Het Grote SAS Survival Handboek
 9021573385, 9789021573380

  • 0 0 0
  • Like this paper and download? You can publish your own PDF file online for free in a few minutes! Sign Up
File loading please wait...
Citation preview

Rr Re

# er 8 BNET

ee

Kl

NAE

EN

AA

ee

U,

ik EE

3

Nn [

4

Re

en

nl

Whe) ET

|

Ri

AS

ï

N

EER

Â

Dad

ú

EN

5 en

KR

lef

Ka

REE. ï Ee A

5

We

Ke

Tj

ER

14

fi HA

GN

wi

\

À

vn

Rn

B

NN

RTE Tan É

Is

Ö

KA

ee

f

AAL

EN

4

a

e=

8A ki

Valen

D

N

EE

ANS

ROD AL De

4

El he et

N

Â

r-

Be

ute l

Ene

nj KA

„NMO

IER

nt MN

BNN RE

rene

js

di BAR

/

ik KE

De

BREuee

105

Re

| Ei

et

EEN

RR ete

4

VE

En K Ki

Î

Î

}

Me

Lak

ew N Neer

A

ne

B

E

ONES

KR

RER

ee

oi

dl

pr

iens

Fok

pr,

ken

ARE

ne

it

za BA

Ee NS

Ke &

PE

el

(a

oe A aad:

4

Kes

6

h f

E

R

Nr

nr en |

B

Res

8

an

Ee

ik

A

ee

PE KS

N

â

ena

ER Si n

-

Ae NEN

ed hd

Peke

aa’

ON E

E

NE:

kfn DN B

eN

ï

he

n

n

AR

|

En Ee”Plae

Ke AEE

cd PE, h DES

Dn

2

et

Rv

er

Pd

Ane &

LE

Bn

oa

ËÎ BA

_

Kn

Ei

ú

-

" 8

'

arn

an

Tee

pe

hes

á

n

Dn Mt

ú

We Ek

EN

Er

A BE

we DAE

Á

ae

ARA

OA

ij ki

zn #V

Nin

ef

Ì

di Nt5 EN

RA út 8 En.

Dn

Es î

EEn

1d

ed

EE

TR

PE Ee

nt

40

gj

IN

Elle, MONA NK

Ke”

ai klje er rt he Ee

DEAN

EGA

AEM

ne

fa

id ,

E

HL

mn

TER A

hi

LOA

Dh 8

ijhid Re

2

ihn Mae

ES

20 SETS [E

Ve0 a af 5

3 Ar

een Es eat

A

=

ER

À Ros

n

An

Re

A

2e k

Ne ei

_ haal €

B

ed

e

NT

AEB

ûf

e

ne EN s RN

A

A

es EADE nl n

Mi

ANT

…®

ij

En ee

" Ù

NL

oe

A

R

Dn

h

BG

8

Res

Di

En ee

Ea

Ee Af

AEKID AT R

ei

dj Ne

Sd

RE

PL

REes ede Ber Ee

ARN

Bd nt

hie L

SURVIVAL HAN KOSMeS Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen

KOSMeS WWw.kosmosuitgevers.nl

Ei

kosmos.uitgevers

kosmosuitgevers

Zesde druk, 2019

Oorspronkelijke titel: Ultimate SAS Survival Oorspronkelijke uitgever: HarperCollins Publishers Ltd Tekst © John Wiseman 1986, 2010 Illustraties © HarperCollins 1986, 2010 Nederlandstalige uitgave © 2010, 2019 Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen Vertaling: J.H. Cornelder, Peter de Rijk Illustraties: Norman Arlott, Steve Cross, Andrew Mawson en Tony Spalding Omslagontwerp: Zilverster Media, Annelies Dollekamp Vormgeving:-PPMP Prepress, Wolvega

NUR 500, 480 ISBN 978.90 215 7338 o

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze en/of door welk ander medium ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Deze uitgave is met de grootst mogelijk zorgvuldigheid samengesteld. Noch de maker, noch de uitgever stelt zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van eventuele onjuistheden en/of onvolledigheden in deze uitgave. Hoewel alles in het werk is gesteld om de nauwkeurigheid van deze gids te verzekeren, doen er zich continu veranderingen voor. We stellen het

erg op prijs wanneer lezers eventueel geconstateerde fouten melden.

Voor mijn vader T.C.H. Wiseman,

die mij de waarde van het leven leerde inzien, die zijn leven wijdde aan het helpen van anderen en wiens voorbeeld ik tracht te volgen

WAARSCHUWING De technieken die in dit boek worden beschreven zijn bedoeld om overleving in noodsituaties mogelijk te maken. Zij worden naar beste weten en kunnen gegeven, maar de toepassing ervan is uw eigen verantwoordelijkheid. Noch de auteur, noch de uitgever is aansprakelijk voor de gevolgen van eventuele fouten of omissies. Onder normale omstandigheden zijn bepaalde technieken of activiteiten wettelijk niet toegestaan of ethisch niet toelaatbaar; eventuele overtredingen of misbruik zijn voor uw rekening. Houd rekening met andermans eigendom, respecteer de natuur, houd u aan de regels voor wapenbezit. Gebruik alle informatie uit dit boek met verstand, reke-

ning houdend met de omstandigheden waarin u zich bevindt.

Speciale dank aan

Ì TRUEWAY

| SURVIVAL | com

voor de vriendelijke toestemming om vele van de foto’s in dit boek te gebruiken

B

INHOUD Inleiding

|

8

ONO É

OSOOOGEE Tot besluit

_

393

Register

394

Ilustratieverantwoording

400

—> INLEIDING Nu de wereld steeds onzekerder wordt, is deze nieuwe editie er vooral op gericht u voor te bereiden op elke mogelijke survivalsituatie. Ik probeer in dit boek alle gevaren te benoemen en ute laten zien hoe u daarmee moet omgaan. Mijn adviezen zullen u zowel fysiek als psychisch voorbereiden en u bewust laten worden van alle risico’s die u kunt lopen. Als u zich terdege hebt voorbereid, zuit u genoeg zelfvertrouwen hebben om in de moeilijkste omstandigheden te overleven, terwijl u zich altijd weet aan te passen als er iets verkeerd gaat. Als beroepsmilitair heb ik 26 jaar het voorrecht gehad te dienen bij de Special Air Service (SAS). Dit elitekorps van het Britse leger wordt getraind voor het uitvoeren van zware operaties in alle delen van de wereld, dikwijls geïsoleerd en ver van conventionele strijdkrachten. Ze werken in kleine groepen, dikwijls op vijandelijk grondgebied, en moeten daarom hun eigen dokter, tandarts, navigator en kok zijn. Vaak maakt de operationele situatie bevoorrading onmogelijk en moeten ze leven van wat er op het land iste vinden. Zij moeten het hoofd bieden aan alle soorten situaties en problemen, gecreëerd door mensen of de natuur, en veilig terugkeren, en moeten daarom de vaardigheden ontwikkelen om waar dan ook te overleven. Nadat ik in de hele wereld had gediend, werd ik survi-

valinstructeur van de SAS en werd het mijn taak ervoor te zorgen dat elk lid van het regiment deze vaardigheden wist toe te passen. De beschreven technieken zijn beproefd in training en operaties en vormen de basis voor dit boek. Nog nooit is de noodzaak van overlevingstraining zo groot geweest. We genieten van steeds exotischer vakanties, ondernemen riskante expedities en gaan vaker op zakenreis in het buitenland. Daar komt bij dat de wereld de afgelopen jaren niet bepaald kalm en vredig is geweest. In 1989 viel de Berlijnse muur, gevolgd door de Golfoorlog, Bosnië, Kosovo en Sierra Leone. Dit alles

werd overschaduwd door de gebeurtenissen van 11 september 2001, de daaropvolgende strijd tegen het terrorisme en natuurlijk de oorlogen in Irak en Afghanistan. Deze wereldwijde conflicten hebben het leven van ons allemaal beïnvloed, en één ding is zeker: ons leven zal nooit meer hetzelfde zijn. Het instinct om te overleven verandert nooit, evenmin

als het verbazingwekkende uithoudingsvermogen van het menselijk lichaam. Toch moeten we ons ook realiseren dat overlevingstechnieken steeds meer in vergetelheid raken naarmate de beschaving voortschrijdt. Het is

daarom van het grootste belang onze overlevingstechnieken te oefenen en op alles voorbereid te zijn. Overlevingstraining is de beste verzekeringspolis die u in een instabiele wereld kunt afsluiten. Als we allemaal de basistechnieken beheersen en weten wat we in een noodgeval moeten doen, zal de wereld er direct veiliger op worden. U kunt overal in de wereld geïsoleerd raken, of dat nu

op het ijs van de poolgebieden, in de Alpen, in een tropisch regenwoud of op de open oceaan is, en de problemen om te kunnen overleven zijn hetzelfde voor militairen en burgers. Het verschil ligt in de omstandigheden; militairen moeten zich vaak schuilhouden, terwijl burgers juist de aandacht willen trekken om gered te kunnen worden. In instabiele regio's, waar het risico op ontvoering groot is, is het wellicht het beste zo min mogelijk op te vallen. Elk gebied vraagt om speciale overlevingstechnieken. Bergen, jungles, open vlakten en moerassen kunnen erg gevaarlijk lijken, maar overal zijn voedsel, brandstof, water en onderdak te vinden, als u weet hoe u die moet vinden. Het effect van het klimaat is erg belangrijk. Intense kou en verzengende hitte vormen elk op verschillende manieren een enorme uitdaging. U moet met beide kunnen omgaan. U moet ook weten hoe uw lichaam functioneert en hoe het op verschillende omgevingen en omstandigheden reageert. Neem uzelf voor vertrek onder de loep: test bijvoorbeeld uw overlevingstechniek door buiten te over-

nachten, zorg dat u een vuur kunt maken en eet ofslaap een tijdlang niet. Zo'n gesimuleerd scenario zal enig inzicht geven in uw reacties. Overleven is afhankelijk van het toepassen van enkele grondregels, die aan de omstandigheden aangepast moeten zijn. Deze grondregels vormen tezamen een piramide, waarin de belangrijkste elementen om te overleven zijn opgestapeld. Hoewel het aanvankelijk enorme lichamelijke inspanning kan kosten om uit een gevaarlijke situatie te ontsnappen, is overleven vooral een geestelijke uitdaging. Als de opwinding en adrenalinevloed weggeëbd zijn, kost het enorm veel wilskracht om door te gaan. We blijven op de been door ons oerinstinct, dat we het best als ‘de wil om te leven’ kunnen omschrijven.

WIL OM TE LEVEN Dit is het fundament waarop alle training gebaseerd is en dat we willen koesteren en uitbouwen. Het is gemakkelijk te zien hoe fit we fysiek zijn, maar heel moeilijk om te weten hoe fit we geestelijk zijn.

De wil om te leven (WOTL) houdt in dat u nooit op- _

geeft, ongeacht de situatie. Het is een grote geruststelling te weten dat er niets ter wereld is waar we niet _ tegen opgewassen zijn en dat er geen plek ter wereld is waar we niet kunnen overleven. Zolang we de grondregels volgen, ons goed voorbereiden en deze WOTL toepassen, dan zullen we overleven. Sommigen bezitten een sterkere wil dan anderen, maar iedereen kan daar-

aan werken. Sommigen zoeken in stressvolle omstandigheden hun toevlucht tot de religie, anderen denken aan hun dierbaren. Angst om te falen of kameraden in de steek te laten helpt om onze WOTL te vergroten. Het — lezen van overlevingsverslagen is eveneens nuttig. Hoe perfect uw kennis en uitrusting ook zijn, zonder de wil om te leven kunt u nog steeds om het leven komen. _

KENNIS Boven op het fundament van de piramide vinden we de kennis. Hoe meer we ervan bezitten, des te gemakkelijker kunnen we overleven. Kennis verdrijft de angst. Observeer hoe de plaatselijke bevolking erin slaagt te overleven. Praat met mensen die moeilijke situaties hebben overleefd en van hun ervaringen geleerd hebben. Zorg er in de praktijk voor dat u volledig op de hoogte bent van de medische infrastructuur in het gebied waarin u reist en precies weet hoe de medische hulpdiensten functioneren.

UITRUSTING De punt van de piramide wordt gevormd door de uitrusting. We beperken die tot een minimum en weten precies hoe en waarvoor we die moeten gebruiken. Er zijn enkele noodzakelijke uitrustingsstukken die u altijd bij u moet hebben, zoals een aluminium blik, mes, kompas en radio of telefoon. Vergeet echter ook niet uw blik te _ richten op wat de natuur u kan leveren; elk onderdeel

van de uitrusting is feitelijk een bonus. Het is belangrijk dat u kunt improviseren en uw omgeving gebruikt om in leven te blijven. De lezer moet op zijn of haar eigen oordeel afgaan bij de toepassing van de methoden die in dit boek worden beschreven. De proeven voor plantaardig voedsel bijvoorbeeld zijn de enige zekere manier om vast te stellen of bepaalde vruchten of bladeren al dan niet giftig zijn. Het is onwaarschijnlijk dat de gemiddelde persoon schadelijke planten en vruchten zal eten als de methode nauwkeurig wordt gevolgd, maar er is altijd enig risico. _ De reactie op vergiften is niet voor alle mensen gelijk zelfs geringe hoeveelheden van giftige substanties kunnen voor sommige mensen erg gevaarlijk zijn. Sommige van de vallen die in dit boek beschreven worden, zijn eveneens heel gevaarlijk. Ze kunnen u verwonden als u niet zorgvuldig te werk gaat en mogen nooit zo worden achtergelaten dat ze andere mensen kwaad kunnen doen. _Bij het leren van de vaardigheden die hier worden beschreven, moeten de lezers rekening houden met de noodzaak ons milieu schoon te houden en wreedheden aan dieren te vermijden, en met wetten die wellicht sommige genoemde technieken verbieden. Een mes is een nuttig voorwerp in de wildernis, maar houd altijd rekening met de geldende wapenwet. Vergeet niet dat dit een handboek is voor overlevingssituaties waarin het om leven of dood gaat. Dat kan gepaard gaan met het nemen van risico’s die geen verstandig persoon in het normale leven zelfs maar zou overwegen. Hoewel dit boek geen officiële publicatie betreft, is het mijn bedoeling door het overdragen van de overlevingskennis die ik en mijn collega’s door ervaring hebben vergaard, u te helpen om die beslissingen op de juiste wijze te nemen. Deze methoden en vaardigheden hebben geholpen ons het leven te redden - zij zullen ook u helpen te overleven. Ten slotte wil ik het SAS-regiment danken dat het mij de ervaring heeft verschaft waarop dit boek is gebaseerd. Ook dank ik Howard Loxton en Tony Spalding, die hebben geholpen het voor publicatie gereed te maken. Zonder hun harde werk en toewijding zou dit boek niet mogelijk zijn geweest. John Wiseman

The Survival School, Hereford

INI INIU

Eren ze 8 ot Ded:

kefiIsomeen li nde ; | pze

Kan ssEEN à5

en nd seinPe hic Éì ad, k Rina he Ek ie >K& ernn y- paHE Ak ke AfNh ne EN Sn pNEEN 4Ln ween nld RE 9’Se RCeSA pe :ú

Een enzl

Begin met een ade voorbereiding. Dat betekent voorbereiding in elk opzicht. Dit deel van het boek is bedoeld om ervoor te zorgen

dat u de juiste uitrusting hebt, welke expeditie u ook onderneemt. Het bespreekt het idee van een pakket in zakformaat met zorgvuldig geselecteerde hulpmiddelen om te overleven, dat u altijd « en overal biju moet hebben. a

Een mes is uw belangrijketestúlegereedschap voor survival. Het moet met zorg worden 5 o en dient iin perfecte gebruiktgehouden. enworden conditie te j a gekozen t

11-D ESSENTIELE ZAKEN Het menselijk geslacht heeft zich tot in bijna iedere uithoek van de aarde gevestigd. Zelfs in gebieden die zo ongastvrij zijn dat men er niet permanent kan wonen, heeft de mens een manier gevonden om van de daar aanwezige hulpbronnen gebruik te maken, in de vorm van jacht of verzamelen, en hij heeft het dikwijls louter voor het plezier en vanwege de uitdaging tegen de natuur opgenomen. Bijna overal verschaft de natuur de dingen die nodig zijn om te kunnen overleven. Op sommige plaatsen in overvloedige mate, op andere zeer spaarzaam en men heeft gezond verstand, kennis en vindingrijkheid nodig om zijn voordeel te doen met de aanwezige hulpbronnen. Nog belangrijker is de wil tot overleven. Mannen en vrouwen hebben laten zien dat zij in de meest barre omstandigheden kunnen overleven, vooral door hun vastberadenheid om

he iEven belangrijk isdatu persoonlijk goedbent

_voorbereid, zodat u zowel lichamelijk als / en _psychisch iin staat bent destress en degevaren _ van overlevingssituaties het hoofd te bieden.

dat te doen. Wanneer die ontbreekt, zijn de vaardigheden en de kennis in dit boek van weinig nut als het er werkelijk op aan komt. Dit boek gaat over de kunst van overleven. Elk uitrustingsstuk dat u hebt, moet als een bonus worden be-

schouwd. U moet weten hoe u alle mogelijke dingen in de

_ U moet een duidelijk inzicht hebben iin wat _

natuur maximaal kunt gebruiken, hoe u de aandacht kunt

__voor overleving nodig is, vooral denoodzaak

trekken zodat reddingsploegen u kunnen vinden, hoe u door onbekend terrein de weg terug naar de beschaving moet vinden, zo nodig zonder kaart of kompas. U moet weten hoe u in een gezonde lichamelijke conditie kunt blijven, of hoe u in geval van ziekte of verwonding uzelf en anderen kunt genezen. U moet in staat zijn uw moreel en dat van lotgenoten op peil te houden. Gebrek aan uitrusting hoeft niet te betekenen dat u niet bent toegerust, want u draagt ook vaardigheden en ervaring met u mee, maar deze vaardigheden en kennis moet u op peil houden en u moet uw kennis voortdurend ver-

_van water enhoe u daaraan kunt komen. je

Een goede voorbereiding kan uw leven redden.

groten. We zijn allemaal gewend aan overleven op ons eigen, vertrouwde terrein - hoewel wij waarschijnlijk over ons gewone leven niet in deze termen denken — maar we moeten tevens leren te overleven wanneer wij ons niet in onze vertrouwde omgeving bevinden, of wanneer die omgeving door mensen of de natuur drastisch wordt veranderd. leder mens, jong of oud, van welke klasse of achtergrond ook, kan in een overlevingssituatie terechtkomen. Nu meer en meer mensen over de wereldbol vliegen, in kleine boten zeilen of de zee overste-

ken in grote schepen, bergen beklimmen en hun vakantie doorbrengen in steeds exotischer plaatsen, kunnen zij in steeds meer situaties terechtkomen waarmee ze niet vertrouwd zijn.

ESSENTIËLE ZAKEN: ESSENTIËLE ZAKEN VOOR OVERLEVING Maar overlevingstechnieken betreffen niet alleen extreme situaties, zoals een vliegtuig dat tegen een bergwand te pletter slaat, een schipbreuk in de tropen of een voertuig dat midden in de woestijn de geest geeft. ledere keer dat u in een auto uw veiligheidsriem vastmaakt, geeft u uzelf een grotere kans op overleving. Naar links en rechts kijken voordat u een weg oversteekt, of u,

voordat u naar bed gaat, ervan verzekeren dat een open vuur veilig is, zijn overlevingstechnieken die u instinctief uitvoert. Het ontwikkelen van deze gewoonten is even belangrijk als het leren van specifieke vaardigheden. De belangrijkste elementen om te kunnen overleven zijn voedsel, vuur, onderdak, water, navigatie en medicijnen. Om de volgorde van belangrijkheid van deze elementen aan te geven, gebruiken we het ezelsbruggetje BLEN. Waar ter wereld u zich ook bevindt, hieraan verandert nooit iets, of u zich nu in de poolstreken, de woestijn, het oerwoud, op zee of aan de kust bevindt.

B VAN BESCHERMING Zorg ervoor dat u tegen verdere gevaren beschermd bent, zoals een dreigende lawine, bosbrand of ontploffende brandstof. Blijf altijd ter plaatse zolang dat veilig is, en zorg er vervolgens voor dat u tegen de elementen beschermd bent. Dat betekent dat u een schuilplaats en dikwijls een vuur moet maken. Erzijn diverse redenen waarom u altijd ter plaatse moet blijven.

1 U kunt brokstukken gebruiken voor onderdak, signalering enzovoort. 2 U bent beter herkenbaar op de grond en dus gemakkelijker te vinden. 3 Waarschijnlijk zijn er gewonden die niet verplaatst kunnen worden.

4 Door te blijven waar u bent, bespaart u energie. 5 Omdat u zich aangemeld en afgemeld hebt en op de route bent gebleven, zult u snel gered worden.

L VAN LOCATIE De volgende stap na het bouwen van een schuilplaats is het doen uitgaan van noodsignalen. U moet de aandacht vestigen op de plek waar u zich bevindt, en wel zo snel mogelijk, om de redders te helpen.

E VAN ETEN EN DRINKEN Terwijl u wacht totdat u gered wordt, zoekt u water en voedsel om de noodvoorraad aan te vullen. N VAN NAVIGATIE Met een goede navigatie blijft u op de route en voorkomt u vaak gevaarlijke situaties. Maar raakt u toch helemaal de weg kwijt, blijf dan altijd waar u bent. MEDISCHE ZORG U moet uw eigen dokter worden en voortdurend in medisch opzicht op uzelf letten. Behandel blaren in voorkomende gevallen, voorkom infecties. Houd uw reisgenoten in de gaten en los ongewone problemen op als die zich mochten voordoen. Als zij moeizaam vooruitkomen of achterblijven of zich vreemd gaan gedragen, houd dan halt en grijp onmiddellijk in.

VOORBEREIDING Het motto van de padvinders ‘wees bereid’ is juist. ledereen die een reis wil gaan maken of een expeditie op touw zet, moet zich voorbereiden door zo veel mogelijk te ontdekken over de situaties waarin men zich waarschijnlijk zal gaan bevinden en over de vaardigheden en uitrusting die daarbij zijn vereist. Het is gewoon een kwestie van gezond verstand dat u zich goed voorbereidt, de juiste benodigdheden meeneemt en uw plannen zo nauwkeurig mogelijk maakt. Uw uitmonstering kan het verschil betekenen tussen falen en succes, maar veel mensen, en vooral als ze gaan

trekken met een rugzak, nemen in het begin te veel mee en moeten uit bittere ervaring leren wat zij werkelijk nodig hebben en wat zij gerust thuis hadden kunnen laten. Het is geen grapje met een gigantische rugzak vol met overbodige dingen te moeten zeulen terwijl u wenst dat u een zaklantaarn of een blikopener bij u had. Het juiste evenwicht vinden is niet eenvoudig.

AIAI NIIV RI

Zorg ervoor dat u fit genoeg bent voor wat u wilt gaan doen. Hoe fitter u bent, hoe gemakkelijker en plezieriger het zal zijn. Als u bijvoorbeeld gaat wandelen in de bergen, oefen dan van tevoren regelmatig en loop uw bergschoenen in. Loop naar uw werk en terug en draag daarbij een zak met zand om uw spieren in conditie te brengen! Mentale fitheid is ook een factor. Weet u zeker dat u de taak aankunt, u zich voldoende hebt voorbereid en de uitrusting hebt om het plan te volbrengen? Neem alle twijfels weg voordat u eropuit gaat. Maak altijd alternatieve plannen voor het geval er iets verkeerd gaat. De dingen gaan maar zelden geheel volgens plan. Wat gaat u doen indien u uw doel door onvoorziene omstandigheden niet kunt bereiken? Wat gaat u doen als een voertuig kapotgaat, of als het weer of de gesteldheid van het terrein zwaarder blijkt te zijn dan verwacht? Wanneer u met een groep bent, wat gaat u doen als de groep onbedoeld uit elkaar valt? Wat gebeurt er als iemand ziek wordt?

GEZONDHEID Laat u grondig medisch onderzoeken en zorg ervoor dat u alle benodigde injecties hebt voor de gebieden waar u van plan bent doorheen te gaan. Erzijn vaccinaties tegen gele koorts, cholera, tyfus, hepatitis, pokken, polio, difterie en tu-

berculose, en een antitetanusinjectie is altijd onmisbaar. Neem ruim de tijd voor injecties — voor een volledige tyfusbescherming zijn drie injecties nodig over een periode van zes maanden. Als u door een gebied reist waar malaria voor-

RESEARCH U kunt nooit te veel informatie hebben over een plaats waar u naartoe gaat. Neem contact op met mensen die het gebied kennen, lees boeken, bestudeer kaarten — en

zorg ervoor dat u betrouwbare en recente kaarten meeneemt. Win informatie in over de plaatselijke bevolking. Zijn zij over het algemeen vriendelijk en behulpzaam of zijn zij afstandelijk of vijandig tegenover vreemdelingen? Zijn er plaatselijke gebruiken en taboes? Hoe gedetailleerder uw kennis van de levenswijze van de mensen is - en dat geldt vooral voor niet-westerse samenlevingen, waar het leven veel nauwer verbonden is met het land en de natuur - hoe meer overlevingskennis u hebt als die nodig mocht blijken. Plaatselijke methoden van het bouwen van een schuilgelegenheid en het maken van vuur, in het wild groeiend voedsel, medi-

cinale kruiden en vindplaatsen van water zullen gebaseerd zijn op een grondige kennis van de omgeving. Bestudeer uw kaarten zorgvuldig, raak vertrouwd met het land, zelfs voordat u het ziet, en vergaar zo veel mo-

gelijk kennis van het terrein: de stroomrichting van rivieren en de stroomsnelheid, watervallen, stroomversnel-

lingen en gevaarlijke stromingen. Hoe hoog zijn heuvels en bergen en hoe zijn de hellingen - zijn zij bedekt met sneeuw? In welke richting lopen de bergkammen? Wat voor soort vegetatie kunt u verwachten, welke boom-

soorten en waar? Welke temperaturen en hoe groot is het temperatuurverschil tussen dag en nacht? Wanneer

komt, neem dan een flinke voorraad antimalariatabletten

wordt het licht en donker? Wat is de stand van de maan,

mee. U moet deze twee weken voor de aanvang van uw reis beginnen in te nemen, zodat uw lichaam weerstand heeft opgebouwd voordat u in het risicogebied aankomt, en u moet ze nog een maand na uw terugkeer blijven gebruiken. Ga naar de tandarts en laat uw gebit nazien. Tanden en kiezen die u normaal geen last geven, kunnen in een koud klimaat veel pijn doen. Begin in ieder geval met een goede conditie. Neem een medicijntrommel mee met alles wat u nodig zou kunnen hebben, en als u met een groep reist, zorg er dan voor dat met eventuele persoonlijke medische behoefte rekening wordt gehouden. Als een potentieel lid van de groep niet fit is, moet hij dan achterblijven? Een moeilijke beslissing onder vrienden, maar hij moet wel worden genomen, want dat is het beste. Schat ook in of elk lid voldoende doorzettingsvermogen heeft om de uitdagingen en ontberingen die u wellicht moet doorstaan, aan te kunnen. Stress brengt vaak de onbekende kant van iemand aan het licht, en bij de planning van elke groepsexpeditie is een zekere vorm van selectie nodig bij het kiezen van uw reisgenoten.

de getijden en de waterstanden, de voor de tijd van het jaar gebruikelijke windrichting en windkracht? Welk weer kunt u verwachten?

Bekendheid met het terrein voordat u vertrekt is belangrijk voor het kiezen van dejuiste uitrusting.

PLANNING Houd bij het voorbereiden van een groepsexpeditie regelmatig besprekingen met de groepsleden. Stel mensen aan die verantwoordelijk zijn voor bepaalde aspecten: een arts, een taalkundige, een kok, iemand voor speciale uitrusting, voor onderhoud van voertuig(en), een chauffeur, een navigator enzovoort. Zorg ervoor dat iedereen vertrouwd raakt met de uitrusting en dat er waar nodig extra voorraad is, vooral wat batterijen, brandstof en lampen betreft. Verdeel het project in fasen: aanloopfase, hoofddoel en terugkeer. Formuleer duidelijk wat het doel van iedere fase is en stel een tijdschema vast. Maak plannen voor noodprocedures zoals mankementen aan voertuigen, ziekte en evacuatie in geval van een ongeluk. Houd ruime marges aan bij het schatten van de tijd die nodig is voor het afleggen van afstanden, vooral te voet. Het is altijd beter aangenaam verrast te worden doordat het beter gaat dan verwacht. De druk om te voldoen aan de eisen van een al te ambitieus tijdschema produceert niet alleen spanning en uitputting, maar leidt tot beoordelingsfouten en het nemen van risico’s die vaak de reden zijn dat er dingen fout gaan. U kunt niet al het benodigde water meedragen, maar moet uw voorraden onderweg aanvullen. Dat zal een zeer belangrijke factor moeten vormen bij het uitstippelen van een route. Is de route uitgezet en door de groep goedgekeurd, zorg dan dat anderen ervan op de hoogte worden gesteld zodat u op reddingspogingen kunt hopen als er iets fout gaat. Als u een trektocht in de bergen gaat maken, geef dat dan door aan de politie en het plaatselijke reddingscentrum. Vertel hun wat u van plan bent en geef hun de vertrektijd en de te verwachten aankomsttijd. Als u per auto reist, dien dan uw reisplan in bij de betrokken auto-organisatie. En gaat u per boot, laat uw plannen dan bekend zijn bij de kustwacht en havenautoriteiten. Zorg er altijd voor dat iemand weet wat uw plannen zijn en wanneer u ze gaat uitvoeren en breng hen op van tevoren afgesproken momenten op de hoogte, zodat er, wanneer er geen contact tot stand komt, alarmbellen gaan rinkelen. Voor schepen en vliegtuigen gelden wat dit betreft strenge regels en wanneer er op het afgesproken moment geen contact is, begint men een zoek- en reddingsoperatie. Maak het tot een vaste gewoonte dat u mensen vertelt wat u gaat doen en wanneer u verwacht terug te keren of uw bestemming te bereiken.

UITRUSTING U kunt zich onmogelijk op alle eventualiteiten voorbereiden als u te voet onderweg bent en alles wat u nodig hebt

zelf moet dragen. Zorg er in elk geval voor dat alles wat u meeneemt robuust is en veel toepassingsmogelijkheden heeft. Probeer een balans te vinden tussen wat u graag wilt meenemen en wat u beslist moet meenemen. Als u zich op een avontuur voorbereidt, moet u een duidelijk beeld van de gevaren hebben en hoe u zich daartegen kunt wapenen. U maakt als het ware uw eigen rampenplan. Het klimaat, het weer en het seizoen zijn stuk voor stuk factoren die mede bepalen wat u mee moet nemen, maar u moet zich er ook van verzekeren dat alle tochtdeelnemers weten hoe ze de specialistische uitrusting moeten gebruiken en onderhouden. Gewapend met informatie op basis van uw research, kunt u de uitrusting uitkiezen, aangepast aan de doelen en omstandigheden van de expeditie.

KLEDING Het kiezen van de juiste kleding is van enorm belang. Als u daarmee in een vroeg stadium begint, is de kans op succes het grootst. De mens is een tropisch dier en kan alleen in de tropen naakt overleven. Op het moment dat we die klimaatzone verlaten, moeten we ons lichaam met die tropische omgeving omhullen. We moeten dus kleding hebben. Kleding geeft geen warmte af‚ maar houdt alleen de warmte vast die het lichaam produceert. Wind en regen zijn de gevaarlijkste elementen in een gematigd klimaat en koude is dat in extreme gebieden als de poolstreken. Als de warmte die in de lagen kleding die u draagt opgeslagen is, voortdurend afkoelt door wind en regen, dan loopt u het gevaar onderkoeld te raken. In koude klimaten is het aantrekken van diverse lagen kleding de oplossing; trek dus een trui aan als het koud wordt en een waterdicht jack als het regent. Maar als u een anorak aan hebt terwijl u een zware rugzak torst, dan bestaat het gevaar van doorslijten bij de schouders en onder aan de rug, zodat er water kan doorsijpelen en u alsnog doornat wordt. U zult schone kleren en extra warme kledingstukken nodig hebben bij pauzes. In een heet klimaat is het erg moeilijk het juiste evenwicht tussen comfort en praktisch nut te vinden. Het gevaar van oververhitting in extreme omstandigheden is altijd aanwezig als u dikke kleding draagt terwijl u zware lichamelijke inspanning verricht. Draag onderweg zo min mogelijk kleding en loop niet in waterdichte kleding als u het erg warm hebt, want door de condensatie zullen de binnenste lagen dan drijfnat worden. Kleding moet voldoende beschermend zijn en goed passen zonder de bewegingen te belemmeren. Kleren moeten u warm en droog houden, maar ook voldoende mogelijkheden bieden om het lichaam te ventileren

mm U ua rm Ze ar el rTE mm Dl > A rm zZz

zodat u het niet te warm krijgt (als het kouder wordt, kunt u altijd meer kleren aantrekken). De laatste jaren is er enorme vooruitgang geboekt in kledingtechnologie, en het is de moeite waard de voor- en nadelen van de verschillende materialen te kennen. Goretex is een uitstekend materiaal omdat het ademt en u warm en droog houdt en tegelijk ventileert, maar het kent de nodige beperkingen. Dergelijke stoffen kunnen alleen ademen als ze schoon blijven. Zodra ze onder de modder zitten en het vuil zich er in ophoopt, worden ze minder effectief. Gore-tex is niet robuust of duurzaam en heeft onderhoud nodig. De beste manier om Gore-tex te gebruiken is om in winddichte kleding te lopen of te klimmen en tijdens pauzes de ademende uitrusting aan te trekken. Synthetische materialen zoals fleece zijn erg populair en presteren in bepaalde omstandigheden beter dan natuurlijke materialen als wol, dons of katoen. Een fleecetrui met een ritssluiting aan de voorzijde is gemakkelijk aan en uit te trekken en is comfortabel tijdens het lopen. Kies er een uit die winddicht is; voor de meeste weersomstandigheden is dat voldoende. Als het kouder wordt,

kunt u de fleecetrui onder een waterdichte buitenlaag aanhouden, wat voor een goede isolatie zorgt. Er zijn ook kledingstukken die de kenmerken hebben van een dierenhuid, zoals van een buffel. Deze hebben een winddichte buitenlaag met een vulling van kunstvezels. Als het nat is, fungeren ze als een wetsuit. Ze zijn geschikt om in te lopen als het koud of nat is en zijn ideaal bij het roeien en kanoën en bij speleologische expedities. Wat de natuurlijke materialen betreft, is wol nog altijd een uitstekende keuze voor truien, omdat hij warmte vasthoudt, zelfs als het nat is. Het nadeel van wol is dat hij rekt en zwaar wordt, zodat het geen goede keuze voor sokken is. Dons is het warmste en lichtste van alle natuurlijke isolerende materialen, maar verliest alle isolerende eigenschappen als het nat is. Katoen werkt als een spons en zuigt al het vocht op. Het is daardoor geschikt voor de tropen, maar niet voor koude, natte streken. Goed schoeisel is van groot belang, en als u lange afstanden zult lopen, dient u goed voor uw voeten te zorgen. Loop nieuwe schoenen voorzichtig in en begin twee weken voor vertrek met het afharden van de voeten met ontsmettingsalcohol. Voor de enthousiaste buitensporter zijn vooral de kosten een factor bij het kiezen van geschikte kleding. Jonge avonturiers die graag in camouflagekleding lopen, kunnen terecht bij outlet stores. Kleding uit legerdumps is van goede kwaliteit en goedkoop, maar vaak verouderd. Het grootste nadeel van het dragen van donkere of camouflagekleding is dat u moeilijker te vinden bent in noodsituaties. Militairen dragen dergelijke kleding om

minder snel gezien te worden, terwijl u juist wél zichtbaar wilt zijn als u in de problemen zit. De meeste buitensportkleding is blauw of oranje en soms ook aan twee kanten draagbaar; een contrasterende kleur zal altijd opvallen als u ergens vast komt te zitten. Koop de beste kleding die u zich kunt permitteren en vraag advies in een goede buitensportwinkel. ONTHOUD: slecht weer bestaat niet, alleen slechte kleding.

SLAAPZAKKEN Er zijn twee typen slaakzakken verkrijgbaar. In het ene type worden holle kunstvezels gebruikt, het andere is gevuld met het duurdere dons. Dons is erg licht en geeft een veel betere isolatie, tenminste zolang het droog blijft. Als het nat wordt, verliest het alle isolerende eigenschappen. Dons droogt erg langzaam. Als de kans op nattigheid groot is, genieten kunstvezels daarom de voorkeur. Probeer in elk geval te voorkomen dat uw slaapzak nat wordt, anders komt er van een goede nachtrust niet veel terecht. Als vervanging voor een tent kunt u prima bivakzakken van ademende stof gebruiken. Ze houden u droog, maar voor de lange termijn geniet een tent toch de voorkeur vanwege de kookruimte en de mogelijkheid van gezamenlijke activiteiten. Bewaar de slaapzak in de bivakzak en stop die in een compressiezak om die zo klein mogelijk te maken. Houd de zak schoon en gebruik een isolatiematje of poncho als ondergrond.

ATA ’,

Slaapzakken met synthetische vulling blijven in een nat klimaat veel droger dan donzen slaapzakken.

Perro

garovsngpganrtnnt er,

ri

De keuze van de juiste rugzak is heel belangrijk; hij moet stevig zijn en gemakkelijk te dragen.

lastiger is, maar de voordelen wegen tegen deze kleine nadelen op. Kies ten slotte een rugzak van stevig, waterdicht materiaal, bij voorkeur met een dicht te rijgen afsluiting in de hoofdzak om te voorkomen dat er water binnenkomt en de inhoud uit de zak valt. Zijzakken zijn altijd nuttig, maar ze moeten voorzien zijn van ritssluitingen en niet van riempjes of trekkoordjes, want dan zijn uw spullen niet veilig.

UITRUSTING OPBERGEN Verwacht u nat te worden, berg dan alles in waterdichte zakken. Zorg dat u weet waar alles zit en voorkom dat spullen die u het eerst nodig hebt, onderin de rugzak zitten. De slaapzak is waarschijnlijk het laatste uitrustingsstuk dat u nodig hebt, dus berg die onderin. Uw tent moet bovenin zitten, evenals zware spullen zoals radio's, omdat dat gemakkelijker is; probeer wel te voorkomen dat de rugzak te hoog wordt als u veel wind verwacht, want een hoog beladen zak is moeilijker in evenwicht te houden en dan kost het u veel energie om gewoon rechtop te blijven staan. Een brander en waterfilter stopt u in de zijvakken zodat u er makkelijk bij kunt tijdens een pauze. Zorg ervoor dat voedsel dat gemakkelijk geplet wordt of smelt in geschikte doosjes zit. In een warm klimaat kunt u voedsel meenemen dat u koud kunt nuttigen en veel warme dranken maken. In een koud klimaat moet u veel vet en suiker binnenkrijgen. De precieze hoeveelheden zijn voor iedereen verschillend, maar het voedsel dient uit een

RUGZAKKEN U hebt een stevige, comfortabele rugzak nodig om alle kleding en uitrusting te dragen. Kies de beste die u zich kunt permitteren. De rugzak moet sterke, volledig verstelbare banden hebben die adequaat aan het frame of de stof bevestigd zijn. Door zware lasten kunnen slecht gefabriceerde banden gemakkelijk losraken. De rugzak moet een comfortabele heupriem hebben. Het geheim bij het dragen van een rugzak is het gewicht op de heupen te nemen -— het sterkste scharnierpunt van het lichaam — en niet op de schouders en de rug, die snel overbelast raken.

Kiest u voor een rugzak met een extern of inwendig frame? De laatste zijn lichter en de rugzak is gemakkelijker te vullen, maar externe frames zijn steviger, de lading is gemakkelijker te verdelen en zware of onpraktische uitrusting is eenvoudiger te vervoeren - en dat geldt ook voor een zieke of gewonde. Bij een goed extern frame draagt u het gewicht hoog op uw lichaam, zodat u de heupen en schouders minder belast. Het moet zo ontworpen zijn dat er enige ruimte tussen de rugzak en uw rug is om contacttranspiratie te voorkomen. Een frame is zwaarder en u kunt tegen stenige uitsteeksels of takken aan botsen, zodat de voortgang in dichte vegetatie iets

evenwichtige mix van vitaminen, mineralen, vetten, ei-

witten en koolhydraten te bestaan. Houd er bij het bepalen van de hoeveelheid proviand rekening mee of u onderweg voedsel kunt vinden en neem mee wat ter plekke hoogstwaarschijnlijk niet verkrijgbaar is.

GPS Een gps-apparaat of kortweg gps (global positioning system) is een uiterst nuttig hulpmiddel dat navigeren een stuk eenvoudiger heeft gemaakt. Een gps ontvangt radiosignalen van satellieten op grond waarvan de positie van het apparaat op aarde bepaald wordt, waar ook ter wereld. Deze apparaten zijn relatief gemakkelijk in het gebruik. Het is goed om in gedachte te houden dat de nauwkeurigheidsgraad circa 95 procent bedraagt. Om goed te kunnen functioneren, moet het gps-apparaat de satellietsignalen ongehinderd kunnen ontvangen. Voor het beste signaal mogen er geen boomtakken in de weg zitten en mag het apparaat niet bewegen. Stilstaan in het open veld biedt dus de meeste kans op succes. Bedenk ook dat als we volledig op de technologie vertrouwen, dat ten koste gaat van onze basisvaardigheden. Als het apparaat dan kapotgaat of kwijtraakt, zijn we verder

A1AI NINV

$

van huis dan ooit. Blijf daarom zelf normaal kaartlezen en navigeren en gebruik de gps om uw navigatie te bevestigen of zo nodig te corrigeren. Als u een gps wilt kopen, is het van belang te weten waarvoor en waar u de gps wilt gaan gebruiken. Voor wandeltochten is het belangrijk een zo licht en compact mogelijke versie mee te nemen. Bepaal verder of de gps waterdicht moet zijn. Normaal gesproken zijn alleen de zwaardere modellen met veel extra’s waterdicht. Let ook op de levensduur van de batterijen. Sommige gps-apparaten zijn ingewikkelder in het gebruik dan andere; kies er een waarmee u snel overweg kunt. De meeste kunnen waypoints opslaan (op zee komt dit neer op de oost- en noordcoördinaten en op het land kunnen dit campings, rotsformaties en dergelijke zijn). Er zijn vele geschikte compacte modellen; sommige zijn zelfs in een horloge geïntegreerd. Zoals met alle apparatuur op batterijen bestaat het gevaar dat de gps dienst weigert op het moment dat u hem echt nodig hebt. Batterijen ontladen sneller naarmate het kouder is en naarmate ze ouder zijn. In de vrije natuur is opladen meestal onmogelijk en slechte verbindingen door de voortdurende zware belasting tijdens tochten zijn echt een risico. Draag het gps-apparaat om uw nek en onder uw jack. Dat beperkt de kans op beschadiging en beschermt het apparaat tegen het weer. Stop het niet in de rugzak en laat het niet rondslingeren. Als u uw route vanaf de kaart plant, kiest u opvallende punten die als verzamelplaats in noodgevallen te gebruiken zijn. Wijs deze plekken op regelmatige afstanden

Een radio is onmisbaar op een langdurige expeditie. Neem regelmatig contact op met het basisstation.

aan, bij voorkeur telkens na een uur lopen. Voer ze in de

gps in; zo blijft u op het juiste spoor. Als ze eenmaal ingevoerd zijn, bieden ze informatie over uw standplaats ten opzichte van deze punten en kunt u in de gps aflezen in welke richting u moet lopen om er te komen.

RADIO’ S Voor een lange expeditie in afgelegen gebieden is een radio onontbeerlijk. Radio's zijn duur maar het geld is goed besteed; als u zich de radio's niet kunt permitteren,

kunt u zich de expeditie niet permitteren. Kies een model met het minste aantal kanalen dat in uw behoeften voorziet. Het probleem met multikanaalradio’s is dat de ge-

Radiosignalen zijn zwak in greppels en dalbodems en sterke signalen zijn waarschijnlijker op heuvels of over het water heen.

bruiker in de war raakt en snel de verkeerde kanalen gebruikt. Stel een vast kanaal in dat iedereen volgens een vast schema gebruikt. Stel ook een kanaal in voor noodgevallen zodat niemand de communicatie kan verstoren. Als u met de kustwacht of boswachters wilt communiceren, dient u te controleren of uw radio compatibel is; zorg dat u weet wat het kanaal voor noodoproepen is (kanaal 16). Het is ook nuttig de frequenties van de Wereldomroep te kennen. Bewaar de radio op een veilige plek, het liefst niet in een rugzak maar op iemands lichaam. Stel tevoren een plan op om ’s ochtends en ’s avonds op afgesproken tijdstippen contact op te nemen, vooral als het om een grote groep gaat. Een communicatieplan houdt in dat de radio in het basiskamp op gezette tijden bemand is en dat tweezijdige communicatie gemakkelijk

Er moet altijd een noodplan in werking treden als twee opeenvolgende oproepen onbeantwoord blijven. Zelfs als alles in orde is en het u alleen niet gelukt is contact te maken, dan wordt dat door het basiskamp toch als een noodgeval behan_deld. U moet terugkeren of op de laatst gemelde locatie blijven en wachten tot het contact gelegd is. Als u werkelijk in de problemen zit, dan weet het basiskamp in elk geval waar u _ zich het laatst bevond en waar u heen wilde gaan, en dan kan de reddingsactie op touw gezet worden. tot stand komt. Controleer of de gekozen frequenties werken in de gebieden die u bezoekt en zorg ervoor dat minstens twee mensen in de groep met de radio kunnen omgaan. Elke groep die onderweg is, moet radiocontact met het basiskamp onderhouden. De groep moet een roepnaam en frequentie toegewezen krijgen en er moet een oproepschema gemaakt worden. Probeer te voorkomen dat groepen met elkaar praten zonder contact met het basiskamp. Dat kan tot grote verwarring leiden. Luister eerst voordat u gaat zenden, anders stoort u andere stations. Mensen hebben de neiging te blijven praten als ze via de radio communiceren; dus schrijf op wat u wilt zeggen voordat u contact maakt, en houd pen en papier gereed om aantekeningen te maken en instructies te noteren. Op deze manier blijven de radiocontacten tot het minimum beperkt, wat batterijen spaart. Geef 's avonds een situatieverslag door aan het basiskamp met uw positie, wat u gedaan hebt en wat u van plan bent. 's Ochtends ontvangt u een rapport met de weersomstandigheden, een tijdcontrole en andere informatie die het basiskamp u kan geven. Een oproep om twaalf uur ’s middags kan nuttig zijn om uw positie te bevestigen. Als u met een gevaarlijk gedeelte van de expeditie bezig bent, kan het verstandig zijn overeen te komen dat het basiskamp naar de radio blijft luisteren zodat u in een noodgeval direct reactie krijgt en om hulp kunt verzoeken.

verslag uit over hun situatie. Zij alarmeerde Kathmandu, waar het basiskamp op de Mount Everest gealarmeerd werd, dat vervolgens een reddingsactie op touw zette. Sommige telefoons zijn beter dan andere, zodat het aan te raden is enig huiswerk te verrichten; het is ook noodzakelijk voor vertrek de dekking van het netwerk bij de telefoonmaatschappij op te vragen. Bewaar een mobiele telefoon in de auto. Als hulp noodzakelijk is, kunt u niet zonder, en via de aansluiting van de sigarettenaansteker is de accu met een adapter gemakkelijk op te laden. In de vrije natuur is de stroomvoorziening een probleem, maar er zijn nu ook kleine handladers te koop om de batterijen op te laden. Voor radio’s en telefoons geldt dat luisteren minder energie kost dan zenden, dus maak met de radio kort een verbinding en luister dan naar het antwoord. Wanhoop niet als er geen reactie komt. Voor alle elektronica geldt dat vocht een grote vijand is. Wellicht werkt het zenden wel, maar het ontvan-

gen niet. Roep de ander telkens op het hele uur kort op. Mogelijk vangt iemand het signaal op, dus geef niet op. Als u eenmaal bevestiging hebt gekregen dat redding onderweg is, blijf dan luisteren met de radio.

HOOGTEMETERS In berggebieden is een hoogtemeter een nuttig instrument. Aan de hand van de gemeten hoogte kunt u gemakkelijker bepalen op welke hoogtelijn u zich bevindt en hoe ver het nog is naar de pas of top.

MOBIELE TELEFOONS De mobiele telefoon is een van de belangrijkste uitvindingen van de afgelopen decennia. In een noodsituatie kan een mobieltje uw leven redden. Op expedities waar de radio’s dienst weigerden door slecht weer of de locatie van de slachtoffers, kon met een mobiele telefoon nog alarm geslagen worden. Een groep klimmers op de Mount Everest kwam ooit na de topbeklimming bij het begin van de afdaling in de problemen. Ze probeerden talloze malen tevergeefs het basiskamp op te roepen. De leider belde zijn vrouw in Hongkong met een mobiele telefoon en bracht

De hoogte meten kan heel nuttig zijn in bergachtig terrein om de afstand naar een kam of top te schatten.

NINV AIII PS

In een noodgeval hebt u nooit genoeg uitrusting bij u. Het is prettig een gps of telefoon te hebben, maar toch kunt u goed zonder, zolang u kunt improviseren en u u aan de omstandigheden kunt aanpassen. Leer de basisvaardigheden en gebruik de technologie ter bevestiging. Voorkom dat u er volkomen afhankelijk van bent. Communicatie is van het grootste belang en dient de hoogste prioriteit te krijgen. U loopt minder gevaar zolang u met de buitenwereld kunt communiceren. Veel overlevingsverhalen vinden hun oorsprong in slechte navigatie, waardoor mensen verdwaald raakten. Houd altijd met het ergste rekening en vraag u af of u daarop voorbereid bent.

VOERTUIGEN Auto's en vrachtwagens moeten aangepast worden voor extreme condities en grote hoogten, en bovendien moeten ze een grote beurt krijgen om ervoor te zorgen dat ze in prima conditie zijn. U hebt tanks voor extra brandstof en water nodig, evenals reserveonderdelen en eventuele speciale modificaties (zie Voertuigen onder Extreme klimaten).

SCHEPEN EN VLIEGTUIGEN Of u nu privé reist of met een commerciële instelling,

altijd dient u zich op de hoogte te stellen van de procedures voor noodsituaties. De maritieme en luchtvaartautoriteiten eisen dat de passagiers ervan op de hoogte worden gebracht, en kennis ervan kan uw leven redden. Wanneer u aan boord van een vliegtuig komt, wijst het personeel u op de nooduitgangen en geeft informatie over wat u in noodgevallen moet doen. Aan boord van een schip houdt men een oefening om u op de hoogte te stellen van de procedure voor het verlaten van het schip als dat nodig mocht zijn. De veiligste plaats in een vliegtuig is zo dicht mogelijk bij de staart. Bij een ongeluk breekt deze vaak af en de meeste overlevenden komen uit dit gedeelte. Bent u passagier In een klein vliegtuigje, vraag de piloot dan altijd hoe lang de vlucht duurt en over welk soort terrein u gaat vliegen. Schenk aandacht aan details — in een

Als de expeditie in de problemen raakt, wordt dat altijd door een reeks gebeurtenissen veroorzaakt. Het weer verslechtert, de radio is kapot, de mobiele telefoon is zoek, twee mensen hebben

diverse verwondingen en het drinkwater is op. Geef nooit op. Als u tevoren met dergelijke situaties rekening houdt, dan zult u het overleven. Zorg altijd voor een noodplan. Houd rekening met het slechtst mogelijke scenario en bereid u daarop voor. noodsituatie kunnen ze van belang zijn. Probeer ook altijd uw overlevingspakket mee te nemen.

HET ONVERWACHTE Hoe kunt u zich voorbereiden op wat u niet verwacht? Voorbereidingen treffen voor te verwachten moeilijkheden en gevaren is moeilijk genoeg, maar welke kans hebt u om u toe te rusten voor de volkomen onbekende ramp? Toch zijn dit de rampen die onmiddellijk in onze gedachte komen — schipbreuk, het neerstorten van een vliegtuig of een gedwongen landing in onbekend en moeilijk terrein. Dit is de reden voor het verschijnen van dit boek. Er zijn gespecialiseerde boeken over bergbeklimmen, zeilen en grottenonderzoek, over de woestijn en de jungle en het poolgebied, en het lezen ervan zal onderdeel uitmaken van uw voorbereidingen voordat u zich aan deze activiteiten waagt of naar dergelijke gebieden gaat. Het is echter nog belangrijker dat u weet hebt van een hele reeks vaardigheden die toegepast en aangewend kunnen worden in alle soorten situaties en dat u een manier van denken ontwikkelt die u in staat stelt van deze kennis gebruik te maken om oplossingen te vinden voor concrete problemen waarvoor u zich gesteld ziet. Dit is de voorbereiding die u kunt treffen voor het onverwachte. Maar dat is niet alles. U kunt zorgen een aantal kleine dingen bij u te hebben die uw kansen vele malen vergroten, omdat zij u helpen met een aantal fundamentele dingen die voor survival nodig zijn. Ze kunnen het verschil betekenen tussen falen en succes. Zij passen in een klein doosje dat u in uw zak of in een tas kunt stoppen en altijd bij u kunt hebben. Het is uw overlevingspakket. Als zich een noodsituatie voordoet, zult u blij zijn dat u het altijd bij u draagt. Groter, maar toch compact genoeg om aan een riem mee te dragen wanneer u op reis bent, zijn een mes en de dingen die in uw overlevingstas (zie Overlevingstas) passen. Zonder deze basisbenodigdheden kunt u nog altijd improviseren, maar ze geven u beslist een voorsprong.

Ë

IN NOOD OP DE MOUNT EVEREST.

‚mm U U rm Zg —_—Á

Ditis een verhaal dat ik gebruik om te laten zien dat het geen zwakheid is om een avontuur op te geven als het weer of de omstandigheden verhinderen dat u uw doel veilig kunt bereiken. Morgen is er weer een dag, _ luidt het gezegde, maar niet als alles

volledig in het honderd loopt. Op 16 mei 1976 verloren twee Britse _ militairen tezamen negentien tenen en lieten ze bijna het leven op de verraderlijke wanden van de zuidelijke top van de Mount Everest. Nadat ze het hoogstgelegen kamp hadden bereikt, ondernamen ze een poging de top van de meest meedogenloze berg ter wereld te bereiken. Ze lieten slaapzakken, proviand en radio’s achter en namen slechts zuurstof mee in hun rugzakken. Het weer was prima toen ze om half zeven ’s ochtends vertrokken, maar de losse poedersneeuw beperkte hun voortgang en een klim

ln!

door alle sneeuw waren hun voetafdrukken verdwenen.

den, maar de toestand van hun voe-

aarde. Ze vonden de zuurstof die ze eerder hadden achtergelaten, groeven een gat in de sneeuw en gingen ineengedoken bij elkaar zitten, met hun voeten in hun rugzakken, terwijl er een vreselijke orkaan woedde. Door de grote hoogte raakten ze snel door hun zuurstof heen. Een van de

duim en de toppen van de vingers van zijn rechterhand. Beiden zetten hun

ten verslechterde steeds meer en de De omstandigheden werden steeds _ tenen moesten geamputeerd worden. De tweede klimmer verloor ook zijn slechter; de berg werd een hel op

militairen had tijdens de afdaling zijn sneeuwbril afgezet om beter te kunnen zien, maar daardoor was hij sneeuwblind geworden. Omdat zijn medeklimmer last had van ademhalingsproblemen, trok hij zijn handschoen uit om de bewaarde zuurstoffles te openen, zodat zijn hand bevroor. Hij zou de vingers van zijn rechterhand verliezen. Ze schurkten tegen elkaar aan in hun sneeuwhol in een wanhopige poging te overleven, terwijl er een storm met wind-

waar anderhalf uur voor stond,

snelheden tot 270 km/u woedde en

kostte hun zes uur. Het uiterste tijdstip waarop ze de zuidelijke top bereikt moesten hebben om de top te kunnen halen, was 14.30 uur. Naarmate het kouder en donkerder

de temperatuur tot -40 °C daalde.

wordt, wordt de lucht ijler, zodat ademhalen steeds lastiger wordt, en

om 14 uur waren ze nog een uur van de top verwijderd. Ze begonnen al te vrezen dat het vrijwel onmogelijk zou zijn veilig in het kamp terug te keren en lieten zuurstofflessen achter om die tijdens de afdaling te gebruiken. Hoewel ze de risico’s kenden, besloten ze verder te gaan en om 15.30 uur

bereikten ze de top. Nadat ze foto’s hadden gemaakt en hun geweldige prestatie hadden gevierd, begonnen ze aan de afdaling. Er was inmiddels een sneeuwstorm opgestoken en

Zonder radio en proviand waren ze aan de elementen overgeleverd. Door de grote hoogte waren ze zo suf geworden dat ze elkaar moesten slaan en stompen om wakker te blijven. In de loop van de nacht raakten ze telkens weer buiten bewustzijn. De volgende ochtend om negen uur werden de twee militairen gevonden door een team van Kamp Vijf, dat zelf een toppoging waagde en nu voor de moeizame taak stond hen in veiligheid te brengen. De voeten van beide mannen waren bevroren en een van hen kon zonder hulp niet lopen vanwege zijn sneeuwblindheid. Hij moest bij elke stap geholpen worden. Na hun terugkeer probeerden artsen de tenen van de mannen te red-

FT:

lans rm DN! > A rm Ze

avonturen voort; ze hadden zich blijk-

baar niet laten afschrikken door hun verwondingen of ervaringen. Hoewel beiden buitengewoon goed getrainde militairen waren, hadden ze hun expeditie voortgezet, terwijl ze wisten dat het weer verslechterde. Het was wellicht verstan-

diger geweest terug te keren, maar dan hadden ze de volgende dag, de _ volgende week of het volgende jaar opnieuw moeten beginnen. Het weer _in de bergen is altijd onvoorspelbaar en de dood is altijd een reëel risico voor wie de top wil bereiken.

GELEERDE

LESSEN

e Is er een probleem, keer dan terug. _ Het is beter uw gezicht te verliezen en op te geven dan uw leven te verliezen of verwondingen te riskeren. Bepaal een uiterste tijdstip en houd u daaraan. e Zorg altijd voor een betrouwbare uitrusting. Proviand en uitrusting kunnen de voortgang hinderen, maar ook uw leven redden. e Help elkaar. Deze militairen bleven in leven omdat ze als team handelden.

e Raak nooit in paniek en onthoud altijd dat de wil om te leven u zelfs in de meest ellendige omstandigheden kan redden.

ND ==

2

OVERLEVINGSPAKKET

Een paar essentiële voorwerpen kunnen in het gevecht om te overleven beslissend zijn. Verzamel de artikelen die hieronder worden getoond. Ze passen allemaal in een klein blikje, bijvoorbeeld een tabaksdoosje, dat nauwelijks opvalt wanneer u het in de zak van een parka doet. Maak het tot een vaste gewoonte dat u het altijd bij u draagt. Kies niet een groter blikje, want u zult merken dat dat niet zo prettig is om mee te nemen, waardoor u het soms misschien niet bij u hebt wanneer het hard nodig is. Veel mensen die hun eigen sigaretten rollen, hebben een dergelijk doosje bij zich. Maar dit is veel nuttiger. Het kan helpen uw leven te redden. De ervaring heeft bewezen dat elk voorwerp zijn plaats heeft verdiend, hoewel bepaalde dingen in sommige situaties meer van pas komen dan andere: vishaken kunnen in het oerwoud van onschatbare waarde zijn, maar

in de woestijn is hun nut minder evident. Poets de binnenkant van het deksel om het een spiegelachtig, reflecterend oppervlak te geven en sluit het, om het waterdicht te maken, af met een strook plakband dat gemakkelijk verwijderd en weer aangebracht kan worden. Blijf daarna aandacht schenken aan het blik. Controleer de inhoud regelmatig en vervang materialen die onbruikbaar kunnen worden, zoals lucifers en medicijnen.

Geef op alle verpakkingen van medicijnen de dosering aan en waartoe ze dienen, en ook de uiterste gebruiksdatum waarna ze moeten worden vervangen. Vul de overgebleven ruimte in het blikje op met watten; bovendien kunnen ze worden gebruikt voor het maken van vuur.

Een goed samengesteld overlevingspakket kan uw leven redden.

MODEL OVERLEVINGSBLIK LUCIFERS

(1)

Waterbestendige lucifers zijn handig maar nemen meer ruimte in beslag dan gewone lucifers, liefst van het soort

dat u overal kunt aanstrijken, en die u tot op zekere hoogte waterbestendig kunt maken door de kop in gesmolten kaarsvet te steken. Breek van iedere lucifer de helft van de steel af om ruimte uit te sparen. Het is veel gemakkelijker vuur te maken met lucifers dan op een andere manier,

maar verspil ze niet en gebruik ze alleen wanneer geïmproviseerde methoden falen. Neem slechts één lucifer tegelijk uit het blikje en sluit het meteen weer af. Laat het nooit open of op de grond liggen.

KAARS

(2}

Van onschatbare waarde voor het aanleggen van een vuur en als lichtbron. Schaaf hem vierkant om ruimte te

besparen. Als hij van talk is, is het vet in noodgevallen te eten en u kunt er ook mee

bakken - maar wees er wel zeker van dat het talk is; pa-

raffine en sommige andere kaarsen zijn niet eetbaar. Talk is in een warm klimaat niet lang houdbaar.

VUURSTEEN

(3)

Vuurstenen werken ook als

ze nat zijn en zullen het nog doen als u al lang door uw lucifers heen bent. Investeer in een vuursteen met een zaagstrijker.

NAALDEN EN GAREN (4} Verschillende naalden,

waaronder minstens een met een zeer groot oog voor pees, en grof draad. Kies

sterk garen en wind het om de naalden heen. In noodgevallen kunt u zo kleding repareren of maken.

VISHAKEN

VISLIJN

EN

(5}

Een selectie verschillende haken in een klein houdertje of pakje. Voeg er een paar

loodjes bij. Met een kleine haak kun je zowel kleine als grote vissen vangen, maar met een grote haak alleen grote vissen. Doe er zo veel mogelijk vislijn bij, waarmee u ook vogels kunt vangen.

CONDOOM

Vullen gaat het makkelijkst met snelstromend water, zoals in een waterval.

WATTEN

KOMPAS

(6)

{10}

Dit kan dienen als waterzak = het kan een liter bevatten.

(41)

Watten zijn compact en ge-

Een lichtgevend kompas met knopbediening - maar zorg ervoor dat u het goed kunt lezen, want sommige kleine

kompassen kunnen verwarring scheppen. Een met vloeistof gevuld kompas is het best, maar het mag niet lekken, er mogen geen luchtbelletjes in zitten en het moet perfect in orde zijn. De naald gaat vaak roesten, en moet goed op zijn draaipunt rusten en onbelemmerd kunnen ronddraaien.

makkelijk op te bergen en behoren tot het beste materiaal om vuur te maken. Ze voorkomen ook dat de inhoud van

het blik gaat rammelen.

FLUITJE (12) Noodzakelijk om alarm te slaan, de aandacht te trekken en te verhinderen dat groepsleden verdwalen.

ZAKMES

(13)

Zie Messen op bladzijde 26.

AANVULLENDE UITRUSTING Een goed overlevingspakket is flexibel en dynamisch. Als u een tocht naar de wildernis voorbereidt, moet u weten

hoe uw behoeften met de verwachte omstandigheden kunnen veranderen. Hier volgt een lijst van basisvoorwerpen voor het meest volledige overlevingspakket, aangepast aan uw behoeften. VERGROOTGLAS Hiermee kunt u vuur maken met direct zonlicht en bovendien is het nuttig bij het zoeken naar splinters en beten.

PLEISTERS

Bij voorkeur koperdraad, 60

PAPIER) (14) Het is belangrijk belangrijke overlevingsinformatie te no-

schoonhouden van schaaf- en snijwondjes. Ze kunnen wor-

maar kan daarnaast veel andere overlevingsproblemen oplossen.

FLEXIBELE

ZAAG

(8) Deze hebben gewoonlijk aan de uiteinden grote ringen die als handgreep dienen. Verwijder deze, want ze vergen te veel ruimte; ze kunnen

worden vervangen door stukjes hout wanneer u de zaag nodig hebt. Smeer hem in met een laagje vet ter bescherming tegen roest en breuk. Draadzagen kunnen zelfs worden gebruikt voor het omzagen van behoorlijk grote bomen.

teren, zoals de locatie van

water en voedsel of een lijst van eetbare plaatselijke planten.

VEILIGHEIDSSPELDEN (15) Als u onderweg uw kleren scheurt, kunt u die met vei-

ligheidsspelden provisorisch repareren, totdat u meer tijd hebt. Dat geldt ook voor tentreparaties. U kunt veiligheidsspelden ook als haken gebruiken om vissen of vogels te vangen.

WATERVAST (16)

TABLETTEN

Dient als hechtmiddel onder alle weersomstandigheden,

(9)

Gebruik deze volgens de gebruiksaanwijzing als u het water niet vertrouwt en u het niet kunt koken.

E:SSENTIËLE ZAKEN: OVERLEV INGSPAKKET

bijvoorbeeld om tenten te maken of om verband vast te plakken.

de aanbevolen dosis en gebruik het middel niet samen met alcohol. d

Wat u meeneemt, hangt af

van uw bekwaamheid in het

naar behoefte, maar het

middel kan als bijverschijnsel verstopping veroorzaken en helpt dus ook bij diarree. Niet voor kinderen, mensen met

astma of leverproblemen. ®

Sedatief voor ingewandstoornissen Voor behandeling van acute en chronische diarree. Imodium wordt veel

Antibioticum: voor algemene infecties. Tetracycline kan zelfs worden gebruikt door mensen die overgevoelig zijn voor penicilline. Dosis: een tablet van 250 mg, viermaal per dag, gedurende vijf tot zeven dagen. Neem voldoende mee voor een complete kuur. Vermijd gedurende het gebruik ervan melk, calcium- en ijzertabletten of andere medicijnen met aluminiumhydroxide. Antihistaminicum: tegen allergieën, insectenbeten en steken. Neem niet meer dan

staart te gebruiken (zie Won-

Gebruik dit om het overle-

vingsblikje dicht te tapen.

B

den hechten in Eerste hulp).

TAPE

WATERZUIVERINGS

®

den bijgeknipt om als zwaluw-

gebruik ervan. Medicijnen moeten luchtdicht worden verpakt, terwijl watten voorkomen dat de boel rammelt. De volgende lijst is voldoende voor de meeste kwalen: © Analgeticum: een pijnstiller voor milde en matige pijn. Codeïnefosfaat is ideaal voor kies-, oor- en hoofdpijn. Dosis: een tablet per zes uur

TY:

ams rm

DU

> A rm

Ze

na iedere ontlasting totdat

Verschillende maten, bij voorkeur waterbestendig, voor het

EHBO-KIT

ZZ

A id

de diarree over is.

Een kristal dat zonder batterijen circa vijftien jaar lang ononderbroken licht geeft. Het is meestal niet groter dan een muntje en een ideaal hulpmiddel bij het kaartlezen.

POTLOOD (EN WATERVAST

rm

twee capsules, daarna één

BRTALICHT

DRAAD VOOR STRIKKEN (7) tot go cm. Voor strikken,

gebruikt. Dosis: eerste maal

rm

U U

®

Antimalariatabletten: onmisbaar in gebieden waar malaria voorkomt. Er zijn soorten waarbij u slechts één tablet per maand hoeft in te nemen.

Kaliumpermanganaat: vermeng het met water tot het water roze wordt om het te steriliseren, dieper roze

om het antiseptisch te maken en rood om eczeem te behandelen, zoals voetschimmel.

SCALPELS Minstens twee lemmeten van verschillende afmetingen. Een handvat kan worden gemaakt van hout wanneer het nodig is.

ZWALUWSTAARTPLEISTERS Om de randen van wonden bij elkaar te houden.

NJ u

13” OVERLEVINGSTAS Pak in een auto, boot of vliegtuig niet al uw spullen op een plaats waar u er niet onmiddellijk bij kunt. Houd een overlevingstasje, groter dan uw overlevi ngstrommeltje,

MARKERINGSSTRIPS Reflecterend materiaal van ongeveer 0,3 x 2 meter om in

zodat u het dus niet in uw zak kunt steken, binnen hand-

Redding). Eén strip betekent onmiddellijke evacuatie. Andere signalen maakt u met de strips die andere groepsleden bij zich hebben. Pak de strips zo in dat andere spullen in uw tas niet meer rammelen. Een zilverkleurige reddingsdeken is hiervoor ideaal.

bereik. Als u loopt, houd het dan buiten uw rugzak, afzonderlijk bevestigd aan uw riem. Er moeten brandstof, voedsel, een overlevingszak en signaalbenodigdheden in zitten, allemaal verpakt in een etensblik (a) dat ter bescherming en tevens als pannetje dient. Als uiets wilt koken of bakken, hebt u het direct bij de hand en in een

noodsituatie vindt u daarin de eerste benodigdheden om te overleven. Alles wat u op een normale reis uit deze tas

gebruikt, moet zo snel mogelijk weer worden aangevuld. ETENSBLIK Dit is gemaakt van aluminium, dat licht en sterk is. Het is

een goed kookpannetje en biedt bovendien bescherming aan de dingen die erin zijn verpakt.

BRANDSTOF Neem liefst hexamine-brandstoftabletten in de oorspronkelijke verpakking (1). Gebruik ze spaarzaam wanneer een houtvuur niet goed mogelijk is. De tabletten zijn uitstekend geschikt voor het aansteken van een vuur. De verpakking kan tevens dienen als een standaard voor een pannetje (2) en een houder voor het branden van de tabletten. ZAKLANTAARN Neem een kleine staafvormige zaklantaarn (3) mee die weinig ruimte vraagt. Houd de batterijen erin, maar keer de laatste om, zodat de batterijen niet leeglopen als de lantaarn per ongeluk wordt aangezet. Moderne zaklantaarns gebruiken vaak leds in plaats van gloeilampjes. Ze gebruiken zo weinig energie dat ze wel twee weken ononderbroken licht geven.

een noodsituatie aandacht te trekken (zie Signalen in

LUCIFERS Neem zo veel mogelijk lucifers (8) mee in een waterdichte verpakking. U hebt er nooit genoeg. Verpak ze zorgvuldig, want sommige lucifers kunnen ontvlammen als ze tegen elkaar aan schuiven.

THEE Er is niets zo goed voor het moreel als een warme kop thee. Neem theezakjes en suiker mee (9). Thee lest de dorst - koffie vergroot deze! VOEDSEL Vet is het moeilijkst te vinden wanneer u leeft van wat u in de natuur aantreft. Vanwege de extra calorieën verdient het een plaats in uw overlevingszak — tubes boter of reuzel (10) komen in aanmerking. Blokken gedroogd vlees (11) zijn voedzaam, maar niet echt lekker. Chocolade (12)

is goed voedsel, maar niet lang houdbaar - controleer regelmatig. U MOET zout (13) bij u hebben, of liever nog ORS, een elektrolytisch poeder dat vitaminen, zout en andere voor het lichaam noodzakelijke mineralen bevat.

OVERLEVINGSZAK Een grote polytheen zak van ongeveer 200 x 60 cm kan in koude omstandigheden uw leven redden. Kruip er in een noodsituatie in om warmteverlies te reduceren. Nog beter is een geïsoleerde zak van reflecterend materiaal dat u warm houdt en het condensatieprobleem oplost.

FAKKELS Signaalfakkels (4) om aandacht te trekken, vooral in een beperkt gebied. Neem rode en groene minifakkels (5) en een ontsteker (6, niet groter dan een vulpen) mee. Wees er voorzichtig mee, want ze zijn explosief. Maak de ontsteker los en schroef die op de fakkel (7). Houd de fakkel op een armlengte afstand en wijs ermee omhoog. Haal de trekker over om de fakkel af te steken.

LOGBOEK Houd een geschreven logboek bij van alle gebeurtenissen. Ga niet op uw geheugen af. Leg ontdekkingen van eetbare planten en andere bruikbare en niet-bruikbare hulpbronnen vast. Het wordt een waardevol naslagwerk en de vervaardiging houdt het moreel hoog.

rm

ua U. rm

ES

—j

Lam) FTI:

ams rm

Dl > A rm

pd

De tas moet van waterbe-

stendig materiaal zijn gemaakt en groot genoeg om een etensblikje te kunnen bevatten. Het moet een positieve sluiting hebben die niet uit zichzelf losraakt, en een sterke lus die om uw riem past. Denk eraan dat de tas lucifers, vaste brandstof en fakkels bevat - voorwerpen die uw leven kunnen redden en die met zorg moeten worden behandeld.

14

MESSEN

Een mes is van onschatbare waarde in een survivalsituatie. De serieuze avonturier heeft altijd een mes bij zich. Messen zijn echter gevaarlijk en kunnen als wapen worden gebruikt. Als u gaat vliegen, dient u ze in te checken, anders worden ze ingenomen. Volgens de Nederlandse wapenwet zijn inklapbare messen legaal zolang het lemmet minder dan 7 cm lang is.

DE KEUZE VAN EEN MES Een opvouwbaar zakmes met verschillende messen is handig, maar als u slechts één mes meeneemt, moet u iets sterkers hebben, een mes dat voor alle te verwachten taken geschikt is, van het omsnijden van een boompje tot het villen van dieren en het snijden van groenten. Sommige messen hebben in het handvat een ingebouwd kompas of hebben een handvat dat hol is, zodat u er uw overlevingspakketje in kunt meenemen. Daar staat echter tegenover dat een hol handvat kan breken en een kompas vaak niet meer nauwkeurig werkt nadat het mes is gebruikt op een hardhouten boom. Als u dit soort mes verliest, bent u tegelijk uw overlevingspakket kwijt — u kunt veel beter het overlevingspakket in een apart tasje aan uw riem of aan de schede meedragen.

KNIPMESSEN Een knipmes kan van nut zijn, op voorwaarde dat het een goede vergrendeling heeft. Draag altijd een dergelijk mes bij u. Een houten handvat is meestal het prettigst: het mes glijdt niet weg in een klamme hand, en als het handvat uit één stuk hout is gemaakt, is de kans op blaren kleiner dan bij andere soorten.

Handvat (a) is ideaal: één afgerond stuk hout, de staart van

het mes gaat erdoorheen en is aan het eind vastgezet. Als het handvat breekt, kan men een

stuk doek of takjes om de staart winden. Handvat (b) is

slechts met klinknagels aan de staart bevestigd en kan blaren veroorzaken. Handvat (c) kan bij zwaar werk op de klinknagels afbreken en de korte staart maakt het moeilijk een geïmproviseerd handvat aan te brengen. De schede (d) moet

een positieve sluiting hebben en bovendien een lus voor bevestiging aan uw riem.

Het lemmet van een parang heeft drie verschillende snijranden:

rm U U. rm ZZ ar Hd mT: han

(b) doet het zware werk zoals het hakken van hout en botten, (a) is

fijner en wordt gebruikt voor villen, (c) is nog fijner voor kleiner en nauwkeurig werk. (a) en (c)

kunnen gemakkelijk worden aangescherpt en (b) is scherp maar niet zo NS

scherp dat er gauw bramen in

©

rm Pl > A rm Ze

De schede moet positieve sluitingen hebben om de parang goed op zijn plaats te houden, en

komen.

een lus voor aan een riem. Soms heeft hij aan de voorzijde een zakje voor een slijpsteen.

S

Ee | Se PARANG Dit is de Maleisische naam voor p waa een type mes met een groot, gewelfd la} lemmet zoals dat van een machete. Het is te groot om in het normale dagelijkse leven mee te dragen, maar ideaal in de vrije natuur. Een parang met een totale lemmetlengte van 30 cm en niet zwaarder dan 75o g is het beste - met een lemmet dat op zijn breedst 5 cm is en een houden handvat dat aan het einde is vastgeschroefd. Het gewelfde lemmet maakt het mogelijk een maximale kracht toe te passen bij het hakken van hout; het lemmet bereikt het hout eerder dan de knokkels, wat bescherming biedt.

van de scherpe zijde. Pak daarom altijd de

Zelfs grote bomen kunnen met een parang worden om-

schede vast aan de kant van de botte zijde.

NIET VERGETEN: het gevaar bestaat dat de

schierne kant door de zijkant van de schede heen komt Houd denten mankeer sdk parang trekt, de schede nooit vast aan de kant

gehakt, wat vooral nuttig is bij het bouwen van een schuilplaats of een vlot.

Houd bij het slijpen het

EEN MES SLIJPEN

handvat in uw rechterhand. Gebruik een cirkelbeweging met de klok mee en oefen

5

Zandsteen is geschikt voor het slijpen van gereedschap -

met de vingertoppen van de

grijze, kleiachtige zandsteen voldoet het best. Kwarts,

linkerhand een constante

hoewel minder vaak aangetroffen, is goed en ook graniet kan worden gebruikt. Wrijf twee stukken langs elkaar om

druk op het lemmet uit. Houd de hoek constant en de steen

ze glad te maken. Een 3 steen met aan de enegel kant een ruw en de andere zijde een glad oppervlak is ideaal en moet in de zak van de schede worden meegedragen.

Trek het blad niet onder druk

Gebruik het ruwe oppervlak om bramen te verwijderen, en daarna het gladde oppervlak om het lemmet goed

naar u toe, want dan krijgt u bramen. Oefen minderdruk

k

#

5

;

nat. Fijne deeltjes van de steen laten de hoek zien die u op het lemmet aanbrengt.

uit voor een scherpere rand.

scherp te maken. Het doel is een snijrand te krijgen die

WEE

deekie

lang meegaat en niet afbrokkelt.

tegen de klok in.

©

Q

he

Lemmetprofiel: (a) is te steil en wordt gauw bot, (b) is

goed en (c) is te fijn en kan gauw bramen opleveren.

(ESSENTIËLE ZAKEN: 15-> BIJ EEN RAMP U Wanneer u het slachtoffer bent van een ramp, kunt u zich laten gaan, in elkaar storten en u laten overweldigen door zelfmedelijden. Maar het heeft geen zin de moed op te geven of uw hoofd in het zand te steken en te hopen dat het een boze droom is die vanzelf overgaat. Dat zal niet gebeuren en met zo’n houding zal de situatie snel nog slechter worden. Alleen een positieve actie kan u redden. Een gezond,

goed gevoed persoon kan fysiek erg veel doorstaan, als hij of zij maar zelfvertrouwen heeft. Zelfs als hij ziek of gewond is, kan een vastberaden persoon schijnbaar onmogelijke situaties te boven komen. Om dat te doen, moeten

|ALS ZICH EEN RAMP VOORDOET

|:

|J,

controle gebracht en overwonnen worden. De biologische functie ervan is bescherming te bieden aan een verwond lichaamsdeel, te voorkomen dat u het gebruikt, maar deze waarschuwing moet soms worden veronachtzaamd om het risico van ergere verwonding of de dood te vermijden.

PRIORITEITEN De belangrijkste elementen die voor overleving nodig zijn, zijn VOEDSEL, VUUR, ONDERDAK en WATER. De volgorde

Zelfvertrouwen is het product van een goede training en een gezonde kennis. Deze moet u verwerven voordat u in een overlevingssituatie terechtkomt. Zelfvertrouwen

van belangrijkheid hangt af van de plaats waar u zich bevindt. In de woestijn zal water boven aan de lijst staan; in poolgebieden onderdak en vuur. Het stellen van de juiste prioriteiten is een van de eerste stappen tot overleving. Het duurt lange tijd voordat een gezond persoon sterft van de honger, want het lichaam kan opgeslagen voorraden gebruiken, maar wind, regen en kou kunnen zelfs in een gematigd klimaat fataal worden, en de dood treedt al in enkele minuten in in het ijswater van de poolstreken. Voedsel is zelden de eerste prioriteit. Gewoonlijk zijn er andere problemen die eerst moeten worden opgelost. Onderdak of een schuilplaats zal dikwijls de eerste noodzaak zijn in een extreem klimaat — niet alleen in de bevroren poolstreken of de brandende woestijn, maar ook voor wandelaars in de bergen die door mist zijn overvallen. De behoefte aan vuur houdt daarmee nauw verband. Water is iets waar de meeste mensen in de moderne wereld niet bij hoeven stil te staan. Pas bij een extreme

zal u in staat stellen vrees, verveling, isolatie en een-

droogte, als het water op rantsoen is, denken ze eraan.

zaamheid te overwinnen. Een goede lichamelijke conditie speelt een belangrijke rol. Hoe fitter u bent, hoe groter uw kans op overleving is. In het begin moet u het misschien zonder slaap stellen om u ervan te verzekeren dat de plaats waar u bent veilig is, of een lange mars maken onder gevaarlijke omstandigheden. Wacht niet totdat u gedwongen wordt slaap op te geven om dan pas te ontdekken of u dat kunt opbrengen. Bewijs het nu al aan uzelf door in training te gaan. Ontwikkel het vermogen om vermoeidheid en gebrek aan slaap aan te kunnen. U zult hard moeten werken om voedsel en water te verkrijgen. Het zoeken ernaar-zal u moe maken. En u hebt een goede schuilgelegenheid nodig om uit te rusten en nieuwe kracht op te doen. Rust veelvuldig en evalueer de situatie. Pijn en koorts zijn waarschuwingssignalen die de aandacht vragen voor een verwonding of een andere ongewone lichamelijke toestand. Op zichzelf zijn ze, hoe hinderlijk en lastig ook, niet gevaarlijk. Pijn kan onder

Maar wie moet zien te overleven kan wanhopig behoefte hebben aan drinkbaar water — en er zijn veel plaatsen waar water niet gemakkelijk te vinden is als het niet regent. Andere noodzakelijke dingen worden later behandeld, maar water is altijd belangrijk.

veel stresspunten overwonnen worden.

De overlevingssituatie zet u onder druk, zowel lichamelijk als psychisch. Hiermee kunt u te maken krijgen: es Vrees en angst _e @ Dorst, honger en vermoeidheid a Gebrek aan slaap e Pijn, ziekte en üs Verveling verwondingen e Koude en/of hitte e Eenzaamheid en isolatie Kunt u dit alles aan? U hebt geen keus.

Ln

DIEREN ALS TEKEN DAT ER WATER IS ZOOGDIEREN De meeste dieren hebben regelmatig water nodig. Grazende dieren bevinden zich gewoonlijk niet ver van water - hoewel sommige soorten duizenden kilometers afleggen om het droge seizoen te vermijden - omdat zij bij zonsopgang en zonsondergang moeten drinken. Convergerende sporen van wild leiden dikwijls naar water; volg deze heuvelafwaarts. Vleesetende dieren kunnen het lange tijd stellen zonder water te drinken. Zij krijgen vocht binnen van de dieren die zij eten, en zijn dus niet een positieve aanwijzing dat er water in de buurt moet zijn.

VOGELS Graaneters, zoals vinken en duiven, verwijderen zich nooit ver van water. Zij drinken bij zonsopgang en -ondergang. Wanneer zij laag en in rechte lijn vliegen, zijn ze op weg naar water. Wanneer zij van water terugkeren, zijn ze er vol mee, vliegen van boom tot boom en rusten vaak uit. Observeer hun richting en u zult water vinden. Watervogels kunnen lange afstanden afleggen zonder te stoppen voor eten of drinken en zijn dus niet noodzakelijkerwijs een aanwijzing dat er water in de buurt is. Haviken, adelaars en andere roofvogels ontlenen vocht aan hun slachtoffers en zijn geen aanwijzing dat u dichtbij water kunt vinden.

REPTIELEN Geen aanwijzing voor water. Zij verzamelen dauw en krijgen vocht binnen van hun prooi, en kunnen lange tijd zonder.

INSECTEN Goede aanwijzing voor water, vooral bijen: ze vliegen hooguit 6,5 km van hun nest of korf vandaan, maar hebben geen regelmatige drinktijden. Mieren zijn afhankelijk van water. Een colonne mieren die tegen een boom op klautert, ís op weg naar een klein waterreservoir. Zulke reservoirs komen zelfs in droge gebieden voor. De meeste vliegen bevinden zich binnen go m van water, speciaal de Europese metselaarvlieg met zijn regenboogkleurige, groene lijfje.

MENSELIJKE SPOREN Deze zullen gewoonlijk tot een bron, put of poel leiden, die met takken of stenen kunnen zijn afgedekt om verdamping te voorkomen. Breng na gebruik de afdekking opnieuw aan.

D WATER

|

menn

e

Water is van essentieel belang. Alle leven is ervan afhankelijk en alle levende dingen bevatten het. De gemiddelde persoon kan drie weken in leven blijven zonder voedsel, maar slechts drie dagen zonder water. Wacht niet tot uw watervoorraad is uitgeput voordat u gaat zoeken. Wees zeer zuinig met wat u hebt en zoek zo spoedig mogelijk naar aanvulling, bij voorkeur stromend water, hoewel water altijd kan worden gesteriliseerd door koken of door chemische zuiveringsmiddelen. In een noodsituatie kunt u vier dagen toe met 1 liter, en in het uiterste geval met de laatste kwart liter drie dagen. Verdeel deze in drieën en drink drie dagen lang ’s middags en ’s avonds telkens de helft van het dagrantsoen. Water is de koelvloeistof die het lichaam op een gelijkmatige temperatuur houdt, het dient om de nieren te laten functioneren en afvalstoffen te verwijderen, is

nodig voor de ademhaling en de spijsvertering. Maar de hoeveelheid vloeistof die het lichaam vasthoudt, is be-

perkt. Lichaamsvocht dat verloren gaat, moet worden aangevuld, anders gaat dat ten koste van de gezondheid en de lichaamskracht. Gemiddeld heeft een mens een kwart liter water nodig om in leven te blijven.

WATERVERLIES De gemiddelde persoon verliest 2 tot 3 liter water per dag -— in de schaduw rusten kost ongeveer een liter. Door alleen maar adem te halen gaat vocht verloren, en ver-

lies door transpiratie neemt toe met de intensiteit van het werk en de temperatuur. Overgeven en diarree zorgen voor extra verlies. Dit alles moet worden aangevuld om de waterbalans in stand te houden, door water zelf of voedsel dat water bevat.

HOE LICHAAMSVOCHT TE HOUDEN

VAST

e Vermijd overbodige lichaamsinspanning. Rust zo veel mogelijk. e Rook niet. e Houd u koel. Blijf in de schaduw. Richt zo nodig een beschutting tegen de zon op. e Lig niet op hete grond of een verwarmd oppervlak. e Eet niet of zo weinig mogelijk. Als er geen water beschikbaar is, wordt er voor de spijsvertering vloeistof onttrokken aan de vitale organen, wat de uitdroging nog verder doet toenemen. Vet is het moeilijkst te verteren en vereist veel vloeistof. e Drink geen alcohol. Ook dit onttrekt vloeistof aan vitale organen. e Praat niet - en adem door de neus, niet door de mond.

ne ld 5 ad G Dn zn Z

@

WATER VINDEN De eerst plaats om te gaan zoeken is op het laagste punt van een vallei, waar water naartoe stroomt. Als er geen beek of meertje is, kijk dan of er groene vegetatie voorkomt en probeer daar te graven. Het kan zijn dat er direct onder het oppervlak water is. Zelfs graven in droge rivierbeddingen kan u bij een bron onder de oppervlakte brengen, vooral in gebieden met grof zand of grind. Zoek in de bergen naar spleten waarin water wordt vastgehouden. Aan de kust hebt u, wanneer u boven de hoogwaterlijn graaft, en vooral als er zandduinen zijn, een goede kans ongeveer 5 cm zoet water aan te treffen dat is gefilterd en dat een laag vormt op het zwaardere zoute water. Het kan brak zijn, maar het is drinkbaar. Als een rots steil uit de zee omhoog komt, zoek dan naar groene vegetatie, u zou er een bron of poel kunnen vinden. Als u geen zoet water kunt vinden, kan zout water worden gedistilleerd (zie Distilleerderij op zonne-energie en Distilleren, hierna).

1 Graaf een klein gat in de grond, dat in het midden het diepst is. er

2 Dek het gat af met waterdicht materiaal dat aan alle kanten met stammetjes of stenen stevig wordt bevestigd.

OPVANGEN VAN DAUW EN REGEN Ondanks de zure regen die door geïndustrialiseerde landen wordt geproduceerd, is regenwater overal drinkbaar en hoeft het alleen maar vergaard te worden. Gebruik een zo groot mogelijk oppervlak om het op te vangen, en laat het water weglopen in alles waarin u het maar kunt bewaren. Een gat dat u in de grond hebt gegraven, langs de zijkanten afgedekt met een laagje klei, kan het water vasthouden, maar houd het afgedekt. Als u geen waterdichte lappen hebt, kunt u stukken metaal of schors gebruiken voor het opvangen van water. Als u de geringste twijfel hebt over de kwaliteit van het water, kook het. In een klimaat waar het overdag heet en ’s nachts koud is, kunt u een zware dauw verwachten, in het bijzonder op metalen voorwerpen. U kunt kledingstukken gebruiken om water op te laten nemen en ze dan uitwringen. U kunt ook schone lappen of kledingstukken om benen en enkels winden en door natte vegetatie lopen. U kunt er dan op zuigen of ze uitwringen. NIET VERGETEN:

RANTSOENEER

UW ZWEET, NIET UW WATER!

Als u water moet rantsoeneren, drink het dan in kleine slokjes. Als u lange tijd geen water hebt gehad, drink het dan niet in grote hoeveelheden. Neem in het begin kleine slokjes. Een uitgedroogd persoon kan gaan overgeven, waardoor hij nog meer waardevol vocht verliest.

3 De volgende ochtend zal er een plasje dauw in het midden van het plastic staan. ER

1

er

ii

CONDENSATIE Wortels van bomen en planten onttrekken vocht aan de grond, maar een boom haalt het misschien wel van een

diepte van 15 m of meer, te diep om het water via graven te bereiken. Probeer het niet; laat de boom het voor u oppompen door een plastic zak om een tak met veel blad te binden. Verdamping van water in de bladen zal condensatie in de zak produceren. mcondens

Grondcondens

Zelfs afgesneden vegetatie zal enige condensatie opleveren als het warm wordt, wanneer u het in een grote plastic zak plaatst. Zet de zak op een enigszins hellend vlak om de condensatie naar het verzamelpunt te laten lopen. Vervang het gebladerte als er geen water meer uit komt.

EINDOORDEEL MAG U OOIT RISICO'S

NEMEN MET WATER DRINKEN?

Dit hangt vooral van de situatieaf.In Jemen heb ik water gedronken dat met muggenlarven besmet was. Ik was ernstig uitgedroogd en wist dat ik ziek zou worden van het water, maar het stelde me in staat de volgende dag het kamp te bereiken.

Later kreeg ik last van buikgriep en misselijkheid maar deze verschijnse- _ len waren minder ernstig dan de risico's als ik niets had gedronken.U _ dient deze beslissing op basis van de omstandigheden te nemen.

ANAI NANV j

DISTILLEERDERIJ OP ZONNE-ENERGIE Graaf een gat in de grond van ongeveer go cm doorsnede en 45 cm diep. Zet een opvangblik in het midden en overdek vervolgens het gat met een stuk plastic in de vorm van een kegel. De hitte van de zon doet de temperatuur van de lucht en de grond stijgen waardoor damp wordt geproduceerd. De lucht wordt verzadigd, water condenseert tegen de onderzijde van het plastic en druppelt in het blik. Dit is vooral effectief in woestijngebieden en elders waar het overdag heet en 's nachts koud is. Het plastic koelt sneller af dan de lucht, waardoor hevige condensatie ontstaat. Dit soort distilleerderij moet minstens een halve liter kunnen verzamelen in een periode

van 24 uur. Deze distilleerderij kan tegelijk dienst doen als val. Insecten en kleine slangen worden door het plastic aangetrokken. Zij kunnen in de kegel glijden of eronder kruipen en zitten dan opgesloten. Een distilleerderij op zonneenergie kan worden gebruikt om zuiver water te distilleren uit giftige of verontreinigde vloeistoffen. 1 Graaf een gat in de grond

4 Als u vegetatie in het gat

van circa go X go cm en

legt, zal er meer vocht en

45 cm diep.

condensatie ontstaan, en

2 Dek het gat af met een lap plastic in kegelvorm, waarbij u stenen of gewichten gebruikt om de randen vast te houden en de kegelvorm te behouden. 3 Zet een blik stevig neer onder de punt van de kegel. Gebruik een hevel om het water eruit te halen zodat de distilleerderij niet in het ongerede raakt.

WAARSCHUWING

dus meer drinkwater.

5 Door de zonnestraling stijgt de temperatuur van de lucht en de grond en wordt er damp gevormd. Als de lucht verzadigd raakt,

condenseert het water aan de onderkant van het plastic en loopt in het opvangblik. Een dergelijke distilleerderij kan in een etmaal minstens een halve liter water opbrengen.

À

Wees op uw hoede bij iedere poel of plas waarbij geen — groene vegetatie of botten van dieren aanwezig zijn. Het is waarschijnlijk verontreinigd door chemicaliën in de grond, dicht bij de oppervlakte. Zie aan de rand of er mineralen zijn die op een alkalische conditie kun-_

nen wijzen. WATER UIT EEN POEL MOET U ALTIJD KOKEN. In woestijnen zijn er meren zonder afvoer; dit _ worden zoutwatermeren. Water van zo’n meer moet ALTIJD voor het drinken worden gedistilleerd.

Een andere manier om ervoor te zorgen dat water

DISTILLEREN Kleine distilleerinstallaties maken deel uit van de uitrusting van reddingssloepen en -vlotten, maar kunnen ook worden geïmproviseerd. Voor het distilleren van een vloeistof moet u iets maken wat de taak kan vervullen van de distilleerkolf in het laboratorium. Steek een slangetje of buis boven in een afgedekt, met water gevuld vat dat zich boven een vuur bevindt, en het andere eind in een afgesloten opvangvat dat zich bij voorkeur in een ander vat bevindt dat voorziet in een omhulsel van koud water om de damp te doen afkoelen wanneer het uit de slang komt. U kunt alles wat buis- of slangvormig is gebruiken, bijvoorbeeld buizen van uw rugzak. Om te voorkomen dat u waterdamp verspilt, kunt u eventuele kieren in buis of slang afdichten met modder of nat zand.

Laat een buis of slang uit een afgedekt vat lopen waarin u verontreinigd/zout water of zelfs urine kookt. Zet het andere eind onder een solaire distilleerderij. Een plaatje metaal of boom-

zuiver is, is een filter van materiaal uit de natuur te maken. Verzamel eerst los zand, houtskool en

mos en stop die in deze volgorde in een plastic fles. rm U U rm zZz ml Lam, FTI: == rm Pl > A rm pd

Filter het water door de lagen, dan verdwijnen de meeste verontreinigingen.

vd l

schors, eventueel verzwaard,

dekt het vat af. Zelfs een kegel van bladeren op de waterpot zal de stoom helpen in de buis te komen.

Een gemakkelijker methode is een variatie op de woestijndistilleerderij. Er is wat meer tijd nodig voordat het water condenseert, maar het opstellen kan gemakkelijker zijn.

WATER UIT IJS EN SNEEUW Het is beter ijs te smelten dan sneeuw - het produceert een grotere hoeveelheid in kortere tijd met minder warmte: twee keer zo veel voor de helft van de warmte. Als u geen andere keus hebt, smelt dan wat sneeuw in een pot en voeg meer toe in kleine hoeveelheden. Als u veel sneeuw in de pot doet, zal het onderste deel smel-

WATER UIT ZEE-IJS Zee-ijs is zout en ongeschikt als drinkwater, tenzij het ouder is. Hoe korter geleden het is bevroren, hoe zouter het is. Nieuw zee-ijs is ruw en melkwit van kleur. Oud ijs is blauwachtig en heeft afgeronde randen ten gevolge van verwering. Goed water is te verkrijgen van blauw ijs - hoe blauwer en gladder, hoe beter. Maar pas ook bij oud ijs op: het kan blootgesteld zijn geweest aan zoutnevel.

WAARSCHUWING

ten en vervolgens worden geabsorbeerd door de sneeuw erboven, zodat er onderin een holte ontstaat waardoor

URINE EN ZEEWATER

de pot verbrandt. Sneeuw die zich op een dieper niveau bevindt, is korreliger dan de toplaag en levert meer

Drink nooit urine of zeewater - nooit! Maar beide kunnen wel drinkwater opleveren door distilleren — en zeewater geeft ook nog wat zout.

water op.

ATER UIT PLANTEN WATERVERZAMELAARS Komvormige planten en holten tussen de bladeren van bromelia's (vele daarvan parasiteren op de takken van tropische bomen) verzamelen dikwijls een reservoir van water.

Bamboe houdt vaak water vast in zijn holle knopen. Er is meer kans dat oude en gele stengels water bevatten. Schud eraan - als u water hoort klotsen, maak dan een inkeping aan de onderzijde van elke knoop en giet het water eruit.

WINGERD Wingerd met ruwe bast en ranken van ongeveer 5 cm dik kan een goede bron van water zijn. Maar u moet door ervaring leren wat de waterbevattende soorten zijn, omdat ze niet allemaal drinkbaar water hebben en sommige bevatten een giftig sap. De giftige soorten geven een kleverig, melkachtig sap wanneer u in een rank snijdt. U weet dat u deze soort niet meer hoeft te proberen — het is een zaak van experimenteren. Sommige soorten veroorzaken bij aanraking een huidirritatie, en daarom is het beter de vloeistof in uw mond te laten druppelen dan uw mond tegen de stengel te houden, maar het is nog beter de vloeistof in een geschikt voorwerp op te vangen. Om water aan een wingerd te onttrekken, kiest u een rank en leidt deze naar boven. Reik zo hoog mogelijk en maak een diepe inkeping in de rank. Snijd dezelfde rank dicht bij de grond af en laat het water dat erin zit in uw mond of in een geschikt voorwerp druppelen. Wanneer het druppelen ophoudt, snijdt u een stuk van de onderzijde af en zo gaat u door tot de rank is leeggedruppeld. Snijd de rank NIET eerst aan de onderkant af, anders loopt de vloeistof door capillaire actie omhoog.

De saquarro-cactus (Cereus

giganteus) uit Mexico, Arizona en Californië wordt 5 meter hoog en bevat grote hoeveelheden vocht - maar dat is gif-

tig. Verzamel het sap en plaats het in een solaire distilleerderij om het tijdens de koude nacht te laten verdampen en condenseren. Opuntia-cactussen of figilinda hebben grote, oorach-

tige uitlopers en produceren ovale vruchten die rood- of goudkleurig worden als ze rijp zijn. Hun grote naalden zijn gemakkelijker te vermijden dan die van veel andere cactussen. Zowel vruchten als schijven zitten vol vocht.

CACTUSSEN Zowel in de vrucht als het vlees van de cactus zit water,

WORTELS In Australië hebben de reizigersboom, de watereik en de

bloodwood wortels die zich dicht bij de oppervlakte bevinden. Graaf deze wortels op en snijd ze in stukken van 30 cm lang. Verwijder de bast. Zuig het vocht eruit, of maak de bast tot pulp en knijp dat boven de mond uit. Het is niet gemakkelijk een aantal van de best bruikbare woestijnwortels te vinden, tenzij iemand met ervaring ze aan u heeft laten zien. Australische Aboriginals kunnen een klein takje identificeren dat uit een knolvormige wortel groeit en u letterlijk het leven kan redden - maar als niemand u heeft geleerd hoe u dit kunt vinden, is het de inspanning van het zoeken niet waard.

maar niet alle cactussen produceren vloeistof die u zonder gevaar kunt drinken - de saquarro, de reusachtige, veelvingerige cactus van Arizona, is erg giftig. Vermijd contact met stekels van cactussen - het kan erg moeilijk zijn ze te verwijderen, vooral de zeer fijne harige stekels, en ze kunnen zwerende wonden veroorzaken als ze in de huid blijven steken. De gele egelcactus (Echinocactus grusoni) (zie Planten ín

de woestijn in Voedsel: verzamelen) kan een hoogte bereiken van 120 cm en wordt in het zuiden van de Verenigde Staten en tot in Zuid-Amerika aangetroffen. Slechts met grote inspanning kunt u door zijn harde, met naalden overdekte buitenlaag heen komen. Het beste kunt u een stuk van de top af snijden en stukjes uit de binnenkant

1.7 ZOUT De Reizigersboom (Ravenala

madagascariensis), van de bananenfamilie, kan 1à2liter water vasthouden tussen de onderkant van de

stelen van de bladeren.

hakken om erop te zuigen, of de pulp in de plant fijnmaken en het waterige sap, dat varieert van smaakloos in sommige planten tot bitter in andere, eruit scheppen. Een gele egelcactus van gemiddelde afmeting, circa 100 cm, geeft ongeveer een liter melkachtig sap en is een uitzondering op de regel die zegt dat u planten die melkachtig sap geven, moet vermijden.

PALMEN De buri-, kokos- en nipapalm bevatten allemaal een suikerachtige vloeisof die zeer goed drinkbaar is. Om het aan het vloeien te krijgen, buigt u een bloeiende stengel omlaag en snijdt de top er af. Als om de 12 uur een dun schijfje van de stengel wordt afgesneden, blijft de stroom doorgaan; zo kunt u per dag meer dan een liter opvangen. Nipapalmen hebben scheuten vanaf de basis zodat u kunt werken vanaf de grond; bij bomen van andere soorten zult u moeten klimmen om een bloeiende stengel te vinden. Kokosmelk bevat veel water, maar kokosmelk van rijpe noten is een krachtig laxeermiddel; als u er te veel van drinkt, zult u meer vocht verliezen.

WATER UIT DIEREN Ogen van dieren bevatten water dat eruit kan worden gezogen. Alle vissen bevatten een drinkbare vloeistof. Grote vissen in het bijzonder hebben een reservoir van zoet water langs de rug. Snijd de vis open, verwijder, terwijl de vis plat blijft liggen, de ruggengraat; pas op dat het vocht niet verloren gaat, en drink het op. Als u water hard nodig hebt, moet u oppassen dat u niet ook de andere sappen uit het vlees van de vis opzuigt, want die zijn rijk aan proteïne en voor de vertering ervan is water nodig. Woestijndieren kunnen ook een bron van vocht zijn. In Noordwest-Australië graven Aboriginals in de droge klei op zoek naar woestijnkikkers die zich in de klei ingraven om koel te blijven en te overleven. Deze dieren slaan water in hun lichaam op en dat kunt u er uitknijpen.

Ook zout is van essentieel belang voor de mens. Een normaal dieet bevat 10 gram per dag. Het probleem begint wanneer u het sneller afscheidt dan naar binnen krijgt. Het lichaam verliest zout in zweet en urine, dus hoe war-

mer het klimaat is, hoe groter het verlies. Lichamelijke inspanning maakt het verlies groter. Toch is het niet altijd raadzaam het zouttekort in het lichaam aan te vullen; veel hangt af van de situatie waarin u zich bevindt. Als u weinig voedsel en water hebt, is zout het eerste wat u van het menu moet halen, omdat zout vocht aan het lichaam onttrekt. ___—

Wat gebeurt er als u geen zout bij u hebt of de voorraad op is? Langs de kust of op zee is er voldoende zeewater beschikbaar - een halve liter zeewater bevat ongeveer 15 mg zout -— maar DRINK HET NIET zonder meer. Verdun het met veel zoet water. Verdampt zeewater laat zoutkristallen achter. In het binnenland is het vinden van zout problematischer. In agrarische gebieden kunt u zouttabletten vinden waar de koeien aan likken, maar dan bent u dicht bij de beschaafde wereld en waarschijnlijk niet in het stadium van zoutgebrek. Alle dieren echter hebben zout nodig en het observeren van dieren kan u bij een natuurlijke bron brengen. In een deel van Afrika riskeren olifanten de gevaarlijke diepten van een donkere grot om zout te vinden. Zout kan worden aangetroffen in sommige planten. In Noord-Amerika is de beste bron ervan de wortel van de bitternoot en in Zuidoost-Azië kan de wortel van de nipapalm eveneens hiervoor worden gebruikt. Kook de wortels totdat al het water is verdampt en er zwarte zoutkristallen zijn achtergebleven. Als er geen zout in directe vorm beschikbaar is, moet u het uit de tweede hand verkrijgen in de vorm van bloed van dieren, dat nooit verspild moet worden omdat het een waardevolle bron van mineralen is.

( SE NIMV J1A

ee

Li

ed bn md

ZOUTGEBREK HERKENNEN

Lid ll zLLI A



an

Lit

De eerste symptomen van zoutgebrek zijn spierkrampen, duizeligheid, misselijkheid en vermoeidheid. De remedie is een halve liter water met wat zout erin drinken. Vroeger waren zouttabletten het aangewezen middel om het natriumgehalte te verhogen; deze moeten altijd in water opgelost worden. Isotone dranken zijn ook effectief.

LD u

Lil

18

LAÁNTERPRETATIES

Het kunìrén lezen en maken van een kaart is slechts de

eerste stap in het vinden van de weg. U moet ook de aanwijzingen in het terrein en in de lucht leren interpreteren. Als u geen kompas hebt, is er een aantal manieren

waarop u er zelf een kunt maken. De zon en de sterren kunnen u een vaste oriëntatie verschaffen; een verscheidenheid van methoden is beschikbaar voor het vinden van de richting, zowel op het keals op het zuidelijk halfrond. Vaardigheid in het zien wat het weer gaat doen.kan _ook erg waardevol zijn in de wildernis en eenvoudige D richtlijnen voor weersvoorspelling en interpretatie van wolkenpatronen geven wie probeert te Bren nog meer belangrijke aanwijzingen. Voordat u aan een expeditie begint, zult u zo veel mogelijk informatie hebben verzameld over het terrein, kaarten hebben aangeschaft, indien beschikbaar, en routes

hebben uitgestippeld. Leer veel dingen uit uw hoofd: de ligging van het land, de richting waarin de rivieren stromen, de hoge grond, de kenmerkende eigenschappen, de meest voorkomende winden, de weerpatronen die u kunt verwachten en bekende gevaren; ga de stand van de maan na en de tijden van zonsopgang en zonsondergang. Deze kennis kan van onschatbare waarde zijn als u in moeilijkheden geraakt. In geval van een ongeluk kunt u in volkomen onbekend terrein terechtkomen en moet u wellicht alles over uw locatie ter plaatse zien te ontdekken. Bij het kiezen van een kampeerplaats, het opsporen van water en het vinden van de andere dingen die voor het overleven noodzakelijk zijn, zult u het terrein om u heen moeten interpreteren - de andere zijde van een heuvel kan heel andere omstandigheden bieden — en als u besluit niet te blijven waar u bent, moet u zowel de al-

gemene geografie interpreteren als het terrein waar u doorheen trekt.

