoo heeft men van oedara , buik (het Latijnsche uterus) , nevens sódara , ook sah ôdara , broeder van dezelfde moeder (frère utérin ). Het eerste is het Maleische soedara ,
broeder of zuster ; het tweede is het in 't Javaansch meest gebruikelijkewananny in den zin van vriend. De Sanskritsche ó wordt in deze woorden in 't Maleisch en
Javaansch als oe uitgesproken volgens ø 55 . Het woord aayam , bloedverwant, is gevormd van anamp: doch uit de gebrui kelijke beteekenis van dit woord , kind , en van het voorvoegsel m , laat zich die beteekenis van bloedverwant niet verklaren . Men moet dus wel onderstellen , wat
trouwens ook uit den aard der zaak reeds waarschijnlijk is, dat het woord an agar vorspronklijk niet kind, maar geboorte of afkomst, of iets dergelijks,beteekend heeft, en dus wrapan iemand van gelijke geboorte of dezelfde afkomst. Waarschijnlijk is
an agamy wel verwantmet ana aanwezig zijn , bestaan . OVER HET VOORVOEGSEL IM 1 A .
243. Dit voorvoegsel wordt gevoegd vóór woorden van allerlei vorm , doch
zelden , en blijkbaar wegens mindere welluidenheid, vóór zulke, die met geen anderen medeklinker, dan met een an , beginnen ; wat evenwel toch somtijds plaats heeft, zooals in Schmids verh . bl. 30, r. 6 v . 0., in ananı met dorens,
van ann doren , en Rådjá Pir.bl. 5 , r. 8 v . 0., in ananamnam proclameren . Zelden ook , maar minder duidelijk , waarom , vóór een toestandswoord , zooals in De Bråta -joedå enz. in proza , bl. 96 , r. 6 v. 0., in anmgr i vazi gaan . Even zelden vóór een woord met het voorvoegsel am , en dan nog maar alleen ,
$ 214 .
HET VOORVOEGSEL IM
A.
245
wanneer deobjective zin van dit voorvoegsel niet gevoeld wordt,zooals 1001 N .
I, bl. 166, r. 11, in annankhnin om te blijven , en bl. 295, r. 7 en 8, in anamayaman saman zich te vermaken . — Vóór een subjectief Passief wordt
het voorvoegsel en nooit gebruikt. Trouwens,ditwordtgevormd door zamen stelling met een persoonlijk voornaamwoord , en een persoonlijk voornaamwoord laat, wel niet om den vorm , maar zoo: ls wij zien zullen , om den zin , het voorvoegsel niet toe. 244. Door middel van dit voorvoegsel zijn uit éénlettergrepige grondvormen cen menigte tweelettergrepige woorden gevormd, waarin dat voorvoegsel met der tijd niet meer als een voorvoegsel, maar als de eerste lettergreep en een
integrerend deel van het woord zelf, beschouwd is geworden . Zoo is van het grondwoord asyany (waarvan anganj,meédoen of meegaan, het subjective, en anan any, mee geraken, het objective zegwoord is) anayan gevormd in den
zin van eensgezind, en van azany, den vorm van hetwerkwoord van dat zelfde grondwoord , an azany uit eigen beweging volgen , involgen of opvolgen . Reeds
boven ($ 112 ) is opgemerkt, hoe van zulk een tweelettergrepig geworden woord
toch evenwel een werkwoord zóó gevormd kan zijn , dat in de plaats van het voorvoegsel an de voorslag am wordt uitgesproken ; zooals b. v. & apanj iets
als voorbeeld of voorschrift volgen , van an ngann; als ook ($ 159, 176 en 183), hoe in de passive vormen van het zegwoord òf hetzelfde plaats heeft, òf ook wel in het geheel geen voorvoegsel noch voorslag gebruikt wordt, daar het
woord in die vormen van zelf reeds tweelettergrepig wordt ;b. v. in aninte ang of ahas any, nevens aan as my, subjectief Passief van het werkwoord 2725 am iemand uitnoodigen iets mee te doen, gevormd van an la any, en dit met het
voorvoegsel en van het eenlettergrepige grondwoord as an Andere woorden, die anders altijd als tweelettergrepig met het voorvoegsel uitgesproken worden , zooals anmanızı ver, en annanzi veel, blijven alleen dan éénlettergrepg, wan neer zij in den zin van een zelfstandig naamwoord gebruikt worden, zoodat inen dus mannz in den zin van verle of ofstand en nun ? in den zin van menigte
of aantal zegt. Daar nu cen toestandswoord en een passive vorm van een éénlettergrepig woord van zelf recds tweelettergrepig is, 200 zou misschien daarin de oorzaak gelegen kun
nen zijn , waarom die vormen 200 zelden met het voorvoegsel gebruikt worden . Daar namelijk in een vroeger tijdperk van de taal het voorvoegsel ani , even goed als ieder ander voorvoegsel, invoegsel of aanhechtsel, tot het vormen van nieuwewoorden
diende, zooals van ananang, nevens anayang en anauny, van aman, en van amazan van azany ; zoo is het niet te verwonderen, dat later niettegenstaande cenige wijziging in het spraakgebruik , toch de gewoonte bleef bestaan om vóór woordvormen als am an any en angin dat voorvoegsel niet te gebruiken . Het zelfde zou natuurlijk ook gelden van woorden met het voorvoegsel er of met het
246
HET VOORVOEGSEL UM \ A .
245.
aanhechtsel anat: doch dit zijn naamwoorden , en 200 stonden zij gelijk met de
grondwoorden , en konden dus ook met dezelfde wijziging van zin , als de grond woorden , het voorvoegsel aannemen . 245 . De logische zin of beteekenis van dit voorvoegsel is niet die van een
bijzonderen grammatischen vorm van een woord ; althans niet in den tegen woordigen toestand van de taal, wanneer het gevoegd wordt vóórwoorden , die reeds twee - of meer-lettergrepig zijn . De zin van het woord of van den vorm van het woord wordt er in het minst niet door veranderd of gewijzigd . Met den logischen zin der woorden staat het alleen maar in zoo ver in ver
band , dat het gebruik zich bepaalt tot een bepaald rede gebruik der woorden in den zin , en dus tot een bepaalden logischen zin , die eenig woord heeft als logisch bestanddeel van den zin of volzin , waarin het gebezigd wordt. Een be naming van voorwerp , een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord , neemt namelijk het voorvoegsel niet aan, wanneer men daarmee werkelijk een voor
werp als persoon of zaak, als sùbject of object, in een zin beteekenen wil: alleen wanneer een woord , en zoo dan ook een woord , dat anders en eigenlijk een
zelfstandig naamwoord is , tot benaming van een adjunct of accident gebruikt wordt, spreekt men het dikwijls met het voorvoegsel uit. Noodzakelijk is het evenwel in geen geval. In de tegenwoordige spreektaal in Ngoko wordt er over het geheel niet veel gebruik van gemaakt: alleen in de schrijftaal en in het
deftiger Kråmå wordt hetmenigvuldig gebruikt, en geeft het aan den stijl een zekeren zwier . Waar het evenwel in Ngoko nog gebruikt wordt, daar dient
het ook nu nog , even als in het langzamer gesprokene Kråmå, om een prédi caat of een meer zelfstandig attribuut of complement door dien verlengden woordvorm , of liever door met het uitspreken van dat a een weinig bij, of eigenlijk vóór, het woord stil te staan , wat meer als voornaam bestanddeel van den zin of volzin te doen uitkomen; en zoo wordt het zelfs nog veel ge
bruikt vóór een complement, dat door een geheele zinsneé wordt uitgedrukt, zooals een complementvan gevolg door and
moeten,nocdzakelijk ,on faalbaar,
zeker, — van oorzaak als middel door an éim , doordien , dat, — of van doel door anazo ? of anonzı met oogmerk ofdoel om , eig . trachtende, beoogende, bedoelende. Even zoo zegt men , om een tegenstelling meer te doen uitkomen ,
voormês of (in despreektaal) an die maar,doch , zeer dikwijls an apii of anazei wat men met edoch zou kunnen vergelijken , in zoo ver, als dit wat langer, en daardoor wat uitdrukkelijker, dan het gewone doch is. In het spreken hoort men den Javaan ook wel eens een a uiten vóór een éénlet tergrepig redewoordje, dat met eenige beweging of levendigheid van het gemoed
wordt uitgesproken. Zoo vóór namp, immers (eig. niet?), Leesb. bl. 109, 9 v. 0.: anaryannman:04 :ninamun pam dat is immers even zooveel als veranderen . Even 200 later meermalen . Zoo ook vóór Elang, een verkorting in de spreektaal
$ 245.
HET VOORVOEGSEL am 14.
217
voor en timp, in verwondering z.v. a.wat! of hoe! bl. 122 , 9:mamoam tigaagazi kijk ,wat ben je haastig! Desgelijks voor een geheele zinsnede,waarvóór men een weinig stilstaat; b.v. bl. 109, 6 v.0.:asana g ona Gurmanmagnamenom na manizmuia enz. Waarover ik mij verwonder, dat is, dat, zie , zoo veel men schen enz. — In zulke gevallen zou men dat a als een soort van tusschenwerpsel beschouwen kunnen : maar zou daaruit niet het gebruik van het voorvooysel a te verklaren zijn ? — In het Javaansch bestaat , zooals boven ($ 87) gezegd is, volstrekt geen klemtoon . Klem of nadruk geeft de Javaan aan eenig woord in een zin nooit door verheffing of hooger toon van stem . Ook spreekt hij de ééne lettergreep van een woord niet met hooger toon uit dan de andere, zooals dit in het Hollandsch en
andere talen gewoonlijk plaats heeftmet die lettergreep , die het voornaamste bestand deel van het woord uitmaakt, b. v. de middelste lettergreep in.verontreiniging en onver dra a gzaamheid . En evenmin onderscheidt hij door hooger toon het voor
naamste bestanddeel van den zin , het prédicaat of gezegde, zooals wij dat doen , als wij b. v. zeggen : Het kind slaapt, De hond blaft; noch ook een attribuut, waarmeê men een voorwerp niet maar eenvoudig benoemen , maar er iets van zeggen wil, zooals wanneer wij zeggen : De vrouw , ziek en zwak , (dat is : De vrouw ,
die ziek en zwak was), stierf. Doch , wat zoo de Javaan niet door hooger toon
onderscheidt, dat onderscheidt hij door langzamer uitspraak of door er wat bij te verwijlen ; en het geheele accent der taal, de toon , waarop het Javaansch , ofschoon
zonder klemtoon , gesproken wordt, brengt van zelfmeê, dat b.v. in anaznameni hetgeen beteekenen kan , Zijn kind is ziek , maar ook Zijn ziek kind, het prédicaat of attribuut non zich door dubbeld langzame uitspraak van anar nam onderscheidt. Maar wat kan men zich dan natuurlijker voorstellen, dan dat in vroeger tijd , toen men voor het begrip van veel nog maar het éénlettergrepige mem ? had , en men
zeggen wilde, Zijn schulden zijn veel, of Zijn vele schulden , wat beide dan anii mpacomamz zou luiden ; dat men , zeg ik , om bij dat éénlettergrepig woordje wat te
verwijlen , dat tusschenwerpsel a er voorvoegde, en aneinar :GA:nam ? zeide ? En wat was dan natuurlijker , dan dat men , terwijl de taalin het algemeen hoe langer hoe meer van den éénlettergrepigen woordvorm tot den tweelettergrepigen overging , dat a vóór zulk een woord als nam ? in zulk een verbinding als een lettergreep be schouwde, die tot het woord zelf behoorde , en dus voor name, wanneer men het als prédicaat of attribuut gebruikte, altijd an yanz zeide? Daar dat a vóór twee en meer-lettergrepige woorden, wel dikwijls, als men er een weinig voor stilstond , maar zeer dikwijls ook niet, werd uitgesproken, bleef het vóór zulke woorden een los en tot het woord zelf niet behoorend voorvoegsel, dat inderdaad van dat a, dat men , zooals ik boven zeide, als een soort van tusschenwerpsel zou kunnen beschouwen ,
niet wezenlijk verschilt. Wat onderscheid is er toch tusschen dat ( A :nom , of , zooals het in het handschrift meestal geschreven wordt, announ immers ! en het
ook dikwijls met zekere levendigheid uitgesprokenc an ding zeker! wat onderscheid
218
HET VOORVOEGSEL UM
A.
§ 246 .
tusschen dat Q vóór het redegevende voegwoord marmo dat , omdat, op de boven aangehaalde plaats (Leesb . bl. 109), en het voorvoegsel in an térmı ? Bij hetgeen hierboven omtrent het ininder menigvuldig gebruik van het voorvoegsel
in de spreektaal in Ngoko gezegd is, moet in het oog gehouden worden , wat in de
aanteekening bij º ill, bl. 122 , opgemerkt is, dat de heer Winter gewoon is een werkwoord , dat van cen met een an , a , a , en of m beginnend grondwoord gevormd is, altijd , en dus ook in zamenspraken en gesprekken in Ngoko, met het
voorvoegsel an te schrijven , om namelijk zoo den neusklank , waarmeê die letters in zulk een werkwoord uitgesproken wordt, ook uit te drukken in het schrift. In het Leesboek bij deze Grammatica heb ik in andere stukken ,waar ik zulk een werkwoord
zonder voorvoegsel, en zoo dan ook zonder neusklank, geschreven vond, dezen neus klank er wel bijgevoed , maar een an met Fěpět er voor geschreven , even als in de
woorden Innmap of annmann en annarran , ofschoon deze woorden meestal als éénlettergrepig nggòn, nggèn en mbòg uitgesproken , en door den Javaan veelal mminen, mmar en manieren geschreven , worden . Wanneer men dus b . v. bl. 2 , r. 9 ,annamni geschreven vindt, dan moet men dit mbégal uitspreken .
246. Het gebruik van het voorvoegsel valt het meest in het oog, wanneer het gevoegd wordt vóór een zelfstandig naamwoord , waarmee volgens § 102 en 103 een voorwerp, dat er door beteekend wordt, als adjunct of accident aan een persoon of zaak wordt toegekend of toegeschreven; b. v. Schmids verh. bl. 30 ,
6 v. o., en 31, 9 , van aman doren : azazanmagganann gewas, of onkruid , met dorens, of meer letterlijk , dat met dorens is of dorens heeft ; Jav. Zam . bl. 11, 5 v. 0., van aman nana hof van een Vorst: arnananan
manean arianm nananny die zijn hof had (of hield ) in de Zuidzee ; Rädjå Pir. bl. 114 , 3 , van anns volk , heir, leger: nyyanan nimam een Vorst
met een heir van Vorsten , in denzelfden zin als bl. 104 , 5 , nazarnaran nonan een Vorst, die vorsten tot volk heeft , die een heir van vorsten
heeft; en even zoo De Bråtå-joedå enz. in proza , bl. 155, 3 v. 0., ananna ammazzang met een leger van apen , of een leger van apen hebben ; en bl. 18, 1 v. 0., van an kenmerk, merkteeken , ananarnmazzanara
(van
vaandels)met een aap met opgesperden muil tot kenmerk, of tot kenmerk hebbende een aap enz.; Jav. Wetten, bl. 229 , 8 (van onær naam , titel):die eenmaal dienst
presteren an aq arajBanom met den titel van Wedånå. In de Babad leest men van Sijoeng-wanårå , dat hij smeden leerde, en anamneemannya anda myan orang anazarannak , tot aambeeld de knie, tot hamer de hand en tot nijp tang de vingers gebruikte. Even zoo zegt men anamm ouw met een brief tot
geleide , vergezeld van een brief, ananommani met een politiebeambte tot assis tentie , geassisteerd door een politiebeambte, en anaminayaranı vergezeld gaan
van een eed ; anamnagan nylızı met een buis ran fluweel, ofeen buis van fluweel aanhebben ; anuai nga aiam niany met een kris (of een kris in den gordel hebben )
ſ 246 .
HET VOORVOEGSEL am
d.
949
was den Bom Sangklat; มท 07 0 m มา 139 บท407 of ๆ มา 7 มาบทาม un -1 arann dieren met vier voeten , of dieren die vier voeten hebben , viervoetige dieren ;
mråranmnanwan naunar een mes met een hecht met snijwerk ; en nadian um mm 30 m Un arat hecht heeft t20 2nes ? Zoo ook: mummumมามาก ๆบทรา ມາ ເກ ເດ໋• qeet briend lock anang luplea; ໆ unemum n = ກ າ umຂmum ຕາ ດ zonder hoofddoek en zonder Béběd, of geen hoofddoek noch Běběd aanhebben . En
zoo zegt men van anen Kr.naam , dikwijls anagas in den zin van met name, genaamd , of van genaamd zijn , heeten ; van rau Kr. huis , woning , annars in den zin van woonachtig of van wonen , en annan opgeslagen tent of loods,
anon nann in den zin van een tent of loods opslaan . — Doch , ofschoon men dikwijls zoo zegt , en het voorvoegsel somtijds niet weinig bijdraagt tot duide lijkheid van den zin ; noodzakelijk is het evenwel volstrekt niet. Dagelijks
gebruikt men anæi en man in denzelfden zin als anazɛi en annan gelijk men trouwens de Ngoko-benamingen voor die twee Kråmå-woorden , annar
naam , en munreizi huis, woning , daar deze met een an beginnen , altijd in denzelfden zin zonder voorvoegsel gebruikt. Voor dier met vier voeten of vier
voetig dier zegt men ook veelal maar maanden no warang (b. v . Leesb .
bl. 72 , 9); en wel wordt Jav. Wetten bl. 4 , 5 , van artinyp , vertegenwoordi ger, anurainmaau gezegd voor tot vertegenwoordiger een brief gebruiken , of zich door middel van een brief vertegenwoordigen ; maar zes regels verder : anan aranar enn
die zich laten vertegenwoordigen . Even zoo leest men welin Schmids verh .
bl. 3 , 6 , (gelijk ook in De Bråtå-joedå enz.bl. 13, 11 , en 154 ,5 ) an uana voor met de eigenschap, tot eigenschap hebbende , maar bl. 6 , 6 v. o., bl. 9, 5 , en 4 v . 0 ., en bl. 11 , 6 v. 0., geheel in denzelfden zin en denzelfden zamen
hang, zonder voorvoegsel arananın en van zan Ng., árain Kr., gedaante , vindt men wel dikwijls anyar en annan voor in de gedaante van of de ge
daante hebben van, maar niet minder dikwijls die woorden zonder voorvoegsel in denzelfden zin . — Men kan het dus onmogelijk zóó beschouwen , alsof het
voorvoegsel den zin van een woord eenigzins zou veranderen of wijzigen, 200 dat b. v. van (ozana woning, an nur met woning , en dus woonachtig , of
cooning hebben , en dus woonachtig zijn of wonen , beteekenen zou ; noch zóó, alsof het een zelfstandig naamwoord zou omstempelen tot een zegwoord of tot
een attribuut of complement. Zoo het voorvoegsel in een aantal woorden , die daarmee van éénlettergrepige grondwoorden gevormd zijn , werkelijk dien zin
schijnt te hebben , zoodat b . v. van mampu menigte , anqam ? , als ware het een bijzondere afgeleide woordvorm , met of in menigte , en dus menigvuldig , veel, en menigvuldig of veel, zijn ; van arzı gunst, toegenegenheid , anarzı gunst of toegenegenheid hebben, en dus toegenegen zijn ; van merezi ook als tweeletter
grepig ayyun ? vrucht,annare?i vrucht geven of vrucht dragen ; en van oyun ( 244)an orang bepaaldelijk censgesindbetekent; --- 200 het voorvoegsel
250
HET VOORVOEGSEL UM
A.
247.
aan diewoorden dien zin schijnt gegeven te hebben ; dan schijnt dit alleen zoo , omdat die woorden natuurlijk altijd alleen als prédicaat of attribuut of comple ment, en zóó, in dezen zin , nu altijd alleen met het voorvoegsel, gebezigd wor den , dewijl zij zóó aan den tegenwoordigen tweelettergrepigen woordvorm der taal beantwoorden. Noodzakelijk zou dit laatste zeker niet zijn , daar zij ook
met den voorslag en als tweelettergrepig uitgesproken zouden kunnen worden ($ 80), gelijk dit gewoonlijk geschiedt met het woord manawan Ng.,manap Kr. , jong, dat meestal eenvoudig enn az egy of annu , en alleen dan , wanneer men er eenigen nadruk aan geven wil, wat langzamer , met het voorvoegsel ,
anmogeen of annage uitgesproken wordt: maar in die andere woorden is het menigvuldig spraakgebruik door de gewoonte regel en wet geworden. — Neen , op zich zelf heeft het voorvoegsel dien zin niet, dat het van een woord een ander woord zou maken , een anderen woord vorm , met een beteekenis, die het woord niet even goed zonder voorvoegsel zou kunnen hebben. En, als het gebruiktwordt vóór een woord , dat anders een zelfstandig naammoord is,dan
geschiedt dat, omdat het voorwerp , dat er door beteekend wordt, als adjunct of accident in een prédicaat of attribuut aan een persoon of zaak wordt toege schreven of toegekend en omdat men met het uitspreken van dat a vóór dat
prédicaat of attribuut , even als dikwijls voor ieder ander, een weinig stilstaat en het zoo als voornaam bestanddeel van den zin ofvolzin watmeer doet uitkomen.
247. Een woord, dat den zin van een bijvoeglijk naamwoord of van een bij woord van hoedanigheid heeft, laat in zijn gewoon gebruik het voorvoegsel niet toe. Voor meionin ziek mensch , zegt men nooit quirannoni en voor snais
ana ?i vele menschen , nooit arrian amaz? Even min anapannoni voor anannini ik ben ziek . Evenwel wordt in sommige gevallen ook vóór zulk een woord het voorvoegsel nu en dan gebruikt, wanneer men door die verlen ging een attribuut of prédicaat of complementwat meer wil doen uitkomen . De gevallen , waarin dit plaats heeft, zijn voornamelijk : 1º. wanneer een door zulk een woord uitgedrukt attribuut of prédicaat aan een ander, dat voorafgaat, zonder voegwoord wordt toegevoegd; b . v. 1001 N .
I, bl. 158, 9, masimmeamazon Qazanmurzynı zijn baard was wit en lang , of hij had een langen witten baard ; Leesb. bl. 147, 11 v. 0.: die meisjes, dunkt mij toch , daswaryanazonianmaar zijn eenmaal schoon , en rijk, en met werk (of en hebben werk); waar het laatste woord anmmor de bena ming van een volgens § 246 als adjunct aan het onderwerp toegeschreven voor
werp is, en zoo met een bijvoeglijk naamwoord gelijk staat; Rådja Pir. bl. 57, 7 v. 0 ., merapannonam an nimacy zij waren volkomen eensgezind en vreed
zaam (in der minne met elkander levend ). Zoo vooral ook,wanneer het woord één of meer woorden tot complement bij zich heeft en zoo een attribuut of prédicaat van grooteren omvang vormt, dat daardoor van zelf reeds in de uit
948.
HET VOORVOEGSEL AM \ A .
251
spraak een meerdere zelfstandigheid verkrijgt; b . v. Anecd. bl. 60 , 3 v. 0 .:
dat de oogen van dit paard alle bei men2 ásu a 127 an ane2 am panig nangani zonder gebrek zijn , zoo zuiver als de oogen van mij. — Het gewigt, dat het met het voorvoegsel verlengde woord in al deze voorbeelden heeft, zal gemak
kelijk door ieder gevoeld worden . 2º. wanneer het woord met nadruk herhaald wordt, zooals in an ninanan
pamazı vele groeten , wat in het begin van brieven zoo dikwijls voorkomt. 3º. wanneer het een zelfstandig naamwoord tot complement heeft, en dus
een attribuut van grooteren omvang vormt; b. v. Rádjá Pir. bl. 85, 5 v. 0., maunajap.en na een Vorst, rijk aan volk ; en tegelijk volgens 1º. na een
ander bijvoeglijk naamwoord bl. 78, 4 v. 0., na inwazyaniwianaprima an nu een groot en magtig Vorst, rijk aan volk (zonder voorvoegsel r. 6 v. o.);
en r, 8 v. 0.: mpun ກີບຕ ທ ບ່ງ ເດີ ຫບບນຫລm? m u • eengroot g e x M e e eit Vorst , met wondermagt begaafd en rijk aan volk. Zoo ook Leesb. bl. 68 , 5 v. 0., non menanmunin ayaq an een kind, schoon van gedaante ; en
na een ander bijvoeglijk naamwoord r.8 :rumnanii aupananmugarin ağ yang een klein kind, schoon van gedaante. 4º. wanneer het verbonden wordt met een complement van trap of graad, zooals Jav. Brieven , bl. 268 , 3 v . ., en in andere bevelschriften : vanzarzan
endan dat uitermate erg is ; en , tegelijk volgens 3º., Leesb. bl. 75, 2, am na un nenasaparmagi uitermate schoon van gestalte. 5º. wanneer het met bijzonderen nadruk tot complement bij een zegwoord gevoegd wordt, b . v. 1001 N . I, bl. 503, 2 v .o ., ana garuman rinzi zachtjes
opgeligt worden . En 200 vooral, wanneer het zelf weêr één of meer woorden tot complement bij zich heeft en zoo een complement van grooteren omvang vormt; b . v. De Bråti-joedá , bl. 25 , 7: Voort rukte hij aan met zijn volk , an
mniananın
er unnarerneiras wild (woest of woedend ) als tijgers die
derslinden willen ; bl. 24 , 9 v. 0. : Olifanten waren er reeds tien gevallen , anas damirisan menanamanan zan tegelijk met de vorsten , die er op reden . •6º. wanneer het, tot prédicaat gebezigd, met nadruk vóór het onderwerp ge
plaatst wordt; b. v. De Bråtå -joedá enz.bl. 49, 5 v. 0.; and now gay 02 hard was zijn spreken , d. i. luid sprak hij ; en desgelijks Anecd . bl. 61, 2 ,
anomiendan anage op De Bråtá -joedä ,bl. 25 , 9 : anmararaq arappan anna gezamenilijk was de aanval van het leger. Zoo ook in constructies als b . v .
deze : Leesb. bl. 96, 3 v. 0.: mnin 'nanan en die armen De meerval is zeer magtig (eig. erg van magt). Even zoo bl. 98, 1 en 3. . 248. Zeer menigvuldig is het gebruik van het voorvoegsel voor zegwoorden ,
om door die verlenging een gezegde,dat van zelf reeds het voornaamste bestand deel van een zin is , wat meer te doen uitkomen ;wel niet juist in de spreektaal
in Ngoko, maar des te menigvuldiger in deschrijftaal en in deftig Kråmå. 200
252
UET VOORVOEGSEL AM 1 A .
| 218
1º. wanneer een zegwoord met nadruk vóór het onderwerp geplaatst wordt ,
(vrg . $ 247, 6º.) zooals b. v. 1001 N . I , bl. 381, 11, anzja araranayna dringend wasmijn aansporing , met aandrang spoorde ik hem aan . 2º. wanneer een zegwoord , hetzij alleen , of met een complement, aan een voorafgaand zegwoord als gezegde van hetzelfde onderwerp zonder voegwoord
met eenigen nadruk wordt toegevoegd (vrg . $ 247 , 1º.) ; b. v. Schmids verh. bl. 31, 2 : an eqoircrazy mo anaanizzarnaman en hij bleef vervolgens stil staan , en sprak tot så -krúmå ; bl. 9 , 2 : maieannamzaranaynızanaynam mang terwijl vele menschen zich verheugden en juichten ; bl. 22 , 10 : Djěn doel lachte, klom daarop op den hoogsten boom , anayeppanapzarnmannanna
marmy en riep zijn zusje toe ; Jav. Zamenspr. bl. 107, 6 v. 0.: hij rookt
opium ,is erg lui en onachtzaam , anmmaraqlizziamasanagag, en maaktmij alle dagen knorrig ; bl. 91, 3: Wanneer er iemand is, and now wniesemann
die medelijden heeft en hem vermaant; De Bråtå-joedå enz. bl. 96 , 6 en 5 v.0.: nam & ueram enrausmin anı an nyar Ei viparsazı toen nam Råmå afscheid van den Panditä , en ging weer verder ; Leesb. bl. 153, 6 v. 0.: ມາ ມີ ທາ Pຖmjບ 3 ງ ດ ຕ ຖ ໆ 01) ຂeen getrojen tae liງ door terðazing e x leedu ezen ; of zeer getroffen was hij en het deed hem zeer leed ; of
hoe men anders den zin kan of wil uitdrukken van die beide zegwoorden , die doorgaans hetzelfde beteekenen , door verbazing of door leedrcezen of spijt, ge troffen worden, met dit onderscheid alleen dat 2727207 als Kråmå-înggil van het gewone woord manan gebruikt wordt, maar die somtijds , zooals hier, bij elkander gevoegd worden , om den tweeërlei zin , waarin zij gebruikt wor
den , het getroffen zijn door verbazing en het getroffen zijn door leediezen , als twee beteekenissen met twee woorden aan te duiden. (Met een voegwoord wordt daar nog bijgevoegd : appunan naqan arahan undian suunn enz., en
(hij) zon op de oorzaak van enz.). Een ander voorbeeld vindt men op de
voorgaande bladzij, r. 11 : mik anlayamamanager and anajan un crap?i toen boog hij zich methet aangezigt op hem neer en weende, jammerend en wee klagende ; en r. 3 v . 0 .: Toen nu Bagoes Gloegå weêr tot helder bewustzijn
kwam , amapolarna2222 enz. en wist, dat enz. Andere voorbeelden kan men vinden bl. 141, r. 1 , 4 , 5 en 9 . — Inzonderheid worden ook zulke comple menten , die een meer zelfstandig deel van den zin uitmaken , zooals die een omstandigheid , of een oorzaak, middel, doel of gevolg beteekenen , als zij met een zegwoord beginnen , met het voorvoegsel an aan het hoofdgezegde toege voegd (vrg . $ 245 ) ; b. v. Schmids verh. bl. 11, 4 v. 0. :am naggayman an
(27 genanéhnamenazahan Sariman schrikte, zulk een taal hoorende, of op het hooren van zulk een taal , of toen hij zulk een taal hoorde (des gelijks bl. 12 , 3 v. o., bl. 14 , 8); 1001 Nacht, I , bl. 462, 14 : anndange taainaký mmnggam 27-nun
toen was er een schoon jong man aauko
$ 248.
HET VOORVOEGSEL AM 1 A .
253
mende ; in gewoon Hollandsch : toen kwam er een schoon jong man a an ;
Leesb. bl. 67, 6 v. 0.: ajan Bhayan angg an nimamarang Sěmbådå bleef 0
achter, om op het krommes te passen ; De Bråtå-joedå enz. bl. 30 , 1 v. 0.:
arken ærinman hij trad voorwaarts , den knods op schouder dragende (met den knods op schouder ); ald. r. 5 v. 0.: De vorsten en landvoogden stonden aan den nek , anndan selesa (aqaryan mm . om Vorst Droejoediná te bescher men (desgelijks r. 11 v. o.); Jav. Zamenspr. bl. 173, 4 v. 0 .: Ben je gister naay lenn schoenmaker geareest , มาก ๆๆ พวก?มm mๆมาๆมทอๆ m s ? ummm23972 dan diniy om te oragen naar de laarzen , die ik hem laat maken ? –
Desgelijks in zinnen als deze : Leesb. bl.70, 6 v. 0.: ananananananananan on mamanezom on winch? ang Ik kom hier met last om het krom me8 op te eischen ; en r. 3 v. 0.: anannanınanniniai nagnjamamı Ik heb geen
verlof om het over te geven ; Jav . Zamenspr. bl. 91, 2 :manenmaganap aan hij is niet gezind om er van af te zien ; bl. 150, 1 : Ik kom hier om twee
redenen, ana irwan ang nandram , ten eersten , om een koe van mij op te sporen ; Leesb. bl. 147, 9 v. 0.: Vurig verlang ik annarrarapan : samana fær29 een kleinkind op te passen en een schoondochter te bedie
nen. – Maar even zoo dan ook wanneer een woord , dat eigenlijk een bena ming van voorwerp , en dus een zelfstandig naamwoord is, met het voorvoegsel
an volgens § 246 tot zegwoord gebezigd wordt; b. v. Leesb. bl. 69, 8 : Adji ໑໖k໕ guy drop tar deau Patiປີ , ນກປທunmum oາ 3 ບຸm ຫ7am 2 ) maarmy enz., wer in de gedaante (of de gedaante hebbende) van een klein kind , met berigt (of berigtende, of en berigtte ), dat enz. 3º. even zoo ook dikwijls, wanneer het zegwoord niet het eerste woord is ,
maar door een voegwoord of betrekkelijk voornaamwoord , of ook door eenig ander redewoord , voorafgegaan wordt, zoodat blijkbaar het voorvoegsel niet
juist dient om de verbinding aan te duiden ; b. v. Jav. Zam .bl. 90, r. 3 v. 0.: Zijn er niet genoeg andere vermaken , dan het dobbelspel , in de wereld , die tot
tijdverdrijf kunnen dienen , árannanomenapun nimmarunnu en niet lei den tot slecht bedrijf ; De Bråtå -joedå enz. bl. 18, 11 v. 0 .: Hij ging maar te voet, aranan angin man en met den knods op schouder ; Leesb.bl. 160, 5 :
ນາ ບາບ ຍ ~ 4 ຄູບາ 7 ຕ ຖ
ຖum ຄ 2' lip cil onlee Poopera en ບໍ່ ແ n d sti c -
ten ; Schmids verh .bl. 18, 1 : zijn moeder nam afscheid van hem , amenajaran ລm ຍ ຍ = ຖam ບm 7 km3 ດ ມີເ ວິm) al eeepende , en g af bein tele ent goede vermaningen ; bl. 23 , 2 : arah dugaan uzmnaonam vonan chanzo Dijěm murmureerde gedurig en zuchtte;bl. 161, 3 : apararan enian enz., om weg te nemen enz.
4º. in allerlei andere gevallen en verbindingen , zooals blijken kan uit de volgende, alleen uit de spreektaal in Ngoko ontleende voorbeelden ; Leesb .
bl.16,1:emmagquinghar vispain asan arm menennameogogiqareem as a
234
HET VOORVOEGSEL am 14.
$ 248 .
Daarom is het goed, dat de menschen dikwijls vragen aan ervarenen ; bl.109, 11: Wat bedoelt hij met zulk een manier van doen , mannequinmann meanz
an enz., dat hij daarbij verandert (of afwijkt van) de algemeene ge woone beleefdheid ? bl. 107 , 3 en 2 v. 0.: anqarlinziranananannamız: an manzana qaran angnanrajanna ? nyarimanom :narran un imz namen amanmar vimasman de wil van de meeste menschen is zwaar (d . i. de meeste menschen tillen het zwaar ), als zij doen « at bevolen wordt, zeer ligt, als zij hun eigen wil doen (uit welk voorbeeld vooral zeer duidelijk blijken kan ,
dat het voorvoegsel niet dient om juist het zegwoord, waar het vóór staat, maar het geheele gezegde, meer te doen uitkomen : want de nadruk valt hier niet op hetwoord doen , maar op de tegen elkander overgestelde objecten , wat bevolen wordt , en hun eigen wil); bl. 130 , 6 : Wanneer het naderhand gebeurt , dat enz.,
anasan ayon zaman arah dan moeten zijhet nietwijten aan mij; bl. 141, 13 : Als wij daarvandaan naar huis gaan , anumanmanangnananamaniannou imeannaidnam wnmenuai dan zullen wij tegelijk metéén die twee an dere meisjes op de markt zien ; r. 3 en 2 v . 0 .: Maar ik zal vooruitgaan : aranmengawasanmayori marinagaminainepra Sneanu næinau an ner i want ik zal tegelijk mijn vriend Sloesoer halen. Ik zal daar wachten totdat U mij daar onderweg komt afhalen ; bl. 147, 12 : marian anehnúnanenarai Indien gij om een vrouw denkt; en
r. 14 : anmmonninen urarnag ? Wat nog te zoeken ? bl. 159, 2 v. 0.:
ເຍ
3 ນາ ດ ຕາAm DJກ 8 9 ນາ 9 .3 ? ບ
ວິ ອິ ວ່ານາ17 Ms
sistä , die zal ons kwaad komen brouwen met ergens sluik opium
tusschen te stoppen ; en bl. 160, 1:aiamairananmanni-nau am vo vrnundan Mas Noer-ngàli, die zal vergif bezigen ; Jar. Zam . bl. 7 , 4 v. 0 .: an noriranë ngnan chann . Vergeet niet ur geweer te zenden ; bl. 173 , 8 : Wat heeft de heer Jakob geantwoord , and maintenag arvažnowani nadat hij mijn brief ontvangen had ? bl. 179, 9 v. 0.: mamamaranzman ezaam
anmark erapolin seagan en dan moet je voort mijn schrijftafel schoon gaan maken . Nog andere voorbeelden vindt men bl. 92 , r. 5 en 9, en r. 8 v. 0 ., bl. 94 , 6 , bl. 153, 10 , en bl. 162 , 4 v. 0 . —- En zie hier nog een
paar voorbeelden uit de schrijftaal: Schmids verh . bl. 38, 7 en 6 v. 0. diares
anenterzznanzen aimaiangmarami Dhamasvanaganagannen nagpapauzanang Wie vreugd geniet en,de bedachtzaamheid verlaat (uit het oog verliest), ondervindt bij slot smart en verdriet; 1001 N . I, bl. 571: qanı
Bm Azanzanim mağazas un nanaikajannupa an ananomazao eh dazanyagoj 2.709p Onophoudelijk omarmden zij elkander om de grootte van hun liefde en genegenheid te bewijzen ; Schmids verh. bl. 39, 6 v . 0.: as mengganan 2:2 nuomarikinan jepan?man Die prins vlugtte rervolgens voor zijn vijand. En zoo
wordthet werkwoord an o'n Ng.,apgamaKr., dat in de plaats van ons bijwoord
HET VOORVOEGSEL AMA .
249.
255
vervolgens of toen gebruikt wordt, dikwijls met het voorvoegsel uitgesproken , om zoo een prédicaat, waarvan het het eerste woord uitmaakt, wat meer te
doen uitkomen . 249. Uit het gewone, tot hiertoe beschouwde spraakgebruik van het voor
voegsel an alleen, naar het schijnt, niet wel te verklaren is het gebruik in eenige,meestal spreekwoordelijke uitdrukkingen , waarin het altijd voorafgegaan
wordt door den , of door een woord , dat op een Tjętjàq uitgaat, zooals pares Ng., ish au Kr.,mensch , persoon ; zoodat het altijd o ng a, luidt, en het dus
twijfelachtig kan zijn , of het niet liever het voorvoegsel en genoemd zou moe ten worden . Het vormt dan een algemeene benaming van plaats of van persoon , ofwel van een persoonlijke daad of van een toestand van een persoon , zooals die in het Hollandsch door den Infinitief van een zegwoord benoemd wordt. Zoo
zegt men van manimi verschillend, en , van een plaats of land , omliggend, naburig .of vreemd, anainan anarum
iemand uit een vreemd land (aus
der Fremde, 1001 N , II, bl.519, 10), ami nainen em rijken in (of van) het buitenland (De Bråtå-joedå enz. bl. 166, 6 v. o.), en yeneeman cinereem een vreemde plaats in het buitenland, voor het één of ander vreemd land (Rádjá Pir. bl. 64 , 3); van manas. Ng., apapana Kr., dorp, non
w ’n 27Yanval ook wel manwarnann. Ng., zajan viimapayann Kr., een dorp in het dorpsland d. w .z. het één ofander dorp , (Jav.Wetten ,bl.5 , 1 v. o., bl. 75 , 5 , Jav. Brieven , bl. 281, 5 v. o.); van nyani Kw . hoog , verheven , an Shaman unmani'n compaq verheven worden in de hoogte, dat is, tot een hoogeren rang (Jav. Bricen , bl. 55, 7 v . 0 ., 1001 N . I, bl. 79, 1), en anm arp?& nanzáni of n aapa reiken naar het hooge, naar een hoogeren raug
staan ; anazanarbenzi neervallen in de verte, azapažớn waregaun zich op houden in de ee21 2aa , h eid; 9 ranun no ๓ บท ทม 7: 12 :20 ตมาก มา ay uitsteken boven het gelijke (het gelijk hooge, d . i.boven zijnsgelijken ) en dringen door het digte (door alle gaatjes kruipen , Leesh . bl. 159, 6 en 5
v. o.); amenajaran diaramaçı zı door velen (door het publiek) ontdekt wor den ;
annemin (of naman) aranmas nmp de vlugheid van den (of een)
paardrijder (van iemand die te paard rijdt); of van het te paard rijden ; nam ain craqran de vlugheid van een schrijver (van iemand die schrijft); of de vlugheid in het schrijven ; anxing (of myunan ) . anarrun , het geneesmiddel (ofde geroonte) der zieken (of van een zieke) ; ariinan diaapezi de bedektheid van iemand die zich vermomt, of de
bedektheid bij het zich vermommen ; hapa coafuridewoedevan een toornige; ammuragaianun ni de aangenaamheid van een slapende; of van het slapen ; (Unnamhain27an, en de ceremonies van de menschen
die trouwen ; of bij het trouwen; uresnem incrazzini de pligt van iemand die zit te bidden, of bij het zitten te bidden ; an enalq ci imar de namen
256
HET VOORVOEGSEL am
A.
$ 249.
der levenden ; d. w . z. der hier op aarde levenden , der met elkander levende menschen (zooals de namen van vriend , broeder , kind of vader , Jav . brieven , bl. 71, 9). Zoo ook mzan arimar Wat betreft de levenden (de menschen
in de zamenleving), Anecd. bl. 97, 8, en Jav. Zam . bl. 112, 9 v. 0.; en in
denzelfden zin , met in alleen in plaats van eman, ancrannan , Séxikå , pådå 6. Wanneer er geen în voorafgaat,dan voegt men er qaie vóór, en zegt
marcianna , ald. pådå 99, (en dan ook wel in poëzie weermet 'n in den zin van ampan vóór maizi b . v. pådå 30 ; innanrannanna. Wat betreft iemand die dient). Zoo vindt men ook Leesb. bl. 141, 2 , nonoyaranang
haar oudeluí,haar ouders. In de dagelijksche spreektaal zegtmen dan evenwel gewoonlijk zonder vóórvoegsel naranarayanagi (b. v. Leesb. bl. 1, 5) en desgelijks nairannas (bl. 16 , 1) en quegriran iemand die schrijft, ofmen
schen die schrijven (bl. 14, 7, en bl. 15, 14). Van het collective zegwoord nanenanezan any, met een ander of met•elkander
dobbelen of eenig ander kansspel spelen , beteekent normemenanrzanan iemand die met een ander dobbelt of speelt, of menschen die met elkander dobbelen of spelen
(Jar. Zamenspr. bl. 90 , 7): maar müaynenenanezan
beteekent dobbelpartij,
speelpartij (Jav. Wetten , bl. 30, 8 v. 0., en bl. 31, 10), zoodat men zelfs zegt aranm nan meramenemanizanary voor speelpartijen aanrigten (Jav. Brieven ,
bl.51, 11). En zoo ook zonder inerei en ook zonder an er vóór, in denzelfden zin aimanamanazamang , b. v. armparar as menemanezanan het bedrijf van speelpartijen , Jav. Br. bl. 56, 7 v. 0.; aman angnanananananizan ang speel
partijen aanrigten , Jar. Wetten , bl. 30 , 2 v. 0., en bl. 31, 10 v. 0.; en anm qanenan azan en naar speelpartijen trekken , ald. bl. 31, 8 v . 0 . — Men zou kunnen onderstellen , dat dit omaninamazanan een verkorting is van mania?
manaman zamang (voor meran nanamamazamann), en daaruit den neusklank aan het begin van het woord willen verklaren : maar met even veel, zoo niet met
meer , waarschijnlijkheid kan men in dit woord een bewijs zien , dat het voorvoegsel in zulke woorden niet an , maar 27, is. Ook vindt men in de Sévåkå , pådå 93 , amanmmagaimana de gelijkenis van het doen eener boete, van (27 anan boete doen ; waar men ook wel zou kunnen onderstellen , dat doyanar een
verkorting is van en anden en of aan azananı zooals in 7c72eazı thuis, voor innamrenz : maar waarom dan niet woman majarazanan ? — Neemtmen aan , dat het voorvoegsel niet an , maar « 7 is, dan zal men misschien het Soendasche
voorvoegsel en kunnen vergelijken , zooals dat voorkomt in vele woorden in het
woordenboek van den heerA .de Wilde, b.v. in a non si(het Javaansche azan s ) voor voorziening, verzorging ; a un xij (Jav. ananan )voor gehuil, gejang, huilen ,
gehuil maken ; azonnea (Jav. aninanai) voor gebrul en geschreeuw , en voor schreeuwen , terwijl voor gillen , een gil geven , inn me zonder voorvoegsel opgege ven wordt; erm an voor verpander; terwijl voor verpanden mmar staat; omn
$ 249.
HET VOORVOEGSEL IM
A.
257
ami (Jav. mcmm ) voor schrijver, auteur, en aimé (Jav. gen ) voor vrijer, minnaar. Doch het Soendasch is nog te weinig bekend , om met genoegzame zeker heid over het gebruik van dat voorvoegsel in die taal te kunnen oordeelen . - Mig schien zalmen later meer licht en zekerheid erlangen : intusschen waag ik de onder stelling, waartoe mij de aandachtige beschouwing der voorbeelden geleid heeft, dat het voorvoegsel in die spreekwijzen niets anders dan het gewone voorvoegsel an is , maar dat het voorafgaande in den zin van een betrekkelijk voornaamwoord heeft,
en het grondwoord is van is en van air zoodat b. v . anananau zooveel als hetgeen digt is, en ananaymas nany zooveel als degeen die te paard rijdt, betee kent. Ik vermoed namelijk , dat ani nu anders vooral als voorzetsel voor benamin gen van plaats in gebruik , vroeger ook, even als het vragende anani als betrekke lijk voornaamwoord van plaats gebruikt is geworden , in onderscheiding van ai en i als persoonlijk en zakelijk voornaamwoord; maar dat het alleen dáár nog als zoodanig in
gebruik gebleven is, waar het spraakgebruik toch een voorzetsel ofeen aanhechtselan
bleef vorderen of toelaten , en dien ten gevolge het voornaamwoord en met het vol gend voorvoegsel an bij verkorting an werd uitgesproken , zooals in a una voor inanaran en in een voor añanan en dan weer met het voorzetsel er vóór
anaranang en alin Line Ik onderstel dus, dat azapaqam comezanp zooveel be teekent als ezepajan Bhayanan ajang, of met eenigen nadrukaannegara, en როუზ enamaraara zooveel als amas
Bahamasmu want,
even als in an kon dan ook in van personen gebruikt worden . Trouwens azaz az anAono Ez azn beteekent dan eigenlijk zich ophouden waar (het) eenzaam is, en ram manan (of nanan) aranmanan de vlugheid van waar (men) te paard rijdt, d. i. de vlugheid van iemand die te paard rijdt of de vlugheid van het te paard rij.
den. — Waar het naamwoord meie of anair voorafging , daar was dan zeker het voornaamwoord niet noodig: maar toch kon men het ook daar gebruiken, om een meer algemeenen zin aan de uitdrukking te geven , en dus zeggen murarannan
(in plaats van mainanananthap) in den zin van manierenan amanannaspi Zoo leest men in een wetsbepaling (in een handschrift) marear rinaramain anaoanen voor iemand die langs de één of andere laan (met boomen beplanten weg op de
hoofdplaats) gaat, waar cariorany zooveel als diandorrann is. Dit schijnt evenwel zeker te zijn , dat men geen voornaamwoord moet onderstellen , en dus an , en niet « , behoort te schrijven, waar men b. v. zegt anavaimen in den zin van men teekent, en dit, als zinsnede of deel van een zin , voor het Hollandsche dat
men teekent of het teekenen , zooals b.v. Leesb. bl. 15, 10. En zoo behoort men dan ook nietmainecoon enemanızanan ,maarmorrenmaninamazanan , te schrij ven , waar dit niet menschen die met elkander spelen , maar dat men met elkander
speelt, of speelpartij, moet beteekenen .
:
17
238
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
$ 250 .
OVER DE VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD OF DE OERHALING
VAN EEN GEHEEL WOORD.
250, De woordvorming door verdubbeling van het grondwoord moet onder scheiden worden van de herhaling van een geheel woord in een zin , ofschoon
die verdubbeling van deze herhaling zich natuurlijk alleen in afgeleide woord vormen ook door den vorm onderscheiden kan. Alleen in afgeleide woord vormen kan namelijk het woord , indien alleen het grondwoord , en niet het voorvoegsel, invoegsel of aanhechtsel, verdubbeld wordt, werkelijke gramma tische eenheid verkrijgen , zoodat het een nieuwewoordvorm wordt. Niet altijd evenwel heeft dit plaats. Hierbij is het volgende op te merken .
1°. Bij eenvoudige werkwoorden heeft de woordvorming door verdubbeling alleen van het grondwoord niet plaats, wanneer de eerste medeklinker van het grondwoord zijn eigen klank in dien van den aangenomen neusklank verloren
heeft ( 111), zooals in ananı zich laten vallen , van anani in Erappi wasschen , van vruppi en in nomençarany, kloppen , van maczamagirang In dit geval kan alleen herhaling van het geheele werkwoord plaats hebben , zoodat men b . v. ah ananan zegt. Anders wordt alleen de grondvorm herhaald en neemt het 200 yerdubbelde zegwoord den vorm van het werkwoord niet aan ; b . v. ling
anojany roepen , van den grondvorm dinyang, waarvan het werkwoord am myang en aan enun an, in orde of gereedheid brengen , uitrusten , van ananı in
orde,waarvan het werkwoord onani — Maar, is het werkwoord gevormd door aanneming van den keel-neusklank vóór een grondwoord , dat met een klinker (en dus in het schrift met een an ), of met een halfklinker of sınelt letter, begint; dan heeft de verdubbeling zoo plaats , dat de neusklank alleen vóór het geheele door verdubbeling gevormde woord wordt uitgesproken ; b . v.
in mopsaney ? roepen , van het werkwoord zag ? grondvorm ansi in (77
les appassany in stukken scheuren , van (opes any,grondvorm not any en in mi mannannanam aan iets vast kleven , van het grondwoord movina ang of wèl het verdubbelde zegwoord neemt den vorm van het werkwoord niet aan,zooals in mnamnan in alles nabootsen , van pomm waarvan het werkwoord op 23
ami en am omunnmy aanhoogen ,dempen of ophoogen ,van anymy,waarvan het werkwoord 277mp Doch bij herhaling van het werkwoord wordt ook de neusklank herhaald , b . v. van normal drinken, man nemann z blijven
drinken (Jav . Brieven , bl. 31, 7 v. 0.); van arr'ızı van plaats veranderen , ver huizen ,arairzaniaz, telkens van plaats veranderen , gedurig verhuizen , (1001 N . I, bl. 450 , 11); van az etimn, met al de vingers van de hand in iets grijpen en
knijpen ,az&rap dran de handen vcringen. — Bij diewerkwoorden ,diegevormd zijn van een grondwoord , dat met een zachten stommen medeklinker begint,
zou geheel hetzelfde kunnen plaats hebben :doch het is op zijn minst onzeker,
9 950.
OF HERHALING VAN EEN WOORD.
259
ofwel ooit zulk een werkwoord zóó verdubbeld wordt, dat de neusklank alleen vóór het geheele verdubbelde woord wordt uitgesproken , en men dus een
werkwoord, zooals an immma brullen , bij verdubbeling wel eens anirnaan mniei a nggěró - gěró, uitspreekt. Bij zulk een werkwoord wordt namelijk
de neusklank wel uitgesproken ,maar , als het voorvoegsel an er niet voorkomt, niet geschreven (§ 111); zoodat het uit de spelling niet blijken kan , of, en wanneer, de neusklank meê herhaald wordt. Zooveel is zeker, dat bijherhaling van zulk een werkwoord ook de neusklank , hoewel niet geschreven , in de
uitspraak werkelijk meê herhaald wordt; b . v. annononmiang andilat nd ilat, van ana nian likken , anomain upang and oedoeq -nd oedoeq, van anomaan graven. In de Zamenspraken van den Heer Winter heb ik
zelfs eenmaalook hetvoorvoegselan meê herhaald gevonden ; namelijk bl. 120 , 5 v. 0 ., waar men leest : amaran ang naam wnmang murah sai het is, alsof het bersten (uiteenspringen ) moet. Het zou evenwel kunnen zijn , dat de heer Winter ook hier het voorvoegsel maar geschreven heeft, om zoo de neusletter
ook vóór het herhaalde werkwoord te kunnen schrijven (zie de aant.bij § 111, bl. 122). Ook dit is zeker, dat een zegwoord, door verdubbeling van zulk een
grondwoord gevormd, veelal, ja meestal, den vorm van het werkwoord niet
aanneemt; b. v. ma
lagma stampooeten ( Schmids verh . bl. 61, 6), van
shlaqmp, den grondvorm van het werkwoord an dilampmet den voet op den grond stampen ; Kriszd arzı schreeuwen , wanneer een aanhoudend geschreeuw bedoeld wordt (ald . bl. 86 , 3 v. o.), van dolazi den grondvorm van het werkwoord anam viszi een schreeuw geven ; maimari aanhoudend brommen (ald . bl. 52, 5 ), van main het grondwoord van het werkwoord an ihan brommen ; dumaram qaran het uitbulken (Jav. Zam . bl. 130 , 1 v. o .), van annarray, den grondvorm van anehy ang bulken , luidkeels schreeuwen . Als ik deze en meer andere dergelijke door verdubbeling gevormde zegwoorden
vergelijk, dan heb ik rede om te twijfelen , of ik wel goed gedaan heb met in het Leesboek bl. 167, 12, voor enim nonimne (van anannnai brullen ) zooals in het handschrift stond , met den neusklank er vóór in omnemme te schrijven . Wel meen ik van den heer Wilkens op mijn vraag naar de uitspraak van dat woord dáár verstaan te hebben , dat men zoo uit moest spreken : maar ik kan misverstaan hebben . Uit een aanteekening van den heer Winter in het Tijdschr. v. N . J . IV , 3 , bl. 328 , schijnt men te moeten opmaken , dat zulk een uitspraak bij dergelijke woor den nooit plaats heeft. . .
.
2º. Bij de transitive en causative werkwoorden wordt het aanhechtsel(am of annam ) niet herhaald , maar òf alleen het grondwoord verdubbeld , zooals in agrown annan gedurig in de hoogte doen stijgen of vliegen , en annan
enan afrossen ; òf ook de neusklank meê herhaald , zooals in anuoniam agai telkens zien , (1001 N . II, bl. 456, 7 v. 0.), en (839amilzamenintimacy over
260
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
$ 280 .
iets nadenken (Jav : Zam , bl. 169, 4 );wat altijd plaats heeft, wanneer de eerste medeklinker van het grondwoord zijn eigen klank in dien van den neusklank
verloren heeft, zooals in annarneggmauaj , van annanoog ondervragen , van het grondwoord annamaag vragen. — Maar , alhoewel het aanhechtsel niet
herhaald wordt, zoo ondergaat toch het grondwoord , als het op een klinker uitgaat, wegens dat aanhechtsel reeds in het eerste gedeelte dezelfde verande ring, als in het tweede ($ 131 en 144). Zoo zegt men b. v. van nan trouwen , (63yan ay nanan unnam achtervolgens uittrouwen , en van marqi het lachen , anm querem nauram woonami telkens doen lachen . 3º. Bij het subjectief Passief heeft altijd alleen verdubbeling van het grond
woord plaats, zoodat men b. v. van anm nap, aan iets werken ,anmngkin any zegt (Jav . Zam .bl. 174 , 3). — Ook van het oude Passiefwordt alleen de grondvorm herhaald , zooals in aragaman van zmai aanzien , en er innan van ésvi overdenken (Leesb. bl. 76, 12 en 10 v . o.). — Zoo ook veelal van het zuivere Passief, zooals in annasagas any van (zzax any vanéén scheuren (1001 N . II, bl. 256 , 6 ) , in any maniram quaran un mami van apuram an
qam (grondwoord azmy ) ernstig werk van iets maken (ald . I, bl. 461, 2), en in anayamangamann, van anayamang (grondwoord aparmı ) zich verlustigen
(ald . bl. 295, 8 ). Wanneer echter,zoals in dit laatste voorbeeld , het zuivere Passief den zin van het accidenteel Passief heeft, dan wordt ook wel het geheele woord herhaald , zooals b. v. amappareizapparang (grondwoord appari) telkens vergeten , Jav . Zam . bl. 197, 2 ; en annmanizamnanias kapan , ald . bl. 169, 5 , van ammanrasy zich ergens wel gevoelen , met genoegen ergens wonen of ergens kunnen aarden , wat in dezen zin altijd campanzasy uitgesproken wordt.
40. Het toestandswoord wordt, als het tweelettergrepig is, geheel herhaald , b . v,ammen?85,mantan (grondvorm mosnian ) ergens zien (Jav . Zam . bl. 122, 1), Er& H
en (grondvorm and overal rondgaan (1001 N . I, bl. 377 , 3), iki (grondvorm aner ) ergens onder weg aangaan (Jav. Zam .
bl. 172, 8). Maar, is het drielettergrepig , dan wordt, even als bij het oude Passief, alleen de grondvorm herhaald , zooals in meininni schitteren (1001 N . II, bl. 274 , 5 v. o .), en in an Ejazamanı onweérstaanbaar (van den wil of een begeerte , Schmids verh . bl. 16 , 6 , 1001 N . II, bl. 46, 6 v . o.). Van anamruiran volgens § 191 van armoreom maar ook dikwijls volgens
§ 86 normn Hollander, zegt men zoo ook wel amerman 22 younda zich op allerlei wijze als een Hollander trachten voor te doen . – Ook zijn er eenige woorden of uitdrukkingen, waarin omgekeerd een woord eerst in den vorm van
het grondwoord uitgesproken en dan in dien van het toestandswoord herhaald wordt, zooals in asianan izan zich al verder en verder uitbreiden en voortplan ten , van asianı zich uitbreiden , onn 09 Ez nap van geslacht tot geslacht, eig .
al verder en verder afdalende, en un ag um tray ang voortteelen , zich door gedurige
$ 250.
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
261
voortteeling vermenigvuldigen , van anagapteelt, kind , jong, kroost, ofschoon het toestandswoord hiervan anders erazany is. De zamenstelling van het toestandswoord met het grondwoord is in zulke uitdrukkingen dezelfde, als die van het oude Passief met het grondwoord in den wederkeerigen vorm ($ 185 vlg.). 5º. Het objectief denominatief met het aanhechtsel among wordt alleen dan geheel herhaald , wanneer het tweelettergrepig is, zooals in ajamangarmara
(van ajan ) met elkander feestvieren , feestoreugde, en annanego maniary, van armpanzasy (grondwoord anagu) met een ander ofmet elkander twisten of geschil kebben . Anderswordt alleen de grondvorm verdubbeld , b . v. in arum warm
app vlak tegen elkander inkomen ; Li un aumen27 op de een of andere wijze aan te ratten .
6º. Eindelijk moet omtrent den vorm nog opgemerkt worden , wat vooral in het oog te houden is, dat de verdubbeling van een grondwoord, dat met een an begint, ook gebruikt wordt in de plaats van de herhaling van den eersten
medeklinker bij andere woorden . Zoo zegtmen voor die domanig bang trachten te maken , van bah Ng. bang , bevreesd , vreezen , in Kråmå 272 panta pani
van an 3 ?" voor az a (0531 een kind , of kinderen , hebben of krijgen , van azam K . î. kind , anders anaganwagang van anagan K . N . kind ; voor miomanı gezeten zijn , van ar Kr. woning, huis, in Ngoko namaznznameterzi van
qaneænzu voor onzedien beschaamd trachten temaken , bespotten , en dan harga schandelijk , vanachann Kr.î.beschaamd, zich schamen , anders en aan marang en & dragerog van inarana Kr. Ng. – Groot is het aantal woorden , die zoo door verdubbeling van een met een an beginnend grondwoord gevormd zijn :
maar in de meesten heeft die verdubbeling slechts den zin van een herhaling van den eersten medeklinker. — Is de eerste lettergreep van zulk een grond woord eigenlijk niets anders dan het voorvoegsel anı a ; dan wordt dit bij de verdubbeling ook wel weggelaten ,en dus het eenlettergrepig grondwoord alleen verdubbeld , – ook in de plaats en in den zin van de herhaling van den
eersten medeklinker. Zoo zegt men van annanap langzaam , bedaard , an moreng young any of youren gezag ann als objectief denominatief met herhaling
van den eersten medeklinker; en van anqanızı ver, annanazam qanazanay of quoremanezanay (Ng., asian ?Shanzamang Kr.) om het verst. — Zoo ook, wanneer het grondwoord een éénlettergrepig woord is, dat alleen maar door een voorslag tweelettergrepig gemaakt wordt ($ 80). Zoo zegtmen vanaan
of narann,dat eigenlijk een oogwenk of oogenblik beteekent,maar vooran eens en dan eens gebruikt wordt, in het objectief denominatief maron Smaraguay of aramanay ; van orang of and any,boom , anehananzana mp; en gewoonlijk e ajammer , geboomte ; van myneasy of annean, lid van riet, annneas sei niwany en gewoonlijk mnomazenam lid van het lichaam ; van 29a17
262
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
§ 251.
of anazard ,verguldsel, en Laqayn vergulden , azaya smp verguld ; van meran of an qari mensch , persoon , altijd meiemaiekany (Ng., anunciara
Kr.)
iemands persoon ; van erary of an erasy , goud , aneras Interno seang of an at sharp - Zoo eindelijk ook, als het éénlettergrepig grondwoord nietmeer
in gebruik is, noch met een voorslag , noch met het voorvoegsel an ; zooals natural , de grondvorm van anneniacy zien . Daarvan is namelijk hetobjectief denominatief mamonamengong (Ng., air en company Kr.) schouwspel, en het werk woord quem aprann naar iets als een schouwspel zien . – Hierbij is nu nog op
te merken ,dat, als het éénlettergrepig grondwoord op een neusklank uitgaat , dan bij de verdubbeling die neusklank zich gewoonlijk naar den aard van den volgenden medeklinker voegt , zooals in manemana ennen naad en naaiwerk , en
annanenaneg , iets naaijen , van het grondwoord manewry; in manomameony of apachemarmiany iemand zenden , van den grondvorm namany ;anangen met het lijf in het water zitten , van den grondvorm aan; in an an kookketel, van den
grondvorm av en in ang en ana arany van den grondvorm æñ » De oor
spronklijke neusletter wordt echter ook wel behouden . Zoo zegt men ook wel annoneneregi en añan en ananaar En dit heeft altijd plaats, wanneer
het éénlettergrepig grondwoord met een voorslag als tweelettergrepig verdub beld wordt,zooals in dinaren finanzgeri het een of ander naaijen . — Dat van éénlettergrepige grondwoorden vele woorden alleen door herhaling van den eersten medeklinker gevormd worden , zullen wij later zien . 251. Het zou kunnen schijnen , dat in het hoofddeel der grammatica over de woordvorming alleen de verdubbeling van het grondwcoord , als een bijzon
dere van het grondwoord afgeleide woordvorm , behoort behandeld te worden , en dat de beschouwing van den zin en de beteekenis der herhaling van een
woord in den zin een plaats moet vinden in het hoofddeel over de woord ooeging. Doch alleen maar in enkele gevallen, zooals ons gebleken is , laat zich deze herhaling van die verdubbeling onderscheiden . Bij het causatief
werkwoord , bij voorbeeld ,wordt nooit het geheelewoord herhaald ,maar altijd alleen het grondwoord verdubbeld . En behalven dat is toch ook de beteekenis van de verdubbeling van het grondwoord , in een door deze verdubbeling gevormd woord , geen andere dan die van de herhaling van een woord . Die beteekenis ligt altijd in de herhaling, is het niet van het geheele woord , dan van het grondwoord alleen. De verdubbeling van het grondwoord drukt slechts in één woord uit, wat bij de herhaling van een geheel woord in twee woorden
beteekend wordt. De beteekenis van deze herhaling is het dus, die verklaard zal moeten worden , om zoo tevens ook de beteekenis van de bloote verdubbe ling van het grondwoord in een woord te begrijpen . 252. De natuurlijke beteekenis van de herhaling van een woord is vooreerst
de nadruk,dien de spreker er aan geeſt, en waarom hij hetnog eensuitspreekt.
$ 254 .
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
263
Dien nadruk geven wij aan een woord gewoonlijk alleen door een hoogeren klemtoon: maar, als wij het woord voor ons gevoelmet niet genoeg klem heb ben uitgesproken, dan berhalen wij het ook wel eens met wat hoogeren toon ,
en zeggen b. v. Het was er treurig, treurig , gesteld ? Hij heeft hard , hard , gewerkt. De Javaan , die geen klemtoon heeft, spreekt dan voor de tweede maal het woord volgens zijn accent langzamer uit ($ 87). — Maar een tweede, niet minder natuurlijke beteekenis van de herhaling van een woord is, dat hetgeen het woord uitdrukt, zich nog eens,of meer dan eens, voor den geest stelt. Zoo herhalen ook wij wel , vooral om herhaling of gedurige herhaling uit te drukken , een woord , maar verbinden dan het herhaalde woord door een voegwoord of voorzetsel met het eerste , en zeggen b . v . Hij trok en trok : maar hij kon het niet loskrijgen ; of Telkens en telkens mislukte het. En 200 zeggen wij dag aan dag , en keer op keer. Maar in het Javaansch is de
herhaling van een woord met deze beteekenis, en zonder voegwoord of voor zetsel, zeer menigvuldig ; doch heeft toch meestal zoo ook alleen maar plaats, wanneer er tevens een bijzondere nadruk op het woord gelegd wordt, zoodat beide beteekenissen zich vereenigen . — Voor de kennis der Javaansche taal
is het van veel belang de bijzondere gevallen op te merken , waarin in dien dubbelen zin van de herhaling van een woord , of — in de plaats daarvan — van de verdubbeling van het grondwoord , gebruik wordt gemaakt. 253. Zoo dan vooreerst niet alleen in uitroepingen , zooals in manoan ang man ran anj, wat men door Godloos , godloos ! kan vertalen ( Jav. Zam . bl. 97,
10 v. o.), of als men iemand manzapenzi hei, hei! toeroept; maar ook in een levendige uitdrukking van verwondering over iets, dat men niet begrijpen kan .
Men spreekt dit dan uit als voorwerp , als óbject, van zijn verwondering, en herhaalt het met nadruk als iets dat zich telkens voor den geest stelt. Zoo in
Schmids verh. bl. 23, 4 :an asmarenanomuramanzanompananain asema arzı Hoe is het met je, Djebrèg ? hoe kan je zoo lachen ! eig. je kunnen, kunnen lachen ! Jav. Zam . bl. 150 , 13: Je weet toch zelf, dat ik zelf een
bruiloft te geven zal hebben : duan dhan khan apainoazanem nyegannagi en zie, daar begin je te spreken van bijstand vragen ! bl. 169, 4 en 5: Onamenn
ຖm: ຖຖບານລິບ• & ຕີ ພນີ 8 p• dat ij daar ທet gea໐ege iconexa! bl. 161,3 : dhamanažerynogmanennamenogeanan asasanen ünnnnaup zie, hoe duroen de menschen dáár in het woud loopen ! bl. 117, 8 : angangmaio krajaran Is 't mogelijk , wat een bieden ! 254. Verder wordt dikwijls een zegwoord of bijwoord herhaald , wanneer men met nadruk het accident, dat er door beteekend wordt, als bij herhaling , aanhoudend of gedurig plaats hebbend of gebeurend voorstelt. Zoo Jav. zam . bl. 197, 2 : Al lang heb ik U iets willen vragen : an aqciamajapainopparnanen morrann maar telkens ben ik het vergeten ; eig . maar vergeten , (en weêr)
264
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
$ 255.
vergeten , ben ik het maar; Anecd. bl. 101, 6 v . 0.: annmagagandangan
Snopaganarenerdingbrazy z00 sprak hij al (of bij herhaling) glim lachende; Schmids verh. bl. 170, 1 : anam arunanananin daarop hoestte
hij herhaalde malen ; Jav. Brieven , bl. 118, 8 v. 0.: one og der er visz Toen gingen wij weêr voorwaarts, voorwaarts; d. i. al verder en verder voorwaarts, of gedurig voorwaarts ; bl. 31, 7 v. 0.: anasnamemoran
uam ჩ ე ვ ზl ijf jelavi thee drinken el sirit gebruiken ; Jav . zam . bl. 169, 3 en 4 : manprinsenajor Alonzo vinom
ຕuanໆພmepຖum ມາ ດ ດ ງ ອ ບໍ່ ມີ ແm Bທິບ ບກ Noy a t j d 2 0 a dev 0 p houden denk ik telkens na (wij zeggen : Ik kan nog maar altijd niet op houden met telkens na te denken) oder die menschen vun Kědírí ; bl. 180, 5 : no ananar shamarnureinen undrann ieder oogenblik ras zij buiten kennis , (desgelijks bl. 170, 9); De Bråtå-joedå enz. bl. 8 , 2 : Wegens de grootte van haar droefheid ar ar an am ag 22an iman iman was haar spreken telkens afge
broken ; Jav. Briev. bl. 30 , 2 : ananan vainnymsapparap mer ik kan nog niet lang achter een opzitten. En 200 zegt men niagaray met lengte ran tijd , met lengte van tijd , voor al metdertijd often lange laatsten ; maa
met gedurige vervanging (of afwisseling), voor beurt om beurt of beurtelings ; withon searann telkens en telkens weêr ; anaqan ag dag op dag, als bepaling van
een tijd ,wanneer, en , als bepaling van een tijd hoelang ,wannyanng dag aan dag ; wré inér in den geheelen weg over (of langs). — Een zegwoord ,dat door verdubbeling van het grondwoord gevormd is en als één woord in de taal beschouwd
wordt,drukt door dezen vorm het begrip van een zich herhalend of aanhoudend accident uit, maar betekent, daar het één woord is en er dus geen herhaling
van het woord plaats heeft, geen nadruk. Zulke woorden zijn naam ?nuoun zi of niamamanann schateren ,maramnuinamennranqhuppelen, arnan un asun klap ucieken, ay&igydiny morren , murmureeren , arxa ou Fan1 jammeren,kermen , 20
Simonaan imanrang kakelen , en andere reeds in $ 250 genoemd. Maar even min heeft er nadruk plaats, wanneer tot uitdrukking van zulk een begrip het geheele woord verdubbeld , en dus herhaald , wordt, omdat de vorm van het woord de verdubbeling van het grondwoord alleen niet toelaat, zooals in
eher3 darany ofwar 3peruang hijgen, het eerste een toestandswoord , het tweede een accidenteel Passief, van den grondvorm anar imapi tez popis knorrig , gemelijk zijn ; b . v. Jav. zam . bl. 172 , 7 : anakm urzy apagaran ayanng, maak mij niet dag aan dag knorrig. 255 . Zoo wordt ook dikwijls een accident uitdrukkelijk ofmet nadruk meer dan eens genoemd,omdatmen het zich meer dan eens en op meer dan één wijze voor den geest stelt, daar men denkt aan meer dan één súbject of object , of aan
meer dan één plaats, tijd of wijze, waarop het accident plaats heeft of zou kun
nen plaats hebben. Het kan zijn ,dat daarin dan tevens een herhaling van het
$ 253.
OF HERHALING VAN EEN WOORD.
226 .5
accident ligt opgesloten; maar in het hier bedoelde geval is het niet juist die
herhaling , of die herhaling alleen , die men bedoelt en wil uitdrukken . Zoo
leestmen Schmids verh .bl. 18,5 : azanari zimeanza qı watmen vertalen kan : Eerbiedig steeds en in alles den Vorst , uw Heer ! 1001 N . II ,
bl. 471, 10 v. 0.: manmanangamamag min ağazamemanagan spoedig vroeg en vroeg hij naar het land van dien Prins; en dit beteekentdaar niet: spoedig oroeg hij herhaaldelijk, maar spoedig vroeg hij hier en daar,
of aan dezen of genen; Leesb. bl.68, 4: quindi amçıphiemanenami Vele inwoners van Mendang gaan weg, of verlaten vóór en na, het land; Jad. Br. bl. 183, 10 v. 0., en bl. 184 , 1 : ahallenanaeinamasnamasza aan de menschen , die voor en na weg gegaan zijn ; Anecd . bl. 96 , 7 : Toen die brief ontvangen en gelezen was door den koopman , nikamilienzamanz anaman Vi in viramaçızi toondé hij dien aan verscheidene anderen ; en de ver dubbeling beteekent hier , wat wij uitdrukken , wanneer wij in het enkelvoud zeggen : toonde hij dien aan den een en ander (Desgelijks Leesb. p . 174, 7 ). Zoo ook tronan aman nyamı niet alleen bij herhaling, maar ook overal
rond , vertellen (1001 N . II, p. 486, 3 v . 0., Leesb. p . 178, 4 ), (ezanlayan anun nami niet alleen aanhoudend of gedurig ( Schmids verh.bl. 153, 7), maar ook overal in het rond, verspreiden (Leesb. p . 178, 6), en manoom
qamrom
overal, of aan iedereen , vertellen (Schmids verh. bl. 113, 1 v.o.).
En zoo beteekent om manynarann niet juist bij herhaling of aanhoudend scheuren , maar verscheuren , zóódat men meer dan één scheur maakt of iets op
meer dan één plaats scheurt; en manenomanenim
niet juist aanhoudend wan
delen , maar rondwandelen , heen en weér , of op en neer, wandelen ; en desgelijks
en la esihi overal, of hier en daar, rondgaan ofrondwandelen ; en enthinenn man niet bij herhaling , noch aanhoudend ,rondleiden (b. v. een paard ), maar watwij uitdrukken, wanneer wij zeggen : een paard wat heen en weer laten stappen .
Ook bedoelt men , als men het werkwoord ésmái Ng., €1473 Kr., nadenken , overdenken , overwegen , herhaalt (b. v . Leesb.bl. 109, 9, 1001 N. I, bl. 14 , 1 v. o., en bl. 281, 11 v. o.);dan bedoelt men daarmee niet zoo zeer, of niet alleen , een herhaald of aanhoudend nadenken , dan wel een nadenken , waarbij
men iets nu eens op dezen ,dan eens op die wijze beschouwt en dus van verschil lende kanten overweegt. — En dikwijls laat de geheele zin of de beteekenis van het woord zelfs niet toe aan herhaling te denken. Zoo zegt men b . v .
(Tijdschr . v. Neérl. Indie, 6de jaarg. I, bl. 46): maunggemaran angyari anan
ananna ang Als je van huiswilt gaan , zeg het dan eerst aan iemand (aan den een of ander). Zoo ook Leesb. bl. 23, 13 : najnarjani gij moet het (het tuig ) volstrekt (of in allen gevalle , op wat wijze dan ook) afmaken ; Schmids verh . bl. 54 , 8 v. 0.: anàqëianaqanaqan ay nag maar hij was wel (of volstrekt, of in allen gevalle, wat hij er ook tegen had ) gedron
266
LING VAN HET GRONDWCORD
VERDUBBE
ſ 256 .
gen , om er in te bewilligen ; Leesb. bl.62, 10: angdrarmermarrmane dhegree asin an ti an ann 200 U niet om de een of andere rede uit wil gaan , bl. 121, 7 : aranmasam manecmi als hij nu en dan voor een oogenblik ergens aanloopt; Jav. zam . bl. 276 , 3 v. 0.: apaganagagawngawangorang yang
verschillen daarvan (van die verschillende soorten van Pisang) telkens de namen ? of: hebben die ieder andere namen ? bl. 131, 7 v. 0.:wethach mråñazannimmennomganniammamı 200 veel als ik maar kon , zocht
ik het ook op de een of andere wijze voor hem te krijgen (desge lijks Leesb. bl. 49, 10 ); bl. 217, 2 v . 0.: annamarimarzananwongan
amanmaq nam ik ben belast met bij den één of ander een rijtuig te leen te vragen ; bl. 110 , 7 v. 0.: anain manzanagara Siapan samoggnênas serasan (Bu Giang omdat ik niet juist onderscheid het verschillend spraak gebruik der woorden ; Rädjå Pir. bl. 70 , 8 v . 0.: mariagaray arang indien het op de een of andere wij ze mislukt. En ook zonder voegwoord zegt men dikwijls onderstellender wijze njenayan Ng., Garay arany Kr., faalt,
of mislukt, het op de een of andere wijs ; b .v. Jav. zam . bl. 158, 1 , en bl.215 , 12 en 13. — In denzelfden zin worden ook sommige bijwoorden herhaald , zooals an sinzarazı ooit weér (1001 N . I, bl. 374 , 1 v. o.), en inomaanur
an, vroeger op den een of anderen tijd ( Leesb. bl. 174 , 10 ); of immer vroeger (Rådjå Pir . bl. 36 , 5 , en 9 en 1 v. o.); menaynanayan nam
later wel eens
( Schmids verh. bl. 157 , 8); en eine gi waar of waar ook (ald . bl. 12 , 2); en Erů nån al naar mate van (Leesb . bl. 2, 2 , en Jav, zam . bl. 133 , 6 v. o.). 256. Menigvuldig vooral is in dien zin de verdubbeling of herhaling in
ontkennende of verbiedende zinnen , om te beteekenen , wat in het Hollandsch . doorgaans wordt uitgedrukt door in 't geheel niet, of wel, naar gelang van den zin , door niemand of niets, nergens,nooit of nimmer, geenzins of op generlei wijze, wanneer deze woorden met nadruk uitgesproken worden ; b .v . Jav. zam . bl. 99,
9 v. 0.: น้ากุมภา 27 Laๆzm2 ค่า มากๆ u230 - น. 420 Deze drie daugen heh ik in 't geheel geen geld gemaakt (niets verkocht); bl. 108, 9 v. 0.: Ermoznane hagyannamanymamasz, hij pleegt zelfs nooit (of in 't geheel
niet) uit te gaan ; bl. 122, 1 : anarnagearnemampirananayninanah 899 an 29, peroan am alin de tweemaanden heb ik je nergens (of in 't geheel ?maneasi comowanierajinan zij k w a m : đí ónm ?namesi 27, 99:am niet) gezien ; bl. 127, nooit hooger met haar bod ; en r. 12 : none Bian sanananananani het kwam er nooit toe, dat zij kocht ; bl. 172, 8 : annonian annonceagain and Sea Er K Ik ben daar straks bij niemand (of nergens) onderweg aangegaan ; bl. 174 , 3: ainonnanenanmnganap Ik denk, hij werkt er in 't geheel
niet aan ; en r. 6 v. o: nananannanim sanay Ik kan in 't geheel niet verwisselen (andere aantrekken ); bl. 222, 10 v. 0.: ak nan sharshan memenananagagangapi zie, dat paard til in 't geheel niet (of maar vol.
$ 257.
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
267
strekt niet) vetworden ; Leesb. bl. 105, 5 : als hij met iemand wil spreken , menzan ay narazpen enz., dan vergeet hij nooit enz.; Schmids verh . bl. 36, 8 : namendi
negy nogsı zij legde in het geheel geen
eijeren meer; bl. 90, 2 v.o.: anagamnarmennanemaisonamenazahmarazena geen enkelen dag oerzuimde zij met de doos rond te gaan ; bl. 163, 4 v. 0.: monamo nmanınanimarmazenarmagzamernag ? in 't vervolg gaf zij haar nooit weér iets ; 1001 N . I, bl. 491, 13: armzenpannene åsh ga mornarimar marzanaman Monatenni irag y muy belovende, dat hij het nooit of nimmer zou
weggeven ; II, bl. 456 , 7 v. 0.: as evenozdingdinig an érimmaneBian un aq aidiyaremammasi (dat zij) murmureerden , omdat zijden Vorst in 't geheel niet zagen; Rådjá Pir. bl. 23, 2: wie Duránamin ang maar al een week lang heeft hij in 't geheel niet gezogen; bl. 85, 1: nunanadi 9 & ar daarna is hij in 't geheel niet teruggekom en (noch vroeger, noch later); bl. 53, 8 : anasimamina Bindian wees niet bevreesd om de
een of andere rede (of heb volstrekt geen vrees); bl.54 , 10 : anak yanır murnya nyari maunmemarnya ngaran myathantha
Je moet in 't geheel
niet weggaan (noch nu , noch later). Zoo je weggingt (nu of later),
waar zou-je naar toegaan ? bl.50, 7 v. 0.: anennameanmegegaan-peranrinz zen Ersinzi want er was in 't geheel geen (of nergens een) put meer ; Schmids verh . bl. 61, 3: mamammasmmesejam mana ng 3 ernag ? maak toch ,
geen processen meer (noch nu , noch later). En zoo zegt men voor menon 's
ame , dat zelf reeds in 't geheel niet beteekent, ook wel tot meerderen
nadruk manoniman mind, wat men dan door volstrekt in 't geheel niet vertalen kan . 257. Maar niet alleen een zegwoord of bijwoord , dat een accident of com
plement daarvan beteekent,wordtop diewijze herhaald of verdubbeld :dikwijls noemt men zoo ook met een zelfstandig naumwoord een súbject of object uit drukkelijk of met nadruk meer dan eens , en drukt daarmee dan uit, dat men zich het voorwerp onderscheidenlijk meer dan eens, en dus als meer dan één
doorverschil van plaats of tijd of in eenig ander opzigt onderscheiden voorwerp , voor den geest stelt. Dan beteekent de herhaling niet eenvoudig , wat wij door het meervoud beteekenen , maar wat wij veelal te kennen kunnen geven , als wij
daarbij het bijvoeglijk naamwoord onderscheiden , verscheiden , of verschillend, of velerlei, voegen; ofschoon dit in een vertaling niet altijd noodig is. Zoo b. v.
in de Jav. Wetten , bl. 154, 5 : an én gazarommanin de verschillende bruggen van den grooten weg ; en r. 15 érinérn de verschillende wegen ; bl. 155 , 7 : wenninajarannaan arm narran i alle de verschillende begraafplaatsen (waarvoor vier regels verder aramnauan un manaloang de grootere en kleinere begraafplaatsen ); en r. 9 v. 0 . mmarnanes de ver schillende voorraadkamer 8 ; Toehpah , bl. 28, 7 v . 0 .: nyanın3yana
268
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
257.
gaan die verschillende smaken (zooals van zoet of zuur); 1001 N . I , bl. 383, 10: anmaanmoni onderscheidene hoofdplaatsen ; bl. 385 , 2 v. 0.: w Binay 3 agnaynaynanaman anderen hielden zich vast aan de
verschillende touwen (of aan het een of ander touw ) van het schip ;
bl. 417 , 9 v. 0.: aman dinownapiyanazidiungeraap tot herstelling van ver. scheidene tempels; bl.467, 1: an eman aynananlar EnDanang anger
areszarijeriji an azarmarednan Uio onderdanige dienaar ging daarop naar de markt , en naar verscheidene winkels, om appelen te zoeken ; Schmids verh .
bl. 6 , 4 v. 0.: Amcanci de verschillende bloemen, of velerlei bloe men (desgelijks De Brätä -joedå enz. bl. 4 , 11); bl. 31, 10 :mmamnunin
de verschillende struiken ; bl. 62, 5 : monianzanaqan magnam nedoveita
anp allerlei kinderen van armemenschen , en dan r. 5 v. 0.: maniarzmene ao?lanan, die kinderen ; en bl. 143, 10: nonews3yenraszrirsanm meri waar de tegenstelling tegen één kind, waarvan gesproken was , aan de verdub
beling den zin geeft, die in het Hollandsch dus wordt uitgedrukt : Deandere
kinderen lachten hem uit; bl. 122, 1: annen en dicam nap zijn orienden ; Leesb. bl. 50, 2 v. 0.: asmaurzan naurezmani de verschillende gasten ; Anecd . bl. 108 , 8 v. 0.: non annan anajarazas, het onderling verschil
der menschen ; het onderscheid tusschen den éénen mensch en den anderen (en evenzoo Jav . zam . bl. 110, 6 , v . 0.: naman nanan aij bugiaronan ou moin
inny , en bl. 368, 11, oras dindin eruan ); Jav. zam . bl. 148, 7 : anan dinaidimas de halve dubbeltjes (nam . als rente van elken gulden in elke
maand); bl. 177, 3 : announ an Simpan gazarggaran Simones maran ang Ik maak ze (laarzen) voor onderscheidene heeren in het ooster-kwartier; bl. 213, 5: arnan hi'narazožarnamaza za wanan na naman anggaran De (Javaansche) grooten volgen tegenwoordig vele gewoonten (of in vele dingen , vol gens § 255) der verschillende heeren na ; waar bij as anagen aan Euro
pesche ambtenaren of particulieren , of aan heele en halve Europeërs , gedacht wordt; en met deze zoo verdubbelde benaming worden gewoonlijk door de Javanen in het algemeen de verschillende Europeërs genoemd, b . v. Leesb. bl. 108, 2 v . 0.: anarpergjannman sammnnauemmi de heeren , die pas uit Holland komen . En even zoo zegt men voor de grooten , de groote luí, de aanzienlijken , die op de zoo even aangehaalde plaats eenvoudig arnanin genoemd worden , dikwijls arnan mann. wanneer men daarbij de verschil-.
lende soorten of rangen der grooten voor den geest heeft, zooals wanneer men
in het Hollandsch twee woorden gebruikt en de grooten en aanzienlijken zegt. Desgelijks armanrisanwairan de geringen en gemeenen . Zoo ook verder ald .
bl. 110, 9 : marmurzammaiemaie iets geven aan iemand of iemand, d. i. aan eenig mensch, of aan iemand ter wereld . — Van nuani Ng., naar Api
Kr., gang , loop ,wandel,handelwijs, beteekent de verdubbeling zooveel als ons
$ 257.
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
.
269
zeden en gercoonten of zeden en manieren (Jav. zom . bl. 15 , 1, en bl. 107, 2 v.o.), of verschillende voorvallen (Schmids verh . bl. 91, 5 , en De Bråtå-joedå enz.
bl. 152, 1), een namna jarri beteekent de krijgskunde en wapenhandel (De Bråtå -joedá, bl. 91, 1), of de kunsten des oorlogs ,de taktiek (ald . bl. 128,
9 v. 0.). Van kimi gedaante, vorm , kleur, soort, beteekent zoo amárom onderscheidene gedaanten , vormen , kleuren of soorten , en dan als attribuut van onderscheidene gedaanten enz., of met één woord velerlei of velerhande en veel
kleurig . — Zoo ismen ook gewoon te zeggen qanurmamamayı uw (verschillende) kameraden (b. v. Schmids verh . bl. 18, 6 ), manomanmnan zijn (onderschei
dene) buren (ald.bl.61, 1 , en desgelijksr.4 v. o.), asagnquagnanni (bl. 4 ,7) of marzo waznimnunnornaniarr (bl. 153, 6 ) zijn onderscheidene, oudere en
jongere) broeders en zusters, an an in anymi zijn onderscheidene) bedienden (bl. 34 , 1 v. o.) ,ann am wn azam zijn (onderscheidene) kinderen (bl. 5 , 5 en 8),
en arvien vi er m de (onderscheidene) ooms, 200 dikwijls alsmen zulk een woord niet enkel in een meervoudigen zin gebruikt, maar tevens de personen, die
men bedoelt, als in het één of ander opzigt onderscheiden voor den geest stelt, of ook wel uitdrukkelijk als meer dan één wil noemen , zooals b. v., wanneer men zijn gezamentlijke kinders aanspreekt en dan zegt,zooals Schmids verh . bl. 5 , 7 v. 0., en bl. 6 , 10: anagan -11.17 animanzi al mijn onderscheidene
kinderen ! waarvoor wij eenvoudig in hetmeervoud kinderen / ofmijn kinderen! zeggen . Even zoo bl.80, 7 : amar de organen21 — Van amyna tweede (8 168), ook beide, zegt men ammnomag voor de beiden , of zij beiden , maar any mean q onaq, wanneer men de beiden als verschillend of onderscheiden zich voor stelt, b . v. als men spreekt van de twee verschillende tegen elkander over
staande partijen in een regtszaak. — In denzelfden zin herhaalt men ook een telwoord ,wanneer het in den zin van een zelfstandig naamwoord gebruiktwordt; b . v. Schmids verh . bl. 36, 2 :menann einmamak anak , ieder dag legde zij telkens één ei; --- als ook een zelfstandig vragend voornaamwoord ,wanneer daarmee eenig onbepaald voorwerp beteekend wordt, en zegt b. v. armani wie en wie, voor al wie, en annen en wat of wat, voor wat ook , of iet of wat ;
b . v .marsan nanananananı indien er iet of wat (of het een of ander) is (of plaats heeft), en anananinamaan arenar ik voel niet met al. Zoo ook
het vragend voornaamwoord van hoeveelheid , ein hoeveel? en zegtånårni hoeveel of hoeveel, voor hoereel ook ; b. v. Rádjú Pir. bl. 56, 5 : eragamünün hoeveel jongen zij ook werpen . – Denzelfden zin heeft de herhaling ook in
woorden met het voorvoegsel ası b . v . in armaszmaszam yan alwat zijmaar hebben (Jav. Zam . bl. 6 , 7 , en bl. 165 , 12); manasanaepi al wat gij maar
zegt, (Schmids verh . bl. 15, 7); arbobran namen nani alwat er maar uitkomt (Leesb , bl. 51, 7 v. o .);mariiasan Er vraur any zooveel als (of al wat) U maar geeft (Jav. Zam . bl. 200, 11); aranaronar in alle (verschillende) rigtingen
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
270
ſ 258 .
(De Bråtå-joedå enz. bl. 78, 8); a'nasanayunan waar het maar lust ( Schmids
verh. bl. 95, 4 v. 0.); wennman finmony of anasemamim Simmomag op alle plaats en plaats, d . i. op alle onderscheidene plaatsen , op welke plaats h ij
(of het) maar is, overal ; aimerainerras of competencianng ofamerican ar cinema , te aller tijd en tijd , dat is , ten allen tijde , of zoo dikwijls als, of wanneer maar .
258. Woorden , die een betrekkelijken zin hebben , en iets beteekenen , dat
meer dan één graad , trap of mate kan hebben , zooals demeeste benamingen
van hoedanigheid ,worden dikwijls met nadruk herhaald ,om een meer of min hoogen graad , of het bijzonder opmerkelijke of in het oog vallende, van een hoe danigheid te kennen te geven . In het Hollandsch wordt die nadruk veelal
alleen door den klemtoon beteekend, maar kan ook op andere wijzen uitge drukt worden ; b.v. Anecd .bl.80, 3 v.0.: anciesin anaganasaonaonimaar gij moet niet hard (wij zeggen dan niet te hard) slaan ; Schmids verh . bl. 16 , 1 : anaswa amanammeana pahay , kom niet te digt bij die heining;
bl. 116 , 10:arieryHaanzamanzaman nalang man leg er niet 200 veel aan te koste ; Leesb . bl. 54 , 12: anejannaniinan in het (het schrift) is alleen maar
niet groot genoeg : bl. 117, 11 v. 0.: manennusaqrånmonananamanan menta am wnae an dhamahany mishandel mijn kameraad toch niet 200 (of te) erg ;
Rådjå Pir. bl. 85, 4 : an acaparzanalam dann, of wel, zooals 1001 N . I , bl. 339, 8: anzigaranaparzapangandann, gij moet niet te zeer bekom merd zijn ; bl.461, 2 : anarian samazanseam -39nreamwanap het werd met allen ijver (of als een zaak van groote aangelegenheid ) onder
zocht; Leesb. bl. 107, 11 v. 0.: anazas Bagan Simm magas é an armas aģ:an
zamarzan & oraz dragam an eum dasman hoe zij daar in alle opregt heid Goes Djědig eerden en ontzagen ; Jav. Zam . bl. 96 , 11 en 8 v . 0 .: annua
apenzam og aj ngaranmanızanmanızıik durf niet ver (met nadruk, ofheel ver) van huis gaan ; bl. 127, 6 : angajare nzeg nzcennyorsan zij bood maar
heel weinig ; bl. 131, 1 v . 0.: annonnainaran ngmanemaniny pozarann ?
wiarzı Ik loop den geheelen dag te verkoopen , en kom vermoeid (of vermoeid en afgemat) thuis ; bl. 222 , 7: je hadthetroskammen met beleid moeten doen ,
anasan gaan niet te (of 200) stijf drukkend ; r. 8 v. 0.: neing anayan sananaman het gras, dat het (het paard ) krijgt, is heel goed ;
bl. 215, 11: mouri aramazanaganarnan mennzman on a namang orang Eng Eany Zie Mijnheer eens vlug schrapen , en 200 fijn ! bl. 6 , 4 :manzmana annamayacagamaneni Tot hoeveel personen toe is het grootste aantal
der roovers, of het aantal der roovers, als het bijzonder groot is ;bl. 153, 3 v. 0.: marmazenamanınan mann daar het 200 laat op den dag is ! (desgelijks bl. 139, 2 , en 312 , 13); Schmids verh . bl. 35 , 7 v . 0.: aparman emnossaanmm ?manapmom mayam
opdat zij niet 200 vroeg in den more
Ø 258,
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
271
gen gewekt zouden worden ; 1001 N . II , bl. 70, 9 : ané inasainiennmann
meinannyanny omdat zij 200 laat in den nacht kwam ; I, bl. 393 :mai maimpananindianzdhan zandimannen Toen wij goed midden in de zee
gekomen waren ; Jav. Zam . bl. 125, 10 : anegyrimamathas amos ang nagin ? enzi want het gestreept is(ofde gestreepte stoffen zijn ) er best en goedkoop;
bi. 135, 5 v. 0.: ananananaswayan undiren unmison pažam dat, waarvan de koekjes 200 klein zijn; Leesb. p. 179, 3 : anaz dodh dhanagamanwarnan arwarang dat het eten heel lekker geweest was ; Schmids verh .bl. 6, 5 v. 0.: warinnarmaimmen eren annann zijn gaven zijn velerlei ($ 257) en goed ;
bl. 18, 1 : anggapniannamzan nampanasama3 amp zij gaf hem zeer vele goede en nuttige lessen ; bl. 26, 1 : Indien ik de wereld geschapen had , ananasan
San Snimnuremahannarozmanahnan innan nigo janji dan zouden de vruch ten van dezen čló-boom groot en zwaar en goud geel zijn ; bl. 66, 4 v . 0.: árannanrasznaniarpamamara enmasmasp terwijl de kinderen ($ 257) alle even frisch en bloeijend waren ; bl. 138, 8 v. 0.: mananananggaran njerzmpenznau soenagann zij smaken uitmuntend ; vooral, als men ze in de heete asch braadt; bl. 150, 7 v. 0.: an annan ini menanamara'nmasa manez manananan chanaran en een plant met groene bladen en purperroode en
langwerpige vruchten ; Rådjå Pir. bl.66, 4: qunnog aaran årnazajazer gani won ay an . . pajamanganemainan az?? yarpain ay ay an visar an n mager-mngen De rede nu , dat de schapen 200 vet waren , was, om dat er
in datwoud veel gras was, en jong en versch ; bl. 52 , 10 v . 0.: anainn
Sajam Siencomanagnarneanaranaraugyar mp Ik verwonder mij over uvo schapen , dat haar buiken 200 dik zijn ; bl. 124, 7 v. 0.: Tot hoofden werden aangesteld de zonen van de Vorsten , ten getale van duizend , árannéha marm
aspi alin ariananjanudara pašapzamçızanaias e asafogazmean ang en alle 8choon (of zeer schoon ). Velen , die reeds te oud waren , werden terug gestuurd ; 1001 N . I, bl. 427, 12 en 13 : ananananananananana 292
2 em ananaanzy on stehen ngan ag daar is heel best het aloë-hout , dat er groeit, en de inwoners zijn eer same menschen ; bl. 294, 9 : arınmn amam panamnamomoziznay anan . Waarom heb je mij niet vroeger gewekt ?
Jan. Zan, bl. 80, 6 v. 0.: มา 1กรุงบาบาะๆ 2017 | umn
mm tore
(ik ) pas vijfentwintig was, was (ik ) zelden (met nadruk , of heel zelden) ziek. --- Menigvuldig is in dien zin ook de herhaling van anun Ng.,annunrant
Kr., het schijnt, mij dunkt,waarschijnlijk , zooalswij ook wel zeggen ,Mijdunkt, mij dunkt , om een hoogen trap van waarschijnlijkheid te kennen te geven , b . v.
Anecd . bl. 30, 3, bl. 101, 10 , bl. 130 , 4 en 8. -- En zoo zegtmen ook dikwijls met nadrukkelijke herhaling áh aran army voor in allen ernst, in der daad en in waarheid , trouvo en eerlijk of opregt en getrouw , en ay kizana ?, voor
grootelijks verblijd , of verheugd en blij,ergoraj stout en vermetel; ofschoon de
272
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
Ñ 259
herhaling van zulke woorden ook een anderen zin kan hebben , zoodat b . v .
in dendan ook steeds getrouw zijn , en ayanzayan? ook de een of andere vreugde genieten , beteekenen kan. — Denzelfden zin heeft de verdubbeling van
zulk een woord in bijwoordelijke uitdrukkingen , zooals apo ngummi bij het
b ijzonder hoog zijn , d. i. als het bijzonder hoog is ; anizangoni naar streng regt (Anecd. bl. 68, 3 ); Ananamanayang als het bijzonder weinig is, of op zijn allerminst (Jav . Zam . bl. 139, 3 v. o.); manzman ? mami op zijn allermeest (ald. bl. 117 , 3 v. 0 ., en bl. 127, 2 v. 0.); nina egoernas sai op zijn allerlang 8t (Jav. Wetten , bl. 5 , 5). En zoo ook met
het voorvoegsel am b. v.anagenossen bij (of met) al de grootste lengte van duur, d . i. voor altijd ; iamni naar alle strenge regt , naar alle regt en billijkheid ; wienmama yang bij alle uitstekende schoonheid , of bij
de allergrootste schoonheid (1001 N . II, bl. 269, 8). — Ook het vragend voor naamwoord ini Ng., ad ann Kr., hoeveel? wordt zoo dikwijls herhaald , om een hoeveelheid of menigte aan te duiden , die te groot is om te noemen , en men zegt b .v. eins inůnun anaen hoeveel en hoeveel jaar al ? — Eindelijk behoort hiertoe ook de herhaling in EnNizarnazı zelfs en zelfs, d . i. zelfs ,wat
meer is (b. v. Schmids verh . bl. 21, 5 v. o.), en in epopzegap ? (Jav. Zam . bl. 89, 11) of ananiang ? ( Schmids verh. bl. 17, 8) daarenboven nog .
259. Maar, wanneer het als bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naan woord gevoegd wordt, dan wordt met de herhaling van zulk een woord niet enkel met nadruk een hooge graad van de hoedanigheid beteekend , maar ook
tevens (volgens $ 257) het voorwerp zelf als meer dan één onderscheiden voorwerp voor den geest gesteld : want zoo maakt het een deel uit van de geheele bena ming van het voorwerp, daar het slechts uitdrukt, wat reeds in de voorstelling of het begrip van het voorwerp daaraan verbonden is, maar met het zelfstandig
naamwoord alleen niet geheel genoemd kan worden (Oder de deelen der rede , bł. 60, 73 en 136). Zoo beteekent b . v. Leesb . bl. 172 , 11, annarrisan visang kleine regtszaken , en voor een kleine regtszaak zegt men zoo niet. Zoo ook Schmidsverh . bl. 5 , 8 en 9 v . 0.:annannagpannagsi onderschei
deneaardigedingen ; bl. 16 ,4 : alser enas amasaman diemooije bloemen ; en r.3 v. o.: ហាំង៣ខាំទំហំ ៣ពោះហានៗៗ៣៦៣៦ j zag in den boomgaard van den buurman vele gele oranjeappelen , den éénen al
geeler dan den anderen ; bl. 63, 8 v. 0.: anziarnian:anaizuaran angenam eenigenog nieuw e zilveren geldstukken (desgelijks bl.85,6 v. o .);
bl. 71, 6 : in vanaianaås onderscheidene kostbare dingen , of ver schillende kostbaarheden ;bl. 87, 1 v . 0. en 88, 10 :anasaidi anazas auzi gemeene
uitdrukkingen ; Rådjå Pir. bl. 62, 9. v. 0.: Liązan saneradmarmoran die
mieren 200 groot als schapen. Schmids verh . 8 , 8 en 7 v. 0.: arwan
ozpannmenmemanoenansimpareanimasi:nga ginanaman da vast zij strooi
9 260.
OF HERHALING VAN EEN WOORD.
273
.
den allerlei groen gebladerte en allerlei frissche bloemen ; Leest . bl. 119, 10:wennan maneno yaani die onderscheidene vrouw e
lijke volgelingen . — qarranea beteekent een bejaard persoon , ook in het meervoud oude lieden , en dan ook , even als ons oudeluí , voor ouders : maar
men zegt mareonowner voor oude lieden , wanneer men op het bijvoeglijke oude nadruk wil leggen , en ook voor ouders, wanneer men uitdrukkelijk de
beide ouders bedoelt, en het dus zooveel als vader en moeder beteekent, b. v. Leesb . bl. 1 , 5 . — Ook annamz, Ng., amzizi Kr., veel , wordt als attribuut van hoeveelheid dikwijls herhaald , en niet alleen om met nadruk cen groote
hoeveelheid enkele of bijzondere personen of zaken te beteekenen , maar ook om , in tegenoverstelling van een kleiner getal of van één enkele , de overigen als de groote meerderheid of de meesten aan te duiden ; in welk geval men het dikwijls eenvoudig de overige of de andere vertalen kan . Zoo b. v. Schmids verh. bl. 62, 1 v. 0 ., en bl. 63, 6 : mxnzarzannamzan namparan die andere
kinderen , in tegenoverstelling van één meisje; en evenzoo bl. 81, 1: anan a Árnan manzannanzi de andere officieren ; Leesb. bl. 35 , 13 en 11 v. 0.:
binérapanzamanzeaan die andere Wringin-boomen , in tegenoverstelling van zes, waarvan vroeger gesproken was. En zoo dan ook De Bråtå -joeda enz.
bl. 129, 12: Anigazán an diaspı ananqueas stan smsajan siiamam izan azpi velen sneuvelden , wat de overigen vervaard maakte. —- Van het telucoord eres één , beteekent b. v. narare één mensch , één persoon of één individu , maar normale en ieder bijzonder individu, iedereen , elk en een iegelijk (b . v .
Schmids verh . bl. 107, 5 ). Zoo ook is a Leesb. bl. 51, 8 v. o.).
an
ieder bijzonderwoord (b . v.
Innereamanan 'n dat even als nuram an ook in het enkelvoud , een oud man beteekent , is het woordaan geen bijvoeglijk naamwoord , dat een betrekkelijken zin heeft, maar een zelfstandig naamwoord . Het beteekent grootvader, en mureanu eigenlijk iemand die grootvader is. Maar,wat in amainan in de verdubbeling betee kent, zal wel niet met zekerheid te zeggen zijn , evenmin als in anafi dat insgelijks door verdubbeling gevormd is , en ook zoo wel een oude vrouw (een grootje) , als grootmoeder, beteekent. Waarschijnlijk moet de verdubbeling in deze twee woorden , even als in papa en mama , verklaard worden uit de stamelende kindertaal.
260. Wordt een bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord gebruikt,
om iets als een voorwerp te benoemen ; dan beteekent men met de verdubbe ling iet of wat, dat wil zeggen eenig onbepaald voorwerp , dat zich door het
attribuut,waarmee men het noemt, bijzonder orderscheidt. Zoo beteekent b. v . anancong anaji ana iets lichts zien (1001 N . I,bl.414, 3 v . 0., II, bl.322, 10),
end
an izzanp ietswits (ald . I, bl. 375, 8),Lana, iets zwarts(bl. 265, 4),
anach an ancamann iets roods (II, bl. 511, 11 v. o.). — Hiertoe kan men ook brengen uitdrukkingen zooals arinanay naming any iets of wat (of het een of 18
274
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
$ 261.
ander) dat lekker is, of iets lekkers, of lekkernijën (Schmids verh . bl. 10, 5 v . 0 .,
en bl. 67, 6 v. o.), anagngang, iets van belang, het belangrijke, of zaken van groot belang (Jav. Zam . bl. 230 , 4 ), sinomarzo anarzı iets gerings, of het geringe , iet ofwat dat van gering belang is (ald . r. 5 , en Schmids verh . bl. 71, 1),
en arinananananap 31 het schoone, van alles , onbepaald wat , dat zich door schoonheid onderscheidt. Doch in zulke uitdrukkingen met het betrekkelijk voornaan woord , is het bijvoeglijk naamwoord eigenlijk een prédicaat ; en , 200
beschouwd, behooren zij tot $ 263. De beteekenis van de herhaling is trou wens dezelfde. 261. Maar, noemt men met zulk een verdubbeld attribuut een bijzonder voorwerp , of eenige bijzondere voorwerpen , als een gedeelte van een geheele
soort; dan beteekent het natuurlijk wat zich boven andere, of wel alle andere , voorwerpen van die soort onderscheidt, en wat wij dan door den Comparatief
of den Superlatief uitdrukken. Zoo b . v. Jav . Brieven , bl. 284 , 4 v. 0.: 214 ? shaqzamazan menanaya dan in de oudste van al de sleutelbewaarders der vorstelijke graven ; 1001 N . II, bl. 268 , 3 : anmama Sananierz :emaran aan enz. Het schoonste der huizen (of Het schoonste huis) is dat,
wat enz.; bl.614, 11 :m
arimarajanniin het grootste onheil;bl. 331, 2 :
apenean image92dl mar marijuannji an einageamieznanananaynanang enz., Er is geen grooter dienst tot bewijs van vriendschap, dan enz. 262. Verder is te letten op het eigenaardig gebruik der herhaling of ver dubbeling in eenige bijzondere spreekmanieren . — Zoo wordt dikwijls een woord met nadruk herhaald in een willekeurige onderstelling bij wijze van vergelijking achter aman Ng., annanrain Kr., alsof ; b . v. Jav . cam . bl. 94 ,
6 v. 0.: Als hij vertelt, dan blikt of bloost hij niet en gesticuleertmet zijn handen , anauanau anaran alsof het inderdaad 200 ware; bl. 120 , 5 v. 0.: an au amarynarzam menggalas tai het is alsof het (het hart) bersten 20u ;
bl. 126 , 11 v. 0.: whanay nananarnnremarray quemassage Het was alsof mijn voeten geblakerd zouden worden. 263. Zoo ook in een concessive onderstelling, om uit te drukken , wat wij
uitdrukken door hoevel, al, alhoewel, hoezeer, of hoe ook ; meestal met een volgend in am Ng., an onz. Kr., ook z00, evenwel, toch ; b .y . Jav. zam . bl. 175, 9 :
კუmanmananama Daar het needs ver op dem dag otas, იუიგოგო: 200 heb ik het, hoewel het te weinig was (of al was het te weinig), toch gekookt; of, wat meer letterlijk ; 200 is het, was het te weinig, te
weinig (d. i. was het, ja, te weinig), evenwel door mij gekookt geworden ; bl. 15 , 2 , bl. 142, 2 v. 0., Leesb. bl. 39, 11: amanamanam maiimzaydonnay Een weinigje ben ik er welmeé bekend ; eig .: Is het, ja , weinig , toch ben ik er meé bekend (omgekeerd Rådjá Pir. bl. 39, 10 : enmzazi anayasamanang Ja , ik ben er meé bekend, alhoewel het weinig is , of hoe weinig het
Ø 265.
275
OF HERHALING VAN EEN WOORD.
ook zij: maar ook hier is maag een prédicaat , en niet object, noch coin
plementvan hoeveelheid :want in beide gevallen zou het azonnan saamaana moeten zijn , zooals b .v. Jav, zam . bl. 229, 2 v. o.); Leesb.bl. 54, 9 : annon on anmarang enanze nam go nearan ceann Hoe leelijk ook, ja, 't ismijn eigen schrift ; Jav .zam .bl. 117 , 2 : annan mu : amor mener hoe slecht ook , het is Europeesch doek ; en r. 3 : @rain eren auzannian naga aher er einarinn
Almoest ik ook sterven , ik zou het maar voor Javaansche stof houden . 264. Ook wordt vóór een zinsneê, die een tijd of geval beteekent en met
een voegwoord zooals and marrmy of Einzer begint, door de herhaling van
een zegwoord uitgedrukt, wat wij gewoonlijk uitdrukken door eerst, of niet eerder dan , of niet anders dan ; b . v. 1001 N . I, bl. 377, 11: Shanahan ng diaze annyi zij kwamen er eerst uit, als het nacht was ; of zij kwamen er niet eerder, of niet anders, uit , dan bij nacht. Den zin van de nadrukkelijke herhaling gevoelt men het best, als men zóó vertaalt : zij k w a men er uit , ja, als het nacht was; bl. 453, 9 : Erann genayaanemanin
opaminaganarenomaneppnazmai marrinminsannaanganonggameapp Vroe ger konden ik en mijn kameraden hier niet anders ivoor krijgen , dan
met opoffering van slaven ; Schmids verh .bl. 46, 8 : arvinnunnieranding? Biniamarraganzaannis anaagasang nanmanızı Die beide dieven bemerk
ten eerst , dat de muilezelweg was, toen hij reeds ver verwijderd was; Jao.
zam . bl.377,2 : anihan varmaan asarannoynamanan einen manggyuamorf ay arany Het wilde eerst duidelijk worden , toen ik Raden Ngabèz Goenawan
tot leermeester ging nemen ; Leesb. bl. 184, 2 : ayahaparza. harapwarennoas znaci zij begrepen het eerst, toen ik het hun zeide; bl. 111, 6 v. 0.: ពុលា
ហា ហា
ហា
ណល់កាល ៤លាំងល្អណា
Ik be
et eer at
e
nering van den tijd toen ik vijf jaar oud was. 265 . Bijzondere opmerking verdient ook een eigenaardige spreekmanier in
de Javaansche taal door herhaling van het woord aran Ng.,men Kr., dat eigenlijk gelijk , even gelijk , beteekent, maar als redewoord gebruikt wordt
vóór een prédicaat (of prédicatief attribuut), om uit te drukken , dat men met dat prédicaat gelijkelijk van twee of meer genoemde of voor den geest staande
onderwerpen spreekt. Wordt nu dat redewoord vóór een prédicaat herhaald , dan geeft dit te kennen , dat de twee of meer onderwerpen , waarvan men spreekt, als onderscheiden of verschillend voor den geest staan ,maar datmen van
het één zoo wel als van het ander spreekt. Zoo leestmen b . v. Leesb . bl.51, 11:
Een Běběd en een Tapih ,wat onderscheid is daar tusschen ? mararanawan nang Trouwens, het één 200 wel als het ander is een kleedje ; en r. 7 : maia
anan anurahannizanin narareça as any Trouwens, den één 200 wel als den ander wordt een weinig vleesch afgenomen . En zoo dan in een concessive onderstelling ($ 263); b . v. Jav. zam . bl. 92, 7 : andimararamagnamen RO
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
276
um
manimnimnaun nian y
266 .
maar , hoewel het één 200 wel
als het ander het lichaam bederft, de arak (doet het) spoediger dan de opium ;
en met onbepaald onderwerp bl. 140, 9 :wen an wararun an nur ha7a21 arm ? anajam un zjarzannammurnarı want, al is het één 200 wel als 't ander
amusement, het schieten met den boog ishet vermakelijkst; of, zooalswij zeggen : wantvan alle amusementen ishet schieten metden booghetvermakelijkst; bl. 158,12 : admiram Inangrep anawémynaynizan aiamarenganan idmazanviazina maroon áunnudamnunampa an cez enz., Hoezeer het één 200 wel als het ander belustheid (of verslaafdheid ) is; van de amfioenschuivers
en arakdrinkers kunnen delen er meé uitscheiden , en voortaan hun leven beteren : alleen voor de beminnaars van het kansspel is het moeijelijk er ooit meé uit te scheiden ; bl. 276 , 2 v. 0.:a n einarimarizannen anaian enzávin yang
dow :@nazan ok nang as Van alle vruchten zijn het de banaan ,demangga,de oranjeappel en de appel, waarvan de soorten het menigvuldigst zijn ; Rådjå Pir. bl. 44, 1: anar eru ma anamanamá činanyon Van alle propheten houd ik van dezen het allermeest; Leesb. bl. 15 , 7 :mêranêrangani em non
man
marno 3 au grann. Al is het één 200 wel als 't ander oefening , het schrijven is het allermoeijelijkst ; dat is Van alle oefeningen is het schrijven het
allermoeijelijkst. -- Zoo ook bij omgekeerde volgorde der zinsneden 1001 N .I, bl. 458 , 10 : Ik ben iemand die de kost win met visschen : mein dan ninguna
mérnièninamuumannu chamanwnuari maar het ergst is mijn armoede (d. i. ik ben de armste) van al mijn kameraden visschers. Wordt arin of wêr alleen 200 herhaald , zonder prédicaat er bij, dan is het zelf prédicaat in zijn eigenlijke beteekenis van gelijk , gelijk staan . Zoo Rådjå Pir. bl. 162 , 8: Man Uw angananam man staat het een en het ander (nam . het stil blijven staan en het vlugten ) gelijk , dan is 't het verkieslijkst, dat we voor hem stil blijven staan.
266. In het objectief denominatief met het aanhechtsel enaq heeft de ver dubbeling van het grondwoord (of de herhaling van het geheele woord, indien het tweelettergrepig is) 1º. denzelfden zin , als waarover $ 255 gesproken is , in uitdrukkingen 200
als deze (Tijdschr. v. Neérl. Indië, VII, I, bl. 297): anar au whayBan na nga mazannany Een aal is moeijelijk op de een of andere wij ze aan te pakken ; men jangan angan risanamedhamoiranp Aan touw is het ge makkelijker op de een of andere wijze een stuk aan te knoopen (of aan te lasschen) , dan aan rotting ; Jav. zam . bl. 138 , 10 v. 0 .: anejanairan anehag maninama zamang angam Binarian Limanean ajan alleen voor iemand , die het kansspel bemint , is het moeijelijk er ooit meé uit te scheiden . 2º. Beteekent het woord een voorwerp , dan heeft de verdubbeling plaats
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
ſ 268.
277
volgens § 257; b. v. 1001 N . II , bl. 22 , 4 : arian woman munzungen
het geld , zoo veel als maar in mijn bezit is , d. i.al het geld dat ik heb . De heer Wilkens zegt in het Tijdschrift voor Neêrl. Indië, VII, 1, bl. 295 , dat, wanneer zulk een objectief denominatief eenig speelgoed beteekent (volgens $ 206), dan het grondwoord gewoonlijk herhaald wordt, zooals in anazam un man opsis
een ivoren pop , baj hai aaga Enzi een looden sabel, en armon nagmar een houten paard. — De zin der verdubbeling in zulke benamingen is mij evenwel niet duidelijk
3º. Een hoogen trap of graad beteekent de verdubbeling volgens § 258 in uitdrukkingen zooals aniran aiemman om een kleinigheid spelen , wanneer
men op a3 rirang, klein , een bijzonderen nadruk legt; dan jamar manag , het allerlaatste , of ten allerlaatsten (1001 N . II, bl. 543, 7, en Jav. zam .
bl. 12, 1 en 2); Anecd. bl. 80, 7 v. 0.:wth
anam nogaharang het puik
puik van visch ; Leesb. bl. 14 , 7 :anananin ang nag aan hoe langzaam en langzaam het ook gedaan mag worden; bl. 138, 1: Sanzdi anzanmi de goede helft. 267. En , wordt zulk een objectief denominatief als collectief zegwoord in
een wederkeerigen zin gebruikt (§ 210) , dan wordt het grondwoord somtijds herhaald , om op het begrip van tegen elkander meer nadruk te leggen ; b . v .
in arum varman Ng., arxgam 3 ay aman Kr., vlak tegen elkander in komen , Jav . zam . bl. 98, 6 . En zoo leest men De Bråtå-joedå enz. bl. 35, 8 , ผmๆ .09. m มา 2รุมm ? ปก ๆ มา 31 22m200 gelijk tatee lak tege n el k a n der in komende zeeën ; terwijl daarvoor bl. 37, 2 , annanras Samiamanrir? amarzmann gelezen wordt. -- Zoo ook wanneer het collectief zegwoord den zin heeft van met een ander om iets wedden of wedijveren (§ 211), zooals b. v.
in nanayanam ageiran om het vlugst, of snelst, tegen elkander schrijven. En zoo zegt men b . v.annarrennurmaminanepanna???manzzanggup ? Ng., agar diarteinomenamazan gaanz an anzanm nan erviKr., laten wijmet elkander wedden ,wie van ons beiden het verst met den boog kan schieten ; en , zonder dat LOG
het woord momenunazanan (met een ander of met elkander vedden ) er bij uit
gedrukt wordt, b. v. Leesb. bl. 180, 4 v. 0.: annuraw n on zan an zan qanununding
laten wij het tegen elkander uithouden met niet te spreken ; d . i.
laten wij met elkander wedden , wie van ons beiden het langst het uit kan houden met niet te spreken .
268. In uitdrukkingen , zooals ananay nami zich al verder uitbreiden en voortplanten , die een aanhoudend van het een tot het ander voortgaand accident beteekenen en waarover boven $ 250 , 4º. gesproken is , komt niet alleen de vorm der zamenstelling met dien van den wederkeerigen vorm overeen , maar ook de zin in zoo ver , als met de verschillende vormen , waaruit het woord
zamengesteld is , op verschillende gedurig elkander opvolgende onderwerpen
278
HERHALING OF VERDUBBELING
$ 269.
gewezen wordt, die in betrekking tot een voorafgaand voorwerp óbject, maar wederkeerig in betrekking tot een volgend voorwerp súbject zijn .
Verdubbeling van hetgrondwoord , of herhaling van een woord , met verandering van klinkers.
269. Deze verandering van klinkers , die dikwijls tegelijk met de herhaling van een woord of verdubbeling van het grondwoord gepaard gaat , heeft ge woonlijk in het eerste gedeelte van het verdubbelde woord (of grondwoord )
plaats; en wel zóó , dat de laatste klinker van het grondwoord in het eerste gedeelte in een zuivere a , en de voorlaatste , als die in het grondwoord een a en de lettergreep niet gesloten is , in een o verandert. Zoo b . v. in dinram moop, van toen de oogen open hebben of houden , namen nanonni ora -oré (niet orå -oré) , van naminni het loshangen van het haar, nyanga loeng a -loengå , van nyeri weggaan, heengaan, an ua725
pånoedja -pănoe dj oe , van wrazas bij toeval; en zoo beide tegelijk in menenoone's bola -bali (niet bolå - b àli), van anris terugkeeren . Maar, is de laatste klinker van het grondwoord zelf een a, dan heeft de veran
dering in het laatste gedeelte plaats , en wel zóó , dat men de a in een e ver andert , b . v . in 25 nagymi van asri ravijn . En , is de voorlaatste klinker
ook een a , dan verandert deze in het laatste gedeelte insgelijks in een e, 200 als in Enxong merang van eramann eten . — Somtijds wordt dan ook nog wel eens in het eerste gedeelte die a in een o veranderd , en dus merrennga parang gezegd. En zulk een verandering der klinkers in beide gedeelten heeft ook plaats , wanneer , terwijl de laatste klinker van het grondwoord geen a is en daarom in het eerste gedeelte in een a verandert , de voorlaatste klinker een o
is: want dan blijft deze o in het eerste gedeelte , maar verandert in het laatste gedeelte soms in een a . Zoo in mensen ayetin any links en regte om zich heen
zwaaijen , van mensen an , grondvorm manzanang, en in qoronananana bekrast en beklad , van maremmann doch niet in mainonamenorrann heến en weér springen , van matemoreangli 270. Behalven den zin , door de herhaling of verdubbeling uitgedrukt,
beteekent die verandering van klinkers op een eigenaardige , zinnelijke en, om zoo te spreken , aanschouwelijke wijze zulk een verscheidenheid in een meer dan eens voor den geest gesteld begrip , als wij veelal te kennen geven door bijvoeging van her en der , heen en weer , op en neer of links en regts , of
wel door twee zinverwante woorden , zooals goed en wel, gezond en wel, ziek of ongesteld , averegts en verkeerd , gillen en schreeuwen , stotteren en stamelen , en
dergelijke meer. Zoo beteekent van anris Ng., vazny Kr., terugkeeren , memenuan ni'n ofwiarnaynı aanhoudend her en der terugkeeren , bij herhaling
$ 270.
MET VERANDERING VAN KLINKERS.
279
van de eene plaats naar de andere heen en terug loopen ( Jav, zam . bl. 127, 8
en 11) ; en zulk een woord is ook dnes heến en weer loopen , op en neer
wandelen ( Anecd. bl. 28, 5, bl. 102 , 5 , Schmids verh . bl. 45, 2), van het verouderde en Zoo ook enas die van de eene zijde naar de andere draaijen , heen en weér schuiven (Jav. zam . bl. 220 , 13) , van
&
zich draaijen , zich
wenden , zwenken ; méto mainmean nu eens regts en dan eens links omslaan
(1001 N . I, bl. 470, 8), van main meang omslaan, een wending nemen ; men ananz'n any regts en links om zich heen zwaaijen (Rådjå Pir. bl. 98, 8), en morran amanammari met iets regts en links om zich heến zwaaijen , iets heến en weer slingeren (De Bråtå -joedå enz. bl. 27, 7) , van mansanan Kw. met
den arm of het been zwaaijen om iets af te slaan , grondvorm ach aup, waarvan in het Javaansch angenanp al zwaaijende naar iets slaan (ald. r.9 ); ak nani og namn links en regts loeren (Jav. zam . bl. 98 , 6 ), van annan grondwoord van viam ter zijden loeren ; mainimamannrrann heen en weér springen , of huppelen en springen (Schmids verh . bl. 51, 4 v. o.), van marennarann sprong ; qemenaynan her - en der-waarts mee naar toe halen (pass. anmwenamas marna Jav. zam . bl. 378, 12), van xm yang mee naar toe halen ; maremannen ang bekrast en beklad , en namenaynan bekrassen en bekladden (pass. an
marenanynany, 1001 N . I , p . 245 , 7 ), van namin nanp een kras of klad maken ; af mannann schreeuwen en gillen (Leesb. p. 177 , 9 v . o .), van anam
nonp schreeuwen ; arazornazaznap stotteren en hakkelen (Rådjá Pir. bl. 17, 3 v. o.); machenlamnaneana razen en tieren (1001 N . II ,bl. 138; 3 ; en zoo zal men ook wel moeten lezen Anecd . bl. 130 , 4 v. 0., in plaats van aan
Campanian );anarao marang schreeuwen en balken (Schmids verh . bl. 61, 6 ); mariniza riiz gedurig , dan hier- dan daar-heện , zich verplaatsen of verhuizen
(Tijdschr. voor Neérl. Indië , IV , 3 , bl. 237); namernog urang aanhoudend heen en weér kwispelen , van den staart van een beest ( Schmids verh. bl.51, 4 v. o.); miningin zich wild en woest aanstellen (Jav . zam . bl. 130, 7); En ar an niamy goed en wel, zoodat er niets aan scheelt (ald. bl. 106, 6 en 5 v. o.); amazon hag ang ceremonies en formaliteiten . — In de spreektaalworden dikwijls allerlei woorden zoo met klankverandering herhaald in ontkennende zinnen , om uit te drukken , wat wij kunnen beteekenen door in 't geheel niet of in 't geheel geen ($ 256), en daar dan bij te voegen of zoo iets, of
noch iets dergelijks ; en meestal wordt daarmeê een zekere misnoegdheid te kennen gegeven . Zoo Leesb. bl. 47 , 10 : nouvrannomane din magaan nama acmanzin Bij ons hebben wij in 't geheel geen overstrooming of 200
iets gehad ; en de zin is: Wat spreekt gij van overstrooming ! Bij ons hebben wij in 't geheel geen overstrooming gehad . Bl. 121, 5 , antwoordt iemand op de
vraag, of hij ziek geweest is: maneishim A1 ALAM AN Lamang Neen , nietziek of ongesteld. Bl. 122, 11 en 12 wordt iemand uitgenoodigd om wat van
REDUPLICATIE OF HERHALING
280
§ 271.
de koekjes en gebakjes, die daar staan , te gebruiken ,met de woorden : anak ainmernaran vi braun Wees niet b10 6 (eig.beschaamd) ; en hij antwoordt daarop : meneasi on maron varann Neen , ik ben niet bloó of beschaamd ! Bl. 128, 5 v. o ., wordt op het verzoek , dat het gaan mogt annan manuale als het spoor van te voren , d . i. zooals in vorigen tijd ,met deze woorden geant
woord : angazi menemuan chanvnam marangyar Ik weet niet af van het spoor van te voren of voorheen. En bl. 150, 6 , antwoordt iemand op het zeggen van zijn moeder, dat men verteld had , dat hij onder de soldaten
gegaan was: nenean gazen an annarran wrap Neen, ik ben niet onder de soldaten gegaan , of 200 iets. Een ander voorbeeld vindt men nog
bl. 132, 7. En zoo zegt men ook ananmenen en erverar i maneno non of ๆ mmๆ ตรงๆ 270 om te Zeggen, dat het cr : ๆ mam 2 1มา in 't geheel niet naar gelijkt, datmen 200 iets als droomen , slapen, schrijven of
drinken , gedaan zou hebben . Zoo ook: 6431 anmyuninans mammnapi ach, ik weet van een flesch of 200 iets volstrekt niet af ; en ananyamenan merayuran dan ik heb geen duiten of geld ; als afwijzend antwoord
b .v. van een moeder,die door een kind om duiten of geld geplaagd wordt. —
En zoo dan ook in een vraag met verwondering, die denzelfden zin heeft als een ontkenning, Leesb. bl. 124 , 7: mannagaragaszaman azanamaaninen Wat behoeft men daarbij de Běkěls of zulke menschen te vragen ? —
Somtijds wordt ook de ontkenning meê herhaald , en zegt men b. v. namin monexin manoman
en mamennummanenninu
Wanneer in het subjective passief zoo met verandering van klinkers niet alleen het
grondwoord , maar het geheele woord , herhaald wordt, dan is het niet één woord ,
maar zijn het twee zinsneden. Zegtmen b. v. van an & mann buigen , krommen , ah enamanan aman
dan beteekent dit niet eenvoudig: hij boog het heen en weer,
of hij boog en kromde het, maar hij boog het dus en hij boog het zoo .
REDUPLICATIE , OF HERHALING VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER.
271. Zeer menigvuldig is in het Javaansch de zoogenaamde reduplicatie, waaronder men verstaat de herhaling of verdubbeling van den eersten mede
klinker van een woord , zooals b. v. in amorisz, of emanaisz, van anász,
twee, InEn ny of an ennyi Ng., an in mi of ksh anm . Kr., van en my Ng., asinmı Kr., drie. — Wat den vorm betreft, is hierbij op te merken: 1°. dat de eerste medeklinker van een woord ,die zoo herhaald of verdubbeld wordt, eigenlijk alleen de eerstemedeklinker van het grondwoord is; maar dat,
zoo deze in den vorm van het werkwoord zijn eigen klank in dien van den aangenomen neusklank verloren heeft, dan deze neusletter als eerste mede klinker herhaald wordt; b. v. in Eppni of diens van eni onderwijzen , van het grondwoord
nie onderwijs. Anders wordt bij een werkwoord nict
§ 271.
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
281
de neusletter, maar alleen de eerstemedeklinker van het grondwoord herhaald ;
b. v. in ganovrang of anana van niemany, angkan ni of endanni van anni en anmmary of an ommar , van maruzni · 2°. dat , zooals uit de bovenstaande voorbeelden blijken kan, bij zulk een
reduplicatie van den eersten medeklinker, deze de in eerste lettergreep òf met denzelfden klinker als in de tweede, òf met den onbepaalden klank van de
Pěpět wordt uitgesproken . – Is de klinker van den eersten medeklinker van het woord een a , die als å wordt uitgesproken , zooals in an u
(båjå) gevaar,
en meiras (m å ng så, volgens § 38) verslinden ; dan wordt bij de reduplicatie de medeklinker in de eerste lettergreep, zoo niet als Pěpět, dan toch altijd volgens § 46 als een korte a uitgesproken , zoodatmen dus,wanneer men niet enan u en indien zegt,an anau en erneien als båbåjå en måmång så (en niet båbåjå en måmång så) uitspreekt. — De uitspraak met Pepět
heeft natuurlijk ook plaats, wanneer de eerstemedeklinker van hetwoord geen klinker heeft, zooals in (ozwawaarvan metverdubbeling mengenai — Maar, heeft de eerste medeklinker van een woord zelf reeds een Pěpět, zooals in xung
drie , en alm
het toezigt over iets hebben of houden ; dan wordt bij de redu
plicatie in de eerste lettergreep in plaats van de Pěpět volgens § 49 veelal een
a uitgesproken , zoodat men dus voor en anny en as enim veelal an einz en an en m zegt. En zoo ook wel, wanneer de eerste medeklinker van het woord zelf geen klinker heeft; zoodat men voor Sivar ook wel miozan , zegt. Wanneer men van een woord, zooals nan on behalven man manan duidelijk ,
niet alleen animan na maar ook wel annonen geschreven vindt, dan is dit laatste toch volgens § 46 als innanni uit te spreken. Wil men in het schrijven zich een vasten spelregel stellen , dan zal men wel niet anders kunnen doen, dan den verdubbelden medeklinker in de eerste lettergreep met
denzelfden klinker te schrijven als in het grondwoord zelf. Doch dan schrijve men toch evenwel niet nennem en manenanemimaar uinceari en annanrem van mencari verslinden , en manamı buur: want in zulk een woord is de klinker, die, als ware het een o ,met een Taling-taroeng geschreven wordt , niets anders dan een a , die alleen in de binnenlanden als å wordt uitgesproken .
3°. dat, zooals boven $ 250 , 6º. reeds gezegd is, in plaats van de herhaling van den eersten medeklinker het geheele grondwoord verdubbeld wordt, wan
neer dit met een an, en dus met een klinker, begint; en dat hetzelfde ook wel plaats heeft met éénlettergrepige grondwoorden , wanneer zij niet met het voor
voegsel an of door een voorslag tweelettergrepig worden. Groot is evenwel het aantal tweelettergrepige woorden , die alleen maar door herhaling van den eersten medeklinker van éénlettergrepige grondwoorden gevormd zijn , zooals marnarzı geven in een onbepaalden zin iets (het een of ander ) geven , van nous
grondvorm van annor? geven; panimaninen loopen te verkoopen , bezig of
282
REDUPLICATIE OF HERHALING
$ 271.
bedrijvig zijn om te verkoopen , van maniny , den grondvorm van annarnir verkoopen , van iemand die handel drijft, en dimmenyp een voorwerp verkoopen ; anoni Ng., wat iemand zegt, en iemand iets zeggen , van ami den grondvorm van anóni Ng. Kr., wat tot een meerdere gezegd wordt, en gran tot een meer dere zeggen of spreken ; did any beginnen , van af, sedert, van dran ,gewoonlijk enerang begin , aanleiding , oorzaak ,ter oorzake van , omdat;namenjeneang Ng., Arlaun Kr., zwaarte, gewigt , en vragan Kr.,annehmensang Kr. î., zwaar , in een figuurlijken zin voor zwanger, van murang en (@ anp, de grondvormen
van annanrann en aniązany zwaar ; amanang mak, en azan aina achtervolgen , vervolgen , nazitten , van anany, het grondwoord van angangmeegaan ; az azana meégaan als reisgezel of passagier, van azan , dat de, nu nietmeer gebruike lijke, éénlettergrepige vorm van het werkwoord van dat zelfde grondwoord
anang is, en waarvan ananamp ietswillekeurig of uit eigen berceging volgen , en Lazany involgen , opvolgen , de thans gebruikelijke tweelettergrepige vormen zijn ; an emapwijze,manier , gebruik , van anain of naman regeling, zetting, aanwending enz.;marinéir onder anderen zichmengend , van ména of Annan en annézı vereenigd, vermengd , en met of onder anderen zich vereenigen of mengen ; menemenrann houden , laden , dragen , een last, dragt of vracht hebben ,
van opensany,grondvorm van annenranq inhouden ,bevatten ; mannerei ook wel marmeren op anderen , zooals kinderen , passen , van mein grondvorm van einerei op iemand passen ; annmnom bespoedigen , verhaasten , van nmi den grondvorm van annmi spoedig , gaauw ; nenntni uitgespreid , en annanın
uitspreiden ,van mani ofannénı overloopen , overvloeijen ,alswerkwoord anna stroomende zich uitbreiden ; azaznyp zich ontkleeden , van apoyp, emagny en anazon los, het losgaan, en een kleed uittrekken ; ajaminanzanan met een ander of met elkander wedden , en manenumazani op iets een weddingschap aan gaan , van nani? of anqamazı inzet, wat men verwedt. — De meeste , op deze wijze gevormde tweelettergrepige woorden worden als nieuwe grondwoorden
beschouwd, en daarvan dan weer andere vormen afgeleid , zooals van munarz
en ayan de transitive werkwoorden mermarzan en ayants de causative mornarzannami en azonnman ; en de substantivedenominativen aipumurta en åsaman en van zeer vele dus gevormde woorden is het grondwoord , of eenige andere daarvan afgeleide woordvorm , niet meer in gebruik , zooals van
aman an deksel, anwiraun in bewaring geven, an einem spoor, teeken , bewijs, araraanwat gelaaktwordt of te laken is,mm gehoor geven , gelooven , qmními opschudding, mman gejaagd , anrónann bijten , op iets bijten , en zoo vele andere. Zelfs dan , wanneer het zoo door reduplicatie gevormde tweelettergre
pige woord een werkwoord is, dat reeds in het éénlettergrepige grondwoord cen werkwoord is, beginnende met een neusletter , waarin de eerste letter van den eigenlijken grondvorm zijn eigen klank verloren heeft, zooals hethierboven
$ 271 .
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
283
genoemde azazany, van azan , het werkwoord van het grondwoord an aon ; — zelfs dan wordt zulk een werkwoord als een grondwoord beschouwd, zoodat zelfs in de objective vormen de neusletter , alsof het de oorspronklijke letter
van den grondvorm was, onveranderd blijft. Men zie wat hieromtrent reeds boven op bl. 131, 142, 157 en 174 in de aanteekeningen opgemerkt is. Zulk een werkwoord is ook het hierboven reedsgenoemde door reduplicatiegevormde
woord merenties van nézzi dat als werkwoord gevormd is van den grondvorm méir (als tweelettergrepig anpór en annáro), benevenshet transitive werkwoord menendaeni waarvan annanomenemann het zuivere Passief is. Zoo ook meno merraty van mærrann dat als werkwoord gevormd is van den grondvorm murrang (door verwisseling der lipletters een wijziging van openeann, als tweelettergrepig am manean , zwaarte, zwaar), waarvan in het woordenboek van den heer Gericke ook het geredupliceerde marinarring met de beteekenis van beladen , belast, gevon
den wordt; even zoo is ook naonat en in den transitiven vorm mezopasno bij iemand dienen , van het werkwoord mari of annari in Kàwi, zooals ook het grond woord ménı wachten ; en mainanza'ni en merintizan qami van hetgeen men eet of drinkt iets aan een ander geven of meldeelen ,met het objectief denominatiefracz marzanan , van het ongebruikelijke mozi en dit, volgens § 111, IV°, 4º., voor nog van den grondvorm marzi waarvan ,met het voorvoegsel a, annars geven , en door reduplicatie mornarzı iets, het een of ander, geven , en het transitive werkwoord nærmerzan iemand iets (het één of ander) geven , en het causative menjarzannam iets aan iemand weggeven : maar , terwijl van dit laatste in den objectiven vorm am marmurzannan gezegd wordt, zegt men van permezzanmar met behoud van den neusletter an marmorzannans Van men of animar plaatsing in de zon , heeft men , behalven naman in de zon gaan zitten of staan , ook nær men iets in de zon droogen , en het objective denominatief mariner wuran wat in
de zon gedroogd wordt; en van mann in poëzie, anders an nang welriekend , ook als liefkozende benaming van een vrouw , glagan liefkozen , waarvan het Passief
amigligen is. In het woordenboek van den heer Gericke vindt men ook met dezelfde beteekenis (27 (27€17, zoodat met de herhaling van den eersten medeklinker, tegen den regel, ook de daarmeê verbondene smeltletter herhaald zou zijn : doch dit
woord zal wel beter (cz (27en geschreven worden, zoodat het volgens $ 250, 6º. in plaats van (27 ( aan is. – Van vele andere 200 gevormde werkwoorden is de afleiding niet meer na te gaan , zooals b . v . van 272797, het Kråmå-înggil van
aman ang door verbazing of leedwezen getroffen worden. 4°. dat (met uitzondering van die tweelettergrepige woorden , die door redu plicatie van éénlettergrepige grondwoorden gevormd zijn en geheel als nieuwe
grondwoorden beschouwd worden ) de herhaling van den eersten medeklinker wel gebruikelijk is in het subjectief Passief , maar niet in het accidentele , en
ook weinig in het objective, zooals b. v. Toehpàh , bl. 111, 7. Zeldzaam is rij
281
REDUPLICATIE OF HERHALING
$ 272
ook in een substantief denominatief met het voorvoegsel uw Van anin na
Ng., uranggann Kr., watmen iemand toezendt, zegt men evenwel ook met re duplicatie annannan of aranan23,201 (Jav. Brieden , bl. 75, 5 , en bl. 84 , 2 v . o.). En zoo vindt men in de Kitab Toekpàh , bl. 96 , 1 v. 0., arahan any eenig vermoeden. — Wanneer de klinker van het voorvoegsel met den eersten klinker van het grondwoord inééngesmolten is, dan wordt ook wel de an als eerste medeklinker verdubbeld . Zóó zegtmen crainenean , van arname my last, bevel, van annaminny gelasten. 272. De beteekenis van deze reduplicatie heeft zeker eenige verwantschap
met die van de verdubbeling van het grondwoord of de herhaling van een ge geheel woord ; gelijk wel alleen daaruit blijken kan, dat , als het grondwoord met een klinker begint, dan altijd , en ook wel, als het éénlettergrepig is, de verdubbeling van het geheele grondwoord voor de herhaling van den eersten medeklinker in de plaats treedt, ($ 250 , 6º.). Doch, gelijk de vorm of uit drukking toch niet dezelfde is, zoo ook de zin en beteekenis niet. Nooit be teekent de herhaling van den eersten medeklinker eenigen nadruk ; nooit stelt zij ook hetgeen door het woord beteekend wordt, als meer dan één voor den geest ($ 252). Het is een stamelende en aarzelende uitspraak van het woord , die zeer eigenaardig een onbepaaldheid ofonbestemdheid , of een zoeken ,beproeven , pogen of beginnen , te kennen geeft.
273 . Bij werkwoorden en andere zegwoorden wordt voorcerst door de her
haling van den eersten medeklinker een onbepaald óbject aangeduid , dat veelal in het woord zelf, namelijk in de beteekenis van het naamwoord , dat het grondwoord is, opgesloten ligt,en dat wij dikwijls door iets of het een of ander, of
somtijds ook op eenige andere wijze, te kennen geven ; b. v. Jav. Zam .bl. 100, 7:
an ninanınan aramayı heeft zij niet eenige last (de een of andere last, een Banan) gegeven ? of het een of ander belast? bl. 122 , 8 v. 0.: nn ? maraynonanodon samman daar ik niets (niet het een of ander ) meévoerde ; bl. 127, 12 en 5 v . 0 .: marr za onun amepanemnozrej n ? maraan un marinen
amanov als zij iets koopt, dan wil zij het volstrekt goedkoop hebben ; als zij verkoopt,moet het duur zijn (waar voor annanimiy evenwel niet manimuning gebruikt wordt, omdat dit in het spraakgebruik een andere , in $ 271 reeds
opgegevene beteekenis heeft); bl. 144, 2 v. 0.:mmamanem énnrxeham:que on jammmaananeangzanan mom á daar die Njàï Låbå, als zij iets in pand neemt, het nooit opschrijft ; bl. 154 , 6 v. 0.:wangapain wa zinajpois? En
our armag Mijn zoon kan er immers wel een (een tuig) leenen bij een ander. Zoo ook bl. 94, 6 v. 0 .; arvion iets (het een of ander ) vertellen ; bl. 161, 3 v. 0 .:
anmmqmmons het een of ander pak op den rug dragen ; of, daar er van meer dan één persoon gesproken wordt, pakken op den rug dragen ; bl. 47, 7 v . 0.,
Erarmamej het een of ander berispen , en menarenzan het een of ander ver
$ 273.
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINK ER .
285
anuleren ,ofaanmerkingen en veranderingen maken ; bl. 288, 5 v. O., anna iets (het een of ander ) planten ; bl. 256, 2 v. 0.:am air iets (het een ofander ) op het hoofd dragen ; en bl. 131, 7 en 6 v . 0 ., vindt men een voorbeeld van
het gebruik van de verdubbeling van het grondwoord in de eigenlijke betee kenis, van de herhaling van den eersten medeklinker, en van de verdubbeling
van een grondwoord , dat met een klinker begint, in plaats van de herhaling van den eersten medeklinker, alle drie bij elkander:arenarierar in onzaynı qmenningsemning yarmi anm mmeam ammoni anoniranaian asiastimasie mi 200 veel ik maar kan, zoek ik het ook op de een of andere wijze voor hem
te krijgen , door het een of ander te verpanden , of eenig geld te leenen bij de buren .
Even zoo Leesb.bl. 5 ; 4 , aman am iets koopen ; bl. 110 , 9 ,monarzı iets geven , en dituznany iets leeren ; Toehpàh , bl. 35 , 8 v . o .: hajmiop het een of ander
rijbeest zitten; De Bråtå-joedå enz.bl. 130 , 6 : anm mém belooningen geven. -
En,wanneer,zooals in dit laatstevoorbeeld en dikwijls, het onbepaalde object in het grondwoord ligt , dan kan er een ander , zelfs een bepaald óbject, als complement worden bijgevoegd; en niet alleen door middel van een voorzetsel ,
zooals in dit laatste voorbeeld azer inanorg ygmy aan zijn volk ; maar ook onmiddellijk , zooals Schmids verh .bl. 16 , 11:ananananjajun enggan ninceps
dat bewerkt vermindering (of nadeel; eig. dat bewerkt de een of andere apar d . w . 2. dat benadeelt of ondermijnt) uw gemoedsrust. --
Meestal echter wordt een in den hier bedoelden zin met reduplicatie uitgespro ken werkwoord of ander zegwoord geheel in het algemeen , zonder complement van eenig ander object, gebezigd . En zoo ook, waar wij een zegwoord, dat een werking van een súbject op een object beteekent, zonder complement van object gebruiken , en zoo die werking alleen als een werking van het súbject
voorstellen , zonderdaarbij aan eenig óbject te denken ; b. v. Jav. Zam . bl.92,2 : Ervanaqur ag un pam eu in en erår:neinmaz:annanenmngparaya wajar dan tot misdadigheid , zoals stelen (ofhet plegen van een diefstal),rooven , straatrooven , bedriegen (opligting) ; bl. 7, 1 : mwagan wnananarnyaan & nas nn Morgen wil
ik uit schieten, dat is op de jagt met het geweer, gaan ; en zoo r. 7 asagananda anany zich oefenen in het schieten , of het jagen met het geveer ; maar r. 3 : manimarka man grawn Shinnu man waarop wil je daar gaan schieten , omdat er hier een complement van object bijgevoegd wordt, en r. 6 : anananiner
anaran khas my Schiet je scherp ? omdat hier met schieten niet een werking
op een object, en dus ook niet op een onbepaald object, bedoeld wordt,maar, wat het Javaansche werkwoord van het naamwoord Shining , geweer, schietge weer, ook eigenlijk beteekent, het geweer hanteren , met het geweér werken ;
Schmids verh . þl. 3 , 9: de afgoden qanınannando anche dilag nazi kunnen niet zien noch hooren ; Leesb. bl. 16 , 1: Daarom is het goed dat demenschen
பையான்றைனற்ற ப்பாஃ diksoiyla oragen can erwarene menschen ;
286
REDUPLICATIE OF HERHALING
§ 273 .
en r. 4 : ayan o an marion zijwillen niet vragen (en even zoo Jav. Zam .bl. 229, 1 v. o., en bl. 230, 2 ). 200 ook in vele werkwoorden , die met onbepaald object als attribuut, en dus in den zin van ons deelwoord , gebruikt worden ($ 140 en 156), zooals anonin norsk vervaarlijk , verschrikkelijk , ijslijk , van innan vervaard, ontsteld , ontstellen en ontsteltenis ; añón inmurag afgrijslijk ,
vanons afgrijzen ;maynmanne verbazend (iemand verbazend), en aan maramingnam verbazingwekkend (iemand verbaasd makend), van mannen ver
baasd , terwijlmet bepaald object maong over iets zich verbazen , en mang man iemand verbaasd maken , beteekenen. Even zoo in een aantal eenvoudige
zegwoorden , die eigenlijk niets anders zijn, dan zelfstandige naamwoorden of
benamingen van voorwerpen , maar die in een gezegdeaan een súbject als object in een onbepaalden zin worden toegeschreven ($ 102). Zoo van naur Kr., maneanzi Ng., woning , huis, mimum en naneerzmano enzi een woning hebben ,
gezeten zijn, of zijn woning hebben , wonen ; van ezam ? gehucht, azazampi een gehucht vestigen of hebben ; van onzz burgt, amaç een burgt hebben , houden , of vestigen ; van an non tent of tabernakel, am an non tenten opslaan , taber
nakelen ; van nam , gang , reis, togt, umsan reizen ; van aanzi rijstveld , asasarpi rijstveld bebouwen , rijst bouwen ; van manig geneesmiddel, medicijn , ashmania medicineren ,medicijnen gebruiken ; van en ny hulp, bijstand ,amoniji tot hulp zijn of bijstand verleenen , helpen , bijstaan; van araps, bevel, anaseppi bevel geven , van art an , gejammer, geroep om hulp ,aarrerenn jammeren , om kulp roepen ; van ami aalmoes, geschenk uit milddadigheid , ananani aalmoezen geven ; van man ar belasting, accijns , man nanam belasting of accijns betalen ;
van een geschenk voor een post, cn en an zulk een geschenk geven om een post te verkrijgen ; van azms' onthaling van een gast, wat een gast te eten gegeven wordt, apagoss' een gast te eten geven ; van anngang Kr. Ng., apo Kr. î., kind, anagan wayang en azyazi een kind, of kinderen , verwekken , krijgen of hebben . Het object, waarvan de onbepaaldheid door de reduplicatie van zulk een als zegwoord gebezigd woord beteekend wordt, is het voorwerp zelf,waar van het woord als zelfstandig naamwoord gebezigd de benaming is. Wanneer
dus, zooals somtijds geschiedt, bij zulk een zegwoord een complement van voorwerp gevoegd wordt, dan is dit te beschouwen als een bepaling van dat
voorwerp , dat door het zegwoord zelf beteekend wordt. Zoo leest men b. v. Jav. Wetten p . 25 , 8 : manmoi mayonnjarnanın ana moeten spoedig bijstaan met fakkels; gelijk men daar twee regels vroeger leest: ánham nyomonninani manai moeten bijstand met fakkels vragen . En, gelijk men zegt ap mananais?
twee kinderen , en , ayanan wij een mannelijk kind, een kind van het mannelijk geslacht, d. i. een zoon ; 200 zegtmen ook aya (anananarzı yoor twee kinderen
hebben of krijgen (De Bråta -joedå enz. bl. 154 , 7 en 10) , en apayamamari voor een zoon krijgen (ald . r. 2 v. 0 ., en bl. 155 , 2). En zoo kan men ook
$ 274.
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINK ER .
zeggen (zooals ald. bl. 185 , 3): agorganap naman naname
287
Poelastå had
een zoon , Bagawan Padmå (doch zonder reduplicatie b . v. Rádjá Pir. bl. 99, 10 v. 0.: m Karma mnyamanan da gjasay ). — De herhaling van den eersten
medeklinker is evenwel in al deze gevallen niet noodzakelijk . Zoo leestmen b. v. in de Jav. Wetten , bl. 143, 8 en 7 v. 0.: mauan rannanoassaagaman arrabayanan arazi anan danwomaga w namn apogumannogenmode An un gran indien dat goed door hem verkregen is door rooden , of door straatroo ven , of door stelen bij nacht; en bl. 14 , 2 en l v. o.: qane erananceannnano ຍາເຕ ພm 7 8 m ? " ບໍ່ ? ຍ ຍ ຍ : ພm ຂ່າວ ອາ \ tenvand is gestormenu teraciju hj
amok-liep , of iemand is gestorven bij het plegen van straatroof, of van een diefstal bij nacht, of bij diefstal van vee; waar alleen van antùr de eerste medeklinker herhaald wordt. Ook gebruikt men met onbepaald óbject als attribuut zonder
reduplicatie dinanzi Ng., dimances si en az 25 pan Kr., in den zin van vreesverwekkend , vreeslijk , verschrikkelijk , van Su Binanza en anses vrees, bevreesd ; terwijl & dimanaj dheananas i en am 25 paninsam daaren tegen met bepaald óbject gebruikt worden , in den zin , waarover in de volgende $
gesproken wordt. En woorden , als mars, woning , en marzi rijstveld ,worden ook wel zonder reduplicatie als zegwoorden in een onbepaalden zin voor wonen en rijst bouwen gebruikt.
274. Ten anderen geeft de reduplicatie aan een werkwoord of dergelijk zeg woord den zin van een zoeken , beproeven , pogen , gaan doen of beginnen , of iets
dergelijks, wat dikwijls moeijelijk in een vertaling van het woord is uit te drukken. Het súbject, waaraan het gezegde met zulk een herhaling van het begin van het woord wordt toegeschreven , wordt namelijk op die wijze zeer eigenaardig voorgesteld , als het een of ander doende , en dus in eenige beweging of actie (van het lichaam of van den geest, geheel onbepaald welke), tot het
bewerken, doen of worden van datgeen , wat het grondwoord beteekent: en in dezen zin neemt het zegwoord zeer menigvuldig een complement van object, ook van bepaald óbject , bij zich , wat in den hier boven eerst genoemden zin vrij zeldzaam is. — Zoo beteekentvan artian , eten , ao ar ki ar het een ofander
eten , in den zin van iets tusschen de gewone maaltijden tot versnapering te gebruiken , als men b. v. zegt: anananananan diandra Ik ben niet gewoon iets tot versnapering te gebruiken , of Ik eet nooit iets tusschentijds: maar het be
teekent ook in beweging of actie zijn om te eten of zijn voedsel te zoeken , b. v. van een paard , grazen . Zoo Leesb. bl. 75, 6, met ayamana gras, als comple ment van object, en r. 11 zonder complement. Van anan iemand of iets vervolgen , najagen , jagt op iets maken , beteekent angaan ng op het een of ander jagen , of jagen in het algemeen ,maar ook , en met een complement van object, zooveel als op iets gaan jagen , iets met de jagt zoeken te vangen , b . v. Leesb. bl. 75, 4 v. 0.; antaan painaa mnom sang op wilde dieren gaan jagen .
288
REDUPLICATIE OF HERHALING
j 274.
Van annemnin, straatroof plegen tegen iemand, wordt annanan on my
veelal gebruikt in den zin van tegen den een of ander straatroof plegen , of van straatroof plegen in het algemeen; maar ook tegen iemand straatroof gaan plegen ,
of zoeken te plegen , b. v. Leesb. bl. 75 , 3 v. 0.:an einenmyyrimairanan straatrooverij gaan plegen tegen kooplieden . En beteekent van anami Ng., an En ny Kr., koopen , het geredupliceerde anumang of oman ny dikwijls het een of ander koopen ; het beteekent ook gaan koopen , zooals 1001 N . I, p. 70 , 9 v. 0.:
aren on an animamyeonggeganowiem , wij gingen daar eenige handelswa ren koopen. Andere voorbeelden van in dezen zin geredupliceerdewerkwoorden
of andere zegwoorden zijn: van a nagy Kr.,moedig, azazmany iemand moedig
zoeken te maken ,moed inspreken (Het Ngoko moet garage van vrajı zijn, maar is mij, zooveel ik weet, nog niet voorgekomen ); van appar Ng., ang Kr., wijl, duur , verwijl, een wijl duren , verrijlen , amar per of an anan zy zoeken te bewerken dat iets verwijlt, d . i. iets op de lange baan schuiven ; en even zoo van
nowrap Ng.,nes Kr., lang , langdurig, minerayof sanoen iets langdu rig zoeken te maken , iets rekken ; van non . Ng.,wanann Kr., pijn , en pijn hebben , maroni of amappa'n ann iemand pijn zoeken aan te doen , d . i. iemand
pijnigen, martelen; van marzi Ng., med Kr., gelach ,mezary ofmaple lachen, maar anmmary of anmmt iemand uitlachen ; van naiz. Ng., en2721 Kr., blijde, verheugd, an gaanarzı iemand (of het hart) blij maken , verheugen; van mn n leermeester, anomy een leermeester in iets gaan nemen , iets zoeken te leeren , b . v. anmonaien het Kavi zoeken te leeren ; en even
zoo anm moris in iets zich oefenen ; ahazani cm 7727907 of agayoyaopen epezari niet alleen om het een of ander vragen of bidden ( Leesb. p . 53, 6 v.o.), of bidden in het algemeen , maar ook om iets bidden ofsmeeken , in den zin van door bidden
iets te verkrijgen zoeken , iets afsmeeken ; b . v. De Bråtå-joedå enz. bl.53, 11: anananazaa dhanarayananapas , hetgeen waarom hij smeekte in het gebed ; en bl. 123, 6 v. 0.: anaji wanna wrannzana ajyan vian nanı zij smeekte de goden om het geluk van haar echtgenoot. Zoo ook amazgapag iemand om iets bidden of smeeken ; b. v. (in een brief)ananno diamannshagepaji wien zal ik smeeken; en een man am aman ang iets toebidden ; b. v. apa225 am wneinaan maren kwaad toebidden . Zoo verder ook an innan iemand vervaard gaan
of zoeken te maken ; annmnmnan iemand zoeken te trekken , zoeken te verlei den ;meneran iemand belust zoeken temaken ,verlokken ; - aurin np iemand achter naguan , op zijn schreden volgen , uitgedrukt als een beweging en pogen , om bij hem te blijven ; an ng maram wnmam Ng., anagnaron máhany Kr., Epey 27. Kr. î., iets (b . v. een gedachte , begeerte of aandoening) opwekken of zoeken op te wekken ( 1001 N . I, bl. 14 , 12, II, bl. 400 , 12); (27 magzami of az a arzan iets onveilig gaan maken , iets verontrusten (De Bråtå -joedå enz . bl.92, 5 , maar bl. 91, 1 v . 0., met hetzelfde complement van object, azazan eenvou
ŷ 275 .
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
289
dig iets onveilig maken); van anarmy Kr. Ng., of inhan Kr. î., beschaamd, aran wawany of human iemand beschaamd zoeken te maken , bespotten ; van annaram , nemen , annann an namin iemands hart zoeken in te nemen of
te winnen ; van annan Ng., mai. Kr., leven , levend, aynurnaup ofan mi man iemand of iets levend zoeken te maken , fig . iemand die in nood is hulp verleenen , een land ontginnen ; van Binn127 meévarig , meédoogend , diening meếwarig of meédoogend zoeken te maken , om mededoogen smeeken ; van anarz. gunstig, toegenegen , genadig zijn ,aarzenarzı iemand gunstig of toegenegen zoe ken te maken of te stemmen ; van annan opstel, en verdicht, a on any opstellen ,
dichten ,maar aananwarnan iets verdichten , verzinnen ; van manapsi Ng., man dinar Kr., moeijelijk , maram ?manap ? en marbinan undian iets mocijelijk
zoeken te maken ; van manain Ng.,nantian Kr., denken , gedachtig zijn , zich herinneren , nariinanais en natin onwn brann op iets zich bedenken , zich zoe
ken te herinneren ; van anoni bedaard ,a
nn å iemand tot bedaren trachten
te brengen , troosten ; van Shan Ng., dimurang en anleg? Kr., vrees, bevreesd , bang, di kinan api di lainanem i en aus ansan iemand bang zoeken te maken , iemand vrees aan jagen ; van menian , grondvorm van annarrang Ng., anarmat Kr., zien , manana2207 en anze naar iets kijken of gaan kijken ; van arag win heet, driftig , er eragou á driftig gaan worden , driftig beginnen te ·
worden ; van anni Ng., andan Kr., schaarsch , zeldzaam ,arnanna en news news schaarsch gaan worden , schaarsch beginnen te worden ; van anan? ' opgezwollen , arenzananza'n gaan opzwellen , beginnen op te zwellen ; van anunay Ng., ase 31 Kr., regen , ayunamuom en ak 25 urz in den regen
gaan staan om zich af te spoelen (in plaats van een bad); van an in Kw . en Ml. vuur, aniran ûn bij het vuur gaan staan of zitten om zich te warmen; van man of annan plaatsing in de zon om te droogen , munur in de zon gaon zitten of staan .
275 . Ofschoon nu die twee beteekenissen van de herhaling van den eersten medeklinker van een werkwoord of zegwoord in zoo ver verschillen , dat de
ééne op het object, de andere op het súbject betrekking heeft; 200 komen zij toch daarin overcen ,dat zij beide een onbepaaldheid of onbestemdheid te kennen geven , en wel eigenlijk altijd van het súbject met opzigt tot zijn object ; name lijk een onbepaaldheid of onbestemdheid van het subject in zijn doen of in zijn
doel. Die beide beteckenissen kunnen dan ook te zamen in één en hetzelfde woord vereenigd zijn ; en dit is zelfs zeer dikwijls het geval. Wanneer men
b . v. leest, zooals De Bråtå -joedå enz. bl. 175, 5 v. 0.:mérindinananan anamarapapagawanan termainananaùazopay den gehcelen weg langs plun derden zij het dorpsland , en verslonden de dorpsbewoners ; dan stelt de redupli catie niet alleen het súbject voor als in beweging en actie om te plunderen en te verslinden, wat wij door gaan plunderen en gaan verslinden zouden kunnen 19
290
REDUPLICATIE OF HERHALING
Ø 276 .
te kennen geven : maar door dezelfde reduplicatie wordt tevens een onbepaald
heid van het object beteekend, — de onbepaaldheid van de voorwerpen die geplunderd , en van de menschen die verslonden werden . En , als wijdie zelfde twee werkwoorden bl. 165, 7, en bl. 25, 8 , zonder complement van object gebezigd vinden , dan beteekenen zij daar niet alleen in een onbepaalden of algemeenen zin plunderen en verslinden , maar tevens het in beweging en actie zijn om te plunderen en te verslinden . Even 200 beteekent Jav .Zam . bl.356, 2 v . 0.,amma -papuan dinimajas on niet eenvoudig Kawischeen Javaansche boeken verzamelen , zoodat de reduplicatie in any armpany de onbepaaldheid van het object aanduidt en te kennen geeft, dat niet juist al de Kawische en
Javaansche boeken bedoeld worden ,maar een verzameling er van ; doch tevens wordt daardoor te kennen gegeven , watwij kunnen uitdrukken door er gaan
bij te voegen . Zoo ook De Bråtå -joedå enz. bl. 174 , 5 : anazaar Iman nodo aq uns die een verdelging gingen aanrigten onder het Boeta volk ; en bl. 127, 7 v. 0.: aranan ti dhur zanámnazzam wn sûran nasang wat men niet vertalen mag : en doodde de geringe apen , waarvan de zin zou zijn , dat zij alle gedood werden ;maar: en ging een slagting aanrigten onder de geringe apen . Desgelijks 1001 N . II, bl. 491, 5 v. 0 .: manenzgan jemmarneren an hitannunzioni aman ehnan gariru op zijn terugtogt ging de Vorst onder weg jagen , zich daarmee zoekende wat te troosten ; ofmet oogmerk om zich daarmee wat te troosten . En Schnids verh . bl. 79, 6 , en bl. 153, 2 v. 0., beteekent
& & sir; iets (het een of ander ) gaan kiezen , uitkiezen of uitzoeken . Van nant nir , grondvorm van annaninin Ng. verkoopen , beteekent quarnaning, niet
eenvoudig , zooals in het woordenboek staat, het een ofander verkoopen ,maar tevens een bedrijvigheid of onbepaald doen van het subject om iets te verkoopen , en dus, van een koopman of koopvrouw , loopen , zitten of staan te verkoopen (b. v. Jav. Zam . bl. 96 , 11 v. 0., en bl. 131, 2 v. o.). In Kråmå zegtmen daarvoor dan ook arurnan at any of asarnananan in het objectiefdenominatief
van vernur of arnan volgens $ 204. — Gaat men de werkwoorden en andere zegwoorden na, die in § 273 zijn aangevoerd als voorbeelden van het gebruik
der reduplicatie wegens de onbepaaldheid van het object of de algemeenheid van den zin ; dan zal men bevinden , dat zeer vele van dien aard zijn , dat de reduplicatie ook tevens een beweging of actie, een zoeken , streven , gaan doen of iets dergelijks, aanduiden kan , en dan ook werkelijk dikwijls aanduidt. Zoo
beteekent,om dit slechts met één voorbeeld op te helderen ,de reduplicatie in un on nii helpen , bijstaan, zoowel het onbepaalde doen van het súbject, dat gaat of komt helpen , als de onbepaaldheid van de hulp , die gebrachtwordt. 276. Ook in zelfstandige naamwoorden wordt de reduplicatie menigvuldig
gebruikt. — Bij een zelfstandig naamwoord ,dat een reëel en concreet voorwerp beteekent, wordt met de reduplicatie aangeduid , datmen geheel onbepaald of
ſ 276.
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
291
in het algemeen spreekt, in den ruimsten zin van hetwoord . Menigvuldig wordt
in dezen zin in de Jav. Wetten het woord isnain Kr.mensch , persoon , met herhaling van den eersten medeklinker gebruikt; b. v. bl. 72, r. 4 v. 0. vlgg . dizaineren anwaing naman Indien er menschen zijn — of: Indien
er de een of ander persoon is, of: Indien er iemand is – van Soera karta , (die iets in pand geeft) are anamairan aonanempamanı aan iemand
van Djokjokarta. En dan verder: yogamain adinnamanmagpaasmaagangan a
migana shu alsdan is de persoon , die het in pand gegeven heeft, verpligt om het te lossen : want, ofschoon wij hier het zoogenaamde bepalend lidwoord gebruiken , zoo blijft toch de zin van het woord onbepaald : ieder zoo iemand ,
die maar mensch of persoon , in den ruimsten zin van het woord , kan heeten , is daartoe verpligt. Even menigvuldig is de reduplicatie bij de woorden aan
any Ng.weg of pad , en ny nj Kr. Ng. weg of straat door een bewoonde plaats ; b . v. Jav . Wetten bl. 24, 11 en 10 v. 0.: ananan dimana mungan am er in
nynyn aan den kant van een weg of op straat; en Leesb. bl. 2, 3 v. 0.: ndan sarjana muany het beveiligen der wegen. - Het spraakgebruik der reduplicatie in dezen zin bepaalt zich evenwel, indien het woord niet den
vorm van het objectief denominatief met het aanhechtsel en aan heeft, tot wei nige woorden : ja zelfs, terwijl het Kråmå-woord ein air en het Ngoko-woord annian menigvuldig zoo met reduplicate gebruikt worden, heeft het nooit plaats met het Ngoko-woord mviri voor mensch of persoon , noch met het
Kråmå-woord in voor weg. En ook in die weinige woorden is de redupli catie , om die onbepaaldheid of algemeenheid van zin te beteekenen , volstrekt niet noodzakelijk . Zoo leest men Jav .Wetten bl. 78 , 6 v. o., anin ciraq onu maar bl. 80, 5 , waar hetzelfde herhaald wordt, enwanden voor een misda
diger . — Andere voorbeelden zijn mom ashamp of monenop iets om meê te slaan , onbepaald wat ; een
snang of monmystok of roede om mee te slaan,
in den ruimsten zin van dit woord (Schm . derh. bl. 3 , 1 v. 0. , Toehpàh ,
bl. 46, 6 ); mmepang een hoogte (ald. bl. 83, 3 v. o.), van megann hoogte, heuvel. Van anasann oever, strand , beteekent » marang in een ruimeren , minder bepaalden zin den oeverkant of strandvlakte ( 1001 N . I, p . 87, 10 v. o.). Van onnin klein kind, neniarz jonge of meisje , en cam , jongeling , zegt men en an ais monena nianza en as aan om meer onbepaald in den ruimsten zin een
kind of jong mensch van dien leeftijd aan te duiden ; en van maizmı buurman of buurvrouw , beteekent anmanam in het algemeen iemand uit de buurt,al is
het juist geen naaste buur. Even zoo beteekentvan omaanepi Ng., anez Kr., gast , anasimarrazı of an an api een gast of gasten in den ruimsten zin van het
woord ( Jao.Wetten , bl. 143, 9 ,bl.201, 9, Toehpàh,bl.99, 8). - De woorden ein rimp, hoofdman, nyingi hoofd , nên amay subaltern hoofd , en arah?ı vezier of minister van een Vorst of Regent, beteekenen met reduplicatie van den 19 *
292
REDUPLICATIE OF HERHALING
Ø 271.
eersten medeklinker iemand , een persoon , die zulk een post of betrekking bekleedt, in den ruimsten zin van het woord; maar kunnen toch ook zoo gebruikt worden , ofschoon er van een bepaald persoon gesproken wordt, wanneer men namelijk niet zoo zeer dat individu , als den bekleeder of waarnemer van die
betrekking bedoelt. Zoo b . v . als in de Jav . Brieven ,bl. 369 vlg.,de Vorst van Soerakarta den Rijksbestierder telkens zijn diaranz noemt; en bl. 358, 3 v.0 ., een vrouw zich noent 750 ก? ปา ภูเmmๆ 22.03 cm น้าอา ปก 2900 in chemin huisvrouw van Troenä-dingså , Běkělvan het désa-land van Kéměndjing.
Van sien Ng.,ning Kr., verwisseling of verwisseld met ietsanders , en wat voor iets anders in de plaats komt, beteekentnnun of ririigg iets dat voor iets
anders in de plaats treedt,ploatsvervanger of vergoeding(Schm .verh.bl.8, 8, bl.76, 1 v. 0 ., Toehpàh, bl. 82, 6 v. o.); en even zoo in ing Ng., mona20:21 Kr.,
plaatsvervanger, plaatsbekleeder, opvolger (Rådjá Pir. bl. 79, 6, bl. 90, 1 en 2, 1001 N . II,bl. 360 , 8 v . 0.). Van din bevreesd , bevreesd zijn , vrees,betekent Boas een vogelverschrikker , eig . iets om bevreesd te maken , wat daar ook maar toe dienen mag; en van hetzelfde grondwoord, maar in den vorm van het werkwoord, en aan een spook, eig . icts vat bany maakt of vrees aanjaagt. –
In deze twee laatste naamwoorden heeft de reduplicatie blijkbaar tevens dien activen zin , waarover in $ 274 gehandeld is : maar deze zin wordt ook uitge
drukt door de reduplicatie bij woorden zooals xn vinz, hoofdman . Als men as min zegt, dan geeft men aan het woord den activen zin van aanvoerder. — In sommige zelfstandige naamwoorden heeft de reduplicatie plaats, wanneer zij in een figuurlijken zin gebruikt worden, om iets te beteekenen , datwel niet
juist bepaald dat is, wat in den eigenlijken zin met het woord bedoeld wordt, maar in een ruimeren , minder strikten en bepaalden zin zoo genoemd wordt.
Zoo b . v . van nane za Ng.,aeri. Kr., geneesmiddel, medicijn , an mam a mi sürzı een geneesmiddel voor den honger ( Schmids verh. bl. 56, 3 ), en as an er 3
agusanzı geneesmiddel voor vermoeidheid (De Bråtå-joedå enz. bl. 7, 3); en desgelijks an anneer een schild (Anecd . bl. 90 , 1 v. o.),mm nan een hecht ,
een handvatsel (bl. 106 , 7), auni dwarsboom (Jav. Wetten , bl. 217, 11), aman air bloesem (Jav. Zam .bl. 91, 1), B83 teelzaad , teelplant,dat raar uit iets voortspruit (ald . bl. 230 , 1 , Schmids verh. bl. 139, 4 v. 0., en bl. 168,
4 v. o.). Men gebruikt evenwel zulkewoorden in een figuurlijken zin ook wel zonder reduplicatie ; b. v . annis dvarsboom , Jav . Wetten , bl. 226 , 9 v. 0., en bl. 227 , 4. v. 0., waar men echter in een ander handschriftauni leest, zooals ook bl. 261, 8 en 14 . 277. In andere zelfstandige naamwoorden van een meer abstracten zin , die iets beteekenen , dat gedaan of bewerkt wordt door een súbject, heeft de redu
plicatie altijd dien zelfden activen zin , dien wij zoo even ook reeds in eenige van een meer concrete beteekenis opgemerkt hebben . Zoo beteekent van
$ 277 .
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
293
dianap Ng., har Kr., opdragt, last, bestelling , Ghanaayi of so
iets
wat door iemand opgedragen , belast of besteld wordt, niet als een onbepaald
object, niet als een onbepaald iets, dat opgedragen , belast of besteld wordt, maar als een onbepaalde daad van het súbject; b. v . De Bråtå -joedå enz.
bl. 17, 12: ampanannaimaram namnaz anevajan Tiiañ anannan eramay, an azanaymn:ananandrinasandiri om te gehoorzamen aan de last van moeder Dèwi Koenti, om het rijk door middel van oorlog te ontweldigen . De last, waar van hier gesproken wordt,was een bepaalde Jast: maar de reduplicatie ziet op de lastgeving, op de woorden en uitdrukkingen , die Dèwi Koenţi gebruikt had , om die last meê te deelen . In het zelfstandig naamwoord daar heeft. dus de reduplicatie hier volkomen denzelfden zin als in het werkwoord & Ehaus
1001 N . II, bl. 491, 8 v. 0., in deze woorden: www.
aanwn iBar
ar & raamanan prepman nga annarzana nårnouhagymarafiimerr nadat hij den Prins had opgedragen toch altoos zijn vrouw te blijven beminnen . -
Andere voorbeelden zijn azonin vermaning of vermaningen , Schmids verh . bl. 18 , 6 v. o., even als aldaar r. 1 eggnin lessen of vermaningen geven ; enerazzi scheldwoorden , bl. 14 , 5 , zooals r. 7 v. 0 . let evap? scheldwoorden bezigen , schelden en r. 8 per cenazzan iemand uitschelden ; aranganwederver gelding , wraak , ald. r. 9 en Rädjå Pir. bl. 116 , 3,' even als erengasy wraak gaan nemen ; arunan order, verordening , commandement, bevel, 1001 N . I, bl. 270, 11, zooals De Bråtá-joedå enz. bl. 115 , 12 en 15 , En enam ang gaan verordenen , orders gaan geven ; en even zoo araraai verbod , Benji magtiging , autorisatie, vertiany termijnsbepaling , awesi bevel, en annanuni alge meen bevel, proclamatie , met denzelfden door de reduplicatie uitgedrukten zin ,
als wanneer zulke woorden als zegwoorden gebruikt worden , zoodat dan aru wann het bevel voeren ,war ogs bevel geven en annmann algemeen bevel geven ofproclameren , beteekent. Dezelfde active zin is ook duidelijk in azuqani Kr. en een an Kr. î. betooning van zijn ongenoegen of toorn (Leesb. bl. 57 , 6 , Rádjá Pir. bl. 69, 7 , en bl. 131, 2 en 3), n yanı geschenk tot omkooping
(Anecd.bl.62, 2 ), arviazny beantwoording, in smayriayney (Jav. Wetten , bl. 60, 6 v. o.), nana afspoeling, iets waarmee afgespoeld wordt, in asan
nympes afdrijvend middel (Jav. Zam . bl.223, 1), ayonnang afwering, iets wat tot afwering dient, in anayannang middel tot afwering (Schmids verk . bl. 90, 2 en 8), en in manoaran annuam gebed tot afwering (1001 N . II , p . 488, 8). Van eraga zoet, in den figuurlijken zin van lief, lieflijk of vrien delijk , beteekent erensa ann als zegwoord zich lief zoeken voor te doen, vriende lijk zijn , met opzet, om een doel te bereiken (De Bråtå-joedå enz. bl. 8 , 8 v. 0.), en er enagus iemand liefkozen (1001 N . II, bl.458 , 13 , en bl.461, 12):
maar even zoo beteekent wrongan als naamwoord liefkozing (De Brätä-joedå enz. bli 108, 4 en 3 v . 0., en bl. 123, 2 ), of bekoring (b . V. Er eraga sinnen
REDUPLICATIE OF HERHALING
294
$ 278.
de bekoring,of het bekorende, van geschenken tot omkooping, Jav.Wetten ,bl.5 , 4 ), of verleiding door middel van zoete woorden en allerlei vriendelijkheid (b . v .
nnan ararajarSiennaies de geschenken tot omkooping en de zoete woorden der menschen , ald . 223 , 11). Van mann , van verwondering getroffen zijn of worden , vindt men 1001 N . II , bl. 470 , 6 v. 0., om man ang zonder dat het blijkt, wat hier de reduplicatie zou moeten of kunnen beteekenen . Waarschijnlijk is dit een verbastering van ánmann , het accidenteel Passief van manap Ook in andere woorden wordt het voorvoegsel
ám van het accidenteel Passief zoo, door verwisseling dier twee elkander zoo na verwante keelletters ($ 21), als on uitgesproken , en ook wel geschreven ; b . v. in
images
aremaai en man en in het Woordenboek van den heer Gericke.
278. Aan een bijvoeglijk naamwoord geeft de reduplicatie den zin van een
zelfstandig naamwoord , als benaming van iets van dien aard of van die hoe
danigheid of gesteldheid , die door het woord als attribuut beteekend wordt. Dat iets wordt door de reduplicatie aangeduid als een onbepaald iets of onbe stemd voorwerp , maar kan toch door het spraakgebruik ook een meer bepaalden
zin hebben . Zoo beteekentvan vrai geheim , als attribuut,uvan iets geheims of geheimzinnigs (1001 N . I, bl. 14 , 14 ); van naman scherp , ninuman
iets scherps, scherp wapen- of werktuig (Jav. Zam .bl. 287, 1 v. o.); van diens donker, duister,aidi& het donker,of duisternis (De Bråtå-joedå enz. bl. 182,4); van arai licht, nurmijn het licht, het daglicht (Leesb. bl. 83, 8 , 1001 N . II ,
bl. 493, 3); van ve welriekend , geurig, er urais ietswelriekends,welriekende dingen (De Brátá-joedå enz.bl. 18 , 10); van nappi ongeregeld , onveilig, nn apsi onlusten , opstand; van nanay hinderlijk , lastig, nyanagy iets hinder lijks, onaangenaamheid , last , verdriet; van nimi ziek , ook ziekte, als hoedanig
heid of toestand van iemand, nimeni een ziekte , een kwaal of ongemak ; van an ann gevaarlijk ,an an ann een gevaar ; van geranzacht, zooals van een zachte , niet harde of stijve stof, azazdrap iets zachts, een zachte stof, en wel bepaal delijk zijde; van gaan fijn , ggang iets fijns , bepaaldelijk een geest, een wezen van een fijne, onzigtbare natuur; van amászi begunstigd, amamanzi een
begunstigd voorwerp, een gunsteling ; van annsı bekend, aman api een bekende, een kennis (ook volgens $ 274 kennis zoeken teworden , kennismaken ,met iemand);
van asain Ng., @harzı Kr.,dood , gesneuveld ,arrain of a 212631 een gesneu velde , gesneuvelden , in de uitdrukking munem nizarunasin of annna bherzi gesneuvelden krijgen , van een strijder gezegd , die onder den vijand een slagting
aanrigt (vrg . didhar zami $ 275). — Van anak ang goed , deugdzaam , beteekent anan arang eig . iets dat deugdzaam is, en zegtmen, dat iemand is an ach as
majoanqanzi het deugdzame van alle menschen , voor de deugdzaamste van alle menschen . Zoo 1001 N . I, bl. 95 , 2 en 1 v. 0. Gewoonlijk wordt evenwel in zulk een zin tot nadruk het geheele woord herhaald volgens § 261.
$ 279 .
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
298
279. Bijzonder menigvuldig is de reduplicatie in het objectief denominatief , zooals reeds in $ 200 (op bl. 190) opgemerkt, en in de volgende paragraphen
in een menigte voorbeelden gebleken is. Het is hier de plaats den zin er van te verklaren . En die zin is veelal geen andere als die , waarvan in de vorige paragraaph gesproken is. Terwijl namelijk het objectief denominatief op zich zelf alleen maar een objective of accidentele gesteldheid beteekent, geeft de
reduplicatie daaraan den zin van eenig onbepaald voorwerp of, in een collectiven zin , van een aantal onbepaalde voorwerpen te zamen , met één woord , van een iets, dat van die gesteldheid is; gelijk in het Hollandsch het objectief deel. woord of gerundium in dezen zin veelal de uitgang e aanneemt. Zoo beteekent
numurang op zich zelf zoo veel als geleverd of geleverd wordend of te leveren , maar minuman ang het geleverde, of geleverd wordende, of te leverene , of iets
dat geleverd is, of geleverd wordt, of te leveren is. Wanneer het objectief deno minatief geen voorwerp beteekent, zooals in einem bevreesd van aard, vreesachtig ($ 202), en in anonotong bij honderden (§ 208); dan neemt het de reduplicatie niet aan . Maar even min , wanneer het geen onbepaald voor
werp beteekent. Zoo zegt men van anmu met zich voeren , gewoonlijk mm am voor iets dat men met zich voert, in een onbepaalden zin , of, in een collec
tiven zin , dingen die men met zich voert : maar, stelt men hetgeen iemand met zich voert, als een bepaald voorwerp voor, dan laat men de reduplicatie weg , en zegt b . y. mag het goed , dat ik bij mij heb of dat ik draag, mijn pak, Schmids verh. bl. 23, 7 en 11 ; Jav. Zam . bl. 96, 7 v. 0., en bl. 97, 9 v. 0., manag, terwijl men bl. 96 , 12, en 1 v . 0 ., en bl. 97, 10 , mimarnan leest, wat dan meer de goederen die zij bij zich hebben , beteekent. Beide kan men zeggen , al naardat men het zich voorstelt. — Verder is nog op te merken :
1°. dat de reduplicatie evenwel toch ook dan kan plaats hebben , wanneer een objectief denominatiefals attribuut bij een benaming van voorwerp gevoegd wordt , en dus alleen maar een gesteldheid van dit voorwerp te beteekenen heeft. Zoo zegt men niet alleen anayan namany, maar ook an amanan namian een
bediende die gekocht wordt, of een gekochte bediende , voor een slaaf of slavin . Trouwens een woord , dat tot attribuut bij een benaming van voorwerp gevoegd wordt, dient wel eigenlijk alleen om een hoedanigheid of gesteldheid van dat
voorwerp te noemen, maar kan toch ook zelf een benaming van voorwerp zijn ; zooals in de Indogermaansche talen een attribuut zoowel door een zelfstandig, als door een bijvoeglijk naamwoord kan worden uitgedrukt (zie Over de deelen
der rede bl. 139 vlgg.). 2°. dat de reduplicatie bij een objectief denominatief, dat als zelfstandig naamwoord gebruikt wordt, natuurlijk ook denzelfden zin kan hebben , als bij
andere zelfstandige naamwoorden volgens § 276 en 277. Zoo zegt men di an murmy iets waarop men rijdt of vaart, om daarmee eenig rij- of voertuig te
296
REDUPLICATIE OF HERHALING
280 .
Heteekenen , in den ruimsten zin van het woord , onbepaald van wat soort of aard , b. v. een paard , een rijtuig of een palanquin ; en anin na my voor han delswaren in het algemeen . In woorden als amanein many vaststelling, besluit,
anohanan nang bepaling , wetsbepaling, en afnengnary regtspraak , regtspre king , jurisdictie, heeft de reduplicatie denzelfden zin als in Saanan en der gelijke ($ 277). .
3º. dat de reduplicatie gewoonlijk niet plaats heeft bij een objectief denomi natief, dat in de taal de naam geworden is van een soort van bepaalde of con crete voorwerpen , zooals apzanmy of marrzanang melk , mana am ijzer of been , dann in den zin van draagstok , ennymianywild ,wild dier of gedierte, terwijl men ananymiany zegt voor iets dat, of iemand die , vervolgd wordt of te vervolgen is. Ook gebruikt men eraginen zonder reduplicatie in den zin van goed dat over den schouder gedragen wordt, vrachtgoederen , maar met redu plicatie , wanneer men in het algemeen en in een onbepaalden zin wil belee
kenen wat iemand als last te dragen heeft, b. v. Schmidsverh .bl. 23, 2 v. 0. Heeft evenwel het objectief denominatief, dat een soort van concrete voorwer pen beteekent, een collectiven zin , of is het de algemeene benaming van
onderscheidene bijzondere soorten , danwordt het gewoonlijk weêr met redupli catie uitgesproken ,zooals acham marreany geboomte, en murrmorozananp vruchten , fruit, ooft;maar am maurimyzegtmen voor een bepaald voorwerp , dat geboomte moet voorstellen , bij een Wajangvertooning ( Tijdschrift voor Neérl. Indië
VIII, 2 , bl. 88); en murzanmnbeteekent, als Kråmå van akne , bepaaldelijk de jonge pinang- of betel-vrucht.
280. Ook bij de telwoorden van twee tot negen heeft de reduplicatie plaats;
doch alleen dan, wanneer zij als attribuut met een benaming van voorwerp verbonden worden , om een bepaald getal bijzondere voorwerpen te beteekenen ; zooals in aan ni marang vier voeten , en niet in arañaman vier voet, en der gelijkemet een telwoord zamengestelde benamingen van hoeveelheid. En alleen
de éénlettergrepige worden in dat geval altijd zoo met reduplicatie uitgespro ken , zoodat men altijd zegt mournme volgens § 27 voor mnomno dat in
poëzie en ook in proza in sommige streken nog in gebruik is (zie b . v. Toehp. bl. 185, 1 , 7 en 14), van ons twee, arvang van arang vier , en magasin van Sharp zes. Bij de tweelettergrepige heeft de reduplicatie wel dikwijls plaats, maar niet altijd , en ook niet bij alle even menigvuldig , ja bijma nzy Kr. vijf , en bij asan pegen , zelfs nooit, of althans zeer zelden . Zeer menigvuldig is de reduplicatie bij amnisz Kr. twee, zeker om geen andere rede, dan omdatmen in Ngoko altijd met reduplicatie morem me zegt: en sommigen meenen zelfs,
dat men in het hier bedoelde geval ook in Kråmå altijd amanainz behoort te zeggen ; een meening evenwel,die door het spraakgebruik niet gewettigd wordt.
Bij sun Ng. en nên m . Kr., drie, heeft de reduplicatie ook nog al dikwijls .
$ 280.
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
297
plaats, bij viran Ng. vijf, en bij dson zeven, niet zoo menigvuldig , en nog minder bij maring, acht. Bij wam erny Kr. vier , heeft de reduplicatie nooit plaats, omdat dit woord met het voorzetsel as gevormd is. — En vraagt men
nu naar den zin van die reduplicatie in deze telwoorden , dan schijnt de een voudigste verklaring deze te zijn , dat de geredupliceerde vorm van een tel
woord eigenlijk volgens § 278 den zin heeft van een hoeveelheid als een onbe paald voorwerp , zoodat b. v. waran eigenlijk een viertal, en dus b . v.nuiran arany een viertal personen , beteekent. Denzelfden substantiven zin hebben de telwoorden , die met het voorzetsel or gevormd zijn , zooals aan army,dat het Kråmå van arrian is. Dat alleen de éénlettergrepige telwoorden altijd in
het hier bedoelde geval met reduplicatie worden uitgesproken ,daarvan ligt de grond in den tweelettergrepigen woordvorm der Javaansche taal ($ 79 vlg.) ; en dat hebben die telwoorden gemeen met een groote menigte andere woorden , die insgelijks door reduplicatie van éénlettergrepige grondwoorden gevormd
zijn, zooals b. v. arwraan iets datte laken is, een smet. In zulke door reduplicatie van éénlettergrepige grondwoorden gevormde woorden ,
die altijd dezen vorm hebben , is de zin en beteekenis der reduplicatie zeker ook geen andere dan in alle andere woorden : maar niet altijd is die zin en beteekenis 200 duidelijk als in het hier genoemdewand Zoo zijn er ook tweelettergrepige woor den , die altijd met reduplicatie uitgesproken worden , zonder dat het duidelijk is , waarom dit plaats heeft, zooals b. v .mannanna duidelijk , en analianain Ng.
ring, vingerring. Van dit laatste is de eenvoudige vorm anno in dezelfde beteeke nis in het Soendasch in gebruik. Ook het Kråmå aynur wordt, wel niet altijd , maar toch gewoonlijk , met reduplicatie azarnu uitgesproken , blijkbaar alleen maar in navolging van den vorm van het Ngoko-woord anriram in daar toch apnar
eigenlijk het Kråmå is van nurin vergeten , niet indachtig zijn (zie de aant. bij $ 94 , bl. 108). Een ander Kråmå van datzelfde Ngoko-woord , monimum 1, dat
eigenlijk het Kråmå van amis rivier, is, wordt daarentegen , zoover mij althans bekend is , nooit met reduplicatie uitgesproken .
Er zijn ook eenige woorden , waarin de middelste medeklinker herhaald is. Zoo beteekent anasimama mn het hoofd opligten of opsteken (1001 N . I , p. 119 , 1 ;
II, p. 470, 5 v. o., en Leesb. p. 142, 5 v. 0.), en eenaanp, volgens het Woor denboek van den heerGericke,verwonderd opzien . Bijanoramp,het hoofd achter over houden en hard schreeuwen , vind men de mancan het hoofd achter over houden ; en bij mesema mp, het hoofd buigen en over iets heen kijken, kenara
meirann het hoofd voorover buigen. Bij apparang en aparang gescheurd , am murang en æmurang scheuren ,wordt æmurarang door in vele stukken scheuren , maar amnernurma door iets wegslepen , vertaald . Zoo vindt men ook an 2 : :
298
ZAMENGESTELDE WOORDEN OF
$ 281.
het gebrom of gegons van bijen ,anaimarzi of an erimaizi het gehinnik van een paard ,anaman an zu handen en voeten uitrekken of uitstrekken , die man enarran en de marinaaon slordig gekleed zijn . - Het schijnt, dat deze vorm op zinne lijke wijze een accident beteekent, dat midden in zijn duur door hervatting of her
haling verlengd en voortgezet wordt. Maar, neemt men dit aan, dan beteekent ook een woord als anán marmarang niet eenvoudig en in het algemeen het hoofd opligten of opsteken , maar zoo ,dat de vorm tevens een afgebrokene,maar hervatte beweging aanduidt, waarmee het geschiedt. I
ZAMENGESTELDE WOORDEN EN UITDRUKKINGEN .
281. De zamenstelling van woorden tot één woord met volkomene gramma tische éénheid is in het Javaansch , behalven in eigennamen en andere naam woorden , die geen andere beteekenis hebben , dan dat zij als namen tot onder
scheiding dienen , niet zoo menigvuldig als in het Sanskritsch of in Hoog- en Neder-duitsch. En , verstaat men onder een zamengesteld woord in den strik sten zin alleen zulk een , waarvan de volkomene grammatische eenheid of woord-eenheid ook in den vorm van het woord kenbaar is; dan mogen de
zamengestelde woorden in de Javaansche taal zeldzaam genoemd worden . Maar in het Javaansch mag men als zamengestelde woorden ook beschouwen
alle in de taal gangbare zamengestelde benamingen en uitdrukkingen , waarin het ééne woord aan het andere door geen andere verbinding, dan een
voudig door te zamenstelling,wordt toegevoegd. Zulke zamenstellingen zijn : van ana? (Ng.,mameaur Kr.)water , b.v.anappanois rivierwater (van anaia
rivier),en anapzapezi putwater (van azazi put); van anaran (Ng.,annuang Kr.) vleesch of visch , b. v. a'h ar an nama buffelvleesch (van aminana buffel), anar an sin rundvleesch (van a 's rund ), en annan som ni zeevisch (van amni zee) ; van mansom tecken , nameoy an xoang handteekening , en mama mwany of
@ namarmaranteekening van een stuk met zegel ; van ana , baas, b. y. an anderen schoenmaker (vandaromi schoen ), amarnynoam broodbakker (van ຕm ເດີ,• rood), m = m ຍາ Am - ທິ ຫ າ 08scler (van ພm 7ເຍ) m = ບ) ດາ, ຫisch vangen , visschen , dat zelf een zamengestelde uitdrukking is);van en meester, b . v . 25 yanviary schrijver, klerk (van aasagn schrift), 25 yana tolk ,
translateur (van anar taal), as napans stuurman (van repas roer); van main (Ng., anain Kr.)mensch , persoon , b. v.murmuraji manspersoon ,man , ook man van een vrouw (van muaji mannelijk ), en maideermanianp vrouwspersoon ,
vrouw , ook vrouw van een man (van womanrand vrouwelijk), maizen en niet alleen oud mensch , maar ook voorouder (vader ofmoeder) of ouders van iemand, maieman wr dorpeling (van aanas dorp ),mareasong , Chinees (van aang , China),
maireanmo ang Islamiet, Muzelman (van anneann het Mohammedaansch geloof),
282.
BENAMINGEN EN UITDRUKKINGEN .
299
meiranaji planter, landbouwer (van ang plant); van arani (Ng., ané Kr.) gelijk , gelijke, dat in zamenstelling gebruikt wordt, zooals het Hollandsche even in evenbeeld en evenmensch , b . v . arwnanimi volksgenoot (van manenos natie), annars er medejavaan (van asun Javaansch ),aw ninj, medeman (b. v.
Rádjá Pir. bl. 8 , 5 v. 0.: winrajanmenang dan surajı zet de mannen bij de mannen , eig. bij de medemannen , of letterlijk bij de evenmannen); van armasi verkeerd , fout, mis, valsch , amazmnar verkeerd handelen, een misslag begaan (van mpen doen ), armizmom? Erali verkeerd opvatten , verkeerd verstaan (van mano en ontvangen ), wazarlaqoqi verkeerd hooren ,mis hooren (van ar(2727
het hooren ,het gehoor), arnazaran ajı verkeerd zien , mis zien (van aranan , het zien , het gezigt, en anizmanın
ook verkeerd of valsch zien (van maniapo
de grondvorm van annarron zien ), doch alleen door zinsverbijstering of hal lucinatie; amazamannanang wanschapen worden ; ergouwman en wraak nemen ,
zich wreken , eig. straf vergelden ; aramayarayom strijd de eerste willen zijn ;
aren er i of apenan -pagi om strijd gelijk willen hebben, twisten om gelijk te hebben ; annarzainzu kennis geven ; annornann hemelsblaauw ; en ernanna
Ng.,aasiapapanr Kr., dorpsland ; en vele andere. Zoo heeft men ook zamen gestelde negative uitdrukkingen ; niet alleen methet poëtische , in proza anders, dan in zamenstellingen , niet meer gebruikelijke, anang niet, zooals anar cap onophoudelijk , anan Kumany onafgebroken , an than ontevreden ; en met het
anders ook in proza nietmeer gebruikelijke ananasi zonder, zooals an an aron in zonder weêrgaé , weérgaéloos, ananwinanzas zonder schuld , onschuldig , en an on Janes zonder gevolg ; maar ook met de gewone'modale bijwoorden van
ontkenning, nanan Ng., nanedhary Kr., zooals nanınanzi onophoudelijk , maminmanean? i onveranderd , manencian any onbetamelijk . 282. Zulk een zamenstelling nu doet zich dan vooral als één zamengesteld
woord kennen ,
1º. wanneer in zulk een zamenstelling een woord voorkomt, dat anders, alleen , een Kråmå-woord is , maar in de zamenstelling niet als zoodanig be
schouwd en in gewoon Ngoko zoo wel als in Kråmå gebezigd wordt. Zoo in and ggf. Kr. Ng. veldgewas , van anagar, dat anders het Kråmåvan anan
plant, planten , is, en van an app groeijen , wassen , en dus eigenlijk groeijende planten ; en in an aurar un noap boschhoen , boschhaan, van anar air , dat anders het Kråmå is van en einang hoen , kip , en van annual Ng. bosch , woud. Ja, even als dit laatste woord annon , 200 wordt ook an aur ar an nias gewoonlijk
zelfs alleen maar in Ngoko gebruikt, en zegt men daarvoor in Kråmå ananar
ani van anoni een Kawi-woord voor hoen , en arm , het Kråmå van annan En ook ditaanwan doet zich als één zamengesteld woord kennen , daar als zoodanig door den Javaan en ieder , die het spraakgebruik der Javaansche taal goed kent, ook elke zamenstelling erkend wordt,
300
ZAMENGESTELDE WOORDEN OF
§ 285.
2º. wanneer daarin een woord voorkomt, dat anders, alleen , in de gewone
taal niet gebezigd wordt, maar een oud Kawi-woord , of alleen nog maar in poëzie gebruikelijk , ofwel van Arabischen oorsprong is. Hiertoe behooren de hierboven genoemde zamenstellingen met de ontkennendewoorden anmy, niet, en an an 111 zonder. Andere voorbeelden zijn : anann tiras datum , dayteeke ning, van in an Kw . 2. v. a. asim ni , dag van de maan-maand, en minna
getijde, jaargetijde; arnmargi boomvrucht, van arna. Kw . 2. v. a.manzi vrucht (als K . N . alleen bepaald muscaatnoot, notemuscaat, de vrucht van de muscaatboom ), en merog hangende, hangen ; asmuandamain aardvrucht ;
anananari lust, wellustigheid , van anari geaardheid , inborst, en aner Ar. lust, begeerte; em nozar de rede storen , iemand in de rede vallen , van amy storen , en gaanKw . rede , wat iemand zegt ; en een menigte andere, waarvan de eigenlijke beteekenis onbekend is en althans door den Javaan uit zijnmoe
dertaalniet verstaan wordt, zooals ann anni schatting , cijns, en maiem argwaan , achterdocht. 3º. wanneer de zamengestelde woorden, al zijn het dan ook anders gewone
woorden , de beteekenis die zij hebben , alleen hebben door het spraakgebruik ; terwijl zij als twee woorden (het eerste als het hoofdwoord , het volgende als bepaling daarvan) een anderen , of geen verstaanbaren of geen passenden, zin
zouden geven. Zoo beteekent xmay panau niet, zooals het woordelijk luidt, gouden water, maar door het spraakgebruik gouddraad , en anap parmaganza zilverdraad ; Enuguany in vier rigtingen , overkruis, van het toestandswoord EN U voorwaarts gaan, en het telwoord arany vier ; maiembris Ng., mair maran Kr., stijgbeugel, van marom het grondwoord van mememi op de
hand dragen of aanbieden , en San Ng. zand ,of erein Kr.aarde ; ainonen schoonvader of schoonmoeder, of, als meervoud , schoonouders, terwijl het als twee woorden geen zin zou hebben , in welke beteekenis men an ook zou willen opvatten , hetzij in die van verdeelen of zich verdeelen , of wel in die van
naar toe gaan, naderen , of kom ! komaan ! 283. Volkomenewoordeenheid hebben alle woorden , die van zulk een zamen stelling , als van één woord , door voorvoegsels en aanhechtsels gevormd zijn ;
zooals b . v. van an ann Errani datum , dagteekening ($ 282, 2°.), het transitive werkwoord aan cine een brief of stuk dateren , en daarvan het zuivere Passief am an ancienmy gedateerd ; en van anar om steenen burgt,vesting van
steen , nyararmameany gelijk een steenen burgt (van iemand die zich met alle magt verdedigt en niet overgeven wil), wat het objectief denominatief is van het werkwoord znaça ar en een steenen burgt gelijken ($ 128). — Desgelijks, wanneer achter zulk een zamenstelling, als één woord , een voornaamwoord tot
bepaling gevoegd wordt, zooals b. v. in meinemurnarepi uw ouders, Leesb . p. 1, 5 . Wordt daarentegen het voornaamwoord terstond achter het eerste
BENAMINGEN EN UITDRUKKINGEN .
§ 284 .
301
woord als het hoofdwoord geplaatst, dan is de grammatische eenheid van de zamenstelling nog niet volkomen . Zoo b . v.als men zegt insa nuai amararan mijn boeken , of angnyamananian mijn zuster, Jav. Zam . bl. 12, 4 en 5 . Voora
n non , de naam van een verheven plein vóór den ingang van een
vorstelijk paleis, eig. hooge grond, zegt men veelal ardian nyy , zoodat de twee woorden tot één woord ineensmelten . 284. Vooral opmerkelijk is het, dat niet alleen in zulk een zamenstelling dikwijls de kortere grondvorm van een woord gebruiktwordt, in een zin , waarin
die vorm anders niet gebezigd wordt; maar dat de zamenstelling ook plaats heeft met een werkelijke meerdere of mindere verkorting, meestal van één der beide woorden , maar somtijds ook van beidewoorden te gelijk , zoodat de twee woorden geheelenal tot één woord tezamengetrokken worden : en ook op deze
wijze verkrijgt de zamenstelling cen meerdere of mindere grammatische een heid . -- Zoo wordt niet alleen in zulk een zamenstelling de éénlettergrepige
grondvorm gebruikt van een woord , dat anders als tweelettergrepig met het voorvoegsel an wordt uitgesproken ; zooals in arz y koorts, eig. heet en koud , of hitte en koude, van 217211 heet,en enn 1,gew .anunun koud, rillend
koud ; en in di sio
Ng.,asia72 Kr.,dat gezegd wordtvan iemand diemet
alles wat nieur is, maar ook maar alleen 200 lang als het nieuw is, ingenomen is,
van a chang Ng., andinn Kr., veel van iets houden , en xín anders ana nieuw, terwijl dit anders ook alleen in Ngoko, en daarvoor in Kråmåmanmnie gebruikt wordt: — maar dikwijls wordt ook het grondwoord gebezigd in de plaats en in den zin van een daarvan gevormd werkwoord . Zoo in anny's
Ng., anayamat Kr., iemand volgen, in plaats van dien un ni end
ejan
zooals men somtijds ook wel zegt; annameas anani of arnanzas mami een voorstel aanbieden , zich adresseren , vanwnaniayn ofanan2017,het grondwoord van amnanie
iemand iets aanbieden , en anan, voorstel, adres, wat tot
een meerdere gezegd wordt; amanehna
hulde of eerbied aanbieden , zijn op
wachting maken , van anna hulde, eerbied ; asnam niznani opdragen om iets aan een ander te zeggen , eig. een voorstelaanhaken , van anmm nip in den zin van em nom nu aanhaken ; an anan nan de groete aanbieden ,van anami in den zin van aan iemand iets aanbieden (Jav. Brieven , bl. 154, 5 v. 0.);anan (ezwenmy verwittiging aanbieden , vervittigen ; branzaradi zich met de vlakke hand op de borst slaan, van en tn 3, hier in den zin van arzı met de vlakke hand slaan, maar anders de vlakke hand , handbreed . Zoo zegt men voor din amanan bevallig , aanminnig, eig . het hart naderend , ook gewoonlijk in den
zelfden zin ainan man
En ook tot de zamenstelling van den wederkeerigen
vorm van hetwerkwoord wordt, zooals boven ($ 185, aanm .) reeds opgemerkt is, in plaats van den vorm van het werkwoord de grondvorm zonder neusklank
gebezigd . — Andere voorbeelden van verkorting of geheele inéénsmelting tot
502
ZAMENGESTELDE WOORDEN OF
Ø 285.
één woord zijn:agunan ook wel bananı en aşanan in plaats van 25 yenan tolk; aragrapan nijd, afgunst, in plaats van eragas snnanay, het objectief denominatief van waqwp heet, en ananı hart ; aqeni sirih -speeksel, van rnagi spog , speeksel,en anden grondvorm van anani rood ; ninanai liprand (van kopjes en glazen ), eig. de lip (non ) van een kookketel (un anu) ;dnia weg , eig. groote weg , van an noany weg, en mi den grondvorm van an groot ;
anamuraywestkant, van anaj, Kw . kant, en annoncemywest;
namrem
ambtgenoot, van (ejau air ambtenaar, en mamirmimakker , maat, kameraad ; ahnınızı (in plaats van alumpi volgens § 27 ) door Gods voorbeschikking,
van an air voorbeschikking, en Gymppi God ; aqen nızı of agein nuanı verkor ting van natinnun en dit een verkorting van het Arabische anapajen na an ik neem mijn toevlugt tot God , een uitroep : mijn God ! Van has ann goed, en asin unap 200 als hij wil (dat zelf reeds volgens deaanteekening bij § 199 een verkorting is), zegt men in één woord ananan goed , laat hij maar ! Voor an anan ng 's Vorsten dienaar, of Uro Hoogheids dienaar, zegt men dik
wijls aranyer, en aning voor manimi margı oudere zuster , met verkorting van den scherpen o-klank, alsware het de å -klank, in a . Ook voorhet zamen gestelde voegwoord mora nanj (Kr., ananmenmag Ng.) nu , maar, zegt
men gewoonlijk noremaneja — Menigvuldig is ook zulk een verkorting in de uit twee woorden zamengestelde eigennamen , zoodat men b . v. voor aan de
ann amnjanooti esauma nn anusargani anglan en en am er res * dikwijls alnonni mananemias om nii anayan insan yeni en crno v zegt. En zoo
altijd in den vadernaam , waarmee als eerenaam de Javaan door vrienden en geburen naar zijn kind genoemd wordt, wanneer hij vader geworden is; b . v .
in aran danny, van anarinn vader, en hann eign. van het kind. Zoo ook dikwijls in titels, zooals man anu ai voor nmananwahusąži en mannen voor mengenani en manj, voor mpanan &ion 285. Bijzondere opmerking verdient de verkorting in zamenstellingen van
het woord arn , dat dan is, az of a wordt en zóó van het voorvoegseltas, waarover boven ($ 234 vlog .) gehandeld is, niet dan in beteekenis verschilt; en desgelijks van het van arm gevormde werkwoord en in (a , reg of Ein Dat woord arm is vooreerst een naamwoord , dat in Kàwi gedeeld , gedeelte, deel, beteekent , en in deze beteekenis in gewoon Javaansch nog in gebruik is in zamenstellingen met telwoorden , zooals in una nena
in twaalven ge
deeld, in twaalven (Rådjä Pir. bl. 167, 7 v. o.). Zóó worden ook de benamin gen van gedeelten van getallen of breuken gevormd, en dan het woord arn
dikwijls in (nz verkort, gelijk daartoe ook in het Maleisch en Soendasch pěr gebezigd wordt. In het Javaansch is die verkorting echter alleen maar in ge bruik in benamingen van gedeelten van kleinere getallen beneden tien . Zoo
altijd in
arany vierendeel, kwart, ook voor kwart van een uur en van een
303 BENAMINGEN EN UITDRUKKINGEN. dubbeltje , van arany vier . Maar gewoonlijk worden die benamingen van ge deelten van getallen in den vorm van het objectief denominatief met het aan hechtsel anmy uitgesproken, en dan nu eens zonder, dan eens met verkorting
$ 286.
van het woord ann Zoo zegt men dan voor vierde gedeelte winnamon
(pårå- pátta n) of yaranan (prapáttan); en even zoo van ás mp, drie , annanm
ann of vinnan derde gedeelte , van riræn vijf ,annivery
of (Qznis eran vijfde gedeelte, van anary , zes, unang any of wayang zesde gedeelte. - Desgelijks in de zamenstellingen met telwoorden van het werk woord erni deelen , zooals in enampi of rashnp. ook wel azon , of Kani in drieën deelen of zich in drieën deelen , en voor een derde van de
opbrengst den grond bebouwen ; gelijk van anna helft, in dezelfde betcekenissen het werkwoord en nie gebruiktwordt. — Maar ten tweeden komt(22 ook voor
als verkorting van dat zelfdewoord uni zooals dit in het Javaansch gebruikt wordt vóór benamingen van klassen of standen van personen , wanneer men
zulk een klasse of stand als één gezamentlijk geheel noemt; b. v. armiyasi ang de krijgslieden , eig. de afdeeling der krijgslieden , en annan de Vorsten . Die verkorting heeft echter gewoonlijk alleen in poëzie plaats, b . v. inn an
voor annan, en in (azanvan voor arnavain of urnanan uran de Adipàtis, de Satrapen : doch ook in het woord (az arrain of ernain (volgens § 48 voor azuur ais ) ambtenaar, schijnt (23 een verkorting van ain te zijn ,
zoodat het van arrain Kw . jongere broeder , eigenlijk en oorspronklijk de jon gere broeders van den regerenden Vorst beteekent. En zoo waarschijnlijk ook
in Brann, wanneer het niet vierendeel of kwart beteekent,maardebenaming is van de hoofden der vier naast bij een dorp gelegene dorpen . — Ten derden eindelijk is (az een verkorting van arn in den zin , dien dit woord heeft als
grondwoord van erni naar toe gaan , en arnan gang ergens naar toe , in het woord armarayan , wanneer dit niet vierde gedeelte, maar, in vier rigtingen , en zoo met het woord anime , weg , een kruisweg beteekent. Men zegt name lijk ook bij verkorting annoin yaranan En even zoo wordt het werkwoord
ein in den zoo even genoemden zin verkort in het zamengestelde anar maunzı of Erasnauzi Ng., ein an epi of Ehan api Kr., als gast ergens naar toegaan , van annarazı Ng., anez Kr., gast;als ook in ernardhi of Siw het Kråmå van si am als vreemdeling ergens aankomen . In het Javaansch is in zamenstellingen het eerste woord altijd het hoofdwoord en
het tweede de bepaling daarvan . Het omgekeerde heeft plaats in het Hollandsch , b . v. in rivierwater , manspersoon , boekekast , enz.; en zoo ook in het Sanskritsch , en vandaar in het oud Kawi. Hieruit zijn ook nog eenige op deze wijze zamenge
stelde woorden in gebruik gebleven, zooals maragaren legerhoofd , mas apen vorsten zoon , en wag naa de Madura-prins , de vorsten zoon van Madura .
286 . Tot dezamengesteldewoorden ofuitdrukkingen moeten in het Javaansch
304
ZAMENGESTELDE WOORDEN OF
| 287.
ook gerekend worden de zamenstellingen van twee , somtijds ook wel van drie , woorden van bijna dezelfde beteekenis , zooals vreugde en blijdschap, zorg en
kommer , lof en dank, trouw en eerlijk , springen en dansen , gillen en schreeuwen ; om namelijk door de zamenvatting van de twee of drie woorden een algemec
ner begrip uit te drukken, dan wat door één woord beteekend zou kunnen worden . In het Hollandsch worden dan de woorden door een voegwoord ver bonden : maar in het Javaansch is in plaats van de eenvoudige verbinding in complexe zinnen de nevenstelling gebruikelijk , zoo dikwijls als men hetgeen
door twee (of meer) woorden beteekend wordt, in de gedachten niet als twee
(of meer), maar als gepaard , vereenigd , en dus als één , tezamenvat. Zoo zegt men voor vader en moeder veelal zonder voegwoord an unchaj En zóó,door
zulk een bloote necenstelling ,worden dan zulke zamengevattewoorden ,wanneer zij bij elkander gevoegd worden, niet om twee (of meer) verschillende begrip
pen,maar om één algemeener begrip , uit te drukken , in het Javaansch van zelf zamengestelde woorden. Zoo b . v . ayam ay ?? , vermaak en blijdschap, of
verheugd en blij; Lizaran tevredenheid en genoegen ;azayazı toegenegenheid en liefde, aizvininn toegenegenheid en metrarigheid , ook wel anzeinum vores tren toegenegenheid en meiwarigheid en medelijden ; am un an nany volgen en gehoorzamen ; anrmn?(Ezauz" plunderen en rooren , voor met geweld iemand zijn bezittingen ontnemen ; vnagpan na heerleger, eig. volk en manschappen ; a mamamañorang dieren en beesten ; momies manean ligtgeloovig , eig. geloovig en vertrouwend van aard .
287 . Ook zulk een zamenstelling doet zich dan vooral als één zamengesteld woord kennen, 1º. wanneer in zulk een zamenstelling een woord voorkomt, dat anders ,
wanneer het alleert gebruikt wordt, een Kråmå-woord is, maar in de zamen stelling niet als zoodanig beschouwd en in gewoon Ngoko 200 wel als in Kråmå
gebezigd wordt(vrg. $ 282, 1º.); b. v. in anomarannar nederig en ootmoedig, van annarri Ng., en anoman Kr., laag , nederig. 2º. wanneer er een woord in voorkomt, dat anders, behalven in zamenstel lingen , in de gewone taal zoo niet gebezigd wordt (vrg . $ 282, 2°.); b . v. in 9212nizan en houding en wezen , ofmanier van doen en van zijn,vannanimazı houding, manieren , en aan Kw .het wezen van iemand ofiets , aard oftoestand ;
in ayanan dan trouw en opregt, en Laranan trouw en getrourcheid , en ook
wel Liaromanan diay getrouw en trouv en opregt, van en droog opregt,Lana trouw , getrouw , en anan Kw . zooveel als endorp en in anaranaingi lust en drift, van twee Arabische woorden ,waarvan anu ook in het zamengestelde anananar voorkomt ($ 282, 2°.), en aungi of Maragi ook alleen , maar dan in den zin van toorn of gramschap, gebruikt wordt. 288. Volkomene woordéénheid hebben ook de woorden , die van zulk een
$ 290.
UITDRUKKINGEN .
VOLUNTATIEF .
305
zamenstelling , als van één woord , door voorvoegsels en aanhechtsels gevormd zijn (vrg. $ 283); b .v . archana mengi rood en blaauw worden ,van ancii rood ,
en anni blaaur ; en animmainan iemand (b.v. een roover) aan zijn huis ontvangen , het accidenteel Passief van de transitive werkwoorden anong bij
iemand stilhouden , en daar is bij iemand onder weg aangaan. Hetaanhechtsel an appliehoort in dezezamenstelling zoowel tothet eerste,als tothet laatstewoord,
terwijlmuammgalleen den zin,dien het in deze zamenstelling heeft,niet hebben kan. Zoo zegt men van erazanan nang volgen en gehoorzamen , als van één woord ,
in den Jussief eragin angnam terwijl eenzaam enannan twee woorden zijn. ' In ay parann een zwervend leven leiden , zonder vaste woonplaats, als vaga
bond rondzwerven , zijn de twee woorden in de uitspraak tot één woord inééngesmol ten (vrg. de aant. bij $ 283). Het is namelijk zamengesteld uit zou een slang gelijken , of gelijk de slangen zijn , het werkwoord van anar slang, en nit het werkwoord van anni duif, dat dus met den neusklank nd år å luidt en een duif
gelijken , of gelijk de duiven zijn , beteekent. De eindklinker å van het eerste woord vereenigt zich met den neusklank , waarmee het tweede woord begint , en wordt,
omdat de lettergreep zóó door een neusklank gesloten is, met Taling-taroeng ge schreven (vrg. $ 38 en 40).
289. Ook hebben in de zamenstellingen van dezen aard dezelfde verkortin gen plaats, als waarover $ 284 gesproken is; b . v . in manzanimanap? zwa
righeid en moeijelijkheid , van menaany, anders annaniamy, zwaar, zwaar zijn ,
en armamappe moeijelijkheid ; aromamán muy de hand leggen op iets als zijn CU
eigendom , eig. grijpen en pakken , zamengesteld uit de grondvormen der werk woorden ammamy en ašmaninin , terwijl die grondvormen zelf in die beteeke
nissen niet in gebruik zijn . — Boven ($ 250, 1º.) hebben wij gezien , dat het gebruik van den grondvorm in plaats van den vorm van het werkwoord ook
dikwijls plaats heeft in zegwoorden , diedoor verdubbeling van hetgrondwoord gevormd en dus ook een soort van zamengestelde woorden zijn .
OVER DE VORMEN VAN HET VOLUNTATIEF. 290. Behalven de passive vormen van het zegwoord en de onderscheiding
der drie personen bij het subjectief Passief door het onderscheid van het persoonlijk voornaamwoord ($ 174 en 175), ondergaan de woorden in het Javaansch geen andere verbuiging of vervoeging (declinatie of conjugatie), dan alleen die , waardoor een modaliteit of wijziging van den zin der gedachten beteekend wordt, die een uitdrukking is van den wil, en waaraan daarom in het algemeen het best de benaming van voluntatief of willende rõijs gegeven wordt. Zij dient tot uitdrukking van een gebod, bevel, wensal, toelating, voor nemen ofvoorstel, en ,ontkennenderwijze ,van een verbod ; en , bestaan daarvoor 20
306
-
VOLUNTATIEF .
§ 291.
in de talen verschillende wijzen van uitdrukking met verschillende beteekenis
sen , dan worden die verschillende vormen van den Voluntatief onderscheiden met verschillende benamingen , zooals Imperatief, Jussief , Optatief , Concessief, Propositief en Vetatief (zie Ooer de deelen der rede, bl. 29 vlgg.). Ook de
willekeurig onderstellende wijs (ald . bl. 15 ) kan als een uitdrukking van den wil, en dus willender wijs , door den Voluntatief , uitgesproken worden ; en,
gelijk dit b .v. in het Latijn zoo geschiedt,zoo ook in het Javaansch . - Onder de benaming van aandoegende wijs ( Conjunctief of Subjunctief) kan eigenlijk alleen die vorm van den Voluntatief verstaan worden , die gebruikt wordt in zinsneden , welke tot complementaan een anderen zin toegevoegd (gesubjungeerd )
worden , hetzij met of zonder voegwoord (conjunctie):maar die zelfde benaming wordtdan ook minder juist en gepast aan dien zelfden vorm gegeven , wanneer
deze niet in zulke aan een anderen zin toegevoegde zinsneden , maar in hoofd
zinnen, gebezigd wordt. Beter is het, zich van dit ongepaste gebruik van die benaming te onthouden . 291. In het Javaansch doet men best , die vorm , die de meest algemeene
uitdrukking voor de voluntative of willende wijze van spreken is, met den naam
van Jussief te bestempelen , ofschoon daarmee zoo wel een wensch en toe lating, en een willekeurige onderstelling, als een eigenlijk gezegd bevel, wordt
uitgedrukt. Deze Jussief nu wordt van alle zegwoorden , dat is van alle woor den , die in een zin tot hoofdwoord van een gezegde gebezigd worden , met uitzondering alleen van het transitief en het causatief werkwoord , door het aanhechtsel an (d) gevormd; b. v. nqman (loeng å hå , volgens $ 14 ) heenga ,
wegga , van myen heengaan , weggaan; enanam (måtjåhå , volgens § 38)
leze, van eran lezen ; anwaran gelezen worde, van anası gelezen worden ; mamaraan door u gelezen worde, van qamron
door u gelezen worden . —
Gaat het woord op een anderen klinker,dan op een å , uit, dan verandert de letter an van het aanhechtsel volgens $ 14 meestal na een i of é in au , en na een oe of 6 in un b . v. in asênan opsta , van an å opstaan ; manam EA UNA drinke, van mannen drinken ; as you slape, van an n slapen ; aim mren gebruike, van ainmn gebruiken. Over de uitzonderingen kan men $ 14 na zien. - Indien het woord op een medeklinker uitgaat , dan vereenigt zich
deze in de uitspraak met den klinker van het aanhechtsel, maar wordt dan in het schrift verdubbeld , volgens § 15 ; b . v. in tanpai (ma ng káttå of mangkátå ) vertrekke , van kian muy vertrekken ; annggi (kirîm må of kirim å) zende , van en nap zenden ; ananagi (lérénnå of lérénå) ruste, van morom many rusten ; amamni (nj a oêrrå of nj a oe rå ) betale, van amanı betalen ; ammanamenian (kaóbóngå) in brand gestoken worde, van emmanomenen En , wanneer het woord op een Wignjan eindigt, zooals in annars geven , nyom ? zitten, å rinzı kiezen , en annano21.ver , der zijn ; dan
$ 293.
307 "
VORM VAN DEN JUSSIEF.
is in den Jussief , als het aanhechtsel an å) er bijkomt, volgens § 15 de uit
spraak ook volkomen dezelfde; als wanneer het maar een enkele an was; b. v. in anmorzam geve, nijmzanı zitte, ea virzami kieze, en annanezası ver zij ;
en wordt daarvoor ook wel volgens de uitspraak annaruu nimer cesnisam en annaren geschreven . 292. Is het zegwoord gevormd door het aanhechtsel anang , dan wordt in den Jussief in plaats van anaz (ánnå of á nå) dikwijls anon (å nå) uitge
sproken ; b . v. ananaishan (Jav. Wetten , bl. 142, 4 v. o.) in plaats van anasar sangi een bode (of boden ) zende, van anar ao vang een bode (of boden ) zenden ; ngaymienai (Jav . Brieven , bl. 30 , 2 ) in plaats van mynympanagi van mymimzangen bij een ander, of bij elkander , zitten . Men schrijft volgens
die uitspraak , maar met behoud van de verdubbeling der an , de voorlaatste lettergreep ook wel met een Taling-taroeng, b . v. anam marangi
Trouwens
die uitspraak van de a als å in de voorlaatste lettergreep, even als in de laat ste , is geheel volgens den gewonen regel § 38; en , als de Javaan tegen dezen regel ánni of ánå uitspreekt, dan doet hij dit, omdat de klank van het
woord , zooals het zonder aanhechtsel is, hem voor den geest staat. — Even
zoo dan ook zeerdikwijls in hetmet het aanhechtsel anany gevormde zuivere en oude Passief van den transitiven vorm van hetwerkwoord ; b .v.anu egzaman (ald. bl. 385, 7 v. o.) in plaats van anar ezpanagi bevel gegeven worde, van anaseg panana, het Passief van anomeppan iemand bevel geven ; ama inaan
(bl. 81, 5) in plaats van aman encrag geworde, van aman ehcraop; am (appan ani Ng. (Adji såkå, bl. 25 , 10), amanan mo . Kr. (menigvuldig in brieven ), worde geweten , van anlayama en amananong En altijd wordt met dit anar de Jussief gevormd van het subjectief Passief en van het Actief van het transitief werkwoord ; b. v . anangzanan door hem bevel gegeven worde, van ananopan en anomagzanmi bevel geve, van anmmogzanu Want, ofschoon
het wel niet te betwijfelen is, dat ook hier, even als in het zuivere en het oude Passief, de Jussief gevormd is door het aanhechtsel anar in de plaats
van het aanhechtsel an te stellen , en daaraan dan het gewone aanhechtselvan den Jussief toe te voegen ; zoo wordt hier evenwel nooit volgens den oorsprong anni ánnå of á nå, maar altijd volgens den gewonen regel ananı ånå, uitgesproken , dewijl hier de vorm van het woord met den uitgang anar
buiten den Jussief niet in gebruik is en dus den Javaan bij het uitspreken van den Jussief niet voor den geest staat.
293.. Bij het causatief werkwoord wordt de uitgang annam Ng., ananiny Kr., in den Jussief vervangen door den uitgang anap, of korter ani b . v .
(27qaream magi of (aqqavray , en eweng, of ehanaoi aanhoore, van ( zoene an aman Ng., drandamang Kr., uanhooren ; en even zoo in alle passive vormen ; b. v. ananaring of anvarmıdoor hem tegengetrokken worde, van 20 *
308
SUBJECTIVE IMPERATIEF.
$ 294.
anarangoyanı en an abzupage of am dogan, van anaręgomething — Deze uitgang Phagi of nog korter ani schijnt een verkorting te wezen van wag den Jussiefvorm met het aanhechtsel an (ở ) van den ouden , nog in poëzie, even als in het Soendasch en Maleisch , gebruikelijken uitgang amiany zonder onderscheid van Ngoko of Kråmå ($ 144). Indien het grondwoord op een an uitgaat, dan is de Jussief met het aanhechtsel an van het causatief werkwoord in het schrift niet te onderkennen van den Jussief met het aanhechtsel an van het eenvoudig werkwoord . Zoo kan amygg zoo wel de Jussief zijn van emaz ne verzoeken , als van amy marrin voor iemand verzoe
ken (b. v . 1001 N . II, p . 617, 3). Doch de uitspraak verschilt. In het eerste geval is de oe in devoorlaatste lettergreep zacht, en wordt de an wel in het schrift, maar niet in de uitspraak , verdubbeld ; in het laatste geval is de oe scherp, en de
dubbelde en wordt ook dubbeld als twee letters uitgesproken. 294. De eigenlijk gezegde Imperatief of gebiedende wijs onderscheidt zich van den Jussief daardoor, dat daarmee niet een gezegde van een onderwerp
bevelender wijs wordt uitgesproken , om eenvoudig te zeggen , wat iemand wil
dat geschieden zal,maar datmen gebiedender wijs, op een commanderenden toon , iemand toevoegt of toeroept, wat men wil, dat hij doen zal (Over de deelen
der rede, bl. 31). In het Javaansch nu heeft men twee verschillende vormen van den Imperatief, een subjectiven en een objectiven . De subjective Imperatief verschilt in vorm volstrekt niet van den Jussief : het onderscheid is alleen
maar, dat er geen voornaamwoord van den tweeden persoon als onderwerp . bijgevoegd wordt; b. v. als men zegt: anneram namen neem (of bedien je) zelf
(Jav.Zam . bl.93, 6); ofanemazmanónandipeampionnan. Krijg Rinschen wijn en Selterswater ;arayanarrin mormancmap draag liefde toe aan uw kame
raden ( Schm . verh. bl. 18, 5 ). — De objective Imperatief, dien men ook den Imperatief met bepaald object kan noemen ,wordt gebruikt, wanneer men om trent een bepaald bijzonder voorwerp (of omtrent bepaalde bijzondere voor werpen) iemand iets gebiedt te doen , zoodat dit voorwerp het object is als
onderwerp , waarover gesproken wordt. In den vorm onderscheidt zich deze
objective Imperatief van den subjectiven (of den Jussief) vooreerst daardoor, dat, even als in alle objective vormen , bij de werkwoorden de neusklank , waarmee deze in den subjectiven vorm uitgesproken worden , vervalt. Zoo is
van het transitiefwerkwoord aran n iemand iets aanbieden (van ananıaanbod ), de Jussief en subjective Imperatief canınmı maar de objective Imperatief anan man en van anar vrag, ontvangen , aannemen (van n ana arw ), an arvo agani Even zoo van het causatief werkwoord aron nman iets aan iemand
aanbieden, anananag, of crasmani de Jussief en subjective Imperatief,maar de objective Imperatief an onaagi of an amazi en van (279eurami annam aanhoo 2
en
ren (van 79.),moezemSpange of nanong n – Ten tweeden wordt bijhet
$ 295.
OBJECTIVE IMPERATIEF.
309
eenvoudig werkwoord , en desgelijks bij het eenvoudig zegwoord , niet het
aanhechtsel an (á), waarmee de Jussief en subjective Imperatief gevormd wor den , maar het aanhechtsel anary (ěn) gebruikt, dat, als het woord op een medeklinker uitgaat, op dezelfde wijze, als het aanhechtsel an , maar , eindigt het woord op een klinker, dan door middel van een tusschen de twee klinkers
ingevoegde an ,wordt aangehecht (vrg . $ 212 ). Zoo is van azan roepen (grond vorm agan ), de Jussief en subjective Imperatief kan er maar de objective Imperatief anantiang van ay gapi wasschen (grondvorm om ?"), angaznog
van 17azanan mak zoeken te maken , temmen (grondvorm enanang), asyon aan oppi van qazı iets trachten te bewerken of iemand trachten te bewegen
(grondvorm af pv), ayahpaharp, of, naar de uitspraak volgens § 16 ,
eyning van anmasi meébrengen,maragamp van argas wachten (grond vorm ande ), ang nangy van ainm op iets passen ,amigoop vanm en maken , maar nori van cimme gebruiken (grondvorm anm . ), annoo Sharp
— Ten derden heeft de objective Imperatief ook dit met de andere
objective vormen gemeen , dat, als het grondwoord een éénlettergrepig woord,
is, dat alleen door den voorslag en of het voorvoegsel an in den subjecti ven vorm tweelettergrepig gemaakt is, dan ook deze Imperatief veelal van het éénlettergrepig grondwoord gevormd wordt (vrg . $ 159, 176 en 183). Zoo is van annamen gelasten , van den grondvorm mamiany, de Jussief en de subjective Imperatief annameagi maar het subjectief Passief annamiary,
het oud Passief axiomageany, en even zoo de objective Imperatief margar van anqarang ofamarang of cimanoma nemen , van den grondvorm marang, het subjectief Passief annuong, en de objective Imperatief margar van anmeremy hoeden , weiden , van den grondvorm 72720p, het subjectief Passief annarrany, en de objective Imperatief maragang van amma gebruiken ,van den grondvorm mme uit te spreken als ngg ó of innma het subjectief Passief anannma of an emme of dinmen en de objective Imperatief an
qmenjary of Ennmrágann van het transitief werkwoordamarzan iemand geven , van annarzı geven , van den grondvorm marpi het subjectief Passief ahmurzam en de objective Imperatief morzanan Zoo ook morzánagi of marzani van het causatief werkwoord wyqarzannan iets geven ; en ihani van
Bizarnami stil laten zitten of loopen , van het grondwoord & of athin Van arasumman, begeleiden , bezorgen , brengen , van het grondwoord anani grond
vorm asná zegt men in den objectiven Imperatief beide, an astion en ashani 295. Onitrent het gebruik van dezen , in vorm en beteekenis beide, objec tiven Imperatief moet opgemerkt worden , dat men dien ook tot uitdrukking van een bevel gewoon is te bezigen in de plaats van den Jussief van den tweeden persoon van het subjectief Passief. Zoo zegt men, zooals men leest
in De Bråtå-joedå enz. bl. 12 , 7 :(wzmannemon naine2menenganiayagelin
310
OBJECTIVE IMPERATIEF.
ſ 295. .
aznaraşı Het is best, dat gij in de schikking van zoon Vorst ran Ducůra-wàti bewilligt. Men zegt wel in het subjectief Passief, als men den Jussief niet
gebruikt, zooals men bl.15, 3 v.0., leest; ajmarremanyamean nang maarmen zegt niet: paurimnamran na Zoo ook bl. 15, 5 : diangian aganing azizáson árnmagan zaryan arı mijn last , zoon Vorst, is , tracht hem te bewe
gen , dat hij werkelijk oorlog maakt; Jav . zam . bl. 102, 7 v. 0.: anugarin
anvian lageian Mijn verlangen is, dat gij dat paard gaat zien. Desgelijks Anecd . bl. 55, 11. — Dit gebruik van den objectiven Imperatief in plaats
van den Jussief van het subjectief Passief heeft echter alleen plaats in de gewone spreektaal, wanneer men als persoonlijk voornaamwoord van den
tweeden persoon maminer gebruikt, en de tweede persoon van het subjectief Passief met mano gevormd wordt. Waar men in de hoftaal de voornaam
woorden en of aramagn bezigt, daar gebruiktmen ook dikwijls den Jussief van het subjectief Passief. Zoo leest men in de Jav. wetten , bl. 15, 1. v. 0.;
manm ngaranam vezan zamanzmanananan Liinanzenzmana doc dan spoe dig onderzoek bij allen die er digt bij wonen ; maar in hetzelfde artikel, geheel in denzelfden zamenhang , bl. 16 , 6 : ainaram senaranzman enas any ama
am rinarmag , doe dan ondersoek in al de naburige dorpen . Meer voorbeelden kan men vinden in dat zelfde artikel, en overal in hetzelfde wetboek. — Ook spreekt het van zelf, dat de objective Imperatief in plaats van den Jussief van
den tweeden persoon van het subjectief Passiefalleen gebruikt wordt tot uit drukking van een bevel. In alle andere gevallen (zooals b.v. Jav. zam . bl. 95,2 , en Adji såků, bl. 91, 1 v. o.) heeft dit niet plaats. Zonderling is het gebruik van den objectiven Imperatief met het voornaamwoord
ein er vóór in het boek Rådjá Pirangon . Zoo vindt men bl. 76 , 2 v. 0.: ain aan oman Shannyn trap er met den voet op; en bl. 77, 8 v. 0.: ana nanas
asianaharamanamang naman dann Wanneer men in de gewone taal, waarin men namina tot voornaamwoord van
den tweeden persoon gebruikt, den persoon , dien men iets beveelt, om de cen' of andere rede met dit voornaamwoord noemt; dan gebruikt men , al is ook het object
bepaald , den Jussiefvan den activen (subjectiven) vorm van het zegwoord . Zoo b.v.
Jav. zam . bl. 179, 9 v. 0.: anancingomag. Lienanamamannazanannama magrannan manemur un xin an eza unannanaes unaprum .sangan Roep hem C
(den schoenmaker ) hier : zet de laarzen daar maar neér: en ga dan mijn schrijftafel
schoonmaken . Het onderwerp van den cersten zin is de schoenmaker , als object , wien de knecht in den objectiven Imperatief geboden wordt te roepen . Het onder werp van den tweeden zin zijn de laarzen , die de knecht in handen heeft, insgelijks als object, die de knecht in denzelfden Imperatief geboden wordt neer te zetten . Maar nu voegt de heer daar nog cen derde bevel bij betreffende den knecht , om hem te zeggen wat hij doen moct, als hij den schoenmaker geroepen en de laarzen daar
$ 296 .
KRÅMÅ -IMPERATIEF.
311
ueêrgezet heeft. Hij noemt dus den knecht als onderwerp van dit bevel, in tegen
stelling van die objecten , den schoenmaker en de laarzen , als súbject met het voor naamwoord naminan en beveelt hem subjectiver wijze den schrijftafel schoon to maken . Daar wij in het Hollandsch geen objectiven Imperatief hebben , zoo behoo ren wij in de vertaling het voornaamwoord ook niet uit te drukken , noch ook den
Jussief anders dan door den Imperatief te vertalen . Een dergelijk voorbeeld , met
onbepaald object, vindt men op dezelfde bladz.r. 1, in tegenstelling van het voor afgaand bevel in den objectiven Imperatief op de voorgaande bladz. r. % v .o. Zoo ook Leesb. bl. 152, 6 : anqauraqanzanên men annonamenarenmo annaminnnan Saray kom ,wijs mij de plaats! en breng metéén een lichtmeé !
De tegenstelling , waarom men iemand, dien men een bevel geeft, met het voor
naamwoord wamewer noemt, is natuurlijk niet altijd dezelfde. Een andere is die b . v. Rådjå Pir. bl. 23 , 10 v . 0., in deze woorden: anasaran yanımaramin avůnasananmani anananaggenmarmenian sama oranmen Broeder , blijf jij maar buiten : ik wil eens even in den Kraton gaan . Bij zulk een tegen stelling , als men hier heeft, wordt ook in het Hollandsch het voornaamwoord bij
den Imperatief gevoegd. - Op zulk een subjectiver wijze gegeven bevel kan men
ook, als de gedachte van het súbject op een object overgegaan is, een objectiven Imperatief laten volgen. Zoo b. Jav. zam . bl. 194 , 8 : nonmimaronemannoo
manamiquranammam 21 Eimamenomanayehojpasens En ga jij dan thee zetten, en kom ze (of die , namelijk de thee) straks buiten presenteren . Even zoo bl. 375 , 2. Een voorbeeld van een constructie van den objectiven Imperatief even als van een anderen passiven vorm van het zegwoord vindtmen Baron Sakendèr bl.89, r. 4 v. 0 .:
anmizmanjnajemninaylı wat in het Hollandsch niet welanders vertaald kan worden dan : bestuurt het met je twaalven ! maar het voorzetsel manej beteekent door, en wordt hier even zoo bij den objectiven. Imperatief gebruikt, als anders bij. een Passief in de objective wijze van spreken .
296. Wanneer men Kråmå of Madyå spreekt, verbiedt de beleefdheid de gebiedende wijze van spreken en dus den commanderenden vorm van den Imperatief te gebruiken. Men gebruikt dan , om iemand zijn verlangen te
kennen te geven , in plaats van den subjectiven Imperatief eenvoudig den subjectiven vorm van het zegwoord met het voornaamwoord van den tweeden
persoon er vóór, en in plaats van den objectiven Imperatief den met dat voor naamwoord gevormden objectiven vorm van het zegwoord , dat is, het subjec
tief Passief. Alleen door den toon geeft men dan te kennen, dat men volun
tatief spreekt, en verkrijgt alzoo deze wijze van uitdrukking een zin , die door den vorm volstrekt niet beteekend wordt. En, daar deze zin volkomen dezelfde is, als die anders door den Imperatief wordt uitgedrukt, terwijl alleen beleefd heidshalven een andere vorm gebezigd wordt;zoo kan men deze beleefde wijze van uitdrukking niet oneigenaardig met den naam van Kråmå - Imperatief,
O
312
KRÅMÅ.IMPERATIEF OF BELEEFD GEBIEDENDE WIJS.
S 296 .
of beleefd gebiedende wijs, onderscheiden. Op deze wijze zegt men dan , zooals b . v. Jav . zain . bl. 212, 7 : ayan Jadigaanongmanurin , in den zin van
kom binnen , oriend! een zin ,dien alleen de toon er aan geeft,terwijl het anders beteekenen zou: Gij komt binnen , oriend. Even zoo r. 9 : arnensareon Grann
ar cilacay .Ga daar zitten ! of Neem daar plaats! Leesb. bl. 54 , 7 v. 0 .: womainanrag rmnan Sniman ? neranropaayaon Drink eerst thee, vriend! of , zooals wij gewoon zijn te spreken : Gebruik eerst een kop thee , vriend! – en objectiver wijs bl. 57, 9 :anar saun ninanann geef ze mij! namelijk de op
geschrevene spreekwoorden , waarvan gesproken wordt. Zoo ook Jav. zam . bl. 215 , 8 ; en bl. 115 , 2 v. 0 .: annanmanusar ganapapani veroorloof mij om heen te gaan! - Desgelijks in Màdyå, b . v. bl. 117 , 1 v. 0.; ah aman nyama man nasi ga het zelf vragen ! bl. 129, 4 : anmaharag innan maray murrann berg ze maar in uro mandje ! en r. 7 v. 0.: marrananmunamannamer hann ga er eens mee naar haar toe! – Zeer dikwijls wordt hetgeen bij deze wijze van spreken anders de toon reeds genoegzaam te kennen geeft, ook nog uitgedrukt
door er in Kråmå apore of bij verkorting and en als Kråmå-înggil ook wel
aynenemy of bij verkorting marmi en in Màdyå nowimy, vooraf te laten gaan. Al deze woorden (waarvan apareis eigenlijk de Kråmå-vorin is van ay eram gepast, voldoende , en anam anders het Kråmåvan het Ng. van pas, gepast, genoegzaam ;al deze woorden) hebben dan denzelfden zin als in Ngoko de toeroep ærni of annuum komaan ! welaan! behalven dat het beleefdheids uitdrukkingen zijn , waarvoor men in het Hollandsch als 't u belieft gewoon is te zeggen . Zoo b . v. Leesb. bl. 61, 2 : ayardamarrars an artanaman náń an Winangan wawanjani Zeg, als 't U belieft, dat ééne (spreekwoord), dat nog overig is ; bl. 152, 4 : aran manm ni senar -barrghrijani kom spoedig, als 't U belieft, hem helpen ! bl. 125 , 6 v. 0 .: maiemarmervrau an ilmais?
denk eens na, als 't U belieft! Jav, zam . bl. 317 , 7 v. 0.: ayane armen van amor
verklaar het mij, als 't U belieft ; bl. 378, 4 v . 0.: apartmanur
apojam armesmieu ao pacimpamany Lees, als 't U belieft, dit conplet; bl. 136, 10 v.0.:opanemanar-nergyand sporairanjı neem (bedien U ), als 't U belieft, het eerst! (en zoo ook r. 4 v. 0.); bl. 146, 8 : an 2 minamahannanman bereken het zelf, als 't U belieft! bl. 157 , 3 : and wnianamdhenu
namamanganan
spogu doe mij, als 't U belieft, het berijs er van verstaan ! of: laat mij, als 't U belieft, het bewijs er van hooren ! – En, als men zoo apardi aprènem
of
anw my gebruikt, om iemand op een beleefde wijze iets te presenteeren , dan laat men het voornaamwoord van den tweeden persoon ook wel weg ; b. v. Leesb. bl. 62, 2 v. 0.: aparearmnayannerairan wananm áronnaman nimananap Drink eerst een kop thee, als 't U belieft, en rust een oogenblikje.