KAARTEN Kies kaarten met grote zorg, vergewis u ervan dat ze op een schaal zijn die goed bruikbaar is voor u en dat ze nuttige informatie tonen. Aan een zeer gedetailleerde kaart, op zeer grote schaal, die ieder paadje en gebouw aangeeft, heeft u totaal niets als u duizend kilometer wilt afleggen met de auto. Slechts een heel klein stukje van uw route staat op die kaart en uw auto zou volgeladen met kaarten moeten zijn, en om de paar kilometer zou u een andere kaart moeten raadplegen. Aan de andere kant geven autokaarten meestal niet veel informatie over de aard van het terrein of aanwijzingen voor het uitstippelen van een wandelroute. Zeelieden moeten accurate zeekaarten hebben om in veilig water te kunnen blijven. Onder water kan het terrein even sterk verschillen als erboven. Piloten moeten weten welke hoge punten er zijn en welke turbulentie kan worden verwacht bij bergen die het uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk maken hoger te vliegen. Vanuit de lucht kan het patroon van het land duidelijk zijn, maar het reliëf is vervlakt; zonder interpretatie ziet een kaart er voor veel mensen precies zo uit. KAARTEN EN TERREIN De hoogte kan op een vlak stuk papier niet worden gereproduceerd en daarom wordt de hoogte in getallen aangegeven - meestal per 5o voet of 10 meter, afhankelijk van de gebruikte schaal — en alle punten van dezelfde hoogte zijn door een lijn met elkaar verbonden, de hoogtelijn (contourlijn). In de meeste gevallen geven deze lijnen samen een totale vorm aan, een onregelmatige ovaalvorm met hier en daar in- en uitstulpingen. Als ze plotseling tegen een andere lijn aankomen en daar stoppen, betekent dit dat er een abrupte verandering in hoogte is - een klif bijvoorbeeld of een steile en hoge waterval. De enige contourlijn die u in de natuur kunt zien, is die van het zeeniveau langs de kust (en zelfs dat is niet helemaal waar vanwege de variaties in het getij), maar u kunt zich de hoogtelijnen voorstellen als de randen van vlakke schijven die op gelijke hoogte boven elkaar staan. Als u er een doek overheen zou gooien, zou deze ze met

elkaar verbinden in een vorm die bij benadering op die van de natuur, bijvoorbeeld van een heuvel, lijkt. Er wordt echter niet aangegeven wat er precies gebeurt tussen die lijnen en het is niet noodzakelijkerwijs zo dat ze door een helling verbonden zijn. Er kunnen binnen de marge van 10 meter grove oneffenheden en variaties in hoogte zijn. Op basis van de verhoudingen van de ene hoogte tot een andere kunt u redelijk goed inschatten

wat het grondoppervlak is, maar zeker weet u het niet. Er kunnen dus belangrijke aspecten in het terrein zijn die tussen de hoogtelijnen vallen en daarom niet op uw kaart zijn aangegeven.

KAARTEN INTERPRETEREN Vergeet niet dat de tussenruimten tussen de hoogtelijnen de afstanden aangeven tussen horizontale punten op dezelfde theoretische hoogte — niet de afstand in het terrein. De hoogtelijnen zijn niet op schaal zoals de horizontale afstanden. Het is een gebruikelijke vergissing te menen dat een groep hoogtelijnen een stijging in hoogte aangeeft die vergelijkbaar is met de schaal van de afstand ertussen, maar de schaal van een wandelkaart is

vaak1 : 50.000 en 10 meter zou dan slechts 0,2 mm op de kaart zijn. Hoogtelijnen met een tussenruimte van 5 mm op de kaart geven dan een horizontale afstand van 250 m en een helling van niet meer dan 1 : 25 weer.

| De hoogtelijnen op de kaart verbinden een aantal punten op dezelfde hoogte boven het zeepeil en laten niet zien wat er tussen de lijnen plaatsvindt. Wanneer de lijnen dicht bij elkaar liggen, verloopt de verandering in hoogte sneller (a). En omgekeerd

heeft het terrein minder steile hellingen als de contourlijnen verder uit elkaar liggen (b).

SCHAAL Voordat u een kaart kunt gaan gebruiken, moet u de schaal ervan begrijpen. Deze kan worden aangeduid met behulp van een schaalstok met dwarsstreepjes die bijvoorbeeld elk een afstand van een kilometer aangeven, of in de vorm van een verhouding - 1 : 50.000 betekent dat iedere afstand op de kaart in werkelijkheid 50.000 maal groter is (1 cm op de kaart is 5oo meter in het terrein). LEGENDA Er is gewoonlijk ook een legenda, een verklaring van de symbolen die op de kaart worden gebruikt ter aanduiding van natuurlijke of door de mens aangebrachte bijzonderheden - rivieren, wegen, gebouwen, bos- of moerastype,

soort kustlijn. Wat er wordt getoond, en hoe, zal sterk variëren. Als er op de kaart zelf of op de verpakking geen verklaring voor de gebruikte symbolen wordt gegeven, zorg er dan voor dat u te weten komt wat de symbolen in die serie kaarten betekenen. Sommige zijn overduidelijk: als de kaart in kleur is uitgevoerd, zijn de rivieren vrijwel altijd blauw, moerassen worden meestal aangegeven met gestileerde bosjes riet, enzovoort. Niet alle kenmerken kunnen op de juiste schaal worden aangegeven. Wegen en paden krijgen waarschijnlijk een standaardbreedte ter aanduiding van het soort weg, en niet de schaal van de werkelijke breedte, en beken en

rivieren zijn op soortgelijke wijze gestandaardiseerd. Als u eenmaal vertrouwd bent met de wijze waarop de informatie getoond wordt, zullen kaarten u heel veel vertellen.

NINV ANAI PS

COÖRDINATENSTELSELS Kaarten zijn bijna altijd voorzien van een lijnenstelsel. Dit is gebaseerd op lengte- en breedtegraden of op een speciaal door de betrokken autoriteiten ontworpen coördinatenstelsel. Het voordeel van de speciale coördinatenstelsels is dat ze gewoonlijk vaste vierkanten vormen die het mogelijk maken zeer snel de afstand vast te stellen. Op zo’n kaart vormen bijvoorbeeld de coördinatenlijnen vierkanten van 1 bij 1 km, en de diagonaal in elk vierkant is 1414 meter. Als u een bepaalde positie wilt vinden of doorgeven, kan deze worden beschreven aan de hand van de aanduiding van de coördinaten ervan. Voor ieder die een kaart met hetzelfde coördinatenstelsel gebruikt, is onmiddellijk duidelijk waar het punt zich moet bevinden. Het vierkant kan voorts op het oog in kleinere stukjes worden verdeeld om de plaatsaanduiding nog nauwkeuriger te maken. Zeer belangrijk als u aan een reddingsploeg doorgeeft waar u zich bevindt of met haar een ontmoetingspunt afspreekt.

HET NOORDEN OP EEN KAART Tenzij de lijnen op een kaart lengtegraden zijn, vormen ze geen aanduiding van noord en zuid, hoewel ze dat soms kunnen benaderen. De kaart heeft vaak een kompasroos die het noorden aanwijst; indien niets is aangegeven, is het noorden aan de bovenkant van het kaartblad. Denk eraan dat een kompas niet naar de noordpool

Het aangegeven punt kan wor-

den beschreven als 15,5 x 62,8 wanneer men gebruikmaakt van de coördinaten langs de randen. Dit systeem vereist dat de vierkanten in gedachten worden onderverdeeld in tien delen in beide richtingen. De plaats kan ook met 6 cijfers worden aangegeven: 155628. Als de kaart (ook) lettercodes heeft,

moet u die eveneens vermelden.

gebruik te maken van de horlogemethode. Gebruik op het zuidelijk halfrond het Zuiderkruis op dezelfde wijze om vast te stellen waar het zuiden is (beide worden verderop geïllustreerd).

waar men zich bevindt, en ook doordat de plaats van het

PLAATSELIJKE MAGNETISCHE VARIATIE Om de plaatselijke magnetische variatie te vinden wanneer deze niet op de kaart staat, richt u het kompas naar de Poolster. Zie het verschil tussen de kompasnaald en het op het kompas aangegeven noorden.

magnetische noorden langzaam wijzigt. Om een accurate plaatsbepaling te kunnen verrichten, moet u deze variaties kennen, maar zelfs een globaal idee van de richting zal u helpen het landschap op de kaart te herkennen. Als u een kompas hebt dat u kunt bijstellen en informatie bezit over de afwijking of deviatie ervan en ook van het coördinatenstelsel van uw kaart ten aanzien van het ware noorden, dan kunt u al deze factoren verrekenen zodat u zelfs bij een slecht zicht, of waar herkenningspunten in het landschap voorbij uw horizon liggen, toch een accurate plaatsbepaling kunt maken en de juiste route uitstippelen. Veel kaarten geven de deviatie of de richting van het magnetische noorden aan. Als uw kaart dat niet doet, kunt u het afleiden van de positie van de Poolster of door

Door het kompas in lijn te brengen met de coördinaatlijnen op uw kaart, kunt u hun afwijking ontdekken, als die er is. Als u dan aan de hand van het kompas gaat lopen, moet u steeds de afwijking verrekenen. Vaardigheid in het lezen van kaarten moet iedereen verwerven die op een expeditie gaat, en vooral in de bergen. Kompassen kunnen voorzien zijn van schaalverdelingen en richtingaanduidingen die de oriëntatie vergemakkelijken. Bestudeer ze goed en laat u uitleggen hoe ze werken. In een overlevingssituatie zult u het waarschijnlijk moeten stellen zonder zulke geavanceerde hulpmiddelen. Als u niet in staat bent voortdurend de benodigde correcties te maken, bepaal dan uw positie aan de hand van zichtbare objecten.

maar naar het magnetische noorden wijst - en het verschil tussen de twee varieert, afhankelijk van de plaats

Bijeen concave helling(a) (waarbij u vanaf de bodem detop kuntzien),zijnde _ hogere lijnen dicht bijelkaar gens

PN NIMV J1AI

_ Bij Sone helling (b) o (waarbij u vanaf de bodem

de top niet kunt zien), zijn het de lagere hoogtelijnen _die zich dichter bij elkaar 0 bevinden.

AFSTANDEN

METEN

Hemelsbrede afstanden kunnen worden gemeten met elk voorwerp dat een rechte rand heeft; vergelijk de gemeten lengte met de schaalstok of vermenigvuldig deze met het getal van de kaart. Kronkelende routes kunnen met een stuk draad worden gevolgd dat dan wordt rechtgetrokken. Hellingen kunnen een aanzienlijk verschil in afstand betekenen, en u moet er dus rekening mee hou-

den — een helling van 45 graden over een horizontale afstand van 200 meter zal in werkelijkheid 282 meter lang zijn.

UW EIGEN KAARTEN Als u geen kaart heeft, dan moet u zelf een kaart maken. Met een kaart zult u altijd in staat zijn uw weg naar het kamp terug te vinden - van essentieel belang als u op hulp uitgaat voor zieken, kinderen of ouderen die u achterlaat. Het is niet mogelijk exacte hoogtemetingen te doen, maar u kunt uw eigen systeem ontwikkelen om een goede schatting te maken. Vind het beste uitkijkpunt. Als u in een boom klimt, kunt u misschien meer zien. Let op de richting waarin de bergkammen lopen en tel ze. Tussen twee bergkammen loopt waarschijnlijk een rivier, maar u weet het niet zeker - een groot deel van het terrein is aan uw oog onttrokken. Maak een algemene kaart met witte plekken en vul die in naarmate u meer informatie vergaart vanuit andere uitkijkpunten en door uw onderzoekingen. Geef op uw kaart alles aan wat van belang is: rivierbeddingen, rotsen, geïsoleerde bomen, dingen met een vreemde vorm die als herkenningspunt kunnen dienen en gebieden met afwijkende vegetatie. U kunt ook de plaatsen aangeven waar u voedsel en brandstof of bruikbare materialen kunt vinden. Het zal voor u of uw lotgenoten veel gemakkelijker zijn dan wanneer u op uw geheugen of vage beschrijvingen afgaat.

ORIENTEREN De positie van de aarde ten opzichte van de rest van het zonnestelsel en de plaats van de sterren aan de hemel kunnen u helpen de positie van elk punt op de aarde te berekenen. De aarde staat enigszins schuin ten opzichte van de zon, en eerst komt het noorden en daarna het

zuiden dichter bij de zon - het dichtst bij in het noorden komt de noordelijke en in het zuiden de zuidelijke keerkring (23,5 °N respectievelijk 23,5 °Z), op 22 juni respectievelijk 22 december. De zon staat pal boven de evenaar

op 21 maart en 21 september. De zon komt in het oosten op en gaat onder in het westen - maar niet PRECIES in het oosten en westen. Op het noordelijk halfrond staat de zon wanneer hij op zijn hoogste punt is, precies in het zuiden; op het zuidelijk halfrond staat hij dan pal in het noorden. Op het zuidelijk halfrond draait de schaduw tegen de klok in, op het noordelijk halfrond met de klok mee. De schaduwen kunnen helpen de richting en het uur te bepalen.

SCHADUWMETHODE

(1) 3 De lijn tussen deze twee markeerpunten loopt van

1 Op een vlak, schoon stuk

grond plaatst u zo rechtop mogelijk een stok van 1 meter. Markeer de plek waar de schaduw valt met een stokje. 2 Wacht minstens 15 minuten tot de zon een stukje

west (eerste punt) naar

oost. 4 Noord-zuid staat haaks op deze lijn. Deze methode werkt op elk tijdstip wanneer de zon schijnt en op elke breedtegraad. Maak er onderweg gebruik van ter controle.

verderop staat en markeer de nieuwe schaduw van de lange stok.

SCHADUWMETHODE

mmm

(2)

Een andere, nauwkeuriger methode - als u de tijd hebt = is de eerste schaduwtop te markeren in de morgen. Trek een cirkelboog met precies deze afstand rond de stok, die als middelpunt dient. Naarmate de middag nadert, wordt de schaduw korter terwijl hij zich verplaatst. In de middag, wanneer de schaduw weer langer wordt, markeert u PRECIES het punt waarop deze de boog raakt. Een lijn door de twee punten loopt van west naar oost - west is het markeringspunt van de ochtend.

RICHTING BEPALEN MET HORLOGE Een traditioneel horloge met twee wijzers kan worden gebruikt om de richting te vinden, op voorwaarde dat het gelijk is gezet met de werkelijke plaatselijke tijd (zonder aanpassing voor de zomertijd en zonder rekening te houden met de tijdzones, die niet per se overeenkomen met de werkelijke tijd). Hoe dichter u bij de evenaar bent, hoe

minder nauwkeurig deze methode is, want wanneer de zon vrijwel loodrecht boven u staat, is het erg moeilijk de richting ervan vast te stellen. NOORDELIJK HALFROND

Houd het horloge horizontaal. Richt de kleine wijzer naar de zon.

Deel de hoek tussen de kleine wijzer en de 12 doormidden en u hebt een noord-zuidlijn.

ZUIDELIJK HALFROND

Houd het horloge horizontaal. Richt de 12 naar de zon. De lijn door het middelpunt en het punt halverwege tussen de 12 en de kleine wijzer is de noord-zuidlijn.

rm U U rm de el Eel rTE an rm DI > A mm Ze

GEÏMPROVISEERDE KOMPASSEN Een stuk ijzerhoudend metaal -— een stopnaald is ideaal

- dat u herhaaldelijk IN ÉÉN RICHTING langs een zijden lapje strijkt, wordt magnetisch en kan vrij worden opgehangen zodat het naar het noorden wijst. De magnetische kracht zal niet groot zijn en moet regelmatig worden ‘opgeladen’. Erlangs strijken met een magneet, zo u er een mocht hebben, is veel effectiever dan het gebruik van zijde. Beweeg de magneet van het ene eind naar het andere,

DRIJVENDE NAALD Een hangende naald is onderweg gemakkelijker, maar in het kamp of wanneer u een stop maakt, is het beter de naald op een stuk papier, bast of gras te leggen en dit op water te laten drijven.

MAAR STEEDS IN DEZELFDE RICHTING. Hang de naald in de lus van een draad, op zodanige wijze

dat hij in evenwicht is. De draad moet glad en niet verdraaid zijn.

GEBRUIK VAN ELEKTRICITEIT Als u een krachtbron hebt van 2 volt of meer (een batte-

rij bijvoorbeeld), kan de stroom worden gebruikt om het metaal magnetisch te maken. U hebt ook een stukje draad nodig, bij voorkeur geïsoleerd draad.

Wikkel de geïsoleerde draad rond de ‘naald’. Als de draad geen isolatie heeft, wikkelt u eerst een paar lagen papier of een stuk karton om de naald. Houd de einden van de draad vijf minuten tegen de polen van de batterij.

KOMPAS MET SCHEERMES Een dun, vlak scheermesje

kan eveneens als kompasnaald dienen omdat het gemaakt is van twee aan elkaar gelijmde metalen. Het kan worden gemagnetiseerd door het VOORZICHTIG langs de palm van uw hand te wrijven. Hang het op.

Gebruik andere methoden om vast te stellen waar het noorden ongeveer is en markeer dan welk eind van uw nieuwe kompasnaald in die richting wijst. Laad de magnetische kracht van uw naald van tijd tot tijd bij en controleer de aangegeven richting altijd aan de hand van de zon. Een ‘wilde’ aflezing kan plaatsvinden als er grote hoeveelheden ijzerhoudende metalen in de buurt zijn.

AANWIJZINGEN VAN PLANTEN Zelfs zonder kompas of de zon om u de richting aan te geven, kunt u ontdekken waar noord en zuid zijn: door planten. Zij hebben de neiging naar de zon toe te groeien, zodat hun bloemen en het grootste deel van hun blad op het noordelijk halfrond naar het zuiden en op het zuidelijk halfrond naar het noorden zijn gekeerd. Op boomstammen heeft mos ook de neiging aan die kant groener en dichter te zijn (aan de andere zijde is het gelig tot bruin). Bomen met een nerfrijke bast zullen aan die zijde een rijkere nerf vertonen. Als bomen zijn omgevallen of gekapt, kunt u aan het patroon van de ringen eveneens de richting aflezen - er is meer groei aan de zijde van de evenaar, dus lopen de ringen aan die kant verder van elkaar af. Er zijn zelfs plantensoorten die bekendstaan om hun noord-zuidoriëntatie:

NOORDPOOLPLANT

m u ur m zZz _—d H MT LL m NN De XK m zZz

die

in Zuid-Afrika groeit, leunt

over naar het noorden om

zo veel mogelijk profijt te trekken van de zon.

KOMPASPLANT IN NOORD-AMERIKA heeft

zijn bladeren in een noordzuidlijn staan. Zijn profiel vanuit oost of west is heel anders dan dat vanuit noord of zuid.

DE WINDRICHTING Als de hoek van de meest gebruikelijke wind bekend is,

kan hij worden gebruikt om de richting te bepalen - er zijn overal in de wereld consequente patronen maar ze zijn niet altijd het hele jaar door gelijk. Waar een sterke wind altijd uit dezelfde hoek waait,

Patronen in zandduinen geven nuttige aanwijzingen over de windrichting.

kunnen planten en bomen met de windrichting mee overhellen. Maar planten zijn niet de enige indicatie van de windrichting: vogels en insecten bouwen gewoonlijk hun nest aan de lijzijde van iets wat beschutting tegen de wind kan bieden, en spinnen kunnen hun web niet maken in de wind. Sneeuw- en zandduinen worden eveneens door de gebruikelijke wind in bepaalde patronen geblazen.

GEBRUIKMAKEN

VAN DE MAAN

De maan geeft zelf geen licht, maar weerkaatst het licht van de zon. Tijdens zijn 28 dagen durende omwenteling rond de aarde verandert de vorm van het gereflecteerde licht. Wanneer de maan aan dezelfde kant van de aarde staat als de zon, is er geen licht zichtbaar - dan is het ‘nieuwe maan’ (a) - hij weerkaatst vervolgens licht dat op zijn rechterkant valt en dat wordt dagelijks groter - ‘wassende maan’. Bij ‘volle maan’ staat de maan precies aan de andere zijde van de aarde dan de zon (b), en dan begint hij ‘af te nemen’, waarbij wij een steeds kleiner wordende sikkel licht aan de linkerzijde waarnemen. Deze informatie kan worden gebruikt om richting te bepalen. Als de maan opkomt VOORDAT de zon is ondergegaan, dan bevindt de verlichte zijde zich aan de westelijke kant. Als de maan opkomt NA middernacht, is de verlichte zijde aan de oostelijke kant. Dit lijkt misschien vanzelfsprekend, maar het betekent gewoon dat u ’s nachts de maan kunt gebruiken als een ruwe aanduiding van oost en west.

RICHTING BEPALEN DOOR MIDDEL VAN DE STERREN De sterren blijven in dezelfde positie ten opzichte van elkaar en leggen iedere nacht hetzelfde traject af. ledere nacht komen ze vier minuten eerder boven de horizon = een verschil van twee uur per maand. Als u op een nacht een ster op een bepaalde positie en een bepaalde tijd bestudeert en de volgende nacht op hetzelfde tijdstip zijn positie bekijkt, dan zult u merken dat hij, op het noordelijk halfrond bezien, zich nu bevindt op een iets andere plaats, een graad tegen de klok in; op het zuide-

lijk halfrond is het een graad met de klok mee. De sterren komen op in het oosten, beschrijven een boog langs de hemel en gaan in het westen onder, op gelijke afstand van hun hoogste punt (zenit) als bij hun opkomst. De sterren zijn al duizenden jaren lang bestudeerd en de groepen, sterrenbeelden of constellaties, waarin ze zich aan het blote oog voordoen, zijn in oude tijden vernoemd naar dieren en mythologische figuren die er qua vorm enige gelijkenis mee vertonen. Op het noordelijk halfrond zijn er sterrengroepen die de gehele nacht zichtbaar blijven, ronddraaiend rond de enige ster die zich niet lijkt te verplaatsen — de Poolster (een waardevol punt bij navigatie, omdat hij zich bijna boven de noordpool bevindt). Op het zuidelijk halfrond is de Poolster niet zichtbaar en er is ook geen vergelijkbare heldere en stabiele zuidelijke ster, maar voor het bepalen van de richting op het zuidelijk halfrond kan men gebruikmaken van de constellatie het Zuiderkruis, op een

wijze die hierna wordt uiteengezet.

DE NOORDELIJKE HEMEL De belangrijkste constellaties die u moet kennen zijn de Grote Beer (afbeelding a, rechterpagina), Cassiopeia (afbeelding b, rechterpagina) en Orion, die allemaal,

zoals trouwens alle sterren aan de noordelijke hemel, rond de Poolster lijken te draaien, maar de eerste twee zijn herkenbare groepen die niet ondergaan. Deze sterrenbeelden komen op uiteenlopende tijden op, afhankelijk van de breedte waarop men zich bevindt, en Orion is vooral van groot nut als u zich dicht bij de evenaar bevindt. Deze sterrenbeelden kunnen worden gebruikt om de positie van de Poolster te vinden, maar als u die eenmaal

hebt leren herkennen, hoeft u hem waarschijnlijk niet meer iedere keer van die sterrenbeelden af te leiden. Men kan een lijn trekken van Cassiopeia naar de Grote Beer, die loopt via de Poolster (rechterpagina). U ziet dat de twee onderste sterren van de Grote Beer vrijwel precies naar de Poolster wijzen. U kunt deze sterrenbeelden vinden door langs de Melkweg te kijken, die zich door de hemel uitstrekt en eruitziet als een vage streep bestaande uit miljoenen sterren.

DE GROTE

BEER (a) is het

CASSIOPEIA (b) is W-vor-

centrale deel van een zeer

mig en draait eveneens rond de Poolster. Hij bevindt zich aan de andere zijde van de Poolster en ogenschijnlijk op dezelfde afstand ervan als de Grote Beer. Tijdens een heldere, donkere nacht kan men zien dat dit sterrenbeeld zich in de baan van de Melkweg bevindt. Het ís nuttig dit sterrenbeeld te vinden om de positie van de Poolster vast te

grote constellatie, Ursa

Major. Hij draait om de Poolster heen. De sterren Dubhe (x) en Merak (y) wijzen voor-

bij Dubhe bijna precies naar de Poolster, die op een afstand van Dubhe lijkt te staan die vier keer zo groot is als die van x tot y.

stellen, als de Grote Beer aan

uw zicht is onttrokken. De middelste ster wijst er bijna precies naar. Grote Beer

Poolster

Cassiopeia

NACHTELIJKE halfrond Noordelijk NAVIGATIE:

Andere sterren die opkomen

en ondergaan kunnen worden gebruikt voor het bepalen van de richting. Zet twee

INFO

stokken in de grond, van on-

gelijke lengte, zodat u erlangs kunt kijken (of gebruik daarvoor een geweer dat u een vaste opstelling geeft). Als u erlangs kijkt naar een

Opkomend = blik naar oosten Dalend = blik naar westen Naar rechts = blik naar zuiden Naar links = blik naar noorden De richtingen gelden slechts bij benadering maar u kunt er bij de navigatie goed gebruik van maken. Op het zuidelijk halfrond geldt het omgekeerde.

ster (behalve de Poolster)

IN

lijkt deze zich te verplaatsen. Uit de richting van de ster kunt u afleiden in welke richting u kijkt.

rm U U rm Zz _d ln) FTE rm PN! > A rm zZz

HET LEZEN VAN DE ZUIDELIJKE HEMEL Er is aan de zuidelijke hemel geen ster die op dezelfde wijze kan fungeren als de Poolster dat doet aan de noordelijke hemel. In plaats daarvan wordt een opvallend sterrenbeeld gebruikt als richtingwijzer naar het zuiden: het Zuiderkruis (Crux), een constellatie van vijf sterren die door haar afmeting - ze is kleiner - en door twee sterren die ernaar wijzen, kan worden onderscheiden van twee andere kruisvormige sterrenbeelden.

HET VINDEN VAN HET ZUIDEN Om vast te stellen waar het zuiden is, trekt u een denkbeeldige lijn langs het kruis, verlengt deze viereneenhalf maal en laat de lijn dan verticaal naar de horizon lopen. Zie of er zich een opvallend herkenningspunt aan de horizon bevindt - of drijf twee stokken in de grond om overdag de positie te kennen.

NACHTELIJKE

Zuiderkruis

NAVIGATIE: Zuidelijk halfrond

Wijzers

HET VINDEN VAN HET ZUIDERKRUIS Een methode om het Zuiderkruis te vinden is langs de Melkweg te kijken, de streep van miljoenen verre sterren die men bij heldere lucht aan de hemel kan waarnemen. In het midden ervan is er een donker stuk, waar een

stofwolk de heldere sterren erachter verduistert, bekend als de kolenzak. Aan de ene zijde ervan bevindt zich het Zuiderkruis, aan de andere kant staan de twee heldere sterren die naar het Zuiderkruis wijzen.

IE

WEERSINTERPRETATIE Het weer is veel meer plaatselijk bepaald dan het klimaat. Hoewel het in grote lijnen mogelijk is te weten welk weer men in de verschillende delen van de wereld kan verwachten -— en in sommige gebieden zijn de weerpatronen zeer stabiel - kan de geografie van een klein gebied maken dat het weer erg afwijkt van dat in een aangrenzend gebied. De weerpatronen worden deels bepaald door de grote bewegingen van wind en water over de hele aardbol, en deels door plaatselijke verschillen in temperatuur en luchtdruk die luchtbewegingen veroorzaken. Deze brengen winden voort en dragen regen mee. Over het algemeen beweegt lucht zich van een gebied met hoge luchtdruk naar een zone met lagere luchtdruk, terwijl warme lucht uitzet en opstijgt en koudere lucht omlaag komt. De warme lucht neemt vocht op, maar op grotere hoogten of wanneer een andere oorzaak de temperatuur omlaag brengt, begint het vocht te condenseren en vormt wolken waaruit regen kan vallen. Het duidelijkste voorbeeld is een gebied waar bergen de luchtstroom dwingen op te stijgen, waardoor er regen valt op de helling ervan. Op sommige plaatsen wordt zoveel water verloren dat er aan de andere zijde van de bergketen een droog ‘regenschaduw’-gebied is. Dat betekent echter niet dat u, als u vanuit een droog terrein over een bergketen klimt, altijd in een waterrijk gebied zult belanden. De bergzone kan zich bijvoorbeeld enige tijd voortzetten voordat het gebied van de grote regenval is bereikt, of andere factoren kunnen er verant-

| Door de windrichting te bestuderen kunt u | leren weerpatronen te voorspellen.

woordelijk voor zijn dat de wolken het grootste deel van hun regen ver voor de bergketen hebben laten vallen.

KUSTGEBIEDEN In kustgebieden, langs een oceaan, een binnenzee en ook langs een groot meer is er meestal een windpatroon dat van dag tot nacht omschakelt. Water absorbeert en verliest hitte minder snel dan land en daarom heeft het overdag de neiging koeler en ’s nachts warmer te zijn dan land. Het temperatuurverschil beïnvloedt de lucht

PN navz anar

erboven; overdag waait de wind meestal van het water

naar het land en ’s nachts van het land naar de zee. Als een eiland dicht bij een grote landmassa ligt, kunnen deze patronen worden verdrongen door een bredere beweging van de lucht, maar een zeer regelmatig patroon van verschil in windrichting tussen dag en nacht wijst op een groot wateroppervlak in de richting van waaruit overdag de wind komt.

WINDEN Winden brengen geuren mee en die verschaffen informatie over de plaats waar ze vandaan komen. Zelfs voor de ongetrainde neus is de geur van de zee herkenbaar, en voor de schipbreukeling zal de geur van vegetatie de richting naar land wijzen. Vertrouw echter niet alleen op uw neus, maar gebruik ook andere informatie ter bevestiging van wat u ruikt. Waar winden over het algemeen in dezelfde richting blijven waaien, kunnen ze een hulp zijn bij het aanhouden van een koers, maar er moet voor de zekerheid re-

gelmatig ook een andere richtingbepaling plaatsvinden. Bestudeer de windrichting en het ermee gepaard gaande soort weer. Maak er een notitie van. Bij eenzelfde barometerstand zal wind uit een bepaalde richting waarschijnlijk altijd eenzelfde soort weer met zich meebrengen. Het is een richtlijn bij het opstellen van een weersverwachting. Als een wind sterk en droog is, zal het weer

constant blijven totdat de wind sterker of zwakker wordt - dan kan er regen komen. Als het nevelig en mistig is, kunt u condensatie krijgen maar geen regen - maar als de wind opsteekt en de mist verdrijft, kan er regen komen. Op een mooie dag is een merkbare toename van de windkracht een aanwijzing voor een weersverandering (Zie ook Orkanen en Tornado’s in Rampen).

Lv

Cirrocumulus

WOLKEN Let op de manier waarop de wolken veranderen, want wolken zijn de betrouwbaarste aanwijzing voor het weer. Wolken worden gevormd door massa’s waterdamp die zichtbaar wordt als hij door afkoeling condenseert. Als de afkoeling door blijft gaan, nemen de druppeltjes in grootte toe, totdat ze te zwaar worden om te blijven zweven - dan begint het te regenen. Wanneer hun temperatuur voldoende stijgt, verdampen ze en kunnen de wolken verdwijnen. Er zijn tien hoofdtypen in de wolkenformaties te onderscheiden. Voor ieder type wordt aangegeven op welke hoogte ze voorkomen. Dezelfde vormen doen zich in poolgebieden op geringere hoogten voor. Hoe hoger de wolken, hoe beter het weer.

Kleine, zwarte wolken die voortijlen onder een donkere stratuslaag brengen vaak buien. Wolken die boven hooggelegen terrein hangen, zijn een aanwijzing dat er regen komt, tenzij zezichtegende

Altocumulus & } *®

middag verplaatsen.

\AJ CIRROCUMULUS: kleine,

afgeronde massa’s, die eruitzien als rimpelig zand en vaak ‘schapenwokjes’ worden genoemd. Als regel een bode van mooi weer, volgen gewoonlijk op slecht weer en verdwijnen vanzelf, waarna er een prachtige, blauwe lucht overblijft.

ALTOCUMULUS: mooiweerwolken die op de cirrocumuluswolken lijken maar dan op grotere schaal, dikker, niet zo wit en met schaduwen erin. Verschijnen gewoonlijk na slecht weer.

|

‘Cumulon imbus

Cirrus

NIMVZ I1AI

‘Cumulus

Cirrostratus

Á

ZS CUMULONIMBUS: lagere donderwolken. Ze zien er donker en dreigend uit en kunnen tot 6000 m hoog worden; de top is vlak en wordt

vaak het aambeeld genoemd. Dit is een wolk die hagel, een sterke wind, donder en bliksem brengt. ‘Valse’ cirrus verschijnt erboven, nimbostratus eronder.

CUMULUS: zeer gemakkelijk herkenbaar als wollige, witte wolken die wel wat weg hebben van bloemkolen. Ze zijn gewoonlijk een teken

van goed weer wanneer ze wijd uit elkaar staan, maar

als ze erg groot worden en veel koppen ontwikkelen, zijn ze in staat plotseling zware buien te produceren. Cumuluswolken op zee aan een overigens wolkeloze hemel zijn dikwijls een teken dat er zich land onder bevindt.

CIRRUS: hoge, sliertige

CIRROSTRATUS: wolken

wolken die zijn gevormd uit ijskristallen, waardoor ze ook zo wit zijn. Ze heten ook ‘vederwolken’ en worden gezien bij mooi weer.

die bestaan uit ijsdeeltjes en eruitzien als witte nerven. Dit is de enige soort wolken die een halo rond zon of maan produceert. Als deze groter wordt, betekent dat mooi weer, kleiner is een teken van regen. Als er veel cirruswolken aan de lucht staan en de lucht erboven wordt donkerder en de formatie verandert in cirrostratus, dan is dat een aanwijzing dat er regen of sneeuw op komst is.

Altostratus

Nimbostratus

Stratocumulus

Stratus

nd ALTOSTRATUS: vormt een

STRATOCUMULUS: deze

NIMBOSTRATUS: lage,

grauwe sluier die de zon of maan een waterige schijf kan doen lijken. Als er nat weer op komst is, zal de schijf verdwijnen en wordt de wolk dikker en donkerder tot het begint te regenen.

wolken vormen een lage,

donkere wolkendekens die alles er grauw en triest doen uitzien. Ze duiden op regen of sneeuw binnen vier of vijf uur en gewoonlijk blijft het dan urenlang regenen.

klonterige, golvende massa,

die meestal de lucht geheel bedekt, hoewel vaak dun genoeg om de zon erdoorheen te laten filteren. Er kunnen

STRATUS: dit zijn de laagste wolken, die een uniforme laag mist in de lucht vormen. Zij zijn geen normale regenwolken maar kunnen motregen produceren. Wanneer zij ’s nachts dik worden en de

lichte buien uit vallen, maar

ochtendhemel bedekken,

gewoonlijk verdwijnen deze wolken in de middag en worden gevolgd door een heldere nachtelijke hemel.

worden ze gewoonlijk gevolgd door een mooie dag.

rm u

U

rm Bee — Lan FT:

an rm

PNL Dd A rm PS

WEERSVOORSPELLING Door slecht weer verrast worden kan in een overlevingssituatie fataal zijn. Er is een tijd om eropuit te gaan of verder te trekken en een tijd om te schuilen. Met enige kennis van bepaalde aanwijzingen kunnen voorspellingen voor de korte termijn worden gedaan die u kunnen helpen te beslissen wat u moet doen. Voordat u aan een activiteit begint, moet u het weer in u opnemen en schatten welke veranderingen waarschijnlijk te verwachten zijn. Leer alle wijzigingen in wind en druk te observeren en houd bij welke condities aan het weer voorafgingen en waar het op uitloopt.

AANWIJZINGEN VAN DIEREN Dieren zijn zeer gevoelig voor atmosferische druk, wat hen helpt het weer een dag of twee van tevoren aan te voelen. Insectenetende vogels, zoals zwaluwen, vangen insecten hoger in de lucht bij goed weer, lager wanneer er storm op komst is. Ongewone activiteit van konijnen overdag, of eekhoorns die meer voedsel dan gewoonlijk naar hun nest brengen, kan een voorspel tot slecht weer zijn. De natuur geeft echter geen weersverwachting voor een lange termijn. Het hamsteren van een eekhoorn is een gedragskenmerk, geen voorspelling van de streng-

heid van de komende winter. De diepte van het hol van een beer heeft er ook niet mee te maken, alleen met de grondsoort. Een bijzondere grote oogst aan bessen is het gevolg van voorafgaande slechte weersomstandigheden - de plant produceert extra vruchten om de soort in stand te houden.

AANWIJZINGEN BIJ HET VUUR Als de rook van het kampvuur recht omhooggaat, is het weer stabiel en zal waarschijnlijk goed blijven. Als de rook begint te kronkelen, of neerslaat nadat hij een eindje is opgestegen, is dat een aanwijzing dat er waarschijnlijk een storm of een bui op komst is. Houten handvatten van gereedschap zitten iets vaster bij het naderen van nat weer. Zout neemt meer water uit de lucht op.

‘JE VOELT HET IN JE BOTTEN’ Mensen met krullend haar merken dat hun haar minder gemakkelijk hanteerbaar wordt als er slecht weer op komst is - en hetzelfde geldt voor bont. Mensen met reuma, eksterogen en dergelijke kunnen gewoonlijk zeggen wanneer er vochtig weer in aantocht is, doordat hun pijn toeneemt.

KLANK EN REUK Wanneer er nat weer op komst is, draagt geluid verder dan gewoonlijk en lijken geluiden op afstand duidelijker te horen te zijn - de met vocht geladen lucht werkt als een versterker. Maar vergelijk geen appels met peren = geluid plant zich altijd beter voort boven water. De geur van bomen en planten wordt enige tijd voor het begint te regenen sterker - de vegetatie opent zich om de regendruppels te ontvangen. Vroege ochtendmist die uit een dal opstijgt, duidt zeker op mooi weer.

Een regenboog in de namiddag is ook een teken van naderend mooi weer.

AANWIJZINGEN AAN DE HEMEL ‘Avondrood, mooi weer aan boord, morgenrood, water in de sloot’ is een oud spreekwoord. Aangezien een rode zon of een rode lucht bij zonsondergang een aanwijzing is dat er weinig vocht in de lucht is, is het onwaarschijnlijk dat binnen de volgende uren regen of sneeuw zal vallen, maar evenzo geldt dat een rode lucht in de ochtend een redelijke aanwijzing is van een naderende bui.

MENTAAL UITHOUDING banden die hij met stro aan elkaar

Dit is een van mijn favoriete verhalen over een man die over een ongelooflijke volharding en inventiviteit beschikte.

naaide en bouwde in het bos hutjes van bamboe, wingerd en takken. Omdat hij altijd bang was voor een vijandelijke aanval, wisselde Hiroo steeds van

Japan, zelfs als al zijn kameraden omgekomen waren. En datdeed hij. der-

_schuilplaats en schoot hij op iedereen die te dichtbij kwam. Toen Japan zich in 1945 overgaf, versrpreidden vliegtuigen pamfletten over het eiland waarop het einde van de oorlog werd aangekondigd. Hiroo pakte die pamfletten op, maar was ervan overtuigd dat het leugens van de Amerikaanse vijand waren.

tig jaar lang! De eerste paar jaar op Lu-

_ Vrienden en verwanten bezochten Lu-

Hiroo Onoda was 23 jaar toenhij naar Lubang werd gestuurd, een met regen-

woud begroeid eiland in de Filipijnen, op 120 km ten zuiden van Manila. Hij

was soldaat en zijn commandant had hem verteld te blijven vechten voor

bang bleef Hiroo contact onderhouden bang om hem te vertellen dat de oorlog met andere Japanse soldaten. Maar zijn voorbij was, maar hij bleef wantroukameraden gaven zich een voor een wend en kwam niet tevoorschijn. over of stierven. Uiteindelijk was Hiroo Nadertig jaar op het eiland kwam helemaal op zichzelf aangewezen. Hij __Hiroo de Japanse student Norio tegen, _ leefde van bananen en kokosnotenen

soms lukte het hem een vogel te vangen of een koe te stelen om die op te eten. Hij maakte schoenen van oude

_

die op kampeervakantie was. Hiroo schoot Norio bijna dood, maar Norio wist hem ervan te overtuigen dat mensen in Japan zich zorgen maakten over

Een grauwe morgen is gewoonlijk het begin van een droge dag. De saaie kleur is het gevolg van droge lucht boven de nevel die gevormd wordt doordat dauw op de stofdeeltjes in de lagere luchtlagen is opgenomen. Een avondhemel die grauw en bewolkt is, wijst op regen — de stofdeeltjes zijn zo zwaar met vocht beladen dat ze spoedig als regen zullen neerdalen. Als in heuvels en bergen de mist niet tegen de middag is opgetrokken, blijft hij de hele dag hangen en laat in de middag zal het waarschijnlijk gaan regenen. Een heldere nachtelijke hemel is een teken van goed, stabiel weer. Aan het eind van de zomer kan het ook een waarschuwing zijn van nachtvorst: 's nachts isoleren wolken het oppervlak van de aarde tegen warmteverlies. Nachtvorst is daarom waarschijnlijker als er geen bewol-

EV RMOGEN @

hem. Hiroo zei tegen Norio dat hij zijn strijd alleen zou opgeven als zijn commandant hem dat zou opdragen. Gelukkig was zijn commandant nog in leven; hij was boekhandelaar geworden in Japan. De commandant

vloog naar Lubang en uiteindelijk, op 10 maart 1974, gaf Hiroo Onoda zijn eenzame leven op. Op dat moment was hij 52 jaar.

GELEERDE

LESSEN:

e Ik houd mensen altijd voor dat overleven voor 85 procent een mentale kwestie is en voor 15 procent fysiek. U kunt nog zoveel overlevingstechnieken beheersen en nog zoveel trainen, als u niet de

wil bezit om te leven, redt u het niet.

king is. Koude lucht is zwaar en vult holten in het terrein - u kunt daar maar beter niet kamperen. Als de lucht de ene nacht helder is en de volgende nacht slechts enkele sterren laat zien, weet dan dat het weer gaat omslaan. Een corona, een gekleurde kring rond de zon of maan, kan worden gebruikt om het weer te voorspellen. Een groter wordende ring is een teken van mooi weer - de groter wordende ring toont dat het vocht in de atmosfeer verdampt en de dag of nacht zal helder zijn. Een kleiner wordende corona rond zon of maan is een teken van regen. Groen licht afkomstig van de middagzon wijst op redelijk goed weer voor minstens de volgende 24 uur.

m ur vo m zZz _j n, mm: r m NN > A m zZz

Touw maken

El

KNOPEN EN STEKEN Eenvoudige knopen L „Lijnen verbinden —

Lussen. _ Steken Lijn inkorten Lading vastsjorren

Palen verbinden Netten maken

— Visknopen ONDERWEG _ Route uitstippelen Aaen in een groep

Voortgang Lopen in de nacht

HESe

Het bepalen van de juiste plaats voor het opslaan van een kamp en weten hoe u een goede beschutting tegen de elementen kunt maken, zijn uiterst belangrijke vaardigheden. U vindt hier een beschrijving van een groot aantal constructiemethoden voor schuilplaatsen, te maken van ter plaatse aanwezige

/

materialen, van het eenvoudigste windscherm

tot een onderkomen voor een lange periode. U zult een vuur moeten maken en de juiste soort vuurconstructie kiezen. Tot in detail worden vuren beschreven. Aanwijzingen voor het bereiden, koken en conserveren van voedsel moeten ervoor zorgen dat het voedsel veilig te eten is en niet wordt verspild. Organisatie en hygiëne in het kamp zijn even belangrijk voor de gezondheid en het moreel voor wie alleen moet proberen te overleven als voor een grote groep. Methoden voor het maken van gereedschappen, kampeeruitrusting, kleding, kabels en netten zullen stuk voor stuk de overlevingsstrategie verbeteren, en vaardigheid in het leggen van knopen komt vaak uitstekend van pas.

KAMPEERTECHNIEK: ONDERDAK EN KAMP OPSLAAN

Een grot of overhangende rots kan een welkome schuilplaats zijn. Deze heeft een vuurplaats bijde # ingang en is duidelijk als onderdak gebruikt. JE

2.1 > ONDERDAK EN KAMP OPSLAAN U hebt een schuilplaats nodig die u schaduw geeft, als beschutting tegen de wind dient en u warm houdt. Slaap en voldoende rust zijn van essentieel belang en de tijd en moeite die u besteedt aan het beter leefbaar maken van uw onderkomen zal deze sterk bevorderen. Als u het slachtoffer bent van een vliegtuigongeluk of een voertuig dat het heeft begeven, dan kan het misschien als schuilplaats dienen of althans materialen verschaffen waarvan u een onderdak kunt maken - maar als er brand is, of het gevaar bestaat dat brandstoftanks exploderen, wacht dan tot het vuur geheel is uitgebrand voordat u probeert materialen uit het wrak te halen. Als u het slachtoffer bent van een ongeluk en geen enkele uitrusting bij u hebt, als u gevangen zit in de mist of vast komt te zitten doordat het duister u overvalt in een gebied waar het niet veilig is verder te gaan, dan moet u het wellicht zien te stellen met een of andere natuurlijke schuilgelegenheid die u voor de nacht kunt vinden, of totdat u de situatie beter kunt beoordelen. Elke bescherming tegen wind, regen en koude zal welkom zijn. Als het afdalen langs een helling riskant lijkt, zult u door op gelijke hoogte slechts een kleine afstand af te leggen al uit de wind komen. Als er geen hol of spleet in een rots is waarin u beschutting kunt vinden, maak dan gebruik van een uitholling in de grond. Maak hem zo mogelijk hoger door eromheen stenen op te stapelen - maar vergewis u ervan dat de structuur stabiel is en gebruik een rugzak, als u die hebt, om het windscherm groter te maken voordat u aan de lijzijde gaat zitten of liggen. Als er nog daglicht is, en u hebt geen verwondingen die u ernstig hinderen, dan is het de moeite waard in de omgeving te gaan zoeken of er wellicht een betere plek

Zelfs een primitieve schuilplaats kan voldoende bescherming tegen de elementen bieden. Vanwege de houtvoorraad is dit een goede plek om een kamp op te slaan.

>BEIT A

te vinden is. Voor een kamp dat een langere periode moet dienstdoen, moet u een veilige plaats vinden van waaruit uw belangrijkste behoeften gemakkelijk bereikbaar zijn.

bevat de bodem van een vallei vaak plekken met koudere lucht en bij koud weer is daar meer kans op nachtvorst en nevel. In gebieden waar het vaak regent, zijn terrassen langs een helling vaak vochtiger dan de steilere grond erboven of eronder, want het water verzamelt zich

WAAR

daar voordat het verder omlaag stroomt.

TE KAMPEREN

Als u zich op hoog, aan de elementen blootgesteld terrein bevindt, ga dan omlaag om een beschutte plek te vinden; op laag, drassig terrein moet u hoger klimmen naar een droge plek. Zoek naar een plaats die beschutting biedt tegen de wind, op een plek die zo hoog ligt dat er geen gevaar van overstroming bestaat, en waar geen vallende rotsblokken of lawines zijn te verwachten. Hete lucht stijgt op, koude lucht daalt, en daarom

SLECHTE PLAATSEN VOOR EEN KAMP 1 Aan wind blootgestelde heuveltoppen (ga omlaag en zoek beschutting aan de lijzijde).

= kunnen vochtig zijn, en vooral bij heldere lucht is __ er meer kans op nachtvorst.

4 Sporen op een wildpad.

stenen is, en zorg ervoor dat u genoeg ruimte hebt om grondsignalen uit te leggen en dat u door reddingsploe-

__2 Het laagste punt van een vallei en diepe uithollingen

3 Terrassen van heuvelswaarde grond

Het is ideaal als u dicht bij water kunt zijn, met bovendien een ruime voorraad hout in de buurt. Als u het kamp echter te dicht bij het water opslaat, kunt u overlast krijgen van insecten, en het geluid van het stromende water kan andere geluiden, die een gevaar aanduiden of het geluid van zoek- of reddingsteams, verdoezelen. Zoek op rivieroevers naar tekenen van de hoogste waterstand: in berggebieden kunnen beekjes in een paar minuten in vervaarlijke bergstromen veranderen en zelfs tot 5 meter rijzen in één uur! Ook op vlak land moet u uit rivierbeddingen blijven: hevige regenval in heuvels en bergen in de buurt kunnen voor onverwachte stortvloeden zorgen, praktisch zonder enige waarschuwing. Kies een terrein dat redelijk vlak en vrij van rotsblokken en

gen gemakkelijk kunt worden opgemerkt.

Kijk of er zich boven uw hoofd geen bijen- of wespennesten bevinden, of dode takken die naar beneden kun-

d vocht vocht

vasthoudt.

vasthou

nen komen tijdens de volgende storm of windvlaag. Blijf

De

tn

uit de buurt van solitaire bomen, die bliksem aantrekken,

en blijf in bossen bij de randen, waar u kunt zien wat er zich rondom u afspeelt. Kampeer niet op een wildspoor u hebt geen behoefte aan plunderende wilde dieren of aan een kudde dieren die uw kamp onder de voet lopen — maar blijf dicht bij sporen van mensen.

SOORTEN SCHUILPLAATSEN Het soort schuilplaats dat u bouwt, wordt bepaald door plaatselijke omstandigheden en de beschikbare materialen -— en door de vraag hoe lang u hem nodig denkt te hebben. Voor directe bescherming tegen de elementen moet u een tijdelijk onderkomen improviseren, terwijl u iets beters en meer permanents construeert. Als u besluit te blijven waar u bent om op een reddingsploeg te wachten, kan een schuilplaats voor langere termijn worden gebouwd en verbeterd als er de tijd en de energie voor is. Mensen die zich lopend in veiligheid proberen te stellen, kunnen tijdelijke onderkomens bouwen op iedere overnachtingplaats. U kunt ze zelfs meedragen als ze licht genoeg zijn en er het risico bestaat dat er op de volgende kampeerplaats geen materialen aanwezig zijn.

ONDERDAK IN HAAST Als er geen materialen beschikbaar zijn om een schuilplaats te bouwen, maak dan gebruik van wat er ter plekke aan beschutting aanwezig is: een overhangende klif of hellingen die u kunnen beschermen tegen wind of regen. Maak natuurlijke windschermen onderdeel van uw schuilplaats. Ga in volkomen open vlakten met uw rug naar de wind zitten en gebruik uw uitrusting als windscherm. SCHUILPLAATSEN MET GROTE TAKKEN Maak gebruik van takken die de grond raken of grote takken die gedeeltelijk zijn afgebroken om u bescherming tegen de wind te geven - maar vergewis u er wel van dat ze niet zo ver zijn afgebroken dat ze op uw hoofd terecht kunnen komen! Weef er andere twijgen tussen om de afdekking te verdichten. Naaldbomen zijn voor deze techniek beter geschikt dan loofbomen, omdat er minder takken tussen geweven hoeven te worden om de regen tegen te houden. Een soortgelijke schuilplaats maakt u door een afgebroken grote tak vlak bij de boomstam aan een andere tak te bevestigen (a).

Als u zonder onderdak gestrand bent, kan een omgevallen boom zelfs bij extreem slecht weer voldoende beschutting bieden.

Een meer permanent onderkomen zal zeker de moeite waard zijn voor zieken of gewonden, die voldoende rust moeten krijgen om op krachten te komen, of wanneer het noodzakelijk is te wachten tot het weer opklaart voordat u verder kunt trekken. Gebruik de tijd om voorraden aan te leggen en uitrustingsstukken te maken.

SCHUILPLAATS MET BOOMWORTELS De wortels van een omgevallen boom en de aarde ertussenin vormen een goed scherm tegen wind en storm, als ze zich in de juiste richting ten opzichte van de wind bevinden. Als u de zijkanten tussen de wortels opvult, wordt de schuilplaats gewoonlijk veel effectiever, en het geheel vormt een goed uitgangspunt voor het bouwen van een uitgebreidere en betere schuilplaats met behulp van andere materialen.

NATUURLIJKE HOLTE Zelfs een ondiepe uitholling in de grond biedt enige bescherming tegen de wind en kan de inspanning van het construeren van een schuilplaats verminderen. Graaf greppels om te voorkomen dat er water inloopt. Maak een dak om de regen tegen en de warmte binnen te houden. Enkele sterke takken over de uitholling heen zullen een lichte boomstam steun geven waartegen kortere takken en stokken kunnen worden gelegd om het dak schuin te laten aflopen. Consolideren met plaggen of met twijgen en bladeren.

BARRIÈRES VAN STENEN Een schuilplaats is comfortabeler als je er ook in kunt zitten, dus vergroot de hoogte door een muurtje van stenen te bouwen rond de kuil die u hebt gekozen of zelf gegraven. Dicht ruimten tussen de stenen (vooral van de onderste laag) af met plaggen en bladeren vermengd met aarde, en leid regenwater van uw schuilplaats weg zoals hieronder wordt getoond.

ASL ,

Me I/ U

U,

/ /

HL Kile Urd, jd

Rs

A

À te MA A, vat

Nel

U

À i, Wij

OMGEVALLEN BOOMSTAMMEN Een omgevallen boomstam is op zichzelf een nuttig windscherm als hij goed op de windrichting ligt. Graaf bij een kleine boomstam aan de lijzijde een gat in de grond. Een boomstam vormt eveneens een uitstekende ondersteuning voor een dak van takken en plaggen.

-@ VELNT ND SCHUILPLAATS VAN TWIJGEN Als er geschikte twijgen en jonge boompjes te vinden zijn, zet ze dan in twee rijen naast elkaar in de grond, maak de grond ertussen vrij en egaal en bind de toppen samen om een geraamte te vormen dat u kunt afdichten met doek of plastic. Leg stenen of blokken rondom op het afdichtende materiaal. Een soortgelijke schuilplaats kunt u maken van buigzame takken die u In de grond steekt.

Av! Wu ut WL

loeli ‘lee.

WATERAFVOER EN VENTILATIE Een greppel rond elke soort schuilplaats waarin u onder of direct op het niveau van de omringende grond ligt, zal helpen de schuilplaats droog te houden. Haastig opgetrokken onderkomens zullen meestal veel openingen hebben waardoor lucht kan binnenkomen. Probeer ze niet allemaal af te dekken, want ventilatie is onmisbaar.

Als u geen beschermend doek of plastic hebt, plaats

de takken dan dicht bij elkaar, weef er takken tussen

en verstevig het bouwsel met varens en plaggen.

PLASTIC ZEIL Met een waterdichte poncho, grondzeil of een grote lap plastic of zeil kunt u snel en gemakkelijk een aantal verschillende schuilplaatsen maken die tijdelijk voldoen totdat u iets beters kunt bouwen. Maak gebruik van natuurlijke beschuttingen (a) of maak een driehoekige beschutting waarvan de lage punt in de wind staat (b). Zet de randen vast met pinnen of verzwaar ze. Als de lap groot genoeg is, haal hem dan onder u door - in heuvelafwaartse richting zodat hij het oppervlaktewater buiten houdt (c). Is hij kleiner, gebruik hem dan als windscherm (c(i)). Gebruik droog gras of plaggen als materiaal om op te liggen. Ga niet op koude of vochtige grond liggen.

Een dichtgeweven materiaal

dat niet waterdicht is, zalde regen voor een groot deel bui-

_

>

ten houden als u het doek

8 A

onder een scherpe hoek opstelt. Zet zo mogelijk twee stellages over elkaar heen zodat er altijd enige ruimte tussen is (d). De regen die toch door de buitenlaag komt, zalzelden _ ook nog door de tweede laag dringen. Zorg dat u bij geweven materiaal de binnenlaag tijdens regen niet aanraakt om lekkage te voorkomen.

WIGWAM De wigwam is het bekendst in zijn Noord-Amerikaanse vorm, maar komt in veel culturen voor. Het snelst op te stellen type heeft drie of meer schuine ondersteunende stokken, die aan elkaar zijn gebonden waar zij elkaar kruisen, zodat zij een kegel vormen. Zij kunnen op de grond aan elkaar worden gebonden en dan op hun plaats worden gezet voordat men ze met huiden, stukken berkenbast of ander materiaal overdekt. Laat bovenin een opening voor ventilatie. Een minder steile hoek biedt meer leefruimte maar de regen loopt er minder gemakkelijk af.

| | / / Hf

Jl Nl

u

Parachutemateriaal kan worden gebruikt om een wigwam afte dichten, maar het kan nog eenvou-

diger door deze aan een boom te hangen. Geef de zijden een betrekkelijk steile hoek want dan zal, zelfs als het materiaal niet waterdicht is, water erlangs weglopen. Vouw een deel van de parachute dubbel als deurflap, snijd hem langs één naad los en maak een vetersluiting om hem afte sluiten.

AFDEKKING Maak vlechtwerk voor daken of muren van veerkrachtige jonge boompjes, plantenstengels, grassen en lange bladeren (in hun geheel, of als ze groot genoeg zijn in repen om een beter resultaat te krijgen). Maak eerst een raamwerk van stuggere materialen, ter plekke of als afzonderlijke panelen die u later aanbrengt. Bind de belangrijkste palen stevig vast om ze goed in positie te houden. Weef

Je wigwam: het traditionele onderdak van de nomadische inlianen. Ze werden gemaakt van stokken en uitgerekte dierenvuiden en konden snel opgebouwd en afgebroken worden. Nog teeds zijn wigwams een heel bruikbare vorm van onderdak.

MUREN EN SCHERMEN VAN STOKKEN Het is gemakkelijk muurtjes op te trekken door stokken te stapelen tussen paaltjes die in de grond zijn gedreven en (zo mogelijk) bovenaan aan elkaar zijn gebonden. Dicht de muurtjes goed af om wind en regen tegen te houden. Ze zijn ideaal voor het maken van een van de zijden van een schuilplaats, voor het afdekken van de opening van een onderkomen of als hittereflector achter een vuur. Als er geen grote stenen zijn, kunt u met deze methode een dam in een beek maken.

Als er geen touw of dergelijk materiaal voorhanden is, drijf dan de verticale paaltjes in de grond en weef er twijgen tussen. Gaten opvullen met aarde en grassen. Als er te weinig stevige dwarsstukken zijn, weef dan klimopranken tussen de verticale paaltjes. Zeer grote bladeren, vastgebonden, met zware voorwerpen op hun plaats gehouden of tussen klimopranken geschoven, kunt u zo aanbrengen dat ze elkaar als dakpannen of dakspanen overlappen om de regen buiten te houden. TES

es

Van bosjes lang gras kunt u matten weven. Laat de uiteinden elkaar op onregelmatige — wijze overlappen om een ononderbroken geheel te krijgen. Of

gebruik berkenbast om ‘dakspanen’ te maken. Snijd ringen in een berkenboom, op 60 cm

van elkaar en verwijder de schors heel voorzichtig (a). Bind dikke

stengels of lianen in paren op een raamwerk (b). De bovenzijde van de

dakspanen wordt tussen de stengels geklemd en de onderzijde rust op de bovenkant van de dakspanen eronder (c).

Om een zeer stevig muurtje van takken en stokken te

maken, neemt u de afstand tussen de paaltjes ruimer, stapelt u aan weerskanten takken op elkaar en vult u de tussenruimte op met aarde.

Ei

mnl El fl Ee kri ln &Üuws PN

©

|

>BEIT c

ps

OPEN SCHUILPLAATS ONDER SCHUIN AFDAK Als er niet iets stevigs is om een dak tegen te laten leunen en u niet probeert u tegen zware regen of een sneeuwstorm te beschermen, gebruik dan ter beschut-

ting panelen van vlechtwerk of met gras afgedekte raamwerken. Breng een horizontale dwarsbalk aan tussen bomen of leg die op steunpunten. Aan de windzijde maakt u in een hoek van 45 graden een dak van vlechtwerk (3). Maak een vuur aan de lijzijde. Breng zijwanden aan en - belangrijk! - maak een reflector (8) aan de overkant van het vuur om optimaal van de warmte te profiteren. Deze schuilplaats is nog te verbeteren door hem links en rechts te vergroten, zodat u meer spullen kunt opslaan. U kunt ook een afdak aan de voorzijde aanbrengen om beter tegen de elementen beschermd te zijn. In deze geavanceerdere schuilplaats, die ook een afdak aan de zijkanten heeft (c), kunt u brandhout (a) en gereedschap (b) opbergen.

1 Kies eerst een plek met een vlakke, stevige bodem en bomen die het bouwsel kunnen ondersteunen. Kies een gebied met voldoende natuurlijke hulpbronnen, niet ver van heuvels waar u om hulp kunt vragen.

2 Richt een horizontale dwarsbalk tussen bomen op of, als die er niet zijn, op eenvoudige schragen.

3 Voor het dak en de voorkant bevestigt u twijgen in een hoek van 45 graden met de dwarsbalk.

4 Maak de schuilplaats af door een extra balk boven de ingang te maken, als steun voor het afdak.

7 Deze afbeelding toont aan dat er vaak onvoldoende van de warmte van een vuur geprofiteerd wordt. Een reflector verhelpt dat.

8 Reflectoren zijn gemakkelijk te maken en zijn nuttig om meer warmte op te vangen. Maak achter het vuur, tegenover de ingang, een stevige stapel van takken en stammen.

} Door de warmte terug te kaatsen, zorgt een reflector ervoor dat et rendement van het vuur optimaal is. De afbeelding laat zien ‚oe de warmte weer naar de schuilplaats wordt geleid.

A > = =5 rm rm

0 mj rm

EEN AFDAK AAN DE SCHUILPLAATS TOEVOEGEN

Hiervoor zijn twee extra steunen in een hoek van 45 graden nodig, aan weerszijden van de centrale ruimte, en verticale steunen om

het dakmateriaal op aan te brengen.

6 Een vuur moet zo dicht bij de ingang worden gestookt dat het voldoende warmte biedt.

10 Een voltooide schuilplaats in een bos met afdak, vuur en reflector.

@ sE ZE Lam, rm

A

IN DE TROPEN In regenwouden en de tropische jungle is de grond vochtig en zeer waarschijnlijk krioelt het er van de insecten, bloedzuigers en andere ongewenste wezens. Het is dus beter een bed te maken op een verhoging. Daarom zal uw onderkomen een hoger dak moeten hebben. Tenzij u zich op zo’n hoogte bevindt dat de nachten koud zijn, zult u zich minder zorgen maken over bescherming tegen de wind dan over de regen. Een vlechtwerk van palm-, bananen- en andere grote bladeren is uitstekend geschikt als dak of muur.

Drielobbige bladeren of bladeren die in deze vorm zijn gesneden (e) kunnen op een

vlechtraam worden geschoven zonder dat er iets anders nodig is om ze op hun plaats te houden (f). Olifantsgras en andere grote bladeren kunnen tussen de dwarstakken worden gewe-

ATAP De atap is een bijzonder

ven (g). U hebt slechts een

nuttige plant, ondanks de stekels aan de punt van elk_

klein aantal nodig om zeer snel een schuilplaats te

blad die het nodig maken er voorzichtig mee om te gaan. Zoek naar planten met een _ dergelijke structuur (a), \

hoe groter hoe beter. En ook: \ hoe breder de afzonderlijke blaadjes, hoe beter.

Atap kunt u het best horizon-

taal gebruiken, en elk blad vanaf de punt in twee delen splijten (b), zodat u twee halve bladeren krijgt. Probeer het blad niet vanaf de dikke kant te splijten, want dat lukt gegarandeerd niet.

Breng een dikke laag halve atapbladeren aan op het

2 Lange, brede bladeren

kunnen langs de dwarsstokken worden vastgenaaid met lianen (h).

raamwerk voor uw dak (c). Voor muren kunt u het iets minder dik laten zijn. Geweven atap kan bijzonder Q effectief zijn voor de zijden van een schuilplaats.

EEN ANDERE METHODE : Splijt het blad niet in twee delen maar vouw de blaadjes aan de ene kant over de andere en weef ze in elkaar (d).

U zult dit waarschijnlijk het gemakkelijkst vinden als u

eerst vanaf de ene kant werkt en dan vanaf de andere — oefening baart kunst.

Palm- en andere bladeren met lange steel kunnen worden vastgezet door de steel

rond de dwarslat en over de voorkant van het blad te buigen, waar hij op zijn plaats wordt gehouden door het volgende blad (í).

De bladeren moeten de lager geplaatste aan de buitenzijde overlappen.

BAMBOE Deze langstelige plant, eigenlijk een grassoort, is een zeer veelzijdig bouwmateriaal en kan worden gebruikt als paal, balk, vloerdeel, dakbedekking en voor muren. De zeer grote bamboesoort - die langer dan 30 m en 30 cm in doorsnee kan zijn - is een Aziatische plant, aangetroffen in vochtige streken van India tot China,

zowel In de laaglanden als op berghellingen, maar er zijn ook soorten in Afrika en Australië en twee zijn te vinden in het zuiden van de Verenigde Staten.

Wees heel voorzichtig bij het verzamelen van bamboe. Het groeit vaak in pollen vol in elkaar verstrikte stammen. Sommige ervan staan onder spanning en bij het afsnijden kunnen ze uit elkaar springen, waarbij scherpe splinters rondvliegen. Gespleten bamboe is vlijmscherp en kan ernstige verwondingen toebrengen. De schillen onderaan bamboestammen zitten vol stekende haartjes die ernstige huidirritatie veroorzaken.

A > = “U rm rm

De) dj rm

OO SE ZE le rm

A

gier

k4 be

___Splijt bamboe inde lengte om het te gebruiken als dakbedekking en als à

de dakgoot «om regenwater op te vangen. De Se

stengels, omen le

ciënte enwaterdichte dakpannen.

Slagespleten bamboe plat voor _muren, vloeren of opbergplanken door rondom verticale insnijdingen

te maken in de stengelknopen, met onderlinge afstand van zo’n 1,25 cm. _

Dan kan het glad gestreken worden. De papierachtige vellendie bij de knopen worden gevormd, kunnen eveneens voor dakbedekking worden gebruikt.

IN HET POOLGEBIED In de poolgebieden zijn er kant-en-klare, eenvoudige schuilplaatsen in de vorm van natuurlijke holen. Als u een of andere bivakuitrusting bij u hebt, kunt u ze opstellen en de beschermende kwaliteit ervan vergroten door er losse sneeuw om en overheen te stapelen, voor zover het dit gewicht kan dragen. Maar om iets op te bouwen in harde sneeuw — en bij zeer lage temperaturen zal de sneeuw keihard zijn - hebt u gereedschap nodig om blokken te maken. Een spade en ijszaag zijn essentiële hulpmiddelen voor poolexpedities. Holen in sneeuw of rotsen zijn gemakkelijk te herkennen - maar niet zo overduidelijk zijn de open ruimten onder breed uithangende takken van coniferen in de noordelijke wouden wanneer de sneeuw zich er al rondom tegen heeft opgebouwd. Een middelgrote boom kan een flinke ruimte hebben rond de stam (a) en een grote boom heeft ze vaak onder een tak (b). Probeer te graven onder bomen met breed uithangende takken aan de lijzijde.

ALINA AA EO NT CUD

Zelfs van zachte sneeuw kan een schutting worden gebouwd. Wie gereedschap heeft, kan blokken uitsnij-

Veranker een grondzeil of poncho langs de top met nog een reeks blokken, terwijl andere de onderste rand

den (c). Dit is de minimale

vastzetten. Gebruik nog meer sneeuwblokken voor het afdichten van de zijden.

beschutting voor een minimale inspanning.

Hoe laag de temperatuur buiten ook is, de binnentemperatuur zal niet lager worden dan —10 °C. Het branden van een kaars doet de temperatuur ongeveer 4 graden stijgen. De traditionele manier van verwarming van de iglo bij de Eskimo's was een pit in een schaal vet. In een grote schuilplaats met een houtvuur is de temperatuur redelijk behaaglijk. Een oliebrander of vet op botten zijn alternatieven als er geen hout is.

SNEEUWGREPPEL Dit soort schuilplaats kunt u veel sneller maken dan wanneer u met sneeuw boven de grond werkt, maar hij is slechts geschikt voor één persoon en dan alleen maar voor een korte periode - terwijl u bijvoorbeeld op doortocht bent of bezig bent iets groters te bouwen. Zet een stuk uit ter grootte van een slaapzak (plus hoofdruimte) en snijd over de gehele breedte van de greppel blokken uit. Graaf tot een diepte van minstens 60 cm. Maak langs de zijkanten aan de bovenzijde een richel van ongeveer 15 cm breed en diep. Plaats de sneeuwblokken aan weerszijden in de richel

en

Blokkeer de naar de wind gerichte opening met een sneeuwblok of losse sneeuw. Plaats aan het andere (van de wind afgekeerde) eind een verplaatsbaar blok als deur (b) of graaf een ingang (c). Vul kieren SS op met sneeuw. Het beste is het als de schuilplaats is gebouwd op een lichte helling — koude lucht verzamelt zich in de ingang en warmere lucht blijft in de slaapruimte.

en laat ze tegen elkaar leunen om een dak te vormen (a).

Plaats uw uitrusting onder uw slaapzak zodat u niet in direct contact komt met de sneeuw onder u.

e MAINH L9

GROT IN DE SNEEUW Graaf in een massa stevige sneeuw om een comfortabele schuilplaats te maken. Maak gebruik van het feit dat hete lucht opstijgt en zwaardere, koudere lucht daalt. Creëer vanbinnen drie niveaus: bouw een vuur op het hoogste, slaap op het middelste en blijf weg van het laagste, waar de temperatuur het laagst is. Maak een opening in het dak om de rook te laten ontsnappen en maak een ander gat om te zorgen voor voldoende ventilatie. Gebruik als deur een blok sneeuw dat losjes past - het moet aan de BINNENKANT zijn, zodat het niet vastvriest. Als dat toch gebeurt, is het veel gemakkelijker een blok aan de binnenkant vrij te maken.

Maak de oppervlakken aan de binnenzijde glad om druipen te voorkomen en graaf een greppel rondom om smelt- en condenswater bij u en uw uitrusting weg te houden. LED

SNEEUWHUIS (IGLO) Er is nogal wat tijd nodig om een iglo te construeren, maar de Eskimo's gebruiken ze al eeuwenlang omdat ze zeer goed voldoen. Bouw eerst de hoofdruimte en graaf dan een ingang of bouw een ingangstunnel die groot genoeg is om doorheen te kruipen. Zorg ervoor dat de ingang niet op de wind staat. U kunt de tunnel een kromming geven of een windscherm bouwen om de kans daarop te verkleinen. Trek op de grond een cirkel met een diameter van ongeveer 4 meter en stamp deze vloer van uw iglo aan terwijl u verder gaat met de bouw. Snijd blokken uit en leg een laag aan de rand van de cirkel. Houd rekening met de plaats waar u de tunnel gaat graven (a) en laat ruimte open voor de ingang (b). Plaats een volgende laag; net als bij metselwerk komt

het midden van een blok boven de naad tussen twee blokken in de laag eronder. Bouw meer lagen op, maar plaats iedere volgende laag slechts voor de helft op de laag eronder, op zo'n manier dat de iglo naar binnen toeloopt en koepelvormig wordt. Maak al doende tevens de ingangsboog. Sluit de top af met een vlak blok. Maak ventilatiegaten bij de top en bij de vloer (niet aan de kant waar de wind meestal vandaan komt of zo laag dat de sneeuw het snel afsluit). Vul gaten en kieren met sneeuw op. Maak de binnenkant glad om druipen te voorkomen zodat condenswater langs de wand omlaag loopt.

IGLO (SPIRAALMETHODE) Leg de eerste laag blokken op zijn plaats en vorm dan de vereiste spiraal. U hoeft de blokken niet over de laag eronder naar binnen te laten uitsteken als u uw eerste ronde van de spiraal omlaag en naar binnen laat aflopen, en de boven- en onderkant van de volgende lagen zodanig vormt dat ze naar binnen leunen. De laatste blokken in het centrum kunnen enige ondersteuning nodig hebben wanneer u ze op hun plaats aanbrengt.

1 Vorm de eerste laag tot een gelijkmatige spiraal. De bovenkant moet enigszins omlaag en naar het midden aflopen.

2 Graaft u geen tunneluitgang, laat dan voldoende ruimte voor een ingang vrij.

3 Maak het laatste blok op maat - tenzij het gat klein genoeg is om het als schoorsteen open te laten. Dit laatste blok helpt te voorkomen dat het bouwwerk instort.

4 Een tunnelingang beschermt u tegen de wind en houdt de warmte in de iglo vast.

SNEEUWHUIS MET PARACHUTE Dit is een nuttige schuilplaats als u op zee-ijs bent beland waar niet voldoende sneeuw voor een iglo (of iglo's) voor een grotere groep mensen te vinden is. Zoek naar sneeuw of geschikte ijsblokken in de opgestuwde randen van het ijs. Trek een cirkel en bouw een ronde muur van sneeuwblokken van ongeveer1 meter hoog. Laat een ingangsruimte open als u zich op ijs bevindt - u kunt hier geen ingangstunnel graven. Graaf een lager deel in de vloer uit waar de koude lucht in kan zakken.

6 MAIN 69

Stapel een zuil op in het midden, ongeveer 1-1,5 m

hoger dan de muur. Breng de parachute aan over de zuil en de muur en zet hem met nog een laag blokken op de muur vast.

De structuur van dit parachutedak maakt het tot een verzamelpunt van sneeuw, wat een gevaarlijk gewicht boven uw hoofd kan worden. Verwijder sneeuw op de parachute dan ook regelmatig. Als u binnen een klein vuur wilt aanleggen, zorg dan voor voldoende ventilatie. Bouw het vuur niet vlak bij de centrale | zuil; zorg ervoor dat de parachute niet in brand kan vliegen. Bouw een slaapniveau dat hoger is dan de vloer (of graaf een deel uit bij het bouwen) om een lager, koud

niveau te creëren dat als bergruimte kan dienen.

Maak een ingang door de onderste laag blokken heen of graaf er een tunnel onderdoor. Het centrale gat kan als ingang worden gebruikt als u te uitgeput bent om het bouwsel te voltooien.

Veranker de lijnen van de parachute met nog meer ijs- of sneeuwblokken, of hak een gat in het ijs en laat de lijn daar doorheen lopen om het geheel goed te verankeren.

LANGER VERBLIJF Als u tot de conclusie komt dat een eventuele zoekactie naar u is gestaakt en dat het wegens de afstand, de tijd van het jaar, gebrek aan uitrusting of lichamelijke conditie praktisch niet uitvoerbaar is zelf naar de bewoonde wereld te reizen, dan zult u een schuilplaats willen heb-

Maak uw vuur achter in het hol of de grot. De rook gaat naar

ben die zo comfortabel mogelijk is, totdat u in staat bent

de aandacht van andere mensen te trekken of op eigen kracht de reis te ondernemen. In een koud klimaat moet u het zich warm en behaaglijk zien te maken. In een warm klimaat daarentegen wilt u uw voordeel doen met ieder zuchtje wind. Uw schuilplaats moet bescherming bieden tegen de wisselende seizoenen en nachtelijke temperaturen die sterk van de dagtemperaturen kunnen verschillen.

Als de opening van een grot of hol op de wind ligt, kunt u er twee, elkaar overlappende, schermen voor zetten (a).

boven en u kunt in de grot beschut en redelijk rookvrij zitten. De rook van een vuur bij de ingang wordt gemakkelijk naar binnen geblazen en zet de hele ruimte vol rook. Sluit de ingang nooit helemaal af, maar laat genoeg ruimte open om de rook te laten ontsnappen.

HOLEN Holen vormen de meest kant-en-klare onderkomens die u kunt vinden. Zelfs als een grot of een hol niet erg diep is, biedt hij een uitstekende tijdelijke schuilplaats en een grotere grot kan zeer goed als permanent onderkomen dienstdoen. In veel delen van de wereld leven er nog altijd mensen in holen en grotten, soms voorzien van alle moderne gemakken! Grotten en holen die zich boven een vallei bevinden, zullen droog zijn, zelfs als er op sommige plaatsen water van bovenaf doorsijpelt. Ze zijn weerbestendig en vereisen weinig constructiewerk, vaak alleen maar het maken van een barriêre ter afsluiting van de ingang. Maak deze van rotsblokken, vlechtwerk, stammetjes, turf of bijna elk ander materiaal. Grotten kunnen koud zijn, en het kan zijn dat ze al door wilde dieren worden bewoond, dus benader ze omzichtig. Veel droge plantendelen en takken van naaldbomen op de grond kunnen voor isolatie zorgen. Een goed vuur doet gewoonlijk dierlijke bewoners verdwijnen. Geef ze de ruimte om te ontsnappen. Soms heeft een grot zijn eigen zoetwatervoorziening, vooral als hij tot diep in een heuvel of berg doorloopt, in de vorm van een ondergrondse beek of van water dat tussen de hoger gelegen rotsen doorsijpelt.

UVA della le RENTE Ga na of de mogelijkheid van vallende rotsblokken bestaat, zowel binnen als buiten de grot. U kunt wanhopig behoefte hebben aan een onderkomen, maar uw situatie zal veel erger worden als u door vallend gesteente ingesloten of gewond raakt.

LICHTE BOUWSELS Volg de methoden die aangegeven zijn voor schuine afdaken. U kunt die uitbreiden met een dak met minder scherpe hoeken en een voormuur, of u kunt verticale muren bouwen en er een dak met sterk uitstekende rand op aanbrengen om u extra bescherming tegen de zon te bieden en ervoor te zorgen dat de regen op enige afstand van uw hut op de grond terechtkomt. Graaf een greppel om water af te voeren. Als u bamboe of ander sterk materiaal ter beschikking hebt, bouw dan een stevig raamwerk, verhoog in tropische streken de vloer van uw schuilplaats om minder last te hebben van insecten en andere beestjes die op de grond krioelen. In een heet klimaat zal uw dak stevig moeten zijn om regen buiten te houden en beschutting te bieden tegen de zon, maar als u het een flink stuk over de muur laat uitsteken, kunt u dat deel betrekkelijk open latwerk laten

zijn zodat de lucht erdoorheen kan stromen. Grassen en aarde gebruikt u voor het dichten van kieren en alle soorten materialen vormen een dakbedekking als ze tus-

sen dwarslatten of -draden worden geweven. In klimaten met hevige regenval gebruikt u op het dak bladeren of boomschors als dakspaan.

BLOKHUT Bepaal de grootte naar het aantal mensen dat hij moet huisvesten. U kunt hem later altijd groter maken of kamers toevoegen. De lengte van de beschikbare boomstammetjes of ‘blokken’ bepaalt de lengte van de muren. Een vierkant of rechthoek zal stevig zijn en het is gemakkelijker er een dak op aan te brengen; 2,5 meter in het vierkant is een verstandige kleine maat. Misschien hebt u het geluk dat u bomen kunt gebruiken die al zijn omgevallen, in welk geval u misschien een raamwerk van blokken samen kunt binden en de tussenruimten opvullen, maar het is veel beter de hoeken grondiger aan elkaar te verbinden met inkepingen zodat ze precies over elkaar passen. Laat de uiteinden een stukje uitsteken — dat geeft sterkte aan de structuur. Maak de voorzijde hoger dan de achterzijde zodat het dak schuin afloopt. De laatste palen aan voor- en achterkant

Leg de eerste laag boomstammen uit in de vorm van uw hut (a). Maak

inkepingen aan de hoeken zodat ze over elkaar kunnen worden gelegd en precies in elkaar passen (b);

stapel daar andere lagen bovenop.

e 1 MAIN Omdat boomstammen en takken de neiging hebben spits toe te lopen, moet u de ‘blokken’ om en om leggen (c).

Als de grondvorm is uitgelegd, moet u ruimte openlaten voor de deur, aan de zijde waar u het minst last van de wind zult hebben — u kunt hiervoor wellicht afgezaagde stukken gebruiken. Maak de zijkanten recht en breng deurposten aan (d). Doe

geen moeite voor ramen - de deur zorgt voor voldoende ventilatie.

moeten een flink stukje buiten de zijmuren uitsteken. Zij ondersteunen het dak. Het bovenste deel van de zijmuren bestaat uit enkele, steeds kortere, palen die op hun plaats worden gehouden door dwarsliggende. Maak vervolgens een dak met ‘blokken’ parallel aan de zijmuren, via inkepingen verbonden met de dwarsliggers. U kunt ze ook aan elkaar vastbinden. Kies een vlakke plek voor uw blokhut of maak een iets groter gedeelte vlak. Graaf zo nodig een heuvel in - de fundering voor de ‘blokken’ moet vlak en horizontaal zijn. Met de flexibele zaag in uw overlevingspakket kunt u blokken van voldoende grootte afzagen, en als u verongelukt bent met vliegtuig of boot, kunt u misschien de brandbijl te pakken krijgen die zich aan boord moet bevinden. Het is nog niet nodig al een deur te maken. Hang een deken op om de wind buiten te houden, of maak een paneel van vlechtwerk om het gat op te vullen totdat u aan het

duwen. Bedek het dak met bebladerde takken voordat u een laag modder en zoden aanbrengt. Als er geen risico bestaat dat er water in de hut komt te staan (anders is het nuttig later een vloer aan te brengen), kunt u binnen in de hut aarde uitgraven als dichtend materiaal en tegelijkertijd de hoogte in de hut vergroten. Als u ergens in het dak een gat openlaat waardoor rook kan ontsnappen, kunt u in de hut een vuur aanleggen. Maar laat het nooit onbewaakt - het is beter het te doven dan het risico te nemen dat uw onderkomen afbrandt. Als er veel stenen aanwezig zijn, kunt u een ‘echte’ schoorsteen en haard bouwen. Het warmterendement is groter als dit zich in het midden bevindt. Pas de stenen zo nauwkeurig mogelijk op elkaar en gebruik kleine stenen en klei om de gaten te dichten.

In plaats van een compleet dak van hele stammen kunt ulichter materiaal en modder gebruiken op een houten frame. Schors van de boomstammen is uitste-

_ kend materiaal voor dakbedekking als u het aanbrengt

op de wijze van leien. Deze kunnen met kleine, soepele

twijgjes worden vastgezet terwijl de klei nog zacht is.

maken van een permanente deur toe bent. Begin ook niet aan ramen - de deur zorgt voor voldoende ventilatie. Vul kieren en gaten tussen de stammen op met modder en spaanders, of als er grote gaten zijn eerst met takjes en daarna modder. Vermeng de klei met gras en mos en gebruik een scherp gemaakte stok om die tussen de palen te

ee > VUUR\S Vuur kan het verschil uitmaken tussen leven en dood. U moet beslist onder alle omstandigheden en overal ter wereld een vuur kunnen aanleggen. De belangrijkste toepassingen van een vuur zijn water koken, signaleren, koken en bescherming tegen dieren en vliegende insecten. Omdat go procent van de ziekten die door water drinken worden overgebracht, te voorkomen zijn door het water te koken, is het van levensbelang vuur te kunnen maken. Regenwater hoeft niet gekookt te worden, want dat bevat geen van de bacteriën die andere waterbronnen verontreinigen. Vuur is ook nuttig om gereedschap te maken (u kunt bamboe in het vuur hard laten worden en dan als lepel gebruiken), en houtskool is te gebruiken om een gat te branden. Dat is meestal veiliger dan zelf een gat te snijden, want daarmee verwondt u zich snel. Wanneer u een vuur aansteekt, moet u altijd zorgen voor voldoende ventilatie, genoeg brandstof en een bron die heet genoeg is om deze brandstof aan te steken. Om

| Probeer een vuur altijd brandend te houden en gebruik het zo goed mogelijk: warmte, water koken ter zuivering of eten maken op de houtskool.

Een vuur bestaat uit drie gelijke elementen: lucht, brandstof en hitte. Zonder de combinatie ervan kan het niet bestaan.

de vlam te produceren, moet deze temperatuur worden gehandhaafd om lucht en brandstof met elkaar in reactie te laten blijven: door gebruik te maken van de wind of door een luchtstroming te bewerken, wordt het vuur tot een hoge temperatuur opgevoerd en verbrandt de brandstof snel. Door de ventilatie te verminderen brandt het vuur minder hard en gaan de sintels gloeien, waarbij minder materiaal wordt opgebrand. Wie deze grondbeginselen begrijpt, kan rokende vuren vermijden. Rook is het gevolg van onvolledige verbranding - met de juiste zorg kan rook vrijwel geheel worden geëlimineerd.

Ee MAI EL

VOORBEREIDING Allereerst moet u ervoor zorgen voldoende licht ontvlambaar materiaal, aanmaakhout en hout of andere brandstof te hebben. Maak dan een plaats, een open haard, waar u het vuur onder controle kunt houden. Achteloze omgang met vuur kan tot een ramp leiden.

DE HAARD Het maken van een haard vraagt een zorgvuldige voorbereiding. Kies een plek die afgeschermd is, vooral tijdens harde wind. Behalve bij het gebruik van vuur voor het afgeven van signalen (zie Redding), of in uitzonderlijke gevallen voor het verwarmen van een tijdelijke schuilplaats in de sneeuw onder een boom, moet u geen vuur bouwen aan de voet van een boom of boomstronk. Verwijder bladeren, takjes, mos en droog gras in een cirkel van 2 m doorsnee en schraap alles weg totdat u een oppervlak hebt van louter aarde. Als de grond nat of met sneeuw bedekt is, moet het vuur op een verhoging worden gebouwd. Maak die van een laag stammetjes overdekt met een laag aarde, of van stenen.

men de ondersteuning van dwarsbalkjes. Leg daarop een laag groene stammetjes en overdek deze met 5-10 cm aarde. Bouw het vuur hier bovenop. Aan een stok die dwars op twee vorkende paaltjes rust, kunt u een pot ophangen.

TONDEL Tondel is elk materiaal dat een minimum aan hitte nodig heeft om te ontvlammen. Een vonk moet genoeg zijn.

BIJ STERKE WIND

Rn Als de winderg hevigis, graaf dan een gaten bouw uw vuur daarin.

Ook goed bij sterke wind: leg rotsblokken rond uw vuur om de hitte vast te houden en brandstof uit te sparen. Gebruik ze tevens als ondersteuning van kookgerei. De hitte ervan zal,

samen met die van het vuur, dingen warm houden en u kunt de stenen zelf gebruiken als — bedwarmers.

VERHOOGD VUUR Als de grond te vochtig is of de sneeuw te diep is, hebt u een verhoging nodig, een soort altaar dus, gemaakt van groen hout. Vier paaltjes met vorkende uiteinden vor-

Leg natte of poreuze rotsblokken niet dicht bij een vuur, vooral geen rotsblokken die in water ondergedompeld zijn geweest — het komt voor dat deze exploderen wanneer ze verhit raken. Gebruik geen plaatjes leisteen en zachtere steensoorten, en test andere uit door ze tegen elkaarte slaan. Gebruik geen stenen die scheuren, hol klinken of schilferig zijn. Als ze vocht be-— vatten, zal dat sneller uitzetten dan de steen, waardoor deze uit elkaar kan spatten en gevaarlijke, rondvliegende fragmenten u een oog kunnen kosten als u zich dicht bij het vuur bevindt.

Berkenbast, gedroogd gras, papier met was, kleine houtkrulletjes, vogeldons en katoenpluisjes van kleding kunnen goed als tondel worden gebruikt. Dat geldt ook voor verpulverde dennenappels, dennennaalden en de binnenbast van ceders. Gedroogde paddenstoelen en zwammen zijn uitstekend als ze tot fijn poeder zijn vermalen, en geschroeid of verkoold katoen of linnen, vooral fijngewreven, voldoet eveneens zeer goed. Waar insecten zoals boswespen gaatjes in bomen hebben geboord, is de fijne stof die daarbij wordt geproduceerd goed geschikt, evenals poederige uitwerpselen van vogels en vleermuizen. De binnenkanten van vogelnestjes zijn gewoonlijk bekleed met donsveertjes en die ontbranden zeer gemakkelijk; ook droge nesten van veldmuizen kunt u gebruiken. Welk materiaal u ook als tondel wilt gebruiken, het MOET droog zijn. Het is een goed idee altijd tondel in een waterdichte verpakking bij u te hebben. Houd uw ogen voortdurend open voor tondel.

De berk wordt van oudsher als brandhout gebruikt vanwege de hoge calorische waarde per gewicht en volume. Berkenbast brandt zelfs als het nat is prima, omdat het veel olie bevat.

AIV dWY9

AANMAAKHOUT Aanmaakhout is het soort hout dat u gebruikt als fase tussen het branden van het tondel en dat van grotere,

minder snel ontvlambare materialen. Het beste aanmaakhout bestaat uit kleine, droge takjes en de voorkeur gaat uit naar de zachtere houtsoorten omdat zij snel ontbranden. Houtsoorten die hars bevatten, ontbranden snel en maken het op gang brengen van een vuur tot een simpel karweitje. Het nadeel van zachte houtsoorten is dat zij vonken produceren en zeer snel opbranden. U hebt er wellicht tamelijk veel van nodig om uw eigenlijke brandstof aan het branden te krijgen, en als zij zelf als zodanig dienen, zijn ze snel opgebrand. Verzamel geen tondelmaterialen die op de grond liggen, want die zijn bijna altijd vochtig. Haal het van staand dood hout. Als de buitenkant vochtig is, schaaf er dan een laagje af totdat u een droog stuk bereikt.

De bast kan van de boom worden gepeld om als aanmaakhout te dienen; in dunne repen ontbrandt het door de kleinste vonk.

MAAK VUURSTOKKEN Schaaf stokken met ondiepe inkepingen af en maak er ‘veren’ aan. Als u aanmaakhout op deze manier bewerkt, zal het veel

sneller gaan branden.

Pd

Verzamel eerst voldoende brandhout. Zorg voor flink wat aanmaakhout en brandstof in verschillende maten. Maak een vuurkuil om het vuur tegen de wind te beschermen.

Met kleine en middelgrote stukken brandhout maakt u een platform om het vuur op te maken.

2 Verzamel genoeg tondel en leg dat op het platform.

Als het vuur hard genoeg brandt, werpt u er grotere stukken hout op. Gebruik eerst droog hout van staande bomen om het vuur op gang te brengen. Later kunt u er diverse soorten hout aan toevoegen, afhankelijk van het gebruiksdoel.

U kunt hout drogen boven een vuur - maar niet al te dichtbij, want het moet niet gaan bran-_ den. Leg groene blokken onder een hoek naast het vuur, wijder uitlopend met de windrichting mee om het branden van een traag vuur te versnellen terwijl

BRANDSTOF Gebruik droog hout van staande bomen om het vuur op gang te brengen. Als het eenmaal gaande is, kunt u groener hout gebruiken of zelfs vochtig hout. __Als algemene regel geldt dat hoe zwaarder het hout is, _hoe meer hitte het produceert - dit gaat zowel voor dood __als voor groen hout op. Wanneeru groen en droog hout __ door elkaar gebruikt, blijft het vuur lang aan, dat is vooral

’s nachts nuttig.

en



8

Hard hout - bitternoot, beuk of eik bijvoorbeeld — brandt goed, geeft veel hitte af en blijft lang als hete kolen doorgloeien. Deze houtsoorten houden het vuur

de nacht door aan de gang. — Zacht hout heeft de neiging te snel te branden en spattende vonken te produceren. De ergste vonkenmakers zijn ceder, els, Canadese den, spar, den, kastanje en wilg. Re Denk eraan dat vochtig hout soms voordelen heeft, omdat het rook produceert wat vliegen, muggen en

andere insecten op afstand houdt en langer brandt zodat ; A het vuur niet snel is uitgebrand.

Zet stammetjes en takken schuin tegen een pothouder

aan om te drogen. Bouw een afdak - essentieel bij natweer. Zet het dicht bij het vuur zodat de warmte ervan het hout helpt drogen, maar niet zo dichtbij dat het door een vonk zou kunnen gaan branden. Gebruik

hout uit het ene vak terwijl de rest verder droogt.

_SPAAR ENERGIE Verspil geen energie aan het hakken van hout: breek grote stukken door ermee op

een blok steen te slaan (a). Als dat niet werkt, plaats ze dan boven een vuur en laat ze doormidden branden (b)

of leg, als ze niet zo lang zijn, eerst een van de uiteinden in het vuur.

STERVUUR Dit vuur wordt aangelegd aan de uiteinden van grote stammen, die telkens naar binnen A

h

Tr

1

Ee

Als hetabsoluut noodzakelijk is hout te splijten om brandstof uit te sparen, is een bijl niet nodig. Zelfs een tamelijk klein mes dat tegen het eind van een _boomstammetje wordt gehouden en _ waarop u met een steen slaat, kan de stam splijten (c). Als dat eenmaal is begonnen, schuif dan een houten wig in de opening en drijf deze verder omlaag.

Maar als u slechts één mes hebt, kunt u het risico van beschadiging beter niet nemen.

worden geschoven zodra meer brandstof nodig is. Wanneer ze niet nodig zijn om grote hitte te produceren, kunnen ze uit elkaar worden getrokken, waar-

door in het midden gloeiende sintels en as voor het koken overblijven. Om het vuur weer op te stoken, duwt u de stukken weer tegen elkaar en spoedig

zullen ze weer opvlammen. Dit soort vuur wordt voornamelijk gebruikt om brandstof uit te sparen, maar bespaart u ook de moeite van het houthakken.

MAIN _

: ; |

/ Ld

ANDERE SOORTEN BRANDSTOF In gebieden waar hout schaars of niet beschikbaar is, moet u andere soorten brandstof zoeken. Uitwerpselen van dieren: dit is uitstekende brandstof,

aan het front van het Wilde Westen gebruikten de pioniers dan ook ‘buffalo chips’ voor hun vuren. Droog de uitwerpselen grondig om een goed, rookvrij vuur te krijgen. U kunt ze vermengen met gras, mos en bladeren.

Kolen: deze brandstof komt soms aan de oppervlakte — er zijn grote kolenvelden in de noordelijke toendra. Leisteen: rijk aan olie en brandt goed. Ook sommige zandsoorten bevatten olie — ze branden met een dikke walm die goed is voor het geven van signalen, en geven ook veel hitte af.

Olie: als uw auto het heeft begeven terwijl er nog brandstof in zit, kunt u benzine, antivries, remolie en andere

Turf: wordt dikwijls aangetroffen op heidevelden met goede waterafvoer. Turf is zacht en veerkrachtig als u erop loopt en kan bloot zijn komen te liggen aan de randen van uitsteeksels van rotsen - het ziet er zwart en vezelig uit. U kunt turf met een mes gemakkelijk snijden. Turf heeft tijdens het branden een goede ventilatie nodig.

Turf droogt snel en isspoedig geschiktomopgebrandte _ Ze) worden alsu hetzoopstapelt Sms nd

__datervolopluchtomheen SE kan stromen. End zaten )

LE EE

SWZ

de Se

On

lis OMD

Bes be DR a

Sn ze

ontvlambare vloeistoffen gebruiken. Zelfs insectenwerende middelen zijn brandbaar. Antivries is een uitstekend middel om zwaardere motorolie aan het branden te krijgen. Met wat kaliumpermanganaat (uit uw overlevingspakket) kunt u die in enkele seconden in vlam zetten. Laat in zeer koude gebieden olie uit een motor lopen voordat ze stolt. Als u niets hebt om ze in op te vangen, laat ze dan op de grond lopen en gebruik ze later in gestolde vorm. Banden, bekleding, rubberen sluitingen en veel wrakstukken kunnen worden verbrand. Overgiet minder gemakkelijk brandbare materialen met olie voordat u probeert ze te laten branden.

_ Vermeng benzine met zand en

|

verbrand het in een blik als een kachel of graaf een gat en maak een vuurput.

Verbrand olie door er benzine of _antivries meetevermengen. _Breng geen vuur indirect contact _met vloeibare brandstof, maar __gebruikeen pitenlaatdievlam _ geven. Hetzelfde geldtvoor

_

__insectenwerende middelen. Dierlijk vet: dit kan ook met een pit worden gebruikt in een goed geventileerd blik dat als kachel dient. Botten kunnen worden toegevoegd wanneer vet als vuur wordt verbrand (soms is het de enige beschikbare soort brandstof in poolstreken).

__ Begin de vlam met tondel of _eenkaarsenlegerdaneen

netwerk van botten op om het _

_ vet of de blubber aan te vullen. Gebruik aanvankelijk sl ____weinig vet. Tenzij het overtol-

lig is, betekent het verbranden van het vet het opofferen v, voedsel, maar zeehondenve’ bederft snel en brandt goed.

EEN VUUR STOKEN Maak een bed van tondel en vorm een wigwam van aanmaakhout eromheen. Zet bij sterke wind het aanmaakhout aan de lijzijde tegen een blok. Als het aanmaakhout heeft vlam gevat, voeg dan grotere stukken toe. Of neem een bos droge twijgen, niet dikker dan een lucifer, steek die eerst aan en gooi ze dan in de wigwam.

VUUR MAKEN MET EEN LENS Sterk, direct zonlicht, door middel van een lens scherp op een punt gericht, kan voldoende hitte produceren om uw tondel te doen ontvlammen. Vuur ontstaat soms per ongeluk doordat de zon via gebroken flessen op droge bladeren inbrandt. Het vergrootglas in uw overlevingspakket, een telescoop of cameralens kunt u voor dit doel gebruiken. Scherm het tondel af tegen

de wind. Richt de zonnestra_ len zo dat ze een zeer klein

VOCHTIGE

lichtpuntje vormen. Houd de lens stil. Blaas zachtjes op het materiaal als het begint te gloeien.

LUCIFERS

Als uw haar droog en niet te vet is, rol de vochtige lucifer

er dan in rond. Elektriciteit zal de lucifer doen drogen.

Ne

KRUIT VAN AMMUNITIE Als u wapens bij u hebt, kunt u kruit van patronen gebruiken om uw tondel te doen ontvlammen. Breek de huls open en giet het kruit op uw tondel voordat u uw vuursteen gebruikt (a), of verwijder slechts de

helft van het kruit en sluit de huls af met een lapje (b). Doe de huls op de gewone wijze in uw wapen en schiet in de grond. Het lapje zal smeulend uit uw wapen komen. Leg het op het tondel met de andere helft van het kruit en uw vuur zal snel op gang zijn.

Maak lucifers waterdicht door er kaarsvet op te laten druppelen. Verwijder het

met een nagel wanneer ude

_

_ lucifer wilt gebru

Strijk een vochtige lucifer aan door hem schuin tegen het desbetreffende materiaal te stoten in plaats van hem erlangs te trekken.

: 4

B

OM AAN TE DENKEN: wanneer u een lucifer aanstrijkt, steek dan altijd een kaars aan. Daarna kunt u daarmee allerlei andere dingen aansteken — en lucifers uitsparen. Plaats de kaars in de wigwam van aanmaakhout om een vuur aan te steken en verwijder hem zodra de vlammen zich verspreiden. Slechts een zeer klein stukje wordt dan opgebrand en zelfs een klein kaarsje gaat lang mee. Hoeveel aanstekers of andere vuurmakers u ook bij u hebt, neem zo veel lucifers mee als u kunt bergen - ze komen altijd van pas. Zogenaamde eeuwigdurende lucifers kunnen vele malen worden gebruikt, maar vroeg of

laat begeven ook deze het. Neem dus ook gewone lucifers mee. Stel vast welk soort u het grootste rendement geeft in verhouding tot de ruimte die ze innemen.

@ MAIN 64

VUURSTEEN EN STAAL Vuursteen wordt in veel delen van de wereld aangetroffen. Als men er met een stuk staal hard tegenaan slaat,

vliegen er hete vonken af die droog tondel zullen aansteken. Een zaagtand kan meer vonken produceren dan een gewoon mes en moet deel uitmaken van uw pakket. Een blok magnesium met vuursteen is nog efficiënter - magnesium brandt zeer sterk.

Sla het mes tegen de vuursteen (a), of trek de zaag over het ribbelige oppervlak van de vuursteen waarmee het wordt geleverd (b), dicht bij

tondel zodat de vonken daarop vallen. Als u een blok magnesium hebt, schraap dan eerst wat

VUURBOOG Een eenvoudige techniek om vuur te maken, maar er is veel oefening voor nodig. De wrijving van een hardhouten staaf die op een zachthouten basis ronddraait, produceert eerst fijn tondel van houtstof, dan hitte. Balsa,

vurenhout en bamboe zijn geschikte zachte houtsoorten; eik, essenhout en beuk zijn harde soorten. Beide moeten droog zijn. Maak een kleine uitholling aan een uiteinde van de basisplank en snijd een holte eronder uit waarin u het tondel plaatst. Geef de hardhouten staaf een gelijkmatige, ronde vorm. Maak de boog van een buigzame scheut zoals hazelnoot of bamboe en de snaar van huid, touw of een schoenveter. U hebt ook een stuk steen of hout met uitholling of iets dergelijks nodig om de top van de staaf op zijn plaats te houden en een neerwaartse druk mee uit te oefenen. Wind de boogsnaar eenmaal rond de staaf. Zet de staaf in de uitholling, houd hem op zijn plaats en druk hem enigszins omlaag terwijl de andere hand de boog heen en weer beweegt. Hierdoor draait de staaf rond. Verhoog de snelheid wanneer de staaf door het hout begint te boren. Wanneer hij de holte eronder begint binnen te dringen, oefent u meer druk uit en laat u de staaf zeer snel draaien.

magnesium op het tondel (c)

en gebruik dan de zaag om de vonken te produceren.

VUUR AANSTEKEN MET EEN ACCU Een vonk van een autoaccu kan uw vuur op gang brengen, en batterijen uit een zaklantaarn of een radio moeten ook voldoende kracht hebben. U hebt twee draden nodig, en die bevestigt u gewoon aan de contactpunten. Als u geen draden kunt vinden, kunt u moersleutels of andere metalen voorwerpen gebruiken. Als u geen lange draden hebt, moet u de accu eerst uit de auto halen.

Breng de uiteinden van de twee draden voorzichtig naar elkaar toe. Vlak voor zij elkaar raken, springt er een vonk over. Die moet u op uw tondel krijgen. Een lapje met een beetje benzine erop is het beste soort tondel; de benzinedamp zal

door de vonk tot ontbranding komen.

Ga door met boren totdat u niet meer verder kunt. Als u succesvol bent, zal de punt, gloeiend als een sigaret, op uw tondel vallen. Dat zal, wanneer u er voorzichtig op blaast, vlam vatten. U moet

de ronde staaf rechtop en op zijn plaats houden. Het gaat gemakkelijker als u knielt, een voet op de plank zet en de arm waarmee u de staaf op zijn plaats houdt om dat been heen slaat, terwijl u met de andere hand de boog hanteert. Laat de bewegingen



van de boog erg gelijkmatig zijn. Een V-vormige inkeping, zoals getoond in de plank van de handboormethode, is ook aan te bevelen.

E

HANDBOOR

VUURPLOEG

Deze variant op de vuurboog is vooral nuttig in droge gebieden met een laag vochtigheidsgehalte en weinig regen, waardoor alles ‘tondeldroog’ is.

Deze methode van vuur maken werkt eveneens met wrijving. Snijd een rechte groef uit in een grondplank van zacht hout en ‘ploeg’ er dan met de punt van een hardhouten staaf in op en neer. Dit produceert eerst tondel en doet het op den duur ontvlammen.

VUUR MAKEN MET CHEMICALIËN Het overlevingspakket zal zeer waarschijnlijk niet veel chemicaliën bevatten, maar er zijn enkele zeer veel voorkomende chemicaliën die, als men ze heeft, kunnen worden gebruikt om verbranding te veroorzaken. De volgende mengsels kunnen allemaal voor vuur zorgen door

1 Maak een V-vormige inkeping in de zijkant van een grondplank van hard hout waarin u tondel doet - er moet lucht bij kunnen komen. Maak er vlakbij in de plank een kleine uitholling. Gebruik een stokje van zachter hout, met een zachte kern, als staafje.

2 Rol het staafje tussen uw handpalmen, waarbij uw handen bij iedere draaiing omlaaggaan om hem in de uitholling van de grondplank te drukken. _

3 Wanneer de wrijving de punt van de staaf roodgloeiend maakt, blaast u voor-

zichtig om het tondel eromheen te doen ontvlammen. Een beetje zand in de uitholling verhoogt de wrijving en

versnelt de verhitting van het tondel. 4 Een holte onder het staafje, zoals bij de vuurboog, kan ook worden aanbevolen.

ze tussen stenen fijn te maken of ze onder het wrijvingspunt in een van de drie hiervoor genoemde vuurmakers te plaatsen. Meng ze voorzichtig en voorkom dat ze in contact komen met metaal. Ze moeten allemaal goed droog worden gehouden.

Ga zeer voorzichtig met deze chemicaliën om, vooral met natriumchloraat — het ontbrandt door een schok, dus voorkom dat het schudt of wordt gemorst. Grasdodende middelen die op een hard pad zijn gemorst, kunnen ontploffen wanneer men erop stapt of er een gieter op neerzet!

Kaliumchloraat en suiker in een mengsel qua volume van 3 : 1 is een fel brandende stof die ook tot branden kan worden gebracht door er een paar druppels zwavelzuur op te laten vallen. Kaliumpermanganaat en suiker in een mengsel van 9 :1 is minder gevoelig en de temperatuur is een kritische factor in hoe lang het duurt voor het ontvlamt. De toevoeging van glycerine zal eveneens ontbranding veroorzaken. Natriumchloraat en suiker in een mengsel van 3 : 1. e Zwavelzuur treft men aan in autoaccu's. e Kaliumchloraat is een bestanddeel in sommige keeltabletten — de inhoud ervan staat waarschijnlijk op de verpakking vermeld. Probeer er een te verkruimelen en zie of het werkt. e Kaliumpermanganaat maakt deel uit van uw overlevingspakket. e Glycerine is een bestanddeel van antivries. e Natriumchloraat is een onkruiddodend middel.

MAIN

e Te

SOORTEN VUUR Hoe snel u ook een vuur wilt hebben, neem er tijdens het verzamelen van brandstof en tondel de tijd voor om de beste locatie en het beste soort vuur te kiezen.

OPEN HAARD Een afgeschermd vuur dat een goede trek heeft en waarin u bijna alles kunt verbranden als het eenmaal op gang is. In de zijkant van een stevige aarden wal graaft u

VUUR VOOR WARMTE

een ruimte uit van ongeveer 45 cm diep. Van de boven-

Bij een enkel vuur in de open lucht worden alleen oppervlakken verwarmd die ernaar gericht zijn. Met twee vuren kunt u ertussen zitten - maar dat vergt veel brandstof, en uit welke hoek de wind ook waait, u zit altijd in de rook. Bouw één vuur en gebruik een reflector.

kant steekt u een stok in die ruimte, draai hem een beetje rond om een schoorsteen te maken waarna u het materiaal verwijdert dat hierdoor in de ruimte is gevallen. Bouw het vuur in deze open haard.

Een open haard is goed voor het verbranden van afval en voor het roken van vlees en vis. Het is het beste als de

Een goede reflector, dicht bij het vuur, kaatst niet alleen de hitte naar u terug maar helpt ook de rook op te stijgen, die meegetrokken wordt door de hete luchtstromingen, zodat u die niet in uw ogen krijgt. Gebruik een reflector om de hitte in een slaapruimte te kaatsen.

opening van de haard niet op de wind ligt.