Zoo ook Jav. zam . bl. 112, 6 v. o., bl. 188, 5, bl. 189, 3, bl. 214 , 13, bl. 216 , 7 , bl. 371 , 5 .
$ 297.
WENSCHENDE OF BIDDENDE WIJS .
315
De beleefdheid verbiedt niet, als men tot iemand Kråmå spreekt , den tweeden persoon van den Jussief te gebruiken , wanneer maar hetgeen men zegt, geen bevel
is; zooals wanneer men zegt: wyer at du an peluun U moet weten (Jav. Zam . bl. 115, 5 , en desgelijks Adji Såkå bl. 71, 6 v . 0.). 297. Tot uitdrukking van een wensch of bede gebruikt men het optative
redewoord em Ng., en Kr., dat den zin heeft van onsmoge ! waarmee
het toevalliger wijze ook in klank overeenkomt. Tot nadruk wordt het ook wel herhaald , of het betrekkelijk voornaamwoord er vóórgevoegd. — Spreekt men
wenschender wijze, of is het een bede tot God ; dan volgt de Jussief; b. y.
Jav. brieven, bl. 23, 9 v. 0.: Epmasazanananani moge het graf hem ver ruimd worden ! bl. 375 , 10 v. 0.: Zoo dan is mijn verzoek, ara(ayan viszannaz
maruza inam ar fi anazzo asi aj ogrulanmyaran dat de anderhalf honderd gulden geld gegeven moge worden aan genoemden Nålå-troenå; bl. 391, 7 v . 0.: Mijn bede voor U en voor Moeder is: qñan ezinezondan sapanonapr.manas
masap dat gij gezegend moogt blijven met gezondheid ; bl. 193 , 4 v. 0.: Mijn bede tot God is,emezmnaminaren aranan qaran agamannagonaraná meremy dat gij den heer Simon moogt kunnen voldoen. — Maar, ishet een bede tot den persoon, tot wien men spreekt; dan gebruikt men ook somtijds wel den Jussief, doch gewoonlijk den Imperatief; en dan kan men dat ze of e rin meestal het best door ik bid u , of wees zoo goed , vertalen . Zoo met den
Jussief b . v. bl. 385, 8. v. 0.: Daarom is mijn verzoek aan U : @ mánannan anai asinan van wees zoo goed en wil een onderzoek doen ; bl. 379, 2 v. 0.: Zoo dan is mijn perzoek , ញាហាណិហាហា … អា ប«ូ ហាណា 0 ainan dat broeder zoo goed zij mondeling of schriftelijk antwoord te geven ;
Leesb. bl. 147, 2 v . 0.: az örmaganwaranênan nizarana'nodion enapp dat broe der 200 goed zij haar wat bij te staan; Rádjá Pir. bl. 115 , 5 v. 0.: Allerhoogste God ! allerheiligste God ! zprazaran gaunanntgan ayogami ik bid U , ver geld dien snooden vorst! Even zoo t. 2 v. 0. — Voorbeelden van den Impera tief in Ngoko vindt men Leesb. bl. 161 , 4 : hranahrmni
mamů
annan Zoodan ismijn verzoek , dat je moogt gehoorzamen ; 1001 N . I, p . 13, 4 :
anamnamizmus ara, ananasankimap Mijn verzoek is, dat gij het mij met alle opregtheid verklaren moogt ; of: Ik bid U , wil het mij met alle opregtheid verklaren ! bl. 72 , 10 v. 0.: wiringwinmanemani za manandhar Ik bid
U , wil het hem vergeven ! Desgelijks II, bl. 507, 10 v . 0. En zoo ook met den Kråmå-Imperatief, b . v. Leesb. bl. 56 , 7 v. 0.: anno a manner siareon wo Pian nur er Innrannaman oinz Wees 200 goed en geef mij een paar veéren pennen; :bl. 60, 5 : epanarnar vrau gg anam Wees zoo goed te spreken; 1001
N . 1, bl. 11, 3 v. 0.: power raroon vierdaanamwanang Ik bid U, zeg het mij !
298. Om uit te drukken , dat iets, wat niet plaats heeft of gedaan wordt,
314
DESIDERATIVE OF VERLANGENDE WIJS .
$ 298 .
toch plaats hebben of gedaan worden moest, is men in het Javaansch niet ge woon den vorm van den Jussief of Imperatief te gebruiken , maar het woord annanennp, dat dan gewoonlijk in één lettergreep mboq uitgesproken en
maeneann geschreven wordt. Dit woord beteekenteigenlijk moeder, maar wordt ook als uitroep gebezigd en geeft dan op een eenigzins klagende wijze een ver langen of wensch te kennen , zooals dit in het Hollandsch ook wel geschiedt door och! ei! of — wat het meest met de Javaansche uitdrukking overeen komt — door ei lieve! vóór den Imperatief of een andere uitdrukking van den Voluntatief. Gewoonlijk drukken wij evenwel in het Hollandsch zulk een ver
langen , zonder uitroep , door moest of moest toch uit. — Bij gebrek aan een
juistere benaming zalmen deze wijze van uitdrukking de desiderative of verlangendewijs kunnen noemen . De zin en het spraakgebruik zal het best blijken uit eenige voorbeelden . Zoo leestmen Rådjá Pir.bl. 130, 6 v.0.:meone
man -n awrarayarannagi Ei lieve, gedenk , hoe het vroeger was! of: Gij moest toch gedenken , hoe het vroeger was ! 1001 N . I, bl. 82, 3 : manenozapaino
azodhajgamannanaan Sianaman. Je moest toch eerbiedig tot mij spreken ! Leesb. bl. 48, 4 : manzanianinympleczarn :annana
Eilieve, neem hier plaats, broeder
Ngabèil bl. 108, 13 : managingamanenomenmmnogkamp Ei liede, ga ook eens wandelen (of: Gij moest ook eens gaan wandelen)naar hetverblijf van Djēdig ! bl. 116 , 11 v. 0 .:may manzanyany (uit te spreken : mbòq mpoen) namin
mmaren
Broeder, ge moestuitscheiden en maar zwijgen ! of: Ei lieve,broeder,
scheiuit en zwijg maar! Het Javaansch luidt eigenlijk aldus: Broeder, ei lieve, afgedaan ! zwijgen maar! bl. 134 , 10 v . 0.: anz:namen P Ramazanit Ach , één van beiden moest uitscheiden en zwijgen ! bl. 150, 11 v. 0.: Wat is haar
physiognomie goed ! en manmanmawa maaarin açan vişnam er moest toch wel iets, hoe gering ook , op aan temerken zijn ! (Hij kan zich namelijk niet begrij pen , dat er een physiognomie zou zijn , waarop hij niets zou kunnen aanmer ken ); Jav. zam . bl. 187 , 5 v. 0.: marmuranon :n ihang maniam naucimmo (27naczam ammamann gazam . Zeg eens, Sidin ! je moest toch hooren naar mijn bevelen ! -- Bij bepaald óbject wordt de tweede persoon van het subjectief
Passief gebruikt; b . v. bl. 90, 3 : mamamagaenn mañado el gg er vam anarzaman
arnay 8g nangana ana Ei lieve, houd toch op (of: Je moest toch ophouden ) met je vermaak te vinden in amusementen, die tot ellende voeren ! bl. 117: 1 : namean aman seramma Ei lieve , bekijk het eens goed ! bl. 128: 7 v . 0.: nii:
mamean amanalizanman einanang zie, ge moest hem (den ring)maar terugbren gen ! Leesb .bl. 117, 10 v. 0.: anak 7347 am an empananamaaraq indiaşa şiaman al heeft hij misdaan , je moest hem toch een beetje vergeven! bl. 122 , 11: ammen mamaranorminam nouzenaren ernaan . Jemoest je theedrinken voortzetlen ; d . i.
Jemoest nog wat blijven theedrinken ; of: Ei lieve, blijf nog wat theedrinken ! Rädjå Pir. bl. 59, 7 : manean imzayogamnamainanan Aner vilu on voici
$ 299.
VETATIVE OF VERBIEDENDE WIJS .
315
anggon. U moest mij dezen maar geven ! 1001 N . I, bl. 32, 11 v. 0.: mono
manzana i aranan Eilieve, ontwijk je dood ! of: Jemoest toch je dood ontwijken! Zeer zelden gebruikt men bij annanramyden Jussief, zooals b. v. 1001 N . I, bl. 27, 9 v. 0.: nan meninn sinn zaradiina marirzasnerweare an an viias 27197290n Vader, U moest toch toestemmen in mijn verzoek. – In negative zinnen wordt evenwel altijd de verbiedende wijs gebruikt, zoals blijken zal in de volgende paragraaph . 299. Voor de vetative of verbiedende wijze van spreken wordt in het Javaansch de Jussief of Imperatief niet gebruikt, maar het vetative redewoord
anası Ng.,weimpang Kr.,anar-yapofarigarmyan Md.,zonder verbuiging van het volgend hoofdwoord van het gezegde. Zonder voornaamwoord van den tweeden persoon als onderwerp er bij, heeft de uitdrukking in Ngoko den zin van den subjectiven Imperatief; b . v. Schm . verh, bl. 4 , 7 v. 0.: amasmusst
wees, ofword , niet boos, ofvertoornd ! Leesb.bl.16, 6 v.0.: anar shahi vrees niet ! of wees niet bang ! bl. 161, 11 v. 0 .: ananannyitomyyppi spreek niet mee !
Jav.zam .bl. 7, 4 v.0.:an as onsiven či ng nantharing Vergeet niet je geweer te zenden . Maar,wanneer dat voornaamwoord er bij gevoegd wordt, dan heeft de uitdrukking cen Jussiven zin , en dan wordt hetvoornaamwoord gewoonlijk - vóór, doch somtijds ook wel achter, het redewoord geplaatst; b. v. bl. 174 ,
10 v. 0.: manapun ngemarmimaranes 27anomaidananan Een andere keer moet je dien schoenmaker niet roepen ; bl. 177, 6 v. 0.: aneinanınaranasnmi mnozi maar je moet niet liegen ; bl. 214, 4 : anamamimuran koran muam kannan , je moet daar niet maar 200 onbeweeglijk staan; Schm . verh. bl. 18, 2: marmomarun as diman Limman näü arropa bonppi Denk steeds onafgebroken
aan God (waar aan den zin de Jussive uitdrukking gegeven wordtdoor anak aiman mong in plaats van namen dimanamann steeds onafgebroken); Rádjá Pir. bl. 53, 8 v. 0.: anasnamenaronbah je moet niet bevreesd zijn
(en even zoo bl. 54, 10); Adji Säká , bl. 77, 8 : anasimamamarinanizmas je moet mij niet ontsnappen ; bl. 78, 6 : mancanzan as meninaugurarerin
azzanamı Pas op , en verstout je niet tegen die vorsten ! bl. 142, 6 :maingame am dician gay hinajain Uw Hoogheid ga niet in eigen persoon in den strijd ! Met den tweeden persoon van het subjectief Passief heeft het vetative rede
woord den zin van den objectiven Imperatief; b. v. Jav, zam .bl. 93, 1 v. 0.:
mairanes amaryamasmaman ay nay Geloof dien persoon niet! De Bråtå-joedå enz. bl. 14 , 1: anasmameonon anyaman ang ep Ga niet voort in uw toorn ! Anecd . bl. 12 , 2 : anaman!mnarunanumm mimarrannanzi stel hem niet gelijk met andere menschen . — Overigens wordt dit vetative redewoord gebruikt, 200
dikwijls als de zin den Jussief met ontkenning vordert, ook als aanvoegende wijs ; b . v. Jav, zam . bl. 173, 1 : hoor goed toe , apararam as an ng yunang opdat je geen fout begaan moogt. – En zie hier nog eenige voorbeelden van
316
VETATIVE OF VERBIEDENDE WIJS .
$ 300 .
vetative zinnen in Kråmå en Màdyå: Anecd . bl. 11, 1 : men for sin ansara
qan
na maaram narzı Wees niet verwonderd, of Verwonder U niet, zuster !
1001 N . I, bl. 20, 7 v. 0.: ayunanca ER DER 7237 ? ?ben opdat de geest niet wakker zou (of mogt) worden ; Leesb. bl. 134, 10 : anarayanam an er vraj
qperdonameen gopi Dat het toch niet zoo diep op ! De Bråtå-joedå enz. bl. 11 , 11 v. 0.: anamala nang ama nuraun Er moet niemand zijn , die er iets tegen
heeft. —- En ook in de desiderative wijs van spreken met annanamp, waarin men anders niet gewoon is den Jussief te gebruiken , wordt voor de negative
uitdrukking altijd het vetative redewoord gebezigd; b. v. 1001 N . I, bl. 30, 5 : Als men je slechte pàdi of slecht gras geeft,manean nasnameanzarp danmoest
je er niet van eten ; Jav. zam . bl. 101, 11: Al was het ook zóó, qanamamınar anak anahannga anpi zoo had je toch geen handelaar moeten worden ; bl. 121, 11: maenean Sri enganam marnen Ei lieve, ga niet alleen reizen ! ofGemoest toch
niet alleen gaan reizen / bl. 128 , 2 v. 0.: Als gehem (den ring ) teruggebrachthebt, mennan derman amanahan dispı moest ge hem niet weer gaan halen ! of:ei lieve,
ga hem dan nietweér halen ! Leesb. bl. 49, 1 : niz:menian Inarmanammnar apnean zie, ge moest het niet op een groote schaal doen !bl. 117, 11 v. 0.:
qane nezazpeinenamenemanéhnauzan mesen ehan echamp Eilieve,mishan del mijn kameraad toch niet zoo erg ! of: Je moest mijn kameraad toch niet 200 erg mishandelen ! Zoo ook Rådjä-Pir.bl. 86, 3 :mauan dari mana am sarapan
Als het U belieft, ei lieve, doe het niet! 300. Ook voor de willekeurig onderstellende wijze van spreken wordt
in het Javaansch de Jussief gebruikt ($ 290). Zoo vooreerst in conditionele of voorwaardelijke zinnen met een voegwoord , dat, zooals marrany, zooveel als
ons ingeval, indien ,gesteld dat, 200 of als beteekent; b.v. 1001 N . II, bl.648, 9 v. o.:margaan now hag an engaran nisanasan moang ang indien ik kon (of gesteld het geval dat ik er toe in staat was), zou ik U meer aanbieden ; Jav. zam . bl. 175, 4 v. o.: maremmaemananananarum nuvga areng, indien jy ander werk hadt, dan zou enz.; bl. 159, 7 : anam znanzi maunagrarmannoam
man annan binananaranan risaumarrañ Ik zou mij verheugen , indien die per 800n , van wien ik u vertelde, spoedig crepeerde (of, daar in het Javaansch
hier niet menrası maar azri's het hoofdwoord van het gezegde is: indien het spoedig was, — of gebeurde, — dat die persoon crepeerde); 1001 N . I,
bl. 13 , 11: qargamenarengatmameaj amanehnamenaze Indien ik zoo iets gedaan had (of eig . Indien ik het geweestwas, die zulks gedaan had ), enz.; Jao. zam . bl. 215 , 11: marranwayaran Bahamau dimananape Indien ik 200 schraapte, dan enz. — Wanneer men een zoo ondersteld geval zich voorstelt, niet als iets dat op het oogenblik plaats heeft of reeds plaats gehad heeft, maar als iets dat nog plaats zou moeten hebben ; dan heeft de Jussiof den zin , dien wij uitdrukken door moeten of zullen (in den zin van moeten ,
$ 300 .
DE WIJS . WILLEKEURIG ONDERSTELLEN
317
gelijk het Hoogduitsche sollen ). Zoo kan de zin van het laatste voorbeeld ook
zijn : Indien ik zoo schrapen moest. Zoo ook De Bråtå -joedå enz. bl. 5 , 5 : amaxzi bang margarinarriage an ann . Het zou te lang worden , indien alles verhaald moest (of zou) worden; waarvoor wij meer gewoon zijn te zeggen: Het zou te lang zijn om alles te verhalen (even zoo bl. 21, 7 , en Adji såká, bl. 8, 2 ). Desgelijks in zinnen als Rádjá Pir. bl. 53 , 8 : anganerne
mwananang marrgo ar ci -izannaredzag zij zou zich zeer schamen , indien zij vooruit moest gaan , of om vooruit te gaan; en 1001 N . I, bl. 17, 11 v. 0.: an u paman an array aranan hij zou bevreesd zijn , indien hij het af zou keuren ; d . i. hij was bevreesd om het af te keuren . – In negative onderstellingen ge bruikt men dan ook veelal, even als anders voor den Jussief, het vetative ankki of magampany, anupany of áhæingar, ($ 299) : maar — en dit is het
eenige , waardoor zich de willekeurig onderstellende wijs, wat den vorm betreft, onderscheidt — dan geeft men daaraan ook den uitgang anı en zegt b. v., zooals Leesb . bl. 53, 3 : mau an nasan mamamarnicnog ananas yarnog ?
Zoo je niet hier gekomen waart, (of: Indien het niet was, dat je hier gekomen waart), dan zou ik alweér slapen ; Jav. Zam . bl. 375, 8 : mauan Layanan inzi Indien het niet ver af was, dan zou enz.; 1001 N . I, bl. 235, 1 v . 0.:
marronwas anangu sjå andra aran Indien ik hem niet geholpen had , dan zou hij gestorven zijn . Ook geeft men dien uitgang dan wel aan het volgende
zegwoord , en zegt b. v., zooals Rådjá Pir. bl.41, 9 :mauan mas aimpananen
drugaran an nananağı Indien ik het niet bemerkt had , dan zou men hem werkelijk gedood hebben . En in plaats van het vetative, gebruikt men ook wel het een voudig negative redewoord , en geeft dan òf hicraan, of aan het volgend zeg
woord , den uitgang van den Jussief; b. v. Leesb. bl. 188 , 5 v. 0.:wenendo an armynvånarimai 9 25min menzenlagan opasan Sijainaiamaazi Ingevalmijn overledene vader niet algemeen geacht geweest was, dan enz.; en r. 10 v. b .: asegar einen annan simmanamermuur bijaldien wij niet spoedig ontsnapt waren . - Men laat in conditionele zinnen vóór zulk een willekeurige onder stelling het voegwoord ook wel weg. Zoo vooreerst in zinnen als deze: Adji
Såkå bl. 93 , 9: antas para mina Hij zou bevreesd zijn , zou hij als Vorst gaan regeren ;waarvoor men anders (zooals in het boven aangehaalde voorbeeld
1001 N. I, bl. 17, 11 v. o.) veelal gewoon is te zeggen : an (152:Naugarn maz . Hij zou bevreesd zijn , indien hij als Vorst ging regeren . Wanneer het
voegwoord in zulk een zin weggelaten wordt, dan wordt de onderstelling als complement van objectmet het zegwoord verbonden ; gelijk dit in het Hollandsch gewoonlijk plaats heeft, zoodat wij dan zeggen : Hij schroomde (of Hijwas be vreesd om ) als Vorst te gaan regeren . In het Javaansch wordtzoo meermalen een willekeurige onderstelling als complement van object in een zin gebruikt, waar wij hetGerundium met of zonder het voorzetsel om gebruiken ; b . v. 1001 N .
318
WILLEKEURIG ONDERSTELLENDE WIJS.
ſ 300 .
I , bl. 14 , 10 v. 0.:marynane& han sarhan meron arran Hij wasniet langer in staat om te weigeren , of zich te verontschuldigen . – Ook wordt in een con ditionelen zin het voegwoord weggelaten , wanneer de onderstelling als een
wensch van den spreker wordt uitgedrukt; b . v. Leesb. bl. 108, 11: anahund chmomenage anamnempi Ik moest het geweten hebben (d . i. Had ik het geweten ,
of zoo ik het geweten had), dan was ik mee gegaan , of dan zou ik meé gegaan zijn ; bl. 125 , 6 : animaye mawimanan menanzmananasinmazoynanam
Gij moest het weten (d. i. Zoo gij het wist), gij zoudt u verwonderen over de menigte der schulden van uw Loeràh. Zoo ook dikwijls in negative onderstel lingen met anak anibermang of amar pagi dat, zooals hierboven opgemerkt is, alleen in een willekeurig onderstellenden zin gebruiktwordt; b . v . 1001 N . I, bl. 71, 5 v. 0.: ay niweraquiap ggog enannan enzi in mzdias 31 Ware het niet, dat mijn vrouw mij geholpen had , zoo zou ik omgekomen zijn ; Jav. zam . bl. 147, 7 : anerapagaimana duan aqman nuormarimana dsman unmoyeny Ware het niet zoo gerceest , (wij zeggen : Anders) zou het, denk ik , niet spoedig
gedaan geweest zijn (en even zoo r. 12 , en bl. 121 6). — En, gelijk zoo in conditionele zinnen de Jussief gebruikt wordt tot uitdrukking van een wille
keurige onderstelling ; zoo ook in allerlei andere zinnen . Zoo in concessive onderstellingen ; b. v. Jav. zam . bl. 101, 11 : maquinamenagear Al is dat ook 200 (d. i. Ook toegegeven , dat het zo0 is); yijmoest toch enz.;bl. 104,4 v.0.:
araga on saamassam erangga 497 Al krijgen zij ook weinig ; en zonder voeg woord , b. v. Adji Súkå , bl. 91, 1 v. o.:mamanmemmuama anah dh eiarginnene mananandhagmanemanasan anaz Gij moogt naar hem zoeken (d . i. Al zocht gij naar hem ) met allen ijver ; in dezen tijd zoudt gij hem toch niet kunnen vinden ; Leesb. bl. 104 , 4 v. 0 .: De vrouw was naar gissing pas vierentwintig jaar oud: manjaron.xnabrigazpi het mag (of laat het) er over zijn , niet veel ; d. i. Indien het
er over was, dan niet veel (en desgelijks Jav . zam . bl. 184,3 v. 0.); Schm. verh . bl. 72, 8: nom nananalıman enmarzony inⓇzas imaan Laat het maar een klein kind zijn , dat zou het ook kunnen ; d. i. Ook een klein kind zou het kunnen ;
Leesb. bl. 69, 13: mun gangenaiaz ehagnan andirzı qarasana wanahains Mogt er weer een Vorst regeren , die zou wel geen menschen eten; bl. 14, 7 : ma
thain ag an ammagann meiemposma shah aganazanmanımazannijaruman ang Laat het op zijn allerlangzaamst gaan ; 200 behoort een schrijver in een dag toch drie vel af te krijgen ; Schm . verh . bl. 44, 9 : aragrammazan eriüsan char vi
en annamanning Met hoeveel sluwheid de dief zijn slechtheid aanwendt, toch enz . Zoo ook in negative uitdrukkingen alsdeze:nananananmerennek his aran er is (of was) geen enkel mensch ; eig . er is geen mensch , alware het één enkele ;
en b. v. Rådjä Pir. bl. 153, 6 v. 0.:waingoarenmagegaan niin paramasa ninni er was niet het minste bloed meer; eig . er was geen bloed meer, al washet ook een weinigje. - Zoo verder ook in vergelijkende onderstellingen ; b . v. De
$ 301.
PROPOSITIEF .
319
Bråtå-joedå bl. 22, 1 v. 0.: Het krijgsgeschrei daverde, anmaneasan dimazan narann alsof het het hemelgewelf zou (ofmoest)doen splijten ;Jav. zam . bl. 120 , 5 v. 0.: anau an ganznasrananagmarzas van het is alsof het (het hart) uitéén
zou vliegen . — Zoo eindelijk ook in een vragende onderstelling ;b.v. Rádjá Pir. bl. 73, 4 : anara'narzanimaji anasehan samanan Zouden zij nog in leven zijn ?
of zouden zij reeds coerleden zijn ? want de zin is: Is het te onderstellen ,dat zij nog in leven zijn ? enz. 301. De Voluntatief of uitdrukking van den wil in den eersten persoon is
geen Jussief of Imperatief, geen bevelende of gebiedende wijze van spreken , maar kan tot onderscheiding gevoeglijk de Propositief, dat is òf voorne mende , òf voorstellende, wijze van uitdrukking, genoemd worden (Over de dee
len der rede, bl. 30). In het Javaansch heeft men daarvoor twee vormen of uitdrukkingen , alnaardatmen in het enkelvoud of in het meervoud spreekt. — In het enkelvoud gebruiktmen in Ngoko in plaats van het gewone voornaam woord van den eersten persoon datzelfde anang of anang, waarmee ook de eerste persoon van het subjectief Passief gevormd wordt ($ 175 ), en dat dan
onmiddellijk vóór het zegwoord geplaatswordt. Maar ook hier heeft men een
subjectiven en een objectiven vorm . In de subjective wijze van spreken bij onbepaald object gebruikt men namelijk den subjectiven vorm van het zeg woord , en zegt b . v. ananası voor ik ga lezen , of ik wil gaan lezen ; en , zooals
Rådjå Pir. bl. 75 , 7:aan enmarga ik wil vuur gaan halen. — Wanneer het voornaamwoord van den eersten persoon met eenigen nadruk genoemd moet worden , dan voegt men het gewone voornaamwoord er nog vóór; b . v .
Jav . brieden , bl. 31, 6 v . 0.: blijf jelui thee drinken en sirih gebruiken ; anan ang n ik wil gaan slapen ; 1001 N . I,bl. 570 , 7 v . 0.: Nu,ga jeluiaankleeden : anananananananap ik wil het aan je moeder gaan zeggen ; Rådjä Pir. bl. 23, 9 v. 0.: Blijf jij maar buiten : anayanan azanamunanan semasaranman ik wil eens even in de Kraton gaan . Zoo cok met het voornaamwoord enajar bl. 144, 10: Goed , Haman, wacht maar vast: r'raganananagan inggiran ik
wil de Godheid gaan bidden . — In Krimå en in Màdyå heeft men voor den subjectiven Propositief geen eigenen vorm , maar wel voor den objectiven. -
In de objective wijze van spreken wordt namelijk vooreerst van de werkwoor,
den , even als in alle andere objective vormen , de neusklank, waarmee zij in den subjectiven vorm uitgesproken worden , weggelaten ; en ten tweeden aan het zegwoord in Ngoko en in Màdyå het aanhechtsel man en in Kråmå amayang gevoegd. In Ngoko wordt dan hetzelfde anamp of anany, maar in Kråmå en Màdyå het gewone voornaamwoord anno gebruikt. Deze objective
Propositief dient niet alleen totuitdrukking van een voornemen van den spreker omtrent een object, waarover gesproken wordt, en om te kennen te geven , dat hij hetgeen hij zegt, onmiddellijk wil gaan doen; maar deze zelfde uitdruk
320
F PROPOSITIE .
$ 302 .
king dient ook , om een verlangen van den spreker omtrent een object aan den
persoon , tot wien hij spreekt, voor te stellen , zooals wij zulk een verlangen
uitdrukken door laat mij; b . v. van andhapi zien , Leesb.bl. 14 , 2 : amanan macropolia sapi Laat mij uw schrijfwerk (ofwat gij geschreven hebt) eens zien ! Jav . zam . bl. 98 , 7 v. 0.: anndanaray Sezi Laat mij uw oorkrabben eens zien ! en zoo ook enkel bl. 128, 13 , amningnan Laat mij hem eens zien ! van een ring, waarover daar gesproken wordt; maar bl. 145, 2 v. 0.: Sinan annyagaynon Wacht, ik zal hem gaan krijgen , van anam yang krijgen ; en Lee8b. bl. 15, 9 v. 0.: ลางบาๆลง? cm9999งมา 0 -0 01 00 - m ) ik zal pun dit onderrigt (of dezen raad ) van U de proef gaan nemen , van nemren iets
beproeven, van iets de proef nemen . — Bij het transitive werkwoord wordt ook hier de subjective uitgang an door den objectiven ammy vervangen ; b. v. van ajamam een deksel opligten , Rådjá Pir. bl. 51, 4 v. 0., in Màdyå :ananan anmaqonannuwe ik zal het deksel er van gaan opligten . En bij het causatief werkwoord wordt de uitgang anqan vervangen door mani b . v. van (277an anwnmamı iets aanhooren , Leesb. bl. 157, 6 v. 0.: an age operenay , laat het mij eens hooren ! van annarmian woman iets vragen aan iemand of naar iets vragen , Jav. zam . bl. 147, 9 , in Màdyå : Einmannian namenani wacht, ik zal het hem eens gaan vragen.
302. In het meervoud wordt de Propositief uitgedrukt door den toeroep annaurei armauna ofarmuua Ng., andim Md.,apud Kr.,ayniemi Kr.î., komaan ! welaan ! vóór het zegwoord , gewoonlijk met voorafgaand anani Ng.,
anda Kr., een redewoord , dat in de Javaansche taal gebruikt wordt om aan een gezegde een collectiven zin te geven . Zoo zegt men b . v. van camana vertrekken : an mauruan tan an Ng., an am Funcian aun Md., apercase
Riemann Kr., voor hetgeen wij in het Hollandsch zeggen : Laten wij vertrekken ! of Komaan, of Welaan , laten wij vertrekken ! Zoo ook Rádjá Pir .bl. 2 , 2 v. 0. :
aranzanaramamahan Laten wij zwaarden koopen ! Schm . verh . bl. 11, 4 :
emmaurraranabajqañasmenany Laten wij naar de kombuis gaan! Rådjá Pir. bl. 165, 4 :aparmwrenziaznap Laten wij terugkeeren ! — Voor deobjective wijze van spreken gebruikt men gewoonlijk den derden persoon van het sub
jectief, somtijds ook wel het objectief, Passief; b. v. Leesb.bl. 58, 2 :ajardo aoréiranappena en bl. 62, 12 : aparenterand o amoang amp Komaan , laten wij er terstond meé beginneu ! 1001 N . I, bl. 458, 6 : erauiraras th an
qamrag Kom , laten wij hem vragen ! Andere voorbeelden met het subjectief Passief vindt men Leesb. bl. 141, 12, bl. 152, 11 en 10 v. 0., 1001 N . II , p . 456, 5 . — In de beleefd gebiedende wijs wordt, zooals boven (bl. 312) op
gemerkt is, als men apurar aquelemi of anaim
gebruikt, om iemand iets
te presenteren , het voornaamwoord van den tweeden persoon wel eens wegge laten: even zoo wordt de Propositief in het meervoud ook wel eens zonder
$ 303.
QUALITATIVE OF MODALE VOLUNTATIEF .
321
azén uitgesproken ; b. v. Leesb. bl. 167, 12 v. 0.: margin an ibhana meregning E 29 29 marmaray hetgeen men het best op deze wijze vertaalt: Als het
200 is, dan geef ik in bedenking , om maar aanstonds naar huis te gaan . Op de
gewone wijze wordt er onmiddellijk bijgevoegd : aeneieman nepajaneno o mmar Laten wij op 't oogenblik met spoed vertrekken ! 303. In de Javaansche taal heeft men behalven de tot hiertoe genoemde vormen en uitdrukkingen nog eene andere bijzondere uitdrukking voor de voluntative wijze van spreken , die men , omdat zij gebruikt wordt om een hoedanigheid , gesteldheid of wijze van zijn of doen te bevelen , gevoeglijk den qualitativen of modalen Doluntatief noemen kan . De uitdrukking
wordt gevormd doorvóór hetgeen men op diewijzebeveelt, gebiedt ofwenscht, dat zelfde an in Ngoko en Màdyå , an az any in Krimi, en manay in poëzie en in deftig Ngoko te voegen , waarmee volgens § 175 ook de derde persoon van het subjectief Passief gevormd wordt; b . v. van aran an en zich in acht nemen ,
oppassen , opletten , vooreigtig , op zijn hoede zijn , arco inau an weesop uw hoede ! en annanazan arrain ( Adji såkå , bl. 127 , 13) of namies aratin are an (ald . bl. 113, 10 )weest op uw hoede! Zoo ook van (@ zairan behoedzaam , Adji Saká, bl. 116 , 1: aina ezairayı wees behoedzaam ! van en Dimen trouw , getrouw , opregt , eerlijk , Rádjá Pir. bl. 129, 7: arran en aan anak anahen , weest
getrouw (houdt u eerlijk aan uw woord): laat er niemand zijn die valsch handelt (zijn woord breekt)! van duinen vroom , Schm . verh. bl. 5, 7 v. 0.: nananas anduany' weestvroom ! vanaand gelooven ,vertrouwen , Adji såkå , bl. 14 , 4 : egin ahazangan kanan na ik bid u , geloof mij! van ananariti maiszi
rustig van gemoed , gerust, 1001 N. II, p. 619, 9 v.0.:anashauran ay an xe mamara'nmriezi wees gerust! van het zuiver Passief an Sieg gevondenworden ,
ald . bl. 650 , 9: amanggand ahan dhep mijn wil is, het is onvermijdelijk, hij moet gevonden worden ; van aman gelijk ,een als , Rådjå Pir. bl. 29, 6 : mare en manonagngananananananananan pas op ! bij mijn afwezigheid moet het even 200 zijn alswanneer ik er ben ! - Van het subjectief Pas
sief onderscheidt zich deze wijze van spreken daardoor, dat het woord , waar ahi anaz any of managy vóór geplaatst wordt, meestal een woord is , dat geen passiven zin of vorm toelaat , of ook wel, zooals in het voorlaatste voorbeeld , zelf
reeds een Passief is; en , heeft het den vorm van eenwerkwoord , dan behoudt het den neusklank en blijft het dus in den subjectiven vorm , zooals in het
eerste hierboven gebruikte voorbeeld , anaiasn aus ein terwijl het subjectief Pas sief van dat zelfde werkwoord aan an aurain is, en er op te letten , er op passen ,
beteekent. Andere voorbeelden zijn , 1001 N . I, bl. 485, 9 : aramnym
mamemarah wraznajzanan , ik bid u , vertrouw mij; en bl. 554, 7 v. o.: anan an creanup wees verzekerd ; Jav. brieven , bl. 31, 10 : mazzman marinaran
ໆao
nu93mເດີ ເຕິ2. ຍ່: ຍ່ 8ບໍ່ນາເອິ 1 ເດີ 24 @ Jonge, trees at beerest 21
329
QUALITATIVE OF MODALE VOLUNTATIEF .
304 .
de oudere te zijn (of: besef , dat gij de oudere zijt), en ik hoop, dat gij in staat moogt zijn het toezigt te houden over uro jongeren broeder den Kroonprins. 304. Deze qualitative of modale Voluntatief wordt alleen gebruikt om uit te drukken , hoe of hoedanig men wil, dat iemand of iets zijn of wezen zal; en ,
wordt een werkwoord op deze wijze , en niet in den vorm van den Jussief of Imperatief, gebruikt; dan geschiedt dit, omdat dan met dat werkwoord geen werking, maar een hoedanigheid , beteekend wordt. Zegt men b. v. van anak
as eerbiedigen , tot iemand:akmasaj dan beteekent dit niet eerbiedig ! maar wees eerbiedig ! en van (27 027 hooren , beteekent an (2707 niet zoo zeer hoor !
als welwees hoorende! — Verder is omtrent het spraakgebruik in het bijzonder nog op te merken : 1°. dat deze vorm van den Voluntatief ook gebruikt wordt in willekeurige
onderstellingen ; b .v. 1001 N. II, bl.345, 4 : ana manananaging and anan anayan senarration amano enz., laat uw liefde 200 sterk zijn als wat, ik hoop dat gij niet zult twijfelen ,datmijn liefde even groot is ; ald .I, bl.467, 12 : Hij zeide tot mij, ana mancomamnurmonqogarannmgnrenez romanadinast aneh nanananam 23any dat, hoe veel moeite ik ook doen mogtmet appelen te zoeken , ik er geen zou vinden .
2°. dat deze vorm van den Voluntatief vooral menigvuldig gebruikt , om bij een anderen vorm van den Voluntatief aan een complement van hoedanigheid
ook den voluntativen vorm , en dus meer nadruk, te geven ; b . v. De Bråtå joedå enz. bl. 45, 6 v. 0,: epasan nanghap bid met aandrang! b . 52, 1 v. 0.: arag ?ánannanmmy schiet hem ga a uw met een pijl! bl. 59 , 15: egzan
animaunganan aran schiet den Zonnezoon met een pijl dood! Rådjå Pir. bl. 77, 8 : ahmanancirann keer gaa u r terug! bl. 52, 3 : anaman yanı mennwnmanahaman dyaparam komaan , laat gaauw ur schapen drinken !' 1001 N . I, bl. 260, 3 v. 0.: marmarannanmntanananananmnani ga
gij spoedig uitmijn rijk van daan ! Jav .Wetten, bl. 129, 7 v. o.: openbaar
man inmnaantayan an crannananizan un Siam asan ajayanyi dan moet de pachter spoedig kennis geven aan zijn kapitein ; Adji Säkå ; bl. 91, 1 v. 0.:
namem menom anah ah ahog annarrarenaman ehizqanınachaam an api Al zocht gij naar hem met allen ijoer , gij zoudt hem in dezen tijd niet kunnen vinden ; 1001 N . II, bl. 174 , 3: wagas ng ari arnerauran ay mananampuan al loopt zij vooruit als ik weet niet wat (of 200 snel als wat) ; ald .
1, bl. 136, 11: amarnanegomarvi an an an nanam wnpamannagpas eranpancı ramenanagannamazan čñanyain anah an ihmmrejenega noge u ayam nonni dit schoone paleis ga ik tot een ontzagwekkend roud maken , zoodat het niet bewoond kan worden door menschen , en een verblijfplaats worde
van de wilde dieren en vogelen ;bl.134 , 5 v . 0.: am qani ananas
asan éian eis
slaap, zoodat gij nimmer kunt opstaan ! Hier wordt bij ane dat
Ø 304.
323
QUALITATIVE OF MODALE VOLUNTATIEF.
zelf reeds een voluntativen zin heeft, blijkbaar alleen tot nadruk nog aš gevoegd : maar dit is zeldzaam .
Somtijds wordt deze qualitative Voluntatief ook nog wel met den uitgang van den Jussief uitgesproken . Zoo in een willekeurige onderstelling 1001 N. II , bl. 346, 10 :
ເດີ ມ ດ O ຄູ “ ກິ ດ ມັ
9ບ ໗mjບ ດ
ວິ401) Laot let beider
liefde zoo.hevig zijn (d. i. Al is hun beider liefde zoo hevig)alswat. Zoo ook achter Ez ín Jav . brieven , bl. 333, 6: cauzannamaneman &
pension
asyarggårmonanagani wogemijn kleinzoon die heeren Commissarissen vertrouwen. Bl. 330 , 13, leest men zonder er
en zonder den uitgang van den Jussief, in
denzelflen zin: ຫ aາ3 Aງ ru ເຍ ກິ ດີ ບ ດ - m ? enz. Opmerkelijk, maar zeer bevreemdend is het, dat deze qualitative Voluntatief met dat zelfde ah anazony ofmanann gevormdwordt, als de derde persoon van het sub jectief Passief. Daar de eerste en de tweede persoon van het subjectief Passief door zamenstelling met een persoonlijk voornaamwoord gevormd worden , zoo is men na
tuurlijk geneigd om te onderstellen , dat ook vir een persoonlijk voornaamwoord, en wel hetzelfde als het Maleische dia is. Neemt men dit nu aan , dan moet men tevens onderstellen , dat dit an eigenlijk een demonstratief voornaamwoord is, dat niet alleen als persoonlijk voornaamwoord van den derden persoon gebruikt is gewor den ,maar ook als betrekkelijk voornaamwoord , even als arii of enam , en is ofasi tot nadruk vóór een attribunt of prédicaat of complement , zooals b. v . Jav. wetten , bl. 30, 6 v. 0.: maman sanananthavanger moet goed toezigt op gehou
den worden ; gelijk men b. v. Jav. brieven, bl. 268, 9, net an aldus leest: was ariansamenanaman sanay zij moeten goed beschermd worden . En zoo leest
men 1001 N. I, bl. 82, 3: manenoza Dinozytenananan naman sien en je moest toch eerbiedig tot mij spreken ! gelijk men vier regels verder daarvoor
met an aldus leest: naanaan ennepada anganan, druk je eerbiedig tot mij uit! Op deze wijze laten zich zeker de oorsprong en het gebruik van dat an , zoowel in den qualitativen Imperatief, als in den derden persoon van het subjectief Passief ,
niet zonder eenige waarschijnlijkheid verklaren : maar, zooals boven in de aanteeke ning bij $ 175 reeds gezegd is, het blijft toch evenwel een zeer onzekere gissing. Een groote zwarigheid tegen deze gissing levert vooral de grammatische vorm van het poëtische manan , dat toch wel niets anders dan het objectief denominatief van
an kan zijn. Maar wat zin of beteekenis heeft een objectief denominatief van een demonstratief voornaamwoord ! Daarom zou men ook kunnen gissen ,dat ani de één lettergrepige grondvorm is van anah iets worden of zijn , dikwijls ook door zoodat te vertalen . Dan zou in het subjectief Passief an op dezelfde wijze tot uitdrukking
van het Passief gebruikt zijn , als in het Hollandsch worden ; en in den qualitativen Voluntatief zou het dan, op bevelenden of gebiedenden toon uitgesproken , dep zin hebben van : wees zóó dat , of het zij, of geschiede, zóó dat!
91 *
OVER DE TELWOORDEN .
324
§ 307.
OVER DE TELWOORDEN .
305. Na de hier geeindigde algemeene beschouwing der verschillende gram matische vormen , die er in de Javaansche taal bestaan , zal het nu alleen nog maar noodig zijn in het bijzonder over de telwoorden en over de voornaan
woorden en andere redewoorden te handelen ($ 109). 306 . De vormen der telwoorden beneden de tien zijn :
as (of L ) als voorvoegsel in Kråmå zoowel als in Ngoko, anders als ook wel asien (uit te spreken als apoias of aj ) in Ngoko, en in Kråmå anesimoy of Lanmoip, en dikwijls ook met Kråmå-vorm was a mer of Shamanny , voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . één.
mmomne gewoonlijk volgens § 27 mouenne of mrin (van het grondwoord mooi en dit volgens de aanteekening bij § 28 in plaats van mare) Ng., amolazi of amamelisz, Kr., . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . twee. kimp of ánni Ng., asimi of an Kr. , . . . . . . . . . . . . . . . . . drie.
arangof aranang, en arasi , Ng., amarang of anamarang (Chamarara)Kr., vier . risen of risan Ng., manyn Kr., . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . dijf.
o of பிற , en drop of ananji . . .
A Kr.Ng. , . .. . . . .. . .. . . .. .
. . . 208. . . . zeven .
maringi of maring (uit te spreken als wòloeng). . . . . . . . . . . . . acht. 2107 of arah . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . negen . 307. Het gebruik van deze vormen der telwoorden beneden de tien verschilt ,
naardat een telwoord als attribuut of prédicaat in een zin gebezigd , of wel met met een naamwoord tot een zamengestelde benaming van hoeveelheid verbonden wordt. — Alleen in het laatste geval, in zamengestelde benamingen van hoeveel heid , gebruikt men het voorvoegsel as waarover $ 236 vlgg . gehandeld is, en verbindtmen de grondwoorden van de verdere telwoorden ,die op een klinker uitgaan , door middel van een Tjetjaq met het volgend naamwoord, zoodatmen
b. v.van nårarzı gulden , asnårarzı een gulden ,moon årarzı twee gulden ,
Snojnasmuzı Ng.,a narazı Kr.,drie gudden ,neinarauzi vijf gul den , isang nararazı zeven gulden, qunnygårarzı acht gulden , en arcina auzi negen gulden , zegt, wanneer men niet juist zooveel stuks guldens, maar een hoeveelheid geld , zooals duiten , toteen bedrag van zooveelgulden bedoelt. Zoo beteekent ook Leesb. bl. 69, 7,aquarinnemuan niet één dorp , twee dorpen , als één of twee bijzondere voorwerpen , maar een hoeveelheids gronds 200 groot als een dorp of als twee dorpen ; en men vertaalt beter: een heel dorp, twee dorpen , of twee heele dorpen . Even zoo beteekent Rådjå Pir. bl. 50, 2 v . 0 .,
afh airamongpayanaman dinarenjagazany de menschen van een uitgestrektheid lands zoo groot als vier of acht dorpen . Ook van aan , ofschoon het op een
$ 308.
OVER DE TELWOORDEN .
325
medeklinker uitgaat, zegt men dan anasi b. v. arany drauszi vier gulden : maar de overige, die op een medeklinker uitgaan , envinzi amaran , manner en dann nemen zulk een uitgang op ng niet aan. Met denzelfden uitgang spreekt men in hetzelfde geval ook het vragend voornaamwoord van hoeveel
heid en hoeveel ? uit, en zegt b. v. einnürnuzi hoeveel gulden ? Overigens treftmen dienzelfden uitgang , die blijkbaar tot naauwere verbinding met het volgende moet dienen , ook nog aan in het betrekkelijk voornaamwoord en in eenige voorzetzels. Wanneer men twee door een voegwoord verbondene telwoorden met een volgend
naamwoord verbindt, spreekt men het eerste, dat dus niet onmiddellijk met het naamwoord verbonden wordt, ook niet met dien uitgang uit. Zoo zegt men b. v. niet alleen den vyana davamanı zes of zeven voet ; maar ook mounnranan evenijamani twee of drie voet ; zooals b . v. Leesb . bl. 74 , 2 en 5.
308. Als attribuut (en dan achter een benaming van voorwerp ) of als prédi caat wordt voor het telwoord één van de Ng., asasimay of anasinnyp Kr.,
gebruikt; b. v.ananda Ng., amaro saviny Kr., één paard . Dit zijn eigenlijk zamengestelde benamingen van hoeveelheid uit het voorvoegsel as met
an & Ng. Kr., een enkele, en aimny Ng.,aínny Kr., eenheid . Het naamwoord in wordtook in zamenstellingmet de andere telwoorden gebruikt,
zoodat b. v. mirana Ng., amanzanas Kr., twee stuks, aranan is Ng., amanis Kr., vier stuks, beteekent. Zoo zegtmen in Kråmå somtijdsook asasi manis één stuks (Leesb. bl. 164 , 10). In Ngoko gebruikt men hier voor arenas dat eigenlijk een korrel beteekent, en in Kråmå gewoonlijk een voudig aramnen of aan annar Een zoogenaamd Kråmå-doesoen is de
Krama-vorm arrimuur2017 Ook gebruiktmen in despreektaalwelamazoanna ofamaniany zonder verschil van taalsoort. Men gebruiktdeze woorden door gaans als zelfstandige naamwoorden , ook met een ander zelfstandig naamwoord
als appositief attribuut er achter; b . v . Leesb. bl. 75 , 7 : are at an man één
van de paarden , één paard ; bl. 97 , 8 :were anaran ammazajain één visch , of het stuk visch , kost een dubbeltje ; waarvoor wij zeggen : hij (de visch , waar
van gesproken wordt) kost een dubbeltje het stuk ; en bl. 99, 8:ammaganda as inaran Injar de prijs van het stuk paling. Zij worden ook gebruikt voor hetgeen wij in het Hollandsch door een zekere uitdrukken , en men zegt b . v .
we kunagi of a
kijanng , Ng., asinang any of arañamoyan
Kr.,
voor een zekere dag. Zoo ook Leesb. bl. 76, 2 :ad quizan nanp een zekere Arabier; en r. 4 : arenas amarorpi een zekere heer. – Somtijds gebruikt men
areness ook wel, even als are , als attribuut; b . v . bl. 79, 7 v. 0.: marianne DI JAM i cen boschmannetje. — Met hetzelfde voorvoegsel aw zegt men voor het telwoord vier als attribuutofprédicaat asamom , dat,daar hetwoord
ameran, zooals uit het Maleisch blijkt, eigenlijk een gezelschap , troep of schare
OVER DE TELWOORDEN .
326
ſ 309.
beteekent, het getal vier als een heel, vol of rond getal aanduidt; namelijk als het vol getal van al de vier vingers van de ééne hand. Er zijn meer sporen in de talen , ook in den Indischen Archipel, dat het getal vier oudtijds als een vol getal beschouwd is, daar men op de vingers tellende, den duim , die, als men de hand vlak houdt, niet bij en nevens de vingers staat,nietmeêrekende. Door den duim mee te tellen werd het getal vijf een vol of rond getal. In
sommige streken zegt men daarom , zooals uit de Kitab Toehpàh blijkt, ook voor many Kr., vijf , nog amainan – Van de overige telwoorden worden
de drie éénlettergrepige mnat arany en map, wanneer zij als attribuut of prédicaat gebruikt worden , altijd met reduplicatie uitgesproken ; zoodat men
b. v. zegt: errazzzam az gap het aantal er van is (of cas) zes. Alleen bij het tellen of optellen , of alsmen een getal eenvoudig noemt, gebruikt men voor zes ook wel den éénlettergrepigen grondvorm , of spreekt dien met den voor
slag en als tweelettergrepig anayoy uit: maar voor mne en arany zegt men ook dan met reduplicatie marenne en avany - Ook voor analizi als het
Kråmå van het geredupliceerde moanna zegtmen alsattribuut ofprédicaat meestal amanriszi en volgens sommigen behoort men dit altijd te doen . En
desgelijks worden aan op Ng., onmı Kr., drie, oran Ng. viiſ , eramı zeven , en quenz, acht, meer of minder dikwijls zoo geredupliceerd . Men zie hier
over 280. Even als anak , wordt ook het woord (@yani Ng., (Ganean Kr., zaak, onderwerp , geval, artikel, in zamenstelling met telwoorden gebruikt , om uit te drukken , wat wij beteekenen door verschillende bij het telwoord te voegen , of ook wel door het telwoord met een bijzonderen nadruk en klemtoon uit te spreken ; b. v .
Rådjå Pir. bl. 79; 2 v. 0.: Amanahan in njezani drie goede daden. Zoo ook van personen , b. v. bl. 175 , 2 : anan cu un anugan darp drie verschillende
personen ; en 1001 N . II, bl. 422 , 12 , zonder zelfstandig naamwoord , alleen yra vammi voor twee personen .
In de Jav, zamenspraken bl. 248 , 6 , vindt men : eraman ay araan Sinana asinmmm Naar drie hoofdplaatsen wordt een brief afgezonden ; terwijl anon trim daar toch geen zamengestelde benaming van hoeveelheid is en men dus anm then m : of an anm : of anmirzandinin verwachten zou. Zonder verge
lijking van andere dergelijke voorbeelden zal het moeijelijk zijn, die afwijking van den gewonen regel met eenige waarschijnlijkheid te verklaren .
809. De telwoorden voor tien en daarboven , die, hoe zij ook gebruiktwor den , altijd denzelfden vorm behouden , zijn de volgende: 0-20-1 3 Ng., 19 2021 Km. . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . tie 3.
aidimas Kr.Ng. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . elf. marocain Ng., anmirzonin Kr. . . . . . . . . . . . . . . . .. . . .. traalf. an ngniaga Ng., ninmbinaty Kr. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . dertien.
OVER DE TELWOORDEN .
$ 309.
327
arennung Ng., ama oznamy Kr.. . .. .. . .. .. .. . .. .. . . veertien.
visennoapNg., masroosep Kr. . . .. Shaana Kr.Ng. . .. dianaran . . . .. . .
. .. . . .. vijftien . . . . . zestien .
. . . . . zeventien . . . . . achttien.
marengniage . . . .
. . . . . negentien. . . . . . . . twintig. maran Kr.Ng. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . één en twintig . ni Ng., anriszainan Kr. . . . . . ... twee en twintig . asorniany : . . . . . . . . . . . . ..
qreapnapi Ng., an eiszananı Kr.. . .. onngrisanı Ng., ein m stran Kr. . . . .
arapan Ng.,an wugaranti Kr. of arromaniazpi Kr.Ng. . vier en twintig. minnen ofanimarenga ann Kr.Ng. .. . . . . . . . . . . vijf en twintig . anghain
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2es en twintig.
inon aikanı . . . .
. . . . . . zeven en twintig.
.. . .
. . . . acht en twintig.
maringoiramı . . . . . .. . . . ..
the ci risani . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . negen en twintig.
esh rizay ny ?r Ng., anamuan Kr. . . . . . . . .
. .. . . . . .. dertig .
Sunjaqngzanak . Ng., an aman asanaimny Kr. . . .. .. één en dertig. enorija nemoremne Ngo,aña nunriaz1 Kr. . . . . . twee en dertig. aranazmys, Ng., Anna a
Kr. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . veertig .
apararang Kr.Ng. . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . .. . . . .vijftig. adanan (apean any ofoyanand) . . . . . . Canaz mp3 Ng., danaw Kr. . . . . . . .
. . . . . . . zestig . . . . . . . zeventig .
maronjy my? Ng., qenenjunan Kr. . . .
. . . . . . tachtig .
midiaynzzi Ng., waren w Kr.. . . . . . . . . . . . . negentig. woman Kr.Ng. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . honderd. pranonay Ng., amoirzananay Kr. . . . . . . . . . . . . . twee honderd. . . . . . . . . . duirend. murag Kr.Ng. . . . .. . . .
mremanez. Ng., ami viszmenog Kr. .. . ..
. . . .. . . twee duizend.
wagam a Kr.Ng. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . tien duizend. mpengan sa Ng., amciszagarn sa Kr. . . . . . . . . . . . twintig duizend. warme Kr.Ng. . . . . . . . . . honderd duizend. mrrangi Ng.,amoirzamaşsı Kr. . . . . .. tweemaal honderd duizend . arangan Kr.Ng.. . . . . . . . . . . . . . . : . . . . . . . . . . een millioen. . . . tien millioen .
a Bilag . .. ..
mail
. . . donderd millioen.
cnny
wmyi . v . . .. . wwrap . . . . wageni . . marin
. ....
.. .. . .
. . . . . . . . . . duizend millioen . · . . . . . . . . tien duisend millioen. · honderd duizend millioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . een billioen .
328
OVER DE TELWOORDEN.
309.
De telwoorden voor tien , arengsı Ng., en wanar Kr., zijn met het voor voegsel as (ai) gevormd. Het woord amp? is een Kàwi-woord , z. v. a. ůni hoeveel ; zoodat aranys een heele hoeveelheid , het vol getal der vingers van beide handen beteekent. Het woord war is in het Sanskritsch en in Kàwihet telwoord
voor tien :maar in het Javaansch wordt het als het Kråmå van way nz? gebruikt, en daarom ook met het voorvoegsel m uitgesproken . Men zegtmet het voorzetsel
zoo welasaznyzaman Ng., aranasan naming Kr., tien pond, als meieman nappi Ng., anajaran w Kr., tien personen. — Ook al de volgende met het voorvoegsel as gevormde telwoorden, adina arrisamarromerimariana mamamawanavy manage asazai tai enz., behouden in de zamenstelling met een volgend naamwoord het voorvoegsel, zoodat men b .v. ananassani elf maan
den , en aan zezany honderd jaar, zegt. Onder de kooplieden en in de dorpen gebruikt men , vooral bij maten en gewigten ,
voor tien ook are agzı en voor twintig, zooals hetHollandsche een snees,a nni en van stukken lijnwaad voor kleedingstukken a mananu Ook deze benamingen
zijn gevormd met het voorvoegsel om maar wat zij eigenlijk beteekenen , is onbekend. — Ook ons woord dozijn , door de Chinezen in naram a verbasterd (bl. 30), is als een vol getal van sommige voorwerpen , zooals van stoelen , algemeen in gebruik , zoodat
men ananasany zegt voor een dozijn , promoueaing voor twee dozijn , enz. Wat in de telwoorden van elf tot negentien het woord Binmay , of met verwisse ling der lipletters an niany, en bij verkorting na een klinker 12:41 (uitgezonderd in het Kråmå a'nmainio17), eigenlijk beteekent, is ook onbekend. Even onbekend
is de eigenlijke beteckenis van het woord staan in de telwoorden van één en twintig tot negen en twintig. Voor één en twintig zegt men somtijds ook wel mrazny? aiak Ng., amoirzan w wayan ni Kr., voor twee en twintig mrraz nasmoun
mon Ng., amoiszannanir Kr., enz. enz . — arrimao beteekent eigenlijk een streng garen , van anar (Ng., an an Kr.) draad, garen , en dus letterlijk een heele draad ; en , daar vier en twintig of vijf en twintig windingen garen om een haspel voor een streng gerekend werden , is het woord annor ook als telwoord voor vier en twintig of vijf en twintig in gebruik gekomen . Tegenwoordig gebruikt men amino alleen maar voor vijf en twintig , en voor vier en twintig minimum ?n Wat dit (83 ? beteekent, is onzeker : volgens het woordenboek van den heer Gericke beteekent het in Kawi dood . In onderscheiding vananimarul? zegtmen
voor süf en twintig somtijds ook anomarangan
Dit beteekent een volle, of
liever een overvolle , streng garen . Even als voor de telwoorden van elf tot negentien , en van één en twintig tot negen
en twintig, zoo heeft men ook voor die van één en dertig tot negen en dertig bijzon dere uitdrukkingen , die gevormd worden door zamenstelling met het woord man ? dat als een Kawi-woord verklaard wordt door juist, geheelenal, zonder iets over de
laten , en hot grondwoord of een verkorting is van annanzi Ng. al, alle. Deze
OVER DE TELWOORDEN ,
$ 309.
329
uitdrukkingen zijn echter alleen in de spreektaal in gebruik , en niet algemeen , noch
overal. Het zijn: manpaši Ng., mon paymann Kr. . . . . . . . . . . . . voor één en dertig ,
monzmne of man ?moremma Ng., man zamoirz. Kr., twee en dertig, nanzbum manzarang man zair an menzánær
Ng., manzaim Kr. . . . . . . . . . . . . . . drie en dertig, Ng., nan zamaran Kr. . . . . . . . . . . . . . vier en dertig, Ng., naomziwny Kr. . . . . . . . . . . . . . dijf en dertig, Kr.Ng.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . zes en dertig, enz. enz.
En, even alsanunar voor vijf en twintig,zoo bestaat er ook voor vijf en dertig een eigene benaming, namelijk an ninrany, b. v.anrunadagi Ng.,annai geann Kr., vijf en dertig dagen (Jav. zam . bl. 77, 2). Wat het woord waar beteekent is onbekend. Zonderling is het, dat omiam in het Soendasch voor het telwoord negen gebruikt wordt. — In de oostelijke distrikten heeft men voor
221 , als ware het een roud getal, de uitdrukking annan dat wel door verkorting van armowar gevormd schijnt te wezen. Het woord mariman , vijftig, kan met het voorvoegsel as gevormd zijn van manerhamp en van an khang. De Javaan beschouwtmanaran als hetgrondwoord ,
en zegt in het objectief denominatief manauanap voor bij vijftigen. Maar, 200 manamany ooit in gebruik geweest is, dan zal het wel hetzelfde beteekend hebben als enaman , dat de benaming is van den hoofddoek , zooals die door den Javaan om het hoofd zamengebonden wordt, en het grondwoord van het werkwoord aciman ,
dat zamenbinden beteekent. Waarschijnlijk heeft dus aparathann, hetzij dan van nanafnan pofvan anaman gevormd, eigenlijk een dubbelde strenggaren beteekend, bestaande uit twee zamengebondene enkele strengen, annamar genaamd. Wat de grondwoorden sanang ananay en manag , van wasanany zestig , aromady honderd , en maraq , duizend, oorspronklijk beteekend hebben , is onbekend. De grondwoorden van al de benamingen der volgende grootere getallen zijn uit het Sanskritsch ontleend, maar hebben in het Sanskritsch niet juist dezelfde beteekenis, zooals men zien kan in het woordenboek. Van de vijf laatsten staat de juiste betee kenis als telwoorden van bepaalde getallen ook niet geheel vast en zeker, en men
gebruikt ze gewoonlijk maar in den zin van onberekenbaar groote getallen . En zoo worden zij ook nog wel bij elkander gevoegd, zooals b.v. Radjä Pir. bl. 174,4: arm ngan waarvoor wij een millioen billioenen zouden kunnen zeggen . In de oostelijke distrikten gebruikt men voor vijf en negentig ook as ierasy, voor
honderd arenany, voor vierhonderd asanani en voor achthonderd masserall Bij het noemen van zamengestelde getallen verbindt men het kleiner getal met het
grootere ook wel door aprmnu Ng., nuai Kr., dat eigenlijk bovenuitstekend, en dan zooveel als plus beteekent; b. v. dsúnyynyzapomnienne dertig plus twee , voor twee en dertig ;wanajamvinzanas honderd plus twintig, voor
honderd twintig of honderd en twintig.
350
BENAMINGEN VAN BREUKEN
$ 310 .
Wanneer men zulk een zamengesteld telwoord met een volgend naamwoord tot een zamengestelde benaming van hoeveelheid verbindt, dan geeft men aan het laatste getal, als het een telwoord beneden de tien is, gewoonlijk dien vorm , dien het anders
in zulke zamenstellingen aanneemt, niet, en zegt b. v., zooals Jav. zam. bl. 148 , 1, dhnjynpzwarnu auzi negen en dertig gulden , en r. 4 v. o., anananas
am garnizı zeven en dertig gulden . Somtijds zegt men echter ook wel as njeg mazaraindianzi maar aungengsaonaranzi één en dertig gulden , zegt men nooit.
310. Wat de benaming van gebroken of breuken , of bepaalde gedeelten van heele getallen of hoeveelheden, betreft ; zoo gebruikt men voor een half ge woonlijk wish anzi uit te spreken als 2 en 113 of in twee lettergrepen stěngàh, en zegt b . v. asesi anzwa Ng., ar asn aizagnia Kr., een halve maand; ook , even als in het Hollandsch, aber se apasan half negen uur, om half negen ; en as& &7 ? Er en half dood : maar voor de helft van voorwerpen is in Ngoko aronne van anne het substantief denominatief van mooi en daarvoorals Kråmåmardiszi in gebruik ; b . v. arunmejam de helft van de boete (J.wett. bl. 10 , 3 v. o.) , unagan surinzi de helft van de krijgslieden (Rådjá
Pir. bl. 19 , 1 v. o.). — Voor een en een half, twee en een half, enz. heeft men in het Javaansch uitdrukkingen , zooals in het Hollandsch anderhalf, derde half , enz. Zij worden gevormd met het woord en 013 achter de benaming van
het heele getal. Zoo zegt men anois? ad corpı Kr., anderhalf, En nyanzi Ng.,
anmenarzı Kr., derdehalf, anargoazzı Kr., vierdehalf, mama anpı Kr., vijfdehalf, anchenanpi negendehalf ,waznazesianzı Ng., aruw en Izı Kr., tiendehalf,adingazi elfdehalf, mrraz nyzásh topi Ng.,ancinzaowa Sh 13.
Kr., twintigstehalf, ano panpi honderdstehalf. Maar van de éénlettergrepige grondwoorden ones arany en annan gebruikt men dan den vorm van het acci
denteel Passief ($ 168), en zegtanneauenzi Ng., anderhalf, aman anzi Ng. vierdehalf , en aning onzı zesdehalf. Men beschouwt dezen vorm ook wel als den waren , dien men altijd gebruiken moest, en zegt of schrijft dan ammirar
Sharp Ng., vijfdehalf, anaian akin arzı zevendehalf, en annanennyish acızı acht stehalf. In de Javaansche spraakkunst van Cornets de Groot worden zelfs
aman nyan arzı derdehalf, amaran 20721 995, en aniqnindhanz, twaalfde half, als zeer algemeen aangenomene uitdrukkingen opgegeven . Onder de kooplieden en in de dorpen heeft men voor de halve tientallen boven de
„vijf en twintig, als waren het gebrokene getallen , bijzondere, op dezelfde wijze ge vormde benamingen ; namelijk door zamenstelling van het accidenteel Passief der
telwoorden in Ngoko van vier tot negen met het anders ongebruikelijke woord asagn Zoo zegt men anaran say voor vierdehalf tien of vijf en dertig, annisternoon
or ai arasag voor vijf en veertig, amazee mag voor vijf en vijftig,an aisasag voor vijf en zestig, annarngarag voor vijf en zeventig, annyitmay voor vijf
OF BEPAALDE GEDEELTEN .
315.
331
en tachtig. In Krämá zegt men voor vijf en dertig mun sá
vijf en veertig inuni sang Am
en voor
Voor vijf en vijftig zegt men ook wel mein
1
311. Doch in plaats van het woord naiz gebruikt men in dergelijke uit drukkingen in bijzondere gevallen andere woorden . Voor anderhalf honderd,
derdehalf honderd , enz. gebruiktmen het woord en nog gespleten , waarvan wann een garve beteekent, als de helft van een nmnari een bos of dubbelde
garve. Zoo zegt men amm noen mizi Ng., anriszen murzı Kr.,anderhalf hon derd , is open nazı Ng., unman naz . Kr., derdehalf honderd , amaran nazı Kr., vierdehalfhonderd ,mananızı Kr., vijfdehalf honderd , aiaman nızızevendehalf honderd . Omtrent het gebruik van den vorm van het accidenteel Passief van het telwoord geldt hetzelfde, als bij de zamenstelling met as 2724 In de Jav . wetten , bl. 109 , 9 v. 0 ., vindt men zelfs anasinminarz nauna voor ander half honderd Spaansche matten . — Voor anderhalf, derdehalf, enz. van duizend CO
·
en de verdere groote getallen gebruikt men dezelfde met camız zamengestelde
uitdrukkingen met bijvoeging van managı duizend , gan sa tienduizend, enz.;
b. v. annoch naman aynararazı anderhalf duizend (of vijftien honderd) gul
den ;( zazvanamehnaznamazıderdehalfduizend (of vijfentwintighonderd)krijgs lieden ; amorde munizmisi vierdehalf tienduizend , of vijfendertig duizend . — Ook als men van honderden spreekt, voegt men er wel eens tot meerdere dui delijkheid het woord anonan bij, en zegt b . v. (aya namanrenmuzanamart voor anderhalf honderd (of honderd vijftig man) krijgslieden .
. 312. Voor de helft van een dubbeltje (agai van vi of amei) gebruikt men in zulke uitdrukkingen hetwoord ap asin en zegt Liman voor een half dubbeltje, dat wil zeggen , voor vijf duiten , gelijk ook onder de benaming van een dub
beltje bij de Javanen slechts een denkbeeldige muntéénheid van tien duiten verstaan wordt;annonani Ng., anciiznań Kr. voor anderhalf dubbeltje of vijftien duiten ; dumynai Ng., aimnai Kr., voor derdehalf dubbeltje; amas man Ng., amenag Kr., voor vierdehalf dubbeltje. In plaats van amarante zegt men ook wel uren en voor achtstehalf dubbeltje leest men Jav. zam . bl. 148, 10 , ammaremymain terwijl toch op den voorgaanden regel voor der dehalf dubbeltje en mma gebruikt wordt.
313 . Voor een halve duit zegt men aanmi vanami dat gekloofd of in tweeën gesneden of gehakt beteekent; of ook wel wimmi dat dan beschouwd wordt als gevormd van het grondwoord anán met het voorvoegsel was zoodat. men b . v. zegt , zooals Schm . verh . bl. 119 , 10: ananananınánaznamaq ? anananmanin de vader wilde hun geen enkele penning geven ; en in het ob
jectief denominatief zoowel amí nap als a nap voor bij halve duiten , Voor anderhalve duit zegt men anq nrahim Ng., aneisza omi Kr.:maar voor derdehalde duit zegt men asaganan Ng., asazanarann Kr., een kwart ,name.
532
BENAMINGEN VAN HOEVEELHEID
§ 314 .
lijk een kwart dubbeltje; en voor vierdehalve duit a &nnomy Ng., aranmasi Kr., dat een derde dubbeltje, en dus eigenlijk drie een derde duit, beteekent. 314. Voor de helft van een dag , als men de eerste helft bedoelt, gebruikt
men het woord omeçann, en zegt aimezang voor een halve dag , en an azimmerang Kr. voor anderhalve dag . 315 . De benaming van breuken of gedeelten van getallen kleiner dan een half worden gevormd door zamenstelling van het telwoord met het woord arny
gedeelte , deel, in de zamenstelling met de telwoorden beneden de tien dikwijls in a verkort, en wel in den vorm van het objectief denominatief ($ 285 ); zoodat men b . v. van &unzi Ng., anm . Kr., drie, arundinnang ofasias dumnuay Ng.,warnanmany ofwajanmann Kr., voor een derde gedeelte , of een derde, en procedumoniary Ng., ammirrezanmary voor twee derde ,
zegt; en zoo masmaramany ofmazaramay Ng.,anernwanuragang Kr.,een
vierde; arasnolicrong Ng.,warnarmann Kr., een vijfde; anarmagney
of a gол ееп геsde, малтайпетгол ееn генеndе, алалттэппэтюд ofmanuremonann een achtste,aanmaan een negende,avro na nzzan ang ofawna mpang Ng., mwnwinmong munuwag Kr., een tiende, 0.9 ทางกทม.10em elfde, ม1 บทททท u003. 00 Ng , ) บาๆลงบน? เun as way Kr., een twaalfde. — Maar de Javaan, die geen rekenen geleerd heeft, is niet gewoon breuken met een grooteren teller dan één te noemen, en zegt om drie vierde uit te drukken asan ananananananamwag op een half en een vierde; voor drie achtste munasomeongsanaanmarinarian
een vierde
en een achtste; voor drie vijfde aranmarmandianmı d .i. een vijfde drie maal, of driemaal een vijfde.
316. Voor de benaming van bepaalde hoeveelheden rijstveld of akkergrond heeft men de volgende benamingen :was een Djoeng, als de grootere eenheid
van vier Bàoe, miras tree Djoeng, kumjas drie Djoeng , enz.; — main zin niy een halve Djoeng of twee Bàoe (van anainnin dat anders den achterpoot van een geslagt beest beteekent); - aranan een Bùoe (van anan . dat anders bovenarm of arm beteekent), als kleinere eenheid , en waaronder men verstaat
een uitgestrektheid land zoo groot als door een man met zijn huisgezin be werkt kan worden , en die , als er werkbare ofweerbare manschappen gevor derd worden , één man kan opleveren. Men gebruikt er ook het woord an au voor, maar dan met het telwoord er achter, b . v. anaumenau honderd Kàrjás (Jav. briev. bl. 150, 7). Dit woord is namelijk een Kawiwoord , dat werk be teekent, 2. v. a. mqon Ng., andinn Kr. En ook deze Javaansche woorden
gebruikt men er voor, en zegt dan b. v.mnarajyaiento cianon nap hetwerk van vijf honderd man (Jav. vett. bl. 27, 6 ), ofkorter mqarajnchananan hut rcerk van vijf honderd (Jav. briev. bl. 279, 4). De uitdrukking amunion and betekent dus eigenlijk honderd werken , in den zin van werk van (of voor)
§ 318.
IN DEN VORM VAN HET WERKWOORD .
honderd (man). — Door het Nederlandsch Gouvernement wordt een Bàoe , of Bouw , zooals men het gewoonlijk uitspreekt en schrijft, op vijf honderd
vierkante Rijnlandsche roeden gerekend . - De onderdeelen van een Bàoe zijn : arayarang (van mporann naauw ) een halve Bàoe of een achtste Djoeng ; aranti (van an is kant, zijde) een vierde Bàoe of een zestiende Djoeng ; ma'nan (van
amappa spog , speeksel) een achtste Bàoe of een tweeëndertigste Djoeng , en mano rajan een zestiende Bàoe of een vierenzestigste Djoeng. - Andere gedeelten
van een Djoeng moetmen met de gewone benamingen van gebrokene getallen ($ 315) beteekenen , en zeggen b . v. mesmorzaga , een derde van een Djoeng. — Voor anderhalf Djoeng zegt men anasaanan nu een Djoeng en een Kikil (Leesb. bl. 1 , 4 v. o.), voor derdehalf Djoeng pongasinan mij , enz.
In de Jav.briev. bl. 282 , 7 , vindtmen voor een halve Djoeng, even als voor een halve duit ($ 313), in zamenstelling met het telwoord en gebruikt, en an agen ámmag zesdehalf Djoeng, geschreven in plaats van marnyasarian ni
vijf Djoeng en een Kikil. 317. Ook voor de gedeelten van een naunup of Spaansche mat heeft men bijzondere benamingen, namelijk alsaan
een halve reaal , agon . Ng.,
Liam Kr., een kwart reaal, en aanris Ng.,aanayni Kr., een achtste reaal. Een voorbeeld van alle drie bij elkander vindt men Jav. briev. bl. 438, 3. – Het woord anai's Ng., anayniy Kr., beteekent anders koord of tour : maar
maar wat de woorden ak en Dong en anam, dat het grondwoord van azan moet zijn , eigenlijk beteekenen , is onbekend. 318. Boven , $ 129, is reeds opgemerkt, hoe de telwoorden en andere be namingen van bepaalde hoeveelheid den vorm van het werkwoord aannemen ,
om uit te drukken , wat wij te kennen geven door elk of ieder er bij te voegen .
Zie hier nog eenige voorbeelden : Jav. zam .bl. 117, 11: annuon annan einnig ay nysanai ik wil ze (de twintig stuks gestreept) koopen elk voor twintig dub beltjes ; 1001 N . I , bl. 128, 8 v. 0.: marinarinusiamajananganam manman
man Šerdienas manganon nap aan de hoeken van die fontein waren gouden
tijgers geplaatst, aan elken (hoek) één ; bl. 190 , 3 v. 0.:n dhamana
anogahdan cepair
i ng Voort pakten zij (zeven negers) zeven gasten , ieder één ;
bl. 245, 10 v. 0.: marzdaan saian disinzooriamwanaharangpamp er waren er (liedjes) van twee of van vier regels ieder ; Jao. wett. bl. 109, 13 : apagman Samngamanmarang anazon aferanwasan nip dan wordtmet deroede gemeten
naar de vier kanten , elk (naar elken kant) honderd veertig roeden ; Jav. brieo .
bl. 256, 5: anaizmenazadeo menginang Pian am an ən ağman avanen twee duizend zes honderd realen , bij realen van dertig dubbeltjes ieder ; 1001 N . I ,
bl. 66 , 10: a dlakamamayanuzunajúrneta vengninanziergane enanas By let overlijden van Vader wet hij en dame aanერკიუmaama erfnis aan goudstukken achter voor mij en mijn tree broeders elk duizend .
354
BENAMINGEN VAN RANGORDE .
ſ 319 .
319. Voor een maab, een keer, zegt men van ainsan geheel, gansch , geheel enal, metéćn , met het voorvoegsel an gewoonlijk zonder onderscheid van taal,
soort,a
ang Men gebruikt echter in Kråmåook wel hamzi en mamman
Zoo zegtmen ook arranginap ? Ng.,admagoiaz Kr., voor nog een maal , nog eens, of een ander maal. Voor één maal, of de eerste maal, in tegenover
stelling van meermalen, zegt men ejarahmany of arabarannan slechts of maar een maal. Maar voor troee maal, drie maal, enz.gebruiktmen in zamenstelling met de telwoorden het anders ongebruikelijke ei gewoonlijk alleen in Ngoko, en het accidenteel Passief am di als Kråmå. Voor tweemaal zegt men dan even,
· wel van het oudemanei waarvoor men anders nu mnie zegt (bl. 30 ), en met verandering van den neusklank , anoma of anirinmas en ook welweer met ů er vóór dirinome alle drie gewoonlijk alleen in Ngoko; in Kråmå ans
an viszu Zoo verder diishmp Ng., an dincm . Kr., driemaal; diurang Ng., an diasamoran Kr., viermaal, linsen Ng., andimann Kr., vijfmaal, ei
an ang Ng., analisay Kr., zesmaal, enz., b . v. dioraz nappi tienmaal, dinnan 24 honderdmaal. Even zoo met het vraagwoord : diuini Ng., andiamo any Kr., hoeveel maal? En ook vóóraaraan gebruikt men niet alleen dat di of am ei maar men zegt ook amewap, wat naar an ainome gevormd schijnt. — Deze zelfde zamenstellingen nu worden ook gebruikt , niet alleen waar wij de
eerste maal, de tweede maal, de derde maal, enz., en ten eersten , ten tweeden , ten derden , enz., gewoon zijn te zeggen, maar ook om voorwerpen naar rang of orde aan te duiden , en dus voor de (of het) eerste, de (of het) tweede, de (of
het) derde, enz.; b. v. Rådjå Pir. bl. 87 , 6 : menerimainsan de eerste poort; 1001 N . I , bl. 63, 4 : as ašemancinar de eerste voorwaarde; Jav. zam . bl. 360, 3 v. 0.: au mai ay nanaharap Jáså-dipoerå de.eerste; bl.40,4 v.0.: as ampermmandiniarap Pakoe-boevånå de eerste; Jav . briev . bl. 14 , 7 : an &iungonome'n ernandinamaraer Aměngkoe-boevånå de vierde; bl.46, 3 v. o.: ຂs m 39 ບີ am 0 3 ນິ ແຖບ Tບ 90 m ໘ uprun dem tatee-en-canthutigstein part destarbud Rabingoelawal. — Bij het ordentlijk of bij de vingers achter elkander opnoe men van personen of zaken gebruikt de Javaan gewoonlijk eenvoudig de tel woorden . Zoo wordt Jav, zam . bl. 111, 12, op de vraag naar de namen van
de personen , waarover gesproken was, op deze wijze geantwoord :waning qanammud musiamairzannan inami niai mainananana (m .Qanung ຖmບກ ຫາກ ແ0 ຕໍ່ ) ຖ.37ັກ ນາ m ບູ ດ ນ E én (of Nonser ée, of Te2
eersten , of De eerste) Ngabèc Kàwi-rědjá , twee (of nommer twee, of ten tweeden , of de tweede) Ngabèi Kawi-svårå , drie enz. Desgelijks Adji Saka bl. 142, 4 v. 0.: orgij en En auron viiwarasi annimpanynameri amniszaz opon sange
an airmajmujhewoanam aan onze antivni namoyon garipi dhaing an auraia . De namen derprarden waren , van het eerste (eig. het ééne), Soekåntå , van het tweede, (eig . twee) Smil-sikti, van het derde , enz.; en Leesh .bl. 159 ,
$ 320 .
ACCIDENTEEL PASSIEF DER TELWOORDEN .
335
10 v. 0.: Als je vraagt naar de ouders van die drie knapen, an &XL Ernswir maynang amane omagenmusem moranomazash Derajaanin anane an ijaznens bingoog: Ernedmeang ananagonijnymizmiarma de ééne, die genaamd is Mas-agoesWasistă , die is de zoon van een Poedjanggå ; de tweede (eig. de twee, of de nommer twee, of nommer twee er van), die genaamd is Noer
ngàli, die is enz. Zoo ook Jav. briev. p. 159, 3 en 4 v. o. 320. De vormen van het accidenteel Passief der telwoorden (§ 168) worden als benamingen van rangorde weinig anders gebezigd , dan in zamenstelling
met woorden , die half beteekenen, in uitdrukkingen zooals ons derdehalf ($ 310 vlog.). Buiten die zamenstelling beteekent amoyni beide (letterlijk getweed, zooals ons gepaard), b. v. Leesb. bl. 83, 7 : per un magam mai zijn beide oogen ; en zoo ook amoninag als substantief, b . v. Schm . verh . bl. 9 , 9 v . o .,
en bl. 10 , 9 v. 0. Het Kråmå anvis? wordt evenzoo ,maar daarenboven voor het telwoord twee, en dus als Kråmå van mnai prie en morem na gebruikt. En, gelijk zoo anymo beide beteekent, en dus twee in vereeniging met elkan der , of twee , die bij elkander behooren of slecht's deelen of afdeelingen van één
geheel zijn , in de voorstelling tot een tezamengevat; zoo kan ook het accidenteel Passief van de volgende telwoorden in gelijken zin gebruiktworden . Zoo zegt men althansnarandran de zeven hemelen , letterlijk de gezevende hemel, voor
de zeven afdeelingen of verdiepingen van den hemel als te zamen één hemel (b . v .
Rådjå Pir. bl. 91, 1, terwijl men daarvoor r. 3 v. o. eranserom , gebruikt vindt). En zoo leestmen Rädjå Pir . bl. 164 , 5 v. 0.: ariel m
anuam
voor
de drie propheten . — Maar anan ng. Ng., aman m . Kr., wordt ook in tegen overstelling van amy na Ng., anaiz. Kr., beide, zóó gebruikt, datmen, als men van drie personen of zaken spreekt, en twee daarvan als één tezamenvat,
dan dederde an annynaz. Ng., amánmagyag Kr.,noemt; b.v. Schm .verh. bl. 78, 4 : 1645am onen ognazi de derde jonkman ;de derde namelijk van drie, waar van de ééne r. 1 25 25mmarnanen en de tweede regel 3 en 4 25 26 amaran mag genoemd was, en dus de derde in tegenoverstelling van deze beide (am
mnena ). Even zoo in Kråmå Rådjá Pir. bl. 186, 10 en 13 v. 0 ., anem ayan het derde (brok). Zoo ook 1001 N . I, bl. 262, 4 v. 0 .:anananish ngnag de derde Fakir, in tegenoverstelling van de beide vorige; en in Kråmå
r. 10 en 13 v. 0.: ünvananma 2720p — En, gelijk ampe en anrinz ook menigvuldig gebruiktworden om een voorwerp met een ander voorwerp ver gezeld of vereenigd (eigenlijk gepaard) voor te stellen, en dan door met of en vertaald moet worden ( 168); zoo gebruikt men somtijdsaan my en aninmi om met twee voorwerpen een derde te verbinden ; b . v. Rådjú Pir. bl.57, 12: nimadh ingngaunanmi ama :omimaarungan itumeninanan m
aman nannig toen gingen zij zitten met hun drieën , de Propheet Mozes en de Propheet Soengeb , nietden Engel Gabriël (en even zoo 1001 N . I, bl. 178, 5 V . .).
AANWIJZENDE VOORNAAMWOORDEN .
336
Ø 321.
Zoo ook wanneer de twee eerste personen of zaken door anno of amoisz verbonden worden ; b. v. bl. 137, 9 :amiezmann alszanan nanaman yma ananman sagarri de Propheet Mozes met zijn broeder den Propheet Aaron , en met zijn staf ; en bl. 141, 1 vlgg.: anime
manoirzanan nanomen
man zamanandamáhan than agreganash oyaurazujan woranzan arang mencen ng ບິ ນາ ຫ ລ ຕໍ່ ບຸ ຍາ ຍ່ໄmເ mb ລິນ ວິ ບ ດ De Proplueet Josee gong toen terstond met zijn broeder den Propheet Aaron incognito wandelen naar de woning van Patih Aman , zonder een enkelen bediende bij zich te hebben , alleen met zijn staf. Het Javaansch luidt: alleen gedried met zijn staf. Zelfs kan Anabihing of an aimi even als elk ander Passief, met de volgende benaming van voorwerp door middel van anno of am viszi als voorzetsel van louter logische beteekenis, verbonden worden ; b . v. bl. 130, 8: m a nang kan ເບີ2 ທີìxຕໍ່າkmmºum men arm G m Am 7039a ສິບ ແ00
Toei eeotrok l ) ( de
Propheet Mozes) incognitomet zijn broeder den Propheet Aaron , en met zijn staf. OVER DE VOORNAAMWOORDEN EN ANDERE REDEWOORDEN. 321. De aanwijzende voornaamwoorden zijn : 1º. van voorwerpen , personen en zaken :
in Ngoko:anámi en annan deze of dit ;anon , en annen die of dat; a'nan en annan gene of gindsche. in Kråmå: apajani (in de spreektaal ook tragam ) zonder onderscheid ; zeld
zaam ezagan bepaald voor deze of dit, en annan voor die of dat.
za
in Màdyå: annån somtijds diagan deze of dit;nami somtijds dhagan die of dat; anami somtijds diajamı gene of gindsche. 2°. van hoedanigheid :
in Ngoko :zimannag of Simanngi dus, dusdanig (zooals dit), aipamenoga of dinamenazai 200, zoodanig , zulk (zoals dat);
in Kråmå: enam anony, diam ahmap of Eham an ann, zonder onderscheid, dus of 200, of zulk;
in Màdyå: ærnamen 227, Dinaman ang of Diman barn, dus, dusdanig (zooals
dit); kıyamedi arp, Eimane abimy of Simamebhong, zoo, zoodanig,zulk, (zooals dat). 3º. van hoeveelheid :
in Ngoko:marnog gewoonlijk armarnag of damainagi zooveel (of 200 weinig, 200 groot of zo0 klein , zoo ver, zoo zwaar, enz.) als dit ;nennage, gewoon lijk ananem age of Limeren ogei zooveel als dat; in Kråmå:warmany of ahangian 200 veel ;
in Madya: mendamer, gewoonlijk amerdoany of Limang any zooveel als dit,
en mangaann, gewoonlijk annan ganon of Linen gaan , zooveel als dat.
$ 321.
AANWIJZENDE VOORNAAMWOORDEN .
537
4º. van plaats : in Ngoko: mannag of inman nog hier, mamemage of eimamenoga daar ,en amans ofaChanan ginds; — Earning ofmanag , hier naar toe ,herwaarts, ern nimage ofnezamage daar naar toe, derwaarts, en ernani of (ezana ginder naar toe, naar ginds; .
in Kråmå en Màdyå: en gaan of Gains hier, a ne zami of gan, daar, en a in eam of emm ginds; – arhain of legan hier naar toe, ertan , of can daar naar toe, en ernani of an ginder naar toe. 5°. van tijd :arina (ookwel naar de uitspraakawowinn )Ng.,wrayagam
(of asampoann in de spreektaal ook as kvažam ) Kr., avarain (of ansiya ) Md.,nu, tegenwoordig ; — ananı ananami of manan wangi en annenan gew .
720an daanan, Ng., apojam ananayagan of ammu jagam en weergaan gew . annianengia nap Kr., when anaran of marrizan en werkirany of manan Sazer fin any Md., toen , alstoen , of dan , alsdan ; - amenag . Ng., alle an Kr. Md. tot hier toe, tot nu toe. a . De grondvormen van de voornaamwoorden tot onderscheidene aanwijzing van
voorwerpen zijn de in Kàwi voorkomende éénlettergrepige ahi ang en amı waarvan
anam anon en aan door den voorslag i gevormd zijn (bl. 89), en annan wyner en annan door het aanhechtselman doch zoo ,dat dit aanhechtsel,waar over later , zijn eigen beteekenis in deze zamenstelling verloren heeft. Deze laatste vormen met het aanhechtsel man worden alleen maar in de spreektaal gebruikt , en dan gewoonlijk alleen van zionelijke voorwerpen . – Van de drie door het verschil van klinker onderscheidene vormen wijst de eerste, anan of annau een voorwerp aan , dat men in , bij of onder de hand heeft, of dat in vergelijking van andere het .
naast bij is; anan, of ammur iets dat men op eenigen afstand voor oogen heeft en met den vinger aanwijst; en anon of annan iets dat verder verwijderd is, in ver gelijking van één of meer andere voorwerpen , die reeds op eenigen afstand zijn , zoodat b. v. andran man die boom dáár, gindsche boom , den derden boom van iemand af kan beteekenen ; of ook een verwijderd voorwerp , dat men niet met het oog bereiken en niet met den vinger aanwijzen , maar slechts met een wenk in de rigting er naar toe aanduiden kan. Hetzelfde geldt van datzelfde onderscheid bij de andere aanwijzende voornaamwoorden . In Kråmå gebruikt men die onderscheidene vormen gewoonlijk alleen maar bij de aanwijzendevoornaamwoorden van plaats, maar anders zonder onderscheid alleen den vorm met den klinker a . De grond hiervan zal wel geen andere ziju , dan dat de Javaan, als hij Kråmå, de taal der eerbiedige be leefdheid , spreekt, niet met de oogen om zich heen zien , noch met de handen ges ticuleren mag, maar de oogen met zedigheid voor zich neêr moet slaan en de han den tegen het lijf houden , zonder andere gebaren te mogen maken of te wijzen , dan met de duimen . Zoo kan hij geen voorwerpen bepaald aanwijzen , en is alles , waarop hij in zijn gedachten en met die duimen op doelt en wijst, voor hem verwijderd. 22
AANWIJZENDE VOORNAAMWOORDEN .
358
$ 321.
Daarom heeft dan het gebruik gewild , dat men in Kråmå altijd , uitgezonderd alleen om het onderscheid van plaats aan te duiden , den vorm met a te gebruiken , als dien ,
waarmeê men van iets verwijderds spreekt. Somtijds, hoewel zeldzaam , gebruikt men evenwel tot meerdere duidelijkheid en naauwkeuriger onderscheiding apag min en
Bojorgani Zoo vindt men in brieven nu en dan ananampayan dit tegen
woordige jaar, en minon pagan deze tegenwoordige brief. b. Gelijk in het Hollandsch als aanwijzend voornaamwoord van hoedanigheid ge woonlijk alleen maar zoo en zulk gebruikt worden , zoodat tusschen hetgeen nader bij of meer verwijderd is, geen onderscheid gemaakt wordt; zoo ook in het Javaansch in Ngoko en in Madyå de tweede vorm met den klinker 0. De vorm met e wordt, even als het Hollandsche dus of aldus, gewoonlijk alleen maar gebruikt, wanneer
men wijst op iets , dat men er onmiddellijk op volgen laat; b . v . Schm .verh .bl. 5, 1 :
anninaämanencicinanmayı De bedoeling van de fabel is aldus; r. 8 v. o.: an angin nown anažmaneinannai vergezeld van een brief, luidende aldus, of
dus luidende. — Voor dus of zoo zegt men in het Javaansch čimarmemogeliman
magi Ng., ternamrenggmamahang Md., b.v. Leesb. bl. 148,6 en 6. — zranian wordt alleen in poëzie gebruikt in den zin van zoodan , alsdan, alstoen , waarvoor
men in proza anom of anaian , zegt. c. Van de aanwijzende voornaamwoorden van hoeveelheid worden de vormen zon
der het voorvoegsel an alleen in de spreektaal gebruikt (b . v. 1001 N . II, bl. 217 , 2 v . 0., bl. 669, 3, Jav, zam . bl. 274, 9 v. 0., Leest. bl. 25, 11 , bl. 165, 5 v. o .).
Voor vrannameermag dit zoo ver gevorderde uur, zoo laat, zegt men in de spreek taal, zooals Leesb. bl. 108, 8 , ook wel amuzyan nag maar dit is niets anders dan gebrekkige articulatie of uitspraak der lipletters. - De vorm met den klinker
a in Ngoko en Màdyå wordt als aanwijzend voornaamwoord van tijd gebruikt. d . De aanwijzende voornaamwoorden van plaats worden ook gebruikt als attribuut bij een zelfstandig naamwoord , dat een plaats beteekent; b . v. anminginage Ng.,
aranlaan Kr., het voud dúúr, Jav. zam . bl. 2, 6 v. o. en bl. 3, 8 (in afwisse
ling met annow wnan , dat woud, r. 12 , 9 ,4 en 1 v. 0., bl. 3 , 6, en met om aan genoemde woud , bl. 2 , 8 v. o., bl. 3 , 13), Rådjä Pir. bl. 61, 7 v. 0. De aard en zin van de constructie is dan evenwel geen andere , als wanneer men b . v.
mainam na
de menschen hier , zegt (Rádjå Pir. bl. 61, 12). Dit beteekent na
melijk de menschen van deze plaats of streek , zoodat het aanwijzend voornaamwoord
van plaats in de plaats van den naam van een plaats staat. Zoo staat ook anns mwomage in de Zamenspraken t. a . pl. in de plaats van an num ar manzana het woud van Krěnda-wahana , bl. 2 , 7 .
De aanwijzende voornaamwoorden van plaats, die een plaats waarheen beteekenen , zooals ernnmaq of mana? Ng., er hann of a Kr., hier naar toe, her waarts, zijn werkwoorden, gevormd van een naamwoord met het voorvoegsel un De grondvormen met cen *, ninna mnenez , en na waarvoor men nu met
339
$ 525. Enay(OF Enačn)En aray als aanw.VOORNAAMW.
een k marmna namin aye en aman zegt, moeten dus vroeger ook in Ngoko in gebruik geweest zijn . - Voor menog zegt men in de spreektual ook memang b. v. in de Prègiwå, bl. 30 . En zoo zegtmen in de aanwijzende voornaamwoorden van hoeveelheid altijd amiconeg en amerimage voor as long en amernega zoodat dus b. v , namernog , eigenlijk hetzelfde beteekent als aneng tot hier toe , maar met dit onderscheid in het spraakgebruik , dat het eerste gebruikt wordt voor tot dezen graad toe , en het laatste voor tot dezen tijd toe. . e. Het aanwijzend voornaamwoord van personen en zaken inan Ng., anam Md., en ayagan Kr. (veelalmet het betrekkelijk voornaamwoord er vóór, ananan , enz.),
dat dikwijls gebruikt wordt om op een bepaalden tijd te wijzen , en dan zooveel als ons toen of dan , of alstoen of alsdan, beteekent (b. v. Rödja Pir.bl. 6, 4 en 2 v. o., bl. 7 , 5 v . 0 ., Jav. wett. bl. 6 , 6 v . 0., bl. 7 , 10 ), wijst in dat geval, even als
aranan aranan en aza in (zelden aangen op dit oogenblik , b. v. J. briev, bl. 309, 9)met het voorvoegsel asi voor nu, eigenlijk een bepaalden stand of toestand van zaken of omstandigheden ann . -- - Dikwijls wordt het ook als aanwij
zend voegwoord voor het Hollandsche zoodan of nu dan gebruikt, b. v. Rådjå Fir. bl. 8 , 5 , Jav . briev . bl. 13, 10 v. o., bl.22, 7 v. 0., bl. 23, 9 v. o., bl. 40, 1 v. o .
322. Als men met het aanwijzend voornaamwoord een persoon of zaak, waarvan gesproken is, aanwijst, dan is men veelal gewoon aman te gebruiken ,
ook daar, waar wij deze zeggen , als wij een persoon of zaak bedoelen , waar van het laatst gesproken is of op het oogenblik gesproken wordt. - Wanneer
men op iets doelt, dat te voren of 200 even (of, in een geschrift, boven )genoemd
is, dan gebruikt men als aanwijzend voornaamwoord ook dikwijls eram in de spreektaal ook trén Ng., unn Kr. Md., te voren , vroeger , 200 even ; b . v, J.wett. bl. 20, 9 : arham saagnarayı dat onderzoek van u ;bl. 21, 6: an en novianamanasinanan dat opgespoorde goed . En niet zelden wordt het bij het gewone aanwijzend voornaamwoord gevoegd ; b. v. r. 4 v. 0.: anern wie ayanan dat genoemde goed . Maar even zoo wordt het gebruikt, om een persoon of zaak aan te duiden , die er te voren of zooeren was ; b. v. Jav . zam .
bl. 185, 10 : mas eran die kleermaker van straks, of van 200 even, 323 . In het Javaansch heeft men geen aanwijzend lidwoord : maar, gelijk in het Hoogduitsch hiervoor het aanwijzend voornaamwoord gebruikt wordt, en in het Hollandsch en in andere talen het aanwijzend lidwoord niets anders dan een verkorting van het aanwijzend voornaamwoord is; zoo gebruikt men
ook in het Javaansch eman. Ng., unham , Kr., anangi Md. (200 als ook in het Maleisch itoe), in de plaats van ons bepalend of aanwijzend lidwoord , om op
een bepaalde soort van dingen of wezens te wijzen ,wanneer men van die soort in het algemeen spreekt. Men wijst dan namelijk met het als attribuut er bij
gevoegde aanwijzend voornaamwoord op den bepaalden aard of de bijzondere hoedanigheid van die soort, gelijk men dit in het Hollandsch ook nog ୨୭
340
AANWIJZENDE VOORNAAMWOORDEN .
$ 324 .
wel doet in uitdrukkingen zooals: Die Franschen zijn toch aardige menschen ;
Die sterke drank is toch een erge kanker in de maatschappij. Zoo b .v. Jav. zam . bl. 90, 1 v. o.,meraman , en bl. 91, 7 , engaranan de menschen , d. w. z. zulke wezens als de menschen ; terwijl dat zelfde maireanam , als men in het bijzonder, in concreto, spreekt, die mensch , of die persoon , of die menschen of die personen , beteekent. Zoo ook bl. 90, 7 : mannanamamrzanan van de
spelers; bl. 92, 8 :maiemenrangg da erviam de dronkaards, en r. 12 : maire moon wiram de amfioenschuivers ; Jav. wett. bl. 37, 1: (iznu airan na
de hoogere ambtenaars; Leesb. bl. 8 , 5 : agarzanan de grond; r. 12 :mameår anom de koffij; r. 5 v. 0.: enga named in an en r. 4 v. 0.: daşımamedrag afan de koffijplantjes ; bl. 9 , 10: einenedrangani de koffijboomen; r. 8 v. 0.: maison annanodraman
de koffijplanters ; bl. 12 , 2 : anauzaman het zout ;
bl. 71, 7 en 3-v. 0.: marzañan de olifant. — Op dezelfdewijze wordt dan
het aanwijzend voornaamwoord ook wel alleen als substantief gebruikt en he teekent dan zoo veel als ons zulken ; b . v. Jav. zam .bl. 91, 6 :nmnganan anamngazaranaranananggi in waarheid , zulken worden beheerscht door hun begeerten en driften . - En, daar met het aanwijzend voornaamwoord van
personen of zaken ,als men het zoo tot aanwijzing van een bepaald soort in het algemeen gebruikt, op den aard of hoedanigheid van dat soort gewezen wordt, 200 gebruikt men op dezelfde wijze ook wel het aanwijzend voornaamwoord
van hoedanigheid; b . v. Jav . zam . bl. 104 , 1 v. 0.: asn aiian viren anahme zulke geringe lieden , 2. N. a. de geringe lieden . 324 . Het aanwijzend voornaamwoord van personen of zaken wordt ook in
een toeroep of toespraak gebruikt, om iemands aandacht te vestigen op iets datmen hem aanwijzen wil ofwaarop men verlangt dat hij letten zal; in welk gevalwij het aanwijzend voornaamwoord van plaats , hier of daar, gebruiken ; en in plaats van ons zie ! datwij er dikwijls voorplaatsen , gebruiktmen in het Javaansch den toeroep nizn b . v . Jav. zam . bl. 89, 4 : nizani'nmamemeran
lesnaznimpanan anak ani en zie, hier vind ik je buiten zitten ! bl. 93 , 6 : mı?
ahammaranananayan ordinary Zie, daar staat de koffijalklaar !bl. 99, 1 v.0.: nuspariamanng tinmuassasawa Zie, daar ginds komt u dochter Djébrag aan ! bl. 135 , 6 v . 0.: 0122709 unciam u
ning norr Zie hier de gedaante van de
klappersuiker ! ofZie, z00 ziet de klappersuiker er uit ! en zonder mızı bl. 191,1 : azon amonakan en hier komt de kleermaker aan ! bl. 208, 4 : aynaimi apo
annanaun Als 't U belieſt, hier is water ! Leesb. bl. 57, 1: apag mn :manan WYER RUU 33Orarnanza sanan urang Ziedaar,mijn vriend ,bied ik U vier aan! 325. Het aanwijzend voornaamwoord van plaats, amani Ng., ( žarni Kr., ginds, wordt in vergelijking ook van personen en zaken gebezigd, waar wij in het Hollandsch gene gebruiken ; b. v. Jav. zam . bl. 155, 11 : murahan qnomanenen am zaponzanaman met u vergeleken , is gene nog rijker ; en
$ 326 . '
ORDEN .
VRAGENDE VOORNAAMWO
341
bl. 130 , 5 v. 0.: amnarayanažan araşmazoamp met dit onderscheid, dat gene een weinig ouder is. De oorzaak hiervan is, dat in cen vragende vergelijking,
waarop zulk een stellige vergelijking het antwoord is , als vragend voornaam
woord eman Ng., apag Kr., welke ? gebruikt wordt, en ook dit eigenlijk een plaatselijken zin heeft. Vragende zegt men namelijk : ayřmzanan welke (of wie van beide) is rijker (of de rijkste)? 326 . De vragende voornaamwoorden zijn : 1º. van voorwerpen : anan Ng., ayagan (in de spreektaal ook dinyan ) Kr.,
anan (ook wel braqan ) Md., wat? — mran Ng., athann Kr. Md.,wie ? — en an Ng., 4 Kr. Md., welk , welke? en wat ? ofwie ? . 2°. van hoedanigheid : amar ümuun gewoonlijk ane mau (of an e marr in
de spreektaal ook Annan lenarsi en innan ) Ng., annaneman in de spreektaal ook marrapae ) Kr., ammlusianajary of amm @ zazag en ?
whayap, gewoonlijk muzz4m2, ÚPapar of daar , ook wel amenajare Md., hoe ? hoedanig ?
3º. van hoeveelheid : eini Ng., a pony Kr. Md., hoeveel ?
4º. van plaats:anag gewoonlijk iheina of Liegi Ng., apags of inapag Kr. Md., waar?
5º. van tijd : ananary of manyarany of masanwani Ng., amonjagas. Kr.,
murayen Md.,wanneer? —-manajan mani Ng.,man zein ayagan Kr.,manag ayun Md., wanneer ? (van den toekomenden tijd ) tegen wanneer ? a . In plaats van yama vindt men Jav . zam . bl. 72, 9 , met een Kråmå-uitgang ayaqůrn Misschien behoort dit tot de hoftaal ($ 4 , 4º.). 6 . Het vragend voornaamwoord van plaats wordt gewoonlijk met het plaatselijk
aanwijzend voorzetsel en uitgesproken, en dan zegt men voor añen a of in die zeer dikwijls bij verkorting, zooals dit ook in eenige andere bijwoorden plaats heeft, in één woord & b. v. ananchini waar is het ? Jav, zam. bl. 4 , 9, bl. 10, 4 ,
bl. 13 , 5; maar bl. 5, 11 v. 0.,annañ didon Zoo ook bl. 2, 8 :annon stiam arzananananenanze . Waarvan is dat bosch van Krěnda -wahånå grondgebied ? Waaronder, of onder wat gebied, behoort dat bosch van Krěnda-wahånå ? — Vragen der wijze zegt men : mamamarnaizen ciag Ng.,amervrau mainanay na Kr.,
Waarvan (of Van welke plaats) zijt gij een mensch ? zooalsmen stelliger wijze zegt: anan a n anonimgnánası Ik ben iemand van de hoofdplaats Soerakarta . En zoo beteekent Jav.zam . bl.193 , 9 v . 0., (egarraincan een ambtenaar waarvan ? namelijk van het Mangkoenegåråsche, van de Kapatian , van de Kanómman, of waar van anders? — Als attribuut bij een zelfstandig naamwoord , dat een soort van plaats beteekent, is het een vraag naar den naam van zulk een plaats; b. v . Jav. zam .
bl. 132, 7 v. 0.: oraz apa magagan variagaiwaarvoor wij zeggen ; Welk dorp is datdaar vóór ons? maar de constructie met het vragend voornaamwoord is in het Javaansch geheel dezelfde, als met den eigennnam in het antwoord: aqe imagen
342
an sine
VRAGENDE VOORNAAMWOORDEN . . $ 327 . mary Dat is het dorp Padjěděggan. Zoo ook bl. 137 , 2 : az egna
annara siazan Welk posthuis is dat dúúr voor ons; en Leesb.bl. 10 , 5 ; nano REN?marinoidaa ' waar wij ook kunnen vertalen: Het posthuis van welke plaats?
zooals het antwoord, dat er op volgt, o anomanasSiajianasseony Het posthuis van Tangkíssan .
c. Voorwaarheen? zegt men Diaqqahas Ng.,w all inapa en veelal zonder voor zctselen di ya Kr.,Buy Ma.;voorwaareandaan?w earsofamaa indespreektaalook aham bh aon enalsam eh då.Ng.,a ainaya Kr.,aramimaya M . d . Het vragend voornaamwoord van tijd, amumn wanneer ? wordt ook wel, in plaats van anar; als attribuut bij een zelfstandig naamwoord , dat een tijd beteekent,
gebruikt; b. v. Leesb. bl. 131, 13 : nanapan agamum tegen wat dag ? Zoo zegt men ook meravam arany wat tijd of saizoen ?
327. Het vragend voornaamwoord van voorwerpen , anan Ng., 27 Jan Kr., anan Md., wordt ook als attribuut gebezigd , om te vragen , van wat soort of aard een voorwerp is; b . v. 27 Erzanan wat grond ? wat voor grond ? wat soort van grond ? venanur wat dood ? wat voor dood ? wat soort van dood ? – en zoo
dan ook van personen ; b. v.naranan wat mensch ? wat voor mensch ? wat soort ran mensch ? ( Jav. zam . bl. 38, 10 v. o.) (eau airan u wat ambtenaar? wat
soort van ambtenaar ? (bl. 102, 1 v. 0 ., bl. 209, 1 v. o.). 328. Dit zelfde anar apagar of ara wordt ook bij wijze van tusschen werpsel als louter vraagwoord , tot aanduiding van de vragende wijze van spre
ken', gebruikt; b . v. Jav. zam . bl. 2 , 1 : ananananananaingeren . Ben je al getrouwd ? Leesb. bl. 1 , 7 : namınaran urdinaran ? Ezmumearzı Ben je al ge huisvest (d . i. getrouwd) ? Jav, zam . bl. 95, 6 v. 0 .: ahamurunanumanedugnar
anm wn aq malimp zijt ge straks mijn dochter Djebràg niet tegengeko men ? — - In het Hollandsch hebben wij zulk een vraagwoord niet, en duiden
de vragende wijze van spreken alleen maar door den vragenden toon aan .
Ook in het Javaansch wordt van dat vraagwoord in de spreektaal dikwijls geen gebruik gemaakt; b . v. Leesb. bl. 1 , 8 : momemadamurunagann Heb je
al kinderen ? Zoo gewoonlijk bijamuu Ng.,in zı Kr., enazı Md., 200, ja ; b. v . Leesb. bl. 17, 9 : dimzı enxmaqayni dame on 22yameznimimpi Zoo ? Vier uur, meende ik , was juist van pas. Even zoo Jav. zam . bl. 190 , 3.
Zoo ook, wannneer het gebruikt wordt voor ons niet waar? b. v. Rådjå Pir. bl. 57, 11 v. 0 . — In een complexe vraag met tegenstelling wordt het vraag woord alleen vóór het tweede lid gebruikt en vervangt zoo ons voegwoord of ;
b . v. Leesb . bl. 19, 7 v. 0 .:anaangaanmaq :anaramarynaq Is 't het ijzer, of het hout er van, dat stuk is ? Waar het vraagwoord tweemaalgebruiktwordt,
daar zijn het ook twee afzonderlijke vragen ; b . v. Jav. zum . bl. 5, 12: aian anonummrcrayan arahmedianamn an anti namahan nip Zijn die twee gewonden door hun kameraden meégeroerd ? of zijn ze mee in handen gevallen ?
$ 330.
VRAGENDE VOORNAAMWOORDEN .
329. llet vragend voornaamwoord van personen , wan Ng. ,
343
nare!
(zie over beide men de aanteekening bij $ 91, b.), wordt ook gebruikt, wanneer men naar den naam van iemand vraagt , en in het Hollandsch het
vragend voornaamwoord van hoedanigheid hoe, gebezigd wordt; zoodat men b . v. zegtauki
(Leesb. bl. 1 , 1) of de
garan ( Jav . zam . bl. 1, 1)
voor: Hoe is uw naam ? Waarschijnlijk moet men dit zoo verklaren , dat in zulk een vraag het onderwerp eigenlijk en oorspronklijk niet de naam , maar de persoon is, en dus de volledige uitdrukking is, zooals Rådjá Pir. bl. 53, 9 v. 0.:mamenerana tie Wie zijt gij van naam ? of Wie zijt gij, wat uw naam betreft ? zoodat momenor het onderwerp en die een nader bepalend complement van voorwerp is. Zoo volledig uitgedrukt leest men ook Jav. zam . bl. 209, 2 v . 0.: anananananananananaman ay angmanangan airasian Wie is,wat zijn naam betreft, (d . i. Hoe heet) die heer van u ? en watambtenaar is hij? Blijkbaar is hier ena nanananan hetonderwerp zoo wel van het eerste,
als van het tweede prédicaat. Leesb.bl. 10 , 7: Linarenanomour& ign
Hoe
haringan heet de brandstichter ? Adji såká , bl. 9, 13 : armarnarson ága a anp Hoe is U genaamd ? Onmiddellijk wordt hier bij gevoegd : asanayan waar
komt (U ) van daan ? zonder onderwerp , zoodat dus het onderwerp ook van het voorafgaande niet awariin27 aan , maar weervan any is. Het voornaam woord van den tweeden persoon is men evenwel meestal niet gewoon als on
derwerp te noemen , en zegt dus asarak izapi of Legeza ann Zoo ook 1001 N . II, bl. 272, 11 :nuairag anan vier vra hoe is uw lieve naam ? — Wan neer het vragend voornaamwoord als attribuut met het zelfstandig naamwoord ,
dat naam beteekent, verbonden wordt, dan wordt niet het vragend voornaam woord van personen , maar dat van zaken , gebruikt; b . v. Jav . zam . bl. 23, 9 :
asmangono man yan visarany lifanan. Hoe heet (of Wat naam draagt) een Prins van heteerste geslacht? en r. 10 :mariLapan Simme anen e njerzy annan man Hoe heet hij, als hij van het tweede geslacht , of verder , is ?
330 . Het vragend voornaamwoord am an met den Kråmå-vorm afai dat ook menigvuldig van personen en zaken gebruikt wordt, is eigenlijk het vra gend voornaamwoord van plaats, dat als zoodanig welmeestal met het voor
zetsel an gebruikt wordt, maar ook nog wel zonder. Zoo althans, wanneer het als prédicaat gebruikt wordt en het eerste woord van den zin is; b . v. Schm . verh . bl. 65, 10 : Anaganananan inayarianain Waar is het vleesch, dat in deze pan was? Rådjä Pir. bl. 52, 6 : ninyomuna anzarani en waar is uw woning ? waar woont gij? (doch zoo ook met het voorzetsel, b . v . Jav, zam . bl. 207, 7 : dchananacenzmanan cinar Waar woont de Démang?). Zoo ook in de uitdrukking inahanan Ng., y ananga o Kr., waar is? waar vindtmen ? in den zin van : Wie heeft ooit gehoord van . .. ? b . v. Rådjä Pir.bl. 87, 2 v. 0.: ana un an buammoura noun in my Wie heeft ooit gehoord van (eig . Waar zijn )
544
VRAGENDE VOORNAAMWOORDEN .
331 .
twee of drie Goden ? Even zoo in Kråmå bl. 89, 10. Andere voorbeelden vindt men bl. 34 , 3 , en Leesb. bl. 51, 4 . -- Als vragend voornaan woord van
voorwerpen wordt het alleen gebruikt, wanneer men vraagt naar bepaalde voor werpen in tegenoverstelling van andere dergelijke, b. v. naar één van detwee , drie of meer, waarop men het oog heeft: en zoo heeft het denzelfden plaatse lijken zin , die het onderscheid uitmaakt tusschen de drie vormen van het aan wijzend voornaamwoord . Als men met dit voornaamwoord vraagt, welke per
soon of zaak het is; dan vraagt men , of het deze , of die, of gene is. Zoo b. v . Leesb. bl. 6, 6 v. 0 .: Er zijn twee Démangs. . . . : ap on nananar vrara anneur am wanap welke is het,naar wien U vraagt? En zoo vraagt men : najam in any wat is het best ? wanneer men twee dingen op het oog heeft, en verlangt te weten , wat van beide, het best is, dit of dat. Zoo Leesb. bl. 8 , 10, en 7 v . 0 ., bl. 30 , 13. Dikwijls wordt er om de tegenoverstelling, die men bedoelt, het
betrekkelijk voornaamwoord voorgevoegd; b . v. Leesb . bl. 149, 3 : Linama
aufhin an welke (van de drie meisjes) is het,daar je zin aan hebt? Jao. zam . bl. 207, 8 v. 0.: enconcret en an . Wie (van demenschen , die ik hier zie) is de Děmang ? bl. 248, 1 v. 0.: De zoogenaamde groote en kleine Prinsen , azajan añanaya welke (Prinsen , of: wie) zijn dat? Leesb. bl. 19, 6 :mananana ar vienazan Welke groene wagen ? 331. Het vragend voornaamwoord van hoeveelheid , ein Ng., a mang Kr., wordt ook zamengesteld met het voorvoegsel an en beteekent dan letterlijk
een hoeveel? Het wordt gebruikt, wanneer men een bepaling van hoeveelheid wenscht te weten , zooals door een met het voorvoegsel o oftelwoord tezamen
gestelde benaming van hoeveelheid beteekendwordt; b. v. Leesb. bl. 8 ,4 v. 0.: azanndan een hoeveel is de hoogte er van ? d . i. hoe hoog zijn ze ? Jav . zam . bl. 124, 12: annanezase sharp Een hoeveel is het ver ? d . i. Hoe ver is het ?
332. Dat het Ngoko din , even als de telwoorden beneden de tien , die op een klinker uitgaan , in verbinding met een volgend naamwoord een Tjetjàq tot uitgang aanneemt, is boven in § 307 reeds opgemerkt. Maar ook wanneer
men dit vragend voornaamwoord herhaalt en annäni hoeveel en hoeveel zegt, om een onnoemelijke of onoverzienbare of ontelbare menigte te kennen te geven ,
wordt het dikwijls arr uitgesproken ; en niet alleen in zamenstelling met een volgend naamwoord , zooals b . v . Rádjá Pir. bl. 104 , 5 : einůrazan hoe
peel en hoeveel (d .i. ontelbare)millioenen ;maar ook anders, zooals Leesb . bl.78, 5 :
annaeyan 3 nårn een groote menigte apen ; Rådjå Pir. bl. 24, 13 :aam -pom pamamanan namin nazů nån Ik heb minnes voor hem opgevraagd , en hoe
reel of hoeveel (of ik weet niet hoeveel wel) gekregen . Zoo ook methetvoorvoeg . sel mo. b . v. bl. 43, 5 v. 0 .: marmündri hoeveel en hoeveel (d. i. zooveel)
menschen ; en Leesb. bl. 25, 5 : Dann sinn nanm ånen. Welk een menigte stof ligt er op mijn lessenaar! of Wat is mijn lessenaar bestoft!
ſ 335.
BETREKKELIJKE VOORNAAMWOORDEN .
345
333. Eindelijk is omtrent de vragende voornaamwoorden nog op te merken ,
dat zij ook gebruikt worden om iets onbepaalds of onbestemds uit te drukken . Zoo in uitdrukkingen -als de volgende : Rådjá Pir. bl. 3, 2 v. 0.: anananana's amang . Wat is hetgeen uw verlangen zal zijn ; d. w .z .Wat gij maar verlangen zult; Jav. wett. bl. 19, 7 v. 0.; amani'nanah airan wie (van beiden )de ecrste is ;
Leesb. bl. 39 , 4 v. 0.: 27 annneas wie de sterkste was ; Schm . derh . bl. 9, 6 : ay enananannania skaniangmaurerinagyap wat tothun best strekt;bl.79, 8 :
apa en anara mwinmiwat het voegzaamst is om door mij gedragen te wor den ; Rådja Pir. bl. 26 , 3 : anumanary , en in Kråmå Leesb.bl.21, 3 v .0.:
apaquarañarandivarrnap al wat gij verlangt; bl. 69, 8 v. 0.:wenanga mogensman , hoe uitgestrekt uw hoofddoek ook is. 334. Als betrekkelijk of relatief voornaamwoord bezigt men arii in
de spreektaal ook aan en isof esii Ng. Md.,aman in de spreektaal ook die ook wel anan ofanan Kr., die, dat, dewelke, hetwelk , hetgeen ,van personen en van zaken . Het heeft altijd een demonstrativen zin , en dient ook meer alge
meen tot bepaalde en onderscheidene aanwijzing van iets bijzonders. Het betrekkelijk voornaamwoord ari waarvan aan en van volgens de aan teekening bij $ 80 en volgens § 82 de verlengde vormen zijn , is blijkbaar eigenlijk niets anders dan het aanwijzend voornaamwoord am kw ., anam Ng., met een Tjětjaq tot naauwere verbinding met het volgende (6 307), gelijk zoo ook in het Hollandsch de aanwijzende voornaamwoorden die , dat en hetgeen ook als betrek kelijke voornaamwoorden gebruikt worden . Even zoo kan ook in i en ai de Tjetjaq die zelfde uitgang zijn ; en dan is die hetzelfde als am dat in plaats van een titel vóór namen gebruikt wordt, en dan oorspronklijk ook een aanwijzend voornaam woord zijn zou . Het onderscheid tusschen ari als Ngoko en den verlengden vorm in ar als Kråmå
wordt niet streng in acht genomen . Dikwijls gebruikt men namelijk in Kråmå ook
wel w
en inan in Ngoko, ten minsten in deftigen schrijfstijl, zooals in het
wetboek de Nawålå Pradåtå . Somtijds, maar toch zeldzaam , wordt dit betrekkelijk voornaamwoord ook als be trekkelijk voornaamwoord van plaats gebruikt. Zoo leest men 1001 N . II , bl. 590 ,
6 v. 0.: envinmagang in minerayaanzan( 33nanani szárman saman sedi ann op een plaats, waar hij reeds veel erge smarten gesmaakt had ; en op een
ຄndere plants:ເບີ» ທ ຫາເຕິ ^ ເh ຕໍ່ ) ເກ ຕາ 3D3 ນິ ຕ ປ ຜ 400 iu dat lad, waar hij geen kennis had .
335. Inzonderheid moet worden opgemerkt, dat dit betrekkelijk voornaam woord , dat eigenlijk en oorspronklijk niets anders dan een aanwijzend rede
woord is, niet alleen vóór een zinsnede gebruikt wordt, maar ook vóór een benaming van voorwerp of vóór een attribuut of prédicaat of complement, tot
bepaalde en onderscheidene aanwijzing daarvan in tegenstelling van iets anders.
346
$ 335 . BETREKKELIJKE VOORNAAMWOORDEN . Zoo zegt men onunanani of sinan, de moeder, in onderscheiding van a'nai nan de vader, of enanayam , het kind ; en dirannan de oudere broeder, of de man , in onderscheiding van 'nan main de jongere broeder of zuster, of de
vrouw ;
(ofai ) nraji Ng.,Ninnar af Kr., de man,di ormanian Ng., an win
manik Kr., de vrouw . In zulke benamingen heeft dit aanwijzend redewoord
dikwijls denzelfden zin als het bezittelijk voornaamwoord , zoodat b. v. en an anan 2. v. a. zijn moeder , en hining 2. v. a. haar man beteekent. Zoo zegt men ook wawananmi devriend ,voor zijn vriend ofmijn vriend, b . v. J.briev. bl. 293, 3 v. o . En zoo is men gewoon in het begin van een brief te schrijven : Ënandiman santhanarnomara Brief met (of en ) groete van enz. (J. brico .
bl. 12 , 2 v. o.), en bl. 66, 1); of: apagmañandaman ánañananmunan amą??am ag731 aron enz. Dit is een brief met vele complimenten ,komende van enz. (bl.49, 1); of: a'wanainon sandhan? &n sin apajangazon Brief met eerbiedige en onderdanige hulde van Uro dienaar enz . (bl.80, 1); of apagaminandonan sa anaman an manajananazou Dit is een brief met aanbieding van de onderdanige
groete van Uw dienaur enz. (bl. 180, 2 v. o.); of ook enkel: amandmana Brief van enz. (bl. 38, 4 v. 0.); of: 27a2 amånandiman som Dit is een brief, komende van enz. (bl. 29, 1); of dimana manenm Berijsschrift, of Schrif
telijk bewijs, van enz. (bl.53, 5 ); en desgelijks: anananan Vizzang Quitantie van enz. (bl. 350, 6 ); of ook wel dus: Linun sunenan unnanan amaça? Amanz
Brief en vele groeten van enz.(bl. 123, 1); of aldus:arvoj man enari abzas ennga amezna Na aanbieding van eerbiedige hulde van Uw dienaar enz.(bl. 125 ,7); of Enai unnen am ça?am aço? Vele groeten van enz. (bl. 304, 7 v. o.); of anan annier win agron De heilbede van enz. (bl. 387 , 4 v. o.). Dat men nu zoo of op dergelijke wijze schrijft, is volgens aangenomen gebruik : maar oorspronk
lijk wordt met dat 'nan zeker een tegenoverstelling bedoeld . Dit zou kunnen zijn een tegenoverstelling van brief en groete: maar waarschijnlijker is het, dat inan vóór Linan de tegenstelling beteekent van den brief in onderscheiding van den bode, die den brief brengt, en van zijn mondelinge boodschap; en dat met het aanwijzend redewoord vóór het woord , dat een groete beteekent, gewezen wordt op een bepaalde groete in onderscheiding van een andere , daar de Javanen vele verschillende woorden en uitdrukkingen voor groete hebben , waarvan het gebruik zich regelt naar het onderscheid der wederzijdsche per
sonen , zooals wininanan ofannar urnanan heilbede, ontæn ofaniga many respect, ananahan hulde, arappanan, eerbiedige hulde, anazajánia onderdanige groete, anneni compliment. — Vóór andere zelfstandige naamwoor den ,dan waarvoor dat door het spraakgebruik gewoon geworden is,gebruiktmen
hetbetrekkelijk voornaamwoord zoo in proza niet veel meer: maar zoo leestmen toch AdjiSiki , bl. 160, 7 , a unajmen de hofgrooten , in onderscheiding van
den Vorst; Rädjä Pir. bl. 74 , 4 , ananmuunn de steen , en bl.75, 8 en 6 v. 0.,
$ 335.
BETREKKELIJKE VOORNAAMWOORDEN .
347
arag ni de stem , beide in onderscheiding van Nabi Moeså. Zoo ook bl. 10 , 2, ananar?auno kera de glans van Nabi Moeså, en r. 5 ananz an de glans; en De Bråta-joedå enz.bl.14, 10 , anaraz anide toorn . — Des temenigvuldiger wordt het zoo gebruiktvóór een attribuut of prédicaat of complement; altijd ook om een tegenstelling uit te drukken; maar dan veelal om metnadruk tewijzen op den zin van een woord in tegenstelling van het tegenovergestelde of van een min deren trap of graad ; b . v. anagan anarazyan uw oudste kind , en anagan amag niny uw jongste kind; an armazenamen zijn linker hand, in
tegenoverstelling van de regter (withdian);B
ananen de linker buik ,
d. i. de linker zijde van den buik (Rádjá Pir. bl. 14 , 1); en ainmagana'nos
een afgezonderde (eig. linksche) plaats (1001 N . I, bl.57, 2 , bl. 150, 3 v. o., bl. 202, 10 v. o.); ganz anm i drooge grond , en az arzai marr mellem vochtige grond (Leesb . bl. 8 , 9); arayan sunnamen goed leér (Jav. zam . bl. 174 , 7); amenajaman nomzon Mini 250 de buitenste
poort van het paleis (De Bråtå-joedå enz. bl. 5, 3 v. o.); gailang en een
vet rund (1001 N . I, bl. 57, 4 v. 0.); am ajunsaquaza maanmi na
haar
afgrij slijk voornemen (ald . r. 1); ananga innan groote heeren (Jav. wett.
bl. 168, 8 v. o.). Een paar andere voorbeelden kan men vinden in de aantee kening bij $ 304 ; en zoo leest men Jav. zam . bl. 72, 1 v. 0.: nnaemy dian anung hoor er goed naar; Jav . brico. bl. 268, 8 v. 0.:ampangzanan :
anakanda amayparang ninanmnig geef ze hun, zonder verwijl, spoedig! Jav .wett. bl. 12, 14 : anaya amman siianmpenzanan dann hij zal door mij zeer streng gestraft worden . Desgelijks Jav. briev.bl. 268, 3 v. 0. — Zoo dan ook , wanneer het voorwerp in den zin niet genoemd, maar alleen door
een attribuut aangeduid wordt; b. v. Jav. zam . bl. 180, 8. v. 0.: dianaranan deze linker (laars). — 200 ook menigvuldig vóór benamingen van hoeveelheid ,
hetzij met of zonder benaming van voorwerp er bij, wanneer men een zekere
hoeveelheid van iets in tegenstelling van het andere gedeelte wil aanduiden ; b . v. De Bråtå -joedå enz. bl. 2 , 8 v . 0., en bl. 3, 3 : anm n 'narazimye'nan wiunilizi de helft van het rijk van Ngastina; Jav. zam . bl. 176, 5 v. 0.; wanainnjaraianameimarainarrja un poin Linneannánagmanom na angmga Muak van die drie paar laarzen één paar spoedig af: aan de an dere twee paar kunt gij langzaam werken (200 ook r. 1 v. 0. inananana één paar er van ) ; bl. 181, 8 v. 0.: Kinnunnunarm deze twee (van een aan
talbuisjes); Rådja Pir.bl.60, 4 :majirannynananes anmerasa añanaz manenan sinmari van twee personen heeft de ééne een staf bij zich , de ééne (wij zeggen de andere) niet; Leesb. bl. 80, 1 v. 0.: anu šeriamajamzan manz, de vele en vele, d. i. de andere ($ 259, bl. 273) officieren , in
tegenstelling van één , van wien vroeger gesproken wordt. — En, gelijk vóór andere complementen dit voornaamwoord zoo tot nadruk gebruikt wordt, 200
348
· PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN
\ 337.
ook vóór zulke, die door middel van een voegwoord, zoo als áramı en, terisážd , aquam opdat, en manaran ingeval, bijaldien , met den hoofdzin verbonden
worden . Zoo ook dikwijls voor het aanwijzend voornaamwoord ,aham , an agens ofaan wanneer dit als voegwoord voor ons alstoen of alsdan gebezigd wordt (bl. 339). Een voorbeeld , waarin beide gevallen tegelijk voorkomen , vindt
men Rådjá Pir. bl. 97 , 12: ananananan encm Eimereezgim marigoarenanaz • ພິທີ4 jummºarmAm D 3 ນາ ທີ່ຂmAm m ດ ດ ຍິh ພດ & Ivg e pal ij onder weg overnachtten ; alsdan werden zij gelast, de twee propheten , terwijl ze sliepen , bij nacht te mollen . En uit dit ééne voorbeeld is tevens te zien , dat wij denzelfden nadruk ook hier alleen door sterkeren klemtoon beteekenen . Dat vóór het vragend voornaamwoord anan Ng., ay a Kr., wanneer dit gebe zigd wordt om naar bepaalde voorwerpen te vragen ,ook dikwijls om de tegenstelling het betrekkelijk voornaamwoord gevoegd wordt , is boven in 9 330 reeds ongemerkt.
Denzelfden zin heeft in vóór mu wie, wanneer men dit volgens j 333 in een onbepaalden zin gebruikt, en wordt zoo niet alleen in de spreektaal, maar ook in de scbrijftaal gebezigd; b. v . Schm . verh. bl. 22, 4 v. 0.: inraranayamazanis
zamwang Wie goeden raad versmaadt, die enz. — Men zegt ook dianurnare man wiens persoon , d. i. alwie of wat mensch , b. v. Rådjå Pir. bl. 12, 6 ; en daarvoor ook dianarnaiona
in het Cheribonsch dialect, zooals blijkt uit de
Kitab Toehpàh , bl. 182 , 10 . 336 . Het gewone persoonlijk voornaamwoord van den eersten persoon is
ananı Ng., annu Kr.Md.,ik. Spreektmen in Kråmå met meer nederigheid of onderdanigheid , dan gebruiktmen amenn een woord dat dienaar ofonder daan beteekent en dus door Uw dienaar vertaald kan worden . Het gewone ayn is eigenlijk niets anders dan een verkorting van dit amegno maar heeft
door die verkorting dien duidelijken zin verloren , zoodat men zich daarmee niet meer zoo uitdrukkelijk den dienaar noemtvan den persoon , tot wien men spreekt. Wanneer men spreekt tot een aanzienlijke of een vorstelijk persoon ,
wiens ondergeschikte men is, dien men in den tweeden persoon anemiaan of an arus ar anagen betitelt; dan gebruikt men ook ananan ana of enkel anananggu7 , dat zoo veel beteekent als Uw Hoogheids, of Uro Excel lenties, of Uw Majesteits, onderdanige dienaar. — Een nederige uitdrukking voor den eersten persoon is ook inan gagna of asanggapour mijn persoon
(letterlijk ’sdienaars lichaam , of, daar annan en akarnap Arabische en dus uitheemsche woorden zijn , 's dienaars corpus). — Een Vorst gebruikt in brie
ven in Kråmå van zich zelf ook welasam az ergo run of awam az angqozon mijn Waardigheid , of mijn Hoogheid .
337. Het gewone persoonlijk voornaamwoord van den tweeden persoon is
namenani Ng., jij, jou of je, armen van my Kr., U, anam Md.gü ,geofu. — Het Kråmå anerar anng is een woord , dat eigenlijk voet, de voeten , betee
$ 337.
VAN DEN EERSTEN EN TWEEDEN PERSOON .
349
kent, en dus, daar het een Kråmå-înggil-woord is (vooranny Ng., ayon Kr.), als voornaamwoord zooveel als Uw geëerde voeten . De oorsprong van
deze schijnbaar zoo zonderlinge benaming als voornaamwoord van den twee den persoon laat zich daaruit verklaren , dat de Javaan , als hij het eerbiedige
Kråmå spreekt, nederig de oogen voor zich neêr behoort te slaan , zoodat hij van den persoon , tot wien hij spreekt, alleen de voeten ziet, en dus als het
ware tot zijn voeten spreekt. — In Kråmå gebruikt iemand van minderen rang of stand tot een aanzienlijke in plaats van het eenvoudig voornaamwoord uit eerbied de titulatuur asamagaran maner arran Uno Waardigheid , of zooveel als U Edele; maar tot prinsen en tot staatsdienaars van den hoogsten rang
aram a coon ng 811, wat zooveel als Uro Hoogheid of Uw Excellentie beteekent, en tot den Vorst armorari anazop,wat dusovereenkomtmet Uw Majesteit. —
In plaats van anam in Madyå , of van asn Erwiiu a in Kråmå, gebruiktmen somtijds ook wel anasini of awardiini of an ini dat letterlijk het lichaam , d . i. de persoon , en dus, daar het een Kråmå-înggil-woord is, zooveel als uw geëerde persoon beteekent. Zoo vooreerst, wanneer men wel Kråmå spreekt, maar zeer gemeenzaam is, zoodat men er nu en dan wel een Màdyå -vorm onder
mengt; dan gebruikt men in plaats van het Kråmå armer viat any ook wel nu en dan, juist niet aan dat geheel Màdyå is, maar dat meer gemeenzame wanini (b. v. Leesb. bl. 148, 9 en 2 v . 0., bl. 149, 9). Zoo ook ten ande ren , wanneer het om de een of andere rede minder voegzaam is , de gewone voornaamwoorden te bezigen . Bij voorbeeld , wanneer een oudere broeder tot een jongeren broeder om de een of andere rede Kråmå spreekt,dan noemt hij,
de oudere , hem , den jongeren , wel niet ananı maar toch ook nietamano au any, daar dit te nederig zijn zou (Leesb. bl. 47, 8 ); en als iemand van hoo
geren stand tot een oom van lageren stand Màdyå spreekt, dan voegt het toch niet tot zijn oom anam te zeggen ( Jav . zam . bl. 139, 1 , bl. 140, 11 v. 0.).
Door Vorsten of vorstelijke personen wordt hiervoor dan anadan gebruikt (De Bråtå -joedå enz.bl. 54, 7 v. 0., Jav .briev.bl. 38 , 2 v. 0., bl. 40, 2; en desgelijks De Bråtå-joedü enz. bl. 5 , 14). — Beide deze voornaamwoorden , ariatin en amaran bepalen zich tot de familiaire spreektaal en worden alleen tot familiebetrekkingen gebruikt: anders wordt in Kråmå, als de hooge rang van den spreker verbiedt het nederige voornaamwoord wnær _ rani men of een ander nog hooger te gebruiken , in de plaatsdaarvan 8c ami ofgewoon lijk anazam gebezigd ; een benaming, die zamengesteld is uit het zoo
even genoemdeMàdyå amaran en uit 2 of den verlengden vorm and dat in Kàwi zooveel als aanmy Ng., apom . Kr., armen i ann an7 Kr. î.,voet, voeten , en dus ook eigenlijk uw voeten beteekent. Zoo b. v . in een brief van een Resi
dent van het Nederlandsch Gouvernement aan een Javaanschen Raden Toe menggoeng, Jav. briev. bl. 206 vlg. En zoo begint ook een eigenhandige
350
PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN.
§ 338 .
brief van een Vorst van Soerakarta aan zijn ouderen broeder den Pangeran Aditi Ngalbei aldus: Nາ ກໍ່ mເອິ ມີ 0 am ເຖິງ 33 ທ ລ ຍ ຣ. ຕ ດິເຕ ທີ່ am) Am arierany Ten eersten de eerbiedige heilgroete van mij aan U, mijn oudere broeder; terwijl dan verder daarin met den korteren vorm van dat voornaamwoord The man an volgens $ 175 het subjectief Passief enaan on any gevormd wordt
van anggap iemand iets voorstellen . Ook wordt ani azag an door de Gandèq 's (boden ) van den Vorst van Soerakarta wegens den hoogen rang van hun zen
der gebruikt , als zij een boodschap van den Vorst overbrengen aan den Resi dent van Soerakarta , of aan den Rijksbestierder van Djokjokarta (Jav, zam . bl. 67, 2 en 6 , en 4 en 3 v . o.). Zoo ook in dergelijke gevallen , zooals b . y.
Adji Såkå, bl. 163, 5, waar nanamı en bl. 164 , 1, en 7 v. 0., waar en aranan voorkomt. — Behalven dat wordt door den Javaan , als hijKråmå
spreekt of schrijft tot iemand, tot wien hij niet gaarne als een mindere tot een meerdere het nederige armer vi unany zou gebruiken, dit voornaamwoord
ook dikwijls vermeden door den titel van den persoon , tot wien hij spreekt of schrijft, als voornaamwoord te bezigen , zooals b . v. Ergunuin of nman man Tot bloedverwanten niet alleen, maar ook tot vrienden , gebruiken de aanzienlijken dan amaieran oudere broeder , ananaran jongere broeder , en
dergelijke benamingen van verwantschap naar gelang van jaren en betrekking. Vorsten gebruiken zoo tot Vorsten amarnuj z ouderebroeder Vorst, an ais(ry 3
jongere broeder Vorst, en anagan ng zoon Vorst. De Vorsten van Soerakarta en Djokjokarta gebruiken tot de Residenten bij hun hoven an un vader, en tot den Gouverneur-Generaal and manain ofwann ?may nanain Zijn Hoogheid Grootvader , terwijl deze omgekeerd die Vorsten arauzanna mijn
kleinzoon , of anan arauz, kleinzoon , noemt. Onder aanzienlijke Europeërs en Javanen van rang, die vriendschappelijk met elkander omgaan , wordtweder zijdsch het Maleische woord wanun, broeder , vriend , als voornaamwoord gebezigd , en daarmee zelfs het subjectief Passief gevormd; b . v. Jav . briev .
bl. 227, 4 v. 0.: annidiannarer han manunun yanı daar broeder (of vriend) mij nu eenmaal als vader beschourot.
Omtrent de voornaamwoorden warm ofman am EIJonump uw rm xicranger en winumum agen is nog op te merken , dat het gebruik daarvan zich niet
enkel regelt naar den rang van den persoon, tot wien men spreekt , maar zich tevens wijzigt naar dien van den spreker. Zoo wordt tot een Prins wel door iemand van minderen rang mam ajunan az , Uv Hoogheid , gebruikt, maar een jongere Cou broeder kan met asandan Anarun any volstaan ; en tot den Vorst kunnen
prinsen die in graad van bloedverwantschap boven hem staan , ascon farangan, Uw Hoogheid, gebruiken in plaats van anarum
enn Uw Majesteit.
338. In de hoſtaal gebruikt de Vorst, in zijn vorstelijke waardigheid spre
kende of schrijvende, en ook wel een Vorstin , imazaop als voornaamwoord
§ 338.
VAN DEN EERSTEN EN TWEEDEN PERSOON .
351
van den eersten , en ein als voornaamwoord van den tweeden persoon ; en een
ambtenaar in zijn betrekking als ambtenaar tot zijn ondergeschikten eragin voor ik , en annan voor gij. Deze laatste voornaamwoorden gebruikt ook een zendeling van den Vorst, wanneer hij een last van den Vorst overbrengt,
zelfs tot den Rijksbestierder. Verkortingen van ongn en adinajn zijn , naar het schijnt, de voornaamwoorden enn en armi die door personen van aan
zien gebezigd worden tot jongere bloedverwanten , die eenige waardigheid be kleeden (De Bråtå-joedå enz. bl. 58, 9 , Jav.briev. bl. 66). — Aldeze in de hoftaal gebruikelijke voornaamwoorden behooren tot het Ngoko , en worden ook gebruikt tot vorming van het subjectief Passief. Dat dan in plaats van nayan ook wel de éénlettergrepige grondvorm ayany gebruikt wordt, is bo ven in 175 reeds opgemerkt :maar dit éénlettergrepige ayang wordt ook nog
wel anders gebezigd, b. v. Rádjá Pir. bl. 26, 10 v. 0. — Ook worden deze voornaamwoorden , vooral die van den eersten persoon, met het woord arem
jarang verbonden ,b.v. av zinifanijazan en asamizarygn. Mijn Hoogheid ; en met de verkortingen en en un wordt dan ook wel het kortere grond
woord en gebruikt, b. v. 2 ans Deze tot de hoftaal behoorende voornaamwoorden worden in poëzie ook als gewone voornaamwoorden gebruikt. Het voornaamwoord inayol, volgens j 84 voor a
aga y , en dit volgens de aanteekening bij $ 80 een verlengde vorm van azany is in Bagělen , en in Bantam en in Cheribon , waar men het nog anay nag uitspreekt, en desgelijks in de Oosthoek van Java , waar het volgens de aanteekening bij $ 53 mam azany uitgesproken en ook wel geschreven wordt, in de dagelijksche spreektaal in gebruik , wanneer men tegen elkander Ngoko spreekt. Men mag dus onderstellen , dat dit voornaamwoord , als ook het ontkennend redewoord ytnian ( 91, c.), van het in den Oosthoek gelegene Mädjå -paït met het hof naar Mataram meêgebracht, en , terwijl het hier in de volkstaal niet in gebruik was , in de taal van het hof in gebruik gebleven en zoo een aan deze taal eigen woord geworden is. Er zijn ook nog andere voornaamwoorden van den eersten en tweeden persoon , die niet in de tegenwoordige vorstenlanden , maar in andere gewesten , in gebruik zijn . In Bagělen en Banjoe-mas gebruikt men als voornaamwoord van den eersten per
soon in Ngoko ook annangan In de omstreken van Kädoe wordt voor den eersten persoon mnuin en voor den tweeden persoon van gebruikt, en wel, naar men zegt , in Ngoko. In den Oosthoek is nan als voornaamwoord van den tweeden
persoon in Màdyå in gebruik, en dus hetzelfde als agam w In de omstreken van Làsem en Koedoes bezigt men in Ngoko being voor den eersten , en @hap voor den tweeden persoon . En in Těgàl en Bågelen gebruiktmen namrenmgof namesima in plaats van manamera
In poëzie worden daarenboven en win ofmi of ook annarr of maties en carên en avên waarvan het laatste ook Soendasch en Maleisch is, als voornaamwoorden
POËTISCHE VOORNAAMWOORDEN .
352
§ 359.
van den eersten persoon gebruikt, en an am voor den tweeden . — Zamengestelde uitdrukkingen voor den eersten persoon in poëzie zijn amoasinayan , ook bij ver korting masayany, ammasiwn en anmasimari zamengesteld uit de voornaam woorden Crayanr, anw en annaie met aman doch , wat dit woord in deze zamenstelling beteckent, is niet duidelijk . Als onderdanige uitdrukkingen voor den eersten persoon tot Vorsten en grooten worden in poëzie de poëtische woorden an nyari, anán? , anasnamn en ana
(amba) gebruikt, die alle dienaar of onderdaan , en dus als voornaamwoord z. v. a. Uw onderdanige dienaar, beteekenen. De beide laatsten worden even zoo in het Maleisch gebezigd. — Als voornaamwoord van den tweeden persoon tot Vorsten en grooten voor Uw Majesteit of Uw Hoogheid , wordt in poëzie het Kawiwoord are am gebruikt , dat in het Maleisch als titel van vorstelijke personen in gebruik is. Het zoo even genoemde ana (amba ) wordt ook in proza als voornaamwoord van den eersten persoon tot God, en dan voor den tweeden het desgelijks uit het Maleisch ontleende amura (heer) gebruikt; b. v. Rådja Pir. bl. 26, 8 v. 0., bl. 27, 2, bl. 76, 5 v. 0. De heer Winter schijnt dit evenwel niet voor goed Javaansch te houden ; en gebruikt daarvoor amayni en wonen iun b. v. Schm .verh. bl.84, 11.
339. Als persoonlijk voornaamwoord van den derden persoon gebruikt men
nu en dan , vooral in de spreektaal, de uitdrukking marmarnam Ng.,ahau za onmy of inaur egy
Kr., zamengesteld uit marmorang,anders gewoonlijk
marmari Ng., erwuswrang Kr., zelf, eigen , met het bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon , zoodat het eigenlijk z. v. a. dezelve beteekent, maar
dan voor ons hij, zij, hem of haar , en alleen van personen , nooit van zaken , gebezigd wordt. Gewoonlijk evenwel wordt een reeds genoemd voorwerp (hetzij persoon of zaak), waarvan in een zin of zinsnede als subject of object gesproken ,maar dat nu niet weêr genoemd of door een aanwijzend voornaam
woord aangewezen wordt, in de Javaansche taal door geen persoonlijk voor naamwoord aangeduid . Hetwordt dan uit den zamenhang van zelf verstaan of door den vorm van hetwerkwoord te kennen geven. Zoo dit niet het geval is, dan noemtmen het weer met name. Indien het een zaak is , dan is er zelfs geen ander middel: maar is het een persoon , dan kan men ook dat voornaam
woord muinarnom of irau zum 4 927 gebruiken . Van een persoon,dien men achting of eerbied toedraagt , wordt het echter niet ligt gebezigd : men gebruikt
dan liever in plaats van een voornaamwoord den titel van den persoon . Zijn vader, bij voorbeeld , of zijn heer of meester, met dat voornaamwoord aan te duiden , zou oogst oneerbiedig zijn ; gelijk het ook in vele gewesten van ons vaderland niet eerbiedig geacht wordt, van zijn vader of moeder , of heer of
vrouw , hij of zij te gebruiken . Zonderling is het, dat in de Kitab Toehpàh bl. 37 , lv. 0., en bl. 53, 6 ,met dat voornaamwoord de derde persoon van het subjectief Passief gevormd wordt, daar
$$ 341. 341.
HET REDE WOORD
ha
EN
353 555
REDEWOORDOqurqui op diewiem
toch anders in dit Passief die persoon door å of in 17an, aangewezen wordt. Men leest daar namelijk op beide plaatsen & inE
mmen na vingi voor het gewone
ah 27 .mai vrag door hem ontvangen worden . Zonderling ook, dat aldaar bl. 19 ,
4 v. 0., in manqurmam mmarnamålaren
zijn handpalm , dat eraur gaman
nog aan het bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon wordt toegevoegd. In het Soerakartasch Javaansch is dat voornaamwoord in die beide gevallen , zoo ver
ik weet , niet gebruikelijk .
340. Om in de reflexive of wederkeerige wijze van spreken denzelfden per soon , die het onderwerp als súbject is , in denzelfden zin als object te betee kenen ; waarvoor wij in het Hollandsch in den derden persoon een bijzonder woord, het voornaamwoord zich hebben (Over de deelen der rede, bl. 115); daarvoor gebruikt men in het Javaansch het woord anarum Ng. Kr., asinan
of avoin. Kr.î., lichaam , in den figuurlijken zin voor persoon, met het be zittelijk voornaamwoord ; b. v. Leesb . bl. 171, 1 v. 0.: MAU NU air an ang
en unno 22an innnanman nur erump Allen noemden (of hielden , of beschouw
den ) h un persoon (dat is zich) den geksten. . . 341. Dat woord manar in de spreektaal somtijds ook wel mannerung Ng.,
erau yann Kr., waarvan met het bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon het persoonlijk voornaamwoord van dien persoon gevormd wordt ($ 339), is buiten die zamenstelling in gebruik als redewoord , om een voor
werp (een persoon of zaak ) voor te stellen in zijn bepaalde bijzonderheid in on derscheiding en tegenstelling van andere personen of zaken en van alle adjuncten en accidenten . 200
1º. waar wij het woord alléén gebruiken ; b. v. Jav. zam . bl. 121, 11: nane am Inlarg na marmar Ei lieve, ga niet alléén (zonder iemand bij u); Rådjá
Pir.bl. 118 , 4 v. 0.: anajan arrinzanarm Ji w gram winnasamniranjananpan 2720p slechts Patik Haman alléén waszeer blijde. En in dien zelfden zin wordt het ook gebruikt om een boven alles uitstekenden trap uit te drukken ; b.v. Leesb .
bl. 15, 8: am man
amanyani 3 ant en amp het schrijven isalléén moeijelijk ;
d. i. moeijelijk in tegenstelling van alles anders, en dus allermoeijelijkst ; Jav.
zam . bl. 1, 3 v. 0.: diam urnarnuwen Wie is de alléén oude ? d . i.wie is de oudste? Rådjá Pir. bl. 44 , 1: n hauenan donanna van dezen houd ik alléén , in tegenstelling van alle anderen , en dus allermeest.
2°, waar wij het woord zelf, of daarvoor bij bezittelijke voornaamwoorden eigen , gebruiken (Over de deelen der rede, bl. 115 vlg.); b.v. Jao. zam .bl.93, 4 v. 0.: enas an airaçınarnan Djájá-diti zelf, in tegenstelling van alle anderen ; r. 6 v. b.: annengmannen neem (bedien je) zelf, zonder dat ik je behoef te geven of te presenteren; Leesb. bl. 29, 1 v. 0.: an annarecea zenamen aan
· het huis van je zelf, d . i. aan je eigen huis; bl. 11, 4 :m
anerapan anmamn
zijn eigen kameraden . Zoo ook met herhaling , in gelijken zin als bij het tel 23
IJKE
BEZITTEL
354
N
MWOORDE
VOORNAA
.
$ 342.
woord één ($ 259, bl. 273), zoodat b . v. nanaaniman menarnas man ieder
zijn eigen huis, of ieders eigen huis, beteekent. — Denzelfden zin heeft het woord , waar wij van zelf zeggen ; b. v. Rádjá Pir. bl. 10, 2 v. 0.:wanaze'n aznapenda erauswuanpi al de deuren zijn zelf (ofalléén , zonder dat iemand ze geopend heeft , d . i. van zelf) open gegaan. — En even zoo wordt het dan ook gebruikt in de reflexive wijze van spreken met het woord an urang of
arhini ($ 340), zoodat men b. v. anananananası Ng., anangayoninu arang Kr., zijn eigen persoon , voor zich zelf, zegt. En zoo leest men Leesb. bl. 172, 5 en 6 : anugarij un asinan: ananananangonan momenurneren b Man უვmuფუთუvan au Zimmergedოლა Naar mijna getoelena Ben il de gekste: jijluidrieën noemt(of beschouwt) je eigen personen (dat is je zelo ook even 200. - In de spreckwijze Mๆ 1-0un22 - มท .7ๆมาเมกา 2 เท่า U verlaagt (of vernedert) den persoon , voor U stelt U te laag of denkt te laag
van U zelf (Leesb. bl. 63, 11 v. o., Jav. zam . bl. 292 , 13), wordt het bezit telijk voornaamwoord en åran gaan weggelaten. C
Voor munor zelf, zegt men in de spreektaal niet alleen somtijds marmura ,
maar ook welmar nay, en mamamayang of mamaya
Hiervan is maanan
een verkorting van muqarnay en dit een zamenstelling van munarmy met
het aanhechtsel open als bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon (zie be neden): en van dit maarmarnay, of het verkorte mumayı zijn man qarnay na en masinay my met het aanhechtsel anary gevormd als objectief denominatief.
Het Krâmâ erau gamny, ook wel az amung ,wordt in den Oosthoek alau diana uitgesproken. Zoo ook in di anima als voornaamwoord van den derden persoon. 342. Om den zin van het zoogenaamd bezittelijk voornaamwoord uit te
drukken , worden vele persoonlijke voornaamwoorden eenvoudig als bepaling in den zin van een Genitief attribuut achter het zelfstandig naamwoord gevoegd ; b. v. anagnanni als twee woorden : běndårå koelå) de Heer van mij, mijn Heer , ananana na Uw dienaars verklaring, nairarnar san ang Uro
jongere broeder (of zuster), aruzanai coajan Uw kleinkind , anapanami ur
kind,a
napzarajn mijn bevel, genaranan uw binnenkomst, u komst
op de hoofdplaats, niaciarni uw brief, an d' En Ermımijn dank . — Omtrent anak caram waarvan men als bezittelijk voornaamwoord veelal den korteren
vorm eranan gebruikt,moet opgemerkt worden , dat men het niet alleen in die gevallen gebruikt,waarin het ook als persoonlijk voornaamwoord gebezigd wordt (§ 337 ), maar ook zoo dikwijls als men annarvaran zou moeten verbinden met een benaming van een persoon, die hooger in rang is, dan de persoon, tot wien men spreekt en anders womanvan az, gebruikt. Want, daar met het voornaamwoord asneizrau an 1 aan den persoon , tot wien gesproken wordt, een hoogere rang wordt toegekend,maar deze zelfde persoon in betrek king tot dien persoon , van wien gesproken wordt, lager in rang is; wordt het
a
$ 342.
BEZITT . VOORNAAMW . U
355
nietgepast gerekend hem in één adem met dien hoogeren persoon als hooger te beteekenen, en gebruiktmen het voornaamwoord en 2 canan dat wel beleefd is, maar geen onderscheid van rang beteekent. Zoo zegtmen welaanwomains wuracy Uro kind, en nairaampaa raumy Un jongere broeder (of zuster ), maar
nanhar en ham of narcourami Uw vader, enenen Beranami of annan
aztazadam Ūw moeder,manseragam Un ouderebroeder, anar & armiami Uw oom . En zoo leest men 1001 N . II, bl. 360, 6: ah aynanananamazonas
തea aaaaaaaa aaaa aa m ? കുരിശാ മറam
wil Uto meesters aleraad
ik hier gezegd heb meêdeelen ! Wanneer tot een Vorst of vorstelijk persoon warna omary of een andere
ceremoniele titulatuur gebezigd wordt,dan is het gebruik van anarajan in zulk een verbinding niet noodzakelijk , maar heeft toch uit gewoonte somtijds wel plaats. Zoo leest men in een brief van den Vorst van Soerakarta aan den Sultan van Djok
jokarta, dien hij daarin an airley
jongere broeder Vorst, betitelt, Jav. briev.
bl. 93, 8, 11 en 12, men ar an ngen Uw Hoogheids grootmoeder, en r. 13 enan an again Uro Hoogheids moeder; maar r. 10 anayan darahan uw moeder, en
r. 5 mancan wayana amanan Uw oudste zuster. — Doch in zulke brieven wordt dit voornaamwoord niet minder dikwijls gebezigd in verbinding met benamingen van bloedverwanten , die lager in rang staan dan de persoon , aan wien geschreven wordt. Zoo leest men in een brief van den Vorst Pàkoe -boewånå den zesden aan den Prins
Màngkoe-boemi,dien hij zijn grootvader noemt en asamag canggaup, Uw Hoogheid , betitelt, bl. 94 , 8 , aranzan ypenn Uw Hoogheids kleindochter, en r. 9 ay unang
En Uw Hoogheids dochter, en bl. 95 naisanagen Uw Hoogheids jongere broeder ;
maar r.6 en 10 apaman ciani Uw zoon , en r. 4 v. 0. nainen al tragan Un jongere broeder, bl. 95, 7, arau panauzana radan Uw kleinzoons en klein dochters, even zoo wel als r. 13 nanananahan Ur oudere broeder. En zoo gebruikt dezelfde Vorst in een brief aan den Gouverneur-Generaal, dien hij años
manain of esamagnagy
amain Zijn Hoogheid Grootvader, noemt, op
bl. 89 en 90 herhaalde malen erannzani& enaðann voor Uw kleinzoon en Uw klein dochter; en in een brief aan den Sultan van Djokjokarta, dien hij anazomingo
zoon Vorst, betitelt, bl. 95, 1 v. o., unha o am Uw echtgenoot, even zoo wel als bl. 96, 9,nmanak eragam . Uw oudere broeder. Andere voorbeelden kan
men vinden in drie dergelijke brieven bl. 15 – 19. Éénmaal bl. 18, 7 v. o., wordt in denzelfden zin ,waarin datvoornaamwoord zóó gebezigd wordt, daarmeê dan ook tevens
het subjectief Passief gevormd. Men leest daar namelijk : marron Vicinanezionan
Senajan es un paman amanahpaw recongi egi anlamdamananay tresmes nanwärmeanana, 72 TA un Enammmmm dat uw zoon , mijn kleinzoon , genaamd de jonge Prins, door u verheven is geworden tot den titel van Kroonprins. — Het
is duidelijk , dat in al deze gevallen en scham alleen maar gebruikt wordt als beleefd , maar niet , zooals an arraum , voor een Vorst te nederig , voornaam 23 *
BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN .
356
§ 343.
woord tot afwisseling met een meer deftige titulatuur. Dat dit evenwel alleen maar
plaats heeft in verbinding met een benaming van bloedverwantschap (met uitzonde ring alleen van het laatst aangehaalde voorbeeld , waar het toch naar aanleiding van
zulk een benaming geschiedt); daarvan is de natuurlijke rede, dat in de gewone taal dat voornaamwoord niet anders in gebruik is. In een brief van den prins Boemi
nåtå aan zijn ouderen broeder den prins Màngkoe-boemi, dien hijdaarin waman betitelt , wordt het meermalen daarin voorkomende aparan ng E17, Uvo a2m2 7
Hoogheids zoon , een paar malen , op bl. 84, r. 8 en 14 , afgewisseld met azonas meranian
Daar de schrijver de jongere broeder en geen Vorst was, bestond
hier geen rede om andmagam te gebruiken : maar men ziet uit dit voorbeeld , dat ikdan an ook in verbinding met benamingen van bloedverwanten van min deren rang, dan de persoon van wien het gebruikt wordt, altijd het voornaamwoord
anar~ 122 any vervangt.
343. In plaats van asam iz cran tenervrau mny Uw waardigheid, U Edele ($ 337), wordt als bezittelijk voornaamwoord eenvoudiga
aran any , en in
plaats van wameiban azi , 2. v. a . Uv Hoogheid of Uw Excellentie , en va
van
women-jaranagain , z.v.a .Uw Majesteit, insgelijks eenvoudig anagan gebruikt. Dit an ugain is namelijk het Kråmå-înggil van manierzi Ng., mann Kr., woning, huis, en beteekent dus z. V .a .paleis of hof; en men zegt awam ajaran agen,deWaardigheid van het Hof, of de Hoftcaardigheid , voor Uw Hoogheids Waardigheid , of Uw hooge waardigheid , en won tivrau a gor, de voeten van het Hof, of de Hofcoeten, de voeten die het Hofbetreden , voor Uw vorstelijke Hoogheid of Uw Majesteit. Maar, daar het nu in deze uitdrukkingen de plaats
vervangt en den zin heeft van een bezittelijk voornaamwoord van den tweeden persoon, zoo wordt het dan ook verder even zoo in verbinding met andere
woorden gebruikt; b . v. ómaranugan Uw Hoogheids, of Ur Excellenties of Ur Majesteits, gemalin , en nappanagan Uw Hoogheids aankomst. 344. Voor eenige persoonlijke voornaamwoorden worden als bezittelijke
voornaamwoorden aanhechtsels gebruikt. — Zoo namelijk voor de gewone per soonlijke voornaamwoorden in Ngoko, anon, ik, en maminan jij, jou of je, de aanhechtsels an en azı even als in het Maleisch ; b. v. as mens het paard van mij of mijn paard , as nga het paard van je of je paard ; mnaran (g awèkoe, volgens § 56, 30.) mijn werk ; a mezi (ta nggàmoe, volgens $ 45, 29) je buurman, van musiem
(t å ng gå, volgens $ 38) buurman. — Het
aanhechtsel en is de éénlettergrepige grondvorm van anan, maar dit tweelet tergrepige anani en even zoo ane in plaats van api (dat een verkorting of de grondvorm is van het in het Maleisch gebruikelijke amezu) gebruikt men ook dikwijls als aanhechtsel tot bezittelijk voornaamwoord , wanneer het zelf
standig naamwoord , waaraan het gehecht moet worden , met het aanhechtsel anong gevormd is ; b. v. in arm nur auraqam
(păg awéjan na koe) mijn
$ 344,
BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN .
357
bedrijf, en ammarauaga je bedrijf, volgens 15 . Dit heeft evenwel niet altijd plaats: men zegt en schrijft ook anmmorango en arm marang , (verg .
§ 14 en 199) en , dan wordt dit gewoonlijk volgens de aanteekening bij $ 84 , bl. 92, als um naranan en arm maranten uitgesproken, zoodat de n van het
aanhechtsel an verloren gaat. Alleen dus om deze n van het aanhechtsel te bewaren , worden , naar het schijnt, de aanhechtsels om en ez dikwijls twee
lettergrepig anong en anep uitgesproken . Als het woord uit zich zelf op an uitgaat, zooals as many paard , of niet duidelijk door afleiding met het aan hechtsel anary gevormd is, zooals mmerany wapen ; dan gebruikt men het
éénlettergrepig aanhechtsel, en zegt as nga mijn paard , mmargg jewapens; metuitzondering alleen van benamingen van bloedverwantschap, zooals anaral1, oom , en annarragmany neef: want hiervan zegt men in plaats van anar je oom , en ammareng amag mijn neef, ook asenngazi en am morragam agama Maar de benamingen van bloedverwantschap hebben in de verbinding met bezittelijke voornaamwoorden meer bijzonderheden,waarschijnlijk af te leiden
uit de kindertaal, waarin men de fouten aardig vindt en nazegt, en zoo al langzamerhand in gewoon gebruik brengt. Het is namelijk gewoonte gewor den, om zulke benamingen , als zij op een a (a) uitgaan, zooals ananı vader,
en ayarı oom , in verbinding met de aanhechtsels an, en z door een an te sluiten , en b. v. anaran . (ba pàqmoe) je vader, en anar je oom , te zeggen in plaats van en un ep bapàmoe , en anoregi oewàmoe, met een scherpe a volgens § 45, 2°. En dit heeft niet alleen ten gevolge gehad , dat men in de spreektaal nu ook al zonder zulk een aanhechtselmeestal anum in plaats van anar zegt; maar ook , datmen het zoo met een am gesloten woord
somtijds zelfs wel met de tweelettergrepige aanhechtsels uitspreekt, en b. v .
naraman mijn vader,nenamen. (Kr. î.) je vader, en anorama je oom ,zegt. Even zoo wordt ook aniami zooals de benaming voor oudere broeder nog in Kàwiluidt, in het Maleisch ook amanan uitgesproken , zelfs zonder bezitte
lijk voornaamwoord er achter. Maar in het Javaansch wordt dit woord nu altijd met een ng gesloten : doch men verbindt het met de tweelettergrepige aanhechtsels en zegt b. v. amari oren je oudere broeder. – Ook de op een i uitgaande woorden aan grootvader , en anag grootmoeder,worden in verbin
ding met de aanhechtsels an en en door een an gesloten , en dan verandert tevens de i in e , in ang dat door verdubbeling gevormd is, ook wel in beide
lettergrepen . Zoo zegt men dan ampang mijn grootvader, en annogain of aparmaan je grootmoeder . In het Maleisch zegt men ook zonder het bezittelijk voornaamwoordmannaqanin , en wordt voor grootvader zoowel, als voor grootmoeder , gebruikt. In den Oosthoek
zegt men , zooals ik meen , altijd annamannen minagamp - Ook voor anas jon gere broeder of zuster, zegtmen aan het Noorderstrand ananan pi en mij is gezegd,
358
BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN .
☺ 345.
dat men ook in het Soerakartasche wel eens b. v. anainan voor anaaz je jon gere broer, hoort zeggen .
345. Het voornaamwoord anayasa ($ 338) wordt in den zin van bezittelijk voornaamwoord zelf als aanhechtsel aan een zelfstandig naamwoord gevoegd ;
b. v.annmanajazarp Onze Kraton, d. i. mijn hof of mijn rijk,van amnyama ( 15 ); met tusschenvoeging van een n, als het woord op een klinker uit gaat (vrg. $ 131); b. v. animajayang Onze wil, Ons verlangen , van annual — In plaats van aan dat als voornaamwoord van den tweeden persoon met
eingang gelijkstaat, wordt als aanhechtsel in den zin van het bezittelijk voor naamwoord in n gebruikt ; b. v. an arm uw vader ; en met tusschenvoe ging van een n , als het woord op een klinker uitgaat, zooals in amam ajn uw kameraden of medebeambten , van marmexm kåntjå ($ 38). — Voor de uit
spraak is op te merken , dat, als het woord op een i of oe uitgaat, dan , even als bij het aanhechtsel i in het transitief werkwoord ($ 131), de i als e, en de oe als o wordt uitgesproken , ofschoon de oorspronklijke klinker in het schrift
gewoonlijk behouden wordt. Zoo is dus ananažni uw hart, van anar als annanay ni atènnirå, en nona ni uw Vorst, van non als nmonrain
ratònnirå, uit te spreken. Omtrent de in poëzie gebruikelijke persoonlijke voornaamwoorden is op te merken , dat in plaats van onun als aanhechtsel in den zin van het bezittelijk voornaamwoord en gebruikt wordt ; b . v. anagan ' ui kind , munau am uw grootvader ; en dat, als het woord op een klinker uitgaat, dit dan met een n gesloten wordt; b. v. naman, uw oudere broeder, van nanı en nauan uw jongere broeder, van naisa In het Maleisch is anon een voornaamwoord van den eersten persoon met inslui.
ting van den persoon, tot wien men spreekt , en beteekent dus wij of ons. En zoo wordt het ook wel in het Javaansch gebruikt, ten minsten als bezittelijk voornaam woord , in benamingen zooalsop air an onze Heer , om den Vorst te beteekenen .
m a na In een Javaanschen brief heb ik zelfs gevonden: nyaran and amaraan onze Heer , onze doorluchtige Propheet, Mohammed . Blijkbaar dient het in zulke benamingen , om de betekenis van het Arabische bezittelijk voornaam woord van den eersten persoon in het meervoud (L ) uit te drukken : want in het Arabisch wordt een benaming als onze Heer uitsluitend gebruikt als titel van per sonen van groot gezag .
346. Boven ( 339) hebben wij gezien , dat een voorwerp, waarvan in een zin of zinsnede als subject of object gesproken wordt, slechts nu en dan , en
dan nog maar alleen wanneer het een persoon is, door een woord als persoon lijk voornaamwoord van den derden persoon wordt aangeduid : des te menig
vuldiger is het gebruik van het zoogenaamd bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon, en voor zaken zoo wel als voor personen . Men gebruikt daar voor het aanhechtselman Ng. Md., an 29m2, kr. (994), dat dus zooveel als
§ 347.
BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN .
359
van hem , van haar, van hen , er van ,of zijn , haar of hun , beteekent. — Als het woord , waaraan het gehecht wordt, op een medeklinker uitgaat, dan wordt
deze volgens § 15 in het schrift verdubbeld , doch in de uitspraak alleen bij het tweelettergrepige inayop b. v. in manimanenni (óbórré of óbóré) Ng., manenane na my (òbòrripoen) Kr., zijn fakkel, van mamamanıı en in nimangazi (ladéné) Ng., nomanem nagyon (ladósànnipoen) Kr., zijn levering , van ninanang Ng., nimenime Ann Kr. Gaat het woord op een klinker uit, dan wordt het door een n gesloten en hieraan dan het bezittelijk voornaamwoord gehecht; b . v. in nonanggi (lámbéné) Ng., nomena yang
(lámbènnipoe n ) Kr., zijn lip , van nina en in awamuzi (bá ng sá né) Ng. , anwany w (bá ng sànnipoen) Kr., zijn geslacht , van meninas bång så ($ 38). En, als het woord op een i of oe uitgaat,dan verandert vóór an ay ang in Kråmåook hier in de uitspraak ,om de volgende i in het aanhechtsel,
die i in é en die oe in o ($ 131 en 345), ofschoon in het schrift de oorspronklijke klinker , om den vorm van het woord te bewaren , veelal behouden wordt;
b . v. in an şia 4 any zijn winst, dat men uitspreekt, gelijk door sommigen ook wel geschreven wordt, als annaczažymybațènnipoen , van ana in azam aj z any of volgens de uitspraak aymanangyan (poetònnipoen) zijn klein kind, van azon en in amenajyong of mamin nazar (kórènnipoen)
zijn deur , van manon kòri. Deze verandering van de klinkers i en oe in e eń o om een volgende i heeft in den Soerakartaschen tongval niet plaats in de voorlaatste lettergreep van een grond woord , dat op een i uitgaat, zooals arean (isi, niet ési) inhoud , en cyéni boedi, niet bòdi) aard , inborst; noch ook wanneer een woord in de laatste geslotene letter greep een i heeft en het aanhechtsel am anm ofan az an ontvangt,zooals in dewoor
den endanağı voor iemand of iets zich schamen ,an
n i uw schamen, en aman
agyag zijn schamen ,van anar men beschaamd, beschaamd zijn of zich schamen ,
die men altijd ngisini , isinnirå en isin nipoen uitspreekt, terwijl toch van
anası inhoud, ana ni uw inhoud , en amanažy oup , zijn inhoud , isènnirä en isèn nipoen uitgesproken worden en het transitief werkwoord van anar niet
anandaj, maar erwag is. Die klankverandering is derhalven bevreemdend: maar zij geschiedt volgens den regel der uitspraak in den Oosthoek van Java (zie de aan
teekening bij $ 53, bl. 55). Mag men dus onderstellen , dat dit een overblijfsel is van de uitspraak in den Oosthoek , met de verplaatsing van den rijkszetel van Mâdjå paït naar de tegenwoordige vorstenlanden overgebracht? Vrg. de aant. bij 9 338 .
347. In Ngoko hebben bijbenamingen van bloedverwantschap , als zij met het aanhechtsel voor het bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon
verbonden worden , dergelijke onregelmatigheden plaats, als bij de verbinding met de aanhechtsels am en en voor den tweeden persoon ($ 344). Ook dan
worden de meeste van die benamingen , die op een klinker uitgaan , door een
360
BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD
Í 348.
am gesloten, en tot aanhechtsel man in plaats van mani gebruikt. Zoo zegtmen
anumayı zijn (of haar of hun) vader, anarnan zijn oom , annanimayı zijn
grootvader. Hetzelfde aanlechtsel gebruikt men ook bij annarann moeder, dat zelf reeds op een an uitgaat, en zegt annarrmayı zijnmoeder. Maar even 200 bij zulke, die op een ng eindigen: want even zoo zegt men anarijna en ein auman voor zijn moeder, en avaimani zijn oudere broeder. En , gelijk men
achter zulke benamingen in plaats van an en en ook wel de tweelettergrepige aanhechtsels anan en ane gebruikt, zoo ook , en waarschijnlijk wel in navol ging daarvan, amma in plaats van mani Zoo zegt men ook among of ar er ng ng zijn oom , en americamog zijn oudere broeder. Het gebruik van man in plaats van man laat zich als een fout in de kindertaal ge makkelijk verklaren uit de n , die vóór het aanhechtsel yan wordt aangenomen , als het woord op een klinker uitgaat: want , daar men van anu regelmatig anarna zegt , zal het kind ook van conuam ligt animoy zeggen . Men treft dat man
evenwel ook nog aan , niet alleen in manayi een verkorting van maarmenay ( 341, aant.), maar ook in nominan
of winnznani naardien , daar. Het eerste
laat zich op dezelfde wijze als verbastering in de volkstaal verklaren , daar marmar may of dezelfde wijze van maamuany gevormd is; alsmurmurnog de regelmatige
vorm van marmar zou zijn. En in het voegwoord anzman ofan naman kan de verbastering zijn oorzaak daarin hebben, datmen in plaats van monimum réhé, en armninami saréhé, daar bij het gebruik van zulk een voegwoord aan den oorsprong en de eigenlijke beteekenis niet gedacht wordt, mamy en amma
meende te moeten zeggen , gelijk men b. v. van mimarı werk , niet mquinan gawéhé, maar mmarnaq zegt. Dat men evenwel niet womanog is blijven
zeggen , maar , als beter en naauwkeuriger met een Wignjan winnamon uitsprak , laat zich daaruit verklaren , dat men in Krâmå met het aanhechtsel a'n ayang altijd duidelijk niet de Wignjan annzanym bleef zeggen . In poëzie wordt als bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon ook dikwijls anmi ( 345) en ook wel en gebruikt. Zeer menigvuldig is ook het in 't Maleisch gebruikelijke om dat men ook éénmaal in het boek Rådjä Pirangon in proza aan
treft, namelijk bl. 3, 4 v. 0., waar de schrijver een oogenblik schijnt vergeten te hebben , dat hij in proza schreef.
348. Verder is op te merken , dat het aanhechtsel mami ofschoon daarvoor de Kråmå-vorm an ay ang bestaat, toch ook nog wel in Kråmå gebruikt wordt.
In despreektaalheeftdit dikwijls plaats, niet alleen in datgemeenzameKråmå, waarin men nu en dan ook wel eens wat Màdyå laat invloeijen, zooals men
daarvan voorbeelden kan vinden in het Leesboek bl. 147 — 149; maar ook, wanneer men wel niet gemeenzaam spreekt,maar den persoon, tot wien men Kråmå spreekt, niet bepaaldelijk aanspreekt, zooals b. v. wanneer men een verhaal of vertelling voordraagt. Een menigte voorbeelden vindtmen hiervan
. $ 349.
VAN DEN DERDEN PERSOON .
361
in de vertellingen in het Leesboek bl. 104 - 169. Ook in brieven gebruikt
men wel eens van tijd tot tijd het aanhechtsel yan wanneer men wel in de
taal der beleefdheid schrijft, maar aan iemand, tot wien men om de een of andere rede toch wel eenige gemeenzaamheid mag gebruiken , zooals b. v. Jav . Iriev. bl. 373, 8 v. O .,walanog zijn schuld , in plaats van ang mag apaun, dat drie regels verder gebruikt wordt. Zoo ook bl. 379, 10 en 8 v. 0 ., bl. 380, 2, bl. 388, 5 en 6 , bl. 389 , 5 , 6 , 9, 10 , 12 en 13 . — Behalven datwordt in de schrijftaal zoowel, als in de spreektaal, het aanhechtsel njan niet zelden in Kråmå gebruikt, om een onwelluidende herhaling van anyar te vermijden ; b . v. Leesb . bl. 69, 10 v. 0 .: andaton ninana aga de heele
wijdte van (d . i. zoo groot als) zijn hoofddoek ; bl. 71, 3:wennmaneman oh aşayan de terugkomst van zijn bode ; De Brätä -joedå enz. bl. 3 , 2 v. 0.: maimynasanayminggang, het spoedige van de komst (d . i. het spoedig
komen ) van Vorst Krěsná . Niet gaarne zegt of schrijft men zooals Leesb. bl. 18 , 1 v . 0 ., een stalknecht zegt:men inza waran yang het schuijeren van zijn lijf . 349. Door de verbinding van een naamwoord met dit zoogenaamd bezitte
lijk voornaamwoord van den derden persoon wordt in het algemeen een betrek king van het genoemde voorwerp tot een ander voorwerp, hetzij persoon ofzaak ,
als subject of object, aangeduid: maardit voorwerp,datdoorhetvoornaamwoord beteekend wordt, is niet juist een bepaald voorwerp , zoodat men het in het Hollandsch door de bezittelijke voornaamwoorden zijn , haar of hun, of door van hem , van haar, van hen of (als het geen persoon,maar een zaak is) er van ,
zou kunnen vertalen . Zeer dikwijls is het iets onbepaalds of onbestemds, wat den spreker slechts donker voor den geest zweeft, en dat hij moeijelijk zou kunnen noemen ; iets geheel onbepaalds of onbestemds, zooals hetgeen in het
Hollandsch , wanneer het het onderwerp van een gezegde is, door de onbe paalde voornaamwoorden men of het wordt aangeduid , als men b . v. zegt: Men zegt, dat het daar ongezond is. En , als het niet zoo het onderwerp is ,
dan wordt het in het Hollandsch in het geheel niet uitgedrukt. Wanneer het dus in het Javaansch door dat aanhechtsel man of anyann als bepaling in den zin van een Genitief attribuut wordt aangeduid , dan kunnen wij dat onbepaalde en geheelonbestemde in een vertaling niet uitdrukken , en kunnen de bepaling van het voorwerp,dat door het naamwoord beteekend wordt, alleen teruggeven door ons bepalend lidwoord de of het, dat de Javaansche taal niet heeft, maar dat dus door dat aanhechtsel zeer dikwijls vervangen wordt. Zoo zegt men in het Javaansch b . v.: Sharmaczaman may ari namazanmaganem a any ( Jav. zam . 95, 7) ; wat men woordelijk niet anders vertalen kan dan : De regenwolken zijn dik : naar mijn gedachten zal de regen hard zijn : maar het onbestemde, dat zoo door het aanhechtsel nen wordt aangeduid ,
362
BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD
349.
drukken wij door het onbepaalde voornaamwoord het uit, als wij zeggen : Het is dik (of zwaar) betrokken : ik denk, het zal hard gaan regenen . En zoo zegt Jav, zam . bl. 179, 12 v. 0., een heer tot zijn knecht, die naar den schoen
maker geweest is, om de laarzen van zijn heer te halen en daarmee terugkomt: ຂດຖຸ ໗ ຜ ມີ ບາງພm ບ ເອີ ບາຍໆop^ Ie de 8 c h0 8 ນ ບແ ke r neé qekonuel? en
r. 10 v.0.:ana einlannagedanbinneqamouzan e'nnaminogeennan Roep hem hier ! Zet de laarzen dáár maar neér! Zoo ook bl. 180, 11 v. 0., tot
den schoenmaker:mlaznagandandinne Geef de laarzen hier ! Desgelijks bl. 11, 1: marraamaana29197 ) als de Chinees hier komt; bl. 206, 12: ang mas manchanpanagarnmagang De hitte is erg (of Het is erg heet);
het stof dwarlt ; r. 6 v.0.: an192927banana na namnogi Zie, hetwater (dat de bediende gehaald had ) is zoo troebel! bl. 207 , 8 v . 0.: en kinders an :( mıWie is de Děmang, Drånå? bl. 210 , 5 : manennozahanannm mnogonarmazenarana v an Hebt ge al lang bij den heer (ons spraak gebruik vordert hier echter Mijnheer) gediend ? r. 8 : arun nagunian Sia
ajparah arganowammeranp Naar het gerucht (of Naarmen vertell) is de weg naar Madijoen nietveilig ;bl.211, 5 : 16 nmanara agmamp als het paard genoeg gegeten heeft (Hij had ook kunnen zeggen as nmimijn paard : want het
is zijn eigen paard , waarvan hij spreekt); bl. 5, 9 : mamaynaganananınan an anaian Zijn er van de roovers geen gesneuveld ? bl. 13 , 1: ananawi annehasany anéiam nungpannanzano Dit papier is goed: maar de pen nen (die je mij er bij gegeven hebt) deugen alle niet; en r. 11: anannusten
ອTuຍຖm ໆumem ໑໘ ເດີ ຖ ນິນ
IT et p ape* aloeiີ່: 120eu kan er ziet
op schrijven . Het voorwerp , dat door het bezittelijk voornaamwoord van den
derden persoon in annanna st aangeduid wordt, is hier even onbepaald en hetzelfde als het onbepaald súbject, dat door den derden persoon van het sub jectief Passief aanrisan beteekend wordt ($ 175), namelijk een onbepaald
persoon, die het gebruikt. — Doch als men een voorwerp niet zoo in betrek
king tot een ander voorwerp zich voorstelt,dan gebruiktmen dat aanhechtsel ook niet, al is het, dat men in het Hollandsch het bepalend lidwoord gebrui ken moet. Men noemt dan het voorwerp eenvoudig bij den naam , en zegt
b . v. nuran an amanan voor in den wagen (Jav. zam . bl. 136, 2), (anaus ay in het huis van den Děmang (bl. 207, 5), aranmanmarang digt bij de
rivier (bl. 208, 5), are nonm
i van dehoofdplaats (r. 11 v .o.),nouumwaar
het nieuwe zadel (bl. 4 , 7), an anaman dinamaq, weggenomen door de rooders (bl. 5 , 6), am amarrar shaman sa akin na nangi overgeleverd aan het Geregt , (r.10 v. o.); ( zaraa 4 azadowroom ,het huis van den schoenmaker (bl.179,6). — Maar even zoo wordt een persoon of zaak ook wel eenvoudig bij den naam genoemd, waar de bepaling door een bezittelijk voornaamwoord van den eer
sten of trcceden persoon zou moeten geschieden ; b . v. als men mporomanian
$ 351.
VAN DEN DERDEN PERSOON .
363
Ng., anau na Kr., de vrouw (het vrouwspersoon , het vijf), voormijn vrouw zegt (b . v. Leesb . bl. 22 , 8 , Jav. zam . bl. 180 , 7). Boven ($ 335 en 323) hebben wij gezien , hoe in de plaats van ons bepalend
lidwoord in het Javaansch het betrekkelijk voornaamwoord gebruikt wordt, waar een tegenstelling bedoeld wordt , en het aanwijzend voornaamwoord , waar men van een bepaald soort in het algemeen spreekt: zoodatmen b. v. diumuran voor de vrouw ,
of voor zijn vrouw , mijn vrouw of je vrouw , en matenmanrannan voor de vrou wen , zegt.
350. Voorts is men in het Javaansch gewoon , als men de betrekking van een voorwerp , dat men noemt, tot een ander bepaald voorwerp beteekenen wil, eerst de benamingen van dat eerste voorwerp met het bezittelijk voor- . naamwoord van den derden persoon uit te spreken , om daardoor in het alge meen en onbepaald de betrekking van dat voorwerp tot eenig ander voorwerp aan te duiden , en dan tot bepaling van dit andere onbepaalde voorwerp de
benaming van een bijzonder voorwerp er bij te voegen . Dan heefthet aanhecht
sel man of anayap de beteekenis van ons bepalend lidwoord bij het eerste naamwoord , en tevens van ons voorzetsel van; zooals b . y. in namrenzmanai
mom Ng., in arazyna emannn Kr., het huis van mijn buurman . Op dezelfde wijze worden ook uitdrukkingen als an ehun ay gagon Uw onder danige dienaar, aurnårjy jongerebroeder Vorst, en wapenn broeder, vriend, die als voornaamwoorden ven den eersten en tweeden persoon gebruikt worden (§ 336 en 337), met een ander naamwoord in den zin van een Genitief attribuut verbonden ; b . y .mmamezzananananaypena de bediende van Uro onderdanige dienaar ; aniranaqaurainaj het verlangen van broeder Vorst;
binary on ranuani de brief van vriend. Zoo ook de vragende voornaam woorden ; b . v . (azan nmagasan de zaak van wien ? d . i.wiens zaak ? - Doch, wanneer het eerste naamwoord door het betrekkelijk voornaamwoord bepaald
is (bl. 335) , dan wordt het bezittelijk voornaamwoord niet gebruikt en de betrekking tot het volgende niet uitgedrukt; b .v . Leesb.bl. 28, 5: annunci anagnepi de grootvader van je meester, hetzelfde als manau naczanan negns Jav. briev. bl. 80 , 7 :anañarningnicinamunazen de heilbede van Uro Hoog heids ouderen broeder ; bl. 38, 4 v .0.: ananáinaghiz oqqanman managemmi Brief van zijn Hoogheid den Soesoehoenan Pakoe-boevána . 351. Maar, wanneer zoo het bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon alleen maar een betrekking tot eenig ander voorwerp beteekent, en
zoo den zin van ons bepalend lidwoord heeft, maar dan daarachter tot bepa ling met een zelfstandig naamwoord een voorwerp genoemd wordt; dan wordt
de betrekking tot dit voorwerp niet zelden aangeduid door het voorzetsel en , dat dan zooveel als ons voorzetsel van beteekent. Dit en is eigenlijk een
aanwijzend voorzetsel van plaats, om een zijn of plaats hebben aan of op een
364
BEZITT. VOORN . VAN DEN DERDEN
351.
plaats aan te duiden , waarvoorwij ook dikwijls te gebruiken ; en in een attri buut wordt het ook gewoonlijk vóór namen van plaatsen in den zin van ons
voorzetsel van gebruikt, zonder dat dan het voorafgaande naamwoord doorhet bezittelijk voornaamwoord bepaald wordt, zoodat men b . v .zegt : ayanan 3
mazı prins (of de prins, of prinsen of de prinsen ) van Wiråtå,anniinaraan het volk (of leger) van Ngastina ; (byzůngnaar de Vorst van Drårdwàti, anm nån Simm de hoofdplaats van Mendang ;mannenan het dorp van Běrå , waarvoor wij evenwel zonder voorzetsel het dorp Běrå gewoon zijn te zeggen ; en alumiian het dorpshoofd van Běrů , of enam no Linuowtimihet hoofd
van het dorp Běrå ; murinnanmai1726 1720p iemand van het dorp Pidjénan ; lazarrag an n Shan Nienam n naneag y nu aanzienlijkebeambten van (of aan ) zijn hof ( 1001 N . I, bl. 2 , 13); anan Ünamannamion de dienaren van het hof (bl. 5 , 12, en bl. 6 , 5). — In denzelfden zin nu wordt het ook in een attri buut vóór een benaming van voorwerp gebruikt, maar dan zóó , dat het voor afgaande naamwoord door het bezittelijk voornaamwoord van den derden per
soon bepaald wordt. En zoo niet alleen , wanneer de betrekking, die er door aangeduid wordt, een plaatselijke betrekking of het volgende naamwoord een benaming of naam van een plaats is ; b . v. Leesb . bl. 89, 3: armaturen menm nuoramy ten noorden van de Gladag; Jav. wett. bl. 173, 8 v. 0.: wmaging
iñaranasaan binnen een dorpsteć; bl. 9 , 9: nympanannnpainanusi het
hooger of lager hoofd van het dorp ; bl. 177, 7: qmnóminnan asas deopschud ding (of het in rep en roer komen) van demarkt ;bl. 315, 4 : mannerennanna
mamamages de Goenoeng (politicbeambte) van het dorp dáár, en bl. 218 , 7 : anaonniñasáinamenaza de pachter van de markt dáár ; Leesb. bl. 5 , 1 :
rendudig az an siapapaani het hoofd van het dorp Běrå; Jav. zam . bl. 41, 2: Emanamanenanam ni de verovering van Kartasoera ; bl. 46, 11 : Linons am nangy an iaz noumrases de chronologiën van het eiland Java; De Bråtä -joeda
enz.bl. 8 , 5 v . 0.: nnaraanan nårman viena nuneann de levendigheid en de aangename geur van hethof ; — maar even zoo ook Jav.xett.bl.214,5 v.0.: nonamgannyajajarann het verbod van het Gouvernement, of 's Gourerne
ments verbod ; bl. 173, 4 v. 0 .: maiinorennpagmermen de pakhuizen van het
Gouvernement, of 's Gouvernements pakhuizen ; bl. 174 , 2 : ananmaqenngig marop de agreatie van het Gouvernement , of 'sGouvernements goedkeuring; en bl.207, 1:mmarnag in opzijn trap het werk van het Gouvernement,of's Gou
vernements dienst; bl. 208, 10 , en 1 v. 0.: agnanamanu mangapi het eigen dom van het Bestuur; bl. 185, 6 v. 0.: an annarmamenmere eenig eigendom van iemand ; bl. 162, 11, en bl. 164 , 1: namrer vimonoumaniniramoasa
maraninang de ontvangst en nederlagevan groote en kleine vrachten ;bl. 175 , 13: ainmenginganonm non eran de plaats van die rijtuigen ; bl. 189 , 7 , en bl. 190 , 6 : montazam auzinantimarzi de grootere of kleinere hoeveelheid van
$ 351.
PERSOON MET VOLGEND VOORZ. ani
365
het rijstveld ; bl. 195, 6 : ammplazamnganannan ? het algemeen gebruik van
de meesten ; en r. 1 v. 0.: are nmenarenzeznany de pacht van de maand Moeloed ; bl. 206 , 7: amam amain dranmagzami het opgehoudenworden van die
vrachtgoederen; bl. 211, 7 v.0.: wannagånağıs an enen , de geheele koers van die boosdoeners; bl. 222, 7 v. o.:nam naginanahnij de gang van het regt; bl. 159 , 11, tweemaal achter elkander: nimmaginary neang anriqa 'n oopzig nærad het op weg zijn van vrachten , goederen van het Gouvernement ;
bl. 211, 7; ananasem ngen an an underen , de regtsverpligting van den pachter van dien markt (maar twee regels verder zonder en ) ; Jav. zam . bl. 108, 10: anak na ' nannanannagi de standvastigheid van hun gedrag ;bl.43, 11 v. 0.: Doamar shame an isan annenmam Gi het einde van het jaar 1714 ; bl.46, 6 : aran naman siasnanmp de opgaaf van de getallen der jären ; bl. 101, 7 v.0.: an dhagayan Diamannann ten laste van den broeder ; bl. 104 , 2 v. 0.: aim nu Siapan Mii erandimaar het verrigten van werkzaamheden ; bl. 113, 3 en 5 :
annajazan Diazmesom afstammelingen van geletterden ; Leesb. bl. 15, 11 v.0.: annnuna
en Liian noap de sneé van de pen ; De Bråtå-joeda enz. bl.5 , 8 v. 0.:
aman namin nagyon tienda de uitslag van de zaak ; bl. 25 , 5 : Dar , anayan vinaisamarinizi het sneuvelen van zijn twee jongere broeders; 1001 N .
1, bl. 2, 9 v. 0.: ananas veogajan finaz de gezanten van den Vorst, en op den volgenden regel: an ajan sianomas sonop de komst van de gezanten ; bl. 37 , 4 :27 angrina innano enzmanı vóór de deur van zijn huis; II, bl.519, 8 :
annarran semanažayon wrina ervi?" het slechte of goede van de reis; bl.614 , 6 :
women acu apan Siianohimaoy de oorzaak vandebedroefdheid ; J.briev. bl.170,4 :
an diszeragayan di nagpamazon de vergenoegdheid van mijn hart; bl. 173, 4 v. 0.: araganapan wirian & amar gee ommar mnir ( het bevel van Zijn Excel lentie den Heer Gouverneur-Generaal; bl. 180, 9 en 11: ánutay an iarne ayunmainan ang de wil, ofhet verlangen , van Zijn Excellentie den Heer Resident;
bl. 330 , 11 : (Yandim Sarjan viianm naman ninzi de zaken van de beide vors tendommen . — Wanneer aan een door het bezittelijk voornaamwoord bepaald naamwoord twee door een voegwoord verbondene benamingen van voorwerp als attributen worden toegevoegd, dan gebruikt men het voorzetsel ei ook wel na het voegwoord vóór de tweede benaming van voorwerp , om deze des te duidelijker als attribuut van hetzelfde voorafgaande naamwoord te beteeke nen ; b . v. De Bråtå -joedå enz. bl. 13, 9 ; annasagnarna y co masmages an sing n naar de inhoud van de drie werelden en van den Hemel; Jav.eett. bl. 196 , 6 v . 0.: animamuniain noming ger nyani ayamar'n airaung
de goederen van den persoon , bij wien dat goed zich bevindt, of van iemand anders ; Jav.briev. bl. 330 , 8 : dini chayag au zamanı araninaranaurag ym hetheil van mijn kleinzoon , en van allen ; 1001 N . I, bl. 90 , 6 : en dhe asmarijan
an ganap naan dilandsinnamang de aard van alle soorten van planten en van
366
BEZITT. VOORN . VAN DEN DERDEN PERS .
ſ 352.
drogerijen . – Doch even zoo wordt het voorzetsel i'n ook gebruikt, wanneer , zooals somtijds plaats heeft, het bezittelijk voornaamwoord , waardoor het
voorafgaande naamwoord bepaald is , niet den zin van ons bepalend lidwoord heeft , maar de betrekking tot een reeds te voren genoemd bepaald voorwerp
beteekent. Zoo beteekentb . v. J. briev. bl. 169, 4 v.O., anda hanya i mrårzı niet de , maar hun , vergenoegdheid van hart. 352. Maar door het menigvuldig gebruik is dat voorzetsel in met het Ngoko aanhechtsel men inééngesmolten , zoodat in plaats van mann in één letter
greep en werd uitgesproken . En daardoor is in de taal een nieuw aanhechtsel tot verbinding van een naamwoord met een volgend naamwoord ontstaan , het aanhechtsel 'n dat op dezelfde wijze als het aanhechtsel man met een naam woord verbonden , maar niet als enkel Ngoko beschouwd, en ten minsten even menigvuldig in Krámå gebruikt wordt. Zoo leestmen b . v. Jav.brico. bl. 308, 7:
minnanen de and many al den inhoud van den brief, maar elders, 200
als bl. 13, 11 , wenmenin honung , wat eigenlijk een zamentrekking is vanwennanenunte'n dinamp Even zoo De Bråtä-joedå enz. bl. 3, 2 v.0.:
ananagyan imagini de posten van de hofpoort; maar op den voorgaanden regel: aynagingmayni de toppen van de hofpoort; en desgelijks Jav. zam . bl. 251, 10 :anemanjya wimągi en Jav.wett.bl.230,7,hoewelin Kråmå, met het oorspronklijk aanhechtselman, anaia snaganną7 , het van den Vorst verbodene; maar op diezelfde bladzijden (r. 5 en 6 v. o.) ook anviwanajnaga
Dikwijls zegt men zoo ook , en in Kråmå zoo wel als in Ngoko , amennyit 3:31 hulp (of de hulp) van God , en ánosanejbanesi de wil van God. Zoo ook வாய் 7 Ng.,manninanaann Kr., één van de dagen , d. i. een zekere dag ; en a nagnaia Ng.,wamaj enai Kr.,alle soort van menschen , d. i. alle menschen , van welk soort of geslacht ook . — In een paar voegwoorden is
dit an als Kråmå-vorm van man in gebruik gekomen . Voor mnemoni of a qoynan Ng.,naardien (§ 347 ,aant.),zegt men namelijk in Kråmå, in plaats
van onzanyang en wynzan ay any ,gewoonlijk mozien annenin en voor qarrang2nag of het kortere ,meer gewonemoremannog dat het Kråmå van ananmunagi Ng.,nu,maar, is,wordt,behalven more magnanp ofmenemania
on (verg. $91,6.), als Kråmå-vorm veelal qarzgamanay ofmurenanaj gebruikt. Na een naamwoord, dat op een medeklinker uitgaat,wordt wel eens verkeerd en geschreven , als ware het niet het aanhechtsel,maar het voorzetsel: b. v. Jav. wett. bl. 171, 3 , an ninozajnaran goederen van het Gouvernement, in plaats van
anniinpaj namn, zooals men b.v. bl. 206 , 10 v. 0 ., te regt geschreven vindt. Omgekeerd vindt men ook wel verkeerd den laatsten medeklinker van het voorgaand
woord verdubbeld, waar an als voorzetsel vóór het volgende woord geschreven moest worden , zooals b . v. Jav. briev. bl. 170, 4 : an28 y jerap ?amani in plaats can am 2.0 า มาน on viien uz zamayor de vergenorgulheid van mijn hart .
355.
HET AANHECUTSEL a
353. Van het aanhechtsel man of a'
367
an verschilt dit aanhechtsel in in
beteekenis alleen in zoo ver , dat het òf, volgens den oorspronklijken zin van het voorzetsel in, een plaatselijke betrekking beteekent, òf,waar dit het geval niet is, een meer zuiver logischen zin heeft, en niet gebezigd wordt, wanneer men een reële betrekking van twee bepaalde bijzondere voorwerpen wil uitdruk ken . En dit geldt dan evenzeer van het gebruik van het voorzetsel a'n achter
het aanhechtselman of anayap Aan vaste wetten en bepaalde grammatische regels is evenwel het spraakgebruik niet gebonden . Alleen het volgende kan
omtrent het meest gewone gebruik worden opgemerkt. 354. Natuurlijk wordt het aanhechtsel an veelal dáár gebruikt, waar men
een plaatselijke betrekking tot eenig voorwerp , al is dit dan ook een bepaald bijzonder voorwerp, beteekenen wil. Gelijk men b. v . somtijds zegt, zooals in
één van de $ 351 aangehaalde voorbeelden , armárom nonm nanmyten noor den van de Gladag ; 200 gewoonlijk met inéénsmelting van het aanhechtsel man
en het voorzetsel en , zooals Jav. zam . bl. 141, 4 v. 0.: wirántiannia ten noorden van den weg ; en even zoo bl.206 , 13:anéinárodinoman nurminen onder gindschen wilden katoenboon ; en 1001 N . I, bl. 18 , 7 en 10 : astron arliamomismoon onder het geboomte. Maar men zegt toch ook , alleen met het bezittelijk voornaamwoord , zooals Leesb. bl. 34, 8 : anaonanggenis ten noorden van de poort, en r. 1 v. 0.:w oonagan mainan ten noorden van de Pagèlárran ; terwijl men toch weêr bl. 36 , 11 v. 0 .,apuni gebruikt vindt. Zoo zegt men ook in plaats van anak ann ag nança Ng.,ausid agy on whinin açtı Kr., buiten de stad (b. v. 1001 N . I, bl. 15 , 6 v. o.), meestal korter wakanajarnani en was en ajanızı (b . v. De Bråtå-joedå enz . bl. 3 , 8
v. 0 ., en bl. 15 , 11 v. o.); doch ook wel zonder het voorzetsel anasannaganaga en aru saja saan, b . v. Rådjá Pir. bl. 4 , 5 v. 0. Even zoo armazejnou
in een brief, Jav. vett. bl. 4, 8, en ameoajaunjaran in (of binnen) drie maanden , bl. 5 , 11. — Een plaatselijken zin heeft het ook in uitdrukkingen
2ooals anதியதில் பராய, in plaats van ammதிஜையாகா
) ,
de toeverlaat in mocijelijkheid (De Bråtå-joedå enz. bl. 12, 8 v. o.), en het spreekwoordelijke aproparararang mazenar eda camaranr , in plaats van apomonaanaru un miegamasomozanaramaaip , het (of zijn ,of haar, ofhun )
uitsteken boven het even hooge, en doordringen door het digte ( Leesb.bl. 159,6 v.o.). 355. Behalven tot het beteekenen van zulk een plaatselijke betrekking , wordt het aanhechtsel en gewoonlijk ook gebruikt, wanneer met de volgende,
tot bepaling bijgevoegde benaming van voorwerp niet een bepaald bijzonder voorwerp (of een aantal van zulke voorwerpen ) bedoeld , maar in het algemeen
gesproken wordt; ook dáár,waarwij het bepalend lidwoord gebruiken , en b. v. zeggen , dat het oog van den meester het paard vet maakt, of dat de boomen aan de wegen en in de bosschen , en de daken van de huizen , veel schade geleden heb
368
BEZITT. VOORN . VAN DEN DERDEN PERS.
$ 355.
ben door den storm ;en dus ook ,waar in het Javaansch tot bepaalde aanwijzing van een soort van voorwerpen het aanwijzend voornaamwoord gebezigd wordt ($ 323). Men kan wel zeggen , zooals Rádjä Pir. bl. 8 , 10 en 12 , anagra 27 gaan ang en het (of een ) kind van een Muzelman: maar meer gewoon is het
te zeggen , zooals in één van de $ 351 aangehaalde voorbeelden ,on nagum ing marem afstammelingen van geletterden , of zooals Leesb. bl. 159, 8 v . 0., ayam jannem
1. 96, 6 v. 0.:
de (of een ) zoon van een geletterde. Zoo dan ook Jav. zam .
1 ປີ .cmຕໍ່ 1 ພິ ເ ຍ = ? • roon llet certies one , 0 e d kaze
men schadeloosstelling geven ; met het aanhechtsel en , omdat hier van goed in
het algemeen gesproken wordt: maar onmiddellijk volgt daarop : an nuanshie maranganu diennammeazadan daarentegen ,wie kan het verlies vanmijn
leven vergoeden ? alleen met het bezittelijk voornaamwoord , omdat mijn leven een bepaald bijzonder voorwerp is. Andere voorbeelden zijn : Leesb . bl. 2 , 3 :
nommianuraan het bedrijf der handelaars (in het algemeen), ofhet koopmans bedrijf, de handel; en even zoo bl. 12 , 6 v. 0.: an içidjmainanananauzanan de winst van de handelaars in zout; bl. 30, 12: anar cimai kool van ivoor,
d. i. ivoorzwart; bl. 18, 4 v. 0.: amama Sinanamanram viimasei koppen van groene kikvorschen , Jav. cam . bl. 16 , 3 en 4 :an arenim masa de vader van den jonge, en un aranninnmanes de vader van het meisje (in 't algemeen ): maar twee regels verder in denzelfden zin ananah 22mp bl. 17, 10 v. 0 .: lausiendhans, het huis van de schoonouders: maar r. 2 v. 0 . met oara azarp bl. 23 , 6 : anvrijnaz, de wil van den Vorst (in 't algemeen ); bl. 37, 12 v. 0.: an up imahe naar het zeggen der menschen (naar men zegt); bl. 39,
6 v. 0.: wszmizerajnazam anazzes en de regering der Vorsten van Java (in 't algemeen); bl. 101, 1: el puunjan an het ambt van den vader (in 't alge mcen ); bl. 103, 9 : anni finnum ni de acetten van het rijk of de rijkswetten ;
bl. 140, 9 v.0.: arnanandjmaizi het spreekwoord der menschen (het algemeene spreekwoord ); bl. 274, 7 : amanah risan azpamain de hoogte of laagte van
het rivierwater ; bl.275, 1:menm an æraz zaman dejeuking van die karbource bladen (in 't algemeen ). 356. Maar op dezelfde wijze wordt het aanhechtsel en ook gebruikt, wan neer men met de volgende benaming van voorwerp wel een bepaald bijzonder voorwerp, of bepaalde bijzondere voorwerpen , bedoelt, maar de benaming in het Javaansch onbepaald gelaten en het voorwerp eenvoudig bij den naam genoemd wordt ($ 349, bl. 362); b. v. Leesb. bl. 47, 6 v. 0.: (azonarajaran de tåpa -plaats van de slang (een bepaalde slang,waarvan daar gesproken wordt); 50, 9 v. 0.: an einenanwan het hart van de ouders van bruid en buidegom ; bl. 106 , 11: and livianmaan de bedoeling van het antwoord ; Jav. zam . bl. 5 , 1: amanzenaqur annamayaran moi het aantal der roovers was 50 man ;
en 6 v. o.: najmnijmomazi de consorten der roovers;bl. 26 , 11: Enen
$ 357.
HET AANHECHTSEL an
369
an apzas en de geschiedenis van het land Java ;bl. 27, 10 v. 0.: å dan zamanai junass de aanwijzing van den Boedaleeraar; en op den volgenden regel: a het zeggen van den Boedaleeraar; bl. 29 , 7 , en 5 v. 0.: annnunzij in an het rijk van den (dat is hier zijn )vader ; bl. 30, 8 :adinajnoamp de aanleidende oorzaak van de verwoesting (twee regels vroeger quinaannnanran iibarang, de verwoesting van het rijk van Démaq, genoemd); bl.42 , 2 v. 0.: án de Danmới
de rust van het (hier bepaald zijn) rijk; bl. 89, 1:anaru Ginnan de wil (of begeerte) van het hart (het hart van den spreker zelf); De Bråtá -joedå enz. bl. 2 , 2 : an einznacinani het licht van de zon ;bl. 3, 12 : aruszana o fi de helft van het rijk ; r. 9 v. 0.: naman nan de snelheid van den wagen ; bl. 5 , 4 v. 0.: namenajamwinamean siinia ei debuitenpoortvan het hof; bl. 7,3 v. 0.: anyamaiszi de voorstelling van het (d. i. van haar) hart; en r. 2 v. 0 .: Dam
ozem virz, de bekommering van het (haar) hart; bl. 8, 1: agunni er vipi het gelukkig slagen van de commissie; en aninos y amanianp de grootte van de (haar) droefheid ; r. 10 v. 0.: anar mes man het lichaam (de persoon )der Pan dårá’s; r. 7 v. 0.: anchan in mezanim wanazzaninamen orain argaan Na den afloop der vergadering ging het geheele aantal der Korårů's (d. i. gingen al de Koråva's) naar huis, bl. 9, 3 v. 0.: mamájayan aina de sieraden van
het Serail; r. 1 v. 0.: as? annagunganiay de glans van de maan ; 1001 N . I , bl. 19, 8 v. 0.; omniques ap Het spreken van den Djin was ; d . i. De Djin sprak; II, bl. 425 , 12: armenenarajyan de weigering van den (d . i. hun) zoon ; bl. 429, 1 v. 0.: arannararanan ajanani al de redenen van de (d . i. zijn ) moeder.
357. Hierbij bepaalt zich evenwel het spraakgebruik van dit aanhechtsel en niet. Het wordt ook wel gebezigd, wanneer het volgend naamwoord niet
alleen een bepaald bijzonder voorwerp , of bepaalde bijzondere voorwerpen, beteekent, maar zelfs door een aanwijzend ofbezittelijk voornaamwoord bepaald wordt; b . v. Leesb. bl. 47, 8 v. 0.;ancamanBerani het lichaam van die slang;
bl.59, 7 v. 0.: ahorajarmoramanan debedoeling (of zin) van dat spreek woordelijk gezegde ; bl. 109, 9: nara un asian het gevoelen van mijn hart; en even zoo Jao. zam . bl. 25, 2 : 01112yania Serngzaman en bl. 46, 11 v. 0 .; angin ajan ngzaman als ook bl. 154 , 2 ;var éim airzamanmap het goed bl. 10 10 ,, 4 v . 0.: an sin Giam ngy omyannan vinden van Uw hart; Leesb.ch.bl. , het vast lomn 11, 11 ::aaizavajan bl. 11, a nag mpeyan staan (of bewezen zijn ) van zijn schuld ; enen bl. het bewijs van zijn schuld ; Jav . zam . bl. 46, 5 v . 0.: én azny an nag 92707 man het regte of verkeerde van de uitdrukkingen ; bl. 90, 11 v. 0.: andrzanan
Rruaza Sinnainmazi de lust of de drift van hun hart; bl. 106, 4 v. 0.: aren em ar innan de oorzaak van zijn dood ; 1001 N . I, bl. 8 , 4 v. 0.: arazenam ? ennaznanifuani al de handelingen van die Vorstin . 358. Menigvuldig zelfs wordt het aanhechtsel in zoo gebruikt, wanneer in 24
370
BEZITT. VOORN . VAN DEN DERDEN PERS .
$ 358.
Kråmå het volgende,of wel het voorafgaande naamwoord , door het aanhecht sel am 27ann bepaald wordt; namelijk om zoo de onwelluidende herhaling van
het aanhechtsel ananen te vermijden , en evenwelin Kråmå niet volgens § 348 het aanhechtsel nan , dat toch Ngoko is , te gebruiken ; b . v. 1001 N . I,
bl. 40, 11: anarum araq yay het verlies van haar leven (eig . ziel) ; bl. 39,
11 v. 0.:annarra sananenas zajazna śmi het verhaal van de vrouw van
den koopman ; Leesb.bl. 59 , 2 v. 0.: en mas Siendinnermaagaynp. de be teekenis van de uitdrukkingen ; Jav. zam . bl. 28, 6 : aydindirim růzany anaus hamapi de twijfeling van de gedachten (d. i. de ongerustheid ) van Sri Paměkas ; bl. 34 , 7 v . 0 .: nomzanan namanaymp de ongeregeldheid van zijn gedrag. Zoo ook bl. 38, 7 v . 0., bl. 40 , 7 , en 9 v. 0., bl. 42, 2 v. 0 ., De Bråta -joedå enz. bl. 4 , 3, bl. 12, 5 , Jav . briev . bl. 308 , 1 v . 0., bl, 319,
13, en overal elders. Zoo twee maal na elkander Jav. briev. bl. 336 , 4 v. 0.:
an unmamajannzáma ajrun in a tiyan sanan de vermeerdering van het ge luk van al de inwoners. — Ja , somtijds wordt in dat geval in Kråmå het aan
hechtsel en zoo ook wel gebezigd in de plaats van het Ngoko-aanhechtsel mun, als ware het de Kråmå-vorm hiervan (vrg. $ 352), wanneer dit bezittelijk
voornaamwoord niet den onbepaalden zin van ons bepalend lidwoord hebben , maar een bepaald persoon , en dus, zooveel als zijn , haar of hun, beteekenen
zou ; zelfs dáár, waar het voorzetsel en niet gebruikt zou kunnen worden. Zoo 1001 N. I, bl. 11 , 5: Emmajandrahawaam wanaman hinauren sayanvi annan het aanhooren van het verhaul van zijn ouderen broeder ; terwijl het met innmman of Ennmayan dáár zijn aanhooren enz. zou beteekenen , en annmnazin of dinmany on i daar geen plaats zou vinden , omdat
het volgende woord geen naamwoord , maar een werkwoord is. En even zoo wordt dat eenmis meer gebruikt. En Leesb . bl. 2 , 6 v. 0 ., vindtmen an ara urang ajayap hetgeen verkregen wordt (letterlijk zou men in het Perfec tum het verkregene, of in het Imperfectum het te verkrijgene, met het bepa
lend lidwoord kunnen vertalen ) voor hun aandeel; in de plaats van ananın (of ananajzagara) in unag gagayan hetgeen door hen verkregen wordt (of hetgeen zij verkrijgen ) voor hun aandeel.
359. Nu zou het kunnen schijnen , dat het gebruik van het aanhechtsel av
volstrekt geen grenzen had. Dit is evenwel zoo niet. Alleen dit is waar, dat die grenzen zich niet grammatisch laten bepalen : want, ofschoon dat aan hechtsel maar zelden gebruikt wordt vóór een grammatisch bepaalde benaming van bepaalde bijzondere voorwerpen , uitgezonderd alleen wanneer dat geschiedt
om de onwelluidende herhaling van het aanhechtsel anayap te vermijden ($ 358): het heeft evenwel plaats, en er bestaat geen rede, om het in zulk een geval voor een taalfout te houden ; vooral niet, omdat uit de voorbeelden in § 351 blijkt, dat even zoo het voorzetsel en achter het aanhechtsel nun of
ſ 360.
BET AANHECHTSEL A
,371
anayan somtijds welvooreen bepaald zelfstandig naamwoord gebezigd wordt. Doch logisch, naar den zin der gedachte, is de uitdrukking door middel van
het voorzetsel 'n , en dus ook van het aanhechtsel 'n ,dat door inéénsmelting van het aanhechtsel man met dat voorzetsel ontstaan is, wel degelijk bepaald en beperkt. Wanneer men twee bepaalde en bijzondere voorwerpen zich voor stelt, het ééne in zulk een betrekking tot het andere, als door het bezittelijk
voornaamwoord beteekend wordt; dan wordt deze werkelijke betrekking ook alleen door het bezittelijk voornaamwoord uitgedrukt, en niet figuurlijk door het plaatselijk aanwijzend voorzetsel in of, wat hetzelfde is , door het aan
hechtsel en als een louter logische aangeduid . Om te zeggen het kind van mijn buurman , de vader van mijn bediende, de schoonzoon van uw broeder , de vrouw van Sidin , de paarden van den heer Resident , de staf van dien priester ,
het land of het leenbezit van dien ambtenaar , of iets dergelijks , zalmen alleen het bezittelijk voornaamwoord gebruiken . En dit kan men ook doen , om voor stellingen of begrippen uit te drukken, als het licht van de maan , de wil van
God , en goederen van het Gouvernement: maar men zal achter het bezittelijk voornaamwoord het voorzetsel in of hetaanhechtsel en gebruiken ,vooreerst , wanneer de zin der gedachte zoodanig is, dat men met het attribuut alleen een aard of hoedanigheid van het eerst genoemde voorwerp beteekenen wil,
in welk geval wij liever het maanlicht, Gods wil en Gouvernements goederen ; en ten anderen , wat alleen op de twee eerst genoemde begrippen , het lichtvan de maan en dewil van God, toepasselijk is,wanneer men alleen met het tweede naamwoord (de maan en God ) een reëel voorwerp zich voorstelt, en het eerste (het licht en de wil) alleen logisch als voorwerp benoemt, maar zich voorstelt
alsadjunctofaccident aan (an) dat reële voorwerp . Zoo b. v., als in De Bråtå joedå enz. bl. 2 , 2, de voortreffelijkheid van Vorst Djåjå -båjå vergeleken wordt bij het licht van de zon (urricingmornar) in het drooge jaargetijde; dan dient
het attribuut (van de zon ) alleen om den aard of de hoedanigheid te beteekenen van het licht, waarmee de dichter de voortreffelijkheid , de schitterende hoeda
nigheden , van den Vorst vergelijkt. Vervolgens wordt daar gezegd , dat de andere Vorsten ,die tegelijk met Vorst Djåjå-båjå leefden , tevergelijken waren met de maan, maar dat Vorst Djäjä-båjå als het ware de zon was, wier stralen het licht van de maan (aran ein anim )deden verbleeken. Hier worden alleen de zon en de maan als reële voorwerpen voorgesteld , en de zin is, dat de zon in et
haar schitterende stralen demaan met haar zwakker licht deden verbleeken .
360. Eindelijk is omtrent debezittelijke voornaamwoorden nog op te merken : 1°. dat zij, als zij verbonden moeten worden met een zelfstandig naamwoord , dat door een ander naamwoord als attribuut bepaald wordt, dan onmiddellijk
met dat zelfstandig naamwoord als het hoofdwoord worden verbonden . Zoo zegt men van anagomaji mannelijk kind of kind van het mannelijk geslacht,
572
BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN.
S 360.
d. w . z. zoon , b .v. an gagnraj je zoon ,en anagnanaj zijn (haar of hun) zoon . Zoo ook nonangguam Ng., igenman san Er Drau murnamenn Kr.,
uw opbrengst pacht ;en noah arajn draumarp brief van investituur(of acte van aanstelling) van mij. En, wanneer 200 het hoofdwoord volgens $ 350 eerst door het bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon bepaald wordt, om alleen maar de betrekking tot eenig voorwerp aan te duiden , maar dit onbestemde voorwerp dan daar achter door een benaming van een voorwerp nader bepaald moet worden ; dan heeft dit eerst plaats na de bepaling van het hoofdwoord . Zoo zegtmen dus an 27 namnajaar uur de zoon van Djäjä : nanan
maquimuran de opbrengst pacht van je vader, d. i. de door je vader opge bracht wordende, of opgebrachte of op te brengene , pacht; nisi norirau mga
aimainanınąži de brief van investituur van den Prins Blater. 2º. Wanneer in een complexen zin twee of meer naamwoorden met of zon
der voegwoord met elkander verbonden , en beide ofalle door hetzelfdebezitte lijke voornaamwoord bepaald worden ;dan wordtdit voornaamwoord gewoonlijk alleen met het laatste verbonden ; zoodat men b . v. zegt: kinaw anni zijn naam en ouderdom , en ana namamaraan mijn kinderen en vrour . — 200
ook waar het aanhechtsel en gebruiktwordt; b. v. De Bråtå -joedå enz. bl. 17 ,2: e damag ama najua mn het begin en het einde van de beraadslaging . 3º. Om met een bezittelijk voornaamwoord een voorwerp te benoemen, 200 als dat in het Hollandsch geschiedt door het als zelfstandig naamwoord met het bepalend lidwoord te bezigen en b. v. de mijne, het uwe, de zijnen , te zeg gen , wordt in het Javaansch, dls men van zaken spreekt, het voornaamwoord
verbonden met het zelfstandig naamwoord apparang Ng. Md., manzanara Kr., anmanan (zeldzamer) Kr. Ng., ammarang Kr. î., bezitting, eigendom , wat door iemand bezeten wordt of iemand toebehoort ; zoodat men b. v. zegt:
aquaragiNg.,aqmartonam , Md., ammam sanarularemy Kr., voor het urce, en aqmaunami Ng. Md., manzanoğyang Kr., voor het zijne. Zoo zegt men : anamanyaran Dat is het mijne; of Dat behoort mij toe . — Maar ook wanneer men een voorwerp met een zelfstandig naamwoord noemt,waarmeemen het bezit telijk voornaamwoord zou kunnen verbinden ,wordtvan diewijze van uitdrukking dikwijls gebruik gemaakt, en dat zelfstandig naamwoord dan als appositief attribuut er aan toegevoegd. Dit doet men namelijk zoo, wanneer men een voorwerp meer uitdrukkelijk als bezitting , eigendom of toebehooren van iemand beteekenen wil; b . v. Jav. briev . bl. 43, 5 , en 5 v. o. (in een Piàgěm van den
Vorst.): am mangasmeinanan mijn dorpsland, of eigenlijk : het mij toebehoo rende dorpsland ; zooals r. 9 en 3 v. 0. an manajajan voit myde mij toekomende
pacht beteekent. Even zoo bl. 373, 8 v. 0.: zijn schuld aan mij voor den koop van manzan gg nurernanwamuingarnann vier span buffels van mij ; bl. 374 , 8 : manzum nonumu vina masmurah 2939 am dat paard van mij, dat mij ont
§ 361.
UITDRUKKINGEN VOOR DE ONBEPAALDE VOORNWW .
373
stolen is ; en desgelijks Leesb. bl. 4 , 4 v. 0 ., en bl. 5 , 3. — Maar dikwijls wordt ook in Kråmå op die wijze gebruik gemaakt van het Kråmå-înggil amaran , dat eigenlijk veraanzienlijkt beteekent, alleen maar om zoo een voorwerp , dat toebehoort aan den persoon , tot wien , of van wien met bijzon
deren eerbied , gesproken wordt, in Kråmå-înggil te benoemen . Zoo zegt een koetsier tot zijn heer Leesb .bl. 20, 11: anmaan sanan var man nandakan Saz arqani Uw (eig . De door U veraanzienlijkte) groene bèndi is nog in orde; en even zoo Jav . zam . bl. 4 , 7 : amaran senaraaragarun Jaiarimenomnomni Rragamp Uw nieuw zadel is nog niet weếr thuis. Zoo ook Jav.wett.bl.70, 5 v. 0.: an mijaranng er nonv anni 's Vorsten (of Zijn Majesteits) boek de Anggěr gědé. — Wanneer men van personen spreekt, dan gebruikt met die wijze van uitdrukking niet , daar het niet te pas komt, een persoon als bezitting of eigen
dom van iemand te beteekenen , of het moest een slaafzijn . En, waar wij b. v.
al de zijnen zeggen , daar zegt men in 't Javaansch sperienparannanzi Ng., afiiai ai crazy a sanar Kr., al zijn menschen . Wel gebruiktmen in plaats van het enkele bezittelijk voornaamwoord , even als van zaken het Kråmå-înggil woord ammamy, zoo van een persoon een Kråmå-înggil-woord , waardoor de
betrekking van dien persoon tot den persoon , tot wien men spreekt, beteekend wordt, en die persoon dus in Kråmå-înggil benoemd wordt. Zoo b . v. anan dienaar, het Kråmå-înggil van anami Ng.,mnom Kr., kameraad , bediende,
Juv. zam. bl. 107, 11 v. 0.:ananarinar vrauran nangan salasanan Uw dienaar de klerk Săstrå-nåjå; en even zoo bl. 106 , 2 v. 0., van een stalknecht. Maar
op gelijke wijze wordt de betrekking van een persoon ook anders wel omschre ven ; b . v.bl. 103, 1: anmania wanangernagymamang Hij was 's Vor sten dienaar Panèroe Gándeq ; d . i. Hijwas Panèroe Gándeq van den Vorst, of in 's Vorsten dienst. Dit ammarang is het transitief accidenteel Passief van anm
kw . groot, aan
zienlijk , in de laatste beteekenis ook nog wel als Kråmå-înggil in gebruik. Daar nu
an in het Kråmå van onani Ng. groot, aanzienlijk , niets anders dan de Kråmå
vorm van dat an mij is; zoo zegt men in plaats van anarang in Kråmä ook wel eens an incorpi b. v. Jav. wett. bl. 70 , 10 v. 0., Jav. briev. bl. 190, 12. 361. Andere eigenlijk gezegde voornaamwoorden , dan de hiervoren genoemde,
zijn er in het Javaansch niet. Voor de meeste van die andere, die de Holland sche taal meer bezit, worden andere woorden of uitdrukkingen gebruikt. Zoo 1º. voor het onbepaalde voornaamwoord iemand het naamwoord name of annaie Ng., anaw en veelal met reduplicatie ($ 276) inanau Kr., mensch ,
persoon ; — voor iets anurunan Ng., apaqaragan Kr., Human Md.,
wat of wat, waarvoor wij ook iet ofwat, of ook wel dit of dat, ofhet een of ander, zeggen ($ 257, bl. 269). -- Zooals in dit laatste , door herhaling van het woord , en vooral, zooals in en snau , door reduplicatie , wordt in het Javaansch zeer
374
UITDRUKKINGEN VOOR ANDERE VOORNAAMWOORDEN .
361.
dikwijls die onbepaaldheid uitgedrukt, die in het Hollandsch beteekend wordt door de onbepaalde voornaamwoorden . — Om uit te drukken , wat wij door het bijvoeglijk onbepaald voornaamwoord eenig beteekenen, wordt in het
Javaansch ook menigvuldig het zelfstandig naamwoord en gebruikt, waar door een onbepaald bijzonder voorwerp of ding beteekend wordt, zoodat men met een ander zelfstandig naamwoord als attribuut er achter b. v. zegt anv
en arny of a ran 22.47ay Ng., anvannonim many Kr., voor eenig goed , anmagann. Ng., an neganda Kr., eenige regtszaak, en annmama
Ng., aurunanang Kr., eenig rapentuig. — Voor een zekere wordt arene Ng., asyon ny Kr., gebruikt ($ 308). — Een onbepaald lidwoord heeft de Javaansche taal even min als een bepalend of aanrcijzend ; waar evenwel uitge drukt moet worden , dat men een enkel voorwerp bedoelt, daar gebruikt men ook het telwoord as Ng., wasî nyp Kr.; b. v. Jav. zam . bl. 185 , 9 v. 0 .:
บทมาก ๆ มาเm ๆ มา ๆ มา m2 un? ๆ บท 1mm
k it had nog หiet gemaaga naar
het maakloon van een buis. 29. Om uit te drukken , wat wij door het algemeene voornaamwoord elk of
ieder, en elkéén , ieder één of een jegelijk beteekenen , gebruikt men
in het Javaansch de woorden aranann als het maar treft, ieder keer, telkens, altijd , telkens als, anonimits het maar, en arrang of marang als het maar voorkomt, telkens, van tijd tot tijd , als het maar ; het laatste met volgenden
Jussief. Zoo zegtmen asennan mapang Ng.,manman namin Kr.,elken morgen , wenmagai Ng., arango wis Kr.,iedermensch;en waenga im ieder Regent;un án anana Ng., a on ærnanan. Kr.,elke buffel; en anon ante nunan Ng.,ananas en27a7an Kr., elk dorpsland ; — moremanexa Ng.,mareori ar als het maar een mensch is , d. i. iederéén , elk en een iegelijk . — De woorden aan any en marray of mariang zijn op zich zelf bijvoorden van tijd , zoo wel als anaraip,
dikwijls, anciji veeltijds, en animat Ng.,anomena yang Kr., altijd ; maar dienen , daar er toch geen tijd meê genoemd wordt, als algemeene voor naamwoorden van tijd. Het bijwoord wênang wordt (even als ook an au) dikwijls herhaald , zoo als wij ook wel telkens en telkens, telkens en telkens weér of immer en altijd zeggen . — En zoowordt,waar wij gewoon zijn als algemeen voornaamwoord van hoedanigheid het zamengestelde allerlei of allerhande te
gebruiken , in 'tJavaansch veelalde herhaling van een woord gebezigd, ofschoon daardoor eigenlijk meer beteekend wordt, wat wij door velerlei uitdrukken ($ 257 en 259); zooals b. v. anizaneri velerlei, ofallerlei, bloemen (Schm . verh. bl. 6 , 4 v. o.), en annannazzanmaq ?i velerlei, of allerlei, aardige dingen . —
Om bepaald allerlei, van welken aard ook , te zeggen , gebruikt men somtijds 2. เงา ตา of auๆ ) 29 of aomao n?: b. v. amen an ? nan Ng., ตรุฑ ฒๆ Kr., voor allerleiboeken . De eigenlijke vorm van het woord is millimai de Jus sief van het betrekkelijk voornaamwoord ki met het voorvoegselası en armar ki
362 .
REDEWO
ORDEN TOT UITDRUKKING VAN MODALITEIT .
en annan 07? zijn verbasteringen daarvan , zoodat men van het laatste weêr in
den Jussief zegtaqurmizani wat , ofwie, het maar zij ; ook welmet herhaling wimwraca zmasarzam 3º. Voornaamwoorden voor een onbepaald onderwerp, hetzij súbject of object ,
200 als in het Hollansch men , het en er, heeft men in het Javaansch ook niet : maar een onbepaald súbject wordt in de objective wijze van spreken dik
wijls door den derden persoon van het subjectief Passief aangeduid ($ 175 ); en in de subjective wijze van spreken gebruikt men , als men personen bedoelt,
veelalquie. Ng., anni Kr., mensch ,menschen, zooals ook het Hollandsche men oorspronklijk hetzelfde beteekent, en wij ook b . v. wel zeggen : De men
schen vertellen , in denzelfden onbepaalden zin als Men vertelt. — Voorts wordt, zooals in § 349 reeds opgemerkt is, in zulke zinnen, waarin wij men of het als
voornaamwoorden van onbepaald onderwerp bezigen , in het Javaansch zeer
dikwijls het bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon in een onbe paalden zin gebruikt. — En in zulke zinnen, waarin men niet juist van een
súbject of object als onderwerp spreken wil, maar alleen zeggen ,dat iets plaats heeft (Over de deelen der rede, bl. 35 en 36 ), en waarin wij het plaatselijk
voornaamwoord er gebruiken , wordt in het Javaansch het zegwoord anani Ng., marega ann Kr.,manean myMd., plaats hebben , er zijn of wezen , gebruikt, zoodatmen b . v . voor, Er slaat (of sloeg) een klok , zegt : anannnremom apag eig. Er is (of was) een klok slaande (of, die sloeg); en mereenn van ander Er wordt (of werd , of is) een dief gepakt. 362. Wat nu verder de voornaamste redewoorden betreft voor de verschil
lendemodaliteit ofwijzevan uitdrukking van den zin der gedachten ; 200 gebruikt men in het Javaansch voorde negative of ontkennendewijs in Ngokomanini in de hoftaal macniann of het poëtischemanen in Kråmå en Màdyå manzanar neen,
niet ;ook wel voorhetHollandschevoorvoegsel on in negativebenamingen , zoodat b. v.nanınnaniarz niet alleen niet veranderen ,maar ook onveranderd , betee kent. — Voor de affirmative of bevestigende wijze van spreken aman Ng., an enz Kr., in onzi Md., ja , wel. Maar dit is eigenlijk een redewoord tot
uitdrukking van overeenstemming , en beteekent dus 300, alzoo , even 200, ook zoo, evenwel (of toch), en eveneens of insgelijks. Wanneer wij dus op een vraag toestemmend met Ja antwoorden , dan zegt men in het Javaansch Alzoo; en zegt zoo ook , waar wij met toestemming onze goedkeuring te kennen geven en met Goed of Goed 200 antwoorden, of een ondergeschikte 't Is wel of Als 't U blieft zegt. — In denzelfden zin , om overeenstemming uit te drukken, wordt
het vóór het aanwijzend voornaamwoord gebruikt, en zegt men enannan a'n zangani of Anh onzanayı voor dezelfde of hetzelfde: en , alsmen zeggen wil, dat twee voorwerpen hetzelfde zijn ; dan voegt men het vóór de benamin
gen van beide, en zegt b. v.: an uu enquapanmunanaymaaai Evencens Moe
576
REDEWOORDEN TOT UITDRUKKING
363.
loed , eveneens Rabingoellakir ; d . i. Moeloed en Rabingoellakir zijn hetzelfde. Zoo ook vóór twee ontkenningen , wanneer men zeggen wil, dat men twee dingen even zeer ontkent, zoodat dan het herhaalde en annanen hetzelfde beteekent,
als wat wij uitdrukken door even min .. .. als; b . v . Leesb . bl. 129, 13 en 14 , Jav. briev . bl. 461, 9 en 10 .
363. Voor de vragende wijs gebruikt men de onderscheidene vragende voor naamwoorden , waarover $ 326 vlgg. gehandeld is. — Dikwijls is een vraag
niet de uitdrukking van onzekerheid of van twijfel aan de waarheid van een gezegde of stelling, maar van betwijfeling der mogelijkheid , dat men zoo zou
kunnen zeggen of stellen , daar men gelooft, dat het niet denkbaar of niet te
denken is, omdat het niet overeenstemt met de meening of overtuiging, die men reeds heeft; b . v. als men vraagt: Heb ik u dat aangeraden ? Heb ik er u niet voor gevaarschuwd? De zin van zulk een vraag is dus, dat het niet anders te denken is, of het tegendeel moet gesteld worden : en dien zelfden zin druk
ken wij het Hollandsch ook stelligerwijze uit doormiddel van het redewoord immers; b . v.: Ik heb u immers dat niet aangeraden . Ik heb er u immersvoor gewaarschuwd. " — In het Javaansch nu wordt die zin uitgedrukt door het redewoord nang, dat eigenlijk hetzelfde is als het ontkennende maneni niet ($ 39, aant.), maar alleen in zulk een vragenden zin gebruikt wordt, en dan veelal door immers vertaald kan worden ; b. v. Jav. zam . bl. 116, 2 v . 0.:
ບຕໍ່ ກເ won) ອີງຕິຕາ < ຫ ຍາໃຫ ດ າ looe datar! Is dit niet not Japaanscke stof ? of: Dit is immers maar Javaansche stof; bl. 118 , 5 : non in ar ann
Yunuz:n uurganyugamp Is het niet aan zijn kleur te zien , dat het een halfbloed Chinees is ? of: ’t Is immers aan zijn kleur te zien , dat enz.; bl. 120 , 7 v. 0.: non un rimeroonanamarahanı Zijn zulke vrouwen als gij niet zeld zaam ? of: Zulke vrouwen als gij zijn immers zeldzaam . Men kan ook in de cogitative wijze van spreken aldus vertalen : Zouden zulke vrouwen als gij niet zeldzaam zijn ? En somtijds behoort men zoo te vertalen , en laat het Hol landsch spraakgebruik de vertaling door immers niet wel toe; b . v. bl. 118 , 9 :
annuasan ainog najar diannysimamang Zou ik inderdaad niet bang zijn voor een volbloed Chinees ? bl. 96, 3 v. 0 .: oynanan nga nagp Zou ik niet ijzen ? — Uit de bovenstaande voorbeelden blijkt, dat dit namp, ofschoon het eigenlijk hetzelfde is, als het Ngoko-redewoord nameni toch ook in Màdyå gebruikt wordt; en dat niettegenstaande anders in Màdyå in een ontkenning nooit manimi maar het Kråmå manzanan gebruikt wordt. Het wordt dan ook wel in Kråmå gebruikt, b . v. Rådjå Pir. bl. 112, 12 en 13, bl. 117, 8 , Leesb. Naar het bovenstaande verzoekt de schrijver te verbeteren , wat in het werk Over de deelen der rede, bl. 9, r. 2 v . 0 ., tot bl. 10 , r. 9 , minder juist omtrent den zin van zulke vragen en van het redewoord immers gezegd is.
361.
VAN EEN BIJZONDERE MODALITEIT.
377
bl. 111, 8 en elders. Sommigen keuren dit evenwelminder goed en gebruiken in Kråmå liever nena aman , vragenderwijs; b . v. R . P. bl. 100, 11 , bl. 104 , 14 . 364. Voor de problematische wijs gebruiktmen, om uit te drukken , dat men zich iets als misschien of ligt mogelijk denkt, het redewoord engan Ng.Md.,
banger Kr., in de spreektaal ook ingyan of marang Ng.Md., anairpı Kr., mogelijk , misschien , ligt; ook wel met mancang er vóór, b. v. maneggy azan of meneanaisz, misschien wel, welligt; — en , als men iets als waarschijnlijk zich
voorstelt,aman Ng.,annunray Kr., wat eigenlijk gelijk, en dus z. v. a. het lijkt, of schijnt, wel beteekent. — Om ontkennender wijze uit te drukken, dat iets niet denkelijk of waarschijnlijk is, of niet ligt gebeuren zal, gebruikt men
het woord maziran (in Kråmå ook wel met den Kråmå-vorm cias ) met vol genden Jussief, dat dus zooveel beteekent als: Het is niet denkelijk dat, of Het zalwel niet zijn dat. —- Als modaal zegwoord voor de problematische wijze van
spreken wordt het woord amag Ng. Md.,mamici Kr., gebruikt,dat een acciden teel passiven zin heeft, en eigenlijk geraakt, getroffen , bereikt, of te raken , te treffen of trefbaar en bereikbaar, en vandaar mogelijk , het kan , het mag, of in
een objectiven zin kunnen en mogen , beteekent, zoodatmen b . v. zegt: marging
indien het bereikbaar is, voor indien het mogelijk is, indien het kan ofmag; en
zooals Leesb. bl. 2 , 12: wunmmagnarannan zárhag annenmoup Hoe komt het,dat een groot aantalpersonen door straatroodersaangevallen kunnen worden. Voor kunnen in den subjectiven zin van vermogen , of tot iets de krachthebben of in
staat zijn,wordtatinas Ng.Md.,asmanyofa man Kr.,gebruikt. En wanneer ook dit soms gebruiktwordt om de mogelijkheid van iets, en dus kunnen in een objectiven zin , te beteekenen , dan geschiedt dit door die logische metaphora of overdragtelijke wijze van spreken , waardoor aan een object, omdat men er
subjectiver wijze van spreekt, in een gezegdewordt toegeschreven , wat in den eigenlijken zin gezegd moest worden van het súbjectvan dat object. Zoo wordt Leesb. bl. 23, 12 en 15 , van een door een zadelmaker te maken tuig gezegd ,
dat het in de volgendemaand niet afkan ,namenacina mengi Ng., mane snage imzarajı Kr., omdatde zin is,dat de zadelmaker het niet af kan krijgen , of niet in staat is het af te maken . En r. 3 wordt zelfs tot den zadelmaker
in den Jussiefgezegd : (Werk er met spoed aan voort:)anasannærmjůñasarco ara wan het kunne af, of het moet af kunnen, in de volgende maand ; d .w . z.maak , of zorg , dat het af kan komen . Zoo ook Jav.briev. bl.417, 5 v. 0.:
anan angú mnaran Anamin naneau mn xonga naarzizananwinamoja na tisau 8?qon bijaldien het niet kan gedaan worden (d . w .z.bijaldien ik hetniet gedaan kan krijgen ), dat de Heer Schultz het in der minnemet mij vindt; en even zoo bl. 418 , 5 . — In het Hollandsch heeft die overdragtelijke wijze van spreken bij het zegwoord kunnen altijd plaats, zoo dikwijls als het in een objec
tiven zin gebruikt wordt: want kunnen wordt eigenlijk alleen van een súbject,
378
REDEWOORDEN TOT UITDRUKKING
J 365.
van een persoon , gezegd. — Op dezelfde overdragtelijke wijze wordt in het Hollandsch het subjective zegwoord willen gebruikt, dat natuurlijk in den eigenlijken zin alleen van een persoon gezegd kan worden . Zoo zegt men dat een deur niet digt wil, als iemand die digt wil doen , maar niet digt kan krij gen . In het Javaansch gebruikt men ook in dit geval , in plaats van ons willen ,
de subjective zegwoorden enas ofaimaar kunnen , en zegt b . v. van een geweer, dat iemand af wil schieten , maar dat niet afgaat: mane nainen
het kan
niet afgaan (eig. klinken , luiden ); b . v. Leesb. bl. 86, 6 . Zoo ook zelfs dan , wanneer het object een persoon is, b . v. Jav. briev . bl. 417, 8 v. 0.: anana
momengapamay passhagan anaream inong na sanu gg egon dat genoemde heer Schultz wordt aangespoord om in minnelijke onderhandeling met mij te
kunnen (wij zeggen , te willen) treden . 365. Voor de assertorische, d . i.verzekerende of bewerende, wijze van uitdruk king heeftmen bijwoorden zooals am an Ng.,manga ofa mang Kr.,werkelijk,
in der daad , zeker,geris, en men klimayı zelden arra arduraga of arerannan
Ng.,ameanparallemapeany ofmarineas hayang Kr., in ernst, in waar heid , zeker ; en voor de apodictische dag vast gesteld of bepaald , onfeilbaar , onmisbaar, onvermijdelijk , noodzakelijk , en het daarvan gevormdezegwoord drag , gewoonlijk met het voorvoegsel ans dat dus zooveel beteekent als ons moeten ,
of het moet, het kan niet anders of, het is onfeilbaar zeker. — Dit zelfde dag of anfang wordt ook veelal gebruikt, om uitdrukkelijk in conditionele of der gelijke zinnen de onfeilbaarheid of noodzakelijkheid van de hoofdstelling te betee kenen , gelijk dit in het Hollandsch gewoonlijk minder uitdrukkelijk geschiedt met het modale zegwoord zullen ,dat evenwel ook eigenlijk ,even als het Hoog duitsche sollen , zooveel als moeten beteekent; b . v . Leesb. bl. 4 , 2 v. 0.:
aneinzanmar chans an zamanınnyamanang napeas siandan sangang anaianei aanoman Ininomynamy Indien U het uit kan stellen tot overmorgen , dan zal.
ik meé kunnen gaan ; doch zoo, dat tevens uitdrukkelijk verzekerd wordt, dat het niet falen kan , zoodat de zin is: dan kan U er vast staat op maken , dat ik meế zal kunnen gaan; 1001 N . I , bl. 236 , 1: maum was an an am nje anes grains 200 ik hem niet geholpen had, dan zou hij omgekomen zijn ; of, meer
uitdrukkelijk ,dan zou hij onvermijdelijk omgekomen zijn ; Jav. zam. bl. 199, 2: ຕu 7 ຫ ສ ຍ an Vh mງຫາ ຫເ 87mm ຕິ ໙ ດີ ບໍ່ ຕຖwmuຕໍ່ mmuJຫ7 maranagan, als je in dienst bent, dan zal je je niet (of meer uitdrukkelijk , dan zal je je onmogelijk ) alleen bij het verrigten van mijn werk kunnen bepalen . —
De problematische zin van de onderstelling in conditionele zinnen wordtdikwijls uitgedrukt door die zelfde redewoorden chaqan domagann of manang Ng., Elaqes en aneisz, Kr., die anders in problematische stellingen den zin van onze bijwoorden mogelijk,misschien of ligthebben ($ 364),maar in een onderstel ling in de plaats van onze voegwoorden indien, bijaldien of ingeval gebruikt
§ 366.
VAN EEN BIJZONDERE MODALITEIT.