Wie geen ervaring heeft, bouwt vaak een vuur tegen een boomstronk of rots op. Niet doen, bouw het vuur op enige afstand ervan en zit tussen de twee, zodat de rots de hitte weer-

kaatst en uw rug verwarmt. Voeg een reflector toe.

EN À p Ô

Á

VA

OPOESEEEST EE U 4 Als er geen natuurlijke reflector is, maak er dan een, en maak er nog een die u aan de andere kant van het vuur plaatst om zo veel mogelijk warmte naar u toe te kaatsen.

Ee kkk

{

VUREN OM OP TE KOKEN Deze kookvuren zijn tevens goed voor verwarming.

VUUR IN EEN GREPPEL Dit vuur wordt tegen de wind afgeschermd doordat het

YUKONKACHEL In deze ‘kachel’ kunt u vrijwel alles verbranden. Het is veel werk om hem te bouwen, maar het is de moeite waard, want het hele bouwsel geeft veel hitte af en de bovenkant kan voor koken worden gebruikt.

van 30 X go cm met een diepte van ongeveer 30 cm plus

lager ligt dan het grondniveau. Graaf een stuk greppel de dikte van een laag stenen die u op de bodem legt. Bouw het vuur boven op de stenen. Zelfs wanneer het vuur is uitgegaan, blijven de stenen nog heet en vormen een uitstekende grill.

CER ef 26 5 KZ

{CP

CN

GC

U

LIM ANA INZA

An

Een spit boven het gloeiende vuur is een uitstekende manier van roosteren.

Graaf een cirkelvormig gat van ongeveer 24 cm diep met aan één zijde een kanaal dat ernaartoe loopt. Plaats rotsblokken rond de buitenrand van het gat en bouw de schoorsteen op, waarbij u het kanaal overbrugt, en laat hem geleidelijk aan naar binnen toelopen. Laat de bovenste lagen weer wat uit elkaar gaan. Vul alle gaten tussen de rotsblokjes op met aarde. Het vuur is afgeschermd en de schoorsteen zorgt voor een goede trek.

Steek het vuur aan in het _ toegangskanaal. Wanneer het goed op gang is, duwt u het tot onder de schoorsteen. Brandstof wordt dan via de schoorsteen toegevoegd en de mate waarin het vuur brandt, wordt geregeld door de bovenkant min of meer open of dicht te doen. Bij dit vuur blijft weinig as over en het zal lang branden.

VUUR IN EEN BLIK Dit soort kachel is een warmtebron waaromheen verschillende mensen zich kunnen verwarmen terwijl men op de bovenkant kan koken. U hebt er een vat of groot blik, 20 liter of meer, voor nodig. Maak gaten ín de bodem en rondom bij de bodem in de zijkant zodat er trek kan ontstaan. Snijd aan een kant een stuk uit, ongeveer 5 cm van de bodem, waardoorheen u het vuur stookt. Steek gaten in de bovenkant als de kachel alleen voor verwarming wordt gebruikt, maar maak ze aan de bovenkant van een zijkant als u niet wilt / dat er aan de bovenkant rook uit komt. Zet het vat of blik op een ring van stenen zodat er van onderen voldoende trek is.

>) MAI €8

2.3 -> KOKEN

u de inhoud kwijt bent. Ondersteun potten en pannen met stevige stenen of hang ze boven het vuur.

Wanneer voedsel wordt verwarmd, verliest het een deel _ van zijn voedingswaarde. - Niets moet langer worden

_ gekookt dan noodzakelijk is om het smakelijk te maken, tenzij het voedsel verdacht is en u het kookt om ziektekiemen en parasieten te doden of vergif te neutraliseren. Het koken van groente verwoest de vitamine C die erin zit en het roosteren van vlees verwijdert het zo belangrijke vet, maar we zijn gewend ons voedsel gekookt te eten en er is niets beters dan een warme maaltijd om het moreel op te vijzelen. Er is heel wat discipline voor nodig om bepaalde dingen rauw te eten, maar een kikker, larven of ratten lijken niet al te erg als ze zijn gekookt. Het koken maakt veel soorten voedsel niet alleen aangenamer om te eten, het verzacht ook de spiervezels in vlees, maakt proteïne lichter verteerbaar en - bovenal - het vernietigt bacteriën en parasieten als die aanwezig zijn. Als de grond rijkelijk begroeid is, is de kans groter dat dierlijk voedsel parasieten in zich draagt. Vooral zwijnen hebben vaak wormen en leverbot. Grondig koken rekent daarmee af, maar dat gaat ten koste van de voedingswaarde. Sommige soorten voedsel moeten nooit rauw worden gegeten - netels en verschillende andere planten bijvoorbeeld - maar moeten altijd worden gekookt om de schadelijke substanties die erin zitten, te neutraliseren. De situatie waarin u zich bevindt, zal bepalen of u uw voedsel zult koken of niet. Als u het niet kunt verdragen een bepaald iets rauw te eten, of als er voedsel in overvloed is maar de keuze beperkt, kook het dan om het smakelijker te maken. Varieer uw kookmethoden om de maaltijd minder saai te doen zijn. Kookmethoden hangen samen met de beschikbare ingrediënten en de faciliteiten die u hebt of creëert. Het soort vuur, kookgerei en kookmethoden moeten op elkaar zijn afgestemd. Voor koken moet u een niet al te heet vuur hebben. Gebruik de vlam van een vuur om water te koken, maar een zachter vuur als gloeiende sin| tels en hete as voor het koken van voedsel. NIET VERGETEN: laat uw vuur NOOIT onbewaakt achter \_ wanneer u kookt.

|

Als het vuur eenmaal is aangestoken, laat er dan ALTIJD iets op koken -— tenzij er een tekort aan water is — want heet water is altijd nodig: warme dranken verhogen het moreel en u zult een veelheid van toepassingen vinden, vanaf het steriliseren van wonden tot het vergemakkelijken van het plukken van vogels. Laat een blik NIET zomaar op het vuur balanceren - als het omvalt, kan het vuur doven, afgezien van het feit dat

KOKEN Voor koken in kokend water hebt u iets nodig waar u het water in kunt doen. Blikken en metalen dozen zijn ideaal. Maak een handvat, hang ze boven het vuur of ge-

bruik een of ander hulpmiddel om ze op het vuur te zetten en ze eraf te halen (zie Kookgerer). Kleine gaatjes in potten kunnen worden gerepareerd door er kleine houten plugjes in te slaan - wanneer die nat worden, zetten

Om iets te koken in een bamboestengel zet u deze schuin over het vuur heen, onder-

steund door een gevorkte stok die u in de grond hebt gedreven.

ze uit en het lekken houdt op. Als er geen metalen voorwerpen die als pan kunnen dienen beschikbaar zijn, kunt u een stuk bamboe gebruiken. U kunt ook berkenbast gebruiken, maar pas op dat het niet droog kookt. Hoewel er door het koken een aantal voedselelementen verloren gaat, blijven de natuurlijke sappen en al het vet bewaard - althans als u ook alle vloeistof opdrinkt en tevens de overblijvende vaste elementen eet. ledere keer dat u kookwater weggooit, verliest u waardevolle voedingsmiddelen, hoewel u het weg moet gooien als u giftige substanties probeert uit te koken. Koken maakt taaie en pezige wortels en oud wild malser en beter eetbaar. Het doodt wormen en leverbot en kan zelfs bedorven vlees voor consumptie geschikt maken. Als u een dier wegjaagt bij een dier dat het heeft gedood, kunt u het overgebleven vlees eten op voorwaarde dat u het vlees aan stukken snijdt en het minstens 30 minuten laat koken. Als u echt wanhopig voedsel nodig hebt, kunt u elk dood dier dat niet in staat van ontbinding verkeert, riskeren als u alleen de grote spieren gebruikt. Snijd ze in blokjes van zo’n 2,5 cm en laat ze minstens 30 minuten goed doorkoken. Eet slechts weinig, en wacht dan een halfuur om te zien of er schadelijke effecten zijn - de meeste giften laten zich binnen die tijd in het spijsverteringskanaal gelden. Als u geen schadelijke effecten ondervindt, kunt u zich te goed doen. Ten dele voorkoken van groenten die u op andere manieren wilt verwerken, versnelt het kookproces. (Voor het koken van water wanneer u niet over een vuurvaste pot beschikt zie Hangi-methode, bladzijde 87.)

Als u vers vlees roostert, rijg het dan aan een spit en draai het langzaam boven de hete sintels van een vuur of naast een open vuur. Let op dat het vlees van binnen goed gaar is. Snijd zo nodig het gare vlees weg en rooster de rest nog wat langer.

waar het heet genoeg is. Het voortdurend ronddraaien van het vlees zorgt ervoor dat het vet over de oppervlakte blijft bewegen. Roosteren maakt het vlees erg smakelijk, maar heeft twee nadelen. Kostbaar vet gaat verloren, tenzij het vet onder het spit wordt opgevangen. Giet dit afgedropen vet regelmatig terug op het vlees. Roosteren bij een laaiend vuur kan de buitenkant koken en afsluiten zodat een groot deel van het vlees niet voldoende wordt gekookt waardoor schadelijke bacteriën in leven blijven. Langzaam roosteren verdient de voorkeur, en als het roosteren door blijft gaan nadat de buitenste laag is afgesneden, kan de rest van het vlees ook gaar worden.

GRILLEN Grillen is een snelle manier om grote hoeveelheden voedsel te bereiden maar er is iets nodig waarop u het voedsel kunt leggen - gaas bijvoorbeeld - dat op stenen rust en boven de sintels van het vuur ligt. Het grillen moet alleen worden gedaan wanneer er een overvloed aan voedsel is, omdat het grootste deel van het vet uit het vlees verloren gaat. Hete stenen naast het vuur kunnen worden gebruikt als oppervlakken voor het grillen; men kan ook voedsel op een stok schuiven en die boven het vuur houden.

Als er geen metalen gaas beschikbaar is,

maak dan een rooster van zeer groene stokken of laat een lange stok in een ZE CI LS vork rusten zodat diei het voedsel boven Sa LLL GS het vuur kan houden. Wikkel voedsel rond de stok. U kunt vlees en groenten ook barbecueën aan

Het vuur moet iets terzijde van het vlees zijn opgesteld zodat er ruimte is voor een druipschaal om het waardevolle vet in op te vangen.

S

ROOSTEREN geroosterd vlees smoort gaar in zijn eigen vet. De gemakkelijkste nethode is het vlees aan een spit te rijgen en het boven de hete sintels van een vuur rond te draaien, of naast een laaiend vuur

EE 5

een stok die boven de gloeiende sintels wordt gehouden doordat hij aan beide zijden wordt ondersteund.

BAKKEN Voor bakken hebt u een oven nodig, maar als de tijd en materialen beschikbaar zijn, is dit een goede manier om

het voedsel te bereiden. Vlees moet op een schaal worden gebraden en het vet dat er uitloopt, moet regelmatig over het vlees worden gegoten. Het is een ideale methode in geval van taai, pezig vlees. Als het vlees lang op een gelijkmatig vuur staat, wordt het malser. Bakken is ook zeer geschikt voor wortelgroenten. Als vlees in een blik met wat water in een oven wordt geplaatst, is dit een vorm van smoren. Gebruik een oven om verschillende dingen tegelijkertijd klaar te maken.

A > = “U rm rm 0 == rm OD En ZZ Ee rm Pan

deksel scharniert en een sluiting heeft die als handvat kan dienen, kunt u het op zijn kant zetten, zodat het deksel een deurtje wordt dat naar opzij opengaat. Het zal waarschijnlijk gemakkelijker zijn, vooral als de trommel geen handvat heeft of scharnieren moeten worden geïmproviseerd, om hem open te laten met het deksel omlaag. Als u er rotsblokken of andere ondersteuning voor zet, om het deksel hierop te laten rusten, hebt u

Zet de trommel op wat stenen zodat u eronder een vuur kunt stoken.

Pleister rotsblokken en aarde - of klei, dat is beter — rond de achterkant, de zijkanten en eroverheen,

maar laat achter enige ruimte vrij zodat de hitte en de rook erachter kunnen circuleren. Gebruik een stok om een schoorsteengat te maken,

van bovenaf tot de ruimte aan de achterkant.

STOMEN Bij stomen wordt het voedsel niet overmatig gekookt en dat spaart dus een deel van de belangrijke voedingsstoffen. Het is een voortreffelijke manier om vis en groene groente te koken. Verse, jonge bladeren hoeven niet lang te worden gekookt. Het voedsel moet in de stoom van kokend water worden opgehangen.

tegelijk een handige opbergplank. U kunt de doos altijd dichtdoen ook al is er geen echte sluiting, want u wilt niet dat hij hermetisch wordt afgesloten - dan kan er binnen immers een gevaarlijke druk ontstaan. Als er geen blik of trommel aanwezig is, kunt u een koepel van klei maken, zoals een Indiase tandoori-oven. U maakt deze heet door er een vuur in te maken en dit te verwijderen vóór het koken. Laat een kleine opening open die tijdens het bakken gemakkelijk kan worden afgesloten.

BRADEN Braden is een uitstekende manier om variatie in het dieet te brengen, als er vet beschikbaar is en u iets hebt waarin u het voedsel kunt braden. Elk vlak stuk metaal dat u krom kunt buigen of van een randje kunt voorzien, is geschikt. In sommige gebieden treft u grote bladeren aan die zoveel olie bevatten dat ze niet uitdrogen voordat het braden klaar is - bananenbladeren zijn uitstekend geschikt om eieren op te bakken. Test de bladeren voordat u kostbaar voedsel riskeert, en

als u zo’n blad gebruikt, bak en braad dan boven gloeiende sintels, niet boven vlammen.

Maak een eenvoudige opstelling voor het stomen van voedsel door gaatjes te maken in een blik en dat in een groter

De segmenten van bamboe zijn voor dit doel ook uitstekend geschikt. Maak een betrekkelijk klein gat tussen de delen, maar groot genoeg om water door te laten om het onderste segment te vullen. Maak een deksel (maar niet

blik te hangen, of iets op de

bodem van het grotere blik te plaatsen dat het kleinere boven water houdt. Dek het grote blik af zodat de stoom niet ontsnapt, maar niet zo hermetisch dat het volkomen is afgesloten,

‚\N,

want dan zou de interne druk zo groot kunnen worden dat het blik explodeert.

METALEN DOOS ALS OVEN Een grote voedseltrommel of een metalen doos met een scharnierend deksel kan zeer goed als geïmproviseerde oven dienen. Militairen hebben in overlevingssituaties vaak een ammunitietrommel gebruikt. Als het

hermetisch afsluitend) voor _ de bovenzijde. Waterdatin —

MEN het onderste segment wordt gekookt, produceert stoom voor het voedsel bovenin.

KOKEN

IN KLEI

Voedsel in klei pakken is een methode waarbij geen keukengerei nodig is en biedt een smakelijk alternatief, zelfs als u dat gereedschap wel hebt. U verpakt het voedsel in een bal klei en plaatst het geheel tussen de sintels van

een vuur. De hitte straalt door de klei, die het voedsel beschermt zodat het niet schroeit of aanbrandt. Dieren moeten eerst worden schoongemaakt en de ingewanden verwijderd, maar dat is de enige voorbereiding die nodig is: wanneer de klei wordt verwijderd, blijven de stekels van een egel of de schubben van vis erin achter. Bij kleine vogels doet de klei het plukwerk voor u - maar veren verschaffen isolatie en kunnen voorkomen dat een grote vogel voldoende gaar wordt. Wanneer u op deze wijze wortelgroenten kookt, zal de schil loslaten - waar-

door een deel van de voedingswaarde verloren gaat.

HANGI-METHODE Dit is een andere methode van koken zonder potten of pannen. U doet het met hete stenen, zoals in de traditionele keuken van de Maori's, op de eilanden van de Stille Zuidzee en elders. U hebt aanmaakhout, brandhout en ronde stenen ter grootte van een vuist nodig. Gebruik geen zachte, poreuze of schilferige stenen die bij verhitting kunnen exploderen. Wanneer het aanmaakhout wordt aangestoken, gaat het hout branden en dat verwarmt de stenen erboven, en uiteindelijk valt alles in het gat. Verwijder de bran-

Graaf een ovaalvormig gat met afgeronde zijkanten en — een diepte van 45-60 cm en plaats aanmaakhout op de bodem. Leg hout over het gat heen, leg er een andere laag hout haaks overheen met stenen ertussen. Daarop maakt u met hout nog eens zes of meer lagen, en bovenop plaatst u stenen.

dende sintels en de as. Plaats nu voedsel boven de hete stenen, vlees in het midden en groenten meer naar de rand. Er moet ruimte zijn tussen het voedsel en de aarde. Leg jonge takken over het gat en plaats er lappen, bladeren enzovoort op, en overdek het geheel met de aarde die u had uitgegraven; op die manier houdt u de warmte erin. Het gat functioneert nu als een hogedrukpan. Verwijder de afdekking na anderhalf uur - uw maal is gekookt.

WATER KOKEN IN EEN HANGI Als u niets hebt waarin u water kunt koken, kunt u gebruik maken van de hangi. Wat het ook is waarin u water hebt verzameld, behalve als het materiaal kan smelten, (plastic is niet geschikt, maar bijvoorbeeld waterdicht linnen wel), het kan bij elkaar worden gebonden zodat het water er niet uit loopt, en in de hangi worden geplaatst. Het duurt ongeveer anderhalf uur voordat het water kookt, maar het materiaal zal niet doorbranden.

>) MAIN L8

KOOKGEREI

VARIABELE

POTHAAK

Aangezien de afstand tussen vuur en voedsel de kooksnelheid beïn-

TANGEN Kies twee takken die allebei een natuurlijke boog vertonen,

en bind ze zo aan elkaar dat ze

aan de vrije einden van elkaar af willen veren. Of bind er een

spits toelopend stuk hout tussen zodat de uiteinden iets uit elkaar staan. Als een van de takken aan het uiteinde een vork heeft, vergroot dat de

greep. Te gebruiken voor het vastpakken van potten, hete stenen en houtblokken.

POTTENHOUDER Om meer toegangsmogelijkheden tot een vuur te hebben dan alleen met een horizontale stok (a), drijft u dicht bij het vuur een stevige, gevorkte stok in de grond - maar niet zo dichtbij dat hij vlam kan vatten. Leg daar een veel langere stok overheen zodat het ene eind ervan zich boven het vuur bevindt. Drijf het andere eind van de langere stok in de grond en voorkom dat de stok overeind gaat staan door er zware stenen op te leggen. Maak een inkeping bij het andere einde om te voorkomen dat potten wegglijden, of bind er - en dat is veiliger - een sterke haak aan.

DRAAIBARE POTHOUDER Deze kan worden gemaakt van twee gevorkte stokken en een stevig paaltje dat in de grond is gedreven. Bind de stokken zo aan elkaar dat de vorken in tegengestelde richting tegen de paal komen te zitten. Hetis \ gemakkelijk de verlangde hoogte in te stellen en te handhaven, en een duwtje opzij haalt de pot van boven de vlammen weg. Ook met een langere paal kunt u de kookhoogte regelen.

vloedt, kunt u deze hanger maken waarmee u de hoogte gemakkelijk kunt wijzigen. Snijd een sterk stuk met verschillende takken van een boompje of struik en snijd de takken af zodat er stompjes van 10-12 cm overblijven. Verwijder de schors, waarachter een verrotte tak kan schuilgaan.

BAMBOE KOM Snijd een stuk af van een bamboestengel, net onder een natuurlijke knoop en doe het nog eens net onder de volgende knoop. Maak de randen glad om splinters te voorkomen.

LEPEL Begin met een nogal vlak stuk hout en teken er met een mespunt de vorm van een lepel op. Snijd dan stukjes hout weg totdat u de vereiste vorm heeft. Haast u niet - anders maakt u fouten. Snijd nooit in de richting van uzelf of uw hand.

DOZEN VAN BERKENBAST Gebruik de binnenlaag van berkenbast om er opbergdozen of tijdelijke kookpotten, waarin u water kunt koken, van te maken. Naai of bind de hoeken bovenaan aan elkaar om te voorkomen dat ze uit elkaar vallen. Een alternatief

voor tijdelijke opbergmiddelen is dat u de bovenranden met gespleten stokjes vastklemt, maar daar-

mee is het risico groot dat er iets fout gaat. Maak deksels op dezelfde wijze, maar dan iets groter.

Een cirkel die in vieren wordt gevouwen, vormt een kegelvormige kop — als u hem ophangt, kunt u er ook dingen in koken.

7

VOEDSEL BEWAREN Is voedsel niet overvloedig aanwezig of waarschijnlijk tot een bepaald seizoen beperkt, dan is het belangrijk ervoor te zorgen dat het lang goed blijft. Micro-organismen, zoals schimmels, die voedsel doen bederven, tieren welig in warme, vochtige omstandigheden. Het bederf kan worden vertraagd door voedsel te bewaren op koele plaatsen, zoals in grotten of onder water, maar dat werkt alleen goed op korte termijn. Er moet drastischer actie worden ondernomen om voedsel gedurende lange tijd tegen bederf te behoeden. De belangrijkste methoden die u kunt gebruiken zijn drogen, roken, inleggen en zouten. Jam met suiker zal niet lang goed blijven tenzij u die luchtdicht en vacuüm kunt afsluiten, maar bederft niet zo snel als zacht fruit, en alcohol is een uitstekend be-

derfwerend middel als u kans ziet die te maken.

DROGEN Zowel wind als zon kan voedsel drogen, maar in de meeste klimaten is het gemakkelijker voedsel te drogen boven een vuur. Door het verlies van vocht worden omvang en gewicht kleiner, maar de voedingswaarde blijft gelijk. Veel schimmels kunnen groeien als er niet meer dan 16 procent vocht in het voedsel is, maar slechts weinig soorten kunnen dat nog bij 5 procent of minder en deze krijgen ook minder gauw maden. Varkensvlees, gans, zeevogels en ander vlees met een hoog vetgehalte zijn het moeilijkst te bewaren. Het is het beste het grootste deel van het vet weg te snijden en zout in het vlees te wrijven. Zout helpt ook bij het

drogen. Hang het gezouten vlees op een koele plaats met goede luchtcirculatie.

ROKEN Roken onttrekt vocht aan het vlees en geeft het bovendien een beschermend laagje. De binnenkant is droog zodat er geen condensatie optreedt, en de buitenkant is afgesloten voor bacteriën. Roken kan men het best doen in een rookhuis of met behulp van een rookwigwam. Als alternatief voor de rookwigwam kunt u een rechthoekig raamwerk maken van paaltjes (a) en dwarslatten waarop een rooster rust, met daaronder een vuur, net als bij de rookwigwam. In beide gevallen moet het vlees in magere, vetvrije repen worden gesneden; bij vis eerst de ingewanden verwijderen en dan fileren. De lengte van de repen is niet van belang, maar zij moeten niet breder dan 2,5 cm en niet dikker dan 6 mm zijn. Maak een vuur om een flinke hoeveelheid gloeiende sintels te produceren. Houd een hoop groene bladeren klaar. Bladeren van hardhoutbomen zijn uitstekend geschikt, vooral van de eik, maar mijd hulst en andere giftige bladeren en ook coniferen, die vaak harshoudend zijn en in vlammen kunnen opgaan. Gebruik geen gras. Sommige bladeren geven een speciale smaak aan vlees; vooral bladeren van de piment geven een kenmerkende smaak. Zorg dat er in het vuur geen vlammen meer zijn en stapel de bladeren op de gloeiende sintels. Overdek de hele stellage met een doek om de rook vast te houden. Als u geen geschikte doek hebt, houd dan takken en plaggen klaar om die snel tegen het raamwerk te stapelen en het zodoende af te sluiten. Laat de constructie 18 uur lang afgesloten blijven en zorg dat er geen of weinig rook ontsnapt.

Ten

ROOKWIGWAM Sla drie stokken in de grond om een driehoek te vormen en bind de toppen aan elkaar. Bouw er een rooster tussen en leg daaronder een vuur aan. Bouw er een stellage tussen en steek een vuureronder /# aan. Als alternatief voor de wigwam kunt u een vierkant frame van verticale en Ss SS) horizontale EERDE im)SO S4 À $ stokken EEE IA ; maken (a). 4 / /

Als de sintels in een rookwigwam opvlammen, bestaat

het risico dat het hele bouw-

sel in brand vliegt. Dit kan men voorkomen door een vuur te bouwen in een uitholling onder de grond (zie Open haard in Soorten vuur) en een

wigwam te plaatsen boven de schoorsteen. Dit maakt het ook mogelijk het vuur te verzorgen en meer rook te creëren, die koeler zal zijn

dan van een vuur dat zich in de wigwam zelf bevindt. Het

voedsel zal langzaam drogen en met een laag rook overdekt worden zonder dat het helemaal gaar wordt.

€ II MAI 68

Biltong is gedroogd vlees van rauwe filets die in repen zijn gesneden. Het kan gemaakt zijn van rundvlees, wild, # kip en vis. Het bevat veel eiwitten en mineralen, zodat het ideaal voedsel is op lange tochten in de natuur.

he

BILTONG Dit is in de zon gedroogd vlees. Biltong is de Afrikaanse naam; Noord-Amerikaanse indianen noemen het charqui. Het blijft niet zo lang goed als gerookt vlees en deze methode moet u alleen gebruiken als roken praktisch niet mogelijk is. Snijd het vlees, net als bij het roken, in repen en hang deze in de zon. Zorg ervoor dat ze buiten het bereik van dieren en ongeveer 2-3 meter boven de grond zijn. Het kan twee weken duren voordat het vlees gedroogd is en intussen moet het worden beschermd tegen regen. De repen vlees moeten zo nodig worden omgedraaid zodat alle kanten grondig worden gedroogd, en in ieder geval moet u in het begin vliegen op afstand houden zodat ze geen eitjes leggen op het vlees.

OM TE ONTHOUDEN Wanneer u tijd en moeite hebt gestoken in het conserveren van kostbaar voedsel, doe dan evenveel moeite om uw voedsel op

dejuiste wijze op te slaan. e Bewaar voedsel niet in direct zonlicht, op te hete of vochtige plekken, of op een plaats waar dieren erbij kunnen. e Verpak het zo mogelijk lucht- en waterdicht — of in opbergdozen (zoals dozen van berkenbast) met een goede afsluiting. ® Geef op de verpakking duidelijk aan wat erin zit als u verschillende soorten voedsel bij elkaar bewaart. @ Controleer af en toe of alles nog goed is.

U verwijdert de koppen, staarten en ingewanden en droogt de vis op stenen in de zon.

DROGEN VAN VIS Conserveer vis op de wijze van biltong. Snijd kop en staart af en verwijder de ingewanden. Splits de vissen open. Verwijder de graat en leg ze op hete, zongebakken stenen. Snijd het vlees in om het drogen te bespoedigen. Bij kleine vissen, minder dan 7,5 cm lang, hoeft u de ingewanden niet te verwijderen. Vissen kunnen ook worden gerookt. Zij moeten worden opengemaakt, maar u kunt ze gemakkelijker ophangen als u ze schoonmaakt en de ingewanden eruit haalt zonder graat, kop en staart te verwijderen. Ophangen bij de kop.

PEMMIKAAN Dit is geconcentreerd voedsel met hoge voedingswaarde en gemaakt met biltong - zeer geschikt als voorraad op reis als u besluit dat het tijd is om op eigen krachten te proberen de bewoonde wereld te bereiken. Het bevat alle essentiële mineralen en vitaminen behalve vitamine C. U hebt een gelijk gewicht aan biltong en uitgesmolten vet nodig. Snijd het vlees in kleine stukjes en sla het plat. Smelt het dierlijk vet boven een langzaam vuur zonder het tot het kookpunt te brengen. Giet het vet over de fijngesneden biltong en meng het geheel goed door elkaar. Wanneer het koud is geworden, verpakt u het mengsel waterdicht. Het blijft lang goed, vooral in een kouder klimaat.

INLEGGEN EN ZOUTEN Citroenzuur van wilde citroenen kan worden gebruikt voor het inleggen van vis en vlees. Verdun twee delen vruchtensap met een deel water, goed door elkaar roe-

ren, en het vlees er minstens 12 uur in laten weken.

Breng het vlees daarna over naar een afgesloten en bij voorkeur luchtdichte pot, met voldoende vloeistof om het geheel te overdekken. Groenten met een hoog watergehalte zijn moeilijk te conserveren. Inleggen is de beste methode. Maar als zout gemakkelijker verkrijgbaar is dan citroensap, kunnen ze worden gekookt en bewaard in zout water. Het koken doodt bacteriën en het zoute water houdt nieuwe bacteriën bij het voedsel vandaan. De gebruikelijke manier om vast te stellen of een zoutoplossing sterk genoeg is, is zout toe te voegen totdat een aardappel in de oplossing blijft drijven. In plaats van een aardappel kunt u een kleine vrucht of wortelgroente die in zoutvrij water niet blijft drijven, proberen (appels niet - die drijven te gemakkelijk). Een andere methode waarbij u zout gebruikt, is een laag groente, zoals bonen of erwten, telkens af te wisselen met een laag zout, en het zout grondig weg te spoelen wanneer u de groente

wilt gebruiken.

Divere soorten voedsel die u kunt verzamelen en conserveren:

paddenstoelen, pompoenzaden, appel en korstmos.

NOTEN EN GRANEN Deze blijven redelijk lang goed als ze niet vochtig worden, maar in gedroogde vorm kunt u ze veel langer bewaren. Leg ze op hete stenen die u uit het vuur haalt en keer ze regelmatig om totdat ze grondig zijn gedroogd. Daarna moeten ze vochtvrij worden opgeborgen. FRUIT, PADDENSTOELEN EN KORSTMOSSEN Vruchten en bessen kunnen, geheel of in plakjes, worden gedroogd in zon, rook of hitte. Ook paddenstoelen en zwammen zijn gemakkelijk te drogen - vooral de boletensoorten. Vruchten kan men gewoonlijk in gedroogde vorm eten. Paddenstoelen kan men toevoegen aan soepen en stoofpotten of enkele uren in water laten weken wanneer ze op een andere wijze worden gebruikt.

Om korstmossen te conserveren, zet u ze een nacht te weken, kookt u ze goed en laat u ze drogen. Vermaal ze tot poeder en kook ze opnieuw, tot een dikke siroop, die kan worden bewaard in een afgesloten pot en gebruikt om ander voedsel meer dikte en stevigheid te geven.

A > = “U rm rm =0 | mm

OO SE En lm rm A

16

KOOKTIPS

REPTIELEN Ingewanden verwijderen en kook ze daarna in hun huid,

VLEES Vlees kan men het best in kleine blokjes snijden en dan koken. Varkensvlees is vooral verdacht in een heet klimaat: wilde zwijnen zitten gewoonlijk vol wormen en leverbot. Ook hertenvlees heeft vaak wormen. Zet bijzonder taai vlees 24 uur te weken in een oplossing van sap van een citrusvrucht. Dit marineren helpt het vlees malser te maken. Aan de kook brengen en laten sudderen tot het mals is.

die ruw en leerachtig is. Plaats ze tussen hete sintels en keer ze voortdurend. Wanneer de huid opensplijt, kan het vlees worden verwijderd en gekookt. Enkele slangen hebben giftige afscheidingen op de huid en andere hebben gifklieren in hun kop, snijd deze dus voor het koken af. Als u niet zeker weet of ze veilig zijn, ga dan voorzichtig met ze om. Vil kikkers voordat u ze kookt (veel kikkers hebben een giftige huid). Rooster ze aan een stok.

ORGANEN Controleer vooral de lever nauwkeurig. Als hij stevig, geurloos en vrij van vlekken en harde knobbels is, kan hij worden gegeten. Eerst koken, dan bakken als u dat wilt. Hart kunt u het best blancheren en dan bakken. Hersenen zijn zeer goed in een stoofpot (als u ze niet gebruikt

SCHILDPADDEN Kook schildpadden totdat de schaal eraf komt. Snijd het vlees aan stukken en kook het tot het mals is.

voor het looien van huiden). Vil de kop en kook hem,

HAAIENVLEES Heeft een slechte smaak tenzij het opjuiste wijze is gekookt. Snijd het vlees in kleine blokjes en laat deze een nacht weken in zoet water. Bij het koken het water ver-

go minuten laten sudderen. Schraap al het vlees van de schedel, ook de ogen, tong en oren.

schillende malen vervangen om de ammoniaksmaak kwijt te raken.

BLOED Laat het bloed in de pot waarin u het hebt opgevangen, maar houd deze afgedekt. Een heldere vloeistof komt bovendrijven. Wanneer de scheiding van de vloeistof volkomen lijkt te zijn, schept u het af. Droog het overblijfsel bij het vuur om een stevige ‘cake’ te vormen. Gebruik het om soepen en stoofpotten te verrijken.

SCHAALDIEREN Het is veiliger krabben, kreeften, garnalen en dergelijke te koken omdat zij schadelijke organismen bij zich kunnen hebben. Alle vissen en schaaldieren bederven snel

WORSTEN Reinig de ingewanden grondig, keer ze dan binnenstebuiten om ze uit te spoelen. Vul ze met een mengsel van vlees en vet, half om half, gebonden met genoeg bloed om de ingrediënten bij elkaar te houden. Bind de uiteinden dicht en kook het resultaat. Als ze gekookt zijn, kunnen de worsten worden geconserveerd door ze koud te roken in een rookwigwam boven een schoorsteen.

VIS Gewoonlijk vrij van ziektekiemen als ze gevangen zijn in zoet water. Vis hoeft niet lang te koken en is op zijn best in een stoofpot of verpakt in bladeren en in hete sintels geplaatst - muur en groot hoefblad zijn hiervoor zeer geschikt: mijd giftige bladeren. VOGELS Kook alle aaseters. Oude kraaien, merels en papegaaien zijn taai en kunt u het best koken. Jonge exemplaren kan men roosteren - vul de vogel met kruiden en vruchten.

en moeten zo vlug mogelijk worden gekookt. In kokend zout water doen en tien minuten laten koken. Als u zeker weet dat het voedsel vers is, krijgt u een heer-

lijk maal als u mosselen, oesters en dergelijke schepsels op hete stenen roostert. Graaf een gat in het zand en maak een vuur langs de rand met stenen erbovenop. Wanneer de stenen heet zijn, plaatst u ze in het gat, legt u de schaaldieren erop en overdekt u ze met wier of gras en daarna met een laag zand van 10 cm. In het gat ontwikkelt zich veel stoom waardoor de schaaldieren worden gekookt.

INSECTEN EN WORMEN Deze kunt u het best koken. Druk ze daarna fijn. Meer aanvaardbaar wanneer ze op hete stenen zijn gedroogd en daarna tot poeder vermalen om soepen en stoofpotten te verrijken.

EIEREN Koken in water. Als u niets hebt om ze in te koken, dan roosteren nadat u met een scherpe punt van een stok of de zeer scherpe punt van een mes aan een van de einden een klein gaatje hebt geprikt. Leg ze op warme sintels om ze langzaam te koken. Langzaam koken vermindert de kans dat ze breken. U herinnert zich dat bananenbladeren, die vol olie zitten, uitstekend geschikt

zijn als koekenpan. Plaats deze boven hete sintels en breek het ei boven het blad. Als een gekookt ei een embryo bevat, verwijder dat dan en rooster het.

GROENE GROENTEN Wassen in schoon water en net lang genoeg koken om ze zacht te maken - ze worden gemakkelijk en dikwijls te lang gekookt. Malse planten kunnen worden gestoomd als u zeker weet dat het veilig is om ze te eten. Eet verse groenten rauw als salade. WORTELS Sommige zijn giftig maar de giften worden door hitte afgebroken. Kook wortels altijd; koken maakt de hardste

wortel zacht. Geroosterde wortels smaken erg goed — maar kook ze eerst. Kook ze vijf minuten, leg ze dan in een gat dat u onder het vuur hebt gegraven, overdek ze met witte as en sintels en laat ze daar tot ze gaar zijn.

KORSTMOS EN MOS Een nacht in schoon water laten weken. Aan stoofpotten toevoegen. SAGO De eigenlijke sago komt van de sagopalm, maar buri-, suiker- en, in de Amerikaans tropen, koolpalmen kunnen op dezelfde wijze worden gebruikt. De gemiddelde sagopalm levert ongeveer 275 kilo sago op - genoeg om één persoon een jaar in leven te houden. Hak de palm laag bij de grond om en snijd de top net onder de laatste bloeilijn af. Verdeel een grote stam in delen. Snijd in de lengte - hard werk, want de buitenbast is 5 cm dik en even hard als bamboe. Gebruik ieder deel als een kneedbak. Sla het merg tot moes, kneed het in een vat met water (hiervoor kan de stam dienen) en zeef het met behulp van een doek. Een zetmeelrijke substantie zal in het water neerslaan. Rol dit tot kleverige balletjes en kook deze.

SAP Palmsap wordt onttrokken aan de bloeiende delen, niet

aan de stam. Kies een dikke steel met een bloeiende kroon (aan de basis van de kroon van de stam). Kneus deze met een stok om het stromen van het sap te stimuleren, en snijd daarna de bloemenkroon af. Een zoet sap zal uit het uiteinde van de stengel stromen - 1,5 liter per dag. Dagelijks kneuzen en insnijden om de stroming te stimuleren. Drink rauw of kook het om toffeeachtige blokjes van bijna pure suiker te produceren. Suiker”, nipa-, kokosnoot- en buripalmen kunnen allemaal op deze wijze worden gebruikt.

Het onttrekken van harshoudend sap wordt besproken onder Bomen in Voedsel: verzamelen.

GRANEN EN ZADEN Granen zitten omsloten in een vlies. Droog ze grondig om het mogelijk te maken dat het graan eruit breekt. Dors het met een geïmproviseerde vlegel, stok of steen; als het graan daarvoor geschikt is, kunt u het dorsen door het tussen uw handen te wrijven. Schud het uit op een vlak voorwerp en gooi het graan daarmee van tijd tot tijd in de lucht in de wind (wannen). Het kaf wordt weggeblazen en het zwaardere zaad blijft achter. PINOLE Droog zaad in het vlies op hete stenen bij het vuur. De hitte zal het zaad koken en drogen zonder het te roosteren. Deze pinole blijft lang goed. Koud eten of opwarmen. Toevoegen aan stoofpotten of doe een handvol in een kop heet water - smakelijk en voedzaam. Als ze droog zijn, worden ze niet goed verteerd, maar zij vullen de maag. Het is beter ze tot bloem te vermalen. BLOEM Het malen van graan zonder een goede molen is hard werk, maar het kan worden gedaan door het graan op een hard oppervlak te leggen en er met een gladde steen op te slaan. Zoek een grote steen met een lichte uitholling in het midden waarin u het graan kunt leggen. Sla erop met een cirkelbeweging. Een andere manier om graan te vermalen is een stuk hardhout uit te hollen, er graan in te doen en het met een stok fijn te stampen. Vermeng bloem met wat water en kneed het tot deeg. Bak het in een oven of maak er dunne repen van, wikkel die rond een geschilde groene stok en kook ze boven hete sintels. Een andere methode is dat u van het deeg ballen maakt ter grootte van een vuist, deze platdrukt en dan kleine, hete stenen laat vallen in het midden ervan en het deeg eromheen wikkelt. Lik aan uw vingers voordat u de steentjes oppakt - als u snel bent, zorgt het vocht dat u zich niet aan de steentjes brandt - of gebruik stokjes of een tang (zie Kookgerei,

hiervoor) om ze op te pakken. Meel hoeft niet noodzakelijkerwijs van graan te worden gemaakt. Gebruik de bloeiende kronen van de kattenstaart of kook geschilde wortels, bijvoorbeeld van de wilde aronskelk, en maak er moes van, of doe dit met eetbare boomschors. Soorten die rauw niet schadelijk zijn, kunnen in water worden geweekt en met een stok

of steen worden fijngedrukt om het zetmeel vrij te laten komen. Verwijder vezels, laat het zetmeel bezinken, giet het water af en u hebt uw bloem.

© MAIN €6

KAMPEERTECHNIEK: ORGANISATIE IN HET KAMP

Een rooster is van essentieel belang voor de dagelijkse taken zoals het vergaren van brandhout en water, het verzamelen van voedsel, het koken, het graven van een

latrine en allerlei andere taken, waaronder het jagen en het maken en controleren van vallen en strikken. In de groep kunnen allerlei mensen van verschillende leeftijden en met uiteenlopende ervaringen en vaardigheden zijn. ledereen die er lichamelijk toe in staat is, moet op zijn beurt onplezierige taken vervullen, tenzij hun specifieke bekwaamheden erg hard nodig zijn, maar de mensen moeten dingen doen waar ze goed in zijn — en worden aangemoedigd vaardigheden te ontwikkelen waarvoor zij feeling lijken te hebben. Niet alleen moet iedereen een eerlijk deel van de totale werklast op zich nemen, maar als men druk bezig is, voorkomt men bovendien verveling en houdt men het moreel in stand. Wie ziek of gewond is, krijgt lichte taken, in of direct bij het kamp tot hijof zij is hersteld. Bij een groep moet altijd iemand in het kamp aanwezig zijn, en in staat om signalen af te geven als een vliegtuig in de buurt komt. Als u voldoende mensen hebt, ga dan NIET alleen bij het kamp vandaan, maar altijd met ten

minste twee personen. Behalve in de woestijn, waar de dag grotendeels wordt doorgebracht in de schaduw, en de vroege morgen en avond de tijd is voor activiteiten, zult u waarschijnlijk de hele dag druk bezig zijn. De avonden echter kunnen erg lang zijn als ze niet aan de jacht worden besteed. Als u als groep rond een kampvuur bij elkaar komt, zal dat hel-

pen een patroon te vestigen en een gevoel te geven van discipline en regelmaat. Het is een goede gelegenheid om de gebeurtenissen van de dag en de plannen voor morgen te bespreken en nieuwe strategieën op te stellen.

Muziek kan het moreel sterk verhogen. Als er geen instrumenten zijn, kunt u eenvoudig slagwerk of panfluiten improviseren, en iedereen kan wel een beetje zingen. Zingen, dansen, kaarten, een quiz, het vertellen van verhalen -— er is tijd voor al deze dingen en u hebt misschien talent voor het creëren van andere soorten van verstrooiing. Voor een persoonlijke vrijetijdsbesteding zijn boeken van onschatbare waarde, en u kunt damschijven en schaakstukken en dergelijke gemakkelijk zelf maken. Zelfs wie helemaal alleen is, heeft discipline en regelmaat nodig. Een vaste routine is goed voor het moreel en er is precies dezelfde zorg nodig om het kamp op orde te houden. In het begin is er waarschijnlijk zoveel werk te doen dat men te moe is om aan ontspanning te denken, maar verveling is nog gevaarlijker voor wie helemaal alleen is en men moet iedere dag doelen stellen, praktische of voor verstrooiing.

HYGIËNE IN HET KAMP Gezond blijven is een belangrijke factor in een overlevingssituatie en daarom moet de hygiëne strikt worden gehandhaafd, niet alleen persoonlijk maar in het totale reilen en zeilen van het kamp. Afval en latrines moeten op enige afstand van het kamp blijven wegens het gevaar van door vliegen overgebrachte ziekten; en vervuiling van het drinkwater moet tot elke prijs worden voorkomen. Afval moet zo mogelijk in het vuur worden verbrand.

PLATTEGROND VAN HET KAMP Kies een plaats voor alle kampactiviteiten, zodat zij niet met elkaar in conflict komen of het leef- en kookgebied vervuilen. Als u bij een rivier of beek kampeert, bepaal dan specifieke gedeelten voor bepaalde activiteiten en houd u daaraan. Latrines moeten op lager terrein dan het kamp worden gegraven en uit de buurt van de plaats waar u uw water haalt, zodat er geen enkel risico bestaat van vervuiling via het grondwater.

GEBIEDEN VOOR ACTIVITEITEN Stel een waterpunt vast waar drinkwater wordt gehaald en zorg ervoor dat niemand zich wast, potten schrobt,

kleren schoonmaakt of iets anders in de rivier of de beek doet op een hoger gelegen punt. Op een lager punt kiest en kleren kan wassen en u een plaats waar men zichzelf vast voor het schoonma punt een verder omlaag stelt u ken van keukengerei. Latrines en afvalhopen moeten zich op enige afstand van het kamp bevinden - en bij voorkeur van de wind af - maar niet zover weg dat het lastig is en men in de verleiding komt naar een andere plaats te gaan. Maak zo nodig een goed pad om de toegang gemakkelijker te maken. OM TE ONTHOUDEN: doe NOOIT uw behoeften in of bij uw watervoorziening.

LATRINES EN AFVAL Het is belangrijk dat goede latrines worden gemaakt, zelfs voor wie in zijn eentje probeert te overleven. Bij een groep moet u afzonderlijke latrines voor mannen en vrouwen maken, en daarin moet zo veel mogelijk privacy zijn. Afval moet worden gecontroleerd om te zien of het inderdaad geen enkele waarde heeft en dan worden verbrand, en wat niet kan worden verbrand moet worden begraven.

DIEPEKUILLATRINE slechts een gat over (of verGraaf een kuil van ongeveer schillende gaten als de groep 1,25 m diep en 45 cm breed. Bouw de zijden op met hout of groot is en u een gemeenschappelijke latrine maakt). stenen en aarde om een comfortabele zithoogte te krijgen, _ Gooi houtas op de afdekking om een goede afsluiting te en vul de ruimten ertussen op. krijgen — het houdt tevens Leg er boomstammen of dikke vliegen op afstand. takken overheen en laat

Maak een deksel van kleinere stukken hout om de opening af te sluiten of gebruik een grote platte steen of een groot blad, dat

op zijn plaats gehouden wordt met stenen. Leg na gebruik het deksel altijd op zijn plaats.

add

TET

URINOIR Graaf een put van ongeveer 6o cm diep. Vul het driekwart op met grote stenen en gooi daar aarde bovenop. Daarop zet u een trechter van boombast. Maak hem zo dicht bij het kamp dat de mensen er inderdaad gebruik van maken.

@ MAIN 56

Zelfs als u een desinfecterend middel hebt, moet u dat in een latrine NIET gebruiken. Het zou de nuttige bacteriën, die het afval afbreken, doden en dan gaat het pas goed stinken! Dek ontlasting direct af met aarde. Voeg kleine hoeveelheden water toe, wat bevorderlijk is voor

de bacteriën. Maak een deksel op de latrine om vliegen weg te houden en vergeet nooit het er weer op te doen, anders zullen vliegen die over de uitwerpselen hebben gelopen straks over uw voedsel lopen, met infecties tot gevolg. Als na enige tijd een latrine begint te stinken, graaf dan een nieuwe. Gooi de oude latrine dicht met aarde. Bouw een nieuw zitje en verbrand oud hout en oude deksels.

VERBRANDINGSOVEN Als er te veel afval is om in het kampvuur te verbranden, maak dan een extra vuur in het gebied van de latrines. Als er een groot vat ter beschikking is, gebruik dat dan als verbrandingsoven. Begraaf onverbrande restanten in een afvalkuil.

ZEEP Wassen met zeep verwijdert natuurlijke oliën, waardoor de huid minder waterwerend en meer vatbaar voor aanvallen van ziektekiemen wordt. In een overlevingssituatie is het niet verstandig zich al te vaak met zeep te wassen. Zeep is echter het meest gebruikte antiseptische middel, beter dan veel andere, zoals jodium dat behalve de ziektekiemen ook lichaamsweefsel vernietigt. Het is ideaal voor het afschrobben van uw handen voordat u eerste hulp verleent aan mensen met wonden. Bewaar uw zeepvoorraad voor dit doel. ZEEP MAKEN Twee ingrediënten - een olie en alkali - zijn nodig voor het maken van zeep. De olie kan plantaardig zijn of dierlijk (ook van vis), maar niet mineraal. De alkali kan worden verkregen uit as. METHODE: was de as met water. Zeven en met de olie koken. Laten doorkoken totdat overtollige vloeistof is verdampt; laat afkoelen. Deze zeep zal de huid reinigen maar is niet antiseptisch. Dat wordt hij als u mierikswortel of hars van een naaldboom toevoegt. Experimenteren is nodig om de juiste verhouding te krijgen. Begin met meer olie dan alkali omdat een teveel aan alkali de huid doet uitdrogen en schraal maakt.

\2.5 ” GEREEDSCHAP Voordat de mens metalen ontdekte en ermee leerde wer-

ken, maakte men gereedschap van steen - vooral vuursteen, obsidiaan, kwarts en andere stenen met glas — maar ook van botten en andere producten die denatuur biedt. Steen is zeer geschikt als hamer, los of aan een handvat gebonden wanneer de vorm zich daartoe leent. Aan de stenen met glas kan men een scherpe rand maken door er kleine stukjes af te slaan; sommige andere steensoorten, zoals lei, kunnen ook een mesrand

opleveren, maar zijn niet sterk genoeg om hard mee te slaan. 5 De beste start voor het maken van een stenen voorwerp is een gespleten kei, bijvoorbeeld uit een rivierbedding, of gespleten door een klap met een andere harde kei, zodat een vlakke kant is ontstaan. De klap moet onder een hoek van minder dan go graden aankomen, anders wordt de schok in de kei geabsorbeerd. Als de kei eenmaal is gespleten, kunnen andere lagen worden afgebro-

ken. Flinters kunnen langs de rand van de vlakke kant worden verwijderd door er met een andere steen tegen te slaan. Verfijnder werk kan worden verricht door te slaan en te drukken met zachter materiaal zoals het gewei van een hert. Als men eenmaal een vlakke kant heeft, kan men een messcherpe rand verkrijgen. Het maken van stenen gereedschap is niet een vaardigheid die men snel onder de knie heeft en u hebt dan ook veel doorzettingsvermogen nodig. Ook botten zijn als gereedschap te gebruiken — geweien en horens zijn geschikt voor graafwerk, als beitels en hamers. Zij kunnen ook worden bewerkt met stenen gereedschap of met ruwe stenen worden geslepen. U hebt misschien een voorsprong op prehistorische gereedschapsmakers, wier handvaardigheid u nadoet, doordat u een mes of een ander metalen voorwerp hebt waarmee u botten kunt bewerken. Sommige houtsoorten, zoals de mulgaboom in Australië, die de Aboriginals gebruiken voor speren, zijn hard genoeg om goede messen van te maken voor de jacht en andere doeleinden.

STENEN GEREEDSCHAP Een techniek voor het produceren van een bijl: eerst wordt de

steen gespleten en aan de ran- _ den gedeeltelijk vorm gegeven (a), vervolgens wordt een platte kant gemaakt aan een van de zijden (b) vanwaar een serie

schilfers verticaal omlaag eraf worden geslagen (c).

Dan kan de laatste modelle_ ring plaatsvinden. Sla er met zachtere steen tegen, en sla en druk kleine schilfertjes weg met een stuk van een gewei of een stuk hardhout. Gereedschap uit steen leren maken vergt veel geduld, maar zelfs oefenschilfers _ kunnen misschien nuttig zijn, voor het maken van een scherpe snijrand en als speerpunt.

GEREEDSCHAP UIT BOTTEN Een schouderblad heeft een goede vorm om er een zaag van te maken (a).

_ NAALDEN VAN BOT

Eerst moet hij doormidden

Kies een bot of een schilfer

worden gespleten, daarna

van een bot van de juiste grootte en geef het een scherpe punt. Brand er een oog in met een stuk hete draad, of kras het erin met een mespunt of een stuk vuursteen. Verwarm het mes

kunnen er langs een kant met een mes tanden in worden uitgesneden. Een kleine schraper van been

NIET in hetvuur.

(b) met een scherpe rand kan

eveneens worden gemaakt. Ribben zijn goede botten om punten aan te maken (c).

MAIN

@ al

nd

DIJLE Bed

EE

\

Een bijl maakt deel uit van de uitrusting van elk schip of vliegtuig, maar een bijlblad, te bevestigen aan een geïmproviseerd handvat, is altijd een nuttig extra uitrustingsstuk om bij u te hebben. Een bijlblad met een gewicht van 500-750 gram is ideaal. Gebruik uw mes om een handvat te maken wanneer dat nodig is.

STEEL VOOR EEN BIJL Elk stuk recht, knoestvrij

hardhout is geschikt - es en bitternoot zijn ideaal. In de tropen zijn segmenten van de steunbeerboom (a) zeer

geschikt: enigszins gebogen, een rechte nerf en gemakkelijk te bewerken. Maak twee inkepingen in een segment van een steunbeerboom, met een onder-

linge afstand als van de lengte van het handvat (b tot c). Sla langs de zijkant ervan, dicht bij de inkepingen. Het hout zal wegsplijten op de diepte van de inkepingen.

IJ BEVESTIGING VAN HET BIJLBLAD Snijd het handvat in de gewenste vorm: het ene eind moet in het gat van het bijl-

BEVESTIGING VAN STENEN BIJLBLAD

blad passen, en daar maakt u

een overlangse inkeping in het hout. Maak een wig die in de inkeping past. Breng het bijlblad aan, sla de wig in de inkeping en laat het geheel een nacht in water weken om het blad stevig aan de steel vast te klemmen. Controleer voor het gebruik van een bijl altijd of het blad nog goed vastzit.

Kies een hardhouten handvat. Bind op ongeveer 23 cm van een uiteinde een koord rond het handvat. Splijt het uiteinde open tot aan het koord (gebruik uw mes en een wig of het stuk vuursteen dat moet dienen als bijlblad). Zet de vuursteen

ertussen en bind het uiteinde dicht om het blad vast te klemmen.

Met dit stuk gereedschap kunt u blokken hout splijten, maar geen bomen omkappen.

«

Ee

Ee

SLIJPEN VAN EEN BIJL Een botte bijl is niet beter dan een slechte hamer - houd hem scherp, dat zal energie besparen. Een vijl is het _ beste hulpmiddel om bramen weg te werken, en een slijpsteen voor het aanzetten van de snijrand. Een vijl is _een gereedschap dat slechts in één richting werkt - al-

KAPPEN VAN BOMEN Zie of er boven uw hoofd dode takken of wespennesten zijn

leen wanneer u hem van u af duwt, niet wanneer u hem naar u toe trekt.

kleinere diameter heeft en zodoende uw werk te verlichten. De verhoging moet stabiel zijn, en u moet er snel af kunnen springen als de boom in de verkeerde richting valt! Werk op een comfortabele hoogte en probeer omlaag te kappen, onder een hoek van 45 graden, hoewel af en toe een rechte slag nodig is om de inkeping leeg te maken.

die naar beneden kunnen vallen en u verwonden. Verwijder takken of klimop die uw slag kunnen afbuigen. Als wor-

tels of de stam onderaan breder uitlopen, bouw dan een verhoging om een deel van de stam te bereiken dat een

>BEIT EN

Ee bl

Li

Hak een inkeping, 45 gra-

den aflopend, aan beide zijden van de boom, OP EEN LAGER PUNT AAN DE Plaats het bijlblad tussen een boomstam en een paal_ tje (a). Probeer het blad altijd naar binnen toe, van de snijrand af, aan te scherpen om bramen te voorkomen. _ Gebruikeersteenvijlofeen ruwere steen om bramen te verwijderen (b).

Werk daarna met een glad-

… ZIJDE WAARHEEN U DE

Ì

had

|

BOOM WILT LATEN VALLEN (a). De inkeping moet niet dieper dan de helft van de boom zijn voordat u

aan de andere kant begint.

dere steen, in een cirkelvor-

mige beweging (c). Trek de steen niet van de snijrand af. Druk hem OP het blad (zie

Messen in Essentiële zaken). Draai de bijl om. Herhaal het proces en maak nu de cirkelvormige beweging in tegen- _ gestelde richting.

HET GEBRUIK VAN EEN BIJL Gebruik een bijl op een manier die voor u prettig is, en zwaai hem, terwijl u hem stevig vasthoudt, in een boog

__Als twee mensen aan tegengestelde zijden aan het werk zijn, is dit vooral bijzonder belangrijk. Een overhel-

lende stam of een boom met de meeste takken aan één kant zal vallen in de richting van zijn gewicht, ongeacht de positie van de inkepingen. Een gestaag ritme van slagen met de bijl is effectiever _dan te proberen een paar grote slagen toe te brengen. Als u te veel kracht op uw bijl moet zetten, raakt u uw — doel minder precies en wordt u snel moe. Laat het gewicht van de bijl het werk doen.

die voor uw gevoel natuurlijk is - ALTIJD van uw lichaam,

handen en benen af. Wees er zeker van dat als u de boom of ander punt dat u wilt raken, mist en de bijl

_doorzwaait,u niet uzelf of iemand anders kunt raken. Gooi een bijl NOOIT op de grond. Doe het blad in een schede of begraaf het in een blok hout. Het afwisselen van de hoek waaronder u kapt zal voorkomen dat de bijl vast blijft zitten. Een te steile hoek doet de bijl langs de

stam afglijden (a). Haaks

erop is niet efficiënt of maakt dat de bijl blijft vastzitten (b). Werk onder een hoek van 45 graden (c).

SPLIJTEN VAN BLOKKEN

Ga achter een groot blok staan, met de voeten ver uit elkaar. Zwaai de bijl tegen de andere kant van het blok dan waar u staat.

Splijt een kleinere stam of tak door hem schuin tegen een ander blok te zetten (c).

PLAATS NIET UW VOET EROP. Als u in twijfel verkeert,

Een alternatieve methode: houd een kleiner blok of tak

tegen de snijkant van de bijl _en breng beide tegelijk omlaag (d) op een groter blok. (Niet proberen als het blok te kort is.)

splijt grotere blokken dan met een wig en een stuk steen (e). HOUD NOOIT EEN

BLOK MET UW HAND OVEREIND TERWIJL U HET MET EEN BIJL PROBEERT TE SPLIJTEN.

VERWIJDEREN

VAN

TAKKEN

Snijd takken af vanaf de buitenkant van de vork (a), niet vanaf de binnenkant (b).

Og

GEBROKEN HANDVATTEN Het gebruik van een bijl vereist oefening en terwijl men ervaring opdoet, gebeurt het vaak dat handvatten breken = gewoonlijk omdat het blad het doel mist en de kracht

van de klap op het handvat terechtkomt (a). De beste ma-

nier om een gebroken handvat te verwijderen, is de bijl in

een vuur te plaatsen, maar begraaf daarbij een zo groot

mogelijk deel van het metaal in de aarde om te voorkomen dat het blad aan harding inboet; met één snijrand (b), met dubbele snijrand (c).

bb eo

Ce

GEBRUIKEN VAN EEN FLEXIBELE ZAAG Gebruik een flexibele zaag

altijd zo dat de snee ruimer wordt voor de zaag (a), anders komt hij klem te zitten _

Houd de draad te allen tijde gespannen (c), trek eraan in een rechte lijn, nooit onder een hoek (d).

_(b).

Û

TER

EN

dà MAIN

Als u met twee mensen __

_ Wanneer u alleen werkt, is het ge-

_ werkt, moet het ritme zorg_ vuldig worden gehandhaafd.

woonlijk gemakkelijker een stam

Als er een kink in de zaag ontstaat (e), kan hij breken.

trekken (f). Ondersteun het blok _ om het van de grond af te houden en zet het schuin om

door te zagen door hem omhoog te

de snee open te houden.

__U kunt ook een tak boven uw hoofd omlaag trekken (g). Dit kan natuurlijk gevaarlijk zijn.

Zeer hoge takken kunnen worden

verwijderd door lijnen te binden aan de handvatten van de flexibele zaag om hem extra lang te maken. Dit is gevaarlijk. Houd de tak goed in de gaten en sta klaar om opzij te springen.

ht,

Dad

MONTE

TOT

2.5 —-> MEUBILAIR IN HET KAMP BEDDEN Slaap is van zeer groot belang en het is de moeite waard energie te besteden om een comfortabel bed te maken. U moet nooit direct op koude of vochtige grond gaan liggen. In een tropisch klimaat is het altijd nodig op een verhoging, van de grond af, te slapen, zodat u niet op vochtige grond ligt en er een stroming van koelende lucht onder het bed door mogelijk is. Kies in koude klimaten, wanneer er geen permanent onderkomen is opgetrokken, een brandstof die het vuur de hele nacht gaande houdt en bouw een scherm om de hitte naar uw slaapruimte te kaatsen. Wanneer de grond droog is of als u onder een overdekking slaapt, zullen in het vuur verwarmde stenen die vervolgens onder een dunne laag aarde worden begraven, het grootste deel van de nacht hun warmte behouden,

zodat u op een verwarmde ondergrond kunt slapen, wat wel zo prettig is (zie echter de waarschuwing in Vuur,

MATRAS VAN KOKERVORMIG DOEK Deze zeer eenvoudige vorm bestaat uit een doek van sterk materiaal waarvan de lange zijden aan elkaar zijn genaaid. Een grote, zware plastic zak is geschikt, maar dun plastic niet. Stevige, zware kleding kan hiervoor dienen, maar zal gewoonlijk niet meer dan een nogal smal bed opleveren. Gebruik deze methode niet met materiaal dat onder uw gewicht zou kunnen bezwijken of waarvan de naden kunnen losscheuren. Maak een A-vormige constructie en kies twee tamelijk rechte stokken, beide iets langer dan de afstand tussen

de beide zijden van de A-constructie, en steek ze door de koker van textiel of plastic. Plaats ze over de schuine paaltjes zodat zij daarop komen te rusten en op hun plaats blijven doordat doek of plastic strak staat.

BED VAN TAKKEN Waar coniferen groeien, zijn takken van sparren, kruiselings in lagen op elkaar gestapeld, een redelijk comfortabel bed en de geur ervan is bevorderlijk voor een goede nachtrust.

hiervoor).

BEDDEN IN A-VORMIG FRAME Een A-vormig raamwerk is een stevige constructie en houdt u van de grond af. Sla twee paar palen onder een hoek in de grond op een afstand van weinig meer dan uw lengte van elkaar af. Bind de toppen aan elkaar. Als de grond hard is, zijn dicht bij de grond dwarsbalkjes nodig tussen de palen van elk A-frame afzonderlijk en bovendien tussen de beide frames.

Bind de laatste ‘sporten’ aan

de A-framesenlaatzeaan — beidezijdeneeneindjeuitsteken. Maak deze van sterk

/

d {

:

hout en bind ze zeer stevig

vast. Leg de ladder over de frames en bind hem op zijn plaats. Maak een ‘matras’

van mos, varens of bladeren. de \

LADDERVORMIG BED Maak een stel A-frames en kies lange stokken als bij het bed met kokervormig doek, maar nu hebt u ook een aantal dwarsstokken nodig - het aantal is afhankelijk van de

| KAMPEERTECHNIEK: MEUBILAIR IN HET KAMP

grootte van wie erop moet slapen en het soort ‘matras’ dat erop komt te liggen. Veerkrachtige jonge boompjes zijn ) b prettiger dan takken, als ze maar sterk genoeg zijn.

©

HANGMATTEN Er is enige oefening voor nodig om in een hangmat te kunnen slapen -— in een hangmat van touw moet u de zijkanten naar buiten duwen.

A > = KO rm rm 0 een rm GP SE zZz am) rm A

HANGMAT VAN EEN PARACHUTE Het is mogelijk een hangmat te maken van een parachute. Er lopen touwen door de stof heen naar het hoogste punt. Snijd vijf segmenten uit

zoals aangegeven, maar snijd de touwen erboven niet door.

Leg de panelen over elkaar als _aangegeven (a) en strijk ze vlak.

Ien)

dj

_Pak de drie touwen in de hoek en bind ze, dicht bij het materiaal, vast met een over-

handse knoop (b).

_ Alsu een lijn aanbrengt boven de hangmat (e), dan kunt u een grond-

_zeil of poncho over u heen hangen als een snelle beschutting. Als u dit doet, zorg er dan voor dat een van de uiteinden van de hangmat is vastgezet _met een snellossteek (zie Knopen en

steken). Het kan nodig zijn in een noodgeval snel uit de hangmat te moeten komen. 5

_ Vlecht vervolgens de lijnen |

Breng stokken aan, met inkepingen

in elkaar (c) (zie Knopen en steken, hierna).

aan beide einden (d), waarlangs de lijnen lopen en die de hangmat vlak houden, en bind het geheel vast tussen twee bomen of sterke palen.

Als u een ander stuk touw hebt of er een van een dunnere lijn kunt vlechten, kunt u de touwen van de hangmat vastbinden aan een vaste lus zoals een paalsteek (zie Knopen en steken). Experimenteer met verschillende manieren van ophangen van uw hangmat totdat u de stabielste en comfortabelste hebt gevonden.

ZITMEUBILAIR Ga nooit op vochtige grond zitten. Zit altijd op iets anders, al is het maar een tak. U kunt zo nodig snel iets maken om op te zitten door een paar lage A-frames aan elkaar te binden en daarover een sterke tak te leggen.

Maak een eenvoudige doosstructuur waarbij de poten met dwarsbalkjes aan elkaar zijn verbonden. De zitting weeft u bijvoorbeeld van

klimop of u naait zeildoek of plastic aan elkaar. Als dat niet gaat, probeer het dan

met een vlak stuk hout of metaal dat u erop legt, of dunne, veerkrachtige jonge boompjes die u aan het

raamwerk bindt en in elkaar weeft.

LADDER Het verzamelen van voedsel, het bouwen van een onderkomen, het zetten van vallen

en vele andere taken zijn een stuk gemakkelijker als u een ladder hebt. Deze kunt u gemakkelijk maken door dwarsstukken vast te binden aan twee lange palen. Omdat deze volledig parallel lopen, maar iets naar elkaar toe, kunnen de sporten er niet afglijden.

TRAVOIS Voor hout _ dere vois,

het vervoer van brandof jachtbuit, of voor anladingen, zal een traeen soort slee, goed

functioneren als de grond redelijk vlak en glad is — maar niet op ruw of met keien bezaaid terrein. Kies twee takken die enige veerkracht bezitten en bind er dwarsstukken aan, als bij de

ladder. U krijgt een betere steun als u ook nog diagonale verbindingen aanbrengt.

U trekt de travois, met zijn lading, als een slee. Als het om een korte afstand gaat,

bind de twee lange takken dan zo aan elkaar dat u ze met één hand kunt vasthouden (a). Voor een grotere ver-

sie laat u ruimte open zodat u er tussen kunt lopen of bindt u er schouderbanden van leer of doek aan (b). (Voor het vervoer van uitrusting en sleeën zie Onderweg.)

Slangen, hagedissen, krokodillen en andere reptielen leveren allemaal een schitterende huid op. Dat geldt ook voor grote vogels als struisvogels. Sommige waterzoogdieren, zeehonden en verwanten, hebben bont, net als

landzoogdieren, en walvissen en dolfijnen hebben een sterke huid. Ook haaien hebben een huid in plaats van schubben zoals de meeste andere vissen. Vogels kunnen worden gevild zonder dat ze eerst zijn geplukt en hun huid plus veren kunnen dienen voor warme kleding of dekens. De huid is een bron van voedsel en kan in omstandigheden van acuut voedselgebrek worden gegeten, zelfs nadat hij is geprepareerd en als kleding gebruikt, maar hij is erg taai en moeilijk verteerbaar. Er zijn gevallen bekend van mensen die in leven zijn gebleven door hun laarzen op te eten, maar er moet nadrukkelijk aan worden toegevoegd dat in al deze gevallen volop water

beschikbaar was. Huiden bestaan uit water en proteïnen en vergaan snel als ze niet een speciale behandeling ondergaan om ze te conserveren. Hoe ze worden behandeld, is afhankelijk

van de vraag of het u om de vacht of om het leer gaat, maar de eerste fasen zijn in beide gevallen gelijk. Om mocassins, dakbedekking, veters, riemen, waterzakken of kano's te maken, wordt het haar verwijderd, maar voor warme kleding, dekens of een goed isolerend

grondzeil moet het haar eraan blijven. Goed geprepareerde huiden zijn soepel en toch sterk, scheuren ofslijten nauwelijks en verliezen hun vorm evenmin. Het is prettig om ze te dragen, ze bieden een goede warmte-isolatie maar laten lucht en waterdamp door.

\MPEERTECHNIEK: ERLIJKE PRODUCTEN

En MAIN GOT janDe 3 B rt van een bot, ld | kermt CEN v uursteen of andere steen,of

_ HUID

VE

zelfshout. Zorg ervoor datu_

Maak het schoonmaken e en

drogen van de huid gemal a _kelijker door hem op een ib raamwerk te binden. Maak

_nietinde huidsnijdt. Verwijder ieder spoortje vlees. Mieberen andere insecten zullen __uwellicht helpen alsude __huid op de grond legt. Voorkom dat zede huid zelf gaan

de gaten niet alte dicht bij de rand. Verwijder vet en consumeren. vlees door de huid af te schrapen met een aange Mn

2)

K

PREPAREREN VAN BONT Strek de huid zo strak mogelijk uit en laat hem in de zon uitdrogen. Al het vocht moet eruit zodat hij niet gaat rotten. Het drogingproces wordt versneld als u zout of houtas in de huid wrijft. Laat de huid niet nat of zelfs maar vochtig worden totdat het proces voltooid is. Laat de huid niet op een plaats achter waar hij bloot kan komen te staan aan regen of dauw. Houd hem absoluut droog. Als er weinig of geen zon is, droog hem dan boven een vuur, maar houd de huid uit de vlammen en gebruik alleen de warmte en de rook (die het conserveren bevordert). Houd hem weg bij stoom van kookpotten.

HET MAKEN VAN LEER Na het reinigen legt u de huid in water en u houdt hem onder water door er stenen op te leggen. Laat hem daar totdat het haar er met handenvol tegelijk kan worden afgetrokken - gewoonlijk 2-3 dagen. Maak een mengsel van dierlijk vet en hersenen en laat dit boven een vuur sudderen tot het een gelijkmatige substantie vormt. Schraap de huid aan beide zijden af om haar en nerf te verwijderen. Houd hem nat. Werk in zittende positie met de huid op uw knieën. Werk het mengsel van vet en hersenen in de binnenkant van de nog natte huid, en strek en beweeg de huid in alle richtingen terwijl u dat doet. Droog de huid in de rook boven een vuur, op veilige afstand van de vlammen. De rook veroorzaakt een reactie met de oplossing die u in de huid hebt gewreven en maakt hem soepel.

PEES ALS DRAAD De hakpees en de grote pezen van de poten - vooral van de grotere dieren - kunnen worden gedroogd en gebruikt als draad om huiden aan elkaar te naaien voor onderdak en kleding. U herkent ze aan hun sterke, witte, koordachtige uiterlijk. U kunt ze ook als boogpezen en korte touwen gebruiken. Ze zijn uitstekend geschikt voor het vastbinden van pijlpunten. Kleverig wanneer ze nat en hard wanneer ze droog zijn.

BLAAS De normale functie van de blaas is het vasthouden van vocht, dus kan de blaas van een groot dier worden gebruikt als waterzak - en dat geldt ook voor de maag. Bind de openingen af.

OVERLEVEN IN JE EENTJE Begin nooit aan een avontuur zonder een maandenlange voorbereiding en training. Ervaring en kennis kunnen uw leven redden.

Een Britse student viel van een bergpad en werd meegesleurd in een waterval terwijl hij in zijn eentje een trektocht in Bolivia maakte. De negentienjarige Luke Dance werd ternauwernood van de verdrinkingsdood in een draaikolk gered nadat hij in september 2000 in de subtropische regio Yuncas in een rivier was gevallen. Nadat hij twee weken lang in een geïmproviseerde schuilplaats had geleefd, slaagde hij er na een tweedaagse tocht door stroomversnellingen en oerwoud uiteindelijk in het dichtstbijzijnde dorp te bereiken. Hij was ruim twaalf kilo afgevallen en zag er lichtelijk gehavend uit na zijn overlevingstocht in de jungle, waar hij met een beperkte voorraad proviand

en later zelfs zonder voedsel had gebivakkeerd. Vijfentwintig dagen eerder was hij aan een vierdaagse solotocht begonnen. Door het gewicht van zijn rugzak was Luke uit evenwicht geraakt en in de rivier gevallen, circa 3,5 meter lager. Hij kon er niet uit klimmen omdat het te steil was en viel uiteindelijk in een waterval nog eens 4,5 meter omlaag. Luke werd in een draaikolk meegetrokken maar zijn rugzak,die vol lucht zat, redde hem het leven. Toen hij weer een waterval op zijn weg vond, ditmaal van 9 meter, maakte Luke een kamp, in de hoop de aandacht van passanten te trekken. Met de meegebrachte proviand wist hij twee weken te doen. Toen hij geen

seerd, kon hij het water uit en vond hij de weg naar het dichtstbijzijnde dorp. Luke was een ervaren klimmer, parachutist en sportman en had deelgenomen aan diverse trainingscursussen van het leger. Na zijn afstuderen zou hij dienst nemen bij het geniekorps van het Britse leger.

eten meer had, besloot hij dat alleen

s Onderneem nooit een solotocht zonder voldoende training. >

een tocht dwars door de jungle hem het leven kon redden. Nadat hij in twee dagen lopen diverse watervallen en stroomversnellingen was gepas-

e Wees op alles voorbereid. Luke was fysiek sterk en bezat ervaring in klimmen en overleven. Hij wist dat hij op zijn plek moest blijven en energie moest sparen in de hoop op redding, maar ook dat hij verder moest gaan toen zijn proviand op was.

KLEDING Wanneer u niet voldoende of niet de juiste kleding voor de situatie hebt, kunt u op veel manieren bescherming improviseren of aanvullen. Het weven van vezels is alleen praktisch als het om een langetermijnsituatie gaat en huiden de eerste tijd niet beschikbaar zullen zijn. Haal handdoeken, dekens, tafelkleden, kussens, stoelbekleding, gordijnen en dergelijke uit het wrak - met een beetje initiatief kan ieder materiaal worden gebruikt voor kleding, beddengoed of onderdak. Verbeter isolatie en bevorder de warmte door meer lagen toe te passen. Draag enkele sokken over elkaar heen en stop er droog gras of mos tussen. Gras, papier, veren, haar van dieren enzovoort kunnen tussen lagen kleding worden gestopt - krantenpapier vormt een uitstekende isolatie.

WATERDICHT

MAKEN

Gebruik plastic zakken en vellen om materialen beter waterdicht te maken of snijd grote stukken berkenbast af. Gooi de buitenbast weg en breng de zachte en plooibare binnenlaag aan onder overkleding. Die stoot de regen voor een goed deel af. Ook andere gladde schorsen die gemakkelijk zijn af te schillen, kunnen worden gebruikt, maar berkenbast is het beste. Verbeter waterafstotende eigenschappen op langere termijn door dierlijk vet of de talg van niervet in uw kleding te wrijven. Doe dit NOOIT in een situatie van intense koude, waar de vermindering van de isolatie een te groot verlies betekent en de regen zelden een bedreiging vormt.

SCHOEISEL Onderschat nooit de aanslag die zwaar terrein op uw voeten doet. Klimmen over rotsen kan in zeer korte tijd een paar schoenen dat prima is voor in de stad, totaal verwoesten. Hoge hakken en sandalen zullen op zwaar terrein snel kapotgaan of versleten raken. ® Snijd zolen voor schoenen uit rubberbanden, maak gaten langs de randen voor leren veters om ze aan uw (in doek gewikkelde) voeten te binden of ze vast te naaien aan een bovenschoen van textiel.

VETERS EN RIEMEN Huid is een van de beste materialen om dingen mee vast te binden. Snijd korte veters direct van de huid, langs een lange zijde. ks

e Het is beter om meer dan één laag textiel om uw voeten te wikkelen. Bind het doek vast met riempjes of gebruik een driehoekige vorm. Vouw een punt terug over de tenen, maak splitten aan de voorkant. Breng andere punten van achter de hiel, door de splitten heen en bind ze vast rond de enkel. Mocassins kunnen uit een enkel stuk leer worden gesneden, aan alle kanten ongeveer 8 cm groter dan de voet zelf. Vlecht veters in en uit door gaatjes bij de randen en breng de einden bij elkaar boven de ingepakte voet waar u ze vastbindt. Vlecht een andere riem over de voet heen om het geheel steviger te maken. Met meer tijd en geduld kunnen de meer traditionele mocassins worden gemaakt, met een dikke

onderzool, zijkanten en een bovenkant en dit alles aan elkaar gevlochten.

BESCHERMING VOOR DE OGEN Om uw ogen op zee, in de sneeuw of de woestijn te beschermen tegen te veel schittering, snijdt u een stuk textiel, papier, bast - maar geen metaal - uit dat u voor uw ogen bindt (of in een koud klimaat over uw hele gezicht). Eskimo's maakten vaak ‘sneeuwbrillen’ van hout. Maak een smalle spleet om door te kijken. Extra bescherming krijgt u door houtskool aan te brengen op de huid onder de ogen om weerkaatsing te verminderen.

NAALD EN DRAAD De agaveplant produceert vezels voor touwen en matten die te ruw zijn voor kleding. Het uiteinde van het blad is bijna altijd een harde punt die er kan worden afgehaald terwijl er nog een vezel aan zit. Prima naald en draad! KLEDINGTIPS e Bind lange stroken van bladeren en vezels rond een riem of halsketting om als rok of cape te dienen. e Snijd in een deken ofvloerkleed een gat voor uw hoofd en u hebt een poncho. Bind hem vast rond uw middel. e Kleine huiden kunnen gemakkelijk aan elkaar worden genaaid of gebonden. Bont aan de binnenzijde geeft meer isolatie, maar de suèdekant stoot sneeuw beter af.

en Om een grotere lengte te verkrijgen, snijdt u in een spiraal - houd de breedte steeds gelijk, anders heeft de riem zwakke punten.

© II MAIN LOT

E 8 > TOUWEN ENLIJNEN Erzijnduizenden toepassingen voor touwen. en lijnen, 5 variërend van het vastbinden van constructies tot het __ _maken van een kaarsenpit, voor het afdalen langs een _ klif tot het maken van vallen en netten. Traditionele ma-

_ terialen voor touw zijn hennep, | kokosvezels (coir), mar De nillahennep (van de Ea henequin ensisal nn (beide vanae

den gebruikt - het is niet dik genoeg als loshangend klimtouw. Een lengte van 30-40 meter is dan ongeveer het maximum dat men zonder te veel moeite kan meedragen. Klimtouw moet elastisch zijn om een deel van de schok te kunnen absorberen als iemand valt. Zie of het is goedgekeurd door een organisatie van bergbeklimmers of officiële instanties.

VERZORGING VAN TOUW Touw moet worden beschermd tegen onnodig vocht of sterk zonlicht en (in het geval van natuurlijke vezels)

Touw kan worden gemaakt van elk soepel, vezelig materiaal dat strengen produceert die sterk en lang genoeg zijn. Een groot deel van de moderne touwsoorten is gemaakt van nylon en andere synthetische vezels. Deze hebben het voordeel dat ze zeer sterk, licht, water- en insectenafsto-

tend zijn en niet rotten. Toch moet nylon touw niet automatisch uw keuze zijn bij het kiezen van uw uitrusting. Nylon heeft als nadeel dat het kan smelten als het wordt blootgesteld aan hitte - en wrijving produceert hitte. Het is ook erg glad wanneer het nat is. Terwijl er grote trekkracht op kan worden uitgeoefend, heeft nylon ook de neiging te knappen als het onderworpen wordt aan spanning over een rand — en de rand hoeft niet erg scherp te zijn.

HET KIEZEN

VAN TOUW

Laat het soort, de dikte en de lengte van het touw in

overeenstemming zijn met de eisen die u eraan denkt te zullen stellen. Nylon heeft voordelen in een zeer vochtig klimaat en wanneer het gewicht een kritische factor is, maar vergeet de nadelen ervan niet. Een dikte van 7 mm of minder is moeilijk hanteerbaar. Touw van 9-10 mm wordt gewoonlijk aanbevolen voor het aan elkaar binden van allerlei dingen, om mee te wer-

pen en voor het beklimmen van bergen. Het kan worden gebruikt als veiligheidslijn en bij het klimmen, op voorwaarde dat de technieken van beleggen en abseilung wor-

SOORTEN TOUW

|

Er is een soort touw dat bestaat uit een mantel rond een kern (a), strengen met daaromheen

een afschermende laag. Gemakkelijker om mee te werken behalve wanneer het nat of ijzig is; niet zo sterk als kabeltouw. Het kan gemakkelijk rafelen als er een snee in ontstaat. Traditioneel kabeltouw (b) heeft drie vezelbundels die in elkaar zijn gevlochten. Als er een wordt doorgesneden, kunnen de andere het misschien nog houden.

tegen aanvallen van knaagdieren en insecten. Als het nat wordt, droog het dan niet vlakbij een vuur. Sleep het niet onnodig over de grond en laat het ook niet op de grond liggen. Er kan dan immers vuil in binnendringen en dat kan de vezels in het touw beschadigen. Als het weer geschikt is voor het drogen van touw, kunt u erg vuil touw wassen in schoon water. Probeer een touw alleen te gebruiken voor de taak waarvoor het is bedoeld — gebruik klimtouw niet als waslijn of bindsel als dat niet strikt noodzakelijk is - hoewel u in een overlevingssituatie wellicht hetzelfde stuk touw voor veel toepassingen moet gebruiken. Het takelen of omwinden van het uiteinde van een touw (zie hieronder) voorkomt rafelen. Om te voorkomen

dat een touw in de war raakt, moet u het opbergen en vervoeren in opgeschoten vorm of in een streng. Het is dan gemakkelijker hanteerbaar en onmiddellijk klaar voor gebruik. Touw is een waardevol onderdeel van uw uitrusting. Het kan gebeuren dat uw leven aan deze draad hangt. Doe uw best om het in goede conditie te houden.

HET WERPEN VAN EEN LIJN Het is gemakkelijker een opgeschoten stuk touw te werpen dan het te proberen met een los eind — of u nu horizontaal of omhoog gooit - en het verdient aanbeveling het opgeschoten stuk in twee delen te splitsen zodat het niet in de knoop raakt. Zorg ervoor dat u het andere eind vasthoudt! Denk na over het verankerde eind en wat ermee gaat gebeuren als het andere eind op zijn bestemming komt. Als u bijvoorbeeld een reddingslijn uitgooit naar een snelbewegend vlot op het water, bestaat dan de kans dat u zelf in het water wordt gesleurd? Veranker het eind dan aan een boom of iets dergelijks. Werp een reddingslijn altijd te ruim zodat men een extra goede kans heeft om een deel van de lijn te grijpen, zelfs als men het uiteinde mist.

CHNPEERTECHNIEK: TOUWEN EN LIJNEN

EENVOUDIGE

WIKKELING

1 Schiet een tros op in een wikkeling van 35-45 cm

2 Buig een uiteinde (a) terug langs de wikkeling en

doorsnee en leg elke cirkel

wikkel het andere uiteinde

langs de vorige zonder het touw te verdraaien of verwarren. Laat aan beide uiteinden een stuk vrij om de tros vast te binden.

(b) eromheen.

VOOR LANGERE TOUWEN

rm rm

0 el aa)

Dan

Te

as

6OT

ale

ü

|

| )

de streng (b). Maak een lus,

haal deze door de bovenkant van de streng (c) en haal ten slotte de uiteinden door deze lus (d).

e Bind het touw nu aan uw rugzak vast met een platte knoop.

VOOR EEN VERRE Wikkel de helft van de lijn in lussen om de vingers en de palm van de rechterhand, steek daarna de wijsvinger uit en wikkel de rest alleen om de andere vingers. Neem vervolgens het tweede stuk in de linkerhand.

A > = “U

rm

schouder, aan uw riem of rug-

den vrij (a). e Neem beide einden samen en wikkel ze enkele malen rond

aan (a) om het goed vast te maken.

4 Afbinden met een platte knoop - wordt hierna getoond.

OD EE ZE ee

Als u lange touwen over uw

zak wilt meedragen, maak dan een streng. e Wikkel het touw over uw arm en vorm lussen van ongeveer 35-60 cm lang. Laat de uitein-

3 Leid het ‘omwikkelende’ eind door de lus (c) en trek

Laat bij het werpen het stuk in de rechterhand iets eerder los dan het stuk in uw linkerhand.

Veranker het uiteinde als u denkt dat er plotseling te veel spanning op kan komen te staan zodat u het misschien niet vast kunt houden.

WORP

Bind een zwaarder voorwerp aan het uiteinde van een lijn (a). Schiet het touw zorgvuldig op, op de grond of in lussen over de andere hand zodat het ongehinderd kan afwikkelen als u het zware voorwerp gooit. Neem het risico niet dat u uw uiteinde van de lijn kwijtraakt. Bind het aan een ankerpunt, bijvoorbeeld een zware steen. Gebruik een ankersteek (wordt hierna getoond).

Als u een verzwaard touw over een tak gooit, blijf dan uit zijn baan omdat het terugzwaait naar zijn uitgangspunt!

Als u iemand een reddingslijn toewerpt, gooi hem dan niet bewusteloos!

Lianen, grassen, biezen, bast, palmen en haren van dieren kunnen allemaal worden gebruikt om touw van te maken. Ook de pezen van dierenpoten zijn goed als touw, maar worden hard als ze opdrogen (zeer geschikt als bindsel voor pijl- en speerpunten). Van de stengels van netels maakt u eersteklastouwen, en de stengels van de kamperfoelie kunnen tot koord in elkaar worden gedraaid. Hoe sterker de vezel, hoe sterker het touw. Sommige stijve vezels kunnen soepel worden gemaakt door ze te stomen of te verwarmen. Terwijl soepele lianen en andere lange plantenstengels dikwijls voor kortere tijd kunnen worden gebruikt zoals ze zijn aangetroffen, worden ze vaak broos als ze uitdrogen. Een touw gemaakt van plantenvezels, doch met een aantal stengels in elkaar gevlochten, is duurzamer.

BRUIKBARE

VEZELS

e Netels (Urtica dioica) zijn een uitstekende bron voor

vezels maar vereisen voorbereiding. Kies de oudste planten die beschikbaar zijn en daarvan de exemplaren met de langste stengels. Laat ze 24 uur in water weken, leg ze vervolgens op de grond en sla erop met een gladde steen. Dit legt het vezelige midden bloot. Door te kammen verwijdert u het vlezige deel. Te drogen hangen. Wanneer het droog is, verwijdert u de buitenlaag. ‘Spin’ de vezels tot lange draden. Vlecht draden in elkaar zodat ze samen een sterk touw vormen.

HET SPLIJTEN VAN STENGELS Bamboe, rotan en andere soorten stengels, lianen en bast moeten allemaal gespleten worden om te kunnen worden gebruikt voor het maken van touw. Als u probeert er dunne stroken af te trekken, hebben deze de neiging steeds smaller te worden tot er niets meer is. Om dit probleem te voorkomen trekt u aan het dikke deel om dit van het dunne deel te scheiden. Het spaart zowel tijd als energie. 5 ZZ ZZ

e Palmen voorzien u gewoonlijk van een goede vezel. Bladeren, stammen en stengels kunnen worden gebruikt. De dop van de kokosnoot wordt commercieel gebruikt om touw en matten van te maken. ® Hondsdood (Apocynum cannaninum) De stengels hebben zeer goede vezels waarmee het gemakkelijk werken is. Schors Vooral wilgenschors levert zeer goede vezels. Gebruik de jonge uitlopers van jonge bomen. De dode binnenbast van gevallen bomen en takken moet u niet over het hoofd zien. Maar als de boom al lang heeft gelegen, is hij misschien al te ver vergaan, dus beproef zijn kracht. e Wortels De oppervlaktewortels van veel bomen zijn geschikt voor bindwerk. Wortels die net onder de oppervlakte liggen of zelfs er net boven, zijn vaak soepel en sterk. De wortels van de spar zijn erg sterk. De indianen van Noord-Amerika gebruikten ze om stukken berkenbast aan elkaar te naaien voor het fabriceren van kano’s. @® Bladeren Planten als die van de leliefamilie, en vooral de aloë, hebben zeer vezelige bladeren. Trek er een uit elkaar. Als hij uiteenscheurt in pezige lagen, kan deze plant u vezels verschaffen om touw van te maken. Laten weken om vlezige delen te verwijderen. e Biezen, zeggen en grassen moeten worden gebruikt

als ze nog groen zijn. Pluk de langste exemplaren die u aantreft. e Pezen van dieren zijn nuttig voor het aan elkaar binden van dingen. Zij moeten nat worden gebruikt.

VEZELS UITTESTEN

Bind twee stukken aan elkaar met een overhandse knoop. Probeer ze loste trekken en gebruik daarvoor een redelijke hoeveelheid kracht. Als het knapt, is de vezel te broos. Als de vezel te glad is, glijdt de knoop uit elkaar.

HET VLECHTEN VAN TOUW Een gemakkelijke methode voor wie minder ervaring heeft, is strengen te draaien en te vlechten. Als u drie dunne vlechten maakt, kunnen deze weer samengevlochten worden tot een dikker, sterker touw. Als u bij het vlechten de

strengen langer maakt, laat dan de plaatsen waar u nieuwe vezels toevoegt niet samenvallen.

Neem een bundel vezels, bind de einden samen, veranker

hem stevig en splits hem in drie afzonderlijke strengen (a). Breng de linkerstreng naar het midden (b), en daarna de rech-

TOUW AFBINDEN U moet op een of andere manier voorkomen dat het uiteinde van een touw gaat rafelen. U kunt dat doen door het garen te omwinden. Een goed bindsel MOET strak en netjes zijn, anders is het niet effectief. Als het niet strak genoeg is, werkt het zich los of wordt slap. Het is moeilijk een goed bindsel te maken met dik koord en erg dun garen glijdt gemakkelijk weg. Door ervaring zult u leren welke dikte u voor een bepaald soort kabel nodig hebt. Gebruik de bindseltechniek om een prettige handgreep te maken voor een bijl of parang of om het handvat van een mes te vervangen.

ter eroverheen (c). Breng dan

wat nu de linkerstreng is naar het midden (d) enzovoort (e-f).

Blijf de strengen draaien en vlecht zo gelijkmatig en zo strak als u kunt.

dk

Leg een stuk garen langs het touw en laat het eind ervan (a) een handlengte buiten het touw uitsteken.

e MAINH GEL

2 Wikkel het garen (b) rond het touw; werk daarbij naar

het eind toe en overdek uiteindelijk het hele stuk waarlangs u het garen had gelegd.

EEN TOUW SPINNEN Draai vezels in elkaar (hier ge-

oe

beurt het met de klok mee, maar wat belangrijk is, is dat

het in dezelfde richting ge_beurt). Voeg al gaande nieuwe vezels toe, en laat de einden daarvan niet met elkaar samenvallen. Wanneer u drie stukken vezel van een gegeven lengte hebt ge_ produceerd, zet u alle drie aan een kant vast en draait u ze rond tot ze erg strak staan. Wanneer utijdelijk een stokje _aan de losse uiteinden bevestigt, gaat het in elkaar draaien gemakkelijker. Trek nu de strengen bij elkaar en draai ze alle drie tegen de _ klok in - de tegengestelde richting. Ga door met toevoegen en in el-

‘kaar draaien tot u de gewenste lengte hebt geproduceerd. U moet een gedeelte dat klaar is

3 Vorm nu het losse eind van

_ het garen (a) tot een lus en leg deze langs het omwikkelde deel.

20

o

4 Ga door met het omwikkelen van de lus

vastklemmen met een gespleten stokje om het strak te houden terwijl u verder werkt. Wikkel het touw rond een boomstam om de lengte van het deel waaraan u werkt kort te houden. Om een dikker

totdat u bijna het eind van het touw hebt bereikt.

touw te maken, herhaalt u het

5 Haal het uiteinde (b) van het

proces met drie touwen.

BELANGRIJK: probeer bij het maken van touw de dikte van de strengen gelijk en langs hun gehele lengte gelijkmatig te houden. Op een punt waar zich een dunner stuk bevindt, is de kans op breken groter.

wikkelgaren door de lus en trek het korte eind (a) stevig

aan. Knip de uiteinden netjes bij.

In de instructies voor de diverse knopen die hier volgen, wordt met het ‘eind’ of het ‘losse eind’ van een touw gedoeld op het uiteinde waarin u de knoop legt; het andere deel van het touw heet het ‘staande deel’.

PLATTE KNOOP Ook bekend als de dubbele platte knoop - waarschijnlijk de bekendste knoop die er is. Hij wordt gebruikt voor het aan elkaar knopen van einden van gelijke dikte en zal ook onder flinke spanning blijven zitten, terwijl het toch tamelijk gemakkelijk is hem los te maken. Hij is NIET betrouwbaar voor einden van ongelijke dikten, en evenmin moet hij met nylon worden gebruikt — de knoop zal dan slippen. Platte knopen kunnen ook in andere materialen worden gelegd - het is een goede knoop bij het verlenen van eerste hulp. Hij blijft plat liggen. e Breng het LINKER eind over het RECHTER (a) en dan eronder. Neem dan het RECHTER eind over het LINKER (b) en eronder.

Controleer de knoop - de twee lussen moeten op elkaar glijden. Als u ze op verkeerde wijze kruist, krijgt u een boerenknoop, die niet houdt en moeilijk is los te maken als er spanning op staat. Trek hem strak door aan beide zijden aan beide uiteinden of alleen aan de losse einden te trekken, maar zorg ervoor dat hij op juiste wijze strak komt te zitten (c). Om helemaal zeker te zijn, maakt u de knoop af met een halve steek met de einden aan weerszijde van de knoop.

OVERKANDSE OF HA: Eeallereenvoudgsteen

Bn openln RnRe e e» Neem het eind dubbel,en maak een kane noop_ met ie 8 PAS Dae EN

ACHTKNOOP Dit geeft een veel effectievere eindstop dan de:overhandse knoop. e Maak een lus. Breng het losse Eind eerst achter en

dan rond het staande deel. BEShE.het naarvoren en de lus heen. k

LIJNEN VERBINDEN SCHOOTSTEEK Te gebruiken voor het aan elkaar binden van touwen van gelijke of verschillende dikte. Hij kan met touwen van gelijke dikte effectiever zijn dan de platte knoop. Hij is ideaal voor het aan elkaar knopen van touwen die gemaakt zijn van verschillende materialen, vooral natte of bevroren touwen. Hij is gemakkelijk te leggen, gebruikt niet veel touw en is snel los te maken als er niet veel spanning op heeft gestaan. Hij slipt nooit als hij op juiste wijze is gelegd en de spanning erop niet erg wisselend is.

DUBBELE SCHOOTSTEEK Een knoop die nog steviger is dan de schootsteek. Hij is nuttig bij natte touwen, vooral als zij niet dezelfde dikte hebben, maar geeft ook een goede bevestiging bij touwen van gelijke dikte. Hij is nuttig als de spanning niet constant is en een gewone schootsteek kan slippen.

o

1 Maak een lus in het ene touw. Breng het losse eind van het andere (a) achter de lus om naar voren waar hij over zichzelf heen wordt gelegd en daarna in de lus wordt gestoken.

1 Maak een lus in het dikkere touw. Haal het losse eind van het dunnere touw (a) door de lus, onder het losse eind van het dikkere door en dan naar voren aan de buitenzijde van de lus en eromheen. Breng het dunne eind terug tussen

zichzelf en de buitenzijde van de dikke lus.

2 Sla het dunne losse eind opnieuw geheel rond de lus en dan terug door dezelfde plaats aan de buitenzijde van de dikke lus. Strak trekken en in vorm brengen.

2 Strak aantrekken en daarbij in juiste vorm brengen.

Deze steken hebben de neiging zich los te werken als ze niet zijn aangetrokken. Gebruik ze NIET met glad materiaal zoals nylon vislijn. gm

LINTKNOOP ee Een nuttige knoop om platte materialen zoals leer of linten aan elkaar te binden; misschien zelfs ook om lakens of ander textiel aan elkaar te knopen wanneer u een ontsnappingsroute improviseert. Experimenteer!

2 Steek het andere lint erdoor zodat het precies de vorm van de eerste knoop volgt.

1 Maak een overhandse knoop aan het eind van een ‘lint’. Niet strak trekken.

3 De losse einden moeten op flinke afstand van de

knoop blijven zodat ze niet _ terugglijden wanneer u de knoop aantrekt.

VISSERSKNOOP Een nuttige knoop voor het aan elkaar knopen van veerkrachtige materialen zoals lianen of draad. Hij is goed voor natte of gladde lijnen en bijzonder geschikt voor het aan elkaar binden van vislijn gemaakt van ingewanden zet de ingewanden eerst te weken om ze soepel te

DUBBELE VISSERSKNOOP Dit is een sterkere versie van de vissersknoop. Hij MOET worden gebruikt bij nylon vislijn, nylon touw of dikke kabels.

maken. Zeer stevig, werkt uitstekend met dunne lijnen,

maar is zeer moeilijk los te krijgen. Gebruik hem wanneer u de platte knoop of de schootsteek niet vertrouwt. NIET aan te bevelen voor dikke touwen of nylon lijn.

1 Leg de lijnen naast elkaar, de einden in tegengestelde richting. Sla het losse eind van een lijn om dat van de andere en maak een eenvoudige overhandse knoop.

1 Sla het losse eind van de ene lijn om de andere heen, en daarna om beide. Steek het losse eind terug door de twee lussen die u zojuist hebt gevormd. Herhaal het patroon met het losse eind van de andere lijn.

2 Schuif de twee knopen naar elkaar toe en trek ze voorzichtig aan, waarbij ze goed tegen elkaar moeten komen te liggen. 2 Herhaal dit met het losse eind van de andere lijn.

3 Trek de knopen gedeeltelijk aan en schuif ze naar elkaar toe. Trek ze verder aan waarbij u ervoor zorgt dat ze goed tegen elkaar aan komen te liggen.

© MAIN GII

LUSSEN PAALSTEEK Deze knoop is snel te leggen en maakt een lus die niet kan worden aangetrokken en ook niet zal slippen. Hij wordt gebruikt aan het eind van een reddingslijn of elders waar zo’n vaste lus nodig is.

A

+ \

,

PA AE

1 Maak een kleine lus op enige afstand van het losse eind.

EE

BRE

en



DUBBELE PAALSTEEK Deze is nuttig om iemand uit een kloof of put op te hijsen waaruit hij niet omhoog kan klimmen. Maak hem met een dubbele lijn zodat u twee lussen krijgt die niet kunnen worden dichtgetrokken of in de knoop raken. Hij vormt een soort ‘stoeltje’, de ene lus rond het achterste, de andere rond het bovenlichaam. Oefen ook deze knoop VOORDAT u hem moet gebruiken. U kunt veel toepassingen vinden voor vaste dubbele lussen. Huis- en scheepsschilders hangen hun werkplatform vaak op met deze steek aan beide zijden ervan. Als het platform aan iedere hoek een uitsteeksel heeft, kunnen de lussen daaromheen worden gelegd. Maak een inkeping in de uitsteeksels om te voorkomen dat de touwen eraf schieten.

2 Haal het losse eind erdoor, rond het staande deel

en terug omlaag door de lus heen.

3 Trek aan het losse eind om het strak te E ens spannen en breng daarbij de knoop inde juiste vorm. Afmaken met een halve steek.

1 Gebruik een dubbele lijn, vorm een lus en steek het losse eind erdoor.

DRIEVOUDIGE PAALSTEEK Een andere paalsteek, gemaakt met een dubbele lijn.

e Vorm een lus, haal het dubbele losse eind door de lus, achter het staande deel langs en terug door de lus. Dit vormt drie lussen die kunnen worden gebruikt voor het ophijsen van uitrusting of als een ‘zitje’: om iedere dij een lus en de andere om je borst. Er is enige oefening nodig om de juiste proporties te krijgen - leer dus de drievoudige paalsteek te maken VOORDAT u hem nodig hebt.

2 Breng dit eind omlaag en over het eind (a) van de grotere dubbele lus die nu is gevormd. Breng hem achter het staande deel omhoog. Trek aan de dubbele lus om de knoop strak te krijgen.

LASSO ANDERE LUSSEN —

LOSSE PAALSTEEK

HONDA- KNOOP

Te gebruiken in elke situatie

_Dit is weer een knoop die een strop vormt, maar deze is

waarin een lus nodig is die _gemakkelijk kan worden

„* dichtgetrokken. Maakeen — kleine paalsteek en leidt het lange eind van het touw door de lus. Bind een losse baalteek _nooit rond uw middel, vooral niet als u klimt. Hij werkt als een strop en kan. dodelijk zijn. e

zeer geschikt om mee te wer- “”

_pen-hetiseenlasso.

_

U kunt allerlei toepassingen vinden voor deze lasso,

maar in een overlevingssitu- _ atie zou het, wanneeru slechts één touw hebt, on-_ _wijs zijn en veel tijd en ener- —

gie aan pogingenvergenom _ hiermee dieren te vangen. Er — _is veel oefening vereist. Wan-_

neer u het touw echt nodig hebt, is het wellicht bescha-

ARTILLERIEKNOOP Deze knoop maakt een vaste _ lus. Hij heeft als voordeel dat

hij op elk willekeurig punt van een lijn kan worden gemaakt, ook als geen van de uiteinden binnen bereik is. U kunt ver-

om ermee te experimente-

heid beschiktwanneerudie

kan men in de lussen steken om het gewicht te dragen, zodat men kan uitrusten als

men moe is. 1 Maak een lus in het touw — maar kijk goed naar de tekening. 2 Laat de linkerzijde van het touw over de lus lopen. 3 Leg een slag in de lus. 4 Haal hem over het linker deel van de lijn en door het

bovenste deel van de oorspronkelijke lus. 5 Trek de knoop voorzichtig in de juiste vorm tot hij goed strak zit. OPMERKING: als deze knoop niet op juiste wijze wordt aangetrokken, is het mogelijk dat u een slippende lus krijgt. Er zijn verschillende manieren om deze knoop te maken waarbij in fase 3 geen slag in de lus wordt gemaakt. De uit-

eindelijke kracht van de lus lijkt niet te veranderen of men deze slag nu maakt ofniet, en

_evenmin als de slag er in het

gebruik uit gaat.

_

_ voor uw overleving goed zou

kunnen gebruiken. a Begin met een overhandse En 5 knoop.

_ waarin een aantal mensen gezamenlijk iets voort- of omhoogtrekken. Ook een goede te bereiden. Tenen en polsen

ADL

ren, zodat u over de vaardig-

schillende van deze knopen in een touw leggen als ‘tuig’

manier om een klimtouw voor

6Â INHO 2

digd door uw lassopogingen. __Maar het is zeker de moeite _waardeen lasso te maken

:

b Vorm een eindje laden.een — lus in het touw. 5

c Neem het touw tussen lus en knoop dubbel. d Steek dit dubbelestuk door de lus. e Trek de lus aan.

f Steek het lange eind van het touw door het nieuwgevormde oog. — Voordat u een lasso gebruikt om een dier te vangen, moet u de kracht van het dier af-

wegen tegen uw eigen

kracht. Een groot dier kan — _ en zal hoogstwaarschijnlijk — wegrennen. Als u het touw niet stevig vasthoudt, kan

het mee worden gesleurd en verliest u uw maaltijd en uw

touw. Als het touw om uw middel is gebonden, wordt UZELF misschien meege- _ sleurd en dat is erg gevaarlijk. Kunt u gebruikmaken van een stevig ankerpunt? Sla het touw een keer rond

een stam of groot rotsblok op deze manier is het mogelijk een dier te vangen dat anders te sterk voor u is.

STEKEN Dit zijn knopen om lijnen vast te zetten aan palen en dergelijke.

DUBBELE SLAG EN TWEE HALVE STEKEN Dit is de beste manier om een touw aan een paal vast te maken. Het kan spanning vanuit bijna elke richting aan.

e Sla het touw rond de paal, en doe dat dan nog een keer. Breng het losse eind over en dan terug onder het staande deel en door de lus heen die daardoor is gevormd. Aantrekken en de halve steek herhalen om de knoop stevig te maken.

MASTWORP Een effectieve bevestiging als de trekrichting haaks tot horizontaal is. Hij is niet zo geschikt wanneer de trek onder een hoek wordt uitgeoefend of als de trekrichting varieert - dit kan de mastworp loswerken.

1 Sla het losse eind over en rond de balk. Sla het om zichzelf heen en opnieuw rond de balk. Breng het losse eind omhoog en onder zichzelf door in de richting die tegengesteld is aan het staande deel.

2 Lussen tegen elkaar schuiven en de knoop aantrekken. Het is mogelijk een mastworp in lussen aan een touw te maken en de kant-en-klare knoop om een paal te leggen - als het uiteinde van de paal binnen uw bereik is. Veel mensen met ervaring doen dit. Maak een losse mastworp en schuif hem van de paal af. Leg hem neer en kopieer de lussen die door het touw worden gevormd. Schuif de knoop over de paal en trek hem aan.

LADDERS 8 oe _Ukunteen ladder maken door eenvou

gweg een hele reeks

artillerieknopen iin een touw te

ANKERSTEEK Gebruik deze voor het vastzetten van een lijn aan een ankerpunt. Hij kan worden gebruikt voor het eigenlijke anker, maar bijvoorbeeld ook voor het vastzetten van het

andere eind van een werplijn.

_ leggen voor de handen en de voeten. U kunt hem ookvoor-_ _ zien var sporten vansterke

ee Gebruiktwee se touwenoraeen artille_ lang dubbel touw 5 rieknopenaanbbei op gelijkeafstanden om. een | touwladder te maken. Steek E À

stevigestokdken door elkpaar —

sen ae zodat:zedeze ‘treden

stevigvasthouden. v Laat voorde _



veili heid dee stokken aan beide enEn

6 NI MAIN 6TI

e Maak een mastworp rond het ene eind van een steen of gewicht en trek deze aan. Breng de lijn vervolgens langs het gewicht en maak een halve steek.

manier om deze te _er eenmaal deslag Te hebt. en

En Maak een ha _ heteind,dicht bijhet 5

MARLSTEEK Dit is een zeer snel te maken maar tijdelijke steek om een lijn aan een paal te bevestigen. Hij is bijzonder nuttig wanneer u iets vastsjort. Door tijdelijk een korte, sterke stok aan de lijn te verbinden, is het mogelijk extra kracht te zetten om de lijn aan te trekken.

Ee

uiteinde van een kort stammetje oftak. 2Ga door metlosse | alve _— stekente maken rond het —

stuk hout-waarvan de — doorsnede bepalend iis:voor

de onderlingeaafstand vande — knopen. _ _3 Steek heteind ae ae

5

lussen heen en schuif ze dan allemaal van het blok af. 4 Telkens wanneer een lusin_

EL: touw door deandere _ lussen heen naar het andere eind komt, trekt u de knoop aan terwijl uhem in Beejuiste vorm. aren e

e Vorm een lus in het touw. Breng het ene eind van de lus terug over het staande deel. Schuif dit over de paal - de paal komt tussen het staande deel en dat stuk van de lus. Aantrekken aan het losse eind.

S Alsu de lengte van uw touw weet, kuntu het aantal benodigde knopen schatten. Kies een blok van zo’ndikte datuer hetaantal gewenste lussen om kunt leggen.

ie SNELLOSSTEEK Deze knoop is stevig en betrouwbaar, maar komt los door een

enkele harde ruk aan het losse eind. Hij is aan te bevelen voor tijdelijke verankering van lijnen terwijl u aan het werk bent - of voor andere situaties waarin u een knoop zeer snel los moet kunnen maken.

e Neem de lijn driedubbel. Maak halve steken in de stukken daarnaast en schuif ze over de lussen heen.

__1 Sla een dubbel stuk lijn _ rond een paal.

2 Neem het losse eind

Ee

dubbel en steek het door _ het eerste dubbele stuk.



s In plaats van halve steken kunt u, wanneer een

®

lus wordt gevormd in het staande deel, een dubbel stuk erdoorheen trekken en dit over de bocht in het touw schuiven. Aantrekken door geleidelijk de spanning op te voeren.

Maak een trompetsteek steviger door een stok door de lus en achter het staande deel te steken. Of als u bij het uiteinde van het touw kunt komen, kunt u dat door de lus steken. Een stok maakt het steviger. Snijd een touw nooit door als dat niet werkelijk nodig is - u weet nooit wanneer u blij bent dat u het nog in de volle lengte hebt. Een touw dat uit aan elkaar geknoopte stukken bestaat, heeft slechts de helft van de kracht van een touw uit één stuk. Gebruik de trompetsteek om het touw in te korten of de spanning van een beschadigd of verzwakt stuk weg te nemen.

3 Neem hetlosseeind nog —

een keer dubbel en steek — sn Hi dat dubbele eind door de lus van 2. De knoop aantrekken aan het staande deel.

4 Losmaken door harde ruk te geven aan het losse eind.

LADING VASTSJORREN GLIJDENDE

LUS

Deze knoop is vooral nuttig wanneer hij verbonden is aan een klimlijn. Hij zal onder spanning niet slippen, maar zal langs de lijn glijden wanneer de spanning wordt verminderd. Ook nuttig voor touwen die van tijd tot tijd moeten worden aangetrokken, zoals scheerlijnen van tenten. Twee van deze glijdende lussen langs een lijn kunnen als houvast voor handen en voeten dienen bij het klimmen of wanneer men zich hangend voortbeweegt langs een horizontale lijn. U schuift ze langs de kabel naar-

mate u verdergaat.

2 Breng de einden er opnieuw achter overheen en omlaag door de lus heen. Aantrekken. Laat de slagen elkaar niet overlappen.

© II MAIN LET

3 De glijdende lus kan ook worden gemaakt met een eindeloze lus - in dat geval slaat u het dubbele stuk over de kabel en terug door zichzelf heen, en dat herhaalt u.

1 Sla een dubbel stuk touw rond de kabel en trek de einden erdoor. Laat dit losjes blijven zitten.

OPMERKING: wanneer hij wordt gebruikt bij het klimmen, of als u zich voortbeweegt langs een kabel, is een eindloze lus de het veiligst. Als u geen eindloze lus hebt, verbind de einden dan aan elkaar nadat de knoop is gemaakt. Beproef verbinding zeer grondig voordat u eraan gaat hangen.

TRANSPORTSTEEK Een onmisbare knoop voor het vastzetten van een hoge lading op een boot, vlot, slee enzovoort, of voor het vastbinden van een dak. Maxímaal effect verkrijgt u door er met uw volle gewicht aan te gaan hangen en hem vervolgens vast te zetten met twee halve steken. Als hij losraakt, haalt u de halve

steken eruit, trekt u het geheel Ee niden aanten zet het vast. Deze knoop kan ook

worden gebruikt voor een

o

us

1 Maak een lus in de lijn. Verderop, bij het eind van het touw, neemt u een stuk

dubbel.

o

Nn

©

het touw rond het ankerpunt en voer het vervolgens door deze slag.

4 Straktrekken aan het losse

lijn over een rivier of kloof

2 Voer hetdubbelestuk door _ eind.

heen die van tijd tot eh moetworden dapsstreknen.

de lus heen. 3 Leg een slag in de nieuwe, lagere lus. Sla het eind van

U

Maak deze los om bij te 5 Maak met het eind twee halvestekenronddelagere _ stellen en zet ze dan weer vast. touwen om vast te zetten.

PALEN VERBINDEN Methoden voor het aan elkaar binden van palen, blokken, balken enzovoort lopen uiteen, afhankelijk van de

DIAGONALE VERBINDING Een alternatief voor een vierkante verbinding die effec-

positie van de componenten. Leer deze technieken.

tiever is wanneer de balken elkaar niet haaks kruisen, of vooral wanneer de balken onder spanning staan en

VIERKANTE

VERBINDING

tegen elkaar moeten worden getrokken.

Deze is geschikt voor het aan elkaar binden van balken of palen die elkaar kruisen. Ze zijn het effectiefst wanneer de componenten elkaar haaks kruisen.

4

1 Begin met een mastworp rond beide balken, die diagonaal geplaatst zijn.

1 Maak een mastworp en voer de lijn afwisselend boven en onder beide balken door en herhaal dat tot u een keer helemaal rond bent voordat u hem vastzet. Voer dan de lijn over en onder beide balken door in tegengestelde richting. 2 Sjor beide balken tegen elkaar aan met enkele slagen van de lijn over de mastworp heen, en maak dan een volle slag onder de onderste balk door.

2 Nadat u op deze wijze drie of vier keer bent rondgegaan, maakt u een volle slag rond een balk en doet u hetzelfde in tegengestelde richting. 3 Sjor ze tegen elkaar via de andere diagonaal, breng de lijn dan achterlangs over een balk en ga twee keer rond terwijl u de lijn boven de bovenste en onder de onderste balk door voert.

3 Maak iedere ronde af met een halve steek rond

een balk en zet de lijn vast met een mastworp Paaksoneentand

BR â À Ee en met een mastworp op een van de alken.

RONDE VERBINDING Dit is voor het aan elkaar binden van balkjes die naast elkaar liggen of wanneer een balk moet dienen als verlenging van een andere.

e Begin met een mastworp rond beide balkjes (a), bind vervolgens touw eromheen. Maak de knoop af met een mastworp aan het andere eind (b). Duw een wig onder deze verbinding om hem extra strak te spannen. Als de balken verticaal zijn, sla de wig dan omlaag.

>BEIT ECT

SCHAARVERBINDING Voor het aan elkaar binden van twee balkjes onder een hoek, zoals bij een A-frame

e Begin met een mastworp (a) rond een balkje. Wikkel de lijn rond beide balken - maar niet erg strak aantrekken. Voer de lijn tussen de balken door en sla hem enkele malen rond de wikkelingen. Afmaken met een mastworp rond de andere balk (b). U trekt de verbinding strak door de schaar te openen (c).

Een soortgelijke methode kan worden gebruikt rond drie palen om een driepoot te maken. Wikkel de lijn rond de drie balkjes en sla hem rond de wikkelingen tussen de

balkjes. De voeten van de A-frames en de driepoten

Sterke verbindingen zijn

moeten worden verankerd zodat ze niet steeds verder uit

bouwsels bij elkaar te

elkaar gaan staan.

houden.

nodig om zelfgemaakte

NETTEN MAKEN Netten kunnen worden gemaakt door knopen te leggen langs voorgesneden stukken touw of door rij voor rij te ‘breien’. Netten zijn niet alleen nuttig voor het vissen. Een zeeg of haringnet kan ook tussen bomen worden gehangen om vogels te vangen en een zaknet of sleepnet, gemaakt van twijndraad, kan over holen van dieren worden aangebracht. Gebruik dezelfde technieken om een hangmat te maken van sterk twijndraad.

LEEG OF HARINGNET Maak dit van parachutekoorden of van twijndraad in twee dikten. Parachutekoord bestaat uit een kern van fijn touw in een omhulsel. Trek de fijne binnenlijn eruit en snijd hem in hanteerbare stukken van gelijke lengte (of snijd stukken van dunner touw). De lengte bepaalt de diepte van uw net, die ongeveer drie achtste zal bedragen van de lengte van de lijn. Bepaal hoe breed uw net moet worden en sla twee palen op die afstand van elkaar in de grond. Bind een stuk van de buitenlaag van parachutekoord (of dikker touw) tussen de palen. Snijd een stuk hout af van ongeveer 3-5 cm. Gebruik dit als maatstaf voor de afstand van

Glijdende lus

Overhandse knoop

de dunnere verticale draden (kern van het koord of dunner touw). Vouw ieder dunner stuk touw dubbel en maak met de ontstane lus een glijdende lus over het horizontaal gespannen koord. U krijgt dus een hele reeks over de gehele lengte. Schuif de glijdende lussen met behulp van het stukje hout op hun plaats. Voor de eerste rij werkt u van links naar rechts; laat de uiterst links afhangende lijn voor wat hij is, maar neem de tweede van het paar. Houd deze samen met de meest linkse van het tweede paar en bind ze met een overhandse knoop aan elkaar. Neem de rechtse lijn van het tweede paar en knoop die op dezelfde wijze aan de linkse van het derde paar, enzovoort. Ga zo langs de hele lijn, en gebruik daarbij uw stukje hout om de afstand te blijven controleren. Doe vervolgens de tweede rij op dezelfde wijze maar neem deze keer ook de buitenste lijnen erbij om een rij ‘ruiten’ te vormen. U voltooit uw werk aan de onderzijde door daar een dikkere lijn tussen de palen te spannen en alle dunnere draden er in paren aan af te binden. Sla ieder paar twee keer om de lijn. Scheid het paar en bind af rond het paar. Ten slotte zet u aan de vier hoeken van het net de dunnere lijnen vast aan de dikke lijn zodat het net er niet kan afglijden. Verder kunt u nog gewichten aan het net binden om het in positie te houden wanneer het in gebruik is. (Zie ook bladzijde 274.)

HET ‘“BREIEN’ VAN EEN NET Een methode die geschikt is voor nylon vislijn of andere fijne lijn. U hebt een horizontale draad nodig tussen paaltjes, een maatstok voor de sigone van de mazen en een ‘naald’. _e Wanneer de eerste rij klaar

e Maak de ‘naald’ (a)

is, gaat u naar de andere

ongeveer 15 X 2,5 cm, van hardhout of bamboe. Maak aan beide uiteinden een inkeping en wind de lijn rond de hele naald; of

kant van de palen (dat is

gemakkelijker dan terug te

_

werken) en maakt u de

volgende rij. Maak iedere nieuwe lus groot genoeg

probeer een traditionelere

om een maas te vormen.

methode volgens de tekeningeronder.De naald moet glad zijn. De lijn wordt geleidelijk _ afgewikkeld terwijl u het net maakt. Ei

Haal de naald van

achteren door de lus van derijerboven, rond de_ achterkant van de lus en dan voor de voorkant van _de lus die hij maakt (e). Stel de diepte vast metuw

Bind een bovenlijn van de _

meetstokje (f) voordat u

vereiste lengte horizontaal tussen paaltjes. Begin door een mastworp te

de knoop aantrekt. Loop weer naar de andere kant en doe de vol-

leggen met dunnere lijn

gende rij in tegengestelde

(b). Haal de naald achter _ de bovenlijn door en breng — hem naar voren om nog een mastworp te maken (c). Herhaal ditlangsde

richting, ga zo door tot de

vereiste lengte is bereikt.

_

hele lijn en bepaal de _ onderlinge afstand met behulp van uw meetstokje (d).

_

EEN NET ALS HANGMAT Maak een net van ongeveer 75 cm diep en breder dan_ uw eigen lengte. Gebruik goed, sterk draad of touw voor de bovenste en onderste lijn - dubbel twijndraad is hier_voor geschikt; de einden moeten uw gewicht dragen. De uiteinden moeten lang genoeg zijn om de hangmat aan op te hangen.

|

"@ MAINH

_

e Snijd twee stokken om de hangmat ‘open’ te houden.

RET

HN A A EO

© Bind de onderste rij af met een dikkere twijndraad met behulp van dezelfde _ knoop, maar nu houdt u de lijn recht, dus zonder lussen. Laat aan beide uiteinden een stuk lijn vrij. Bind de bovenste uiteinden op de hoeken vast en het net is klaar.

zie

Maak inkepingen in de uiteinden ervan en laat de koorden daar doorheen lopen (a). Om het ophangen van de hangmat te vereenvoudigen, kunt u elk paar eindlijnen binden aan een vaste lus, zoals een paalsteek. Bind dan het ene eind vast met een ronde slag en twee halve steken en het andere met_ een snellossteek, voor het

geval u ooit snel uit uw hangmat moet komen.

VISKNOPEN HAAK AAN EEN LIJN VAN DARMEN Schuifknoop e Zet de lijn te weken. Steek hem door het oog van de haak. Maak een overhandse lus en steek een dubbel stuk lijn erdoor (a) om een eenvoudige schuifknoop te maken (b).

e De haak gaat door de lus van de knoop heen (c), daarna de lijn aantrekken.

HAAK AAN EEN LIJN VAN NYLON (2} Schuifknoop met dubbele slag e Steek de draad door het oog van de naald. Sla het losse eind rond het staande deel om een lus te vormen en voer hem erdoor. Draai het losse eind tweemaal rond de zijkant van de lus. Houd de lus vast en trek de slagen strak. Steek de haak door de lus (f).

e Trek aan het staande deel om de lus strak aan de haak te krijgen (g).

HAAK AAN EEN LIJN VAN NYLON (1) Halfbloedknoop e Steek een eind door het oog. Sla vier keer rond het staande deel. Steek het losse eind door de lus die naast de haak wordt gevormd (d). e Straktrekken en vrij dicht bij het eind afknippen (e).

o

KLEMKNOPEN Om geïmproviseerde haken vast te zetten aan darm of koord. e Met oog: steek de darm door het oog. Maak twee slagen rond de haak en breng het losse eind door de slagen heen (h). Aantrekken en de kracht ervan beproeven. e Zonder oog: maak een lus rond het lagere deel van de schacht. Maak twee halve steken van het bovenste uiteinde omlaag en steek het losse eind door de laagste lus (í). Straktrekken aan het staande deel.

LUS IN NYLON

(1)

LUSSEN AAN ELKAAR VERBINDEN

Dubbele overhandse lus e Neem de lijn dubbel. Leg een overhandse knoop in de gevormde lus (a). Voer de lus nog eens door

Kan worden gebruikt met een lijn van nylon, maar zal ook werken met andere sterke materialen. Een vissersknoop is aan te bevelen voor darm, die waarschijnlijk de

zichzelf heen (b). Aantrekken (c) en het losse

spanning van deze methode niet kan verdragen.

eind afknippen.

e Met vrije einden: steek elke lijn door de andere lus (f) en trek strak (g). e Met slechts één eind vrij: maak de lus aan een lijn. Neem het losse eind van de andere lijn door de lus heen, eromheen en terug erdoor en bind dan af met een van de knopen voor haken aan nylon.

©

a

mn 2 IJ Ee 5 =

LEE

LUS IN NYLON (2) Bloedlus e Neem de lijn dubbel. Sla het eind van dit dubbele deel rond het staande deel (d). Breng het eind terug door de nieuwe lus heen (e). Straktrekken en het losse eind afknippen.

210

ONDERWEG

Nadat u een route hebt uitgestippeld, moet u in staat zijn de juiste richting aan te houden, uw vooruitgang in overeenstemming te laten zijn met het soort terrein en de aard van de groep, en technieken te gebruiken die het voorttrekken vergemakkelijken. Dit deel van het boek gaat over vaardigheden die u onderweg nodig heeft. U moet tevens de technieken kennen die eerder zijn beschreven in Extreme klimaten. Een nauwkeurige verkenning kan nodig zijn om de gemakkelijkste routes te kiezen, die niet de meest voor de hand liggende of snelste hoeven te zijn. Groepen moeten rekening houden met de beperkingen van de zwakste leden, of u moet hen dragen. Stroompjes kunnen de gemakkelijkste routes bieden, als ze makkelijk bevaarbaar zijn en u een vlot kunt construeren. Ze kunnen ook formidabele barrières vormen als u ze moet oversteken. Rivieren kunnen gevaarlijk zijn. U moet leren de gevaren die zij bieden, in te schatten en de beste plaatsen en methoden te vinden om ze over te steken, als dat onvermijdelijk is.

Of u nu op een jachtexpeditie gaat of uw weg naar de bewoonde wereld probeert te vinden, u hebt vaardigheden nodig in navigatie en in het overwinnen van het terrein - om zeker te zijn dat u uw kamp kunt terugvinden of om u aan de uitgestippelde route te houden. Zelfs als u geen kaart hebt, zult u de onmiddellijke omgeving van uw terrein hebben verkend. Het is natuurlijk erg problematisch als u moet gissen wat u verderop te wachten staat. Op korte expedities moet u het terrein voortdurend goed in u opnemen om er zeker van te zijn dat u het kamp terug kunt vinden. Over korte afstanden zullen fysieke kenmerken uw herkenningspunten zijn en u kunt uw route ook markeren, maar wanneer u verder weg gaat of uw weg naar de bewoonde wereld probeert te vinden, hebt u alle hulpmiddelen voor navigatie nodig die beschikbaar zijn.

an

[PEERECEK

|

5

AA

Bier

A

AERENEEMENN SS

In de vrije natuur kunnen omstandigheden snel veranderen. Wees daarop voorbereid door geschikte kleding en voldoende proviand mee te nemen.

DE BESLISSING OM OP WEG TE GAAN Behalve wanneer plaatselijke gevaren of de noodzaak van het vinden van water en voedsel u dwingen van de plaats van uw ongeluk weg te gaan om elders uw kamp op te slaan, zult u er vlakbij blijven in de hoop op redding. Als u gewonden hebt en slechts een beperkte hoeveelheid water en voedsel, kan het verstandig zijn een groep eropuit te zenden om hulp te zoeken, terwijl anderen achterblijven om voor de zieken te zorgen. De fitste en gezondste mensen moeten de trip maken -— tenzij het om getraind medisch personeel gaat, dat bij de zieken dient te blijven. Maar wat te doen als er geen redding komt? Plaatselijke hulpbronnen kunnen uitgeput raken: iedere dag moet u verder weggaan om brandhout te vinden, er is in de omgeving geen wild meer, het is moeilijk om planten, paddenstoelen, vruchten en noten te vinden, of u moet verre en

lange foeragetrips maken. In een overlevingssituatie is er

_ De beslissing over welke route u neemt, zal worden beïnvloed

door alle informatie die u hebt kunnen vergaren, door de lichamelijke conditie en het uithoudingsvermogen van de groep en door de aard van het terrein. Bedenk dat de meest rechtstreekse route niet altijd de gemakkelijkste is.

ook een grotere kans op ziekten wanneer u te lang op dezelfde plek blijft. Zelfs bij de strengste hygiënische maatregelen wordt langzaam maar zeker het gevaar van ziekten toch groter. Al deze dingen kunnen u ertoe brengen uw kamp op te breken en verder te trekken. Of dat nu een verhuizing naar een nieuw gebied is of een poging de bewoonde wereld te bereiken, hetzelfde soort problemen zal zich voordoen en — aangezien maar weinig overlevingssituaties zo idyllisch zijn dat men dat nieuwe leven verkiest boven het oude - is het verstandig om elke verhuizing te plannen als de eerste fase van de reis ‘naar huis’. Uitzonderingen doen zich voor als er nog zieke mensen zijn of wanneer u niet over de vereiste voorzieningen beschikt om door een bepaald gebied te trekken. Een verhuizing naar een comfortabeler kamp in een gastvrijere omgeving geeft de gewonden en zieken een betere kans op herstel en vergroot ook de mogelijkheden de benodigde uitrusting en voorraden op te bouwen voor de uiteindelijke tocht. Als u een kaart of een duidelijk idee van uw locatie hebt, ga dan in de richting van de dichtstbijzijnde nederzetting. Als u geen idee hebt waar u zich bevindt, verdient het gewoonlijk aanbeveling waterwegen STROOMAFWAARTS te volgen, want zij bieden u een duidelijke route en leiden over het algemeen naar bewoonde gebieden. Zelfs als u alleen maar een andere plaats voor uw kamp wilt hebben, heeft het weinig zin slechts een paar kilome-

ter te verhuizen - daar zult u spoedig dezelfde problemen krijgen die u deden besluiten uw eerste kamp op te breken. In dat gebied hebt u immers al naar voedsel en andere voorraden gezocht. Het is beter minstens twee ofdrie dagen weg te trekken, naar een volkomen ‘vers’ gebied. Hoewel u kunt verwachten gelijksoortige hulpbronnen te vinden zolang u door eenzelfde soort terrein trekt, moet u er rekening mee houden dat u in uw vorige gebied gemakkelijker kon jagen en naar eten, water en brandstof zoeken dankzij de daar opgedane ervaring en kennis over de plaatsen waar u de meeste kans op succes had. Nu moet u in uw eerste levensbehoeften voorzien in nieuw terrein en het kan zijn dat daar de mogelijkheden sterk afwijken - ten goede of ten kwade.

VOORBEREIDING Voordat u uiteindelijk uw kamp verlaat, moet u tekenen achterlaten die duidelijk maken dat u er bent geweest en verder bent getrokken (zie Signalen in Redding). Laat een boodschap achter met een lijst van de mensen in uw groep en een duidelijke uiteenzetting van uw plannen. Markeer onderweg uw route zo dat als redders het oorspronkelijke kamp vinden, zij u kunnen volgen. Bouw een voorraad geconserveerd voedsel op, maak waterflessen en ook andere vaten als u door waterloos gebied denkt te zullen trekken, draagstoelen of andere middelen van vervoer voor zieken, bejaarden of erg jonge kinderen. Maak geschikt schoeisel en kleding voor iedereen en rugzakken om uitrusting en voorraden mee te dragen. Misschien is in uw situatie een slee of een vlot mogelijk. Neem materiaal voor een onderkomen mee — doek, poncho's, zelfs stokken als de kans groot is dat die schaars zijn in het terrein dat u verwacht te zullen aantreffen. Een onderkomen dat snel kan worden opgezet zal energie uitsparen voor het verzamelen van meer urgente dingen. Natuurlijk neemt u materiaal voor signalen mee, want u kunt wellicht een gelegenheid vinden om dat cruciale contact te maken dat redding brengt. Bestudeer bij het bepalen van het tijdstip voor uw reis de weerpatronen met aandacht, zodat u zeer waarschijnlijk goed en stabiel weer kunt verwachten.

EENVOUDIGE RUGZAK Een prettige en gemakkelijk te improviseren manier om

uitrusting mee te dragen. U hebt sterk en bij voorkeur waterdicht materiaal nodig van ongeveer go cm in het vierkant, plus twee kleine

stenen en koord of riempjes die meer dan lang genoeg zijn om rond uw lichaam te kunnen worden gehouden. Leg de stenen in diagonaal tegengestelde hoeken van het doek. Vouw de einden van het doek over de stenen. Bind het koord onder de stenen zodat ze stevig op hun plaats blijven. De stenen zorgen er op hun beurt voor dat het koord niet afglijdt. Leg het doek op de grond en rol uw bezittingen er strak in op. Om uw lichaam binden, over uw rug of rond uw middel.

> MAINH9

HET DRAGEN VAN MENSEN

EEN SLEE MAKEN

U hebt een methode nodig die vervoer over een lange afstand tot een haalbare mogelijkheid maakt. Zet kleine kinderen op een frame voor een rugzak of maak draagstoelen met draagpalen die door verschillende mensen kunnen worden gedragen. Als u alleen bent, probeer dan een slee of een travois (zie Meubilair in het kamp in Kampeertechniek). Uitrusting kan op dezelfde manier worden gedragen.

Sleeën zijn vooral op sneeuw en ijs nuttig, want daarop kunnen ze gemakkelijk worden voortgetrokken, maar ze kunnen ook op vlak terrein worden gebruikt. De vorm van de voorste glijders is van zeer groot belang, vooral op sneeuw. U kunt voor de constructie gebruikmaken van deuren en de motorkap van een neergestort vliegtuig of ander voertuig. Bind lijnen aan de voorkant van de glijders met een paalsteek als lus om de slee mee te trekken - het is ideaal als u twee personen aan de voorzijde

FRAME VOOR RUGZAK Maak een ladderframe dat op uw rug past, met aan de onderzijde een haaks uitsteeksel dat met dwarslatjes is vastgezet. Maak er schouderbanden aan en ook een lus voor uw riem. Gebruik dit om een zak, voorraden of uit-

rusting op te dragen.

VORKFRAME Een snellere, maar minder

efficiënte ondersteuning kan

worden gemaakt van een gevorkte tak, met dwarsstukken waaraan de bagage kan worden gebonden.

BABYDRAAGZAK Draag baby’s en kleine kinderen in een zak op uw rug of op uw borst. Bind de onderste hoeken van een rechthoekige doek rond het middel, zet het kind erin en bind

de bovenste hoeken rond uw nek. Een ‘kussentje’ in uw nek kan de druk opvangen en schuren voorkomen.

Kies twee gevorkte takkenen — verwijder van iedere vork één _ zijde. Maak ze glad om ze geschikt te maken als glijders,

en bevestig er dwarsverbindingen aan. U kunt ook twee langere, soepele glijders kiezen. Buigen en vastzetten als

inde tekening. U ziet dat hier de verbindingspunten een eindje boven de grond blijven, wat comfortabeler kan zijn voor een gewonde. Gebruik minstens één diagonale verbinding om extra stevigheid te krijgen.

hebt, en op hellingen bovendien twee aan de achterzijde om de slee zo nodig af te remmen. Grondig uittesten voordat u de slee op een lange tocht gaat gebruiken.

ROUTE UITSTIPPELEN Als u zich op zeer hoog terrein bevindt, boven een grote vlakte, dan kunt u misschien met enige precisie een route uitstippelen. In de meeste situaties is het uitzicht beperkt en moet u maar raden wat er zich achter een heuvelrug of bergketen bevindt. Zelfs wanneer u het terrein dat voor u ligt, kunt overzien, is het moeilijk de details te ontdekken. Wat eruitziet als een gemakkelijk te nemen helling, kan een fikse barrière blijken te zijn als u er dichterbij komt. Als u een verrekijker hebt, maak er dan goed gebruik van bij het bestuderen van elke potentiële route. Om verder te kunnen kijken, kunt u misschien in een boom klimmen, maar blijf dicht bij de stam en beproef elke tak voordat u er uw volle gewicht op laat steunen. U

kunt het risico van een val niet nemen. VOLGEN VAN RIVIEREN Het volgen van een waterweg, hoe klein ook, biedt een route naar de bewoonde wereld, en onderweg hebt u te-

vens water en waarschijnlijk ook voedsel bij de hand. De meeste rivieren leiden uiteindelijk naar de zee of een groot meer. Afgezien van uitzonderingen, waarbij een rivier plotseling onder de grond verdwijnt, bieden zij een duidelijke richting en route. Soms gaan zij in hun bovenloop door bergengten heen en het kan onmogelijk of onverstandig zijn een route te volgen langs de oever, die steil, met rotsblokken bezaaid en glibberig kan zijn. Volg in dat geval de stroom in grove lijnen en op ruimere afstand en snijd bochten af. Op vlakker terrein is een rivier gemakkelijker te volgen en de kans is groot dat er wildroutes langslopen die u kunt gebruiken. In een tropische situatie zal de vegetatie langs de rivier dichter zijn - het licht kan er tot lager bij de grond doordringen; dan is het niet eenvoudig dicht bij de oever te blijven. Als de rivier breed genoeg is, kunt u overwegen een vlot te bouwen. Zelfs als er geen bamboe is, dat ideaal materiaal voor een vlot is, zult u waarschijnlijk omgevallen bomen aantreffen die geschikt zijn als bouwmateriaal voor een vlot. Wanneer een rivier in vlak terrein grote en grillige bochten vertoont, kan de binnenkant van de lussen drassig en aan overstromingen onderhevig zijn - en u kunt zulke zeer natte grond herkennen aan overvloedige vegetatie en rietachtige planten. Mijd drassige stukken als u dat kunt en snijd bochten af.

RICHTING AANHOUDEN Als u een bepaalde richting bent ingeslagen, moet u proberen deze te handhaven. Kies een opvallend herken-

ningspunt in de verte en blijf daarop afstevenen. Bij het trekken door wouden is het vaak moeilijk u te oriënteren en een kompas is dan een zeer waardevol hulpmiddel. Als u zich in een terrein zonder duidelijke herkenningspunten bevindt maar met een groep van drie of meer reist, ga dan met flinke tussenruimten achter elkaar lopen en kijk veelvuldig om. Als u elkaars spoor volgt, zullen de mensen achter u een rechte lijn vormen. Als de groep altijd als een estafetteploeg loopt - de een gaat voorop en vervolgens rust hij terwijl de anderen volgen - kan de rechte lijn worden gehandhaafd. Wanneer u alleen bent, kunt u in een rechte lijn lopen door achterom te kijken naar uw eigen sporen als deze zichtbaar zijn, zoals in sneeuw of zand. Het is nog beter om stokken op hopen stenen in lijn met elkaar op te stellen waaraan u kunt vaststellen of u van uw route afwijkt. Ga zo mogelijk dicht langs de rand van uitlopers van rotsen en gebieden met dichte vegetatie en als u eenmaal op hooggelegen terrein bent, blijf daar dan totdat u het spoor hebt gevonden waarlangs u de beste voortgang in de verlangde richting kunt maken.

Waterlopen leiden vrijwel altijd terug naar de bewoonde wereld. Een rivier volgen is uw beste route uit het isolement.

Qo TET

Verplaats u altijd op een georganiseerde manier en verdeel de verantwoordelijkheden onder elkaar, rekening houdend met te verwachten obstakels Houd dagelijks voor vertrek een briefing om vertrouwd te raken met de route, het plan en speciale procedures die gevolgd moeten worden.

REIZEN IN EEN GROEP Trek altijd op een georganiseerde manier, in een of andere formatie, en niet als een ongeordende troep. Op deze wijze kunt u gemakkelijker nagaan of er iemand achterblijft en hulp bieden aan iemand die moetilijkheden heeft. Pleeg ’s morgens, voor u op weg gaat, overleg over de route, te verwachten obstakels en om eventuele speciale procedures te bespreken.

VERANTWOORDELIJKHEDEN VERDELEN Eén persoon wordt de verkenner, verantwoordelijk voor het kiezen van de beste route, het mijden van losse stenen en rotsblokken, omgevallen bomen enzovoort, en het vinden van de beste afdaling langs een helling. Nummer twee heeft als verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de verkenner, die aandacht schenkt aan details, in grote lijnen in de juiste richting blijft gaan. Anderen moeten hen regelmatig aflossen, want deze twee taken zijn zeer vermoeiend. De rest van de groep moet uitkijken naar eetbare planten, bessen en vruchten en iedereen moet voor minstens één andere persoon verantwoordelijk zijn om ervoor te zorgen dat niemand van de groep afdwaalt of achterblijft. Vooral na het oversteken van een rivier of

het trekken door een bijzonder moeilijk stuk terrein is het belangrijk te zien of iedereen er is en nog steeds in goede conditie verkeert. Er moet ook iemand zijn die regelmatig het initiatief neemt tot het controleren van de uitrusting. Reis altijd in groepjes van minstens twee personen — en wees bijzonder voorzichtig bij slecht weer, en als u ’s nachts moet reizen, zorg er dan goed voor dat u als groep bij elkaar blijft. Het is gewoonlijk de persoon die vooropgaat die van de groep afgescheiden raakt - de mensen kijken gewoonlijk beter of er achterblijvers zijn. De verkenner klimt over een obstakel, de tweede persoon ziet dat de verkenner het daarbij moeilijk heeft en meent dan een gemakkelijker route te zien, de rest van de groep volgt en de verkenner is de groep kwijt. Vooral in zulke situaties blijkt dat IEDEREEN de algemene route moet kennen en men moet herkenningspunten afspreken waar men elkaar kan terugvinden. Beschikbaarheid van water, brandstof en planten kan een aanwijzing zijn voor wat in dergelijke locaties verderop te vinden is. Men moet altijd uitkijken naar plaatsen die een goed onderdak kunnen bieden - als het weer plotseling slecht wordt, kunt u eventueel naar zo'n plek teruggaan.

VOORTGANG

LOPEN IN

e Een grote groep kan een aantal mensen vooruitsturen om de weg te banen en het kamp voor de nacht op te zetten, terwijl gewonden en minder snelle personen in hun eigen tempo volgen. Een duidelijke, gebaande weg maakt het dragen van bagage en mensen een stuk gemakkelijker. Zieken en gewonden moeten worden begeleid door gezonde en sterke mensen voor het geval ze op moeilijkheden stuiten.

Bij nacht trekken door onbekend terrein kan zeer gevaarlijk zijn, maar soms is het door een noodsituatie onvermijdelijk, terwijl er ook omstandigheden zijn - bijvoorbeeld in de woestijn - waarin ’s nachts reizen comfortabeler is. Het is ’s nachts nooit volkomen donker en zelfs de mens kan 's nachts in het donker nog wel wat zien. Maar omdat u de dingen niet zo duidelijk ziet, raakt u gemakkelijk gedesoriënteerd, wat tot een gevoel leidt dat u verdwaald bent. Een kompas is van groot nut in het handhaven van de richting en het tegengaan van zulke angsten. Het is onder de bomen altijd donkerder dan op open terrein - dus moet u zo mogelijk uit de buurt van bomen blijven. Wanneer u ’s nachts naar een voorwerp kijkt, kunt u er het best van opzij naar kijken, niet recht erop. Het is moeilijk iets te onderscheiden in een donkere, centrale massa, maar de randen zijn duidelijker te zien en bij weinig licht kunt u voorwerpen aan de rand van uw gezichtsveld vaak beter waarnemen. Als uw ogen eenmaal aan het duister gewend zijn, ziet u steeds meer naarmate uw ‘nachtzien’ toeneemt. Het duurt ongeveer 30-40 minuten voordat de ogen aan het donker gewend zijn. Als dit eenmaal is bereikt, moeten de ogen tegen fel licht worden beschermd, anders is uw vermogen ’s nachts te zien lange tijd een stuk minder. Als er een niet te vermijden reden is om licht te ontsteken, dek dan een oog af zodat het nachtzien in dat oog bewaard blijft. Als u bijvoorbeeld een kaart moet raadplegen, zal een rood filter op uw zaklantaarn helpen uw nachtzien te bewaren. In het donker zijn de oren goede antennes - het geluid van een rivier bijvoorbeeld is een goede aanwijzing voor de stroomsnelheid ervan. Vegetatie kan men in het donker ruiken en vertrouwde geuren helpen bij de identificatie. Loop in het donker LANGZAAM en beproef iedere stap voordat u uw volle gewicht naar voren brengt. Als u langs een helling omlaaggaat, doe dat dan schuifelend.

e Zorg ervoor dat de persoon die in een groep vooropgaat niet te snel loopt voor de anderen. Wacht na een obstakel tot iedereen er voorbij is voordat u verdergaat. e Het is aan te bevelen een vast tempo te handhaven rustige, regelmatige bewegingen vermoeien de benen minder sterk dan een onregelmatig tempo of het dieper buigen van de knieën dan strikt noodzakelijk is. Het is goed de armen mee te bewegen - u moet ze zeker niet in uw zak steken, vooral niet op hellingen, want als u dan uitglijdt, hebt u minder gelegenheid om te voorkomen dat u valt of verder afglijdt.

e Rust veelvuldig (in een groep of alleen). Stop, ga zitten en kijk hoe het met iedereen gaat. Herschik bepakkingen die niet prettig zitten en pak zo nodig opnieuw. Houd iedere 30 tot 45 minuten een rustpauze van gemiddeld 10 minuten, afhankelijk van het terrein en de conditie van de groep. e

e

Op steil terrein moet het tempo lager zijn dan op vlakke grond. Bij afdalingen moet u voorkomen dat u te grote stappen neemt, want dat is een extra belasting van het lichaam en verhoogt vermoeidheid.

Op steil of glibberig terrein kunt u de mensen in de groep allemaal een touw laten vasthouden om ze te helpen op lastige stukken (we hebben het hier niet over abseilen en bergklimtechnieken). U zult er ook veel aan hebben op hellingen met puin en losse stenen, evenals op hellingen met ijs.

e U kunt ook een lijn gebruiken met glijdende knopen eraan zodat kinderen en bejaarden voor extra veiligheid aan een vaste lijn kunnen worden verbonden (zie Knopen en steken in Kampeertechniek). ®

Bij het schatten van afgelegde afstanden moet u uitgaan van 3 km per uur, maar als u heuvelopwaarts gaat niet meer dan 2 km.

DE NACHT

e MAIN ESL

KLIMAATZONES POOLSTREKEN

136

140 140 162 143 143 143 14 146 BERGEN 147 > 150 Sneeuw en ijs s 151 Lawine N 152 ZEEKUSTE Water 154 155 Voedsel Gevaren 156 EILANDEN 160 161 _DROGE GEBIEDEN E Water 162 — Onderdak en vuur 163 Ih 5 Oe Kleding Reizen Kleding Schuilplaats Vuur Water Voedsel Gezondheid

Ee

Voedsel.

Gezondheid.

oeä

TROPISCHE GEBIEDEN

ín de jungle

167 170 170 170 171 173

REIZEN IN DE BERGEN VOERTUIGEN

173 174

WATERWEGEN

175 175 177 160 162 163 164 165 166 166 166 167 169 130 130 133

Onderdak

Vuur Voedsel Gevaren Reizen

Rivieren

Vlotten oversteken

OVERLEVEN OP ZEE Man overboord! Overleven

op zee

Bescherming Is land in zieht? _… Reizen Signalen op zee Gezondheid Water Voedsel Gevaarlijke vissen 3

Haaien Aan land gaan

ee

Klimaatzones van de wereld

EN

SS

_ Hoewel overlevingsstrategie en -technieken —

_ overal kunnen worden toegepast, lopen de) 6 omstandigheden ini de wereld sterk uiteen. Het is van essentieel belang dat u zoveel mogelijk kennis hebt vandeomstandigheden i dek E gebied waarin u verwacht te reizen. Een alge- 3

4 ge

mene kennis van wat u in verschillende klima- :

4

_ ten kunt verwachten, zal uw vermogen sterk _ a

ze)

4

: vergroten om ineensituatie waarin het op E De /Aretseer _ overleven aankomt, op de juiste wijze te han- ED, _delen, ookals u zich ten gevolge van een onge B involkomenonbekend terreinbevin 5e Eke 8 B ie vandede en B

Hier BE

_ kunnenvweslechts debelangrijkste klimaat- Be f soorten schetsen.en de grondregels aangevernzt voor het overwinnen van deprobleme

deze bieden. |

| Gr : ZE}

S

Ë

=

Se,

EN

Ne

d

Ee

Advies over specifiekeonderwerpen, da

$

voedsel en beschutti Ng, vindt uiinde andere Ee | delen.van dit boek, die een aanvulling vormen 5 opde informatieindithoofdstuk.

;

De

5

S S q

POOLSTREKEN Als poolstreken beschouwt men de gebieden op een geografische breedte van meer dan 60°33’ noord en zuid, maar koudweervaardigheden kunnen op zeer grote hoogte overal nodig zijn. Dicht bij de evenaar, in bijvoorbeeld het Andesgebergte, bereikt men de sneeuwgrens pas op een hoogte van 5ooo meter, maar hoe dichter men bij de polen komt, hoe lager de sneeuwgrens wordt - aan de zuidelijke punt van Zuid-Amerika is er eeuwige sneeuw op een hoogte van slechts enkele honderden meters. Polaire condities heersen in het noorden van Alaska, Canada, Groenland, IJsland, Scandinavië en Rusland.

EREA

A0

EEE

20°

|

|

|

|

Evenaar …

NAIL INIUL VWIJY

LET

en

Plateaustátion

80°

60°

40°

Zuidpool,

Vostokstatjon

20

4

gö-

0

1

{alleen 's zomers)

« (nu gesloten)

n

100

Poolcirkel

Re

£

hid

rme

120

Savanne

140

160

d

180 Be

TOENDRA Aan de zuidgrens van de poolkap blijft de grond permanent bevroren en is er niet veel vegetatie. De sneeuw smelt in de zomer, maar de wortels kunnen niet door de harde grond heendringen. Een grote hoogte levert een soortgelijke situatie op.

Regenwoud

Eer voente Cb Ce) Gematigd 7 vochtig subtropisch Ì Mediterraan

en extreme locatie

NOORDELIJK NAALDWOUD Tussen de toendra en de gematigde streken bevindt zich een woudzone, tot 1300 km diep. In Rusland, waar deze de taiga heet, lopen deze wouden langs sommige rivieren van Siberië tot 650 km ten noorden van de poolcirkel, maar in het gebied van de Hudsonbaai in Canada loopt de boomgrens net zo ver ten zuiden van de poolcirkel.

De polaire toendra biedt een grimmige aanblik.

De winters zijn hier lang en streng, de grond is het grootste deel van het jaar bevroren, de zomer duurt erg kort. Slechts gedurende 3-5 maanden per jaar is de grond zover ontdooid dat water bij de wortels van planten en bomen kan komen, die vooral gedijen langs de grote rivieren die op de Poolzee uitkomen. Er is een overvloed aan wild: eland, beer, otter, lynx, sabeldier en eekhoorn, aan kleinere dieren en

aan vogels. In de zomer ontstaan er moerassen op plaatsen waar de gesmolten sneeuw niet kan afvloeien. Omgevallen bomen en een dichte begroeiing van veenmos maken het terrein moeilijk begaanbaar. Muggen kunnen een plaag vormen (hoewel ze geen malaria overbrengen). In de winter is het er gemakkelijker begaanbaar. U moet warme kleding hebben. Trek langs de rivieren, waar het goed vissen is, en maak een vlot van het dode hout dat u er

in overvloed aantreft.

De Sahara is de grootste woestijn ter wereld.

GEMATIGDE KLIMATEN De gematigde zone van het noordelijk halfrond, en de overeenkomstige klimaten van het zuidelijk halfrond, bieden waarschijnlijk de beste kansen op overleven zonder speciale vaardigheden of kennis. Deze gebieden zijn het best bekend bij veel lezers van dit boek. Deze gebieden zijn ook het sterkst geürbaniseerd, en de kans is groot dat uw strijd om te overleven niet al te lang zal duren. Een gezonde persoon met een goede conditie, uitgerust met basisvaardigheden, zal als regel binnen een paar dagen hulp kunnen bereiken. Streng winterweer kan polaire vaardigheden vereisen. LOOFWOUD Waar het klimaat warmer en de winter minder streng is, nemen loofbomen de plaats in van het naaldwoud. Eik, beuk, esdoorn en hickory zijn de belangrijkste soorten in Amerika; eik, beuk, kastanje en linde in Eurazië. Op grond die rijk aan humus is, groeien veel planten en zwammen. Overleven is niet moeilijk, behalve op zeer grote hoogten, waar toendra- of poolachtige omstandigheden heersen. Veel van deze gebieden zijn door de mens gecultiveerd.

ann RN e Een bladverliezend bos met een machtige eik.

GRASLAND IN GEMATIGD KLIMAAT Graslanden, voorkomend in een gematigd zeeklimaat of landklimaat met een hete zomer, koude winter en een matige regenval, zijn de grootste voedselproducerende gebieden van de wereld geworden; er wordt graan verbouwd

en er is veel veeteelt. In de zomer kan water en in de winter beschutting een probleem vormen.

GEBIEDEN ROND DE MIDDELLANDSE ZEE De landen rond de Middellandse Zee zijn semi-droge gebieden, met een lange, hete zomer en een korte, droge

winter. Er is bijna het hele jaar zon en er waait een droge wind. Eens had dit gebied grote wouden met eikenbomen. Toen deze waren omgekapt, vond er sterke erosie van de

bodem plaats, en raakte een groot deel van het gebied overdekt met altijdgroen struikgewas. De Chapparal in Californië vertoont hiermee sterke overeenkomsten. Er zijn weinig bomen en water is een probleem. Op grote hoogten zijn de omstandigheden anders.

TROPISCHE WOUDEN Het land tussen de keerkringen omvat ontgonnen gebieden en extremen van moerassen en woestijnen, maar een derde gedeelte is onontwikkeld oerwoud: tropisch regenwoud, subtropisch regenwoud en bergwoud. Ze hebben allemaal een grote regenval en ruige bergen, waarvan de bergstromen uitlopen in grote, snelstromende rivieren, met aan de kust en in andere laagliggende gebieden dikwijls moerasland.

SAVANNEN Dit is tropisch grasland, meestal gelegen tussen de woestijn en het tropische oerwoud. Dicht bij de wouden is het gras lang, tot 3 meter hoog, en komen meer bomen voor. De temperatuur is het hele jaar hoog. Meer dan een derde deel van Afrika is savanne, evenals grote delen van Australië, en die zijn bezaaid met eucalyptusbomen. Soortgelijke gebieden zijn de Ilano’s van Venezuela en Co-

lombia en de campo’s in Brazilië. Dikwijls is water niet gemakkelijk te verkrijgen, maar waar het wordt aangetroffen, is er een weelderiger vegetatie en veel wild. In Afrika kan men er grote kudden dieren aantreffen.

WOESTIJNEN Een vijfde deel van het land op onze aarde is woestijn -— droog, dor land waar overleven erg moeilijk is. Woestijnen komen voor waar luchtstromingen die bij de evenaar zijn opgestegen en hun vocht al hebben afgegeven, omlaag komen en worden verwarmd wanneer ze dichter bij de aarde komen, waarbij ze het weinige vocht dat er aanwezig is opnemen. Er zijn zelden wolken om bescherming te bieden tegen de zon of om 's nachts de warmte vast te houden, zodat er enorme temperatuurverschillen kunnen optreden; in de Sahara bijvoorbeeld van 58 °C overdag tot onder het vriespunt ’s nachts. Slechts een klein gedeelte van de woestijnen in de wereld bestaat uit zand (ongeveer een tiende deel van de Sahara); het overgrote deel is grind, gevormd door opgedroogde waterlopen (wadi's). De wind heeft het zand weggeblazen en opeengehoopt in laaggelegen gebieden. Elders zijn er door de winden uitgesleten bergen, uitgedroogde wadden en lavastromen.

OVERLEVEN BIJ DROOGTE an

Halverwege dejaren zestig gaf ik een nieuwe legereenheid in Kenia les in tactiek, camouflage en navigatie. De eenheid bestond uitervaren

militairen, maar het ontbrak hun aan kennis over kleinschalige groepsoperaties. Het oefengebied lag in het Northern Frontier-gebied __in Kenia, een zeer heet en droog gebied. De rekruten werden in groepjes van vier gedropt en moesten dwars door het terrein naar een reeks ver-

zamelpunten navigeren, waar ze water kregen. Samen met drie anderen moest ik die verzamelpunten

verse kwetsuren, zoals blaren, pijn_ lijke plekken door rugzakken en vermoeidheid. Eén rekruut was er bij-

sterkste mannen om hulp te sturen wist iedereen te overleven, maar het was een les die ik nooit zal vergeten.

zonder slecht aan toe. Hij ijlde en kon elk moment bezwijken. TerwijÎ ik hem behandelde, pakte zijn maat een jerrycan en probeerde die leeg

te drinken. Daarbij morste hij flink,

GELEERDE

LESSEN:

se Onderschat de kracht van zelfbehoud nooit

en tegen de tijd dat we de jerrycan hadden weten af te pakken, was die bijna leeg. Dit was de laatste jerrycan die we hadden, en dat terwijl er

nog meer dan dertig man moesten binnenkomen. De dichtstbijzijnde waterbron was drie dagen ver en nu er geen mogelijkheid was de voor-

bemannen en controleren of ieder-

raad aan te vullen, werden de om-

een daar aankwam en in goede gezondheid verkeerde. Elke rekruut kreeg een kwart liter water uit een jerrycan van ruim 20 liter. Op de derde dag begon de hitte zijn tol te eisen en klaagde iedereen over dí-

standigheden ineens kritiek. Hoewel alle rekruten uit de nabije omgeving afkomstig waren, konden ze niet zuinig met water omgaan, wat we tot onze schade ondervonden. Met een strikt rantsoen en door de

es Van alle ontberingen is dorst de _ dodelijkste. Als u iemand behandelt die aan uitdroging lijdt, bevochtig dan eerst de lippen en let op de slikreflex. Dien altijd met kleine slokjes tegelijk water toe. Zorg er altijd voor dat de patiënt zo veel mogelijk in de schaduw ligt.

=$) IN39L NALVNW

van 64 km/u tot -42 °C, terwijl bij lagere temperaturen de daling nog sterker is. Een snelheid van meer dan 64 km/u maakt het verschil niet meer groter.

REIZEN De zomertemperatuur in het noordpoolgebied kan oplopen tot 18 °C, behalve op gletsjers en bevroren zeeën; in de winter daalt die tot -56 °C en komt nooit boven het vriespunt. In de noordelijke wouden kan de zomertemperatuur 37 °C bereiken, maar op grote hoogte zakt de wintertemperatuur er nog verder dan in het noordpoolgebied. In Oost-Siberië is in Verkhotansk een temperatuur gemeten van -69 °C! De temperaturen in het zuidpoolgebied zijn nog lager dan in het noordpoolgebied. In het zuidpoolgebied zijn windsnelheden gemeten van 177 km/u, in het noordpoolgebied bereiken winterwinden in het najaar orkaankracht en kunnen de sneeuw 30 meter in de lucht jagen, waardoor het lijkt alsof er een sneeuwstorm is - zelfs als het niet sneeuwt. Gepaard aan de lage temperaturen hebben de winden een groot verkillend effect - veel meer dan de thermometer aangeeft. Een wind van bijvoorbeeld 32 km/u brengt een temperatuur van -14 °C omlaag tot -34 °C, en een wind Het kan extreem zwaar zijn om in de poolstreken te moeten overleven.

De ervaring leert dat men het best in de buurt van een vliegtuig of een niet meer functionerend voertuig kan blijven. Als de plek gevaar oplevert, zet dan dichtbij een veilige schuilplaats op. Een beslissing om het terrein van het ongeluk te verlaten zal gebaseerd zijn op het feit dat de bewoonde wereld niet veraf is en dat men waarschijnlijk wordt gered. Besluit in het begin wat u moet doen -— terwijl u nog helder kunt denken. De koude heeft een negatieve uitwerking op uw denkvermogen. U kunt zich tijdens een sneeuwstorm onmogelijk verplaatsen, en navigatie is op ijs en toendra zonder markeringspunten erg moeilijk. IJsgang vormt opeenhopingen die het ijs moeilijk begaanbaar en verraderlijk maken. In de zomer maakt dooiwater de toendra drassig en doet zelfs zee-ijs ‘modderig’ aan als je erop loopt. Muggen en vliegen kunnen ’s zomers in het noordpoolgebied erg veel hinder geven. Hun larven leven in het water — sla daarom uw kamp niet in de buurt daarvan op. Houd uw mouwen omlaag, kraag omhoog, draag

Sneeuwschoenen en stokken zijn onmisbaar om verraderlijke polaire sneeuwvelden te kunnen passeren.

een net over uw hoofd en verbrand groen hout en bladeren op uw vuur — rook houdt hen op een afstand. Wanneer het kouder wordt, zijn deze lastposten minder actief

en verdwijnen zij 's nachts. In Alaska, Noordwest- en Noordoost-Canada, Groenland, IJsland, Scandinavië, Nova Zembla, Spitsbergen en op andere eilanden zijn er bergen waar ijskliffen, gletsjers, bergspleten en lawines groot gevaar kunnen opleveren. Bij de kustlijn van het noordpoolgebied vergroot de van mei tot augustus veelvuldig optredende mist, die soms tot ver in het binnenland doordringt, de navigatieproblemen.

NAVIGATIE Het kompas is zo dicht bij de polen niet betrouwbaar, de sterren zijn betere richtingaanwijzers en ’s nachts licht genoeg om bij te reizen. Gebruik overdag de schaduwmethode (zie Aanwijzingen interpreteren in Essentiële zaken). Gebruik wanneer u over zee-ijs trekt GEEN ijsbergen of verre oriënteringspunten voor het bepalen van de richting. IJsschotsen zijn voortdurend in beweging, de relatieve posi- ie ties kunnen veranderen. Wees op uw hoede: het ijs kan breken; als u gedwongen wordt van de ene ijsschots op de andere over te gaan, blijf dan 60 cm van de rand van beide vandaan. Het is gebeurd dat overlevenden werden opgepikt da van ijsschotsen die naar het zuiden afdreven, maar vroeg of laat zal ijs dat in de warmere oceanen terechtkomt, smelVOLG RIVIEREN ten — hoewel het soms goed is dat risico te nemen. Ga stroomafwaarts - per vlot in de zomer, over het ijs in deel overgrote het voor zich bevinden MIJD ijsbergen, zij de winter - behalve in Noord-Siberië waar de rivieren in onder water. Als zij smelten, kunnen ze zonder waarschunoordelijke richting gaan. Loop op bevroren rivieren over wing kantelen, vooral met uw extra gewicht erop. gladdere ijs aan de randen en de buitenkant van het kunGletsjers varen. te VERMIJD dicht langs ijskliffen nen enorme ijsmassa’s verliezen, vaak duizenden tonnen,

die zonder waarschuwing in zee storten. Kijk naar de vogels. Migrerende vogels vliegen tijdens de dooi naar het land. De meeste zeevogels vliegen overdag naar zee en keren in de avond terug. Luchtreflecties helpen vast te stellen wat het terrein in de verte is. Wolken boven open water, bos of sneeuwvrije grond zien er van onderen zwart uit; boven zee-ijs en sneeuwvelden zijn ze wit. Nieuw ijs produceert grauwe

reflecties en gevlekte reflecties wijzen op pakijs of sneeuwvlagen.

SNEEUWSCHOENEN i izen

bochten. Waar twee rivieren samenstromen, moet u de

buitenbocht volgen of buitenste oever nemen. Als de rivier erg bochtig is, ga dan van het ijs af.

IJSKOUD WATER IS DODELIJK

_ Als u inijswater valt, beneemt dat u alle adem. Het lichaam kromt zich door een verlies aan spierbeheersing en heftige rillingen. Ontblote delen bevriezen in ongeveer 4 minuten,

het bewustzijn zakt weg na7 minuten, de dood volgt na

is

altijd inspannend en u moet

P nou ervoor in goede conditie Ain OPEREEUN MEL al

en

korst kan men zich het best verplaatsen met ski's, hoewel deze moeilijk te improviseren zijn. In zachte sneeuw zijn sneeuwschoenen beter. Wanneer men sneeuwschoenen draagt, moet men de voeten zo optillen dat de schoenen

zo veel mogelijk parallel aan de grond blijven.

en

VERZET U! Onderneem heftige actie wanneer u in het water terechtkomt. Probeer zo snel mogelijk op het droge te komen.

Rol u daarop in de sneeuw om water te laten absorberen. Ga onmiddellijk naar een schuilplaats en trek droge kleding aan.

©) AN39L NaLVW

KLEDING Ernstige kou en harde wind kunnen onbedekte |ichaamsdelen in enkele minuten doen bevriezen. Bescherm het gehele lichaam, ook handen en voeten.

Draag een capuchon die rond het gezicht kan worden aangetrokken. Een bontrand voorkomt dat vocht in de lucht op het gezicht bevriest en de huid verwondt. Overjassen en -jacks moeten windbestendig zijn, met een weefsel waarop de sneeuw niet blijft plakken, maar poreus genoeg zodat waterdamp kan ontsnappen — NIET waterdicht, wat veel condensatie aan de binnenzijde zou kunnen creëren. Lagen kleding onder de jas moeten de lucht vasthouden om warmte-isolatie te verschaffen. Huiden zijn ideaal als jassen. Openingen laten warmte ontsnappen, beweging kan lucht erdoor naar buiten drijven. Als kleding geen veters heeft die men strak kan aantrekken, bind dan iets om de mouwen boven de polsen, stop broekspijpen in sokken of laarzen. Als u begint te transpireren, maak dan enkele afsluitingen (kraag, manchetten) los. Als u het dan nog te warm hebt, verwijder dan een laag kleding. Doe dit wanneer u taken verricht zoals het kappen van hout of het bouwen van een schuilplaats. Alleen door een ongeluk met een vliegtuig of een noodlanding zal iemand zonder uitrusting in een poolstreek terechtkomen. Probeer geschikte kleding te improviseren voordat u het vliegtuig verlaat. Draag wol - het absorbeert geen water en is warm

zelfs wanneer het vochtig is. De ruimte tussen de wol houdt de lichaamswarmte vast. Het is het geschiktst voor kleding onder een jas ofjack. Katoen absorbeert vocht. Als het nat is, kan het

warmte 240 keer sneller verliezen dan wanneer het droog is.

VOETEN Laarzen van waterdicht canvas met een rubberzool die aan de bovenzijde met een veter kunnen worden dichtgetrokken, zijn ideaal. Een geïsoleerde voering is sterk aan te bevelen. Isoleer voeten met drie paar sokken van verschillende maten zodat ze goed over elkaar passen. Van canvas stoelkussens kan men geïmproviseerde laarzen maken. Loopgraafvoet kan ontstaan wanneer de voeten lange tijd in water worden gehouden, zoals in de moerassige toendra tijdens de zomermaanden (zie Gevaren van koud klimaat in Extreme klimaten).

VERBLINDING DOOR SNEEUW Bescherm de ogen met een sneeuwbril of met een lap of stuk boombast waarin u een nauwe oogspleet hebt aangebracht. De intensiteit van de zonnestralen die door de sneeuw worden gereflecteerd, kan sneeuwblindheid ver-

oorzaken. Maak de huid onder de ogen met houtskool zwart om de schittering nog verder te verminderen.

Bescherm altijd uw hele lichaam door het volledig bedekt te houden. Door hevige kou en harde wind kan onbedekte huid in een paar minuten bevriezen.

Rust nooit buiten uit, waar u blootgesteld bent aan ijzige wind en vrieskou. Bouw een schuilplaats, dan bent u beschermd tegen de poolelementen en onderkoeling.

rm

> dl

0 rm

= rm

A Fram Lam) = Dd ed rm zZz

SCHUILPLAATS U kunt niet in de openlucht blijven om te rusten. GA UIT DE WIND! Zoek een natuurlijke schuilplaats die u kunt verbeteren, maar VERMIJD de lijzijde van een klif waar sneeuw naartoe kan worden geblazen, of plaatsen waar grote kans is op een lawine of vallend gesteente. Vermijd met sneeuw beladen bomen - bevroren takken kunnen onder het gewicht bezwijken - tenzij de lagere takken de sneeuw raken. Dan is er wellicht een ruimte onder de tak die een kant-enklare schuilplaats vormt (zie Onderdak in Kampeertechniek).

BELANGRIJK: sluit niet ELK gat af om tocht tegen te gaan. U MOET ventilatie hebben, in het bijzonder als u in uw schuilplaats een vuur laat branden. Anders bestaat het gevaar van verstikking.

treffen. Ook berkjes en jeneverbesstruiken groeien ten noorden van de woudzone. Berkenbast is uitstekend geschikt als aanmaakhout - het bevat olie. Trek de bast een eindje los van de tak en hij zal branden, ook als hij nat is. De cassiope is een lage, heideachtige plant, die de Eskimo's als brandstof gebruiken. Ze is altijd groen, heeft kleine blaadjes en witte klokvormige bloemen en is slechts 10-30 cm hoog. Ze bevat zoveel hars dat ze zelfs brandt als ze vochtig is.

VUUR

WATER

Van essentieel belang voor overleving in poolstreken. Olie uit een wrak kan voor warmte zorgen. Laat zo snel mogelijk de olie uit het carter in een geïmproviseerd reservoir stromen — als de olie afkoelt, stolt het en dan is aftappen onmogelijk. Brandstof met een hoog octaangehalte bevriest niet zo snel - laat die in de tanks. In Antarctica en op het ijs van de Noordelijke Poolzee is vet van zeehonden en vogels het enige alternatief als brandstof. Langs de kusten kan soms drijfhout worden gevonden - Groenlanders maakten vroeger huizen van hout dat van rivieren in Siberië afkomstig was en via de Poolzee was aangespoeld. In de toendra kan men lage wilgen aan-

Zelfs in koude streken moet u dagelijks ruim een liter water binnenkrijgen. In de zomer is er in de toendra een overvloed in meren en stromen. Water in een poel kan er bruin uitzien en een brakke smaak hebben, maar de vegetatie die erin groeit, houdt het fris. KOOK het als u twijfelt. 's Winters moet u ijs en sneeuw smelten. Eet GEEN stukjes ijs, ze kunnen uw mond en lippen bezeren en verdere uitdroging veroorzaken. Laat sneeuw zover dooien dat u er een bal van kunt maken voordat u erop zuigt.

BELANGRIJK: als u al koud en moe bent, maakt het eten van sneeuw dat u het nog kouder krijgt.

VOEDSEL Antarctica: korstmossen (en andere soorten), die op

sommige noordelijke kusten op donkere, warmteabsorberende rotsen groeien, zijn de enige planten. De zeeën zijn rijk aan plankton en krill, waarvan vissen, walvissen, zeehonden en veel zeevogels leven. De meeste vogels migreren in de herfst, maar de pinguïns kunnen niet vliegen en blijven. Die zijn goed te eten. Het grootste deel van het jaar duiken ze bij het eerste teken van gevaar het water in, maar in de broedtijd

blijven ze op hun nest zitten. Noordpoolgebied: het ijs biedt geen habitat voor planten of gronddieren en zelfs ijsberen zijn slechts op plaatsen waar zij een prooi kunnen vinden - en het jagen op ijsberen is moeilijk en gevaarlijk. Waar water is, kunnen zeevogels, vissen en zeehonden als voedsel dienen. Vossen - de poolvos is ’s winters wit - volgen ijsberen soms op het zee-ijs om te eten wat de ijsberen laten liggen. Het wild in het noorden migreert en de aanwezigheid ervan is afhankelijk van het seizoen. Toendra en woud: planten en dieren kunnen er het hele jaar door worden gevonden en de noordelijke wouden bieden zelfs nog meer wild. De soorten toendraplanten in Rusland en in Alaska zijn gelijk. Ze zijn allemaal klein in vergelijking met planten in warmere klimaten: laag over de grond uitgroeiende wilgen, berken en bessenstruiken die rijk zijn aan vitaminen. Korstmossen, die overal worden gevonden, vormen

een waardevolle bron van voedsel - vooral rendiermos.

GIFTIGE PLANTEN De meerderheid van de planten in het noordpoolgebied is eetbaar, maar MIJD dollekervel, de giftigste. MIJD de

vrucht van de gifbes (Actaea spicata). MIJD kleine Arctische boterbloemen. Andere giftige soorten uit gematigde klimaten die ook in het hoge noorden worden aangetroffen, zijn de lupine, monnikskap, ridderspoor, wikke, nieskruid en Zigadenus venosus. U kunt maar beter ook zwammen mijden - wees er zeker van dat u weet welke soorten niet giftig zijn! Er zijn geen Arctische planten bekend die schadelijk zijn als men ze beetpakt.

DIEREN ALS VOEDSEL Schors en loof die van bomen afgetrokken zijn, vormen een aanwijzing dat er dieren in de buurt zijn. Het rendier komt veel voor van Alaska tot West-Groenland en die vindt men ook in Noord-Scandinavië en Siberië. De muskusos zwerft rond in Noord-Groenland, en op de eilanden van de Canadese archipel treft men de eland aan — op plaatsen waar er een afwisseling van bos en open terrein is.

IJsberen, die rond de Noordelijke IJszee voorkomen, zijn de grootste carnivoren op het land en kunnen wel 680 kg wegen.

Bs

Wolven komen veel voor in Noord-Canada, Alaska en Siberië (maar zijn zeldzaam en beschermd in de meeste Europese landen). Vossen, die ’s zomers op de toendra en

’s winters in open bosland leven, wijzen op de aanwezigheid van andere, kleinere prooidieren - berghazen, eek-

hoorns en andere kleine knaagdieren die op zoek naar zaad in de sneeuw en de grond wroeten. De lemming maakt gangen onder de sneeuw. Ook de bever, mink, veelvraten en wezel vindt men in het noordpoolgebied. Beren zwerven zowel door de kale streken in het noorden als door de wouden. Zij kunnen gevaarlijk zijn. Geef ze de ruimte. De beste kans op overleving hebt u langs de kust, waar de zee een goede bron voor voedsel is. Zeehonden vindt men op de kust, op pakijs en in open water. Walrussen lijken log en traag maar zijn zeer gevaarlijk. BLIJF UIT HUN BUURT TENZIJ U GEWAPEND BENT.

JAGEN EN WERKEN MET VALLEN In de sneeuw zijn sporen duidelijk en gemakkelijk te volgen - maar laat een spoor achter van wapperende vlaggen van felgekleurd materiaal, afkomstig uit de wrakstukken, om de weg terug naar uw schuilplaats te kunnen vinden. Ze moeten zo hoog zijn dat ze niet gauw ondersneeuwen. Kariboes kunnen erg nieuwsgierig zijn en worden soms gelokt door met een doek te zwaaien of op handen en voeten te lopen. Het imiteren van een viervoetig dier kan ook wolven aantrekken, die denken dat u een prooi kunt

zijn. Grondeekhoorns en marmotten kunnen op u inlopen wanneer u zich tussen hen en hun hol bevindt. Sommige roofvogels kunnen worden gelokt door het ge-

IJ SBEREN wordenalleen iin hethoogstehans vanhet noord- | 0 gebied aangetroffen =in Europa alleen op Spitsber- 5 ge hebben een zeer scherp reukvermogen enzijnop ijs en in de zee onvermoeibare jagers. Hun voedsel bestaat overwegend uit zeehonden en wat vis; zijzijn

goede zwemmers en kunnen twee minuten onder water —

blijven. Menziet ze zelden aan land -hoewelzeinde

_

zomer oook wel bessen en lemmings eten.Zoals veel dieren in een koud klimaat, zijn zegroter dan hun verwanten uit warmere streken. De meeste zijn nieuwsgierig en | zullen naar u toe komen, maar behandel deze Rane Ee __dieren met respect en voorzichtigheid. __Kook hun vlees altijd: de spieren bevatten altijd de triEn een Eet de lever van de ijsbeer NOOIT, want ze hijkandodelijke concentraties vitamine A bevatten. ianvan het (een van de rug van uw hand Het lijkt op het geluid van een gewonde muis of vogel. Maak het vanuit een verborgen positie laag aan de wind. Wees geduldig. Blijf het proberen. Het besluipen van dieren is moeilijk in de poolstreken. Als u een projectielwapen hebt - geweer, boog, katapult - dat vanaf de grond kan worden afgeschoten, ga dan achter een scherm van sneeuw in hinderlaag liggen. Om mobieler te zijn, kunt u werken met een scherm van textiel dat voor u kan staan en langzaam naar voren kan worden verplaatst.

Bn ia Ee

wie

In de winter zijn uilen, raven en sneeuwhoenders - de vogels die u in het noorden kunt aantreffen - meestal ‘tam’ en laten zich benaderen als u langzaam en zonder plotselinge bewegingen te werk gaat. Veel poolvogels ruien ’s zomers gedurende 2-3 weken, en in die tijd kunnen ze niet vliegen — u kunt ze uitputten door ze op te jagen. Eieren zijn zeer veilig en eetbaar in elke ontwikkelingsfase van het embryo.

ZEEHONDEN Een belangrijke bron van voedsel op het poolijs: sommige zeehonden blijven er ook ’s winters. De Weddellrob van Antarctica, het meest zuidelijk levende zoogdier, kan 15 minuten onder water blijven voordat hij komt ademhalen — in een luchtzak onder het ijs of in kleine wakken die hij openhoudt door de rand af te knabbelen. De meeste zeehonden kunnen niet zo lang onder water blijven. Weinig soorten zijn zo formidabel als de zeeolifant die, als hij zich in aanval of verdediging opricht, tot twee keer de lengte van een mens kan hebben. Zeehonden zijn het kwetsbaarst op de ijsschotsen met hun jongen (in het noordpoolgebied geworpen tussen maart en juni, afhankelijk van de soort). Pasgeboren zeehondjes kunnen niet zwemmen en zijn gemakkelijk te vangen - duizenden worden ieder jaar door jagers afgemaakt door eenvoudigweg op het ijs naar ze toe te lopen en ze dood te knuppelen. In de rest van het jaar zijn de gaten in het ijs waar zeehonden komen om adem te halen, de beste plaats om ze

® IN39L NALVN SpT

ie

Zeehonden zijn een uitstekende voedselbron op het poolijs en zijn relatief zelden te vangen op de ijsschotsen. Niet alleen hun vlees is bruikbaar; de pels kan dienen om kleren of mocassins van te maken. Zeehondenspek is uitstekende brandstof - een brok van 30 X 30 cm brandt verscheidene uren.

te vangen; u herkent ze aan hun conische vorm (aan de bovenkant smaller). In dikker ijs zijn ze omgeven door afdrukken van hun zwempoten en tanden waar de zeehond het gat openhoudt. U moet geduld hebben, maar klaar zijn om onmiddellijk te handelen, want de bezoeken aan het gat duren maar kort. Sla het dier dood met een knuppel en vergroot vervolgens het gat om het uit het water te halen. Zeehonden verschaffen u voedsel, kleding, schoeisel

en spek voor het vuur. Volwassen mannetjes hebben vroeg in het jaar een scherpe geur, maar dat heeft geen invloed op hun vlees. Eet alles behalve de lever, die in sommige tijden van het jaar een GEVAARLIJKE concentratie vitamine A bevat. Kook vlees van zeehonden om trichinose te voorkomen.

VLEESBEREIDING Laat het bloed eruit lopen, verwijder de ingewanden en stroop de huid af als het kadaver nog warm is. Rol de huiden op voordat ze bevriezen. Snijd het vlees in bruikbare porties en laat het bevriezen. Warm het vlees niet voor een tweede keer op. Als het vlees eenmaal gekookt is, eet dan eventuele restjes koud op (dat is de reden waarom u het in kleine porties hebt gesneden). Laat het vet aan het vlees zitten, behalve bij dat van zeehonden. Vet is van essentieel belang in koude streken, maar als u er veel van

eet, zorg er dan voor dat u veel vocht binnen krijgt. Als het bijzonder koud is, bevriest het vet van zeehonden snel genoeg, maar anders moet u het verwijderen en uit-

smelten voor het ranzig wordt en het vlees doet bederven. Het kan ook goede brandstof voor uw vuur zijn. Wanneer voedsel schaars is, komen dieren het stelen — verberg het dus zorgvuldig. Als u tekenen ziet dat er mo-

VOORKOMEN VAN BEVRIEZING e Beweeg uw gezichtsspieren in alle richtingen om te voorkomen dat zich stijve plekjes vormen. Doe oefeningen met uw handen.

e Kijk bij uzelf en bij anderen of er zich plekjes wasachtige, rood of zwart wordende huid voordoen, vooral in het gezicht, aan de oren en de handen. e VERMIJD strak zittende kleding want die kan de bloedsomloop belemmeren.

e Verkleed u in de warmte van een slaapzak (als u die hebt).

e Ga nooit zonder voldoende kleding naar buiten, al is het maar voor heel even. Voorkom dat kleding door

gelijke dieven in de buurt zijn, wacht ze dan op - zij kunnen uw volgende maaltijd zijn. Knaagdieren, vooral eekhoorns, konijnen en hazen, kunnen tularaemie bij zich dragen, wat men kan krijgen van teken of van het aanraken van geïnfecteerde dieren. Draag handschoenen als u ze vilt. Gekookt vlees is veilig.

GEZONDHEID Bevriezing, onderkoeling en sneeuwblindheid zijn de belangrijkste gevaren, terwijl pogingen om warm te blijven en tocht te voorkomen kunnen leiden tot gebrek aan zuurstof en koolmonoxidevergiftiging. Het is gemakkelijk om zich, gewikkeld in een aantal lagen kleding en met het hoofd begraven in een capuchon, aan de werkelijkheid te onttrekken. Het denken kan traag worden en men kan voor de hand liggende dingen over het hoofd gaan zien. Laat u zich niet in zo’n staat wegzakken. Blijf actief - maar vermijd vermoeidheid en spaar uw energie voor nuttige taken. Slaap zo veel mogelijk- u zult door de kou wakker worden voordat u bevriest, tenzij u volkomen bent uitgeput en niet meer de warmte kunt vervangen die uw lichaam aan de lucht afgeeft. Laat de kou u niet demoraliseren. Bedenk manieren om de schuilplaats te verbeteren, hoe u betere handschoenen kunt maken enzovoort. Doe oefeningen met uw vingers en tenen om de bloedcirculatie te bevorde-

ren. Zorg voor tijdige ontlasting, anders kunt u verstopping krijgen. Probeer het te doen vlak voordat u de schuilplaats moet verlaten voor iets anders, zodat u het vuil mee naar buiten kunt nemen.

water of zweet nat wordt. Droog het anders zo snel mogelijk. e Sla sneeuw af voordat u de schuilplaats binnenkomt, of laat de overkleding bij de ingang achter. Omdat sneeuw in de warmte van uw schuilplaats zal smelten, moet u anders meer kleren drogen. e Draag handschoenen en houd ze droog. Haak metaal NOOIT aan met blote handen.

e VOORKOM het morsen van benzine op de blote huid. Bij zeer lage temperatuur bevriest het vrijwel onmiddellijk en richt wegens zijn lage smeltpunt zelfs nog meer schade aan dan water. e Wees extra voorzichtig als u hard hebt zeuk en vermoeid bent. Als u ziek bent, neem dan RUST.

3.3 > BERGEN Bergtoppen staan bloot aan sterke winden en zijn vaak met sneeuw bedekt. Zij bieden voedsel noch bescherming. Het beklimmen van bergen en het trekken over ijsen sneeuwvelden vereist speciale vaardigheden, die men het best kan leren in scholen voor bergbeklimming en onder supervisie moet oefenen. lemand die onervaren is moet zelfs helemaal maar niet met de gedachte spelen zich te wagen op een terrein voor bergbeklimmers, behalve als leerling in een goed georganiseerde groep. Maar door een ramp kan het gebeuren dat u zich, hoewel ongetraind, op een berg bevindt of een bergketen moet overtrekken om u zelf in veiligheid te brengen.

Als het niet waarschijnlijk is dat men u komt redden, moet bij daglicht de eerste doelstelling zijn de valleien te bereiken, want daar is voedsel en beschutting. 's Nachts en bij slecht zicht is dit te gevaarlijk. U moet een of andere vorm van beschutting zien te vinden totdat het zicht beter wordt. Graaf u in de sneeuw in als er geen beschutting tussen de rotsen is te vinden en u geen schuilplaats kunt maken van wrakstukken. Als u zich beneden de sneeuwgrens bevindt, moet u iets over u heen doen. Een plastic zak kan dienst doen als slaapzak als u geen overlevingspakket hebt. Haal dekens en andere materialen uit het neergestorte vliegtuig of gebruik wat u maar aan kledingstukken hebt om u zo veel mogelijk af te dekken, maar trek de kleren niet te strak om u heen; de lucht binnen de kleding zal voor isolatie zorgen. Slaap op een helling met uw hoofd tegen de helling op; op ruw en steenachtig terrein slaapt u prettiger op uw buik.

BEOORDELING VAN HET TERREIN Bij het afdalen van een berg is het vaak moeilijk te zien wat er zich onder u bevindt. Kunt u over een uitloper heen zien wat er beneden is? De overkant van een vallei kan u enig idee geven van wat er aan uw kant is. Wees voorzichtig als u merkt dat u uitkijkt op een verre helling voorbij een oplopend terrein op de voorgrond; de grond daartussen is waarschijnlijk steil als een ravijn. Puinhellingen met losse stenen kunnen bijzonder verraderlijk zijn en lijken ononderbroken totdat u vlakbij een klif bent.

INAUL NALVW |

Als u de juiste klimtechnieken beheerst en gespecialiseerd klimgereedschap meeneemt, kunt u de steilste rotswanden beklimmen.

AFDALEN Zonder lijnen afdalen langs een klif is bijzonder gevaarlijk. Op erg steile kliffen is het noodzakelijk met het gezicht naar het klif toe omlaag te gaan en is het erg moeilijk om te zien waar u uw voet kunt plaatsen. Soms kan een ander vanuit zijn positie u observeren en aanwijzingen geven. Als u eenmaal beneden bent, kunt u datzelfde doen voor anderen. Aan een hoog klif moet u niet eens beginnen. In het geval van een vliegtuigongeluk is er waarschijnlijk meer risico verbonden aan het afdalen dan aan het wachten op een reddingsploeg. Als u omlaag wilt gaan langs rotswanden die minder steil zijn en meer richels hebben, neem dan een zijwaartse positie in en gebruik de hand aan de binnenkant voor steun. Bij gemakkelijke hellingen kunt u afdalen met uw rug naar de helling en met gebogen lichaam, en laat, waar mogelijk, uw gewicht rusten op uw handpalmen.

KLIMMEN Bij het omhooggaan kunt u beter zien waar u uw voeten kunt zetten, maar als u de route niet kent is het altijd veiliger rond obstakels te gaan dan eroverheen. Werk uw route altijd uit vanaf de grond, houd bij het klimmen uw lichaam op enige afstand van de rots en kijk omhoog. Verplaats slechts Één hand of voet tegelijk — houd altijd drie contactpunten. Laat uw gewicht gelijkmatig verdeeld zijn over uw voeten, in plaats van aan uw handen te hangen. Reik niet te ver. Met de voeten stevig op de rots geplant en terwijl u met één hand goed houvast hebt, zoekt u met de andere een houvast net boven uw hoofd. Test het uit en zoek dan het volgende contactpunt voor de andere hand of een voet. Doe dit met kleine stukjes tegelijk, en laat de benen het grootste deel van het werk doen. Zet de voet altijd zo vlak mogelijk neer om maximaal contact met de rotswand te maken. Voor het verticaal omhoogklimmen in een nauwe spleet gebruikt u de schoorsteentechniek. Plaats uw rug tegen de ene kant en uw benen tegen de andere. Ga langzaam naar boven. Als een ‘schoorsteen’ wijder wordt, kunt u grote moeite hebben om u naar één wand te verplaatsen, en moet u misschien weer omlaag gaan.

OVERLEVINGSTIP Wees dat u ervan moet

er zeker van dat u een stevige positie hebt voorde lijn omlaag trekt - het plotselinge gewicht zou u uit uw evenwicht kunnen halen - en u uw volgende stap al hebben gepland.

AFDALEN MET EEN LIJN Met een stevig verankerd touw is het mogelijk langs de steilste rotswand af te dalen. Bij de techniek, die abseil

wordt genoemd, kan gebruik worden gemaakt van een speciale zitlus en een karabijnhaak waar de lijn doorheen loopt, maar het kan ook al met een dubbele lijn. Het touw is stationair - u gaat erlangs omlaag. Het is niet comfortabel, zelfs niet wanneer het lichaam onder de

juiste hoek wordt gehouden, maar het is de veiligste manier bij een steile of erg gladde wand. Wrijving kan kleding en huid beschadigen. De lengte van de lijn bepaalt hoe ver u kunt afdalen en er moet een stevig ankerpunt zijn, een rots of boom die het gewicht kan dragen en de lijn niet beschadigt. Als er een serie plateaus met stevige ankerpunten kan worden

ABSEILEN Leg de lijn om een stevig ankerpunt (test met vol lichaamsgewicht). Vermijd scherpe randen die het touw zouden kunnen doorsnijden. Beide uiteinden van het touw gaan tussen uw benen door, rond het rechterbeen naar voren, kruiselings over de borst en linkerschouder en kruiselings over uw rug. Houd het touw voor u vast met de linkerhand en achter u met de rechter. Plaats de voeten ongeveer 45 cm uit elkaar, stevig tegen de wand, en leun achterover. Laat de lijn rond uw lichaam het gewicht dragen. Probeer uzelf geen steun te geven met uw bovenhand. Stap langzaam omlaag. De lage hand bepaalt de snelheid van afdaling. Vier de lijn met één hand tegelijk.

WAARSCHUWING: Abseilen

kan gevaarlijk zijn. Als u niet in de techniek getraind bent, probeer het dan NOOIT, tenzij u door een deskundige wordt begeleid of in een situatie van leven of dood bent.

LIJN INHALEN gevonden, kan een helling in fasen worden genomen, maar als er verschillende mensen bij de afdaling betrokken zijn, moet er op ieder plateau voldoende ruimte zijn voor allemaal. Na een abseil kan de lijn omlaag worden getrokken. Als er iemand boven blijft om de lijn los te maken, of als u de lijn kunt achterlaten, dan hoeft de lijn niet dubbel te zijn - zodat u twee keer zo ver kunt zakken met dezelfde lijn. Het moeilijkste deel is vaak het begin: over de rand gaan. U moet misschien een paar stappen omlaag klauteren om een goede positie en voldoende zelfvertrouwen te krijgen.

EEN HANGZITJE Bij een verticale helling zonder obstructies kan een hangzitje worden gemaakt van een oogsplits (zie Knopen in Kampeertechniek), dat wordt gebruikt om mensen te laten zakken of op te hijsen. Gebruik deze techniek om mensen te redden die in een kloof zijn gevallen.

KLIMMEN MET TOUWEN Beleggen is een methode om anderen bij het klimmen te helpen. Eerst moet iemand de klim maken met een lijn (die een lichte lijn kan zijn waaraan later de eigenlijke lijn wordt opgehesen) rond het middel vastgemaakt met een paalsteek. In iedere fase van de klim moet er een plateau of richel zijn waar de hele groep op kan staan en die een veilig ankerpunt voor de lijn heeft. Als er een aantal lijnen beschikbaar is, kunt u bij een grote groep een aantal fasen tegelijk doen. Test het ankerpunt uit om te zien of het sterk genoeg is - een boom, een rotspunt of een gat door de rots heen, of een steen of kei die stevig in een spleet vastzit.

Veranker de lijn met een lus in de vorm van een achtknoop of een overhandse knoop.

WAARSCHUWING VALLENDE ROTSBLOKKEN KUNNEN DODELIJK ZIJN! Test een houvast bij losse rotsen altijd voorzichtig en trekeen los houvast nooit naar buiten. Pas op dat uw lijn geen rotsblokken van hun plaats haalt. Zelfs kleine rotsblokken kunnen als ze vallen ernstige verwondingen teweegbrengen. Als u een stuk rots lostrekt, roep dan ter waarschuwing naar de mensen beneden.

Trek met beide handen zodat de lijn achter de rug langs gaat (haal in met de rechterhand, trek weg met de linker). Schuif __de rechterhand naar voren voor het volgende stuk. Breng de handen bij elkaar en houd beide stukken van de lijn vast met de rechterhand, terwijl u de linker _ langs de lijn naar uw lichaam laat glijden.

Begin opnieuw met het inhalen van de lijn met uw rechterhand, terwijl u de lijn ach-

ter uw lichaam langs trekt met de linker. Wees er _altijd op bedacht dat de

klimmer kan vallen. Breng de lijn om uw lichaam heen terwijlu hem strak houdt door de handen bij elkaar te brengen.

De belegger zet zich vast met één of twee lussen om hem stevigheid en balans te geven, laat het klimtouw over de schouder naar de heupen lopen, waarbij het een slag maakt rond de arm die het dichtst bij het ankerpunt is, en trekt de lijn strak. De klimmer maakt de lijn met een paalsteek rond het middel vast en begint te klimmen. De belegger haalt de lijn in om hem strak te houden. Anker, belegger en klimmer moeten zich in een rechte lijn bevinden. Als een pin wordt gebruikt, moet deze hoger zijn dan het hoofd van de belegger. Als dit niet mogelijk is terwijl de belegger staat, moet hij werken vanuit een stevige zittende positie. Oudere mensen en kinderen moeten een touw rond de borst hebben. Kleine kinderen kunnen het best in een of andere rugzak op de rug van een andere klimmer worden meegedragen. Beleggen zonder anker is riskant en vereist veel kracht. De lijn moet dan alleen door de vingers van de belegger gaan, NIET achter zijn rug om, anders kan de belegger door de klimmer omlaag worden getrokken.

P IN391 NILV 6VT

SNEEUW EN IJS

VEILIGHEIDSTOUWEN OP IJS Een groep die over een gletsjer trekt, moet met touwen

Voor het klimmen in sneeuw en ijs zijn geavanceerde hulpmiddelen verkrijgbaar, maar op sneeuw kunnen sommige ijsbijltechnieken van de bergbeklimmer worden geïmproviseerd met een stevige stok - een wandelstok met handvat is beter dan een gewone stok. Blijf zonder goede ijsbijl en klimijzers of ervaring in het ge-

aan elkaar verbonden zijn, met afstanden van minstens g meter. De leider moet met een stok de sneeuw testen, want een geringe ‘deuk’ in de sneeuw kan op een kloof wijzen. Touwen die aan beide zijden aan een stevig ankerpunt zijn bevestigd, kunnen het oversteken van stukken ijs veiliger maken. Houd het touw vast met uw hand, of bind een kort stuk touw met een paalsteek rond uw middel en met een schuifknoop aan het touw. Deze glijdt langs het touw maar wordt vastgetrokken als u valt. Dit is een techniek die ook handig is op puinhellingen en bij afdalingen met kinderen en gewonden.

bruik ervan, uit de buurt van bergijs.

Een sneeuwbijl of -stok geeft stabiliteit. Klim op steile hellingen in een zigzagpatroon, steek de stok schuin in de sneeuw en maak ook treden zijdelings. Plant uw hielen stevig in de sneeuw en gebruik de stok op minder steile hellingen. Op flauwe hellingen gebruikt u uw hielen, en de stok als wandelstok. Daal op steile hellingen achterwaarts af waarbij u de stok in de sneeuw steekt voor steun en als rem in het geval u slipt. Je langs een sneeuwhelling omlaag laten glijden, is leuk maar gevaarlijk. Het in de sneeuw planten van uw hielen helpt de snelheid te regelen en een in de sneeuw gestoken stok is een extra rem -— maar er is altijd een risico dat u een afgrond waarop u afstevent, niet hebt gezien! Gebruik deze methode nooit als het risico van een lawine bestaat.

“PALEN VAN IJS EN SNEEUW" Als er geen stevig stuk rots beschikbaar is om de lijn aan vast te leggen, kan een ankerpunt uit ijs worden gehakt. Maak het in de vorm van een paddenstoel. De diameter moet minstens 40 cm en de hoogte 15 cm zijn. Begin direct bij het geringste teken van een barst in het ijs op een andere plaats. Een ‘sneeuwpaal’ moet veel groter zijn: minstens 30 cm hoog en met een diameter van 1 m in harde sneeuw tot 3 m in zachte sneeuw. Pak uitrusting en bagage eromheen om te voorkomen dat het touw erdoorheen snijdt.

KLOVEN EN SPLETEN Spleten worden gevonden waar een gletsjer bij de wand van een vallei begint, van richting verandert of zich verbreedt in een vallei. Ga langzaam voort, en sondeer de grond. Als een lid van de groep door de sneeuw valt, zit hij aan een lijn vast en kan omhoog worden getrokken. De druk van een touw op de borst kan verstikking veroorzaken. Laat een touw zakken met een lus waarin men een voet kan zetten om het gewicht te dragen. Als de gevallen persoon buiten bewustzijn is geraakt, zijn er drie mensen nodig om hem naar boven te halen. Artillerieknopen maken het mogelijk dat ze gezamenlijk trekken. De temperatuur in een spleet is erg laag en het slachtoffer zal snel verzwakken. Snelheid is van groot belang.

Een gletsjerspleet ontstaat door spanningen. De diepste spleten zijn meer dan 30 meter diep.

ld awines hebben diverse oorzaken; met name de temperazur, de bodem en geluid zijn van belang. Let altijd op deze actoren — de meeste lawineslachtoffers zijn zelf verantjoordelijk voor het ontstaan van de lawine.

LAWINES Lawines vormen overal in het hooggebergte een ernstig gevaar. Ze komen het meest voor op hellingen tussen 20° en 60°, en vooral tussen 30° en 45°, gewoonlijk binnen 24 uur na sneeuwval. Diverse factoren zijn van invloed op het ontstaan van lawines, zoals temperatuur, ondergrond en geluid. Bevindt u zich in een risicogebied, let dan op deze zaken. Vermijd zo mogelijk steile hellingen waar verse sneeuw is gevallen. Is er veel sneeuw gevallen, wacht dan een etmaal tot de sneeuw gestabiliseerd is. De meeste lawineslachtoffers hebben de lawine zelf veroorzaakt. Regen of een temperatuurstijging na sneeuwval vergroot het risico aanzienlijk. Door het smeltproces glijdt de sneeuw veel gemakkelijker. Zware sneeuwval bij lage temperaturen kan ook lawines doen ontstaan omdat de sneeuw zich dan niet kan stabiliseren. Hellingen met een onregelmatig oppervlak zijn het veiligst en beboste hellingen zijn eveneens stabiel. Steile rotsen bovenaan een helling zijn gevaarlijk omdat de sneeuwlaag door vallende sneeuw, stenen of ijsbrokken kan gaan schuiven. Op een convexe helling wordt de sneeuw door de zwaartekracht onderaan

ÉSlamooi viele nde — f

envaneeeconv5 1conca

(lie

en

ee

#

PN

5

bi

Eesenva

cave. helling

els

ineengedrukt, waardoor er bovenaan spanningen ontstaan en de sneeuw sneller kan gaan glijden. Als sneeuw zich opgestapeld heeft op de beschutte zijde van een bergkam kan die door de geringste verstoring gaan schuiven. Hellingen met rotspunten en bomen zijn veiliger over te steken dan kale hellingen. Kies de oversteekplaats zorgvuldig uit en probeer de sneeuw eerst uit. Steek uw pickel of wandelstok in de sneeuw en controleer of die samengedrukt of gelaagd is. Gooi een paar stenen en maak lawaai om een lawine op te wekken, maar zorg dat u zelf op een veilige plek staat. In gevaarlijk terrein is het het beste om touwen te gebruiken en die te zekeren. Houd minstens 15 m tussenruimte aan om de last te verdelen. Laat zo mogelijk één persoon vooropgaan bij de gevaarlijkere passages en laat het touw vieren. Heeft die de overkant bereikt, dan zekert hij zichzelf voordat de volgende oversteekt. Maak nooit een kamp aan de beschutte zijde van een convexe helling, een concave helling is veiliger. Vergeet nooit een locatiepeiler mee te nemen, die een signaal uitzendt zodat reddingsploegen u kunnen vinden. Neem ook lawineband mee die in noodgevallen uitgerold kan worden. Deze is gemaakt van felgekleurd nylontape, die ontdekking gemakkelijker maakt als u bedolven bent.

VOORZORGSMAATREGELEN e De warmte van de zon op de sneeuw kan lawines veroorzaken, dus blijf voor het middaguur in de schaduw en blijf uit

de buurt van zonnige sneeuwhellingen. e Na het middaguur kiest u hellingen die in de zon hebben gelegen en vermijd u hellingen die nu voor het eerst in de zon liggen. e Vermijd smalle geulen en alii, met steile zijwanden. e Blijf op kammen en hoger gelegen delen boven lawinepaden — u veroorzaakt dan weliswaar eerder een lawine maar maakt meer kans dat u bovenop de sneeuw eindigt of zelfs helemaal niet meegesleurd wordt. e Wees altijd alert op lawines, zelfs al ziet u ze niet. Probeer in te schatten waar lawines begonnen zijn, welke richting ze kozen en wanneer ze plaatsgevonden hebben. Zo herkent u eerder de plaatsen waar andere lawines waarschijnlijk zijn. Een modderstroom lijkt veel op een lawine, maar in plaats van met tonnen sneeuw wordt alles bedekt met een op water voortglijdende moddermassa. Vermijd laaggelegen gebieden en waterlopen. Blijf op sporen en kammen. Raakt u in een modderstroom, probeer dan boven te blijven door zwembewegingen te maken en houd uw voeten omlaag.

|

) TY ANIY NAL LU TST

| EXTREME KLIMATEN: EKUSTEN

Zoals de meeste kusten bieden ook zandstranden vaak ruim voldoende voedsel.

STRANDEN

De kusten variëren van kaarsrechte kliffen tot lange, gol-

vende stranden. Vanuit zee biedt een torenhoge klif geen gelegenheid om uit het water te ontsnappen. Zelfs een stuk strand aan de voet ervan zal waarschijnlijk worden afgesneden bij hoog water, hoewel het een paar uur uitstel kan bieden voordat men verder zwemt, op zoek naar een betere landingsplaats. Alle soorten kusten bieden echter hulpbronnen waarvan men gebruik kan maken en er zijn weinig plaatsen die beter zijn om onbedoeld op verzeild te raken.

Zandstranden zijn meestal vlak of zacht glooiend. Het verschil tussen hoog en laag tij is groot, en er zijn grote gebieden waar diersoorten leven die in zand wroeten en op het droge achterblijven wanneer het water zich terugtrekt. Hiertoe behoren veel wormen en weekdieren en die trekken op hun beurt vogels aan. Zoek naar tekenen van begraven weekdieren. Het is meestal gemakkelijker ze te vinden in het ondiepe water aan de rand van de zee. Waar het zand niet door het getij wordt overspoeld en in de duinen waait, kan het mogelijk zijn zoet water te vinden en dan zullen hier planten groeien. Zand wordt gemakkelijk door de wind weggeblazen en kruipt overal in. Duinen zitten ook meestal vol met hinderlijke insecten — u kunt er dus beter geen kamp of schuilplaats maken als het niet noodzakelijk is.

MODDERIGE KUSTEN EN ESTUARIA Waar een traag stromende rivier in de zee uitmondt, vormen zich grote slikken, rijk aan voedingsstoffen. Deze kunnen veel soorten wormen en weekdieren onderhouden en een rijke vindplaats voor voedsel vormen voor vogels en andere dieren.

isoleerde waterpoeltjes aan rotskusten wemelen vaak van allerlei leven. Zee-egels, zeeer, inktvis, schaaldieren en koppotigen komen allemaal op rotskusten voor. ES

ANIUL NIL1V

[ 0 u)

ROTSKUSTEN Als hun kliffen niet te steil omhooglopen, kunnen bij rotsachtige kusten plassen water achterblijven als het eb is. Deze plassen kunnen vol leven zitten. Rotsen vormen een stratus waaraan veel eenschalige schelpen zich kunnen vasthechten, een voedingsbodem voor wier en zeeegels, en spleten waar de octopus en andere koppotige weekdieren kunnen leven. Zachte rotsen, zoals kalk, mergel en kalksteen lijden sterk onder erosie en hun oppervlak is glad, maar harde rotsen breken in grove brokstukken af en bieden goede broedplaatsen voor vogels.

KIEZELSTRANDEN Op kiezelstranden, dikwijls aangetroffen tussen zandige en rotsachtige stukken kust, vinden we veel minder leven. De voortdurende beweging van de kiezelstenen maakt ze niet erg geschikt als habitat voor de meeste planten en dieren. GETIJDEN De getijden lopen sterk uiteen, afhankelijk van zowel de locatie als de tijd van het jaar, want zij worden veroorzaakt door de zwaartekracht die door de zon en de maan worden uitgeoefend. In omsloten zeeën, zoals de Middellandse Zee, is het verschil maximaal enkele meters. De Baai van Fundy, tussen Nova Scotia en New

Langs kiezelstranden is relatief weinig leven te vinden.

gang tussen zand dat blijkbaar erg lang droog is gebleven naar zand dat dagelijks onder water komt te staan; wier, schelpdieren en kleurveranderingen op verticale rotsen; dit zijn allemaal aanwijzingen van het niveau waartoe het water waarschijnlijk zal stijgen. Ga op een strand of rotsachtige kust altijd na hoe het met de toegankelijkheid ervan gesteld is - houd het stijgende water in de gaten zodat u niet het risico loopt dat u wordt afgesneden of ingesloten. Het getij schuurt niet alleen het strand maar voert ook aller-

Brunswick, heeft een verschil van 16 meter tussen eb en

lei rommel aan, waaronder brandbaar materiaal voor uw vuur,

vloed. Een lijn van wrakhout langs het strand; een over-

en laat soms in plassen tussen de rotsen grote vissen achter.

het droge te klauteren. Dit is ook aan te bevelen voor het onderzoeken van water waarin verborgen rotsen kunnen zitten - houd uw schoenen aan en minstens één laag kleding.

DRIJVEN Een ontspannen lichaam drijft het best - probeer dus kalm te blijven. In zout water kun je moeilijk zinken. Het grootste gevaar is dat je zout water naar binnen krijgt en stikt in je braaksel. Vrouwen blijven beter drijven dan mannen (ze hebben een extra laag vet) en de natuurlijkste manier van drijven voor hen is op hun rug. Mannen drijven vanzelf met hun gezicht omlaag - maar vergeet niet uw hoofd op te tillen om adem te halen!

WATER ZWEMMEN Als u gevangen raakt in de onderstroom van een grote golf, zet u dan op de bodem af en zwem naar het oppervlak. Zwem in het golfdal tussen de golven naar het strand. Wanneer de volgende grote golf komt, ga deze dan tegemoet en duik onder. Laat hem voorbijgaan en zwem in het volgende golfdal verder naar het strand. Wanneer u vist of zwemt, blijf dan als u geen goede zwemmer bent, in water waarin u ruim kunt staan. Pas op voor grote golven die u omver kunnen gooien en meesleuren. Als dit gebeurt, raak dan niet in paniek. De mensen raken vaak in paniek wanneer zij niet weten hoe diep het water is, maar voelen zich opgelucht wanneer zij het wel weten. Het is niet zo belangrijk, want u kunt in 10 cm water even goed verdrinken als in 10 meter. Als u de diepte wilt bepalen, steek dan uw handen omhoog

boven uw hoofd, strek uw tenen en laat u zakken. Het is misschien veel minder diep dan u dacht! Als een sterke stroom u uit de kust meesleurt, verzet u er dan NIET tegen — u zult het zeker verliezen. Zwem OVERDWARS, met de zijslag, en probeer verderop aan land te komen. De zijslag is niet de sterkste en snelste slag - maar hij is het minst vermoeiend. Als u zich in zee bevindt en in de richting van rotsen wordt meegesleurd, neem dan een zittende positie aan met uw voeten voor u uit en uw gezicht naar de rotsen gekeerd. Uw voeten zullen de aanvankelijke schok opvangen en u in staat stellen iets vast te pakken en op

Zoet water langs de kust kan men het beste halen uit kleine riviertjes — grote rivieren zitten meestal vol slib en kunnen verontreinigd zijn door industrie of andere menselijke activiteiten. Op zandkusten zonder zoetwaterstromen die op zee uitlopen, kunnen er in de duinen plassen zijn. Als u graaft boven het hoogste punt waar het water bij vloed komt, kan dat op ieder strand, en vooral als er vegetatie is, resultaat opleveren. Graaf totdat u op nat zand stuit en dan nog wat dieper. Zoet water drijft boven op zout. Gebruik dus de lichtere bovenlaag. Plassen in rotsachtig gebied bevatten meestal geen zoet water. Zelfs boven het punt tot waar bij vloed het water komt, is er vaak het effect van opspattend zout water te merken, maar soms kunt u plekken zien waar het water zoet moet zijn doordat er groene algen groeien zonder dat er weekdieren zijn. Zoutwaterweekdieren kunnen niet in leven blijven onder een zeker zoutniveau. Zoek naar water dat tussen de rotsen sijpelt, vooral waar er varens of mossen groeien, want dan is het drinkbaar. Als u op een rotseilandje uit de kust verzeild raakt, is de enig betrouwbare bron voor water de zee zelf - maar drink NOOIT zout water zonder het te distilleren. In plaats van dat het uw dorst lest, onttrekt het waardevolle vloeistoffen aan de vitale organen en leidt het er op den duur toe dat de nieren het begeven. Zout water kan worden gebruikt om voedsel in te koken - maar eet pas als u voldoende zoet water hebt. Zout kan worden gebruikt voor het conserveren van vlees en vis.

beste tijd om vanaf de kustte vissen iscircatweeuurna | ogwater. Gebruik voor het beste resultaat allerlei soorten _| s en een grotere haak dan bij vissen in zoet water. mmm

ANIUL NIL1V

VOEDSEL Planten langs de zeekust variëren naargelang het klimaat, maar zij kunnen u tot voedsel dienen wanneer het weer of het getij het u onmogelijk maakt voedsel uit de zee te halen. In het water vindt u zeewier waar rotsen zijn die het houvast geven en het water zo ondiep is dat de zon erbij kan komen. Zeewier (of beter gezegd algen) is zeer waardevol als voedsel. In veel delen van de wereld vormt het een belangrijk onderdeel van het dieet en veel soorten worden als lekkernij beschouwd, van de cuisine

van Japan tot het zeeslabrood van Wales. Zeewier kan men drogen en maandenlang goed houden.

VIS De beste tijd voor het jagen op vis en weekdieren is tijdens eb, wanneer plassen in de rotsen kunnen worden geïnspecteerd en begraven weekdieren en andere wezens in het zand opgegraven. Tweekleppige dieren, die zich voeden door water door hun spijsverteringsorgaan te filteren, kunnen in gebieden die door industrie of riolering zijn vervuild, gevaarlijke concentraties van giftige chemicaliën opbouwen.

Zeewier vormt een belangrijke bijdrage tot het dieet — maar eet de blauwgroene algen die men soms in zoetwaterplassen vindt, vooral NIET. Ze zijn zeer giftig.

In tropische gebieden zijn mosselen in de zomer giftig, vooral wanneer de zeeën roodachtig of sterk fosforescerend zijn. In het noordpoolgebied kunnen zwarte mosselen op elk tijdstip van het jaar giftig zijn. Leer de kegelvormige schelpen te herkennen die een giftige weerhaak hebben en die bij enkele soorten krachtig genoeg zijn om u te doden. Er zijn meer dan 400 soorten kegelvormige schelpen, die overwegend worden aangetroffen in het tropische gebied van de Indische en de Grote Oceaan met 12 soorten ten zuidoosten van de Verenigde Staten en in het Caribische gebied. Ze zijn allemaal te herkennen aan hun vorm. Eet alleen weekdieren die u levend gevangen hebt. Tweekleppige dieren, zoals oesters en mosselen, moeten hun schelp stevig sluiten als u er licht op tikt. Buikpotige

dieren, zoals alikruiken en wulken, hebben een ‘valdeur’

(de operculum) om de ingang tot de schelp af te sluiten. Deze moet stevig worden afgesloten als de schelp heen en weer wordt geschud. Ander buikpotige dieren, zoals zeeslakken en zeeoren, hebben geen operculum maar zetten zich vast aan de rotsen. Gebruik een mes onder de rand van de schelp om deze los te wrikken. Als dat moeilijk gaat, zijn ze voor consumptie geschikt. Na hoog water is elke zeeslak die nog vastzit, goed te eten - het getij spoelt zieke en dode exemplaren weg. Kook schaaldieren door ze in kokend water te dompelen en minstens vijf minuten te laten doorkoken. Als u schaaldieren rauw eet, stelt u zich bloot aan parasieten en besmettingen die ze bij zich kunnen hebben.

VISSEN Voor het vangen van vis en zeeslangen is meer nodig. Sommige vissen zijn gevaarlijk en alle zeeslangen zijn giftig. Slangen onderscheiden zich van paling door hun schubben en hun brede, platte staart. Men zegt dat ze zwemmers niet bijten. Beten komen meestal voor, en dan nog maar zelden, wanneer vissers vis uit hun netten verwijderen waarin ook slangen zijn gevangen. Aan de meeste kusten is de beste tijd om te vissen ongeveer twee uur na hoog water. Als u vist terwijl het water nog aan het opkomen is, moet u telkens achteruitgaan en wordt u waarschijnlijk nat. Vergeet niet dat zout water maakt dat laarzen en kleding gaan rotten. Voor het vissen in zee hebt u een grotere haak nodig dan voor het vissen in zoet water. Een grote verscheidenheid aan soorten aas kan worden gebruikt. Zeeslakken bijvoorbeeld kan men dikwijls vastgeklampt vinden aan rotsblokken, zeepieren (Arenicola) kan men opgraven op stranden van zand of modder. Zoek bij eb naar de zandhoopjes die laten zien waar hun L-vormige holletje is. Laat het getij u helpen vis te vangen door van stokken of stenen grote pijlvormige visvallen te maken. Ze moeten van de kust af wijzen. Vissen zullen bij aflopend getij erachter worden gevangen.

Octopus is taai en stevig maar heel voedzaam. Het vlees bevat veel eiwit en is een prima bron van ijzer, selenium en vitamine B12.

OCTOPUS EN PIJLINKTVIS Op octopussen kunt u ’s nachts jagen, wanneer zij op zoek zijn naar hun eigen prooi. Trek ze aan met een licht en vang ze dan met een speer. Overdag kunnen lege schelpen rond een hol een aanwijzing zijn dat er zich een inktvis in bevindt. Gooi er een haak met aas eraan in,

wacht tot u beet heeft en trek dan met een ruk aan de lijn. De beste manier om een octopus te doden is hem binnenstebuiten te keren: steek een hand in de kap van vlees, grijp de ingewanden en trek hard. Probeer dit eerst bij een kleine octopus! Het vereist oefening en daarom moet u, als u niet ervaren bent, de octopus tussen de ogen steken of hem tegen een rots slaan. Alle octopussen hebben een harde, papegaaiachtige bek, en enkele soorten kunnen een giftige beet geven. Het gevaarlijkst is de blauwgeringde octopus van oostelijk Australië — zijn gif kan dodelijk zijn. MIJD HEM! Vlees van de octopus is taai maar heeft grote voedingswaarde. U kunt het malser maken door het plat te slaan. Kook het lichaam en rooster de tentakels. In open zee kan de pijlinktvis erg groot zijn, maar een paar kleine exemplaren kunnen aan de kust voorkomen. Zoek ernaar in poelen in de rotsen en in zeewier. Vang ze 's nachts met behulp van een felle lamp. Sommige inktvissoorten komen niet dicht bij de kust, maar kunnen op zee op dezelfde manier worden gevangen.

STEKELHUIDIGEN Deze vormen eveneens een nuttige bron van voedsel, en omvatten de stervis (als voedsel niet veel waard), zee-

egel en zeekomkommer. Zeekomkommers kruipen op de zeebodem rond of wroeten in het zand. Zij zien eruit als wrattige, zwarte komkommers en zijn tot 20 cm lang. Er

zijn ook stekelige witte zeeaugurken en wormkomkommers (die in zand leven). U moet zeekomkommer vijf

minuten koken voordat u ze eet. Zee-egels zijn gewoonlijk stekelige ballen die aan rotsen hangen, net onder de eblijn, maar zij hebben familieleden die in de zeebodem leven, de ‘zanddollar’, de hartegel en de zeeappel, die in het zand kunnen worden gevonden. Splijt ze open en eet de eiachtige ‘dooier’. U kunt ze rauw eten, maar het is veiliger als u ze kookt. MIJD ze als hun ruggengraat niet beweegt wanneer ze worden aangeraakt of als ze stinken wanneer u ze opent.