379
worden ; — verder door anar en aqurting of asanaren Ng.,aparên aparèi ajumpofaananen Kr., bij voorbeeld ,ofeigenlijk bij gelijkenis,bij vergelijking, in den zin van gesteld of gesteld dat; – en nog wel het allermeest door manan ,
en in poëzie en deftig Ngoko nozzary,datdan methet Hollandsche als of200 over eenkomt:maar dat anders ook vooronsbetrekkelijk voegwoord dat gebruiktwordt; doch alleen vóór zulke zinsneden, die een zekere voorstelling of gedachte, ofden zin van iemandswoorden ,bevatten . Zoo zegtmen b . v.:ananacanag:naunga
maumini Men heeft mij verteld , dat je ziek bent; en :mau ngenaninianas
dhan Als je ziek bent, dan moet je niet uitgaan. Maareven zoo gebruikt men ook somtijds voor ons voegwoord dat de hierboven genoemde redewoorden voor
deproblematischewijze van uitdrukking ;b .v. Rådjá Pir. bl.21, 3 :manedinge imena yang beragamnpenni. Erwasgeen spoor van over, dat zijmelaatsch geweest was; De Bråta-joedå enz. bl. 5 , 7 v. 0.:mayamarqanminarazo
anaompoñan changangsinayagar manenggaprin n &am Bani Vorst Soejoedánå van Ngastinå had gehoord , dat Vorst Kręsnå reedsaangekomen was op Tegalkoeroe.
366 . Tot uitdrukking van het Perfectum dient hetwoord vagy of aydan , ook wel ezan Ng.,mangar Kr., amargar Md., afgedaan, volkomen , en dat men dan dikwijls dcor eenmaal, nu eenmaal, al of reeds vertalen kan ,maar
meestal het best alleen maar door het Perfectum of Plusquamperfectum , den zoogenaamden Dolmaakt verleden , of Meer dan volmaakt verleden , tijd , wordt uitgedrukt. — De verledene tijd wordt evenwel door dat redewoord nooit betee kend. Wanneer men geen bepaalden verledenen tijd , zooals gister of eergister , noemt, dan gebruiktmen het bijwoord arani (in de spreektaal ook wel aran )
Ng., aran Kr.Md., te voren , vroeger, zoo even , zonder onderscheid tusschen een korter of langer verledenen tijd . — Voor den toekomenden tijd gebruikt men in Ngoko twee modale zegwoorden , enam ny zullen , om een toekomstig accident, en anuan willen , om een voornemen , te beteekenen. Voor het
laatste wordt in Màdyå an gebruikt; voor beide in Kråmå alleen annars dat dus beide beteekenissen in zich vereenigt. 367. Onder de groote menigte woorden , die tot uitdrukking van het gevoel
of gemoed gebruikt worden , verdienen in de Javaansche taal vooral die te worden opgemerkt, waardoor een gewaarwording van verwondering wordt uitgesproken . a . Om zijn verwondering of bevreemding uit te drukken over een accident, over iets , dat men ziet plaats hebben of gebeuren , — gebruikt men voor het
Hollandsche zie ! of kijk ! veelal, en in Kråmå zoo wel als in Ngoko, als uit roep het woord is am dat anders alleen Ngoko is en komen , aankomen , betee kent, of bij verkorting am dat dan als kåq uitgesproken en volgens deze uitspraak ook welmamenun geschreven wordt. Zoo zegtmen b. v.: asham (of an):
mamennar @ anan , Zie, ik begrijp hetniet!
380
REDEWOORDEN TOT UITDRUKKING
§ 367.
6. Maar men drukt zijn bevreemding of verbazing over iets, dat men zich niet begrijpen kan , ook uit door het voegwoord manqapı dewijl, daar , ofdat, zoo te gebruiken , dat men een zin , zooals Ik verwonder mij,Wat isde oorzaak ? Hoe komt het toch ? Hoe is het toch mogelijk ? of iets dergelijks, niet uitspreekt, maar met dien zin , dien men in zijn gedachten heeft, evenwel een anderen zin door middel van dat voegwoord verbindt en dezen dan op een toon van bewondering of bevreemding uitspreekt. In het Hollandsch gebruikt men zoo ook dat en toch . Zoo niet alleen na de uitdrukking van zijn verbazing door een uitroep ; b . v. 1001 N . I, bl. 17, 1 : arbu nepi mannannayaonanam
tha Samandonamenograman . Mijn God !het is toch schandelijk en verschrik kelijk , zulk een gedrag ! maar ook zonder zulk een voorafgaanden uitroep ; b . v. Leesb. bl. 108 : 8 : malo manmaganahan anymannannouzanaren Săstră ,
(hoe komt het toch) dat je tot 200 laat toe op 't bureau geweestbent! En dik wijls gebruikt men dan na dat voegwoord als tusschenwerpsel of uitroep ook nog asnan of ami b . v. Jav .zam . bl.97, 10 v. 0.: nonean ang monean ang mun
nagdhammamega pamamarahmaneauagan Godloos, godloos ! dat er, zie ! zulk een handelwijs plaats heeft! Leesb. bl.46, 3:mannog eenammunnarunn goonan allen an Diheimanearsasan ang napar Zie, het is toch heel verba zend , die hoogte van water en die sterke stroom ! c. Zijn verwondering over een hoedanigheid of hoeveelheid drukt men uit
door het woord en dharp, in de spreektaal dikwijls bij verkorting Sorp, dat eigenlijk ernstig, in ernst of waarachtig, maar achter een benaming van hoeda nigheid of hoeveelheid en op een toon van verwondering uitgesproken hetzelfde
beteekent, wat wij gewoonlijk uitdrukken door het vraagwoord wat ; b . v .
Leesb.bl. 20 , 3:Maishamaraminanzi Wat is alles gaauw kapot ! bl.26,6 v. 0.: niinarannuran di m & magnoza Wat zijn demessen ook erg stomp! bl. 6 , 9 :
Les nach einenwennizzarczony.Wateetjeweinig! — Zoo ook dikwijls tegelijk met anam of met ayanmaz , b . v. bl. 16 , 8: ak nggananananan: dham : ann an diny Zie, wat is dat paard van je tegenwoordig mager ! bl. 26, 8 v. 0.: namomean wieeinmannaga omasharp wat men vertalen kan:Wat is deze lepel
vuil! Hoe komt dat zoo! bl. 121, 3 :mom nagaunamener:an :nuari marwen menininkamag Hoe komt het, dat je , zie, in zoo lang niet eens hierheen bent komen wandelen ! Jav. zam . bl. 175, 3 : mamin nazamnarmurananananda einer Zie , wat is deze koffij, die je gezet hebt, dun ! – Zeer zelden wordt en dann zoo vóór de benaming van hoedanigheid of hoeveelheid geplaatst,
zooals b. v. bl. 122, 9: mameam dimagani Zie, watben je gehaast! d . Een uitroep van verwondering over een hoegrootheid of hoogen graad is ook anani of as 'n anı b . v. Anecd . bl. 6, 1: anananan gürcanarann Hoe
groot is de goedheid van vader ! of Hoe goed is vader ! Zoo ook r. 8 ; en Leesb. bl. 107, 6 v. 0.: asananuangngnarannanz. Hoe groot zou delof zijn van MINI
62
§ 369.
VAN VERWONDERING OF BEVREEMDING .
381.
vele menschen ! of Hoe zou men algemeen hen prijzen ! bl. 117, 9 v. 0 .: manen
aganna Hoe groot zal zijn misnoegen zijn ! of Hoe boos zal hij wezen ! e.. Verder drukt men zijn verwondering over iets dat plaats heeft, als een vreemd verschijnsel, ook weluit door het zegwoord anani Ng., mannaog Kr.,
namignan Md., plaats hebben , er is, maar dat men dan vertalen kan door daar, of door de spreekwijze Zie mij daar eens aan ! of Daar heb je mij! Zoo
Jav. zam . bl. 174, 11 : anmmunoanah an ari danom :nenenagpararer Lagna risanpı Daar is iemand schoenmaker, en heeft geen leér in voorraad! of Daar heb je mij iemand , die schoenmaker is en geen leér in voorraad heeft! Even zoo
r. 1. Desgelijks Leesb. bl. 187, 1 v. 0 .: anonnanen 25emazanánmaniny Daar verkoopt men zijn vrouw !
f. Eindelijk heeft men nog tot een meer bedaarde uitdrukking van zijn ver wondering of bevreemding het woord an onnod , waarvan de eigenlijke be
teekenis onbekend is; b. v. Leesb . bl. 50, 7 : anomangomarnaynayenne aqui argan arzon unar 't Is vreemd (of Ik verwonder mij), dat jij bijna den ge heelen nacht naar de Wajang hebt willen kijken . — Zoo ook met het voegwoord
qanog , b. v. Rådjå Pir. bl. 52 , 11 y.o.:acmndoaza B Simamanning maizesun traumumn Ik verwonder mij,dat je schapen haar buiken zoo dik
zijn . Desgelijks bl. 128, 10 v. 0. — Men zegt ook an uncommon Zoo , met an (k å g) er vóór, in de Prégiwå bl. 56 , 3 v. 0 .
368. Voor het Hollandsche zie! of kijk! wanneer dit niet zoo,zeer de uit drukking van verwondering of bevreemding, dan wel van een zekere verras sing is, gebruikt men anders gewoonlijk den uitroep of toeroep man b . v. Jao. zam . bl. 103, 10 : niz:anumarmernani yani naye na enz., kijk , wist
hij dan niet, dat enz.? Zoo vooral met een volgend aanwijzend voornaamwoord voor ons zie daar! of zie hier ! ($ 324). Maar dit ni? wordt ook gebruikt,
waar wij nu ! of wel nu ! zeggen ; b . v. Leesb. bl. 111 , 4 v . 0.: nozi mannage marannaspanair ananananagpagi anaranasan rin anaran . Wel nu ! toen je nog een klein kind waart , en begont te kunnen spreken ; sprak je toen Kråmå met je vader ? En zoo zegt men nozaman of nazar Ng., nizanonz, Kr., nizam
mzi Md., voor ons nu ja ! ofnu goed ! (b . v. bl. 52, 9, en 10 v .o., bl.107, 8 , bl. 129, 3 v . o.).
369. Voor ons zie hier of zie daar gebruiktmen in de spreektaal ook wel pour achter een aanwijzend voornaamwoord ; b . v. Rådjå Pir. bl. 31, 2 : aranmoun an aspi zie hier papier ! Leesb. bl. 152, 2 : anananananeda nai
aranzannametanggany Zie, daar valt iemand neéraan debuitenpoort! En voor annan noue Zie daar ginds ! zegt men bij verkorting ook ammoura ká - ló. Zoo Leesb . bl. 146, 11: ammourneraimamai Szamon ngantimamener
Zie daar ginds de meisjes, waarvan ik je gesproken heb. Twee regels verder wordt dáár nizamnan gebruikt. — Anders wordtmoor als uitroep gebruikt,
382
HET REDE WOORDJE ONA.
$ 370 .
om die gewaarwording uit te drukken die in het Javaansch mon an genoemd wordt, namelijk een getroffen zijn , hetzij van verwondering of van leedwezen ; zooals wij dat doen met Wel he! (b . v . Leesb. bl. 46 , 7, Jao. zam . bl. 100, 8 V . O., bl. 106 , 6 v. 0., bl. 122 , 11, bl. 215 , 10); en zoo ook , wanneer men een ander iets mcê wil deelen, dat voor dezen onaangenaam is, om namelijk zijn leedwezen te kennen te geven , dat men het zeggen moet (b . v. Leesb .
bl. 130 , 10). — In plaats van mon zegtmen ook wel na zooals Rådjá Pir. bl. 46, 10 v. 0.
370. Over andere redewoorden , die tot uitdrukking van het gewaarwor dingsvermogen , van het gevoel of gemoed, in het Javaansch gebruiktworden ,
zooals manai o! en anzı ah ! en ap? of an upsi ach ! helaas ! is het niet noodig in de Grammatica te spreken . Over de meeste redewoorden , die in de volun
tativewijze van spreken tot uitdrukking van den wil in gebruik zijn , is boven , waar over de vormen van den Voluntatief gehandeld wordt ($ 290 vigg.), ook reeds het noodige gezegd . Bijzondere opmerking verdient evenwel nog het redewoordje on dat een toeroep is, om met levendigheid een verlangen , begeerte ,
concessie, of iets dergelijks, uit te drukken (vrg. Over de deelen der rede, bl. 31). Het is in menigvuldig gebruik , en wel
1º. bij den Voluntatief, en dan, als het voorafgaat en zoo op zich zelf staat, zooveel als ons toe! b. v. Prég. bl. 72, 7 v. 0 .: An Enuger :non . Toe ! treed
vooruit, meisje! bl. 45, 2 ; an :emum.mmı anmaueananahahmanajmannen Toe , Doerså -sảnå! laten we hem zelf te gemoet gaan ! Rádjá Pir. bl. 76, 2 v. 0.:
manonan aniranngan danapi Neen , toe ! trap er met den voet op ! Ook gebruiktmen het somtijds zóó,dat men de volgende woorden niet in den vorm van den Voluntatief, maar te gelijk met an als een toeroep uitspreekt. Zoo Leesb. bl. 145, 11: anain more in uran on vam nap? Toe met bedenken van het ordentelijkst! De zin is : Men moet toch de ordentelijkheid in acht nemen !
maar de uitdrukking is in het Javaansch levendiger. — Gewoonlijk wordt het achter den Voluntatief gevoegd, en beteekent dan zoo veel als ons toch ; b . r . Jav . zam . bl. 190 , 6 v. 0.: manirnarsürdhan Denk er toch om ! Leesb.
bl. 115 , 1 v. 0:: azorenamcayaran geef toch spoedig antwoord ! Rådjå Pir. bl. 59, 2 : anqorayam Breng hem toch terug! of Toe , breng hem terug ! –
Zoo ook onmiddellijk achter het vetative redewoord anak Ng.,mapa Kr., anernyany of an empany Md., en achter een toeroep , die een voluntativen zin heeft, zooals achter erni Ng., ayeren bij verkorting ook eens (Leesb .
bl. 152, 4 ) Kr., adimaMd., apierem . Kr.î.,kom !welaan ! achter einamas Ng., imam Kr., Shman Md., een oogenblik ! in den zin van Wacht even ! (ald . bl. 113 , 6 , bl. 118 , 7 v. o.) en achter diagy Ng., m &impany Kr., ah Empany Md., afgedaan ! genoeg ! waarvoorwij evenwel een andere uitdrukking gewoon zijn te bezigen ; b. v .voor an uuden Leesb. bl. 122 , 4 , Nu goed dan !
Ø 370.
HET REDEWOORDJE ON *
383
Even zoo achter nizamanı nu ja! nu goed ! ($ 368) b .v. Leesb. bl. 127, 3 v. 0.; en achter am meanmg bepaald ! zeker ! als men daarmee iets aan iemand wil toegeven , zooals Jav. zam . bl. 225 , 5 . Zoo ook achter anaazi wat men niet
anders vertalen kan,dan door Ik weet het niet ; maar dat in het Javaansch een uitroep of toeroep is, die dien zin heeft, en waarachter de toeroep an dan beteekent, dat men iemand toegeeft iets niet te weten in het één of ander mogelijk geval. Zoo Leesb. bl. 109, 2 . Een concessiven zin heeft het ook ,
als men zegt, zooals Rádjá Pir. bl. 87, 8: ayanan yang men welke ook de aard er van zij, of van welken aard ook. Uit het gebruik van dit redewoordje an is waarschijnlijk ook te verklaren de spreekwijze an as an maqomi die zooveel beteekent als; Zorg (of Muak), dat het zonder mankeren geschiedt! In den eersten opslag schijnt het een zamenstelling te zijn van het vetative anari en de twee negative redewoorden anon , dat poëtisch , en qanını dat het gewone in Ngoko is. De Javaan zelf vat het zoo op: want in
Kråmå zegt hij daarvoor ;wa
maneno
Maar die twee ontkenningen schij
nen toch met het vetative redewoord dien zin niet te kunnen hebben . Veel eenvou diger is het te stellen , dat de spreekwijze zamengesteld is uit anak , an en monen dat niet alleen in poëzie, maar ook nog in de hoftaal en in bevelschriften , gebruikt
wordt ($ 362). Men bedenke slechts, dat de uitspraak van de a als å niet de oor spronklijke is, en dat men dus dat a dja - ta - nórd , nadat het reeds lang een spreekwijze geworden was , waarbij men alleen aan den zin van het geheel, en niet meer aan dien der afzonderlijke woorden , dacht , zeer wel verkeerd å djå - tan - orà uitgesproken kan hebben , daar de n van nord zich in de uitspraak met de a van ta van zelf verbond, zoodat ta-nora als tannora luidde,
2º. Menigvuldig ook wordt het gebruikt, even als xj in het Maleisch , om
met levendigheid of aandrang het verlangen te kennen te geven , dat door een vraag wordt uitgedrukt (Over de deelen der rede , bl. 9 en 30), en kan dan
dikwijls door ons toch, of door Zeg eens/ of Zeg mij toch / maar somtijds beter op een andere wijze , in een vertaling teruggegeven worden ;b .v. Prèg.bl.42, 2:
am:manianpainanram neganyarwani Zeg mij toch ! wie is dat meisje daar achter je? Maar gewoonlijk wordt het dan achter het vraagwoord uitgesproken ; b . v. Leesb. bl. 14 , 4 ,bl. 139, 7: amenar am Hoe is het toch ? of Zeg eens, hoe is het? bl. 112 , 6 v. 0.: diam nonusomi waarover toch ? en Jav. zam . bl. 117, 4 v. 0.: man ar mazů dan hetgeen men, daar hier de vraag behalven een verlangen om te weten tevens een onzekerheid uitdrukt, op deze wijze ver talen moet: Hoedeel zou de belasting zijn ? — 200 ook dikwijls achter anan Ng., aynpun. Kr., anan Md., wanneer dit niets dan een redewoord tot aan duiding van de vragende wijze van spreken is ($ 328), en dan veelal door Zeg eens / vertaald kan worden; b . v. De Brátá -joedå enz. bl. 14 , 6 v. 0.:
anaran manenoszmmar Zeg eens , ben je geslaagd ? en even zoo Leesb.
384
HET REDEWOORD MW OF
EN
$ 371.
bl. 127 , 13, bl. 130 , 2 , bl. 136 , 2 v. 0., bl. 141, 6. Anders , wanneer de
vraag tevens een twijfel uitdrukt; b . v. De Bråtå -joedå enz. bl. 59, 10 v. 0.: um n mๆบท2ท ท างามวุฑามา มว่าน ฎฑนา วง Of zou let niet strooker met de bedoeling van broeder Vorst van Drcårå -wati? en Leesb. bl. 147, 12 : anunamenar rannmennamemakai anaran invinmann. Denk je om een vrouro te zoeken , of wel, denk je om Physiognomie ? 3º. Wanneer in een voluntativen zin , in een toeroep ,die zulk een zin heeft, of in een vraag , een aanwijzend redewoord gebruikt wordt; dan plaatst men het veelal hierachter en geeft zoo hieraan een bijzonderen nadruk. Zoo Leesb. bl. 134, 10 : an animion aivannitinamaan g Neem het zóó diep toch
niet op ! bl. 123, 11:man: diam erga Hé, wèl zóól als toeroep vóór het ant woord op de voorafgaande vraag: nanananan . Wat overweging was dat toch ? Jav . Zam . bl. 147, 6 : an crannameen gp Zou het zóó zijn ? en bl. 117, 3 : ancran zam wat men ook vertalen kan Zou het 200 zijn ? maar ook, daar een overeenstemming beteekent ($ 362): Zou het vaar zijn ? Zoo ein
delijk ook met het vragend ontkennende nang ($ 363); b. v. Leesb. bl. 131, 3 v . 0.: 64 :naman na namenazean Zou het zóó niet goed zijn ? zeg !" 4º. Dikwijls ook wordt het gebruikt in een willekeurige onderstelling van een conditionelen zin achter het voegwoord marany als , 200 , dat daardoor den zin
krijgt van de Hollandsche voluntative uitdrukking stel! of gesteld ! Zoo gewoon lijk met den Jussief volgens $ 300 ; b. v. Jav. zam . bl. 120, 10 :mauganas amarai in mareli anniázannen Gesteld , dat zij mij goed behandelde; dan zou ik tevreden zijn. Een paar andere voorbeelden kan men vinden § 300 , bl. 316 . De Jussief is ook tot uitdrukking van de willekeurige wijs, in dit
geval, als men an gebruikt, niet noodzakelijk. Zoo leest men b . v. Rådja Pir. bl. 66, 11 : marge Simp map Gesteld, het betrof goud terwijl men zonder an zou moeten zeggen : margingmzani zooals b. v.bl. 67, 1. Een ander voor beeld vindt men bl. 182 , 4 .
5º. Denzelfden zin heeft het achter aman Ng. Md., annania
Kr., gelijk ,
zooals, en beteekent dan hiermee verbonden zooveel als ons bij voorbeeld . Zoo leest men Leesb . bl. 51, 4 v. 0.; marrin menawan nganivaran via Eqi arm
au anamthanam . Als je praatmet je 's gelijken, zoals stel (of gesteld , d. i. bijvoorbeeld) met mij ; en r. 11: anananana na ghan årzimanan nazanan Zooals stel (d . i. Bij voorbeeld een Běběd en een Tapih , wat onderscheid is daartusschen ?
371. Een aan de Javaansche taal eigen redewoord van een geheel anderen aard is awa Ng. Md., anté Kr.; een woord , dat als begripswoord gelijk of eden beteekent (zooals van gedaante , grootte , waarde, gewigt, enz.), maar
als redewoord vóór een gezegde of prédicaat of attribuut gebruikt wordt, om uit te drukken , dat men met dat gezegde of attribuut twee of meer personen .
§ 371.
HET REDEWOORD UW OFRÉ
385
of zaken , die men voor den geest heeft, gelijkelijk of evenzeer bedoelt ; of, met
andere woorden ,dat men van beide of alle tegelijkdat zegt. In het Hollandsch en in alle talen , waarin hetmeervoud door een grammatischen vorm beteekend wordt, heeft men dat Javaansche redewoord in een vertaling gewoonlijk niet
uit te drukken . Zoo zegt men in het Javaansch , zooals Leesb. bl. 1, 5 : naie anown organuianas?annanrap maar in het Hollandsch eenvoudig : Leven
je oudeluî nog ? En bl. 3, 4, waar iemand aan een ander heeft voorgesteld , om gezamentlijk (warmy) een toertje te paard te gaan doen ,voegt hij daarbij: an einemaz ervam anar apa terwijl men in het Hollandsch daarvoor zegt: maar waar zullen wij naar toe rijden ? en dus , wat in het Javaansch door area
beteekend wordt, door het meervoud van het gezegde niet alleen ,maar ook door hetmeervoudig voornaamwoord wij, uitdrukt. Dit meervoud voornaam woord ,dat de Javaansche taal niet heeft,wordthierdoordatwe vervangen . Somtijds kan men het door alle , of, als men van twee spreekt, doorbeide, ver talen ; b . v. Jav .zam . bl. 1 , 6 v. 0 ., waar iemand zegt, dat hij twee broeders en drie zusters heeft, en er bij voegt: apagamadhanan nananwij Deze zijn alle van dezelfde vader en moeder ; en Rädjä Pir. bl. 50, 10 : mmamno m = km Amຕ່ ຕ ດລ) ດາ Am Am D 3:໙ ເບິຖum( 3 Dece Proplueet Soenge hadtree
kinderen ,beide van het vrouwelijk geslacht (of beidemeisjes). In het Javaansch beteekent dan evenwel datawr of an erniet alle. Wanneer men dit uitdrukken wil, dan voegt men in het Javaansch het er ook bij, en zegt b . V., zooals Jav. zam . bl. 6 , 7 : qarannannygranaman urunciymimo manum ? Hebben die zoovele personen alle wapenen bij zich ? of: Zijn al die personen gewapend ? en bl. 101, 2 v . 0.: Annimarancijan 29marzona ar ernance aranan In leven zijn er nog maar twaalf, allen meisjes. - - Bij een collectief zegwoord ($ 210 ) kan dat redewoord ook gebruiktworden , ofschoon er maar één persoon als onderwerp genoemd wordt, omdat daarbij altijd meer dan
één personen voor den geest staan . Zoo leest men Rådjå Pir. bl. 103, 8 v.0.: Indian nasan nahm sa dranaman wat wij niet wel anders vertalen kun nen , dan : Toen zijweg waren , hield Vorst Pirngon raad ; of raadmet de zijnen . — Maar vooral opmerkelijk is het, dat bij een objectief (passief) gezegde dat
redewoord ook zóó gebruikt wordt, dat daarmee niet op het object, dat het onderwerp van het gezegde is,maar op het subject, gedoeld wordt; b.v. Leesb. bl. 74 , 1 v. 0.:aprraren arajamnosinrannan ? dan wordthij (derinoceros) door velen gegrepen ; of: dan maakt men met zijn velen zich van hem meester ; bl. 119, 10 :menanya ziarammas noramy am hij (nam . Pàsér, van wien gesproken wordt) wordt omringd door die vrouwelijke volgelingen ; bl. 128, 11 v. 0.:müramazepine enam naman nanego arcodi wij verzoeken ,dat de gang
daarvan zij zooals het vroeger spoor ; d .w .z. dat het daarmee den vroegeren gang ga ; Anecd . bl. 91, 9 : araw arzon
eram anam io eran erady Toen zij er 25
386
HET VOORZETSEL IMA
§ 372.
eenige oogenblikken over beraadslaagd hadden . Andere voorbeelden kan men
vinden 1001 N . I, bl. 22, 11 v. 0., bl. 282, 10 , bl. 381, 1, Leesb. bl. 81, 4 v. 0., bl. 103, 7 . Zoo ook niet zelden in het meervoud van den Propositief; b. v. 1001 N . II, bl. 5 , 6 : ajude alergamare an en apčimzar en nu marrimar Laten wij met dit lijk op het dak gaan . Een aantal andere voorbeel den vindt men § 302. 372. Behalven de tot hiertoe behandelde redewoorden , zal het alleen nog
maar noodig zijn te spreken over eenige weinige voorzetsels en voegwoorden ,die in de Javaansche taal tot het beteekenen van logische betrekkingen in gebruik zijn . — In vergelijking van de Indo-germaansche talen is in het Javaansch het aantal van zulke woorden , die men voorzetsels gewoon is te noemen , niet groot, daar die logische betrekkingen veelal op andere wijzen beteekend worden ,
zooals door de vormen van het transitive en het causativewerkwoord , en door zulke woorden , die werkelijk niet anders dan begripsvoorden zijn . 373. Het eerste van de hier bedoelde voorzetsels is in een demonstratief
of aanwijzend redewoord van plaats, om namelijk in een bepaling een plaatse lijke betrekking aan te duiden van iets , hetzij van een voorwerp of van een adjunct of accident, tot iets anders , dat men als de plaats daarvan zich voor
stelt ; en dus niet alleen een zijn of plaats hebben aan of op een plaats, dat
in het Hollandsch , behalven door de voorzetsels aan of op, ook dikwijls door in of te beteekend wordt; maar ook, zooals $ 350 reeds opgemerkt is, zulk een betrekking van een persoon of zaak tot een plaats, als wij in het Hol landsch door het voorzetsel van te kennen geven , zoodat b . v . aprirannan ai nesagan iemand van het dorp Pidjénan beteekent, en niet alleen gezegd
wordt van iemand , die te Pidjénan woont, maar ook van iemand, die van Pidjénan afkomstig is. Zoo ook an aman si amang ang gebatikde kleedjes van (uit) de Priesterwijk ( Jav .zam . bl. 151, 10 ), en ana naman sizinészi een
paard afkomstig van Timor (een Timoreesch paard , ald. bl. 141, 4). — De namen van plaatsen worden aan een zelfstandig naamwoord , dat een soort van plaats beteekent, ook gewoonlijk door middel van dit voorzetsel toege voegd; b. v. dnmnenmer vi de hoofdplaats Samarang, en manosaños ahammer het dorp Padiqqan: doch men laat het voorzetsel weg , wanneer men dat reeds vóór het voorafgaande zelfstandig naamwoord gebruikt heeft. Zoo zegt men
wel Shaninananasanam ay naar het dorp Padiqqan (Leesb. bl. 6 , 8 ):maar, indien men , zooals dikwijls, achter het voorzetsel Diminaar, nog dat aan wijzend voorzetsel van plaats gebruikt, dan zegt men hampain man wasan annen (ald . bl. 3 , 2 v. 0 ., bl. 4 , 9 , en 9 v. 0 ., bl. 5 , 10 ). — Ook noemtmen zulke
namen van plaatsen wel enkel met dat voorzetsel er vóór, zonder de soort van plaats met een voorafgaand zelfstandig naamwoord te noemen , om hetgeen zoo genoemd wordt, in het algemeen en onbepaald als een plaats (hetzij dan
.
$ 374 .
HET VOORZETSEL UM *
387
cen dorp , of een hoofdplaats, of iets anders), of liever dat,wat dáár,waar het zoo heet , is en die plaats uitmaakt, te beteekenen of aan te duiden. Zoo b. v.
Jav. zam . bl. 124, 4 : inmunanan innan aparan mnoanmna Dat Samarang
in vergelijking met sålå ,wat van beide is grooter ? en r. 6 : Bonnay inaanan marri naar mijn gissing is Samarang (of is het te Samarang, d . i. de plaats Samarang) grooter ; Jav.briev.bl. 295 , 7 v. 0.:a'i amzizajne ameznega Kedoeng-pring (of De plaats Kedoeng-pring)hebben wij daarop in brand gestoken . Hetzelfde voorzetsel en wordt ook gebruikt om een plaats aan te duiden , waarvan of waar van af een beweging of rigting uitgaat, zooals zoo dikwijls
achter warns van af, van af gaan of komen ; b. v. arama'nanmn van de hoofdplaats af, en wananmár van het noorden komen . En even zoo wordt
het ook dáár gebruikt, waar het hoofdwoord een beweging of rigting naar een plaats beteekent en wij dus het voorzetsel naar gebruiken ; b . v. anrmas m
iriammame zich direct (regtstreeks of het eerst) naar het Kantoor begeven .
En bij anani Ng., married opKr.,manepar Md., ergens zijn , aanwezig zijn , vóór een naamwoord of voornaamwoord , dat een persoon beteekent, heeft het een figuurlijken zin, zoodat b. v . ananananan vertaald kan worden door in of aan mij zitten , ofwel door bij mij zijn , staan of liggen , in den zin van bij mij aan huis, bij mij op stal of onder mijn beheer zijn . --- Ook wordt het figuurlijk gebruikt van den tijd , die als een uitgestrektheid of ruimte wordt voorgesteld ,
en zegt men b. v. an unnganan op dezen dag, en annaren
in de maand
Bésar. — Dikwijls evenwel wordt in tijdsbepalingen van dit voorzetsel geen gebruik gemaakt; maar ook in plaatsbepalingen niet, zooals b . v. Rådjá Pir. bl. 3 , 11: anma anayan Siam eiviananinary die begraven zou worden op de
begraafplaats. Dit heeft vooral plaats : vooreerst, waar het zijn , aanwezen of zich bevinden op of aan een plaats door anm Ng., mangaan Kr.,manzara Md., wordt uitgedrukt; zoodat men b . v. voor op een stoel, of op stoelen , zitten
of plaats nemen nu eens zegt djmpeiarna dan eens ajmaman dan Jones
en dan eens agmimaredagged (zoals b. v. Rådjá Pir. bl. 102, 2 , terwijl men daar op den vorigen regel geschreven vindt: arazonamigo on Shiandrs mm in plaats nemen op stoelen onder de Păndåpå ; waar armmås een plaatsbe paling zonder voorzetsel is, even als bl. 382 v. 0.); --- en ten anderen in een plaatsbepaling tot attribuut van een benaming van voorwerp, zoodat men b . v.
zelfs winangunaham ? voor Wirå-joedå van Děkàh (Jav. briev. bl. 357, 9), en ampanarak voor de Kjää van (het dorp) Mádjå , gewoon is te zeggen . · 374. Maar een ander menigvuldig figuurlijk gebruik van dit voorzetsel in de taal is dit, dat de eigenlijke plaatselijke zin ook overdragtelijk toegepast wordt op een betrekking van iets tot of op een voorwerp, en het dus, even als vóór bepalingen van plaats, zoo ook vóór bepalingen van voorwerp gebezigd wordt. Zoo hebben wij reeds in $ 350 vlgg . gezien , hoe het in een attribuut 25 *
388
Het voorzetselas
$ 374 .
tot bepaling van voorwerp achter het aanhechtsel men of anayap, of, ineenge smolten met dit nan , in het aanhechtsel an , gebruikt wordt, om al zulke betrekkingen van een voorwerp tot een ander voorwerp aan te duiden , als in
het Hollandsch door het voorzetsel van beteekend worden . Maar even zoo
wordt het menigvuldig gebruikt in andere attributen , waar wij de betrekking tot een voorwerp door een ander voorzetsel beteekenen, en vóór allerlei com
plementen van voorwerp , zooals b. v. in ajma 'nazam nanan betreffende (of betrekking hebbende op) dic zaak ;aimaridemoni vermaningen in achtnemen , of achtgeven op vermaningen ; ang ninnamazi roovers nazitten , of jagt maken op roovers; menagan nyarbanzi God vereeren , of hulde bewijzen aan God ;
ຍ າບິດເກີ 0m tot ຂijan Ileen spreken of seggen; m 7ເດ ຕ )1006- ບຸ ? God bidden , ofbidden tot God ; anapinnanemise liefde tot zijn echtgenoot, of
zijn echtgenoot liefhebben , liefde toedragen aan zijn echtgenoot ; dan uu ihna inan een verhaal gelooven , of geloof slaan aan een verhaal; ay narancs
het Kàwi kennen , of bekend zijn met, of kennis hebben van , het Kàwi; Bins inana ann schaamte kennen , of van schaamte weten ; y patenanan open
app" gevoelen (of beseffen) een misslag begaan te hebben ; era:q an si üram oni ver maningen opvolgen ; ainmnm nan 'n erazanı den mensch verleiden (eig. zoeken te trekken en meé te slepen ); anán az (of am ) an artis een dief zien ;marina
i'nano'n drinken uit de rivier ; an ahas an ennaie aan iemand weldoen ;am za anajanargjegon voldoen aan een verzoek ;em er ?amanaranaz masamygoeden raad versmaden ; aonanean annamanan animanı van zijn vreugde laten blijken ; ai risan namanan en het geheim houden voor het volk ; Einayan anyonůnán
amzanmagı zeker staatmaken op zijn belofte; — amparanasnin nznpi een voorstel (of verzoek) te doen (of iets te zeggen ) hebben aan zijn Hoofd ; anxmny am
am nijananeming hulp vragen aan zijn kameraad ; aran nanajminu
mnaası kennis geven aan het Bestuur; — anuanyanı lelijk van gedaante; arninpananair bedaard van gemoed ; anasar n u shaji onvoldoende voor het gezigt, d. i. onooglijk ; qunearen onmni schuld , of schuldig, tegen het land ; ansionin panen onderdrukt (gekrenkt) van verstand. — Deze voorbeelden ,
die met een aantal andere vermeerderd zouden kunnen worden , zullen voldoen de zijn om te doen zien, dat het voorzetsel in zulke complementen geenerlei bijzondere reële beteekenis, maar alleen dezen algemeenen logischen zin heeft, dat het dient om een betrekking tot een voorwerp te beteekenen , zonder dat de bijzondere aard van die betrekking in het allerminste bepaald wordt. En dit blijkt nog meer, wanneer verder opgemerkt wordt, dat het niet alleen , zooals in vele van de aangevoerde voorbeelden , gebruikt wordt om in een subjectief
gezegde de betrekking aan te duiden tot een voorwerp, dat het object is van het súbject; maar ook, en zeer menigvuldig , in een objectief gezegde om te
wijzen op een voorwerp , hetzij persoon of zaak , als oorzaak of middel, zooals
6 374 .
het voorzetsel ain
389
dit in het Hollandsch geschiedt door middel van de voorzetsels van , door of met; b . v. amin nimpanan en bestuurd worden door een Děmang; amuzana
qoga ? gevraagd worden door het Bestuur; aman nimannais door iemand nagezeten worden ; amandmær viernonnan gebruikt (of gedragen ) worden door
(of van) de grooten ; an nnmrannaircomannann gebruikt (of gedragen ) worden door een vrouw ; ahmmazananmuia uitgelachen worden van (of door ) de men schen ;am mzananananidoor zijn bediende gewekt worden ; aran agarwaian
qanean gestoken worden door een bij; annogynan Jianqana door buffels ge trokken ; aman an Liinniapas meégevoerd door een dwarlwind ; amagan urag ? getroffen door, of met , een pijl; amenazzanan voiaman naurany begroeid met ge boomte ; amanthan Sahren, geslagen metden zweep; ananer Julen an gi begoten worden met water ; annnnnana
inz, ingelegd met robijnen . — Maar in
zulk een objectief gezegde beteekent het voorzetsel toch ook niet de betrekking tot een voorwerp als oorzaak ofmiddel: even goed wordt het ook bij een passief zegwoord gebruikt om te wijzen op een voorwerp als object ; namelijk op een
tweede object nevens het eerste , dat in de objective wijze van spreken het onderwerp van het gezegde is ; b . v. amamenzornagninanap aan te bieden
aan den Heer Resident; amanan nimamemamnamazı voorgesteld worden aan het Bestuur; namenamaig tan imtim nor u is een belooning opgehangen ; d . w . z. gij hebt een belooning te wachten ;anan man nyamainanzmanı ik houd het voor u in gereedheid . — Ook wordthet gebruikt na een met nadruk voorop gezet en eerst met onbepaald onderwerp uitgesproken zegwoord, om dat on derwerp te bepalen door op een bepaald voorwerp te wijzen . Zoo zegt men b . v. in sha raque aq nag Het staat vast met betrekking tot (of wat betreft) zijn misdadigheid ; d . w . z. Zijn misdadigheid staat vast ; anchan with any
mag het is hevig met zijn toorn . En zoo leest men 1001 N. I, bl. 10, 3 : De Vorst sloeg er geen acht op , mauman wnerzanlageiramzanajan siinä nais dat
het veranderd wasmet de gedraging (of het humeur) van zijn broeder; bl. 22, 1 v. 0.: anpinag nahan sidan Weldra was het algemeen verbreid , het gerucht ,
dat enz.; bl. 23 , 4 : am anarniviianzan ayar het vas zigtbaar ecat zijn gunst
betreft; bl. 26, 10 :aparanan nimamrazinamaju am an wirani opdat het uitge voerd worde , dat voornemen ; bl. 284, 2 : manmanni'n uangynn was het
duidelijk met mijn zien ; d. i. zag ik duidelijk ; Rådjá Pir.bl. 13 , 14 : nacz lamannianand innan als het duidelijk is met haar zwanger zijn ; Jav.wett. lol. 167 , 1 : um ເຖh @ 4n m ກົກ Uກໍ ບ ດ ຍາ ສຸຂ
let nuoet geep poortyang
hebben met zijn afzetting; d. i. zijn afzetting moet geen voortgang hebben ; Leesb . bl. 69, 2 v. 0.: nauze nonneundian aun anaraman inauguró als hij ge
heel uitgespreid werd , zou het geheel overdekt worden , het eiland Java ; d . i. zou het eiland Java geheel overdektworden . — Alsmen op deze wijze zich uitdrukt, dan, gevoelt men , krijgt het zegwoord eenigen meerderen nadruk, dan wan
390
HET Voorzetsel an
§ 374.
neer men b. v. eenvoudig zegt: &n en úkayngen aneiamu -49 gu Want ook zóó legt men op het gezegde wel meer nadruk, dan op het onderwerp : maar, wanneer men het zegwoord eerst met onbepaald onderwerp uitspreekt, dan maakt men daarachter een pause, en spreekt het, of ten minsten de twee laatste lettergrepen , langzamer uit. — De verbinding van het complement met
het zegwoord door middel van het voorzetsel is evenwel in zulke uitdrukkin gen volkomen dezelfde als die van elk ander complement. Geheel op dezelfde
wijze gebruikt men het voorzetsel ook , wanneer het onderwerp van den zin bepaald is en vóór het zegwoord genoemd wordt; b . v . De Bråtå -joedå enz. bl. 73, 8 : (ej zmngpannzanagamanya Vorst Sàljå bedaarde wat zijn toorn betreft; d . w . 2. Vorst Sàljá zijn toorn bedaarde; en bl. 72 , 2 : ánom
with an imonganer Kårnå was erg wat zijn getroffenheid betreft; d. i. was zeer getroffen . Maar, wanneer men nu van deze verbinding met het voorzet
sel gebruik maakt, in plaats van de eenvoudige uitdrukking:(lygonganna
agar ay yang en árnommenen amagapang dan moetmen ook stellen , dat het om geen andere rede geschiedt, dan omdat men op die wijze aan het vooraf
gaande zegwoord nog eenigen meerderen nadruk geeft. En is dit zoo, dan is er alle grond om aan te nemen , dat men op dezelfde wijze te verklaren heeft het gebruik van dit voorzetsel vóór al zulke complementen van voorwerp ,die ,
zooals de complementen van object, en van oorzaak of middel, anders zonder voorzetsel met het zegwoord verbonden worden . Tot de duidelijkheid van den zin , tot een meer duidelijke uitdrukking van den zin der gedachten , kan het overigens ook niets bijdragen , daar het toch den aard van de betrekking tot
een voorwerp , die er door aangeduid wordt, volstrekt niet te kennen geeft , en het daarom ook in dezelfde gevallen , waarin het voorkomt, zoo dikwijls , zonder het minste nadeel voor de duidelijkheid , niet gebruikt wordt. Veeleer
zou men nog kunnen stellen , dat het gebruik van dat voorzetsel dikwijls de welluidendheid van den zin bevordert : doch die welluidendheid zal, wel be
schouwd, niet daarin bestaan , dat de klank van den zin daardoor aangenamer wordt; maar hierin , dat het voorgaande woord daardoor dien nadruk , dat wil
zeggen die meer langzame uitspraak ,verkrijgt,die dat woord dáár in den zin , zooals men gevoelt, behoort te hebben ; en dus dien klank die met den uit te drukken zin der gedachten overeenstemt, en , om zoo te spreken , logisch harmo nieert. - Deze beteekenis van het gebruik van het voorzetsel in voor de uit
drukking van den zin der gedachten door voorbeelden te bewijzen, ismoeijelijk , daar zulk een beteekenis niet aangewezen kan worden ,maar alleen te gevoelen is, en niet gevoeld kan worden , dan wanneer men den geheelen zamenhang, waarin het voorkomt, kent of voor oogen heeft. Maar, als men dan in den zamenhang vergelijkt Jav . zam . bl. 130, 4 , waar men vindt: amangaon
many,metkl. 131, 6 , waar men leest: aman aman siam munum ; dan
375 .
HET VOORZETSEL A
391
zal men ligt gevoelen ,dat er op de laatste plaats op anden an angmeer nadruk valt, dan op de eerste. Ligt ook zal men den nadruk , dien het voorafgaande
woord door dat voorzetsel verkrijgt, gevoelen in zinnen zooals Leesb, bl. 47,
4 v.0.: anconanegaan Sidinanananan . Is er iemand geweest, die die slang gezien heeft? en bl. 48, 1: apagarwiastinimenewunion naine viiassa mauszniayajami Ilecht gij geen geloof aan dit verhaal van mij? – Som tijds wordt het ook wel gebruikt vóór een benaming van voorwerp , wanneer
daaraan met nadruk de eerste plaats in een zin of zinsnede gegeven wordt; en dan wordt die nadruk daardoor nog versterkt. Gewoonlijk gebruiktmen dan a mzi Ng., Limp. Kr., betreffende, aangaande , of wat betreft; dikwijls met
het voorzetsel en er achter , en dus empáñs of Imza'n maar somtijds in denzelfden zin ook enkel het voorzetsel in b. v . 1001 N . II, bl.613, 2 v. 0.:
ananananam day na3402 hahagana andhan -n ap manomo sa amon afarzanm rinz emanuran 21 Het berigt omtrent die vermetelheid van Noerriddin bedroefde de gemalin van den Vezier ten sterksten ; bl. 123, 3 v. 0 .: ananen vapennar
inautiana mzannagonzaloumlzét ajjam aniin an vian aqizanany arai mmomogénagnageyam ik weet nog niet, of van hetgeen mij door de milda digheid van den Heere God geschonken is aan rijkdommen , het gebruik regt of
verkeerd geweest is; bl. 693, 4 v. 0.: 'n ar ezam asam arar an n E 4 | u) សំរលឮហា ជា ៤ ១១ៗ
enmapan di Wat betraft
het beschouwen als de grootste eer voor mij; laat, bid ik , het mij vergund zijn , Uw Hoogheid te dienen ; Jav. wett. bl. 63, 4 : manmogennnnn wuage agen:
anariadhanazam do Lean mununii:meran ayganapanagayan Die onder hoorigen nu , die met elkander een geding hebben, moeten , 200 het mogelijk is,
bevredigd worden door den scheidsregter in de dèsa ; bl. 217 , 2 : emann gazon zaprimantejam saugyanennag , De Regering doet dan vervolgens onderzoek naar
de zaak ; en desgelijks bl. 219, 9 v . o. 375. Er is nog overig omtrent het voorzetsel an op te merken, dat vóór een woord , dat met geen anderen medeklinker, dan met een an , begint, de
klinker van het voorzetsel in de uitspraak dikwijls verloren gaat, zoodat alleen demedeklinker om overblijft , die dan met den eersten klinker van het volgend woord zich vereenigt en dus voor de an in de plaats komt (vrg . de aant. bij
§ 182 en bij $ 249, bl. 257, en aant. b. bij $ 326 ). Zoo is men gewoon te zeggen naar erzı in plaats van ainanzenzi te huis, gelijk ook in het Hollandsch dit te huis gewoonlijk met verkorting thuis wordt uitgesproken . Zoo ook
Leesb. bl. 134, 4 : ajmzxonana and in plaats van ampananneimen zitten op de huisvloer ; en bl. 117 , 8 en 7 v. 0.: ananaram , in plaats van ananananam
in of aan mij zijn, in mij zitten . - Zoo ook wel vóór een woord , dat met een smeltletter begint, zoodat men b. v . ameak zegtvoor a'nmunis in het fort. -
In de schrijftaalwordtdie incensmelting in de uitspraak alleen bij eenige veel
392
HET VOORZETSEL
F EINEN EN VI ING .,
§ 376.
gebruikelijke bijwoorden ook in het schrift gevolgd ; b. v. in auay Ng., Die Kr., voor een anu en einnig vóór, vóóruit, vóóraan ; einar . Ng.,
acom a Kr., voor en innan en ananam up, onder ; diannın voor en 'nan
nyp Kr.,boven ; cha Ng., voor in an ao waar? Qan voor en na'n Kr. hier. En,waarde ineensmelting niet plaats heeft of in het schrift nietgevolgd wordt; daar is het toch algemeen aangenomen , b . v. inquay, ah ah en in team te schrijven , als behoorde de « reeds tot het woord , waar het voorzetsel an vóór komt.
376. Een beweging of rigting naar een plaats wordt beteekend door het voorzetsel Dhaig in de spreektaal dikwijls cñı en in de hoftaal en schrijftaal dikwijls, maar in de gewone spreektaal, althans te Soerakarta , zeldzaam , Erni Ng., arini of, wat meer deftig en sierlijk is , apier & Kr., & Md., naar , naar toe , ook als zegwoord zooveel als gaan naar, naar toe gaan, dik
wijls nog met het aanwijzend voorzetsel van plaats en er achter. — In het bijzonder is omtrent het spraakgebruik van dit voorzetsel en zegwoord in dezen eigenlijken plaatselijken zin op te maken: 1°. dat het bij een zegwoord , dat geen beweging, strekking of rigting naar een plaats beteekent, in een complement daaraan toegevoegd wordt, waar men in het Hollandsch het zegwoord gaan als hoofdwoord van het gezegde gebruikt en dat andere zegwoord in een objectief complement van doel er meê verbindt. Zoo zegt men in het Javaansch:narayan maananyangi mnardhanananas indian Morgen wil ik een bruiloftsfeest bijwonen, gaande naar het dorp Tingkir, in plaats van hetgeen men in het Hollandsch zegt: Morgen ben ik voornemens naar het dorp Tingkir te gaan , om een bruiloftsfeest bij te wo nen ; of: Morgen zal ik een bruiloftsfeest gaan bijwonen in het dorp T'ingkir. Zoo ook Leesb. bl. 4 , 5 v. 0.: annien nasanizan gaan on nayapan vihm ik wil om een schuld manen , naar het dorp Běrå gaande; d. i.: ik wilnaar
het dorp Běrå om een schuld gaan manen ; en Jav .zam .bl. 189, 13: Ik had je immersgezegd ,anuman2 yaylaqan anarangapi wanar ervanurn sinar ang dat je niet telkens cigaren moest gaan koopen in de Chinesche kampong:
dat je ze moet gaan koopen bij den heer Simon. Zoo ook r. 10 , en r. 10 en 7 v. 0., bl. 190 , 5 v. 0 ., Jav. briev . bl. 435 , 3 v. 0.
2°. dat, uitgezonderd in de zoo even genoemde wijze van spreken , dat voor zetsel in zijn eigenlijke plaatselijke beteekenis niet met een benaming van persoon verbonden wordt, maar dat het spraakgebruik vordert om , in plaats van naar iemand , te zeggen : naar de plaats , het verblijf of het huis , van iemand.
Men zegt dus, zooals men b. v. leest I.eesb. bl. 114 , 8 v. 0 .: annunale mamamannmemasa mp ik wil (hem ) sturen (of een boodschap geven ) naar de plaats (of het verblijf) van Djedig ; en bl. 115, 3 : enmaajameaj merr ar ? 72133 213 mp ik stuur (je) naar hethuis (ofde woning)ran Djidlig ; en bl. 118 ,
Kai orwயள் KR., Sir MD. IK
$ 378.
IMD
393
0
12 : nedenopam bhainmag nogy ha mpi toen ging hij naar de plaats of verblijfplaats) van Djērlig. — Even zoo zegt men in het Javaansch niet bij iemand komen , maar in plaats daarvan : aan de plaats, of aan het huis , van iemand komen ; b. v. ald. bl. 107 , 1 : muraiawam amennme
magiste m viam die menschen , die bij Djēdig (eig. aan de plaats, of het ver blijf , van Djedig) komen .
377. Maar menigvuldig is ook het figuurlijk gebruik van dit voorzetsel in den zin van ons tot, aan, tegen of jegens , in gezegden zooals tot iemand spreken , aan iemand iets zeggen , vragen , geven of zenden , tegen iemand een
aanklagt doen , jegens iemand dus of 200 gezind zijn . Voorbeelden hiervan aan te voeren , is onnoodig; men vindt ze overal. – In meest alle gevallen , waarin dit voorzetsel in dezen figuurlijken zin gebezigd wordt, gebruikt men ook doch drukt dan niet een reële rigting of strekking, maar alleen een
logische betrekking tot een benaming van voorwerp als bepaling uit. Zoo zegt men beide : anayanæm opan Senijaninamamari en annanzm njan Hannig anan (ofar of din ) maneman wat niet anders vertaald kan worden , dan : Ik vraag (of verzoek) je om hulp (of bijstand ,ofeen dienst): maarin het Javaansch , wordt door de constructie met ’n eenvoudig op maminar als complement van óbject gewezen , terwijl bij de constructie met dan door dit voorzetsel tevens
de rigting van het verzoek tot dit object beteckend wordt. Beide voorzetsels kunnen zoo in één complexe zinsnedemet elkander afgewisseld worden ; zooals Schm . verh . bl. 8, 2 v. 0 .: diaru un an upayazanbanez:niggrimerounaan ongi Wie steeds God en zijn ouders lief heeft: doch het Javaansch luidt eigen lijk meer aldus: Wie steeds God en aan zijn ouders liefde toedraagt. Een dergelijk voorbeeld kan men vinden 1001 N . I, bl. 64, 8 . 378. Somtijds schijnt het wel is waar, dat ook door het voorzetsel lehang
(of am of ar of aven of an enten of ek ), even als door i'n niets anders en niets meer beteekend wordt dan de logische betrekking tot een voorwerp als louter object , dat in de objective wijze van spreken het onderwerp wordt: doch waarschijnlijk is dit in waarheid zoo niet, en ontstaat die schijn alleen daar
door, dat wij de rigting of strekking tot het voorwerp , die in het Javaansch door het voorzetsel aangeduid wordt, in een vertaling niet wel door een voor zetsel zooals tot, dan, tegen of jegens, kunnen uitdrukken . Als men b. v. zegt,
zooals 1001 N. I, bl. 229, 10 : nomenaran ar vimehain (of ani) merren manean wiem . Ken je deze vrouw ? dan beteekent hier toch waarschijnlijk het voorzetsel khan die reële betrekking , waarin het subject tot de vrouw staat, en die er bestaat door de kennis , die men aan iemand heeft, zooals men in het Hollandsch ook zegt. Het Javaansch luidt eigenlijk zoo : Ben je een kennis in betrekking tot die vrouw ? Op dezelfde wijze vindt men ook dikwijls apennun Ng., apibara Kr., bekend , kennen , verstaan , geconstrueerd, en
394
HET VOORZETSEL
nas ? or am
EN EN VING .,
§ 379.
niet alleen , wanneer het de bekendheid van iets aan een persoon (zooals
1001 N . II, bl. 376, 7 v. o.), maar ook ,wanneer het de bekendheid van een persoon met iets, beteekent (zooals Jav. zam . bl. 110 , 1 v . 0., bl. 113, 4 v . o .
en bl. 114 , 4); en desgelijks ainsi Ng., anac Kr., weten of vernemen , gewaarworden , ook waar het gebruiktwordt voor geraarworden door middel van het gezigt, en dus voor zien of liever voor te zien komen , te zien krijgen , zoodat het beteekent, met een voorwerp in zulk een aanraking komen , dat men het bemerkt of verneemt (b . v . Schm . verh. bl. 6 , 4, en 6 v. 0 ., bl. 11, 1 v. o.). Even zoo is dan ook de gelijke constructie van de andere zegwoorden , die
zien beteekenen, te verstaan ; b . v . Jav . zam . bl. 122 , 1 : ananageanemo
ຖຕໍ່ ຕິ ແດງ ບາ 5 m ມີ 4:37ເຍ 8397 ຍາ , ເດິ » IIet ຂໍ al deze tiree lichtenlaxue , dat ik u nergens gezien heb. — Zie hier nog eenige voorbeelden van andere zegwoorden . Zoo leest men Leesb. bl. 71, 9 : aminayon ang nagnanons
toen hij Dorduitzond ;maar volgens de eigenlijke beteekenis vanazonay , als het Kråmå-înggil van maananemi: toen hij een boodschap gaf aan Dorå ; 1001 N . I, bl. 83, 2 :aan danqanamı mij te straffen , of zich aan ofop mij tewreken ;
r. 4 : chininanaman mij te grijpen , ofdehanden aan mijte slaan; bl. 113, 6 :
annan ajaragyamani mij te dooden,of ter dood te brengen ,ofmij den dood aan te doen ; bl. 129, 10 : enanam wman aj panorni mij rijkelijk doen genieten ,of
mij rijk genot doen geworden; r. 12:«rajan au dianpamanı mij kwellen ofwreed behandelen , of mij kwelling of wreede behandeling aandoen ; II, bl. 650, 6 v. 0.: 27 er iananian grashomnanap Noeriddin verborgen te houden ; Leesb. bl. 117 ,
11 y. 0.: einunarancmanı mijn kameraad folteren of martelen . — Wanneer het zegwoord , zooals in de laatste voorbeelden , een werkwoord is,dan erkent men de reële beteekenis van het voorzetsel gemakkelijk , wanneer men bedenkt,
dat het onmiddellijke object van het subject altijd in het werkwoord zelf ligt , in het grondwoord namelijk,waarvan het gevormd is. Hetwerkwoord einon
b . v. beteekent anın (foltering , marteling in een objectiven zin ) bewerken ; en zoo beteekent dus kinonaman aman eigenlijk : foltering (of marteling) be 66
werken aan mijn kameraad .
379. In dit geval nu, waarin dit voorzetsel de reële betrekking aanduidt tot een voorwerp als óbject, dat in de objective wijze van uitdrukking het on derwerp is, wordt het niet alleen verwisseld met het voorzetsel añ , dat alleen maar tot logische verbinding met een complement van object dient, maar
is het ook in het geheel niet noodig die betrekking door het voorzetsel uit te
drukken , en worden dus dezelfde zegwoorden met hetzelfde of dergelijk com plement van object ook zonder voorzetsel verbonden . Zoo wordt, om slechts één voorbeeld aan te voeren , het zegwoord ayeranap, in den zin van iets ver staan , Jav. zam .bl. 113 , 4 v. 0., en bl. 114 , 4 , met anders maar op de eerst genoemde bladzijde (r. 1 , en r. 11 en 8 v. o.) tot driemaal toe met en en
ſ 380.
anen of 27 an en aKr., ÉN »MD. W
(
6
\
SU
MD .
395
éénmaal (r. 5 V. o.) geheel zonder voorzetsel, met het complement van object
verbonden ; en , terwijl men bl. 110 , 1 v. 0., ay dhanmemand day ann (de be doeling, of den zin , er van verstaan ) geschreven vindt, leest men daar negen regels vroeger zonder voorzetselaz.& qui damn – En de rede of oorzaak , waarom men dit voor de verbinding met het complement, naar het schijnt , geheel onnoodige voorzetsel, dan toch zoo dikwijls gebruikt, kan ook geen andere zijn , dan die , waarom niet minder dikwijls het voorzetsel en gebruikt wordt, en waarover boven bl. 390 gesproken is. De hierboven bijgebrachte voorbeelden , kunnen , wanneer zij in hun zamenhang vergeleken worden , tot
opheldering en bevestiging dienen . Voor de uitdrukking van den zin der ge dachten heeft dit voorzetsel dus dezelfde beteekenis als an, maar bepaalt daar enboven door zijn reële beteekenis ook nog eenigzins den bijzonderen aard van
het complement van vooriverp , waarvóór het gebruiktwordt, daar het niet , zooals in , vóór allerlei zulke complementen gebezigd kan worden .
380 . Dien reëlen zin , dien dit voorzetsel, dat eigenlijk een beweging of rigting naar of tot iets beteekent, ook in zijn figuurlijken zin , vóór een com
plement van object toch altijd behoudt, kan het in den eersten opslag schijnen niet meer te hebben , wanneer het, even als in , en in afwisseling hiermee ,
gebruiktwordt vóór het laatste van twee met een zegwoord verbondene com plementen ran object, zooals b. v. Leesb . bl. 131, 9 : 'nan nunan nmananca
am nanemar je Děmang te doen worden , of je tot Děmang aan te stellen. Doch ook hier is de constructie in het Javaansch niet te beoordeelen naar de Hol
landsche in de vertaling . In het Javaansch luiden de woorden meer eigenlijk aldus: het Děmang worden (unah ah ai) bewerken met betrekking tot jou. Zie hier eenige andere voorbeelden : Anecd .bl. 5, 10 :wam eranazewnian anahman Shan enaman Uw Hoogheid is het, die mij groot gemaakt heeft; 1001 N . I, bl. 90 , 6 v. 0.: anmnarayonz dhan (of ern ) ani u rijk te maken ; Schm .verh . bl.50 , 2 : anmnamminanurggrinzionisaunagi andere personen
tot voorwerpen van uitlachen te maken ; d. i. anderen voor den gek te houden ; 1001 N . I, bl. 94 , 9 : casanan ani (of cor ) apayan saqxan den arts Doeban bij zich ter maaltijd te noodigen ; bl. 82, 2 v. 0.:aquajthis er nieco anys journizdan (of arv ) pour enarg Alle Djins erkenden Salomon als propheet van God . - Uit deze voorbeelden blijkt, hoe in het Javaansch de wijze
van verbinding van een subjectief zegwoord met twee objective complementen , wanneer het ééne door middel van een voorzetsel wordt uitgedrukt, juist de
omgekeerde is van die in het Hollandsch. In het Hollandsch wordt van twee objecten altijd dat, wat in de objective wijze van uitdrukking het onderwerp
zou zijn , onmiddellijk , zonder voorzetsel, alseenvoudig object,met het zegwoord
verbonden , en het andere, zoo het niet als een complement van objective ge steldheid wordt uitgedrukt (b. v. iemand rijk maken , iemand erfgena am
396
HET VOORZETSEL
E
O OF OMEN EN VİNG .,
§ 381.
maken ), door middel van een voorzetsel in een complement van doel of gevolg er bijgevoegd (b. v. iemand tot opzigter aanstellen ): maar in het Javaansch wordt juist dit andere object onmiddellijk ,zonder voorzetsel,met het zegwoord verbonden, en ook onmiddellijk er achter gevoegd, gelijk het ook logisch , naar den zin der gedachten, het eerste en voornaamste complement van het gezegde is, de eerste aanvulling tot nadere bepaling en wijziging van den zin van het
zegwoord , en het voornaamste dat men zeggen wil; waarom het in het Hol landsch ook met den hoogsten klemtoon wordtuitgesproken . In het Javaansch gebruikt men zulk een verhoogden klemtoon niet; maar men noemt, wat het eerste is, ook het eerst: men geeft aan het voornaamste ook de voornaamste plaats. Men geeft aan het woord alleen daardoor eenigen meerderen nadruk, dat men het wat langzamer uitspreekt. Maar, doet men dit; dan noemtmen
ook niet het andere object onmiddellijk , in één adem , er achter,maar gebruikt er tusschen tot middel van verbinding een voorzetsel, hetzij in , dat een zuiver logischen zin heeft, of anders , en meestal,dat voorzetsel hong cm Erro
av eni az arašn of an naar of tot, dat eigenlijk dient om een plaats als object te beteekenen , maar figuurlijk dan ook gebruikt wordt, om een rigting of
strekking , en dus een reële betrekking, tot ieder ander voorwerp , hetzij persoon of zaak, als object aan te duiden . Zoo zegtmen dan in het Javaansch : Lim
quayon ?Dann (of æriof arv ) anani die rijk maakt, met betrekking tot mij; d . w . z . die mij rijk maakt. — Het gebruik van deze wijze van constructie is
zóó gewoon en gaat zóó ver, dat men op deze wijze met een zegwoord ook twee objective complementen verbindt, waarvan het voornaamste, dat tot aan vulling en nadere bepaling van den zin het zegwoord moet dienen, een plaats, en het andere een persoon is; zoodat men dus vóór dit laatste het voorzetsel gebruikt, dat eigenlijk een beweging of rigting naar een plaats beteekent, en
niet vóór het eerste , waarvoor men het anders gewoon is te gebruiken . Zoo leestmen 1001 N. II, bl. 559, 4 v. 0.: mpenzeh on a man undanrirnoano 27maran nan euron hij kon die vrouw naar geen andere plaats brengen ; terwijl het volgens Hollandsch spraakgebruik zou beteekenen : hij kon geen andere
plaats naar die vrouw brengen. 381. Eindelijk wordt dit zelfde voorzetsel, even als in (bl. 388 vlg.),
ook menigvuldig in een objectief gezegde gebruikt, waar wij het voorzetsel door gebruiken, om in een complement van middel het súbject aan te duiden ;
b. v. 1001 N . I, bl. 83, 4 : ananandhamnanan Ünn, ik werd door dien Asaf gevat (terwijl op dienzelfden regel onmiddellijk voorafgaat: am mu ry on anan mij te vatten ); bl. 235 , 6 v. 0 .: maiea'non in imajo en hann (of eri) air
mnog deze man werd gehaat door een buurman van hem ; Jao. zam . bl. 31, 1: amahaman -yanaparan man an wies as hijwerd aangenomen tot zoon door den
Sultan van Padjang; Rådjä Pir. bl.46, 5: annuahapon ayangmga bunyo ?
$9 381. 581.
, an OF ay anamÍ » KR. KR.,AN » MD. MD.
(
OF
597
aommen anen ik werd tot post-koeli genomen door het hoofd der kettinggangers;
geheel op dezelfde wijze met het voorzetsel voor het súbject, als bl. 44 , 7, in de subjective wijze van uitdrukking voor het óbject: nynzuonno avtorn an aman
airanzeng het hoofd der kettinggangers nam tot post-koeli een Muzel
man . — Andere voorbeelden vindtmen overal. En bij één en hetzelfde passive zegwoord vindt men nu censdit voorzetsel, dan eens an , gebruikt. Zoo leest
men b . v. Schm . verh.bl. 11, 10: qanınan(azzangona din sijnen niet gezien worden door een enkelmensch ; maar r. 2 : anlappanan sinaranaomi gezien worden door den buurman. En dikwijls wordt in het geheel geen voor zetsel gebruikt. Zoo leest men Jav . zam .bl. 34 , 10 v. 0.: an ingrassegnar Sinai apoihij werd opgevolgd door zijn zoon ; maar vijf regels verder: an in marmann hinnan
— Het onderscheid in beteekenis voor de uitdrukking
van den zin der gedachten , dat er tusschen deze drie verschillende constructies
evenwel bestaat, is ook hier in de objective wijze van uitdrukking, waar het complementvan voorwerp het súbject te kennen geeft,hetzelfde als waar het een objectief complement is in desubjective wijze van uitdrukking.Een voorzetselwordt ook vóór een complement van voorwerp, dat het subject te kennen geeft,alleen
dan gebruikt, wanneer het voorafgaande woord met eenigen nadruk en wat langzamer wordt uitgesproken . En hetvoorzetsel in beteekent dan nietsanders,
dan dat het de logische verbinding van het complement van voorwerp met het zegwoord aanduidt. Met het andere voorzetsel, eh ang ami arvi as azer S of a wordt, zooals gebleken is, een reële, werkelijke, betrekking tot een voorwerp beteekend. Maar deze reële betrekking is daarom niet dezelfde , als die met het Hollandsche door wordt uitgedrukt. Hiermee wordt in een
figuurlijken zin een voorwerp, in de objective wijze van uitdrukking het subject, als middel beteekend: maar dezen zin kan het Javaansche voorzetsel,
dat eigenlijk naar of tot beteekent, onmogelijk hebben. Het beteekent niets meer dan met betrekking tot. Als een Javaansche bediende, die een bood schap komt doen, b . v . zegt : aynamayonnen enom namna hetgeen 200 veel beteekent, als het Hollandsche: Ik word gestuurd (of gezonden) door mijn heer (of meester of meesteres); dan zegt hij toch eigenlijk niets anders , dan : Ik word gezonden , met betrekking tot mijn heer ; dat wil zeggen , Ik word gezonden , en mijn gezonden worden heeft betrekking tot mijn heer ; wat dan zooveel beteekent als: en mijn zending is een zending van mijn heer. — Daar
nu door het spraakgebruik dit voorzetsel altijd , in onderscheiding van an , een reële , een werkelijke, betrekking te kennen geeft; zoo bepaalt zich het
gebruik in de objective wijze van uitdrukking ook alleen en uitsluitend tot aanduiding van het súbject. Tot een complement van oorzaak of middel wordt
het nooit gebruikt. Het wordt dus in den zin van door of van nooit bij het
accidenteel Passief gebruikt , en ook bij het objectief en subjectief Passief niet
398
HET VOORZETSEL
w
§ 382.
anders , dan wanneer het súbject een persoon is, of een wezen , dat als een
persoon wordt voorgesteld. Hier moet nog opgemerkt worden , dat de heer Winter tegenwoordig niet alleen
in meer deftigen stijl, maar ook in gesprekken , het voorzetsel dan alleen in den eigenlijken zin ,waarin het een beweging of rigting naar een plaats beteckent,maar in de figuurlijke beteekenissen , en in complementen van object of subject, altijd het hoofsche Er vi gebruikt. Vroeger, zooals uit de vertaling van de 1001 Nacht blijken kan , maakte de heer Winter die onderscheiding ook niet, en volgde het gewone spraakgebruik . Dit spraakgebruik wettigt die onderscheiding ook niet: want in zalke geschriften , waarin en gebruikt wordt, zooals in het wetboek de Nawålå- Pradâtå , wordt er ý ook in den eigenlijken zin van naar gebezigd . Dat voorzetsel er nu is blijkbaar hetzelfde woord als ein het werkwoord van het grondwoord uini naar iemand of iets toe gaan of komen , nader komen , ook als toeroep voor kom ! komaan ! in gebruik. De uitgang op den keel-neus-klank ng is dezelfde, dien men ook bij de telwoorden ($ 307) en bij het betrekkelijk voornaam woord ($ 334) aantreft, en die tot verbinding met het volgende complement moet die nen . — In poëzie wordt ook er i en bij verkorting léi gebruikt. Dit er j is dan op dezelfde wijze gevormd van arti dat in het Maleisch als toeroep voor kom !
komaan! in gebruik is. — En zoo schijnt dan ook ar oorspronklijk hetzelfde woord te zijn als om of an ag dat als toeroep gebruikt wordt, wanneer men iemand iets geeft of overreikt en wij ziedaar! zeggen , maar waarvan de zin is, dat men wil, dat
degeen , dien men het toereikt , het aan zal nemen ; zoodat het niet onwaarschijnlijk
is, dat het ook eigenlijk kom ! kom nader! betekent. Dan is dan met dien uit gang ng van drap en dit de vorm van het toestandswoord van anar even als ayer & van watin - En ditaan dat anders het Kråmå is van Bhan Ng.,
komen, aankomen, is blijkbaar ook als Kråmå van ævi am of de 29 gebruikt geworden wegens de overeenkomst in beteekenis met aini nader komen . En zoo mag men dan ook veilig onderstellen , zooals op bl. 134 reeds gezegd is, dat ook de uitgang van het voorzetsel en op dien zelfden keel-neusklank ng niet
oorspronklijk is, maar alleen tot verbinding met het volgende naamwoord dient; en dat dus dit voorzetsel oorspronklijk hetzelfde is als de uitgang am van het transitief werkwoord , waarmeê , even als met dit voorzetsel, in het algemeen een logische be trekking tot een voorwerp beteekend wordt.
382. Het voorzetsel, dat een oorzaak te kennen geeft en dus meer met het
Hollandsche van of door in beteekenis overeenkomt, is in het Javaansch nan wegens of can wegen . Dit wordt gebruikt om een voorwerp als teweegbrengende
ofbewerkende oorzaak aan te duiden , zooals in dn azmarajananapinat van den regen ; men anmanajima sterven van, of door , het vuur ; waarvoor wij zeggen :
in den brand ,of in de vlammen , omkomen. Zoo ook De Bråla -joedå enz. bl.25, 2 :
bhac imanaj(aqmy gesneuveld door, of, zooals wij zeggen,door de hand van,
$ 583. HET VOORZETS.MamaSam a of Sinan a No.2 Hii» KR. 399 Droenå ; Leesb. bl. 48, 6 : diac an anera saman ajan en dat schade geleden
heeft van , of door, de overstrooming . — Tot aanduiding van het súbject in de objective wijze van uitdrukking wordt van dit voorzetsel zelden gebruik gemaakt.
Zoo leest men evenwel De Bråtå -joedå enz. bl.25, 4 v. 0.:nka az ag แk 1 งาๆ ยามากๆ นา ๆ มา 329 voort verd hij met pijen beschotel door Readen
Sétå ; Rådja Pir. bl. 8, 10 : amhananijunazan aygani anayap verwoest worden door het kind van een Muzelman ; bl. 6, 9 : apijamanmainanaynasa minarzary Deze werd tot gemalin genomen door Vorst Pirangon. Op den vol genden regel leest men echter :anámarw i masai nnarrarp — Alleen,wan neer in een objectief gezegde aan de Godheid iets toegeschreven wordt, is dit voorzetsel veelen bij voorkeur in gebruik. Zoo zegtmen ananami wananijuangaza door God beschermd worden ; amaran man sijaanzi door God getuchtigd worden ; ethanan na nyusanyazı vastgesteld , of bepaald , door den Heere God ; en zoo
is heteen formule in brieven: ມີ) x ຍາ
ບິຕຸ
ຕໍ່ ໑o) ຕໍ່ 27ແດ §ay
anan aran dat, bid ik , zijn leven verlengd worde door God den Hoogverhevene. Dit voorzetsel manaj is gevormdmethet aanhechtsel a'in en dus voor mannen ($ 352), terwijl maamg zonder het voorzetsel en als voegwoord gebruikt wordt ,
en als zoodanig zooveel als van wegen dat, of doordien , dewijl of daar, beteekent (vrg. ook $ 367, b.). Het woord maom , waarvan beide gevormd zijn , is het objectief denominatief van anden grondvorm van anii worden , tot iets worden , iets ten gevolge hebben ; zoodat manner of manj eigenlijk zoo veel beteekent als het gewordene van, en zoo te kennen geeft, dat het accident, dat door het hoofd woord beteekend wordt, geworden of teweeggebracht is door den persoon of zaak,
die door het volgend complement beteekend wordt.
383. Het tegenovergestelde van chong of er riNg.,a El Kr., in de eigen lijke beteekenis van naar, naar toe, is asam of manami (zie § 82) dikwijls met het aanwijzend voorzetsel van plaats aranan in de spreektaal ook dams
en Bam ook welbij verkorting am Ng.Md., asans ofwisdom Kr., afkomend , (of afkomstig) van , van af , van uit ; ook als zegwoord komen van, van daan komen . – Veel wordt dit voorzetsel ook in een figuurlijken zin gebruikt, vooral ook om een oorzaak te kennen te geven , zoodat het dan zooveel betee kent als van wegen , wegens of uit (zooals uit medelijden ) ; en in dezen figuur
lijken zin zegt men in Ngoko zoo wel als in Kråmå man ofaan. Tot aan duiding van het subject in de objective wijze van spreken wordt dit voorzetsel niet gebruikt.
In den figuurlijken zin van wegens, in Ngoko zoowel als in Kråmå, is avain blijkbaar een zamentrekking of incensmelting van maneami'ni en men zou kunnen
onderstellen , dat ook in den eigenlijken zin van van af in de plaats van marram dit aracin als ware het een Krämå-vorm daarvan, in Kråmå in gebruik gekomen is.
Maar niet minder waarschijnlijk is het, dat dit Kråmå aan een zamentrekking of
400
VOORZETSELS , DIE MET BETEEKENEN .
384 .
ineensmelting is van het voorzetsel in met aan dat volgens ø 90, a . de gewone Kråmå- vorm van mahram is..
Bevreemdend is het, dat, terwijl uren het Kråmå van een komen , aankomen , als voorzetsel het Kråmå van lang om of err is, en zoo naar, naar toe, en dan weêr als zegwoord gaan naar , beteekent; daarentegen het. Ngoko nun als
voorzetsel in denzelfden zin als won of Liami van af, en komen van, van daan
komen , en dus juist de tegenovergestelde beteekenis van aan heeft. Zoo beteekent
Branchan (even als avancia ) van waar ? ofwaar vandaan? murwenaan waarheen? of waar naar toe? — Dit schijnt moeijelijk anders te verklaren, dan door de onderstelling, dat asam in de spreektaal niets anders, dan een verbastering
van dan is. 384. Voor hetHollandsche voorzetsel metzijn in het Javaansch drie verschil.
lende uitdrukkingen in gebruik : namelijk vooreerst het accidenteel Passief van mnei den grondvorm van het telwoord mriei of mounna twee, namelijk animna in Ngoko, en daarvoor in Kråmå amriizı of annsan app (zooals men volgens de aanteekening bij § 16 nu eenmaal voor anaszanmy gewoon is te
schrijven , en dat den vorm van het accidenteel transitief Passief heeft), en dikwijls met het voorvoegsel a an amaira aur. Dit beteekent dus letterlijk getreed , en , wanneer er een benaming van voorwerp wordt bijgevoegd , getweed (d. i. gepaard of vergezeld ) met. – In de spreektaal gebruikt men in Ngoko voor ammme ook menigvuldig am en dat insgelijks den vorm van
een accidenteel Passief heeft. — Ten tweeden gebruiktmen voor ons voorzetsel met in Ngoko het werkwoord acima dat anders gebruiken , bezigen ,aanwenden , beteekent, of ook zooveel als ons dragen , wanneer men spreekt van een klee
dingstuk, wapenrusting, sieraad, of ook van een titel. In Kråmå gebruiktmen als voorzetsel daarvoor zelden den Kråmå- vorm einmimaar gewoonlijk a
dat de Kråmå-vorm is van granı ook eigenlijk een werkwoord ,van den grond vorm eron en in oorsprong hetzelfde als het Maleische měmba wa en het Javaansche anmer Ng., medevoeren ,medebrengen ,medenemen , bij zich hebben
(van iemand die gaat of komt), waarvoor in Kråmå aneh
in gebruik is;
zoodat dus erd in een complement als voorzetsel eigenlijk meévoerend ,meébren
gend, bij zich hebbende , beteekent, zonder dat evenwel bij het gebruik van het
woord als voorzetsel op deze eigenlijke beteekenis gelet wordt,daar hetwoord niet meer in die eigenlijke beteekenis,maar alleen alshet Kråmå van ainmn en dus in den zin van dit voorzetsel, in gebruik is. — Zeldzaam als voorzetsel
in den zin van ons met is ten derden nog in gebruik maraq, dat eigenlijk tegenpartij beteekent; meer het accidenteel Passief an nou an beide alleen in Ngoko; terwijl als hetKråmå daarvan an nuran ann, het accidenteel Passief van nanan kant, zijde, gebezigd wordt. Daarentegen is weêr num , ofschoon,
naar het schijnt, niets anders dan een verkorting van nuuren, in een bepaal
5 383.
VOORZETSELS , DIE JET 'BETEEKENEN .
401
den zin in Ngoko veel in gebruik ; maar wordt daarvoor in Krimå het boven
genoemde am siraum gebezigd . 385. In de Grammatica is omtrent het logisch gebruik van deze voorzetsels het volgende op te merken :
1°. dat deze voorzetsels somtijds ook dienen om een complement van middel uit te drukken ; b . v . 1001 N . II, bl. 24 , 14: nananam irnu ama
v
eten
met (met behulp van ) de linkerhand ; Jav. wett. bl. 22 , 10 chazanan nion .se an en zuiver hem met een eed. — Doch gewoonlijk wordt in het Javaansch het middel eenvoudig in een bepaling van voorwerp aangeduid , hetzij dan met of zonder het voorzetsel in Zoo vindtmen op de aangehaalde bladzijde uit de
1001Nachtr.3 : an ag genervragen an aoga
hijnam het aan met de linkerhand.
2°. dat aminna Ng., annis? of an nisan ayı Kr., in de spreektaal ook wel gebruikt worden , om in de objective wijze van spreken ; even als dany of an
en eren het súbject aan te duiden . Zoo ook dikwijls in het boek Rädjá Pir.; b .v. bl. 4, 3 v. 0.: nuit animaines de chamoirzamas anannaremp Toen werd de Vorst van Mesr omsingeld door den jonkman Pirangon ; bl. 5 , 1 : ardin mag a spus chini inajan winmannisam us amai nnmann Het gewaad van den Vorst van Mesrwerd toen aangetrokken doorden jonkman Pirangon ;bl. 39, 4 v. 0.: ນາ ຕິ ເດິ ບາທິ ດ Am mm - ໕ ໆ ຕº Mດ1) Ik cord puiet geloofa door: Porst Ptra
ngon; bl. 48,18: มm คมๆขบm:ๆท? ๆบm ๆ มmทท272) Gij zit eenopge nomene (of opgeraapte) door den Vorst ; (en even zoo r. 16 ); bl. 50, 8 : am
. 18นา 1 มอาบนมา บน un มานฑmAm
mumrun Tone nerd de Propheet
Mozes door den Engel Gabriël verlaten . Zoo ook bl. 6 , 13 en 15 , bl. 12, 3,
bl. 20, 12 en 14 , en 1 v. o., bl. 26 , 7 ,bl. 30, 10 v. o., bl.31, 5 , bl. 32, 14 , bl. 34 , 6 v. 0 ., bl. 37, 2 v. o., bl. 41, 6 , en 7 v. 0., bl. 47 , 1 v. 0., bl. 48, 3 en 11, bl. 49, 3 , bl. 53, 3 en 9 , bl. 54, 4 en 5 , en elders. — Nu zou men
kunnen denken , dat zóó in de objective wijze van uitdrukking een súbject door
dit voorzetsel eigenlijk als middel wordt aangeduid : maar dit zelfde voorzetsel wordt ook in de subjective wijze van uitdrukking even als dany of an en
noen en in afwisseling hiermeê, gebruikt,waar deze voorzetsels tot of aan of tegen beteekenen ; b. v. bl. 13, 10: craan na nyargp růzza i zanærmer
Vorst Pirangon sprak (of zeide) tot Patih Haman ; bl. 19, 8 v.0.: nuain 7 ໆ 99 8 ວ ວ ຫ = 70 3 4 3 ປທເດ 500 Voirst Pirango gof toern betel & a u Pacil Ilaman; bl. 47, 1 : nympung auzkaj kizzvenz an riszamyou , het hoofd der kettinggangers maakt zich daarop weér driftig tegen mij; en desgelijks bl. 41,
14 , bl. 45, 12 , bl. 49, 1 , bl.53, 3, bl. 54, 5 v. 0., en elders. En, wan neer men dit gebruik van het voorzetsel in een subjectief gezegde met dat in
de objective wijze van uitdrukking vergelijkt; dan blijkt het, dat in beide
gevallen het voorzetsel niet wel een anderen zin kan hebben dan dien van in verbinding met, even als dann enn of an dir zoo dikwijls nietsandersdan 26
402
VOORZETSELS , DIE MET BETEEKENEN .
| 385.
in betrekking tot beteekenen , en dat het dus, even als deze, alleen maar dient, om in een complement uit te drukken of aan te duiden ,met welk ander voorwerp men het voorwerp, dat het onderwerp van het gezegde is, door het accident, dat door het zegwoord beteekend wordt, in verbinding of betrekking
zich voorstelt of denkt. Deze verbinding is dan ook altijd , even als bij dhary air of a Sis een reële verbinding, en het voorwerp ,waarmee door het voor zetsel de verbinding te kennen gegeven wordt, is altijd een persoon , of een
wezen , dat als een persoon wordt voorgesteld.
3º. dat ang mo of angs en non in Ngoko en Màdyå , en amais? of amais auary in Kråmå, in comparative zinnen gebruiktworden vóór de benaming van een voorwerp , in vergelijking waarmeê iets van een ander voorwerp gezegd
wordt, zoodat zij dan den zin hebben van vergeleken met , of in vergelijking met, of van den Comparatief met als of dan ; b. v . Jao.zam as maranasimages
arany nocngz, mijn paard zijn deugdzaamheid is gelijk met jou paard ;d. w .2 . mijn paard is even goed als jou paard ; bl. 137, 11: amane anymezzanan
disaran Mirian nyendovrz årer grunn het verschilt veel met alleen te reizen ; (even zoo bl. 216 , 5 ); Rádjá Pir. bl. 116 , 6 v. 0 .: manoenan semangpoiezas mai raremen (zij) verschilt niet met U ; of (zi ) is van geen anderen aard , als (of dan) U ; Leesb. bl. 108 , 6 v. 0.:
Rasmian on an magannazzamy na
qairannanzi die Djēdig zijn manieren zijn vreemd (of zonderling) in verge lijking met (of anders dan die van ) de andere menschen ; Jav. zam . bl. 150 ,
9.v.0.anagama noasagangan dingen warmeen unazamp Een kindmeteen maag (of bloedverwant) vergeleken, weegt ongetwijfeld zwaar (d . i. zwaarder) een kind ; bl. 92 , 8 : manmainnamon nranayap spoedig de arak in vera gelijking met de opium ; d. i. de arak spoediger als (of dan) de opium ;
bl. 105, 3: angasan nanamarrasaranaantè quiram novem naranasan andiamamonaar Naar mijn gevoelen is het bebouwen der rijstvelden zwaar
der werk als (of dan) het verrigten der werkzaamheden in de koffijtuinen ; bl. 124, 2: aqmannianameñunacimmengamozzanan antonaman ang nano indimapi Ik denk, uit mijn kleeding en spraak , daar die verschillen verge
leken met (d . i. van die van) de menschen te Tēgal; r. 2 v. 0.: anahan manzanamanian Ennanaimianninomana'nmaanma merni zoodat het dus verder is van hier naar Salatiga als (of dan) van Salatiga naar.
Samarang; bl. 142 ,6 :aynanézajmakina Saananenuganegar nga nung ik rijd liever op een paard , dat ondeugend is, als (of dan) op een schichtig paard ; Rådjå Pir. bl. 43, 2 : vragmananmaykay ngmariszom
mionge
twijfeld , dat de Propheet Jozef schooner was al: (of dan) de Propheet Mozes ; bl. 29, 13 : ernizan zazahanbhas pamaisar an tiarian zelfs waren de gestor venen grooter in getal als (of dan) de levenden ; Leesb. bl. 45, 8 v. 0.: anai aring on suaranyamrennamzerelepi dus met een pasar -week (d . i. vijf dagen )
$ 385.
403
VOORZETSELS , DIE MET BETEEKENEN.
tusschentijd in vergelijking met bij jou ; d . w . z. dus een pasar-week la
ter als (of dan) bij jou . — In een vraag is de zin in het Hollandsch dikwijls
uit te drukken door den Comparatief of Superlatief met het voegwoord of; b. v. Jav , zam . bl. 124, 4 : enMarianom imqarayoniamymeanmann. Dat Samarang, wat van beiden isgroot, in vergelijking met Sålå ? d . w . z. Watvan
beiden is grooter (of het groot8t), dat Samarang of sålå ? Leesb. bl. 8 , 7 v.0.:
Suasan Itaa Linhaj Brianned andadminpanengman welke zijn debeste, die met een kluit uitgestoken , of die maar uitgetrokken worden ; r. 10 : agenparam
ທີ່nu 9 ຍ ແຕ່ຕາຍ- ໜ
ຕິລວິສຸທ- ເດິແຄາ ທີ່ກິຖwn ເພິ• Droge groad
vergelijking met vochtigen grond , welke is de beste om met koffij beplant te worden ; d . w . z.Welke grond is de beste om met koffiij beplant te worden , drooge of vochtige ?
4°. dat deze zelfde voorzetsels ook gebruikt worden om een benaming van voorwerp tot complement te verbinden met een woord , dat een nabij of veraf zijn beteekent, zoodat men b. v. zegt manecerpayanmanzzam mo (ofmorn) manaazepi mijn woning is ver met (dat is van) jouw woning ; en , zooals Rådjå
Pir. bl. 84, 6 :
ara arawan inz noan oirzaneggy opera cravam ik woon
ook digt bij (of in de nabijheid van) de woning van U vader. Zoo ook Jav. zam .
bl. 118 , 2 v. 0.: meneesh an n nanezanq nedim amaieran . Het is niet ver van mijn voorspelling van 200 even ; d . i. Het verschilt niet veel van mijn gissing van zoo even .
5°. dat aimmai Ng. Md., ar
Kr., ook menigvuldig vóór een zegwoord
gebruikt wordt; en niet alleen zóó, dat het zegwoord beschouwd kan worden als naamwoord in den zin van onzen Infinitief met het voorzetsel verbonden
te worden ; maar ook zóó, dat het voorzetsel, met het zegwoord verbonden, te zamen hiermee als een logisch zamengesteld zegwoord gebruiktwordt. Trou wens in het Javaansch bestaat voor het zegwoord geen bijzondere woordvorm ;
en die voorzetsels aimme en ervůr zijn Javaansche werkwoorden , en hebben dus zelfs dien grammatischen vorm , die gewoonlijk alleen tot zegwoord dient. In die logische zamenstelling nu beteekent het voorzetsel dan zooveel als wat in het Hollandsch door een b ijwoord , als tevens,metéén ,mede, er bij of daarbij,
wordt uitgedrukt, maar ook dikwijls moeijelijk in een vertaling terug te geven is ; b. v. Jav.wett. bl. 161, 8 v. 0.: Hun werk is - - Shagarnainorancis ເປີ) m ຕາມ ນ າ ຫ ເຫດທິ ກອງ ເອົາ47 ຕໍ່ໆmeum ຄໍາຖາ ຊິ ຕໍ່ເmeແm m ເບ ເບົາ aozaj nerary als er koeli's wegloopen , of paarden wegraken ,dan daarbij (d . i. bij die gelegenheid ; wat evenwel in de vertaling bij dan niet behoeft uitgedrukt te worden ) andere er voor in de plaats te stellen , met betaald worden (of met betaling) van het Gouvernement;bl. 166, 6 : hageren anam meranggapamayana anan pran yonnmn cimmiarnmormozzanananangzaman viimsarannan indien er werkzaamheden zijn , iets te graven of aan te hoogen ; dan moet gij hun 26
404
VOORZETSELS , DIE MET BETEEKENEN .
$ 385.
daarbij een aandeel geven naar behooren ; bl. 177 , 4 v. 0.;emagamoanzark m Ma Ba & @ aºQ ຕໍ່ໆmເເດີ ແK mºomງຂຕິ28 ຕິ Ieder raclitus muoet tevens bewaakt voorden door menschen , bij dag en bij nacht ; bl. 201, 4 : ann
dimainean erazanq mimogramanan Zaragozan :einmiajarananasananian mnomani maar de persoon , die er overnacht, en de persoon , bij wien hij over nacht, doen daarbij beide een eed dan weerskanten ; en r. 11: hancinmiag arwanasema miongonimayi terwijl beide daarbij een eed moeten doen van
rocérskanten ; Jav. zam . bl. 9 , 5: aran nanomainminanın tarian arenan ik geef er niets bij toe: bl. 140, 6 v. 0.: annenzaowenanghanaer van azón * zoodat Uw Hoogheids dienaar het (het paard)tevensbereden heeft; bl. 174, 4 : anamanancinminanoon pornrajnoannen . Heb je hem niet tevens naar de rede gevraagd? r. 7: anin yanez annanrazapaniviiamwoman omdat hij
tevens omgezien had naar goed leér;; bl. 184, 9 v. 0.:Emznapamangan ani anavainer wungahan upanuzianagarnansuon
Dat buisje, verlangt
U dat tevens (of 0 ok ) gevoerd te hebben ? bl. 195 , 1 ; 27aguarnar sauna dan da anunramaanu mangazi Heeft U niet tevens kennis gegeven aan
het Bestuur? bl. 187, 5 v. 0.:neniam vnucimmi(aynanam wnmananna ? an je moest toch er bij hooren naar mijn bevelen ! d . w . z . je moest toch , als
ik je ietsbeveel, daarbij toehooren ! bl. 232, 1: Al is het ook dat de tusschen komst van den Heer Resident verzocht wordt, annar voru on ion z gr diaman ng dan wordt U toch daarbij gevraagd .
6°. dat ook ann noi of amên Ng., in n'ızı Kr., en aan Kr. Ng., dikwijls op dezelfde wijze, en in bijna denzelfden zin , onmiddellijk vóór een zeg woord geplaatst worden ; namelijk om op deze wijze het door dit zegwoord
beteekende accident voor te stellen als gepaard of vergezeld gaande met een ander, door een voorafgaand zegwoord genoemd, accident; wat wij veelal kun
nen uitdrukken door middel van den vorm van het deelwoord , ofwel door het voegwoord terwijl. En in dit geval gebruiktmen in Kråmå ook nog we
dat voor het Kråmå van ander gehouden wordt, maar anders niet als voorzet sel in den zin van met pleegt gebezigd te worden . Zie hier eenige voorbeel den : Rådja Pir. bl. 34 , 1 : nicainntrega anau:an razuman anpáran ini ay ayan ayman snau zanimang Vorst Pirangon sprak , heftig uitvarende, ter wijl hij het kind netrzette; of: terwijl hij heftig uitvoer , en enz.; bl. 49 , 7 : en wir y con modi ai azoannidconnaiz :anai'szegoen Haar zoon werd toen
omhelsd door Dèwi Asijah , terwijl zij veende; of: Dèwi Asijah omhelsde toen
alweenende haar zoon ; r. I v. 0.:xaman na ganong:anainzapezan meinem ay ananı Zijn moeder gaf hem daarop verlof , terwijl zij al weenende sprak; nxjapan Zij De Bråtä -joedi enz. bl. 14, 7 v. 0.: (ejzapazanay an xy : vroeg. Vorst Krosni, al weenende; Anecd . bl. 101, 6 v. 0.: wirinomagaganda
gaumempgunaári qarang,dann Zóó sprak hij, gedurig glimlachende. =
$ 585 .
VOORZETSELS , DIE MET BETEEKENEN .
405
Maar hierbij is vooral op te merken, dat, wanneermen bij zulk een zegwoord ,
dat men op deze wijze met een voorafgaand zegwoord verbindt, het onder werp noemt, of, zooals wel geschiedt, herhaalt; dan dit onderwerp vóór het voorzetsel geplaatst wordt; b. v. Leesb. bl. 69, 9 v . 0.: amue ain?ma annan ວັດ ທາຍາຕ ດ ບ ດ m a mm• ຕີ ພ ເດີ ອາ ເອີກ88 89 ບີບບ Toei ໄiet de Patih Adji- säků zijn hoofddoek uitspreiden, terwijl de Patih weér sprak ; Rådja
Pir. bl.50: 1:olehayes nozar Sin ernomenau am nanny Brnomanaman rnannarrizmurv an Toen daalde tot hem neder de Engel Gabriël, de Engel Gabriël gezeten te paard ; of: terwijl de Engel Gabriël te paard zat; bl. 29 , 2 v . 0.:nampelenamar :anáJana sin esamezan a oni mora nman asa anagasaop Toen ging hij (nam . Vorst Pirangon, even te voren genoemd)
in een spelonk , en bad tot God den Verhevene, terwijl Vorst Pirangon zich met het aangezigt tot op den grond nederboog. — Wanneer zoo het onderwerp vóór het voorzetsel geplaatst wordt, dan blijkt het, dat ook hier het voorzetsel met het volgende zegwoord als een logisch zamengesteld zegwoord te beschouwen is, waarin het voorzetsel dan zooveel beteekent, als wat wij zouden kunnen uit drukken door het bijwoord daarbij. Zoo kan men dan ook in het eerste voor
beeld den zin der woorden in het Javaansch zeer goed op deze wijze uitdruk ken : en de Patih sprak daarbij wederom . En in een zin , zooals in het boven
aangehaalde voorbeeld Anecd. bl. 101, 6 v. 0.: annman ngmgagan broring aqanaswinarangdan is ook blijkbaar vinardan gadhan het gezegde, en het onderwerp de persoon , van wien daar gesproken wordt, zoodat annman apingarnar enz. een complement van omstandigheid is, en de woorden het naauwkeurigst aldus vertaald worden : Terwijl hij 200 sprak , glimlachte hij
daarbij gedurig . Even zulke voorbeelden kan men vinden Rádjá Pir. bl.120 , 10 v . 0., De Bråtå -joedå enz. bl. 16 , 1 , Schm . verh. bl. 20 , 9 . Een allerdui delijkst voorbeeld vindt men ald. bl. 24, 5: มานมmๆๆมาบด ๆ ย่างๆ วๆxy? anaz ananin onng banornoennog ? Op het oogenblik ,dat zij zoo sprak opende zij metéén den zak, en sprak tevens wederom ; of: Terwijl zij dat zeide,
opende zij tegelijk den zak, en zeide weér.
:
ill . i . li .
7º. dat eindelijk zinme Ng. Md., as. Kr., ook wel vóór'cen zinsrede', en dus als een voegwoord , gebruikt wordt, dat men woordelijk door met dat; maar meer overeenkomstig het Hollandsch spraakgebruik door daar of door dat, kan vertalen . Zoo althans vóór een als complement van omstandigheid
bij een vraag gevoegde zinsnede, waarin stellender wijze gezegd wordt,wat de aanleiding tot de vraag geeft: vóór een stelling das , waarmeé men een vrang verbindt; b . v. Jav. zam . bl. 144 , 7. v . 0.: vinmemorahamanesimenata myanmaganan . Dat (eig . Met dat) gij mij verzoekt om hem met u te gaan lossen",
waartoe moet dat dienen ? bl. 154, 6 :womañana en anah ainmea
inzaki
mip. Waar wil mijn broeder naar toe , dat hij een paard te leen rrangt ? Leesb.
406
VERBINDENDE VOEGWOORDEN.
§ 386 .
bl. 32, 11: qanmayan imorgon Ann gezanihzadangapandin ang amman aingan no eran panay angparega ai man ?(Qanchagn Daar er nu een hoog en een laag Geregt bestaat ;hoe gaathet er meé, als iemand een regtszaak heeft? bl.41, 10 :
ຖດຕ9 8ເດິທ84 &4sເE0 487 •າ ໙ ເm m - g ບ \ Dat let is de luidrichtige eeuro genoemd wordt, wat is daar de rede van ? Even zo0, zonder het voeg
woord man mag er vóór, bl. 43 , 9 v. 0. 386. Van deze voorzetsels, die met beteekenen , zijn amma of amei en
nam Ng., amais en am risau any of ananisan ang Kr., ook als verbindende (copulerende) voegrooorden , zooals het Hollandsche en, in gebruik. Daaren boven gebruikt men daarvoor ook menigvuldig anaiang en áron (of Liam )
beide zonder onderscheid van taalsoort, en alleen in Kråmå man verder ananan gewoonlijk ananen Ng., ananci Kr., charz, Kr. Ng., het laatste evenwel alleen in de schrijftaal, en daarvoor somtijds ook wel het poëtische
ajanpa voorts anarmanng Ng., apogromenag Kr., en andere dergelijke uitdrukkingen . Omtrent deze verbindende voegwoorden is vooral het volgen de op te merken. 1º. Al deze Javaansche voegwoorden hebben , waar zij tot verbinding van
zinsneden of van leden in complexe zinnen of zinsneden gebruikt worden ,
een veel meer reële beteekenis , dan het Hollandsche en , dat een louter logi schen zin heeft. Tot de louter logische zamenvoeging in complexe zinnen of zinsneden wordt in het Javaansch gewoonlijk eenvoudig de nedenstelling gebe zigd, waarvan het gebruik in het Javaansch dus niet hetzelfde is , — niet 200 bepaald en met zulk een bijzondere beteekenis , — als in het Hollandsch en andere Europesche talen (Over de deelen der rede , bl. 210 ). Zoo zegtmen in
het Javaansch , gelijk men b. v. leest Leesb. bl. 14 , 5 v. 0 .:m aras risen anan sam de grootte en kleinte der letters; bl. 17, 2 : Menomoneway , het schuijeren en roskammen ; bl. 70, 6 : anas ih enzanayan debloei en vrucht baarheid er van ; bl. 104, 7 v. 0 .: margra ausaznan voor het Holland sche: Er was een man en een vrouw ; bl. 105, 10 : ananananasining yarn Su ennmnagkas man die hun onderdanigheid en onderwerping gingen bewijzen bij.Djēdig ; bl. 110 , 6 : amjancinog hun kleeding en kost; bl. 113 , 1: an
amase mangiançapı vele mannelijke en vrourtelijke bedienden ; bl. 119 , 9 v. 0.: memamanzi nahidamnang toen ging hij weg, de vlugtnemende, en ver
schuilde zich ; r. 3 v. 0.: weh timuit: aq sazeinamajyogairyan zij namen de vlugt en verschuilden zich bij Djēdig; bl. 122, 11: maranamara :xronwo
67298aman thee of koffij drinken en wat van die versnaperingen gebruiken ; r. 7 V. Q .; anasanmarang behoorlijk en zindelijk; r. 5 v. 0.: ning sising bij dag en bij nackt ; en
manarnan maranasang mag zijn rijst en vleesch , en zijn
thee (of koffij) en versnaperingen ; en r. 4 v. 0.: May as an ·annan arrayog er
41–28 . Setrå-djèjå en de Kabajan gingen . Even zoo bl. 133, 6 en 7 ; en Jar.
$ 386.
VERBINDENDE VOEGWOORDEN .
407
zam . bl. 1, 7 v. 0 .: Anagananali? :nanghairan mı twee van het mannelijke en
drie van het vrouwelijk geslacht; en r. 6 v. 0.: enceinnig vader en moeder ; bl. 184 , 8 : anarimana de lengte en dikte ; bl. 185, 2 : ananga er encima
het linker en regter lijf. — Zoo ook in de zamenvoeging van grootere en klei nere getallen of hoeveelheden ; b . v. Binigympping, drie en dertig ;aan madegnys, honderd en twintig ;maigarenman nyp een djoeng en een kikil. 2º. De duidelijke reële en eigenlijke beteekenis van anap na Ng., waarvan ante in de spreektaal niet verschilt, en van on rispı Kr., bepaalt natuurlijk het gebruik alleen tot verbinding van een tweede met een voorafgaand eerste ;
en vóór een volzin komt het in beteekenis eigenlijk het naast overeen metons ten tweeden of ten anderen . — Dat even zoo , om een derde voorwerp met twee voorafgaande te verbinden , somtijds ook wel om dinz. Ng., anash m . Kr., gebruikt wordt, is boven § 320 reeds opgemerkt. — Van am risan ang zou
volgens de eigenlijke beteekenis het spraakgebruik even bepaald als van Anriiz moeten zijn : doch dit gebruiktmen ook als het Kråmå van het Ngoko nim , en hiervan wordt de oorspronklijke beteekenis, als verkorting van norrany, niet meer in acht genomen , zoodat het niet veel meer dan ons en
beteekent,met dit onderscheid alleen , dat ermeer uitdrukkelijk een bijvoeging bij het voorafgaande door te kennen gegeven wordt. — Dit zelfde geldt van
ayican En nog uitdrukkelijker geschiedt dat door ásam datmen daarom meestal het best door benedens, tevens of en tevens , alsmede,alsook of en daarbij vertalen kan ; en dat dikwijls tot nog meerderen nadruk met het betrekkelijk
voornaamwoord or of eman er vóór wordt uitgesproken. Het alleruitdrukke
lijkst heeft de bijvoeging plaats door middel van an arernag ? Ng., apogener rinpı Kr., wat eigenlijk wat nog ? beteekent; en meer gewoon door anannur
nagi Ng., apazarmannagi (ook wel apagaimanaji of yozamang ang) Kr., anarmannagi Md., of an nimenmag Ng. Md., amniszmannopi of analiz
maraji Kr., waarbij ook nog wel arnag ? Ng., persinzi Kr., nog , gevoegd wordt; uitdrukkingen , die alle het best door en verder , of en voorts, of ook wel door als mede of als ook, te vertalen zijn . incorpi en anarnannng of ayaga 3º. De voegwoorden anonier of amen man mag moeten zeer dikwijls door ons en vertaald worden ; maar niet minder
dikwijls door of; b. v. Jao. cam . bl. 1, 5 : Limerih dinarayanaren donne aren Hoe is de naam van den Démang of Běkèl er van (nam . van het dorp )? bl. 148, 6 v. 0.: anandananaianemunasanmenim sjanaragais anand
åren gårarszamran De zeven dubbeltjes tienmaal maken zeventig dubbeltjes ,
of zeden gulden koper; Jav. wett. bl. 6, 1: anérazasvorenmanoenzaannang memani ananir en hann hei anaminmagaimanacaramengamanonmagini zij moeten overnachten ten huize van den Loerah of van den urzamenn Běkål, ofwel ten huize van dengene , die in rang het naast op hem volgt , ol
408
VERBINDENDE VOEGWOORDEN .
§ 386 .
van den dorpspriester. – Een voegwoord , namelijk , dat in zin en beteekenis met het Hollandsche problematische voegwoord of overeenkomt, heeft de Ja
vaansche taal niet: maar de hier boven genoemde Javaansche voegwoorden verschillen van de andere verbindende voegwoorden in zoo ver, dat zijmet het voorafgaande iets anders verbinden , niet als een tweede of derde, maar
als van het voorafgaande onderscheiden of verschillend van aard ; zoodat men ze gevoeglijk onderscheidend verbindende voegwoorden , of disjunctive koppelwoorden , noemen kan , in tegenstelling van de andere , die dan meer bepaald zamenvoegend verbindende voegwoorden, of conjunctive kop pelwoorden , genoemdmoeten worden . En dezen onderscheidenden , disjunctiven , zin hebben zij altijd , ook dan wanneer zij niet zooveel als het Hollandsche
of, maar ongeveer hetzelfde als en , beteekenen : of men ze in het Hollandsch door en, dan wel door of , moet vertalen ; hangt alleen van het spraakgebruik der Hollandsche taal af. Zoo leest men Rådja Pir. bl. 2 , 4 : argan upanů
anmerean rijst in het stroo en ontbolsterde rijst, als twee verschillende soor ten van rijst; bl. 4 , 10: arxman azanernanza Tai geweren, en pieken (en ) zwaarden ; waar de twee laatste soorten van wapens alleen door nevenstelling
bijééngevoegd, maar beide tezamen als wapens van een anderen aard , hand geweer in onderscheiding van schietgeweer, met de eerste verbonden worden ;
r. 6 en 5 v. 0 .: wazanar 2737:an und was disythan binnen de vesting
en buiten de vesting ; of 200 wel buiien als binnen de vesting ; bl. 7 , 3 : ( 2av ag 27 annonce again ang ayanchanann an nan sanan de woningen van de krijgslieden , en van al de geringere standen ; r. 13: apagai seamana
Dianaran ainusan? un arann an andanxuan ang nanan vier sterreviche laars, en tevens den Patih Haman, en al de Boepàti's (en ) Mantri's. — Zoo
ook vóór een volzin ,vooral,wanneer diemet een stelling van een geval begint;
b . v. Leesh. bl. 68, 5 : ayon dinumanwagnaaraa zanafi andhaigagnano am anamang En, als er een nieuw (nieuw aangekomen , ofvreemd) kind is in onderscheiding van de kinderen van deinwoners); dan wordthetzeker geleverd;
Joe ret. 221, 3: ຖm ຫ 7 ບບ
ບໆ » ທ?” ໆ ທໍ່?Am ຍຕ ໝ ທຸ 53 ປູ່ ແຕ່ ເກ
an rumahan njaani En,als zij moeijelijkheid ondervinden , en dan hulp vragen ;
dan moet men hen spoedig helpen ; bl. 192, 7: anana nyårzmanramasanpada anunenjam riparoanwas anwan annenan En, is het meer dan een Djoeng rijstveld , of ook minder dan een Djoeng, zooheeft er berekening van plaats.
4°. In de plaats van ons voegwoord of gebruikt men in het Javaansch ook dikwijls eenvoudig de nevenstelling;namelijk tot verbinding van twee verschil. lende vragenderwijs uitgedrukte en concessive onderstellingen . Zoo zegtmen b . v. anainunen , of magner uneni wil men, of niet, d . i. hetzij men wil,
of niet; amagnanim wil men gaarne , of niet; aponzan : engang ,men zij rijk, of arm ; of cigenlijk : laat men rijk zijn ; laat men arm zijn ! - Ook gebruikt
§ 386 .
VERBINDENDE VOEGWOORDEN .
409
men voor ons problematisch voegwoord of in het Javaansch ruang en anvis aunty, tot verbinding namelijk van twee met elkander te vergelijkene voorwer
pen , zooals bij beproeven of beoordeelen. Zoo b . v. Jav. zam . bl. 109, 1: annameanasema marennenmanwenngano nemam apas vragam ik zal hem eerst beproeven , zijn overeenstemmen of niet (d . i. of hij overeenstemt, of
niet) met mijn verlangen ; bl. 232, 2: arner save an siinpæreran unng :ayaman an airau maneeshaymon U wordt toch daarbij gevraagd , of U er genoegen in neemt of niet. 5º. Met het voegwoord meream (het Maleische in a ka) in de spreektaal ook innoceans en dan mag of eam agy 121, verbindt men met hetgeen voor afgaat , een zin , waarin men zeggen wil, wat plaats heeft of geschiedt, terwijl plaats heeft of geschiedt, wat in het voorafgaande gezegd is. In het Hollandsch
gebruikt men dan ook meestal het eenvoudige voegwoord en , maarspreekt dit
dan met een bijzonderen nadruk uit. Ook gebruikt men tot zulk een verbin ding wel en nu , of en dan. Zoo b . v . Rádjá Pir . bl. 51 , 7 v. 0 .; Toen wij onze
schapen zouden drenken , was het reeds over den tijd , - - indirano un uomo azerjayaan
nanah 27 17 yaman arwanajaminan i' èn, het dek
sel van die put, - hetgeen tot deksel dient, is een buitengemeen groote steen ;
Anecd. bl. 128 , 10: Dezen man wilde ik een schaap geven tot belooning voor een dienst, die hij mij beroezen heeft: neraman naxnmarahan sa an èn nu wil hij mij slagen geven ; 1001 N . I , bl. 259, 8 : Liever zou ik in de gedaante van een aap, of in dien van een hond , gebleven zijn , dan den persoon , die mij ge red had , te zien sterven : merm Das ?an u måraraudian ennen èn sterven op zulk een ellendige wijze; of: en dat zulk een wreeden dood . Andere voor beelden vindtmen Leesb. bl. 107 , 2 , en r. 6 v . 0., bl. 109, 8 v. 0.: bl. 110 , 3 ,
bl. 125, 4 v o., bl. 143, 3, bl. 158, 7 v. o., bl. 159,6 v.o., bl. 161, 8 v. o., Jav. zam . bl. 157 , 4 v 0 . -- Menigvuldig vooral is dit gebruik van dit voeg
woord vóór een onderstelling. Zoo gewoonlijk tot verbinding met een vooraf gaande onderstelling; b . v. Jav . zum . bl. 92, 7 v. 0 .: qaran wayangm
70) ๆยเมทAmaๆๆผm m271? mๆ 272บททม ) dlsie een feest ojaroonde, èn (of en dan) te veel arak dronk ; dan enz.; Jav. wett. bl. 19, 4 v. 0.: 2 azuraman 17 ernu vinie: na ngandhimeanman an mampuannrenna In dien er goed weg is , van één soort, è n er wordt aanspraak op gemaakt door twee
personen ; dan enz. Even zoo op de volgende bladzijde, drieinaal kort na elk ander, r. 3 , 5 en 6. En desgelijks, na een voorafgaanden geheelen conditio nelen volzin, vóór de onderstelling van een tweeden , om dien met den voor afgaanden te verbinden ; b . v. bl. 8 , 4 v. 0.: Indien nu de bewoners van het
land dien persoon , die door straatroopers beroofd is, niet willen gaan helpen ; dan moet de beroofde aangifte doen bij de hoofden van de naburige dorpen , meio
aneuroannisyvemm inuenogmanın mngar mig arvoginnamnyamencena ann
410
HET VOORZ.emake or partioaianc.,6942297 KR. $587.
man innan han gran aman enz. En , willen dan de hoofden van de nabu
rige dorpen de aangifte van dien beroofden niet aannemen ;alsdan enz. En verder even zoo, wanneer een geval niet in een onderstelling, maar in een relative zinsnede, wordt uitgedrukt, vóór een tweede relative zinsneê , om die met een
voorafgaande te verbinden ; b. v. bl. 10 , 7: noon nanangangnu japan inarna gama mensano man aynacoon ng maneaj anauzanag ayarn En alle onderdanen van ons, die gedagvaard worden , en juist op reis zijn om een commissie van Ons te volvoeren ; enz. De zin is toch : indien zij gedagvaard worden , en dan juist op reis zijn . Zoo ook bl. 13, 6 v. 0.: ananmanqaynaio anomang pansam mamepowejaarop whorn enz. Iemand nu doet een aan klagt, en hij ontvangt iemand tot pandeling; dan enz . 6º. Tot bloote aaneenschakeling van volzinnen in een voortgaande rede, - om
een verhaal of redenering,ofwat het zijn mag , met een geheel nieuwen volzin te vervolgen , — gebruikt men het zamengestelde ananaanng Ng., par
que gi of morenaznog , ook wel zonder verkorting qorronam ij of your panny of ook qurimandano y , en zonder verkorting qorogamananny, Kr.;
maar ook dikwijls, en in de spreektaalmeestal, het enkele mann Kr. Ng., en dan wel te onderscheiden van manmag als redegevend voegwoord vóór een tot complement met een hoofdzin verbondene zinsnede, in den zin van van wegen dat, of doordien , dewijl of daar (zie aant. bij $ 382). Zóó tot aaneen schakeling van volzinnen , om een rede te vervolgen , gebruikt, beteekent
manqazı even als in an orqanmag of ang nemarnog (zie boven 2°.), eigenlijk zooveel als voorts of derder , maar komt dan overeen met het Hollandsche als voegwoord gebezigde nu , uitgezonderd waar een tegenstelling tegen het voorafgaande plaats heeft, in welk geval in het Hollandsch maar gebruikt wordt. Voorbeelden vindt men overal: tot opheldering zal dit ééne voldoende
zijn, Leesb. bl. 104, 7 – 4 v.0.:naregoingi aias a man vet mannegaraaju bajar endaarsmpBandar Menganwajahasinanwanajan wonnierimarinas jemandang :Dhanaiancerdom -négamargo aman amay ninja : 2 731 Er was een man en vrouw . De man nu heette Goes Djēdig , en was naar gissing reeds zeventig jaar oud , of wat meer. Maar de vrouw was naar gissing
pas vier en twintig jaar: laat het er over zijn ; dan niet veel. 387 . Een in de Javaansche taal bijzonder opmerkelijk voorzetsel van zeer menigvuldig gebruik is acogh en meer gewoon manea's in de spreektaal ook arines en aias Ng., angemel, ook wel annarrayp, Kr. — Hiervan is ang Ng., ammazasy Kr., een werkwoord , dat anders als zegwoord wachten beteekent. En zoo is ook aia's een werkwoord ; terwijl area of painea's Ng., ammoran Kr., den worm van het accidenteel Passief heeft. Als voorzetsel
dienen beide vormen tot aanwijzing van een graad of trap, waartoe iets komt, het brengt, reikt, stijgt of duurt , en beteekenen zij dus zooveel als tot. . . toe
•
387 . HET VOORZ. (
or qonsai NG . ,
9612mKR .
410
in
of tot aan .. . toe; b. v. Leesb.bl. 2 , 4 v.0.: anagemarahan airnoaparea amp tot vijftig en zestig toe; bl. 4 , 2 v. 0.: anapea siian man sinar tot overmorgen toe. Zoo ook Schm . verh . bl. 8 , 6 v. 0 .: van de buitenpoort
van de stad af marineannan dhamani hap tot aan den tempel toe; en bl. 4 ,
9. v. 0.: mameneranannamirnemariewani ik zal je met den knuppel slaan tot dood (of tot sterven ) toe; waarvoor wij in het Hollandsch een voudig zeggen : ik zal je met den knuppel dood slaan ; zoodat wij de beteeke nis van het Javaansche voorzetsel door niets anders uitdrukken , dan door den klemtoon op het woord dood . Even zoo Leesb. bl. 50, 5 v. 0.: Iemand kijkt
naar het Wajangspel engamerzas Diem unap bijna een geheelen nacht door ; woordelijk : tot bijna een geheelen nacht door toe. - Maar vooral
opmerkelijk is het gebruik van dit voorzetsel vóór een zegwoord , zoodat het hiermee een logisch zamengesteld zegwoord vormt(vrg. (8 385 , 6º. en 6º.), en
meestal gemakkelijker in het Javaansch te verstaan , dan in een vertaling uit te drukken is, — ook hier dikwijls het best alleen maar door klemtoon . Zoo leest men wel Leesb. bl. 12 , ! v. 0., met het voorzetsel vóór een naamwoord :
ehaywa Mohan namangpegaman asmanearang indien (ik) tot dertig last toe meé kan brengen ; maar twee regels vroeger met het voorzetsel vóór het
zegwoord :maun memarangalanaanmerenjy ngenaniara ang wat men ook wel op dezelfde wijze vertalen kan , maar toch in het Javaansch woordelijk
anders luidt, en wel zóó , dat men het op deze wijze zou kunnen uitdrukken : zoo je zóó ver komt, dat je in staat bent om dertig lastmee te brengen. Meer overeenkomstig het Hollandsch spraakgebruik is het evenwel, eenvoudig dus te vertalen : 200 je in staat bent om dertig last mee te brengen . Zie hier nog een paar andere voorbeelnen : Leesb . bl. 161, 4 : anar acieranan man an un mamayaramanmaranarsegi veroorzaak je oudelui geen bekommering ; of meer woordelijk : ga niet zoo ver, dat je je oudelui bekommering veroorzaakt ; 1. 6. v. o.: ajaran alarm grmnyannianas parne devanzani opdat hun kwade bedreigingen geen gevolg mogen hebben (niet er aan toe mogen komen , dat zij ge
volg hebben); 1. 3 v. 0.: ແດງຕໍ່ຫາ haad mໆm໙ບ 4 ທິດ ທm m ? mer enn dezů ang zij hadden elkander nog nietverwelkomd (zij waren nog niet er aan toe gekomen ,om elkander te verwelkomen ), toen hij op zijn hielen gevolgd werd door de komst van Mas Péngravit ; Jav .wett. bl. 24, 1 : Als er iemand te paard langs de straat rijdt, meroan mancanzamnaimare:enanurmeneanza a
e an aman unarereins èn hij overrijdt een mensch , of een kind , zoodat deze
verwond wordt of sterft;bl.29, 3: manggonan oyán mong anaz qamragarrian azanmak indien het tot een vechten komt, en hij zijn vervolger verwondt ; r. 6 : muroog aomasnag indien hij manslag begaat; r. 10 : marrasada en ananana ar din indien hij ver 10 ondtwordt of sterft; bl. 30, 13: mauaga anomon haqmann indien het zóó ver komt, dat er een aanklagt van den éen tegen
412
í
REDEGEVENDE VOEGWOORDEN . .
i
$ 388.
den ander plaats heeft; bl. 101, 7 v . 0 ., met verbuiging van het voorzetsel in den Jussief:asianmune dumm ei :marrgangarm sandhan dan maghetniet, dat
het komttot boeijen (dan mag men niet zoo ver gaan , dat men iemand boeit); Jav.,briev . bl. 31, 3 en 2 v . 0.: angpangyalsz ahannamerunasan ayun
ຂົmto00 ຖrum mecດ 437totaິ
ທີ 3 4 ປິ \ Ticee dge later is duarop
het overlijden van den Soenan gevolgd , en ik heb hem niet weêr gezien ; meer
woordelijk : Twee dagen later is het 200 ver gekomen, dat het overlijden van den Soenan gevolg gekregen heeft, en het is er niet toe gekomen, dat ik hem weer gezien heb.