SCHAALDIEREN Hiertoe behoren krab, rivierkreeft en garnaal, die allemaal kunnen worden aangetroffen in plassen en poelen tussen rotsen. Kreeften vindt men gewoonlijk buiten het getijdengebied, maar soms ook wel in diepe poelen of spleten. Kijk onder stenen en zeewier - hoewel u snel moet zijn als u ze wilt vangen! Een net is een nuttig hulpmiddel. Fabriceer desnoods een net van kleding en een stuk draad of een twijg. Zandkrabben zijn er in de tropen in overvloed. Ze zijn 's nachts actief, en kunnen naar hun hol boven aan het strand worden teruggejaagd en vervolgens uitgegraven. Sommige klimmen zelfs in bomen en kunnen eruit worden getikt. Zoetwaterkrabben en -garnalen en rivierkreeften vindt men eveneens in veel gebieden in de wereld. Ze zijn kleiner en gewoonlijk worden ze aangetroffen in ondiep water. Alle schaaldieren bederven gauw en kunnen schadelijke parasieten bevatten. Zij moeten zo snel mogelijk worden gegeten - houd ze dus in leven totdat u ze kunt koken. Ze worden levend gekookt - door ze in kokend water te gooien, zodat ze vrijwel onmiddellijk doodgaan, of door ze in koud water te doen en dat te verwarmen, wat hen naar men zegt het bewustzijn doet verliezen zodat ze in het geheel geen pijn voelen. Kook ze 20 minuten. Krabben hebben giftige delen die moeten worden verwijderd. Draai scharen en poten af, leg de krab op zijn rug, zet uw duimen onder de rand bij de staart en druk ze omhoog. Trek de rand omhoog en van het lichaam af en neem hem weg. Dit voorkomt dat de inhoud van de maag in contact komt met het vlees. Druk vervolgens met de duimen op de bek naar omlaag en naar buiten. Dit maakt dat bek en maag er in één geheel uitkomen. De longen, die niet kunnen worden gegeten, kunnen er dan worden uitgetrokken en weggegooid. Kreeft is gemakkelijker te bereiden. Snijd hem langs de rug naar de kop toe en splijt hem open. De maag ligt net achter de bek en wordt verwijderd samen met de kop en

de ingewanden.

2

Sn

Zoals alle schaaldieren bederft krab zeer snel Houd ze levend in water totdat u ze kookt. Gooi ze

in kokend water zodat ze direct dood zijn of leg ze in koud water dat u langzaam opwarmt.

ed

ANIUL NIL1V

LST

Rivierkreeftjes zijn zoetwaterschaaldieren die op kleine kreeft lijken.

Schildpadden worden in sommige culturen als delicatesse beschouwd. Koken is het best, maar roosteren op houts-

kool lukt ook goed. Als de schaal openbreekt, zijn ze gaar.

GEVAREN LEESCHILDPADDEN Het vlees van zeeschildpadden heeft grote voedings-

Tenzij het erg stil en rustig is, is water dat hoger komt dan uw dijen niet doorzichtig. U loopt het gevaar dat u

waarde, en hun eieren vormen eveneens goed voedsel — als u het geluk hebt dat zeeschildpadden aan land komen. (Zie Reptielen in Voedsel.)

op iets onplezierigs trapt, en golven kunnen u tegen rotsen of koraal slaan. Draag schoenen wanneer u zich in het water begeeft — u moet in ieder geval zolen hebben als u schoenen improviseert. Een stuk textiel om uw voet gewonden is NIET voldoende om u tegen stekels te beschermen.

ZEEVOGELS Aan de meeste oceaankusten komen talloze zeevogels voor. U kunt ze ‘vissen’. Leg haken met aas op vlakke stukken rots tussen afval, of u kunt zelfs haken met aas

in de lucht gooien. Probeer het aas om stenen te wikkelen. De plotselinge verandering in gewicht kan de vogel omlaag doen storten. Vogels die hun nest op de grond bouwen, kunnen een rijke bron aan eieren vormen. Zoek nesten waar u gemakkelijk bij kunt, voordat u het risico neemt naar nesten hoog op een klif te klimmen. U kunt ook proberen ’s nachts de vogels zelf te vangen in hun slaap, maar waag u NIET aan nachtelijke klimpartijen.

e Kwallen worden dikwijls na een storm naar de kust gedreven. Sommige soorten, en vooral in de tropen, geven gemene steken. De zeewesp van de stranden van Noord-Australië is het gevaarlijkst. Het klokvormige lichaam van de grootste kwal is slechts 25 cm, maar zijn tentakels kunnen 9 meter worden. ledere tentakel is vrijwel transparant, moeilijk te zien, en gewapend met miljoenen stekende cellen. Hoewel hun gif voorzover bekend een van de dodelijkste is en hoge concentraties van dit gif huidwonden en de dood kunnen veroorzaken, is gewoonlijk alleen een zeer hoge dosis dodelijk voor de mens. Sommige kwallen zijn niet giftig, maar pas op: hun grootte is geen aanwijzing voor waartoe ze in staat zijn! Als u gestoken wordt, trek dan de tentakels NIET van u af en veeg het slijm NIET van uw hand - u maakt het daardoor alleen maar erger. Gebruik zeewier, een doek

enz. om de beet met zand in te wrijven. O

Portugees oorlogsschip ziet eruit als een kwal maar is in feite een kolonie van poliepen. Hij kan ook tentakels van 9 meter hebben, maar hoewel zijn steken irritaties kunnen opleveren die enkele dagen kunnen voortduren, zijn ze maar zelden dodelijk. Dezelfde behandeling als bij kwallen.

db

Wevervis ligt ingegraven in het zand uit de kust van Europa, West-Afrika en de Middellandse Zee. Zijn

stekels zijn giftig. Behandel de wonden met zeer heet water om de pijn te verzachten. D

mn De grootste en gevaarlijkste kwallen hebben tentakels tot 9 meter lang, die elk miljoenen stekende cellen hebben.

Pijlstaartrog komt overal onder de kust voor, maar vooral in warme wateren, en elektrische roggen in warme tot gematigde gebieden. Ze zijn bijzonder goed gecamoufleerd, sommige als rotsachtige en grindachtige plekken, en verbergen zich niet alleen in zand. Wees voorzichtig. Prik met een stok in de bodem. Door pijlstaartroggen veroorzaakte wonden kunnen worden verzacht met erg heet water.

e Murenen kunnen voorkomen in ondiep water. Zij hebben een gemene beet en bewaken hun hol zeer fel.

ewel koraal er prachtig uitziet, is het vaak vlijmscherp en kunt u er stige verwondingen door oplopen. Sommige soorten steken zelfs.

Ë

EE

ee

ik 4

en

&

©

INIUL NILVW

BST

Blijf uit hun buurt als u ze ziet en steek uw hand NIET in spleten! Reuzengarnalen op tropische riffen kunnen groot genoeg zijn om uw ledematen af te klemmen. Vissen met een giftige ruggengraat bevinden zich vaak in zeer ondiep water. Ze komen het meest voor in de tropen en zijn daar het gevaarlijks, maar men treft ze ook aan in een gematigd klimaat. De soorten die op de bodem verblijven, zijn bijna niet te ontdekken en vaak ongelooflijk goed gecamoufleerd. Zebravissen zijn gemakkelijker te zien, maar even gevaarlijk als u ze aanraakt. Gebruik een stok om het zand en de stenen voor u uit in beroering te brengen.

Zeeslangen komen vaak voor onder de tropische kusten van de Grote en Indische Oceaan. Ze vallen u niet aan en beten komen slechts zelden voor - maar hun gif is het gevaarlijkst van alle soorten slangengif. Blijf uit de buurt van slangen in het water. Als u ze op het land vindt, vang ze dan met een gevorkte stok - ze zijn zeer goed eetbaar.

e Veel koralen zijn scherp en u kunt er zich gemakkelijk aan verwonden. Sommige soorten, zoals vuurkoraal,

steken u bij aanraking. Nader een rif altijd voorzichtig. Onderzoek eerst of u op andere plaatsen voedsel kunt vinden. Zowel het rif als zijn bewoners kunnen gevaar opleveren. e Haaien Hoewel de meeste haaien overwegend in diep water leven, komen sommige soorten veelvuldig naar ondiep water, zwemmen rivieren op en kunnen zelfs hun prooi van het land halen. De meeste aanvallen van haaien op mensen vinden plaats in zeer ondiep water. Pas op! e Lagunes Riffen zijn vaak gevormd rond tropische eilanden of van de kust af en vormen golfbrekers met daarachter stil water in een lagune. Vis in de lagune is dikwijls van de giftige soort. De barracuda en rode snapper, die in open zee eetbaar zijn, moeten worden vermeden als ze in een lagune zijn gevangen - hun eetgewoontes maken ze dan giftig. Bij riffen moet u altijd vissen aan de zeekant.

3.5-> EILANDE Eilanden vormen een speciale uitdaging voor wie probeert te overleven, vooral kleine eilanden waar hulpbronnen schaars zijn. Het besef van verlatenheid wordt op een eiland benadrukt en het gevoel van isolatie is sterk. De problemen zijn zowel mentaal als fysiek. Om ze te boven te komen, moet u het eiland grondig doorzoeken en een dagelijkse routine instellen. Klim naar het hoogste punt om een schets van het eiland te maken en een goed overzicht van het terrein te krijgen. Onderzoek elke kreek, spleet, baai en ieder stuk strand van de kustlijn. Ga dan op verkenning in het binnenland totdat u met het eiland vertrouwd bent. Het eiland was misschien in het verleden bewoond - overblijfselen van gebouwen kunnen als basis dienen voor onderdak. Palen en draad van afrasteringen kunt u gebruiken voor de reparatie van uw boot of voor het bouwen van een vlot. Het kan zijn dat er nog groenten groeien en ratten schijnen de mens overal te volgen - soms zijn zij het enige permanente soort wild dat men kan vinden. Een dak boven je hoofd maakt het leven al een stuk aangenamer en zelfs een gat in de grond geeft enige bescherming. Als u grotten vindt, vergewis u er dan van dat zij bij hoog water niet vollopen, voordat u besluit er uw intrek in te nemen. Vergeet niet dat zelfs grotten die veilig lijken te zijn toch kunnen vollopen of worden afgesneden bij springvloed, die hoger is dan normaal. Op een kale rots kan het gebeuren dat er geen betere bescherming te vinden is dan een plek uit de wind. Het enige drinkwater kan bestaan uit regen die u opvangt of zout water dat u distilleert. Voedsel zal zijn wat zich aan de rots heeft vastgehecht, vogels en vogeleieren als u geluk hebt, en wat u uit de zee kunt halen.

MIDDELEN VAN BESTAAN Op een klein eiland zullen de bestaansmiddelen beperkt zijn. Water is dikwijls een probleem - gebrek eraan is de reden waarom veel eilanden onbewoond zijn. Een weelderige vegetatie wijst op bronnen en beken. Als u graaft boven de hoogwaterlijn, kunt u wellicht water vinden. Vang regenwater op en leg er een voorraad van aan. Om zeewater door middel van distillatie te ontzilten hebt u veel brandstof nodig en dat kan schaars zijn. Wrakhout kan beschikbaar zijn en sommige soorten zeewier branden als ze gedroogd zijn -— maar u hebt hout nodig om het vuur op gang te krijgen. Ook zeehondenvet is goede brandstof. Maak alleen vuur als u het echt nodig hebt. Zoek na iedere vloed de stranden af - niet alleen naar hout. Alles kan worden gebruikt voor uw survival. Als u eenmaal met uw eiland vertrouwd bent geraakt,

De melk en het vlees van de kokosnoot zijn eetbaar en de schil is als mok te gebruiken.

aarzel niet om er ’s nachts opuit te gaan, want dan kunt u meer dieren zien en levert foerageren wellicht meer op.

KOKOSPALMEN Tropische eilanden zijn zelden woestijneilanden - ze bieden gewoonlijk voldoende voedsel, zowel aan land als in het water. De kokospalm wordt overal in de tropen en de subtropen aangetroffen en kan het volgende verschaffen: bladeren voor onderdak, de buitenschil voor touw, groeipunten die als kool smaken, melk en vruchtvlees, en de

dop (die u ook als mok of voor opslag kunt gebruiken). Voor het verwijderen van de vezelige buitenschaal rond de kokosnoot drukt u hem met kracht over een scherpgemaakte stok of splijt u hem met een handbijl. Haal de melk eruit door een van de donkere ‘ogen’ van de noot door te prikken voordat u de noot openslaat om bij het vruchtvlees te komen. Kokosmelk is een veilige en verfrissende drank - een grote kokosnoot kan een liter be-

In sommige droge gebieden regent het jarenlang niet.

vatten. Drink niet van erg jonge (groene) of oude (donkerbruine) noten, want dat vocht geeft u diarree. Het vruchtvlees zelf is onverteerbaar als u het in grote hoeveelheden nuttigt - eet slechts kleine stukjes per keer. Onttrek kokosnootolie door fijngehakt wit vlees bloot te stellen aan hitte - zon of vuur - en de olie op te vangen als die eruit loopt, of door het vlees te koken en de olie af te scheppen wanneer die naar boven stijgt. Gebruik de olie tegen zonnebrand, irritatie door zout water, om insecten

op afstand te houden, als zalf tegen zweren en blaren, of, vermengd met houtas, als substituut voor zeep. Klimmen in palmen: als kokosnoten niet op uw hoofd vallen en u kunt ze niet uit de boom schudden, of als u hoge bananen wilt bereiken, probeer dan niet in de boom te klimmen zoals u dat in een touw zou doen. In plaats daarvan moet u een sterk stuk textiel rond de boom binden en rond uw enkels slaan. De doek moet uw voeten dicht bij de stam houden; dan kunt u de zolen van uw voeten naar binnen drukken en er een goede greep mee krijgen.

VERDERGAAN Bij een eilandengroep kunt u misschien naar een ander eiland gaan wanneer de bestaansmiddelen van het eerste zijn uitgeput. In warmere klimaten kunt u dat wellicht zwemmend doen, maar bouw in koude klimaten een vlot. Als er niets is waarvan u een vlot kunt bouwen, maak dan iets wat u kan helpen te blijven drijven - zelfs als het alleen maar een lege doos of kokosnoten zijn. Zijn er zeehonden op het eiland, dan kunt u ze gebruiken voor een vlot. Van de herfst tot in de lente hebben zeehonden zo’n dikke speklaag dat een dode zeehond blijft drijven. Bind er enkele aan elkaar om uw gewicht te dragen. Bestudeer het getij en de stromingen tussen de eilanden met grote aandacht, want zij kunnen verraderlijk zijn. Observeer een voorwerp dat er drijft. Bepaal het juiste tijdstip voor uw zwempoging zodat de eb u van uw eiland meeneemt en de vloed u naar het nieuwe brengt.

TREK AANDACHT VAN REDDERS « Leg om de aandacht van reddingsploegen te trekken grondsignalen uit met behulp van stukken steen, zeewier - alles is geschikt als het een contrast vormt met de omgeving.

e Zand is uitstekend geschikt om metaal te polijsten zodat het als spiegel kan dienen om signalen mee te geven. e Ziet u een schip, probeer dan contact te maken via een

VHF-radio.

|

TY ANAUI NALV

35” DROGE GEBIEDEN De meeste woestijnen zijn eens vruchtbaar land geweest en sommige dieren die er toen woonden, hebben zich aan de nieuwe omstandigheden aangepast. Net als zij moet ook de mens die probeert te overleven, gebruik leren maken van elke beschikbare schaduw, leren zich te beschermen tegen de zon, vochtverlies verminderen en activiteit te beperken tot het eind van de dag en de nacht. Leer van de volken die in de woestijnen wonen of erdoorheen trekken. In sommige woestijnen — vooral de Sahara, de woestijnen van het Midden-Oosten, van Peru en het noorden van Chili en delen van de Gobiwoestijn in Mongolië - zijn er grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht. ’s Nachts kan condensatie van het weinige vocht in de lucht u van enig water voorzien — en in de Namibiwoestijn van zuidelijk Afrika brengt mist vanuit de zee vaak vocht en dus leven. Elders, in woestijnen zoals die van westelijk Australië, noordelijk Mexico en de Mojave in het zuidwesten van de Verenigde Staten, waar de temperatuurverschillen betrekkelijk klein zijn, is er erg weinig condensatie en daardoor zijn planten en dieren erg schaars. Soms is er, zoals in de Kalahari, wat gras en

staan er hier en daar doornstruiken, en zelfs in de dorste omgeving is er altijd wel enig leven aanwezig, hoewel vaak onzichtbaar als u niet weet waar u het moet zoeken.

EXTREME KLIMATEN: DROGE GEBIEDEN

2

Stof- en zandstormen kunnen in bepaalde tijden van het jaar optreden en het zicht tot nul reduceren; dan is een maximale bescherming vereist om te voorkomen dat zand in iedere porie binnendringt. Stofduivels - wervelwinden in de woestijn - komen regelmatig voor. Wanneer er zich regen voordoet — en in sommige gebieden gaan er jaren voorbij zonder een druppel regen — kan het een stortvloed zijn die overstromingen veroorzaakt voordat het water snel in de uitgedroogde grond verdwijnt. Er kan dan in korte tijd vegetatie floreren, terwijl bepaalde diersoorten, zoals padden, kunnen verschijnen die zich snel vermenigvuldigen.

REGENVAL EN TEMPERATUUR Een goed voorbeeld van de extreme situaties die in de woestijnen kunnen voorkomen, is de Rub'al Khali in zui-

delijk Saoedi-Arabië. Het grootste deel van het jaar is er vrijwel geen regen, maar in de winter kan er meer dan 30 mm vallen op één dag. De temperatuur kan in juli oplopen tot 48 °C en ’s nachts dalen tot 15 °C; de verschillen kunnen in december lopen van 26 °C overdag tot 6 °C’s nachts.

Zelfs in zulke droge gebieden kunnen planten overleven.

ATER Het vinden van water heeft de allerhoogste prioriteit. Als u het hebt, rantsoeneer het dan onmiddellijk. Als u tijdens een goed geplande reis door de woestijn vast komt te zitten wegens motorpech, dan zit u in ieder geval op een route die u hebt gekozen met het oog op oases, putten en waterpoelen. Putten kunnen erg diep zijn zodat u alleen bij het water kunt komen door een vat aan een touw te laten zakken. Kleine waterpoelen op de bodem van een wadi zijn vaak seizoengebonden. Gewoon lijk zijn ze overdekt met stenen of takken. Als er geen waterpoelen zijn, moet u proberen te graven op het laagste punt van de buitenbocht van een droge rivierbedding of op het laagste punt tussen zandduinen. Graaf NIET in de hitte van de dag - de inspanning zal te veel vocht vergen en u vindt misschien niets om het te vervangen. U moet altijd het verlies aan lichaamsvocht afwegen tegen de mogelijkheid van het vinden van water. Maak gebruik van cactussen en wortels als bron van water, en als er een groot temperatuurverschil tussen dag en nacht is, kunt u water produceren door middel van condensatie (zie Water in Essentiële zaken).

TN NALV ANAUI

sommige woestijnen komen regelmatig stofstormen voor. De temperatuurverschillen tussen dag en nacht kunnen enorm zijn.

ENT

LEVENSVERWACHTING Hoe lang u in de woestijn in leven kunt blijven, hangt af van de beschikbaarheid van water en van uw vermogen uw lichaam te beschermen tegen de zon om transpiratie tot een minimum te beperken. Drink 1,5liter voor iedere 2 liter die u zonder meer verliest, en drink daarnaast ter aanvulling van de hoeveelheid vocht die u verliest door transpiratie. Hoewel dan de hoeveelheid lichaamsvocht vermindert, kunt u toch goed blijven functioneren en wordt geen water verspild. Minder lichaamsvocht leidt niet tot minder transpiratie. Zweten is een koelingmechanisme, niet een manier om vocht te verliezen. Als meer vocht wordt gedronken dan nodig is, wordt het afgescheiden en dient het nergens voor. Zonder water houdt u het ongeveer 2% dag vol bij 48 °C als u de hele dag rust houdt in de schaduw, hoewel u het tot 12 dagen kunt uithouden als de temperatuur lager dan 21 °C blijft. Als u gedwongen bent u lopend in veiligheid te brengen, staat de afstand die u aflegt in direct

verband met het beschikbare water. Zonder water, bij een

temperatuur van 48 °C, en als u alleen ’s nachts loopt en de gehele dag rust, kunt u 40 km afleggen. Als u overdag probeert te lopen, mag u blij zijn als u 8 km aflegt voordat u instort. Bij dezelfde temperatuur en met ongeveer 2 liter water kunt u misschien 56 km afleggen en het 3 dagen uithouden. Uw kansen nemen niet erg toe totdat het beschikbare water 4,5 liter per persoon bedraagt, hoewel training en een sterke wil om te overleven dergelijke voorspellingen kunnen logenstraffen.

ONDERDAK EN VUUR Maak een onderkomen tegen de zon, en rust in de schaduw ervan. U hebt ook bescherming tegen wind en lage nachttemperaturen nodig. Blijf NIET in een metalen voertuig of vliegtuig zitten, want dat kan snel oververhit geraken. Gebruik het om een schuilplaats te ondersteunen of ga in de schaduw onder een vleugel van een vliegtuig zitten. Maak gebruik van uitstekende rotsen en de schaduw die te vinden is aan de zijkant van een wadi. Gebruik de dubbelelaagtechniek om zo koel mogelijk te blijven (zie Tropische gebieden). In een zandwoestijn kunt u misschien zelfs wrakstukken gebruiken om een beschutte plaats onder het zand te maken. Veel woestijndieren brengen de dag door onder de oppervlakte, waar de dagtemperatuur veel lager is en de nacht veel warmer dan buiten. In zand is het niet mo-

gelijk een tunnel te graven - er moet een ondersteunende structuur zijn. Nadat u onmiddellijk voor een beschaduwde plaats hebt gezorgd, bouwt u in de koelte van de avond, om energie en lichaamsvocht te sparen, uw permanente onderkomen. Stapel rotsblokken op elkaar om als windscherm te dienen en maak gebruik van wadiwanden (behalve als regen en overstromingen te verwachten zijn). Als u textiel gebruikt, laat dan de onderste randen overdag opgeslagen en los om voor een betere luchtcirculatie te zorgen. Zet ze 's avonds vast met stukken steen. Ga niet direct op hete grond liggen. Probeer een bed te maken dat zich iets boven de grond bevindt en waar de lucht onderdoor kan stromen. U hebt vuur nodig voor verwarming in de nacht en voor het koken van water. Rook is van ver te zien en nuttig voor het geven van signalen. Woestijnstruiken zijn droog

De ruimvallende, uit lagen bestaande kleding van woestijnbewoners vormt een uitstekend voorbeeld van geschikte kleding voor expedities naar droge gebieden. Lichte, wijde kleding beschermt tegen zonnebrand en vochtverlies en biedt ruimte voor verkoelende lucht.

en branden gauw. Als het land totaal leeg is, branden ook

de brandstof van een auto of vliegtuig, en olie vermengd met zand in een blik goed (en dat is ook een gemakkelijke manier om andere vuren aan te steken), of gebruik een pit van touw. Uitwerpselen van kamelen, ezels en andere dieren branden goed.

KLEDING Kleding helpt vochtverlies te verminderen en biedt bescherming tegen zonnebrand - nog afgezien van de warmte ’s nachts en de bescherming tegen insectenbeten en dorens. In de woestijn moet kleding licht en ruim zijn, met ruimte voor lucht tussen de kledingstukken en het lichaam om isolatie te verschaffen. Zie de ruime, uit een aantal lagen bestaande kleding van de Arabische volkeren. Een lange broek biedt meer bescherming tegen insecten dan een korte broek (en eveneens tegen verbranding van de benen als u gedwongen bent overdag in de zon te zijn). Bedek hoofd en voeten.

HOOFDBEDEKKING Elk soort hoed met een stuk doek bevestigd aan de achterkant zal enige bescherming bieden voor het hoofd en de nek, maar het is beter de hoofdtooi van woestijnvolken na te maken. U hebt een stuk doek nodig van ongeveer 120 cm in het vierkant, een kleiner stuk, zoals een zakdoek, en een stuk touw of doek (een stropdas is ideaal)

om ze op hun plaats te houden. Maak van de zakdoek een prop op uw hoofd. Vouw de grote doek over een diagonaal, plaats hem met de lange zijde naar voren op de zakdoek. Bind hem met touw of das vast. Omdat deze hoofdtooi loshangt, beschermt hij tegen de

zon, houdt luchtzakken vast, doet zijn voordeel met een eventuele bries en beschermt tegen zandstormen. Wikkel hem ’s nachts om uw gezicht voor warmte.

BESCHERMING VAN DE OGEN Een zonnebril of stofbril zijn nuttig - hoewel vele die zijn gemaakt voor gebruik in een gematigd klimaat onvoldoende bescherming bieden. Roet van het vuur kunt u onder de ogen smeren om de reflectie door de huid te verminderen. Bescherm de ogen tegen schittering en zand met een strook textiel. Snijd er nauwe spleten in om doorheen te kijken.

SCHOEISEL Loop niet met blote voeten op heet zand, totdat uw voeten zijn gehard, anders zult u blaren oplopen. Draag geen sandalen die de bovenkant van de voet bloot laten. Improviseer desnoods een bedekking van uw voeten. Beenwindsels helpen het zand uit uw laarzen te houden of u kunt ze laten doorlopen tot rond de voet als u open sandalen hebt.

GEEF U NIET BLOOT! Doe uw kleren niet uit. Afgezien van hetrisicovan ernstige zonnebrand, zal een ontbloot lichaamzweet verliezen door

verdamping waardoor het nog harder nodig is het koel te houden — maar de kleding moet zo losmogelijk zijnzodat er

een laag lucht als isolatie aanwezig is.Dan houdt transpiratie u extrakoel.

=

De acacia kan lange droogteperioden doorstaan. De dorens zijn zeer scherp.

PAS OP! — WOEST IJNZWEREN In de woestijn zal de onbeduidendste wond waarschijnlijk geïnfecteerd raken als er niet onmiddellijk wordt opgetreden. Men loopt gemakkelijk dorens op en die moeten zo spoedig mogelijk worden verwijderd. Waar de huid stukgaat kan een grote en pijnlijke zweer ontstaan die lopen onmogelijk kan maken. Verbind alle sneetjes en gebruik de medische hulp_ middelen die u ter beschikking hebt.

VOEDSEL Hitte veroorzaakt meestal een vermindering van eetlust — dwing uzelf niet tot eten. Proteïnen verhogen de warmte van de stofwisseling en het verlies van lichaamsvocht, en vocht is nodig voor de spijsvertering. Als het water schaars is, beperk het eten dan tot een minimum en probeer slechts vochtbevattende dingen te eten, zoals fruit en groenten. Voedsel bederft snel in de woestijn en als een blik is geopend, moet de inhoud direct worden gegeten of afgedekt en in de schaduw bewaard worden. Vliegen verschijnen uit het niets en storten zich op voedsel dat niet is afgedekt.

PLANTEN Als er geen oase of waterpoel is, zal de vegetatie niet veel meer dan wat struikjes en gras zijn, zelfs in de halfwoestijn, maar grassen zijn eetbaar en soms ruim aanwezig. De acacia in het struikgewas heeft eetbare bonen. Pas op voor de dorens van de acacia, maar probeer alle zachte

TY ANAUI NALV

De woestijnvos is een nachtelijke woestijnomnivoor. Met zijn oren, die wel 15 cm lang worden, kan hij de hitte goed afvoeren en ’s nachts prooien horen.

delen ervan: bloemen, vrucht, zaad, bast en jonge scheuten.

De grassen van de Sahara en de Gobi hebben weinig voedingswaarde en smaken niet goed, maar in de Sahara en de woestijnen van Azië kunt u de woestijnpompoen aantreffen, een lid van de kalebasfamilie. Zijn takken strekken zich tot 4-5 meter over de grond uit. Kauw op de met water gevulde scheuten en eet de bloemen en vruchten, ter grootte van een sinaasappel, waarvan de zaadjes eetbaar zijn in geroosterde of gekookte vorm. De Mexicaanse agave (waarvan tequila wordt gemaakt) in de woestijn van Mexico groeit met een rozet van dikke, taaie bladeren met scherpe punten. De stam, die kaarsrecht omhoogkomt, kan worden gegeten. Snijd de uiteinden van de bladeren af om het water eruit te zuigen.

DIEREN In de woestijnen leeft een verscheidenheid aan dieren die hun nest maken in het zand of zich overdag in de scha-

Coyotes, die tussen Alaska en Panama in veel woestijnen voorkomen, zijn nachtelijke roofdieren. In achtervolgingen kunnen ze snelheden tot 7o km/u bereiken.


el 0 rm = rm

ZK ad Lam) = Dd a rm Ee

De meeste rubberboten hebben lijntjes aan de bodem en grotere hebben een lijn aan een zijkant, bedoeld om daaraan de boot in de juiste positie te trekken. Grijp zo’n lijn van de tegenoverliggende zijde, zet uw voeten tegen de boot en trek. De boot moet dan overeind komen en omslaan - u komt daarbij een ogenblik boven water. In hoge zee of bij sterke wind kan dit karwei bijzonder moeilijkzijn _

EBT 5 / Í 5/

í

OVERLEVEN OP ZEE Vlotten, reddingssloepen en rubberboten zijn bedoeld voor een beperkt aantal overlevenden. Het leven van de mensen aan boord wordt in nog groter gevaar gebracht als dat aantal wordt overschreden. De veiligheid van de meerderheid moet prioriteit krijgen. Laat eerst zieken, kinderen en gewonden in de sloep of boot gaan en vul vervolgens aan met gezonde mensen, tot het aantal waarvoor de boot is bedoeld. De rest moet in het water blijven en aan de boot gaan hangen. De gezonden aan boord moeten de mensen in het water volgens een regelmatig en frequent roteringsschema afwisselen. Berg alle uitrusting in de aanwezige opbergruimten en bind alles stevig vast. Zie erop toe dat scherpe voorwerpen geen lekken kunnen veroorzaken. Zorg ervoor dat alles wat kan bederven wanneer het nat wordt, in water-

dichte verpakking wordt bewaard en uit het water wordt gehouden. Controleer het materiaal voor het geven van signalen: vuurpijlen, toortsen, heliogrammen. Als er reeds noodsig-

nalen zijn uitgezonden, hebt u deze uitrusting nodig om de aandacht te trekken van reddingsploegen wanneer zij naar u zoeken. Als een noodsignaal is uitgezonden waarin uw positie is doorgegeven, kunt u het beste proberen op die locatie te blijven - zet daarom een zeeanker uit. Dit ziet eruit als een grote canvas zak. Als u deze uitzet, zal het afdrijven worden vertraagd. U kunt een zeeanker improviseren met behulp van elk verzwaard voorwerp dat u stevig aan een lijn bindt. Zelfs kleding kan worden gebruikt, eventueel met platte knopen gebonden aan een peddel. Als u niet weet waar u zich bevindt, probeer dan NIET te navigeren voordat u uw positie hebt vastgesteld, maar als u land ziet, ga dan in die richting.

WACHT EN UITKIJK Houd, zelfs als u alleen bent, dagelijks een logboek bij. Dit geeft u afleiding en helpt u uw oriëntatie te behouden. Noteer allereerst de namen van de overlevenden, datum en tijd en plaats van het ongeluk, de weersomstandigheden, de uitrusting die u hebt kunnen bemachtigen en schrijf dagelijks op wat de omstandigheden zijn geweest en wat u wellicht hebt gezien.

IN EEN KOUD KLIMAAT Als het water koud is, is het van essentieel belang er zo snel mogelijk uit te komen. U moet het verkillende effect van de wind tegengaan, vooral als u nat bent. Houd de sloep of rubberboot zo droog mogelijk. Schep al het water eruit en breng een dekzeil aan om opspattend water buiten te houden, als u althans materiaal kunt vinden dat u daarvoor kunt gebruiken. Droog alle natte kleding en, als er geen droge kleding is om aan te trekken, wring er dan zo veel mogelijk water uit en trek ze vervolgens weer aan. Houd uw lichaamswarmte op peil door alle delen van uw lichaam goed in te pakken in welk materiaal ook beschikbaar is, zoals een parachute of een stuk zeildoek. Als u met een groep bij elkaar bent, zit dan dicht bij elkaar om elkaar warm te houden. Om stijfheid van de spieren en gewrichten te voorkomen en de bloedsomloop op gang te houden, moet u milde oefeningen doen, zoals strekoefeningen en bewegingen met de armen. Pas op dat u het evenwicht van het vlot of de sloep niet verstoort door excessieve of plotselinge bewegingen. De modernste rubberboten hebben een ingebouwde schuilgelegenheid. Als uw boot niet daarmee is uitgerust, maak dan een windscherm en een afscherming

Stel in een groep een wachtschema vast. Er dient te allen tijde iemand op de uitkijk te staan - zelfs in het donker. Elke wachtperiode moet kort zijn, om vermoeidheid en gebrek aan concentratie te voorkomen. Het is beter dat iedereen verschillende malen per dag wacht heeft dan dat iemand lange tijd achter elkaar wacht loopt. Het is de verantwoordelijkheid van de wacht uit te kijken naar schepen, vliegtuigen, land- en zeewier, scholen vis, vogels en wrakstukken. Hij moet ook het vlot inspecteren op tekenen van lekkage of doorschuren. tegen opspattend water. Met voldoende schuilgelegenheid en warme kleding zal lichaamsbeweging u beschermen tegen bevriezing van lichaamsdelen of huid.

IN EEN HEET KLIMAAT Trek onnodige kleding uit, maar houd het lichaam wel bedekt. Als het direct aan sterk zonlicht wordt blootgesteld, houd dan altijd hoofd en hals bedekt om zonnesteek of verbranding te voorkomen. Bescherm de ogen tegen overstraling door oogafschermers te improviseren. Overdag kunt u kleding vochtig houden met zeewater om het lichaam koel te houden, maar zorg ervoor dat u tegen de avond geheel droog bent, want de nachten kunnen zeer koud zijn - en denk eraan dat In de tropen de nacht zeer snel valt. Houd er ook rekening mee dat langdurig contact met zeewater wonden op de huid kan veroorzaken. Laat bij erg heet weer enige lucht ontsnappen uit uw opgeblazen boot, want de lucht zet door warmte uit - u moet daarvoor de ventielen enige tijd openhouden. 's Avonds, wanneer het koeler wordt, moet u de boot weer verder opblazen. De richting waarin een vogel vliegt, kan aanduiden waar zich land bevindt.

BALANGRIJK OM TE OVERLEVEN » BESCHERMING tegen de elementen: wind, koude en water. e LOCATIE - Probeer vast te stellen waar u zich bevindt en wat de beste manier is om de aandacht te

trekken van reddingsploegen. e WATER - Stel vast wat uw voorraad is. Rantsoeneer

het direct. Begin zo mogelijk regen op te vangen. s VOEDSEL - Eet niet, tenzij u voldoende water hebt. Ga na wat alle beschikbare rantsoenen zijn en stouw ze goed weg. Begin zo snel mogelijk te vissen.

rm 24 dj 0 rm == rm A Te Ee == Dd _—i

rm zZz

Bent u gestrand op zee, dan kunt u dolenthousiast worden als u land in zicht krijgt. Toch moet u kalm blijven, een goed landingspunt uitkiezen en oppassen voor rotsen en andere gevaren.

IS LAND IN ZICHT? Wanneer er geen land in zicht is, kunt u soms andere aanwijzingen vinden dat land dichtbij is of in welke richting het kan worden gevonden:

WOLKEN e Cumuluswolken aan een overigens heldere lucht zijn waarschijnlijk boven het land ontstaan. In tropische wateren wordt een groenige tint aan de onderzijde van wolken geproduceerd door de reflectie van zonlicht vanaf ondiep water boven koraalriffen. VOGELS © Een eenzame vogel is geen betrouwbare aanwijzing dat er land in de buurt is en na ruw weer kan het zijn dat vogels van hun koers zijn geraakt, maar slechts weinig zeevogels slapen op het water of vliegen meer dan 150 kilometer van het land vandaan. Hun vliegrichting is ’s morgens meestal zeewaarts en laat in de middag landwaarts. Het voortdurende geluid van vogels is gewoonlijk een aanwijzing dat land niet veraf is.

DRIJFHOUT e Drijfhout, kokosnoten en andere drijvende vegetatie zijn vaak een teken dat land niet veraf is (hoewel zij de hele oceaan kunnen oversteken). BEWEGING VAN DE ZEE e Het patroon van de deining kan een aanwijzing van land zijn. Een verandering in de richting ervan kan worden veroorzaakt door het patroon van het getij rond een eiland. De meest voorkomende winden bouwen een deiningpatroon op en de deining is minder als het water door land wordt beschermd. Als de wind constant is, maar de deining en de golven worden minder,

dan kunt u er tamelijk zeker van zijn dat zich hoger aan de wind land bevindt.

KLEUR VAN DE ZEE e Water dat modderig is door slib, is waarschijnlijk afkomstig uit de monding van een grote rivier.

REIZEN Als met succes een SOS is uitgezonden, of u weet dat u zich in of in de buurt van een scheepvaartroute bevindt, is het gewoonlijk aan te bevelen 72 uur in dezelfde buurt te blijven. Als deze omstandigheden zich niet voordoen, moet u geen tijd verliezen en direct op weg gaan om uw voordeel te doen met de fitheid en de energie die er aanvankelijk nog zijn, vooral als u weet dat er dichtbij en aan lager wal land is. Als er geen land in de buurt is, probeer dan vast te stellen waar de dichtstbijzijnde scheepvaartroute is en ga in die richting. Uw boot of vlot zal met de wind en stroming worden meegenomen. In de open oceanen is de snelheid van de stroming zelden meer dan 9-13 km per dag. Haal het zeeanker in. Maak zo mogelijk gebruik van de wind. Bij een vaartuig zonder kiel kunt u alleen pal voor de wind zeilen of hoogstens onder een hoek die er 10 graden van afwijkt. Gebruik een peddel als roer. Als de wind tegengesteld is aan de richting die u hebt gekozen, zet dan een zeeanker uit om uw positie zo veel mogelijk te behouden.

GEBRUIKMAKEN VAN DE WIND Blaas de rubberboot helemaal op en ga hoog zitten. Improviseer een zeil als u geen zeil hebt. Zet de onderste rand daarvan niet vast maar houd de lijnen van de onderzijde van het zeil in uw hand zodat u ze, als er plotse-

243 megacycles en het bereik is ongeveer 32 km. Zend veelvuldig uit, met vaste tussentijden, maar houd rekening met de levensduur van batterijen als de zender daarop werkt. De batterijen zijn een kostbaar bezit. (Zie Signalen geven in Redding.) Het soort signalen waarbij kleurstof in het water wordt vrijgelaten, is alleen overdag bruikbaar. Tenzij de zee erg ruw is, zijn ze ongeveer drie uur duidelijk te zien. Pyrotechnische apparatuur moet droog worden gehouden. Lees de instructies nauwkeurig en pas op voor brandgevaar. Dag-en-nachtfakkels zijn bijzonder nuttig — het ene eind produceert rook voor gebruik bij dag. Wanneer u vuurpijlen afschiet, houdt u gevaarlijk vuurwerk in uw hand, wees dus voorzichtig en wijs er niet mee om-

IN RUW WATER Zet het zeeanker aan de boeg uit. Het zal de boeg altijd op de wind houden en omslaan voorkomen. Zit laag op het vlot of in de boot. Zit niet aan de randen en sta niet op. Maak nooit plotselinge bewegingen. Als er een aantal vlotten of rubberboten is, bind ze dan aan elkaar vast.

laag of naar uzelf of iemand anders. Gebruik een signaalvlam alleen wanneer u er zeker van bent dat hij wordt gezien - wanneer een vliegtuig in uw richting vliegt, bijvoorbeeld - niet als het al voorbij is. (Zie Signalen geven in Redding.) De meeste reddingen vinden plaats nadat de aandacht is getrokken door signalen met heliogrammen. Elk glanzend, reflecterend oppervlak kan worden gebruikt om op deze manier signalen te geven.

SIGNALEN OP ZEE

GEZONDHEID

Vuurpijlen, fakkels en bewegingen zijn dé manieren om op zee de aandacht te trekken. Als u geen speciale signalen hebt, zwaai dan met kleding of tarpaulin en laat het water klotsen als het stil is. 's Nachts en bij mist is een fluit nuttig voor het onderhouden van het contact met andere groepen overlevenden. Als een radiozender deel uitmaakt van de uitrusting aan boord van een reddingssloep, kunt u op de zijkant ervan een gebruiksaanwijzing vinden. De frequenties zijn meestal ingesteld op 121.5 en

Blootgesteld zijn aan de elementen en ernstige uitdroging zijn waarschijnlijk de grootste problemen voor de overlevende op zee. Zeeziekte kan de uitdroging verergeren. Verstopping en, vaak, moeite met urineren of zeer geconcentreerde urine zijn niet ongewoon in deze omstandigheden. Probeer deze problemen niet te verhelpen, want dat kan tot nog meer vochtverlies leiden. Als u zich misselijk voelt, probeer dan niet over te geven en wek braken NOOIT op.

ling een windvlaag is, kunt laten vieren om te voorkomen dat het vlot of de boot omslaat.

Wanneer men voortdurend is blootgesteld aan zeewater, kan dat huidwonden opleveren. Probeer zweren of blaren niet open te knijpen of door te prikken. Als voorzorgsmaatregel moet u zich niet al te vaak met zout water bevochtigen om koel te blijven. Als er huidirritatie ontstaat, STOP er dan mee. Bescherm de ogen tegen overstraling door weerkaatsing door de zee; maak een masker en, als de ogen pijn doen, bevochtig dan een doek met zeewater en bind deze op de ogen en laat ze rusten. Doe dit niet te lang achter elkaar. De huid kan geïrriteerd raken. U kunt problemen met uw voeten krijgen als ze erg lang in een boot of op een vlot aan zout water zijn blootgesteld (zie Eerste hulp). Beweging zal helpen u ertegen te beschermen - dat geldt ook voor bevriezing. Houd ze goed afgedekt wanneer u rust en beweeg en oefen de armen en benen tijdens de wacht op rustige wijze.

WATER Hoewel per dag minimaal 1 liter nodig is om fit te blijven, is het mogelijk te overleven met slechts 55-220 cc. Zelfs als u een goede watervoorraad hebt, moet u deze onmiddellijk rantsoeneren, rekening houdend met deze minima, totdat u uw voorraad kunt aanvullen. Blijf de hand houden aan deze rantsoenering totdat u gered bent, want u kunt niet weten hoe lang u het moet zien uit te houden.

VERMINDEREN

VAN BEHOEFTE

AAN WATER

Neem alle gebruikelijke voorzorgsmaatregelen tegen waterverlies (zie Water in Essentiële zaken). Reduceer de transpiratie zo veel mogelijk. Maak gebruik van een briesje en van zeewater om het lichaam af te koelen. Als het erg heet, de schaduw beperkt en het water veilig is, neem dan een duik - na eerst uw veiligheidslijn te hebben gecontroleerd. U moet ALTIJD aan een veiligheidslijn

e Drink GEEN zeewater e Drink GEEN urine e Drink GEEN alcohol

e Rook NIET e Eet NIET, tenzij drinkwater beschikbaar is _ Slaap en rust zijn de beste methoden om perioden met weinig water en voedsel te doorstaan — maar zorg voor voldoende schaduw als u overdag een dutje doet. Als de zee ruw is, bind u dan aan uw vlot vast, sluit de eventuele schuilgelegenheid af en wacht het verloop van de storm af. ONTSPANNING is hetsleutelwoord — PROBEER u in ieder geval te ontspannen.

vastzitten. Pas op voor gevaarlijke vissen en wees er zeker van dat u snel weer aan boord kunt komen. Als zeeziekte dreigt, neem dan, zodra u zich niet zo lekker voelt, tabletten ertegen in als deze beschikbaar zijn, want bij braken verliest u waardevol vocht. Als uw watervoorraad erg klein is, eet dan niet, vooral geen proteïne - waaronder vis en zeewier - want bij de vertering daarvan is veel water nodig. Voor de vertering van koolhydraten (suikers en zetmeel) is minder water vereist.

VERGAREN VAN DRINKWATER e Gebruik dag en nacht alles waarin u regenwater kunt opvangen - u zult gewoonlijk een bui zien aankomen en hebt dan de tijd om een zeildoek of een stuk plastic op te hangen, waarin u veel meer water kunt opvangen dan in blikken. e Leg ’s nachts zeildoek met opgevouwen randen uit om dauw op te vangen. e Wanneer het regent, drink dan volop - maar langzaam, want als u op kleine waterrantsoenen hebt geleefd, zult

u overgeven wanneer u water opslorpt. e Vul zo veel mogelijk blikken en andere vaten. Drink eerst de plassen water in de boot op. Maar wees bij zware zeeën voorzichtig omdat het water met zout kan zijn vermengd. Water is goede ballast in een opblaasbare boot - vul hem tot de rand en hij zal nog steeds drijven. ZEE-IJS IJs kan drinkwater produceren. Maar nieuw zee-ijs is zout. Gebruik alleen oud zee-ijs, dat blauwgrijs van kleur is en afgeronde omtrekken heeft. Men kan het zee-ijs smelten of erop zuigen, want het ijs verliest na een jaar of meer zijn zout. In de zomer kunnen plassen water op oud zee-ijs drinkbaar zijn (als er geen opspattend water of golven overheen zijn gekomen). Proef het water zeer nauwkeurig voordat u het drinkt, want het drinken van zout versterkt de dorst.

TN INIUL NILV

WATER UIT VISSEN

BEHANDELING

Drink de waterige vloeistoffen langs de ruggengraat van grote vissen en in de ogen. Snijd de vis voorzichtig in twee helften om erbij te komen en zuig de ogen uit. Als u zoveel gebrek aan water hebt dat u dit moet doen, drink dan GEEN andere lichaamsvloeistoffen want die zijn rijk aan proteïne en vet en vereisen voor de vertering ervan meer reservewater dan zij u verschaffen.

Tot de uitrusting van een reddingsboot kunnen solaire distilleerapparaten en chemische ontziltingstabletten behoren. Ze zijn voorzien van een gebruiksaanwijzing. Zet solaire distilleerapparaten onmiddellijk op, maar gebruik de ontziltingstabletten alleen wanneer door het weer distilleren niet mogelijk is en pogingen om dauw of regen op te vangen niet effectief zijn.

VAN ZEEWATER

OVERLEVINGSINSTINGT Dit is een praktijkervaring die ik gebruik als ik lezingen over overlevingssituaties houd. Het betreft weliswaar geen persoonlijke ervaring, maar het is wel een waar gebeurd verhaal.

gaan. Ik vermoed dat er in dit geval een aantal fouten werd gemaakt en dat het vliegveld om een vluchtplan had moeten vragen. In elk geval miste niemand het gezin, nadat het toestel in de Trinity Mountains in

Dit verslag werd in de jaren vijftig opgetekend en betrof een gezin, be-

Noord-Californië was neergestort. Hoewel het gezin een fout had gemaakt door de autoriteiten niet van

staande uit vader, moeder en kind,

dat in een klein vliegtuig van de oostkust van de Verenigde Staten naar Californië reisde. Nadat ze diverse malen waren gestopt om brandstof te tanken en te pauzeren, kwam het

gezin veilig op de bestemming aan. Wel meldde de vader, die de piloot

was, een kleine storing bij de laatste landing van het toestel. Toen het gezin weer naar de oostkust wilde terugkeren, maakte hij een proefvlucht om te controleren of de gevraagde reparaties uitgevoerd waren. Ze verzuimden echter een vluchtplan in te dienen, en dat bleek een fatale fout. Je dient altijd aan iemand te laten weten waar je heengaat en hoelang je onderweg denkt te zijn, anders zal niemand zich realiseren dat je vermist bent en naar je op zoek

hun route op de hoogte te brengen, was het wel op de hoogte van overlevingstechnieken; nadat de gezinsleden de crash hadden overleefd, wisten ze ook de tien dagen daarna ter plekke in leven te blijven. Daarna besloten ze bij het wrak te vertrekken, op zoek naar hulp. En dat werd uiteindelijk hun noodlot; ze wisten niet hoe ze effectief moesten navigeren en gaven de bescherming op die het wrak bood. Overlevingstechnieken zijn heel belangrijk, maar je dient ook de beste manier te kennen om in veiligheid te komen. Vader, moeder en kind werden uiteindelijk ontdekt op niet meer dan 5o km van de dichtstbijzijnde weg, slechts enkele dagen nadat ze waren overleden.

GELEERDE

LESSEN:

s Uit dit praktijkvoorbeeld valt te leren dat u altijd anderen moet laten weten waar u bent, dat u zo lang mogelijk op dezelfde plek moet blijven en dat u, als u toch moet vertrekken (wat ik niet

aanraad), een boodschap moet achterlaten met de route die u gaat volgen. In dit geval had het gezin een dagboek achtergelaten dat door reddingswerkers werd gevonden en waaruit duidelijk werd waar het gezin zich bevond.

ïgee ï

VOEDSEL Ga met noodvoorraden aan voedsel zo spaarzaam mogelijk om totdat zij werkelijk nodig zijn, en neem er ook dan slechts zeer weinig van — probeer te leven van wat de natuur te bieden heeft. Vis zal de belangrijkste bron van voedsel zijn. Er zijn enkele vergiftige en gevaarlijke zeevissen, maar in het algemeen, in open zee, uit het zicht van land, kan vis zonder gevaar worden gegeten. Dichter bij de kust zijn er vissen die zowel gevaarlijk zijn als vergiftig en sommige soorten, zoals barracuda en rode snapper, die normaal

wel zonder bezwaar kunnen worden gegeten, maar giftig zijn wanneer zij worden gevangen in het water van een atol of riffen. Vliegende vissen kunnen zelfs in uw boot springen!

VISSEN VANGEN e Hanteer vislijnen NIET met blote handen, wikkel ze nooit om uw handen en bind ze nooit aan een opblaasbare boot. Het zout dat eraan kleeft kan de lijn messcherp maken - een gevaar zowel voor uw boot of vlot als voor uw handen. e Draag handschoenen als die beschikbaar zijn of gebruik een doek om vissen te pakken teneinde verwonding door scherpe vinnen en kieuwen te voorkomen. s Vissen en schildpadden worden aangetrokken door de beschutting tegen de zon die een boot of vlot biedt en zullen eronder zwemmen. Als u een net hebt, haal het dan van het ene tot het andere eind onder de kiel door (u hebt daarvoor twee mensen nodig). e Gebruik ’s nachts een lamp om vissen te lokken — of laat op een maanverlichte nacht een stuk doek, tinfolie of metaal in het water zakken om de maan te weerkaatsen - ook dat kan vissen aantrekken. e Improviseer haken van materialen die beschikbaar zijn. Kleine, opvouwbare zakmesjes, stukken metaal, draad. Kleine metalen voorwerpen kunnen als ‘aas’ dienstdoen — zoals lepels en munten. e Als u een metalen lepel of spinner gebruikt, houd deze dan in beweging door hem uit te werpen en in te halen. Laat het ‘aas’ zinken en haal het dan in. e Gebruik ingewanden van gevangen vissen als aas. e Visvlees bederft snel en in de tropen moet het vers worden gegeten tenzij de lucht droog is - wat niet waarschijnlijk is boven de tropische oceanen. e In koelere gebieden kan extra vis in de zon worden gedroogd voor gebruik in de toekomst. Schoonmaken en ingewanden verwijderen voordat u ze te drogen legt.

VOGELS Alle vogels op zee kunnen worden gegeten. Zij worden door een vlot of boot aangetrokken als een plaats waar

zij wellicht voedsel kunnen vinden. Blijf stil zitten totdat zij neerstrijken en dan kunt u ze misschien pakken, vooral als ze uitgeput zijn door het vliegen in slecht weer. U kunt vogels misschien ook vangen door lijnen in het water te laten slepen met haken voorzien van stukken vis.

Een ruitvormig stuk blik als aas,

met vis eromheen gepakt, en

aan een lijn achter de boot in het water meegetrokken, zal vogels aantrekken. Wanneer een vogel

de ‘vis’ pakt, verslikt hij zich in _ het stukje blik, dat in hem blijft haken.

ZEEWIER Zeewier komt niet alleen aan de kust voor, maar in sommige oceanen zijn er drijvende soorten, ver uit de kust, vooral de soort Sargassum in de Sargassozee en het noorden van de Atlantische Oceaan, dat veel wordt aangetroffen in warme wateren, en andere soorten die in de koudere wateren van het zuiden van de Atlantische en de Grote Oceaan groeien. Omdat rauw zeewier taai en zoutig is, is het in rauwe vorm moeilijk verteerbaar. Het absorbeert lichaamsvocht en moet daarom niet worden gegeten als er watergebrek is. Zeewier kan ook in voedsel voorzien in de vorm van de kleine krabben en garnalen die erop leven en de kleine vissen die u eruit kunt schudden wanneer u zeewier aan boord haalt. Deze kleine tienpotigen zijn vaalbruin van kleur, zoals het wier, waardoor u ze niet gemakkelijk kunt zien. Plankton, uit het water gezeefd, kan eveneens een

nuttige bron van voedsel zijn, vooral in de koude zuidelijke wateren (zie Voedsel in Poolstreken. Maak een enterhaak door stukken

ge

_hout of metaal van een wrak aan

elkaar te binden zodat ze een meervoudige haak vormen. Bind deze aan een lijn en laat hem achter u in het water slepen, of werp hem uit om wier binnen te halen. U kunt hem ook gebruiken voor het vergaren van ander drijvend wrakhout voor het verbeteren van een geïmproviseerd vlot.

rm > =d 0 mm

= mm

ZA Ta foet = De —_

mm

zZz

GEVAARLIJKE VISSEN

HAAIEN

GIFTIGE VIS Veel rifvissen hebben giftig vlees, sommige soorten altijd en andere slechts op bepaalde tijden van het jaar. De vergiften zijn aanwezig in alle delen van de vis, maar

leder jaar wordt een handvol aanvallen door haaien gemeld en slechts een minderheid daarvan is fataal. Maar de overlevende op zee is kwetsbaarder dan de zwemmer bij het strand op wie de statistieken overwegend betrekking hebben. Weinig soorten haaien worden als voor de mens gevaarlijk beschouwd. Zes haaien zijn verantwoordelijk voor de meeste dodelijke aanvallen op mensen: de grote witte haai, de mako, de tijgerhaai, de hamerhaai, de stierenhaai en de grijze bakerhaai. De grote witte haai is de grootste, maar de afmetingen zijn geen indicatie van het gevaar en zeggen niets over de kans op een aanval. Een haai die kleiner is dan een mens kan een zwemmer toch doden. De reuzenhaai en de walvishaai kunnen 13,3 m lang worden, maar zij leven van het zeer kleine plankton en vormen geen probleem. Oceaanhaaien hebben het vermogen te doden, maar in de tropen is er voor hen zo’n overvloed aan voedsel dat zij gewoonlijk niet woest worden. Deze haaien zijn normaliter laf en kunnen verjaagd worden door een klap met een stok, vooral op de neus. Maar het maken van drukte KAN haaien die zich op enige afstand bevinden, aantrekken. Haaien leven en voeden zich op een aanzienlijke diepte en voor het grootste deel van de tijd eten ze op de bodem van de oceaan, maar haaien die honger hebben volgen vissen naar de oppervlakte en in ondiep water. Wanneer een haai zich in zulk water bevindt, is hij waarschijnlijk GEVAARLIJK. Het gebruikelijke dieet van een haai bestaat uit vissen, krabben en een verscheidenheid van andere zeedieren, maar hij zoekt voedsel dat hij GEMAKKELIJK kan verkrijgen en gaat vooral achter vissen aan die zich losmaken van een school of hij volgt gewonde exemplaren. Haaien zullen een schip volgen vanwege het afval dat overboord wordt gegooid. De haai is vooral ’s nachts en in de schemer actief op zoek naar voedsel. Met zijn kleine ogen heeft hij een beperkt gezichtsvermogen en hij stelt de plaats van zijn prooi vast via zijn reukvermogen en de beweging in het water. Hij wordt aangetrokken door bloed uit wonden, uitwerpselen en afval. Zwakke en trillende bewegingen trekken de aandacht van een haai omdat zij kunnen wijzen op een kwetsbaar, gewond dier. Hij wordt afgestoten door sterke, regelmatige bewegingen en lawaai. Het vreemde uiterlijk van de mens is nieuw voor een haai en de kleding levert een vorm die verwarrend is. Een groep geklede mensen die erg dicht bij elkaar blijft, zal veiliger zijn dan een mens alleen. Als een haai op afstand blijft, is hij alleen maar nieuwsgierig. Als hij in steeds kleiner wordende cirkels zwemt en plotselinge bewegingen begint te maken, is de kans op een aanval veel groter.

vooral in de lever, ingewanden en eieren. Visgiften zijn oplosbaar in water - het is onmogelijk ze door koken te neutraliseren. Ze zijn smaakloos - de standaardtests voor eetbaarheid (zie Voedsel) zijn dan ook onbruikbaar.

Vogels zijn het minst vatbaar voor de giften - denk dus niet dat een vissoort voor de mens eetbaar is omdat een vogel die kan eten. Katten zijn minder vatbaar dan de mens, maar honden en ratten zijn er even gevoelig voor als mensen. De giften zullen tot verdoving van de lippen, tong, tenen en vingertoppen leiden en bovendien een ernstige jeuk en een kennelijke ommekeer van temperatuursensaties. Koude dingen lijken heet te zijn en hete dingen koud. Er zullen waarschijnlijk ook misselijkheid, braken, verlies van spraakvermogen en duizeligheid optreden en een verlamming die op den duur uitloopt op de DOOD. Afgezien van de vissen met giftig vlees (zie Voedsel) zijn er vissen die gevaarlijk zijn om aan te raken. Veel soorten roggen hebben een giftige weerhaak in hun staart; er zijn ook soorten die een elektrische schok kunnen afgeven. Sommige rifvissen, zoals steenvissen en paddenvissen, hebben giftige ruggengraten die, hoewel zelden fataal, ZEER pijnlijk kunnen zijn, een brandend gevoel veroorzaken of zelfs een kwellende pijn die buiten alle verhoudingen lijkt te zijn tot de grootte van de wond. Kwallen, die soms in het water nauwelijks te zien zijn, kunnen gemene steken geven. Het Portugese oorlogsschip (hoewel eigenlijk geen kwal) is een blauwachtig, blaasachtig schepsel met een klein, geplooid zeil. Blijf uit het water als u deze schepselen ziet. Zij hebben erg lange ‘draden’ die gevaarlijke en pijnlijke vergiften bevatten.

AGRESSIEVE

VISSEN

Er is ook een aantal agressieve vissen dat vermeden dient te worden. De zeer nieuwsgierige barracuda kan mensen aanvallen. Hij kan ’s nachts lichten of glanzende voorwerpen aanvallen. De zeebaars, die 1,8 m lang kan worden, is ook een vis die u moet mijden, en de murene,

die veel scherpe tanden heeft en 1,5 m lang wordt, kan zich eveneens agressief gedragen als hij wordt gestoord. Zeeslangen zijn giftig en komen soms midden op zee voor. De kans dat ze u bijten, is zeer klein, maar toch

moet u ze MIJDEN.

rm

>

mf 0 mm == rm A fen be) = > —Á mm zZz

a

Grote witte haai

ee)

0

==

Tijgerhaai

Haaien kunnen niet plotseling stoppen ofzich snel wen-

van onder, een zeer dik lijf, gitzwarte ogen en een maar

den. Een goede zwemmer kan aan een grote haai, als deze

stompe, kegelvormige snuit; in alle oceanen

alleen is, ontkomen door snelle veranderingen van richting

vooral bij zuidelijk Afrika, het oosten en westen van

te maken, omdat de haai hem dat niet kan nadoen.

Noord-Amerika en zuidelijk Australië en Nieuw-Zee-

Van de volgende haaien staat vast dat zij mensen hebben aangevallen.

land.

2 MAKO (/surus oxyichus) wordt 2-3 m, een zwaar lijf,

1 GROTE WITTE HAAI (Carcharodon carcharias) kan 6 m lang worden, maar is meestal kleiner, grijs van boven, wit

ultramarijnblauw van boven, crèmeachtig wit van onder; in alle oceanen maar in de grootste aantallen in

Barracuda’s

warme wateren in gematigd klimaat. Zeer snelle zwemmer, springt van tijd tot tijd uit water op. 3 TIJGERHAAI (Galeacerdo cuvieri) wordt gemiddeld 3-3,5 m,

een zwaar lijf, van boven gestreept of gevlekt wanneer hij jong is, daarna meer gelijkmatig grijsachtig van boven, wit van onderen, met een zeer brede kop en kaken en abrupt afgeplatte snuit; in alle tropische en subtropische wateren, vaak dicht onder de kust. Rd

BARRACUDA (Sphyraena) is geen haai maar een dunne, torpedoachtige vis, blauwachtig gestreept van boven, fel zilverkleurig van onderen, met een lange bek vol scherpe tanden; sommige soorten worden 2 m lang. In alle tropische wateren. Zeer snel, schieten vooruit, vaak in scholen, gewoonlijk alleen gevaarlijk als er zich in het water bloed bevindt.

Hamerhaai

5 HAMERHAAI (Sphyrna) is onmiddellijk herkenbaar aan zijn kenmerkende platte, hamerachtige kop. Er zijn verschillende soorten, de grootste wordt 6 m; in alle tropische en subtropische wateren. 6 STIERENHAAI (Carcharinus leucas) wordt aangetroffen in het westelijke tropische deel van de Atlantische Oceaan, heeft verwanten bij zuidelijk Afrika en in de Indische Oceaan. Zwaar, grijs van boven en wit van onderen, tot 4 m lang. Agressief en gevaarlijk doordat hij van ondiep water houdt en in rivieren ver stroomopwaarts kan zwemmen. 7 BAKERHAAI (Ginglymostoma), zoals de grijze bakerhaai in de wateren van oostelijk Australië, wordt langer dan 4 m; zwaar van bouw, grote vinnen, grijsachtig van boven en wit van onderen, dikwijls zeer dicht onder de kust

aangetroffen.

ALS U EEN HAAI VANGT Als een kleine haai per ongeluk aan de haak wordt geslagen, kunt u hem naar de zijkant van het vlot of de boot trekken, de kop boven water hijsen en hem met een knuppel hard op de kop slaan voordat u hem aan boord haalt. Wees er zeker van dat hij werkelijk versuft is voordat u hem nadert en doodknuppelt. Probeer dit NIET met een grote haai. Hij kan u verwonden en uw boot ernstig beschadigen. Snijd uw lijn door en offer deze op.

AAN LAND GAAN _ Als u een haaiafstotend middel hebt, volg dan de gebruiks_ aanwijzingen nauwkeurig — maar gebruik het pas als de situatie erg dreigend is. Het middel wordt snel in het water opgelost en verliest zijn werking na vrij korte tijd. Kies het moment met zorg, omdat u het middel maar één keer kunt gebruiken. |

BESCHERMING TEGEN HAAIEN Tenzij uw zwemvest of boot is uitgerust met een middel dat haaien afstoot, is er groot risico als er haaien in de

buurt zijn, maar zelfs dan is een aanval van een haai nog niet zeker. De middelen die haaien afstoten, zijn niet altijd 100 procent effectief - maar gebruik ze uitsluitend wanneer ze absoluut noodzakelijk zijn. Vergeet niet dat u ze slechts één keer kunt gebruiken. In het water: als er haaien zijn, probeer dan te voorkomen dat er uitwerpselen en urine in het water komen, want die kunnen de aandacht van een haai trekken. Als u moet urineren, doe het dan in kleine hoeveelheden tegelijk en ga pas verder als de urine in het water is verdwenen. Vang uitwerpselen op en werp ze zo ver van u af als u kunt. Als u moet braken, probeer het braaksel dan in de mond te houden en het in te slikken, maar als

dit onmogelijk is, werp het dan zo ver mogelijk weg. Als zwemmen noodzakelijk is, gebruik dan krachtige, regelmatige slagen en mijd scholen vissen. Als een groep mensen wordt bedreigd, dan moeten zij zeer dicht bij elkaar blijven, met de gezichten naar buiten. Om een aanval af te slaan, schopt u naar buiten en stompt u met de muis van de hand terwijl u uw arm stijf houdt. Maak veel lawaai door met uw hand in de vorm van een kopje op het water te slaan. Steek uw hoofd onder water en schreeuw. Deze maatregelen zijn effectiever bij een groep maar kunnen ook hun werk doen als u alleen bent en wordt aangevallen. Als u een mes hebt, wees

dan bereid het te gebruiken. Zorg dat u de haai volledig in de snuit raakt of probeer de kieuwen en ogen te raken.

Op een vlot of in een boot: u moet niet vissen als er haaien in de buurt zijn en gooi dan ook geen afval (waaronder uitwerpselen en ingewanden van vissen) overboord. Gebruik geen haken met aas eraan. Laat armen en benen niet in het water slepen. Als een haai dreigt aan te vallen, verweer u dan door met een peddel of stok naar zijn snuit te slaan. Vergeet niet dat een grote haai ook een stevig stuk uit een boot of vlot kan happen.

Wanneer u land nadert, probeer dan een landingspunt te kiezen waar het gemakkelijk zal zijn uw boot of vlot op het strand te laten lopen of waar u veilig aan land kunt zwemmen. Haal het zeil neer en blijf op uw hoede voor rotsen. Het zeeanker zorgt dat u op de kust gericht blijft en vertraagt uw gang, zodat u meer tijd hebt de richting te wijzigen als er rotsen opdoemen. Probeer niet te landen met de zon in uw gezicht, wat het voor u moeilijker zou maken om rotsen en andere moeilijkheden te zien. Een strand met een helling en een kleine branding is de ideale plaats, als u een keuze hebt. Als u hetjuiste tijdstip kunt kiezen, laat u dan achter op een grote golf meevoeren. Om te voorkomen dat u wordt overspoeld of opzij wordt geduwd door een golfkam, moet u hard peddelen, maar pas op dat u niet over degolf die u meevoert heen schiet. Bij een zeer sterke branding kunt u uw vlot of boot zeewaarts richten en, als een golf nadert, erin peddelen. Neem het land dat u nadert in u op: de locatie van hoog

rm

2 md 0 rm

== rm

A Te Hd == Dd _i

rm

zZz

terrein, soorten vegetatie, mogelijke stromen. U zult ken-

merken zien die vanaf het strand wellicht onzichtbaar zijn. Als u met andere mensen bent, spreek dan een punt af waar u bij elkaar komt voor het geval uw vaartuig breekt en u als groep uiteenvalt. Als u ’s nachts in de buurt van land komt, wacht dan zo mogelijk tot de morgen voordat u aan land gaat - er kunnen te veel gevaren zijn die u in het donker niet goed kunt opmerken. Als u een estuarium indrijft, probeer dan zo snel mogelijk een oever te bereiken. Het kerende getij zou u weer terug naar zee kunnen voeren. Haal het zeeanker in en maak de boot zo licht mogelijk om uw diepgang te verminderen. Zorg dat een opblaasbare boot maximaal is opgeblazen. Dan kunt u het meeste profijt trekken van het opkomende getijde. Als u door de eb weer teruggesleurd wordt naar de zee, maak dan uw boot zwaarder door hem deels met water te vullen en zet tevens het zeeanker uit.

NAAR DE KUST ZWEMMEN Als u in zware zee over rotsen moet Zwemmen om aan land te komen, houd dan kleding, schoenen en zwemvest aan als u die hebt. Trek uw benen vóór u op om de schok van de klap tegen de rotsen met de zool van uw voeten op te vangen; absorbeer deze schok door uw knieën te buigen.

ATAC Ee Zorg dat u aan uw vlot blijft vastgebonden. Zelfs als het ondersteboven gekeerd of beschadigd wordt en u buiten bewustzijn zou geraken, dan hebt u nog een kans het te overleven. Als u alleen in het water bent en op de rotsen wordt geworpen, dan bent u DOOD.

E6T

y

En

#

E 4

he

Ë

N

Beal

Te

pn dd

pe

En rn

*

"

*

p

F4

d

N

p

ERE Ei

lk dl

ë

3 8

8

«

|

CHTE eANnTEN-Á 2 WOESTIJNPL ROPISCHE PLANTEN ropische planten

6

USTPLANTEN

ier en algen

Op de meeste plaatsen in de wereld zijn op geringe afstand eetbare plantendelen te vinden.

41 > VOEDSEL EN VOEDINGSWAARDE Het lichaam heeft voedsel nodig voor warmte en energie en

voor het bouwen van nieuw weefsel, voor groei, herstel of voortplanting. Een gezond lichaam kan een lange tijd teren op reserves die in de weefsels liggen opgeslagen, maar gebrek aan voedsel maakt het steeds moeilijker om warm te blijven, om na hard werk of verwonding weer opkrachten te komen en om weerstand te hebben tegen ziekten.

U hebt enig inzicht nodig in wat uw lichaam aan voedingsstoffen nodig heeft en hoe u deze kunt verkrijgen. In de meeste situaties is plantaardig voedsel het gemakkelijkst beschikbaar - maar u moet weten welke planten u moet mijden. Illustraties in kleur geven u een veldgids in miniatuur waarin u een aantal van de nuttigste planten kunt vinden die u kunt verzamelen.

Gelukkig is de mens een omnivoor - we kunnen zowel vlees als planten verteren - en we kunnen vrijwel alles van het rijk der dieren en planten eten. Met enige zorg kunnen vergiftige of gevaarlijke dingen worden gemeden. We genieten van voedsel en daarom is een goede maaltijd uitstekend voor het moreel. Wanneer er geen andere dringende prioriteiten zijn, is het de moeite waard het voedsel te koken, wat het smakelijker maakt, en te zoeken naar voedsel met een interessante smaak. Stel u niet tevreden met de gemakkelijkste voedselbron, want een evenwichtig dieet is even belangrijk als voldoende voedsel voor wie op langere termijn wil overleven. Als u uw kamp midden in een konijnenpark hebt opgeslagen, en uw maaltijd bijna in de pan springt, kunt u overlijden door een tekort aan bepaalde voedingsstoffen die niet worden aangetroffen in konijnenvlees. Uw dieet MOET bestaan uit een grote verscheidenheid aan elementen die voor de voedingsstoffen in de juiste proporties en voor voldoende energie zorgen. Deze voedingsstoffen moeten omvatten: proteïne (eiwitten), koolhydraten, vetten, mi-

neralen en andere sporenelementen en vitaminen.

ENERGIEBEHOEFTE De gemiddelde persoon heeft per uur 7o calorieën nodig om een minimale stofwisseling in stand te houden - de onwillekeurige functies als ademhaling en bloedcirculatie, waarbij we niet eens hoeven na te denken. Een calorie is een eenheid van warmte - de hoeveelheid die nodig is om de temperatuur van een liter water met één graad te verhogen - en is de manier waarop energie wordt uitgedrukt wanneer men over voeding spreekt. Calorieën worden niet door alle soorten voedsel in dezelfde hoeveelheden geproduceerd. De energiewaarden van de basissoorten zijn: Koolhydraten Vet Proteïne

1 g produceert 4 calorieën 1 g produceert g calorieën 1g produceert 4 calorieën

De eenvoudigste activiteiten in huis - opstaan, gaan zitten, een vuur aanmaken enzovoort - vragen gemiddeld 45 calorieën extra per uur. Dat brengt het dagtotaal op ongeveer 2040 calorieën zonder werk of andere grote activiteit, die per dag nog eens 3500 calorieën kunnen opbranden. Aangezien niet alleen voor lichamelijke maar ook voor geestelijke inspanning en voor innerlijke onrust calorieën nodig zijn, moet u zich, als voedsel schaars is, kalm houden en ontspannen, en ENERGIE NIET VERSPILLEN.

KOOLHYDRATEN Koolhydraten vormen het hoofdbestanddeel van het dieet en zijn de belangrijkste bron van voedsel, niet alleen voor lichamelijke inspanning maar ook als brandstof voor interne functies en het functioneren van het zenuwstelsel. Koolhydraten bestaan uit koolstof, waterstof en zuurstof en worden geproduceerd door planten. Zij worden erg gemakkelijk door het lichaam omgezet in energie en vereisen geen grote waterconsumptie. Zij voorkomen ketose - indigestie, overgeven en misselijkheid, veroorzaakt door de overmatige afbreking van lichaamsvetten door uithongering - maar hebben twee nadelen: zij bevatten geen vitamine B en kunnen verstopping veroorzaken. Er zijn twee soorten koolhydraten: Suikers worden aangetroffen in suiker, siroop, honing, stroop en fruit. Zetmeel wordt aangetroffen in granen, wortels en knollen. Zetmeelkorrels zijn niet oplosbaar in koud water, maar hitte doet ze openbreken - dit is de reden waarom wortels en knollen altijd worden gekookt.

VETTEN Vetten bevatten dezelfde elementen als koolhydraten maar in een andere combinatie. Zij vormen eveneens een geconcentreerde energiebron, verschaffen tweemaal zo veel calorieën als koolhydraten en worden in het lichaam opgeslagen als een laag vet onder de huid en rond de organen. Zij lossen niet op in water en voordat zij door het lichaam kunnen worden geabsorbeerd, is een lang verteringsproces nodig waarvoor voldoende water nodig is. Vetten verwarmen en isoleren het lichaam, beschermen organen, ‘smeren’ het voedselkanaal en bouwen een energiereserve op. Ze komen voor in vlees, vis, eieren,

melk, noten en bepaalde groenten en paddenstoelen. PROTEÏNEN Proteïnen (eiwitten) zijn de fundamentele chemische deeltjes van de levende stof. Zij zijn het enige voedselele-

ment dat stikstof bevat en daarom van essentieel belang voor de groei en het onderhoud van het lichaam. Deze proteïnen bestaan uit complexe chemische structuren die bekend zijn onder de naam aminozuren, die op duizenden verschillende manieren zijn gecombineerd. De belangrijkste bronnen van proteïne zijn vlees, vis, eieren en melkproducten, en planten in de vorm van noten, granen en peulvruchten. Ze wordt ook, in kleine hoeveelheden, aangetroffen in sommige knollen en andere groenten. Paddenstoelen kunnen een belangrijke bron van proteïne vormen. Dierlijk proteïne bevat alle aminozuren die mensen nodig hebben, maar dat geldt niet voor planten, tenzij voldoende gevarieerd plantaardig voedsel wordt gegeten. Als koolhydraten en vetten aan het dieet ontbreken, wordt proteïne gebruikt om energie op te wekken, maar dat gaat ten koste van andere behoeften van het lichaam, zodat bij verhongering het lichaam zijn eigen weefsels opeet.

MINERALEN Sommige mineralen zijn vereist in grotere hoeveelheden, zoals calcium, fosfor, natrium, chloor, kalium, zwavel en

magnesium, terwijl het lichaam andere, zoals ijzer, zetmeel en jodium, in veel kleinere hoeveelheden nodig heeft. Calcium is nodig voor botten en tanden maar speelt ook een rol bij het functioneren van spieren en bij bloedstolling. Alle mineralen hebben een vitale rol in het functioneren van het lichaam.

SPORENELEMENTEN Sporenelementen zijn strontium, arsenicum, goud en andere chemische stoffen in zeer kleine hoeveelheden. Hun exacte functie is nog niet bekend.

VITAMINEN Er worden ongeveer 40 verschillende vitaminen - waarvan een twaalftal voor mensen onmisbaar zijn - aangetroffen in veel soorten voedsel. Vitamine D kan in de huid worden gevormd wanneer deze wordt blootgesteld aan de stralen van de zon en vitamine K wordt geproduceerd door bacteriën in de ingewanden, maar andere vitaminen moeten worden verkregen uit externe bronnen. Het menselijk lichaam heeft gemiddeld een voorraad vitaminen voor 28 dagen. Daarvan is vitamine C de eerste die aangevuld moet worden. Kruiden bevatten vaak veel vitamine C. De tweede vitamine die aanvulling behoeft, is vitamine A, die het gezichtsvermogen helpt en oogziekten voorkomt. Eet daartoe de scheuten en bladeren waaraan konijnen zich te goed doen.

S 1ASO :L6T NATA

Ee

De

42 -> EETBARE PLANTEN Er zijn maar weinig plaatsen in de wereld waar u ver verwijderd bent van vegetatie - struikgewas, klimplant, bloem, gras of korstmos -— die kan worden gegeten. Alleen al in Europa zijn er 10.000 eetbare wilde planten. Het enige wat men nodig heeft om er gebruik van te maken, is te weten wat wat is en wat waar te vinden is. Sommige zijn wel eetbaar maar hebben weinig voedingswaarde leer daarom welke soorten de meeste voedingswaarde hebben, vooral die soorten die wijdverbreid en het hele jaar door beschikbaar zijn - en leer welke giftig zijn, zodat u ze kunt mijden. Planten bevatten essentiële vitaminen en mineralen en zijn rijk aan proteïne en koolhydraten. Sommige bevatten ook vet en allemaal hebben ze vezels die onmisbaar zijn voor het goed functioneren van het lichaam. Eet GEEN grote hoeveelheden van één plant tegelijk en begin, als u niet gewend bent een bepaalde plant te eten, door op een vers stukje te kauwen en een beetje aan een stoofpot toe te voegen, en geleidelijk de hoeveelheid die u nuttigt op te voeren. Als u uw maag de gelegenheid geeft aan nieuw voedsel te wennen, past hij zich aan. Ga er NIET van uit dat een plant voor de mens eetbaar is omdat ook vogels, zoogdieren of insecten de plant eten. Apen zijn een aanwijzing, maar geen garantie, dat planten geschikt zijn voor consumptie door mensen.

NIEUWE PLANTEN UITTESTEN Houd u altijd, wanneer u nieuwe planten als voedsel uitprobeert, aan de volgende procedure en laat altijd één persoon het doen. Sla NOOIT een stuk van de test over — doe de test in zijn geheel. Als er ook maar enige twijfel bestaat, eet de plant dan NIET. Doen zich maagproblemen voor, drink dan veel heet water; eet pas opnieuw als de pijn weg is. Is het probleem hevig, wek dan braken op door met een vinger achter in uw keel te kietelen. Houtskool is een goed braakmiddel. Als u daarvan iets inneemt, zult u gaan overgeven en de houtskool kan ook vergif absorberen. Een papje van witte houtas en water is een middeltje tegen maagpijn.

INSPECTEER Probeer de plant te identificeren. De plant mag niet slijmachtig of door wormen aangevreten zijn, want dan heeft hij zijn beste tijd gehad en is de voedingswaarde niet veel meer dan die van de larven en wormen erop. Sommige planten krijgen als ze oud zijn een andere chemische samenstelling en worden giftig. RUIK Verpulver een stukje. Als het naar bittere amandelen of perziken ruikt -— GOOI HET WEG.

mn

De

Planten uit de vrije natuur kunnen niet alleen voedzaam zijn, maar ook geneeskrachtige waarde hebben. Muntthee wordt van oudsher gebruikt in de kruidengeneeskunde om buik- en borstpijn te verlichten.

| PLANTEN VOOR VOEDSE

HUIDIRRITATIE Wrijf of knijp wat vocht uit op een gevoelig deel van het lichaam (bijvoorbeeld onder de arm tussen oksel en elle-

boog). Als er enige irritatie van de huid optreedt - GOOI HET WEG en eet deze plant nooit.

VERGIF! Er zijn twee tamelijk veel voorkomende giften in de plantenwereld, beide gemakkelijkte herkennen:

LIPPEN, MOND, TONG Als er geen huidirritatie optreedt, neem dan de volgende stappen, waarbij u pas tot de volgende overgaat na vijf seconden te hebben gewacht om te zien of zich geen

Blauwzuur (Pruisisch zuur) smaakt en ruikt als bittere amandelen of perziken. Het bekendste voorbeeld is de laurierkers (Prunus laurocerasus) met laurierachtige _ bladeren, die een sterk verwant gif bevatten. Verkruimel de bladeren en herinner u de geur. ALLE planten met deze geur moet u mijden.

onprettige reactie voordoet: e Leg een stukje op de lippen e Leg een stukje in de mondhoek e Leg een stukje op de punt van de tong s Leg een stukje onder de tong e Kauw op een stukje Bij iedere stap: als er een onprettige reactie optreedt, zoals keelpijn, irritatie of een stekend of branderig gevoel — GOOI HET STUKJE WEG en eet deze plant nooit.

SLIKKEN Slik een kleine hoeveelheid door en WACHT VIJF UUR. Eet of drink NIETS anders in deze periode.

ETEN Als er zich geen negatieve reacties, zoals pijn in de mond, herhaalde oprispingen, misselijkheid, maagpijn, buikkramp of andere negatieve symptomen voordoen, kunt u ervan uitgaan dat de plant veilig is.

Oxaalzuur komt in de natuur in sommige planten voor, bijvoorbeeld in wilde rabarber (voornamelijk in de bladeren) en

in klaverzuring (Oxalis acetosella). Hekenbaar aan het — scherpe, droge, stekende of brandende gevoel wanneer het op de huid of tong komt. Vermijd ALLE planten die aan deze beschrijving voldoen.

14S0A : NATAN MIJD elke plant met een melkachtig sap, tenzij positief als veilig herkend (zoals de paardenbloem).

@

MIJD rode planten, tenzij positief als veilig geïdentificeerd, vooral in de tropen. De roodgestreepte stengel van de wilde rabarber is eetbaar maar het blad is vergiftig. Dollekervel _ heeft roodachtig purperen vlekken op zijn stam.

(D

MIJD fruit dat in vijf segmenten is verdeeld, tenzij positief geïdentificeerd als een veilige soort.

®

s MIJD grassen en andere planten met kleine stekeltjes op stam en blad. Met een vergrootglas kunt u zien dat het weerhaakjes zijn en zijzullen de mond en het spijsverteringskanaal irriteren.

(D

PLANTEN VERZAMELEN Het is gemakkelijk hier en daar planten te plukken, maar het is beter en veiliger om ze op systematische wijze te verzamelen. Neem op uw foeragetocht een lege zak, een in de vorm van een zak gevouwen lap, een doos gemaakt van berkenbast of grote, aan elkaar gestikte bladeren mee. Als u niets hebt om uw oogst in te doen, zal een deel waarschijnlijk verloren gaan voordat u in uw kamp terug bent.

BLADEREN EN STENGELS Jong groeisel, gewoonlijk lichter groen, smaakt beter en is minder taai. Oudere planten zijn harder en bitterder. Pluk bladeren dicht bij de stengel af. Bladeren die eenvoudigweg afgescheurd worden, beschadigen gauw. Het kan zijn dat ze verschrompelen voordat zij de pot bereiken.

0

MIJD oude of verwelkte bladeren. De bladeren van sommige bomen en planten ontwikkelen dodelijk blauwzuur wanneer zijverwelken — bijvoorbeeld van de braam, framboos, kers, perziken pruim. Deze kunnen veilig worden gegeten zolang ze jong, vers en droog zijn.

(DD

MIJD de volgroeide adelaarsvaren (Pteridium aquilinium). Hij breekt vitamine B in het lichaam af. Alle 250 variaties van varens in het noordelijk gematigd gebied zijn eetbaar zolangze jong zijn, hoewel sommige te bitter zijn voor onze smaak en sommige irriterende haartjes hebben die vóór het eten moeten worden verwijderd. Breek het zachte blad af, sluit uw hand om de stengel en trek het varenblad erdoorheen om de ‘wol’ te verwijderen.

WORTELS EN KNOLLEN Kies grotere planten. Sommige zijn niet gemakkelijk naar boven te trekken. Om de kans op afbreken te verminderen, kunt u rond de plant graven om de grond los te maken en daarna met een stok met scherpe punt de wortels of knollen naar boven wrikken.

zo

JI If Aten van sommige graanplanON ee ff ten kunnen zwarte sporen heb 2

‚ben in plaats van normale zaden. Deze hebben moederkoorn, een ziekte die het graan omzet in een vergrote, zwarte,

boonachtige vorm. Het is de grondstof voor een middel dat hallucinaties veroorzaakt en is erg giftig - soms dodelijk.

VRUCHTEN EN NOTEN Kies grotere planten. Pluk alleen rijpe, volledig gekleurde vruchten. Harde, groenachtige bessen zijn onverteerbaar, zelfs na lang koken. Veel vruchten, vooral in de tropen, hebben een harde, bittere schil. Schil ze. Noten die op de grond bij een boom liggen, zijn een teken dat de tijd rijp is. Andere noten kunt u door te schudden omlaag laten vallen als de boom klein is. Andere kunt u mis-

ZADEN EN GRANEN PAS OP: Sommige bevatten dodelijk gif. U kunt ze zonder

schien omlaag halen door er een stok tegen te gooien.

gevaar proeven, maar SLIK ZE NIET DOOR. Voer de eet-

GOOI DE HELE AAR WEG.

baarheidtest uit, gooi zaad weg dat niet lekker is en een

PADDENSTOELEN Middelgrote paddenstoelen zijn gemakkelijker te identificeren en de kans is kleiner dat ze door insecten zijn beschadigd. Pluk de hele paddenstoel. Als u de steel op de grond achterlaat, zal het moeilijker zijn de verzamelde paddenstoelen te identificeren. Houd de paddenstoelen gescheiden. Als een giftige soort is geplukt, zal hij zodoende ander voedsel niet onbruikbaar maken.

bittere of hete, brandende smaak heeft (tenzij positief geïdentificeerd als peper of specerij).

PLANTEN HERKENNEN Slechts een kleine selectie van de vele planten in de wereld kan hier worden beschreven en afgebeeld, en alleen een gespecialiseerde botanicus kan meer dan een handvol planten in verre uithoeken van de wereld identificeren. Begin met wat planten te leren die in de meeste gebieden en in het grootste deel van het jaar kunnen worden aangetroffen. Een goede kennis van zelfs maar één of twee kan het verschil tussen overleven en uithongeren betekenen. Leer deze eerst en leer ze grondig. Gematigde luchtstreek: paardenbloem, netels, zuring, weegbree Subtropische en tropische gebieden: palmen, wilde vijgen, bamboe Droge en woestijngebieden: mescaline, schijfcactus, apenbroodboom, acacia (maar niet in Noord- of ZuidAmerika) Poolgebieden: sparren en wilgen (noord), korstmossen

(noord en zuid). In de zomer in het noorden tot in de gematigde luchtstreek Kusten: kelp en prophyra

DE BARE PLANTEN STENGELS Sommige planten hebben eetbare stengels, hoewel vele te houterig zijn om te eten. Als ze zacht zijn, schil er dan de buitenste, vezelige delen af, snijd het restant in schijfjes en kook die. Het binnenste merg van sommige stengels heeft een hoge voedingswaarde en is zoet, vlier bijvoorbeeld. In dit geval moet de stengel opengespleten worden en de pulp eruit gehaald. Stengels produceren minder voedingsstoffen voor wie probeert te overleven dan de wortels, scheuten en bladeren. Vezelige stengels, zoals die van brandnetels, kunnen dienen als naaigaren.

VERGEET NIET dat het voorkomt dat het ene deel van een plant kan worden gegeten, maar dat een ander deel giftig is. Doe afzonderlijke proeven met bladeren, stengels, wortels en vruchten.

BLOEMEN

JONGE SCHEUTEN In het voorjaar en de zomer zijn jonge scheuten zacht en kunnen ze gemakkelijk worden geplukt. Sommige kan men rauw eten, maar vaak smaken ze beter als ze even gekookt zijn, vooral salomonszegel, basterdwederik, kattenstaart en adelaarsvaren. Was ze in schoon water, wrijf er eventuele haren af en kook ze in weinig water zodat ze voornamelijk in de stoom koken.

WORTELS

BLADEREN Bladeren zijn rijk aan vitaminen en mineralen. Samen met jonge scheuten zijn ze de gemakkelijkste bron van voedsel voor wie probeert te overleven. De meeste smaken beter in gekookte vorm, maar kook ze niet te lang

De bloemen van sommige planten zijn eetbaar, onder meer die van citroen of Amerikaanse linde, roos, hop, vlier, sleutelbloem en kamille. Maar zij zijn seizoengebonden en hebben geen grote voedingswaarde vergeleken met andere delen van de plant. Men kan ze het best gebruiken voor thee en medische toepassingen.

1ASOA : NITIN EN KNOLLEN

Wortels en knollen zijn van onschatbare waarde als survivalvoedsel. Ze bevatten veel belangrijke voedingsbestanddelen, vooral zetmeel. Alle wortels moeten grondig worden gekookt als er de geringste twijfel aan hun identiteit bestaat.

VRUCHTEN Vruchten verschaffen ons essentiële voedingsstoffen,

want dan verdwijnen de vitaminen die ze bevatten: GRE

vooral vitamine A, B2 en C. Zij vormen het basisdieet van veel vogels en andere dieren - waar u vruchten vindt, zult

K, B, en grote hoeveelheden vitamine A.

u ook dieren aantreffen.

Kruisbessen

NO o [mr]

e AAL- EN KRUISBESSEN

e PRUIMEN (Prunus) komt in

(Ríbes), komt voor in bossen,

veel varianten voor in

struikgewas en woeste gebieden en is een middelgrote, meestal pluizige struik met handvormige bladeren die op die van een esdoorn

struikgewas en bossen in vrijwel alle gematigde streken. Kleine struiken of bomen, die op wilde kersen lijken, maar hun

lijken; kleine, groenwitte tot

vruchten zijn groter,

paarse bloemen met vijf

donzig, zwartpaars, rood

kroonblaadjes, en rode,

of geel; sommige zijn te

paarszwarte of gele bessen. Rijpe aalbessen zijn rauw

wrang om rauw te eten.

eetbaar; kook kruisbessen.

LEN

VOEDSEL VERZAME EETBARE PLANTEN

WORTELS, BLADEREN EN STENGELS e MIERIKSWORTEL

e LINDE (Tilia) is een hoge

boom, tot 26 m, vaak in vochtige bossen, met grote,

(Armoracia) wordt 5o cm, groeit

op vochtige, ongecultiveerde plaatsen, heeft grote, ovale bla-

deren met lange stengels en golvende randen en trossen kleine witte bloemetjes. Hak de heet smakende wortel fijn en voeg hem toe aan stoofpot; de jonge bladeren zijn rauw of gekookt te eten. e GEWONE TEUNISBLOEM (Oenothera biennis) is een lange

hartvormige, getande bla-

e

deren en trossen geurige gele bloemen. Jonge bladeren en nog gesloten bladknoppen zijn rauw te eten; de bloemen kunnen worden gebruikt in thee. HOP (Humulus) klimmende planten op bosrijke plaatsen en in struikgewas;

plant in drogere, open gebie-

lange, windende stengels,

den; veel blad, behaard, met

gezaagde bladeren, diep hartvormig ingesneden in

lancetvormige bladeren met gerimpelde randen en soms roodachtige bloemstengels met aan de top grote gele bloemen met vier kroonbladeren. De wortels zijn eetbaar in gekookte vorm ververs het water om hun scherpe smaak te verminderen. Behandel jonge bladeren op dezelfde wijze. De planten overwinteren als rozetten.

drie lobben, en groene, ke-

gelvormige vrouwelijke bloemen. De jonge scheu-

@

ten schillen, in plakken snijden en koken; bloemen

DISTEL (Cirsium) stekelige,

tjes. Eet de smakelijke

dikwijls geribbelde stengels, langwerpige of lancet-

jonge bladeren rauw of ge-

vormige, stekelige, diep ingesneden bladeren en

laten trekken.

grote, borstelvormige bloe-

menkruinen. Verwijder stekels en kook jonge bladeren. Pel jonge scheuten en eet ze rauw of gekookt. Wortels van jongere, sten-

Gewone teunisbloem

gelloze planten kunnen

worden gekookt en de basis van elke bloemenkruin bevat een voedzame ‘noot’ die rauw kan worden

gegeten. @

STEENBREEK (Saxifraga) kan tot go cm hoog worden, is meestal veel kleiner,

overwegend op open, rotsachtig terrein, hoog in de

bergen. De meeste hebben ronde, toelopende of langstelige bladeren die uit de basis opkomen, vaak roodachtige stengels en trossen bloemen met vijf kroonblaadjes, meestal wit. Bladeren zijn rauw of gekookt eetbaar. OD

GROTE PIMPERNEL (Sanquisorba officinalis) tot

kookt. Neem een aftreksel in tegen maagklachten.

e PERZIKKRUID (Polygonum persicaria) wordt 60 cm. Met roodachtige volgroeide stengels, smalle, lancetvormige bladeren,

meestal met donkere vlekken, en aren van kleine roze

bloemetjes. Dikwijls in overvloed op ongecultiveerde grond. Jonge bladeren eet u rauw of als spinazie gekookt. e WILDE RABARBER (Rheum palmatum) op open, grasrijke plaatsen en randen van zuidelijk Europa tot China; lijkt op gecultiveerde rabarber, maar de bladeren zijn meer gerafeld en onderverdeeld. De grote bloemstengels zijn gekookt eetbaar; andere delen zijn schadelijk voor de gezondheid. Eet ALLEEN de stengels. e BLAASSILENE (Silene vulgaris) wordt 45 cm, op grasrijke plaatsen; is grijsgroen met spitse, ovale,

60 cm, op vochtige, gras-

stengelloze bladeren, tros-

rijke plaatsen; met getande, schopvormige blaadjes in tegengestelde paren en langwerpige kronen van dieprode bloeme-

sen witte bloemen met een gezwollen kelkbuis. Laat de jonge bladeren tien minuten koken.

Viooltje

Klaver

®

PINKSTERBLOEM (Cardamnine pratensis) op

vochtige grond; tot 50 cm, met veel kleine blaadjes in tegenovergestelde paren, de onderste, die een rozet vormen, zijn tamelijk rond:

trossen lila en witte bloemen met vier kroonblaadjes. Jonge bladeren smaken rauw erg goed, oudere nogal sterk naar peper. ®

BEEKPUNGE (Veronica beccabunga) groeit in ondiep water en moerassen.

Zijn kruipende tot recht overeind staande stengels hebben paren vlezige,

tegen de stengel, een kroon

KLIS (Arctium) middelgrote tot grote, borstelige planten, op open, ongecultiveerde plaatsen; slappe, hartvormige bladeren, vaak gebogen stengels en veel

van witte bloempjes en

paarse, distelachtige

kenmerkende, breedvleu-

bloemkronen die zich ontwikkelen tot klitten. Eet bladeren en geschilde stengels rauw of gekookt. Kook uiteinde van geschilde wortel. Ververs water om bitterheid te verwijderen. VIOOLTJES (Viola), kleine bloem die men op veel plaatsen aantreft; onder meer op vochtige en bosrijke plekken. Gerimpelde, vaak hartvormige bladeren

WITTE KRODDE (Thlaspí arvense) wordt 45 cm, op open, grasrijke plaatsen; met langwerpige, getande bladeren vastgeklemd

@

®

gelige, cirkelronde zaaddoppen. Bladeren zijn rauw of gekookt te eten. KLAVER (Trifolium) overvloedig in grasrijke gebieden; te herkennen aan hun kenmerkende klaverblad en dichte, ronde kronen met kleine bloemetjes, van wit tot groengeel en rood in diverse schakeringen. Bladeren zijn rauw eetbaar maar gekookt smaken ze beter. REIGERSBEK (Erodiumn cíicutarium) wordt 30 cm; op open, grasrijke plaatsen; is behaard, heeft dikwijls een

©

©

groene, gelobde bladeren,

de onderste zijn ronder, en grote witte en gele madeliefachtige bloemen. Overwintert als rozet. Eet jonge bladeren (lichter groen)

ovale, getande bladeren vanaf de steelbasis, waar-

uit aren van 7-25 cm opkomen met blauwe bloemen met vier kroonblaadjes en twee prominente meeldraden. Eet jonge scheuten vóór de bloeitijd en de bladeren erna. Enigszins bitter maar eet het als witte waterkers.

rauw.

met duidelijke nerven, op lange stelen, en bloemen in

gradaties van blauwpaars, geel of wit, bestaande uit

scherpe geur; met varen-

achtige, tweevoudig ingesneden bladeren en kronen met kleine roze tot witte bloemetjes met vijf kroonblaadjes; de vruchten vormen een lange, gedraaide snavel. Eet bladeren rauw of gekookt.

e MARGRIET (Chrysanthemum leucanthemum) dikwijls in overvloed in open gebieden; gemiddeld go cm hoog, met smalle, donker-

©

vijf ongelijke kroonblaadjes. Kook jonge bladeren. Rijk aan vitamine Aen C. GEWONE VELDSLA (Valerianella locusta) wordt 10-20 cm; op kale rotsachtige en grasrijke plaatsen. Langwerpige, steelloze bladeren en trossen kleine lilablauwe bloemetjes. Bladeren zijn rauw te eten of als spinazie gekookt. Bijzonder nuttig deze plant te kennen omdat hij voorkomt vanaf het eind van de winter tot lang daarna.

Munt is een aromatische overblijvende plant die over de hele wereld voorkomt. Van de bladeren kan prima thee gezet worden.

(Q) 14S030 :eo: NITAN

6 WILDE ZURING (Rumex

acetosa) is algemeen op

braakliggende en grasrijke plaatsen; wordt 1 m, heeft lange, pijlvormige bladeren en aren met kleine roodachtige en groene bloempjes. Verzamel dejonge planten. Hun mineralenrijke bladeren zijn rauw eetbaar maar gekookt is de smaak minder scherp. 7 BOEKWEIT (Fagopyrum esculentum) komt voor op open, grasrijke plaatsen in de meeste gebieden met gematigd klimaat. De stengels van 6o cm zijn meestal rood,

1 WITTE MOSTERD (Synapsis alba) wordt 60 cm hoog, heeft een harige

stengel, gekreukte bladen met diepe lobben en bleekgele bloemen; op braakliggend land en graslanden in Eurazië. De jonge, pikante bladeren en bloemen kun-

nen rauw worden gegeten; de hele plant smaakt goed als hij gekookt is. Pluk jonge exemplaren. 2 HERDERSTASJE (Capsella bursa-pastoris) kan 60 cm worden, heeft een rozet van gelobde, lancetvormige bladeren en een aar van kleine,

witte bloempjes; algemeen op braakliggende plaatsen. Kook de bladeren, die naar kool smaken, en vermeng ze met andere planten. Wd

SLEUTELBLOEMEN (Primula) worden gevon-

den op gras- en schaduwrijke plaatsen. Te herken-

nen aan hun rozet van kreukelige, toelopende

wortelbladeren en langstelige bloemen met vijf kroonblaadjes variërend in kleur van bleek- tot felgeel en, in sommige vormen, roze. Alle delen zijn eetbaar, maar de jonge bladeren smaken het best. Tot de primula’s behoren onder andere de echte sleutelbloem (3a) en de slanke

sleutelbloem (3b).

4 PAARDENBLOEMEN (Taraxacum) komen in veel

vormen bijna overal voor. Zoek naar de grote, geel tot oranje bloemkop of de rozet van diep gelobde bladeren. Eet de jonge bladeren rauw; kook de oudere, en ververs

daarbij het water om de bittere smaak kwijt te raken. Kook of rooster de wortels voor koffie. Sap van de paardenbloem is rijk aan vitaminen en mineralen. 5 CICHOREI (Cichorium in-

tybus) is overal op grasrijke en braakliggende terreinen te vinden. Hij wordt 1,3 m en heeft dikke, harige, diep ingesneden wortelbladeren en bladerrijke aren van helderblauwe paardenbloemachtige bloemen. Bereiden als paardenbloem.

met lancetvormige bladeren en bosjes kleine roze of witte bloemen. De zaadjes zijn goed eetbaar graan. 8 KRULZURING (Rumex crispus) wordt hoger dan 1 m, met lange, smalle, aan de

randen golvende bladeren en kransen groenachtige bloemen; op grasrijke en braakliggende plaatsen. Kook de zachtste bladeren

van jonge planten, en ververs het water om de bitterheid kwijt te raken. Wrijven met bladeren van krulzuring geeft verlichting wanneer gebrand door brandnetels. Er zijn veel andere zuringsoorten in gematigd en tropisch klimaat; bereid ze op

dezelfde wijze maar gebruik ze spaarzaam.

1 BRAVE HENDRIK (Chenopodium bonushenricus) is puntig, met dofgroene driehoekige bladeren, soms met een zweem

van rood, en aren van kleine groenachtige bloemetjes; algemeen op braakliggende grond. Bladeren en jonge scheuten zijn rauw eetbaar of te koken als spinazie; schil de scheuten om de vezelige delen te verwijderen. 2 MELGANZEVOET (Chenopodium album) is ook puntig, tot1 m hoog, met dik-

wijls roodachtige stengels, vaalgroen, ovale tot lancetvormige bladeren en aren van kleine, groenachtige

bladeren; in overvloed op braakliggende grond. Kook de smakelijke bladeren als spinazie. 3 VOGELMUUR (Stellaria media) groeit breed uit, wordt 30 cm hoog, heeft een

lijn van haartjes op de hoofdstengel; gepunte,

ovale bladeren en kleine witte bloemetjes met vijf kroonblaadjes; wordt aan-

getroffen op braakliggend terrein. Kook de heerlijke,

zachte bladeren. 4 WATERKERS (Roripa nasturtium aquaticum) komt, vaak in overvloed,

voor bij stromend, zoet water. Het is een kruip- en semi-waterplant, met glan-

zende bladeren, in paren tegenoverstaand, en kleine,

witte bloemetjes met vier kroonblaadjes. NIET verwarren met waterscheerling. Bladeren en stengels zijn rauw te eten, maar kook ze als het water verontreinigd of besmet kan zijn. 5 WILGENROOSJE (Chamaenerion angustifolium) vindt men in open bossen en op braakliggende en rotsachtige terreinen. Wordt meer dan 1,5 m hoog, heeft een lancetvormig blad en een aar met paarsroze bloemen. Jonge bladeren,

bloemen en stengels kunnen rauw worden gegeten, maar

ren kunnen worden gedroogd en bewaard; fijngedrukte stengels zijn vezel

koken is beter. In oudere stengel een zoetige pulp.

6 ROOMSE KERVEL (Myrrhis odorata) heeft een zoete geur, wordt 1,5 m hoog, heeft enigszins behaarde en vaak purperachtige stengels, varenachtige bladeren met witte stippels en een kroon van witte bloempjes; in open wouden en kale en rotsachtige streken in Europa. NIET verwarren met dollekervel. Wortels, stengels en bladeren smaken naar anijszaad en kunnen worden gekookt. nd DOVENETEL (Lamium) is kleiner dan brandnetel, heeft hartvormige bladeren en geen stekende haartjes, en witte (7) of rozeachtige

tot purperen (7a) bloemen. Bereiden als muur. 8 BRANDNETEL (Urtica) is er het grootste deel van het jaar in overvloed. Zoek naar de getande, smalle, ovale

bladeren, overdekt met stekende haartjes en de aren van groene bloemen. Pluk jonge planten (15-20 cm hoog) of jonge delen van planten - KOOK ze minstens zes minuten om afte rekenen met het mierenzuur in de haartjes. Blade-

@

voor touw. WEEGBREE (Plantago) komt bijna overal voor. Smalle weegbree (Plantago lanceolata) heeft lancetvor-

mige bladeren en veel kortere bloemaren dan de grote weegbree; veelal op droge grond. Bereiden als grote weegbree. 1OHERTSHOORNWEEGBREE (Plantago coronopus) is klein en stervormig, met smalle, veerspletige blade-

ren en korte bloemaren; op droge zanderige en rotsachtige plekken, vaak dicht bij de zee. Bereiden als

grote weegbree. 11GROTE WEEGBREE (Plantago major) heeft brede, ovale bladeren en

kaarsrechte aren met kleine geelgroene en bruine bloemen; op braakliggende en grasachtige plaatsen. Bereid de nogal bittere jonge bladeren als spinazie; gebruik het uitgeperste sap voor wonden, of een extract

van de gehele plant tegen pijn in de borst.

S) 14SOA0 :50e NITANV

1 CYPERGRAS (Cyperus) wordt 1,5 m hoog, heeft driekantige stengels, lange, fijnvormige bladeren en een

water in Eurazië. Schil en kook de eetbare wortelstok.

5 ADELAARSVAREN (Pteridum aquilinum) is bijna overal aan te treffen,

vorkende, olijfbruine,

trosvormige bloemenkroon die geel wordt als de vrucht verschijnt; bijna overal in zoet water. Schil en kook de

jongere scheuten, of ‘strijk-

nootachtige knollen, of

stokken’, na eerst de wol-

vaak in grote groepen. Oudere varenbladeren zijn schadelijk; eet ALLEEN de

droog ze en vermaal ze tot bloem of ‘koffie’.

lige delen ervan te hebben verwijderd en ze een halfuur te hebben gekookt. Eet geen grote hoeveelheden. De wortels zijn in gekookte of geroosterde vorm eetbaar.

2 KATTENSTAART of LISDODDE (Typha) wordt

2-5 m hoog, heeft lange,

smalle, grauwe bladeren en een opvallende, donker-

bruine, sigaarvormige bloemenkroon; in en bij zoet

water. De wortelstok en de stengels zijn rauw of gekookt eetbaar; kook de bladeren als spinazie en jonge scheuten als asperges. Het stuifmeel kan met water

vermengd als deeg dienen en worden gebakken of gekookt op een rooster of aan het eind van een stok. ta

RIET (Phragmites) wordt

tot 4 m hoog, heeft grijsgroene bladeren en uitwaaierende bruinpurperen bloemkronen op lange ste-

len; bijna overal in en bij zoet water. Kook de eetbare wortel; prik een gat in de stengel en er komt een eetbaar, suikerrijk gom uit. 4 ZWANENBLOEM (Butomus umbellatus) wordt tot

1,5 m hoog, heeft zeer lange, fijnvormige, driekantige bladeren vanuit de wortels en roze bloemen met drie kroonbladeren; in en bij zoet

Veel vertrouwde keukenkruiden groeien in het wild. U kunt ze aan hun geur herkennen. Zij kunnen worden gedroogd en zijn goed houdbaar (niet in de zon drogen).

6 BOERENWORMKRUID (Tanacetum vulgare) wordt tot go cm hoog, heeft langwerpige, donkergroene, geveerde blaadjes en een tros knoopachtige, felgele bloemen; op braakliggend en grasrijk terrein. Sterke geur en een hete, bittere smaak.

Gebruik in kleine doses als tuinkruid, in grotere hoeveelheden vergiftig; bladeren en bloemen geschikt als wormenverdrijvende thee.

De geur houdt vliegen op afstand. nl

MARJOLEIN (Origanum vulgare) is enigszins donzig en wordt 60 cm hoog, heeft

kleine, ovale, gesteelde bladeren en trossen kleine, purperroze bloemen; in warmere, droge, grasrijke

gebieden in Eurazië, naar elders door de mens overgebracht. Een zoet smakend kruid in een stoofpot; gebruik een aftreksel voor verkoudheid en spijsverteringsklachten; kauwen op de bladeren vermindert kiespijn. 8 DASLOOK (Allium ursinum)

is een van de vele wilde soorten knoflook. Heeft brede, lichtgroene bladeren

als een lelietje-van-dalen en een tros witte, sterachtige bloemen boven op de stengel, verspreidt een sterke knoflookgeur; in bosrijke gebieden in Eurazië. Elk deel ervan geschikt als tuinkruid.

9 BERNAGIE (Borago officinalis) heeft een ronde stengel en is ruw behaard, 30-60

cm hoog, heeft puntige, ovale bladeren, blauwe,

stervormige bloemen en ruikt naar komkommer; in onge-

cultiveerde, grasrijke gebieden in Eurazië. Alle delen kunnen rauw of gekookt worden gegeten; gebruik een af-

treksel tegen koorts. De stengels produceren zout wanneer ze worden gekookt. 10 KALMOES (Acorus calamus)

wordt 1,3 m hoog, heeft driekantige stengels, zwaardvormige, riemachtige bladeren met golvende randen en een vingerachtige bloemenkroon;

in en bij zoet water. Snijd de scherpe, aromatische wortelstok in plakjes en kook deze tot siroop. T1 ENGELWORTEL (Angelica) wordt 1,5 m hoog, heeft holle

stengels, soms purperachtige, eironde getande bladeren in tegenovergestelde paren en kronen van kleine, groenachtige witte of roze bloemen; in vochtige bos- en grasrijke streken. De geurende bladeren, stengels en

wortels zijn in gekookte vorm eetbaar; gebruik een extract tegen verkoudheid of als wrijfmiddel tegen stijfheid. NIET verwarren met dollekervel.

WORTELS EN KNOLLEN Wortels zijn tussen de herfst en de lente het rijkst aan zetmeel. In het voorjaar wordt een deel van het zetmeel in suiker omgezet om nieuwe groei mogelijk te maken. Sommige eetbare wortels kunnen enkele centimeters dik zijn en een meter lang of meer. Knollen zijn gezwollen, bolachtige wortels - een grote knol kan iemand geruime tijd in leven houden. Vergeet de eetbare bollen niet, zoals de ui, maar pas op, sommige bollen zijn giftig. Veel wortels smaken vooral goed als ze zijn geroosterd. Blancheer ze tot ze net zacht worden, en rooster ze dan op hete stenen in smeulend vuur. Sommige, zoals het cypergras en de paardenbloem (zie illustraties hiervoor) zijn in geroosterde en gemalen vorm een goede vervanging van koffie. Andere, zoals de wilde witte aronskelk, kunnen in gemalen vorm als meel dienst doen. De wortel van de smeerwortel is bijzonder waardevol. Hij is zo rijk aan zetmeel dat hij na het koken erg hard wordt en ideaal is als ‘gips’ voor gebroken ledematen. 1 DUIZENDKNOOP (Polygonum) gemiddeld 30-60 cm,

4 HOKJESPEUL (Astralagus glycophyllos) is 30-60 cm hoog, heeft ovale bladeren in tegengestelde paren en groenachtig crèmegele bloemen; op grasrijke, met struikgewas bedekte en zandige plaatsen. De wortel kan rauw worden gegeten en smaakt naar worteltjes als hij gekookt is.

5 WILDE PASTINAAK (Pastinaca sativa) is ruw be-

haard, heeft sterke geur, gemiddeld 1 m, gekartelde

blaadjes en dichte kronen van kleine, gele bloemetjes;

op braakliggende en grasrijke plaatsen. De wortels zijn rauw en gekookt eetbaar. 6 SMEERWORTEL (Symphytum officinale) is ruw behaard, tot1 m, heeft lancetvormige bladeren die spits toelopen naar de stengel, en trossen van crè-

met smalle, driekantige bla-

mekleurige of zachtpaarse

deren en een slanke aar van witte of roze bloemen; in

gras- en bosrijke gebieden, in het hoge noorden. Laat de wortels weken om bitterheid

klokvormige bloemen; in greppels en op vochtige plaatsen. De wortel is rauw of gekookt eetbaar. Andere delen zijn geneeskrachtig

te verwijderen, daarna roos-

(zie Natuurlijke geneesmid-

teren.

2 BRONKRUID (Montia) 15-30 cm, met ovale, smalle

bladeren paarsgewijs halverwege de stengel en kleine witte of roze bloemetjes; op verstoorde, vooral zandige plaatsen. Graaf de knollen

delen in Eerste hulp). NIET verwarren met vingerhoedskruid. 7 PAARSE MORGENSTER (Tragopogon porrifolius), gemiddeld 60-go cm, lijnvormige grasachtige bladeren zonder steel, en grote,

uit met een scherpe stok,

solitaire, purperen, paar-

schil en kook ze. Jonge bladeren zijn eetbaar en bevatten vitamine A en C.

denbloemachtige bloemen;

3 ZILVERSCHOON (Potentilla anserina) is een kleine kruipplant, de onderzijde van de gesegmenteerde bladeren is zilverwit, solitaire

gele bloem met vijf kroonblaadjes; op vochtige plaatsen. De vlezige wortels zijn rauw te eten maar koken is beter. Gebruik een aftreksel van de bladeren als wrijfmiddel tegen aambeien en als drankje tegen spijsverteringsklachten.

op droge, braakliggende plaatsen. De bolachtige wortel en de jonge bladeren zijn gekookt eetbaar. 8 HEIDEKARTELBLAD (Pedicularis sylvatica) is harig, laag bij de grond, met zachtroze bloemen en een gele wortel die rauw of gekookt eetbaar is; wijdverbreid op de NoordAmerikaanse toendra. VOORZICHTIG: sommige andere soorten kartelblad zijn giftig.

14SOI :TANVZ NI

1 GEWONE VOGELMELK (Ornitholgalum umbellatum) gemiddeld

10-30 cm, grasachtige bladeren met een witte middenstreep die uit de wortels omhoogkomen en witte bloemen met zes groengestreepte kroonblaadjes; in grasrijke gebieden. De wortel is rauw schadelijk voor de gezondheid en MOET worden gekookt. Mijd andere delen. 2 WILDE UIEN (Allium) komen voor in de meeste gebieden en door hun geur vindt u ze gemakkelijk. Lange, grasachtige bladeren vanuit de basis; een

tros van roze, purperen of witte bloemen met zes kroonblaadjes boven op de hoofdstengel. De eetbare bol kan tot 25 cm onder de grond zitten. 3 GEVLEKTE ARONSKELK (Arum maculatum)

15-40 cm, met donkergroene, spiespijlvormige, soms donkergevlekte bladeren en een paarse, vingerachtige bloeikolf in een opvallende kapvormige bloeischede waaruit rode bessen groeien; in de scha-

duw- en bosrijke streken in Eurazië. De wortel is in rauwe vorm schadelijk voor de gezondheid en MOET

worden gekookt. Eet andere delen NIET.

4 AARDERWT (Amphicarpa bracteata) komt voor op vochtige plaatsen in Noord-Amerika; kronke-

lend, als wijnranken, met dunne stengel, groene ovale bladeren en lila tot witte bloemetjes. Haal het zaad uit de bruine (ondergrondse) dop en kook het. 5 AARDNOOT (Apios amerícana) is klein, lijkt op een wijnstok, heeft ovale,

scherppuntige blaadjes en kastanjebruine tot bruinachtige bloemen; op vochtige, meestal bosrijke plaatsen in Noord-Amerika. Pel de kleine knollen en rooster of kook de inhoud. 6 AARDPEER (Helianthus

tuberosus) lijkt op zonnebloem, zeer hoog, harig,

met grote, ruwe, ovale bladeren en grote, schijfachtige gele bloemen; wild op braakliggend terrein in Noord-Amerika, elders op veel plaatsen door de mens geïntroduceerd. De gekookte knollen zijn heerlijk. Schil ze niet want dan verliezen zij hun voedingswaarde.

Het is het beste alle wortels voor het eten te koken, want sommige zijn in rauwe vorm schadelijk voor de gezondheid — niet alleen de bekende, zoals tropische cassave en

taro, maar veel soorten uit gematigde streken. In schoon water afschrobben en koken tot ze zacht zijn. Sommige aardappelachtige wortels hebben hun vitaminen en mineralen direct onder de oppervlakte van de schil en moeten daarom NIET worden geschild. Wortels koken sneller als u ze eerst in kleinere stukjes snijdt. Gebruik een scherpe stok om te kijken of ze gaar zijn; dat is het geval als u er gemakkelijk in prikt.

WORTELS IN EN BIJ WATER 7 SLANGENWORTEL (Calla palustris) is klein,

met langstelige, hartvormige bladeren en een groe-

nige, vingerachtige bloeikolf in een kleine witte bloeischede, vaal aan de binnenzijde, waaruit rode

bessen groeien; altijd bij water. De wortels zijn rauw schadelijk voor de gezondheid en MOETEN worden gekookt. MIJD ANDERE DELEN. 8 PIJLKRUID (Sagittaria) groeit in water, 30-9o cm, met grote bladeren variërend van pijl- tot peervormig en soms onder water lijnvormig. Bloemen met drie ronde kroonblaadjes;

altijd bij zoet water. Knollen zijn rauw te eten maar gekookt veel smakelijker. g WATERNOOT (Trapa natans) groeit in water, heeft ruitvormige drijvende bladeren en getande, veer-

achtige bladeren onder water en kleine witte bloemetjes; wijdverbreid in zoet water in Eurazië. De grijze, harde, tweehoornige

zaden (2-5 cm) zijn rauw of geroosterd te eten.

VRUCHTEN Vanaf de zomer vormen vruchten en noten een zeer belangrijk deel van het dieet van de overlevende. Veel mensen zijn vertrouwd met de gecultiveerde vorm van de wilde vruchten. Sommige vruchten komen overvloedig voor, zelfs op de toendra in het hoge noorden.

1 ZUURBES (Berberis vulgaris) aangetroffen in

struikgewas en op droog heideland; tot 3 m, met ovale bladeren, gele bloemen en met scherpe dorens in groepjes van drie op de stengel. De felrode, zeer zure bessen zijn rijk aan vitamine C. 2 WILDE ROOS (Rosa) vindt men in de meeste streken met gematigd klimaat. Zij lijkt op een niet goed florerende tuinroos, met dorens

op stengels en eenvoudige witte of roze bloemen. De rozenbottel bevat meer vitamine C dan enig andere vrucht. Kauw erop om de sappen eruit te halen en het maximum aan vitamine binnen te krijgen, of druk ze fijn en kook ze in water totdat er niets anders van over is dan siroop. La BRAMEN en wilde frambo-

4 DAUWBRAMEN (Rubus caesius) lijken veel op bramen, maar de bessen zijn kleiner en hebben minder

segmenten. 5 WILDE AARDBEIEN (Fragaria) zijn kleine, klim-

mende planten in droge, grasrijke gebieden en op bosrijk terrein; de vruchten

lijken op kleine gecultiveerde aardbeien. U moet wellicht onder de bladeren kijken om de zoete, heerlijke vrucht te vinden. Sommige soorten groeien hoog in de bergen. De vruchten zijn rijk aan vitamine C en kunnen het best rauw worden gegeten. 6 MEIDOORN (Crataegus) stekelige struik of boompje in struikgewas of woeste gebieden; met diep gelobde bladeren, trossen witte of roze bloemen en, in de herfst, roodachtige vruch-

ten. Het vruchtvlees is romig en kan rauw worden gegeten. Ook jonge lentescheuten zijn eetbaar.

zen (Rubus) komen voor in

struikgewas, bossen en op

open grond; bladeren getand, bloemen wit of bij bra-

men soms roze. Wijd uitgegroeide struiken met dorens op de stengels en vochtrijke gesegmenteerde bessen, die bij het rijpen van groen via rood tot paarszwart worden, rijp aan het eind van de zomer (bramen). Frambozen

groeien minder wijd uit,

al

WILDE APPEL (Malus) korte, nogal doornige boom met ovale, gekantelde, dikwijls donzige bladeren, gewoonlijk roodbruine takjes en witte, roze of rode bloemen. De vrucht, vaak erg

bitter, ziet eruit als de gecultiveerde appel. Hij kan, in

hebben niet zoveel dorens,

plakken gesneden, worden

zijn vroeger in de zomer rijp

gedroogd voor later gebruik. Te veel van de geelgroene (soms rode), pectinerijke appels veroorzaakt diarree; ze zijn het best te eten in gekookte vorm, vermengd met andere vruchten.

en hebben dan een rijke,

rode kleur. Ze kunnen rauw worden gegeten. Braamtakken kan men gebruiken om konijnen uit hun hol te trekken.

8 WILDE KERS (Prunus) komt

in de meeste streken voor in bosrijk gebied; groeit tot 24 m hoog, met kleine, bleekgroene

tot roodachtige bladeren, gewoonlijk een glanzende roodbruine bast en witte of roze bloemen. De vruchten zijn

rood of zwart, afhankelijk van de soort; sommige soorten zijn zuur van smaak. 9 SLEEDOORN (Prunus spinosa) is een grote struik tot 4 m hoog, met donkerbruine takken, lange dorens, ovale

bladeren en witte bloemen; in

bosrijk gebied en struikgewas in geheel Eurazië. De kleine,

blauwzwarte vruchtjes zijn erg wrang en kunnen beter tot jam worden gekookt.

S) 1ASOJ :60E NATAW

1& 2 BOSBESSEN, AMERIKAANSE VEENBESSEN (CRANBERRY'S), VOSSENBESSEN EN BLAUWE BOSBESSEN

bij de grondse struik, met

komen in overvloed voor in

grijsgroene, naaldachtige bladeren. Mijd de jonge groene bessen; de rijpe blauwzwarte kunt u het best met ander voedsel vermengd koken.

noordelijke moerasgebieen soms in bossen. Ze varië-

ren in grootte, maar zijn allemaal houterige struiken met tamelijk kleine, ovale bladeren en kleine, bolvor-

rotsachtige gebieden; tot

bloemen. De Amerikaanse veenbes (cranberry) vindt

15 m hoog, met gladde, grijsachtige bast, kleine, getande blaadjes, witte bloe-

vossenbes (of bergcranberry, (2)) groeit op heide-

velden. De bolronde bessen zijn zwart (bosbes, (1)), donkerblauw (blauwe bosbes),

rood gevlekt (cranberry) of rood (vossenbes). Ze kun-

nen rauw, gekookt en gedroogd (zoals dat ook met rozijnen wordt gedaan) worden gegeten. De takken zijn goed als brandstof. 3 APPELBES (Pyrus) Noord-

Amerikaanse struik, tot 2,4 m hoog, maar gewoonlijk veel kleiner, met lancetvormige, fijngetande bladeren en roze of witte bloemen met vijf kroonblaadjes; op vochtige of droge, bosrijke grond of op moerasgrond. De rode, paarsachtige of zwarte bolvormige bessen, die in trossen groeien, zijn uitstekend te eten, zowel rauw, gedroogd als tot jam gekookt. Niet verwarren met de giftige wegedoorn (Rhamnus). 4 VLIER (Sambucus nigra)

wilde appels, toevoegen. Bij het koken worden de bacteriën die de vrucht anders zouden doen bederven, ge-

komt voor in kreupelhout en bossen; tot 7 m hoog, met lancetvormige gezaagde bladeren en trossen witte bloemetjes. Van de

dood. Laten afkoelen en bewaren in een schone, zo mo-

kleine, paarszwarte bessen

gelijk luchtdichte verpakking. Sommige vruchten kan men goed houden door ze te drogen, maar dat duurt een week tot tien dagen. Leg ze in een enkele laag uit, niet in direct zonlicht, en bescherm ze tegen vocht - zowel regen als dauw.

kan met het best een siroop koken. Er zijn soortgelijke

dere. Dan kunt u andere, pectinerijke vruchten, zoals

6 LIJSTERBES (Sorbus) komt veel voor in bosrijke en

mige, witte, roze of groene

men vooral op moerassige grond, de nauw verwante

GELEI MAKEN Kook de vruchten eerst en laat ze dan tot moes sudderen. Sommige vruchten hebben minder pectine dan an-

de bergen en noordelijke streken; een houtige struik tot 5 m of een kleine, laag

(Vaccinium en Gaylussacia)

den, veenpoelen, toendra's

CONSERVEREN VAN VRUCHTEN Verse vruchten bederven snel, maar u kunt ze goed houden door er gelei van te maken. De meeste soorten bevatten het ingrediënt pectine, die een reactie vormt met het zuur in de vrucht waardoor deze na koken tot een gelei wordt.

5 JENEVERBES (Juniperus communis) treft men aan in

vlieren op andere plaatsen,

maar mijd de kleinere, waarvan de rode bessen giftig kunnen zijn.

men en trossen kleine,

oranje bessen. Deze zijn eetbaar, maar rauw hebben

ze een scherpe smaak - verkook ze tot jam. 7 WILDE MOERBEI (Morus) gemiddeld 6-20 m, met

ovale bladeren, soms diep gelobd, bloemen op katjes; de rode of zwarte vruchten lijken grote bramen, 5-7 cm lang. Zij zijn rauw eetbaar. In bosgebieden in veel streken met gematigd klimaat.

8 WILDE DRUIF (Vitis) groeit breed uit en klimt hoog; met grote, hartvormige, grofgetande bladeren, groenachtige bloemen en trossen amberkleurige of paarse druiven. Zeer wijdverspreid in de warmere delen van de wereld. Afgezien van de vruchten zijn ook de jonge bladeren, gekookt, uitstekend eetbaar.

NOTEN Noten verschaffen proteïnen en vet. 1 GROVE DEN (Pinus) is de vertrouwde dennenboom met dennenappels en lange, dunne naalden; in de

meeste gematigde en noordelijke streken. Verhit rijpe dennenappels om de zaadjes eruit te laten komen. Zij smaken rauw al goed, maar voortreffelijk in

geroosterde vorm. Geroosterde noten kunnen tot bloem worden vermalen en langere tijd worden bewaard. Jonge,

katjesachtige dennenappels zijn gekookt net eetbaar. Ook naalden en schors kunt u eten. 2 WALNOOT (Junglans) tot 30 m, bladeren oneven geveerd, doorgroefde schors. De zwartbruine noten zitten aanvankelijk in een dik, groen omhulsel. In de meeste gebieden met gematigd klimaat. Een boom kan tot 58 kilo noten opleveren. Walnoten bevatten 18 procent proteïne, 60 procent vet en leveren 6600 calorieën per kilo! 3 WITTE WALNOOT (unglans cinerea) is een

Noord-Amerikaans familie-

4 PECANNOOT (Caya illinoínensis) wordt tot 36 m; heeft een donkere, geribbelde

hoekig, twee à vier in elk

schors en veel kleine blaadjes in tegengestelde paren; in vochtige gebieden in Noord-Amerika. De ovale noten met dunne schaal zijn rijker aan vet dan enig ander plantaardig product.

harig omhulsel, afhankelijk van de soort. Rijk aan pro-

5 HAZELAAR (Corylus), een hoge struik in struikgewas en op braakliggende plaatsen, met getande, ovale tot

hartvormige bladeren en bruingele katjes. De zeer voedzame noten hebben een eivormige, bladachtige,

stekelige of harige schaal. 6 TAMME KASTANJE (Castanea) 5 tot 30 m, breed uitgroeiend, met grote, getande bladeren; draagt kat-

jes; in bosrijke gebieden. Noten, in sommige vormen twee à drie bij elkaar, groeien in een bolvormig,

zacht, stekelig groen omhulsel. Breek omhulsel open, pel de kastanjes, kook ze en stamp ze fijn. Niet verwarren met paardenkastanje, die grote, handvormige bladeren en giftige noten heeft.

lid, kleiner, met een wat

meer grijsachtige schors en langwerpige, kleverige

vruchtbolsters. 5

La:

7 BEUK (Fagus) zeer hoge en breed uitgroeiende boom met gladde, tamelijk lichte bast en spitse eironde bladeren met dikke aderen en golvende randen; in loofbos. Noten zijn klein, drie-

Î

Ben

Onttrek olie aan olierijke noten zoals die van de beuk. Kraak ze open, scheid vruchtvlees van de schil. Kook ze langzaam in water, en schep de olie af wanneer het naar boven komt of laat het geheel eerst afkoelen en scheid de olie daarna van het water. Opbergen op koele en d 2 f droge plek, bij voorkeur in luchtdichte verpakking. Een pond noten kan ongeveer 300 ml voedzame olie opleveren.

teïne; rauw, geroosterd of

voor olie uitgeperst eetbaar. 8 EIK (Quercus) komt in bos-

rijke streken in grote verscheidenheid voor. Vaak hebben eiken diep ingesneden bladeren en allemaal hebben ze kenmerkende eikels. Schil deze en kook ze verschillende malen,

waarbij u het water ververst om de bittere smaak te verminderen, of laat ze drie à vier dagen staan in koud water. U kunt ze ook met as en houtskool begraven en ze van tijd tot tijd met water begieten. Rooster ze daarna; geroosterde eikels zijn een goed substituut voor bloem of koffie. 9 GROENE-AMANDELBOOM (Pistacia) groeit in het wild in warmere delen van het oostelijke Middellandse Zeegebied tot Afghaníistan; elders door de mens

geïntroduceerd. Bomen tot 10 m, met veel kleine, ovale blaadjes en trossen noten met een groene pit en een roodachtige schil. Eet ze

rauw of droog ze op gloeiende sintels. 10 AMANDEL (Prunus

amygdalus) groeit in het

wild in warme, droge streken in Europa en Azië; op veel andere plaatsen door de mens geïntroduceerd. ze Lijkt op een grote peren-

booten veelbioesenr kleine, lancetvormige

bladeren en trossen noten in groene, leerachtige omhulsels. Mijd bittere exemplaren, want die bevatten blauwzuur.

TINVZ 13SOO :NA

GIFTIG BIJ AANRAKING Contact met de sumak, de gifsumak en de giftige eik produceert een ernstige huidirritatie. Was de desbetreffende delen onmiddellijk (zie Vergiftiging in Eerste hulp). 1 SUMAK (Rhus toxicodendron) een heester van 2-6 m, niet behaard, met veel

grijsachtige blaadjes in tegenovergestelde paren,

GIFTIG BIJ INWENDIG GEBRUIK 5 ZIGADENUS VENOSUS 30-60 cm, met lange, smalle bladeren vanuit de basis en losse trossen groenwitte, zesdelige bloemen; in Noord-Amerika, in gras-

rijke, rotsachtige en enigszins beboste gebieden. DODELIJK: niet te verwarren met wilde uien of lelies.

6 DOORNAPPEL (Datura stramonium) gemiddeld go

trossen witte bessen; in moerasland in het zuidoos-

cm, met rafelig getande, ovale bladeren en grote, solitaire, trompetvormige

ten van Noord-Amerika.

witte bloemen en stekelige

bast met donkere vlekken;

2 GIFBOOM (Toxicodendron

guercifolium) lijkt op sumak maar is kleiner,

groeit altijd omhoog, heeft witte blaadjes in de vorm van eikenblad en witte bessen; in bosrijke delen van Noord-Amerika. 3 GIFSUMAK (Rhus radicans)

is kleiner, 0,6-1,2 m, groeit omhoog of laag in de breedte, met driedelige, sterk variabele bladeren,

maar altijd met groenige bloemen en witte bessen;

in bosrijke streken in Noord-Amerika.

4 SPRINGZAAD (/mpatiens) dikwijls dicht bij gifsumak te vinden, met vaalgele of

oranje bloemen met donkere vlekjes en zaaddoppen die openbarsten bij aanraking; levert een sap dat irritatie door contact met de sumak en andere planten vermindert.

vruchten; wijdverbreid in de

meeste gebieden met gematigd klimaat en ook in de tropen. Walgelijke geur. Alle delen zijn DODELIJK

giftig. 7 VINGERHOEDSKRUID (Digitalis) tot 1,5 m, met een rozet van wortelstandige bladeren en een lange aar met paarse, roze of gele

buisvormige bloemen; wijdverbreid op ongecultiveerde plaatsen. ALLE delen zijn in hoge mate giftig en hebben schadelijke werking op het

hart. 8 MONNIKSKAP (Aconitum) wordt 1,5 m,

bladrijk, met palmvormige, diep ingesneden bladeren en harige, kapvormige paarsblauwe of gele bloemen; in vochtige bossen en op schaduwrijke plaatsen. De meest voorkomende soorten hebben paarsblauwe bloemen. ZEER giftig.

9 GEVLEKTE SCHEERLING (Conium maculatum) kan 2 m worden, met veel vertakkingen; holle stengels met bruinrode vlekken, grofgetande bladeren, van onderen lichter, dichte trossen kleine witte bloemen en witte wortels; op grasrijke, ongecultiveerde plaatsen. Afstotelijke geur. Zeer giftig. 10 WATERSCHEERLING (Cicuta virosa) gemiddeld 0,6 tot 1,3 m, zich vertakkend, stengels met paarse strepen; wortelstok met

holle kamers, kleine getande blaadjes met twee à drie lobben, en trossen kleine witte bloemetjes; altijd bij water. Geur onprettig. EEN MONDJEVOL KAN DODELIJK ZIJN.

11 CHRISTOFFELKRUID (Actaea spicata) wordt 30-60 cm; bladeren worden

gevormd door een aantal getande blaadjes; kleine,

meestal witte bloemetjes in trossen aan het uiteinde

van een stengel, zwarte bessen; meestal in bossen. ALLE delen veroorzaken duizeligheid, braken en ern-

stige ingewandsklachten. 12 WOLFSKERS (Atropa belladonna) tot 1 m, met veel

vertakkingen, ovale bladeren, solitaire, klokvormige,

paarse of groenige bloemen en glanzende zwarte bessen; in bossen en kreupelhout in Eurazië. ALLE delen, vooral de bessen, zijn ZEER giftig.

Boterbloem

Sommige giftige planten zijn gemakkelijk te verwarren met eetbare planten als u bij de identificatie niet met zorg te werk gaat. Neem geen enkel risico. Gevlekte scheerling en waterscheerling zijn de twee belangrijkste giftige planten om te kennen en ze worden aangetroffen in zowel Eurazië als in Noord- en ZuidAmerika in een grote verscheidenheid aan landschappen. Beide zijn schermbloemig, zoals veel soorten dat zijn, en allemaal hebben ze veel kleine bloemetjes in dichte trossen, als een paraplu binnenstebuiten, en ze zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. De schermbloemigen omvatten ook eetbare planten, maar verzamel ze NOOIT als u er niet zeker van bent dat het niet om deze twee gaat, want die kunnen zelfs in zeer kleine hoeveelheden dodelijk zijn. Leer bovendien de volgende veelvoorkomende giftige planten te herkennen. BOTERBLOEMEN

©

grote verscheidenheid voor, van een paar centimeter tot

natte, drassige plaatsen,

meer dan een meter hoog,

in het noorden en het zuiden, zelfs tot ver in het noordelijke poolgebied. Ze hebben glanzende, wasach5

lathyrus: blauw, paars, soms roze, wit of geel. Elk

®

deel kan een fatale ontsteking van maag en ingewanden veroorzaken. ASTRALAGUS en OXYTROPIS 15-45 cm, groeien in grasland en bergweiden, gewoonlijk met veel kleine speervormige blaadjes in tegenovergestelde paren en bloemen als die van de lathyrus met vijf kroonbladen: geelwitte, roze tot lavendel en paarsachtig. Sommige zijn zeer giftig. MIJD ze allemaal.

NATAN 14SOI :

©

groot, groeit op kale grond, dikwijls dicht bij zee (Europa). Kleverige haartjes, getande, ovale bladeren (de bovenste zonder steel), roomkleurige bloe-

30-9go cm, zoals de tuinvariant, groeit op open en grasrijke plaatsen. Dikwijls met kleine blaadjes in een palmvorm of uitstralend en bloemen als die van de

sommige soorten in grasland. Ovale, in de lengte geplooide bladeren lijken op die van lelietje-van-dalen; neerhangende trossen witachtige of groengele bloemen. Kan dodelijk zijn. BILZEKRUID (Hyoscyamus niger) middelgroot tot

LUPINE (Lupínus)

als de spaken van een wiel,

NIESWORTEL (Veratum)

6o cm tot 2,6 m; groeit op

(Ranunculus) komen in

tige, felgele bloemen met vijf of meer elkaar overlappende kroonbladen. MIJD ze allemaal, ze veroorzaken ernstige ontstekingen in de ingewanden.

Wilde wingerd

GIFTIGE BESSEN CANADEES MAANZAAD (Menispermum canadense)

Noord-Amerikaanse klimplant met trossen zachte,

zwarte bessen. Kan worden

aangezien voor wilde druiven, maar mist hechtranken en heeft slechts één

halvemaanachtig zaadje in elke bes.

jes, hechtrank en trossen kleine, blauwe bessen, klei-

groot; rommelige, borstelige, struikachtige planten, bladeren gewoonlijk met lange steel en eirond tot driehoekig. Bessen rijpen

ner dan wilde druiven. Geen enkele plant met eetbare blauwe bessen lijkt op de wijnstok en heeft hechtranken.

van groen tot zwart, rood,

men, paars geaderd. Onprettige geur. Dodelijk giftig.

©

NACHTSCHADE (Solanum) middelgroot tot

®

geel of wit. Planten die soortgelijke maar eetbare bessen produceren, zijn gewoonlijk compacter en houtiger, de bessen zijn kleiner en talrijker. In geval van twijfel als nachtschade beschouwen en MIJDEN. WILDE WINGERD (Parthenocíssus guinquefolia) wijnstokachtige NoordAmerikaanse klimplant (overgebracht naar Europa). Palmvormige bladeren met lange steel, getande blaad-

e WEGEDOORN (Rhamnus) struikje, soms kleine boom in struikgewas en bossen,

soms op vochtige plaatsen. Bladeren ovaal, fijn gekarteld; bessen zwart en bitter van smaak, in trossen langs

stengels. Kan werken als zeer sterk laxeermiddel.

Er zijn tal van veldgidsen verkrijgbaar die u helpen uw kennis van planten in een gematigd klimaat uit te breiden en die details geven van veel plaatselijke varianten.

SCHORS De dunne binnenbast (cambium) van bepaalde bomen is

zowel eetbaar als voedzaam, maar op zijn best in het voorjaar, wanneer het sap is gaan stromen. Kies schors dicht bij de onderkant van de boom of dat van blootliggende wortels. Schil het met een mes af om de binnenste laag bloot te leggen. Deze is enigszins zoet en kan rauw worden gegeten - maar wordt beter verteerbaar wanneer u hem langere tijd laat koken, waarbij hij een gelatineachtige massa wordt. Hij kan geroosterd en vermalen worden om als bloem te dienen. De buitenschors bevat te veel looizuur om eetbaar te zijn, maar sommige soorten hebben medicinale waarde.

BOMEN MET GOED EETBARE BINNENSCHORS e Amerikaanse linde (Tí/ia americana), een NoordAmerikaanse linde met grote, hartvormige bladeren en een donkere, gegroefde bast die aan de bovenzijde glad en grijs wordt.

e Spar (Picea) is een naaldboom voor een koud klimaat.

e Berk (Betula) komt vaak in koude gebieden in overvloed voor. Berken kunnen worden geïdentificeerd door hun lange verfijnde twijgen en glanzende, schilferige schors.

e Wilg (Salix) is een boom of struik met breed, getand blad, aan de onderzijde lichter, en kenmerkende gele of groene katjes. Er zijn veel soorten, waaronder laag bij de grond blijvende Arctische soorten.

e Ratelpopulier (Populus tremula) kleine tot middelgrote bomen. Zij hebben geronde bladeren op zeer lange stelen die ritselen in de wind.

e Noord-Amerikaanse iep (Ulmus rubra) wordt maximaal 18 m. De twijgen zijn harig en ruw, de ovale, getande bladeren zijn aan de onderzijde behaard.

e Amerikaanse lork (Larix laricina) wordt aangetroffen in noordelijke deel van Noord-Amerika. Hij wordt tot 24 m, heeft een puntvorm, brengt dennenappels voort en heeft naalden in trosjes langs de twijgen.

e Den (Pinus) is een wijdverbreide altijdgroene boom die dennenappels voortbrengt en trossen lange naalden heeft. De binnenbast is rijk aan vitamine C.

e Populier (Populus) heeft driehoekige bladeren en prominente katjes. Komt voor in veel noordelijke streken. e Esdoorn (Acer) komt op veel plaatsen voor en is herkenbaar aan zijn duidelijk in drie delen gelobde bladeren en aan de tweevleugelige vruchten.

VOEDSEL VERZAMELEN: BOMEN

Hij heeft een torenspitsachtige vorm, produceert sparappels en heeft stijve, vierzijdige naalden die overal rondom aan de takken groeien.

e Hemlockspar (Tsuga) is altijdgroen, lijkt op een spar, heeft platte naalden en korte, langwerpige kegels.

OPMERKING: Afgezien van de binnenbast kunnen ook de knoppen en scheuten van al deze bomen rauw of gekookt worden gegeten — BEHALVE die van de Amerikaanse lork en de Hemlockspar, die GIFTIG zijn.

Hemlock-

spar

STROOP UIT BERK EN ESDOORN Tap siroop van berk of esdoorn af op dezelfde wijze als

ANDERE TOEPASSINGEN VOOR BINNENBAST De binnenbast van sommige bomen is erg stevig maar buigzaam. Hij wordt gemakkelijk in stroken gescheurd om als touw te dienen. Van de bast van de mohoeboom bijvoorbeeld worden ‘grasrokjes’ gemaakt door de eilandbewoners van de Grote Oceaan, nadat ze eerst in een hangi zijn gestoomd (zie Vuur in Kampeertechniek). Berkenbast kan in grote vellen van de boom worden gehaald en vormt een ideaal materiaal voor dakbedekking of voor het maken van kleine opbergdozen. De NoordAmerikaanse Indianen bekleden er hun kano's mee.

men dat doet bij een rubberboom. Snijd een V-vorm in de bast om het suikerige sap dat eruit loopt op te vangen. Maak onder de V een gat in de stam om er een blad in te steken als een soort trechter om het sap te leiden naar iets waarin u het kunt opvangen en bewaren. Verzamel het sap dagelijks en kook het. Het produceert veel stoom maar levert een dikke stroop op. Deze geeft direct nieuwe energie en is de moeite zeker waard.

SPARRENTHEE

GOM EN HARS

Laat sparrennaalden trekken in heet water om thee te

Bij sommige bomen komt er uit de bast, wanneer men

maken. Verzamel alleen verse, groene naalden en

erin snijdt, een dik sap vrij dat snel harder wordt. Als dit in water oplosbaar is, is het gom, anders is het hars. Beide hebben een hoge voedingswaarde, zijn rijk aan suikers en nuttig voedsel voor de survivor. Enkele soorten hebben medicinale eigenschappen en andere zijn zeer licht ontvlambaar en daardoor uitstekend geschikt voor het op gang brengen van een vuur.

kook ze. De geproduceerde vloeistof is rijk aan vitamine C. De vitamine kan op directere wijze worden verkregen door te kauwen op zachte, jonge naalden, waarvan de groene topjes vooral lekker zijn in het voorjaar. Sparren komen tot ver ín het noorden voor en vormen een belangrijke bron van voedingsstoffen wanneer weinig andere planten beschikbaar zijn.

S) STE 13S03 NITIN :

EET VERSTANDIG moet iedereen voor zichzelf zorgen en ze waren echt niet van plan zelf te kort te komen omdat ik zo dom was geweest. De Iban aten een bepaald soort vegeIk zou op patrouille gaan in Maleisië, aan de grens met Thailand, en had proviand tatie, die ik besloot te proeven. De nivoor veertien dagen bij me. Op mijn bed bong is een palmboom die in dejungle lagen explosieven, een radio, mijn pergroeit en heel voedzaam leek. soonlijke uitrusting en de rantsoenen Hoewel ik uitgeput was, bracht ik vele voor twee weken. Ik had nog nooit zouren in de bloedhete jungle door om zo’n veel eten bij elkaar gezien in mijn leven palmboom om te hakken, maar ik wist en kon me niet voorstellen dat ik dat niet welk deel eetbaar was, en daarom allemaal nodig zou hebben, en daarom sleepte ik de hele boom terug naar het liet ik de helft liggen en vertrok met de kamp. Toen ik de stam en de bladeren rest van de patrouille. had afgehakt en het eetbare deel tevoorNa zes dagen was mijn eten op. schijn kwam, bleek dat een soort seldeDaarom moest ik mee-eten met de riestengel. Ik had 4ooo calorieën verinheemse lban-verkenners, die werkelijk brand en er 200 voor teruggekregen. Wat alles aten, zelfs kikkers en ratten. Mijn een energieverspilling. kameraden, die al hun rantsoenen hadMijn regel om te overleven luidt: als je den meegenomen, gaven me soms wat het niet kunt eten, laat het dan liggen. En aardappelschillen als ze hun maaltijd als je eten vindt, profiteer er dan zoveel bereidden. In een dergelijke situatie mogelijk van. Eet niet meteen op wat je Calorieën zijn net bankbiljetten… gebruik ze verstandig.

Een Iban-familie aan de maaltijd.

gedood hebt, ook al verga je van de honger. Bewaar iets voor de volgende dag en conserveer of rook de rest. En zorg voor een goede kamphygiëne zodat je voorraden vers blijven en tegen vliegen en roofdieren beschermd zijn. Het bespaart je ook energie omdat je niet elke dag moeite hoeft te doen om voedsel te vinden. Probeer zo lang mogelijk metje overlevingsrantsoenen te doen. Eet van een reep chocolade slechts één tablet per dag, zodat je altijd iets in reserve hebt.

GELEERDE LESSEN: e Je kunt zonder uitrusting leven, maar

nooit zonder voedsel en water. Dat zijn de belangrijkste zaken in het leven. Doe al het mogelijke om proviand te bewaren en energie te besparen.

GIFTIGE BOMEN De volgende bomen bevatten irriterende of giftige bestanddelen. Eet GEEN ENKEL deel ervan, behalve de wortels van de bitternoot (hickorynoot), want die zijn wel eetbaar. e Taxusboom (Taxus) is een wijd uitgroeiende, altijdgroene boom of struik met een schilferige bast, donkergroene naalden en rode, besachtige vruchten. De vruchten zijn bijzonder giftig. e Ceder (Cedrus), oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied en de Himalaya; de ware ceders zijn grote, wijd uitgroeiende, geurige altijdgroene bomen met ‘kegels’ die rechtop staan. e Paardenkastanje (Aesculus) is groot, met handvormige bladeren, kleverige knoppen en witte, roze of gele bloesem. Verwar hun giftige kastanjes, in omhulsel met stekels, niet met die van de tamme kastanje, die smalle, getande bladeren heeft en waarbij de stekels op de omhulsels veel dichter bij elkaar staan. e Gouden regen (Laburnum) zijn kleine loofbomen met driedelige bladeren en lange trossen met gele bloemen. e Gewone acacia (Robinia pseudoacacia) is een NoordAmerikaanse boom met donkergrijze bast, ovale Gouden

regen

blaadjes in tegenoverstaande paren, trossen witte bloemen en op bonen gelijkende zaadpeulen. e Californische laurier (Umbellularia californica) is een Noord-Amerikaanse altijdgroene boom met korte stam, gemiddeld 16 m hoog, met ovale, leerachtige bladeren, trossen gelige bloemen en groenige tot paarse bessen. Het gebladerte heeft een prikkelende

geur. e Gestreepte esdoorn (Acer pensylvanicum) uit NoordAmerika, is gemiddeld 12 m, met een lichte, witgestreepte bast, ovale tot lancetvormige bladeren, olijfkleurig tot bruin aan de bovenzijde, geelgroene bloemen met brede kroonblaadjes en vruchten met vleugeltjes. e Hickorynoot (Carya) heeft verdeelde, vaak palmvormige bladeren, katjes en meestal ronde noten. De noten van sommige soorten zijn eetbaar, evenals het sap en de wortels, maar eet er niet van tenzij de soort positief is geïdentificeerd. Zie ook Giftig bij aanraking onder Giftige planten.

Zwarte Johannesbroodboom


==

rm TT mm pd

BEREIDING

VAN PADDENSTOELEN

Gooi verdachte, verkleurde of aangevreten delen weg, de

rest schoonmaken, in plakjes snijden en koken. Veel zwammen zijn bitter en taai en moeten grondig worden gekookt. Het helpt als u ze eerst in koud water laat weken. Zachte paddenstoelen kunt u toevoegen aan soepen en ander voedsel.

BEWAREN VAN PADDENSTOELEN Wilde zwammen en paddenstoelen zijn een grote lekkernij - als u weet welke u kunt gebruiken. Paddenstoelen bestaan uit veel draadachtige cellen die, in het geval van grondpaddenstoelen, een ondergronds web vormen waarvan alleen het reproductieve deel - dat wij de paddenstoel noemen - boven de grond komt. Dit eetbare gedeelte verschijnt slechts in een bepaalde periode van het jaar. De meeste paddenstoelen groeien direct uit de grond — alleen, in een kring, soms in een groep. Zij bestaan uit een kop- of schaalvormige hoed op een steel. De onderzijde ervan bestaat uit een sponsachtig weefsel dat sporen bevat. De vorm en kleur van dit weefsel zijn een belangrijke aanwijzing voor de identiteit. Sommige paddenstoelen of zwammen, zoals truffels, groeien geheel

ondergronds, maar zij zijn moeilijk te vinden. Andere groeien aan bomen en stronken.

VOEDINGSWAARDE Paddenstoelen vallen in de voedingstabel tussen vlees en groenten. Zij bevatten meer proteïnen dan groenten en in sommige gevallen ook meer vet. De betere soorten, Boletus edulis bijvoorbeeld, geven

per gewicht evenveel calorieën als groenten. Wat mineralen betreft, zwammen en paddenstoelen bevatten

Paddenstoelen bevatten veel water en kunnen gemakkelijk worden gedroogd. Verzamel er zo veel u kunt wanneer ze beschikbaar zijn en voeg ze toe aan uw voedselvoorraad. Breek de hoeden van de stelen af en leg ze op stenen in de zon te drogen, met de onderzijde van de hoed omhoog. Bij Boletus-soorten verwijdert u eerst het sponsachtige weefsel onder de kap. Wanneer ze door en door droog zijn, verpakt u ze zo mogelijk luchtdicht. Eet ze rauw (nadat u ze eerst in water hebt laten weken om ze te laten opzwellen) of voeg ze toe aan soepen en stoofpotten.

VENEN ARA

elASANA)

De giftige amanieten — waaronder de bijzonder dodelijke soorten de groene knolamaniet en de kleverige knolamaniet = kunnen worden verward met eetbare soorten. Daarom: s MIJD alle paddenstoelen met witte lamellen, een schede

(een kopvormig aangroeisel aan de basis van de steel) en ringen op de steel. e MIJD alle paddenstoelen en zwammen met wormen of in_ staat van ontbinding. s Indien niet positief geïdentificeerd — MIJDEN.

VERSCHILLEN TUSSEN AMANITA (AMANIET) EN AGARICUS (CHAMPIGNON)

meer fosfor dan wortelen, bloemkool en spinazie, maar

minder calcium. Vitamine B complex is in zeer kleine hoeveelheden aanwezig in de meeste zwammen en paddenstoelen, vitamine C komt af en toe voor en D is in veel soorten in tamelijk grote hoeveelheden te vinden. Cantharellus cibarius bevat vitamine A. Het grote voordeel van paddenstoelen en zwammen is hun overvloed. Op het goede tijdstip, meestal zomer of herfst, kunt u snel voldoende bij elkaar halen voor een maaltijd.

AMANITA

AGARICUS

SPOREN

Wit

Wit Paarsbruin

HOED EN

Onveranderlijk

STEEL HOED

Sommige soorten

worden geel wanneer beschadigd —

Slijmerig met

losse stukjes

VOLGROEIDE Wit PLAATJES

Altijddroog,slechts

enkele kleine schubben

Grijsrood, roze of — Se

chocoladebruin —

PLAATJES

Geheel of gedeeltelijk versluierd

Nietversluierd S

GEUR

Aardappelofradijs _ Amandel of marsepein

EETBARE PADDENSTOELEN Er zijn geen betrouwbare regels voor het identificeren van zwammen en paddenstoelen, giftig of eetbaar. Sla geen acht op volksverhaaltjes dat een paddenstoel of zwam niet giftig is als hij is geschild, of dat giftige soorten van kleur veranderen wanneer je ze kookt. Dat is niet het geval. Evenmin verdwijnt het vergif door koken. Leer een klein aantal te herkennen — die hier zijn geïllustreerd - en beperk u tot deze. Leer ook de Amanitafamilie kennen - daartoe behoren paddenstoelen die dodelijk giftig zijn. Bouw op deze basis van kennis verder. een

3 POLYPORUS SQUAMOSUS

(zadelzwam) wordt tot 60

sz

cm in doorsnede, dikwijls “. Plaatjes

e-… Ring vennen Steel

in groepenhoed bij elkaar; okergele gevlekt demet

donkere schubben,

ii op lijkt

kurk, met een wittige on-

derkant. Op loofbomen, en Schede

BOOMZWAMMEN Boomzwammen groeien op de zijkanten van bomen en stronken, niet op de grond.

Zij zijn vaak groot en leerachtig, maar niet schadelijk voor de gezondheid en komen op veel plaatsen voor. 1 FISTULINA HEPATICA (biefstukzwam) wordt dikwijls

aangetroffen op eiken. Hij is van boven roodachtig, van onderen meer roze en heeft een ruwe structuur, die doet denken aan een grote tong; zijn rode vlees geeft een bloedkleurig sap

vooral iep, beuk en ahorn,

Paddenstoelen leven in de grond. Er zijn veel soorten, waarvan sommige ZEER giftig. 6 LYCOPERDON GIANTEA (reuzenbovist) lijkt op een voetbal, tot 30 cm doorsnee, glad, wit en leerach-

tig, op den duur verkleurend tot gelig, en kan tot g kilo wegen. In bossen en op grasrijke plaatsen, van de late zomer tot de herfst. Kies jonge exemplaren met sponsachtig, zuiver wit

vlees. Zeer smakelijk; laten

sudderen of bakken.

|

als van abrikoos; eigeel,

|

(cantharel) heeft de geur

van voor- tot najaar. Kies jonge exemplaren en stoof

ze door en door.

lende, zich vertakkende

4 PLEUROTUS OSTREATUS (oesterzwam) groeit in groepen bij elkaar, met diep blauwgrijze, schelpvormige hoed van 6-14 cm in doorsnede, witte plaatjes en wit, rubberachtig vlees. Op loofbomen, grootste deel van het jaar. Sma-

kelijk; in plakjes snijden en stoven. Goed te drogen. 5 ARMILLARIA MELLEA (honingzwam) heeft een geelbruine/gelige, bruingevlekte hoed van 3-15 cm, witte plaatjes, later gespikkeld met bruin, wit vlees en

exemplaren smaken beter. Laten weken om zachter te

veterachtige ‘wortels’. Op loof- en naaldbomen en

maken, daarna door en

boomstronken, van voor-

door stoven. Komt voor in de herfst.

tot najaar. In plakken snijden en stoven.

|

7 CANTHARELLUS CIBARIUS

trechtervormig, 3-10 cm in doorsnede, met opval-

af. Taai en bitter; jonge

2 POLYPORUS SULPHUREUS (zwavelzwam) wordt 30-40 cm in doorsnede, heeft een fel oranjegele tot een geelbruine kleur; sponzig, gelig vlees. Op loofbomen, vooral eiken, en altijdgroene bomen, vanaf de zomer.

PADDENSTOELEN

plaatjes. Groeit in groepen onder bomen, vooral beuken, vanaf de zomer. Zeer smakelijk; tien minuten stoven. NIET verwarren

met Cortínarius speciosissimus.

8 CRATERELLUS CORNUCOPIOIDES (hoorn van overvloed) is hoorn- of trechtervormig, met een ruwe, frommelige, donkerbruine

hoed van 3-8 cm in doorsnee, en een gladde, toelo-

pende grijze stengel. In loofbossen, vooral beukenbossen, in najaar. Goed

stoven, of drogen.

|

13SOI : NITAN

WAARSCHUWING Paddenstoelen zijn uitstekend voedsel, maar waag u er UITSLUITEND aan als u ze met zekerheid hebt geïdentificeerd. e Agaricus-paddenstoelen (champignons) MIJDEN als ze een gele vlek tonen wanneer u erin snijdt (zie A. xanthoderma hieronder). Sommige jonge ‘knopen’ zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden en kunnen abusievelijk worden gehouden voor de dodelijke amanieten. 1 AGARICUS ARVENSIS (anijs- of akkerchampignon) lijkt opA. campestris maar heeft een hoed tot 15 cm. Jonge exemplaren hebben lichtroze plaatjes, die later ro-

open plekken in bossen, in zomer en herfst. Smakelijk;

ruikt naar anijs.

3 AGARICUS CAMPESTRIS (weidechampignon) lijkt op de bekende gecultiveerde

4 AGARICUS SILVATICUS (schubbige boschampignon) wordt aangetroffen in bossen, dikwijls bij naaldbomen.

Rauw of gekookt eetbaar. 5 AGARICUS XANTHODERMA (carbolchampignon) lijkt op andere Agaricus-soorten, maar vertoont een gele vlek wanneer hij wordt beschadigd en is felgeel aan de basis. Hij is GIFTIG en ruikt naar carbol. In bos- en grasland, zomer en

soort, met een witte hoed

parasolzwam) heeft een

tot 10 cm in doorsnee, bij oudere exemplaren enigszins

bruinige hoed, later met

jonge plaatjes roze, later donker van kleur, en ringen

op de steel; in groepjes op

bruin wordend, en roze

plaatjes die later donkerbruin worden; op grasrijke plaatsen in het najaar, zelden bij bomen. Rauw of gekookt eetbaar.

wige plaatjes, tot 10 cm doorsnee, en een stugge, vezelige, blauwige stengel. In kringen in gemengd bos van herfst tot midden winter.

herfst. MIJDEN.

plaatsen als A. campestris. Rauw of gekookt eten. (reuzenchampignon) heeft een geschubde, lichtbruine hoed, tot 20 cm in doorsnee,

wordt, en golfrandige, blau-

6 LEPIOTA PROCERA (grote

zebruin worden; op dezelfde

2 AGARICUS AUGUSTUS

plaatsen, in zomer en herfst. Verzamel jonge exemplaren waarvan de plaatjes nog licht van kleur zijn. GIFTIG indien samen met alcohol genuttigd. 8 TRICHOLOMA NUDUM (paarse schijnridder) heeft een lilablauwe hoed, die later roodachtig bruin

Smakelijk, zoet van geur.

Produceert bij sommige mensen een allergische reactie.

donkere schubben, tot 30 cm in doorsnee, met crème-

witte plaatjes en een slanke steel met een dubbele witte ring en bruine banden. Bij loofbomen en op grasrijke open plaatsen, van zomer tot herfst. Smaakt naar amandelen of paranoten. 7 COPRINUS COMATUS

9 BOLETUS EDULIS (eek-

(geschubde inktzwam) heeft

een cilindrische hoed met

wittige of vaalbruine schubben en plaatjes die aanvankelijk wit zijn, en later via roze in een zwarte, inktach-

tige massa veranderen. In groepen op open grasrijke

ANDERE

hoorntjesbrood) is bruinig,

met een hoed tot 20 cm doorsnee, een gezwollen

steel en wit vlees; op open plekken in bossen in najaar. Alle boleten hebben een sponsachtige laag poriën of

buisjes in plaats van plaatjes. Veel eetbare soorten kunnen goed worden gedroogd - komen in de hele wereld voor. MIJD soorten met roze of rode poriën tenzij positief geïdentificeerd. Sommige zijn giftig.

TOEPASSINGEN

e Veel soorten paddenstoelen en zwammen zijn uitstekend brandbaar materiaal - ze blijven urenlang smeulen.

e Sommige zwammen zijn zo taai dat ze kunnen worden gebruikt voor het slijpen van messen, als kurk, gipssubstituut of aanmaakmateriaal. e De reuzenbovist is bloedstelpend. e Boomzwammen zijn rijk aan looizuur en kunnen worden gebruikt voor het behandelen van brandwonden.

GIFTIGE PADDENSTOELEN WAARSCHUWING De volgende soorten behoren tot de giftigste, maar er zijn er nog veel meer. Gebruik NOOIT een paddenstoel of zwam die u niet positief als veilig voedsel kunt identificeren. Sommige amanieten zijn zeer dodelijk. Zij hebben een schede aan de basis.

1 AMANITA VIROSA (kleverige knolamaniet) is geheel wit, met een grote schede, een schubbige steel en een hoed tot 12 cm in doorsnee; in

bossen in zomer en najaar. Zoete en weeïge geur en DODELIJK giftig. Jonge exemplaren kunnen op een jonge Agaricus lijken.

6 INOCYBE PATOUILLARDII (giftige vezelkop) begint witachtig en wordt later geelbruin, hoed tot 7 cm doorsnee, vaak gespleten aan de rand, en witachtige plaatjes die olijfbruin worden; rode

vlek wanneer beschadigd. In loofbos, vooral bij beuk, in zomer en herfst. Heeft geen ring aan de steel, maar wan-

2 AMANITA PHALLOIDES (groene knolamaniet) heeft een groenige, olijfkleurige hoed, tot 12 cm doorsnee, een

warren met een Agaricus. DO-

lichtere steel, grote schede,

7 PAXILLUS INVOLUTUS

en witte plaatjes; vooral bij

(gewone krulzoom) heeft een

eik of beuk. De DODELIJKSTE

stevige, geelbruine hoed met een ingerolde rand, tot 12 cm doorsnee, geelbruine plaatjes en een rechte, stevige steel. Komt in bos veel voor, vooral bij berk. DODELIJK: NIET verwarren met eetbare gelige paddenstoelen als de cantharel.

paddenstoel. 3 AMANITA PANTHERINA (panteramaniet) heeft een bruinige, witgevlekte hoed,

tot 8 cm doorsnee, witte plaatjes en twee tot drie hoepelvormige ringen aan de basis van de steel; in bos,

vooral bij beuk. Giftig, dikwijls DODELIJK. 4 AMANITA MUSCARIA (vliegenzwam) heeft een kenmerkende, felrode hoed met witte vlekjes, tot 22 cm door-

snee. In najaar, vooral in naald- en berkenbossen.

5 ENTOLOMA SINUATUM (giftige satijnzwam) heeft een doffe, grijswitte, sterk gewelfde hoed, tot 15 cm doorsnee, gelige plaatjes die zalmroze worden en stevig, wit vlees dat naar meel, bittere amandel en radijs ruikt; in groepen op grasrijke plekken en in bossen, vooral bij beuk en eik, in zomer en najaar. Giftig, kan DODELIJK zijn. Te verwarren met een Agaricus, maar heeft geen ring op de steel.

neer jong gemakkelijk te ver-

DELIJK giftig.

8 CORTINARIUS SPECIOSISSIMUS is roodachtig tot dadelkleurig bruin, met een tamelijk vlakke hoed, 2-8 cm doorsnee, en roestbruine

plaatjes; in naaldbos in najaar. Komt niet veel voor, maar is zeer giftig. lets lichter gekleurd is de C. orelanus (giftige gordijnzwam), ook giftig, in loofbos. Beide ruiken naar radijs. Niet verwarren met de cantharel. DODELIJK. Zie ook Agaricus xanthoderma (carbolchampignon), afgebeeld bij de eetbare soorten.

1JSOI : NITIN

VERGIFTIGINGSVERSCHIJNSELEN Giftige paddenstoelen en zwammen produceren een verscheidenheid aan symptomen, maar de volgende zijn tamelijk kenmerkend: e Amanita virosa/phalloides (kleverige/groene knolamaniet): symptomen ontwikkelen zich langzaam, 8-24 uur na het eten: braken, diarree, verschrikkelijke dorst, zweten en stuipen. Duidelijke verbeteringen na een dag, dan een terugval en in go procent van de gevallen dood door leverstoornis in 2-10 dagen. Geen tegengif bekend. e Muscarine-vergiftiging: veroorzaakt doorverschillende paddenstoelen. Effecten variëren, het gif tast het zenuwstelsel aan. Amanita muscaria (vliegenzwam) produceert ernstige ingewandstoornissen, delirium, levendige hallucinaties, onbeheersbare spiertrekkingen en stuipen, gevolgd door een coma-achtige slaap. Het slachtoffer komt er gewoonlijk weer bovenop. Inocybe patouillardii (giftige vezelkop) en verwante soorten produceren duizeligheid, blindheid, zweten, lage temperatuur, wijd opengesperde pupillen, in de ergste gevallen gevolgd door delirium en de dood.

ygeDseL VERZENAMELEN: Í

1 RODE SPAR (Picea rubens) tot 23 m, met don-

ker- of geelgroene naalden rondom de harige twijgen, een ruwe, donkere bast en

hangende kegels; in drogere gebieden van NoordAmerika. Jonge scheuten

zijn rauw of gekookt eetbaar; maak aftreksel van

naalden voor thee en kook de eetbare binnenbast.

2 ZWARTE SPAR (Picea mariana) is kleiner dan rode spar, met kortere

naalden; in vochtige gebieden in Noord-Amerika. Veel soortgelijke sparren zijn te vinden in NoordAmerika en noordelijk Eurazië. Gebruik ze allemaal als de rode spar. 3 LEDUM GROENLANDICUM is een geurige, altijdgroene struik van ongeveer 30-go cm; smalle bladeren met gekrulde rand, witach-

tig of harig aan de onderzijde en witte bloemen met

5 VARENS komen in de

zomer op vochtige plaatsen in hoge noordelijke wouden en de toendra voor. Eet UITSLUITEND jonge ‘scheuten’ tot 15 cm lengte, verwijder de haartjes. Stomen is de beste manier om ze te koken. 6 RUBUS CHAMAEMORUS wordt zelden 30 cm. Lijkt op braam, palmvormige bladeren, witte bloe-

men en bessen -— roze, via oranje tot amber — boven in de plant. Bessen kunnen rauw worden gegeten. 7 PRACHTFRAMBOOS (Rubus spectabilis) lijkt op de kleine wilde framboos, zonder doornen, met drie-

delig blad, paarsrode bloesem en sappige rode of gele bessen; rauw eetbaar. In Noord-Amerika, nu ook in

sommige delen van Europa. 8 BERENDRUIF (Arctostaphylos uvaursi) in poolgebieden, laag struikje, krui-

vijf kroonbladeren; in

pend en sterk vertakt, met

Noord-Amerika. Van de bladeren kunt u een versterkende thee maken.

altijdgroene, leerachtige

4 WILG (Salix herbacea) is een lage toendrastruik,

30-60 cm, met tamelijk ronde, van boven glan-

zende bladeren en gele katjes. De lentescheuten, bladeren, binnenbast en

jonge, geschilde wortels zijn eetbaar. De bladeren bevatten 7-10 maal meer vi-

tamine C dan een sinaasappel.

ARCTISCHE NOORDELIJKE PLANTEN

9 IJSLANDS MOS (Cetraria islandica) is een korstmos, een in bosjes groeiende,

leerachtige, grijsgroene of bruinige verwarde massa,

tot 10 cm hoog, samengesteld uit veel riemvormige takken. Enkele uren laten weken, dan goed koken.

10 RENDIERMOS (Cladonia rangiferina) korstmos, 5-10 cm, dikwijls in grote klom-

pen bij elkaar, met holle, tamelijk ronde, grijzige stelen en takken die op geweien lijken. Enkele uren laten weken, goed koken. 11 UMBILLICARIA is een korstmos dat betrekkelijk ronde, blaarachtige, grijzige of bruinige groeisels vormt die zich aan de rotsen hechten door een steel in het midden; sommige

soorten zijn wrattig en kiezelachtig, andere glad. Hoge voedingswaarde; enkele uren laten weken,

daarna goed koken.

bladeren, roze of witte bloemen en trossen rode bessen, gekookt eetbaar.

Korstmossen zijn belangrijk als voedsel in een overlevingssituatie, niet alleen in poolstreken - hoewel daar van vitaal belang omdat zij waarschijnlijk een hogere voedingswaarde hebben dan enige andere Arctische plant. Ontdekkingsreizigers zijn soms lange tijd in leven gebleven met Umbillicaria als enige voedsel. Maar pas op! Deze korstmossen kunnen een pijnlijke irritatie veroorzaken als ze rauw worden gegeten omdat ze een bitter zuur bevatten. Verwijder dat zuur door ze een nacht lang te weken en daarna grondig te koken. Daarna kunt u het korstmos ook nog roosteren als u het knapperig wilt maken. Als u met succes op een kariboe jaagt, eet dan de gefermenteerde mossen in zijn maag. Ze zijn licht verteerbaar en sommige Eskimo's beschouwen ze als een grote lekkernij.

1 FERROCACTUS in het zuidwesten van NoordAmerika is gemiddeld 1,2 m,

en bij die grootte geeft hij meer dan een liter bruikbaar, soms bitter, melkach-

hoewel niet erg prettige

sleutel tot identificatie. Tap water af uit de stengels. Hun melksap is giftig! 4 AGAVE (Agave) heeft een rozet van dikke, leerach-

tig sap. Dit is een uitzonde-

tige, stekelige bladeren

ring op de regel dat u

met scherpe punt van

melkachtig sap moet mijden. Snijd de top af, stamp

waaruit een zeer lange, rechte bloemstengel om-

de pulp fijn, en drink het vocht. Alleen de moeite

waard in een noodsituatie. 2 SCHIJFCACTUS (Opuntiía) heeft dikke, aan elkaar verbonden, op kussentjes lijkende schijven, gele of rode bloemen en eivormige, moesachtige vruchten. De geschilde vrucht kunt u rauw eten; schil en kook de

zachte, jonge bladeren — snijd de stekels weg, rooster zaadjes om als meel te laten dienen, tap water af uit de stengels. Oorspronkelijk uit Noord-Amerika, nu in veel droge streken. Zeer stekelig, ga er zeer voorzichtig mee om. In Afrika NIET verwarren met wolfsmelk; in tegenstelling tot de schijfcactus heeft deze melkachtig sap. 3 AASBLOEM (Stapelia) wordt in een zekere verscheidenheid aangetroffen in zuidelijk en tropisch Afrika. Het zijn grote,

vreemd uitziende planten met korte, vochtrijke stengels die zich vertakken tot bladachtige dikke uitsteeksels met karakteristieke, stervormige bloemen, die

vaak overdekt zijn met dik haar. Volgroeide bloemen geven een krachtige stank

hoog komt. Als de bloem nog niet bloeit, zijn de sten-

gels gekookt te eten. In Afrika, Azië, zuidelijk Europa, Mexico en het zuiden van de Verenigde Staten, en delen van het Caribische gebied. Groeit in vochtige tropische gebieden en in de woestijn. 5 WILDE KALEBAS (Cucurbitaceae) komt voor

in de Kalahariwoestijn en de Sahara en verder oostelijk tot in India; elders gecultiveerd. Het is een kruipende plant, lijkt op de wijnstok en heeft vruchten ter grootte van een sinaasappel. Kook de onrijpe vrucht om hem eetbaarder te maken, rooster de zaadjes, kook jonge bladeren. De bloem kan rauw worden gegeten, en op stengels en scheuten kunt u kauwen om er water uit te onttrekken. 6 DADELPALM (Phoenix) groeit in het wild, altijd dicht bij water, van India tot Noord-Afrika; elders

geïntroduceerd. Hoge, slanke palm gekroond met een bundel bladeren van soms 4 meter lang. De vruchten en groeipunten van de palm zijn rauw eet-

als van rottend vlees af, een onmiskenbare,

VOEDSEL VERZAMELEN: PLANTEN IN DE WOESTIJN

baar; jonge bladeren kunt u gekookt eten. Het sap van de stam is rijk aan suiker. 7 APENBROODBOOM (Adansonia) is een grote boom met enorme, gezwollen stammen met zware ríchels; wordt aangetroffen van Afrika tot Australië. De stam van een volgroeide boom kan g meter in doorsnee zijn. Tap water af uit de wortels. De moesachtige vrucht, 10-20 cm lang, en de

zaden zijn rauw eetbaar;

S

kook zachte, jonge bladeren.

m

overvloedig voor van Afrika tot Noord-Australië. Er zijn

mj 7

8 ACACIA (Acacia) komt

veel verschillende soorten allemaal doornige, Erie

achtige, middelgrote bomen met zeer kleine blaadjes; de bloemen vormen gewoonlijk bolvormige bloemhoofdjes van 1 cm en zijn wit, roze of geel, afhankelijk van de soort. Uit de wortels kunt u water aftappen, de zaadjes kunt u roosteren en de jonge bladeren en scheuten moet u koken. JOHANNESBROODBOOM (Cerationiía siligua) groeit in droge streken rond de Middellandse Zee en vanaf de Sahara tot India. Het is bijna de enige boom op Malta. Kan 15 m hoog worden. Glanzende, altijdgroene bladeren in paren, twee of drie aan een stengel. Kleine, ronde bloemetjes produceren platte, leerachtige zaadpeulen die een zoete, voedzame pulp

bevatten, die men rauw kan eten, en harde, bruine

zaden die men kan vermalen en tot pap koken.

” 5 5

B = zn 5

5 OEE

1 SAGOPALM (Metroxylon) komt uit de vochtige laaglanden van Zuidoost-Azië; naar elders overgebracht. Middelgroot, tot 10 m; ste-

kelige stam, bladeren lang, teer en gebogen. Het sponzige, zetmeelrijke merg in de stam voorziet in de sago.

NIPAPALM (Nifpa fruticans) wordt 6 m, met lange,

varenachtige bladeren die aan de basis opzwellen en samenkomen om de ‘stam’ te vormen; in brakke estuaria in Zuidoost-Azië. Heeft suikerachtig sap, heerlijke

vruchten en een eetbare ‘kool’ of groeitip.

BANAAN of PISANG (Musa) vindt men overal in

de tropen; 3-10 m hoog, met zeer grote, langwerpige, vaak gespleten groene bladeren. Harde vruchten zijn alleen gekookt eetbaar. Zij hebben meer zetmeel maar minder suiker dan de zachte soorten. Eet ook knoppen, groeipunten,

jonge stengels en de binnenkant van de wortels. 4 SUIKERPALM (Arenga pinnata) wordt 12-20 m; ruwe, schubbige stam met

daar bovenop vrijwel rechte, sagopalmachtige bladeren en gele, takachtige, fruitdragende delen;

wild in Maleisië en Indonesië. Om suiker te onttrekken: verzamel sap en kook het in tot een dikke siroop.

5 ROTANPALM (Calamus) is een robuuste klimmer,

hecht zich aan bomen met een vishaakvormig aanhangsel aan de middennerf

de Oude Wereld. De gezwollen stengels, zaden en groeipunten zijn eetbaar; de wortels geschikt als ‘touw’.

6 VISSTAARTPALM (Caryota) gemiddeld 10 m,

gladde, geringde stam, lange, gebogen bladeren

bestaande uit veel ovale of wigvormige blaadjes. Er zijn veel soorten in de tropen van de Oude Wereld die erop lijken. Gebruiken als sagopalm. Vrucht NIET eten. 7 KOKOSPALM (Cocos nucífera) komt overal in de

vochtige tropen voor, tot 30 m hoog, met grote trossen

noten aan de onderzijde van de bladeren. De vezelige ‘kokosnoot’ bevindt zich in een groot, glad om-

hulsel. Het groeipunt, de melk en het vruchtvlees van de noot zijn geschikt voor consumptie. Het rijke sap kan worden ingekookt om suiker te verkrijgen.

Dit zijn slechts enkele van de tropische palmen. Nog een

paar soorten:

vieren met getijverschil.

e PIVAPALM (Guiílierna utilis) in Amerika, heeft een

Eetbare vrucht heeft zachte,

slanke stam met afwisselend lichte en donkere uitstekende banden. Kook of

rooster de rode of gele vruchten.

e BACCABA- en PATAWAPALM (Jessnia en Oemocarpus) in Brazilië en de Guyana’s, hebben kleine,

paarsachtige vruchten van 2 cm lang. Eet zowel de pulp als de pit van het zaad. e ASSAIPALM (Euterpe oleraccea) tropisch Zuid-

van de bladeren; op veel

Amerika, vaak in moeras-

plaatsen in de tropen van

sige streken, vooral langs ri-

VOEDSEL VERZAMELEN:

| TRAPTSCHF PLANTEN

paarse pulp.

De groeipunten van de meeste palmen, ingesloten

door een kroon van bladeren of de afschermende basis van bladstelen, zijn eetbaar — eet ze als ze niet te bitter zijn. De vrucht dient men te MIJDEN als hij niet positief is geïdentificeerd, vooral in het Verre Oosten - sommige bevatten kristallen die intense pijn kunnen veroorzaken.

8 PAPAJA of PAWPAW (Carica papaya) is een

kleine boom, 2-6 m, met een zachte, holle stam en grote, donkergroene, me-

loenachtige vruchten die bij het rijpen oranje of geel worden; in vochtige omstandigheden overal in de tropen. De vrucht kan rauw worden gegeten en verzacht maagpijn; jonge bladeren, bloemen en stengels zijn gekookt eetbaar. Ververs het water minstens één keer. Hoewel dat het taaie,

draderige vlees zachter maakt, moet u ervoor zor-

gen dat u het melkachtige sap van de onrijpe vrucht niet in de ogen krijgt.

1 MIERIKSBOOM (Moringa oleifera) tot 10 m,

kleine ovale blaadjes, geelwitte bloemen en smalle, 25-38 cm lange, driezijdige bruine zaadpeulen; wild in Oost-Afrika en Zuid-Azië maar nu ook elders. Blad en jonge vrucht rauw of gekookt eetbaar; snijd oudere peulen in plakjes en kook ze als snijbonen; gebruik de

wortels als smaakmaker. Het uitgeperste sap van bladeren en wortels is goed voor het behandelen van ontstekingen. 2 MANGO (Mangifera

5 WILDE VIJG (Ficus) vindt

men in grote verscheidenheid in tropische en subtropische gebieden, enkele varianten in woestijnen. Het is een wijd uitgroeiende boom, met deels bovengrondse wortels en leerachtige, altijdgroene bladeren die aan de basis rond zijn. De peervormige vrucht is rauw eetbaar en groeit direct aan de takken. Mijd vruchten die hard en houtig zijn of irritante haartjes hebben.

6 BROODBOOM (Artocarpus) 15-20 m, met

8 BAELVRUCHT (Aegle marmelos) is een

indica) groeit bijna overal

grote, diep gelobde blade-

boom van 2,5-4,5 m, met

op vochtige plaatsen; middelgrote tot grote altijd-

ren, van boven glanzend;

dicht, stekelig loof en ge-

groene boom met trossen smalle, donkergroene bladeren. De ovale, 7,5-13 cm lange vruchten worden van

groen tot oranje, vlakke pit. Mangobladeren kunnen bij sommige mensen een allergische reactie teweegbrengen. 3 SUIKERAPPELBOOM (Annona squamosa) 5-6 m, ovaal tot lancetvorming blad en op magnolia lijkende bloemen. De geurige, moesachtige, bolvormige, groengrijze vrucht bestaat uit veel delen. Oorspronkelijk uit de tropen van de Nieuwe Wereld, maar nu vrijwel

melkachtig sap en zeer grote vruchten met wrattige schil; nu in de meeste tropische gebieden. De zetmeelrijke vruchten zijn rauw eetbaar als de schil is weggeschraapt en men de taaiere binnenste stukken weggooit. 7 STERCULIA (Sterculia)

vindt men in Centraal- en Zuid-Amerika, en elders in de tropen. Grote bomen,

tot 30 m, met wortels als steunberen en handvormige bladeren; de vruchten bestaan uit peulen met zwarte, pinda-achtige zaden die men rauw kan eten na verwijdering van de irritante haartjes.

ronde, gelige of grijzige vruchten tot 10 cm in doorsnee; in delen van de

Himalaya, India en Birma. Verwant aan de citrus, rauw eetbaar en zeer rijk aan vitamine C. 9 BIGNAY (Antidesma) al-

tijdgroene heester, 10-13 m hoog, met glanzende bla-

deren van 15 cm; in wouden van Zuidoost-Azië. De vlezige, aalbesachtige vrucht heeft veel zaadjes en is ongeveer1 cm in doorsnee; aanvankelijk groen, bij het rijpen wit, rood en ten slotte zwart. Rauw te eten, maar beter als jam.

overal; twee eetbare fami-

lieleden in Centraal- en Zuid-Amerika zijn cherimoya (A. cherimola) en ossenhart (A. reticulata). 4 ZUURZAKBOOM (Annona muricata) is even

wijdverspreid, wordt tot 12 m, heeft grote, avocadovormige vruchten, groen,

leerachtig, stekelig, tot 2 kg zwaar. Een zeer verfrissende zurige smaak.

In primaire tropische wouden groeien de meeste vruchten hoog in het bladerdak, buiten bereik tenzij u in de bomen klimt of ze omhakt, hoewel elders vruchten be-

langrijk voedsel kunnen zijn. Meer toegankelijk is de wijnstokachtige rotan, die u kunt afsnijden en omlaag trekken om zo bij de groeipunten te komen. Schil de buitenlaag af over ongeveer 2 meter, snijd het restant in stukjes en rooster ze in smeulend vuur. Het hart van sommige smaakt zeer goed, hoewel enigszins bitter.

NITANV 1ASOA0 :

1 CEYLONSPINAZIE (Basella alba) kruipende plant met dikke, ronde tot

ovale of hartvormige bladeren, van groenig tot paarsrood, en vlezige, paarse bloemen; nu in de meeste tropische gebieden. Jong blad en stengels zijn gekookt eetbaar en rijk aan vitaminen. 2 TAMARINDE (Tamarindus indica) is een dichtvertakte boom, 25 m, met altijd-

groene bladeren die uit vele kleine blaadjes zijn samengesteld, vaalgele, roodgestreepte bloemen en bruine zaadpeulen. De pulp van de peulen is rauw eetbaar en rijk aan vitamine C. Zaad en jong blad kunnen worden gebruikt als groente, op de geschilde bast kan men kauwen. Nu in veel gebieden. 3 GOABOON (Psophocarpus) klimplant uit de tropen van de Oude Wereld, met lancetvormige bladeren, blauwe bloemen

en 20 cm lange, vierzijdige, geschubde zaadpeulen. Kook de jonge peulen heel even, ze smaken naar

boontjes, de jonge zaden naar erwten; of rooster oudere zaadjes. Jongere bladeren, die naar spinazie

In tropische wouden is de beste plaats om voedsel te verzamelen langs stromen en waterwegen. Overal waar de zon tot de grond kan doordringen zal er veel vegetatie zijn, maar oevers van rivieren bieden vaak het meest open gedeelte, waar planten kunnen floreren. Als u de kans krijgt, klim dan naar een punt waar u over het bladerdak kunt uitkijken. Een goed zicht kan men verkrijgen daar waar dode bomen zijn omgevallen en een open plek hebben gecreëerd. Palmen en andere herkenbare voedselplanten kan men vanuit het bladerdak zien. Hun positie kunt u in u opnemen en zij kunnen worden geveld wanneer dat nodig is. Een boom voorziet u van een aanzienlijke hoeveelheid voedsel. Als u zwak bent en voedselgebrek lijdt, doe dan NIET de moeite een boom te vellen. U zult te veel energie verbruiken en er is op een eenvoudiger manier voedsel te verkrijgen. Pluk niet meer voedsel dan u nodig hebt; voedsel bederft snel in de tropen. Laat het voedsel aan de plant totdat u het nodig hebt, en eet het dan vers.

5 PINDA (Arachis hypogaea) is niet een echte noot en zijn vrucht rijpt onder de

7 TI-PLANT is een struik die van schaduw houdt, 2-5 m,

grond. Een kleine, struik-

zende, leerachtige, soms

achtige plant met paren stomp-ovale bladeren, gele bloemen en gerimpelde peulen, aan steeltjes. Zeer voedzaam, de ‘noten’ kunt u lang goed houden. Nu in de meeste tropische en subtropische gebieden.

smaken, zijn rauw eetbaar.

6 CASSAVE of MANIOK (Manihot esculenta) is in de

Dikkere wortels, rijker aan

tropen een basisvoedsel,

proteïne dan aardappel of cassave, zijn rauw te eten of kunnen worden gekookt, gebakken of geroosterd als aardappels.

groeit op goed gedraineerde grond, wordt 5 m, stengels samengegroeid,

4 BROODWORTEL (Pachyrrhizus en Sphenostylis) klimplant met onregelmatige, driedelige bladeren en knoestige, knolachtige wortel; in grote hoeveelheden dicht bij elkaar, bijna overal in de

tropen. De eetbare knollen zijn knapperig, zoet, saprijk en smaken naar noten. De zaden zijn in rauwe vorm schadelijk en moeten goed worden gekookt.

bladeren op lange stelen,

verdeeld in 5-9 delen. De dikke knollen zijn rauw dodelijk GIFTIG en MOETEN worden gekookt. Lang goed te houden, vooral wanneer ze tot meel vermalen zijn.

met kransen van glanroodachtige bladeren en (rijp) rode bessen; nu wijd-

verspreid in de tropen, vooral de eilanden in de Stille Oceaan. Kook de zetmeelrijke vlezige wortels. 8 TARO (Colcasia) komt

overal in de tropen voor op natte grond; tot 1,5 m, met grote, hart- of pijlvormige bladeren op zeer lange stelen die uit de wortels opkomen; een oranjegele bloem. De knollen smaken naar aardappel, maar zijn rauw schadelijk en MOETEN worden gekookt.

1 WATERSPINAZIE (lpomoea aquatica) groeit in

de breedte, met lichtgroene bladeren en witte bloemen; altijd bij zoet water, gewoonlijk als drijvende plant, voornamelijk in Zuidoost-Azië. Oudere stengels zijn draderig, maar jonge bladeren en scheuten kunnen worden gekookt. 2 LOTUS (Nelumbium nuciferum) is een waterplant met klokvormige, langstelige, blauwgroene bladeren

die ruim boven water staan, en roze, witte of gele bloemen. Jonge bladeren

en geschilde stengels zijn gekookt eetbaar. Kook of rooster de rijpe zaden, na eerst de bittere kiem te hebben verwijderd, en de

wortelstengel. Voornamelijk in Azië, en in delen van Afrika en Noord-Amerika. 3 WATERLELIE (Nymphaea) groeit in meren, rivieren en beken in tropisch Afrika, India en Amerika, en ook in sommige gebieden met een gematigd klimaat; hartvormige bladeren drijven op het water. Grote, zetmeelrijke, eetbare knollen, sten-

gels die kunnen worden gekookt, en bittere maar voedzame zaden. 4 WILDE BROODWORTEL/YAM (Dioscorea) komt in grote verscheidenheid voor in lichte bossen en op open plekken in zowel tropische als subtropische gebieden. Klimplant die zich rond takken stren-

gelt; sommige soorten hebben stengels met eetbare,

bovengrondse knollen die leiden naar een of meer grote ondergrondse knollen. Als ze droog worden bewaard, blijven ze lang goed. Sommige wilde yams zijn in rauwe vorm giftig; het is veilig ze ALTIJD te koken: knollen schillen, koken en stampen. 5 WILDE RIJST (Oryza en in Noord-Amerika Zizania) is

een grof soort gras, 90-120 cm hoog, wijdverbreid in de tropen en veel streken met

een gematigd klimaat. Dorsen en wannen van de korrels om de taaie, harige bast te verwijderen; dan koken of roosteren en om te bewaren tot meel stampen. 6 SUIKERRIET (Saccharum) wordt overal in de tropen gecultiveerd en komt ook wel in het wild voor. Een grof, hoog, geurig gras met een dikke stengel; men kan op de rauwe stengel kau-

lijkende aar met graankorrels ter grootte van mosterdzaadjes. Tot meel stampen en in stoofpotten of als pap gebruiken. 8 BAMBOE is een reusach-

tig gras; in de meeste vochtige gebieden. De snelgroeiende, eetbare jonge

scheuten bevinden zich aan de basis van de plant; splijt de taaie buitenschil en kook ze als asperges. De zaden van bloeiende bamboe zijn eveneens eetbaar. Bamboe heeft veel toepas-

wen om zoet sap te ont-

singen, als bouwmateriaal,

trekken.

voor het maken van een

7 GIERST (Panicum, Penni-

setumn en andere) zijn tropische graansoorten, soms in het wild aangetroffen in drogere gebieden. Het zijn grassen, 60-go cm hoog, met een op een worstje ge-

vlot, zelfs als kookgerei,

naast zijn rol als voedsel. Pas op bij het verzamelen: sommige planten staan onder zware spanning en kunnen uiteenspatten of hard tegen u aan zwiepen.

Naast de hier getoonde en beschreven planten zijn er andere die u zult herkennen door hun verwantschap met gecultiveerde soorten, zoals de avocado (Peresea americana) uit tropisch Zuid-Amerika, waar deze een favoriet is van veel dieren - onder meer de jaguar! - de christofine (Sechium edule), oorspronkelijk uit Brazilië afkomstig, en de hele familie van de citrusvruchten, met

ongeveer 60 wilde soorten in Indo-Maleisië en China, sommige zelfs op grote hoogte groeiend. Maar PAS OP, strychnine heeft vruchten die op de sinaasappel lijken maar DODELIJK GIFTIG zijn. In de tropen zult u als regel een keuze hebben uit verschillende voedselplanten; houd u dan bij de soorten die u kunt identificeren en waarvan u weet dat ze veilig zijn. Als u onbekende planten moet eten, doe dan altijd eerst de eetbaarheidstest, met zeer kleine hoeveelheden.

14SOA : NATAN

Hier zijn enkele van de vele andere planten die eetbaar zijn en die u wellicht kunt vinden; ze zijn alle goed te eten als u ze bereidt als aangegeven.

PALMEN e

PALMYRA of BORASSUS-

e CASHEWNOOT (Anacardium occidentale) oorspron-

PALM (Borassus flabellifer)

kelijk uit het noordoosten

groeit in de drogere delen

van Zuid-Amerika, nu overal in de tropen; struiken of

van tropisch Afrika, zuidelijk India en Birma; lijkt op de

is eetbaar, het sap is een

prettige drank en uit bloeiende delen kan suikerig sap worden afgetapt.

de noten, die groeien aan

DWERGPALM (Serenoa repens) komt veel voor op zan-

derige grond vanaf het zuiden van de Verenigde Staten tot in Centraal-Amerika; 1-2 m, met lange, stijve,

waaiervormige groepen

@

bladeren, trossen witte bloe-

men en langwerpige, zwarte vruchten. Groeipunt (palmhart) rauw of gekookt eetbaar. @

grote, leerachtige, knotsvormige bladeren. Volgroeide bomen tot 10 m, jonge exemplaren hebben kenmerkende kringen van horizon-

ten, groeit op zanderige grond, van de Verenigde Staten tot in Centraal-

®

@

en de rijpe pulp van langwerpige vruchten zijn rauw of gekookt eetbaar.

groeit in het noordoosten

overal in Zuidoost-Azië geïntroduceerd; met lange, lancetvormige, bronzen tot olijfgroene bladeren en grote, kenmerkende gele vruchten bedekt met stekels. Crèmekleurige pulp

geveer 12 m, met veel smalle, lancetvormige bladeren. Ronde noten in trossen, in groenige omhulsels.

VRUCHTEN

tropisch Zuid-Amerika;

e GUAVE (Psídium quajavas)

uit Centraal- en Zuid-Ame-

(geen zaden) ruikt vies maar @

smaakt heerlijk. POMERAK (Syzygium

rika, elders geïntroduceerd;

malaccensis) wordt 15 m,

kleine, knoestige boom, tot 10 m, met schilferige, lichtbruine bast, ovale bladeren

met glanzend groene, brede, lancetvormige bladeren, trossen felroze bloemen en tamelijk kleine rode, op appels gelijkende vruchten van 5 cm die naar rozen ruiken en rauw eetbaar zijn.

in paren (enigszins harig

cayanoten (Lecythis urnigera), in soortgelijke

aan de onderzijde), witte bloemen en grote, op wilde

capsules, even smakelijk.

appels gelijkende lichtgele vruchten met een wittige tot roze, smeuïge, met zaad ge-

blaadjes, trossen kleine witroze bloemetjes en gele, geribde vruchten van 7,5 tot 12,5 cm lang, rauw eetbaar,

hoewel soms zurig. @

MANGGIS (Garcinia mangostana) uit de wouden van Zuidoost-Azië; tot 12 m, met lange, leerachtige, donker-

groene bladeren in paren, grote, gele en paarse bloemen en ronde, tomaatvormige paarsbruine vruchten waarvan de vijf segmenten met witte pulp aan de binnenkant rauw te eten zijn. Er zijn verschillende soorten. ®

PASSIEVRUCHT of GRANADILLA (Passiflora edulis)

klimplant, afkomstig uit Brazilië, elders ingevoerd; met lange, kronkelende stengels, drielobbige bladeren, kenmerkende, op ran-

zibethinus) tot 40 m, afkomstig uit Maleisië en Borneo,

van Australië; boom van on-

PARANOOT (Bertholletia excelsa) is wijdverbreid op droge grond in wouden van

PULASAN (N. mutabile) is

ROOSAPPEL (S. aquaeum) is nauw verwant, maar met gelige of witte, peervormige vruchten die naar abrikozen smaken. Beide afkomstig uit regenwoud en plaatsen met struikgewas in Maleisië, op veel andere plaatsen ingevoerd. CARAMBOLA (Averrhoa carambola) groeit in wouden in Indonesië. Gemiddeld 8 m, veel lichtgroene, kleine, lancetvormige

DOERIAN (Durio

QUEENSLANDNOOT (Macademia ternifolia)

kreukelige lancetvormige bladeren kan men goed thee maken, rijk aan vitamine C. De ronde, geel tot roodachtige of paarse, tomaatachtige vruchten, 5-7 cm, zijn rauw of gekookt eetbaar. RAMBOETAN (Nephelium lappaceum) groeit in wouden in delen van ZuidoostAzië en wordt 20 m. Donkerbruine schors, veel kleine donkergroene blaadjes, kleine groenige bloemetjes en trossen kleine, zachtstekelige, harig ogende vruchten die rood worden als ze rijpen. Vlezige, witte pulp vanbinnen - geen zaad - is rauw eetbaar en rijk aan vitamine C. een kleinere boom in hetzelfde gebied met even goede, botstekelige vruchten met een gelige pulp.

aan takpunten.

van de witte bloemen (zes)

30-40 m hoog, met lange, rafelige, ovale bladeren en gele bloemen. Potvormige capsules met dekseltje bevatten 15-30 eetbare noten. In dezelfde omgeving: Sapu-

o

tale takken. Harde, eetbare noten in een vezelige, dikke, groene, vlezige schaal, tros

Amerika. Altijdgroen,

NOTEN

@

troffen in struikgewas, vooral bij de kust; heeft zeer

YUCCA (Yucca) allerlei soor-

houtige stam, met stijve, zwaardachtige bladeren op een stengel of in een tros aan de top. De kroonbladen

het eind van een peervormige, roodachtige, vlezige vruchtstengel. Schadelijk tenzij geschild en gekookt. PAS OP: rook of stoom bij het koken kan blindheid veroorzaken. INDIAANSE AMANDEL (Termínalia catappa) bijna overal in de tropen aange-

®

Verenigde Staten, elders geïntroduceerd, kan 20 m worden. Van de kleine, soms

middelgrote bomen met altijdgroene, breed-ovale, leerachtige, duidelijk generfde bladeren in tegenovergestelde paren en rozegele bloemen. Eet ALLEEN

dadelpalm, met soortgelijke bladeren. Het zachte binnenste van de driedelige noten

®

@

vulde pulp. Rauw of gekookt te eten en rijk aan vitamine C. DADELPRUIM (Diospyros) te vinden op braakliggend terrein en in droge wouden in warm-gematigd OostAzië en het zuiden van de

®

ken lijkende, witte en paarse bloemen en eivormige paarse vruchten met enigszins zure pulp waarin veel zaden. Veel soorten eetbare passievruchten groeien in tropisch Amerika. BROODVRUCHT (Artocarpus heterophyllus) van zuidelijk India, nu overal in Zuidoost-Azië; tot 25 m hoog, met donkergroene, leerachtige, bot-ovale bladeren en zeer grote, wrattige vruchten, tot 32 kg in gewicht, rauw eetbaar maar gekookt beter; zaden kun-

nen worden geroosterd.

GROENTEN

Ki „Ox

e OKRA (Abelrmoschus) veel verschillende soorten van dit kruid. Een tros van

Het percentage giftige planten in de tropen is niet hoger dan elders. Pas op voor de volgende - zij zijn giftig als u ze eet of geven irritatie bij aanraking.

maximaal 40 gele bloemen met vijf kroonbladeren produceert vruchten die goed voedsel zijn voor mensen met maagklachten; kunnen

1 WITTE MANGROVE

rauw worden gegeten. Rooster de zaden die erin zitten. ®

AARDAPPEL (Solanum

©

tuberoisum) groeit in het wild in de Andes, maar WACHT U voor zijn tomaatachtige vrucht - die giftig is. De wilde tomaat lijkt er zoveel op dat het veiliger is ook die te mijden. Aardappelen altijd koken. ZOETE AARDAPPEL

GIFTIGE TROPISCHE PLANTEN

(Avicennia marina) is slank, tot 6 m, in mangrovemoe-

rassen en estuaria, van tropisch Afrika oostwaarts tot Indonesië en Australazië. Heeft een vale bast, vele op

potloden lijkende wortels en kleine, ronde, witte

bessen. Het sap veroorzaakt blaren op de huid en blindheid als het in de ogen komt. 2 NETELBOOM (Laportea),

(/pomoea) vindt men nu in veel delen van de wereld,

wijdverbreid in de tropen,

vaak bij water; betrekkelijk

maar vooral overvloedig in de tropen, waar zij overal worden gecultiveerd. Het zijn verwilderde, kruipende planten met ranken, dikwijls met hartvormige bladeren en soms grote, spichtige knollen. Deze kan men koken of roosteren. Zij kunnen een melkachtig sap af-

klein, met gerimpelde, lan-

cetvormige, scherpgetande bladeren en hangende bloemaren, zoals een ge-

wone netel. Er zijn veel soorten, waaronder die welke in

een gematigd klimaat voorkomen. De branderige steek is als die van de brandnetel, maar veel erger. De zaden zijn erg giftig.

geven, maar dit is niet ver-

giftig. BONEN (Phaseolus) komen veel en in grote verscheidenheid voor, veel wilde soorten stammen af van gecultiveerde. Het zijn allemaal kronkelende klimplanten en bonen in de vorm van lange peulen,

zoals de gecultiveerde soort. Het zaad is zeer rijk aan voedingsstoffen; e

koken. SLAGKALEBAS (Tricosanthes) uit Indo-Maleisië

en Australië is een slingerplant met gelobde bladeren en zeer lange, dunne,

slangachtige vruchten, tot 2 m lang. Een veelvoorkomende soort heeft felrode vruchten. In plakjes snijden en koken.

Ld

&

JEUKENDE SLINGERBOOM (Mucuna pruriens)

5 JATROPHA CURCAS een struik of boompje in bosland, overal in de tropen, heeft grote, gelobde, klim-

opachtige bladeren, kleine, groengele bloemen en gele vruchten ter grootte van een appel, die drie grote zaden bevatten. De zaden smaken zoet maar hun olie is een zeer sterk purgeermiddel, en het restant van de uitgeperste zaden is zeer giftig. Heeft even gevaarlijke familieleden. 6 STRYCHNINE (Strychnos nuxvomica) kleine boom met ovale bladeren in tegenovergestelde paren en witte tot geelrode, sinaasappelachtige vruchten waarvan de zaden, die strychnine bevatten, DODELIJK zijn. S.

nuxvomica wordt voornamelijk in India aangetroffen,

maar andere strychninesoorten ziet men overal in de tropen. 7 WONDERBOOM

(Ricinus

in struikgewas en licht bos, kruipend en slingerend,

communis) overal in de tropen in struikgewas en

mat-ovale blaadjes in groepen van drie, aren van harige, doffe, paarsachtige bloemen en bruine, harige zaadpeulen. Aanraking van peulen en bloemen veroorzaakt irritatie, blindheid als het in de ogen komt.

woestenijen; een struik, met

4 PANGI (Pangium edule)

boom, tot 20 m hoog, in de jungle van Zuidoost-Azië, voornamelijk Maleisië; met hartvormige bladeren in spiralen, aren van groene bloemen en trossen grote,

bruinige, peervormige vruchten. Alle delen zijn giftig, vooral de vruchten - de

zaden bevatten blauwzuur.

bladeren als de vingers van een hand, met aren, gele bloemen en stekelige zaaddoppen met drie zaden. Zaden zijn zeer sterk laxerend, soms dodelijk. 8 DUCHESNEA (Duchesnea indica) lijkt op de gewone, eetbare aardbei, kruipplant, met driedelige bladeren,

rode, op een aardbei gelijkende vruchten en gele, niet witte, bloesem; op braakliggend terrein in de warmere delen van Azië, overgebracht naar Noord-Amerika. De vruchten zijn zeer giftig, soms dodelijk.

SQ 14SO :BEL NATA

MELDE (Atriplex) gemiddeld go cm, bleke stengel, met bleekgroene, lancetvormige of driehoekige bladeren en aren van kleine,

groenwitte bloemen; op zoute grond, sommige

soorten ook tamelijk ver het land in. Kook de jonge bladeren 2 ZEEBIET (Beta vulgaris) is

een wijd uitgroeiende, roodgetinte plant, met

leerachtige, donkergroene bladeren op lange steel en trossen kleine, groene bloe-

men; aan Europese kusten. De bladeren rauw of gekookt te eten. 3 ZEERAKET (Cakile maritima) gemiddeld 30 cm, met

vlezige, blauwgroene, gelobde bladeren, lila of

en

kj tl hj

En

paarsachtige bloemen en eivormige zaaddoppen. De peperige bladeren en jonge zaaddoppen kunnen rauw of als groente worden gegeten.

{ =d 2 Lj ze

4 ZEEKRAAL (Salicornía)

dikwijls wijdverspreid in

dl Jt SI

|

JJ} md

pe ed

zilte gebieden, heeft dikke, groengele, gelede stengels,

tot 30 cm hoog. Sommige groeien zeer dicht op elkaar op slikken als een enkele scheut, tot 15 cm hoog. Zeer kleine bloemetjes, daar

waar de stengeldelen bij elkaar komen, nauwelijks zichtbaar. Zeevenkel (Crithmum maritimum), gedron-

gen struikje, met schermen

van gele bloemen, niet verwant met zeekraal, maar

groeit zowel op kiezelstrand als op kliffen. Zijn dikke, haarloze stengels en vlezige, grijsgroene bladeren, gesneden in smalle blaadjes, zijn eetbaar.

Koken en de vlezige delen wegzuigen.

5 LEPELBLAD (Cochlearia) gemiddeld 25 cm, met donkergroene, vlezige, hart- of nier-

vormige bladeren en kleine witte of roze bloemetjes; dikwijls in overvloed aan de kust. Zeer bitter, kan het best in

water worden geweekt, maar zo rijk aan vitamine C dat wie probeert te overleven de plant moet eten als hij hem vindt. 6 ZEEKOOL (Crambe maritirna) lijkt op kool, met dikke, grijsgroene bladeren, witte bloe-

men met vier kroonblaadjes en bolvormige zaaddoppen; langs Europese kusten. De zeer taaie bladeren zijn beter als u ze hebt gekookt; de on-

dergrondse stengels kunt u het beste aan plakjes snijden en grondig koken.

7 ZEEDISTEL (Eryngium maritimum) is distelachtig, gemiddeld 60 cm, met puntige, ijsblauwe bladeren met witte nerven en een blauwe distelkroon; langs NoordEuropese kusten. De lange wortel uitgraven, in plakjes snijden en koken. 8 SCHORSENEER (Mertensia

maritima) is een wijd uitgroeiende, kruipende plant, blauwgroen en vlezig, met ovale bladeren en trossen roze of blauwpaarse bloemen; langs Noord-Europese kusten. De bladeren zijn rauw of gekookt eetbaar. 9 WILDE LAVAS (Ligusticum

scoticum) houtig, ruikt naar selderij, tot go cm, stengel vaak

paars; felgroene bladeren en kronen van kleine witte bloemetjes; langs Noord-Europese kusten. Rauwe bladeren zijn rijk aan vitamine C; u kunt deze en ook fijngesneden stengels toevoegen aan ander voedsel. Verschillende van dergelijke soorten komen elders voor.

TROPISCHE KUSTEN De vegetatie langs tropische kusten zal voorname-

lijk uit palmbomen bestaan, hoewel het in de tropen in Afrika en Azië kan gebeuren dat u aantreft: e PANDAN (Pandanus) met zijn dunne, in spiralen gegroepeerde bladeren. Hij kan dikwijls worden onderscheiden door de vele bovengrondse wortels aan de basis van de stam. Knobbelige, bolvormige, sterk gesegmenteerde vruchten zijn het gehele jaar door beschikbaar en van sommige soorten zijn ze goed eetbaar. e WILDE PRUIMEN (Spondias) kunt u soms

ook dicht bij de kust vinden. ZURE PRUIM (Ximenia caffra) een kleine,

meestal doornige boom waarvan de pruimachtige gele vruchten eetbare pulp bevatten. Er is een aantal verschillende soorten overal in de tropische gebieden. Tot de andere planten behoren passievrucht, dikwijls dicht bij de kust in de tropische delen van Amerika, en zeepostelein (Sesuvium) met zijn vlezige

stengel, die dicht bij stranden en zout water groeit; de gehele plant kan worden gegeten.

ZEEWIER EN ALGEN De meeste soorten zeewier vindt men in ondiep water, verankerd aan de bodem of aan een rots, maar er zijn

soorten die in de open oceanen aan de oppervlakte drijven. Zeewier langs de kust vindt men meestal in lagen op elkaar, met groene delen die aan de oppervlakte groeien, rode in ondiep water en bruine nog wat dieper. Zeewier is rijk aan vitaminen en mineralen en een ideaal overlevingsvoedsel. De hier getoonde voorbeelden komen veel voor en zijn zonder gevaar te eten. 1 ZEESLA (Ulva lactuca) is lichtgroen, lijkt op tuinsla en wordt aangetroffen op rotsen en stenen in de Atlantische en de Grote Oceaan, vooral waar water in de zee uitloopt. Wassen en koken. 2 ENTEROMORPHA INTESTINALIS is bleekgroen, met een dopachtige, onvertakte stengel, tot 50 cm lang, meestal korter. Dikwijls in overvloed in rotspoelen en ook in zoutmoe-

4 IERS MOS (Chondrus crispus) bestaat uit vorkende,

gelobde, paarsachtige tot olijfgroene vertakkingen; vaak dicht op elkaar langs kusten van de Atlantische Oceaan. Wassen en koken. Gekoeld zal het overblijfsel zich zetten als gelatine. Kan worden gedroogd om te bewaren; in de zon laten tot

het wit is gebleekt. 5 SUIKERWIER (Laminaria saccarina) bestaat uit lange,

platte geelbruine uitgroei-

rassen, in koelere wateren in

sels met een golvende rand,

de hele wereld. De gehele plant is eetbaar, vers of gedroogd en verpulverd. Hij kan het best worden geplukt in het vroege voorjaar.

gehecht aan stenen en rotsen; veel voorkomend in de Atlantische Oceaan en bij

3 KELP of BRUINWIER (Alaria en Laminaria) heeft

S NITA 13SO :EEL

China en Japan. Jonge delen

zijn rauw eetbaar, gekookt is beter. Smaakt zoet. 6 EETBAAR ZEEWIER (Rho-

7 ROODWIER (Porphyria) dunne, onregelmatig ge-

8 BLAUWWIER (Nostoc) is een zoetwateralg van

een korte, cilindrische stengel en dunne, golvende, olijfgroene tot bruine bladeren, vaak zeer lang; op rotsige kusten van de Atlantische en Grote Oceaan.

dymenia palmata) heeft

vormde, satijnen, rode,

Noord-Amerika en Eurazië;

paarsrode, kortstengelige,

vormt groene, ronde, gelatineachtige, bolletjes ter

Rauw eetbaar, maar ge-

tig maar zoet; koken. Kan in

kookt beter.

gedroogde vorm dienen als pruimtabak.

paarse of bruine uitgroeisels; in de Atlantische en Grote Oceaan. Kook tot ze zacht zijn, dan fijnstampen. Gebruik als bijgerecht of combineer met granen om cake te maken. Zeer smakelijk.

gelobde, waaiervormige uitgroeisels en komt voor in de Atlantische Oceaan en Middellandse Zee. Leerach-

Er zijn geen giftige zeewieren, maar sommige bevatten zuren die het spijsverteringskanaal irriteren en sommige hebben een krachtige laxerende werking. Wanneer niet geïdentificeerd als een bekende eetbare soort eerst kleine stukjes proberen. Eet zelfs van de meer eetbare variëteiten slechts weinig tot u eraan gewend bent geraakt. Eet zeewier NIET als u niet voldoende water hebt. Zo mogelijk wassen in zoet water om deel van het zout te verwijderen. Verzamel nog groeiend wier, stevig en glad als u het aanraakt, niet op het strand aangespoelde stukken. Sommige soorten die irriterende zuren bevatten, kunt u ontdekken door ze tussen uw vingers fijn te drukken en

grootte van een knikker, in poelen, vanaf de lente.

Drogen en gebruiken als bindmiddel.

ze vijf minuten te laten liggen, want tegen die tijd zullen ze een onprettige geur geven. Alle soorten zeewier bederven gauw als ze niet in het water zijn. Gebruik ze snel nadat u ze hebt verzameld of droog ze voor later gebruik.

ZOETWATERALGEN EET ALLEEN felgroene algen die er vers uitzien. MIJD ALLE BLAUWGROENE ALGEN: DIE ZIJN GIFTIG. Ze komen voor in zoet water, niet in zeeën en oceanen en drijvend aan de oppervlakte van poelen met stilstaand water. U identificeert ze aan de hand van de blauwgroene kleur en de grasachtige geur.

EETBARE DIEREN Wild vinden Zoogdieren Reptielen Vogels Insecten Slakken en wormen Gevaren

VALLEN EN STRIKKEN Strikken Vallen met gewicht Speervallen Vogels vangen

JAGEN Wapens Jagen op vogels Aanvallen van dieren

SCHOONMAKEN

VAN DE BUIT Slachten Organen

VIS EN VISSEN Vissen met een haak Visvallen Andere technieken

Vis bedwelmen In de poolstreken

Bereiden van vis

Dn

|voeDsEL JAGEN: | EETBARE DIEREN Bijnaelkdier kan u voedsel leveren en u moet eraan gewend raken dieren te eten die u anders nooit eet, zoals wormen, insecten en zelfs piranha’s. Ondanks hun reputatie zullen ze u niet aanvallen, tenzij ze geen ander voedsel hebben. Als de

rivier laag staat, moet u uit de buurt blijven. Een heel scala aan effectieve vallen en strikken kan voedsel voor u vangen, terwijl u planten verzamelt, water zoekt of andere overlevingstaken uitvoert. Om te jagen, zult u wellicht eerst zelf een wapen moeten inproviseren. Leer hoe u dat moet doen en oefen het gebruik ervan. Vlees dient voorbereid te worden voordat het hanteerbaar en veilig bereid kan worden. Leer hoe u het kunt bewaren als er te veel is. Vis biedt een andere voedselbron; er worden enkele vangstmethoden beschreven waarvoor geen hengelervaring nodig is.

5.1 -D EETBARE DIEREN Alle dieren kunnen een bron van voedsel zijn. Enkele, zoals wormen en insecten, kan men zonder veel moeite verzamelen, maar de meeste moeten worden gejaagd of gevangen, en daarvoor is zowel kennis van dieren als van methoden nodig.

Hoe meer u over dieren weet, hoe beter, maar een algemene school- en boekenkennis van de natuur moet worden uitgebreid door observatie in de vrije natuur. Er is niet één enkele manier om de dingen te doen - u moet leren met vallen en opstaan. U moet de gewoonten van iedere soort bestuderen, te

weten komen waar ze slapen, wat ze eten en waar ze drinken. U moet leren wat de beste manier is om ze te doden, welke vallen op te zetten en tegelijkertijd hoe u ze het best voor onnodige pijn en verminkingen kunt beschermen in het geval ze zich loswerken. De beste dieren wat smaak en hoeveelheid vlees betreft, zijn volwassen wijfjes. Hoe jonger het dier, hoe magerder het vlees. Een volwassen mannetje is vlak voor het paarseizoen (dat per soort en klimaat varieert) op zijn

vetst. Tijdens de paartijd wordt het mannetje steeds schraler, het vet verdwijnt en zelfs het normaal zo rijke beenmerg heeft te lijden. Dieren worden vetter om de winter te doorstaan en vallen voor de zomer af. Hoe ouder het dier is, hoe meer vet het heeft en hoe taaier

het vlees wordt.

WILD VINDEN Er zijn maar erg weinig plaatsen op aarde waar geen wilde dieren zijn, maar soms zijn de tekenen van hun aanwezigheid allesbehalve duidelijk. Als u de tekenen en sporen die dieren achterlaten, kunt herkennen en lezen, dan weet u welke methoden en welk soort aas u moet gebruiken om uw prooi te jagen en te vangen. De meeste zoogdieren zijn voornamelijk tijdens het eerste en laatste licht actief. Alleen de grotere en krachtigere dieren durven zich overdag bloot te geven. Grotere planteneters moeten de hele dag grazen om voldoende voedsel binnen te krijgen. Sommige zeer kleine soorten moeten zo vaak eten dat zij, met onderbrekingen, de hele dag actief zijn - maar de meeste kleinere zoogdieren zoals konijnen, eten hoofdzakelijk ‘s nachts en veranderen deze gewoonte alleen bij slecht weer. Dieren die zich voeden met andere dieren, jagen op de tijden dat hun prooi actief is. Dat moet u ook doen, als u op ze wilt jagen, maar u kunt erg veel te weten komen zonder ooit een levend dier te zien, en u kunt vallen zetten waarin ze worden gevangen wanneer zij zelf op prooi uit zijn.

SPOREN EN PRENTEN De meeste dieren leven volgens vaste gewoonten en gebruiken steeds dezelfde routes tussen hun drinkplaatsen, eetplaatsen en hun hol. Zoek naar tekenen van deze routes. Prenten zijn duidelijker te zien op natte grond, sneeuw en vochtig zand, en andere sporen vallen beter op in dichte vegetatie. De grootte van de prent staat in verhouding tot die van het dier. De ouderdom ervan kan nauwkeurig worden vastgesteld door de scherpte van de afdruk en het vocht erin. Is er water ingelopen of is hij volgeregend? Zijn de randen afgekalfd? Hoe duidelijker de afdruk, hoe groter de kans dat hij vers is. Vroeg in de morgen kunt u de afdrukken van dichtbij bestuderen. Als de dauw en spinnenwebben zijn verstoord, zijn de sporen hooguit enkele uren oud. Sommige dieren, zoals konijnen, verwijderen zich nooit ver van hun hol en sporen zijn een aanwijzing dat zij waarschijnlijk in de buurt zijn. Sommige dieren maken tunnels in dichtere ondergroei. De hoogte ervan biedt een aanwijzing van de grootte van de dieren die ze hebben gemaakt. De hoogte

tot waarop takjes langs een spoor zijn afgebroken, geeft eveneens de grootte van dieren aan. Ga na hoe vers deze sporen zijn: zijn vertrapte bladeren verwelkt? Zijn afgebroken takjes nog groen en soepel? Krassen op bomen en losse stukken hout, tekenen dat dieren ergens gegeten hebben, zijn eveneens nuttige aanwijzingen. Aan uitwerpselen is te zien van welke dieren ze afkomstig zijn.