388. Tot besluit van deze beschouwing der voornaamste redewoorden in de Javaansche taalmag nog het volgende opgemerkt worden omtrentde redegevende
voegwoorden . Van deze wordt momiman gew . aranzmani Ng., pozamay not of monzáns of asynzanaqang, gew . aranzmir Kr., naardien , nademaal of daar , gewoonlijk daar gebruikt, waar een volzin met een redegevende conjunc tive zinsnede begonnen wordt; daarentegen an dem Ng., antam Kr., door dien , en annen , omdat, dewijl, uit hoofde dat, waar men de redegevende conjunctive zinsnede eerst na den hoofdzin volgen laat. Waar tot verklaring
van het voorafgaande met een nieuwen volzin de rede gegeven wordt, daar is · men gewoon withany want, namelijk , te gebruiken . Zeldzamer gebruikt de
Javaan hiervoor anarann Maar dikwijls zegt hij,waar wij,om van het voor afgaande verklaring en rede te geven , met eenigen nadruk namelijk of trouwens
zeggen , op een vragenden toon: @ jnu (ofanimo ) Sinamenaze Ng., ännu (of innagaga27) hundian Kr., Rede (of De rede) réuarom het zóó is? d . w .z . Vraagt men, of Wil men weten , waarom het zóó is? terwijl hij dan in den vol genden volzin , met of zonder redegevend voegwoord er vóór, bij wijze van
antwoord , die rede opgeeft en verklaart. Zie b . v. Leesb, bl. 2 , 7 v. 0., bl. 105, 1 v. 0. Dat zelfde in deze spreekwijze gebruikelijke woord are of ån oorzaak, rede, of, met het bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon tot bepaling , ennuna of innaga aen de oorzaak , de rede, wordt ook bij wijze van uitroep of toeroep gebezigd, wanneer men zeggen wil, dat het
geen men gezegd heeft, als de oorzaak of rede van iets te beschouwen is. In dit geval beteekent bet zooveel als het Hollandsche daarom . Zoo beteekent
enniernapomen Leesb. bl. 22, 2. v. 0., en Jav, zam .bl. 174 , 7 , en én naco m
empendan dian , Jav. zam . bl. 180 , 1, vragender wijs: Rede waarom het 200 lang geduurd heeft? terwijl dan vervolgens de rede aangegeven wordt;
maar einangranag, bl. 172 , 10 v. 0., Rede waarom het wat lang geduurd heeft ! in den zin van: Ziedaar de rede, waarom het wat lang geduurd heeft !
of: Daarom heeft het wat lang geduurd . Desgelijks Leesb. bl. 50, 9 v. 0.
§ 592.
KORT BEGRIP DER JAV , WOORDVORMLEER .
413
KORT BEGRIP DER JAVAANSCHE WOORDVORMLEER VOOR EERSTBEGINNENDEN .
389. De Javaansche taal behoort tot de meer-lettergrepige talen , en de meeste grondwoorden zijn thans twee-lettergrepig , ofschoon dan ook blijkbaar van éénlettergrepige grondvormen of wortelwoorden afgeleid . De éénlettergre pige grondwoorden , die nog in gebruik gebleven of uit andere talen overge
nomen zijn , worden gaarne als tweelettergrepig uitgesproken , doormiddel van den voorslag án ě ; b . v. anwan (ěmàs) in plaats van army (màs) goud , en ånen (ěpàl) in plaats van anar (pàl) mijlpaal (het Hollandsche paal). Is
de eerste letter van het grondwoord een en dan wordt die voorslag als an oe , uitgesproken ($ 48); b . v . annen in plaats van naai mensch , persoon .
390. Van alle grondwoorden van zuiver Javaanschen oorsprong is de voor laatste lettergreep òf open , òf enkel door een met den volgenden medeklinker overeenkomenden neusklank gesloten, en zonder dat daardoor de uitspraak
van den voorafgaanden klinker verandert; zooals in enani (îngkang) voor anai (ikang) dewelke, hetwelk , en in mairam (sång kå, § 38) voor ason (så kå) van af. Bijzonder geneigd is de Javaan om voor een an de voorgaande lettergreep met den klank ng te sluiten , en b. v. anas (ángsring) te zeggen voor anaji (ásring) menigmaal, en nuenea (roemång så) voor merası (rocmåså) gevoelen . 291. Het accent der taal, of de toon , waarop het Javaansch gesproken wordt, bestaat, behalven in den toon en de buiging der stem , die de bewe ging van het gemoed uitdrukt, alleen daarin , dat men van elke zinsnede, en
zoo ook van ieder meerlettergrepig woord , de twee laatste lettergrepen , uitgezonderd alleen de voorlaatste, als deze een Pěpět heeft, — langzamer of meer slepend uitspreekt, dan de voorafgaande; doch beide gelijk hoog van toon , zonder verheffing of daling van stem .
392. Dewoordvorming, of de vorming van nieuwe afgeleide woorden en van verbogene grammatische vormen, heeft plaats : 1º. door voorvoegsels, invoegsels
of aanhechtsels ; 2°. door verdubbeling van het grondwoord of herhaling van een woord ; 3º. door reduplicatie of herhaling van den eersten medeklinker ; 4'. door zamenstelling. En op dezelfde wijze zijn ook de grondwoorden , die nu tweelet tergrepig zijn , grootendeels van éénlettergrepige grondvormen afgeleid ($ 389).
393. Behalven dat wordt de zin of beteekenis van een woord ook nog ge wijzigd naar gelang van het onderscheid van klinkers, waarmee het wordt uitgesproken ; en niet alleen in klanknabootsende woorden , maar ook over
dragtelijk , zóó, dat een woord ,met de diepere of doffere klinkers o of oe uit gesproken , van grootere, groffere en zwaardere, met andere klinkers van klei nere , fijnere en ligtere voorwerpen gebruiktwordt.
KORT BEGRIP DER
§ 394.
394. Dit zelfde aan den klank der klinker gehechte onderscheid van betee kenis is nu verder ook gebruikt geworden om van woorden met dieper of doffer klinkende vocalen Kráma-woorden ($ 4 , 2° .) te vormen , door die zelfde
woorden in de beleefde taalmet fijner klinkende vocalen uit te spreken, alsof de groffere klank van die doffere vocalen iets lomps en plomps had. Zoo zegt men in Kråmå — en , gelijk in deze voorbeelden , zoo in vele dergelijke woor
den — ananas en anarxi voor azon as of, en, en oanz
(tảmpå, § 38)
ontvangen ; — az enn en wmzi voor ageni vet, en amsi beloven ; als ook garzi voor gay , mat, krachteloos; — anni en garann voor an ni mager ,
en ny yang mis, missen ; als ook simanzi voor ananı gedrongen worden (doch muomen en marrin voor ezag , iets niet zijn , en er nu nog niet); - dinas voor jou oorzaak, rede; -- man of annua ($ 389) ammaman en manosi
voor moon of emmnia noord , annaming vragen ,en mamianzi loon ; als ook anapa2memang voor anmazenamaang plaatsen, zetten , leggen . 395. Andere Kråmåwoorden zijn gevormd door er een anderen uitgang aan
te geven , als b . v. in an gaan van anar achterblijven ; — in amgang en engang van wmni zee , en anag , dag; — in Eian Gnary of Eran din ang van Siamanı 200 ; – in anuray en annars van anahı iets worden of zijn, en
argeni wachten , tot aan toe ; — in agaimanap van ajaran oloek , eed ; — in andis van anary, hout ; — in @ andia van ( anni regtszaak; — in gen ann van gaqi het ingaan ; ~ in manban van manags moeijelijk ; — in Red van ern in den weg staan ; — in anarny van when verloren gaan,
verdwijnen ; — in asnazni van andin koord , touw ; – in anqaroang van an our slecht; — in entrany van eraz, honigs — in azanan van azan ar aan
gezegde of beloofde tijdsbepaling; — in amanang van anar stijf. 396 . In sommige woorden onderscheidt zich het Kråmå van het Ngoko alleen door een anderen medeklinker , zooals in adany, anthony en vran van andan erg , fel, zeer, du dhary beminnen , en aren, oroeger. — In eenige
redewoorden eindelijk wordt het Kråmå gevormd door bijvoeging van de let tergreep your zooals in yogan van anar wat? apani van anar waar ? en an aymay van a
in het subjectief Passief.
397 . Wat men Màdyå -vormen zou kunnen noemen , zijn niets anders dan verkortingen van Kråmå-woorden , zoals bhagan en gewoonlijk anne van 297001 wat ? anaz van anan áz, steeds, nog; en een van wasius naar.
398. In de Javaansche taal bestaat geen onderscheid in vorm en verbuiging of vervoeging tusschen het nomen of naamwoord en het verbum of zegwoord, en
ook niet tusschen substantief en adjectief of zelfstandig en bijvoeglijk naam 200rd. Één en hetzelfde woord kan tot attribuut, tot prédicaat en tot bena. ming van voorwerp als súbject of object in een zin gebruikt worden , en dus de plaats van een adjectieſ , van een verbum of van een substantief bekleeden . Zoo
§ 399.
JAV . WOORDVORMLEER .
415
beteekent manenoni een ziek mensch , anannoni ik ben ziek, on monen
mijn ziek zijn of mijn ziekte. En 200 zegt men , zonder dat men tot hulp woord een zegwoord noodig heeft, zooals het Hollandsche zijn ofwezen , waar.
voor in het Javaansch geen woord bestaat: anayanannag ik (ben )de jongere broeder (of zuster ) van hem (of van haar). Maar, - wat vooral op te merken
is, — niet alleen wordtzóó, als in dit voorbeeld , een benaming van voorwerp in een subjectiven zin in een gezegde gebruikt,om van het subject te zeggen , wie of wat het is; maar even zoo wordt ook met een zelfstandig naamwoord , zonder eenige verandering en zonder behulp van een zegwoord , een yoorwerp
als object in een gezegde aan het subject toegeschreven ; zoodat b. v .het zelf standig naamwoord wrazi twist, dan als zegwoord zooveel als twist hebben of twisten beteekent; armagan oogst, zooveel als oogst hebben , aan den oogst zijn of oogsten ; with anı verhaal, 2. v . a. een verhaal doen of verhalen,warzı rijst veld , z. v. a. rijstveld bebouwen, en mani vrouw van een man, 2. v . a. een vrouw hebben of krijgen , en dus getrouwd zijn of trouwen . — Zoo ook dikwijls
in verbinding met een ander objectief complement, zooals een complement van
doel, dat in het Hollandsch door een benaming van voorwerp met het voor zetsel tot wordt uitgedrukt, of een complement van objective gesteldheid. Dit ander objectief complement gaat dan vooraf, zoodat in een gezegde b. v. om minman zooveel beteekent als tot assistent een Goenoeng (politiebeambte) heb ben , of geassisteerd zijn van een Goenoeng; en aranarayan , woordelijk gereed
een vaartuig, den zin heeft van een vaartuig gereed hebben ,houden ofmaken . 200 verkrijgt dus een woord als aranan gereed , dat in een subjective betee kenis tot zegwoord gebruikt gereed zijn beteekent, in zulk een verbinding den
zin van gereed hebben ,houden ofmaken , alleen daardoor, dat het in een objec tive beteekenis genomen wordt als gesteldheid van een object (zooals van een
vaartuig) en als doel of gevolg van het subject, waaraan het tegelijk met het object in een gezegde wordt toegeschreven. 399. Van de afgeleide woordvormen heeft het Javaanschewerkwoord drie vormen. — Het eenvoudig werkwoord wordt van een ander woord als grond woord gevormd door de eerste letter met een neusklank uit te spreken , zoodat het altijd met een neusletter, en dus, overeenkomstig den aard van de eerste
letter van het grondwoord , met een an , am , ter of a begint. Doch dan be
houden alleen de zachte stomme medeklinkers (de d , g en 6, § 10 , aant.), de smeltletters (r en 1, § 11), de halfklinker ar , en ook wel, ofschoon niet altijd ,
de halfklinker,maar tevenslipletter, a ($ 11), bij en met dien neusklank haar cigen klank, terwijl anders deze eigen klank in dien neusklank verloren gaat ,
zoodat de neusletter voor de eerste letter van het grondwoord in de plaats komt. – Zoo gaan dan :
1°, de harde stomme medeklinkers, namelijk de tand-, tong- en verhemelte
416 .
KORT BEGRIP DER
$ 399.
letter t, en dus de an , de ą7 en de an , de keel-letter k , an , en de lip -letter p , n , in de uitspraak verloren ; en komen de tand-neusletter en , de tong
neusletter om , de verhemelte-neusletter cm , de keel-neusletter an en de lip neusletter en daarvoor in de plaats. Zoo is van om aannn piek , hetwerkwoord Menu
m
pieken , met een piek steken ; van
ezariy
iets om mee te kloppen ,
egang (gewoonlijk ayezann geschreven, daar gewoonlijk tusschen de tand en de tong-letter n geen onderscheid meer gemaakt wordt; doch men zie § 29) kloppen ; van Lanang na bij, digt bij, masanın digter bij komen , naderen ; van annoniany te zien , te zien zijn of te zien komen ,anamzmp verschijnen , zich vertoonen ; en van aan voedsel, kost, art an voedsel gebruiken , eten . — Ook de an, die in het Javaansch zoo na aan de ar verwant is ($ 26 en 30), veran dert, even als deze , in een cm ; b. v. in amını verminderen , van azacı vermin derd , vermindering. – Beide veranderen evenwel in een an , wanneer ook de tweede letter van het woord een w of w is , en meestal ook wanneer maar de
tweede lettergreep met een verhemelte-letter begint, zooals in marear laken , van aasaap iets dat te laken is; azazzı nesten, nestelen , van ayansinest, anası elk één , van wie één , mag zich voornemen , van aing voornemen ; (a3003, met goud of steenen beleggen of inzetten , van (azwa?n Vroeger veranderde de a als tand- of tong-letter ook in andere gevallen in een an ; en niet alleen in poëzie, maar ook in de gewone taal, zijn daarvan nog sporen overgebleven ,
zooals in azeynep nevens imgmg bidden, van appar ; in shazzi nevens amenzi vereeren , van ahazzı en in mnogi nevens emmy ,dragen , lijden , van mergin
2º. De zachte stomme medeklinkers, de an , an en ak , en de vn en an , be
houden , terwijl zij in den vorm van het werkwoord met den neusklank, die met haar aard overeenstemt, worden uitgesproken , haar eigen klank; zoodat b . v. van manix ?\ gebed, mman aanklagt , en nainzani boei, de werkwoor
den , die dan bidden , aanklagen en boeijen beteekenen , ndóngå, ngg oegat en mbånd å uitgesproken worden. Maar dan wordt deneusklank, waarmee zij uitgesproken worden , door den Javaan niet geschreven, dan alleen dáár, waar
het werkwoord het voorvoegsl ami a , waarover later , vóór zich krijgt; zoodat dan die drie werkwoorden annarrani anm many en annenran geschreven
worden; en desgelijks enam.cz boelen , van annyiboete, en anıxin an aon7met geveld dwingen, van ak aur muy dwang, geweld . Die gebrekkige spelling , die , met uitzondering van dit geval, het werkwoord van het grondwoord niet on derscheidt, kan , zoo men niet altijd het werkwoord met dat voorvoegsel ge
bruiken wil, verbeterd worden door het werkwoord met den voorslag en te schrijven , en b. v. tot onderscheiding van het naamwoord mania (do ng å) gebed ,het daarvan gevormde werkwoord nd o ngå,bidden, animara te spellen . 3º. Anders, --- namelijk wanneer het grondwoord met cen klinker (en dus
Ś 402.
JAV . WOORDVORMLEER .
417
in het Javaansche schriftmet een an ), met een halfklinker (au of«n), met een smeltletter (in of ni), of reeds met een neusletter, begint, — wordt tot vor.
ming van het werkwoord de keel-neusklank ng gebruikt; b . v. in eimamem een ei of eijeren leggen , van innom my ei; in azzurzı een krab gelijkend, ge lijk een krab, van azzary , krab; in ayarı kaauwen , van vrak tand of kies ; in
( zwang bederven , verwoesten, van maand bedorven , verwoest; in â ý ver troosten , van risazı vertroost; en in dienaran(methet voorvoegsela annasar ) een tijger gelijkend, van awan tijger . Alleen de halfklinker, maar tevens lip letter , a volgt dezen regel gewoonlijk niet, maar verandert als lipletter, even
als de ar (volgens 10.), meestal in den lip-neusklank ær; b. v. in znis on derrigten , van apnis onderrigt. En, waar deze halfklinker de ar vóór zich neemt, daar wordt hij in de uitspraak somtijds uitgelaten , zoodat alleen de
overblijft; b . v . in menan ang naar het oosten , van muamary oost, het oosten . 400. Als het werkwoord gevormd wordt van een twcelettergrepig woord , dat eigenlijk een éénlettergrepig grondwoord met het voorvoegsel an (a) is ;
dan wordt het veelal gevormd van het éénlettergrepig grondwoord met den voorslag an ($ 389). Zoo is van annanazı verwijderd , ver , van het grond woord nanoz het werkwoord dimana?ı zich verrijderen . Van sommige grond woorden wordt het werkwoord op beide wijzen gevormd, met eenig onder scheid in het spraakgebruik , zoodat b. v. aga ? spinnen , als een bezigheid , maar ergo iets (b. v. boomwol) spinnen , beteekent.
401. De benaming werkwoord beteekent in de Javaansche grammatica niet in het algemeen hetzelfde als verbum of zegwoord , in tegenoverstelling van naam woord. Voor het zeg woord heeft de Javaansche taal geen eigen vorm
($ 398). Het Javaansche werkwoord is een bijzondere woordvorm , om een accident, of ook wel een adjunct (zooals een eigenschap ), uit te drukken en voor te stellen als een werking van een súbject, als iets dat door een súbject,
d. i. door een persoon , of door een als persoon voorgesteld wezen , bewerkt of te weeg gebracht wordt, en waarvan het object , hetzij als doel of als voorwerp, dat is, wat beteekend wordt door het grondwoord.
402. Verlengde vormen van het werkwoord zijn het transitief en het causa tief werkwoord . Beide hebben met het eenvoudig werkwoord den neusklank aan het begin van het woord gemeen , maar onderscheiden zich door bijzon dere aanhechtsels. - Het transitief werkwoord wordt gevormd door het aanhechtsel en i. Eindigt het grondwoord op een medeklinker , dan veree nigt zich deze in de uitspraak met den klinker van het aanhechtsel, maar wordt in het schrift verdubbeld ; en , gaat het woord op een klinker uit, dan wordt het eerst door een n gesloten, en het aanhechtsel dan aan dezen mede
klinker op dezelfde wijze aangehecht; terwijl dan tevens een voorafgaande i in e, en een oe in o verandert. Zoo is van a diar, geween , het eenvoudig 27
.
418
KORT BEGRIP DER
403
werkwoord ancien geween maken , d . i. weenen , maar het transitiefwerkwoord anemo da (n a ng í88i, uit te spreken als na ngisi) beweenen ; van menina
het eenvoudig werkwoord meren en drinken ,maar maremaa ug (ng ómbèni) iemand, of aan iemand, te drinken geven ; van monrom (tåndå, § 38) teeken , merk , anomag , aan iets een teeken ofmerk geven; van anary metgezel, arrin
iemand als medgezel mẽenemen, maar ainm agi aan iemand een ander als medgezel méegeven ; van noon gang , maming begaan . Zoo ook manage beweiden , ergens weiden, volgens $ 400 van annarra hoeden , weiden , met het voorvoegsel am van het éénlettergrepige moral; en azqarzan iemand iets geven , volgens § 48 en 389 in plaats van dimarzani van annarzı geven , van den grondvorm marsi 403. Behalven den zin , dien het transitief werkwoord als werkwoord heeft,
is de eigene, bijzondere beteekenis, die door het aanhechtsel uitgedruktwordt, deze , dat het daardoor een transitief werkwoord wordt in betrekking tot een
óbject, waarmee het anders slechts als intransitief, door middel van een voor zetsel, verbonden zou kunnen worden . En zoo is de beteekenis van dat aan hechtsel dikwijls dezelfde als die van het Hollandsche voorvoegsel be in zeg
woorden zooals beweenen of beschreijen , d . i. om of over iemand of iets weenen of schreijen , en beladen , d . i. in of op iets laden ; maar het spraakgebruik ver
schilt niet zelden , en is ook ruimer van omvang. Zoo beteekentmeringan niet iemand bedrinken , maar, zooals in het Holl. beloonen , iemand , of aan iemand , te drinken geven ; en acima da beteekent niet alleen iemand beweenen
of beschreijen , maar ook tot iemand weenen of schreijen . – Ook wordt deze vorm van het werkwoord gebruikt, om cen veelvuldigheid of soort van meer voud aan te duiden ; en wel eigenlijk van de werking, maar dan ook van het
súbject of van het object. 404. Het causatief werkwoord onderscheidt zich door het aanhechtsel
annam Ng., anarnann Kr., dat op dezelfde wijze aan het grondwoord gehecht
wordt, als het aanhechtsel an ($ 402), metdit onderscheid , dat,als het grond woord op een klinker uitgaat , dan de laatste lettergreep nietdoor een n, maar
door een met de hoofdletter van het aanhechtsel overeenstemmende k , geslo ten wordt; terwijl men dan deze k in de meest gebruikelijke spelling niet ver
dubbelt; b. v. ardimman of volgens $ 400 Sian myam Ng., tras znana of aidh marang Kr., doen staan, oprigten , van anáima (grondvorm anmi)
stand, waarvan aanmy staan ; encarnaan unmam terug brengen ofterug be zorgen , van an sin terug keeren ;onpean nam Ng.,angam an mhang Kr., voor zeker houden of stellen , van ang zeker.
405. De beteekenis, die het causatiefwerkwoord door zijn aanhechtselheeft ,
is in het algemeen : met opzigt tot een voorwerp als object bewerken , dat daar aan, daarmée of daarvoor plaats hebbe of geschiede, wat door het woord, waarvan
ſ 407 .
JAV. WOORDVORMLEER .
419
het afgeleid is, beteekend wordt. Altijd beteekent hetzulk een werking var een súbject, die een uitwerking heeft met opzigt toteen object:maar deze ééne algemeene beteekenis heeft in het spraakgebruik zeer verschillende
wijzigingen gekregen , zooals b . v . in immuan unnan iemand, of voor ie mand, (iets) maken, van mmor maken ; amanaman met iets steken, van amazan n steken; a marrian anqam met iets op den loop gaan ,van spary, op den loop gaan ; am monaczaam wnmamı van of over iemand of iets spreken , ook iets uitspreken , van mozg , spreken ; (agnaron unnam iets aanhooren , of naar
iets hooren ; erum man iemand te gemoet treden of trekken , om hem te keer te gaan , van crump iemand te gemoet gaan , om hem af te halen ; diaman un som bewerken of maken dat iemand of iets komt, iemand of iets doen of laten
komen , van Dan komen ; Sumur um mnan iets geven om mee te nemen , iets meégeven , aan iemand, terwijl inmor iemand (aan iemand) iets meégeven beteekent, van 'nman iets meénemen ; anananam , van iets zeggen , dat het
vreemd of wonderbaar is, iets vreemd ofwonderbaar noemen , van annan vreemd , wonderbaar; waarma
vee naar het hok drijven , van animo hok ; tannut
nam b . v . van een huis , zóó gelegen zijn , dat het iets, b . v . een rivier, vóór
zich heeft, d . i. met het front naar een rivier staan ; ook, van den tijd ,kort vóór iets zijn ; van canary vóór . 406 . Een andere vorm van het zegwoord is het toestand 8 woord , dat ge
vormd wordt, door niet, zooals bij het werkwoord, vóór, maar achter den eer sten medeklinker van het grondwoord een neusklank uit spreken, en wel den
lip -neusklank m , die dan evenwel tot verzachting als ěm , of gewoonlijk als
oem , wordt uitgesproken ; b. v. in az som gew . njenom guan , in plaats van mani van niam gang. -- Indien het grondwoord met een an begint,dan zou b . v. van en na het vloeijen , de stroom , het toestandswoord ook eigenlijk ennis
zijn : maar dit wordt dan , daar de an zonder klinker geen klank heeft, in proza altijd års uitgesproken , en alleen in poëzie ook wel met den klinker
oe an enris vloeijen , stroomen . — En volkomen denzelfden vorm , als wanneer het grondwoord met een an begint, heeft het toestandswoord ook, als de
eerste letter de lipletter ær of ro is; b. v. in Ehem, poëtisch aneham uitgaan , buiten komen , van het grondwoord Sam uitgang, buitenkomst, en in green
poëtisch angeras sterven , dood , van het grondwoord aan de dood . De ci genlijke vorm zou zon en yan zijn : maar ook hier, even als bij het werk
woord ($ 399), verliezen de lipletters er en a haar eigen klank in den daar mêe vereenigden lip-neusklank er, zoodat deze alleen overblijft. En in dit
geval verschilt dan ook de vorm van het toestandswoord volstrekt niet van dien van het werkwoord .
407. Van een woord , dat met den lipletter en begint, wordt het toestands woord alleen gevormd in een bepaalde bijzondere beteekenis, als afgeleide be 27 *
420
KORT BEGRIP DER
$ 408.
naming van hoedanigheid van een persoon of zaak , die zich voordoet, gedraagt of aanstelt als dat, wat door het grondwoord beteekend wordt; of ook van een
ouderdom of leeftijd naar de wijze, waarop een persoon of zaak zich op dien ouderdom of leeftijd voordoet of vertoont; zooals b . v. mdinasi of mainan
als een aanzienlijke zich voordoen of gedragen , grootsch , van annan groot, aan zienlijk ; ómæra of merzij, cen benaming van het rijstgewas voor dat het aren schiet, van maji helder groen. Doch in deze beteekenis heeft er , als het
woord met een lipletter begint, een eigenaardige letterverwisseling plaats; na melijk , dat de lipletter in een keelletter verandert, de an in een m , de an,
en desgelijks de er , en ook de æn , in een am ($ 34 ); b . v.mirani als be kwaam of kundig zich voordoen , rerwaand , van cnasi bekwaam , kundig ; wyên gia
als bedreven of ervaren zich voordoen , van 'n bedreven ,ervaren ;ayamnan als een Hollander zich voordoen , van armourem Hollander ; anem als een regenwolk zich voordoen ofvertoonen , van die regenwolk . — Ook de an ver andert in dat geval in een an
b . v. in an anar als een schoone zich voordoen ,
zich het air van een schoone geven , van anargı schoon, van een meisje of vrouw .
408. De algemeene logische beteekenis van het toestandswoord in onder
scheiding van het werkwoord is deze , dat het ook wel een accident of adjunct als een werking van een súbject beteekent, maar niet van een subject van een
daar tegenoverstaand object; en dus niet als een werking van een súbject , waarvan hetgeen door het grondwoord beteekend wordt, het object is , maar eenvoudig als een toestand , die uit het súbject zelf , zooals uit de levensverrig tingen van een mensch of dier, voortkomt; b. v. een beweging, zooals het gaan,
een houding of positie, zooals hangen , of een bijzondere wijze waarop zich iets aan het gezigt of gehoor voordoet, zooals schitteren of klinken . Van het grond
woord onom my, stilstand , beteekent het werkwoord eram mp stil doen staan ,
iemand ofiets aanhouden , maar het toestandswoord rom my stilhouden ,staan
blijven ; en van het grondwoord nanenna beteekentamenzan zien , eenvoudig als een toestand, teweeggebracht door de zintuiglijke levensverrigting van een zinnelijk wezen ; maar het werkwoord ananaj , van het grondwoord anaji be teekent zien als iets dat door een súbjectmet doel geschiedt. 409. Het Javaansch heeft drie verschillende passive of objective vor men van het zegwoord. De eerste, het zuiver Passief of de zuiver objective vorm , wordt gevormd door het voorvoegsel amı ka of kå, of an kě, vóór het grondwoord , zoodat bij het werkwoord dit voorvoegsel in den objectiven vorm voor den neusklank, die het karakter van den subjectiven vorm uitmaakt , in
de plaats komt; b . v. ano man gemaaktworden , van mnan maken , en ann aromyverwoestworden , van (aparamp verwoesten , of liever beide van het grond
woord maanpi verwoest (als een objective hoedanigheid of gesteldheid ). 410 . Maar dit zuiver Passief wordt in tweeërlei zin gebruikt, en deze twee
JAV. WOORDVORMLEER .
$ 410.
verschillende beteekenissen onderscheiden zich ook in den vorm , of ten min sten in de uitspraak . In den eersten zin wordt het gevoeglijk het objec tief Passief genoemd, en is het, even als in het Hollandsch het objectief
deelwoord met het hulpwoord worden, de zuiver objective vorm van het zeg woord , om in de objective wijze van uitdrukking aan een onderwerp als het óbject een accident toe te schrijven als iets, dat aan het object gedaan wordt.
In den anderen zin onderscheiden wij het door de benaming van het acci
denteel Passief, en beteekent het een accident als iets, dataan een voorwerp als object plaats vindt, gebeurt of overkomt; zooals ook in het Hol landsch het objectief deelwoord , wanneer het niet met het hulpwoord worden verbonden wordt, dikwijls dien zin heeft, b. v. in gestrand en gevallen ; en des
gelijks het Gerundium , b . v . in te zien . Met dit accidenteel Passief wordt een accident voorgesteld , als iets waartoe een persoon of zaak komt of geraakt ; doch niet als een subject , zooals bij de Hollandsche zegwoorden komen , raken ,
stranden of vallen ; maar lijdelijk , en dus als een object, datdaartoe , wel niet door een súbject, maar door de omstandigheden , – of door het toeval of van zelf zooals men zegt, — gebracht wordt. Het objectief Passief is de objectivo
vorm in tegenoverstelling van het werkwoord ; het accidenteel Passief staat als objective uitdrukking tegenover de subjective in het toestandswoord . Zoo staat
van het grondwoord anamma stilstand, het objectief Passief ananamma aangehouden worden , als objective uitdrukking tegenover eram myaanhouden , maar het accidenteel Passiefano mitot stilstaan komen , komen of raken stil te staan ,komen te stuiten ofgestuit raken, in tegenoverstelling van ari mpstil houden , staan blijven (zie S 408). — Het onderscheid van vorm bestaat hierin , dat het voorvoegsel en in het objectief Passief altijd met den vollen klinker a wordt uitgesproken, en , als het grondwoord éénlettergrepig is, dan zóó er
voorgevoegd wordt, dat het grondwoord met het voorvoegsel ám a , ofmet den voorslag án ($ 400), tot een tweelettergrepig woord verlengd wordt, 200
dat het Passief dus altijd drielettergrepig is; terwijl daarentegen in het acci denteel Passiefde klinker van het voorvoegsel in de derde lettergreep van ach teren altijd als Pěpět wordt uitgesproken , en , indien het grondwoord met een klinker begint, hiermee inéénsmelt. Zoo beteekent van emmann (grond
vorm aramanıp), grijpen , anammann, als k átjánd à q uitgesproken, gegrepen worden , maar ariannyn ann gegrepen raken ; en van ainma ( grondwoord an w
mme met het voorvoegsel an van den éénlettergrepigen grondvorm ngo) ge bruiken , amanmme of amen met gebruikt worden , maar aimimo in gebruik gekomen of te gebruiken . Van Dam, uitgang , waarvan het toestandswoord Erasy uitgaan, buiten komen , beteekent, wordt het accidenteel Passief moon buiten raken , dan volgens § 48 ambien uitgesproken. En, begint het grond woord met een i of oe, dan smelt in het accidenteel Passief de a van hetvoor
422
KORT BEGRIP DER
§ 411.
voegsel volgens § 59, 3º. met de i inéén tot e, en met de oe tot 0; b. v. in qarası met den stroom mée drijven , in plaats van anana's van het grond woord andis waarvan het toestandswoord årsin vloeijen , stroomen ; en in name
wany vermeld , of te vermelden , in plaats van anayasay, van zarar (grond woord anay) vermelden . 411. In het zuiver Passief van het transitief werkwoord wordthet aanhecht sel an door anmy vervangen ; b . v. in amananngong beregend worden , of many
wagang beregend raken , van xaraj beregenen , van azanay regen . — Indien het grondwoord op een klinker uitgaat, dan wordt in het accidenteel Passief het aanhechtsel onmiddellijk , zonder tusschenvoeging van een n , aan den grondvorm gehecht, en smelt de a van het aanhechtsel met den klinker,
waarop het grondwoord uitgaat, volgens § 59 inéén ; zoodat van mn er vrag Ng., anne vaj. Kr., ontvangen ,aannemen , van mano en (tå mpở Ng., an ER Kr., ontvangst, het accidenteel Passief aman si u my Ng., annarna apr. Kr., is, en minimamaey van ganameaji begaan, van num gang. Maar in het objectief Passief wordt gewoonlijk het aanhechtsel anar op dezelfde wijze als en aan den grondvorm gehecht, zoodat het van diezelfde werkwoor
den aman ki ngoy Ng., aman na vingang Kr., en am nomamengo uitgespro ken wordt. - In een onmiddellijk van het grondwoord afgeleid zelfstandig naamwoord van dezen transitief passiven vorm , in den zin van het Holl. be gaafdheid of bezorgdheid , wordt, somtijds het aanhechtsel zóó aan het grond
woord gehecht, dat de klinkers niet inéénsmelten ; b . v. in an niamarand ge drag , van nian gang, wandel, handelwijze. Ook smelt in zulk een zelfstandig naamwoord, gevormd van een grondwoord , dat met een klinker begint, de
klinker van het voorvoegsel niet altijd met dien klinker inéén ; b. v. in miam an Dan voortreffelijkheid , deugd , van anan en voortreffelijk , deugdzaam .
412, De tweede objective vorm , het subjectief Passief genaamd , wordt gevormd door voorvoeging van een persoonlijk voornaamwoord , dat het súb
ject beteekent als, den persoon , door wien aan het object, waarvan gesproken wordt, iets gedaan wordt; b. v. van andinn Kr., maken , met het voornaam woord enama ik , er vóór, aynan diman door mij gemaakt worden . — Bij de werkwoorden vervangt het voorgevoegde voornaamwoord , even als het voor voegsel an in het zuiver Passief ($ 409), den aangenomen neusklank van het Actief; b . v. arman van anar door U gezien worden , van het transitief werk woord ancora Kr., zien , van het grondwoord ananip, met het voornaam woord asinar wrapsand Kr., U , er vóór. In dit subjectief Passief wordt name
lijk het aanhechtsel am van het transitief werkwoord niet, zooals in het zuiver
Passief ($ 411), door an any vervangen . 413. Van alle woorden en zamengestelde uitdrukkingen , zooals b. v. avačun jaranyan Uw Hoogheid , wordt op die wijze dit subjectief Passief gevormd .
§ 416.
JAV. WOORDVORMLEER .
493
Maar in Ngoko wordt in plaats van anary dat het gewone voornaamwoord
van den eersten persoon is, amanp of anong gebruikt, en in plaats van momo qan het gewone voornaamwoord van den tweeden persoon, het éénlettergre
pige grondwoord name dat dan alsnameangwordtuitgesproken ; b.v. anam u mang of anam aanmen door mij gegeten worden , en manean
(kòq-pang an)
door je gegeten worden , van entrany eten , van het grondwoord arcany Tot vorming van den derden persoon wordt voor het anders in 'tJavaansch weinig gebruikelijke voornaamwoord van den derden persoon in Ngoko ah in Krimi
anapang (§ 396), in poëzie , en ook wel in deftig Ngoko, manap gebruikt ; b . v. van caminami Ng., and manary Kr. (van het grondwoord anima),
oprigten , anandiminam Ng., anayan anarmamann Kr., door hem of haar, of hen ) opgerigt worden . En deze derde persoon wordt ook gebruikt van een on bepaald súbject , dat in het Hollandsch in de subjective wijze van spreken door
het voornaamwoord men beteekend wordt. 414 . Indien het grondwoord een éénlettergrepig woord is, dat alleen door
het voorvoegsel en of door den voorslag ản tweelettergrepig gemaakt is (8 389); dan vormt men het subjectief Passief veelal, even als het accidenteel Passief ($ 410 ), van den éénlettergrepigen grondvorm , vooral in Ngoko; en zoo ook dikwijls in Kråmå, inzonderheid in de spreektaal; maar het kan ook , even als
het objectief Passief, zóó gevormd worden , datmen het voorvoegsel an of den
voorslag in vóór het grondwoord laat; en ditdoetmen in deftigen stijl, vooral in Kråmå (vrg . $ 400 en 410). Zoo zegt men voor het boven genoemde anan
an gayan daar het grondwoord an inmymet het voorvoegsel en van het één lettergrepige & my gevormd is , in de spreektaal veelal a in mnamo 415 . Dit subjectief Passief is, zooals door deze benaming, en ook door den vorm zelf, wordt aangeduid , wel een passief, en dus een objective vorm voor de objective wijze van uitdrukking van een zin ; doch zóó, dat men het accident, dat door het zegwoord beteekend wordt, niet, zooals in het objectief Passief,
als een accident van het object voorstelt, maar als een subjective daad van een
súbject, en dus van een persoon of van een als persoon voorgesteld voorwerp . Wij gebruiken doorvoor meestal den subjectiven vorm , vooral in den eersten en tweeden persoon: maar, als wij b . v . zeggen: Dit paard , daar ik op zit, wil ik verkoopen ; dan worden in het Javaansch, omdat het paard het onder werp van den zin als object is, de zegwoorden , die zitten en verkoopen betee
nen, in het subjectief Passief uitgesproken.
416. De derde objective vorm , dien men gevoeglijk het oude Passiefnoemt, wordt gevormd door , niet vóór , maar achter den eersten medeklinker van het grondwoord den neusklank n uit te spreken, doch tot verzachting van de uit spraak met den klinker i er vóór, en dus door invoeging van den klank in ;
b. v. in anazan, van anar koopen , en mazmuni van mnus maken , doen .
424
KORT BEGRIP DER
§ 417,
Van den subjectiven vorm van het werkwoord vervalt ook in dezen objectiven
vorm de aangenomene neusklank; b. v. in nazarji van (27ani omringen , van het grondwoord yani en in and Epi van anepi vinden , van het grondwoord
snagn – Indien het grondwoord met geen anderen medeklinker, dan met een an , begint, dan wordt die klank in vóór het grondwoord gevoegd, en verandert dan, omdat de an een keelletter is, in ing; b . v . in amiegonmn(vol
gens § 17 zoo geschreven in plaats van amianamany) van nyaman iemand als bode zenden , van den grondvorm anomain De eigenlijke vorm zou ayanan
zijn : maar dit wordt wegens den keelklank van de an van zelf zmonaup en zou dan als zgoman worden uitgesproken : doch , daar dit juist de subjective vorm van het werkwoord is, wordt in het Passief, in proza , altijd met den klinker i er vóór amigganan gezegd. — Van het transitiefwerkwoord wordt de uitgang en in poëzie somtijds behouden , maar in proza , even als in het
zuiver Passief ($ 411), altijd door anann vervangen. — En, ishet grondwoord een éénlettergrepig woord , dat alleen door den voorslag án of het voorvoegsel an in den subjectiven vorm tweelettergrepig gemaakt is ($ 389); dan wordt dit Passief gewoonlijk van het éénlettergrepige grondwoord gevormd, daar het van zelf tweelettergrepig wordt (vrg. $ 410 en 414); b . v. anagen van
Zaqan verdeelen , en annogeang Ng.,annagap Kr., van annaningNg.,an mariann Kr., gelasten , van de grondvormen aner en mamiany of memory 417. De beteekenis van dit oude Passief is volkomen dezelfde als die van het
zuiver Passief, en zonder onderscheiding van objectief en accidenteel Passief: maar het gebruik er van is in de gewone spreektaal verouderd , zoodat het al leen maar in bepaalde woorden en uitdrukkingen , en nooit meer voor de objec
tive uitdrukking van een zin tot verbuiging van een zegwoord , gebezigd wordt. 418. Door zamenstelling van den grondvorm met het oude Passief wordt
de wederkeerige of wederzijdsche (niet reflexive, maar reciproque) vorm van een zegwoord gevormd; b. v. ayagan Amagamy wederkeerig (van weerskan
ten , over en weêr) malkander (of de één den ander)steken , van amanang met een wapentuig steken , grondvorm ayagang Zoo ook van transitive en causative werkwoorden ; en de verandering, die een grondwoord , dat op een klinker uitgaat, door de aanhechtsels van deze vormen ondergaat , deelt zich dan ook
aan het eerste lid meê; b. v. in an er vegg aqanap de één van den ander ont vangen , van anar vrag iets ontvangen, van nameca _bi (tå m på) ontvangen ; en in anymanaginmam wngami malkander welkom heeten , van anar maman
mpar grondwoord anami 419. Door invoeging van de tongletter r of l, of van den klank ěr of ěl, of wel van ă r of ăl, achter den eersten medeklinker van het grondwoord zijn
een menigte woorden gevormd, waarvan de beteekenis het denkbeeld van veelvuldigheid in zich sluit; even als in het Hollandsch in woorden zooals stot
§ 421.
JAV. WOORDVORMLEER .
425
teren en trappelen ; b. v. (en anæny, annan any of annan ang klopping van het hart, hartklopping , van am an ann, den grondvorm van ananann kloppen . Dit wordt de frequentative vorm genoemd. - Begint het grondwoord met een an , dan verandert deze in een am (vrg . $ 407). — Verder heeft men nog een zamengesteld frequentatief, om uit te drukken , dat iets overal of aan alle kanten plaats heeft, gevormd door het woordje Roi of ge woonlijk , met het voorvoegsel as (waarover later), ani vóór een drieletter grepig woord te plaatsen ; b. v . ursiiurxm nan overal weêrkaatsing van het licht. En , als het woord maar uit twee lettergrepen bestaat, dan wordt er de
frequentative vorm aan gegeven ; b . v.avion na my overal met lappen , overal
gelapt, van anarnun lap, gelapt; en arrimagan overal gebrom ,aan alle kan ten hoort men brommen , van man gebrom .
420 . Doormiddel van het aanhechtsel an ang wordt een objectief deno minatief gevormd, tot afgeleide benaming van een objective of acciden
tele gesteldheid , in den zin van ons objectief deelwoord ofgerundium , of van een objectief zelfstandig naamwoord , zooals gebak en gepraat, of zooals maaksel en versiersel, en vervolgeling ; b . v. anrinne star ($ 15 ) geschreven of geschrift, te schrijven of schrijfwerk , van annsan schrift, het grondwoord van
azrinaz schrijven ; manzan ay wat iemand bezit, iemands bezitting , ofwat ie mand te bezitten heeft, wat iemand hebben moet, wat iemand toekomt, van m anzı hebben , bezitten ; npórzanary ook wel nzó an ann (§ 16 ) overgeschoten ,
overschot, van npůzi over, overschieten ;mazzanany ofmapurang (§ 16 ) leen bezit, leengoed , van maps, in leen , grondwoord van mapp tijdelijk , of in leen , bezitten ; amanmar ($ 59, 1º., en $ 88) gekneveld , geboeid , van menem
(båndå ) hetgrondwoord van enn ehraniknevelen ,boeijen ;annaniony ($ 59, 3º.) gekocht, wat gekocht wordt, van anm . koopen ; ninanang ($ 59, 2°.)wat'gele verd wordt of te leveren is, van nasi grondvorm van namuna leveren . — Achter de e heeft de ineensmelting van den klinker van het aanhechtsel met
dien , waarop het grondwoord uitgaat, zooals in de laatste voorbeelden , dik wijls geen plaats; b. v. in mnoruuany, volgens § 14 voormnurunap,maak sel, van maar maken .
421. Omtrent de beteekenis van dit objectief denominatief, die in het spraak gebruik zeer verschillend gewijzigd is, moet inzonderheid opgemerkt worden , dat het niet alleen dikwijls een collectiven zin heeft, zooals in a monano
107007 gebladerte, van menana blad , en in harmony gevecht, van twee of meer personen met elkander, een vechtpartij; maar dat zulk een collective be naming van een objective gesteldheid ook dikwijls als collectief zegwoord
tot prédicaat of complement gebruikt wordt, om te beteekenen , dat het sub ject met een ander , of met elkander, in die gesteldheid is ; zoodat b . v. het laatstgenoemde woord dan den zin heeft van met een ander , of met elkander ,
426
KORT BEGRIP DER
§ 422.
in gevecht zijn of een gevecht hebben, en dus met een ander ofmet elkander vech ten of aan het vechten zijn . 422. Aan het aanhechtsel anagy zeer na verwant is het aanhechtsel annen , dat ook aan een woord , dat op een medeklinker uitgaat, op dezelfde wijze ge hecht wordt; maar, indien het grondwoord met een klinker eindigt, dan zóó, dat tusschen de twee klinkers een n wordt ingevoegd ; b . V. an a'nann(tainen )
roestig, van anami roest. — Dit aanhechtsel geeft aan het woord ook de be teekenis van een accidentele gesteldheid , doch alleen in den bepaalden zin van een on gesteldheid of slechte gesteldheid , van een behebtheid met een kwaalof gebrek ; zooals qqanizmy een bloedzweer of bloedzweren hebben , van zugan bloedzweer . 423. In den zin van een ongesteldheid of behebtheid , waartoe men geraakt
is, wordt dit aanhechtsel ook wel met het voorvoegsel ann gebruikt; b. v. amanahan, de koude koorts hebben , of van gevatte koude lijden : doch zóó met dit voorvoegsel an , dat eigenlijk tot of te beteekent, dient het gewoonlijk tot
uitdrukking van den Eacessief of overmatigen trap, zoodat het den zin heeft van een accidentele gesteldheid tot dien graad toe, dat het een euvel of gebrek is; b . v. amupo umy te hoog , van az ýi hoog . — In dezen zin
wordt evenwel in eenige woorden het aanhechtsel gewoonlijk als anmy uitge sproken ; b . v. in amnanzaniany te veel, van annanzi veel. En zoo meestal , wanneer het grondwoord op een klinker uitgaat, en wel zóó, dat de klinker
van het aanhechtsel daarmee inéénsmelt; b. v. in aman urante lang, van won lang , en amonanma te groot , van annan groot. 424. In menigvuldig gebruik tot vorming van zelfstandige naamwoorden is
het voorvoegsel as (pa, på of pè); en de wijze van verbinding met het woord , waarvóór het gevoegd wordt, is gewoonlijk dezelfde als die van het voorvoegsel am in het accidenteel Passief; b. v. arning any of gray loop , vlugt, van norri en murezan n waarschuwing, van panggang
425. Het met dit voorvoegsel gevormd naamwoord noemtmen tot onder scheiding van het objectief denominatief , zeer gevoeglijk het substantiefde nominalief. Het dient namelijk , om van een ander woord , dat een accident
of adjunct beteekent, een benaming van voorwerp , en dus een substantief of zelfstandig naamwoord, te vormen . En zoo wordt het ook , wat vooral in het bijzonder op te merken is, van een eenvoudig werkwoord gevormd, om het ac
cident, dat door het werkwoord beteekend wordt, als een voorwerp te be noemen , hetzij dan als een reëel voorwerp , of ook maar als een logisch voor
werp , zooals dat in het Hollandsch door den vorm van den Infinitief geschiedt.
Zoo beteekent b. v. van Saji omsingelen , belegeren ,aliaj een belegering of het belegeren . 426 . Menigvuldig is ook het gebruik van het voorvoegsel on tegelijk met
het aanhechtsel anand; en de beteekenis van een zoo gevormd zelfstandig
427.
JAV. WOORDVORMLEER .
427
naamwoord komt met den vorm ook volkomen overeen . Door het voorvoegsel wordt iets als een reëel voorwerp benoemd, en door het aanhechtsel óf dit voor werp, óf een door het grondwoord beteekend voorwerp , adjunct of accident,
als object aangeduid ; terwijl ook, wanneer het grondwoord den vorm van een werkwoord heeft, deze vorm het accident als een subjective daad of werking be
teekent. Zoo beteekent zulk een substantief denominatief met het aanhechtsel anar: 1°. iets als een plaats voor of tot iets , zoodat dus dit het object als doel is; of ook als een plaats, waar iets plaats vindt, zoodat de
plaats zelf als accidenteel object benoemd wordt; b . v. van anani graf, umn annanp een plaats voor graven , of een plaatsmet graven , waar men graven maakt, begraafplaats of grafplaats ; en van menemmeany, logeren , ermenim
marnean ang plaats om te logeren of waar iemand logeert, logis, logement; — 2º. iets als een tijd voor of tot iets; b. v. van annarrann pacht storten , ann
marram and storting , als tijd of termijn om te storten ; — 3º. als iets wat tot iets dient ofbestemd is, als een middel, werktuig ofkunst ; b . v. van azeirasy , schrij ven , umnow An
wat tot schrijven dient, schrijflessenaar ; ook als attribuut,
b . v. in apenas urazoiemswann schrijftafel; - 4°. een persoon , als het voorwerp van iets , of ook als tot iets bestemd of werkzaam tot eenig doel ; b . v. van an
agan volgen , zich naar iemand voegen , unmann iemand om te volgen, iemand
dien men zich tot voorbeeld , voorganger , gids of leidsman stelt; — 5°. iets an ders als een reëel voorwerp , dat geen plaats of tijd of middel of persoon ge noemd kan worden , maar waarvan de benaming toch volkomen denzelfden zin heeft; b . v. van mmor werk, en werken , maken, doen, um meranian ,
ook wel met den neusklank aimnarauary , wat men te werken of te doen heeft, iemands bepaalde werkzaamheden , die hem opgelegd zijn of ten deel vallen, of iemands dagelijksch bedrijf als kostwinning.
427. Een wijziging, naar het schijnt, van as of 2 is het voorvoegsel ů . Alleen in het spraakgebruik bestaat dit verschil, dat het niet anders gebruikt wordt, dan om een accident of adjunct als een reëel voorwerp te benoemen , en nooit in afleidingen van werkwoorden . Meestal verschilt het van het grond
woord , wanneer dit ook in den zin van een substantief gebruikt wordt, niet anders, dan dat het, zooals ook dikwijls het voorvoegsel an, aan het woord een meer reëlen of concreten zin geeft, en dus iets meer bepaalds of bijzonders beteekent. Zoo beteekent anna hulp , bijstand , in een algemeenen zin , ook tot hulp zijn of helpen , maar dann een bepaalde hulp , bijstand of dienst, zoo
als die in een bijzonder geval door iemand verleend wordt. — Vooral in Kråmå woorden is het voorvoegsel 'n veel in gebruik , en niet alleen in de plaats van
u , als ware het een Kråmå-vorm daarvan ($ 394); maar ook zoo , dat hetwoord , als zegwoord gebruikt, van het grondwoord volstrekt niet verschilt. Zoo zegt men in Kråmå altijd rannaan voor een vraag, en gebruikt dit woord ook
428
KORT BEGRIP DER
§ 428.
meest altijd als zegwoord voor een vraag doen of vragen , terwijlmen in Ngoko
als zegwoord eenvoudig annarendy zegt. 428 . Voorts heeft men nog het voorvoegsel (ay, y , as of & , dat vooreerst in een menigte uit het Sanskritsch ontleende woorden een Sanskritsch voor
voegsel is, dat vóór of vooruit beteekent (het Latijnsche pro of prae, het Fransche pro of pré), doch waarvan de eigenlijke zin door den Javaan niet
verstaan wordt. Zoo b . v. in @ airan (voor (Qaray , volgens $ 48, en dit volgens § 44 voor au ay ) Door zorg, voorbedachtzaam , voor behoedzaam , het Sanskritsche prajatna. — Maar ten anderen is het ook een voorvoegsel van zuiver Javaanschen oorsprong, dat van het voorvoegsel en alleen maar in
200 ver verschilt, dat het aan het woord , waarvóór het gevoegd wordt, altijd een subjectiven (actiden ) zin geeft; b . v. in ( agnann strijder , krijgsman, van
afhann strijd en strijden ; ( paoneom blijk , bewijs, van qamroy merk, tee ken ; (X17 om een verordening , van anon ordenen , verordenen. – Van dit voorvoegsel onderscheiden is (az of X , wanneer het een verkorting is van het naamwoord arn in zamengestelde woorden.
429. Zeer menigvuldig is het voorvoegsel asi sa, dat volgens § 46 als di 8ě, wordt uitgesproken , wanneer het tot zulk een volkomene eenheid van zin met een woord verbonden wordt, dat beide te zamen maar één begrip betee
kenen , zooals in asaq nupsi (8ěpoeloeh) tien, en annanar (sěta oe n ) een
jaar. Vóór den halfklinker er , en ook wel vóór een anderen lipletter, gaat volgens § 48 de klank ě dan over in oe, b. v. in mehanany zestig , dat als ayaman uitgesproken wordt. En, begint het woord met een klinker, dan smelt in zulke zamenstellingen , die tot één woord geworden zijn , de klank ě
van het voorvoegselmet dien volgenden klinker inéén , zooals b . v .in aranas
honderd , van anana , en muorenzi echtgenoot (eig.huisgenoot), van manzzazi tenzij wanneer het woord zelf met een Pepet begint, daar deze dan met de a van het voorvoegsel ineensmelt, zooals in armoire sommige, voor asennoin —
Anders wordt het voorvoegsel met een scherpea uitgesproken , of wel alsaang (s à q , uit te spreken volgens § 19); b. v . in aanrimayan(8à-abdenni poen) al zijn dienaren , of met zijn dienaar of dienaren ; en marcha
nadat hij aangekomen was. En zoo ook , waar anders het voorvoegselmet een Pěpět wordt uitgesproken , wanneer het woord met een klinker begint en met
het voorvoegsel niet geheel tot één woord geworden is; b. v. in arang (s à astá) een el (een kwart vadem ), terwijl men toch b . v. aramain een voet , en
ardhen een vadem , als sěk à ki en sěděpå uitspreekt. — Dikwijls wordt dit voorvoegsel, zóó met een scherpe a uitgesproken, in den mond van den Javaan tweelettergrepig , zoodat het nie luidt (vrg . $ 26 en 390).
430. Dit voorvoegsel heeft vooreerst een quantitativen zin , en beteekent ei genlijk zooveel als heel, gansch ofal; vanhier zoo groot als of zooveel als ; b . v .
$ 433.
JAV . WOORDVORMLEER .
magi heel een berg, d. i. 200 groot als een berg, en wagen
429
heel mijn
weten , d . i. zooveel als ik weet, of naar mijn weten . — In het bijzonder dient het om met een benaming van eenig voorwerp, dat een zekere hoeveelheid
kan aanduiden, die geheele hoeveelheid te beteekenen en zoo een zamengestelde
benaming van hoeveelheid te vormen ; b. v. araman een voet, en arašían een vadem . Zoo ook in bepalingen van tijd , om een hoeveelheid , dat is lengte of
duur , van tijd te beteekenen ; b. v. wanap, een dag , en aangenan dezen dag, d. i. dezen dag lang of gedurende dezen dag . — Vóór een benaming van een plaatselijke betrekking beteckent het eigenlijk de hiermeeaangeduide ruimte,
als geheele uitgestrektheid ; zoodat b. v.alish nimmen eigenlijk heelden kant van den weg , maar dan zooveel als langs den kant van den weg , beteekent. –
En vóór een benaming van accident geeft het de geheele overeenkomstmet het plaats hebben van dit accident te kennen , zooals b. v . in arenan man als hij komt, of als hij gekomen is.
431. Uit het Sanskritsch overgenomen is ten tweeden het gebruik van dit voorvoegsel als voorzetsel in den zin van met, en wel bepaaldelijk om daarmee aan een voorwerp een ander voorwerp toe te voegen, als daarmeébijbehoorende
of als een bijkomend iets ; b . v. anamwanag namamasean ik metmijn kinderen
en vrouw. — Er wordt dan ook nog wel een verbindend voegwoord voorgevoegd. 432. Insgelijks uit het Sanskritsch ontleend is de derde beteekenis van me degenootschap aan één en hetzelfde voorwerp, namelijk aan dat, wat het naam
woord, waarvóór het gevoegd én waarmee het zamengesteld wordt, beteekent; b . v. arman (8ěroep ) van één en dezelfde gedaante, of gelijk van gedaante ; arecanzı echtgenoot, eig . huisgenoot, met wien men zamen woont, van name
Erzı huis, woning (§ 429). — Dikwijls wordt een zóó met dit voorvoegsel za mengesteld woord als complement gevoegd bij wmni Ng., ann Kr., vereend en vereend zijn , of bij het hiervan gevormde werkwoord aimny of a mny zich vereenigen ; woorden , die ook alleen zonder het voorvoegsel as even zoo en in dezelfde beteekenis gebruikt worden . Zoo zegt men anmuist ainvizi en ayem visain, voor van één en dezelfdemoeder. 433. Van een geheel anderen aard is het , vooral in mcer deftigen stijl en
Kråmå, zeer menigvuldige voorvoegsel ani a . De zin van het woord of van den vorm van het woord , waarvoor het gevoegd wordt, ondergaat daardoor
niet de minste verandering of wijziging. Het wordt alleen vóór een woord gevoegd, dat , hetzij alleen of als hoofdwoord , tot prédicaat ofmeer zelfstandig attribuut of complement in een zin gebruikt wordt, om door die verlenging van
het woord het prédicaat of attribuut of complement wat meer als voornaam be
standdeel van den zin te doen uitkomen, door namelijk met het uitspreken van dat a een weinig er voor stil te staan. — Door middel van dit voorvoegsel zijn ook van éénlettergrepige grondwoorden of grondvormen een menigte twee
430
KORT BEGRIP DER
§ 434 .
lettergrepige woorden gevormd, waarin dat voorvoegsel met der tijd nietmeer als een voorvoegsel, maar als de eerste lettergreep en een integrerend deel van het woord zelf, beschouwd is geworden . Zoo b. v.,van mazi menigte ,
aantal, annamzi in menigte ,veel, of, als zegwoord , veel zijn , menigvuldig zijn . 434 . Menigvuldig is in het Javaansch de verdubbeling van hetgrondwoord of de herhaling van een geheel woord . Eigenlijk gezegde woordvorming heeft alleen plaats door verdubbeling van het grondwoord : maar deze kan van de herhaling
van een woord niet altijd onderscheiden worden . Zoo vooreerst niet, zoo dik wijls als het woord geen afgeleiden vorm heeft, maar de grondvorm zelf is. -Ten tweeden heeft de verdubbeling van het grondwoord niet plaats bij een een
voudig werkwoord , wanneer de eerste medeklinker van het grondwoord vol gen § 399 zijn eigen klank in dien van den aangenomen neusklank verloren
heeft. Doch, is het werkwoord gevormd door aanneming van den keel-neus klank a vóór een grondwoord , dat met een klinker of met een halfklinker of smeltletter begint; dan heeft de verdubbeling van het grondwoord zóó plaats, dat de neusklank alleen voor het geheele door verdubbeling gevormde woord
wordt uitgesproken ; b . v. in ayaqzanog ? i roepen , van het werkwoord app ?i .
waarvan de grondvorm anap ? is; terwijl bij herhaling van het woord ook de neusklank herhaald wordt, en men dus b . v. van machen en drinken , waarvan het grondwoord manina is, neem EMBOman zegt. — Ten derden wordt bij
een transitief en een causatief werkwoord het aanhechtsel (an en annan of
anama ) nooit meê herhaald. Maar toch ondergaat dan het grondwoord , als het op een klinker uitgaat, wegens dat aanhechtsel reeds in het eerste gedeelte
dezelfde verandering, als in het tweede ($ 402 en 404); b. v. in nan trou wen , (ananagopanan ammamı achtervolgens uittrouwen . — Ten vierden heeft in
het Passief de herhaling van het geheele woord alleen plaats bij het accidenteel Passief ,maar anders alleen maar verdubbeling van het grondwoord ; zoodat men
b . v. van anmmar aan iets werken , in het subjectief Passief inmnunar zegt, en in het oude Passief van erini overdenken (grondwoord erin ), eng
nårini — Ten vijfden wordt het toestandswoord geheel herhaald , als het tweelettergrepig is, zooals in En ærmer a hier en daar onder weg aangaan , van erarm grondvorm anar maar het grondwoord alleen , als het drielet
tergrepig is, zooals in an ezazamaq , van anaqı zich gedrongen gevoelen. — En hetzelfde geldt ten zesden van het objectief denominatief.
435. De beteekenis, zoo wel van de verdubbeling van het grondwoord , als van de herhallng van een geheel woord , ligt altijd in de herhaling. En de natuurlijke beteekenis hiervan is vooreerst de nadruk, dien de spreker aan het woord geven wil, en waarom hij het nog eensuitspreekt, en wel voor de tweede maal, volgens Javaansch accent, langzamer en bij gevolg duidelijker. Maar een tweede, niet minder natuurlijke beteekenis van zulk een herhaling is uit
§ 438 .
JAV. WOORDVORMLEER .
431
te drukken , dat hetgeen door het woord beteekend wordt, zich nog eens, of
meer dan eens, voor den geest stelt , en zoo een herhaling, aanhoudendheid of gedurigheid , of ook een menigvuldigheid en verscheidendheid , zooals van voor
werpen, of van plaats of tijd ofwijze, te kennen te geven. — Beide beteeke nissen 'gaan dikwijlsmet elkander gepaard. 436 . Zulk een herhaling, hetzij van een geheel woord, of alleen van het grondwoord , gaat ook wel gepaard met verandering van klinkers, gewoonlijk in
het eerste gedeelte; en wel zóó, dat de laatste klinker van het grondwoord in het eerste gedeelte in een zuivere a, en de voorlaatste , als die in het grond woord een a en de lettergreep niet gesloten is, in een o verandert; b. v. in manenuian rin (bola-bàli, niet boli-bàli) van en in terugkeeren . - Maar,
is de laatste klinker van het grondwoord zelf een a, dan heeft de verandering
in het laatste gedeelte plaats, en wel zóó , als b. v. in ag nas prii van agri ravijn , en in arang merang of ook wel q enemmngmarang van za aran eten . — Zulk een herhaling nu met verandering van klinkers drukt op een eigenaar
dige , zinnelijke en aanschouwelijke wijze zulk een verscheidenheid uit, als wij veelal te kennen geven door bijvoeging van her en der, heen en weér , op en
neér , links en regts , of wel door twee zinverwante woorden, zoals goed en
wel, gillen en schreeuwen , stotteren en stamelen , en dergelijke; zoodat b. v. het zoo even aangevoerdemane nuran aủ aanhoudend her en der , van hier naar ginds, en van ginds naar hier, terugkeeren of heen en terug loopen , 25 nasypoi ravijnen en bergkloven , en hannes ana, van Sharang goed , zooveel als ons goed en wel, beteekent.
437. Zeer menigvuldig is in het Javaansch de zoogenaamde reduplicatie of herhaling van den eersten medeklinker van den grondvorm van een woord , of van den neusletter, waarmee een werkwoord begint, wanneer volgens 399
de eerste medeklinker van het grondwoord in den aangenomen neusklank ver loren gegaan is ; b . v. in een of anynin van eqnin onderwijzen , van apni onderwijs. En dan wordt, zooals in dit voorbeeld , de eerste van de geredupli ceerde medeklinkers òf met denzelfden klinker als de tweede, òf met den on
bepaalden klank van de Pepět uitgesproken . Zoo dan ook van an nur » (båjå)
gevaar, en meiras (m å ng så, volgens § 38) verslinden, ananau, båbåjå, en cinema mămång så , of ananmi en einernen Maar, heeft de eerste medeklinker van het woord zelf reeds een Pépét, zooals in annidrie; dan wordt bij de reduplicatie in de eerste lettergreep in plaats van de Pěpět vol
gens § 49 veelal een a uitgesproken , zoodat men voor en dump veelal asn an ng zegt. En evenzoo wordt een woord als (omann huis, woning , met reduplicatie
may aur of welmorarsı uitgesproken . 438 . Zulk çen reduplicatie is een stamelende en aarzelende uitspraak van een woord , die dus zeer eigenaardig de uitdrukking is, òf van een onbepaaldheid
432
KORT BEGRIP DER
439.
of onbestemdheid van voorwerp of van òbject, òf van een zoeken ,beproeven , po
gen , gaan doen of beginnen ; van een onbepaaldheid , namelijk , of onbestemdheid van een sùbject in zijn doen of in zijn doel. Zoo beteekent van a mari meévol ren , hmmar iets, of het een of ander, metvoeren ; van het zelfstandig naam
woord nam , gang , reis, togt, nonnan als zegwoord , een reis of togt doen , of reizen in een onbepaalden zin; van y nap,moedig , het werkwoord zqning iemand moedig zoeken te maken , moed inspreken ; van marang, stok of roede om mee te slaan , minanang iets om mee te slaan , onbepaald wat, in den
ruimsten zin van het woord ; van naman, scherp , nimmary iets scherps , scherp wapen - of werktuig ; van ninanany geleverd , geleverd wordend of te leve ren, ninumanog iets dat geleverd is of wordt, of te leveren is. En zoo is de reduplicatie vooral menigvuldig bij het objectief denominatief ($ 420).
439. Omtrent de door zamenstelling gevormde woorden is voornamelijk op te merken , dat daarin niet alleen dikwijls de kortere grondvorm van een woord gebruikt wordt, in een zin , waarin die vorm anders niet gebezigd wordt; maar
dat de zamenstelling ook plaats heeft met een werkelijke meerdere of mindere
verkorting , meestal van het ééne woord , maar somtijds ook van beide. Dik wijls wordt ook in zamenstellingen het grondwoord gebruikt in den zin , dien
anders alleen het daarvan gevormd werkwoord heeft; zoodat men b. v. als za menstelling an an an nan zegt in de plaats en in den zin van aan n annen
de groete aanbieden . 440 . Behalven de passive vormen van het zegwoord , en de onderscheiding der drie personen in het subjectief Passief ($ 413), ondergaan de woorden in het Javaansch geen andere verbuiging of vervoeging, dan alleen die , waardoor
die modaliteit of wijziging van den zin der gedachten beteekend wordt, die de uitdrukking is van den wil, en daarom in het algemeen Voluntatief of
willende wijs, en, naar het verschil van vorm of wijze van uitdrukking met verschillende beteekenis, met verschillende benamingen Imperatief, Jussief ,
Optatief , Concessief, Propositief en Vetatief, d . i. gebiedende, bevelende, wen schende, toelatende, voorstellende of voornemende en verbiedende wijs, genoemd wordt. – In het Javaansch heeft men voor den Voluntatief de volgende vor men of uitdrukkingen. 441. Met den naam van Jussief of becelende wijs bestempelt men in de
Javaansche grammatica het best dien vorm van den Voluntatief, die er de
meest algemeene uitdrukking van is, en niet alleen een eigenlijk gezegd be vel, maar ook wel een wensch en toelating beteekent, en die ook in zinsneden ,
die tot complement aan een anderen zin toegevoegd worden , als aanvoegende
wijs gebruikt wordt. Deze Jussief wordt van alle zegwoorden ,met uitzonde ring alleen van het transitief en het causatief werkwoord , gevormd door het
aanhechtsel an, å, b. v. nyaram (loe ng å hå, volgens § 14) wegga ,van nya
ſ 444.
JAV. WOORDVORMLEER .
433
weggaan ; anam (m å tjå hä, volgens § 38 ) leze, van anası lezen ; anainn volgens § 14 voor an eam opsta , van anar opstaan ; annus slape, van any
slapen , apoisassi(noelîsså of noeliså, volgens § 15 ) schrijve, van aquisar schrijven ; an naonai (adóllå of adólå) verkoope, van annaninip verkoopen ; mrammazı (lérénnå of lérénå) ruste , van
oummann rusten ; erirzam
of, volgens de uitspraak , rên risau , kieze van energi kiezen ; en annarzan
of annarnur geve, van annars geven . 442. Is het zegwoord gevormd door het aanhechtsel ana , dan wordt in
den Jussief in plaats van ann (ánnå of ánå) dikwijls volgens den gewonen regel ($ 38 ) amm (ånå) uitgesproken ; b. v. nynimzamani in plaats van ny nijmanagi van nyimpanan 7 bij een ander , of bij elkander , zitten (ofschoon men b. v. van anaran eten, waarin de uitgang anary geen aanhechtsel is, nooit eraran maar altijd encraq zegt). — Even zoo dan ook zeer dikwijls in het met het aanhechtsel anam gevormde zuiver en oud Passief van het transi
tief werkwoord ($ 411 en 416 ); b. v . in anuragzanan in plaats van amarans anay van anu dysanary, het Passief van anomeppan iemand bevel geven . En altijd wordt met dit anon de Jussief gevormd van het subjectief Passief en
van het Actief van het transitief werkwoord ; b . v . anaseysanmi van ahan
appam en enmappaman van dat zelfde inimagpanis 443. Bij het causatief werkwoord wordt de uitgang anmam Ng., ananas Kr., in den Jussief vervangen door den uitgang ihag of korter on b. v.am ๆยm22043 of am ๆ บm2 ม: van amฑบท2 0 47Am Ng., จะทๆบm20.นมา Kr., iets aanbieden aan iemand. 444. Van den eigenlijk gezegden Imperatief of gebiedendewijsheeft men in het Javaansch twee verschillende vormen , een subjectiven en een objecti den. – De subjective Imperatief verschilt in vorm volstrekt niet van den Jus sief: het onderscheid in uitdrukking is alleen maar, dat er geen voornaam woord van den tweeden persoon als onderwerp bijgevoegd wordt. — De ob
jective Imperatief, dien men ook den Imperatief met bepaald objectkan noemen , wordt gebruikt, wanneer men omtrent een bepaald bijzonder onderwerp (of bepaalde bijzondere onderwerpen) iemand iets gebiedt te doen , zoodat dit voorwerp het object is als het onderwerp , waarover gesproken wordt. In vorm
onderscheidt zich deze objective Imperatief van den Jussief of subjectiven Im peratief vooreerst daardoor, dat , even als in alle objective vormen , bij de werk
woorden de neusklank, waarmee deze in den subjectiven vorm uitgesproken worden , vervalt. Zoo is van het transitief werkwoord aan n aan iemand iets
aanbieden (van anami aanbod ), de Jussief en subjective Imperatiefcannon maar de objective Imperatief anan nanu Ten tweeden wordt bij het eenvou
dig werkwoord , en desgelijks bij het eenvoudig zegwoord , niet het aanhecht sel an å , waarmee de Jussief of subjective Imperatief gevormd wordt($ 441), 28
434
KORT BEGRIP DER
§ 445 .
maar het aanhechtsel anmy gebruikt, dat , als het woord op een medeklinker
uitgaat, op dezelfde wijze als het aanhechtsel an , maar, eindigt het woord op een klinker, dan door middel van een tusschen de twee klinkers ingevoegde n , wordt aangehecht (vrg . $ 422). Zoo is van 27ani roepen (grondvorm anan ), de Jussief of subjective Imperatiefaanen maar de objective Imperatief anan Barn, en van mmor maken , omarahan Ten derden heeft de objective Im
peratief ook dit met de andere objective vormen gemeen , dat, als het grond woord een éénlettergrepig woord is, dat alleen door den voorslag en of het voorvoegsel an in den subjectiven vorm tweelettergrepig gemaakt is, dan ook deze Imperatief veelal van het éénlettergrepig grondwoord gevormd wordt (vrg.
$ 410 en 414 ). Zoo is van an mancang gelasten , van den grondvorm mariana, de Jussief of subjective Imperatief an naman maar de objective Imperatief mamedjan en marzaman van azaparzan aan iemand iets geven , het transi tief werkwoord van an narzı geven , van den grondvorm marzi
445. Wanneer men Kråmå of Madyå spreekt, verbiedt de beleefdheid den commanderenden vorm van den Imperatief of de gebiedende wijs te gebruiken .
Men gebruikt dan in plaats van den subjectiven Imperatief eenvoudig den subjectiven vorm van het zegwoord met het voornaamwoord van den tweeden persoon er voor, en in plaats van den objectiven Imperatief het subjectief
Passief; terwijl men alleen door den toon te kennen geeft, dat men voluntatief spreekt. Op deze wijze zegt men b. v.anar raungerenang in den zin van: kom U binnen ! een zin, dien alleen de toon er aan geeft, terwijlhet anders beteeke
nen zou : U komt binnen . — Niet oneigenaardig wordt deze beleefde wijze van uitdrukking de Kråmå-Imperatief ofbeleefd gebiedende wijs genoemd. 446 . Tot uitdrukking van een wensch of bede gebruikt men vóór den Jus
sief of Imperatief het optative redewoord em Ng.,zm. Kr. Tot na druk wordt het ook wel herhaald , of het betrekkelijk voornaamwoord er vóór gevoegd . – Om uit te drukken , dat iets, wat niet plaats heeft of gedaan wordt, toch plaats hebben of gedaan worden moest, is men in het Javaansch
niet gewoon den vorm van den Jussief of Imperatief te gebruiken ,maar het woord innenam , gewoonlijk dan in één lettergreep mboq uitgesproken en panoun geschreven ; een woord , dat eigenlijk moeder, maar als uitroep nage noeg zooveel als ons ei lieve ! beteekent, en op een eenigzins klagendewijze een verlangen of wensch te kennen geeft. Men kan dit de desiderative of verlangende wijze van uitdrukking noemen.
447. Ook voor de vetative of verbiedende wijze van spreken wordtde Jus sief of Imperatief niet gebruikt, maar het redewoord anar Ng., anermany
Kr., aner-pay of enerjany Md.; b. v. anac Bani wees niet bang! en mano noramasBahi of anaknamenaren je moetniet bang wezen . 248 . De Jussief wordt ook voordewillekeurig onderstellende wijze
451.
"JAV . WOORDVORMLEER .
van spreken gebruikt; b . v. mano mamay nizan indien ik rijk w08. -- In negative onderstellingen gebruikt men dan ook veelal het vetative redewoord
($ 447): maar dan geeft men hieraan , of anders aan het volgende hoofdwoord van het gezegde, toch den uitgang van den Jussief.
449. De Propositief, d. w. z. de voornemende of voorstellendewijze van spreken , is verschillend , al naardat men in het enkelvoud of in het meervoud
spreekt. In het enkelvoud gebruikt men in Ngoko in plaats van het gewone voornaamwoord van den eersten persoon dat zelfde anaing of anang, waarmee ook de eerste persoon van het subjectief Passief gevormdwordt ($ 413), onmid
dellijk vóór het zegwoord . Maar ook hier heeft men een subjectiven en een
objectiven vorm . In de subjective wijze van spreken bij onbepaald object ge bruikt men den subjectiven vorm van het zegwoord , en zegt b . v.: anayas voor ik ga lezen , of ik wil gaan lezen ; en, wanneer het voornaamwoord van den eersten persoon met eenigen nadruk genoemd moet worden , dan voegt : men het gewone voornaamwoord er nog vóór, en zegt b . V.: anayan 23 ik wil gaan slapen. - In Kråmå en in Madyå heeft men voor den subjectiven Propositief geen eigenen vorm , maar wel voor den objectiven . — In de objec tive wijze van spreken wordt namelijk van de werkwoorden , even als in alle andere objective vormen , de neusklank , waarmee zij in den subjectiven vorm
uitgesproken worden , weggelaten, en aan het zegwoord in Ngoko en in Màdyå het aanhechtsel man , in Kråmå ahapan , gevoegd; terwijl dan in Ngoko tot voornaamwoord hetzelfde aning of anamp, maar in Kråmå en Madyå het ge wone anni, gebruikt wordt; b . v. van qemran (grondwoord queen ) beproe
реп, атпагетпа Ng., напипагетпо ма., напипагет 14 юл Қr., ik wil het gaan beproeven ; of laat mij het beproeven . — Bij het transitief werk
woord wordt ook hier de subjective uitgang an door den objectiven anar vervangen . En bij het causatief werkwoord gebruikt men in plaats van den uitgang annen met het daaraan te voegen aanhechtsel den uitgangman ; b. v. ananarenan , laat het mij eens hooren ! van (acy moneam man iets aanhooren . 450. In het meervoud wordt de Propositief uitgedrukt door den toeroep
annanna armarnai of armuua Ng., anbimy Md., apare Kr., apparem Kr.î., komaan ! welaan ! vóór het zegwoord , gewoonlijk met het redewoord arm Ng., mir Kr., waarmeê aan het zegwoord een collective zin gegeven wordt, er vóór; b. v. an maurea an ann Laten wij vertrekken ! of koniaan , laten wij vertrekken ! 451. Eindelijk heeft men nog den qualitativen ofmodalen Volun tatief, om bevelender, gebiedender, of ook willekeurig onderstellender wijs,
een hoedanigheid , gesteldheid of wijze van zijn of doen uit te drukken ; vooral menigvuldig, om bij een anderen vorm van den Voluntatief aan een comple ment van hoedanigheid ook den Voluntativen vorm , en dus meer nadruk , te 28
KORT BEGRIP DER
436
452.
geven . De uitdrukking wordt gevormd door voorvoeging van dat zelfde ani a az any of menang , waarmee volgens § 413 ook de derde persoon van het sub jectief Passief gewormcu wordlt; b. v. º0 ເດິ ແm ອnn of ດີ ເm ທຸກ ນິບ » keer gaau w terug ! 452. Overigens is in het bijzonder omtrent de telwoorden en de redewoorden
voornamelijk het volgende op te merken . — Wanneer de telwoorden (die men hierboven § 306 en 309 vinden kan ) als attribuut (en dan achter een be naming van voorwerp ) of als prédicaat in een zin gebezigd worden ; dan wor den de drie éénlettergrepige, nu twee, vann vier , en map zes, altijd met reduplicatie uitgesproken ($ 437) ; b. v.mircin ann vier personen. En in plaats van mnomno zegtmen dan volgens § 27 mouen now Ook voor an rispa als het Kråmå van het geredupliceerde murene zegt men dan veelalwan
virpu En desgelijks worden enzi Ng., ašnm . Kr., drie , aisen Ng., vijf, eran zeven , en parempi acht, meer ofminder dikwijls geredupliceerd .
453. Maar wanneer de telwoorden met een naamwoord tot een zamengestelde benaming van hoeveelheid verbonden worden , gebruikt men in plaats van ons
telwoord een , dat wij dan lidwoord noemen , het voorvoegsel as ($ 429) , en
dan worden de overigen insgelijks vóór het naamwoord geplaatst; b . v . arn irarazi een ropij of gulden (eigenlijk een heele gulden in onderscheiding van een mindere som gelds), en dipp av musi zes gulden (niet zes guldens). Voorts worden die telwoorden beneden de tien , die op een klinker uitgaan, dan door
middel van een Tjětjàq met het volgend naamwoord verbonden ; b. v.arran an twee pond , murenjanonay acht honderd ,wciaznzzi negentig. Ook van
wann vier , ofschoon het op een medeklinker uitgaat, zegtmen dan aran 454. Door aan een telwoord of andere benaming van hoeveelheid den vorm van het werkwoord te geven , wordt in het Javaansch beteekend, wat wij uitdruk
ken door elk of ieder er bij te voegen ; b . v. amanarin elk , of ieder, een pond, van warm aan een pond ; cinnrane Ng., ariszamani Kr., elk twee dubbeltjes.
455. In de a an wijzende voornaamwoorden (zie § 231) wordt in Ngoko en in Màdyå door het verschil der klinkers dat zelfde plaatselijke onderscheid be
teekend, dat wij te kennen geven door drie of twee verschillende woorden , zooals hier, daar en ginds ; deze, die en gene of gindsche; en dus of 200. In
Kråmå gebruikt men echter die drie onderscheidene vormen gewoonlijk alleen maar bij de aanwijzende voornaamwoorden van plaats, maar anders zonder on derscheid alleen den vorm met den klinker a .
..456 . Bij de oragende voornaamwoorden (zie § 326) is voornamelijk op te merken :
.
.
.
1. 1 .. dat het vragend voornaamwoord van zaken , ananı Ng., pagan Kr. ($ 396 ), en anwa Md. ($ 397 ) , wat ? ook als louter vraagwoord , tot uitdruk
king van de vragende wijze van spreken , gebruikt , en dan òf vóór den zin , of
JAV. WOORDVORMLEER .
$ 458.
437
vóór het gezegde, geplaatst wordt; b . v. ananananarion of morninarumas noni ben je ziek ?
2°. dat het vragend voornaamwoord van personen ,aan Ng., aidann Kr. Md., wie ? ook gebezigd wordt, wanneer men naar den naam van iemand
vraagt, en wij het vragend voornaamwoord van hoedanigheid , hoe? gebrui
ken ; b . v. anar jaiof 29 Easen Hoeis je naam ? 3º. dat in ag Ng., aza Kr. Md. ($ 396), eigenlijk het vragend voornaam woord van plaats is, en alleen dan van voorwerpen (personen of zaken ) ge
bruiktwordt, wanneer men vraagt naar bepaalde voorwerpen in tegenoverstel ling van andere dergelijke; b. v. naar één van de twee, drie of meer, waarop men het oog heeft. Zoo heeft het namelijk denzelfden plaatselijken zin , die ook het onderscheid uitmaakt tusschen de drie of twee vormen van het aan wijzend voornaamwoord ($ 455 ) ; en 200 vraagt men b . v. met het oog op twee dingen: endahan nan Wat is het best ? in den zin van: Wat van beide is het best? dit of dat? 4°. dat aan het vragend voornaamwoord van hoeveelheid even als aan een
telwoord of andere benaming van hoeveelheid , en met dezelfde beteekenis, de vorm van het werkwoord gegeven wordt ($ 454 ); en dat ook het Ngoko anni hoeveel ? even als de telwoorden beneden de tien , die op een klinker uitgaan,
in verbinding met een volgend naamwoord een Tjětjàq tot uitgang aanneemt ($ 453) ; zoodat men b. v. wel zegt meirůn , hoeveel personen ? maar Ånan
asni hoeveel pond ? 457. Het relatief of betrekkelijk voornaamwoord (zie § 334), dat in het Javaansch eigenlijk niets anders dan een aanwijzend redewoord is , wordt niet alleen voor een zinsnede gebruikt, maar ook voor een benaming van voor
werp of voor een attribuut of prédicaat of complement, tot bepaalde onderschei ding van iets bijzonders in tegenstelling van iets anders; b . v.an coma ananan
zijn linker hand , in tegenstelling van de regter. Zoo ook dikwijls om met na druk te wijzen op den zin van een woord in tegenstelling van het tegenover gestelde of van een minderen trap of graad ; b . v. In una Sinananin goed
papier ; en nyorary witharam hoor er goed naar . — Vóór een zelfstandig naamwoord , zooals in annen en de vader , in tegenstelling van wininan
de moeder , of van waarinayami het kind, heeft dit aanwijzend redewoord dik wijls denzelfden zin als het bezittelijk voornaamwoord , zoodat b . v. amionner ook voor zijn , of haar of hun , vader , en diañez en voor zijn , haar of
hun , kind, gebruikt wordt. 458. Het gewone persoonlijk voornaamwoord van den eersten persoon is anon
Ng., aynn Kr. Md., ik. Dit laatste is een verkorting van amanna
of amegno dienaar of onderdaan : en ook dit woord wordt, wanneer men in Kråmå met meer nederigheid of onderdanigheid spreekt , zonder verkorting als
KORT BEGRIP DER
438
S 459.
voornaamwoord gebruikt. Men kan het dan door Uw dienaar of Uw dienaresse vertalen .
459. Het gewone persoonlijk voornaamwoord voor den tweeden persoon is maneman Ng., jij, jou of je,anar a un mg Kr., U , anam Md. gij, ge of
u :maar, verbiedt de hooge rang van den spreker in Kråmå hetnederige voor naamwoord asneer rauan , of een nog hoogere titulatuur,zooals ew ema ono qeawasng Uw Waardigheid , U Edele, tegebruiken ; dan bezigtmen in plaats daarvan
conami of gewoonlijk and aranama
460. In de hoftaal ($ 4, 4º.) gebruikt de Vorst, in zijn vorstelijke waardig heid sprekende of schrijvende, en ook wel een Vorstin , ariajar als voornaam woord van den eersten , en aan als voornaamwoord van den treeden persoon ; en een ambtenaar in zijn betrekking als ambtenaar tot zijn ondergeschikten
tenagn voor ik, en aramagn voor gij. 461. Als voornaamwoord van den derden persoon , waarvan in het Javaansch weinig gebruikt gemaakt wordt, bezigt men van personen evenwel nu en dan ,
vooral in de spreektaal, marmarnam Ng., inan enging any of inann annan Kr., een uitdrukking, die eigenlijk ongeveer z . y. a. dezelve beteekent, en gevormd
is door zamenstelling van het bezittelijk voornaamwoord van den derden per
soon met manmarang, anders gewoonlijk manmar Ng., drau grang Kr. – Buiten die zamenstelling is dit woord in gebruik als redewoord , om een voor werp (persoon of zaak ) voor te stellen in zijn bepaalde bijzonderheid in onder
scheiding en tegenstelling van andere personen of zaken en van alle adjunc ten en accidenten , waarvoor wij de woorden alléén of zelf, of voor dit laatste bij bezittelijke voornaamwoorden eigen , gebruiken. Ook wordt het gebruikt,
om een alles overtreffenden trap uit te drukken, zoodat b . v. dianamanan d . i. die alléén oud is, voor de alleroudste gezegd wordt.
462. Om in de reflexive of wederkeerige wijze van spreken denzelfden per
soon, die het subject is, als object te beteekenen , gebruikt men in het Ja vaansch het woord aneram Ng. Kr., ann Kr.î , lichaam , in den figuur
lijken zin voor persoon , met het bezittelijk voornaamwoord ; en zegtdus aner may zijn , of haar of hun , persoon , voor het Holl. zich , en anan
u nu
($ 461) voor zich zelf. Even zoo anarmenn mijn persoon , voor mij, en ana
nodavcain voor mij self. 463. Om den zin van het zoogenaamd bezittelijk voornaamwoord uit te
drukken , worden vele persoonlijke voornaamwoorden eenvoudig als bepaling
in den zin van een Genitief attribuut achter het zelfstandig naamwoord ge voegd; b. v. amarazna het paard van mij, ofmijn paard. - Omtrent and an
anamı waarvan als bezittelijk voornaamwoord veelal de kortere vorm anonam gebruikt wordt, moet opgemerkt worden , datmen het niet alleen in die ge vallen bezigt, waarin het ook anders als persoonlijk voornaamwoord in ge
JAV. WOORDVORMLEER .
ſ 466 .
439
bruik is ($ 459), maar ook zoo dikwijls als men annar vanuran zou moeten verbinden met een benaming van een persoon, die hooger in rang is dan de persoon , tot wien men spreekt en anders amai rau an gebruikt. Zoo zegt
men ayam mum En mi aur any Uw kind , maar na di manam Uw vader.
464. Als bezittelijk voornaamwoord is ook het woord anayan in gebruik , dat het Kråmå-înggil is van mensen z· Ng., mann Kr., woning, huis , en dus 2. v. a. paleis of hof beteekent. Hiervan zijn namelijk gevormd de titulaturen
adamaz ciangan de Waardigheid van het Hof , of de Hofwaardigheid , voor Uw Hoogheid of Uw Excellentie, en amervrouanezen de voeten van het Hof ,
of de Hofvoeten , de voeten die het Hof betreden, voor Uw vorstelijke Hoogheid of Uw Majesteit. Maar, daar nu het woord angen in deze titulaturen , die ook als persoonlijke voornaamwoorden gebruikt worden , de plaats vervangt en den zin heeft van een bezittelijk voornaamwoord van den tweeden persoon ; 200 wordt het dan ook verder even zoo in verbinding met andere naamwoor den gebruikt; b . v . nappanapon Ur Hoogheids, of Uw Excellenties of Uw Ma
jesteits, aankomst. .
465. Voor eenige persoonlijke voornaamwoorden worden als bezittelijke voornaamwoorden aanhechtsels gebruikt. — Zoo namelijk voor de gewone pers. voornaamwoorden in Ngoko, anami ik , en nomenar jij , jou , je , de aanhecht
sels on en az b . v. ang het paard van mij of mijn paard , van as many
paard ; ah mẽ (tá ng gà moe, $ 45, 2°.)je boarma , van a she mi (tả nggủ, § 38) buurman, — In plaats van ang en
gebruikt men echter ook dikwijls
het tweelettergrepige anani en desgelijks anzi wanneer het naamwoord ,
waaraan het gehecht wordt, met het aanhechtsel anang gevormd is. Zoo zegt men b . v. van ammorau wer volgens § 14 voor ammaranary, wel amn
maran ag, maar meer gewoon volgens de aant. bij § 84, bl. 92, arim qaran api of armmar aunggyi ($ 15) je bedrijf. En zoo ook veelal in verbinding met CA
benamingen van bloedverwantschap, die, als zij op å uitgaan , door een am gesloten worden ; b . v . Merg , of an ennen je oom , van acrony oom ; am anar en je oudere broeder, van aman oudere broeder ; en aneray of an
eraman je oom , van anaru Ook van amain grootvader, en anağı grootmoe der , zegtmen ammaman je grootvader, en aimage of manmagan mijn groot moeder.
466. Het voornaamwoord niagara ($ 460) wordt zelf als aanhechtsel ge bruikt; b. v. noviciagang ( 15 ) Onze brief, van novi brief ;met tusschen voeging van een n , al het naamwoord op een klinker uitgaat (vrg . 402); b. v. murajojan Onze gemalin (of gemalinnen ). – In plaats van aon ($ 460 ) wordt als aanhechtsel ann gebruikt, b . v . amcmagni uro kameraden , van
manzam , kantjå ($ 38). —- Als het naamwoord op een i of oe uitgaat, ver andert ook hier in de uitspraak de i in e en de oe in o ($ 402 ); b. v. in an
410
KORT BEGRIP DER
467.
asuajn , uw hart, van anahi en in nengni uw Vorst, vau nan uit te spreken als annonnan en n numea nu 467. Op gelijke wijze wordtmet een naamwoord het aanhechtsel meni Ng. Md., a'mazan Kr. ($ 396), verbonden , dat als bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon in menigvuldig gebruik is, en dus z. V. a. er van, van hem , van haar, van hen , of zijn , haar of hun, beteekent, b . v . in ajamontnenn (ó bórré of óbóré) Ng., nanenaneniamy (òbòrripoen) Kr., zijn fakkel,
van 7mºnnew chang b n ng sá né) Ng., chM4004 (báng sànni poen) Kr., zijn geslacht, van menemui b å ng så ($ 38 ); anasinag (baținé) Ng., ang aj 4 427 (bațèn nipoen) Kr., zijn winst, van an için en non nog
(ràtoené) Ng., maanrayan (ratònnipoe n ) Kr., zijn Vorst. — Ach ter benamingen van bloedverwantschap wordt in plaats van het aanhechtsel man dikwijls man gebruikt, terwijl daarbij tevens dezelfde onregelmatigheden plaats hebben , als bij de aanhechtsels an en epi b . v . ann zuennyi en anai mooi zijn moeder , van annanong en ain viju anormayı zijn oom , van anar co
en am yanmayı zijn grootvader , van aman Men zegt ook anuraming en Frag nag zijn oom , van anar en anerken 468. Het voorwerp , dat door dit bezittelijk voornaamwoord van den der den persoon beteekend wordt, is zeer dikwijls iets onbepaalds of onbestemds,
zooals wat in het Hollandsch door men ofhet wordt aangeduid , wanneer het onderwerp onbepaald is, maar dat als Genitief attribuut in een vertaling niet
uitgedrukt kan worden. Alleen den zin van de bepaling, die, hoe onbepaald ook, door het Genitief attribuut wordt aangeduid , kunnen wij dan teruggeven door ons bepalend lidwoord de of het. Door dat aanhechtsel als Genitief attri buut wordt namelijk het voorwerp , dat men noemt, voorgesteld als in betrek
king van súbject of object tot iets anders, maar daardoor tevens van dit on genoemde en onbepaalde andere , onderscheiden ; en deze onderscheiding is het
ook, die door ons bepalend lidwoord beteekend wordt. Zoo zegt men b. v . aragonu sendann nanmengang De hitte (of het heet zijn) is erg (d. i. Het is erg heet); het stof drarlt. En zoo vraagtmen b. v. atheintenan ,
Wie is de Děmang ? nam . de Demang benaming van het Hoofd van een oord ) in onderscheiding van andere personen. 469. Voorts is men in het Javaansch gewoon , als men de betrekking van een voorwerp tot een ander bepaald voorwerp beteekenen wil, eerst de bena
ming van dat eerste voorwerp met het bezittelijk voornaamwoord van den der den persoon uit te spreken , en zóó in het algemeen en onbepaald de betrek king van dat voorwerp tot iets anders aan te duiden, maar dan tot bepaling van dit onbepaalde iets de benaming van dat ander bepaalde (bijzondere) voor werp er bij te voegen. Dan heeft het aanhechtsel man of a'naqayn de beteeke nis van ons bepalend lidwoord bij het eerste naamwoord , en vervangt tevens
JAV. WOORDVORMLEER .
§ 472 .
441 ,
ons voorzetsel van; b . v. manieramandoci (of, volgens § 468, anziner ) het huis van den Démang. – Doch , wanneer het eerste naamwoord door het be
trekkelijk voornaamwoord bepaald wordt ($ 457) , dan wordthet bezittelijk
voornaamwoord niet gebruikt, en zegtmen b . v.anneren an napi de vader van je meester.
470. Maar de betrekking van het eerste voorwerp tot dat andere , datmen er bij noemt, wordtook niet zelden uitgedrukt door het voorzetsel anii dat ei
genlijk een aanwijzend voorzetsel van plaats is, en dan door te, aan, op of in vertaald kan worden , maar dat ook figuurlijk gebruikt wordt om een logische betrekking van subject of object op of tot een voorwerp aan te duiden , en zóó
in een Genitief attribuut den zin heeft van ons voorzetsel van ; b. v.azmun mameinaa het eigendom van iemand , of iemands eigendom . 471. En door het menigvuldig gebruik is dat voorzetsel vii met het Ngoko aanhechtsel man zóó inééngesmolten , dat in plaats van éïng in één lettergreep ing werd uitgesproken : waardoor in de taal een nieuw aanhechtsel añi ontstaan
is, dat op dezelfde wijze als het aanhechtsel man met een naamwoord verbon den, maar niet als enkel Ngoko beschouwd , en ten minsten even menigvuldig in Kråmå gebruikt wordt; b. v. annogy marami de (of een) afstammeling van een geletterde, of afstammelingen van geletterden , eigenlijk een zamentrekking
van aາ 70ກີບ
ຕໍ່ ຕາ
maar ook in Krämä . v. 4. ຖ ຖjບ Mດ ດີບ
:
mi – Dit aanhechtsel ani nu , of het voorzetsel ani achter het bezittelijk voor naamwoord , is voornamelijk in gebruik : 1º. wanneer men met het Genitief
attribuut alleen een aard of hoedanigheid van het eerstgenoemde voorwerp be teekenen wil (zooals in het zoo even genoemde voorbeeld ); en 2º. wanneer men het eerste voorwerp zich voorstelt als adjunct of accident a an (an ) het tweede; b . v. in na nanan het gevoel van mijn hart. Maar , wanneer
men twee bepaalde en bijzondere voorwerpen zich voorstelt als reële voorwer
pen en in reële betrekking totelkander; dan wordtdeze betrekking alleen door het bezittelijk voornaamwoord uitgedrukt, en niet figuurlijk door het voorzet sel of aanhechtsel ai als een louter logische aangeduid . Zoo zegt men b . v. anay namaimon het kind van mijn buurman , en niet anag ni anmami zooals
men wel zegt anagaminauem voor het kind van een buurman of een buurmans kind , en anizzarajanman het gevoelen van mijn buurman. 472. Verder is omtrent de bezittelijke voornaamwoorden nog op te merken : . 1°. dat zij, als zij verbonden moeten worden met een naamwoord , dat door
een ander naamwoord als attribuut bepaald wordt, dan onmiddelijk met het eerste naamwoord als het hoofdwoord verbonden worden . Zoo zegt men van
anazamaji mannelijk kind , d . i. zoon, anagnam najı zijn zoon ; zoo ook anag
mam nrajanmani de zoon van mijn buurman : maar van maisuaji mannelijk persoon , manspersoon, in den zin van man van een vrouw , zegt men meni
442
KORT BEGRIP DER
§ 473.
a noi voor haar man , omdat mannen in dien zin als één zamengesteld woord beschouwd wordt.
2°. dat , wanneer in een complexen zin twee of meer naamwoorden met of zonder voegwoord met elkander verbonden , en beide of alle door hetzelfde
bezittelijk voornaamwoord bepaald worden ; dit voornaamwoord dan gewoon lijk alleen met het laatste verbonden wordt; b. v . & inanmanı zijn naam en ouderdom . ·
473. Van de overige redewoorden is voornamelijk het volgende op te mer ken. – De Javaansche taal heeft geen Infinitief of onbepaalde wijs van het zeg woord , en dus geen grammatischen vorm om een accident , dat door een zeg
woord beteekend wordt, als logisch voorwerp , en dus als zelfstandig naam woord , in een zin te benoemen . Die woorden echter , die in den vorm van het grondwoord zelf zonder verandering als zegwoorden gebruiktworden , zijn zelf reeds oorspronklijk niets anders dan naamwoorden , en kunnen dus ook als zelfstandige naamwoorden en in den zin van den Infinitief gebruikt wor den ; b . v. bilan komen , maar ook komst en het komen , en nomi ziek , als zeg woord ziek zijn , maarook als zelfstandig naamwoord het ziek zijn en ziekte. Van de toestandswoorden ($ 406 ) is het grondwoord het naamwoord ; b. v. nam gang en het gaan , van maan gaan; en wiemann vertrek , en het vertrekken , van zaman vertrekken . Somtijds wordt ook wel het toestandswoord als naam
woord gebruikt. Zoo ook het zuiver Passief ($ 409). En van het eenvoudig werkwoord is het substantief denominatief de benaming van het accident als zelfstandig naamwoord ($ 425) ; b . v. van angszi verhuizen , conrazı verhui zing of het verhuizen . Doch , ofschoon nu op zulk een wijze een door een zeg woord beteekend accident als logisch voorwerp dikwijls benoemd kan worden en ook werkelijk benoemd wordt; 200 kan dit toch niet altijd zoo geschieden ; b . v . wanneer het zegwoord den vorm van het transitief of causatief werkwoord
hebben moet. In zulk een geval dus, en ook zeer dikwijls zonder volstrekte noodzakelijkheid (vooral om het zegwoord met de constructie als van een
zegwoord in een zin te behouden , of omdat het naamwoord meer een reëlen ,
of ook een objectiven , zin zou hebben ), gebruikt men de hulpwoorden namin
qnuz of innminn (gewoonlijk in één lettergreep nggon uitgesproken ) Ng. Md., anoniy of annmann of annmann Kr., waarvan het eerste (mamimnazi dat eigenlijk het verkrijgen of wat men verkrijgt beteekent) gewoonlijk in
Ngoko en Màdyå , en het tweede (pemimman of annmann , dat eigenlijk het plaats hebben beteekent) het meest in Kråmå gebezigd wordt. Het onderwerp
wordt dan uitgedrukt door het met het hulpwoord verbondene bezittelijk voor
naamwoord ; b. v. manenoazanarak ünyanan sahaná
Mijn pachten is ge
weest (of heeft plaats gehad) in de maand Běsàr; voor: Ik heb het gepacht in de
maand Besår. En, wanneer het onderwerp door een zelfstandig naamwoord
§ 476 .
JAV. WOORDVORMLEER .
443
uitgedrukt moet worden , dan wordt het bezittelijk voornaamwoord van den
derden persoon gebruikt en dat zelfstandig naamwoord of los vóór het hulp woord , of bij wijze van appositie achter het zegwoord, geplaatst; b . v.magna annanimouzmaneramyanmaran seandai of maneno maner& minama
ann aman am sensacinas Mijn broeder zijn verpachten , of Het verpachten van mijn broeder , heeft plaatst gehad in de maand Běsàr ; voor: Mijn broeder heeft het verpacht in de maand Besàr. 474 . Omtrent het gebruik nu van een benaming van accident in den vorm van het naamwoord , of met behulp van dat hulpwoord , moet reeds voor den
eerstbeginnende hier opgemerkt worden , dat, zoo dikwijls als hetgeen men in een zin eigenlijk zeggen wil, niet dat is, wat in de Hollandsche uitdrukking van dien zin door het zegwoord beteekent wordt, maar alleen dat, wat in het Hollandsch beteekend wordt door een bij het zegwoord gevoegd complement van het gezegde; dat men dan in het Javaansch ook alleen dit laatste, watmen eigenlijk alleen zeggen wil, als gezegde uitspreekt, en dat, wat door het Hol landsche zegwoord beteekend wordt, logisch als voorwerp benoemt, en zóó , in den vorm van een naamwoord , tot het onderwerp van het gezegde maakt. Zóó in de zoo even gebruikte voorbeelden , wanneer men namelijk reeds van het pachten of verpachten van eenig land gesproken heeft, en nu alleen nog maar zeggen wil, wanneer de pachting of verpachting heeft plaats gehad . En zoo vraagt men, ook in het Javaansch , wanneer men iemand vragen wil, niet, of
hij iets, waarover gesproken wordt, gekocht heeft, maar alleen, waar, of voor hoeveel,hij het gekocht heeft; nanannazzananchan Waar heeft jekoopen plaats gehad? of mamannazepanadini Voor hoeveelheeftjekoopen plaatsgehad ? zoo datmen hetzegwoordaan koopen , doormiddel van het hulpwoord manenoaz
totnaamwoord en tot onderwerp van het gezegde maakt, terwijlmen in het Hol landsch met het zegwoord koopen als hoofdwoord van het gezegde vraagt: Waar
heb je het gekocht? en Voor hoeveel heb jehet gekocht ? Desgelijks, alsmen zeggen wil, niet, datmen naar huis gegaan is, maar alleen , datmen naar huis gegaan is tegelijk met den persoon , tot wien men spreekt; dan zegt men in het Hol
landsch wel: Ik ben tegelijk met je naar huis gegaan ; maar in het Javaansch an ?am ( of ook ? หm of met het hulpwoord ๆum27 n ? มา 9 D ?) cm mๆ mnonaninen Mijn naar huis gaan heeft plaats gehad tegelijk met jou .
475. Verder dient dat zelfde hulpwoord om gelijke redenen ook , om van een zegwoord een naamwoord te vormen in den zin van het objectief denomina
tief ($ 420). Zoo zegt men b. v. niwan na naman nizayanamade of my manenpoozanananananuan nam voor het nieuwe zadel datik gisteren ge kocht heb , of het nieuwe, gister door mij gekochte zadel.
476. Tot uitdrukking van het Perfectum dient het redewoord Bray of andran, ook wel pan, Ng., wakampa Kr., Sharapan Md., dat eigenlijk
KORT BEGRIP DER
§ 477.
afgedaan of volkomen beteekent, maar waarvan de zin door eenmaal, nu een maal, al of reeds, of ook alleen maar door het Perfectum of Plusquamperfectum van het zegwoord, kan uitgedrukt worden . — De verledene tijd wordt er even
wel nooit door beteekend. Hiertoe gebruikt men , wanneer men geen bepaalden verledenen tijd , zooals gister of eergister , noemt, het bijwoord eran Ng., ar
am Kr.Md., te voren , vroeger ,zoo even , zonder onderscheid van een korter of langer verledenen tijd. — Voor den toekomenden tijd gebruiktmen in Ngoko twee modale zegwoorden , anam ni zullen , om een toekomstig accident, en anaran willen , om een voornemen , te beteekenen . Voor het laatste wordt in Màdyå and, voor beide in Kråmå anwes gebruikt.
477. Het woord aan Ng. Md., artin Kr., gelijk , wordt als redewoord vóór een gezegde of prédicatief attribuut gebruikt, om uit te drukken , dat men met dat gezegde of attribuut twee of meer personen , diemen voor den geest heeft, gelijkelijk bedoelt; of,met anderewoorden , datmen het van beide, of van alle, tegelijk wil zeggen . Het geeft dus aan een gezegde of prédicatief attribuut een collectiven zin , die in een vertalingmeestal genoegzaam door den
grammatischen vorm van het meervoud wordt uitgedrukt (vrg. $ 400); b. v . menemaninnan anagan maqomarunon ni zijn vrouw en kinderen slapen (of slie pen );anagam magnam aruan diamanzi de kinderen zijn (ofwaren ) zeer verheugd ; manan dan inn i weest vlijtig !
478 . Reeds boven is opgemerkt, hoe het voorzetsel en een demonstratief of aanwijzend redewoord van plaats, ook figuurlijk totbepaling van voorwerp ach ter het aanhechtsel man of anymy gebruikt wordt, om zulk een logische be
trekking op of tot een voorwerp aan te duiden , als in een Genitief attribuut
door ons voorzetsel van beteekend wordt. Maar even zoo wordthet gebruikt in andere attributen , waar wij de betrekking tot of op een voorwerp door andere
voorzetsels beteekenen , en vóór allerlei complementen van voorwerp ; en niet al leen in een subjectief gezegde vóór een complement van object , maar ook in
een objectief gezegde, om te wijzen op een voorwerp als oorzaak ofmiddel,zoo als dit in het Hollandsch geschiedt door de voorzetsels van , door of met. —
Vóór een woord , dat met een klinker ofmet een smeltletter begint, gaat de klinker van het voorzetsel in de uitspraak dikwijls verloren , zoodat alleen de
aco overblijft, en men b . v . nameanz , thuis, in plaats van aninaneterzi te huis, zegt; en anorak in 't fort, voor aninnre , in het fort. Zoo vooral in veel ge bruikelijke bijwoorden ,als ein Ng., voor niianani waar? en am Kr., voor annan hier.
479. Een beweging of rigting naar een plaats wordt beteekend door het voorzetsel dan in de spreektaal dikwijls cm , in de hoftaal en schrijftaal ook
menigvuldig arri Ng.,wash of deftiger en sierlijker ayan ein Kr., Em Md. ($ 397), ook als zegwoord z. v. a. gaan naar, naar toe gaan , dikwijls nog
479 .
JAV. WOORDVORMLEER .
445
met het aanwijzend voorzetsel van plaats an er achter. Hieromtrent is op te merken :
1°. dat het bij een zegwoord , dat geen beweging of rigting naar een plaats beteekent, in een complement daaraan toegevoegd wordt, waar men in het Hol landsch het zegwoord gaan als hoofdwoord van het gezegde met het voorzetsel naar gebruikt, en dat andere zegwoord in een objectief complement van doel
er meê verbindt; b. v. ananernanian Elaquái d . i. Koop koffij naar de markt gaande! voor Ga naar de markt om koffij te koopen ! of G a koffij koopen op de markt.
2°. dat het in zijn eigenlijke plaatselijke beteekenis, uitgezonderd alleen in de zoo evengenoemde wijze van spreken , niet met een benaming van persoon verbonden wordt, maar dat het spraakgebruik vordert, om , in plaats van naar iemand , te zeggen: naar de plaats, het verblijf of het huis, van iemand. 3°. dat het ook zeer dikwijls figuurlijk in complementen van voorwerp ge
bruikt wordt in den zin van ons tot, aan, tegen of jegens ; en ook totuitdrukking van de betrekking tot een voorwerp als louter óbject, dat in de objective wijze van spreken het onderwerp wordt, waar wij in het geheel geen voorzetsel ge bruiken ; b. v .maminaran anaragzidhanimiranami Heb je kennis aan dien per soon ? of ken je dien persoon ? au nomaznamenarenindajanan apiWaarom bewerk je foltering ( non ) aan je bediende? d. i. Waarom doe je je bediende
foltering aan ? of Waarom folter je je bediende? terwijl men in de objective wijze van spreken zegt: armonogen annameünini Waarom wordt je bediende door je gefolterd ? — Zoo ook voor het laatste van twee objective complemen ten , waarvan de volgorde in het Javaansch de omgekeerde is van die in het Hol
landsch ; b . v.: anananaw Iniaz yanm wnqandheidharapamamen Ik wil het
Děmàngworden (anah ahci) bewerken metbetrekking tot jou ; d. i. Ik wil je Děmàng doen worden , of Ik wil je aanstellen tot Děmàng ; en himnarayinzado ananam , die rijk maakt met betrekkking totmij, d . i. die mij rijk maakt. 4º. dat het eveneens menigvuldig gebruikt wordt in een objectief gezegde, waar wij het voorzetsel door gebruiken , om in een complement van middel het súbject aan te duiden ; b . v. nananananámici en donanm nag die man werd
gehaat door een buurman van hem ; annunun ongeana nayan Ik word gezonden door mijn Meester .
.
5°. dat dit voorzetsel, waar het zoo in een complement van voorwerp gebruikt
wordt, om in de subjective wijze van spreken de betrekking tot een óbject, en in de objective de betrekking tot het súbject, uit te drukken, van het voorzetsel ani, dat op dezelfde wijze in zulke complementen gebruikt wordt ($ 478), in zin en beteekenis niet anders verschilt, dan dat het altijd een persoonlijk active betrekking beteekent, terwijl door het voorzetsel an alleen maar in het alge
meen een logische betrekking tot een voorwerp wordt aangeduid .
446
KORT BEGRIP DER
Ś 480.
480. Maar, ofschoon nu de betrekking op of tot cen voorwerp zeer dikwijls door een van die beide voorzetsels, die eigenlijk een plaatselijke beteekenis hebben , in een complement van voorwerp wordt uitgedrukt, om in een sub jectief gezegde een object , en in een objectief gezegde een voorwerp als middel of oorzaak, of als het súbject, aan te duiden ; zoo is dit evenwel niet noodza kelijk , en dikwijls wordt in zulk een complement in het geheel geen voorzet
sel gebruikt. Één van die beide voorzetsels wordt alleen dan gebruikt, wan neer men het voorafgaande woord met eenigen nadruk, en daarom volgens Ja vaansch accent wat langzamer, uitspreekt. Dan noemt men namelijk in het volgend complement het voorwerp niet onmiddelijk , in één adem , er achter, maar verbindt het met het voorafgaande door middel van een voorzetsel. 200
zegt men : mamamaran viarazzani (of tajn) meiraman Ken je dien persoon ? wanneer men het woord arap? met nadruk wat langzamer, zooals in het Hol landsch het woord ken met hooger klemtoon , uitspreekt.
481. De verbinding met een voorwerp wordt in een complement van een
gezegde, als dat voorwerp een persoon is, in de spreektaal ook wel uitgedrukt dooranne of amå Ng. Md., annis? ofanriraran (volgens 16 voor am rinzana ) Kr., dat anders als voorzetsel zooveel alsmetbeteekent. In een sub jectief gezegde wordt het zoo alleen maar bij sommige zegwoorden gebruikt in de plaats van serangan as of in , en de Hollandsche voorzetsels tot, aan of te
gen; veel menigvuldiger in een objectief gezegde, waar wij door gebruiken . Eigenlijk beteekent het getweed , gepaard ,vereenigd of in vereeniging met.
482. Deze zelfde voorzetsels, en desgelijks in Ngoko en Màdyå nimp (dat ook eigenlijk met of benevens beteekent, maaranders gewoonlijk alleen als voeg
woord voor ons en in gebruik is), worden ook in vergelijkingen gebruikt vóór de benaming van een voorwerp, in vergelijking waarmee iets van een ander
voorwerp gezegd wordt, zoodat zij dan den zin hebben van vergeleken met of in vergelijking met, of van onzen Comparatief met als of dan, b. v. aparanaq anana nanngom je kind is ouder als, of dan , mijn kind.
483. Ook worden amm nie of amei en annisz vóór een zegwoord gebruikt, om het door dit zegwoord beteekende accident voor te stellen als gepaard of
vergezeld gaande met een ander te voren genoemd accident; wat wij veelal kunnen uitdrukken door middel van den vorm van het deelwoord , of wel door
het voegwoord terwijl. Maar in dit gevalgebruiktmen ookmenigvuldigaan Kr. Ng., dat ook eigenlijk benevens beteekent en anders gewoonlijk alleen als
voegwoord in gebruik is; en daarenboven nog in Kråmå árån Zoo b. v.: ali
amazandahazanganap anainz (of árd )anezapoor Het(of Haar)kindwerd toen door haar omhelsd , terwijl zij weende; of: Toen omhelsie zij haar kind , daarbij weenende; of: Toen omhelsde zij al weenende haar kind .
484. Voor ons voorzetsel met, en met het ontkennend redewoord voor ons
485.
JAV. WOORDVORMLEER .
417
zonder, gebruikt men ook dikwijls het werkwoord dimme Ng., dat eigenlijk gebruiken , bezigen , beteekent, en daarvoor in Kråmå gewoonlijk zró eigenlijk metvoeren of meébrengen , zelden anym gebruiken . Maar ook dit voorzetsel
wordt dikwijls vóór een zegwoord gebezigd, en daarmee zóó te zamengesteld , dat het dan zooveel beteekent, als wat in het Hollandsch veelal door een bij woord als mede, metéén , tevens, er bij of daarbij, kan worden uitgedrukt; b . v. un u namm ຕ່ຖmentາ Bm 7km Qa Cm ໑
leo je lemu tiet a de of ma e t
één , of tevens) naar de rede gevraagd ? wrages go an einmy armeinau ar vi onze diamanani Al is dat zóó, dan wordt U toch daarbij gevraagd.
485. De redewoorden ama na ofa n en naar Ng., anvis en amairaus any of ananaisar and Kr., die als voorzetsels met beteekenen , zijn ook als ver bindende voegwoorden in gebruik. Verder gebruikt men daarvoor, behalven het zoo even ($ 483) genoemde áon , nog onůmy, en alleen in Kråmå mianw
Deze voegwoorden hebben evenwel een veelmeer reële beteekenis, dan het Hol landsche louter logische voegwoord en : want tot een louter logische verbinding wordt in het Javaansch gewoonlijk geen voegwoord ,maar eenvoudig denevenstel ling, gebruikt. - Nog meer uitdrukkelijk wordt bij het voorafgaande iets bij
gevoegd door an areng? Ng., y quearrisz Kr. (eig . wat nog ?), anumann
mogi Ng., 47 azarmannag of yogurmanaji Kr., en una menanyag Ng., an riszpannag of wair?manaj Kr., en verder , en voorts , als mede. — Om met het voorafgaande iets anders te verbinden , niet als een tweede of derde, maar
als van het voorafgaande onderscheiden ofverschillend van aard , gebruikt men amanan gew . anonan Ng., anane Kr., in de schrijftaal ook eranz . Kr., Ng., alsmede anununagi Ng., apagarnannag , Kr. Dit zijn disjunctive kop pelwoorden, in onderscheiding van de conjunctive koppelwoorden , en moeten
dikwijls door het Hollandsche problematischevoegwoord of vertaald worden. Met het voegwoord neram verbindtmen met het voorafgaande een zin , waarin
men zeggen wil, wat ook plaatsheeft ofgeschiedt,terwijl plaatsheeft of geschiedt, wat in het voorafgaande gezegd is. Het kan door een met nadruk uitgespro
ken en, of door en nu, en dan , of en dat, vertaald worden . — Tot bloote aan eenschakeling van volzinnen in een voortgaande rede, - om met een geheel
nieuwen volzin te vervolgen , — gebruiktmen het zamengestelde anaonamaz
Ng:, ຫº 87879 of ຖo Q77 • of ຖ ບ 370 340\ of met verkorting mamma memary
ofman
an Kr., maar ook dikwijls, en in de
spreektaal meestal, het enkele maang Kr. Ng. Het komt overeen met het Hollandsche als voegwoord gebezigde nu; uitgezonderd waar een tegenstelling tegen het voorafgaande plaats heeft en men daarom in het Hollandsch maar gebruikt.
148 148
OVER DE WOORDVOEGING .
486 .
OVER DE WOORDVOEGING .
486. De Syntaxe of Woordvoeging van een taal kan in deGrammatica zóó behandeld worden , dat de geheele zamenstelling der verschillende soorten van zinnen uit de bijzondere deelen , waaruit zij bestaan, en hun onderlinge ver
binding, zooals die in een taal gebruikelijk is, in alle bijzonderheden beschre ven wordt; maar ook zoó, dat men zich alleen bepaalt bij de idiotismen of ei genaardigheden , waardoor de taal, waarvan men de Grammatica behandelt, zich in de woordvoeging van andere talen voornamelijk onderscheidt. Deze
laatste methode, die de kortste , en voor een taal, waarvan de woordvoeging zoo eenvoudig is, als die van het Javaansch , ook voldoende is, zal hier ge volgd worden ; en de behandeling zal ook daarom nog zoo veel korter kunnen
zijn , omdat veel van hetgeen de woordvoeging betreft, reeds in dewoordvorm
leer moest worden opgemerkt, en daarom niet herhaald , of alleen maarmet een enkel woord aangestipt, behoeft te worden .
OVER DE BEPALINGEN .
487. De bepaling van een voorwerp, zooals die in het Hollandsch door het bepalend of aanwijzend lidwoord plaats heeft, geschiedt in het Javaansch op drieërlei wijze , door het aanwijzend voornaamwoord , door het betrekkelijk voornaamwoord , of door het bezittelijk voornaamwoord van den derden per soon. Het aanwijzend voornaamwoord wordt gebruikt, zooals reeds in de
Woordvormleer § 323 is opgemerkt, om te wijzen op een bepaald soort van voorwerpen , als in aard of hoedanigheid van andere soorten van voorwerpen onder
scheiden. Tot bepaalde aanwijzing van bijzondere voorwerpen in tegen
stelling van andere is, zooals ook reeds boven in § 335 gezegd is, het be trekkelijk voornaamwoord , dat in het Javaansch altijd een demonstrativen zin heeft, weinig anders in gebruik , ten minsten in proza , dan bij eenige zelf standige naamwoorden , waarbij dat door het spraakgebruik gewoon geworden is. De meest gewone bepaling van bijzondere voorwerpen – en ook dit
moest reeds boven § 349 opgemerkt en door voorbeelden opgehelderd wor
den – geschiedt door middel van het bezittelijk voornaamucoord van den derden persoon , wanneer met dit voornaamwoord iets onbepaalds of onbestemds
wordt aangeduid . Op deze wijze wordt namelijk een voorwerp voorgesteld als
het subject of het object van iets, maar zóó, dat dit iets onbepaald blijft en
$488 .
OVER DE BEPALING VAN EEN VOORWERP.