VOEDINGSPLAATSEN De wijze waarop de bast van bomen is afgetrokken, de schil van noten waarop is gekauwd, gedeeltelijk opgegeten vruchten, afgebeten scheuten en overblijfselen van prooidieren van vleeseters of de vernietiging van de nesten van prooidieren, dit zijn allemaal aanwijzingen dat er in de buurt dieren leven ofjagen. Gedeeltelijk gegeten vruchten of noten worden vaak gevonden op plaatsen waar voedsel overvloedig aanwezig is — een dier vindt het ene niet lekker genoeg en gooit het weg om iets anders te proberen. Dit verraadt niet alleen de aanwezigheid van een dier, maar suggereert ook het soort aas voor een val. Een geoefend oog kan vaak de soorten onderscheiden aan de afdruk die tanden of bek op een noot hebben achtergelaten, of aan de wijze waarop een dennenappel is afgepeld om bij de zaadjes te komen. Boombast, twijgen en knoppen, vooral van jonge boompjes en struiken, vormen een belangrijk onderdeel van het dieet van veel dieren, onder andere van verschil-

lende soorten herten en geiten, hazen, eekhoorns en talloze andere kleine knaagdieren. In de meeste gevallen zijn de afdrukken van de tanden van de dieren duidelijk in de bast te zien. Veel herten bijten scheuten zodanig af dat er een gerafelde rand overblijft. (Maar hazen bijvoorbeeld laten een rechte rand achter.) Boomschors die in lange stroken tot op het hout is afgescheurd, is ook een teken van herten, in de zomer wel te verstaan, want ’s winters zit de bast steviger vast en wordt hij in kleine stukken gegeten, zodat gewoonlijk slechts delen aan één kant van de stam ontbreken en grote afdrukken van tanden duidelijk zichtbaar zijn. Herten schrapen ook hun gewei tegen de bomen om de bast ervan te verwijderen en hun territorium te markeren - de tekenen daarvan zijn stukken boomschors en hout met lange krassen erin van de geweipunten. Schapen en geiten eten eveneens boomschors. Hun tandafdrukken lopen meestal schuin, die van herten verticaal. Afgeknaagd schors op laag niveau is meestal het werk van knaagdieren — afgekloven wortels zijn waarschijnlijk het werk van veldmuisachtige dieren. Afgesneden stronken met toelopende top die eruitzien alsof ze met een kleine bijl zijn omgekapt, zijn het werk van bevers. Eekhoorns trekken hoger in de bomen de boomschors

weg, waarbij vaak stukken op de grond vallen. Op de grond verspreid liggende stukken dennenappel zijn ook vaak een teken dat er eekhoorns zijn, evenals notendoppen onder een boom - misschien is er een nest in een boom -, maar als de noten of dennenappels ook in de stam geklemd zitten, wijst dat op het werk van notenetende vogels. Bij een hoop lege doppen vindt u wellicht ook het hol van een knaagdier. Als jonge twijgen eruitzien alsof ze als een heg zijn geknipt, of de lagere takken van bomen onder een bepaalde hoogte er netjes afgesneden uitzien, is de kans groot dat dit het werk is van grazende dieren zoals herten.

UITWERPSELEN Aan de uitwerpselen herkent men dieren het gemakkelijkst. De afmeting van het dier kan worden geschat naar de grootte en hoeveelheid ervan; droogte is een aanwijzing van hoe lang ze er hebben gelegen. Oude uitwerpselen zijn hard en reukloos - verse zijn vochtig en geuren nog. Vliegen vestigen de aandacht op uitwerpselen. Zoogdieren: Veel uitwerpselen van zoogdieren hebben een sterke geur, geproduceerd door klieren in de anus. Dit speelt een belangrijke rol bij het afbakenen van het territorium en het afgeven van seksuele signalen. U kunt er uw voordeel mee doen wanneer u vallen van aas voorziet. Dieren die van vegetatie leven, zoals koeien, herten en konijnen, produceren ronde en stroachtige uitwerpselen. Vleeseters, zoals wilde katten en vossen, produceren langwerpige. Sommige dieren, zoals dassen en beren, hebben een gemengd dieet. Breek hun uitwerpselen open om te zien of er aanwijzingen zijn voor wat het dier de laatste tijd heeft gegeten, en bepaal aan de hand daarvan het lokaas. Vogels: Vallen ook in twee groepen uiteen: vleeseters en vogels die van zaad en vruchten leven; ook deze groepen kunnen worden onderscheiden aan de hand van hun uitwerpselen. De uitwerpselen van kleinere zaadetende vogels zijn klein en overwegend vloeibaar, terwijl uilen en haviken balletjes produceren waarin onverteerbare delen van de maaltijd kunnen zitten, vis, vogel, insect of knaagdier. Zachte uitwerpselen zijn een teken dat er waarschijnlijk binnen redelijke afstand water is te vinden, want kleine vogels moeten dicht bij water blijven. Locaties van roesten en nesten worden vaak gekenmerkt door grote hoeveelheden uitwerpselen op de takken of de grond eronder. Vogels eten over het algemeen in oudere bomen waar al het een

en ander verteerd is en er veel voer te vinden is.

OMGEWOELDE GROND Sommige dieren wroeten in de grond op zoek naar insecten en knollen. Vooral zwijnen ploegen grote stukken grond om. Als de aarde nog kruimelig en vers is, dan is

< oo mm VD U mm Im EG De G) rm zZz

hier waarschijnlijk kortgeleden een dier actief geweest. Een grote modderpoel is vaak een teken van zwijnen. Kleine krassen kunnen een plaats aangeven waar een eekhoorn heeft gegraven naar scheuten en uitlopers.

GEUR EN REUK Luister naar de geluiden om u heen en merk de geuren op. Zij zullen zeker ook aanwijzingen geven over het aanwezige wild. En waar één soort dier leeft, daar zijn ook andere - waar prooidieren zijn, daar kunt u ook roofdieren verwachten. Veel mensen veronachtzamen hun reukvermogen - maar u moet proberen het opnieuw te ont-

GEVAAR! KONIJNENVERHONGERING Konijnen kunnen gemakkelijke maaltijden vormen, maar het ontbreekt hun vlees aan vet en vitaminen die voor de mens van essentieel belang zijn. De Hudson Bay Company heeft gevallen van trappers gerapporteerd die van uithongering zijn gestorven hoewel ze veel konijn aten. Het menselijk lichaam gebruikt zijn eigen vitaminen en mineralen om konijnenvlees te verteren en deze worden vervolgens in de uitwerpselen uitgescheiden. Als zij niet worden vervangen, doen zich zwakte en andere symptomen van vitaminegebrek voor. Als meer konijn wordt gegeten, wordt de toestand ernstiger. Trappers hebben zichzelf letterlijk dood gegeten terwijl het eten van vegetatie hun het leven had kunnen redden. Deze situatie doet zich vaak voor wanneer de vegetatie onder sneeuw is begraven en de mensen voor hun overleving geheel op konijn rekenen. Myxomatose, een virusziekte die de slijmvliezen doet opzwellen, vooral in de kop, maakt konijnen traag en vaak ook blind. Ze zien er afstotelijk uit maar de ziekte heeft geen effect op mensen. Als ze gevild zijn, is het enige teken van de ziekte witte plekken in de lever. Konijnen en veel knaagdieren zijn dragers van tularemie.

wikkelen. Sommige dierlijke geuren zijn erg sterk, vooral die van vossen. Houd ook uw ogen scherp. In een koud klimaat bijvoorbeeld vormt de adem van grote dieren een wolk van condensatie. Deze ‘rook’ kan op enige afstand worden opgemerkt als u zich op een goed uitkijkpunt bevindt.

LEGERS

EN HOLEN

Veel dieren leven in een leger of hol, vaak op hoge grond, op enige afstand van water. Sommige, zoals konijnen en grondeekhoorns, doen niet veel moeite deze te verber-

gen, hoewel een of twee uitgangen verborgen zullen zijn voor gebruik in noodgevallen. De pijpen van een konijnenhol zijn gemakkelijk uit te graven, of een stuk doornstruik of prikkeldraad kan in het hol worden geduwd om het konijn vast te haken en eruit te halen. Roofdieren verbergen als regel hun hol, dat zich over het algemeen in bosachtig terrein bevindt. Sporen of uitwerpselen kunnen de locatie verraden en zijn een aanwijzing dat een hol in gebruik is (hoewel sommige dieren, zoals dassen, toiletgelegenheden elders hebben).

ZOOGDIEREN OPMERKING: bij de afbeeldingen van sporen wordt de schaal niet aangegeven. De meeste zijn kenmerkend voor een hele dierenfamilie, maar lopen in grootte sterk uiteen naargelang de soort. Spoor1 is rechtsvoor. Spoor 2 is rechtsachter.

WILDE KATTEN In grootte variërend van de kat die als huisdier wordt gehouden tot aan de tijger. Komt op alle continenten voor behalve in Australië en Antarctica, maar nergens in groten getale. Komt over het algemeen ’s nachts tevoorschijn en mijdt mensen. Alle zijn potentieel voedsel - maar ga niet achter de grotere soorten aan. U kunt stukken van de prooi van een grote kat afhalen als hij er zelf niet bij is - maar PAS OP, de eigenaar is waarschijnlijk niet ver. Het vlees kan pezig zijn, kook het grondig, maar het vlees van kleine katten lijkt op dat van konijnen. Zenuwen zijn sterk, goed als pees voor een boog. VALLEN: vallen met krachtige veer, plateaus of vallen met aas

en strop. Gebruik dierlijk afval of vlees als aas. Katten reageren snel en kunnen wegspringen uit een val met vallend gewicht. SPOREN: de kat loopt op de tenen, laat een indruk achter van vier goed ontwikkelde kussentjes tussen de tenen en een groter zoolkussentje erachter. Klauwen zijn tijdens het lopen ingetrokken (behalve bij jachtluipaard). Uitwerpselen lang en spits toelopend. Urine heeft sterke geur.

dig vrijwel uitsluitend in de wildernis van Noord-Amerika en van noordelijk en zuidelijk Azië te vinden. Hun scherpe reukvermogen maakt het zinloos hondachtigen te besluipen, maar hun nieuwsgierigheid kan hen in vallen lokken. Als u op handen en voeten loopt, kan hen dat aantrekken

- ze denken wellicht dat u potentieel voedsel bent voor HEN! Nogal taai. Verwijder anale klieren. VALLEN: strikken voor vossen, probeer een indirecte val

met veer en aas, en een val-

kuil met strop en aas. Beperk menselijke geur in het gebied. SPOREN: Het dier loopt op de tenen. Afdruk vertoont vier teenkussentjes en klauwpunten — buitenste kussentje is korter dan binnenste - en groot zoolkussen erachter. Lange, spits toelopende uitwerpselen bevatten resten van pels, botten, insecten, af-

hankelijk van het dieet. In zachte grond kan het leger van de vos worden uitgegraven.

honden) van Oost-Afrika tot

India. Kunnen erg gevaarlijk zijn. Grondig koken, risico van

Vossen en wilde honden worden in zeer veel gebieden aangetroffen, van de woestijnen tot het poolgebied, maar niet in Nieuw-Zeeland, Madagas-

kar en sommige andere eilanden. Wolven zijn tegenwoor-

a

Otters hebben een zeer snelle stofwisseling zodat ze in de kou warm blijven.

BEREN

stronken en breken insecten-

Op zichzelf levende dieren van Noord-Amerika, Eurazië en sommige noordelijke delen

voedsel.

nesten open op zoek naar

van Zuid-Amerika, geven voorkeur aan bebost terrein (behalve de ijsbeer). Sterk en snel,

13SO : NIJV

kunnen kampeerterreinen afzoeken naar aas. Meeste soorten kunnen in bomen klim-

men. Beren kunnen een mens gemakkelijk doden. Geef hun de RUIMTE. Potentieel rijk voedsel, vet met hoge voedingswaarde. Kook langdurig wegens parasieten. Lever van ijsberen NIET eten: bevat dodelijke hoeveelheid vitamine A.

e OTTERS Moeilijk te zien of te vangen, brengen veel tijd in water of vluchtgangen langs rivieren door, maar nieuwsgierig — strik met veer, met verse vis

HYENA'S: aaseters (geen ware

WILDE HONDEN

Beren hebben een uitstekende reuk en zijn ondanks hun omvang heel snel.

parasieten in vlees. CIVETKATTEN: aaseters van

tropisch Afrika en Azië, vang ze als honden en verwijder anale klieren voor het koken.

VALLEN: Vallend gewicht en speer, maar alleen de grootste werken - beren trekken de meeste stroppen los. U moet een beer snel doden of volkomen machteloos maken = gewonde beren zijn zeer gevaarlijk. SPOREN: afdrukken kunnen 30 X 18 cm zijn, hebben vijf tenen met lange klauwen. Teenkussens dicht bij elkaar,

duidelijke klauwafdrukken. Achterpoten spits en kunnen voor menselijke afdrukken worden gehouden. Beren eten bijna alles en wroeten in de grond, verscheuren boom-

als aas, kan hen verleiden. SPOREN: vijftenig, met vliezen, bijna cirkelvormig, 7,5“ 6 cm. Naar vis ruikende, langgerekte uitwerpselen op vaste plekken.

Stinkdieren zijn omnivoren; ze eten zowel dieren als planten.

Een das heeft sterke kaken en kan heel

vasthoudend zijn, dus pas op!

WEZELFAMILIE

DASSEN

Wezel, hermelijn, mink, marter

Gebruik dierlijk afval of vogelei-

Gedrongen, nachtelijke gewoontedieren in Noord-Amerika, Afrika en in Eurazië tot Indonesië. Houdt in koudere gebieden een winterslaap. Een veel door hem gebruikt pad en plaatsen waar hij zijn behoeften doet, zijn goed geschikt voor het zetten van een val. Kan kwaadaardig

eren als aas.

zijn, met een verlammende beet.

en poolkat zijn schuw - maar kunnen in het hoge noorden een belangrijke bron van voedsel zijn. Pas op voor hun scherpe tanden. VALLEN: strikken met veer en aasbalk, vallen met gewichten.

SPOREN: onscherp behalve in zachte grond. Vijf klauwen en tenen met veel tussenruimte, haar op belangrijkste zoolkussen, vaak bevuild. Springende gang zodat prenten van voor- en

Blijf hem uit de buurt. Jonge das smaakt als varkensvlees. VALLEN: potenstrik met veer, indirecte val met veer en aas, vallend gewicht, valkuil met aas en strik. Moeten erg stevig zijn.

SPOREN: met vijf tenen en lange klauwen en een groot voetkussen. Kan worden verward met een kleine beer. Zijn pas is gemiddeld 5o cm lang. Uitwerpse-

achterpoten elkaar overlappen. Wezels zijn het kleinst.

VEELVRATEN Gedrongen, op dassen lijkende dieren uit Noord-Amerika. Zorg dat u gewapend bent als u er een te lijf gaat! VALLEN: sterke strik met veer en aas ofvalkuil met strik en aas als u in de toendra aas kunt vinden.

len als van hond maar in uitgegraven ondiepe holte. Losgewroete grond en opengescheurde nesten van insecten kunnen op dassen wijzen.

STINKDIEREN Komen voor in Noord- en Zuid-Amerika en zien eruit als dassen met een harige staart. Wanneer in het nauw gedre-

Vleermuizen kunnen wel twintig jaar worden, maar krijgen weinig jongen.

APEN

VLEERMUIZEN

Bijna uitsluitend in de tropen, leven meestal in uitgebreide familiegroep, vaak in bomen. Zelfs kleine aapjes kunnen een gemene beet geven. Intelligent en moeilijk te besluipen - ze zetten

Overal te vinden behalve in een zeer koud klimaat. ’s Nachts actief. Houden in gematigde windstreek een winterslaap. Vleeseters onder hen leven van insecten, vis en kleine dieren. Een bloedzuigende vleermuis

het op een huilen lang voordat u dichtbij bent gekomen - maar moedig en nieuwsgierig, wat u tot voordeel kan strekken. Zeer goed eetbaar. VALLEN: speerval met ‘polsstok’ of verende speerval met aas, strik met veer of valkuil met aas en strop. Gebruik als aas vrucht of iets anders dat nieuwsgierigheid opwekt. SPOREN: activiteit zal u naar

hen toe leiden - slechts weinige proberen zich te verbergen en de meeste maken veel kabaal.

ZEEHONDEN SPOREN: gemiddeld 8 x 7 cm, vijf tenen met krachtige klauwen. Haar op de zool kan grootste voetkussen verdoezelen.

Afdrukken van klauwen als in tekening. Pijl geeft richting aan. (Zie Poolstreken in Extreme klimaten.)

ven, spuiten zij een vloeistof met een verschrikkelijke stank, uit klieren bij de anus. Zoek een gemakkelijker maal.

(vampier) in Zuid-Amerika kan

hondsdolheid overbrengen. Houd u GOED afgedekt wanneer u in de jungle binnen zijn bereik slaapt. Vruchteters (ook bekend als vliegende honden) zijn groter, sommige met spanwijdte van 1 meter, en worden aangetroffen van tropisch Afrika tot Australazië. Goed te eten, vooral grote vruchtvleermuizen. Verwijder vleugels, poten en ingewanden en vil op dezelfde wijze als bij het konijn. VALLEN: breng net aan in

vruchtboom waar vliegende vossen komen eten. Andere kunt u overdag uit hun slaapplaats slaan. SPOREN: slapende kolonies zijn gemakkelijk te vinden, vaak in grotten, vruchtvleermuizen ook in bomen.

HERTEN EN ANTILOPEN Herten vindt men in beboste streken op elk continent behalve Australië. Antilopen en gazellen komen in even grote verscheidenheid voor in Afrika en oostelijk daarvan tot India, met één ras, de

gaffelantilope, in Noord-Amerika. Ze zijn schuw, hebben een uit-

zijn bijna honderd soorten antilopes, die in terlijk zeer variëren.

VEE Vee leeft in kudden en moet toegang hebben tot water. Bizons en ander wild vee vindt men in de wildernis van NoordAmerika, Afrika en zuidelijk Azië. De weinige buffels die nog in Europa en Amerika over zijn, zijn beschermd. In noordelijk Australië zijn wilde waterbuffels die er door de mens zijn geïmporteerd. Weggelopen tam

vee komt voor, vooral in Afrika. Groot vee kan gevaarlijk zijn — vooral sluwe, oude, solitaire

stieren. VALLEN: slechts de allersterkste strikken, vallen met veer of

WILDE SCHAPEN/GEITEN Schapen leven over het algemeen in kleine kudden op hoge bergweiden en steppen in Noord-Amerika, in delen van Europa en Noord-Afrika (zeldzaam) tot in Arabië en de berbehendig en graag op ontoegankelijke plaatsen. Geiten komen niet veel voor in Europa en Noord-Afrika, en worden vooral gevonden in de bergen van Centraal-Azië. Goed voedsel.

SPOREN: zware, twee duidelijk onderscheiden hoefafdrukken,

successen!

voor jonge dieren.

smaller aan de top, breder naar achter. Uitwerpselen als de bekende koeienvijgen - uitstekend geschikt als brandstof.

ten geven.

gen van Centraal-Azië. Alert,

VALLEN: strikken of strikken met veer op wildspoor. In rotsgebieden zijn natuurlijke obstakels een goede locatie voor een val met vallend gewicht. Maar verwacht geen al te grote

vallende gewichten, behalve

muntend gehoor en reukvermogen en leven gewoonlijk in groepen. Meest actief in de ochtenden avondschemer en - behalve die in dorre gebieden leven nooit ver verwijderd van water. Prima vlees dat zich goed laat roken. Huid van het hert is zeer soepel, horens en geweien zijn nuttig voor veel toepassingen. Beschouw hun horens als WAPENS. Grote dieren kunnen agressief zijn en met grote kracht sto-

SPOREN: gespleten hoef, twee slanke, puntige afdrukken, los van elkaar. Bij geiten meer afgerond van voren, breder van achteren. Tekening toont op schaal tam schap (links) en gems (rechts). Kogelvormige uitwerpselen.

VALLEN: strik of vallend gewicht voor kleine soorten, veerstrik voor

poten, speervallen en vallend-gewichtvallen voor grotere. Dierlijk afval als aas - wekt nieuwsgierigheid. SPOREN: gespleten hoeven geven twee langwerpige afdrukken. Bij rendieren duidelijk afgerond. Tekening hieronder toont op schaal afdruk voor en achter van hert (boven) en rendier (onder). Let bij

het rendier op afdruk van klauw van achterteen. Afdrukken voor en achter van lopende dieren overlappen elkaar, bij rennende dieren staan ze uit elkaar. Uitwerpselen langwerpige tot ronde keutels, gewoonlijk op een hoop bij elkaar. In gematigd klimaat zijn uitwerpselen ’s winters lichter en vezelig. Krassen op jonge twijgjes, afgeknaagde schors.

WILDE

ZWIJNEN

Zwijnen, pekari’s en andere varkens variëren in grootte. Vele zijn dikharig, maar alle-

maal hebben ze een varkensachtige vorm, een lange snuit en twee grote slagtanden aan de kant van de bek. Zij leven in familiegroepen, gewoonlijk in bebost gebied - hoewel wrattenzwijnen de voorkeur geven aan de savanne. Moeilijk te besluipen - hoewel ze niet zo alert als herten zijn - behalve wanneer ze tijdens de hitte van de dag rusten. Luister of u hen hoort snurken. Grote beren en varkens die over biggen waken,

hebben niet veel provocatie nodig om tot de aanval over te

gaan en kunnen een man omver stoten. Slagtanden veroorzaken ernstige verwondingen, vaak gevaarlijk dicht bij de dijslagader in het bovenbeen. Vlees is goed, met in de winter veel vet, maar moet wegens parasieten grondig worden gekookt.

VALLEN: sterke stroppen met veer, vallend gewicht, speerval voor zwijnen op het wildspoor of hoop dat een groep voorbijkomt. Zwijnen eten praktisch alles, dus gebruik als aas wat u

maar beschikbaar hebt. SPOREN: gespleten hoeven geven afdrukken als van hert. Op zachte bodem zijn de korte zijtenen duidelijk te onderscheiden. Jonge dieren hebben hoeven die puntiger zijn. Uitwerpselen tamelijk vormloos, nooit lang, stevig of toelopend.

Omgewroete grond en modderpoelen zijn de beste tekenen. Wrattenzwijnen hebben holachtige slaaplegers.

< oo rm 5 u rm Can GS Dd G rm zZz

6EL

van elkaar te onderscheiden. Ratten en muizen komen vrijwel overal voor. Zij kunnen in kooivallen worden gelokt of onder vallende voorwerpen. Ratten zijn dragers van ziekten. Bij het verwijderen van de ingewanden moet u deze niet laten openscheuren; kook het vlees grondig. Onwelkom, behalve als voedsel; probeer ze te vangen als zij uw kamp binnendringen.

KAMELEN In het wild in woestijnen van Noord-Afrika en verder oostelijk naar Centraal-Azië, en ze zijn

overgebracht naar Australië. Ze vereisen een zeer krachtige speerval of projectielwapen om ze te vangen. Kamelen kunnen spuwen en een vervaarlijke beet toebrengen aan uw handen, gezicht of lichaam.

KONIJNEN EN HAZEN Wijdverbreid door de mens en aangetroffen van ver binnen de poolcirkel tot in woestijnen en jungles. In de meeste gebieden zijn dit de eerste dieren om te vangen - poolhaas (Amerikaanse haas) en prairiehaas

LAMA’ S (boven)

van het hoge noorden zouden uw leven kunnen redden. Konijnen zijn gemakkelijker te vangen, de meeste leven in

Alpaca’s, guanaco’s en vicufia’s,

holen, vaak in grote aantallen

van de Andes tot aan Patagonië kunnen worden gevangen als antilopen. Lama’s en alpaca’s zijn semi-gedomesticeerd en een teken dat mensen waarschijnlijk niet veraf zijn.

en gebruiken vaste paden - de plek om uw vallen te zetten. Jonge konijnen liggen vaak erg stil en kunnen worden opgepakt. Hazen leven niet in holen en trekken niet langs vaste routes. Myxomatose heeft ertoe geleid dat ook veel konijnen bovengronds leven.

TAPIRS

(rechtsboven)

Schuwe dieren in de diepe oerwouden van tropisch Amerika en Zuidoost-Azië; lijken op grote, haarloze zwijnen met slaphangende snuiten. Vang ze met speervallen of vallende gewich-

ten op hun pad.

SPOREN: harige zolen laten weinig detail op zachte grond zien, maar een combinatie van de lange achter- en kortere voorpoten is kenmerkend. Hazen hebben vijf tenen aan de voorpoten, maar de binnenste teen is korter en maakt zelden een afdruk. De achterpoot is smaller en viertenig. Het konijn is ongeveer gelijk van vorm, maar kleiner (4 X 2,5 cm). Bij het rennen komen de

achterpoten voor de voorpoten in plaats van zij aan zij. Uitwerpselen zijn kleine, harde, ronde

keutels. Afgeknaagde schors onder aan bomen heeft twee afdrukken van snijtanden. Konijnen kloppen ter waarschuwing en dat klinkt als wanneer iemand op een kussen slaat.

MARMOTTEN EN CAVIA'S zijn in de Andes, waar zij wonen, in hoge mate gedomesticeerd. Zij kunnen in de val gelokt worden met vruchten en bladgroenten en zijn zeer goed te eten. CAPIBARA'S, die in de tropische

lage landen van Zuid-Amerika wonen, zijn in volwassen staat

zo groot als een klein schaap en leven in familiegroepen. Het zijn semi-waterdieren en zij raken snel in paniek wanneer hun ontsnappingsroute naar het water is afgesneden, zodat

ze in de richting van vallen kunnen worden gejaagd. Hun vlees is mager en smakelijk. BEVERRATTEN, die lijken op capibara en ook uit Zuid-Amerika komen, zijn kleiner. Komen in het wild ook in Europa voor. Hun vlees smaakt goed.

STEKELVARKENS

VALLEN: eenvoudige strikken — hoewel een strik met veer het dier van de grond optilt en de kans vermindert dat uw maaltijd wordt gestolen.

ETE

KLEINE KNAAGDIEREN De grootste groep dieren en sommige zijn het gemakkelijkst te vangen, hoewel de meeste te klein zijn voor een val. Sporen van verschillende soorten zijn niet gemakkelijk

(links) Verschillende soorten vindt men in Amerika, Afrika en tropisch Azië. Sommige klimmen in bomen. De op de grond levende stekelvarkens zijn onhandig - gemakkelijk uit te putten en met speer te doden. Stekels kunnen verwondingen veroorzaken.

BEVERS Gedrongen, dammenbouwende waterdieren met geschubde, peddelachtige staart. Komen voor in Noord-Amerika en noordelijk Eurazië, en gebruiken

vaste routes langs beken en stromen, waar zij kunnen worden

gevangen. Zijn uitstekend eetbaar, vooral de staart is heerlijk.

VALLEN: sterk net of lijn met stroppen over hun vaste route. Vallen met veer of vallend gewicht waar zij naar boven komen om aan bomen te knagen. SPOREN: vijf tenen met afdrukken van klauwen, vaak zijn

slechts vier te zien. Achterpoot met zwemvliezen, rond van

vorm, groter, 15 X 10 cm. Zoek naar dammen in aanbouw en holen, gevelde en afgeknaagde

twijgen, boomschors en flinters bij het water.

EGELS Schuwe, overwegend nachtelijke dieren in Eurazië en Afrika en verder oostelijk tot Indonesië, waar zij overdag in goed verborgen

nesten liggen; houden winterslaap in gebieden met gematigd klimaat. Zij bewegen zich betrekkelijk langzaam voort en kunnen gemakkelijk worden gevangen, vooral het soort dat zich oprolt. Redelijk eetbaar, ga er zorgvuldig mee om, gewoonlijk vol met parasieten. De huid kan worden verwijderd met de stekels intact. Grondig doorkoken.

SPOREN: vijf tenen met lange klauwen, maar gewoonlijk zijn er slechts vier te zien.

EEKHOORNS

(boven)

Eekhoorns en prairiehonden komen overal voor behalve in

Australazië en in de poolgebieden, en houden in koudere gebieden een winterslaap. Ze zijn alert en vlug en de meeste overdag en ’s nachts actief - voeden zich met noten, vruchten, scheuten enzovoort en sommige ook met vogeleieren. Haal hun jongen uit hun nest in boomholten = pas op voor hun scherpe tanden, ze zijn kwaadaardig als ze zich verdedigen. Op de grond levende soorten leven in holen, dikwijls in grote kolonies. De meeste zijn uitstekend te eten. VALLEN: kleine strikken met veer, verbonden aan aasbalk. Gebruik een stuk van een vrucht of een vogelei om ze aan te trekken. Bevestig voor boomeekhoorns stroppen van 5 cm aan een stok en zet deze schuin tegen de stam van een boom waarin eekhoorns zitten. Zelf als er een aan de strik vastzit, zullen ze deze kortere weg blijven gebruiken.

bast, gekraakte noten, dennen-

VALLEN: sappig fruit, eieren als

zen.

aas, of wat er maar beschikbaar

is. Zij zijn nieuwsgierig.

KANGOEROES Met wallaby’s en andere soorten kangoeroes beperkt tot Australië, Tasmanië en delen van Papoea Nieuw-Guinea. Grote soorten kunnen krachtige trap geven met achterpoten. Sommige zijn bekwame boomklimmers. Te snel om ze achterna te zitten. Vooral ’s nachts actief, sommige zoeken overdag beschutting in grotten enzovoort. Kangoeroes op de vlakten kunnen zich ver van water begeven. Eetbaarheid redelijk. VALLEN: vallend gewicht, strikken met veer - hoewel in open

terrein geen spoor voor zetten van val. Lok kangoeroes met vruchten, bladeren en wortels. SPOREN: slechts twee prenten,

WOMBATS Plompe dieren uit Australazië ter grootte van een das. Eucalyptuswoud, droog land en Tasmanië. Leven in hol. Komen ’s nachts tevoorschijn. Vang ze op dezelfde wijze als dassen.

WASBEREN (rechtsboven) Zo groot als een kat, met een pluizige staart met strepen en zwart masker. Wijdverbreid in Noord-Amerika. Bij voorkeur in bos bij water. Overgebracht naar delen van noordelijk Europa. Nieuwsgierig. Komt ’s nachts uit boom of rotshol tevoorschijn om op kikkers, weekdieren, insecten, kleine zoogdieren, bessen en noten te jagen. De

die lijken op zeer grote konijnenafdrukken (voorpoten worden niet voor steun of voortbeweging gebruikt).

OPOSSUMS Kleine nachtelijke aaseters van het zuiden van de Verenigde Staten tot in Zuid-Amerika. Soortgelijke maar niet verwante dieren in Australazië. Goede boomklimmers. Opossumstaart is een tra-

VALLEN: strikken werken niet. Gebruik vallend gewicht - egels snuffelen graag rond obstructies.

ditioneel gerecht in de Verenigde Staten.

appels onder bomen of een slordig nest van twijgen in een vork, dit alles kan op eekhoorns wij-

krabbenetende wasbeer van tro-

pisch Amerika is verwant. VALLEN: strik met veer en aas.

SPOREN: vijf lange tenen met duidelijke afdruk van klauwen;

voorvoet klein, tamelijk rond, achtervoet groter en spitser. SPOREN: vier lange, slanke tenen, met klauwen aan de voorpoten, vijf tenen aan ach-

terpoten. Afgeknaagde boom-

14SA : NIJV

na D ar

huidafscheidingen. NIET eten. Salamanders en watersalamanders, in en bij water, kun-

nen worden gevangen op dezelfde wijze als kikkers.

SLANGEN

brede

Kom uw vrees te boven en leer hun gewoonten kennen. Slangenvlees is heerlijk! Maar probeer NIET een slang te vangen waarvan u weet dat hij zeer giftig is, als hij te groot is om hem veilig te benaderen of als u niet goed bent voorbereid. De grote wurgslangen - de pythons van

ND

Krokodillen en alligators behoren tot de meest gevreesde diersoorten, maar ze kunnen heel lekker zijn!

REPTIELEN KROKODILLEN, ALLIGATORS Leden van deze groep worden gevonden in de meeste subtropische en tropische gebieden. Soorten die kleiner zijn dan ongeveer 1,3 meter kunnen als voedsel dienen. Grotere moet u mijden - zij zijn zwaar gepantserd en sommige, zoals de sluwe en agressieve krokodil die in estuaria in Indo-Australazië leeft, kunnen enorm groot worden. In gebieden waar ze voorkomen moet u er ALTIJD van uitgaan dat ze er zijn, want zij hebben een voortreffelijke camouflage en kunnen zeer lang onder water stil liggen wachten tot een onvoorzichtige maaltijd zich binnen hun bereik begeeft. Met hun staart kunnen ze een vervaarlijke klap geven, en deze is bijna even gevaarlijk als hun tanden. Het beste vlees komt van de staart, is stevig en smaakt voortreffelijk.

VALLEN: zet ze bij het water voor kleine krokodillen of vang ze met lijn met een stok dwars in het aas die in keel blijft steken. Dood ze met een scherpe klap tussen de ogen.

HAGEDISSEN Gilamonsters en parelhagedissen zijn gedwee maar giftig (zie Giftige slangen in Eerste hulp),

maar alle hagedissen kan men eten. De meeste zijn timide, hoewel sommige grote iguana's en varanen gemeen kunnen bijten en krachtige klauwen hebben. Laat u NIET in met de grote komodovaraan (2 meter lang), al-

leen aangetroffen op een paar eilanden in Indonesië. Probeer hagedissen bij de staart te vangen, maar kleine hagedissen zijn erg snel. Ze kunnen soms in een kuil worden gevangen, en zitten vaak in een solaire distilleerderij. Zet vallen voor grotere soorten.

SCHILDPADDEN EN ZEESCHILDPADDEN Deze zijn goed te eten. De meeste brengen hun leven grotendeels door in zout of zoet water en komen aan land om eieren te leggen, maar enkele

leven op het land, en sommige gaan zelfs het water niet in om te paren. Sommige schildpadden komt men ver in zee tegen,

een bonus voor wie op zee probeert te overleven. Haal ze met een net of haak uit het water. Gebruik op het land een stok om ze op hun rug te wentelen — blijf uit de buurt van kaken en poten - dan zijn ze machteloos. Dood ze met een klap op hun kop. Snijd de buik kopen, gooi ingewanden weg en verwijder kop en nek (sommige hebben een gifzak in de nek). Zijn op hun best als ze gekookt worden. Zeer voedzaam, eet ze in kleine

hoeveelheden. Het bloed is nog

Afrika, Azië en Australazië en de

voedzamer. Eieren die u in wijfjes aantreft, kunt u eten. De soorten die hun kop intrekken, moet u waarschijnlijk doodsteken. Rooster ze met ingewanden en al in houtskool. Als de schaal opensplijt, zijn ze gaar. VALLEN: wijfjes die aan land komen om eieren te leggen, trekken tractorachtige sporen in het zand. Deze leiden naar de plaats waar de eieren in het zand verborgen liggen, maar het is mogelijk dat u tamelijk diep moet graven voordat u ze vindt. Gekookte eieren blijven enkele dagen goed.

AMFIBIEËN Alle kikkers zijn eetbaar, van de

kleine boomkikvorsen tot de Afrikaanse reuzen met poten zo groot als die van een kip, maar

sommige hebben gif onder de huid - vil ze dus voordat u ze kookt. Ze zijn ’s nachts actief en hun gekwaak wijst u de weg. Ze zijn altijd in de buurt van water. Verblind ze met licht — een brandend stuk hout bijvoorbeeld - en sla ze dood. Overdag kunt u ze jagen met een haak en lijn en een insectachtig aas. De poten van grote kikkers zijn een grote lekkernij en smaken als kip. Padden hebben een wratachtige huid en kunnen ver uit de buurt van water worden aangetroffen. Ze smaken vies en de meeste hebben zeer giftige

boa’s als de anaconda van ZuidAmerika - kunnen zeer groot worden, tot 10 meter. Zij zijn vaak schuw en zelfs voor de grootste is een mens te groot om

door te slikken. Gemakkelijk te vangen - maar waag u NIET aan grote slangen! Ze zijn niet giftig maar hun schuin naar achteren staande tanden kunnen een zeer gemene beet geven. Als u de kaken uit elkaar kunt duwen, zijn de gevolgen minder ernstig dan wanneer u probeert de slang van u afte trekken. Slangen hebben een uitstekende camouflage - dikwijls ziet u ze pas als ze zich bewegen. Het kan heel goed gebeuren dat u dagelijks heel wat slangen passeert zonder ze op te merken. Gebruik een gevorkte stok om de slang net achter de kop vast te zetten. Sla met een

andere stok op de achterkant van de kop. Boomslangen kunt u met een knuppel bewerken en zodoende omlaag halen. Sla ze opnieuw om er zeker van te zijn dat ze dood zijn! Opgerolde slangen met verborgen kop stellen u voor een probleem. Zet een kronkeling met gevorkte stok vast en zie hem zich ontrollen voordat u op de kop afgaat. Pak NOOIT een slang op tenzij u zeker weet dat hij dood is — kom zelfs niet in zijn buurt. Enkele soorten, waaronder giftige, kunnen zich overtuigend voor dood houden.

VOGELS

INSECTEN

Alle vogels kunnen worden gegeten, maar sommige smaken veel beter dan andere. Ze komen overal voor open zee, woestijn, hoog in de bergen en in poolgebieden - maar laten zich niet altijd gemakkelijk vangen. Gevleugeld wild smaakt het best: fazant, korhoen, patrijs, kwartel, eend, gans, junglevogels - maar zij zijn schuw en vele hebben een prachtige camouflage. Roofvogels moeten grondig worden gekookt om het vlees zacht te maken en parasieten te vernietigen. Zeevogels kunnen vettig zijn en naar vis smaken.

Insecten zijn waarschijnlijk de betrouwbaarste bron van dierlijk voedsel voor wie probeert te overleven. Hoewel ze gewoonlijk zeer klein zijn, komen ze vrijwel overal voor en dikwijls in zulke hoeveelheden dat men in korte tijd voldoende dieren kan verzamelen. Ze hebben naar gewicht gemeten meer voedingswaarde dan groenten. Ze zijn rijk aan vet, proteïnen en koolhydraten, en kunnen uw leven redden, vooral hun larven. U zult spoedig uw afkeer te boven komen - vergeet niet dat sommige mensen ze als lekkernij beschouwen. U hebt ze zonder het te weten zeker al wel gegeten in bepaalde soorten voedsel.

VALLEN: het gemakkelijkst te vangen zijn roofvogels zoals arenden en haviken, kadavereters zoals gieren, en nieuwsgierige aaseters zoals kraaien en meeuwen. Kooivallen, vallende gewichten en strikken met veer kunnen worden gebruikt voor vogels die met aas zijn te lokken; stroppen op takken kunnen slapende vogels vangen. Plaats in bosgebied vallen op een open plaats of bij de rivieroever. Gebruik vlees, fruit of bessen als aas. De meeste vogels zijn licht - dus de val moet erg gevoelig zijn afgesteld. Gebruik ook stroppen aan een

HERFSTRUI: vogels gaan in het najaar door een complete rui heen en kunnen dan niet vliegen, of alleen over korte afstanden. Sommige soorten, vooral eenden,

ganzen en ander wild, zijn in deze tijd veel gemakkelijker te vangen. Als ze niet ver van de kant of kust zijn, kunt u ze vangen door ze op te jagen en ze zo uit te putten.

dingen die in het keelgat blijven steken. Kleine vogels kunt u gemakkelijk vangen met een lijmstok en ze

VOGELNESTEN: eieren van vogels die hun nest op de grond bouwen, zijn gemakkelijk te verzamelen — en veel vogels broeden in kolonies. Nader ze omzichtig - niet lopend maar kruipend. U kunt ze tot op een afstand naderen waarbinnen u ze met een steen kunt raken of met een stok slaan. Sommige vogels, zoals meeuwen, bewaken hun nest fel. Als u

kunnen met aas worden gelokt,

een kolonie binnenkomt, reken er

maar het maken van een namaakuil kan effectiever zijn. Kleine vogels komen hem aanvallen - zelfs een ruw model werkt.

dan op dat u wordt aangevallen.

stok, lijnen met haken en aas en

SPOREN: behalve bij vogels met zwemvliezen is de prent van vogels min of meer gelijk en geeft eigenlijk alleen een aanwijzing van de grootte van de vogel, met enkele uitzonderingen. In de woestijn en op sneeuw kunnen sporen echter helpen de verblijfplaats vast te stellen van vogels die zich verbergen. De roep en de vlucht van vogels zijn veel bruikbaarder. Alarmgeluiden kunnen helpen andere dieren te lokaliseren. Uitwerpselen kunnen wijzen op een overnachtingsplaats.

NESTEN IN EEN HOL: papegaaiduikers, stormvogels en enkele andere vogels bouwen hun nest in een hol, gewoonlijk op ontoegankelijke plaatsen op rotsachtige kusten en eilandjes. Zij voeden zich overdag op zee, maar kunnen ’s nachts uit hun holen worden getrokken of gegraven.

VOGELS DIE NIET KUNNEN VLIEGEN: struisvogels (in Afrika), nandoes (Zuid-Amerika) en emoes en kasuarissen (Australië) zijn groot

en vliegen niet, maar ga voorzichtig met ze om: vooral een struisvogel kan met een trap je benen breken. Tamelijk zeldzaam, maar hun

eieren zullen een grote groep mensen van voedsel voorzien en nuttig zijn om dingen in te bewaren.

VERZAMELEN Het nuttigst zijn termieten, mieren, kevers, sprinkhanen, krekels, bijen, rupsen en diverse waterinsecten. Veel insecten zijn tijdens de hitte van de dag niet actief, hoewel de meeste tevoorschijn komen om vocht te verzamelen als het regent. Zoek ze in hoeken en gaten van bomen en achter de schors, in het weefsel en de zaaddoppen van planten, op vochtige plekken in de schaduw en op de bodem van poelen en stroompjes. Nesten van mieren en termieten zijn vaak onmiddellijk herkenbare hopen. Zoek naar keverlarven - ze zijn gewoonlijk bleek van kleur met drie korte poten en kunnen variëren van erg klein tot sappige ‘worstjes’ van 15,5 cm lang,

met een gewicht van 84 gram. U kunt ze vinden op bomen met afpellende schors en in rottende stronken. Sommige tropische palmen en bamboes zitten er vol mee. Als u een mes hebt, snijd dan materiaal weg totdat u ze onder de oppervlakte vindt. Verzamel alleen levende exemplaren, en MIJD alles wat

er ziek of dood uitziet, stinkt of huidirritatie veroorzaakt wanneer u ze in de hand neemt. Wees voorzichtig wanneer u insecten verzamelt. In hun schuilplaatsen kunnen ook onwelkome schepsels zitten, zoals schorpioenen en spinnen of, in grotere gaten, slangen.

e Verzamel GEEN insecten die zich voeden met afval, kadavers of uitwerpselen — zij brengen waarschijnlijk infecties over. e OM TE ONTHOUDEN: felgekleurde insecten — en hun rupsen — zijn meestal giftig. Hun felle kleuren zijn het waarschuwingsteken. e MIJD larven op de onderkant van bladeren — dikwijls scheiden ze giftige vloeistof af. Ze stinken en voelen slijmerig aan; ze zijn bruikbaar als aas bij het vissen. e PAS OP: grote kevers hebben vaak krachtige kaken — behandel ze met respect!

VALLEN EN STRIKKEN

5

Het is gemakkelijker de kleinere prooidieren te vangen dan op ze te jagen. Zelfs als u een klein dier ziet, vormt het slechts een zeer klein doelwit en kan het zich gemakkelijk verbergen. Voor het vangen is minder vaardigheid vereist en het vergt bovendien minder tijd: dit geeft u meer gelegenheid voor het vergaren van ander voedsel.

|VOEDSEL JAGEN: |VALLEN EN STRIKKEN

TIP VOOR VALLEN Wanneer u een val van aas voorziet, zal dat wild aantrekken. In een overlevingssituatie kan voedsel schaars zijn, maar als u weet dat er dieren zijn die u kunt vangen, kan het voedsel dat als aas wordt gebruikt, ruimschoots voordeel opleveren.

Zelf in leven blijven in noodgevallen moet voorrang krijgen op overwegingen van dierlievende aard en helaas kan een aantal van de gemakkelijkst te bouwen vallen en strikken het dier in aanzienlijke mate doen lijden. Een val of strik die de diersoort waarvoor hij is bestemd, snel doodt, bijvoorbeeld door ophanging, kan een ander dier bij een poot vangen en het urenlang doen lijden. Het is van essentieel belang dat de vallen en strikken regelmatig worden gecontroleerd. Als u vallen en strikken lange tijd niet controleert, verlengt u het lijden en de pijn van het dier en vergroot u het risico dat uw vangst door een ander prooidier wordt geroofd of dat de prooi kans heeft gezien zich met grote pijn en moeite los te worstelen - het is bekend dat dieren soms een poot afbijten of andere zelfverwondingen aanbrengen om zich los te werken. Veel fouten kunnen worden vermeden door de dieren en hun gewoonten te bestuderen. De juiste keuze van aas en plaatsing van de val is belangrijk. Als het ene niet

kunt u een weldoordachte reeks strikken opstellen. Hoe meer u er zet, hoe groter uw kans op succes. Zet een zo groot mogelijke reeks vallen en strikken in uw gebied op. Inspecteer ze bij het eerste en het laatste licht. Verzamel de prooi en zet de vallen opnieuw. Repareer vallen zo nodig en verplaats vallen die herhaaldelijk niets opleveren. Om effectief te werken, moet een val

erg gevoelig zijn afgesteld, en kan dus per ongeluk afgaan. U zult waarschijnlijk verschillende lege vallen hebben voor elk succes, maar dit betekent niet dat u het niet goed doet. Als een val niet heeft gefunctioneerd, maar het aas verdwenen is, is dat een aanwijzing dat het aas

werkt, probeert u het andere. WEES GEDULDIG. Geef de

niet stevig genoeg was vastgezet of dat het ontspanningsmechanisme van de val te strak stond. Controleer beide wanneer u de val opnieuw instelt. Door regelmatig de ronde te doen, patrouilleert u tegelijk een flink gebied, waarbij u de vele tekenen van activiteit of verandering opmerkt die u helpen een goede kennis van uw omgeving op te bouwen.

vallen en strikken de tijd. Dieren zullen aanvankelijk erg op hun hoede zijn, maar na verloop van tijd zullen ze die gaan aanvaarden - en dan zullen ze erin trappen.

WAAR VALLEN TE ZETTEN Zoek de wildsporen die leiden van het hol van een dier

Zelfs als u op doorreis bent, kunnen een paar eenvou-

dige vallen en strikken, opgesteld voor de nacht, productief zijn, en als u een meer permanent kamp opslaat,

OVERLEVINGSSCENARIO Als u zonder voedsel zit, wat zijn dan de belangrijkste voedselbronnen om op te jagen of naar op zoek te gaan?

Het is niet zo dat de ene voedselbron belangrijker is dan de andere. Het is van levensbelang een zo gevarieerd mogelijk menu samen te stellen. Als u alleen maar vet of eiwitten eet, zult u zich zelfs vermoeider voelen. Bent u gewond, dan hebt u meer eiwit nodig om de genezing te bevorderen. Het is verstandig dikwijls te eten, en dan kleine beetjes tegelijk.

tot de plaats waar het voedsel of water vindt. Zoek naar een natuurlijke flessenhals langs deze route waar het dier door een vernauwing heen moet - een omgevallen boom of een plaats waar het spoor onder een obstakel door gaat, is een ideale plaats voor een val of strik. Zet een val niet dicht bij het hol of het leger van een dier. Dat is de plaats waar het zit en luistert en de lucht opsnuift. Als het onraad vermoedt, blijft het op zijn plaats of gebruikt een minder voor de hand liggende route. Zet de val ook niet dicht bij zijn drinkplaats. Ook daar is het dier extra alert en is de kans groter dat het iets ongewoons opmerkt. Als u vallen opzet langs de rand van natuurlijke weidegebieden, zullen de dieren er niet dichtbij komen maar andere routes gebruiken. Wanneer zij echter in paniek worden gebracht, nemen ze de kortste weg naar een beschutte plaats. Dat is het moment waarop de grofste en duidelijkste vallen succesvol zullen zijn. Konijnen laten zich gemakkelijk vangen als u ze in paniek brengt.

< oo ri VD U mm Tm GS > ep) mm Be

LVC

STRIKKEN

REGELS VvooR VALLEN Wanneer u een val zet,volg dan deze grondregel: _1 VERSTOOR DE OMGEVING NIET_ Stap niet op hetwildspoor. Doeallevoorbereidende werkzaamheden bijhet: spoor vandaan en laat geen tekenen achterdie erop wijzen dat u daar bent geweest. EE

__2 MASKEERGEUR e

e

Wanneer u vallen construeert ofVet laat dan:7 geen geur erop achter. Raak ze zo weinigmogelijk aan en En zo mogelijk handschoenen. Maak

ende hemdu probeert te vangen hebben een zeer sterk reukvermogen, vele malen beter dan dat

_van u. Hoewel zijbang zijn voor vuur, zijnzever- — _trouwd met de geur ervan en wanneer u een val nn Kn elke ne geurverdr rij

| 3CAMOUFLEER

Strikken zijn de eenvoudigste vallen en moeten altijd deel uitmaken van een survivalpakket. Zij worden gemaakt van niet-ijzerhoudend draad met een oog aan het ene uiteinde waardoorheen het andere eind van de draad wordt gestoken, voordat het stevig wordt verankerd aan een paaltje, rotsblok of boom. Een strik is een strop die kleine dieren rond de nek en grotere dieren bij de poten vangt. Een strik kan men improviseren met touw, takjes of draad. Houd rekening met het soort dier dat u probeert te vangen wanneer u de strik opstelt. Een konijn bijvoorbeeld zit vaak in een schuilplaats de omgeving te observeren. Als hij meent dat alles veilig is, gaat hij eropuit. Als u de strik op een afstand van een handbreedte van een omgevallen boom of obstakel op het spoor zet, zal een konijn er gemakkelijk in springen; als de strik dichter bij een obstakel staat, kan Een strik van draad (ter het konijn deze opzijduwen. grootte van uw vuist) kan met takjes van de grond gehouden worden; takjes kunnen ook gebruikt worden om een hangende strop open te houden.

d Bedek recent afg neden uiteinden van takken — E met aarde. Bedek elke val op de grond om hem _ __zo goeden natuurlijk mogelijk een eenheid te En _ doen vormen met de omgeving. _4 MAAKZESTERK Een in de val gelopendiervecht v voorzijnleven. Het spant:zich met alle kracht in om teproberen te ontsnappen. Elke zwakke plek inde valzal

daarbij aan het licht komen. CONSTRUCTIE VAN VALLEN De eenvoudigste vallen en strikken worden gemaakt van touw ofdraad. Het is eenvoudiger een lus in de lucht open te houden als u draad gebruikt, en het draad in uw survivalblik is ideaal. Zelfs voor de meest gecompliceerde strikken van hout is niet meer dan een mes nodig. De keuze van het materiaal is belangrijk. Gebruik sterk, veerkrachtig hout. Gebruik geen dood hout of hout dat u op de grond vindt. Hazelaar is zeer geschikt: het laat zich gemakkelijk bewerken en behoudt zijn veerkracht.

SOORTEN VALLEN Vallen maken gebruik van de volgende grondbeginselen: VERMINKEN

— WURGEN

-— HANGEN

— VERSTRIKKEN

De val waarin de prooi wordt doodgeslagen, verminkt. De strik wurgt. Veerkrachtige jonge boompjes kunnen een val efficiënter maken en halen de prooi de lucht in - zodat het dier hangt. Hoe hoger zo’n jong boompje, hoe verder het dier omhooggaat. In een net raakt een dier verstrikt. Sommige vallen combineren twee of meer van deze grondbeginselen.

EET GEBRUIK VAN EEN EENVOUDIGE STRIK Voor konijnen. enkleinere dieren. Deardeel zelf de maten voor grotere dieren zoals vossen e dassen. El Maak de lus een vuistbreedte w ng ° hemvier what vand

°

of destrik stevig vvastzit e

indien nodig, en

_ gebruik en om delusin i positie te houden.

STRIKKEN ONDER SPANNING Maak de strik doeltreffender door hem te bevestigen aan een jong boompje dat u onder spanning zet om zo de prooi van de grond te lichten als de spanning wordt opgeheven.

STRIK VOOR POTEN MET VEER EN AAS De tanden van een natuurlijke vork van hout, of twee aan elkaar gebonden stokken, worden stevig in de grond geduwd. Een lijn loopt van een gebogen jonge twijg naar een klein dwarsstokje waaraan ook de strik is verbonden, en gaat onder de vork door. Wanneer een dier het aas,

STRIK MET VEER Als de prooi gevangen is, laat het stokje los en wordt het dier van de grond getild. Effectief bij dieren als konijnen en vossen. De strik werkt in twee richtingen en de ideale plek ervoor is op een wildspoor bij een natuurlijke vernauwing, veroorzaakt door een dode boom of bij een rotspunt.

Maak een inkeping in een stokje (a) dat in een inkeping in het paaltje (b) past. Sla het paaltje in de grond. Verbind de strik aan stokje (a) en gebruik

een touw aan een jong boompje om de strik onder spanning te zetten.

dat zich aan het uiteinde van een stok bevindt, pakt, komt deze stok los en vliegt het kleine stokje met de strop (en hopelijk het dier) omhoog. Dit is een val voor grotere dieren zoals herten, beren en grote katachtigen. Gebruik voor plantenetende herten aas met bloed of reukklieren, want die zullen hun nieuwsgierigheid opwekken. De bovenkant van het kleine stokje drukt tegen de vork en het onderste eind kan vanwege de aasstok niet door de vork worden getrokken - de druk op het stokje houdt dus de stok met aas in positie.

| A

< o

m

U U rm Fe es Dd ep)

m

Z

STRIK MET VEER EN AAS Mechanisme als bij strik met veer, maar hier wordt de prooi verleid met een smakelijk hapje. De strop ligt op de grond en het aas is erboven bevestigd. Wanneer het dier het aas pakt, wordt de veer ontspannen. Deze val is geschikt voor middelgrote dieren zoals vossen en kan in een open terrein worden opgesteld aangezien het aas de aandacht trekt. Kleine open plekken in bossen zijn hiervoor goed geschikt.

|

A =

Het paaltje dat het aas op zijn plaats houdt, moet slechts licht in de grond worden gedreven omdat het samen met de strop omhoog moet vliegen.

HANGENDE STRIK MET VEER De stok met de strop (b) kan niet omhoog worden getrokken door de stok (a) waarop hij rust. Wanneer een dier in de strik loopt, raakt de stok (b) van zijn plaats en vliegt omhoog. Geschikt voor kleine dieren zoals konijnen. Opstellen op het wildspoor.

Zie hoe de lijn het ene uiteinde van de stok b vasthoudt, terwijl het andere

uiteinde rust op stok a. De lijn moet voorts dicht bij het einde (c) van stok b lopen.

TRAPEZESTRIK Deze strik kan in open terrein worden gebruikt voor twee wildsporen. De horizontale balk heeft twee stroppen en wordt in een inkeping gehouden door de spanning van de treklijn. Als het dier eenmaal ver-

strikt is, zal het horizontale balkje loskomen, ongeacht

de richting waarin het dier oorspronkelijk ging.

PLATEAUVAL Deze val is ideaal waar zich een kleine uitholling op het wildspoor voordoet. Er worden aan weerszijden op de plateaus stroppen gelegd. Wanneer het plateau omlaag wordt gedrukt, wordt de val ontspannen en het dier stevig aan zijn poot vastgehouden. Ideaal voor grotere dieren, zoals herten, beren of grote katten. Een plateau van stokken, stijf boomschors of ander stevig materiaal rust op een laag over de grond aangebrachte balk, en een hogere balk wordt achter A 7 f 2d 4 Een soortgelijk mechanisme uitsteeksels of in inkepingen (a), dat van een grote strop

onder spanning op zijn plaats gehouden.

maar niet van een plateau gebruikmaakt, wordt geactiveerd doordat de onderste balk of het kleine, verticale stokje van zijn plaats raakt, en vangt klein wild bij de hals.

WEGROLLENDE VAL MET STRIK De balk met strop rust in een halfcirkelvormige inkeping, en de onder spanning staande lijn kan lichte hoek vormen om de balk op zijn Geschikt voor dieren zoals konijnen en in één richting in spanning gehouden, los dóor de worsteling van het dier.

het best een plaats te houden. vossen. Hoewel komt de balk altijd

Een brede zone kan worden bestreken door een aantal stroppen aan een lange horizontale balk te gebruiken. Toe te passen waar het wildspoor zich verbreedt of vele mogelijkheden biedt.

INDIRECTE VAL MET VEER EN AAS De gevorkte paaltjes houden een horizontale balk omlaag. Er staat spanning op doordat een verticaal balkje met aas en stroppen via een inkeping ertegenaan wordt gedrukt en met een lijn onder spanning wordt gehouden. Aanbrengen op open plaatsen om kleine vleeseters en zwijnen te vangen.

De horizontale balk, of

in ieder geval een deel ervan, moet vierkant

zijn afgesneden, zodat een inkeping op de aasbalk met rechte zijden eroverheen past.

STRIK MET VIER STROPPEN EN AAS Een aasbalk is met rechte inkepingen haaks tegen een paaltje aangebracht, en een onder spanning gehouden kort schuin stokje houdt hem op zijn plaats. Dit stokje is verbonden met een veerkrachtige jonge scheut en aan dezelfde lijn zijn stroppen bevestigd. Wanneer de aasbalk van zijn plaats wordt gedrukt, schiet het korte stokje los. Vier stroppen bedienen beide richtingen op een wildspoor; u kunt dit geheel ook op een open plaats aanbrengen voor het vangen van kleine vleeseters.

VAL MET LAAGGEPLAATSTE AASBALK Een aasbalk wordt geklemd tussen een paaltje en de onderkant van een verticaal onder spanning gehouden stokje waarvan het bovenste stuk tegen een horizontale balk drukt. Het beginsel is hetzelfde als bij de plateauval; de aasbalk neemt de plaats in van het plateau. Beweging van de aasbalk doet het stokje los- en omhoogschieten, samen met de strop. Een strakke lijn vanaf een gebogen twijg naar het eind van het verticale stokje trekt tegen het horizontale balkje. Aasbalk houdt verticale

G rm Ze

VAL MET DUBBELE

VERING

Twee jonge boompjes worden over het wildspoor naar elkaar gebogen en door middel van inkepingen aan elkaar gehaakt. Een verticale aasbalk wordt bij het uiteinde van een van beide vastgebonden. Aan elk boompje kunnen twee stroppen worden aangebracht; zij moeten van tamelijk stijf draad zijn zodat ze in positie blijven. Dit is een val die geschikt is voor gebruik in open plaatsen, voor het vangen van kleine vleeseters. Wanneer een dier het aas pakt, komt hij tussen de jonge boompjes te hangen.

VALLEN MET GEWICHT Deze vallen werken allemaal volgens het principe dat een gewicht op de prooi valt wanneer het dier het aas pakt. Ze zijn allemaal geschikt voor zwijnen, vossen en dassen. Grotere versies kan men gebruiken voor grotere dieren zoals beren. Een grote val met een dodelijk gewicht kunt u niet zonder hulp opzetten. Houd het mechanisme naast het wildspoor, uit de buurt van het vallende gewicht, anders is het opstellen ervan te riskant.

De grotere versies van dit soort vallen met dodelijke gewichten kunnen bijzonder gevaarlijk zijn, zowel voor mensen als voor de dieren waarvoor ze bedoeld zijn. Ze worden in werking gesteld door struikeldraden en dat kan gemakkelijk per ongeluk gebeuren. Zelfs in een overlevingssituatie moet u ervoor zorgen dat iedereen precies weet waar ze zijn. Houd tijdens een survivaloefening de mensen bij de val vandaan en laat een dergelijke val nooit op scherp achter na een oefening.

VALLEND GEWICHT MET STRUIKELDRAAD Deze maakt weer gebruik van druk en een onder spanning staande lijn, op zijn plaats gehouden door een stokje hoewel deze keer de druk het uiteinde van het stokje omhoogduwt. Een lijn loopt van het stokje over een tak van een boom waaraan een bos takken of ander zwaar gewicht boven het wildspoor hangt. Vanaf de stok die het stokje op zijn plaats houdt, loopt een struikeldraad (gewoonlijk klimop) dicht boven de grond naar een vast punt. Laat de struikeldraad onder een gevorkt stuk tak (a) doorlopen, zodat hij de stok waaraan hij is verbonden opzijtrekt wanneer een dier destruikeldraad raakt.

BALANCERENDE

BLOKKEN

Een gevorkte stok, waarvan de uiteinden tot een scherpe

punt zijn gesneden zodat ze gemakkelijk kunnen wegschieten, en met aas aan een van de vorken, ondersteunt het ene uiteinde van een horizontale balk, waarvan het andere eind op een vast punt rust, daar op zijn plaats gehouden door het gewicht van de zware houtblokken of stenen die op de horizontale balk rusten. Wanneer een dier het aas neemt, valt de opstelling in elkaar. Zorg dat het aas zich ver onder de val bevindt.

Ei ik

MECHANISME MET RECHTE INKEPING Vergelijkbaar met de balancerende blokken, maar maakt voor de ondersteuning gebruik van een paaltje met een inkeping waarvan de onderzijde recht is afgesneden. Plaats de horizontale balk in de inkeping.

VAL MET OPGEHESEN GEWICHT Het gewicht van een boomstammetje of ander zwaar voorwerp dat boven het wildspoor hangt, trekt de lijn waaraan het hangt strak tegen een stokje, dat achter twee pennen die in een boomstam zijn gedreven, is gehaakt. De lijn loopt door als struikeldraad onder het zware voorwerp. Zorg ervoor dat de lijn zo lang en de verankering van de struikeldraad zo zwak is dat het zware voorwerp de grond kan bereiken. De pennen moeten enigszins omlaag zijn gericht, maar houd ze kort zodat het stokje gemakkelijk kan losschieten.

TIE

| | |il

did

MECHANISME MET TUSSENSTOKJE AAS Een rotsblok of een reeks aan elkaar gebonden ken wordt ondersteund door een stok die in de een paaltje rust. Het andere eind van deze stok

EN

houtblokvork van komt niet op de grond en wordt omlaag gehouden door een lijntje dat verbonden is met een stokje dat achter het paaltje is gehaakt. Dit stokje wordt aan de andere zijde op zijn plaats gehouden door een aasbalkje dat geklemd zit tussen het stokje en het zware gewicht. Als de aasbalk van zijn plaats komt, valt de stellage in elkaar. Eerst wordt de gevorkte stok in de grond gedreven.

4-VORMIGE VAL Deze ziet er gecompliceerd uit maar hij is zeer effectief. Hij kan in iedere gewenste afmeting worden gemaakt. Een horizontale aasbalk wordt onder een rechte hoek in evenwicht gehouden door de inkeping in een paaltje, en op zijn plaats gehouden door een schuine stok die een zwaar voorwerp ondersteunt dat zich boven het aas bevindt, en die kan draaien op de aangescherpte punt van het paaltje. De aasbalk heeft aan het ene uiteinde een inkeping waarin de diagonale dwarsstok wordt geplaatst. De dwarsstok is scherp gemaakt aan de lage zijde zodat hij gemakkelijk losschiet, en heeft in het midden een inkeping waarmee hij op het paaltje rust.

inw,

iv LAS

5) mm Ee

a

SPEERVALLEN VALLENDE

SPEERVAL

Deze berust op hetzelfde mechanisme als de val met vallend gewicht (hiervoor) maar gebruikt rotsblokken om het gewicht te vergroten en het eigenlijke wapen wordt gevormd door stukken hout met scherpe punten. Het dier krijgt niet alleen een klap maar wordt bovendien gestoken.

VERENDE SPEERVAL Een zeer gevaarlijke val die dieren doodt. Effectief voor wilde zwijnen. Een veerkrachtige tak, met een speer eraan gebonden, wordt boven het wildspoor onder spanning gehouden. Een slippende ring van glad materiaal (ruwe twijg is ongeschikt omdat die kan blijven steken) en verbonden met een struikeldraad dient als ontspanningsmechanisme. Een kort stokje (a) aan een kort lijntje, verbonden met een paaltje, houdt de stok met speer onder spanning. Een ander stokje loopt door de ring en zit klem tussen paaltje en stok met speer. Via de struikeldraad wordt de ring weggetrokken en het mechanisme ontspannen.

MON

SPEERVAL VOOR ZWIJNEN Vergelijkbaar met de verende speerval, maar deze werkt horizontaal; bij deze val is het ongewapende uiteinde van de veerkrachtige schacht vastgeklemd en -gebonden tussen vier paaltjes. Het andere eind wordt onder spanning gehouden zolang als de punt van een met een lijntje verankerd stokje door middel van een ring tegen de horizontale balk wordt gehouden. De ring is verbonden met een struikeldraad die verankerd is aan een paaltje aan de andere kant van het wildspoor. Zorg ervoor dat de speer erg stevig aan de veerkrachtige schacht is gebonden, anders zou zij opzij kunnen worden geslagen in plaats van in het lichaam van het dier te dringen.

De speer staat op dezelfde hoogte als het lichaam van het dier dat zij moet doden, of is opgesteld onder een hoek van waaruit zij naar die hoogte kan springen.

De spanning die op de veerkrachtige tak wordt uitgeoefend, vereist dat de paaltjes die hem vasthouden, zeer stevig in de grond staan en dat de tak zeer goed en stevig is vastgebonden.

vel,

WAARSCHUWING Deze vallen zijn vooral geschikt voor het doden van zwijnen en herten — maar zijzijnbijzonder gevaarlijk en kunnen ook voor mensen dodelijk zijn. Sta altijd ACHTER de speer wanneer u de val opstelt en zorg ervoor dat de locatie en het gevaar aan iedereen goed bekend zijn. Markeer hem met tekens om de aandacht van mensen te trekken. Laat speervallen die op scherp staan nooit onbewaakt achter, behalve in noodsituaties.

NIET VERGETEN: Omdat speervallen zo gevaarlijk zijn, moet u ervoor zorgen dat de lijn en de knopen sterk genoeg zijn voor de spanning die erop komt te staan. Benader deze vallen nooit anders dan van ACHTER de speer.

Neem bij deze vallen geen enkel risico.

Laat deze nooit onbewaakt achter als er mensen in zouden

kunnen lopen — hij kan mensen doden.

BOOGVAL Een eenvoudige boog gemaakt van geschikt hout (zie Wapens) wordt door middel van verticale paaltjes en een ontspanningsmechanisme gespannen gehouden en is zo gericht dat de pijl enigszins omhoogschiet. Het ontspanningsmechanisme werkt met een struikeldraad, die rondgeleid moet worden zodat hij in het schootsveld van de boog loopt. Houd het eerste stuk van de draad dicht bij het mechanisme, want het heeft geen zin als erop wordt getrapt door een dier dat van achteren de boog nadert. Deze val is geschikt voor grote en gevaarlijke dieren en kan werken bij dieren die recht op de boog afkomen of deze naderen van de zijkant. (De prooi gaat voor de boog langs op het moment dat de pijl wordt afgeschoten.) De pijl kan ook grote dieren raken die dwars voor de boog langsgaan voordat zij de struikeldraad

VALKUIL MET STROP EN AAS Het graven van kuilen verstoort de omgeving en laat een permanente markering achter. Dit zal sommige dieren alarmeren. Bij andere dieren zal de nieuwsgierigheid de overhand krijgen zodat ze op onderzoek uitgaan. Aas in de kuil zal dieren aantrekken. Vossen, zwijnen, wilde katten en dassen graven allemaal afvalputten uit en dit zou hen kunnen aantrekken. Het dier ruikt het aas en steekt de kop omlaag. Als het daarbij verdergaat dan de stokken, kan het zijn kop niet meer terugtrekken. Als het een poot gebruikt, raakt deze verstrikt.

Sla vier, van een scherpe punt voorziene, veerkrachtige stokken door de randen van de kuil en laat ze onder het oppervlak te voorschijn komen zodat ze minder opvallend zijn. Leg er een strop overheen, vastgezet aan een

paaltje buiten de kuil.

BR

ri (den

ting afzonderlijk en begin id a het midden van de wond. Trek de randenssamen, On knoop de draad vast, en maak

Ee a 5 :

hiervoor genoemde. Als u niet in staat bent een wond grondig schoon te maken, moet u hem openlaten zodat hij de kans krijgt van binnenuit te genezen. Hij zal weefsel vormen dat tegen infectie bestand is en er vochtig, rood en korrelig uitziet - een gezond teken in een wond. Ondanks voorzorgsmaatregelen zal er altijd enige infectie optreden. Diepe wonden moeten vaak worden gedraineerd en soms is het beter een abces te openen en er een stukje gaas in te doen. Laat een stukje eruit steken, bij voorkeur met een veiligheidsspeld aan het einde ervan. Laat de wond enkele dagen draineren. Als u de wond opnieuw moet openen, steriliseer dan het blad van de scalpel of het mes om te voorkomen dat er nieuwe bacteriën in komen. Door deze methode blijft de wond afgedekt,

naalden draad iedere hech: Hele

OPEN BEHANDELING ‘Open behandeling’ — afdekken met verband maar zonder hechting — is de enige veilige manier om in een overlevingssituatie wonden te behandelen, afgezien van de

maar hij kan draineren terwijl hij van binnenuit geneest. Verminder de hoeveelheid gaas in de wond naarmate de genezing voortschrijdt, totdat u het geheel kunt verwijderen en de wond gewoon kunt verbinden.

de

de volgende hechting, verder 0 naar arbuiten toe. Ee

5 ZWALUWSTAART Knip zo nodig. gewonepleisters iin deze vorm. Trek de randen van de wond samen. Plak aan één kant van de wond de pleister _ vast, trek de randen zo dicht mogelijk bij elkaar en druk de _pleister vast aan de andere kant. Is de wond geïnfecteerd- rood, gezwollen, pijnlijker- verwij_derdan enkele of alle hechtingen om de etter uit de wond te laten nopen en laat de wond open.

ALSHJ dINH

ND de) 0

Borstwond: een van de grootste gevaren bij een verwonding aan de borst is een ‘zuigende’ borstwond. Bij dergelijke verwondingen wordt lucht via de wond naar de ruimte rond de longen gezogen, in plaats van in de longen. De opening moet worden gedicht, zodat het slachtoffer weer goed kan ademen. U kunt een waterdichte verpakking van een noodverband (of een plastic omhulsel van een pakje sigaretten, of aluminiumfolie, liefst met vaseline ingesmeerd) gebruiken om het gat af te dekken, met de schone binnenzijde op de wond. Plak het geheel aan de zijkanten en bovenkant met pleisters af, maar laat de onderkant open. Zo wordt de lucht niet naar binnen gezogen, terwijl de lucht in de borstholte bij het uitademen naar buiten kan ontsnappen.

Buikwonden: deze zijn ernstig wegens het gevaar van beschadiging van de interne organen en van inwendige bloeding. Geef niets te eten of te drinken. Dorst kan worden gelest door met een vochtige doek de lippen en de tong van de patiënt te bevochtigen. Als de darmen naar buiten komen, moeten ze worden afgedekt en vochtig gehouden. Probeer niet ze terug te duwen. (Dat geeft extra moeilijkheden voor de chirurg na de redding.) Als er geen organen naar buiten steken, breng dan een stevig verband aan. Hoofdwonden: hoofdwonden brengen het gevaar van hersenletsel mee en kunnen het ademhalen en het eten bemoeilijken. Zorg ervoor dat de luchtweg openblijft en dat de tong niet in de keel terugzakt. Verwijder kunstgebit, plaatjes en dergelijke. Stelp bloeding. Een slachtoffer dat bij bewustzijn is, mag overeind zitten, maar een bewusteloze patiënt moet in de stabiele zijligging worden geplaatst, althans als er geen hals- of rugletsel is (zie Schedelbasisfractuur).

Amputatie: als iemands arm of been klem zit in een brandend wrak of in een vergelijkbare situatie, kan een drastische ingreep nodig zijn om hem of haar eruit te halen. U moet misschien een arm of been opofferen om het slachtoffer in leven te houden, omdat hij anders bijvoorbeeld zou verbranden. De tijd wordt kritiek als u onder druk werkt met een toenemend risico voor uzelf en de patiënt vanwege vuur of ander gevaar. Als een arm of been klem zit, snijd dan zo dicht mogelijk bij de plaats daarvan - wat waarschijnlijk betekent

dat u door het bot moet snijden. Dat kan niet zonder zaag. De draadzaag in uw survivalkist was oorspronkelijk een stuk gereedschap voor de chirurg en is voor de taak geschikt. Als er geen zaag beschikbaar is of er moet worden geamputeerd wegens koudvuur, zet arm of been dan af bij het dichtstbijzijnde gewricht. Breng eerst een knevelverband aan en sta klaar om slagaders af te binden wanneer zij bloot komen, of gebruik kocherklemmen als u die hebt. Maak een snede in de huid en in het weefsel eronder. Laat de huid de wond opentrekken en snijd de spieren door. Zaag het bot door ofsnijd door het gewricht heen. Bind slagaders af, als dat nog niet is gedaan, maar laat de stomp open zodat drainage mogelijk is. Breng een licht verband aan om de stomp te beschermen.

AMPUTATIE DOOR EEN ONGEVAL Als een arm of been door een ongeval is afgerukt, treedt er erg weinig bloeding op. De beschadigde vaatwanden trekken samen en sluiten zo de slagader. U zult in staat zijn de wond te onderzoeken en alle blootliggende slagaders af te binden.

BRANDWONDEN Brandwonden, die veel voorkomen bij vliegtuigongelukken, veroorzaken heftige pijn en veel vochtverlies. Slachtoffers zijn daarna ZEER vatbaar voor shock en infectie. Aan de hand van het verbrande huidoppervlak kunt u de levenskansen bepalen. Brandwonden van 5o procent of meer van het lichaamsoppervlak zijn gewoonlijk fataal als er geen goede medische behandelingsmogelijkheden zijn. Hier volgt een richtlijn om vast te stellen welk percentage van het lichaamsoppervlak verbrand is: Hoofd = 9% Armen = 9% per arm Voorzijde romp = 18% Achterzijde romp = 18% Geslachtsorganen = 1% Voorzijde van benen = 9% per been

Achterzijde van benen = 9% per been

toe - nog beter is een vleugje zuiveringshout - per halve liter water. Als u geen zout hebt, geeft de patiënt dan kleine hoeveelheden gekookt dierlijk bloed te drinken.

HET DOVEN VAN BRANDENDE

KLEDING

Het is van vitaal belang brandende kleding te doven zonder het vuur aan te wakkeren. De meeste mensen zullen instinctief van het gevaar wegrennen, maar dat heeft hetzelfde effect als het aanblazen van een vuur. Het slachtoffer moet op de grond gaan rollen. Dek hem of haar zo mogelijk af met een deken, poncho of slaapzak. Werp u zo nodig zelf op het slachtoffer om de vlammen te doven (dit is een moment waarop je ontdekt wie je ware vrienden zijn!). Verwijder de smeulende kleding van het slachtoffer en kledingstukken, sieraden enzovoort die strakker kunnen komen te zitten als er zwelling optreedt. Het is belangrijk smeulende kleding onmiddellijk te verwijderen, want zij houdt hitte vast en kan meer schade

doen dan de vlammen zelf. VERLAAG DE TEMPERATUUR Koel de verbrande weefsels af met veel water. Het is ideaal als u de wonden minstens 10 minuten onder stromend water kunt houden. Gebruik niets anders. Geen antiseptica, boter, vet, reuzel, calaminelotion, vaseline of

iets dergelijks — niets van dit alles mag op brandwonden worden aangebracht. Weersta de impuls! Het afkoelen met water moet doorgaan tot het geen effect meer heeft en de pijn niet toeneemt wanneer u met het water stopt. Na dit afkoelen moet u de brandwonden zo laten, behalve dat u verband moet aanleggen, zo droog en steriel mogelijk, om infectie tegen te gaan. Wikkel verband tussen verbrande vingers of tenen om te voorkomen dat ze aan elkaar gaan plakken. Later kan boomschors van hardhouten bomen als eik of beuk, die looizuur bevat, in water worden gekookt.

Wanneer dat is afgekoeld, kan het op de verbrande plekken worden aangebracht om de pijn te verzachten.

GEEF VOCHT. Vocht moet worden toegediend om het verloren gegane vocht te vervangen. Voeg zo mogelijk een theelepel zout

SOORTEN BRANDWONDEN Diepe brandwonden zien er verschroeid of wit uit, terwijl misschien ook bot en spieren zichtbaar zijn. Door een genadige speling van de natuur zijn deze brandwonden pijnloos omdat de uiteinden van de zenuwen zijn verwoest. Oppervlakkige brandwonden zijn erg pijnlijk en als ze een groot gebied beslaan, kan het vochtverlies een nog diepere shock veroorzaken dan bij diepe brandwonden. De huid zal blaren vertonen, maar deze blaren moeten NOOIT opzettelijk worden doorgeprikt. Als brandwonden zich in gezicht of hals bevinden, ga dan na of

men nog goed kan ademen. Gewone natte brandwonden We bedoelen brandwonden veroorzaakt door hete vloeistoffen, zoals water, stoom, olie of zelfs een kompres; behandelen als droge brandwonden.

Brandwonden in mond en keel Mogelijk door het inademen van vlammen of hete gassen, het per ongeluk drinken uit een zeer hete kop - of het doorslikken van zeer hete vloeistoffen en etsende chemicaliën. Geef slokjes koud water te drinken. Een opgezwollen keel kan de ademhaling belemmeren en kunstmatige ademhaling kan nodig zijn.

Verbranding van ogen Spattend vet of etsende chemicaliën kunnen verbrandingen veroorzaken van de ogen. Houd de oogleden open en giet veel water over het oog om de chemicaliën weg te spoelen. Houd het hoofd zo dat chemicaliën niet in mond, neus of in het andere oog kunnen lopen.

Chemische brandwonden Gebruik grote hoeveelheden water om de chemicaliën te verdunnen en weg te spoelen. Verwijder kleding die etsende stoffen kan vasthouden. Probeer zuur niet te neutraliseren met alkali of vice versa, want die chemische reactie produceert nog meer hitte. Behandel verder als andere door hitte veroorzaakte brandwonden.

Brandwonden door elektriciteit en bliksem Controleer de ademhaling. Behandel als door hitte veroorzaakte brandwonden. Neem geen risico’s als er nog netspanning is.

Ko J1SHJ dINH L6E

BOTBREUKEN Ongevallen kunnen verstuikingen, gebroken armen en benen en breuken van de rug tot gevolg hebben. Gebroken botten moeten zo snel mogelijk worden onderzocht, voordat zwellingen het vaststellen van de exacte plaats bemoeilijken. Altijd eerst goed kijken voordat u een gewonde aanraakt en verplaatst. Behandel echter verstikking en bloedingen eerst en zet in een noodsituatie geen gebroken botten wanneer er anderen zijn met dringender problemen. Probeer de gebroken botten in een onbeweeglijke stand te zetten voordat u de patiënt verplaatst en voltooi de behandeling later. Er zijn twee soorten botbreuken: open en gesloten. Bij een open breuk steekt het bot door de huid heen of is er een wond die met de breuk in verbinding staat. In deze wonden kan infectie directe toegang tot het bot krijgen en ze moeten dan ook zeer nauwkeurig worden behandeld. Als de arm of het been ernstig door de breuk misvormd is, moet hij recht worden gezet voordat u hem spalkt. Dat zal pijnlijk zijn. Als de patiënt buiten bewustzijn is, doe het dan onmiddellijk. Breuken waarbij de huid intact is, heten gesloten breuken.

SYMPTOMEN e Pijn, gewoonlijk ernstig, verergerend door pogingen he getroffen deel te bewegen. e Pijnlijk, zelfs bij zeer lichte aanraking en druk. e Zwelling (veroorzaakt door bloed dat in het weefsel stroomt), die later een reeks kleuren doorloopt. e Vervorming: een duidelijke verkorting van een arm of been, zichtbare of voelbare onregelmatigheid, onnatuurlijke beweging, manke en slappe benen - vergelijk een verdacht gebied met de tegenovergestelde, niet aangedane zijde. e Een krakend geluid wanneer arm of been wordt bewogen (NIET opzettelijk bewegen om te horen ofdit gebeurt). Vergelijk gewonde met gezonde ledematen.

HET ZETTEN VAN BREUKEN Als medische hulp wordt verwacht, zorg dan dat gesloten breuken onbeweeglijk blijven en wacht op deskundige behandeling, maar anders moet u ze zo spoedig mogelijk na de verwonding ‘zetten’, voordat een pijnlijke spierkramp optreedt. Pas tractie toe (langzaam, krachtig trekken — niet rukken) totdat de randen van het gebroken bot in lijn zijn

gebracht. Controleer dit door te vergelijken met het andere been of de andere arm. Dan spalken en onbeweeglijk maken, waarbij u blijft trekken om er zeker van te zijn dat de stukken van het bot op hun plaats blijven. Een spalk maakt u tevoren klaar van allerlei materialen — skistokken, takken, stuk mast van een schip, materiaal uit

een wrak, wrakhout, opgerold krantenpapier enzovoort.

OPMERKING: Harde delen van de spalk niet in direct contact met de huid laten komen -— u kunt er bijvoorbeeld mos tussen doen - anders kunnen drukwonden ontstaan.

ONBEWEEGLIJK MAKEN

MATERIALEN VOOR DRAAGDOEK De driekante doek is heel geschikt voor het maken van

Zorg dat de gehele lengte van het bot niet kan bewegen. Gebruik een draagdoek bij gebogen-armbreuken. Bind een gebroken been aan het andere, gezonde been en een gebroken arm aan het lichaam als geen spalk beschikbaar is om de onbeweeglijkheid te bevorderen. Vul met zacht materiaal elke natuurlijke holte op om de ledematen op hun plaats te houden. Boven en onder de breuk en onder de dichtstbijzijnde gewrichten stevig vastmaken. Vastbinden met zacht materiaal. Maak alle knopen aan dezelfde zijde, op een plaats waar u er gemakkelijk bij kunt; gebruik de platte knoop.

een draagdoek (mitella, zie 11 Verband) - maar mitella’s kunnen ook worden geïmproviseerd met behulp van stukken kleding, een riem enzovoort, zoals op de illustraties te zien is. Bind spalken NIET direct vast op de wond en laat knopen niet tegen de arm of het been drukken.

HOUD DE BLOEDCIRCULATIE IN DE GATEN.

CONTROLEER DE BLOEDCIRCULATIE REGELMATIG. B

Se

a Ü

een

__BREUKBIJELLEBOOG

Len Ae

IE

;

A

ee

__GEBROKEN BOVENARM B _Plaats zacht materioksel. Sp: _ van schouder totel-

AS

_leboog aaan debui5 tenkant: vande arm. He

5 Smalledraagdoek d jerondde pols.Bind

en

ie

oe

plz) ma

_ _ teriaal in de oksel en bind de _ doek rond bovenarmen borst arm tegen het lichaam aan. of plaats spalken, met zacht om bewegingen te voorko-_ materiaal, aan beide zijden _ men. Voel de pols om er van dearm. zekervantezijndatgeen — s alle draagdoek. Bind een

_slagaderisafgekneld.Iser

E

B

lijkmaken met verband over

_dandearmeenbeetjete

_arm en lichaam,

gestrekken omtezienofde

____pols terugkeert. Alser geen

DE_ gewicht van het gebroken

ALS4 dINH 66

_ botte verlichten. Onbeweeg-

geen pols te voelen, probeer E

_GEBROKEN SCHOUDERBLAD Ee GEB EN SLEUTELBEEN

e



_pols is, is medische hulp dringend geboden.

CONTROLEER van tijd tot tijd of de bloedcirculatie niet wordt belemmerd, Blauwe of grauwe vingers en tenen zijn duidelijke signalen dat er gevaar is — het verband zit te strak.



0

Bij een breuk van dij of onderbeen moet een achtvormig verband worden aangelegd, waarmee u voeten en enkels van beide benen aan elkaar bindt. Dit houdt het gewonde been in positie en voorkomt verkorting.

GEBROKEN HEUP OF BOVENBEEN Plaats een spalk aan de binnenzijde van het been en een andere van enkel tot oksel.

Als er geen spalken voorhanden zijn, leg dan een opgevouwen deken of iets dergelijks tussen de benen en bind het gewonde been vast aan het gezonde. —

GEBROKEN KNIE

Als het been recht is: plaats spalk achter het been. Leg een koud kompres op de knie (zo mogelijk ijs).

GEBROKEN ONDERBEEN Breng spalk aan van boven de knie tot voorbij de hiel, of doe

Als het been gebogen is en u het niet kunt strekken: Breng de benen bij elkaar, plaats zacht materiaal tussen kuiten en dijen en bind ze op deze plaatsen vast. Dit kan slechts een tijdelijke maatregel zijn totdat de juiste medische hulp beschikbaar is. Als er geen hulp te verwachten is, moet het

been zo recht mogelijk worden gelegd.

zacht materiaal tussen de benen en bind ze aan elkaar (zie Gebroken heup, hiervoor).

GEBROKEN ENKEL OF VOET Gewoonlijk niet te spalken. Plaats de voet hoger om zwelling te verminderen. Onbeweeglijk maken met kussen of deken onder de voet of rond de enkel, tweemaal bij de enkel en éénmaal onder

de voet gebonden. Alternatief: Als er geen wond is, laat dan de schoen of laars aan om stabiliteit te geven. Laat het slachtoffer de voet niet belasten.

Rn |

n e ze BEKKEN z B Symptomen zijn rn het

ikVasbindenbbijknieënenenkels. Kussen onder de gebo-

jd

en benen. „Vastbinden oop iets vlaks (deur, tafelblaid, en ter hoogte \van a ged middel enenkel.

|

|

d

val

ele tussen de.

erbandrond voeten,

SCHEDELBASISFRACTUUR Uit oor of neus sijpelend bloed of strokleurig vocht kan wijzen op een schedelbasisfractuur. Plaats het slachtoffer in de stabiele zijligging, met de lekkende kant omlaag. Geef het vocht de gelegenheid te ontsnappen door verband of andersoortige afsluiting kan zich een grote hoeveelheid vocht binnen de schedel ophopen en druk gaan uitoefenen op de hersenen. Houd de ademhaling van het slachtoffer goed in de gaten. Houd hem onbeweeglijk en zo comfortabel mogelijk.

GEBROKEN RUG Moet altijd als mogelijkheid worden gezien wanneer een slachtoffer klaagt over pijn in de rug of de nek, met misschien ook over verlies van gevoel in de benen. Controleer of er nog gevoel is door het been voorzichtig aan te raken. Vraag het slachtoffer zijn of haar vinger en tenen te bewegen. Zeg de patiënt dat hij stil moet blijven liggen. Als medische hulp kan worden verwacht en het gebied veilig is, help de patiënt dan onbeweeglijk stil te liggen door zachte maar stevige voorwerpen, zoals bagage of ingepakte stenen, tegen hem aan te leggen die beweging van hoofd of lichaam voorkomen.

GEBROKEN NEK Als men vermoedt dat het slachtoffer een gebroken nek heeft, is het VAN ESSENTIEEL BELANG de nek onbe-

weeglijk te maken met een speciale kraag, of door een zak aarde of iets dergelijks tegen beide zijden van de nek te plaatsen om beweging te voorkomen.

ng

Nekkraag Te maken van opgerold krantenpapier, opgevouwen handdoek, vloermat uit een auto, enzovoort.

Opvouwen tot hij ongeveer 10-14 cm breed is - de afstand van de top van het borstbeen tot de kaak. Vouw de randen zo om dat

de achterkant smaller is dan de voorzijde. Rond de nek laten overlappen. Op zijn plaats houden met riem of stropdas.

Terwijl schouders en bekken van de patiënt stevig op de plaats worden gehouden, brengt u zacht materiaal aan tussen de dijen, knieën en enkels. Bind enkels en voeten aan elkaar met een achtvormig verband. Breng breed verband aan rond knieën en dijen. Houd de patiënt volkomen onbeweeglijk en hoop dat er snel redding komt.

> ALSH dINH TOE

VERSTUIKING/ONTWRICHTING VERSTUIKING Een verstuiking vindt plaats in een gewricht en wordt veroorzaakt door scheuren of forceren van weefsel dat met het gewricht is verbonden. De symptomen zijn pijn, zwelling en later blauwe plekken. Als u niet zeker weet of het om een breuk of een verstuiking gaat, behandel dan als breuk. Bij verstuikingen kan men het best oefeningen doen met een volle reeks bewegingen, voor zover het NIET erg pijnlijk is, want anders kan er permanente beschadiging optreden. Baad verstuikingen in koud water om zwelling te verminderen. Ondersteun met een verband — zo mogelijk elastisch (het mag niet de bewegingen beperken). Het desbetreffende ledemaat omhooghouden; volkomen rust is nodig. Als u een enkel verstuikt, maar moet blijven lopen, houd dan schoen of laars aan. Als u die uittrekt, zult u hem door de zwelling niet meer aan kunnen doen. Als u hem aan houdt, werkt hij als steun.

ONTWRICHTING Ontwrichtingen worden meestal veroorzaakt door een val,

een klap of een andere plotselinge kracht die op een gewricht wordt uitgeoefend en de banden uit elkaar rukt. Er is pijn en duidelijke misvorming, en vaak kan men het ene uiteinde van het bot duidelijk onder de huid voelen. Er is geen schrapend geluid, want de uiteinden van de botten zijn gewoonlijk niet beschadigd. Verkrampte spieren houden het bot in de nieuwe positie, waardoor het erg pijnlijk is om dat in de oorspronkelijke positie terug te brengen. Vooral schouders raken nogal eens uit de kom.

Laat het hoofd van de patiënt op iets stevigs rusten, druk met uw duimen op die doeken naar omlaag en maak tegelijkertijd aan de ontwrichte kant met uw vingers een roterende beweging naar achteren en omhoog. De kaak moet dan op zijn plaats terugschieten. Verband aanbrengen rond het hoofd en onder de kaak, twee weken laten zitten. Vloeibaar en zacht voedsel laten gebruiken.

SHOCK Shock kan dodelijk zijn. Het voorkomen en behandelen ervan moet een hoofddoel van de eerste hulp zijn. De tekenen van alle soorten shock zijn: e Collaps e Extreme bleekheid e Koud zweet op de huid e Zwakke maar snelle pols e Opgewondenheid en nervositeit Nerveuze shock: bij shock door pijn ontstaat een acute vertraging van het hart en een verlaging van de bloeddruk. Bij ernstige letsels kan shock tot hartstilstand leiden. Pijn en overmatige prikkeling van de zenuwen zijn de belangrijkste oorzaken. Shock door bloedverlies: de shock kan enkele minuten tot vele uren na een verwonding optreden. Hij wordt veroorzaakt door bloedverlies, brandwonden, buikwonden en langdurig vochtverlies door overgeven of diarree. Bloedvergiftiging als gevolg van wonden en infectie veroorzaakt ook een shock.

BEHANDELING Ontwrichte schouder: trek uw schoen uit en plaats uw Leg het slachtoffer plat neer met zijn benen omhoog. voet in de oksel van de patiënt. Trek gelijkmatig maar Maak strakke kleding rond nek, borst of buik los. Laten krachtig aan de arm. rusten en moed inspreken. GEEN vocht geven. Handhaaf Een alternatieve maar meer riskante methode is het in _ lichaamswarmte maar pas op voor oververhitting -— als een rechte hoek buigen van de elleboog en die als hefde huid te warm wordt, trekt het bloed weg van de inboom gebruiken. wendige organen die het bloed het hardst nodig hebben. Arm in een mitella; onbeweeglijk tegen de borst aan Uw houding en acties zijn zeer belangrijk bij het bebinden. Volkomen rust is noodzakelijk. handelen van shock. Als u een kalme en zelfverzekerde Ontwrichte vinger: trek aan de vinger en laat hem voorhouding hebt, zal de patiënt zich verzorgd voelen en op zichtig los zodat het bot in de juiste positie glijdt. Het dezelfde wijze reageren. Blijf bij hem als dat mogelijk is, helpt als iemand de pols van de patiënt vasthoudt. laat een slachtoffer met shock niet alleen. Het vasthouProbeer dit bij de duim heel erg voorzichtig. Als het bij den van zijn hand kalmeert hem en geeft hem meer verde duim niet de eerste keer lukt, probeer het dan niet trouwen en het doet hem goed als u af en toe zijn vooropnieuw, anders verergert u de schade. hoofd met een vochtig doekje afveegt. Wees erop bedacht dat u mond-op-mondbeademing en hartmasOntwrichte kaak: gewoonlijk veroorzaakt door een klap sage moet toepassen als de ademhaling of de pols van - soms ook door geeuwen! de patiënt stopt. Behandel alle wonden. Spuit eventueel Plaats een doek aan beide zijden over de ondertanden. pijnstillende medicijnen in.

VERBAND DRIEKANTE DOEK Een driekante doek, met korte zijden van minstens 1 m lang, is zeer veelzijdig toepasbaar. Gebruik hem voor mitella’s of - opgevouwen - voor allerlei andere verbanden. ROLLETJES EN GEÏMPROVISEERD VERBAND Rolletjes verband zijn gewoonlijk gemaakt van gaas, maar rekverband is gemakkelijker aan te brengen, komt minder gauw los en verdeelt de druk gelijkmatiger. Kleefpleister kan handig zijn om een stuk gaas vast te zetten op plaatsen die moeilijk met verband te verbinden zijn. Sommige mensen zijn er allergisch voor - in dat geval pleister gebruiken om verband aan verband te plakken. Alle soorten materialen, vooral kleding, kunnen worden gebruikt als geïmproviseerd verband, maar ze mogen nooit meer druk uitoefenen dan vereist is of in het vlees snijden.

SNELVERBAND Snelverbanden bestaan gewoonlijk uit met gaas overdekte watten, waaraan een stuk verband of een pleister is vastgemaakt. Dit alles steriel verpakt. Aanbrengen zonder het deel dat in contact komt met de wond aan te raken. Maak een geïmproviseerd snelverband van het schoonste materiaal dat beschikbaar is. Leg geen watten direct op een open wond. Ze zullen in de wond blijven kleven. Verwissel snelverbanden wanneer ze nat worden

OM TE ONTHOUDEN e Bind geen stukken verband met een knoop aan el-

_ kaar. Als u verschillende stroken moet gebruiken,

e

e

e

e

bind de nieuwe dan over het verband dat al ís aangebracht om het in positie te houden. Leg een laatste knoop nooit aan de kant van de wond. Gebruik een platte knoop of strik, die zijn gemakkelijk los te maken. Probeer knopen of een andersoortige bevestiging aan de buitenzijde te houden, zodat ze gemakkelijk toegankelijk zijn om verband te verwisselen of te verwijderen. Controleer regelmatig of het verband niet te strak zit. Let erop dat handen of voeten niet blauw worden als teken dat de circulatie wordt belemmerd. Haal het verband onder een slachtoffer door op plaatsen waar een natuurlijke holte is: nek, middel, kruis, knieën.

of stinken of wanneer het kloppen van de wond aangeeft dat er infectie is opgetreden.

EENVOUDIG VERBINDEN Verband moet stevig genoeg worden aangelegd om te voorkomen dat het wegglijdt, maar NIET zo strak dat het de bloedcirculatie hindert of pijn veroorzaakt. Zelfs met geïmproviseerd verband zal het aanleggen het gemakkelijkst gaan wanneer u het afrolt. Begin het verbinden altijd met enkele circulaire toeren om het op zijn plaats te houden, daarna schuin omhoog. ledere nieuwe wikkeling moet de vorige voor twee derde overlappen en de randen moeten evenwijdig aan elkaar lopen. Stop het eind van het verband onder de laatste laag en zet het vast met een veiligheidsspeld of met hechtpleister of splijt het laatste stuk in tweeën en leg er een platte knoop in, maar niet aan de kant van de wond.

e Hand: begin bij de pols. Laat verband over de handrug rollen, rond de vingers (net onder de nagels), over de palm en rond de pols. Herhalen tot de hand geheel is verbonden en het verband stevig vastzit. e Voet: begin bij de enkel om wegglijden te voorkomen. Volg de techniek voor het verbinden van een hand. e Onderarm of -been: begin op het laagste punt. Werk omhoog. e Elleboog of knie: begin met een wikkeling over het gewricht en wikkel dan afwisselend eronder en erboven. e Bovenarm of dij: aanbrengen als achtvormige spiraal. Als het verbinden boven de knie of elleboog begint, ga dan eenvoudigweg op deze wijze verder omhoog.

ALSHJ dINH

Co [e) a)

KLEINE KWALEN In een overlevingssituatie mogen zelfs kleine kwalen NIET worden veronachtzaamd. Kleine problemen worden groter als ze niet worden behandeld. Alles wat een extra belasting voor het lichaam betekent, kan u belemmeren bij het aanpakken van andere problemen. Laat u NIET verleiden likdoorns en eeltknobbels weg te snijden. U loopt dan het risico van infectie, wat erger kan zijn dan de likdoorn.

BLAREN Gewoonlijk een probleem aan de voeten, hoewel handen die niet gewend zijn aan overlevingstaken en -gereedschappen eveneens blaren kunnen oplopen. Verminder het risico door handschoenen te dragen of de handen te omwikkelen. Kies de handvatten voor het gereedschap met zorg en draag schoenen die perfect passen! Slecht passende laarzen kunnen u villen. Laat ze zo nodig in water weken en wrijf ze dan in met olie om ze soepel te maken. Een van de belangrijkste oorzaken van blaren op de voeten is het afzakken van sokken die langs de huid schuren. Dit is vaak een probleem nadat men door water heeft gelopen. Trek de sokken op en bind ze zo nodig aan de bovenkant van uw laarzen vast. Het verdient de voorkeur twee paar sokken over elkaar te dragen - van nylon en daaroverheen van wol. Dan zullen ze niet afzakken. Behandeling: was de omgeving van de blaar. Steriliseer een naald. Prik de blaar bij de rand ervan door. Druk het vocht er voorzichtig uit. Afdekken met doekje en

hechtpleister of verband.

IETS IN HET OOG Vaak gaat dit er na korte tijd vanzelf uit (tranen en eventueel wrijven). Zo niet, inspecteer eerst de oogbol en het onderste ooglid door dat omlaag te trekken en de binnenkant ervan te bekijken (vraag de patiënt omhoog te kijken). Verwijder ongerechtigheden met een vochtig puntje van een doek. Als u niets bijzonders ziet en het probleem zich onder het bovenste ooglid bevindt, kunt u het probleem misschien oplossen door het ooglid over de onderste wimpers te trekken en die het vuiltje eruit te laten borstelen. Als u dit voor iemand anders doet, kunt u het beste een lucifer of een klein stokje dwars op het ooglid leggen en het lid erover vouwen. Laat de patiënt omlaag kijken. Inspecteer zowel het oog als de binnenkant van het ooglid. Verwijder vuiltjes met een vochtig doekje, een schoon penseeltje of een veer van een vogel. Als u dit bij uzelf doet, kijk dan in een spiegel - doe het niet op de tast.

OORPIJN Tenzij het een gevolg is van een infectie, is dit meestal te wijten aan de druk van oorsmeer tegen het trommelvlies - maar het kan ondraaglijk veel pijn geven. Verwarm enkele druppels van een eetbare soort olie, giet deze in het oor en sluit het oor af met een watje. De warmte alleen al werkt verlichtend en de olie maakt het oorsmeer zachter. KIESPIJN EN UITVALLENDE KIES OF TAND Gewoonlijk veroorzaakt door een gaatje of doordat een vulling eruit valt, waardoor een zenuw bloot komt te liggen. Een probleem dat u zeker in een overlevingssituatie kunt missen als kiespijn. Behandelen door het gat af te dichten en zodoende de zenuw te bedekken - de pijn zal minder worden. De hars van een (naald)boom komt hierbij goed van pas. Maak een kerf in de stam en de gom zal eruit lopen. Vang een klein beetje op met een watje en gebruik dit om het gat op te vullen. Als u door een ongeval een tand verliest, leg dan een doekje op het ontstane gat en oefen, om het bloeden te stelpen, druk uit door erop te bijten. Verzorg uw gebit. Gebruik splinters van zacht hout en planten voor het poetsen. Gebruik de kern van parachutekoord als floss.

PIJNSTILLERS MORFINE Morfine is de standaardpijnstiller in de medische uitrusting van vliegtuigen, schepen en bij militaire operaties. Het is een zeer krachtige pijnstiller, gewoonlijk toegediend door middel van een injectie en uitstekend geschikt voor het behandelen van slachtoffers die erg veel pijn lijden en voor het verkleinen van de effecten van een shocktoestand, maar ze heeft verschillende bijverschijnselen. Morfine maakt dat de ademhaling slechter wordt of zelfs geheel stopt. Ze veroorzaakt misselijkheid. Ze mag daarom NIET worden gegeven aan patiënten die op dit gebied waarschijnlijk al problemen hebben. Morfine wordt geleverd in ampullen van 10-15 mg. De naald zit eraan vast en men kan zichzelf ermee een injectie geven. Kies daarvoor de grootste beschikbare spier. Als u uzelf een injectie geeft, doe het dan in het bovenste deel van de dij. Als u een patiënt een injectie geeft, doe het dan in de rechterbovenhelft van de rechter- of de linkerbovenhelft van de linkerbil.

ZWARE PIJNSTILLERS Een alternatief voor morfine. Ze werken niet zo direct maar kunnen worden gebruikt wanneer morfine niet geschikt is, bijvoorbeeld bij buikwonden. Ze worden onder de tong gelegd en mogen niet worden gekauwd of doorgeslikt. Geef één tablet bij matige pijn, twee wanneer de pijn ernstig is, niet meer dan viermaal per dag. Kan versuffing en hallucinaties veroorzaken. NIET aan kinderen of zwangere vrouwen geven.

TABLETTEN VOOR MINDER HEVIGE PIJN Aspirine en dergelijke producten zijn de beste middelen voor algemene verlichting van pijn. Aspirine helpt tevens de koorts omlaag te brengen bij griepachtige ziekten. Geef aspirine NIET aan mensen die vaak last hebben van indigestie, met een maagzweer enzovoort - ze kan irrita-

tie aan de maag en ook bloeding van de maag veroorzaken.

GEBRUIK MORFINE BIJ: e Botbreuken e Amputaties e Ernstige brandwonden e Een buikwond door een scherp voorwerp dat recht de buik is binnengedrongen GEEF GEEN MORFINE AAN: e Mensen met ademhalingsmoeilijkheden, zoals hoofden borstwonden e Slachtoffers van slangenbeten (slangenvergif werkt in op het ademhalingssysteem) e Kinderen of zwangere vrouwen e Slachtoffers die veel bloed hebben verloren e Verwondingen waarbij inwendige schade wordt vermoed

WAARSCHUWING _MORFINE KAN DODELIJK ZIJN Een overdosis morfine is dodelijk. Minstens drie uur NIET

_ herhalen. Als een patiënt een injectie heeft gehad, schrijf dan _ tijd en dosis op, bij voorkeur op het voorhoofd van de patiënt, | en speld de lege spuit aanzijn kraag. |

sE 50E ILSHI dINH

GEWONDEN VERPLAATSEN Mensen met verwondingen van rug of benen moeten zo mogelijk op een brancard worden vervoerd. Een brancard kan worden geïmproviseerd door twee stokken door kleding, stukken doek of plastic te steken. Men kan ook dekens rond een stok vouwen en dan onder en over een andere stok slaan. Als er geen stokken beschikbaar zijn, rol dan de zijkant van de dekens op en gebruik de rollen om bij het dragen een stevig houvast te geven. Probeer een geïmproviseerde brancard altijd uit met een gezond persoon voordat u een gewonde erop legt.

OP EEN BRANCARD

LEGGEN

Als de patiënt op een deken ligt of erop kan worden gerold, kunt u de randen van de deken oprollen om u een steviger houvast te geven. De beste methode om iemand zonder deken op te tillen, is afhankelijk van het aantal helpers. Wanneer u samen met andere mensen iemand optilt, spreek dan eerst signalen af voor het gelijktijdig uitvoeren van uw bewegingen.

MET2PERSONEN MET 4 PERSONEN ; _Drie tillen aan dezelfde kant, C ondersteunt hoofd en schouders. D slaat de handen in elkaar met B

en C om te helpen bij het optillen. A, B en C ondersteunen terwijl D de brancard op zijn plaats zet.

D helpt mee het slachtofferte

_ Beiden staan over het slachtoffer oe patiënt. C tl tb de k ieën „A staat tegenover B en pakt diens — handen onder de schouders en de __heupen van de patiënt door. Verplaats het slachtoffer vanaf de En voet van debrancard t tot erboven.

laten zakken.

ALLEEN

__heen. slaat zijn armen onder de schouders door. A tiltmetde ene

hand onder de dijen en de anc onder de knieën. Beiden bewegen zich voorwaarts tot boven de br card. Gebruik deze techniek als er

weinig ruimte is, zelfs alser meer

hulpbesc ikbaariis. IEMAND

OPTILLEN

Als er hulp beschikbaar is, probeer dan NOOIT een gewond persoon zonder hulp op te tillen. Als er geen alternatief is, bepaal dan de methode aan de hand van het gewicht en de toestand van het slachtoffer —- en de af te leggen afstand. Kies geen methode die u niet kunt volhouden. Als u de patiënt laat vallen, riskeert u niet alleen dat de verwonding veel erger wordt, maar u vermindert ook het vertrouwen van de patiënt in u. Als het slachtoffer te zwaar is, sleep hem dan voort op een deken of een jas.

e ‘Wieg’: geschikt voor kleine kinderen ofzeer lichte mensen. Til hem/haar op met een arm onder de knieën en de andere rond de schouders. Soms is het gemakkelijker iemand te ondersteunen in zittende positie.

e ‘Kruk’: leg en houd de arm van het slachtoffer om uw nek heen (niet een verwonde arm). Sla uw arm om het

middel van het slachtoffer. Geef extra steun door bij zijn heup zijn kleding vast te grijpen. e Op uw rug: kniel terwijl het slachtoffer de armen om uw nek slaat. Pak aan iedere zijde van uw lichaam een been vast. Het slachtoffer moet bij bewustzijn zijn en zijn verwondingen moeten van dien aard zijn dat hij zich aan uw schouders of om uw nek kan vasthouden.