449
maar onbestemd voor den geest zweeft. De bepaling, die op deze wijze aan
een voorwerp gegeven wordt, heeft dan toch evenwel denzelfden zin , als dien van een Genitief attribuut van hoedanigheid in het algemeen: en deze zin is, dat het voorwerp zich onderscheidt door de betrekking, waarin het als súbject of als object tot iets anders staat. En ofschoon nu dit andere niet nader bepaald , niet genoemd, wordt; dan wordt toch het voorwerp in zóó ver bepaald , dat het voorgesteld wordt als een súbject of een object in de omstan digheden , waarvan gesprokenwordt, of die men voor den geestheeft, en dusals een door die omstandigheden bepaald voorwerp. Spreektmen b . v. van een gepleegden diefstal, dan zal erninan dat letterlijk de dief er van luidt, den dief in dat
geval, den dader van dien diefstal, en an nincs het goed , dat bij die gele genheid gestolen is, beteekenen. - Niet altijd evenwel, zooals boven (bl. 362)
ook reeds opgemerkt is, wordt zulk een bepaald voorwerp zóó als een subject
of object van iets voorgesteld en genoemd: dikwijls noemtmen het eenvoudig zonder bepaling met de algemeene benaming, en zegt men b . v. ammaliann mnan in den wagen , en Dinamram wn namamanan den wagen buiten brengen , alhoewel van een bepaalden wagen gesproken wordt. En nooit worden enkele
bepaalde voorwerpen , die in het Hollandsch met het bepalend lidwoord be noemd worden , zooals de zon , de wereld , de aarde, in het Javaansch door het bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon bepaald , wanneer men van zulk een voorwerp in het algemeen spreekt, of het maar eenvoudig noemt. Maar
wel kan men zeggen en zegt men ook b . v.azmazacomigay nun de zon gaat onder , wanneer men de zon bedoelt, die men als bijzonder voorwerp voor de oogen of voor den geest heeft, de zon , namelijk die men op het oogenblik aan den hemel heeft.
488. Omtrent de bepaling van een benaming van voorwerp door het bezit telijk voornaamwoord van den derden persoon moet als een eigenaardigheid van het Javaansch spraakgebruik hier nog opgemerkt worden, dat men ge woon is, met dat bezittelijk voornaamwoord de benaming te verbinden van
een voorwerp, dat men ergens zegt te zijn , of aan of in iets te zijn , of uit iets voort te komen , zoo dikwijls als men dat voorwerp zich vooorstelt als iets, dat daaraan eigen is; b . v. De Br. joedå enz., bl. 160, 9 : an cea managemenomaneaj ay 427 wat niet wel anders vertaald kan worden , dan : dáár (op den top van dien berg) was een paleis ; maar de zin , die in 't Javaansch door het bezitte lijk voornaamwoord in am 23.nan2 a 47 907 wordt uitgedrukt, is , dat de top van dien berg zijn paleis had (even zoo bl. 10 , 2 en 5); J . zam ., bl. 2, 10 : anan
new wionan urunan erannog zijn er in dat bosch tijgers? namelijk tijgers als bewoners van dat boschi, — tijgers, die dat bosch tot zijn bewoners heeft; en
in een figuurlijken zin De Bråtå-joedá, bl. 9, 2:mmemnzi ančina nuras
asgega.? araonneno alinogedigansa negazoop (Zijwas)beweeglijk:maar29 het stond .
450
OVER DE BEPALING VAN EEN VOORWERP.
$ 489.
goed , 'en er was geen onwelvoeglijkheid (of niets onwelvoeglijks) in. De onwel
voeglijkheid , die anders aan zulk een beweeglijkheid eigen is, was er bij haar niet in , of niet aan verbonden . En zoo leest men wel R . Pir.bl.73, 6 v.0.:
Nabi Moeså streek zijn staf tot vijf maal toe, an liar as the nameon an amazin maon , maar er wilde uit zijn staf geen vuur komen : doch onmiddellijk daarop:
eiern wuah apanagargerdiBan 3 gode opp as I am zamano biiz an mong your Aanhoudend , ik weet niet hoeveel maal wel, gestreken , wilde er uit den stafmaar volstrekt geen vuur komen ; of, zooals er meer woordelijk staat: kwam er aan houdend uit den staf niet z ijn vuur, of het vuur, — het vuur namelijk, dat hier voorgesteld wordt als in den staf te zitten. Even zoo bl. 74 , 6 ;maar r. 8 weêr zonder het bezittelijk voornaamwoord . En zoo zegt men dan ook in het
Javaansch , zooals b . v. Leesb. bl. 9 , 9 v . O., van den koffijboom : rinman ana si impararnogwayanmoyezanyar met drie jaar, dan begint er reeds
zijn vrucht uit te komen ; d . i.dan begint er reeds vrucht aan te komen. Even 200 regel 2 v . 0 .
489. Verder is ook boven reeds opgemerkt, hoemen in het Javaansch ge woon is , wanneer men de benaming van een voorwerp door de benaming van cen ander voorwerp in den zin van een Genitief attribuut bepalen wil, eerst de benaming van dat eerste voorwerp met het bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon uit te spreken , om zóó het door die benaming beteekende voorwerp in het algemeen als het subject of object van iets, en dus als een door
de omstandigheden bepaald voorwerp , voor te stellen , maar dan tot bepaling
van dit iets de benaming van het andere bijzondere voorwerp , waartoe het als súbject of object in betrekking staat, er bij te voegen ( zie $ 350); — als ook, hoe de betrekking tot dit andere voorwerp dan menigmaal ook nog uitgedrukt wordt door het voorzetzel ani, dat dan zooveel als ons van beteekent, maar ei
genlijk een aanwijzend voorzetsel van plaats is, datmen ook gewoonlijk in een attribuut voor namen van plaatsen in den zin van ons van gebruikt, zonder dat het voorafgaande naamwoord door het bezittelijk voornaamwoord bepaald wordt (zie § 351 en 373 en 374); -- en eindelijk, hoe de verbinding van een naamwoord met een volgend naamwoord in den zin van een Genitief attribuut zeer menigvuldig plaats heeft door middel van het aanhechtsel nii, dat wel ei genlijk niets anders dan een inéénsmelting is van het aanhechtsel man met dat
voorzetsel wil, maar in de taal een nieuw middel tot verbinding van een naam woord met een volgend naamwoord geworden is, dat zijn eigen bijzonder spraakgebruik heeft ( zio § 352 - 359). -- Het zal onnoodig zijn , bij het bo ven daarover gezegde hier nog iets anders bij te voegen , dan alleen dit, dat ,
overeenkomstig hetgeen in $ 374 omtrent den zin en het spraakgebruik van het voorzetsel nii ook in andere bepalingen van voorwerp gezegd is, tot zulk
een verbinding van een naamwoord met een volgend naamwoord , in plaats van
§ 491.
OVER DE BEPALING VAN EEN VOORWERP .
451
,het zamengetrokkene aanhechtsel ali, alleen dan het bezittelijk voornaamwoord te gelijk met het voorzetsel a ii daarachter gebruikt wordt, wanneer men aan het eerste naamwoord door een wat langzamer uitspraak eenigen nadruk geeft. 490. Maar de bepaling van een voorwerp door een ander voorwerp als súb ject of object heeft ook plaats door de beide benamingen van voorwerp on middellijk , zonder tusschenkomst van een aanhechtsel of voorzetsel, met elkan der te verbinden . Dit heeft vooreerst plaats , wanneer het tweede voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord beteekend wordt ($ 342) ; b . v. in anan
on het kind van mij, of mijn kind, en ayananezeun het kind van Uw Hoog heid , of Uro Hoogheids kind . — Ten anderen heeft dit ook nog plaats , zooals reeds in $ 350 opgemerkt is , wanneer de benaming van het eerste voorwerp
door het betrekkelijk voornaamucoord bepaald wordt. — Ten derden in zamenge stelde woorden en benamingen , waarin de beide benamingen van voorwerp niet meer de beteekenis hebben van twee bijzondere als súbject en object tot elkan
der in betrekking staande voorwerpen , maar de benaming van één voorwerp : geworden zijn ($ 281). Zoo beteekentanma Sinaimaniany kop van een kik vorsch , maar ánom nemuramy kikvorschkop ; ancam Erway spoor of prent van een tijger ; maar an armaran tijgerspoor of tijgerprent ; ay nijanen dehart kuil. — Ten vierden eindelijk heeft dit somtijds plaats, wanneer het tweede
voorwerp door een benaming van plaats beteekend wordt, waarvoor anders tot verbinding het aanwijzend voorzetsel van plaats ani gebruikt wordt. Zóó in
benamingen van personen naar de plaats van hun woning of afkomst, zooals b. v. einanzanas anzu Wira-joedå van Děkàh , en ampanuzi de Kjàï van Madja ($ 373, bl. 387) ; en zoo zegt men ook wel, zooals b . v. J . zam .
bl. 105, 9 , arantimemanazap voor aan dinaan sinaragaun werkzaamheden aan de wegen ; De Bråtå-joedå enz., bl. 9, 6 v. o., Sentaniana mapanname on miazami de luister van de sieraden in het Hof van Ngastina ; maar anders heeft het weglaten van het voorzetsel ook gewoonlijk alleen maar plaats in za
mengestelde woorden en benamingen ,zooals puremanas een dorpsmensch ,dorps bewoner, an annnom een dorps-Bekěl, een dorpshoofd ,maizerimnieen bewoner van de hoofdplaats, of, zooals wij zouden zeggen , een stedeling ; mereg naras iemand van Dwårå -wati, een Dward -uàtiër .
491. Van een anderen aard is 1º. de bepaling van een voorwerp door een benaming van stof, zooals in anciswa rinznanyeen ring van goud of gouden ring ($ 102). Bij zulk een bepaling geschiedt de verbinding altijd onmiddellijk : maar in het Javaansch heeft dan ook de bepaling niet den zin van een Geni tief attribuut, daar de benaming van stof dan niet als zelfstandig naamwoord een voorwerp , maar als bijvoeglijk naamwoord een hoedanigheid , beteekent.
· 2º. de bepaling van een voorwerp door een benaming van een voorwerp, dat niet als een zelfstandig voorwerp,maar als een adjunctofaccident van een 99
452
OVER DE BEPALING VAN EEN VOORWERP.
§ 492.
voorwerp beschouwd en als zoodanig in een attribuut aan een persoon of zaak toegekend wordt (§ 102); b. v.main aran árin nuvarany dier met vier roeten , viervoetig dier (Leesb . bl. 72, 9), en ren niin menurun iemand met een krop
( J. zam . bl. 168, 3 ); ainmangyarop een plaats van tijgers, d. i. een plaats waar zich tijgers ophouden (bl. 164, 2 ); ainmag(incean een plaats van op stundelingen , een plaats waar zich opstandelingen ophouden ( J.briev. bl. 156, 6 v . 0 ., en bl. 157 , 3 ), ainm2390207 een plaats van water , d . i. een plaats
waar zich water bevindt, zooals een rivier of plas, of, zooals wij zeggen , een water (Leesb. bl. 73, 6 en 7 , vrg . daarentegen r. 9 ); ainmangon walajara ap de plaats van den dood der tijgers, d . i. de plaats waar de tijgers den dood
gevonden hebben . – Zoo vooral in zamengestelde woorden en benamingen , zooals annamenoma
een kropperduif ; en in het Javaansch is het moeije
lijk te bepalen , of een naamwoord met zulk een attribuut als een zamenge stelde benaming te beschouwen is, of niet , daar in het Javaansch de zamenge stelde woorden en benamingen zich zoo weinig door grammatische woordeen heid onderscheiden (§ 281). 3º. de bepaling van een benaming van voorwerp door een onmiddellijk com
plement van object of doel, of van subject of oorzaak, op dezelfde wijze als waarop anders zulk een complement in een gezegde met een zegwoord ver
bonden wordt; wat evenwel behalven in zamenstellingen zelden plaats heeft, en alleen dan plaats hebben kan , wanneer de zin van het naamwoord zooda
nig is, dat die zulk een verbinding toelaat. Zulk een naamwoord is b. v. V maneom teeken , bewijs, d. w . Z. wat iets bewijst, waardoor iets bewezen wordt; en 200 vindtmen R . Pir. bl. 131, 9 en 4 v. 0 .: (Upamamuange233 ?
aren bewijs van den toorn van God den Verhevene; en bl. 132 , 2 v. 0.: 2437 manermananapi bevijs van gramschap. Zulk een naamwoord is ook x niks any voorteeken , voorbeduiding, d . w . 2. wat door iets te voren beteekend wordt; en zoo leest men J . cam . bl. 288, 8 v . 0.: A na aran nasions de coor
teekens van het geschrei van vogels; terwijl daar in het voorafgaande hetzelf de woord driemaal op de gewone wijze als zelfstandig naamwoord met zijn attribuut verbonden wordt, zooals in kini enniajaing de voorteekens van droomen.
492. In de woordvormlcer is reeds meer dan eens opgemerkt, dat in het Javaansch cen woord , dat een benaming van accident is en dus gewoonlijk in een gezegde als zegwoord gebruikt wordt, toch ook even goed zonder eenige
verandering in een bepaling als attribuut in den zin van ons deelwoord , en 200 dan ook , even als ons deelwoord , in den zin van een bijvoeglijk naamwoord ,
gebezigd kan worden en dikwijls gebezigd wordt (-$ 107, 140 en 156); zooals b . v. het transitief werkwoord mozam Ng., garnar. Kr., over heen gaan , overtreffen , uitsteken , uitmunten , in den zin van uitstekend , uitmuntend. Zoo
$ 493.
OVER DE BEPALING VAN EEN VOORWERP.
453
ook, om nog een paar voorbeelden te gebruiken , 1001 N . I, bl. 17 , 3 : 2701 ຕo Tu ບາ ຕ ກ m 37 •m 7 ຂull eein 8c t a ade j k (tig ໑ c / 0 a le veroorzakend) gedrag houden ; en bl. 25 , 1: ramaian tanggar upah air ๆทQ? บก ทั่ว กทม : ม .1 mๆ cm2หน้า 13 บท 292 die jeditongen prend let e schrikkelijke en ongehoorde bevel ten uitvoer te brengen . – Zeer dikwijls wordt zóó een zegwoord, met of zonder complement, eenvoudig als attribuut van hoedanigheid met een benaming van voorwerp verbonden , waar wij liever
een relative zinsnede gebruiken . Zoo zegt men b. v.mairagalian een schrij vend mensch of persoon , voor iemand die schrijft; meie en mymany ofmore enun an iemand die amfioen schuift, een amfioenschuiver ;menanaa namen een koffij
plantend mensch , iemand die koffij plant, een koffijplanter. Zoo ook J. zam .
bl. 91 , 5 : dinamenagea'namua manugnanenanın anazqanaranasamy. Zooda nig is het antwoord van (of Zóó antwoorden ) menschen , die niet gezind zijn om beter te worden (of zich te verbeteren ) ; bl. 190, 9 : (ayonngpamien y Nimu wn
naman arahen mi vrağı heeft men de door je teruggebrachte cigaren (ofdecigaren , die je teruggebracht hebt,) aangenomen ? — Wanneer men vóór zulk een door
een zegwoord uitgedrukt attribuut het betrekkelijk voornaamwoord niet ge bruikt, dan heeft dit daarin zijn rede, dat in het Javaansch datvoornaamwoord altijd een demonstrativen zin heeft en gebruikt wordt tot bepaalde en onderschei
dene aanwijzing van iets bijzonders in tegenstelling van iets anders of tot nadruk ($ 334 en 400 ). Waarmen dus zulk een tegenstelling of nadruk nietbedoelt, daar wordt vóór zulk een prédicatief attribuut, even als vóór een ander , dat door een benaming van adjunct wordt uitgedrukt, dat voornaamwoord ook niet gebruikt, maar het attribuut eenvoudig aan het voorwerp torgeschreven , gelijk een door een benaming van adjunct uitgedrukt attribuut in dat geval ook eenvoudig genoemd wordt. En daarom wordt vooral zoo dikwijls achter que of an ais mensch , persoon , een door een zegwoord uitgedrukt attribuut zonder het betrekkelijk voornaamwoord uitgesproken ; wanneer men namelijk
door die omschrijving iemand die dat doet, wat het zegwoord beteekent, cen
voudig benoemen wil, zooals wij dit dikwijls doen door een van een zegwoord afgeleide benaming van persoon ; b . v. marrannanong na een olie verkoopend
persoon, iemand die olie verkoopt, een verkooper van olie of olieverkooper. 493. Een bepaling van een voorwerp wordt in het Javaansch altijd achter de benaming van het voorwerp geplaatst: en , wanneer twee ofmeer bepalin gen van verschillenden aard met één en dezelfde benaming van voorwerp yer
bonden worden , dan geeft men gewoonlijk de eerste plaats aan een bepaling van hoedanigheid , de tweede aan een bepaling van hoeveelheid , en aan een lo
gische bepaling door middel van een aanwijzend voornaamu oord de laatste plaats, ook na een relative zinsnede. Alleen annenzi Ng., au un Kr., al, alle,
gansch , gekeel, irordt ook wel na een aanwijzend voornaamwoord geplaatst.
454
OVER DE BEPALING VAN EEN VOORWERP
§ 494.
Zoo zegtmen b. v. meiraprinzmonem meaman juist in de omgekeerde volgorde van het Hollandsche: die twee rijke menschen :wannrannarenysmammor tien el blaauw laken ; dan ainajeuran twee paar laarzen ; nonanoahnjuran drie uur te gaan, drie uur gaans; manman nijagaran dat dorp van drie Djoeng
of groot drie Djoeng (J. zam . bl. 1, 9); anagngapoisen:amanmnguraisaijer an die vijf broeders en zusters van je, die van dezelfde vader en moeder zijn (ald. r. 4 v . o.); qaraganan beninivianannanzi al die roovers, die gepakt zijn
(bl. 5, 14); ann mannapaganasan arai al deze kundigheden ( 1001 N . I, bl. 25, 13); mindhármanannanzi al dit rijk (of dit geheele rijk) van Mesr. (Rådja Pir. bl. 5 , 5 v. o.). 494. Waar evenwel de bepaling bijwijze van appositie of bijstelling geschiedt, en dus beide naamwoorden den zin van een benaming van voorwerp hebben ;
daar kan ook het naamwoord , dat de hoedanigheid of de hoeveelheid betee kent, als hoofdwoord het eerst genoemd, en de benaming van het voorwerp
daaraan toegevoegd worden . Zoo plaatst men niet alleen , even als in het Hol landsch, titels van rang of geboorte vóór eigennamen en benamingen , die in de plaats van eigennamen gebruikt worden ; b . v . ninanan &museinmmm
ni de Raden Toemënggoeng Prawirå-něgårå, en quran yonan de Heer Trans lateur: want zulk een verbinding van een titel en naam is als een zamenge stelde naam te beschouwen , en een benaming van iemands qualiteit wordt als
attribuut van hoedanigheid achter den eigennaam geplaatst; b . v. zgoraz min : as yunmainiin mno nánar de Heer Winter , Translateur ter hoofdplaats Soe rakarta : — maar
1º. worden ook de benamingen van hoeveelheid anqarzı Ng., amçapı Kr., menigte, veel, vele , en annanzi Ng., manau Kr., al, alle , ofschoon zij meestal als benamingen van adjunct tot bepaling achter een benaming van
voorwerp geplaatst worden , somtijds, en niet zonder nadruk, in den zin van een benaming van voorwerp voorop geplaatst en dan tot bepaling de soort van voorwerp , die bedoeld wordt, er achter genoemd. Zoo leest men b. v. J. zam . bl. 256 , 9: amniona mamicazainwingagarwnaninin Ik heb veel (eig . een menigte) dorpelingen gezien , die een eenvoudig houten krischeé droegen ; bl. 290 , 4 : amaran aron paguardimancas sa an au siasa dijua ni Verstond U
al het spreken van den Dalang , of alles wat de Dalang zeide? Zoo ook Leesb. bl. 2 , 4 : ança zancien veel tegenspoed ; bl. 169, 8 : amaç??(an anani oeel Braminen ; Rådji Pir. bl. 133, 8 :non armarnagy men al de huizen van de ongelocvigen . — Even zoo wordt in een zamengestelde benaming van hoeveelheid
het telwoord vóór de benaming van het voorwerp geplaatst ($ 307), b . v. in wazny? anasin vier pond .
20. Ook risar Kr.Ng., marmec . Ng., amaz 247 Kr., ander, anders, een ander, iets anders, wordt zoo somtijds als hoofdwoord voorop geplaatst; b. v.
$ 494.
BIJ WIJZE VAN APPOSITIE .
455
risau anmn een ander rijk (Rádjá Pir. bl. 45, 13 ), airau aunmayan een andere plaats (1001 N . II, bl. 559, 4 v. o.)omaggimi een andere weg (bl.
170, 12),wmagaoanzi een ander grondgebied (J. zam . bl. 254, 3 v. 0.). 30. Het woord eram Ng., cran. Kr.Md., dat als bijwoord in het alge meen een vroegeren of verledenen tijd beteekent ($ 366), wordt bepaald door een ander bijwoord , dat een bijzonderen tijd beteekent , er achter te voegen ; verleden nacht, van nacht, en seranganagamy ran morgen . b . v . eranan
Maar , wanneer dit zelfde woord volgens $ 322 als aanwijzend voornaamwoord gebruikt wordt, dan plaatst men het volgens $ 493 als bepaling gewoonlijk achteraan . Somtijds evenwel zet men het ook in dezen zin als hoofdwoord voorop, en noemt dan, tot verklaring van dat voornaamwoord , het voorwerp
als bepaling daar achter; b. v. Jav. briev. bl. 146, 3 : anandaigus amignani de genoemde, Džmang Brådjå -kārtiků ; d . i.: genoemde Démang Br. (maar r. 2 anaz jan sarapanay span die opium met het kistje); en bl. 153, 2 , en 3 en 2 v. 0.: aranaínan moni de genoemden , de circulaires; d . i. die circ. (maar r. 10 v . 0.: '
ainanummaren ). -- Deze constructie, die in het Soerakartasche zeldzaam is, treft men dikwijls aan in stukken uit den Oosthoek van Java.
4º. Maar, wat nu bij de hierboven genoemde woorden somtijds en bij uit zondering plaats heeft, dat is regel, wanneer het naamwoord , dat de hoeda nigheid beteekent, door een bezittelijk voornaamwoord bepaald wordt: want, als in het Javaansch de benaming van een voorwerp door middel van twee naamwoorden , waarvan het ééne een attribuut van het andere is, door cen be
zittelijk voornaamwoord bepaald wordt; dan wordt dit volgens $ 360 , 1°.,met het eerste naamwoord als hoofdwoord verbonden : maar daarom wordt dan ook van die twee naamwoorden dat, waarmee het bezittelijk voornaamwoord ver bonden moet worden, als hoofdwoord vooraan geplaatst. Zoo zegt men b . v .
merg amazdan mijn reisvoorraad geld , d . w . z. het geld , dat ik voor de reis
meeneem , of meegenomen heb ; azqaragan ang je bezitting , of eigendom , piek , d . i. de piek , dien je bezit, of die je toebehoort; arhiarmen vwu on non Uw geschenk brief , d . i. de door U geschonkene of verleende brief (wij zeggen Uw ge
eerde missive of letteren ). En dit is dan ook de gewone constructie, wanneer de hoedanigheid van een voorwerp, dat men noemt, door een objectief deno
minatief uitgedrukt wordt, en dit, om het súbject te beteekenen , door een be zittelijk voornaamwoord bepaald moet worden ; b. v. nimuogaikong Ng.,an nunca sonv er wearean armaniny Kr., uw opbrengst (of het door u opgebrachte
of op te brengene) pacht, d . i. de pacht die gij opbrengt of op te brengen hebt ; enanzan an mamlar va annanom Uw voertuig draagkoets, d . i. de draagkoets, daar U in zit of die U gebruikt; anara la maqazů an het door hem geborgene geld ;
annarrağmen og mannenang de eenden , die je houdt; apagmanagarajangde mand , dien hij (of zij) op het hoofd draagt; anmarožygmnień zamanan
456
OVER DE COMPLEMENTEN .
$ 495 .
wunuz , het halve (of de helft van het) hem toebehoorenderijk van Ngastina (De
Br. joculâ cuz., bl. 2 , 9 v.0.); m mazzanzgnia'sainapayagan dat leengoed (of door mij in leen bezetene) dorpsland (Jav . zam . bl. 231, 12). — Zoo ook , wan
neer in plaats van het objectief denominatiefhet hulpwoord manenouzi Ng., ananip, annmany of an nmng Kr., gebruikt wordt, zooals in de voorbeelden op bl. 195 aangehaald ; of wanneer men volgens de aanteekening bij § 224 op dezelfde wijze en in denzelfden zin het substantief denominatief bezigt. Wanneer deze gewone constructie niet gevolgd, maar een door het bezittelijk voornaamwoord bepaald objectief denominatief, of de omschrijving daarvan
- door middel van dat hulpwoord , als appositief attribuut eerst achter een be naming van voorwerp geplaatst wordt; dan geschiedt dit om bijzondere rede nen; vooral, om hetgeen er door beteekend wordt, meer als attribuut van de
benaming van het voorwerp te onderscheiden en af te zonderen ; maar ook wel wegens andere bijkomende attributen en complementen , daar anders de con structie te ingewikkeld en niet vloeijend of duister zou worden . Zoo leestmen
b . v. Jav. zam . bl. 111 , 5, aan dinamonininang door mij opgestelde brie ven , maar twee regels verder dinanan dimampon brieren , door mij opgesteld , of brieven , die ik opgesteld had ; en Jao. briev. bl. 127, 8 , arrin 29.707dinanze
anann de door broeder gezondene brief ,maar Anecd. bl. 32, 8 v.0.: Gagaras ainniczonanam het schaap, dat je mij gezonden hebt. Zoo ook Jav . zam .
bl. 158, 8: azénman womanzmananasi ayawaran , dat geld , dat zij geleend hebben ; bl. 157 , 2 v. 0.: 211 on ainmağa 710718 anpanan drainom ažy ahoj
manen anapamang geld , dat zij geleend of met dobbelen gewonnen hebben ; bl.
13, 4: ບ ຕາ ຫູ ດ າ ງ ຖum 7 ບ3 ໗ ຕ ຖ 9 • llet ແteurce pentences, dat ik gister gekocht heb (even zoo bl. 188, 6 v . 0., en Leesb., bl. 20, 4 v . o.) ; Leesb. bl. 70, 6 v. 0.: anem annyirangamangozhamanmamem om te vragen om het krommes , het eigendom (wij zouden zeggen , dat , of het
krommes)van mijn Heer, waar gij op past. 495. Dit zij genoeg over de bepaling van de benaming van een voorwerp
en over de attributen . En wat nu de complementen of aanvullende bepalingen van een attribuut of prédicaat betreft; zoo zal het ook voldoende zijn , ons al
leen bij datgene te bepalen, waardoor de Javaansche woordvoeging zich voor namelijk onderscheidt. 496 . Wij beginnen met de complementen van voorwerp ; en daaronder moet
in de eerste plaats opgemerkt worden een bijzonder soort, dat zich in het Hol landsch niet bijzonder onderscheidt, maar waarvan de zin en beteckenis het best wordt uitgedrukt door de benaming van complement van deel of bijzon derheid . Het zijn namelijk aanvullende bepalingen van een attribuut of prédicaat, waardoor hetgeen men aan een voorwerp tockent of toeschrijft , tot een deel of tot cen bijzonderheid van dat voorwerp beperkt, en dus nader be
§ 496 .
COMPLEMENT VAN DEEL OF BIJZONDERHEID .
4 :57
paald wordt, in hoe ver of in welk opzigt de toekenning of toeschrijving van dat attribuut of prédicaat aan het voorwerp bedoeld wordt. Den zin van zulk een complement drukt men in het Hollandsch uit , als men b. v. iemand groot
van hoofd of ran verstand, of blind aan het regteroog , noemt. Dan beteekent
men namelijk met zulk een complement als van hoofd , dat men niet bedoelt, dat de persoon , dien men groot noemt, in het geheel en in alle bijzondere op zigten groot is (hij kan b. v. klein van statuur en klein van moed zijn ), maar dat men alleen wil zeggen , dat zijn hoofd groot is. Maar nu onderscheidt zich
in het Hollandsch zulk een complement, als van hoofd of aan het regteroog , niet van andere door middel van een voorzetsel uitgedrukte complementen , en men drukt zich op dezelfde wijze uit, wanneer men iemand rood van haar noemt, als wanneer men zegt, dat iemand rood van woede is. Doch in het Ja vaansch wordt de benaming van het deel of de bijzonderheid , zooals hethoofd , met het bezittelijk voornaamwoord , dat het voorwerp beteekent, waarvan het
een deel of bijzonderheid is, eenvoudig zonder voorzetsel als complement van voorwerp aan het attribuut toegevoegd , en zegt men bij voorbeeld more
impurihom na sai een persoon groot zijn hoofd , d. i. groot van hoofd ; maven' awayannag en aan een persoon blind zijn regteroog , d. i. aan het regter oog ; maneaszariamy anan m garnagi een kleine jonge, schoon van gestalte. Zoo ook in een gezegde; b . v. momenaruh sisam un zinap je bent klein je moed , d. i. je bent klein van moed ; en , zooals Jav . zam . bl. 158, 4 v. 0 .: Bamar annað an aran armagi ten laatsten werd hij lang van handen , of, zooals wij gewoon zijn
te zeggen , lang ran vingers. — Op een andere wijze drukt men in het Hol landsch den zin van zulk een complement van deel of bijzonderheid uit, wan
neer men b . v. zegt: zijrascht het kind de handen , of het kind worden de han den gewasschen . Zegt men alleen : Zij rascht het kind ; dan bedoelt men het geheele kind; maar , voegt men er bij de handen ; dan beperkt men het was schen van het kind tot een deel van het kind. Doch , wanneer men in het
Hollandsch zich zóó uitdrukt, dan is het kind een complement van subjectief , en de handen een complement van louter of eenvoudig object. In het Javaansch
wordt tusschen deze twee verschillende soorten van complementen van object geen onderscheid gemaakt, zoodat wat in het Hollandsch een subjectief óbject
zijn zou, in het Javaansch in de objective wijze van spreken ook als eenvou
dig óbject het onderwerp zijn kan. Wat b . v. in het Hollandsch wel verstaan kan worden en zoo ook wel eens gezegd wordt, maar als logisch minder juist beschouwd moet worden : Het kind wordt de handen gewasschen ; dat is in het
Javaansch een goed logische wijze van uitdrukking, die zeer gewoon is , be halven dat men dan de benaming van het deel of de bijzonderheid , zooalshier
de handen ,met het bezittelijk (somtijds ook wel volgens $ 335 en 400 in plaats daarvan met het betrekkelijk ) voornaamwoord verbindt. Zoo zegt men b . v .,
458
COMPLEMENT VAN DEEL OF BIJZONDERHEID .
§ 496 .
gelijk men leest 1001 N . I, bl. 512 , 2 : nanemaran ammepan umma (dan )
verbrijzel ik je den kop, of letterlijk je kop ; en De Bråtå-joedä enz., bl. 156 , r. 8 v. 0 .: anannya yan siianinani anainmanager den afgezant van den ouderen broeder werd voort de hals afgesneden ; J. zam . bl. 180, 4 : wanga nuani sana nau ga ainananaw zanza nanyan insan ayang Toen ik thuisgekomen was, viel Uw dienaresse mijn vrouw een jonge kokosnoot op het hoofd ; Leesb. bl. 69, 9 : hij berigtte hem , dat de Vorst gestorven was, an és anarazan parang an nyay doordien hij hem den mond gescheurd had ; Jav .
briev. bl. 329, 7, en bl. 335, 1 v. o., zan ezanaangemBagangaza nanaj nya Caņezi moge hij verlengd worden zijn leeftijd door den Heere God ; d . i.
moge hem het leven verlengd worden ! en met het betrekkelijk voornaamwoord ,
bl.81, 3 : aſian ezanezausam fferanagar Jing em & aganiam arpagı moge Uro Hoogheid het leven verlengd worden ! — Nog op een andere wijze drukt men
zulk een complement van deel of bijzonderheid uit, als men b. v. zegt: Hij greep het paard bij de manen ; of Het paard werd bij demanen gegrepen: maar
in het Javaansch zegt men in de objective wijze van spreken , zoals Schm . verh . bl. 42, 6 v. 0.: nanm airwoman maiimagı spoedig pakte hij het (het paard , waarvan daar gesproken wordt) zijn gebit, d . i. b ij het gebit; Adji
Säki , bl. 168, 6 v. 0.: alian nalanamman unquag 47927 de jongere broeder werd gevat zijn hand ; d . i. bij de hand gevat; Leesb., bl. 69, 2 : anam
am ບ ວິ ຖຸຕm Am, ບ2ລິງ ດ ດ ?Wາ ຈິຕ ບ ບ ດ Adjº-Sl: sterd 000vt aangepakt, en voort door hem in den mond gestoken zijn hoofd ; d . i. en voort bij het hoofd door hem in den mond gestoken . — In de subjective wijze van
spreken komt zulk een complement nooit zóó voor, dat het, zooals in het Hol landsche Zij wascht het kind de handen , achter de benaming van het geheele
óbject gevoegd wordt. Men zegt dan in het Javaansch: Zij wascht de handen van het kind ; en Hij greep de manen van het paard. In de objective wijze van
spreken daarentegen is de verbinding van een objectief zegwoord met zulk een complement zeer menigvuldig , en heeft ook plaats in zulke zinnen , waarin
men zulk een complement in een Hollandsche vertaling niet wel dooreen der gelijk complement kan terug geven , maar den zin op een andere wijze moet uitdrukken . Zoo leestmen Adji-såkå , bl. 169, 2 : an naisina ng amnismažay ann zij omarmde den jongeren broeder zijn hals ; waarvoor wij zeggen : zij om
helsde haar jongeren broeder ; en 1001 N . I, bl. 370, 5 v. 0.: anwarono
பாறையனானஜinemmanggu d . w. 2.: Ile be dankte den kapitein zeer, en ik prees zijn eerlijkheid ; of liever : en ik prees hem om zijn eerlijkheid . In het Javaansch staat letterlijk : en hij werd door mij ge prezen zijn eerlijkheid . De objective wijze van spreken wordt hier gebruikt, om dat de kapitein het onderwerp van den zin is, — hij precs den kapitein ; en alleen om te bepalen , wat hij aan of van den kapitein prees, wordt am en
$ 497.
COMPLEMENTEN VAN OBJECT OF DOEL .
439
Sraz agy mn, zijn eerlijkheid , als complement van bijzonderheid er bijgevoegd. Dit kunnen wij nu in het Hollandsch ook wel bij wijze van een complement ver
talen om (of wegens of uit hoofde van) zijn eerlijkheid ; maar zoo is het dan toch een complement van een geheel anderen aard . Zoo ook Jav. zam . bl, 108,
9 en 10 : Erazmerampanonimagan aimugan naman akomaiam naman nagy Men kan zich van de menschen niet verzekerd houden , (van) de bestendigheid van hun gedrag ; of: Men kan zich van demenschen niet verzekerd houden , of zij be stendig zullen zijn (of zich gelijk zullen blijven ) in hun gedrag ; Jav . briev. bl.
29, 6 : marggniah azan susunan m ay narrarigningarin ang dat naar mij verlangd werd door den Soenan , (naar) het komen maken van mijn op wachting aan het Hof ; d. w . z . dat de Soenan naar mij verlangde en hoopte, dat
ik mijn opwachting bij hem zou komen maken aan het Hof; bl. 307, 7 : mau 0 -297 มา 1-0ม? ท า ย า มา มา -
นามว่า นาๆวางอๆ มา dut (het Re
gentschap) Moeneng mij volkomen toevertrouwd wordt, wat mijn verlangen zal zijn ; d . w . z. dat het volkomen aan mij overgelaten wordtmet Moeneng te hande len , zooals ik verlangen zal. 497. In de woordvormleer , $ 374 , 378 vlgg. en $ 478 , hebben wij reeds
gezien , hoe vóór allerlei complementen van voorwerp , die anders onmiddellijk zonder voorzetsel met het hoofdwoord in een attribuut of prédicaat verbonden
worden , zooals de complementen van object ofdoel, en in de objective wijze van spreken die van middel en oorzaak of súbject, ook zeer dikwijls de betrek . king op of tot het voorwerp door middel van het voorzetsel en of van dan an of ern . Ng., an den Kr., ein Md., wordt uitgedrukt; als ook welke be teekenis het gebruik van die voorzetsels dan voor de uitdrukking van den zin der gedachten heeft. Het voorzetsel en wordt even zoo ook wel vóór een com plement van deel of bijzonderheid gebruikt, zooals in de twee op bl. 390 reeds aangevoerde voorbeelden uit De Brátå -joedå enz., blz. 72 , 2 , en bl. 73 , 8
(zonder voorzetsel bl. 66, 12). Zoo ook bl. 37, 9: èraza enaman nagy vermaard van dapperheid , of om zijn dapperheid (maar bl. 2 , 1: draga aman ? anah rae my vermaard om zijn strikte regtvaardigheid , waar anampanan yang strikt van regtvaardigheid , in den zin van een benaming van voorwerp als com
plement met diazán verbonden wordt; en Adji-säki, bl. 172, bl. 12 : hay
ajamahmau ajayap vermaard wegens zijn buitengercone krachten); Jav. briev . bl. 120 8 , bl. 313, 1 v. o., en bl. 318, 11: ananemazanan run 2an en arzgayon moge hem het leven verlengd worden ! (anders zonder an, zooals
op de plaatsen bl. 458 aangehaald); Jav. wett. bl. 60, 8 : an eman namann ສ ຍ ຖm H23 ບຖາບຖື Sm u Kກ ທີ່ ປ940m ເບິ໙ບ 90 a pແa dict perspeaini gen Běkěl zijn zaak moet rapport gedaan worden . Maar , als zoo het voorzetsel en vóór het complement gebruikt wordt, dan wordt het bezittelijk voornaam
woord veelal weggelaten , en zegt men , zooals in de voorbeelden op bl. 388
460
COMPLEMENTEN VAN OBJECT OF DOEL.
§ 498 .
reeds aangehaald, annonman lelijk van gedaante, en arninzeñanan bedaard.
van gemoed. Zoo ook anan zanán un vast van wil, d. i. vastbesloten (De Bråtå
joedå enz., bl. 16, 12 , bl. 17, 12 en bl. 78, 7 v. 0., maar am án 222.jymy bl. 132, 6 v. o.), amanzana zei vast van voornemen (bl. 122, 12 en bl. 132 ,
5 v. o.); amam panananny vast (onbuigzaam , strikt) van regtvaardigheid, strikt regtvaardig (1001 N . I, bl. 443, 10 v. 0., maar armam zenanah na bl. 281, 1 v . o.); apygas diu
Leesb .
n aschgraauw van kleur (Schm .verh.bl. 24, 9),
Banan samai rin wijs van oordeel ( Adji-Säkå ,bl.172, 12), az aran menen bekrompen van geest (Vervolg van Schm .verh .,bl. 89 , 6 ,maar ayanan yang Adji- Såkå, bl. 29, 11 v. o.); ayanzinmatrzı Blijde van hart (R. Pir.,bl.20, 8 (maar r. 1 v. 0 ., en bl. 32 , 8 aniz anmainanayan ). — Behalven in zamen
gestelde voorden , laat men het bezittelijk voornaamwoord zelden weg , zonder dat men vóór het complement het voorzetsel in gebruikt. Zoo b . v. R . Pir., bl. 101, 10 : 72829ER 212 ur ann afgeleefd van oogen , door ouderdom verzwakt
van gezigt ; bl. 109, 9: analizar ann gebrekkig van gezigt; Jav. briev. bl. 331, 10: Mnzania nu een ongesteldheid aan de oogen , een oogziekte, en r. 7 v. 0 .: ampanayan zijn ongesteldheid aan de oogen ; 1001 N . I, bl. 201, 13 : anam Ápaciom in shain am .731 hij koesterde nog altijd gekrenktheid van har,
(maar Jav. briev. bl. 297, 13: annañcinamarangi na rin arin (an ar33 ik word thans juist gezegend met ongesteldheid aan mijn oogen ; 1001 N ., I, bl. 172, 10 : mannaqananaianmasaran sediariamaq lézaran a an narinandann
dat alle drie gebrekkig zijn (d. i. verstoken zijn van het gezigt)aan het regter oog ; en bl. 211, 8 v. 0.: aran na yan din mig nuasnuan ng eary now and app de oorzaak dat ik gebrekkig ben aan mijn regter oog ; en De Brätä-joed å enz., bl. 82, 13:GA97.an Enwraman ngpamayay Aswå-tåmå was gekrenkt van hart). 498. Niet alleen bij de transitive en causative werkwoorden , waarvan de
aanhechtsels de betrekking tot een object beteekenen , maar ook bij andere zegwoorden , is het gebruik van onmiddelijke complementen van object en van doel, zonder voorzetsel, in de Javaansche taal zeer menigvuldig en uitgestrekt. Zoo wordt niet alleen de persoon , die gevraagd , maar ook de zaak , waarnaar gevraagd of onderzoek gedaan wordt, als het object, dat men wenscht te weten , of als het doel van de vraag of het onderzoek , dikwijls cenvoudig , zonder
voorzetsel, in een complement uitgesproken; b . v . R . Pir. bl. 54 , 8 , en bl.
58, 2: 24 กง มา 9ๆ 0 1 0Am มาๆ ว ยามาท U Edele ขraags 10 a g ” mmiฏิม naam ; J. zam . bl. 232 , 2 : wimunuan dion? Er aman x? :ayaman am airau
marediag 27op U wordt toch daarbij gevraagd naar het toestaan of nirt; d . i. of U er genoegen in neemt of niet ; Jav . briev . bl. 455 , 6 v. 0.: amaznaman
თუ რაოო ეკhულყვmituუკვიგ Il cord door de Overheid getrangd na ar
een bij mij gepleegden roof; bl. 463, 7:anaqnuam anazalmainenam eianzyjarh on-
9 498 .
COMPLEMENTEN VAN OBJECT OF DOEL .
461
"Dangaam aar Ik word gerraugd, of ik vroeger een Kěplèq-baan heb aangerigt; bl. 462, 10 — 12 : on an archam sauzer Senazapan Jamrinureza ... nare ก า ท
ก 9 มก ก ะ แ mm า มา มา มา ๆ มา มา
Om onderzock te guan doen int
het dorpsland van Karang-pèh,.. of daar iemand is, die een Kiplèq-baan heeft aangerigt; Jav. zam . bl. 231, 9 v. 0 .: ma on waimarner vi arran an da u sů
2007 Jun017 a na znam niiminaneahaj 47
n tiaynaman á an ay ay or U
moet den Heer N . nog eens st llig afvragen , of hij het dorpsland terug wil geven
of niet. — En, waar het voorzetsel en gebruikt wordt, daar geschiedtdat vol gens § 374 ; b . v. Adji- siki , bl. 163, 8 :anviszazyan cp 'n m en indien (ik) gevraagd word naar de namen . – En zoo noemtmen ook eenvoudig als object
de persoon of zaak, waarvoor men zegt dat iets toereikend of genoegzaam is; b . v. Jav. zam . bl. 224, 1: apan yn er 3 mananan Grinnarman whom Iloe veel pond was is voor dat dozijn stoelen toereikend (of, zooals wij zeggen , benon digd)? Leesb. bl. 9 , 7: anni aronm oi naman naian menyamp voor één man is vijftig boomen al wèl. – Het is onmogelijk al de gevallen op te noemen , waarin zulke onmiddellijke complementen van object in het Javaansch gebruikt worden of gebruikt kunnen worden . Hoe uitgestrekt dat gebruik is ,
kan genoegzaam daaruit blijken , dat men b . v. zelfs zegt, zooals Jav. briev. bl.
voor het Hollandsche : ik hielp bij den 459, 2: an niwan muamenn brand; zoodat (or amannagy (in brand geraakt huis ofafbrandend huis of huis in brand , zooals men in het Javaansch voor het accident, dat wij brand noemen , gewoon is te zeggen ) eenvoudig als het object van den persoon , die
gezegd wordt te helpen , in het complement van het gezegde genoemd wordt. In het bijzonder kan evenwel nog het volgende opgemerkt worden : 19. Met zulk een onmiddellijk complement van object worden in het Ja
vaansch ook verbonden de benamingen van overvloed en gebrek , zoodat men b . v. zegt zynzaminana rijk aan buffels, naman gåany slecht voorzien van geld ,aranırızı gebrek aan zout hebben , zooals van eten , waar te weinig zout in is; en zoo dan ook apin ? tin tiang rijk aan zweet zijn , voor rijkelijk zweeten , mairam razaran iemand van te weinig geloof, voor een ongeloovige, aprang nen gebrekkig in dankbaarheid , voor ondankbaar. — Wanneer vóór zulk een complement somtijds het voorzetsel in gebruikt wordt, dan heeft dit ook hier dezelfde logische beteekenis als vóór andere complementen van object vol gens § 374. Zoo b . v. De Brüti -joeda enz., bl. 16 , 7 : maugguanai an ang nen indien ik gebrekkig was in dank, of te kort kwam in dank baarheid .
20. In het Javaansch wordt niet zelden een complement van object of doel ook onmiddellijk , zonder voorzetsel, verbonden met een gezegde, dat zamen gesteld is uit een zegwoord met een zelfstandig naamwoord , waarmee in het
Hollandsch het complement door middel van een voorzetsel als attribuut ver
462
COMPLEMENTEN VAN OBJECT OF DOEL .
498 .
bonden zou moeten worden ; b . v. De Bråtå-joedå , enz., bl. 184, 9 : Onnian วๆ ทะมะนาว หนาๆ20 นากๆๆ2013(27 )
die let middel bearerkstelliga
hadden tot het overlijden van Dèwi Tjitrå-vàti (doch bl. 95, 4 : andennur pawan na yan Bai nen omdat zij het middel geweest was van het overlijden van zijn Vader ; en even zoo bl. 185, 12 ); Jav. zam . bl. 98, 12 : ananananah an nua Gannjcicu931 Die is de weg (of het middel) geweest tot (of van) de hulp van God ; bl. 184 , 1 v . 0.: an wiram ais? & ar?nannnurannunc goor vragenggamainzi de ééne anderhalf el strekt tot voering voor de beide mouren ; bl. 3, 3: มา นา นา มะmm มา ๆฑบท 10 มmm n? mm hetgeen de oorzaak is van de heiligheid (d. i. niet straffelooze genaakbaarheid ) van het
ecoud van Krěndå-wahånå (en even zoo 1001 N . I, bl. 12 , 12 ), Adji-såků ,
bl.74, 10 :anagy Erving unannianmaidanau aj z anyaghang verslag ont vangende van de overwinning van zijn krijgsvolk ; Jad. briev. bl. 82, 6 : anay
nousnou mal averaman din anongnannin apagaranasanzanayan aliannya å vnazanan ymano ngalan ay an, wij maakten daarop gezamentlijk een schrif
telijk verslag (eig. een geschriftmet verslag of een verslagbrief) op van alwat Uro Hoogheids jongere broeder zijn doorluchtige Hoogheid de Soesoehoenan bij die uiterste wilsbeschikking gelast had. — Zoo ook in een zin of vraag , als deze, Jav. zam . bl. 231, 12 : ammanewpanyadarini znana vuon with an
23, mayzanggnerasdin uzayogani hoe is Uw raad (d. i.wat raad geeft U mij) om dat leengoed dorpsland van mij terug te kunnen krijgen ; en bl. 106, 2 : an
enerapan saingandanng appzmazing apoirzmaiean urannorainomi ik zal al les volgen wat je mij raadt, om te bewerken , dat de menschen , die weggegaan zijn , naar huis willen keeren . Hier is het objectief complement van doel wel niet een complement van het gezegde, maar van het zelfstandig naamwoord met
het daarmee verbonden bezittelijk voornaamwoord, uzananna sana sana ( uzanaming doch, omdat de zin hiervan is : wat gij mij raadt; wordt er volgens
dezen zin een objectief complement aan toegevoegd . Men noemt dit in de Grammatica een constructie naar den zin , en niet naar de woorden , of de gram matische uitdrukking van dien zin in woorden . – En wanneer zulk een com plement van object door middel van het voorzetsel in met zulk een zamenge
steld gezegde verbonden wordt, dan heeft dit voorzetsel, ofschoon men in een Hollandsche vertaling daarvoor in de plaats het voorzetsel van gebruikt, toch
in het Javaansch geen andere beteekenis, dan die het volgens § 374 voor de uitdrukking van den zin der gedachten ook heeft, wanneer zulk een comple
ment met een enkel zegwoord verbonden wordt. 200 b. v. Jav. bried. bl. 85, 7 v. 0.: aparmara anunua magazmunimmaiaminiarzapan opdat liet een bewijs zij (of om een berijs, of teeken , te zijn ) van onzen welstand. Even zóó bladzijde 309, regel 1 . 3º. Een objectief complement van doel, zooals wij in het Hollandsch door
$ 499.
COMPLEMENTEN VAN OBJECT OF DOEL .
463
het Gerundium met of zonder het voorzetsel om gewoon zijn uit te drukken ,
wordt in het Javaansch veelal eenvoudig uitgedrukt, door een zegwoord (met of zonder complement) zonder voorzetsel of voegwoord als objectief comple
ment met een voorafgaand gezegde te verbinden ; b. v. Jav. zam . bl. 108, 10 v. 0.: anananajwinan vrau an nonmuw wing yana mendap dien U nu en dan naar Samarang gestuurd heeft om drank te koopen ; en bl. 150 , 8 ; of zal je mij geld geven , am sa ay nanaman namun men en roep je mijn hulp
in om kleedingstukken voor je te koopen? Leesb. bl. 105, 8 :n aman บก 90ทฯอายุ: amๆฎาผm n มว่า 40 mm 0 mทายา 19 20 dan buigt hijhet hoofd voorover , en zijn stem is zacht, om zijn nederigheid te doen blijken . 4º. Ook den prijs waarvoor iets gekocht of gehuurd , of verkocht of te koop
aangeboden of verpacht of verpand wordt, noemt men in het Javaansch een voudig als object; b . v. Jav . zam . bl. 117 , 7 : raznpzanaian amanasann manzi Gceft gij het voor twintig dubbeltjes? en r. 12 : annanaman marzanna asnamn vrempana geeft gij het, doormij gekocht wordende (of als ik het koop) voor 20 dubbeltjes ? of: geeft gij het als ik er 20 dubbeltjes voor geef ? r. 11:
annoyanmaq & qriranypana ik wil ze koopen elk voor 20 dubbeltjes ; r. 9 v . 0.: maunanzdion wayuunayng anain als het niet verkocht kan worden voor 20 dubbeltjes; of: als het geen 20 dubbeltjes gelden of opbrengen kan ; r. 7 v. 0.:
anniemen annan mann ik koop het voor zoveel; of: ik geef er zooveel voor ; bl. 129, 11: ananaga-127nasnirauz, zij biedt het te koop voor tien gulden ; of: zij vraagt er tien gulden voor ; Jav. briev. bl. 43, 7 : mana bunjan un nezaua nin door hem gepacht voor honderd Spaansche matten .
5º. En ook het voorwerp, waarvoor een prijs of loon gevraagd wordt, noemt men in het Javaansch eenvoudig als object ; b . V. Jav. zam . bl. 116 : 6 v . 0.:
an aman amanrm nama
n
hoeveel vraagt gij voor dit? en bl. 204, 4 v. 0.:
olemmouraingpamamaran xm mynam wmiarzen Hoeveel maakloon vraag je voor het dozijn stoelen. - In het Javaansch worden namelijk beide voorwer pen , de waar of de zaak en de prijs of het loon, als twee tegen elkander over staande objecten voorgesteld ; tenzij wanneer het ééne in de subjective wijze van spreken het onderwerp en dus het logische súbject is. 499. In de woordvormleer, in § 380 , is reeds opgemerkt, dat , wanneer aan een subjectief zegwoord twee objective complementen worden toegevoegd , dan
de volgorde van die complementen juist de omgekeerde is van die in het Hol landsch ; als ook , dat dan voor het laatste, dat in de objective wijze van uit
drukking het onderwerp zijn zou en dat men daarom in het Hollandsch on middellijk zonder voorzetsel met het zegwoord verbindt, in het Javaansch ge woonlijk één van de twee voorzetsels an , K .N . of draw of tń ofærni Ng.,
an en of apzakh Kr., 2 Md., gebruikt wordt. Zoo zegt men b . v.: Ehmer
naai en (of Ay of cஸ் of ook Auth of (sic ) 7ாள்ள
mg or een
464
COMPLEMENTEN VAN DOEL OF GEVOLG .
brief meégeven aan een bode; en capannarian
$ 500.
(of an en of a7 er eins ofook
ani in of azerin en aanan ng ang goedheid met kwaad beantwoorden. Zel den wordt in zulk een verbinding het voorzetsel weggelaten , zooals b . v . Jav.
zam . bl. 292, 3: anvej49.quarez uyan nannin zijn voornemen was een Da lang tot meester te nemen ; en Jav . briev . bl. 67, 9 : ainaonnnius rom
a72.japier Gij offreert (of zendt) Onze Hoogheid een brief; en zulk een onmid dellijke zamenvoeging van de beide complementen is meest altijd hard en stoo
tend. Één geval is er evenwel, waarin men geen voorzetsel gebruikt , wanneer namelijk het eerste complement zamengesteld is uit een naamwoord met het bezittelijk voornaamwoord , en de persoon , die met dit voornaamwoord betee kend wordt, dezelfde is als die , die het andere object is: want dan worden
de beide objecten in één complement met elkander verbonden . Zoo zegt men b . V ., zooals Jav. zam . bl. 100 , 1 v . 0.:man nun ajunu nominernamenan amma e nonomanian og en arm Om wat rede ben je niet opgevolgd in de betrek
king van je vader ? in plaats van : Waarom ben je je vader niet opgevolgd in zijn betrekking? of ook met het aanhechtsel en , dat een inéénsmelting is van het
bezittelijk voornaamwoord men methetvoorzetsel in ($ 352), zooals bl. 101, 1: anaqmauris un vionima i un ejuu nuurajan an die het regt heeft om zijn va der in zijn ambt op te volgen . Zoo ook Leesb. bl. 69, 9 v . 0 .: anu enzonden naman umnununun tou ain yan naman De Patih liet toen Adji-Sikii zijn
hoofddoek uitspreiden . Dat dit werkelijk de zin is, en niet, zooals in den eer sten opslag zou kunnen schijnen , dat de Patih iemand (een bediende) den hoofddoek van Adji-Sikå liet uitspreiden, kan blijken uit het vervolg , daarmen drie regels verder leest: unasmanneannunanangnapan Adji-Siki spreidde toen zijn hoofddoek uit. En, wanneer de persoon, die het tweede ob ject is, niet met een naamwoord , maar met een persoonlijk voornaamwoord
genoemd zou moeten worden ; dan wordt die persoon ook alleen maar door dat bezittelijk voornaamwoord genoemd, zoodat men b . v. zegt : an an an ni nanan 7020amnijm anagom die mij op zal volgen in mijn post. 500. Om een accident van een object als doel of gevolg van een werking van het subject te beteekenen, wordt in het Hollandsch òf de benaming van het accident als complement van objective gesteldheid met het complement van object in een zamengesteld objectief complement verbonden , zoodat men b . v. zegt: Dat deed haar ontstellen ; òf men drukt zich in een conjunctive zinsneé als com plement van object op deze wijze uit : Dat maakte , dat zij ontstelde; maar in het Javaansch wordt dan de benaming van het accident als naamwoord met
de benaming van het object, dat het súbject van dat accident is, door middel van het bezittelijk voornaamwoord verbonden , en zoo in een eenvoudig com plement van object uitgesproken , zoodat men b. v. zegt: anananmmoramo qmanmararnanrap dat maakte, of bewerkte, het ontsteld worden van de
$ 501.
COMPLEMENT VAN MIDDEL ZONDER VOORZETSEL .
465
vrouw ; of, indien het object, dat het subject van het accident is, alleen maar door het bezittelijk voornaamwoord beteekend wordt: anananmnarannmn non dat bewerkte haar ontsteld worden . Zoo ook Jav. zam . bl. 107 , 6 v. 0.:
anmmoreznie nianas Enan api (hij) bewerkt mijn knorrig zijn elken dag ; d . i. brengt mij elken dag uit mijn humeur (even zoo bl. 172, 7); bl. 159, 10 : anan
aneznamyngi tracht haar te bewegen , dat zij wil (even zoo bl. 106, 2);
bl. 90, 7 :mananampamezaman winnenenatin naangam wnman ehajner. De spelers kunnen niet voor zeker houden (of zich verzekerd houden ), dat zij zullen winnen ; en r. 8: ananzee ?nan diajnar (zij)beoogen de vermeerdering van hun winnen ; d . i. pogen nog meer te winnen ; De Bråtå-joedå enz., bl. 93, 3 :
um กาว221 หน้า19ๆบๆมา
xhao ย um ทรมานาun te neegbrengende de ver
wondering van allen, die het zagen ; d . w . 2. te weeg brengende, dat allen , diehet
zagen, zich verwonderden ; waarvoor wij zeggen : tot verwondering van allen , die
het zagen ; bl. 3, 3 v. 0.: annanias marami nanonoonepamazania anig, alsof zij verlangden naar het spoedig zijn van de komstvan Vorst Krěsnä ; d. i. alsof zij verlangden , dat Vorst Krésnå spoedig mogt komen . — Hierbijmoet
nu nog opgemerkt worden, dat in zulk een constructie niet alleen een toe standswoord, maar ook een eenvoudig werkwoord , als naamwoord gebruikt en met het bezittelijk voornaamwoord verbonden kan worden , zonder dat daaraan door het voorvoegsel an de vorm van het substantief denominatief gegeven
wordt. Zoo leest men 1001 N. II, bl. 183, 4 v. 0.:amreszes com az aran san ๆ 27 - มว 2. ? ถามว่า 97522 mm in m ๆ เm, Indien U Edele deze drie ca meraden van mij wilt tot bekentenis brengen . Ook in andere constructies wordt zóó een eenvoudig werkwoord somtijds met een be
zittelijk voornaamwoord verbonden . Zoo leest men Jav. zam . bl. 118 , 11 ; asinane
amazan997 252) wegens hun niet verstaan van het Javaansch; d .w .z. doordien zij het Javaansch niet verstaan; Anecd . bl. 29, 2 : andramonnam quietharian ammunijuna muy ago nam narran niman ajan i noastaan daar het zich gedwee onderwerpen van de goede menschen te weeg gebracht wordt door geregtig heid , maar het zich gedwee onderwerpen van slechte menschen door goedertieren
heid ; en Jav. briev. bl. 190, 12 : angrinamagandang aramanı zoodra hij zich aan mij onderworpen had . 501. Een complement van voorwerp zonder voorzetsel kan in een gezegde
niet alleen bij een subjectief of een objectief Passief het middel beteekenen , waardoor het accident plaats heeft, maar even zoo ook bij een accidenteel Pas
sief, en zelfs in een subjectief gezegde; b . v. Jav. briev .bl. 355, 3 v. o.: anan arrêanann ane au K 0721 die het rijstveld bebouwen met (met behulp van) regenwa
ter ; Jav . zam . bl. 178, 7: anen noinneann, het is blijkbaar (of het blijkt) uit je blaauwe lippen (even zoo bl. 118, 5 ) ; R . Pir. bl. 63, 6 v. 0.: maranan ánvajras many aparèmeauszopanem naparam na tom Als gij verlangt te paard 30
466
PRÉDICATIEF COMPLEMENT VAN HOEVEELHEID .
$ 502.
te rijden , 200 gij bij voorbeeld moé zijt van uw gaan ; Jav. zam ., bl. 93, 1 : an
ananau diw saau zaidimp ik ben ook al moé van het staan ; bl. 194, 8 : aino Paneraiau Rimzand. Door Uw zegen , ja (ben ik) xelvarend ; 1001 N . I, bl. 9 , 11 v. 0 .: aramızzaman un an einen rignanimouaga may giao man vnmirzı maron ainm 'n izanmanman maneman nazar
Uit alles, wat voor Vorst Sèhsénan te zien was, kon hij oordeelen , dat zijn ou dere broeder even zoo ongelukkig was als hij zelf. - En zoo ook met het voor
zetsel en volgens $ 374 , b . v. De Br. joedå enz. bl. 28 , 11.v. 0.: inanni's war zanani die moede waren van het strijden .
502. Verder is op te merken , hoe in het Javaansch een benaming van een hoeveelheid zonder voorzetselmet een zegwoord verbonden wordt als prédicatief complement van hoeveelheid , om op die wijze , hetgeen van het onderwerp ge
zegd wordt, tot een zekere hoeveelheid van dat onderwerp te bepalen. In het Hollandsch heeft dit alleen plaats met benamingen van een geheel of gedeelte ; b . v. als men zegt: De roovers zijn alle gesneuveld ; en Het huis is geheel , of half, afgebrand ; maar zoo zegt men in het Javaansch ook, zooals b. v . Jav. zam . bl. 93, 12 : nanaynag aaunquienna De roovers zijn twee gesneu veld ; waarvoor wij zeggen : van de roocers zijn twee (of er twee) gesneuveld . Zoo ook bl. 174 , 7 v. 0.: Led annawan Van mijn laarzen is maar éen
paar over ; en bl. 175, 7 v. 0.: muungprů :annuzzananvmnian narazzi
amp als er van de koffij, thee of suiker iceinig (ofniet veel) over is ; De Bråta joedá bl. 4 , 7 : amañanan naa nnenenman tiênnp. Van al zijn broeders is er niet één die meékomt. — Bij anni Ng., narrow. 7 Kr., qanunan 7 Md.,
er is of er zijn , wordt een volstrekt onbepaalde hoeveelhrid van personen of za ken , die bedoeld wordt , niet uitgedrukt en genoemd, omdat daarvoor geen uitdrukking of benaming bestaat ; maar alleen door een prédicatief attribuut van hoedanigheid of door het voornaamwoord van een relative zinsnede aan
geduid ; zoodat men b. v. zegt , zooals ald . r. ll v . 0.: aswarnanzashin nga 2.Eann. Van de Pandiwás is er geen meťkomende, of zijn er geen mećkomen den ; d . i. Van de Pandawas is er niemand die mećkomt; of Van de Pandaris
zijn er geen die mećkomen . Met het betrekkelijk voornaamwoord zegtmen b . v., zooals Jav, zam . bl. 5 , 10 : nanaynamin ananonun an arinerais Zijn (of Is) er
van de roovers geen geweest, die gesneuveld zijn (of is)? d . i. Is er van de roo
vers niemand gesneuveld ? of Zijn er van de rooters geen gesneuveld ; en bl. 93, 12: anaq marnom punomamosan azı Pan zijn bezittingen is er niets ge weest, dat bereikbaar geweest is ; d. w . z. Van zijn bezillingen heeftmen niets
magtig kunnen worden. 503. Zeer menigvuldig is in het Javaansch de uitdrukking van een com plement van accident of omstandigheid , eenvoudig door een naamwoord met een
daaraan toegevoegd bezittelijk voornaamwoord , zonder voorzetsel; waar wij
ſ 503.
467
COMPLEMENT VAN ACCIDENT OF OMSTANDIGHEID .
tot uitdrukking van zulk een complement vóór het naamwoord een voorzetsel, zooals bij, of volgens of naar, gebruiken (b . v. in complementen als bij den verkoop , volgens, of naar , zijn zeggen ), of wel zulk een naamwoord in den Ge
nitief uitspreken, zooals in mijns bedunkens. Zoo b. v. Leesb. bl. 12, 4 :
an ann an aim dim na našíannaning:n limaningdamameurmag arayaini Hoeveel kan bijde aankomst op de hoofdplaats Soerakarta hier bij je verkoop de kojan opbrengen ? Jav . zam . bl. 101, 5 : animarue výraz on mainan agerpan aranasiningandmai doordien Uw Hoogheids dienaar mijn vader bij zijn
overlijden veel schulden nagelaten heeft; Jav. briev. bl. 378, 8 : Ik geef je
kennis, datik in de aanstaande maand een feest te geven heb, natinmoqanayan ein arayan bij het trouren (of bij gelegenheid vanhethuwelijk)van mijn oudsten zoon ; bl. 456, 1 : namuzamaynezapompninaga yoiizi bij het heengaan van de roovers zijn ze langs denzelfden weg teruggekeerd; bl. 459 , 3 : asaulinian
annuereg amp bijhet uitgaan van het vuur (d.i.toen de brand gebluschtwas), ben ik naar huis gegaan ; Jav. zam . bl. 105 , 3 : unaan namannirmani
animiranm nanmapar aunon wn annarnanemarmy anan uran anen is in discong Naar mijn gevoelen is het bebouwen van het rijstveld zicaarder werk dan het verrigten van de werkzaamheden in de koffijtuinen en in den molen ;
r. 8 v. 0.: ananaianen 1w nyawamanman :nanzmanůrnamenzmani Hoe groot is naar (of volgens) je rekening in het geheel het getalvan hen ,
die are9jetງແa Zijາ ແit let dorp? en1. 3 v. 0.: ບ ຕໍ່ ທາງ 9 ບua ແຕ ມີ 8
7ເດ
men Lian Naarwelke dorpen verhuizen zij volgens de berigten ? of: Naar
welke dorpen, verteltmen , dat zij verhuizen? R . Pir. bl. 60, 6 :297m ande amnagare on Zijn naam was volgenszijneverklaring Moesi; 1001 N . I,
bl. 458, 2 en 1 v. 0.: (ajuurausannyamanan jaman na anainmaz. Die drie heeren zijnnaar het vanmij geziene, of te ziene, eerlijk van hart; d. w .z. Die drie heeren lijken mij eerlijke lieden te vezen ; II, bl. 167, 4 : áraznaran amaran anaz: Naar het geziene, of te ziene, d. i.naar hetmij voor komt, zijt gij vrolijk ; Jav. óriev . bl. 457 , 5 v. 0.: ayenanganayan suasana
ay gun or swimmingpons De roovers zijn naar het spoor, dat er van overgebleven is, tenwesten van de poortnaar binnen gekomen ; Leesb. bl. 20 ,9:
naman a mozdawnmoliyayan-yogam :diqqanaynan bongan iniwap Dat ééne gele rijtuig is naar mijn gedachte (of is , naar ik denk, of is, denk ik ,) Engelsch maaksel. Zoo zegt men ook aranajaar bij den dood (of het uiteinde) van de
maand , voor aan, ofmet,heteinde van demaand ; an(2727ani naarmijn hooren, naar ik hoor , of hoorde of gehoord heb ; mansürani naarmijn herinneren , naar
(of zooals) ik mijherinner; en 200 worden van naamwoorden methet bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon in een onbepaalden zin ($ 349) een menigte bijwoorden gevormd, als mosenning Ng., margaayop Kr., bij het avond zijn , d . i.des avonds, mananami Ng., manažne apoer bijhetmorgen 30
468
COMPLEMENT VAN ACCIDENT OF OMSTANDIGHEID .
$ 503.
zijn, d. i.den volgenden morgen ; enDanman bij, of met, het begin, in den be ginne, hanno unapi bij, ofmet, het einde, ten laatsten , ten slotte, eindelijk ; atnagin ni Ng., quanSump Kr., naar het regt zijn , d. i.als het regt is,als het is zoo als het behoort te zijn , naar regt, regtens (een bijwoord , dat dikwijls als complement van een gezegde gebruikt wordt, waar wij als hoofdwoord het
zegwoord behooren gebruiken ; b . v. Leesb.bl. 14 , 7:nemagia tanginan mamamen nozaurizinnan aun. Iemand die schrijft, krijgt in een dag, als het regt is,drie vel af ;d .w .z. behoort in een dag drie velaf te krijgen);np. znam Ng., virgzan2 ann Kr., naar hetgeen algemeen is, gemeenlijk ; annng Ng., orna ajyap Kr., volgens de gissing of naar de gedachte , naar gissing, naar gedachten , denkelijk, vermoedelijk ;arina, Nr., anruan ayang Kr., bij het klein zijn, als het klein of gering is, d. i. op zijn minst of geringst, en ómnurnar Ng., animera 7 Kr., op zijn meest, op zijn grootst, of op zijn grofst. De eigenlijke zin van zulke complementen van omstandigheid laat zich , ofschoon de wijze van uitdrukking dezelfde is, toch niet op één en dezelfde wijze bij alle ver klaren . Als het naamwoord een accident beteekent als iets dat plaats heeft , voorvalt
of gebeurt, zooals in ar Binary , bij je verkoop , en di eram ng bij het begin , in den beginne; dan is het een objectief complement van tijd , even als in het Hollandsch
dezen dag , en in het Javaansch anagena
Maar een uitdrukking als au nimi
als complement in den zin van naar mijn vermoeden of naar ik vermoed , is eigenlijk
een geheele zinsnede. Zegt men b. v., 200als Jav. zam . bl. 95 , 7: aimanunu
mogenenD
a ri dan beteekent dit letterlijk : mijn vermoeden is, de regen zal
hard zijn , d. w . z. ik vermoed , het zal hard regenen ; of naar mijn vermoeden zal
het hard regenen : maar plaatst men nu die zinsnede innen niet vóór, maar, bij wijze van tusschenzin , midden in den hoofdzin , en zegt men ayanmagan nanan annauan; dan moet men letterlijk dus vertalen : de regen , is mijn vermoeden , zal hard zijn , d. w. z. het zal, vermoed ik , hard regenen ; of het zal naar mijn vermoeden hard regenen . Doch ook dan , wanneer zulk een zivsnede vóór een zin geplaatst wordt, is de constructie toch daarom niet zóó op te vatten , als of het naam woord met het bezittelijk voornaamwoord het onderwerp en het volgende het gezegde zou zijn : ook dan is het naamwoord met het bezittelijk voornaamwoord gewoonlijk niets anders dan een complement, en het volgende de hoofdzin , zooals daaruit blijken
kan, dat men b. v. zegt, zooals Jav, zam . bl. 194 , 10 v. 0.: aran inainai nu any qunmazzimann Is hij naar Uw gedachten weggegaan om zich uit de voeten te maken ? Want, zoo de constructie van den zin deze was, dat men letterlijk
zou moeten vertalen ; Is Uw gedachte , dat hij weggegaan is om zich uit de voeten te maken ; dan zou het vraagwoord aququ vóóraran aner ANNA MJ moeten staan . Hetzelfde kan blijken uit de hierboven reeds aangehaalde voorbeelden uit de Zamen spraken bl. 105, 8 en 3 v. 0. Zulk een complement van omstandigheid wordt, in plaats van door het bezittelijk ,
$ 504.
COMPLEMENT VAN ACCIDENT OF OMSTANDIGHEID .
469
ook wel door het betrekkelijk voornaamwoord gevormd, en dus door een relative zin snede uitgedrukt. Zoo zægt men voor nplaziman of vir opazymer gemeenlijk, ook . (of an empezzi of an ana 81 _ 931 wat eenmaal algemeen is (b. v . Leest. bl. 8 , 2 v. 0.); en in plaats van annann of agaw Sa 27 991, naar regt.of behooren , ook ali (of an ) en of amariguap hetgeen regt is; b .v. Jav. zam . bl. 286, 9: Wat betreft het uitvoeren van een last van de Regering of van den Vorst, arianagaraymenann ag & Envirzanaan Miniwman dan is, hetgeen regt is, dat men daarbij niet een goeden dag uitkiest; d. w. z. daarbij (of daartoe) behoort men niet een goeden dag uit te kiezen .
504. Over dergelijke door het bezittelijk voornaamwoord tegelijk met het quantitative voorvoegsel as gevormde complementen van omstandigheid en
bijwoorden is reeds boven § 237, 239 en 240 gesproken : hier is nog op te merken , dat vóór zulk een complement van omstandigheid , als arag man naar
mijn gedachten , ook wel het bijwoord von Ng.,mamy Kr., anoima Md., juist, gevoegd wordt, om namelijk uitdrukkelijk te beteekenen , dat men het geen men zegt, niet juist als waar en zeker beweren wil, maar alleen volgens of naar iemands gedachten , gevoelen of zeggen is; b . v. 1001 N . I, bl. 15 , 12:
ຮູບ ຫ ຍາ
mam Am 702- u 7 ຫາ 400 * Juist ma nije geducliten le je per
keerd gezien ; d . w . z . Ik zou denken , dat je verkeerd gezien hebt. Zoo ook Schm . verh . bl. 28 , 10 , Jav, zam . bl. 106, 3 v. 0 ., bl. 194, 3 v. o., en elders. 505. Verder is omtrentde constructie van alle zoodanige door het bezittelijk voornaamwoord van een naamwoord gevormde complementen van omstandig
heid nog op te merken, wat boven in § 499 opgemerkt is omtrent de constructie
van dergelijke met het bezittelijk voornaamwoord gevormde objective comple menten ; namelijk , dat, wanneer de persoon , die met het bezittelijk voornaam woord van den derden persoon beteekend wordt, dezelfde is als die , die met het volgende naamwoord genoemd wordt, dan dit naamwoord in het Javaansch van zelf het attribuut van het voorafgaande naamwoord wordt, en zóó met het voorafgaande complement tot één bestanddeel van den zin ineensmelt. Zoo b . v.
De Br. Joedå enz. bl. 5 , 1: maonograanmy omarmeneaan n mom anamah
anan yangpanig , d. i., zooals het letterlijk schijnt te beteekenen , omdat Prins Danandjájá niet vergezelde de togt van Vorst Krěsnå; maar waarvan de zin volgens Javaansch taaleigen deze is: omdat Prins Danandjäjå niet ver.
gezelde bij de togt van Vorst Krěsná; of: omdat Prins Danandjäjå Vorst Krěsnå bij zijn togt niet vergezelde. Zelfs worden dan wel beide naamwoorden door het
aanhechtsel ’n verbonden , zoodat men b . v. zegt, gelijk men leest 1001 N . II, bl. 624 , 9 v . 0.: arti mmaren22277 trap en - zaininauramp zij droegen
beurt om beurt bij den gang van het lijk ; of zij droegen beurt om beurt het lijk bij den gang er van (naar het graf). Zoo dan ook Jav.briev. bl. 42, 3: anan
n un triarnamngalanarjes wu ajaram begeleid door Bijoeng- Djäjä-poercäki
470
COMPLEMENT VAN TIJDSVERLOOP .
§ 506 .
op haar reis. Dat an vóór arnannag kan hier volgens § 236 (bl. 237) tot het voorvoegsel as behooren : maar het kan ook het voorzetsel en zijn tot ver binding van het objectief zegwoord met zijn complement van voorwerp : want even zoo wordt bij zulk een constructie ook evi vóór het complement van om
standigheid geplaatst; b . v. Jav. briev. bl. 289, 12 v. 0.: anmuran anaona მიუვი. ფიუჯი-ეგვხვ უფრო Limiu wat woordelijk , naar de volgorde van de woorden in het Javaansch , niet te vertalen is, maar waarvan de zin is: om mêegevoerd te worden door mijn broeder den Heer Carl Gericke bij
zijn reis naar Pråná -rågå . Even zoo bl. 268, 3. — En , wanneer de persoon , die in het complement van omstandigheid met het bezittelijk voornaamwoord beteekend wordt, daar achter, als subject of object, niet met een naamwoord , maar met een persoonlijk voornaamwoord genoemd zou moeten worden ; dan
wordt die persoon ook alleen maardoor dat bezittelijk voornaamwoord genoemd ; b . v . De Br. Joedå enz.bl. 32, 9 : andangan amenaniannaren orainanand aszam noupartmannanniarr wat in den eersten opslag letterlijk schijnt te beteekenen : daar deze ( Tjäkrå , een wapentuig der Goden ) mijn dood (of
sneuvelen) zalbrengen naar den Hemel;maar waarvan de zin is: daar deze mij bij mijn sneuvelen naar den Hemel zal brengen . 506 . Ook is nog een bijzonder soort van complement van tijd op te merken , waarbij een hoeveelheid van tijd genoemd wordt als het tijdsverloop , waarmee iets plaats heeft; b. v. Leesb . bl. 9 , 8 v .0 .: quonamen272:naizonaanamees
ananasunjanan an anxym ?* Dus kunnen de kofijplanters met drie jaar plukken ? en niet, wat het zou kunnen schijnen te beteekenen : Dus kunnen de koffijplanters drie jaar (drie jaar lang) plukken ? en r. 9 v. 0.: aumonen
an tiinzarampognayan nogezanyar. Met drie jaar beginnen zij (de koflijboonen ) alreeds vrucht te geven ; Jav . zam . bl. 176, 6 v. 0 .: arranen mi anahon n a een paar ismet drie dagen af. Even zoo bl. 173, 2 v .o ., bl. 174 . 3, en elders. In zulk een complement van tijdsverloop , zooals men het noemen kan , is de be teekenis van een complement van tijd hoelang met die van een complement van tijd
wanneer te zamen vereenigd. Het schijnt ook eigenlijk een zinsnede te wezen , zoo dat het eerste hierboven aangehaalde voorbeeld woordelijk dus vertaald zou kunnen
worden : Dus kunnen de koffijplanters, is het drie jaar (d. i. als het drie jaar is), plukken ? 507. Boven in $ 492 is opgemerkt geworden , hoe in het Javaansch door een woord, dat een benaming van accident en dus gewoonlijk als zegwoord in ge bruik is, niet zelden in den zin van ons deelwoord bij wijze van attribuut een
hoedanigheid , toestand of gesteldheid van een voorwerp beteekend wordt. Niet minder dikwijls wordt door zulk een woord totcomplement bij of nevens een ge
zegde cen bijkomend accident of omstandigheid beteekend ; b. v. Jav, zam . bl.
$ 507.
97, 7: ເດິ 7 ປm ຫ
COMPLEMENTAIR PRÉDICAAT OF BIJGEZEGDE .
ນງ ທາ40 ເດິ ບ ຕ200 ຫm ຕ່
471
າ ມ gedronekent of geyetes e ໐ r
dende (d. w . z.: als, of wanneer, of terwijl, het gedronken of gegeten wordt), wordt het niet geproefd , of is het niet te proeven ; en bl. 99, 2 : meiros
aragar:aran uran minuman kerralla en het zal wel niet verkocht kunnen worden ,
voor zóóreel te koop geboden wordende; d. w .z.:als, of w a n n c er, er zóó veel voor gevraagd wordt. — Wordt zulk een bijkomend accident of omstandig heid in het Hollandschdoor een naamwoord of deelwoord uitgedrukt; dan is het, wanneer het een toestand of gesteldheid van hetonderwerp beteekent, een pré
dicative bepaling :maar in het Javaansch , waarin voor zegwoord en naamwoord of deelwoord geen onderscheidene grammatische vormen bestaan , en zulk een bijkomend accident geheel op dezelfde wijze , als het accident in het hoofdge
zegde, uitgedrukt en aan het onderwerp toegeschreven wordt; in het Javaansch kan zulk een uitdrukking niet als een prédicative (d. w .z. een bij wijze van toekenning, in den vorm van een attribuut, iets prédicerende, aan een onderwerp iets toeschrijvende,) bepaling van een prédicaat onderscheiden worden , en zal het
dus beter een complementair prédicaat of aanvullend gezegde, of — wil men liever ? — een b ijgezegde, in onderscheiding van het hoofdgezegde, genoemd
worden . In het Javaansch wordt nevens, hetzij vóór of achter , een gezegde eenvoudig bij wijze van nevenstelling een ander gezegde gevoegd , om zóó het
ééne accident voor te stellen als tevensmet het andere plaats hebbende , — als iets dat plaats heeft, wanneer of terwijl het andere plaats heeft; — en dikwijls
wordtzulk een nevenstelling ook dáár gebruikt, waar wij de beide gezegden door het eenvoudig logische voegwoord en zouden verbinden , en ook in het
Javaansch een verbindend voegwoord gebruikt zou kunnen worden:maar,waar dit in het Javaansch niet geschiedt,dáár wordt met zulk een nevenstelling een accident altijd eenvoudig als bijkomend accidentnevens een ander van het onder
werp geprediceerd , hetzij dan dat in het Hollandsch zulk een accident het best doormiddel van een prédicative bepaling , of doormiddel van een conjunctive zinsnede als een omstandigheid , of door middel van een met het voorafgaande
door het voegwoord en verbonden prédicaat, wordt uitgedrukt. Zelfs dáár wordt zulk een eenvoudige nevenstelling in het Javaansch gebruikt, waar men
in het Hollandsch om de tegenstelling het voegwoord maar gebruiken zou, en in het Javaansch even zoo ook on zou kunnen gebruiken ; b . v. Jav . zam . bl. 109, 11 v. 0.: amaranheimenomaan en 'nan agar mmar Dan any amar armorin an epi Ik heb vroeger al bij U willen komen , maar ben belet geworden
doordien ik een gast kreeg: waar men zonder dat voegwoord den volzin dus zou kunnen vertalen : Vroeger albij U willende komen , ben ik belet geworden enz. Andere voorbeelden van verschillenden aard vindt men Jav . zam . bl. 94, 13:
manenomagarahusayan :ananananan. Des avonds kwam Dipi , en zeí mij ;
of Des aconds, toen Dipå kwam , zeí dezemij ; bl. 114 , 10 v. 0.: anniirann
COMPLEMENTAIR PREDICAAT,
472
சைனவியைக்
காய
$ 507.
Door mij gerraagd to ordende
naar de beteekenis er van, - of Toen ik hem vroeg naar de beteekenis, — wist hij die niet; of Ik vroeg hem naar debeteekenis,maar hijwistdie niet ;bl. 175 , 6 : eingannoan man ersjinnimer uw ay an 33 Vroeger heb ik het U willen
zeggen , maar vas bevreesd ; of Vroeger , toen ik het U wilde zeggen , — of Vroeger het U willende zeggen , — was ik bevreesd ; bl. 180, 2 : Nadat ik mij
de vorige keer uit Uwe tegenwoordigheid verwijderd had , niezunanrajaan nup mendonan hangganananauri
Heb ik voort om leér rondgezien ,maar
geen kunnen vinden, dat geschiktwas ; of Heb ik , voort naar leér rondziende, geen kunnen vinden , enz.; bl. 190, 9 (een plaats , die verkeerd in g 492 op
bl. 453 als voorbeeld gebruikt is): (ayon nag pamian onoom un mumianarinan ar naj De cigaren werden door je teruggebracht: zijn ze aangenomen geworden ? of Heeft men de cigaren door je teruggebracht wordende, — of toen je ze terugbracht, — aangenomen ? bl.196 , 1 : &ndiana a rý naimnaps: diam se qeremmann Indien hij opgeroepen wordt door de Regering en volhardt met
zich weerspannig te betoonen ; of Indien hij, door de Regering opgeroepen wor dende, – of wanneer hij door de Regering opgeroepen wordt, — volhardt
enz.; bl.316 , 7 v. 0.: apar mazoeananm anay mayasan njar en anarayan manmu sahraga mamamı Zoon iswel gelukkig geweest, dat hij door Mijnheer om hulp verzochtwerd, en er hem 200 spoedig heeft kunnen bezorgen ; of: dat hij, door Mijnheer om hulp verzocht, er hem zoo spoedig hreft kunnen bezorgen ; bl. 351, 4 : 27 gam YER I nu mn vra :anayoyajdramning umanem minang Wil U het toeslaan, door mij verzochtwordende (of als ik U verzoek ) om hulp , om ze voor mij op te zoeken ? 1001 N . I, bl. 3, 7 v. 0 .: niknangaan we
enunmare en ainmunanmens man rin na nouaim thamanzi annunn kinan diraj m enaz2 9 Duarop nam hij in den avond afscheid van zijn ge malin de Vorstin , en vertrok in den morgen van Samarkande , -- of Daarop in den avond afscheid genomen hebbende, - - vertrok hij in den morgen van WI
Samarkande, – vergezeld – of vergezeld wordende, – of terwijl
hijvergezeld werd , - van zijn hofgrooten ; bl. 4 , 3 v. 0.: an diajar ahorany 21252 amaisaramp Zij werden éénmaal met den sabel gehouwen, en waren beiden dood ; of Éénmaal met den sabel gehouwen, -- d. i. Met één sabelhouw — waren zij beide dood ; Schm . verh . bl. 101, 4 v. 0.: ananyameanas naminanı?
anagan anganphargaan uusmazain lk word door je uitgenoodigd om een wedden schap met je aan te gaan , wie het snelst kan loopen , en wil ook wel ; of: Door je uitgenoodigd wordende - -, wil ik het ook wel doen ; bl. 153, 1 :anma mourag :manemanauer op gezochtworden de, waren zij niet te vinden ; of: men zocht er naar,maar zij waren niet te vinden ; R . Pir. bl. 101, 11 : innon masinaowarz khan panagnman naman ang rede waarom hij, afgeleefd z ijnde, --- of terwijl hij afgeleefd was, - nog altijd als nuttig beschoud
$ 507.
OF NEVENSTELLING VAN GEZEGDEN .
473
werd tot werk ; De Br. joedå enz . bl. 27 : 2 : nnunan sąr:namyaan jusmm a : M dheu 43 .32 m2 an ng maraming bevii:* 999ene olan varpa man asim 124
maraqan api nanianajiwamani ngagervreng ay inain magigy monem air aygun : annaram ao carnper man sann nam eomaraqej manage an Liarin
man dinegan garaian arvragaen Raden Sétå , de veldheer van de Pandáwás, acerd hevig vergramd, ziende het afbreken van den pijl, en dat Bismå niet bezeerd werd (of: toen, of daar, hij zag, hoe de pijl afbrak , en Bismå niet bezeerd werd ). Fluks steeg hij van den wagen , en greep de strijdknods (of: Fluks van den wagen stijgende, greep hij de strijdknods), en sprong naar de plaats , waar Bismå was. Bismå , met de knods door hem geslagen wordende, ontweek
het (of: Bismå werd door hem met de knods geslagen , maar ontweek het; of: Hij sloeg naar Bismå met de knods, maar deze ontweek het), van den wagen springende (of daar hij van den wagen sprong) , zoodat (of met dat gevolg
dat) alleen de wagen getroffen werd , en met den wagenmenner en de paarden verbrijzelde (en zoo nog meermalen op die zelfde bladzijde); Leesb.bl.49, 8 v. 0.: omniandanan an ajaran arannan rin armurrangmenawagas. Alleenmaar deze Pandápå van mij wen schende te repareren , ben ik er niet toe in staat ; of:
Terwijl ik alleen maar deze Pandipå van mij wensch te repareren , ben ik er niet toe in staat; of: Ik wensch alleen maar deze Pandăpå van mij te repareren , en (ofmaar) ben er niet toe in staat; bl. 69 , 8: anak rann nie en aninu
gausanzi anáminnmnan sisany o' zi anainamaly marron sámmarnarayan 3 216521 Adji- Saká ging daarop naar den Patih , weêr de gedaante hebbende (of weer in de gedaante) van een kleinen jonge , en berigtte , dat de Vorst dood was ; r. 7 : varmaayoran on am 2720p nie dak ? De Vorst, gescheurd
van mond (d . i. toen zijn mond gescheurd was), stierf onmiddellijk ; r. 2 v . 0.:
einasanparannan manney ana mapeñan Dinamalayan De Patih was ten hoogste verbaasd , ziende(of toen, ofdaar, hij zag), met welk een krachthij
begaafd was ; bl. 116 , 11 v. 0.:door den Raden-ròngga Dadap-toelis --niem ama y mas é ni andardraggamanann werd daarop zijn kameraad op den schouder getikt, en aldus toegesproken ; of: werd zijn kameraad , op den schouder
getiktwordende, – of terw ijl hij door hem op den schouder getiktwerd , -
aldus toegesproken ; bl. 169, 2 v. 0.: mukanananaman an gear anpi anti ind z wunanng anazon shënama Daarop de reis vervolgende, vonden zij een bron (of Daarop vervolgden zij de reis, en vonden een bron ), en dronken vervolgens; bl. 171, 8 v . 0.: (wyaranasan arayanapangaran is an aram nanandhag an vi anag ? , Devier Braminen , zóó beantwoord worden de, waren zeer in verlegenheid ; of: Toen de vier Braminen zulk een antwoord ontvingen , bevonden zij zich in groote verlegenheid ; bl. 174, 8 v . 0.: Mijn kinderen waren
darjuist tegencoordig; •ຖຸ ນ ພີ ຕາ ຫູ ຕາ 9:ເນີ ຫ 7
ກິ ດ
ບ ບ 10, door
mij gevraagd, -- of toen ik hen er naar vroeg , – iristen zij het ook niet ;
474
COMPLEMENTAIR PREDICAAT,
$ 507.
bl. 175, 7 en 8:aynaangmana„nleganenciezi apaya zacno u 3i Di manaran 2 am ) an ag an w 17au niwersyn anparn: enz. Toen ging ikveér op de handen en knieën loopen , en kroop onder het uitgespannen lijnwaad door . Mijn kinderen
hieven een gejuich aan, en zeiden, enz.; r. 9 v . 0.: annan az 89 m & in aivan ?? an urganimananang ik werd algemeen uitgelachen , en gehouden (of terwijl, of daar ik gehouden werd) voor een gek ;bl. 176 , 9 : Nadat ik dit gezegd had, nieanlämni ananlehnediamçızı ging ik op de handen en knieën kruipen ,en bewerkte een algemeen gelach ; bl. 182 , 11:wagan sinaran ay na manna an namrwysinzi wamniranja séraparpain arng pianina dal
aan asmaqurani Mijn bloedvericanten waren niet bijzonder rijk , en waren zeer onaangenaam te moede (of Daar mijn bloedverwanten niet bijzonder rijk waren , waren zij zeer onaangenaam te moede), dat zeggen van den toovenaar hoorende
(of toen zij dat hoorden); bl. 117 , 4 v. 0.:managemeranap ShanBanco
maananedfan buong menodiqqan app ar biemmrazu ang niisinu 2 : za di an eines ែរ ល ណាហ្គាយ បា ហា ពm ~ \ nu m់ រាំ un mainan a hunmp Genoemde Raden -rònggå , zulk een tooneel ziende, kon het niet uithouden ; hij gruvde er hevig van; liep daarop naar huis (ofmeerwoor delijk : liep daarop heen , naar huis gaande) naar de Kapatian , vervoegde zich direct bij zijn Hoogheid , en gaf kennis , dat zijn kameraad gefolterd werd door
Djědig. Zoo kan namelijk deze, in het Javaansch alleen door nevenstelling van prédicaten van hetzelfde onderwerp , zonder voegwoorden , gevormde volzin in het Hollandsch vertaald worden . Want in dezen volzin is ook as die ou ngmy niet een tusschenzin , maar , gelijk al het overige, een prédicaat van mannggemaran zoodataziann hevig ,erg, het hoofdwoord is en inraj 4 MON een complement van bijzonderheid volgens $ 496; even als b . v . R . Pir. bl. 76, 8 v. 0.: mຈິງມາ ຕິເບິ່ງ 7u ຊິ ບ ດ13 ຕາຊິກ ) ກໍ 7 ຫໍາ Niji doest໕ ra8 lee/ g
van gruwen (d. i. gruude er hevig van), den scorpioen ziende; en bl. 94, 1 : ananen ei ainoan eranjan niez Ik ben erg van gruwen (d .i. ik gruw erg) ran je slang. — En op dezelfde wijze worden dan ook twee ofmeer volgens § 492 tot attribuut aan een voorwerp toegekende prédicaten eenvoudig door neven stelling met elkander verbonden ; b . v. Jav . zam . bl. 198, 2 : apažan nenehna
ainak izan numarearmy annananan inwner 1 201007 Daar is een Javaan,die zijn opwachting wil maken ,en U iets te zeggen heeft (of U iets te zeggen heb bende, of daar hij U iets te zeggen heeft); Leesb. bl. 174, 11 v. 0.: anand
თეააბიჭოო ?ვლია მე 1 - 4ლ La Rპულ – ის ფta Toen atas er een hond voorbijkomende en onder dat uitgespannen lijnzaad doorkruipende; d . i. Toen kwam er een hond voorbijen kroop onder datuitgespannen lijnwaad door. Even zoo , eindelijk , worden ook twee of meer voluntative zinsneden bij wijze van nevenstelling met elkander verbonden ; b . v .Jav . sam . bl.172 , 6 : anapan noamenanmanı anasm ereposizpriaman eh ngahagi Zeg het liever rond uit,en
6 508 .
OF NEVENSTELLING VAN GEZEGDEN .
475
maak mij niet alle dagen knorrig ! bl. 4 , 11: mange namenpage mamemardhaji m 7 ເດ 58ຫm OS(4 m ບ ) R ບ ດ ດ ບ : Danipoet je suiaາງ ຕ ມີ ໗ ບາຍຍາ Raden-Ngabèi Tjiträ -näjä gaan , en om het zadel van mij vragen . Even zoo r. 4 v. 0 . en elders. 508. Maar even zoo wordt met een gezegde ook niet zelden tot complement
of aanvulling van den zin , om een bijkomend accident of omstandigheid te beteekenen , een ander gezegde verbonden , waarmeê iets gezegd wordt , niet van hetzelfde voorwerp, dat ook het onderwerp van het hoofd -gezegde is, maar van een persoon of zaak , waarvan in het hoofd -gezegde als subject of 6bject gesproken wordt; b. v. 1001 N . II , bl. 27, 3 – 1 v. 0.: Toen er een maand
verloopen was, daenannanmeragagnmm Brianas debar zan margan adinin
១២-3
ធ្នូ រ ប់
=៣
៤
១។
•gonnten door » j
bezochtte worden de kooplieden ,die mijn waren te verkoopen hadden, in de zeven dagen twee maal, geassisteerd van een ambtenaar ; d . i.: teru ijl ik geassi steerd was van een ambtenaar (hier is namelijk wel anman (de kooplieden ) het grammatisch onderwerp van het in den hoofdzin met het subjectief passief annien nur uitgedrukte objective gezegde , maar wordt vervolgens tot com plement of aanvulling aan het in dit subjectief passief genoemde súbject, anno (ik ), als onderwerp een ander gezegde toegevoegd; zoodat de zin dezelfde is, als wanneer in het Hollandsch , zooals meestal het best geschiedt, het sub
jectief passief door het actief vertaald wordt, en dus ook het onderwerp het zelfde blijft: begon ik te bezoeken de kooplieden , gea 8 sisteerd van een amb
tenaar); Leesb. bl. 175, 5 : amninik Hammamanairi ay nanapaarainme on ainanınana. Toen nam ik een blad, door mij gebonden wordende of: en 't werd door mij gebonden ; ofwel, en volgens Hollandsch spraakgebruik beter in het Actief : en bond het – overeind staande op mijn achterste. Hier wordt in het Javaansch tot complement van den zin aan het in den hoofdzin genoemde óbject, mmemaa (blad), een gezegde toegevoegd , en wel, omdat het als object voor den geest staat, in de objective wijs (in het Passief). Zoo ook
bl. 181 , 3 v. 0.: ennirkanmm Sil aran ng nanag:arañamazanan pomno 3
anggang amay arpan oğman manlagi daarom lieten zij voort een van de uit stekendste toovenaars komen , verzocht wordende (of en werd hij verzocht)
de betoovering te doen verdicijnen; en bl. 183, 1: (enaam ou 2 Sam on onnan ammarnamamman De Bramien nam daarop een test, en er werd vuur in ge daan; of:en deed daar vuur in; Jav.briev. bl. 362, 5 : Anggå-måjå keerde met zijn manschappen terug, nåmålenn Caernas
imar erfam aynaron:an
anamarde,amp en zij gingen voortmijn man onder de armen ondersteunen ,meége nomen wordendenaar huis; of en zij gingen met hem — of brachten hem -
naar huis; De Br. joedå enz. bl. 29, 4:nurazar anan ep:drm
Spreek je
moeder, bij je komende, – of terwijl zij bij je komt, -- aan! Even zoo
476
COMPLEMENTAIRE ZINSNEDE ,
$ 509.
kan ook aan een met een accidenteel Passief verbonden complement van voor
werp tot aanvulling van den zin een ander gezegde worden toegevoegd; b. v. Jav. zam . bl. 89, 1 :D anmanarurm aragamugger nähasan an 20 anjurapan anúnnannanianmy ananananan , Gister werd ik ontmoet
door je neef Wirá-dipå (of kwam ik je neef W .tegen ) op den kruisweg ten noorden van de Gladag, tot mij zeggende; — of en hij zeimij; — of: Toen ik gister je neef tegenkwam — - , zeide hijmij. En zoo wordt ook met anqarzi Ng., ayam , Kr., ara K .î., iets, dat gevraagd of voorgesteld wordt,willen geven of toestaan, een objectief prédicaat verbonden , waarvan het onderwerp niet het súbject , maar het object is; b . v . De Br. joedå enz. bl. 16 , 3 v. 0.: nanınan
marzanm nan trany: an asnjan suizi zij willen niet geven het rijk van Ngastina , gevraagd wordende voor de helft; of terwijl hetvoor de helft gevraagd wordt; Jav. zam . bl. 205, 11; van een dozijn stoelen : anni di esinen
an unům ståran aqua au zbiązana - - aypumanymagani toen er gister vijf en zestig gulden zilver voor geboden werd , heb ik ze nog niet willen geven ; of:
gister werd er vijf en zestig gulden zilver voor geboden , maar ik heb ze er nog niet voor willen geven ; Leesb. 177, 6 : anomanaiaporeza inimarenja dann ag nazarýnendangan De teruggaaf van acht duiten er van door mij
gedra a gd wordende, — of toen ik acht duiten er van terug vroeg , — wilde de barbier ze niet geven ; of: Ik vroeg er acht duiten van terug, maar de barbier wilde ze niet geven ; bl. 70, 5 v . 0., van een mes: unampamenunqur?:
qamrak nyang ik wil het niet geven , door je gevraagd wordende; of ter w ijl het door je gevraagd wordt; d . w . Z. ik wil het op je vraag niet geven ; Jav. zam . bl. 117 , 12, van gestreept: anunciamen qurz:aynanananiryny ? ano wilt gij het geven , ik het koopende (of willendekoopen) — of als
ik het koopen wil — voor twintig dubbeltjes? bl. 350 , 6 v. o ., van boeken : amaträñ ånzapam :emon sang anan erawamparranianw am y Somtijds wil
len zij ze ook wel geren , als men ze koopen wil, of te leen vraagt om af te schrijven ; en bl. 316 , 11, van een boek ; announ ajanı ik het koopen
willende, — of toen ik het koopen wilde, — wilde hij het wel geven . 509. Doch , waar zóó het grammatisch onderwerp van beide gezegden niet hetzelfde is, daar zijn het ook eigenlijk twee zinnen of zinsneden : alleen maar wordt in de tweede zinsnede het onderwerp , wanneer dat een in de eerste
zinsnede reeds genoemde persoon of zaak is, in 't Javaansch niet door een voornaamwoord uitgedrukt, gelijk dit in 'tHollandsch noodzakelijk zou moeten
geschieden ; zoodat b. v. de hierboven aangehaalde woorden De Br. joedå enz.
bl. 29, 4, letterlijk in het Javaansch dus luiden : spreekt je moeder aan, (zij) komt! Trouwens geheel op dezelfde wijze, als twee gezegden van één en het zelfde grammatisch onderwerp , worden in het Javaansch ook twee zinnen bij
wijze van nevenstelling , de ééne tot complementof aanvulling van den anderen ,
OF NEVENSTELLING VAN ZINSNEDEN .
$ 509.
477
tot één volzin met elkander verbonden ; en wordt dan, even als met een com plementair prédicaat of 6 ij gezegde, 200 ook met zulk een aan den hoofdzin toe gevoegde complementaire zinsnede of b ijzin , een bijkomend accident of omstandig heid beteekend ; b. v. Jav . zam . bl. 161, 3 v. 0.: Als de vrouwen daar ginds naar de markt gaan, gaan velen maar alleen , en met pakken op den rug , Sainz
ວ່າ ມີແຕ່ແດະ ບໍ່ເຫິ
ບ ໑ ຫາ 03 ) ດັ ບ • de nfstrid eat de mai•kt taelaur
huis ongeveer vier palen z ijnde; of: terwijl de afstand - - vier palen is;
bl. 5 , 4: Naar hetgeen men vertelt, ishet aantal van de roorers vijftig man geweest, anazin manymeanzy ron daar onder begrepen de belhamels; bl. 2, 8 v. 0.: Indien iemand in dat bosch jaagt, nxnzana na Diamanmarapan en (of ter w ij 1) het niet blijkt, dat men komt van den eigenaar van het bosch
(een Javaansche uitdrukking voor de Hollandsche zonder voorkennis van den eigenaar ); bl. 6 , 11: Ketjoes zijn roovers die woningen of dorpen aanvallen ,
av 2 annyi teru ijl hun komst bij nacht plaats heeft; of en bij nachtkomen ; bl. 350, 3 v. 0.: anananan qan viasimurzů namaz40 diarzanown am 08 m 2 = ທິບ T 72 73 79 202) Solitiycls ຂjາບ er, die let eerste gedeelte hebben , de andere helft of het slot niet aanwezig z ijn de; of: terw ijl de andere helft of het slot ontbreekt; bl. 180 , 2 v. 0 ., van laarzen : winny ugaran
anaranan:nanınanamaz nap. Je hebt er lang aan gewerkt, en, nu ze klaar zijn , zijn ze nog niet van pas; of: Terwijl je er lang aan gewerkt hebt , zijn ze,
nu ze klaar zijn,nog niet van pas; en bl. 181, 1: anonym nonnon menon an qaragan vinmonog Reeds is de prijs er van duur , en nou is de dragt er van niet gemakkelijk ; d . w . z.: Terwijl zij reeds duur in prijs zijn , zitten ze nog niet gemakkelijk ; bl. 188, 7 v. 0 ., van Rijnschen wijn met Selterswater:
mwaminsunan mari mpenzango z De smaak er van lekker zijnde, – of teru ijl de smaak er van lekker is, – is het niet bedwelmend; of: Het smaakt lekker, en is niet bedwelmend; bl. 375, 1 v . 0.: ærgen Diam in ann an
mannen .
aq ez _ amar nuq anana
panuji Crmny anaman sa maganapan
am as EI SAU M . Dan is ’t het best, dat wij te paard gaan, en het vertrek ver vroegdwordt (of en wat vroeg vertrekken ), beoogd wordende, datwe om tien uur kunnen aankomen ; d . i.met oogmerk om — of enkel om , of ten einde
er om tien uur te kunnen zijn ; bl. 111, 8 v. 0.: aran ihannan en zo au m Vian Brindiau a au 23 29 arnginankira2on vannpany aimni'szarner_aaur bungan I en ik denk, dat U het verkeerd begrepen heeft, en dat die vijf Prijaji's ze voor niet genoeg gekuischtgehouden hebben ,maar U gemeend heeft (of terwijl U meende), dat ze voor duister gehouden werden ; of: en dat, terwijl die vijf
Prijajïs ze voor niet genoeg gekuischt hielden , U gemeend heeft, dat ze door duister gehouden werden ; Jav.briev.bl. 310, 5 :announ nannZENEI vozárau train whinanamanna 27 viitam Terw ij? ik zelf wil gaan, is groot het be
zwaar van den weg ; d . w . 2. Ik zou zelf wel gaan , maar de weg herft veel
478
ATTRIBUTIVE ZINSNEDE .
$ 510 .
bezwaar ; Leesb.bl. 185, 1 v. 0.: Daar zijniet meer kon gaan , annanini unla maytham ôi tri daripadayang annara 25?marriage 200 zonk zij neér
op den weg , haar spreken zijnde, — of zeggende, of terwijl zij sprak of zeide, — dat zij daar wilde sterven. Andere dergelijke voorbeelden zullen beneden nog aangevoerd worden in de aanteekening bij § 510. 510 . Tot de cigenaardigheden van de Javaansche taal behoort eindelijk nog een soort van zamengestelde bepalingen , waarvan de ware aard ofeigen lijke logische zin in den eersten opslag twijfelachtig kan schijnen . Zij bestaan uit een benaming van voorwerp, verbonden met een bezittelijk voornaam
woord , waardoor de betrekking tot een ander te voren genoemd voorwerp beteekend wordt, en uit een daarachter geplaatste benaming van adjunct of accident, die òf als attribuut òf als prédicaat, of ook als compliment, be
schouwd zou kunnen worden ; b. v. nanagannu de gedaante er van slecht, en manamananannage de hoeveelheid er van zóó groot. Dient zulk een za
mengestelde bepaling tot bepaling van een voorafgaande benaming van voor werp , en dus tot attribuut, — zooals b . v. Schm . verh. bl. 86 , 1 ; am nomen maması qanaqan nu een andere buidel, de gedaante er van slecht , en R . Pir .
bl. 57, 1 : anandpur naminan Dinaren 2221 Daar zijn schapen , de hoeveel
heid er van 200 groot ; — dan kan het schijnen , alsof zulk een attribuut niets anders is, dan een attribuutmet een om den meerderen nadruk daarvóór ge plaatst complement van deel of bijzonderheid ($ 496) ; zoodat nunaqan nun al leen de volgorde en nadruk der woorden uitgezonderd , hetzelfde zou beteeke nen als het meer gewone unninunog slecht (of leelijk) van gedaante ;
en Baupn inananannage zooveel als wanneer men in het Hollandsch daar voor met den meesten nadruk op het woord menigte zegt: zulk een menigte schapen ; terwijl Dawkinarmazenamanam hetzelfde zou uitdrukken , als wanneer in het Hollandsch het woord zulk met den meesten nadruk wordt uitgesproken . — Andere voorbeelden van zulke op dezelfde wijze uitgedrukte attributen laten evenwel zulk een opvatting en verklaring niet toe . Zoo leest men b. v. Schm . verh . bl. 151, 3 v. 0.: anannania7245am :anman sanan
უკ• ლოლ ლო142 გეოგ-22T2to Er atas etal Jongeling, inet name Engeng, zijn vermaak iedereen voor den gek houden . Hier schijnt hetlaat ste zamengestelde attribuut veeleer een zinsnede te wezen , die volkomen den
zelfden zin heeft als een relative zinsnede, daar men toch niet wel anders verta len kan, dan door het betrekkelijk voornaamwoord in de plaats te stellen van het Javaansch bezittelijk voornaamwoord : wiens vermaak het was (of die zijn ver maak had, of vond , in ) iedereen voor den gek te houden . En zoo kan men im
mers ook uitdrukkingen als numaan na en mazmendamærinage zeer goed als relative zinsneden op deze wijze vertalen : waarvan de gedaante slecht was, of die er slecht uitzag ; en waar van de hoeveelheid zóó groot is. Ook schijnt
.S 510 .
ATTRIBUTIVE ZINSNEDE .
479
tegen die andere bovengenoemde opvatting van zulke uitdrukkingen een ge
wigtige bedenking te bestaan ; deze namelijk , dat, als men niet annimarnog maar narmaganmu zegt, dan yang dat in het Javaansch niet van ge
daante, maar de gedaante er van of zijn gedaante beteekent, toch moeijelijk als beperkend complement van het volgende anne beschouwd kan worden , en een eenvoudige, niet gekunstelde opvatting dit ann niet als bepaling van
een vroeger genoemd voorwerp (zooals op de bovenaangehaalde plaats van an mmma buidel), maar hetzij als bepaling , hetzij als gezegde, van het onmid dellijk voorafgaande zurnaz, beschouwen moet. En, niet alleen dat zulk een
tot bepaling van een voorwerp gebruikte uitdrukking , als munuzunan al tijd door een relative zinsneê in het Hollandsch vertaald kan worden ; ook in het Javaansch kan zulk een uitdrukking altijd in een relative zinsneé veran derd worden , door eenvoudig het betrekkelijk voornaamwoord er vóór te plaat
sen , en dus b. v. an (of 2 ) nurnagen na te zeggen . — Met dat al is toch in het Javaansch zulk een attributive uitdrukking , waar er dit voornaamwoord niet voorgeplaatst wordt, ook geen relative zinsncê: en , indien men het dan toch , daar het blijkbaar uit een onderwerp en een gezegde bestaat, als een zinsnede
beschouwen moet, welk soort van zinsnede is het dan ? En hoedanig is dan de logische band, die zulk een zinsncê als attribuutmet de voorafgaande bena ming van voorwerp verbindt? Als de woorden b . v. op de hierboven aange
haalde plaats eigenlijk dus zouden luiden : Die aanzienlijke man toonde vervol gens een anderen buidel, de gedaante er ran wa 8 slecht; dan zou het ontbreken
aan behoorlijken zamenhang. Dan zou de zin : de gedaante er van was slecht,niet een zinsnede, en niet als attribuut met het voorafgaande buidel verbonden zijn , maar een afzonderlijken , los op zich zelf staanden , volzin uitmaken. -- Zeker
is het een zinsnede, en wel een zinsnede, diemen tot onderscheiding van een relative zinsnede, het best en eenvoudigst een attributive zinsnede noe men kan ; en, om den logischen zamenhang van zulk een zinsnede als een at tribuut met de voorafgaande benaming van voorwerp wèl te vatten , is het met
het bezittelijk voornaamwoord verbonden zelfstandig naamwoord te zamen met het daaraan als onderwerp toegevoegde gezegde volgens $ 491, 2º. als een at
tribuut te beschouwen , waarbij een adjunct in een objectiven zin , en dus als óhject, aan een te voren genoemd voorwerp als subject wordt toegekend. Ge lijk men namelijk in het Javaansch zegt : amanqanun Kanni viurang voor Daar is een dier met vier voeten (d. i. cen viervoetig dier ) terwijl dan as
arany het attribuut van 21ainnyq is; zoo zegtmen ook:anannarna gånanianain prararang. Daar is een groot dier, met zijn voeten vier, voor dat vier
voeten heeft, zoodat aivan het prédicaat van asainn na is. Het eerste betee kent, indien men den logischen zamenhang van het attribuut als adjunct en object door het zegwoord hebben in een vertaling wil uitdrukken : een vier
480
ATTRIBUTIVE ZINSNEDE .
§ 310.
voeten hebbend dier; hetandere: een dier, zijn voeten vier hebbende. Het onderscheid van deze tweeërlei uitdrukking van zulk een objectief attri buut is dit , dat, wanneer zóó de benaming van het adjunct en object met het
bezittelijk voornaamwoord verbonden en een prédicaat er aan toegevoegd wordt, het dan niet eenvoudig een attribuut, en dus een deel van de benaming van het voorwerp, maar een prédicatief attribuut is, dat een meer zelfstandig deel
van den zin uitmaakt. En juist daarom , omdat het attribuut niet onmiddel lijk met de voorafgaande benaming van het voorwerp verbonden wordt, maar
met eene kleine pauze er tusschen ; juist daarom wordt dan de benaming van het adjunct met het bezittelijk voornaamwoord verbonden , en daarmee de be
trekking van dit voorwerp tot het voorafgaande uitgedrukt en de eenigzins afgebroken zamenhang hersteld: want door dit bezittelijk voornaamwoord wordt dit voorwerp beteekend als adjunct en object van het voorafgaande. In het Hollandsch, waarin men zulke attributive zinsneden niet heeft, wordt ang manenain
nungganna het best vertaald door een andere buidel , van
een slechte gedaante; en anan B27211 marzman ainaren 2572 Daar zijn scha pen , in zóó groote hoeveelheid , of in zulk een menigte. Alleen dan , wanneer men het prédicaat niet wel door een attribuut kan uitdrukken , wordt zulk een attributive zinsneê het best door een relative zinsnede vertaald ; b. v.: Er was een jongeling , met name Enoeng, aman capannagemmammauun mrinarnarhrani wiens vermaak het was iedereen voor den gek te houden . Wilde men den objectiven zin , dien het attribuut in het Javaansch heeft, ook in het
Hollandsch uitdrukken ; dan zou men moeten vertalen : zijn vermaak vindende (of schippende) in het voor den gek houden van iedereen . — Andere voorbeelden vindt men Jav.' zam . bl. 27, 11: van anarimana anwe 2 a 5cam
nir murezanay agajaranmney ananagyon rahang een roud, waarin één
Mädjå-boom stond ,met slechts één vrucht,met een bitterekern ; bl. 140, 7
v. 0.: ana&u zangaanniqarnina;4 (an ihærp een rijpaard , van kastanjebruine kleur; bl. 127, 6 : marrano rampannyNu am an aq naranamanin Erwas (of Ik had ) gestreept, van gelijke fijnte als dit van u ; bl. 135 , 3 : en ur
mogli nii ananınnuarannamun hanno ý rajzananeuzmazaapogeg aran áirmağa on Sepan ein ann. In die kraam achter ons heb ik iets zien liggen , van vorm gelijk een op het plat liggende kokosdop, van kleur met een roo den doorschijn; Schm . verh. bl. 60, 5 v. 0.: Er was een man, Soerå -pra dåtá genaamd,vraus ?nun dzer van reeds ouden (of gevorderden) leef tijd (en desgelijks bl. 97, 6 , en bl. 108, 2 ); bl. 19, 2 : Het duurde niet lang, of daar kican now een jonge aan, ზუგუე იყო ოფu2mmaLaLa .zij 2. grootte (of in grootte overtreffende, d . i. grooter dan) die twee
andere; bl. 5 , 8 v. 0.: anam niyoai :anajnagreinamnog begeleid van een brief , het luiden er van aldus, d . i. dus luidende, of van dezen in
§ 511.
ATTRIBUTIVE ZINSNEDE .
481
houd; bl. 150, 7 v. 0.: aprionsanan un an nan dili qmimanenzanyuza1 marremanan an anxn :Maru un Toen zag hij een plant staan , met groene
bladen en roode lange vruchten ; bl. 84, 1 v. 0.: enun ninhenagear მე:57 იუian amგუუ au thოლოგიით როგო ? I let atomud dedis
was juist een aanzienlijk persoon jagende, in geheel groene kleeding, of geheel in hetgroen gekleed; bl. 170, 3 v. 0.: In den nacht kwam er een paardekooper , met nameGóndrèq, mmenynaemarypimizarnan
zijn werk
makende van (of wiens bedrijf het was) bij elke gelegenheid
paarden te stelen (en even zoo bl. 36 , 3 v. o., bl. 44, 1 v. 0., De Br. joedå enz. bl. 107, 6 en 8 v. o.); 1001 N . I, bl. 19, 11 v. 0.: Toen kwam er
ee troup ແit de kist, ປາກ ຊິບ ດ ຕ ຕໍ່ ຕໍ່ເຕີມ ມີ ນາ ບບ• 4 ດ ບ ຕໍ່ m & # 3, anzı van een gedaante uitstekend van schoon (of van een uitste kend schoone gedaante) en in sierlijke kleeding (of en sierlijk ge kleed ); R . Pir. bl. 2 , 1: ánmnkriinanha chini anahajy gari manajnme
\ ບ ດເ ເບຸ ຊິ ບ ດ ເດິ ດ ດເດ ຊິມ 2ສm23 ໗ ຜຂ000 0p de lkoordplants va ! Bàli was een man, zijn inborst uitstekend van kracht, zijn bedrijf het bebouwen van rijstveld , zijn naam Jonkman Pirangon ; d . i. van een uitstekend krachtigen inborst, van bedrijf een rijst
bouwer,met name Jonkman Pirangon ; Jav. briev. bl. 349, 4 : ayni anMEX:(09 :am çazanymann til en erwu z daazang ik het geld geleend , ter hoeveelheid (of ter somme) van vijftig gulden zilver.
511. Ook kunnen in zulk een attributive zinsnede de beide bestanddeelen in een omgekeerde volgorde geplaatst worden, zoodat men de benaming van
het adjunct eerst na het gezegde noemt; b . v. Schm . verh. bl. 75, 5 v. 0.:
anauwap:an ni dhagsman gelijk een bezen , verloren zijn band ; d. i. zijn band verloren hebbende, of die zijn band verloren heeft; bl. 111, 1 v. 0.:
mæru á qu : ennamzårtinar een groote tofel, veel borden hebbende, ofmet veel borden ; en met een dergelijk attribuut in de gewone volg
orde er achter; bl. 92, 2: an anarsaga :anmanaium canogi ang nageman nog een strookje papier ,met een opschrift er op, van dezen inhoud (of dus luidende). Even zoo bl. 55 , 7 v. 0.: anar an
naura si intinaia
an moahon nach:an animagan ij een lommerrijke boom ,met daaronder een bron , met helder water. Zulk een zinsnede wordt nu ook , even als elke andere uitdrukking van een attri
buut, in een volzin als complement van een gezegde gebruikt; hetzij in den zin van een prédicatief complement, zoodat het een hoedanigheid of hoeveelheid van het onderwerp, of in den zin van een complement van objective gesteldheid , zoodat het
cen gesteldheid van een object beteekent ; doch in het Javaansch verschilt zulk een zinsnede dan wezenlijk niet van die bij wijze van nevenstelling met een hoofdzin
verbondene complementaire zinsneden , waarover in $ 509 gesproken is en waarmee 31
432
ATTRIBUTIVE ZINSNEDE .
$ 512.
een bijkomend accident of omstandigheid beteekend wordt, en kan ook altijd in het Hollandsch op dezelfde wijze, door een conjunctive zinsnede met een voegwoord ,
zooals wanneer, terwijl of daar, vertaald worden. Zoo b. v. Jav. zam . bl. 96 , 8 v. 0.:anomenadh ao aqnarannurzannuauza armaa am anan nan manzi ik durf niet ver van huis gaan , mijn koopwaren veel goed zijnde; of met veel koopwaren bij mij; of veel koopwaren bijmij hebbende; ofwanneer . ik veel goed voor anderen te verkoopen bij mij heb (want zóó wordt de beteekenis van het woord aner i znany beter uitgedrukt); Schm . verh. bl. 85, 6 : naar de stad te gaan, anem21n: un in ?in 27 manne wat niet wel woordelijk ver COIL taald kan worden , daar wij geen woord hebben voor uw ?i dat in het algemeen
alles beteekent wat dient om er iets in te doen ; maar waarvan de zin op deze wijze uitgedrukt kan worden :met (eig . meévoerende) geld , bevat (of gedaan) in een beurs
(en , gelijk het zóó in het Hollandsch niet een zinsnede, maar een door het objectief deelwoord uitgedrukt complement van objective gesteldheid is, 200 kan men in het Javaansch ook met een complementair objectief prédicaat volgens § 508 zeggen : nr27 an as ? a'nan noma ); Jav , zam . bl. 176, 12 : Maak mij drie paar laarzen ,
ayrimaisenaan het leér er van goed ; d. i.van goed leér; bl. 183 , 13 : ik wil ze een buis laten maken , anannmanan nan van de stof er voor dit
laken, d. w . z. van dit laken ; Leesb.bl. 172 , 10 v. 0.: (monnan azanamzah #3 04 ນ - ວ່າເmup200 ຕ ຖ4ກ mເ1 ໘ ບ 0-0 Drifttg en leftig xa gebaar zijnde, - of met driftig en heftig gebaar, of zich driftig en heftig aan stellende, - gingen zij de pasanggrahan binnen, willende regt vragen , (of om rege
te vragen ); bl. 121, 12 : Sedert het verscheiden van den Kjùi (d. i. van mijn man)
leef ik in groote zorg en kommer, Simnainainanzaun i enmnaan ennen akinannagemeniman pemenananyawanaji am an musiimang door dien hij (mij), een vrouw , zóóveel dorpsland nagelaten heeft, terwijl ik niemand heb om mij bij te staan, dien ik verzoeken kan om met mij te overleggen ; Jav.zam .
bl. 103, 8 v. 0.: Welligt heeft zijn Loeràh of Běkèl hem mocijelijkheden in den weg gelegd , en is hij daarom tot den stap gekomen om het te wagen de wet te
overtreden , wag panros šyp menojan kiinnpanamazuna , an tarinas
nian azan munanagan, terwijl zijnmeening was (of in de meening, ofmeenende), dat hij wel geen schuld zou beloopen , uit hoofde dat hem die moeijelijkheden in den
weg gelegd werden. Zoo ook bl. 203, 7: mtizamnamomuranam njan zan ay np? an? m m ๆ มา มา มิก บmam a jj paagt peertig gulden (voor een dozijn stoelen ), het materiaal er van van mij komende; d. i. terwijl het hout er voor ran
mij komt. Hier wordt namelijk het object in den hoofdzin wel niet uitgedrukt, maar uit het voorafgaande van zelf verstaan.
512. Maar, gelijk in zulke attributive zinsneden het verband met de voor afgaande benaming van het voorwerp door het bezittelijk voornaamwoord be teekend wordt; 200 kan dit ook op andere wijzen geschieden . Zoo door het
5 513.
OVER DE ZAMENSTELLING DER ZINNEN .
483
aanwijzend voornaamwoord van plaats in een zin , die tot bepaling aan een be naming van plaats wordt toegevoegd, om den aard of de hoedanigheid daarvan
te beschrijven ; b. v. Schm . verh . bl.55 , 11 v. 0.: Een reiziger verdwaalde eens in een zandwoestijn , anaona nahragazánnamenage1 arrileananna eni ເບິກໍ່ດີ ຖm m ຕໍ່ໆmm 07ຍ 247um ຮາ3· e ?t 8 gettoon, dut, als iemand dáár doortrekt, — d . w . Z. waar 't gewoon is, dat , als iemand er doortrekt, Thij wie weet hoe veel dagen zwerft zonder een woning aan te treffen . — En, waar
men in het Hollandsch gewoon is aan een eigennaam van een plaats totnadere bepaling eerst een appellative benaming van plaats, en hieraan een prédi catief attribuut, toe te voegen; daar is men in het Javaansch gewoon den
naam van de plaats teherhalen met bijvoeging van het aanwijzend voornaam woord , en hiermcê dan een prédicaat te verbinden . Waar wij b . v. zouden zeggen : Ik ga naar Sělá , een dorp gelegen tusschen de bergen Meràpi en Mer bàboe ;daar zegt men in het Javaansch : anandaneminn anShaninangan
alam azogasdinoijmajdinainggaz@ ken Ik ga naar Selå, dat setă een dorp zijnde, gelegen tusschen den berg Meràpi en den berg Merbàboe. En zoo leest men R . Pir. bl. 2 , 6 : Toen hij gekomen was op de hoofdplaats van Mésr, amasampasinai apayan sim nay
vian nampang amameymurin am
para pananampi ontmoette hij iemand van het dorp Karas, — dit dorp Karas behoorende tot het rijk van Bàli, — genaamd Kjàï Haman.
OVER DE ZAMENSTELLING DER ZINNEN .
513 . In de woordvormleer (S 99 vlgg. en § 398 ) is reedsgezegd,dat er in de Ja vaansche taalvoor het hoofdwoord van een prédicaat ofgezegde geen eigen soort ofbijzondere vorm van woorden ,en dusgeen eigenlijk gezegd verbum of zegwoord , bestaat;maar datmet alle soorten van woorden , met een benaming van voorverp of adjunct zoowelals met een benaming van accident, aan een onderwerp in een gezegde iets toegeschreven kan worden. Wel zijn er in het Javaansch cen groote menigte van benamingen van accident, die gewoonlijk niet anders dan
tot uitdrukking van een gezegde gebruikt worden en die men daarom wel zegwoorden kan noemen , zooals anan , koopen , en de meeste werkwoorden en toestandsvoorden :maar even goed kan een gezegde uitgedrukt worden door een benaming van bijkomend accident of omstandigheid , en dus door een bij
woord of bijwoordelijke uitdrukking ; of door een benaming van adjunct of bij. voeglijk naamwoord ; of eindelijk door een benaming van voorwerpofzelfstandig naamwoord. Alles wat in een gezegde als bijkomend accident in een complement van omstandigheid aan een ander accident kan worden toegevoegd , dat kan
ook , als de benaming van dit accident het onderwerp van den zin is, hieraan 31
484
OVER DE ZAMENSTELLING DER ZINNEN.
$ 313.
in een gezegde worden toegeschreven , on namelijk te zeggen , met welke omstan
digheid (zooals waar ,wanneer of op vat rijze) dit accident plaats heeft. Gelijk men b. v .zegt: & eanan apierzi gister ben ik thuisgekomen , of anangpairde
ik ben gister thuisgekomen ; 200 zegt men ook: elanzan gister (heeft) mijn thuiskomst (plaats gehad ), of annzano e mijn thuiskomst (heeft) gister (plaats gehad). En, gelijk men zegt: normaamume du njamananway m ? :
de koffijplanters kunnen met drie jaar plukken ; 200 ook : meiranganaman na magarumzása nyaman men de koffijplanters hun kunnen plukken (heeft plaats) met drie jaar. — En even zoo wordt ook alles, wat aan een voorwerp bijwijze
van attribuut kan worden toegekend , in het Javaansch met dezelfde bewoording bijwijze van prédicaat ofgezegde aan een voorwerp als onderwerp toegeschreven , om te zeggen wat dit voorwerp is ; en gelijk men manacar ?
voor een
groot huis, of namewenzannan ? voor vele huizen , zegt, zoo ook : mamaei? ayan omnası zijn huis (is) groot, of nameenzmanennunzı zijn huizen (zijn ) veel. — Even zoo wordt dan ook een prédicaat door een benaming van voorwerp of
zelfstandig naamwoord uitgedrukt,om van een persoon of zaak , die het onder werp is, te zeggen ,wie ofwat diepersoon of zaak is; b.v.:naira'nam nanenanen mapanašam die persoon (is,of was) de (of een ) bode van mijn jongeren broeder : want ook zoo heeft het zelfstandig naamwoord , waarmee het prédicaat wordt uitgedrukt, denzelfden zin , als wanneer het als attribuut, bij appositie, aan een andere benaming van voorwerp wordt toegeveegd. — Zóó nu beteekent het zelfstandig naamwoord , waarmee het prédicaat wordt uitgedrukt, hetzelfde
voorwerp , als de persoon of zaak , die het ondericerp is. Maar in het Javaansch kan een prédicaat ook uitgedrukt worden door een zelfstandig naamwoord , dat een ander voorwerp beteekent, als de persoon of zaak, die het onderwerp is ; door namelijk aan het onderwerp als súbject in een gezegde een ander voor
werp als object eenvoudig toe te schrijven , zoodat de betrekking van het subject tot dit object alleen maar door den aard van dit objectwordt aangeduid , maar
in cen Hollandsche vertaling door een zegwoord , overeenkomstig den aard
van die betrekking moet worden uitgedrukt. Zoo zegt men b. v. met dat zelfde zelfstandig naamwoord mariinaming on bode: anananmarinemarengan Mijn jongere broeder (zendt of zond ) een bode. Ook bij wijze van attribuut kan aan een persoon of zaak een ander voorwerp eenvoudig toegekend worden, namelijk als een onzelfstandig adjunct van die persoon of zaak; b . v. in mana a Sanna varann dier (met) vier roeten , voor viervoetig dier ($ 491, 2 ".): maar
met een prédicaat of gezegde wordt altijd een accident beteekend , zoodat het geen in een gezegde aan een onderwerp toegeschreven wordt, daarvan gezegd
wordt als iets accidenteels, d . w . z. als iets dat plaats heeft of plaats vindt of gebeurt. Wordt dus aan een persoon of zaak als súbject in een gezegde een voorwerp als object toegeschreven ; dan wordt ook het hebben van dit object
513.
UITDRUKKING VAN EEN GEZEGDE.
:
485
voorgesteld en beteekend als een accident, en krijgt dan ook de benaming van
zulk een voorwerp daardoor den zin van een benaming van accident, en dus van een Indo-germaansch verbum of zegwoord. Een aantal benamingen van voorwerp of zelfstandige naamwoorden , die zoo gebruikt worden , om in een
gezegde aan een persoon of zaak een voorwerp als object toe te schrijven , en die in dat geval den zin en de beteekenis van een zegwoord hebben, kan men vinden in $ 102; terwijl hetgeen dáár tot verklaring reeds opgemerkt is , door hetgeen hier juister en naauwkeuriger mot -onderscheiding-van-attribuut en
prédicaat gezegd is fchat namelijk -in -een prédicaat aan een voorwerp een ander voorwerp ook als óbjeet toegeschreven kan worden ), een nieuw en helderder licht ontvangt. Ook kan men , indien men de benaming van verbum of zeg woord ook op Javaansche woorden wil toepassen, alleen in dat geval, dat met
een zelfstandig naamwoord een voorwerp als object aan een súbject wordt toe geschreven, zulk een naamwoord, dat anders of oorspronklijk een benaming
van voorwerp is, een verbum of zegwoord noemen . Zoo kan men dat naam .woord marianameagarp bode, geen zegwoord noemen , als men b. v. zegt: meranan panemarnaag naganaren voor Die persoon is de bode van mijn jon
geren broeder ; maar wèl, als men zegt: ananannanomaneagan voor Mijn jongere broeder zendt (of zond) een bode. Maar ook zelfs in dit geval, dat met een zelfstandig naamwoord een voorwerp als object aan een súbject wordt toegeschreven , kan men zulk een naamwoord geen zegwoord noemen, wan neer het als zelfstandig naamwoord met een attribuut verbonden wordt; b. v.
wanneer men zegt, zooals Leesb. bl. 71, 6 v. 0.:wmanzinnamanghahain now dianp alle dieren , die vier voeten (hebben ); of, zooals Jav. zam . bl. 197, 9 : ແຕ່ເດິ ດ ດຈາຊິkm 8 ນ ເ si m ກຸກຸ ມີ ເບີ ຜູ້ ດ Deuloeeeelsten day buit de muand
(hebben )de Javanen van daag ? – Dikwijls wordt een gezegde ook uitgedrukt door twee zelfstandige naamwoorden , die beide een voorwerp als object van het subject beteekenen ; b . v. amanam marinamamaag an ann ni Mijn jongere broeder (zendt) bode zijn bediende; d. w. z. Mijn jondere broeder zendt als, of tot, bode zijn bediende; en imannamaunahanmi Deze flesch (heeft) inhoud wijn ; d. w . z . Deze flesch heeft als, of tot, inhoud vijn ; of, zooals
wij zeggen : In deze flesch is wijn. Andere voorbeelden van zulke gezegden kan men vinden in § 103. Men zou verkeerd doen , indien men het eerste naamwoord , dat men in het Hollandsch door een complement van doel kan overzetten , daarom ook in het Javaansch als zulk een complement beschouwen
wilde: in het Javaansch is het eerste naamwoord het hoofdwoord van het ge zegde, en is dus veeleer als het zegwoord te beschouwen , ofschoon het toch eigenlijk en werkelijk niets anders dan een benaming van voorwerp, en dus een zelfstandig naamwoord is (zie ook $ 246 ). Het tweede zelfstandige naam
woord is daarentegen werkelijk een complement, een aanvullende bepaling van
486
HOOFDWOORD VAN EEN GEZEGDE.
$ 514 .
hetgeen door middel van het eerste aan het subject wordt toegeschreven , een complement van object tot nadere bepaling van het door het eerste naamwoord
reeds als object toegeschrevene voorwerp. Zoo in de gebruikte voorbeelden . En zoo dan ook Jav. briev. bl. 188, 4 :anuanas unzaman umnjan ai enri's 4 ເຍ)ເທົ່າ 20 ເດmpru am ຫ»337 ກຸTTu ແan I stord betolext loulp totlies aaa mijn vriend den Heer Kolonnel Cleerens; d . i. Ik word bevolen aan mijn vriend koelies tot hulp te verstrekken ; waarvoor wij zeggen : mijn vriend te helpen met koelies. Eindelijk kan ook nog een benaming van hoedanigheid of gesteldheid te zamen met een volgende benaming van voorwerp aan een súbject als object in een gezegde toegeschreven worden , en dus in zulk een zin , dat die hoe
danigheid of gesteldheid aan het súbject toegeschreven wordt niet als een hoedanigheid van het súbject , maar als een gesteldheid van het er bijgevoegde
object, en bij gevolg ook als object van het súbject, — als een door het subject bedoelde of bewerkte objective gesteldheid van het object (vrg . $ 106). Zoo zegt men b . v., zooals Schm . verh . bl. 81, 3 v. 0.: ayowapo atau insi
unem annanay ni shan asain Ik (had ) reeds gereed hetgeen bestemd was voor mijn middageten . Zoo ook 1001 N. I, bl. 278 , 5 , Jav. brieo.bl. 288, 4 v.o . En zoo dan ook , zooals 1001 N. I, bl. 264, 7:nilannianomenzando apapanaras av an an annanası Daarop gaf ik bevel on tien schepen gereed (te maken ). Hier is arah quan unanmam het prédicaat van een onbepaald en dus in het Javaansch niet genoemd súbject, zoodat de zin is: Daarop gaf ik bevel, dat men tien schepen gereed zou hebben (of maken ). Even zoo met
main gren toegerust, uitgerust, ald. II, bl. 595, 5 v. 0 . ' 514. Daar er dus in de Javaansche taal voor het hoofdwoord van een gezegde geen eigen soort of bijzonderevorm van woorden , en dus geen eigenlijk gezegd verbum of zegwoord bestaat; zoo kan zelfs een woord , dat anders gewoonlijk als bijwoord tot complement of aanvulling van een gezegde gebruikt wordt,
het hoofdwoord van een gezegde uitmaken , wanneer het namelijk het voor naamste woord is, dat het meeste gewigt heeft, en daarom ook in de uitspraak
den meesten nadruk ontvangt , - in het Javaansch door het wat langzamer uit te spreken , gelijk in het Hollandsch door hooger of sterker klemtoon . En in dat geval wordt aan zulk een bijwoord niet alleen de voornaamste plaats in het gezegde, zooals ook in het Hollandsch vóór het zegwoord, gegeven ,
maar wordt het ook, als het hoofdwoord , met den uitgang van den Jussief uitgesproken. Zoo zegt men wel : amemeranrme vir zamı Je moet voort thuiskomen ; wanneer men aan het woord en virzi thuiskomen , den meesten
nadruk wilgeven : maar, geeft men dien aan het woord enam voort, dan zegt men , zoals Jav. zam . bl. 172, 7 v. 0.: mamana anaingala? Je moet
voort thuiskomen . Zoo ook R . Pir. bl. 73 , 4 : anarnanzania amuren? maran Zouden zij (mijn vader en moeder) nog altijd leren ? of zouden zij
$ 515.
UITDRUKKING VAN EEN GEZEGDE .
nu al overleden zijn ? Jav. zam . bl. 163, 5 v. 0.:apurnumu
487 i wrapéianap
opdat zij gelijkelijk zouden weten ; d . i. opdat ieder wete. Andere voor
beelden kan men vinden in § 300. Onder de dáár aangehaalde voorbeelden vindt men ook , wat men leest Jav. zam . bl. 215, 11 : yaum wanam ana dinaminage Indien i de zoo schraapte. Hier zou het kunnen schijnen, alsof aan het onderwerp van een zin om den nadruk de uitgang van den Jussief gegeven was. Maar dit kan niet , en 200 zou men deze zinsnede niet goed ontleden . Het voornaamwoord on an is hier hethoofdwoord van het gezegde, en het volgende hiervan een prédicatief complement van omstandigheid . Het onderwerp is dat onbepaalde en onbestemde, dat in het Hollandsch door het voornaamwoord het beteekend wordt. Woordelijk luidt de zinsnede aldus: Indien ik het was, op zulk een wijze schrapende.
515. Ook behoort het tot de eigenaardigheden van de Javaansche taal, dat ,
om een gezegde, dat uit een woord, dat willen , gezind zijn of voornemen be teekent,met een ander zegwoord verbonden en zamengesteld is, in de objec
tive wijs uit te drukken , alleen aan dit laatste zegwoord , als het hoofdwoord , waardoor de betrekking van het subject tot het object, dat het onderwerp is,
beteekend wordt, de objective (passive) vorm gegeven wordt; zoodat het woord , dat een willen beteekent, in den subjectiven (activen )vorm blijft,maar in dezen vorm , ofschoon in een objectief gezegde, toch niet den wil van het object, waaraan het gezegde toegeschreven wordt, maar dien van het súbject ,
te kennen geeft. Zoo ook beteekent 1001 N . I, bl. 82 , 8 : au monagan ayananmurarnasnağı niet, zooals het in den eersten opslag schijnt : Waarom
wil ik door je gedood worden ? maar , waarvan de zin in het Hollandsch niet anders dan in de subjective wijs kan uitgedrukt worden : waarom wil je mij
dooden ? In het Javaansch is de wijze van uitdrukking dezelfde, als wanneer men in het Hollandsch met het modale zegwoord of logische hulpwoord zullen zegt: Waarom zou ik door je gedood worden ? Maar in het Javaansch kan 'anno in zulk een zin niet als louter logisch hulpwoord beschouwd worden ,
even min als an aurann bl. 482, 8: marnemananara anmam wray 2
ik ben voor
nemens (of heb het voornemen ), je tot schoonzoon te nemen. Zoo dan ook Sclım . verh . bl. 9 , 9 v. 0.: menaynan uran un man zinanimaliammnimogen 11 MAJ KNGezuan des morgens, toen hun moeder hen wilde wekken , vond zij
hen beide dood ; of: toen zij door hun moeder gewekt zouden worden , werden zij beide dood gevonden ; en Jav . zam . bl. 4, 4 v. 0.: 25n ap onzahar para asman yan vinmesinanimanmi vraag er om (nam . om het zadel) en zeg haar (nam . de vrouw ), dat ik het van avond gebruiken wil. Hier kan men in het Hollandsch het hoofdzegwoord in het Passief behouden , indien men
in plaats van het zegwoord willen het modale zegwoord moeten gebruikt, en (lus vertaalt: dat het van avond door mijgebruikt moetworden. In proza word !
488
UITDRUKKING VAN EEN GEZEGDE.
$ 516 .
dan , ten minsten gewoonlijk , het subjectief Passief gebruikt; maar in poëzie ook even zoo het poëtische oud Passief; b. v. Baron Sakender, pådå 8 , waarbij men in de aanteekening van den heer Stuart meer voorbeelden vinden kan .
516 . Omgekeerd wordt van een gezegde, dat uit het zegwoord annaming Ng., annamann Kr., aranaman wnman Kr. î., iemand iets gelasten , of een last geven , iemand iets laten doen , iemand iets zeggen , heeten of opdragen , te doen, met een ander zegwoord , dat een doen beteekent, is zamengesteld , in de
objective wijze van spreken alleen het eerste, als het hoofdwoord , in het Passief verbogen ; en dat niet alleen , wanneer de persoon , die gelast wordt iets te doen , en dus het object van dat eerste zegwoord is, het onderwerp van
het gezegde is; b. v . als men zegt, zooals Jav. zam . bl. 208, 1: ananayan n momengemangag ' mijn bediende werd door mij gelast water te zoeken ; of
ik lietmijn bediende water zoeken ; en , tegelijk met anavy volgens de vorige paragraaph, bl. 183, 11 v. 0.:
nonoznamenarananwon anuananim
marayna en De rede, waarom ik je ontboden heb, is dat ik je een buis wil laten maken ; maar even zoo ook , wanneer het voorwerp , dat het object van het
tweede zegwoord is , het logisch onderwerp van den zin is; b . v. Leesb.bl. 70 , 9 :
'Teen lay on ja sronmies ຂoclub , ນທ 743 ບ ວິ ດ ກ ບ ວິ ດ ມີ ບ ວິ ດອກ inaznamenanuagym organith ag an herinnerde hij zich , dat het door hem achtergelaten was op het Kending-gebergte , en zijn page Sěmbådå door hem
gelastwas het te bewaken. Doch zelden wordt dan , zooals hier, het gramma tisch onderwerp van het gezegde (hier de page Sěmbådå ) er bij uitgedrukt. Gewoonlijk wordt het dan niet genoemd, hetzij omdat het onbepaald , of omdat het als bekend ondersteld wordt; zoodat dus het logisch onderwerp van
den zin ook tevens het grammatisch onderwerp van het gezegde wordt; b. v. 1001 N . II ,bl.584, 8 : amis ejmzasramp Enamenamamaraamammnnin
masinzi Gaatvooreerst niet aan wal! Op 't oogenblik zal door mij last gegeven worden jelui tonnen over te reiken (waar namenor het object van het transitief werkwoord vrijó is, doch hier niet als complement, maar als onderwerp van den zin en tevens van het objectiver wijs uitgedrukt zamengestelde gezegde); . R . Pir. bl.52 , 3 v. 0 .: mergnanninsunwino meniny 233392mgram innan
al de schapen werden (we) toen door hem gelast te laten drinken . In zulke zinnen is het voorwerp, dat het onderwerp van zulk een zamengesteld ob jectief gezegde is, in het Javaansch te beschouwen als het object, niet alleen
:van het subject, dat gelast wordt iets omtrent dat voorwerp te doen , maar ook tevens van het súbject, dat de last daartoe geeft, en dat dus ook dat voorwerp als object voor oogen heeft.
517 . Dat in het Javaansch voor het hoofdwoord van een gezegde geen cigen soort of bijzondere vorm van woorden bestaat, en alles, wat een com plement van een gezegde kan uitmaken, ook zelf en alleen in een gezegde
§ 516.
UITDRUKKING VAN EEN GEZEGDE .
489
aan een onderwerp toegeschreven kan worden ; daarvan is verder ook dit een gevolg , dat daarom dan ook in een Javaanschen zin niets meer als gezegde wordt uitgesproken , dan men werkelijk zeggen wil. In die talen namelijk , waarin men tot hoofdwoord van een gezegde altijd een zegwoord gebruiken moet , wordt zeer dikwijls met dit zegwoord van het onderwerp iets gezegd , wat men nu juist niet zeggen wil, daar men eigenlijk alleen maar zeggen wil, wat tot complement of aanvulling van het gezegde aan dat zegwoord wordt toe gevoegd ; en , dat dit het voornaamste is, wat men eigenlijk zeggen wil, geeft
men in het Hollandsch en andere talen dan daardoor te kennen , dat men dit complement met hooger en sterker klemtoon uitspreekt. Wanneer wij b . v . van een in de geschiedenis beroemd persoon zeggen , dat hij geleefd heeft in
deze of die eeuw ; dan willen wij daarmee niet zeggen , dat die persoon geleefd heeft, maar alleen , wanneer hij geleefd heeft: maar toch zeggen wij dan b . v.
Hij heeft geleefd in de zevende eeuw . Niet zóó in het Javaansch . In het Javaansch wordt dan het accident, dat in zulk een zin door het Hollandsche zegwoord beteekend wordt, logisch als voorwerp benoemd, en zóó als naam
woord tot het hoofdwoord van het onderwerpvan het gezegde gemaakt; terwijl men dan in het gezegde van dit onderwerp alleen dat zegt, watmen eigenlijk ook alleen maar zeggen wil. Over de wijze , waarop dan in het Javaansch een accident als een voorwerp benoemd wordt, en hoe daartoe dikwijls het hulp
woord manenouz of innmenny Ng. Md., winnin of in many of anmo - a07 Kr., gebruikt wordt, zal het niet noodig zijn hier te herhalen , wat daar
omtrent reeds in $ 473 gezegd is; en in $ 474 kan men het hierboven gezegde ook reeds door een paar voorbeelden opgehelderd vinden. Andere voorbeelden
vindt men overal; b . v. Jav. zam . bl. 1, 1 v. 0.: anah nianepareinar AAN UI
amunanananiny Dus(heeft) je geboren worden , of je geboorte, (plaats gehad ) nadat je vader al Běkel geworden was;waarvoor wij zeggen : Dus ben je geboren , nadat je vader al Békelwas; bl. 2 , 5 : anong nintharaimrizeruangan mijn getrouwd zijn , of dat ik getrouwd ben , (is) pas deze twee maanden ; waarvoor wij zeggen : ik ben pas deze twee maanden getrouwd ; bl. 3 , 5 : az yanapen
gagampanan nan nimiam . Nog niet duidelijk (is) mijn begrijpen betreffende , of van , de heiligheid van dat woud ; d . w . z.: Ik begrijp de heiligheid ran dat woud nog niet duidelijk ; of Ik heb er nog geen duidelijk begrip van; en r. 11: ammuru pannmggninanebim San & i Hoe (zou)mijn niet gelooven (plaats hebben )? d . i.: Hoe zou ik het niet gelooven ? en r. 4 v. 0.: maramurowinnız
mandian . Wanneer (heeſt) zijn kreupel worden (plaats gehad)? d. i.: Wanneer is hij kreupel gerorden ? en r. 3 v. o. zonder hulpwoord : Unem érzy an xonan munrinnan armenemuy Zijn kreupelloopen (had ) pas van morgen maar (plaats); d . w . z.: Eerst van morgen liep hij kreupel; bl. 89, 1 : enanayan anejanais momenu Dit mijn komen (of Deze komst van mij) (heeft) alleen (plaats) om je
490
ZINSNEDE ALS BENAMING VAN
$ 518 .
te bezoeken ; d . w . z .: Ik kom hier alleen om je te bezoeken . Wat namelijk zóó
in het Hollandsch een complement van object als doel is, dat is hier in het Javaansch het gezegde, en wordt volgens § 513 , bl. 484, als object aan het onderwerp toegeschreven . Even zoo 1001 N . I, bl. 82 , 9 , en elders. 518. Waar in het Hollandsch voor een zinsnede het voegwoord dat gebruikt wordt, om op die wijze een door een zinsnede uitgedrukt accident als een
voorwerp te benoemen en de zinsneê even als een zelfstandig naamwoord toteen deel van den hoofdzin te maken ; daar gebruiktmen in het Javaansch ook
dikwijls een voegwoord , en wel een van die redewoorden , die , als bijwoord voor de problematische wijze van uitdrukking gebezigd , zooveel als bijgeval
(of misschien of ligt), en in conditionele zinnen vóór de onderstelling van een
geval als voegwoord zooveel als ingeval (of indien , of als, of zoo), betee kenen (3364 volg.). Maar gelijk dus deze Javaansche redewoorden in zin en beteekenis niets met dat Hollandsche, anders als aanwijzend en betrekkelijk
voornaamwoord gebezigde, voegwoord dat gemeen hebben ; zoo verschilt ook het spraakgebruik . In het Javaansch gebruikt men namelijk één van die redewoorden – en wel gewoonlijk mauwen in de spreektaal ook manang en in Kråmå niet zelden Bayer of thiszi - alleen dan zoo , wanneer de zin sneê een geval beteekent, als een voorwerp , dat waargenomen of vernomen ,
voorgesteld of gedacht, of te kennen gegeven of gezegd wordt, en men ook in het Hollandsch in de spreektaal van het volk als voegwoord zeer dikwijls a lsdat hoort gebruiken : – waaruit dan tevens blijken kan , dat de eigenlijke en al
gemeene zin van die redewoorden deze is , dat zij een door een zinsneê uit gedrukt accident als een geval beteekenen. Een paar voorbeelden kan men
reeds vinden in § 365. Zoo ook Leesb. bl. 4. 2: annonces inany a vinur má naum saya amaniian rinzi mij is vroeger door hem verteld , dat hij
daar tweemaal naar toe geweestwas ; bl.116 , 12: apehanaya qarigacom nogaian An eisazahasvam anamaniany mau apmanegascomp bemerkende(of ziende), dat zijn kameraad boos werd op Djēdig , en vreezende, dat het een vechtpartij zou worden; bl. 69, 8 : ancamanra11 muuan smyra argan 3 ak pi en berigtte, dat
ເle Torat gestorren ໑ra8; bl, 70, 6: um is on Aາງ Yນເຊິຖຸນາ ມີ 1 ກຸມພາ ດາວ ນາ ເດ Shmi nam anarů Adji Saká herinnerde zich toen , dat hij Javaansche letters zou maken ; R . Pir.bl. 14, 9 v. 0.: Allen die haar zagen , manzanagan :nau mapenzgan ag gaan zoumniwannamedin aq an illan amhain amas am :9228 ggwa z oli om hadden geen vermoeden , dat Dèwi Boechanad een kind had : want het was
in het minst niet blijkbaar (of te bespeuren ), dat zij een kind had ; bl. 75 , 1 : an &m
emy :nauan Cianggan Gionni De Propheet stelde zich voor, dathij
hulp gevonden had ; bl. 141, 9 : namean apeinamaan marrayozananmunan 27ama unmehungen zich niet bewust, datzij beloofd hadden , de Islamitische godsdienst te zullen volgen ; Jav , zam .bl. 89, 3 : ananananın qarnmemerni
$ 518 .
VOORWERP EN DEEL VAN EEN ZIN .
491
mi hij zeide tot mij , dat je ziek waart ; en r. 5 : mumenannnun er Einninum nomi er is geen zweem van aan , dat je ziek bent, of dat je ziek zoudt zijn ; bl. 92 , 5 : anyamanan innan man nomau an an (x7 noun nan anuang De opium en de arak, 't is duidelijk , dat zij het lichaam bederven ; bl. 93, 8 : anur mamzmernemen anlayamang murnan 2003al25arahanan nimm ramanmaz Heb je niet gehoord , dat er bij je zoons (of dochters) schoonvader Djäjä -ditá te Ganggàssan roof gepleegd is; bl. 94 , 6 : anayoimarnim £lang munaga
anainmayer en ga namrajarmnaranna. Ik was een oogenblik zeer verwonderd , dat die man slecht bedrijf zou hebben willen begaan; en r. 9 : annarzadinsi muura anayennenman hij gaf te kennen , dat zijn vader door straatroovers
aangevallen was; bl. 111 , 2 : mwa Shafin enerjangyan Liinianningmeagi ammunnan2dan Dat het komen zou van de onkunde van degenen , aan wie ik ze heb laten zien , is wel niet waarschijnlijk ; bl. 237 , 4. v. 0.: annivay
an mainimaanan aner virunapzaliman na nappi Ik had reeds gedacht, dat U niet komen zou ; bl. 342, 1: maneduan Jiwa maraan um annanrajanag ? annu Het is in 't geheel hetgeval niet, dat hetmij ergeren zou ; bl. 374, 11: amainanzas an qelyan Saranasan ang diw mer van anjing in (onarin ik heb in 't geheel niet geweten , dat U hier geweest is; bl. 376 , 10: Morgen zal ik
travel acao Met dorn serden, ຄ໐໐20 ຄ ສ ານ 9 ຍ : 844 ກ ຊິຕາດ = ກ ຍ → au no pas buanang om aan den Bekel te zeggen , dat U Edele komen zal ; r. 9 v. 0.: amniany naimanin sinbhavanaonunan viau gazman ganun ưnmů
งานวทางนา มา มาพทางมm มา มา มา มามา ใน Mij is pertal door Uw vriend den Raden Ngabei Kawi-redjå , dat U thans verlangt Kawi te leeren ; т. 4 у. о.: алғләр ? т ? л уп
Ел азамп Ел ~ алл п - гишли ктов
пaar
mijn oordeel is het een vereischte, dat U het Kàwi kent; bl. 377, 10 : Bijna.
iedereen, die die twee Prijàji's kent, an enq ?oj: rozdraerdyneerdangaan vier an 44 81anuszpanieh Shajan en is van oordeel, dat er aan hun kennis van de Kàxitaal niets meer ontbreekt; bl. 117, 5 : auer -yayang mannomon
Het
is nu eenmaal bepaald zeker (eig. bekend ), dat het Europeesch lijnwaad is ; De Br. joedå enz. bl. 97, 1: anagn epean naman murzz25 27 29 aman riszanin an on ajomam vnama nanaharap zij stelden (of hielden ) het voor zeker , dat de beide vorstenzonen in staat waren , hun hindernissen uit den weg te ruimen ;
bl. 77 , 6 : momenwadonga namaza mananasog eren man on a moraj apuaq arzimn . De Korärås hielden het voor stellig zeker, dat de Pándåvås verdelgd zouden worden door den veldheer Sàijä ; bl. 27, 13: mmanumang mauan Saanan sanninn Het was klaarblijkelijk , dat Sétá magtig was zonder weergá ; 1001 N . I, bl. 251, 13 : mumendinaan nuorinengga nauramur aina mpuzannau einannage het is je in 't geheel niet aan te zien , dat je zulk een voortreffelijkheid zoudtbezitten ;en r. 9. v. 0.: Ofschoon ik de toorer
kunst verstond , mimo bu on J 2009p mau in27anggen min men unga y noů was
492
ZINSNEDE ALS BENAMING VAN VOORWERP .
$ 519 .
aup was het toch in 't geheel het geval niet, dat ik gezind was mij zelf te verheffen . En zoo ook in de spreekwijzen , zooals Jav. zam . bl. 342, 1 v. 0.:
wanza winna zo ZUM ANEI 2 my manmayaiqruwhananen nena137 noinainas tönamanzamarinaneam 343 qrup Laat staan , dat U Edele het Kari nietverstaan zou ; velen van mijn landgenooten de Javanen verstaan het niet ; en zooals Schm . verh. bl. 4 , 4 v . 0.: amizna urna7 ?:narran ambuzzan hoe zou het nog wezen (hoe zou het nog het denkelijk geval, of te onder stellen , zijn), dat die God zou zijn ? 519. Vóór een conditionelen zin , waarin het voegwoord vóór de onder
stelling in den zin van ingeval (of indien , 200 of als) gebezigd wordt, ge bruikt men het niet nog eens in de plaats van ons dat ; zelfs daar niet, waar de zin niet met de onderstelling aanvangt; b. v. Jav. zam .bl. 183 , 1 : ning enni einamenarenn :mangarianaman siiamp en zeg hem , (dat) ik ran arond, als het droog weêr is, hem een bezoek zal brengen . Even zoo bl. 237 , 9 v . 0. vigg . Des te minder dus, waar de zin met de onderstelling en met het voegwoord in den zin van ingeval aanvangt; zooals bl. 285, 11: 27 9 u
Weing marrigai amaninaowraz:anan ümammamanzanay aygunung
m unzen ding wingegar hansuci menzahorgmuusranam aomenino saszer Is het nu eenmaal zeker, (dat,) indien men iemand medicijnen geeft, of op reis gaat, of een feest geeft, op een ongelukkigen dag , dan de afloop niet goed is ? —
Maar ook anders wordt het voegwoord ook in zulke zinnen , waarin het ge woonlijk gebruikt wordt, somtijds weggelaten ; b. v. 194 , 1: anon nian17 miñanan any zeg , (dat) ik bezig ben met mij aan te kleeden ; bl. 378, 11 v .o.:
apoganmeneduan army amamiangnanommémoraom er van ony Zie, dat is in 't geheel het geval niet, (dat) ik U uit zou lachen ; 1001 N . I, bl. 15, 4 v. o .:
annianago aram namang wniorvarim an main crazeoman an az nywanin až apan anndan 3 Ik houd hetvoor zeker, U zal den volgenden morgen alles zien , waar ik getuige van geweest ben ; Leesb. bl. 179 , 6 v. 0.: anna nann
ainganmarang anaiwaua on vaan auranman amainananumairpi oraz main งามๆ 1 บาท จาก 1 )เป็น220มวบ สาวcm77มา ๆ 17 มm วา : ik duri het roor stellig zeker houden , U allen zult van oordeel wezen ,dat mijn dwaasheid de dwaasheid van den Bramien , die het lijnwaad in stukken scheurde, overtreft ; bl. 69 , 12: yamaninin annanim anam .sen Simmi beseffende, het rijk van Mendang zou rust hebben . -- En , waar de zinsneê niet zou een waarneming,
gedachte of mededeeling van een geval beteekent, daar gebruikt men dat voegwoord nooit. Zoo zegt men b . v., zooals bl. 284 , 1 : wannarinach anzum nu :29 81ran ng app . Ik ben zeer blijde, (dat) U komt; bl. 122, 11 : houn nan
anu :an anar asian nipi Wat was de rede er van , (dat) gij gevat werdt? bl. 375, 1 v. 0.:wagen Shan onena (uzqarnia dagen ramung Dan is 't het best, (dat) we te paard gaan ; bl. 156, 11 v. 0 .: diang 42 n? cnzamvirza 700 vienas
ſ 520 .
VOLGORDE VAN DE DEELEN VAN EEN ZIN .
495
Eran en de tijd , (dat) er veel dorpelingen aankomen ; Leesb. bl. 68 , 7 : an inari anamam morgnana Laat het zijn , (dat) men een levering van mij maakt; r. 9 v . 0 .: margaMorenozanann an nizamettu on 305 3, indien het gebeurt , (dat)
ik niet sterf; en zóó menigvuldig . — Inzonderheid is op te merken , dat zoo ook het woord naai Ng., ainai Kr., persoon, mensch , in den onbepaalden zin van ons men of iemand , als onderwerp met een gezegde verbonden wordt, om met zulk een zinsnede iets dat men doet te benoemen , zooals dat anders
met het substantief denominatief of met onzen Infinitief geschiedt. Zoo zegt
men b . v. naranman iemand teekent of men teekent, voor datmen teekent of het teekenen , en moiranmenemanizan nan men speelt met elkander , voor dat men met elkander speelt of het spelen met elkander , een speelpartij of speel
partijen (zie de aant. bij $ 249, bl. 256 vlg.). Zoo ook Leesb. bl. 15 , 8 : enärzannannaonaqenenmé Nog moeijelijker is het, dat men zich oefent in het teekenen ; d . i. Nog mocijelijker is het zich oefenen (of de oefening) in het
teekenen ; bl. 105, 11: alarm nurau arga het was volkomen als dat (of wanneer ) iemand een bruiloft geeft ; Jav . zam . bl. 105, 3 : anagaran nama
modemanar zanemaranmnuum marau an un an in urmamemaray Naar mijn gevoelen is het zwaarder , dat iemand in de rijstvelden werkt, als dat iemand de werkzaamheden in de koffijtuinen verrigt; d . w . z. Naar mijn gevoelen is het werken in de rijstvelden zwaarder als het verrigten van de werkzaamheden in de koffijtuinen .
520. De volgorde van de bestanddeelen van een zin rigt zich in het Ja vaansch geheel naar het gewigt, dat ieder bestanddeel in den zin heeft, 200
dat aan het voornaamste ook de voorste of eerste plaats gegeven wordt. Zóó kan het gezegde vóór het onderwerp geplaatst worden ; b . v . Leesb . bl. 147, 11: manonnantianan ik begrijp het niet ; Jav. zam . bl. 107, 5 : monnai
an unan Zeer getroffen ben ik ; d . i. Het spijt mij zeer ; en r. 11: nau
ngarajmnarepi Als eenmaal af is je werk ; of: Als je werk af is. – En altijd wordt zóó het gezegde met nadruk vóór het onderwerp geplaatst, wanneer men daarmee aan een persoon of zaak iets wil toeschrijven als daaraan in vergelijking met andere bij uitnemendheid of in een hoogeren trap of graad
toekomende; en dus om uit te drukken , wat in het Hollandsch door den Comparatief of Superlatief beteekend wordt; b . v. Jav. zam . bl. 216, 9 v. 0 .: ayrinanavanasairan aor zoet (d. i. zoeter of het zoetst) zijn die van Patjitan
komen ; bl. 135, 3 v. 0.: manasimama ky garn lekker (d. i. lekkerder of het lekkerst) is de rietsuiker ; bl. 130 , 5 v. 0.:ananang aman amazing anup het onderscheid is, dat gene een weinig ouder is ; bl. 155 , 9 :marra nga jann mnenarnemen ananzaprinzanaman met jou vergeleken, is genenog altijd rijker ; Schm . verh . bl. 168 , 8 : enunanenanaan minany nenameno Ben ik niet beter dan jij ?
494
VOLGORDE VAN DE DEELEN VAN EEN ZIN .
$ 521,
521. Ook is het in het Javaansch niet noodig , aan de vragende voornaam
woorden de eerste plaats in een zin te geven , zooals dit in het Hollandsch geschiedt. Hun plaatsing in betrekking tot de overige deelen van den zin is
volkomen dezelfde , als die van de naamwoorden , waarvoor zij in de plaats komen ; en hangt, waar die plaatsing aan geen anderen regel gebonden is (200 als die van een attribuut, volgens § 493), dan ook geheel en alleen af van het gewigt , dat zij hebben , of den nadruk, dien men er aan geeft. Zoo zegt men b . v., zooals Jav. zam . bl. 2 , 3: maminka Ezan ng naman Van wien is
je vrouw een kind ? of Wiens dochter is je vrouw ? even als in het daarop vol gend antwoord :an 17 27 27 no diani de dochter van den Běkěl van Bera ; en bl. 1 , 2 v . 0.: anggaran anůni Iloeveel is thans je leeftijd ? d . i. Hoe oud ben je nu ? even als in het antwoord : anunnakimi on niso
anong Mijn leeftijd is juist zeventien jaar ; en r. 2 v. b.: namreszemben Waar woon je ? even als in het antwoord : (mauannin27a7namenom Ik woon in het dorp Djùmbòr. Zoo ook Leesb. bl. 19, 12 v. 0 .: dinnom 121
man Wat er van is hetgeen kapot is? en bl. 9 , 6 v. 0.: marronam diuin : manimnoznanan nampi d . i.woordelijk : Als zij reeds hoeveelmaal plukken ,krij.
gen zij veel ? maar waarvoor men in goed Hollandsch, waarin men zoo wel aan het
vraagwoord hoeveel, als aan hetvoegwoord als, de eerste plaats zou moeten ge ven , zich op deze wijze zou moeten uitdrukken : Iloeveel maal moeten zij reeds plukken , om veel te krijgen ? of Met den hoeveelsten pluk krijgen ze eerst veel? Doch in het Javaansch is de volgorde in de eerste zinsnede dezelfde als in het ant woord, dater op volgt: Shagüimary89msaniidhamuranyamanzamansayap
Als zij reedsviermaal plukken ,krijgen zij veel? In de laatste zinsneê is hier in het antwoord het gezegde ama?? met nadruk vóór hetonderwerp geplaatst. 522. Gelijk nu het gezegde met nadruk vóór het onderwerp geplaatst kan worden ($ 520 ), zoo kan ook om dezelfde rede ieder complement van het gezegde aan het hoofdwoord van het gezegde, en ook tegelijk aan het daarvóór ge plaatste onderwerp , voorafgaan; b . v. Jav. zam . bl. 89, 1: Stranayama 21
mamarragayan ez Gister ben ik je neef tegengekomen ; bl. 94 , 4 v.0.: ein anamaaana'narmaswenemazneemmanunarceny,973 Aan mij uil (hij) tegenwoordig in 't geheel niets meer vertellen ; bl. 113, 4 v. 0 .: we
és24 sa açışan annenzaron -q.dianary Metdewoorden zijn de meesten on bekend ; of De woorden verstaan de meesten niet ; bl. 188, 1 v. 0.: nam
nanananan nannannımnianp Jij rergeet alle dingen; of Jij bent ieinand , die alledingen vergeei. Zoo ook Leesb.bl. 31, 6: ayana anayaanmnu anan Spinsbek , wat ishet, waarvan men dat maakt? of acaar wordt dat van
gemaakt? en bl. 21, 7 v. 0.: annemagara nu ai un an manap289.729 Het geen waarran ik het buisje zal laten maken , is laken ; d . w . z. Het buisje zal ik van laken laten maken .
§ 523.
VOLGORDE VAN DE DEELEN VAN EEN ZIN .
495
523. Maar, wanneer nu het object als het voornaamste het eerst voor dien geest komt en daarom het eerst in een zin genoemd wordt; dan maakt men in het Javaansch ook gewoonlijk dit object tot het onderwerp van het gezegde,
en drukt dan het gezegde in de objective wijs doormiddel van het subjectief of het objectief Passief uit; zoodatmen b . v. voor Mijn paard nam hij mee ,
en Hetgeen ik gebruik , gewoon is te zeggen : Mijn paard werd door hem mee genomen (25 mgumur ) en Hetgeen door mij gebruikt wordt(Rian am Inmo ).
Dit is evenwel niet noodzakelijk , en het gezegde kan ook dan in het Javaansch ,
zoowel als in het Hollandsch , en hetzij het súbject recds vroeger genoemd is, of na het object genoemd wordt, in de subjective wijs uitgesproken worden , Dit heeft namelijk plaats, zoo dikwijls als men niet van dat, alleen om den nadruk voorop geplaatste object , maar van het subject, iets zeggen wil; en dan nog wel alleen , wanneer men iets zeggen wil van een persoon , vooral van zich zelf, — doch ook van een ander persoon. Van een zaak spreekt men
200 niet, of het moest bij wijze van persognsverbeelding zijn. Zoo in een paar, reeds in $ 177, bl. 171, aangehaalde voorbeelden ; en zoo ook Anecd . bl. 4 , 7 v. 0.: anayanam nanenuran Dat sta ik niet toe; bl. 53, 4 v. 0.:
anasaimaramann virtian ana wamanmaraji Niet vijftig ! vijf honderd
geef ik haar meé; Schm . verh. bl. 88, 3: apag amanaumemek an median ang? En uszam Dat ben ik niet in staat te doen ; en Vervolg van Schm .verh. bl. 18 , 7 :
amananampanan aran nur Dat geloof ik niet; Jav. zam . bl. 14 , 9: an exar
mer veu agam anan -pegamanandan mlazvunmam mallong. Dat plan van U vind ik heel best ; bl. 115 , 4 v . 0.: Danan ang app as eran ninanadu ganz. Het boek Babad tanah Djà w i bezit ik niet; bl. 128, 10 : agar
1 2ແດດ ແຕ່
ບ mºnum ໗ Tu m ມີ3 ຕາ & 7 wm )4-m 3 ນາ 000* )i e ic ແ a
ring van u op dertig noem (of acht) ik nog te veel; bl. 175 , 12: anam anumanon mancana ang Dat lust ik niet ; bl. 199, 9 v . 0 .: an arwei y389 ?
brizawzi Een vader heb (ik) niet meer ; bl. 250, 4 : army jaman nimani dunmeiainmi dat lijnwaad mag ik nietdragen ; bl. 289, 1 v. o.: ergo ๓.0 10 -1? um337ะทะกว่า 40-9ยา บุก un de n 1: a ama 9 an het st u h areet it niet;
bl. 290, 7: andrannan ihmuarga murojaaanar a unalnı maar den loop van het verhaal heb ik geheel begrepen ; 1001 N. II, bl. 368, 1 :wenninne @ zananlanaurman mmam al je schikkingen vind ik best; Jav. briev. bl. 310, 1 : anernam non in zavarp cinanzaun den inhoud van
den brief heb ik ook volkomen verstaan; bl. 271, 6 v . 0.: a'rxiamą??am ?? natural on maramag het overige bekende (hij, nam . de persoon, van wiens
verklaring daar gesproken wordt) niet ; Jav. zam . bl. 174, 12 : anannan an v Liarimeainmnriving7: an
man het behoorde, dat (hij, namelijk de
schoenmaker , van wien gesproken wordt) de dingen , die hij te ge
bruiken heeft voor zijn werk, reeds had ; of De dingen, die be
496
VOLGORDE VAN DE DEELEN VAN EEN ZIN .
$ 524.
noodigd zijn voor zijn werk , behoorde hij reeds te hebben ; Jav. wett .
bl. 64 , 4 : Als demenschen van de naburige dorpen en de Goenoeng verklaren , inan inunan xnamayanaran arvogiranajua aurazmy dien grond, die ontgonnen geworden is, voor zijn grond te houden ; bl. 167, 11:
Als er een regtszaak van hem is, anapzpznajmanmarang ajm ?majeran: anamanninum air 'n anmn dan moet dengenen, die afgezet wor den, die Goenoeng voort naar de hoofdplaats leveren ; 1001 N. II, bl.643, 12:
amozdins un zmdapažammenzanmardarianarifianimąızan ari nane
diaowadhany annanzasmasamajSavannaregaan si ažmn:arna?ann anoos 3 annej arag ?" asamemeaniwa auzauparan an an er einenanp Daar er geen mensch was, die dien Patih Sà w i lijden mogt , (en ofmaar )menigvuldig waren , die niet van hem hielden ; 200 strekle het alle aanwezigen zelfs tot ge
noegen ,dat Patih Sàvi zóó door Noerridin verootmoedigd werd . — En zoo kan men ook in het Javaansch van een complement van object alleen het naam
woord , dat het hoofdwoord is, voor een subjectief gezegde plaatsen, terwijl men een bepaling van dat naamwoord eerst achter het zegwoord laat volgen . Zoo leest men Leesb. bl. 180 , 8 v . 0.: Mijn vrouw anticoordde, wr8 _ 222
ஆகியது : 50
பாரன்ஸ் yam
dat zij reeds een
menigtemannen kende , wier praatzucht die der vrouwen overtrof (waar amp?? om den nadruk niet alleen volgens § 494 , 1º. vóór inaius a71 maar ook
voor az diqnay geplaatst wordt); en Jar. briev. bl. 118 , 12: Uw vader leverde ook weêr vorstelijke pradjoerits, insgelijks 200 man , met den Raden Majoor Wirja -wirjå tot aanvoerder ,du anmar an rin?:an in analian stukken ge 8chut meévoerende twee, — d . i. twee stukken gesch ut bij zieh hebbende, CO
ofmet twee stukken geschut, - een groot en een klein ; waar é luang met nadruk om de tegenstelling voor het werkwoord achan (als mběkt å uit te spre
ken) geplaatst is , ofschoon op de vorige bladzijde r. 10 v. o . in denzelfden
zamenhang in de gewone volgorde an Santral gaan rii? geschreven is. 524 . Wordt, zooals somtijds plaats heeft, eerst het súbject, en daarop dan het object , genoemd; dan wordt met het oog op dit laatste het volgend gezegde in de objective wijs, en dus in den passiven vorm , uitgesproken: en , terwijl
men zóó het object tot onderwerp van het gezegde maakt, blijft wel het subject het onderwerp van den zin , — het onderwerp, waarover men spreekt, — maar wordt in verband met de overige deelen van den zin een complement van het
gezegde, — een complement van súbject, waarvan de verbinding met het passief hoofdwoord van een gezegde in het Javaansch alleen dan door een voorzetsel uitgedruktwordt, wanneer men het voorafgaande woord met eenigen
nadtuk , en dus wat langzamer , uitspreekt; hetgeen natuurlijk , waar het súb ject het allereerst genoemd wordt, geen plaats heeft. Zoo leest men 1001
N . II, bl.542, 2: (2.53 nanm ni iun apjon aniam iinzan y can Un many
2
. CO
?
Door den
ſ 524.
497
VOLGORDE VAN DE DEELEN VAN EEN ZIN .
Dorst werden spoedig zijn beide zonen ontboden ; waarvoor wij echter in het Hollandsch in de subjective wijs zouden zeggen : De Vorst ontbood spoedig
zijn beide zonen ; en even zoo I, bl. 312, 3 v. 0.: es ai pas an weeen en an mariamainam apen en animauragyar Door den Patih Djaqpar werden toen de drie Fakirs meégenomen naar zijn woning ; waarvoor wij zouden zeggen :
De Patih Djaqpar nam toen de drie Fakirs met zich meé naar zijn woning. En zóó heeft de heer Winter later volgens de Verbeteringen achter het tweede deel (bl. 25) ook in het Javaansch liever willen schrijven : wann
as anänkandhanërin nasu mu doch zóó gaat de nadruk verloren , waarmee man asin ainm vóór het gezegde geplaatst was in tegenoverstelling van china .
in hetgeen er onmiddellijk op volgt: azjihnzarini EI 99 mun alleen de drager ging voort naar huis. Andere voorbeelden vindt men R. Pir. bl. 58, 4 v. 0.:menemuurzamianazagaynangiz, Door Dèwi Soepoewah werd
toen de staf weêr teruggebracht ; of: Déwi Soepoew a h bracht toen den staf
weér terug; Leesb. bl. 166 , 12 : marmagemasan ynsan ay.Siazuleeaaroming Lapas Sim has com ararnamam2302.mardanarang ni anem až 4 22 23 2 nip amewaag gaman ang door den Raden-rònggå Dadap-toelis, bemerkende (of ziende), dat zijn kameraad boos werd op Goes Djědig , en vreezende, dat het een vechtpartij zou worden , werd daarop zijn kameraad op den schouder getikt en aldus door hem aangesproken ; of liever: De Raden-rònggå - - - tikte daarop zijn kameraad op den schouder en sprak hem aldus aan ; en in een brief in het Leesboek achter de Eerste gronden der Javaansche taal van den heer Gericke en in het tweede deel van de tweede uitgaaf der Javaansche spraakkunst van
Cornets de Groot, bl. 10, 10 : wypananasimamianganan aroganog Rom Sii andhaa zi ananaerry sa aparanaman inamą731 amarazanaman birameridh aj? anna dat door genoemden pachter Tingkowan dat goed van den overledenen Chinees, waaromtrentmen algemeen overeengekomen was, ter hand gesteld zou
worden aan mijn Kàmitoewa. — Hiertoe behooren ook zinnen als deze : Jav. wett. bl. 175, 4 : anongnanranzana 89a7anamenizam purun ar zaimming a un
azjan 3 nærani ancinam naruw A dan moet door Onzen Goenoeng, wien het treft, dat hij de plaats, waar die sluikopium zich bevindt , onder zijn gebied heeft ,
(die) voortafgenomen worden . Hier wordt namelijk de objective wijze van uit
drukking gebruikt, omdat: na het subject, later in de volgende relative zin sneê het object, de opium , genoemd wordt. Zoo ook Jav. zam . bl. 281,
7 v. 0.: anaias en Pnanaman Simion natin nagagun Wat is hetgeen door de Javanen tot purgeermiddel gebruikt wordt? of: Wat gebruiken de Javanen tot
purgeermiddel? waar, na het subject, het object door het betrekkelijk voor naamwoord aan beteekend , en daarom het Passief gebruikt wordt. Des
gelijks 1001 N . I, bl. 2 v . 0.: 424 359mm ? natran amanzamanaynhan Veel was hetgeen door Vorst Sèhriàr gezien werd ; of: Vorst Sèhriàr zag reel ; en 32
498
VOLGORDE VAN DE DEELEN VAN EEN ZIN .
525 .
bl. 41, 13: mann zaman ariana ganzjanamarianaja 32 aš ciley Hetgeen waaraan door Sehérasade gedacht werd , was alleen haar zullen ter
schijnen vóór den Vorst; of; Sehérasade dacht alleen aan haar verschijnen vóór den Vorst.
525. Maar even zoo wordt ook somtijds, ofschoon men het súbject genoemd heeft, daarop het gezegde in het Passief uitgesproken , zonder dat het object er vóór genoemd wordt, alleen met het oog op een object, dat den spreker voor den geest is, en waarvan hij als onderwerp spreekt. Zoo b. v. Jao. zam . bl. 113 , 7 v. 0.: Erazos en anaian sisany amenzamcızanaz az ejamen Sanom an Svinnuman Van de geringe lieden wordt het (namelijk het zingende lezen van boeken , waarvan daar gesproken wordt) door de meesten slechts gebruikt tot middel om de oogen open te houden ; Jao. wett. bl. 247, 7 v. 0.: waiarum
amriinarajyogapananwnunggangararau ana&in asin ajansamning mammapi Wanneer het (namelijk de zaak , waarvan daar gesproken wordt) door
dien Wadånå of Klixon met al de Panèwoes en Màntries onderzocht wordt, en het is waar , hij is achterstallig ; Jav .briev. bl. 183, 1 v . 0.: qarnan qazonu anwanyamanmaganar din nynosi zamrinning armagning ano an a in analizamospomarzapani Van den Heer Assistent nu , alsmede van
den Heer Kolonnel, heeft Uw dienaar (want de schrijver spreekt van zich zelf, ofschoon hij eerst in de volgende zinsneê, die het complement van het gezegde is, met het als voornaamwoord van den eersten persoon gebruikte amana
dienaar, zich noemt) toch de vergunning gekregen , om die menschen , die weg gegaan zijn , te roepen ; Jav. wett. bl. 168, 7 v. 0 .: Als er groote heeren op
reis zijn , ananananag nanraszana agan manzitimmeanwiarrazanmeno PEN ?Uasmanan dan moeten door almijn gezamentlijke Goenoengshun (namelijk die heeren ) reisverblijven bereid worden . En zóó is ook de constructie te ver
klaren , die men vindt R . Pir. bl. 76, 11 v . 0.:miemnianyqanuns maram navozuhay maruz irasong Door Nabi Moeså werden ze (namelijk de sandalen , waarvan daar gesproken wordt) daarop uitgetrokken , zijn beide san
dalen ; of: Nabi Moesi trok toen zijn sandalen beideuit. Het passief anazomure quran , wordt hier namelijk gebruikt met het oog op de sandalen , waarover ook in het voorafgaande gesproken wordt, als het onderwerp en als object ; en
het volgende en nær vrzanaz gorsze sorary is niet als het onderwerp te be schouwen , maar als appositie van het onderwerp , dat de schrijver reeds bij
as a man wearing vóór den geest had , om namelijk uitdrukkelijk te zeggen,
dat de beide sandalen uitgetrokken werden. Even zoo 1001 N . I ,bl. 309, 8 : ๆ uu0 ลว 1. 80 -0 ] 47 นามวา ( 1 ? um มวก on m m ฝ่า 7 33 ยก Zoo het door ons niet gedaan was, het openen van de gouden deur; d. i. Zoo wij het niet
gedaan,de gouden deur niet geopend hadden . Zoo ook, waar het súbject be teekend wordt door het betrekkelijk voornaamwoord , dat altijd het eerste
$ 526 .
499 499
VOLGORDE VAN DE DEELEN VAN EEN ZIN .
woord van de zinsneê is; b. v. Kitab Tochpàh , bl. 189, 8 v. 0.: (in een uit treksel uit een in Cheribon geschreven werk ): noggrisznanimmarin manganan
Am mมา มา มามmum นก บท 2m มา ณๆทุมว่าๆก 82729มm mmมว
Eาย vender moet
dat goed , dat verpand wordt, het eigendom zijn van dengeen , door wien
het verpand wordt; waar wel in het eerste kinan ganasan wanary het betrek kelijk voornaamwoord , zooals gewoonlijk voor een objectief gezegde, het object als onderwerp is, maar in het tweede het súbject als complement: en de rede, waarom in deze tweede relative zinsneê zoowel, als in de eerste , het gezegde
in de objective wijs wordt uitgesproken , is ook volkomen dezelfde; omdat de schrijver namelijk het oog heeft op het object manomm , als het onderwerp,
waarover hij spreekt. Andere voorbeelden vindt men ald. bl. 27, 8 v. 0.:
Bijaldien de dader (die een ander van het gezigt beroofd heeft) niet overtuigd is van het verlies van zijn gezigt, anam maran an naav aga az a Bimanins dan is het middel, dat hij beproefd wordtmet iets, waardoor hij verschrikt zou worden (en even zoo bl. 26 , 9 v. o.); en Leesb. bl. 94, 7: wemazananari ahm meramangtrong sommige zijn er, door wie het (namelijk het kweeken van Gramèh-visschen, waarvan daar gesproken wordt) gedaan wordt tot profijt. Onmiddellijk daarvóór leest men zonder het betrekkelijk voornaamwoord: anarias ຄໍາ ຕ ເດີ mmmAm m ໆ m = m ໆ qຕm um) er zija eezige, door aoie Met ge daan wordt alleen maar tot hun vermaak: doch waarschijnlijk is het voornaamwoord hier bij vergissing door den afschrijver overgeslagen , daar anders de volzin niet be hoorlijk schijnt zamen te hangen .
526. Aan een zelfstandig naamwoord ,dat anders gewoonlijk aan een ander door het bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon bepaald zelfstan dig naamwoord tot nadere bepaling in den zin van een Genitief attribuut wordt toegevoegd, kan ook de eerste plaats in een zin gegeven worden , zooals
men in het Hollandsch ook zegt: Die man zijn naam is mij onbekend, of Die man zijn naam ken ik niet. In het Javaansch heeft dit evenwel alleen dan plaats ,wanneer , zooals ook in die twee Hollandsche voorbeelden , de persoon of zaak, die met dat naamwoord genoemd wordt, het eigenlijke onderwerp can
den zin is. Zoo zegtmen b . v.: mairanananana nannanzi Die man zijn be dienden zijn veel; d . w . 2.: Die man heeft veel bedienden . Zoo is namelijk wel
ananmin het onderwerp van het gezegde , maar meira'nan het onderwerp van den zin , — de persoon van wien men spreekt en zegt, dat zijn bedienden veel zijn , of dat hij veel bedienden heeft. Zoo ook Leesb. bl.45, 11: 'nnaman nir?
ang majonzi de twee hun lijken zijn gevonden ; d . i. van twee er van zijn de lijken gevonden : want ook hier is wel ergaan het onderwerp van het gezegde anaz , maar inanamannisz het onderwerp van den zin , zoo wel
als in de daarop volgende zinsneê : enanaman viszon an å man twee er van zijn nog in leven ; waar inanaman sin? ook tevens het onderwerp van het 32 *
500
VOLGORDE VAN DE DEELEN VAN EEN ZIN .
$ 527.
gezegde is. Even zoo Jav . zam . bl. 9 , 6 : anggonanmunan nou na mijn paard zijn deugzaamheid (of goed zijn ) staat gelijk met jou paard ; d . i.
mijn paard is even goed als jou paard ; bl. 112 , 4 v. 0.: anaies diz ağumayan ara sa maramiran naniniga
Hoe heeft de Javanen hun bekend zijn met
het Kàxi plaats ? d. i. Hoe zijn de Javanen met het Kawibekend ? Leesb.bl. 110 ,
7 v. 0.: 43ran inmnogana eraman menemo uneqare
mur ,an hay ?
Vader zijn salueren was gelijk men een ouderen ambtenaar salueert ; d . i. Vader salueerde hem , zooals men een ouderen ambtenaar salueert ; en Jav .zam . bl. 1, 10 :
an urangmemanoramanan an cu aniriyas innumarsai Hoe lang al is je vader zijn Běkèl zijn ? d. i. Hoe lang is je vader al Běkėl? Jav. briev. bl. 356, 1:
4 ຕໍ່ 0 0 0 0 0 ໗ m u ອຸບ 10 ວາ ນິ ຕາດາ Uic Alajesteits andstroom ciju cater is laag ; of Het water van Uro Majesteits landstroom is laag ; en even zoo in de voorafgaande vraag: maisan 37 naganne mari d . i. Hoe is het met het water van de rivieren ? maar in 't Javaansch zijn het zoo de rivieren , waarnaar ge
vraagd wordt, en die dus het onderwerp van den zin zijn , terwijl daaromtrent
gevraagd wordt, hoe het met het water daarvan is. — En dan kan achter het eerste en vóór het tweede van die zelfstandige naamwoorden ook nog wel
één of meer andere woorden , ja zelfs een geheele zinsnede , tusschen gevoegd worden ; b . v. Leesb. bl. 1 , 2 v . 0. ; Qran? E7 :mar an vingang mamimnazmanı
mnazanmaqeini Je rijstveld , als het oogst is,hoeveel is deopbrengst er van ? d . i. Hoeveel is van je rijstveld de opbrengst in de oogst ? Jav . zam . bl. 110 , 2 v. 0.:
vanaisʼn arī mane dhon-q8hangoonand en ayanan Simpan samar voru on Sinayan : mamamag ernaananmenemparejazarp Die menschen,die de bedoelingvan dedoor
U opgestelde brieven niet begrijpen , welligt komt het in den grond van hun onkunde. 527. Dezelfde constructie nu heeft altijd plaats met het betrekkelijk voor
naamwoord , daar dit altijd het eerste woord van de zinsneê is; b. v. Jav. zam .
bl. 192 , 6: an urananana diarani d'impan 2025 imagan xin en ga njojany 18 dat de schoenmaker , die zijn vrouw (d . i. wiens vrouw ) een jonge kokosnoot op haar hoofd gekregen had ? bl. 200 , 6 : 2520man an asar:ananananneradio fernananan krijg het Javaansche boek , dat op de tafel ligt, dat zijn band (d . i. waarvan de band, of welks band ) rood is ; en r. 7 v. 0.:anang anon n's ar vamaganajammmean eis no sang Epi een klerk , die zijn schrift (d . i. wiens schrift) gelijk staat met dat van jou ; Leesb. bl. 46 , 6 : mom mounazunan an
inconmmmmmwmanarinnamenachempanaEnzman, ten zuiden van den ringmuur van het Màngkoe-nagåråsche is er iemand geweest, wiens kuis in brand geraakt is; of: is er iemand zijn huis in brand geraakt ; en bl.45, 2 v. 0.: annaniaz
manangaanam antín naar Degenen vier huizen vroeger wel eens door een over strooming getroffen waren geweest.
. 528 . Ook kan een complement van deel of bijzonderheid ($ 496) zóó met nadruk, zooals om de tegenstelling, vóór het woord , waarvan het de
$529.
VOLGORDE VAN DE DEELEN VAN EEN ZIN .
501
bepaling is, geplaatstworden. Zóó methet voorzetsel en ervóór Leesb. bl. 181, 10 v .0.: Toen zij binnenkwamen , vonden zij mij en mijn vrouw opgestaan , aan niets hoegenaamd gebrek hebbende (of zonder dat ons iets hoegenaamd deerde), áranendaarin en van uiterlijk voorkomen weltevreden. — Maar wordt, zooals gewoonlijk , de benaming van het deel of de bijzonderheid met het bezittelijk voornaamwoord verbonden, en zóó het eerst genoemd , zoodat men b . v. zegt manganno de gedaante er van slecht, gelijk men an
ders zegt an ninanap slecht de gedaante er van, d . i. slecht van
gedaante ; en mariyanaimaninigai de hoeveelheid er van zóó groot , gelijk men anderszegt Kimaranaginanzmami zóó groot de hoeveelheid er van , d . i. zóó groot van hoeveclheid ; dan verandertmet deze veranderde volgorde ook de logische verbinding der woorden van aard , daar dan de benaming van
het deelof de bijzonderheid niet meer het complement van het volgende is. Dan is het een zamengestelde bepaling , hetzij attribuut of complement, alswaarvan gesproken is in $ 510 en 511. — Dat nu op de hierboven aangehaalde plaats
het bezitttelijk voornaamwoord niet gebruikt is, daarvan is de oorzaak wel geen andere , dan omdat in het Javaansch geen meervoudig voornaamwoord van den eersten persoon bestaat. Indien hij, die daar spreekt, alleen van zich zelf
sprak , dan zou de gewone uitdrukking geweest zijn :aandieannid 529. De nadruk,dien men in het Hollandsch door sterker en hooger klem toon aan een woord geeft, wordt in het Javaansch daaraan ook gegeven door een langzamer uitspraak van het woord of van de twee laatste lettergrepen , zooals dit volgens het accent der taal altijd plaats heeft met het laatste woord van een zin of zinsnede ($ 87) . Dubbelden nadruk verkrijgt dus cen woord
of bestanddeel van den zin , wanneer het niet alleen om het gewigt, dat het hceft,vooraan geplaatst wordt, maar de zin ook zoo wordt uitgedrukt,dathet aan het einde van een zinsnede te staan komt. En tot zulk een uitdrukking
van den zin heeft de taal drie verschillende middelen , door namelijk een ge deelte van den zin uit te spreken in den vorm van een relative zinsneé ,met het betrekkelijk voornaamwoord , òf in dien van een onderstelling, en dan of van een problematische onderstelling met een problematisch voegwoord zooals maranel, indien , als , 200 , òf van een vragender wijs uitgedrukte onderstelling met m3 Ng. Md., dmz. Kr., betreft het, of wat betreft, er voor. Zoo b . v . Jav. zam . bl. 313, 10 : apie un an niyanguna sinaran menarien alleen
maar het geraamte is het, dat gelijk is; waarvoor wij met sterken klemtoon op het woord geraamte zouden zeggen: alleen maar het geraamte is gelijk ; bl. 172, 2 v. 0.: ananpanimannazziimamengesavimamener
manenadiornizar(x7.27. Ik heb je zulk een bevel niet gegeven: jij bent het, die verkeerd gehoord hebt ; d . i.: jij hebt verkeerd gehoord ; bl. 173, 6 v . 0 .:
anwydianninnraop ik ben het, wien 't vergeten was ; ’twas mij verge
502
VOLGORDE VAN DE DEELEN VAN EEN ZIN .
$ 529 .
ten; Leesb. bl. 18, 5 v. 0.:quum on senian mahapanomas.Sipamenanian ri 225 225ENAZ Als het de schurft is, zijn koppen van groene kikvorschen het geneesmiddel er voor ; d .i.: Voor de schurft, daarvoor zijn koppen van groene kikvorschen het geneesmiddel ; bl. 13, 10: anang mamamaranam yeu
mam :anar long klerk! als je komt, is het laat op den dag voorwaar ! waarvoor wij zeggen : wat kom je laat ! Jav. zam . bl. 302, 8 : erazůmy
en emanmn:manesimogodog diamanan
mangfold
asnazz apaa anay
nep Als het binnen de hoofdplaats is, zijn ze er niet: waar zij
nog zijn , is in het distrikt Goenoeng-kidoel; d. i. Binnen de hoofd plaats, daar heeft men ze niet : men heeft ze nog wel in het distrikt
Goenoeng-kidoel; bl.170, 13 : diminarezásag ananan:aman dimempuyan Wat betreft die Djěnitri vrucht, wat wordt er van gemaakt ? d. i. Die Djě nitri-vrucht, wat wordt daarvan gemaakt? en r. 15 : muurnogrannannut : zjarmmaren mappi Als het de menschen hier zijn , worden er door hen alleen rozekransen van gemaakt ; d . i. Door demenschen hier worden er alleen rozekransen van gemaakt; bl. 309 , 6 v. 0.: Engeman niyaay an animaurany meinamainanap Als 't het geraamte van 't verhaal is, (dat) is geheel gelijk ; d . w . z. Het geraamtevan het verhaal is
volkomen gelijk; en r. 3 v. 0.: Smzanaydınolimpour marneanmainan manan airaran na e dhaman Wat betreft de uitdrukkingen , (die) komen niet volkomen overeen met het Djàrwä in de Kàwi-zangwijzen ; d . i.: De uitdrukkingen komen niet volkomen overeen met het Djòrwâ in de Kari zangwijzen ; bl. 99, 8 : ajmzan vid ah khan sanan maunan henn : anmu
analszannan en diagnosi arwah amanazuiwinan inname enzanam
Wat be
treft dat goed , dat gij te verkoopen ontvangen hebt ; brengt gi
het, als het avond is, bij den eigenaar thuis, of houdtgij het 's nachts bij u aan huis ? d. i. Brengt gij dat goed,dat gij te verkoopen hebt, 's arond : bij den eigenaar thuis, of enz.; bl. 8 , 3 v . 0.: murginmaanan :namen aan nip Als 'tmij betreft, (ik ) geloof het niet; d .i.: 1k voor mij geloofhet niet. — Zoo ook in den Jussief tot uitdrukking van een willekeurige onderstelling ; b . v. bl. 313 , 11: &mpananar var any animanrayannnnmansanerveu
An mammornimemang Betrof het U , hoe zou U het in het Javaansch overbrengen ? waarvoor wij eenvoudig ,met sterken klemtoon op het voornaam woord U , zouden zeggen : Hoe zou U het in het Javaansch overbrengen ? en r. 14 :
ansgenannianananan dimin diameter. Als ik het was, die het doen moest, (zou ik het) zóó(doen ); d . i.: Als ik het doen moest, zou ik het zóó doen . 530. Ook achter het voegwoord nanny Kr. Ng., of an annannagi Ng., menemanj Kr., waarmee men een rede met een nieuwen volzin vervolgt (zie
$ 386 , 6º. of $ 485 ), wordt zeer dikwijls een woord of bestanddeel van den zin los vooropgeplaatst, als de zaak ,waarover men sprekenwil, en dus als het
☺ 530.
LOS VOOROPGEPLAATST ZINDEEL .
803
503
onderwerp — niet van een gezegde, maar — van den volgenden zin ; b . v. Jav . zam . bl. 111, 6 v. 0 .: maromanajanviarneinrauanmananmm neces
anurzeranno anniwanniana czany Uro verlangen nu (ofWat nu Uw verlangen betreft) om mij tot leermeester in het Javaansch en Kawite gaan nemen , ik ben volkomen tot Ur dienst; Jav .wett.bl. 158,5 v.0.:mannagain mongnag ນ ວ ຫ ນ ຍ 3 ພm um Mດ ໝາ ບີບີ ໂດ ດ ບ 83 ບຕໍ່ກຖວ\ IIwa e erb29/ nu ( d. w. ໕. Wat nu betreft hun verblijf) ; zij moeten wonen langs de groote wegen en straten ;
bl.37, 3 v. 0.:marinezijůmanaman inimezarrjesapparten ari naneblom un aza nienawanciogazmanangnaneom enánzannanras aanvannmarne ažymp Hetgeen nu dient totafdoening ; wie van beiden zich niet houdt aan den inhoud van het bewijsschrift, die moet de onderliggende partij worden.
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
Bl., reg . . 3, 14, is nog bij te voegen: Het kind, dat spreken leert , leert ook eerst alleen
maar Ngoko spreken , en dus ook bij zich zelf spreken of denken. Dit Ngoko blijft daarom ook voor den Javaan zijn geheele leven lang zijn eigenlijke taal, de taal, waarin hij voor zich zelf den zin van zijn gedachten uitdrukt of denkt. » 18 , bij “ bloedverwantschap” nog te voegen : of rang. 7 , 3 – 1 0 . 0 ., is beter aldus te lezen : Wå, uit te spreken , niet als stommemede klinker , zooals de Hollandsche w ; maar als halfklinker, en dus zooals de Engelsche w ; ofschoon niet zoo week of zacht, als deze. 10 , 18 - 14 v. 0.: " en zooals de e - - Pěpět heeft.” — Hiervoor is te lezen : als ook in een opene of enkel door een neusklank geslotene lettergreep , wan
„
neer de volgende lettergreep gesloten is en ook een Taling of een Pěpět heeft, of open is en op een i of oe uitgaat. 7 - 3 v . 0 .: " en als de Fransche o - - Pëpět heeft.” -- Ook hiervoor is te lezen : als ook in een opene of enkel door een neusklank geslotene lettergreep, wanneer de volgende lettergreep gesloten is en ook een Taling- Taroeng of een
Pëpět heeft, of open is en op een i of oe uitgaat. 13, 14 v . 0 ., leze men “ Ve, We en Zet,” in plaats van “ Ve en We.” 14 , 10 , bij te voegen : — Ofchoon de benaming van stomme consonanten of medeklin kers in de Grammatica nu eenmaal gangbaar en algemeen aangenomen is, zal
men den waren aard van deze letters toch beter uitdrukken door ze klemletters te noemen , omdat zij gevormd worden door een klemming van de spraakorganen .
En dan kunnen zij onderscheiden worden in sterke klemletters, die door een sterke klemming gevormd worden , zooals de k , t en p , en in zwakke klemlet ters , zooals de g, d en b. Zulke zwakke klemletters zijn ook de Hollandsche
j, w en z; sterke daarentegen de Hollandsche v, de Hoogduitsche z en de Ita liaansche c (vóór een e of i zoo wel als vóór een anderen klinker, wanneer deze letter den klank van de k heeft). In dit sterk en zwak zijn natuurlijk ook weêr verschillende graden of trappen . Zoo is Fransche v een zwakker klemletter, dan de Hollandsche, maar toch wat sterker, dan de Hollandscbe w . En even zoo is de Fransche c vóór een e of i of de ç zwakker klemletter , dan de Ita liaansche c of de Hoogduitsche ;, maar toch sterker dan de Hollandsche z . .
15 , 12, is vóór in het laag Maleisch " nog te lezen : door Europeanen .
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
503
Bl., reg.
16, 17 en 18, is in plaats van “ zacht-lang" en " scherp -kort” te lezen : zacht en scherp . 17 , 4. Hierachter nog deze aanteekening : Daar , zooals boven gezegd is, van drie - of meer-lettergrepigewoorden de twee laatste lettergrepen wat naauwer in de uitspraak te zamen verbonden en daar door van de voorgaande wat meer afgescheiden worden ; 200 wordt, wanneer de voorlaatste lettergreep met een an begint en de voorafgaande op een klin ker uitgaat, deze door Javaansche schrijvers, om die afscheiding en den afge broken klank van den klinker,die daardoor ontstaat, in het schrift te beteekenen ,
somtijds wel met een Wignjan gesloten, en dus b.v.am morzanez geschreven in plaats van ampuranezzi pagawé-ìmoe(uw bedrijf), amzamin in plaants
van aan on ka-atoer (aangeboden), en mzan ng , in plaats van nang rà -ină (dag).
19, 12 v. 0., vóór « Doch” nog bij te voegen : Dit is evenwel, daar het, zooals onsmorgen , den volgenden dag beteekent, liever als een zamengesteld woord te beschouwen.
23, 14 v. 0. vlgg . Wat hier en op de beide volgende bladzijden in de aanteeke
ning over de verdubbeling van de Ngå en van andere letters in de spel ling van vele Javaansche schrijvers gezegd wordt, is den schrijver later gebleken niet juist te zijn . Het resultaat van een nadere overweging van
dit onderwerp zal in deze Bijvoegsels gegeven worden bij § 47 en 82. 26, 5 0. 0. olgg. Ook wat van hier af over de rede van die gewoonte , om de an tusschen twee klinkers te verdubbelen , gezegd wordt, is bij nadere overweging den schrijver gebleken niet juist te zijn . Men leze dus hier in plaats daarvan slechts het volgende:
De oorzaak van die gewoonte om de an tusschen twee klinkers 200 te verdubbelen , zonder dat daarmee , zooals gezegd en ook uit deuit zonderingen te zien is, voor de uitspraak iets beteekend wordt, zal
beneden bij § 82 blijken ; en dan tevens, hoeveel grond er kan zijn , om die gewoonte te volgen of te verlaten . De schrijver van dit werk
heeft tot regel aangenomen , die gewoonte , omdat zij zoo oud en al gemeen aangenomen is, te volgen ,doch alleen met de twee eerst ge noemde, ook vrij algemeen aangenomenc, uitzonderingen voor de beide gevallen , dat er een åksårá lēgěná voorafgaat, zooals in ana (ani), of de an reeds het onderteeken Sockoe heeft , zooafs in an a
(a noe): in het laatste geval alleen tot vereenvoudiging en bekorting
van het schrift; en daarom dan ook nog in het zeldzame geval,waarin men niet zeggen kan , wat gewoonte is , dat namelijk de an met een
Tjåkrå verbonden is, zooals in anon (ánrang), datmen anders ook wel an
geschreven vindt De beide andere , niet zoo algemeen
506
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
Bl. , reg .
aangenomene uitzonderingen , komen hem voor al te weinig grond te hebben en de toepassing van den regel slechts moeijelijk te maken .
Ook zal men moeten erkennen , dat het eenigzins zonderling is, van hetzelfde woord kanmet den voorslag ě a 32€11, maar bij herhaling
van de eerste letterabhain, te schrijven ; van hias methet voorvoeg sel a anáza , maar bij herhaling van de eerste letter Sinan , en dan weer met het voorvoegsel a anajiw , of, zooals sommigen dan wel
doen , anajmas. Niet minder zonderling is het anar (ån â) te schrij ven zonder verdubbeling van de m , omdat de voorafgaande klinker
a als å uitgesproken moet worden , daar deze uitspraak alleen in een opene lettergreep plaats heeft; maar, als dat woord een aanhechtsel ontvangt, en die a dus niet meer als å is uit te spreken, zoodat de rede, waarom de letter niet verdubbeld zou worden, ophoudt te be staan , dan weêr om een geheel andere rede, omdat namelijk in het grondwoord de m niet verdubbeld wordt, ook in het daarvan,gevormde anannny (a n úne) de letter niet te verdubbelen .
31, 1 v . o., bij te voegen : Men vergelijke verder hetgeen over de uitspraak van de Javaansche halfklinkers gezegd zal worden bij $ 33. 32, 8 — 2 0. 0., door te halen de woorden : "Op dezelfde - - bocage.” ( In
zulke woorden als vrijadje , of vrijaadje , wordttoch gersoonlijk dedjeven als de Fransche g vóór een e of i uitgesproken ). In de plaats daarvan leze men : Op dezelfde wijze spreken wij de dj uit in den eigennaam Djurco.
34, 11 - 8 v . 0., leze men in plaats van “ maar de a " enz.aldus: maar de er is, even als de au (§ 31), tevens een halfklinker ($ 11), en niet vol komen gelijk aan onze w ,die een stomme medeklinker is ($ 10 aant.). De Javaansche v is als halfklinker oe en w tegelijk , even als de En gelsche w , of als de Fransche ou in woorden als oui en ouate. Zoo
zegtmen dan ook in plaats van mare (mensch ), wanneer dit woord als tweelettergrepig wordt uitgesproken , annaie en het onderscheid is dan alleen maar dit, dat men den vocaalklank oe,die in den half klinker ur van het éénlettergrepige nae reeds bevat is, in het twee
lettergrepige annaie als vollen klinker en afzonderlijk uitspreekt. De
uitspraak van de Javaansche ar is evenwel ook nietvolkomen dezelfde als die van de Engelsche w (of van de Fransche ou in oui), maarmin der week ,om het zoo uit te drukken . In de gewone uitspraak van de Javaansche an is de vocaalklank oeminder hoorbaar, dan in die van de Engelsche w : ja , men kan zelfs zeggen , dat de Javaansche er van
de Hollandsche w alleen maar in zóó ver verschilt, dat zij niet als stomme medeklinker met een klemming van de spraakorganen wordt
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
507
Bl., reg .
uitgesproken . Dit zelfde geldt van de Javaansche au in vergelijking
van de Hollandsche j. Ook in de gewone uitspraak van dezen half klinker is de vocaalklank i weinig hoorbaar: maar toch is het onder scheid tusschen den Hollandschen stommen medeklinker j en den Javaanschen halfklinker au voor den Jayaan zoo groot, dat hij voor de Hollandsche j niet een au , maar een as uitspreekt, en b . v .2011 zegt voor het Hollandsche jas.
35, 6 en 7, leze men in plaats van “ maar een zeer zonderling” enz. aldus : een meer bevreemdend en zonderling, maarook in andere talen voor komend verschijnsel (zooals in het Latijnsche lupus, vergeleken met het Grieksche Lúxos , en in het Hollandsche heft en hecht) is de ver wisseling van de lipletters met de keelletters .
,
18, bij te voegen : Men zie ook beneden § 191. Met de o vindt men de « verwisseld in het Soendasche many voor het Javaansche poulp — En dan achter 34 de volgende aanteekening: Als letterverwisseling kan ook nog beschouwd worden , dat de Javaan in de
gewone spreektaal den eersten medeklinker van eenige woorden dikwijls weg laat, of, wat hetzelfde is, daarvoor alleen een spiritus lenis of an uitspreekt;
zoodat hij b. v. an ý zegtvoor az
nog niet, emann voor aman n heer
of meester, of meesteres, en am auzmem nog voor en uurzypoman deze tijd van den dag. Deze letterverwisseling heeft geene andere oorzaak dan slechte articulatie, die vooral bij de gewoonte van betel tusschen de tanden te kaauwen niet verwonderen kan . Uit dezelfde oorzaak zal het misschien te verklaren zijn , dat men aan het begin van een woord zoo dikwijls allerlei letters met de ar, dat is met een spiritus dentalis of zacht geblaas of gezis door de tanden ver
wisseld vindt; zooals in arogan en magani ajirang en marang, mour
mnang en monany, aranzig en het Mal. gàrëm , worden en anden แมงกาน en
กาก, มาๆก en มาทว" 0722 en 770 amon in
тєлт en поп ®лт , чуй впл en Fйотд,паго®л элгнал en mninarscomp, maire en rei adimen anaimn. Andere letterver wisselingen , die zeldzamer voorkomen , zooals in anmurang en annan ang en in anamayana en anam aynur , schijnen ook voor het grootst gedeelte
uit gebrekkige articulatie verklaard te moeten worden . 37, 4 0. 0 ., in plaats van “ elken volzin ” te lezen : een volzin .
47, 18 — 23: “b . v. an die alleen," enz. — Hiervoor leze men alleen maar: b. v. het woord war pasar (markt) door Hollanders , die met de taal onbekend zijn , op het gehoor af veelal verkeerd passar geschreven .
49, 13 vlgg. Wat hier gezegd is van den scherpen klank van de a in de voor laatste lettergrepp , wanneer de laatste lettergreep een Pěpět heeft of op
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
508
Bl., reg . een i of oe uitgaat, dat geldt van elke voorafgaande lettergreep ,wanneer
devolgende lettergreep een Pěpět heeft ofuitgaat op een i of oe. Zoo is de a zoowel scherp in armninni de heining er van , als in airn heining;
en , terwijl de a zacht is in writing. Pátih ,wordt deze klinker scherp uit. ' gesproken in arrinzman of volgens§ 16 urinmuur (pàtijé) zijn Patih . 51, 4 – 11. — Iliervoor leze men : en ten derden dikwijls ook niet, wanneer de voorlaatste lettergreep een Pépět heeft, terwijl dan de a volgens $ 45, 1 scherp van klank wordt, b . v . in udon pàmětoe , Ng. , uki
annin pàmědal, Kr. (opbrengst), aranam pàmbéktá (hetmedebrengen ). Dikwijls spreekt men evenwel ook in dit geval de a kort en geheel als Pépit uit; en woorden als am zinmy(brug) en argenang (naar binnen gaan ) worden niet alleen als kūrětěg en màlčbět , maar ook dik
wijls als am ananmp, kěrětěg, en dizzeh any,mělébět, ja zelfs dikwijls volgens $ 50 als ay en my, krētég , en sienary,mlčbět, uitgesproken. 53, 19. Hierachter nog de volgende aanteekening : De korte afgebrokene klank van de Pěpět heeft natuurlijk ten gevolge, dat deze klinker zich aan den medeklinker, waarmee een volgende lettergreep be gint , zoo naauw aansluit, dat deze in de uitspraak van een woord tevens de sluitletter van de voorafgaande lettergreep en dus verdubbeld wordt. En deze uitspraak wordt dan ook dikwijls door vele Javaansche schrijvers door de spel
ling uitgedrukt, zoodat zij b. v. Binan, Lazarı ona sa anuman
miashan22,7,en zelfswelbiarmie voor Binan ,Lianur nani anaj zmi dinanain en amaie schrijven. Zelden ofnooit treftmen evenwel deze verdubbeling bij de halfklinkers er en arı , de tongletters an en z en de ver hemelteletters a en as aan , omdat namelijk in het Javaansch nooit een let tergreep op één van deze letters uitgaat. Des te menigvuldiger , en door som mige schrijvers zelfs regelmatig , wordt die verdubbeling uitgedrukt bij de r, daar vooral deze medeklinker door zijn trillenden klank zich dan van zelf ver
dubbelt ; b. v. in dan voor dini wanneer namelijk dit woord niet in ééu lettergreep uitgesproken en dan ☺ geschreven wordt. — Even menigvuldig , of ook regelmatig , treft men die verdubbeling na een Pěpět aan , wanneer de
volgende een nensletter is, zooals in highany en agen voor ki kimyen egen Doch hier komt er dan ook een bijzondere oorzaak bij, waarover beneden bij $ 82 gesproken zal worden.
56, 5. Lierachter nog de volgende aanteekening: Omtrent deze twee klankteekens, de Oeloe en Soekoe, kan hier nog opge merkt worden , dat de Javanen gewoon zijn , bij vergissing geschrevene letters in een boek of brief niet door te halen , maar er een Soekoe onder en tegelijk een Oeloe er boven te schrijven , om ze op deze wijze onuitspreekbaar, en dus
onleesbaar, te maken. Misschien wordt op deze gewoonte ook gedoeld in de
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN.
509
Bl. ,reg . spreekwoordelijke uitdrukking mirrazamennyi waarvan in de aanteekening
bij $ 6 op bladzijde 6 gesproken is.
57, 17 vlgg . Ook in deze § 56 is, even als in § 45 , in plaats van “ de voorlaat ste” en “ de laatste” lettergreep een voorgaande en de volgende lettergreep
te lezen : want terwijl b.v. in manais (éling) de Taling zacht van klank is, wordt deze klinker scherp uitgesproken in manieren (eli-ngå); en
mománinn wordt door den Javaan niet Néderlan, maar Nederlan , uitgesproken . -- Met deze opmerking kan hetgeen in $ 58 gezegd is ,
geheel vervallen . 62, 3, na “als Pasangan ” nog te lezen : ook wel. 86, 15 0. 0. Volgens een mij meêgedeelde opmerking van den heer Wilkens
is canonp in het woordenboek van den heer Gerieke als een schrijf fout te beschouwen voor dienung, waarvan de grondvorm dus niet
ananany,maar anan any of het eenlettergrepige anang is. 91, 10. Hierachter nog de volgende aanteekening: Zoo dikwijls in een woord een opene lettergreep met een volgende onmiddel lijk , in één adem en zonder de minste afscheiding, in de uitspraak verbonden wordt, en die volgende lettergreep met een neusletter begint; dan wordt de voorgaande altijd van zelf door dien zelfden neusklank gesloten , daar de neus klank van den volgenden medeklinker zich dan van zelf aan den onmiddellijk
voorafgaanden klinker mededeelt. Vele Javaansche schrijvers drukken dit dan ook dikwijls in het schrift uit, door b.v. in plaats van anaran taman (tuin), nyezi loemràh (algemeen ), an crann tángan (hand) en ann (G ?\ ángrèh (regelen ) dikwijls anyany, nylgii ai army en aning ? te schrijven ,
zonder met deze spelling iets anders te willen beteekenen, dan de nasale, door een neusklank geslotene, uitspraak van den voorafgaanden klinker. Want, zooals boven gezegd is, de uitspraak van een klinker blijft in zulk een alleen maar door een neusklank geslotene lettergreep onveranderd, en de verdubbeling
van een medeklinker beteekent in de spelling van de Javaansche taal nooit , dat de voorafgaande klinker scherp van klank is , zooals in het Hollandsche potten in onderscheiding van poten . Zóó is men wel gewoon MIHARIN (Kr. bamboe-riet en suikerriet) te schrijven , omdat dit woord gevormd is van het woord monimy lid , ook lid van riet, met het aanhechtsel anay; maar
het wordt rosan uitgesproken , met een zachte o , even als in het Hollandsche rozen (vrg. $ 15). — Die verdubbeling van een neusletter midden in een woord , alleen maar om den nasalen klank van den voorafgaanden klinker te beteekenen , treft men wel wat menigvuldiger aan , wanneer de voorafgaande klinker om een andere oorzaak scherp van klank is, zooals in as voormå sàmi (gelijk),
omdat de volgende lettergreep op een i uitgaat (volgens ý 45, 2°.), en in un clann voor an lion bàngět (zeer), omdat de volgende lettergreep een
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
510
Bl.,reg . Pěpět heeſt (volgens ý 45, 1º.): doch dat is dan ook alleen maar daaraan toe te schrijven , 'dat zulk een scherpe klinker zich natuurlijk naauwer , dan een zachte , aan den volgenden medeklinker aansluit. Het menigvuldigst heeft daar om die verdubbeling plaats , wanneer de voorafgaande klinker een Pěpět is ,
zooals in the
voor die sčmi (uitbotten) en in an Ramen voor dama
těměn (opregt): maar om den korten afgebrokenen klank van een voorafgaande
Pěpět worden , zooals hierboven bij bl. 53, 9, is aangemerkt, ook dikwijls an dere medeklinkers door vele Javaansche schrijvers verdubbeld . Regelmatig zelfs wordt door sommige schrijvers zóó na een Pěpět de 67 door de Sandángan Tjětjaq verdubbeld , zooals in
die
voor adian sẽngit (haaf), ajo
voor gaz lēngå (olie), an crampvoor zrcaann berst,spleet. Regelmatig ook, en niet alleen door sommige schrijvers, maar algemeen en overal in alle gewesten , wordt de, zooals uit die algemeene verspreiding blijken kan , reeds oude ge woonte gevolgd, om de an midden in een woord tusschen twee klinkers te ver dubbelen , met die òf algemeen , òf door velen , of door sommigen , aangenomene uitzonderingen , waarover in § 24 gesproken is ; als ook, om , zooals in ý 32 gezegd is, in plaats van de Njå tusschen twee klinkers an te schrijven , zoo
dat van het lettertecken voor de Pasangan Nja , dat uit de Pasangan Nå met de Péngkal zamengesteld is, alleen de Nå verdubbeld wordt , op dezelfde wijze , als wij van het zamengestelde letterteeken sch alleen de s verdubbelen , b. v. in
visschen van visch. Zoo is men dus gewoon , ang wy (en dus volgens Holland
sche spelling paannas),mammog (keennee), an af (aannjar)en ny977 (loennjoe) te schrijven in plaats van anar (panas), qan qan (kéne), antín (ánjar) en nyam (loenjoe): een gewoonte , waarvoor wel is waar niet meer grond be
staat, dan voor de spelling van angmg(taamman) en an army(taangngan ) in plaats van voor an Enan en anaian , die niet zoo algemeen gevolgd wordt: doch , moet men in de spelling aan de gewoonte, wanneer die eenmaal diep
ingeworteld en algemeen veld gewonnen heeft, tegenover andere gronden en redenen eenig regt toekennen ; dan moet men het zeker in dit geval. Maar, daar dan nu in de spelling van het Javaansch zoo menigvuldig , het zij dan meer of minder regelmatig , een medeklinker midden in een woord ver
dubbeld wordt, zonder dat deze verdubbeling voor de uitspraak iets anders be teekent, dan wat bij de uitspraak door de aansluiting van den voorafgaanden klinker aan den volgenden medeklinker natuurlijk en noodzakelijk plaats heeft ; zoo is het niet te verwonderen, dat Javaansche schrijvers, die geen regels en
gronden van spelling leeren , ook dikwijls in andere gevallen een medeklinker midden in een woord verdubbelen , en niet alleen na een scherpen klinker, 200
als in meow day , manzar Siang, namate en erzen voor mannaog (mèsēm ), menehimen (bòsèn ), mam air (kèli), en eran (màoe), maar ook, waar de voorafgaande klinker zacht van klank is, zooals b . v. Jar, briev .
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
511
Bl., reg . bl. 29, 7 v. 0., in mezamon
voor mezen nu bl. 30 , 7, in engi3 voor
arriz, bl. 31, 12 , in a muvii voor aynan bl. 140, 1 v.0., in anum ? voor an an zu bl. 141, 11 v. 0., in apoi voor ayamı en bl. 142, 7, in wram on n vooraanan :
Wanneer men een medeklinker verdubbeld vindt in een woord , zooals ang (Jav. briev . bl. 141, 3), dan is dit, omdat de Javaan dat woord dan volgens § 85 drěmå uitspreekt, wat hij dan evenwel, met verdubbeling van den neus letter na een Pěpět, ag behoorde te schrijven .
In tegenoverstelling van deze zoo menigvuldige verdubbeling van een neus letter , om daarmee de sluiting van de voorafgaande lettergreep door denzelfden neusklank te beteekenen , vindt men zeer dikwijls door Javaansche schrijvers ,
vooral door minder geoefenden , een neusletter, waarmee een lettergreep midden in een woord gesloten wordt, weggelaten , en dus b. v. ah than1, on er en man moup in plaats van anary, an er i en mænmn geschreven. Bij het lezen van Javaansche brieven en dergelijke stukken is daarop vooral te letten . Men treft zulk een spelfout zelfs dáár aan, waar men die het minst
verwachten zou, zooals na een Pěpět; b.v. in annarri in plaats van eenmomen
kapmes, Jav. briev. bl. 361, 3. — De voorname oorzaak van die zoo menig vuldig voorkomende gebrekkige spelling zal wel gebrekkige articulatie zijn, zoodat een Javaan een neusklank, dien hij naauwelijks of in het geheel niet
hoorbaar uitspreekt, bij het neêrschrijven van een woord dan ook niet met een letter of letterteeken in het schrift uitdrukt: maar daarbij komt nog dit, dat de Javaan, zooals beneden in $ 111 gezegd zal worden , den neusklank, waar meê een werkwoord gevormd wordt van een grondwoord , dat met een zachten stommen medeklinker begint, niet gewoon is in het schrift uit te drukken , zoodat hij b. v. anjom en ane voor ndjaloeq en mboe w a ng schrijft.
Zóó toch is het niet te verwonderen , dat hij zulk een werkwoord dan ook, wanneer het voorvoegsel a er vóór komt, eveneens zonder neusletter, en dus
anasnjang en anayoi in plaats van anam ngang en anaapi schrijft. En, schrijft hij nu eenmaal in zulke woorden den neusklank niet, dan laat het zich gemakkelijk begrijpen , dat hij ook in andere woorden zulk een neusklank ,
vooralwanneer hij dien maar zwak uitspreekt, als ware het geen wezenlijk be standdeel van het woord , bij het schrijven achterwegen laat.
112 , 11 vlgg . Wat hier in deze 102 en in de volgende gezegd is, vindt men be
neden in 8 513, 61.484 olg., en in $ 491, 1º., beter en juister verklaard . 132, 8 v. 0. — De heer Wilkens heeftmij de aanmerking meegedeeld , dat men in den zin van tot iemand weenen of schreijen met reduplicatie ananas aša zegt. Evenwel vind ik in een brief zonder reduplicatie : anga on hianayodhagyang inanam noon aias lotwien zalik smeeken ? tot wien schreijen ? Doch, behalven dat hier wel bij het schrijven een
512
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
Bl.,reg.
an uitgelaten kan zijn , geloof ik ook , dat men wel eens meer in het Passief een werkwoord zonder reduplicatie uitspreekt,dat in het Actief in dezelfde beteekenis altijd met reduplicatie gebruikt wordt. 144, 1,achter " verkrijge” nog bij te voegen : en even zoo voor iets het een of ander, b . v. voor een buis een stel knoopen , koopen . 153, 5 – 7: “ En zoo dan ook” enz. — Bij nader inzigt geloof ik , dat met de causative werkwoorden com armann en anong gram geen beweging
naar een plaats beteekend wordt, maar dat zulk een causatiefwerk woord, dat onmiddellijk van een naamwoord , dat een plaats beteekent is afgeleid , veeleer den zin heeft van met een voorwerp zoo handelen ,
dat het op die plaats komt, of dat die plaats de verblijfplaats er van wordt, zooals in het Hollandsch van de woorden hok , schuur, zolder en zak in dien zin ook de zegwoorden hokken , schuren , zolderen en
zakken gebruiktworden . » 10 v . 0., achter “de kooper wordt” bij te voegen : of iets verkrijgt. „ 9 v. 0 ., achter “ dan beteekent het” bij te voegen : òf hetzelfde, namelijk
voor iets het een of ander koopen , òf 171, 3 v. 0 . vlgg . — Wat hier in deze § 180 en in de volgende gezegd is, kan , zooals mij door den heer Wilkens opgemerkt is , ligt verkeerd worden verstaan. De bedoeling is alleen maar, dat het subjectief Passief, 200
als ook de subjective vorm of het Actief van een zegwoord , eigenlijk en op zich zelf niets meer beteekent, dan een daad van het subject, en
niet noodzakelijk altijd ook tevens het effect, dat die daad op een object ten gevolge heeft; en dat dus bij voorbeeld , waar van het koopen of verkoopen van eenig voorwerp gesproken wordt, dit niet juist altijd een effectiven koop of verkoop beteekent, maar dikwijls alleen maar
wat iemand doet om iets te koopen of te verkoopen . Eenige voorbeel den van ayam Ng., an ann Kr., koopen , in dien enkel subjectiven
zin , zoodat men het door willen koopen vertalen moet, kan men vin den beneden aan het einde van $ 508. Dit neemt evenwel volstrekt niet weg, dat deze woorden niet dikwijls, ja meestal, een werkelijken
koop of verkoop zouden beteekenen. Daarom is het beter in § 181 achter de woorden “Wil men zeggen dat de staf werkelijk uit den
grond gerukt werd , dan moet men ” nog bij te voegen : "waar dit uit den zamenhang niet reeds genoegzaam blijkt.”
206, 11 v. 0., leze men in plaats van " verroesť liever “roestig." 218, 11 0. O., is achter “Ngoko” nog “ en Madya” te lezen , en moet achter
“ in Kråmå” het volgende“ en anana7 in Madya” doorgehaald worden . 242,12,is in plaats van “ altijd” te lezen : meestal. – Een voorbeeld van het
tegendeel kan men vinden Jav.briev. hl. 190 ,5 , in han er 3mn .
515
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
Bl.,reg. 256, 7 v. 0. vlgg. Dat Soendasche voorvoegsel ar zal hier misschien niet in aan
merking kunnen komen . Want ook in de stukken , die in de aanteekenin gen achter de Kitab Toehpah uit een in het Cheribonsche geschreven Ja
vaansch werk zijn uitgegeven , vindt men , zooals mij door den uitgever , den heer Keyzer, is opgemerkt, dat voorvoegsel op dezelfdewijze in plaats
van den enkelen medeklinker Ngå in het Javaansch gebruikt, althans in werkwoorden , die gevormd zijn van een grondwoord , dat met een smelt letter begint, zooals in an armam si in plaats van an uzun si en anar
ninag , in plaats van anung Evenwel blijft het toch opmerkelijk , datwoorden metdat voorvoegsel ai, Nga ,doorden heer DeWilde vertaald worden als zelfstandige naamwoorden, en wel in de drie laatste voor beelden als benamingen van personen , die den dader beteekenen..
289, 7,achter het woord didnap nog bij te voegen : niet alleen deernisicek kend, deerniswaardig , erbarmelijk , maar ook 316 , 7, achter wheeft. — " nog bij te voegen : Zoo ook in de optative wijs met am ($ 297); b. v. 1001 N . I, bl. 408, 10, II , bl. 35, 11, Anecd . bl. 96 , 1; Jav, zam . bl. 112, 10 v. 0. 320, 4 v. 0 . achter op. 456, 5 ;" nog bij te voegen : van het objectief Passief Jav, zam . bl. 311, 1 v. 0." .
321, 5 ,nog bij te voegen : Een ander voorbeeld vindtmen Jav, zam . bl. 313 , 2 v. 0.
. .
329, 1 0. 0., nog bij te voegen : Doch gewoonlijk gebruikt men deze woorden alleen maar tot verbinding van een benaming van een deel met de
voorafgaande benamingen van een geheel; b. v.won danz:nuang amorze honderd gulden plus (of en ) twee dubbeltjes. 333, 15,nog bij te voegen : Voor bepaalde hoeveelheden Pàdi (rijst in het stroo )
heeft men de benaming van een analang als grootere eenheid , onge veer een mans dragt, maar die niet op alle plaatsen gelijk gerekend wordt. De helft van een Amet wordt een ezarı en de helft van een Woewå een annorang genoemd. De kleinere eenheid noemtmen een
mmmasi een bos of schoof , en de helft van een Gèdèng is een aanzi cen garve . Degroote van een Amět verschilt vooreerst naar dedikte van
de Gèdèngs of bossen , en ten anderen naar het getal Gèdèngs, waaruit op verschillende plaatsen een Amet gerekend wordtte bestaan. In het Leesboek bl. 126 , 1 v. 0. vlgg., vindtmen de Amět op 24 Gedèngs gerekend ; waar evenwel op bl. 172, 2 , in de optelling van de ge
deelten een fout begaan is en anandhanz in plaats van morinqno Dianz gelezen zou moeten worden .
102
336, 6 v. 0. vlgg . De aanwijzende voornaamwoorden memng en mening! worden alleen in de spreektaal gebruikt, en niet als voornaamwoorden 33
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
511
Bl. , reg .
van hoeveelheid , even als einernog en w
annage maar als voor
naamwoorden van hoedanigheid , in denzelfden zin als znamoup en finamenapa b . v. Leesb . bl.51, 5 , bl. 138, 4 , Jav. zam . bl. 225, 10 , bl. 274 , 9 v. 0., 1001 N . II, bl. 217, 2 v. 0., bl. 669, 3 ; en 200 ook in den qualitativen Voluntatief ($ 303) annarnog laat maar ! Misschien is het zelfs niets anders, dan een verkorting van einanna? en imamennyei en niet, zooals bl. 339, 5 , gezegd is, van man Het in Màdyå gebruikelijke en b. v. Leesb. bl. 136 , 5 en bl. 165 , 5
V. O., voorkomendemaan ang en men han kan evenwel geen verkor ting van dinamán any en dinamednang zijn , en moet dus wel als een verkorting van armaran any enm
enghan beschouwd worden.
339, 17. Hierachter nog bij te voegen : f. De aanwijzende voornaamwoorden van personen en zaken worden in het Javaansch ook gebruikt als attribuut bij de persoonlijke voornaamwoorden van den eersteu en tweeden persoon, zoodat men b. v. anananan zegt, wat let lerlijk deze ik beteekent; en samemuran mun of marrimarasam die gij.
De zin en beteekenis van het aanwijzend voornaamwoord in zulk een verbinding is in een Hollandsche vertaling niet wel uit te drukken , maar is altijd deze ,
dat met het aanwijzend voornaamwoord gewezen wordt op de bijzondere hoeda nigheid of gesteldheid van den met het persoonlijk voornaamwoord bedoelden
persoon . Zoo b. v. R. Pir. bl. 51, 10 v. 0.; inannu
2.7 nm
anan masyaranahan anáinnaga
am an emigi
Rede waarom wij (letterlijk
deze wij) schreijen ? Wij (letterlijk Dezewij) wilden het ree laten drinken , enz.
En op de volgende bladzijde r. 6, vraagt Nabi Moeså aan Dèwi Soepoewah:
ahunanamanagmamahani Wiens dochter zijt gij (letterlijk die gij) ? en zij antwoordt:aynapayamanng azopemmerenp. Ik (letterlijk Deze ik) ben een dochter van Nabi Soengeb. --- Bij het persoonlijk voornaamwoord van den tweeden persoon wordt het aanwijzend voornaamwoord dikwijls zóó gebruikt
in een uitroep van bewondering of bevreemding, zooals b. v. Leesb. bl. 109 , 5 v. 0. : ( A Panen saunapan wat in het Hollandsch niet te vertalen is, maar waarvoor wij zouden zeggen : Hoe kan U dat zeggen ! of (daar de voor gaande spreker gezegd had , dat hij zich over iets verwonderde) Hoe kan U zich
daarover verwonderen ! Zoo ook bl. 159, 7, en elders.
346, 5 r. o., achter “ complement. — ” nog bij te voegen : Het betrekkelijk voornaamwoord in den zin en in de plaats van het bezittelijk voor naamwoord is vooral gebruikelijk , wanneer van een aanzienlijk persoon gesproken wordt, om het voornaamwoord van den derden persoon te
vermijden , en is dus als cen Kränå-înggil-uitdrukking te beschou wen . - -
317, 3,achter de toorn ,” nog bij te ropgen : in plaats van azanym zijn
513
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
Bl ,reg. toorn ; en Jav. zam . bl. 287, 10 v. 0., vinnurus , in plaats van 2725
jyop een tand van hem . 348, 1 leze men in plaats van “ terwijl” liever : terens. 37 2, 2 is ๆบ้าam 2499 een schriifout 2007” งบาๆเด22.0 201 373, 10 v. 0., nog bij te voegen : 4º. Ook verdient nog opgemerkt te worden , dat door de constructie van een benaming van voorwerp met een bezittelijk voornaamwoord ook wel zulk een
betrekking van een voorwerp tot een persoon beteekend wordt , die men in het Hollandsch niet door het voorzetsel van, maar door voor gewoon is uit te druk ken ; namelijk wanneer dat voorwerp iets is, wat voor een persoon of zaak be
stemd is of dienen moet; b. v. Leesb. bl. 106, 2: eum amar jag aanvan ar anızı te vragen om een geneesmiddel voor zijn kleinzoon (en even zoo r. 8, en bl. 108 , 3 en 10); Jav. zam . bl. 183, 2 v. 0.: craquanimantivi au m p Indien het een pantalon voor U is (want er wordt gesproken van een pantalon , die nog te maken is); Adji- Säkä bl. 169, 6 v . 0.: anan & nino anonyyyyyuan Aman
woningen te bouwen voor de vier Radens;
Leesb. bl. 18 , 5 v. 0.: manuan ndiana 312 4 anyu . Wat is het ge neesmiddel voor de schurft. In zulk een geval heeft het bezittelijk voor
naamwoord, zooals ook dikwijls een Genitief attribunt, een louter objectiven zin (zie Over de deelen der rede bl. 58). Zoo beteekent in het lantste voorbeeld as enG umy het geneesmiddel, waardoor zij, de schurſt, genezen wordt, even als in het middel tot genezing der schurft of van de schurft. Van een anderen aard is evenwel, naar het schijnt, de constructie, als men
zegt, zooals Jav. zam . bl. 222, 3 v. 0.: an uramayas enmag amanan un mama non Is dat het medicijn om een paard vet te maken ? Hier schijnt het bezittelijk voornaamwoord in aseman volgens $ 349, een onbepaald sub ject aan te duiden , zoodat de letterlijke beteekenis niet is het geneesmiddel er van , maar het geneesmiddel, dat men aanvendt; en dan is onnan am an mamar many complement van óbject als doel (volgens § 489, 2º. en 3º.).
377, 5, is vóór " het redewoord” in te voegen : gewoonlijk -- en op den volgen den regel achter wrazů . Kr.”, nog bij te voegen : zeldzaam (h. v. Jav.
briev. bl. 128, 8) marrann Kr. Ng., 383, 9,nog bij te voegen : En 200 ook in een levendige uitdrukking van een
verlangen, zooals Jav . zam . bl. 291, 12: aynapun an ampunan maraqlimu viiamis Ik zou toch gaarne met het Karibekend zijn ,
of het Kävikennen .
393, 15 v. 0. vlgg. Wathier in $ 378 vlgg . gezegd is,dathet voorzetsel Dapy of of Ng., an of 27 kr., Md.,waar het , even als anders het voorzetsel an de betrekking aanduidt van een súbject
tot een object, dat in de objective wijze van spreken het onderrterp 33
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
516
Bl. . reg .
wordt, altijd een meer reële of werkelijke betrekking beteekent; dat wordt later in $ 479,5°. beter en juister zóó uitgedrukt,dat hetaltijd
een persoonlijk active betrekking te kennen geeft, terwijl door het voorzetsel an alleen maar in het algemeen een logische betrekking tot
een voorwerp wordt aangeduid . Het heeft dan , even als ån , een louter logischen zin :maar een meer bepaalden of bijzonderen. Dat het in zulk een complement van object geen reëlen of zakelijken zin heeft ,
zoodat het volgens zijn eigenlijke beteekenis van naar of tot nog altijd
een rigting of strekking van het súbject tot het object zou uitdrukken , kan alleen daaruit genoegzaam blijken , dat het even zoo wel in de objective wijze van uitdrukking in een complement van súbject, als in de subjective wijze van uitdrukking in een complement van object , gebruikt wordt. In zulk een complement van súbjectkan het toch geen
rigting of strekking van het object naar of tot het súbject beteekenen . 401, 11,nog bij te voegen : Even zoo bl. 49, 1 en 3 ; maar op de vorige blad zijde r. 8 v. 0 . met het voorzetsel an diep , en r. 4 v. b . geheel zonder voorzetsel biasanejan anggonamenuan alleen maar met de lin
kerhand eten ; ofschoon de heer Winter later, blijkens de Verbeterin gen , het beter geoordeeld heeft , dáár het voorzetsel am na uuni
te gebruiken . » 14 , achter “ Zoo ook ” in te voegen : Jav. briev. bl. 175 , 7 , en » 10 v . 0., achter stegen,” in te voegen : of ook alleen maar een persoonlijk active betrekking van een súbject tot een object, - en dan achter “ b . v.” nog dit: Jav. brier. bl. 252, 8 v. 0.; am ninanzdinpananamanianu mannen ik zal eerst kennis geven aan den heer Hoff ; bl. 179, 7 : apayaman ay es viszanima un manmrizajazaiminnang Deze dacht men, dat Ngrävå of Kalangbret wilde aantasten ; Rüdja Pir . , 7 v. 0 ., achter “ Haman ” in te voegen : (en even zoo met annisauraci
Jav.briev. bl. 155, 9 v. o.) 402, 3,achter “ van het gezegde” bij te voegen : ofhet subject. „ 8, nog bijte voegen : Een opmerkelijk voorbeeld van het gebruik van az en anriz in één en denzelfden zin vindt men Jav. brico . bl. 258, 3 .
404, 19 0. 0., is in plaats van “ en áram . Kr.Ng.” te lezen : en desgelijks áram Kr. Ng.,dat ook eigenlijk benevens beteekent, maar gewoonlijk alleen maar als voegwoord gebruikt wordt,
451, 1 v .o., is “ ofaccident” door te halen . 452, 1,is achter “ als zoodanig” nog bij te voegen : in een objectiven zin , als iets dat het heeft, of aan of in zich heeft,
453, 14 — 16 , is in plaats van “ bl. 190, 9 - -- aangenomen ?" het volgende
te lezen : bl. 90, 4: aidingamannannanenanezanannasazones
BIJVOEGSELS EN VERBETERINGEN .
517
BI.,reg.
Zooveel ik weet, is er nog geen speler geweest , die rijk heeft kunnen worden ; of, zooals men hier ook bij wijze van prédicatief attribuutvertalen kan , in staat om rijk te worden ; bl. 96 , 2 v. 0.: als ik hoor vertellen van
stratrooperijen, 232 ປີ ໗ ບ • mm ຫ70ຄmເດິ urma) * en taາບ koopvrouwen , die het goed , dat zijbij zich hadden ,werd afgenomen door middel van het ingeven van Katjoeboeng ; bl. 159, 10 : ernizmur dalan OUC
ຄm ໆ ຕ ຕິເm u໗ 2- ຕໍ່ » ບັ27 300• Zefs pas en ບutdie kooperooeen,
die daar kaartspeelden , één, die zeide; Leesb.bl. 179, 13 :anainen E( N KN sizmanznacznenarai een vrouw, die nog een man heeft. 456, 13 v. 0., nog bij te voegen : — Het zal naauwelijks noodig zijn te zeggen , dat een objectief denominatief ook wel zonder bezittelijk voornaam woord in den zin van een zelfstandig naamwoord het hoofdwoord in een appositie kan zijn , zooals b. v. Leesb. bl. 174 , 10 en 2 v. 0., in
Simmarm szyn wat wel niet anders dan door het uitgespannen doek vertaald kan worden , omdat wij ainm army niet wel door een zelf standig naamwoord kunnen teruggeven: maar in het Javaansch is de constructie van de woorden dezelfde, als wanneer men in het Hol
landsch bij voorbeeld die rol papier zegt. 484, 7 0. 0., achter " van die persoon of zaak;” nog bij te voegen : en dus ook als een object, als iets dat die persoon of zaak heeft ; - en op den volgenden regel achter “dier (met) vier voeten" nog : of vier voeten
(hebbend ) dier, 485, 8 en 9, zijn de voorden met onderscheiding van attribuut en prédicaať door te halen ; en 200 ook vervolgens het in parenthese daarbij gevoegde " (dat -- worden )"
DRUKFOUTEN .
Bl. reg .
lees :
staat:
13 ,10 v. 0 ., andere spiranten
anderen spiranten
17, 8 v. o.,ngěsoqånå 35, 20, het Hooduitsche alleen
ngěsoq-ånå het Hoogduitsche allein
36, 1 v. 0 ., onderscheiden werden
niet onderscheiden werden
75, 2 v. 0 ., amenn
annun
92, 4 ,ai,ang
añang
107, 17 , ran
129,21, (van anarornam2001)
Pran, vroeger, (van arraran desting van steen )
139, 12 , armning og
Einno23
140, 13,ai mare?
thmm
„ 14,anmauzan 149, 10 v . 0., ($ 126)
anmmzan ( 136 )
157,21, azonampani
"qaqam nam
169, 18, v. 0.,dit Passief in plaats 178, 5 v. o.,and one 187, 2 v. 0 ., het woorde
dit Passief dientin plaats het woordje
206, 15 v. 0., aparan
eyayan bloedzweer,
207, 17, beteekent
beteekent (niet cursijf)
230, 12,die 238, 2, an aisasman
dien
airaiswarman
320, 8, am nagymama 321, 1, mpérran
an ningunan ບໍ່? m
324 , 16 v. 0.,met een naamwoord
een naamwoord
343, 1,2222222
with any Kr.Md.,
„ 4 ,hoe, gebezigd wordt; » 12 , agar air an an
ayahan uitgaan, uitkomen ,
hoe gebezigd wordt; rurairanan
DRUKFOUTEN .
Bl. reg.
staat :
519
lees:
348, 18 v. 0., amapova 363, 11,benamingen
amayan of gewoonlijk anana
364, 1,te
in of te
379, 14,an aris
ann ?
benaming
384, 2 v. 0., prédicaat of attribuut prédicatief attribuut , 1 v. 0 ., personen , personen (zonder comma) 386, 21,en bl. 387, 1 v. 0., $ 350 . $ 351. 388, 7 v. 0., betrekking tot betrekking tot of op
393, 3 v. 0., een kennis
in kennis
402, 13, Comperatief
Comparatief
415, 7, subjectiven zin
attributiven zin
478, 5 , $ 510.
$ 511.
This book should be returned to the Library on or before the last date stamped below .
A fine of five cents a day is incurred
by retaining it beyond the specified time.
Please return promptly .
DEC 966 H