î BRANDWEERGREEP

Als slachtoffer buiten bewust-

Niet geschikt als iemand zwaargewond is. Als de patiënt

zijn is: leg hem met het gezicht

bij bewustzijn is, helpt u hem overeind. Als hij op een

naar omlaag. Kniel neer bij zijn

stoel zit, laat u hem voorovervallen, over uw schouders.

hoofd. Schuif uw handen onder

_ Anders volgt u de methode voor bewusteloze slacht-___

2% a

offers.

4 hr |

zn

___Til het slachtoffer onder de

Alternatief: slachtoffer ligt op de rug:

„oksels op tot in knielende houdingen til hem dan

_— til hem aan de achterkant op. Ga over het slachtoffer heen staan, met uw ge_ zicht naar zijn hoofd. Til hem onder de oksels op tot een knielende positie. Sleep hem dan achteruit om zijn benen

___rechtop. Breng met uw lin___ kerhand de rechterarm van het slachtoffer omhoog.

recht te leggen. Manoeuvreer naar _ voren om hem te doen opstaan en ondersteun hem onder de oksels. Til de —_ rechterarm van het slachtoffer omhoog en ga er vlug onder staan, laat _hem zakken en u staat tegenover hem, terwijl u hem nog steeds ondersteunt.

Til met uw linkerhand zijn rechterhand omhoog.

___

Als de patiënt bij bewustzijn

___is: buk om uw hoofd onder de _arm van het slachtoffer te

_plaatsen (en tegelijkertijd tilt u die arm over uw hoofd heen). Buk verder en plaats uw rechterschouder ter hoogte van de onderbuik van het slachtoffer.

Breng de rechterpols van het slachtoffer over naar uw

rechterhand en til hem op, waarbij u het gewicht op uw rechterschouder neemt. Druk

met uw linkerhand op uw

linkerknie om ute helpen overeind te komen.



Zak door op uw rechterknie als u dat wenst. Laat het gewicht op uw schouders en rug vallen. Plaats uw rechterarm tussen of rond de benen.

FR LOE JLSH3

Dit is een betrekkelijk comfortabele positie waarin het gewicht verdeeld is over uw schouders. Maar het hoofd van het slachtoffer hangt omlaag — slecht voor verwondingen aan hoofd of gezicht.

EEN DRAAGDOEK MAKEN

OPTILLEN MET DRAAGDOEK Een andere methode voor het optillen van iemand die

Maak eeneindloze lus en leg_ deze onder de dijen en het la- _

bewusteloos is, en de beste manier om iemand zonder

gere deel van de rugvan het —

hulp van anderen over een lange afstand te dragen. U hebt een draagdoek nodig die zo breed is dat hij niet in het vlees van het slachtoffer snijdt en lang genoeg om — over uw schouders en tweemaal rond de rug van het slachtoffer te kunnen gaan. Twee driekante doeken, brede riemen van geweven materiaal of leer of iets dergelijks kunnen worden gebruikt. Als u touw gebruikt, moet u er zacht materiaal onder aanbrengen, zodat het de huid niet snijdt of schuurt.

GA TUSSEN DE BENEN VAN _ HET SLACHTOFFER LIGGEN Steek uw armen door de lussen.Trekdedraagdoek _ enigszins strak aan. Pak de — hand van het slachtofferen grijp broek of been aandegewonde kant van hetlichaam. Rol van de gewonde kant af _

slachtoffer.



zodat het slachtoffer bovenop u komt te liggen.

TREK DE DRAAGDOEK GOED Om het lichaam comfortabe-

ler op uw rug te laten rusten.

KOM KNIELEND OVEREIND De draagdoek tilt het slachtoffer op uw rug. Als de draagdoek niet strak aanvoelt of het slachtoffer zich niet veilig voelt, ga dan terug naar de vorige positie en verplaats de banden. Plaats een hand op uw opgeheven knie om u te helpen overeind te komen.

HET DRAGEN VAN HET

SLACHTOFFER



Het gewicht draagtunuop — uw rug. U kunt de polsen van het slachtoffer vasthouden — _ om het gewicht op dezelfde plaats te houden, maar u

moet het slachtoffer kunnen dragen terwijl uw beide handen vrij zijn.

n

Als het slachtofferin staat is zijn of haara

en a

a

e

d

Ë E _armen, te» gebruiken, dankandezede B _armennslaan. de schouders van twee _mensendie hem/haardragenopeen

5

‘zitje’datzijvormen met hun vi vier han-_ 8 E _ den. Pak elkaars polsen beet zoalsin de tekening: rechterhand op uwlinkerpols, en _ linkerhand op deechterpols r van de CO Ee E ARE ú a

__staan en beiden met één hand de rug ondersteunen, zo mogelijk ook de kleding vastgrij___pen. De andere hand |gaat onder de dijen van ______hetslachtofferdooren pakt de handvande tweede drager, waarbij de vingers in elkaar grijpen- met ed materiaal tussen de haneen, 5

Se

en

t:

sk) 60E J1S4J dINH

En:

Ee

„5

5 B B de: E:

ne

Ee,

En En

Slachtoffers die niet in staat zijn hun armente — gebruiken, kunnen worden gedragen door twee 5 _ dragers die aanweerszijden van het slachtoffer —

1

EVALLING IN NOODSITUATIES Door de stress van een noodsituatie komen de weeën soms eerder dan verwacht. De tekenen zijn: pijn onder in de rug, regelmatige samentrekkingen in de onderbuik, een afscheiding van slijm met bloed erin en soms het ‘breken van de vliezen’. Steriliseer schaar of mes en drie stukken dun touw van 20 cm. Maak een comfortabel en schoon oppervlak waarop de moeder kan gaan liggen. Zorg dat er veel heet water beschikbaar is. Helpers dienen hun handen grondig af te schrobben en onder hen mag niemand zijn die verkouden is of infecties of zweren aan de handen heeft.

EERSTE FASE VAN DE BEVALLING De baarmoeder trekt zich met tussenpozen van circa 20 minuten samen. Steeds meer bloederig slijm en op kramp lijkende pijnscheuten die wel een minuut kunnen duren. Dit stadium kan enkele uren duren. TWEEDE FASE Een halve liter of meer water stroomt in een golf naar buiten, dit is ‘het breken van de vliezen’. De vrouw moet

op haar rug liggen. Tijdens de weeën moet ze haar knieën omhoog brengen en die met beide handen vastpakken, waarbij ze haar hoofd daarnaartoe buigt en haar adem inhoudt. Tussen de weeën door moet ze rusten. Als er een welving verschijnt is de geboorte aanstaande. De vrouw moet nu hetzij met opgetrokken knieën op haar zij gaan liggen en met de billen bij de rand van een bed of tafel, hetzij gehurkt zittend (wat vaak een betere houding is als de vrouw zich sterk genoeg voelt).

GEBOORTE De moeder moet haar adem NIET inhouden en mag NIET persen tijdens de weeën. Ze moet met open mond kort ademhalen. Door te ‘puffen’ maakt ze het voor de baby gemakkelijker langzaam en soepel tevoorschijn te komen. Als de vrouw tijdens de bevalling ontlasting produceert, veeg die dan van voren naar achteren weg.

e Het hoofd van de baby komt meestal eerst, maar niet altijd.

e Scheur het vlies als dat de baby nog bedekt. e Als de navelstreng om de hals van de baby is geslagen, schuif die dan over het hoofdje of de schouder.

e Steun het hoofd van de baby in uw handpalmen. Als de schouders verschijnen, steunt u het lichaam onder de oksels en brengt u het omhoog richting buik van de vrouw. Houd er rekening mee dat het kind erg glibberig is. e Zorg ervoor dat de navelstreng niet onder spanning staat, leg de baby bij de benen van de moeder (of als ze op haar rug ligt en niet op haar zijde tussen de benen in); het hoofd moet lager zijn dan het lichaam.

e Komt de baby niet met het hoofd eerst tevoorschijn en stokt de geboorte meer dan drie minuten nadat de schouders zijn verschenen, trek dan heel zachtjes.

NA DE GEBOORTE Bind een doek rond de enkels van de baby. Haak een of twee vingers onder de doek om de baby te ondersteunen en laat het hoofd omlaag hangen om vloeistof uit de mond en neus te laten lopen. Houd het hoofd iets naar achteren en de mond open. Veeg slijm of bloed weg. Als de baby begint te huilen, legt u hem aan de borst van de moeder. Als de baby niet huilt en binnen twee minuten na de geboorte nog niet lijkt te ademen, begint u heel voorzichtig met mond-op-mondbeademing. De moeder kan nu beter op haar rug gaan liggen, met haar benen uit elkaar, voor de uitdrijving van de placenta (nageboorte), die meestal circa 10 minuten later plaatsvindt. Na de uitdrijving van de placenta of nadat de navelstreng opgehouden is met kloppen, moet het bloed uit de navelstreng de baby in stromen en moet de navelstreng wit in plaats van blauw worden. Bind een stuk steriel draad stevig rond de navelstreng op 15 cm afstand van de navel en eveneens op twintig cm. Ga na of het eerste stuk draad werkelijk strak zit, an-

ders kan de baby bloed verliezen. Snijd tussen de twee afbindpunten met een schaar door. Plaats een steriel verband den eind. Zie na 10 minuten of er geen treden. Bind nog een keer af, nu op 10 baby. Was de moeder, geef haar iets heets moedig haar aan te slapen.

de navelstreng steriel mes of op het afgesnebloeding is opgecm afstand van de te drinken en

BETEN BETEN VAN ZOOGDIEREN Beten van dieren zijn voornamelijk gevaarlijk wegens de infecties, die het gevolg kunnen zijn van bacteriën in de bek van het dier. Hondsdolheid, de ernstigste, is altijd fataal als symptomen van toenemende geïrriteerdheid, afkeer van licht, hydrofobie (heftige afkeer van water) en verlamming ontstaan. In een noodsituatie waar geen vaccin beschikbaar is, is er geen hoop op behandeling. Met grote zorg moet worden voorkomen dat het slachtoffer de ziekte op iemand anders overbrengt. Katachtige en hondachtige dieren, apen en veel andere dieren kunnen dragers van hondsdolheid zijn; er is zelfs een vorm van hondsdolheid die wordt overgebracht door vleermui-

zen. Als u in een overlevingssituatie een beet oploopt, MOET u deze, zelfs als de wond goed geneest en alles normaal lijkt, rapporteren wanneer u wordt gered. U moet door een arts worden onderzocht. ledere beet kan ook tetanus veroorzaken. Antitetanusinjecties zijn een verstandige maatregel voor iedereen en vaccinatie tegen hondsdolheid is noodzakelijk voor alle mensen die reizen in gebieden waar hondsdolheid kan worden verwacht. Reinig alle beten grondig - spoel ze minstens vijf minuten uit om speeksel te verwijderen en was infecties uit. Daarna stelpt u bloedingen en verbindt u de wond.

BETEN VAN SLANGEN Slechts weinig slangenbeten zijn fataal als er tegengif beschikbaar is. Als het slachtoffer binnen een uur of twee in een ziekenhuis arriveert, kan hij gewoonlijk goed worden behandeld, mits bekend is door welk soort slang hij is gebeten, zodat het juiste soort tegengif kan worden toegediend. In een overlevingssituatie is slechts een klein deel van de slangen giftig. De giftanden van veel slangen bevinden zich aan de voorzijde van de bovenkaak en laten duidelijke afdrukken achter terwijl ook het patroon van de andere tanden te zien is (die van de koraalslang uit Noord- en Zuid-Ame-

rika zijn wellicht niet te zien). Niet-giftige slangen kunnen ook een vervaarlijke beet toebrengen. Als u niet zeker weet of een slang giftig was of niet, behandel de beet dan als giftig (hoewel het de patiënt kan kalmeren als u zegt dat de slang níet giftig was).

BEHANDELING: het doel is te voorkomen dat het gif zich door het lichaam verspreidt. Spreek het slachtoffer moed in. Laat hij zich ontspannen, met het gebeten gedeelte lager dan het hart. Spoel en was eventueel op de huid

aanwezig gif weg, zo mogelijk met zeep. Breng een knellend verband - NIET een knevelverband - boven de beet aan en verbind vandaar over de beet heen. Als het slachtoffer bijvoorbeeld in de enkel is gebeten, begin dan het verband bij de knie. Dit verband voorkomt dat het gif zich snel verspreidt en door het lymfesysteem wordt opgenomen. Houd de wond in koel water - een beek bijvoorbeeld. Gebruik ijs indien dat aanwezig is om de wond zo koel mogelijk te houden. Het slachtoffer zal zeer waarschijnlijk behandeling tegen shock nodig hebben en misschien ook kunstmatige ademhaling; houd de ademhaling in de gaten. Snijd een slangenbeet nooit uit en probeer evenmin het gif uit te zuigen.

GIFTIGE EN GEVAARLIJKE DIEREN Voor identificatie en details van SYMPTOMEN zie Gevaarlijke schepselen, Gevaarlijke zeedieren en Giftige slangen.

SPINNENBETEN Spinnenbeten moeten op dezelfde wijze worden behandeld als slangenbeten. Een koud kompres (ijs, gewikkeld in een doek, is ideaal) helpt de pijn te verminderen.

STEKEN Schorpioenen kunnen krachtig gif inspuiten. Bijen-, wespen- en horzelsteken kunnen bij sommige mensen ernstige reacties veroorzaken. Veelvoudige steken zijn zeer gevaarlijk - de hoeveelheid gif en de reactie die hierop volgt, kunnen de ademhaling storen. Bijenangels blijven in de huid achter en moeten zorgvuldig worden verwijderd. Pas op dat u daarbij niet nog meer gif eruit laat komen. Strijk met de zijkant van een naald langs de angel om deze eruit te halen — NIET met de punt prikken. Verdere behandeling als bij slangenbeet.

TROPISCHE ZANDVLO, TEKEN, MUSKIETEN De meeste beten door kleine insecten zijn niet zozeer gevaarlijk als vervelend, maar sommige insecten kunnen ziekten overbrengen. Zie Ziekten in een warm klimaat en Tropische gebieden in Extreme klimaten.

sk) 3LS4J dINH LLS

VERGIFTIGING De snelste manier om ingeslikt vergif te verwijderen, is overgeven - maar dit is GEVAARLIJK in geval van bijtende chemicaliën en olieachtige substanties, die op die manier meer schade kunnen berokkenen. In het geval dat vergiftiging door planten wordt vermoed, altijd braken opwekken door een vinger in de keel te steken. In alledaagse en ook in overlevingssituaties kan het gebeuren dat potten, blikken of flessen voor voedsel en

drinken ten onrechte zijn gebruikt voor het bewaren van giftige stoffen. Ga altijd na of de inhoud overeenkomt met wat het etiket zegt en zorg er vooral voor dat kinderen in hun honger of dorst niet per ongeluk naar brandstof of bleekmiddelen grijpen. Een effectief ‘universeel’ tegengif, dat ook helpt een giftige vloeistof te absorberen, kan worden gemaakt van thee (looizuur) en houtskool - met een gelijk deel magnesiumsulfaat indien beschikbaar - of gebruik alleen houtskool. Het doel is het vergif te absorberen zodat het met de houtskool uit het lichaam verdwijnt.

CONTACTVERGIF Sommige planten kunnen een hinderlijke huidirritatie veroorzaken. Sommige mensen schijnen er immuun voor te zijn, maar dat blijft niet altijd. Sommige mensen kunnen milde of extreme allergische reacties hebben wanneer ze andere planten aanraken. Het gehele stuk huid dat met de plant in contact is geweest, moet grondig met water en zeep worden gewassen. Het is zeer belangrijk alle besmette kleding te verwijderen en te wassen omdat anders de irriterende stoffen op de kleding zich naar andere delen van het lichaam kunnen verspreiden. Vervolgens kan alcohol worden gebruikt om nog op de huid of kleding achtergebleven sapresten te neutralise-

ren. In ernstige gevallen kan behandeling voor shock nodig zijn.

WAARSCHUWING Als u bij het aanraken van een plant een sterke huidirritatie oploopt, RAAK DAN MET DIEZELFDE HAND NIET UW GEZICHT - VOORAL OGEN OF MOND — AAN EN EVENMIN DE GENITALIËN = voordat u hem grondig hebt gewassen. Deze gevoelige delen van het lichaam kunnen erop reageren door op te zwellen of met een uitslag die de ademhaling kan bemoeilijken en de urinewegen blokkeren.

Met water uitspoelen kan het effect van sommige chemicaliën verergeren. U MOET de eigenschappen kennen van de chemicaliën waaraan u bent blootgesteld en weten wat de juiste maatregelen zijn bij een ongeluk ermee.

CHEMISCH GIF Chemisch gif moet met water van de huid worden gespoeld. Als de huid is beschadigd, dan behandelen als bij brandwonden (zie ook Brandwonden).

ALGEMENE KWALEN Met de aanslag op het gestel die u mogelijk hebt ervaren, kunt u ongemakken als verstopping of diarree verwachten. Moeilijkheden met de ontlasting en het urineren zijn niet ongewoon bij rampensituaties. Wennen aan nieuwe en misschien aanvankelijk afstotelijke soorten voedsel kan eveneens een gevoel van misselijkheid teweegbrengen. Kleine ongeregeldheden in de spijsvertering zijn in overlevingsomstandigheden betrekkelijk onbeduidend, maar symptomen die op een ernstiger situatie kunnen wijzen, mogen niet worden genegeerd. Voedselgebrek stelt op zichzelf eisen aan het lichaam en stress kan hoofdpijn en andere klachten veroorzaken. Vrouwen merken in stressvolle overlevingssituaties vaak dat de menstruatie ophoudt. Maar als er voldoende voedsel is, kan men spijsverteringsproblemen het best behandelen door een dag te vasten en rust te houden, hoewel u in een heet klimaat

vocht tot u moet nemen. KOORTS Behandel het symptoom met rust en aspirine en zoek naar de oorzaak van de koorts.

LONGONTSTEKING Gekenmerkt door een snelle stijging van de temperatuur, dikwijls gepaard gaand met pijn in de borst, soms wat bloed ophoesten, hoofdpijn, slapte en, later, ijlen. Longontsteking kan veel oorzaken hebben — de meest voorkomende is een bacterie die grote delen van de longen aantast. Zonder antibiotica kunt u niet anders doen dan de patiënt verplegen. Moedig de patiënt aan te wandelen en diep adem te halen. Houd de patiënt warm en laat hem of haar veelvuldig slokjes warm water drinken. Blijf zo veel mogelijk bij de patiënt en laat hem de moed niet verliezen.

ZIEKTEN Infectieziekten worden overwegend veroorzaakt door bacteriën of virussen. Dan zijn er ook nog problemen die worden veroorzaakt door parasieten zoals ingewandswormen, schurftmijten en de larven van tropische horzels en de kleine zandvlo. Door bacteriën veroorzaakte ziekten zijn onder meer dysenterie, cholera, tuberculose en difterie. Virussen veroorzaken verkoudheid, griep, mazelen en kinderverlamming. Rickettsia's, ziektekiemen die tussen bacteriën en virussen staan, veroorzaken onder meer vlektyfus, mijt en koorts. De meeste gewone infectieziekten, waarmee iedereen vanaf zijn kinderjaren vertrouwd is, vragen slechts zorgvuldige verpleging. Men ‘krijgt’ ze van andere mensen. Tenzij iemand in de groep de verwekker al onder de leden heeft of iemand een bacteriedrager is, zullen deze of door seksueel contact overdraagbare besmettelijke ziekten zeer waarschijnlijk niet optreden. Sommige parasieten, zoals de schurftmijt, kunnen niet erg lang buiten het menselijk lichaam in leven blijven en zijn dus ook alleen een probleem als iemand in de groep ze bij zich draagt.

SCHEURBUIK Dit is een ziekte veroorzaakt door gebrek aan vitamine C, vroeger de gesel van zeelieden op lange reizen. Wie vers fruit en verse groenten eet, loopt geen risico dat hij scheurbuik krijgt. De overlevende in de woestijn of op zee zal veel eerder bezwijken door dorst of honger dan aan deze ziekte. Symptomen zijn bloedend tandvlees, losse tanden, men loopt snel blauwe plekken op en raakt vlug buiten adem. Wanneer u voor uw voedsel geheel en al bent aangewezen op de jacht of op vissen, kan dit een probleem vormen, vooral in poolstreken, als u geen vitaminetabletten hebt. Streef altijd naar een evenwichtig dieet om zodoende vitaminetekorten te vermijden.

VOORZORGSMAATREGELEN De ziekte waaraan de overlevende vooral in de tropen de meeste kans heeft te worden blootgesteld, zijn ziekten

die via water, insecten of vlees worden overgebracht. Aangezien de symptomen van tropische ziekten voor de meeste mensen minder bekend zijn, zullen de meest voorkomende uitvoerig worden besproken zodat ze kunnen worden herkend. Als er geen medicijnen beschik-

VIA WATER OF UITWERPSELEN OVERGEBRACHTE ZIEKTEN De eenvoudigste regel om deze ziekten te voorkomen is: KOOK WATER ALTIJD. Poets zelfs niet uw tanden

met water dat onzuiver kan zijn. Hetzelfde geldt voor het spoelen van uw mond tijdens het baden. Dek sneetjes en wonden goed af en vermijd het onnodig staan in water in gebieden waar u risico zou kunnen lopen. Houd u strikt aan de hygiëne, vooral bij de bereiding van voedsel en wat betreft keukengerei en bestek.

baar zijn, zal de behandeling van de ziekte overwegend beperkt moeten blijven tot het behandelen van symptomen en tot het zo draaglijk mogelijk maken van de situatie voor de patiënt. Sommige remedies die de natuur biedt, kunnen worden toegepast. Doch voorkomen is altijd beter dan genezen. Maatregelen ter voorkoming van ziekten zijn inentingen voordat men op reis gaat (vooral als men naar de tropen gaat) en het zeer nauwkeurig aandacht schenken aan de volgende voorzorgsmaatregelen: e Zuiveren van drinkwater e Schone handen bij bereiden en eten van voedsel e Wassen en schillen van fruit e Steriliseren van bestek e Het lichaam bedekken ter vermindering van het risico van insectenbeten e Wassen van kleding en boven rook houden in geval van luis e Lichaam goed wassen (maar vermijd water in te slikken bij wassen of zwemmen) e Uitwerpselen begraven e Voedsel en drinken beschermen tegen vliegen en ongedierte

VERPLEGING / ISOLATIE Wanneer infectieziekten zich voordoen, is isolatie van groot belang. Contact met andere leden van de groep moet tot een minimum beperkt blijven. Alles wat de patiënt gebruikt, moet worden gekookt. Sneetjes en wonden moeten zeer goed worden afgedekt, zodat zij niet aan infectie worden blootgesteld. Men moet na het behandelen van de patiënt zeer grondig de handen wassen. Voorkom dat de patiënt door hoesten of niezen druppeltjes en slijm verspreidt, want deze kunnen ziektekiemen bevatten. Geef speciale aandacht aan het begraven van de ontlasting van de patiënt, zodanig dat zij de infectie niet verspreiden en zonder risico voor degene die deze taak vervult.

sie J1S4J NH dBIE

ZIEKTEN IN WARM KLIMAAT Afgezien van de al beschreven ziekten komen in een warm en tropisch klimaat de volgende ziekten voor hoewel ze ook elders kunnen optreden als er dragers van de infectie zijn. Zie ook waarschuwingen tegen dieren die een grotere kans lopen parasieten bij zich te dragen en voedselvergiftiging te veroorzaken, zoals salmonella, in Voedsel.

VIA WATER OVERGEBRACHTE ZIEKTEN Bilharzia - een ziekte van de ingewanden of de blaas, veroorzaakt door een microscopisch kleine larve die een deel van zijn levenscyclus in een waterslak doorbrengt en een deel in de menselijke lever. De ziekte komt veel voor in delen van Afrika, Saoedi-Arabië, China, Japan en Zuid-Amerika. De larve komt het lichaam binnen door het drinken van geïnfecteerd water of dringt door de huid tijdens het baden. BELANGRIJKSTE SYMPTOMEN: irritatie van de urinewegen. BEHANDELING: met het medicijn niridazol in aanbevolen

doses. Mijnwormen - ook een parasiet die in het lichaam kan binnenkomen via geïnfecteerd drinkwater of door de blote huid heen, gewoonlijk via de blote voeten bij lopen in vochtige, besmette aarde. De larven gaan via de bloedstroom naar de longen, waar zij longontsteking kunnen veroorzaken, worden opgehoest en ingeslikt en kunnen zich in de ingewanden vervolgens tot wormen van ongeveer 1,25 cm lang ontwikkelen, die bloedarmoede en lusteloosheid veroorzaken. Komt veel voor in veel warme landen, ook in het zuiden van de Verenigde

Staten. Laarzen aanhouden! BEHANDELING: met de medicijnen alcapar en mintazol in voorgeschreven doses. Een afkooksel van adelaarsvaren is eveneens een krachtig wormafdrijvend middel. Amoebendysenterie - overgebracht via besmet water en ongekookt voedsel; deze vorm van dysenterie wordt overwegend aangetroffen in tropische en subtropische streken, soms ook in het Middellandse Zeegebied. SYMPTOMEN: er hoeft geen koorts op te treden, maar het

slachtoffer voelt zich uitgeput en lusteloos. De ontlasting is meestal wel gevormd maar stinkend en met bloed en slijm die er als rode gelei uitziet. BEHANDELING: vocht, maximale rust en de juiste dosis

flagyl.

VIA INSECTEN OVERGEBRACHTE ZIEKTEN Dengue, malaria en gele koorts worden overgebracht door een muggenbeet. Een kuur met tabletten, begonnen voorafgaande aan zo'n beet, kan u tegen malaria beschermen. Er is geen verdediging tegen de andere ziekten, behalve de huid bedekt houden door vooral ’'s nachts lange mouwen en een lange broek te dragen, zo mogelijk onder een muskietennet te slapen en insectenwerende middelen te gebruiken.

Onthoud: NIET het risico verhogen door in de nabijheid van stilstaand water en poelen te kamperen. Malaria - niet beperkt tot de tropen, hoewel waarschijnlijk de eerste ziekte die als tropisch in uw gedachte komt. Zij kan overal voorkomen waar de anophelesmug wordt aangetroffen en was vroeger wijdverbreid in moerassige gebieden in Zuid-Italië en andere delen van Europa. Overgebracht door speeksel van de vrouwelijke mug. SYMPTOMEN: koortsaanvallen. Hoewel de patiënt transpireert, heeft hij het erg koud en rilt hevig. Er zijn vier soorten infectie. De een veroorzaakt vrijwel voortdurend koorts, gepaard met delirium of coma. Twee soorten veroorzaken koorts om de 48 uur en de vierde soort om de 72 uur. BEHANDELING: kinine is het traditionele geneesmiddel, maar er zijn nu ook andere medicijnen tegen malaria verkrijgbaar, zoals Paludrine, Nivaquine, Lariam en Malarone. Voor een goede bescherming is het noodzakelijk enige tijd voor vertrek naar een gebied met besmettingsgevaar met het slikken van tabletten te beginnen. Dan kan het lichaam aan de tabletten wennen en kan een alternatief gezocht worden als de bijwerkingen te sterk zijn. Raadpleeg ruim voor vertrek uw huisarts, de GGD of een van de gespecialiseerde travel clinics (bijvoorbeeld in het Havenziekenhuis in Rotterdam) voor advies over de juiste profylaxe. Volg de adviezen over het innemen van de tabletten nauwgezet op; ook na thuiskomst dient u de malariaprofylaxe nog enige tijd te slikken. Diverse stammen van de malariamug zijn inmiddels immuun geworden tegen de traditionele middelen zoals Paludrine, met name in Afrika en Zuidoost-Azië. Lariam is in veel gebieden een effectief alternatief, maar relatief

veel reizigers maken melding van ernstige bijwerkingen. waaronder misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, duizeligheid, evenwichtsstoornissen, angstaanvallen, hallucinaties en slaapstoornissen. De dosis is 1 tablet per week

en u dient 2-3 weken voor de reis met innemen te beginnen. Veel expatriates gebruiken Lariam op een andere manier. Ze slikken geen profylaxe zodat de symptomen van malaria niet gemaskeerd worden. Bij de eerste symptomen van malaria beginnen ze direct met een Lariamkuur in een verhoogde dosis. In zo'n geval dient wel di rect medische hulp gezocht te worden. Een alternatief voor Lariam is Malarone, dat voor 98 procent effectief is en minder bijwerkingen heeft. Dengue of knokkelkoorts - knokkelkoorts duurt ongeveer een week, met hoofdpijn, pijn in de gewichten en huiduitslag. In tegenstelling tot malaria leidt Één aanval door dit virus gewoonlijk tot immuniteit. De muskiet die dengue overbrengt, kan net zo goed overdag als 's nachts zijn werk doen. Er is geen medicijn ter behandeling van dengue. Gele koorts - komt veel voor in Afrika en Zuid-Amerika. Gele koorts veroorzaakt eerst plotselinge koorts, hoofdpijn en pijn in ledematen. De mond voelt opgezwollen aan, in braaksel kan bloed zitten, de ogen zijn bloeddoorlopen. Na drie of vier dagen wordt de koorts minder maar de patiënt lijdt aan verstopping, pijn in de nieren en produceert steeds minder urine. Het braken neemt toe en de huid krijgt een gele tint voordat herstel intreedt. BEHANDELING: rust en verpleging.

De ziekte is vergelijkbaar met enkele vormen van vlektyfus, met een huiduitslag die na ongeveer 10 dagen verschijnt. Zij wordt op dezelfde wijze behandeld. Kans op infectie is groter in gebieden met dikke, droge vegetatie. Mijd zulke plaatsen, slaap minstens 30 cm boven de grond en gebruik insectenwerende middelen als preventie.

Vlektyfus — er zijn twee vormen. Epidemische tyfus wordt verspreid door kleerluis, die de ziekte overdraagt op mensen. Endemische tyfus wordt overgebracht door de rattenvlo. Het zijn allebei ziekten die voorkomen in onhygiënische omstandigheden waar mensen dicht op elkaar leven en de kans dat men hem krijgt is groter na een ramp dan in een overlevingssituatie in een afgelegen gebied. SYMPTOMEN: beide vormen zijn gekenmerkt door hoofdpijn, misselijkheid en‚ na ongeveer vier dagen, huiduitslag die zich verbreidt van de oksels naar de borst, buik en dijen. Slachtoffer kan herstellen na 12 dagen of raakt in delirium, coma of overlijdt. BEHANDELING: antibiotica. Er is ook een vaccin beschikbaar. Sao Paulokoorts - ook bekend als Rocky Mountainkoorts. Dit is eveneens een type tyfus, verspreid door teken. De namen geven aan waar de ziekte voorkomt. SYMPTOMEN EN BEHANDELING: als bij tyfus, maar de uitslag is meestal het ergst aan polsen en enkels. Kleine parasieten die zich onder de huid ingraven,

Zandvlokoorts — een ziekte voornamelijk in de graslanden van subtropische gebieden en rond de Middellandse Zee. De beet van een zeer kleine vlieg, gewoonlijk aan de enkels, pols of hals, veroorzaakt jeuk die door krabben erger wordt en kan leiden tot zere plekken en zweren die een toegangspoort voor verdere infectie zijn. Hoofdpijn, bloeddoorlopen ogen en griepachtige symptomen kunnen eveneens optreden. De koorts houdt gewoonlijk ongeveer drie dagen aan. BEHANDELING: rust en vocht. Mijtenkoorts - komt voor in geheel Oost-Azië en Australazië - wordt overgebracht door mijten waarvan de larven op knaagdieren leven. De mijten brengen de ziekte over via beten, dikwijls in het kruis of aan de hals. De beet merkt men gewoonlijk niet op, maar naeen paar dagen ontwikkelt erzich daar een pijnlijke plek. Ernstige hoofdpijn, rillingen en koorts ontwikkelen zich binnen 10 dagen.

zoals de peervormige larven van de horzel of de kleine tropische zandvlo, die rode prikjes maakt waar hij zich in de huid ingraaft, dienen te worden verwijderd voordat zij de weg banen voor verdere infectie.

ALS4JJ dINH

ZIEKTEN IN WARM KLIMAAT

UITDROGING

Hittekrampen - dit zijn gewoonlijk de eerste waarschuwingen dat men door de hitte bevangen is; ze komen voor in de spieren die het meeste werk doen: armen, benen en buikspieren. Gewoonlijk is er een gebrek aan zout in het lichaam (gevolg van overmatige transpiratie). SYMPTOMEN: oppervlakkige ademhaling, overgeven,

Uitdroging wordt steeds duidelijker merkbaar naarmate meer lichaamsvocht verdwijnt. Water vormt 75 procent van het lichaamsgewicht - ongeveer 5o liter voor de gemiddelde man. Overleven is onwaarschijnlijk als u meer dan een vijfde deel verliest. | e Vochtverlies 1-5 procent: dorst, vage klachten, gebrek aan eetlust, rode huid, ongeduld, slaperigheid, mis- _ selijkheid. e Vochtverlies 6-10 procent: duizeligheid, hoofdpijn, moeizame ademhaling, geen speekselvorming, onduidelijke spraak, niet in staat tot lopen. e Vochtverlies 11-20 procent: ijlen, gezwollen tong, niet in staat tot slikken, verminderd gezichtsvermogen, ongevoelige en gerimpelde huid. e In de latere fasen: ernstige spierzwakte, de geestvermogens zijn verminderd — u moet uw plannen maken wanneer u nog helder kunt denken — en deze vervolgens uitvoeren.

krampen, duizeligheid.

BEHANDELING: naar schaduw overbrengen. Rust. Water drinken met een klein beetje zout erin opgelost. Door hitte bevangen - wanneer we aan hoge temperaturen en een hoge vochtigheidsgraad worden blootgesteld, kunnen we door de hitte bevangen raken. Dit kan gebeuren zonder dat we aan direct zonlicht zijn blootgesteld — bijvoorbeeld door op hete grond te liggen zonder voldoende ventilatie. SYMPTOMEN: bleek gezicht, huid koud maar toch transpirerend, pols zwak; duizeligheid, slapte en misschien ook krampen. Patiënt kan gaan ijlen of bewusteloos raken. BEHANDELING: als bij krampen. Zonnesteek - het ernstigste gevolg van overmatige blootstelling aan de zon of inspanning in de zon. SYMPTOMEN: hete, droge huid, rood en koortsachtig gezicht - maar geen transpiratie meer. Stijgende temperatuur, pols wordt snel en krachtig. Ernstige hoofdpijn, vaak gepaard met braken. Men kan buiten bewustzijn geraken. BEHANDELING: in schaduw leggen, hoofd en schouders iets hoger. Verwijder bovenkleding. Maak onderkleding nat met LAUW water (koud water drijft de temperatuur in het lichaam op) en wuif koele lucht toe.

MILIARIA Miliaria kan optreden wanneer mensen zonder te acclimatiseren worden blootgesteld aan zeer hete condities. Hevige transpiratie, gecombineerd met schuren van kleding, kan de zweetklieren blokkeren en een on-

plezierige huidirritatie teweegbrengen. Zware inspanning werkt bevorderlijk voor miliaria, wat wordt verergerd door zonnebrand en eczeem. Baby's zijn er erg vatbaar voor. Overmatig zweet verdwijnt niet snel genoeg, de klieren raken verstopt en het afkoelend effect van de transpiratie gaat verloren. Het drinken van veel vocht, vooral hete dranken, doet meer zweten en verergert de situatie. Trek de kleren uit, was het lichaam met koel water en trek droge kleren aan.

NIET in water dompelen - water over de patiënt sprenkelen. Dan op een schaduwrijke plaats met veel ventilatie leggen. Wanneer de patiënt bij bewustzijn komt, hem water laten drinken. Als temperatuur normaal wordt, kleding aantrekken, warm houden om te sterke afkoeling te voorkomen.

In extreme gevallen, waar het risico van overlijden of hersenbeschadiging groter is dan dat van shock door onderdompeling, kan men het doen NADAT de eerste poging tot afkoelen effect heeft. Laat het lichaam langzaam in het water zakken, eerst de voeten; masseer de ledematen om de bloedsomloop en het verdwijnen van hitte uit het lichaam te bevorderen. Uit het water halen zodra de temperatuur zakt - als dat erg snel gebeurt, de patiënt onmiddellijk toedekken. Zonnebrand - echte verbranding, met blaren (niet alleen maar bruine of rode kleur) is gevaarlijk. Als het meer dan twee derde van het lichaam betreft, kan het fataal zijn. BEHANDELING: vermijd verdere blootstelling en blijf in de schaduw. Geef pijnstillende middelen. Bedek alle blaren met verbandgaas - PRIK ZE NIET OPEN.

Pijnlijke ogen - pijn in de ogen kan het gevolg zijn van overmatige zonbestraling - vooral op en bij de zee, in de woestijn en op met sneeuw overdekt terrein (zie Sneeuwblindheid in Gevaren in koud klimaat) - of van overmatig blootgesteld zijn aan de zon of aan stofdeeltjes. BEHANDELING: in schaduw rusten, ogen afdekken na ze eventueel te hebben gespoeld en gebet te hebben met warm water. Gebruik een masker of houtskool onder de ogen om herhaling te voorkomen.

KENNIS KOMT ALTIJD VAN PAS ___Ik vertel dit verhaal om te laten zien

signaalvlammen, vier vishaken, een

hoe belangrijk enige medische ken__nis isals u wilt overleven.

vislijn, een eerstehulpdoos en een

mes. Ze rustten de boot met een stuk

doek uit die als zeil diende en zetten zo ij

koers naar de stiltegordel langs de evenaar, waar het regelmatig regent.

Lyn en Dougal Robertson hadden een 13 m lange schoener uit de jaren

twintig gekocht, de Lucette, waarmee

_ze met hun vier kinderen de wereld

Zo hoopten ze genoeg drinkwater te



_rond wilden zeilen. Ze vertrokken op

kunnen verzamelen om in leven te blijven.

_27 januari 1971 uit Falmouth voor het

Vijfenhalve week lang vochten ze

avontuur van hun leven. Achttien _

__ maanden later sloeg het noodlot toe

voor hun leven, waarbij ze voortdurend bezig waren hun boot drijvende

_toen drie orka’s de boot beschadigden.

te houden, regenwater op te vangen,

Met drie grote gaten in de houten romp zonk de Lucette in nog geen

_minuut. Hetgezin had nauwelijks _ genoeg tijd hun reddingboot en sloep Ednamair in gereedheid te brengen en wat spullen bij elkaar te pakken. Op dat moment bevonden ze zich op 480 km van de Galapagoseilanden.

In shock en uitgeput zaten ze met

te vissen en te hozen, terwijl ze met de beperkte voedselvoorraad probeerden uit te komen. Er ontstonden gaten in_ het bootje en op de zeventiende dag viel de bodem eruit, zodat ze allemaal in de open sloep moesten. De volgende 21 dagen brachten ze inditkrappe

bootje door. Ze overleefden zware stormen en droogte, leden hongeren

dorst en raakten uitgeput; hun licha-

_ zijn zessen in de krappe reddingboot. Ze slaagden er nog in het nodige uit het wrak te redden: een zak uien, si-

_ men waren overdekt met zoutwater-

_naasappels en citroenen, genoeg met

ging hadden ze last van kramp. Het

vitamine verrijkt brood en glucose voor vier dagen, 8,5 liter water, acht

zweren en door het gebrek aan bewekostte veel moeite de haaien op afstand te houden en ze waren nog hon-

derden kilometers van land verwijderd, maar het gezin slaagde erin te overleven op schildpaddenbloed en een ongebroken positieve instelling. Lyn was verpleegster en kende de meest efficiënte manier om met zo min mogelijk water uitdroging te voor-

komen: het water vermengen met _ bloed en dat met een naald in het rectum injecteren. Ze haalde het bloed uit een schildpad die met het bootje meezwom, mengde dat met regenwater en injecteerde het bij de kinderen.

GELEERDE

LESSEN:

e Het valt niet met honderd procent zekerheid te zeggen of het gezin de _ schipbreuk uitsluitend overleefde omdat de vloeistof via het rectum geïnjecteerd werd, maar het was in elk geval een belangrijke factor. Dit is een bekende overlevingstechniek waar sommigen voor terugdeinzen. Zelfs een beperkte hoeveelheid medische kennis kan uw leven redden.

rm rm ee) Cp) —dÁ

rm SE ES r= n0

GEVAREN IN KOUD KLIMAAT Niet alleen in de poolstreken scheppen lage temperaturen gevaren voor de gezondheid. Langdurig blootstaan aan koude is overal gevaarlijk. Neem voorzorgsmaatregelen tegen de volgende aandoeningen. Onderkoeling - de technische term is hypothermie, de toestand waarin het lichaam niet zo snel warmte kan produceren als het warmte verliest en de temperatuur daardoor tot onder normaal daalt. Wordt veroorzaakt door wind, regen en lage temperaturen en ook door: e Uitputting e Onvoldoende kleding e Onvoldoende onderkomen e Onvoldoende voedsel e Gebrek aan kennis en voorbereiding

De omstandigheden die hypothermie bevorderen, zullen allemaal vaak voorkomen in de poolstreken - hoewel het probleem onder alle koude omstandigheden kan optreden, vooral als gevolg van afkoelende wind. Onderkoeling kan fataal zijn en er moet handelend worden opgetreden zodra ze wordt opgemerkt. Voorkom hypothermie door te schuilen wanneer de condities slecht zijn en door u droog te houden. Vermijd overmatige inspanning en als u met een groep bent, let dan nauwkeurig op elkaar zodat u symptomen vroegtijdig opmerkt. Als één lid van de groep aan onderkoeling gaat lijden, kunnen anderen in de groep er ook dicht bij zijn. Ga bij iedereen na of hij/zij symptomen ervan vertoont. TEKENEN EN SYMPTOMEN: irrationeel gedrag, gekenmerkt door plotselinge uitbarstingen van energie gevolgd door lusteloosheid. Vertraagde reacties, niet reageren op vragen of opdrachten. Plotseling onbeheersbare rillingen. Verlies van coördinatievermogen, strompelen, vallen.

Hoofdpijn, verminderd gezichtsvermogen en buikpijn. Collaps, gevoelloosheid of bewusteloosheid. VERERGERENDE FACTOREN: doorweekte kleding, harde

wind. Lage temperatuur van de lucht gepaard met harde wind. Onderdompeling in water. Verwondingen die beweging beperken en het vermogen tot het produceren van warmte verminderen. Innerlijke onrust en geestelijke spanningen. Ongewoon laag lichaamsgewicht. BEHANDELING: voorkom verder verlies van warmte. Beschutten tegen wind en weer. Vervang natte door droge kleding. NIET geheel ontkleden, maar elk kledingstuk afzonderlijk vervangen. Patiënt mag niet direct op de grond liggen; warmte verschaffen (door het lichaam van

een ander, hete stenen). Geef warm drinken en suikerrijk voedsel - maar alleen als patiënt bij bewustzijn is. In een gevorderd stadium van hypothermie verliest het lichaam de kracht om zichzelf weer op temperatuur te brengen. Het moet echter van binnenuit op temperatuur komen, omdat snelle verwarming van buitenaf koud bloed naar het binnenste van het lichaam drijft, wat de situatie nog verergert. Verwarm de volgende plaatsen: de maag, onderkant van rug, oksels, achterzijde van nek, polsen, tussen dijen. Dit zijn plaatsen waar het bloed dicht bij de oppervlakte komt en vandaar de warmte door het lichaam zal verspreiden. U moet geen alcohol geven. Die opent bloedvaten aan de oppervlakte van de huid, waardoor warmte sneller uit het lichaam verdwijnt. De patiënt is NIET hersteld wanneer zijn of haar temperatuur weer normaal wordt. Lichaamsreserves moeten worden opgebouwd totdat hun vermogen terugkeert om zelf inwendige warmte te produceren. Een foliedeken reflecteert warmte en is van groot nut in koude omstandigheden. Bevriezing - wanneer huid en spieren kouder worden dan —1°C, kunnen ze bevriezen. Dit geldt voor alle aan de koude blootgestelde lichaamsdelen, vooral die welke het verst van het hart verwijderd zijn en de minst krachtige bloedsomloop hebben: handen en voeten, neus, oren en gezicht. De bevriezing kan licht of ernstig zijn. De eerste tekenen zijn dikwijls een prikkend gevoel wanneer de huid bevriest. Dan komen er wasachtige plekken op de huid die ongevoelig zijn - later worden ze hard en erg pijnlijk, zwellen op, worden rood en tonen blaren voordat de laatste fase intreedt: ze gaan dood en vallen af.

Bevriezing - lichte graad: betreft alleen de huid. Behandelen door het aangetaste deel van het lichaam warm te maken. Steek handen onder uw oksels of in uw kruis. Houd voeten tegen de buik van een vriend (zware beproeving van vriendschap!). Als bevroren lichaamsdelen ontdooien, worden ze pijnlijk. Bevriezing - ernstige graad: een veel groter probleem. Bescherm dat gebied tegen nog grotere schade. NIET met sneeuw inwrijven. NIET blootstellen aan open vuur. De beste behandeling is het aangetaste deel geleidelijk te ontdooien met warm water van ongeveer 28 °C - ongeveer de temperatuur die uw elleboog goed kan verdragen. Als het water heet is, koel het dan eerst af tot de juiste temperatuur. Bevriezing - vergevorderd stadium: kan blaren veroorzaken die geïnfecteerd kunnen raken en zweren. Dit weefsel wordt grauw, vervolgens zwart, waarna het afsterft en op den duur afvalt. Blaren NIET openmaken en het aangetaste deel NOOIT wrijven. Ernstige pijn is een teken dat dat deel van het lichaam te snel is verwarmd. Sneeuwblindheid - een tijdelijke vorm van blindheid,

veroorzaakt door de hoge intensiteit en concentratie van de zonnestralen, die door sneeuw of ijs of door ijskristallen in de wolken worden teruggekaatst. Komt het vaakst voor wanneer de zon hoog aan de hemel staat, maar kan ook optreden als er geen direct zonlicht is - tijdens een bewolkte periode in poolstreken en hoge bergen. SYMPTOMEN: eerst worden de ogen gevoelig voor het licht en dan begint het knipperen en dichtknijpen. Alles wat men ziet, heeft een roze, later een rode tint. Hierna

krijgt men het gevoel dat er zand in de ogen zit. BEHANDELING: — ga naar een donkere plek en blinddoek de ogen. Hitte verergert de pijn, dus leg een koele, natte doek op het voorhoofd. Men herstelt na enige tijd zonder verdere maatregelen. Voorkom het probleem door een zonnebril of andere oogafscherming te dragen en maak met houtskool de onderoogleden zwart om zo het felle licht te verminderen (zie Extreme klimaten).

Kolendampvergiftiging — kolendamp (koolmonoxide) is een bijproduct van onvolledige verbranding in een slecht geventileerde ruimte - wat het gevolg kan zijn van al te ijverige pogingen om tocht te voorkomen. Vuur en kachels zijn potentiële oorzaken, als ze in afgesloten ruimten worden gebruikt zonder voldoende ventilatie. De kolendamp die wordt gevormd, is kleur- en reukloos en dus moeilijk te ontdekken. Hij kan lichte hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, misselijkheid of zelfs braken veroorzaken - maar deze tekenen worden vaak niet opgemerkt en kunnen zonder waarschuwing overgaan in bewusteloosheid. Als ze niet tijdig wordt ontdekt, zal ze fataal zijn. BEHANDELING: -eenvoudig — en preventief nog eenvoudiger - VENTILEER. Er is geen behandeling als u helemaal alleen bent, dus zorg ervoor dat deze toestand niet kan ontstaan. Breng de patiënt in de frisse lucht en moedig hem of haar aan gelijkmatig en regelmatig te ademen. Als de patiënt buiten bewustzijn is en niet ademt, kunstmatige ademhaling toepassen. Houd de patiënt warm en ventileer de ruimte. Loopgraafvoet - deze treedt op wanneer de voeten zich lange tijd in water bevinden of lange tijd vochtig en koud zijn. Strakzittende laarzen versnellen de toestand. Dit is een ernstige kwaal en het begin ervan wordt versneld door uitputting, koude en gebrek aan voedsel, drinken of slaap. Voorkom loopgraafvoet door de voeten droog te houden. Draag laarzen die goed passen, beweeg regelmatig de benen en de tenen en inspecteer de voeten. SYMPTOMEN: — prikkelend gevoel in voeten. Deze beginnen gevoelloos te worden, maar van tijd tot tijd voelt u een felle pijn. Voeten krijgen een paarse kleur, zijn gezwollen en hebben blaren. BEHANDELING: — droog de voeten, maar de blaren niet wrijven of openen. Voeten hoger plaatsen en afdekken om ze warm te houden - maar maak iets wat het gewicht van het dek van de voet afhoudt. GEEN kunstmatige warmte toevoeren. NIET masseren. Rust en warmte zijn de remedie.

Kp J1S433 < 6TE

MODERNE MEDICIJNEN Veel moderne medicijnen, zoals cocaïne, morfine en di-

gitalis, zijn direct afkomstig van planten, maar het maken ervan is NIET eenvoudig. Er zijn vaak giften bij betrokken die ZEER GEVAARLIJK kunnen zijn als men zou proberen zulke planten in een behandeling te gebruiken. Wat hier volgt is een lijst van planten en de medische toepassing waarvoor u ze kunt gebruiken — na een eenvoudige bereiding. Hoewel veel moderne medicijnen uit tropische planten zijn bereid en inheemse volkeren veel plantaardige ingrediënten gebruiken bij hun pogingen tot genezing, worden de meeste hier genoemde planten aangetroffen in gebieden met een gematigd klimaat, want deze zijn het best gedocumenteerd en er bestaat een redelijke kans dat u ze herkent.

ZACHTE HEELMEESTERS… Zieke overlevenden hebben uw zorg en aandacht nodig, maar ze moeten ook geïnteresseerd en optimistisch worden gehouden. Als iemand met longontsteking aan zichzelf wordt overgelaten, zal hij waarschijnlijk sterven. Geef hem kleine taken te doen. Laat hem veel drinken en moedig hem aan te eten. Laat hem niet gaan liggen. lemand met besmettelijke geelzucht moet tot eten — vetloos - worden ‘gedwongen’. U mag de kracht noch het moreel laten verdwijnen. Het zijn niet alleen planten die uw medische voorraden kunnen aanvullen. Urine kan worden gebruikt als antiseptisch middel voor het uitwassen van wonden. Als de patiënt dat afstotelijk vindt, gebruik dan zijn of haar eigen urine. Als de patiënten ziek genoeg zijn, kan het hen niet schelen. Ook maden kunnen worden gebruikt voor het schoonmaken van wonden. In tropische landen zit een open wond er in korte tijd vol mee - maar maden houden de wond open en schoon totdat een betere behandeling kan worden gegeven. Pas op dat ze zich niet te goed doen aan gezond weefsel. Door de eeuwen heen is ook vuur gebruikt voor het schoonmaken van wonden. Uitbranden vereist moed van de patiënt - maar als hij het kan verdragen en u munitie hebt, kunt u door kruit rond de wond te strooien en het aan te steken, voorkomen dat koudvuur optreedt. Sommige mensen geloven dat de beste manier om na een amputatie een stomp af te sluiten, is hem dicht te schroeien (zoals men placht te doen bij misdadigers van wie de hand was afgehakt) - maar de shock hiervan, boven op de shock van de wond, zal voor sommige mensen dodelijk zijn.

PLANTEN BEREIDEN Laat alle giftige planten voor wat ze zijn en vergewis u ervan dat u de plant correct hebt geïdentificeerd. Als algemene regel geldt dat planten de krachtigste werking hebben wanneer zij in bloei zijn. Houd er rekening mee dat verschillende delen van een plant verschillende toepassingen kunnen hebben. Aftreksels worden gewoonlijk gemaakt van bladeren of bloemen, en van wortels maakt men meestal een afkooksel of extract. De methoden worden hieronder beschreven. Verdeel de gemaakte hoeveelheid in drie doses per dag. Bereid aftreksels, extracten en kompressen altijd vers, kort voor het gebruik. Bewaar ze nooit langer dan 12 uur. De kracht van de werking van planten varieert met het seizoen. Denk niet dat u er goed aan doet grotere doses te nemen of toe te dienen - dat is niet zo en het kan zelfs schadelijk zijn. Verwacht niet dat er onmiddellijk wonderen gebeuren. Geef de behandeling een eerlijke kans om te werken.

EEN AFTREKSEL MAKEN Snijd en verpulver het kruid zo dat sap en olie gemakkelijker eruit komen. U hebt een flinke handvol kruiden nodig (30 g) op een halve liter water. Giet er kokend water op. Roer. Laat afkoelen. Zeven is niet nodig - het kruid zal naar de bodem zakken. Als u het water niet kunt koken, gebruik dan half zo veel koud water en zet het met het kruid erin in de zon. Als er geen zon of water is, probeer dan op de bladeren te zuigen of te kauwen en daardoor zo veel mogelijk sap eraan te onttrekken — de pulp spuugt u uit.

EERSTE HULP: NATUURLIJKE GENEESMI en

GENEESKUNDE BIJ INHEEMSE STAMMEN Mijn medische opleiding is vaak goed van pas gekomen, vooral in afgelegen gebieden. U dient altijd _ enige EHBO-kennis te hebben, zodat u in een noodgeval kunt helpen.

had koorts en liet ijlend weten dat hij door een bootschroef was geraakt. Nadat ik het rotte vlees had weggesneden en een penicillinekuur had toegediend, herstelde hij verrassend snel. Hijzou ongetwijfeld aan bloedvergiftiAan het begin van de Borneo-campagne ging overleden zijn, maar kon na een stelden we een programma op om het behandeling van zeven dagen weer vertrouwen van de bevolking te win- _ lopen. nen. Daartoe behoorde ook medische De plaatselijke bevolking reageerde hulp, die ervoor zorgde dat er snel een | verbazingwekkend sterk op moderne band ontstond met de plaatselijke geneesmiddelen, die daarom altijd _ stammen. Deze kwamen al snel uit de met de nodige voorzichtigheid moeten wijde omgeving op bezoek om allerlei worden toegediend. Deze mensen bekwalen, aandoeningen en verwondinzitten namelijk een natuurlijke, overgen te laten behandelen. erfde immuniteit tegen tropische ziekOp een dag werd er een visser geten, die door één enkele pil teniet kan bracht wiens linkervoet in lappen was worden gedaan. Slechts één malariapil

gewikkeld. De stank verergerde naar-

__kan de in duizenden jaren opgebouwde

mate hij dichterbij kwam, en toen de voet werd blootgelegd, moest ik mijn adem inhouden. De gehele voet was opgezwollen en er kwam pus uit. Hij

immuniteit vernietigen, waarna de

ziekte zijn gang kan gaan, met alle gevolgen van dien. Door onze successen kregen we

steeds meer patiënten. Meestal behandelden we snijwonden, breuken en

dergelijke. Naarmate het vertrouwen van de bevolking in ons toenam, werd

het steeds moeilijker bepaalde gevallen te behandelen. Zo vonden bevallingen volgens bepaalde beproefde methoden plaats, tenzij er iets verkeerd ging, en dan werd er een beroep op mij gedaan. Ik moest en moet heel omzichtig te werk gaan: zal ik wel of niet helpen? Als ik help en het loopt verkeerd af, verlies ik mijn gezicht, en wordt het lastiger om in het gebied te blijven. Maar als ik niet help, verlies ik ook mijn gezicht, evenals het opgebouwde vertrouwen. Het komt allemaal aan op de kennis en ervaring die je bezit. Ik had geluk toen ik bij een moeilijke bevalling moest helpen: alles liep goed af.

sE ECE 3LSHJ NH d EEN EXTRACT

MAKEN

Gewoonlijk de manier om wortels te bereiden. Snijd, schraap en verpulver de wortel. Minstens een half uur in water laten weken (handvol op 1 liter). Aan de kook brengen, laten sudderen tot de vloeistof met een derde is

UITGEPERST

SAP

verminderd.

Maak een sappige brij van stengels en bladeren door ze met de handen, stenen of stokken te verpulveren. Knijp alleen het sap in een wond en verspreid de pulp rond het geïnfecteerde gebied. Op zijn plaats houden met een groot blad, vastbinden.

KOMPRES MAKEN Verpulver wortel, bladeren of het gehele kruid en maak er een papje van. Voeg er water aan toe als het te droog is. Breng het aan op het betrokken deel van het lichaam, dek het af met een groot blad en bind het vast. Kompressen kunnen worden aangebracht op stijve gewrich-

MATERIAAL VOOR SPALKEN De wortels van smeerwortel en in mindere mate van salomonszegel zijn zo rijk aan zetmeel dat zij hard worden wanneer zij goed zijn gekookt. Laat enigszins afkoelen en pak het rond een verwonde arm, been of gewricht. Goed voor het op hun plaats houden van kompressen.

ten, verstuikingen en etterende zweren.

REMEDIES BLOEDING STELPEN Brunel: Uitgeperst sap Grote stuifzwam: Als kompres Maagdenpalm: Uitgeperst sap van blad Ooievaarsbek: Uitgeperst sap van blad Weegbree: Verpulverde bladeren; als kompres Wondklaver: Uitgeperst sap

SCHOONMAKEN VAN HUIDUITSLAG/ ZWEREN/ WONDEN OPMERKING: Gebruik deze planten uitwendig om de huid mee te betten of, waar aangegeven, als kompres. Twee of drie keer per dag aanbrengen. Dovenetel: Aftreksel van bloemen en scheuten Duizendblad: Aftreksel van gehele plant, behalve de wortels Echt lepelblad: Verpulverde bladeren Eik: Extract van schors Heemst: Extract van wortel; aftreksel van bladeren en

bloemen; als kompres Herderstasje: Aftreksel van gehele plant, behalve de wortels; als kompres lep: Aftreksel van schors Kaasjeskruid: Extract van bladeren en bloemen; als

kompres Kamille: Aftreksel van bloemen als kompres Klaverzuring: Verpulverde bladeren Kleefkruid: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Klis: Extract van wortel; verpulverde rauwe wortel en zout voor beten van dieren Malrove: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Muur: Uitgeperst sap uit de bladeren Salomonszegel: Extract van wortels; als kompres Sint-janskruid: Aftreksel van bloemen en scheuten Smeerwortel: Extract van wortels; als kompres Vlier: Uitgeperst sap van bladeren Witte waterkers: Uitgeperst sap Wondklaver: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels

Wormkruid: Verpulverde bladeren Zilverschoon: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Zuring: Verpulverde bladeren

ANTISEPTISCHE MIDDELEN OPMERKING: Deze planten kunnen in- of uitwendig worden gebruikt. Ze zijn vooral van groot nut bij geïnfecteerde wonden. Heemst: Extract van wortel; aftreksel van bloemen en bladeren Kaasjeskruid: Extract van bladeren en bloemen Knoflook: Uitgeperst sap

Mierik: Extract van wortel Tijm: Aftreksel van bladeren en bloemen

PIJN/BLAUWE PLEKKEN/STIJFHEID OPMERKING: Waar aangegeven uitwendig gebruiken. Berk: Aftreksel van bladeren Bernagie: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Citroenmelisse: Aftreksel van bladeren Helmkruid: Extract van gehele plant, afgezien van wortels; gebruik uitwendig op blauwe plekken lep: Aftreksel van schors Kamille: Uitgeperst sap van bloemen, aanbrengen op zwelling Klaverzuring: Verpulverde bladeren, aanbrengen op blauwe plekken Klis: Extract van wortel Knoflook: Uitgeperst sap, aanbrengen op gezwollen plek Malrove: Uitgeperst sap of bladeren voor oorpijn Muur: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Ooievaarsbek: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels, aanbrengen op gezwollen plek Populier: Aftreksel van bladknoppen Salomonszegel: Extract van wortel; uitwendig gebruiken Sint-janskruid: Aftreksel van bloemen en scheuten, aanbrengen op gekneusde plekken Smeerwortel: Extract van wortel, aanbrengen op zwelling Vossenbes: Aftreksel van bladeren en vruchten Wilg: Extract van schors Wormkruid: Verpulverde bladeren aanbrengen op blauwe plekken Zuring: Verpulverde bladeren aanbrengen op gekneusde plekken

KOORTS OPMERKING: Deze planten veroorzaken transpiratie en verlagen daardoor de koorts. Citroen: Aftreksel van bloemen lep: Extract van schors Kamille: Aftreksel van bladeren en bloemen Moederkruid: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Vlier: Aftreksel van blad en vrucht

VERKOUDHEID/KEELPIJN/ADEMHALINGS PROBLEMEN Agrimonie: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Bernagie: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Bosbes: Aftreksel van blad en vrucht Brandnetel: Aftreksel van bladeren Citroen: Aftreksel van bloemen Duizendblad: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels;

om op te snuiven Duizendknoop: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels

Eik: Extract van schors; om mee te gorgelen Engelwortel: Extract van wortel Heelkruid: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels

Heemst: Extract van wortel; aftreksel van bladeren en bloemen Heermoes: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels; om mee te gorgelen Kaasjeskruid: Aftreksel van bloemen en bladeren Kamille: Aftreksel van bloemen; om te gorgelen Klein hoefblad: Aftreksel van bladeren en bloemen Klis: Extract van wortel Longkruid: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Malrove: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Mierik: Rauwe wortel Munt: Aftreksel van gehele plant, afgezien van wortels Nagelkruid: Aftreksel van gehele plant; gebruiken om te gorgelen Populier: Aftreksel van bladknoppen Rozen: Extract van rozenbottel Sint-janskruid: Aftreksel van bloemen en scheuten Smeerwortel: Aftreksel van gehele plant Stalkaars: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels;

extract van wortel om mee te gorgelen Tijm: Aftreksel van bladeren en bloemen Weegbree: Aftreksel van bladeren en stengels MAAGKLACHTEN Adelaarsvaren: Aftreksel van bladeren Bosbes: Extract van vrucht Braam: Aftreksel van bladeren Citroenmelisse: Aftreksel van bladeren Duizendblad: Aftreksel van bladeren en bloemen Heelkruid: Aftreksel van wortel Mierik: Aftreksel van wortel Munt: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels, met verpulverde houtskool Paardenbloem: Extract van gehele plant Salomonszegel: Extract van wortel

DIARREE WERKING: Twee- of driemaal daags tot symptomen verdwijnen. Bosbes: Aftreksel van bladeren Braam: Aftreksel van bladeren of extract van vrucht Duizendknoop: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Eik: Extract van schors Grote pimpernel: Aftreksel van bloemen en scheuten Hazelnoot: Aftreksel van bladeren Heemst: Aftreksel van bladeren en bloemen; extract van wortel

lep: Aftreksel van schors Maagdenpalm: Aftreksel van bladeren; NIET lange tijd gebruiken Munt: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Nagelkruid: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Vossenbes: Extract van vrucht Weegbree: Aftreksel van bladeren en stengels Zilverschoon: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels

VERSTOPPING Agrimonie: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Berberis: Uitgeperst vruchtensap Kleefkruid: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Lijsterbes: Uitgeperst vruchtensap Moederkruid: Aftreksel van bladeren en bloemen Paardenbloem: Extract van gehele plant Roos: Extract van rozenbottel Vlier: Uitgeperst vruchtensap Walnoot: Aftreksel van schors Zandhaver: Extract van wortel AAMBEIEN OPMERKING: Uitwendig gebruiken, twee- of driemaal per dag. Bosbes: Uitgeperst vruchtensap

Eik: Extract van schors lep: Extract van schors Kamille: Aftreksel van bladeren en bloemen Populier: Extract van bladknoppen Salomonszegel: Extract van wortel Speenkruid: Uitgeperst sap van bladeren Weegbree: Uitgeperst sap Zilverschoon: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels

VERDRIJVEN VAN WORMEN Adelaarsvaren: Aftreksel van wortels Helmkruid: Aftreksel van gehele plant, behalve wortels Moederkruid: Extract van bladeren en bloemen Wormkruid: Aftreksel van bladeren en bloemen; spaarzaam gebruiken in kleine hoeveelheden

GO GOE ALS4J dINH

5.3 > MEDICINALE PLANTEN Deze medicinale planten worden aangetroffen in streken met een gematigd klimaat. Gebruik ze voor het stelpen van bloedingen en het genezen van wonden, tegen koorts, verkoudheid en spijsverteringsklachten en voor andere behandelingen als aangegeven. Sommige plan- _

ten kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt, maar ze zijn hier gegroepeerd volgens de meest gebruikelijke toepassing.

ALGEMEEN EN ANTISEPTISCH

sterk antiseptisch; uitwendig gebruiken als uitgeperst sap verdund met water ter behandeling van wonden en zwellingen en eet look om verkoudheid te behandelen en te voorkomen. Hij bevat tevens een natuurlijk anti-

1 OGENTROOST (Euphrasiía officinalis) wordt 30 cm hoog, heeft ovale, vaak donzige

bladeren en witte bloemen met een paars tintje, of met paarse nerven en een gele vlek; op grasrijke plaatsen,

biotisch middel.

dikwijls in de bergen, in Eur-

azië. Een gezeefd aftreksel van de gehele plant is uitstekend bij ooginfecties. Men zegt dat hij ook verlichting geeft bij hooikoorts en slijmvliesontsteking.

3 WILDE TIJM (Thymus serpyllum) is klein, aromatisch, klitvormend, heeft kleine,

ovale bladeren en roodachtig paarse bloemen; in droge, grasrijke plaatsen in westelijk Eurazië, maar an-

2 LOOK (Allium) komt in veel

dere species komen elders voor. Gebruik zijn antiseptische eigenschappen in een aftreksel tegen hoest en verkoudheid of als keukenkruid.

variëteiten voor in de meeste gematigde en, nu ook, tropische streken. De geur zal u ernaar toe leiden. De meeste hebben lange,

smalle bladeren die uit de bol opkomen en een lange stengel met bovenop een tros kleine, rozeachtige of witte bloemen. De bol is

E

HELMKRUID (Scrophularia nodosa) wordt go cm hoog, heeft vierkantige stengels, puntige, ovale bladeren en roodbruine bloemen; op

open plaatsen, in bossen en struikgewas in Eurazië - er zijn veel verschillende soor-

ten. Toepassen als extract ter vermindering van zwellingen, verstuikingen, zweren en blauwe plekken, om bloedklonten te doen verdwijnen en ter behandeling van aambeien.

BLOEDINGEN 5 BRUNEL (Prunella vulgaris)

is een donzige kruipplant met puntige, ovale bladeren en kronen met paarse bloemen; op droge, grasrijke en woeste plaatsen in Eurazië. Gebruik uitgeperst sap om

bloedingen te stelpen of aftreksel bij interne bloedingen.

6 OOIEVAARSBEK (Geranium molle) wordt 30 cm, heeft

een behaarde stengel, diepgelobde bladeren en kleine, rozeachtige bloemen met vijf kroonblaadjes; op droge,

grasrijke en verwilderde plaatsen. Gebruik uitgeperst sap om bloedingen te stelpen of een extract tegen interne bloedingen. 7 ANDOORN (Stachys palustris) heeft een sterke geur, wordt go cm hoog, met getande, hartvormige bladeren en aren van donkerroze tot paarse, witgevlekte bloemen; gewoonlijk aangetroffen op vochtige plaatsen; vergelijkbare soorten aan de rand van bossen en op schaduwrijke, verwilderde plaatsen. Gebruik uitgeperst sap om bloeding te stelpen of af-

treksel bij inwendige bloedingen. 8 HEELKRUID (Sanicula euro-

paea) wordt 5o cm hoog, heeft handvormige, diep ingesneden bladeren en zeer kleine witte of rozeachtige bloemetjes in een compacte bloemkroon; wijdverbreid in bossen in Eurazië. Gebruik uitgeperst sap voor het stelpen van bloedingen of aftreksel bij interne bloedingen. 9 GROTE MAAGDENPALM (Vinca major) wordt 5o cm, heeft leerachtige, altijd-

groene, brede, lancetvormige bladeren en grote, blauwpaarse bloemen; in bossen, struikgewas en op rotsachtige plaatsen in Eurazië. Er zijn veel soorten maagdenpalmen in andere delen van de wereld. Gebruik uitgeperst sap uitwendig om bloedingen te stelpen.

WEEGBREE (zie Eetbare planten in Voedsel: verzamelen) bevat sap voor het behandelen van wonden en borstklachten.

INGEWANDSTOORNISSEN 1 NAGELKRUID (Dryas octopetala) lijkt op kruipende, wilde aardbei, met diep ingesneden bladeren, van onderen valer, en grote, witte bloemen met

gele meeldraden; in bergachtige, rotsachtige en noordelijke poolgebieden. Gebruik een aftreksel van

vaak met zuignapjes aan de voet van de stam. Gebruik een extract van de schors

tegen diarree en huiduitslag. ui

stengels, bladeren en

bloemen bij diarree of om mee te gorgelen. AJ

bloemen; wijdverbreid op vochtige, bosrijke en woeste grond. Jonge planten kunnen worden gekookt en gegeten als spinazie. Gebruik een aftreksel om verstopping tegen te gaan. Geef veelvuldige doses, vermengd met een gelijke hoeveelheid heemst tegen blaasontsteking.

officinalis) heeft citroengeur, is behaard en wordt 60 cm hoog; getande, ovale, groen-

gele bladeren en kransen kleine, witte bloemen aan de basis van de bladeren; op

Lu

6 AGRIMONIE (Agrimonia eupatoria) wordt go cm, heeft

een donzige stengel, getande, lancetvormige blaad-

WATERMUNT (Mentha aquatica) altijd bij zoet

jes, grijzig van onderen, en een lange aar van gele bloemen; op droge, grasrijke plaatsen; er zijn verschillende soorten. Gebruik een

water, is aromatisch, be-

haard, met getande, puntige ovale bladeren, een paarsachtige stengel, tot 80 cm, en trossen rozeachtige bladeren. Gebruik een aftreksel van de bladeren tegen diarree, ter bevordering van de spijsvertering en in verwarmde vorm om bij koorts transpiratie op te roepen. Soortgelijke muntplanten zijn even effectief. Als het aftreksel te sterk is, kan het een braakmiddel worden. B

aftreksel van de gehele plant om verstopping en maagzuur tegen te gaan.

7 SPEENKRUID (Ranunculus ficaria) wordt 20 cm, heeft

glanzende, donkergroene, hartvormige blaadjes en gele bloemen; in nat bosland en

op vochtige grond in Eurazië. Gebruik het uitgeperste sap uitwendig tegen aambeien. NIET verwarren met giftige

IEP (Ulmus) is een hoge

verwante soorten, de boter-

boom met grote, ovale, ge-

bloemen.

tande bladeren, groene,

schijfvormige vruchten en

KLEEFKRUID (Galium aparine) groeit breed uit, heeft lange, prikkende stengels, kransen van kleine, stekelige blaadjes en kleine, witte

CITROENMELISSE (Melissa

grasrijke plaatsen in de warmere delen van Eurazië. Gebruik een aftreksel van de gehele plant tegen koorts en misselijkheid. Kan ook worden gebruikt in geval van pijnlijke menstruatie.

groenwitte bloemen; in gebieden met bos en struikgewas. Gebruik een extract van de wortel uitwendig tegen aambeien en blauwe plekken of neem een aftreksel in tegen misselijkheid. De zetmeelrijke wortel is

ca

SALOMONSZEGEL (Polygonatum) is klein, vormt hele veldjes; heeft een gebogen stengel met buisvormige,

eetbaar, zoals pastinaak,

maar wanneer hij gekookt en gedroogd is, wordt hij erg hard - geschikt als vervanging van gips. Een aftreksel

of een kompres gemaakt van de vermalen wortel zal blauwe plekken verzachten. De bessen zijn GIFTIG. @

ZILVERSCHOON (zie Wortels en knollen in Voedsel: verzamelen) verschaft ook een aftreksel voor het behandelen

van storingen in de spijsvertering en aambeien.

KOORTS, HOESTEN, VERKOUDHEID 9 MOEDERKRUID (Tanacetum parthenium) is zeer aromatisch, wordt 45 cm hoog, heeft fijne, gelige blaadjes en veel margrietachtige bloemen; op woeste en grasrijke plaatsen in Eurazië. Het eten van de bladeren verzacht hoofdpijn en migraine, maar bij sommige mensen veroorzaakt dit blaren in de mond. Het is veiliger een

aftreksel van de gehele plant te gebruiken, tegen koorts, hoofdpijn en pijn over het algemeen, of tinctuur tegen insectenbeten. Frequente kleine doses van een heet aftreksel helpen tevens om bij een geboorte de weeën regelmatig te doen worden.

JLSHJ NH d

KOORTS,

HOESTEN,

hoest gebruiken met een gelijke hoeveelheid klein hoef-

VERKOUDHEID

blad.

VERVOLG 1 KAMILLE (Chamaemelum nobile) is aromatisch, een

4 MALROVE (Marrubium vulgare) geurt als tijm, is donzig,

met ongeveer vierkante stengels, tot 5o cm hoog, tamelijk

kruipende plant, met fijn vertakte bladeren en margrietachtige bloemen; op grasrijke plaatsen in Eurazië. Gebruik een aftreksel van de gehele plant bij koorts, hoofdpijn, migraine

ronde, frommelige, groenwitte bladeren; op droge

plaatsen met struikgewas in Eurazië. Gebruik een aftreksel van de gehele plant bij rillingen en ademhalingspro-

en verkoudheid, of het uit-

blemen; uit de bladeren

geperste sap van de bloemen bij pijnen en verstuikingen. Het heeft een

geperste olie verzacht oorpijn. Vormt een goede behandeling tegen hoest voor kinderen. In grote doses een laxerend middel.

kalmerende invloed, speci-

aal op zenuwachtig-opgewonden kinderen.

2 KLEIN HOEFBLAD (Tussilago farfara) komt vanaf de late winter veel voor op kale en woeste grond. Grote, gele,

paardenbloemachtige bloemen staan op aspergeachtige stengels; hartvormige bladeren volgen op de bloemen. Gebruik de bladeren als aftreksel bij verkoudheid en hoest. Ges

LONGKRUID (Pulmonaría officinalis) is donzig, tot 30 cm groot, met lancetvormige bladeren met lichte vlekken en klokvormige, roze of

paarsblauwe bloemen; in gemengd bos en struikgewas in Eurazië. Een aftreksel van de gehele plant is een

uitstekend medicijn bij borstklachten en nuttig in geval van diarree. Voor

ui

DUIZENDBLAD (Achillea mil-

lefolium) is donzig, aromatisch, tot 60 cm hoog, met

veerachtige, donkergroene bladeren en kronen van kleine witte of roze bloemetjes; op grasrijke plaatsen. Gebruik een aftreksel van de gehele plant, maar NIET de wortels, tegen verkoudheid en koorts. Het versnelt ook stolling van het bloed bij een verwonding en vermindert de bloeddruk en bloeding bij aambeien.

6 MUSKUSKAASJESKRUID (Malva moschata) groeit op grasrijke plaatsen en in struikgewas; tot 60 cm, met een behaarde stengel, diep ingesneden bladeren en grote, roze bloemen met vijf kroonbladeren. Kaasjeskruid

is wijd verspreid en er zijn veel varianten. Gebruiken als heemst (8). ll

LAVATERA ARBOREA wordt 3 m hoog, heeft een harige, aan de basis houtachtige stengel, klimopvormige bladeren en roze-paarse bloemen met donkerpaarse strepen; in rotsachtige kustgebieden van Europa tot Klein-Azië. Gebruiken als heemst (8).

8 HEEMST (Althaea officinalis) wordt go cm; heeft donzige,

grijze bladeren met diepe lobben en vaalroze bloemen. De gekookte wortel kan uitstekend worden gegeten. Gebruik een aftreksel van de gehele plant bij borstklachten ofalleen van de wortel bij duizeligheid veroorzaakt door bloedverlies en om wonden en zweren schoon te maken. Wrijven met fijngedrukte bladeren verzacht insectenbeten; gekookte bladeren zijn een goed kompres bij huiduitslag. Een aftreksel van de bladeren ontspant en verzacht irritatie van het spijsverteringskanaal.

9 STALKAARS (Verbascum

thapsiforme) is overdekt met vaal, wollig dons, wordt 2 m, heeft grote, lancetvormige bladeren en een dichte aar met gele bloemen met vijf kroonblaadjes; op droge, warme, grasrijke plaatsen. Gebruik een aftreksel van bloemen en bladeren bij hoest en borstklachten of een extract van de wortel om mee te gorgelen. Vermaal de bloemen tot poeder om een pijnstillend middel en pijnverzachtende thee te maken.

10 SINT-JANSKRUID (Hypericum perforatum) wordt 60 cm, heeft kleine, langwerpige, doorzichtige gevlekte bladeren en een kroon van goudgele bloemen die een rood sap afgeven wanneer ze worden kapotgeknepen; in open bossen, grasrijke streken en in struikgewas. Gebruik een aftreksel van de gehele plant bij verkoudheid en borstklachten.

TROPISCHE MEDICINALE PLANTEN Vele duizenden tropische planten staan bekend om hun medicinale eigenschappen en worden door inboorlingen gebruikt. Betrekkelijk weinig zijn door westerse wetenschapsmensen bestudeerd of zijn erg bekend. Hier volgen enkele van de vele planten die van nut kunnen zijn, maar bij gebrek aan accurate informatie over medicinale planten is het beter als u medicijnen meeneemt. Experimenteer NOOIT met iets wat u niet positief kunt identificeren.

e ACALYPHA INDICA is een van

een aantal soortgelijke struiken in India en ZuidoostAzië; 2-3 m, heeft ovale tot

hartvormige bladeren die dikwijls schakeringen van rood, felroze en groen vertonen. In Maleisië worden de bladeren gedroogd en gebruikt als thee. Een extract van wortels en bladeren werkt laxerend en herstellend.

e ELETTARIA CARDAMOMUM is verwant aan gember, wordt gevonden in India en verder oostwaarts; een hoge, kruidachtige plant met dikke, vlezige wortelstokken en een lange, ver-

e MIERIK (Moringa oleifera, zie Tropische planten in Voedsel: verzamelen) is een vrij veel voorkomende eetbare plant in de tropen. Gebruik uitgeperst sap van de wortels en bladeren om huiduitslag en -ontstekin-

gen te behandelen. © KIBATALIA ARBOREA is een Aziatische boom waarbij uit de schors, als men er inkepingen in maakt, een latexachtig sap druipt. Gebruik dit sap, in kleine hoeveelheden, voor behandeling tegen wormen. ®

takte bloemkroon. Gebruik zaad of uitgeperst sap van de vrucht ter bevordering van de spijsvertering en ter bestrijding van misselijkheid.

ALSTONIA, waaronder Alsto-

e KINABOOM of KINABAST

nia scholaris, wordt gevonden van India tot de Filippijnen en zuidelijk tot in Indonesië en delen van Australië. Kook de bast in water om een tonicum te maken, koorts te verminderen, diabetes te verlichten en inge-

(Cinchona) is een grote

boom, met roodbruine stam; in het wild in Zuid-Amerika en door de mens over de

hele wereld verspreid. Neem een extract van bast, die kinine bevat, ter onderdrukking van malaria.

®

SIDA CORDIFOLIA is een kaarsrechte, donzige, eenjarige plant, tot1 m hoog, met langwerpige, getande bladeren en gelige bloemen. Komt voor van India tot Taiwan. Gebruik een aftreksel van de bladeren tegen hoest en koorts. De zaden hebben een enigszins laxerende werking.

bladeren en scheuten als groente of in een sterk aftreksel ter behandeling van lintworm en diarree. Gebruik een kompres van bladeren op zweren, abcessen en wonden. @

CRATAEVA RELIGIOSA wordt aangetroffen van India tot Papoea Nieuw-Guinea en Polynesië. Een extract van bast en bladeren geeft verlichting bij maagklachten en koortsige pijn. APENBROODBOOM (Adansonia, zie Woestijnplanten in Voedsel: verzamelen). Gebruik bladeren ter bevordering van transpiratie om verkoudheid,

koorts en astma te verlichten en een extract van de bast om malaria te onderdrukken. ACACIA (Acacia, zie Woestijnplanten in Voedsel; verzamelen). Schraap gom van de

schors af. Gebruik dit ter behandeling van diarree en wormen.

PERGULARIA EXTENSA heeft stengels met stijve, uitstaande haren, breedovale bladeren tot 15 cm lang en kleine, groenwitte bloemen. Hij komt voor in tropisch Afrika. Gebruik zachte

ALS dINH

wandswormen te doden.

ANTELAEA AZADIRACHTA komt voor van India tot China en Indonesië. Een extract van bladeren en bast

helpt malaria en dysenterie te onderdrukken. Gebruik de olie van de zaadjes om

maagzweren en huidklachten te behandelen. BRUCEA komt in veel, en

sterk overeenkomstige vormen voor van India tot China en Australië. Alle delen smaken bitter. Neem zaad van Brucea sumatrana in tegen diarree en dysenterie. Fijngedrukte bladeren verminderen uitwendige bloedingen en verzachten zweren en insectenbeten.

De apenbroodboom staat ook bekend als ‘boom des levens’ omdat hij voedsel, beschutting en water kan leveren en de bladeren als medicijn kunnen dienen. Sommige zijn meer dan 2000 jaar oud.

GEE

5.4 ” GEVAARLIJKE SCHEPSELEN De insecten en andere dieren die hier genoemd worden, zijn geen groot probleem als u de juiste voorzorgsmaatregelen neemt, maar als u ze niet met respect behandelt, kunnen ze snel gevaarlijk worden . 1 SCHORPIOENEN worden aangetroffen in woestijnen, bossen en jungles in streken met tropisch, subtropisch en warm gematigd klimaat; één soort leeft op 3600 m hoogte in de Andes en is overwegend een nachtdier. De meeste woestijnsoorten zijn gelig tot lichtgroen, de soorten uit vochtige of hogere bergstreken zijn bruin of zwart. Gemiddelde afmeting is 2,5 cm maar reuzen-

soorten in Zuidelijk Afrika en op Nieuw-Guinea worden 20 cm lang. Sommige graven een hol, maar ze worden gewoonlijk gevonden onder

ratie, rillingen en zwakte en

4 FUNNELWEBS (Atrax) zijn grote, grijzige of bruinige spinnen uit Australië. Gedrongen, met korte poten; ze

hebben een webachtige vorm. Het zijn nachtdieren en men vindt ze niet in hete,

droge, zonnige omstandigheden, maar plaatselijk komen ze veel voor. Een beet kan dodelijk zijn; symptomen als bij de zwarte weduwe. ui

fatale beet geven, maar dit

is erg zeldzaam.

is de ergste. Zijn beet produceert koorts, rillingen, bra-

ken, pijn in de gewrichten en vlekken op de huid, binnen

24-48 uur. Hoewel zelden dodelijk, kan degeneratie van het weefsel rond de wond misvorming veroorzaken, of

tot amputatie leiden als deze niet wordt behandeld. 3 ZWARTE WEDUWE (Latrodectus) komt voor in war-

dodelijk zijn. en komen er veel voor; het li-

chaam is plat en rond en ze hebben een kleine, bijtende

kop waarmee ze zich in een wond eten. Niet van u af trekken; de kop zal achterblijven en infectie veroorzaken. Gebruik warmte, benzine, alcohol of heet water om hem eraf te doen vallen.

TARANTULA (Theraphosiagrote, harige spin van Centraal-Amerika; er is ook een soort die in zuidelijk Europa voorkomt. Ziet er dreigend uit, maar hoewel een beet pijnlijk is, is het vergif tamelijk mild en niet verlammend.

[=A)

DUIZENDPOTEN zijn meestal klein en ongevaarlijk, maar sommige soorten uit de tropen en woestijnen kunnen 25 cm lang worden. Hun poten hebben scherpe klauwen, die de huid kunnen doorboren en infecties

HORZELS komen voor in zwermen tegelijk en maken nesten die ze fel verdedigen. Sommige tropische soorten zijn zeer agressief en zeer giftig en moeten worden gemeden. De steek voelt aan alsof men wordt geprikt met een hete klinknagel en verschillende steken tegelijk kunnen

8 TEKEN zijn in de tropen groot

dae en Lycosa) is een zeer

het Midden-Oosten, Brazilië

soorten, maar de L. reclusa

nl

de patiënt is er een week ziek van. Zelden fataal.

en West-Mexico kunnen een

KLUIZENAAR (Loxoscees reclusa) in Noord-Amerika is herkenbaar aan de vioolvorm op de achterkant van de kop. Er zijn verschillende

ten hebben een giftige beet. Veeg ze van uaf in de richting waarin ze zich bewegen = er is dan minder kans dat ze zich verder in uw huid ingraven.

gele of witte plekken op de buik, soms in de vorm van een zandloper. De beet produceert hevige pijn, transpi-

tussen uw uitrusting. Het venijn zit in de staart. Veel soorten veroorzaken slechts een gering ongemak, enkele

Rs

veroorzaken en enkele soor-

den herkend aan de rode,

boomschors, rotsen of in een andere schuilplaats, zoals

produceren zenuwgif dat een tijdelijke verlamming van 24-48 uur veroorzaakt. Sommige schorpioenen in

mere streken, onder meer in

woestijnen, over de gehele wereld. Ze zijn klein en donker en kunnen allemaal wor-

we

BLOEDZUIGERS zijn wormachtige dieren uit de tropische jungles en andere vochtige gebieden, die in opgerolde vorm op vegetatie wachten voordat ze zich aan een slachtoffer vasthechten. Het is beter ze niet van u af

te trekken; verwijder ze met vuur of een vleugje zout. Bloedzuigers zijn vaak dragers van infecties. 10 VAMPIER (Desmodus) komt

voor in Centraal- en ZuidAmerika. Het zijn kleine nachtdieren die bloed uit slapende slachtoffers zuigen. Hun beet kan hondsdolheid overbrengen. Houd u’s nachts in deze gebieden afgedekt.

6.5 + GIFTIGE SLANGEN WAARSCHUWING Tenzij het tegendeel is aangegeven, moeten deze slangen als dodelijk vergiftig worden beschouwd. NIET bena-

Staten. Strijdlustig - niet plagen! 4 TROPISCHE RATELSLANG

deren, provoceren of oppakken.

(Crotalus durissis), gemid-

VEILIGHEIDSREGELS

deld 1,5-2 m, met ruitvormige tekening, twee don-

e Kijk uit waar u loopt. Gemiddeld eten slangen slechts eens per week. Na het eten en in de perioden dat ze vervellen zijn ze sloom en kan het gemakkelijk gebeuren dat men op ze trapt. e Kijk goed uit voordat u struikgewas uit elkaar trekt of vruchten plukt - sommige slangen klimmen in bomen. e Nooit uitlokken, oppakken of in een hoek drijven. Enkele soorten, zoals de bosmeester van Zuid- en CentraalAmerika, de zwarte mamba van Afrika en de koningscobra van Azië zullen aanvallen wanneer ze in het nauw zitten of een nest bewaken. e Gebruik stokken, niet uw handen om stenen en stukken hout om te draaien en bij graafwerk. e Draag stevige laarzen - als u ze hebt. De tanden van veel slangen zijn zo klein dat ze er niet doorheen komen. e Controleer beddengoed, rugzakken en kleren voordat u ze gebruikt. Slangen kunnen ze als schuilplaats gebruiken. e Blijf kalm als u een slang tegenkomt. Maak geen plotselinge bewegingen en probeer hem niet te slaan. Ga langzaam achteruit. In de meeste gevallen zal de slang maar al te graag willen ontsnappen. e Om te doden. Als u een slang moet doden, gebruik dan een lange stok, bij voorkeur met enige veerkracht, en geef een enkele klap achter op de kop. Zorg dat de klap de eerste keer effectief is - een gewonde slang is erg gevaarlijk.

NOORD-

EN ZUID-AMERIKA

1 RATELSLANGEN (Crotalus

vaalgele of oranjebruine

en Sístrurus). Er komen in alle delen van Noord-Amerika veel soorten voor, in

kleur met diepbruine banden en een koperrode kop; voornamelijk in het oosten

lengte variërend van 45 cm

van de Verenigde Staten. Ta-

tot 2,1 m. Ze hebben alle-

melijk schuw; beten zijn

maal een gedrongen lí-

slechts zelden fataal.

Seren ek kbd een ratel aan het uiteinde van de staart die gewoonlijk maar niet altijd ter waarschuwing ratelt. De grootste zijn de diamantratelslangen, met de kenmer-

kende ruitvormige vlekken. 2 KOPERKOP (Agkistrodon

contortix), gemiddeld 60-go cm, met een stevig lijf in

3 TERMOCASSINSLANG KATOENBEKSLANG of WA(Agkistrodon piscivorus), gemiddeld 60-130 cm lang met een dik, bruin of bruinig-olijfkleurig lichaam, soms gevlekt, en een gelige, even-

eens gevlekte buik; de binnenkant van de bek is

wit. In en bij zoet water in het zuiden van de Verenigde

GG lan] =n Bd it GG mT Ls ns EE

men GI

NH J1S933

rm ==

kere strepen op de hals en een ratel aan de staart;

nachtdier, in drogere gebieden van Zuid-Amerika tot in Mexico. Groot, agressief,

zeer gevaarlijk. 5 LANSPUNTSLANG (Bothrops atrox) is bruinig met een lichtere, geometri-

sche tekening en wordt gemiddeld 1,3-2 m; oorzaak van veel dodelijke gevallen. Zijn vele verwanten variëren van grijs tot bruin of roodachtig met soortgelijke tekening. Bothrops komen voor in Zuid-Amerika en tot in Mexico; sommige klimmen in bomen. Allemaal vormen ze met hun lichaam een lus voordat ze aanvallen. 6 BOSMEESTER (Lachesis

muta) heeft een grote kop, is rozeachtig bruin getekend met grote, donker-

bruine driehoeken en wordt gemiddeld 2-2,6 m of nog langer; nachtdier, in

bossen in laagland, gebruikt dikwijls holen, in Zuid- en Centraal-Amerika. Gevaarlijk als hij in het nauw is gedreven; de meest gevreesde van alle slangen in de Nieuwe Wereld. 7 KORAALSLANGEN worden

gemiddeld 45-go cm, zijn dun en opvallend gekleurd in banden van zwart en rood met daartussen ringen van geel of wit; van het zuiden van de Verenigde Staten tot in Zuid-Amerika. (Dergelijke soorten komen voor in Zuidoost-Azië.) Heeft een kleine bek, bijt niet gauw, maar de beet is

dodelijk.

sE JLS4JJ NH d6LE

Er zijn GEEN regels voor het identificeren van giftige slangen. Cobra’s tonen gewoonlijk hun schild en ratelslangen hun ratels aan hun staart, maar dit zijn GEEN betrouwbare richtlijnen. Giftige slangen moet men individueel leren herkennen. Als u in twijfel verkeert, behandel dan iedere slang als giftig.

EUROPA

4 RUSSEL['S SLANG (Vipera russell) wordt gemiddeld 1-1,25 m, is bruinig, met drie

1 ADDER (Viper berus) wordt

gemiddeld 30-75 cm lang, varieert in kleur van olijfgrijs tot roodachtig bruin met een zigzagpatroon in een don-

rijen vlekken gevormd door zwarte ringen met witte ran-

den en roodachtig bruin in het midden; in de meeste gebieden behalve dicht woud,

kerder tint; vooral op heide-

velden en in open gebieden en in de bergen. De enige giftige slang van noordelijk Europa, vrijwel nooit fataal,

maar met grotere en gevaarlijker familieleden in zuidelijk Europa.

AFRIKA EN AZIË 2 GEWONE POFADDER (Bitis arietans) heeft een dik lichaam, een korte staart en een grote kop; is strobruin met donkerder tekening en wordt gemiddeld go-130 cm; in semi-droge gebieden, dikwijls in de buurt van water, in Afrika en het Arabische schiereiland. Soortgelijke familieleden komen voor in andere habitats. Veel verschillende gifslangen worden in alle delen van Afrika en Eurazië aangetroffen, van

zandgebieden tot dichte jungle.

Dn

3 ZAAGSCHUBADDER (Echís carinatus) heeft een ruwe huid, is vaal roodachtig tot zandbruin met donkerder tekening en witte vlekken en wordt gemiddeld 40-55 cm; in droge gebieden van Noord-Afrika en westwaarts tot India. Kwaadaardig, komt vaak voor, doodt veel mensen.

van Pakistan en oostwaarts

tot Taiwan. Verantwoordelijk voor de meeste giftige slangenbeten in het gebied. ui

groene of grijzige schubben; worden gemiddeld 1,5-2 m.

In Afrika ten zuiden van de Sahara, gewoonlijk in bomen, maar de grote zwarte mamba (D. polylepis) leeft overwegend op de

MALEISISCHE GROEFKOP-

ADDER of MOCASSINSLANG (Calloselasma rhodostora)

wordt gemiddeld 60-80 cm en is reebruin, roodachtig of grijs met geometrische patronen, de buik gelig of groenigbruin gevlekt; in struikgewas en lichte bebossing in Zuidoost-Azië en delen van Indonesië. Verantwoordelijk voor veel beten, heeft veel familieleden in het gebied. MIJD slangen die erop lijken. 6 COBRA'S komen voor van

Afrika, oostelijk naar India tot in Indonesië en de Filippijnen toe. Zij worden gewoonlijk 1,5-2 m en wanneer zij worden gealarmeerd, zijn ze herkenbaar aan hun opge-

heven kop en hun brede, vaak getekende, schild. Komen in sommige gebieden veel voor, vooral in rotsach-

tige en semi-droge streken. 7 MAMBA'S (Dendroaspiís) hebben een kleine kop, zijn erg dun, met kenmerkende grote

SPUWENDE

grond. Gaat dikwijls snel tot de aanval over, fataal in bijna alle niet-behandelde gevallen. (ee)

BOOMSLANG (Dispholidus typus) is gemiddeld 1,3-1,5 m, zeer dun, van groenig tot bruinig of zwart; in bomen en

zeer moeilijk op te merken, in savannegebieden van Afrika ten zuiden van de Sahara. Zeer giftig; hij blaast zijn keel op als hij gevaar voelt.

9 KRAIT (Bungarus) is gemiddeld 90-150 cm, heeft een kleine kop en sommige hebben zwarte en witte of zwarte en gele banden om hun lichaam; in zowel open

als beboste gebieden van India tot Indonesië. Nachtdier, niet snel tot aanval geneigd, maar zijn beet is do-

delijk.

SLANGEN

Een paar cobrasoorten, waaronder de ringhals van Zuidelijk Afrika, bijten niet alleen, maar spuwen ook gif. Dit is een zuiver defensieve reactie en niet gevaarlijk tenzij het gif in een open wond of in de ogen komt. Als dat gebeurt, spoel het dan onmiddellijk weg, met water of, in een noodgeval, met urine.

AUSTRALAZIË 1 DOODSADDER (Acanthophis antarcticus) is bruinig,

roodachtig of grijs met donkerder banden, heeft

een dik lichaam en is gemiddeld 40-60 cm; in zan-

dige gebieden in grote delen van Australië, in Papoea Nieuw-Guinea en sommige eilanden in die buurt. Zeer goed gecamoufleerd; zeer giftig, maar niet

zo gevaarlijk als de tijgerslang en de taipan. 2 AUSTRALISCHE ZWARTE SLANG (Pseudechis porphy-

Slangen beschikken over een uitstekende camouflage, alleen beweging verraadt ze. In gebieden met veel slangen zult u er iedere dag veel passeren zonder ze op te merken. De kans dat u wordt gebeten is erg klein en alleen in de allerergste gevallen komt men er niet bovenop. In Maleisië worden elk jaar meer mensen gedood door vallende kokosnoten en in India komen meer mensen in het ziekenhuis terecht door beten van ratten! Beten van giftige slangen moeten altijd serieus worden genomen, maar de ernst ervan kan sterk uiteenlopen.

Wanneer ze uit zelfverdediging bijten, geven de meeste slangen slechts weinig gif af, soms zelfs helemaal niets. Als de slang niet in goede conditie verkeert of kortgeleden iets anders heeft gebeten, is zijn gif niet op volle sterkte en zit er misschien maar weinig gif in zijn gifzakken. Kleding of schoeisel kan de volle kracht van de beet gedeeltelijk hebben opgevangen. Bij veel giftige slangen is de dosis gif die nodig is voor het doden van een mens veel groter dan in één beet kan worden afgegeven. 5 TAIPAN (Oxyuranus scutel-

latus) is gelijkmatig lichttot donkerbuin met geligbruin aan de zijkanten en op de buik; kan 3-5 meter lang worden; in Australië. Zeer kwaadaardig wanneer hij wordt geprovoceerd, do-

ríacus) is gemiddeld 1,5-2 m,

dun, blauwig-zwart met een felrode buik; in of bij zoet water in grote delen van Australië. Er is een aantal verschillende soorten. Zeer zelden fataal; hij

maakt zijn nek plat als er onraad is.

3 AUSTRALISCHE BRUINE SLANG (Pseudonaja textilis)

is dun, gelig-grijs tot bruin met een vale buik en gemiddeld 1,5-2 m; in drogere delen van Australië en Papoea Nieuw-Guinea. Er is meer dan één soort. Agressief en zeer giftig.

4 TIJGERSLANG (Notechis scutalus) is gemiddeld 1,3-

1,6 m, heeft een dik lichaam, een grote kop, geelbruin-okerkleurig met groenig-gele, grijze of oran-

delijk giftig. a

ZEESLANGEN komen voor in de Indische en Grote Oceaan; sommige zijn deels landdieren, in estuaria en

moerassen langs de kust. Zij hebben uiteenlopende kleuren en afmetingen, gemiddeld 1,3-1,5 m en hebben een afgevlakte, peddelachtige staart. Door hun schubben zijn ze te onderheiden van paling. Niet agressief, maar sommige zijn de giftigste slangen die er bestaan.

HAGEDISSEN 7 GILAMONSTER (Heloderrna

suspectum) is een hagedis die alleen wordt aangetroffen in de woestijnen van Arizona, Mexico en gebieden daaromheen. Een grote, afgeronde kop, dik, gedrongen lichaam, korte,

stompe staart en fel patroon in geel; gemiddeld 37-45 cm. De beet is giftig, maar men wordt zeer waarschijnlijk alleen gebeten als men hem in de hand neemt. 8 PARELHAGEDIS (Heloderma horridum) lijkt op gilamonster maar is donkerder en groter, met een slankere staart en gekleurde vlekjes; in enkele droge delen van Mexico en Centraal-Amerika. Gedwee,

maar de beet is giftig. Niet oppakken.

jebruine banden; in semi-

droge gebieden van Australië en in Tasmanië. Agressief, zeer giftig, de belangrijkste oorzaak van dodelijke beten.

VRIJ VAN SLANGEN: Er zijn GEEN giftige slangen in Nieuw-Zeeland, Cuba, Haïti, Jamaica, Puerto Rico, lerland, Polynesië en de

poolstreken.

ALSHJ dINH

55 GEVAARLIJKE ZEEDIEREN Deze vissen en andere zeedieren zijn gevaarlijk. De meeste geven vergif af als men ze aanraakt of hebben gif in hun vlees.

GEVAREN IN RIVIEREN

ZEEËN EN RIVIEREN

1 SIDDERAAL (Electrophorus

3 PIJLSTAARTROG (Dasyatidae) is een gevaar in ondiep

electricus) kan bijna 2 m lang en 20 cm dik worden, tamelijk rond, olijfkleurig tot zwartachtig, van onderen lichter; in het gebied van de Orinoco en de Amazone in Zuid-Amerika. Geeft vaak de voorkeur aan ondiep water waar meer zuurstof is. De schok van een groot exemplaar kan 5oo volt zijn, voldoende om een man ondersteboven te gooien. 2 PIRANHA (Serrasalmus) komt voor in en bij de Ori-

noco, de Amazone en de Paraquayrivier van ZuidAmerika. Ze variëren in grootte maar kunnen 5o cm

water, vooral in de tropen,

en niet alleen langs zandstranden. Zij komen in veel varianten voor maar hebben allemaal de kenmerkende rogvorm, hoewel ze

moeilijk te zien zijn voor wie in het water loopt. Enkele soorten komen voor in rivieren in tropisch ZuidAmerika en West-Afrika. De zoetwaterpijlstaartroggen worden zelden langer dan 30 cm. Ze komen niet voor in rivieren die uitlopen op de Grote Oceaan. Giftige stekels in de staart kunnen ernstige, soms dodelijke verwondingen geven.

lang worden, hebben alle-

maal een diep lichaam en zijn plomp; ze hebben grote kaken met vlijmscherpe, in elkaar grijpende tanden. Zij kunnen zeer gevaarlijk zijn, vooral in het droge seizoen wanneer het waterniveau laag is.

ZOUTWATERGEVAREN 4 KONIJNVIS (Siganidae) komt voornamelijk voor op riffen in de Indische en de Grote Oceaan. Gemiddeld 25-30 cm; eetbaar maar in

De giftige paddenvis, steenvis en zebravis zijn eetbaar. Als u er een binnenhaalt, sla hem dan op de kop en pak hem alleen vast als hij helemaal dood is, en dan nog zeer voorzichtig. Hoewel niet giftig, zijn er andere vissen met gevaarlijk scherpe stekels, die niet altijd gemakkelijk te zien zijn, behalve van zeer dichtbij. De stekels bevinden zich gewoonlijk op de rug maar bij sommige soorten ook op de vinnen aan de zijkant van de vis. Zelfs een kleine stekel kan een akelige prik geven met het daaropvolgende gevaar van infectie. Grote stekels — en sommige stekelige meervallen worden zo groot als een mens - zijn even effectief als een stiletto. Ook zee-egels kunnen pijnlijke verwondingen veroorzaken en zeeanemonen kunnen steken.

de meeste vinnen scherpe stekels. Men zegt dat deze giftig zijn. Voorzichtig mee

omgaan. 5 CHIRURGIJNVIS (Acanthuridae) is gemiddeld 20-25 cm, diep lichaam, kleine bek, zeer kleurrijk, met lancetachtige stekels aan de zijkanten van de staart die ernstige verwondingen kunnen veroorzaken. In alle tropische wateren. 6 GIFTIGE PADDENVIS (Batrachoididae) komt voor

in tropische wateren onder de kust van Centraal- en Zuid-Amerika. Gemiddeld 18-25 cm, dof van kleur,

grote bek. Ze liggen begraven in het zand en hebben scherpe, zeer giftige stekels

op de rug. 7 SCHORPIOENVIS of Zebra-

vis (Scorpaenidae) wordt overwegend gevonden op riffen in de tropische delen van de Indische en de Grote Oceaan. Gemiddeld 30-75 cm, in veel variaties, maar

gewoonlijk roodachtig met lange, golvende vinstralen en stekels. Een steek geeft intense pijn. Minder gevaarlijke familieleden treft men aan in de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. 8 STEENVIS (Synaceía) komt

voor in het tropische deel van de Indische en de Grote Oceaan. Tot 40 cm groot,

door grauwe kleur en plompe vorm bijna onmogelijk te zien. Wanneer men erop trapt, geven rugstekels gif af dat verschrikkelijk pijnlijk is, in de ergste gevallen dodelijk kan zijn.

Am

Z,

GIFTIG ALS MEN ZE EET 1 PIETERMAN (Trachinidae),

spits aflopend, saai van kleur, ongeveer 30 cm lang, ligt begraven in het zand langs de kust van Europa en Zuidelijk tot West-Afrika en in de Middellandse Zee. Giftige stekels op de rug en kieuwen produceren verlammende pijn. Verzachten door zeer heet

water aan te brengen.

2 EGELVIS (Diodontidae)

komt voor in alle ondiepe tropische wateren. In veel

Veel dicht bij de kust levende vissen, in riffen en lagunen,

hebben giftig vlees. De meerderheid vindt men in de tropen, maar wees, overal waar u gaat, op uw hoede en eet alleen vissen die u positief kunt identificeren. Sommige vissen die overigens goed gegeten kunnen worden, zoals de barracuda en de snapper, zijn niet te eten wanneer ze van een rif of uit een lagune komen, waar zij met hun eigen voedsel ook giftige substanties zullen hebben opgenomen. De giftigste soorten, zoals de kogelvis, hebben gewoonlijk bolle lichamen met een harde, schaalachtige huid, overdekt met bottige schubben en stekels. Zij hebben ook gewoonlijk een papegaaiachtige bek, kleine kieuwopeningen en bezitten geen of slechts kleine buikvinnen. 3 KOGELVIS (Tetraodontidae)

komt voor in alle tropische

4 TREKKERVIS (Balistridae) komt voor in grote varía-

en in veel warmere wate-

ties, overwegend in on-

variaties, 50-60 cm; wanneer gealarmeerd, blazen

ren in gematigde streken,

diepe tropische zeeën. Diep

enkele soorten in rivieren

lichaam, gecomprimeerd,

ze zich allemaal op tot een zeer stekelige bal. Hun vlees is giftig.

in Zuidoost-Azië. Een sterk lichaam, ronde vorm, 15-75

gewoonlijk korter dan 60 cm, met zeer grote, sterke rugstekels. Veel soorten hebben giftig vlees. Mijd alle soorten.

cm lang, meeste soorten hebben stekels; wanneer gealarmeerd, blazen ze zich

op tot een kogel. Hun bloed, lever en geslachtsklieren zijn giftig; 28 mg kan dodelijk zijn.

mm rm

0 u

dj

rm

SE GE Er U

5 PORTUGEES OORLOGSSCHIP (Physalis physalis),

geen kwal maar een kolonie van kwalpoliepen, is overwegend subtropisch maar komt veel voor in de Golfstroom, die hem mee kan

nemen naar Europese kusten. Zuidelijke stromingen voeren hem bijvoorbeeld mee naar Nieuw-Zeeland. De drijvende blaas is misschien maar 15 cm lang, maar de tentakels, die stekende cellen bevatten, kunnen tot 12 m lang zijn. Niet fataal maar genoeg om u uit te schakelen en daarom zeer gevaarlijk. De gewone kwal (Aurelia aurita), een melkachtige scho-

telvorm met paarsachtige, hoefvormige tekening van binnen, is niet gevaarlijk

voor de mens, maar veel an-

dere zijn dat wel, vooral de zeewesp (Chironex fleckeri),

kubusvormig, 25 cm lang en trossen tentakels op de hoeken, tot 9 m lang. In

grote doses kan het gif fataal zijn. Mijd alle draden van kwallen - zelfs wanneer ze op het strand zijn gespoeld.

6 BLAUWGERINGDE OCTOPUS (Hapalochlaena lunulata), klein, soms niet gro-

ter dan een vuist, onder de kust van oostelijk Australië, vooral rond het Great

Barrier Rif; grijsachtig wit met regenboogkleurige, ringachtige tekening. Zeer giftige, potentieel dodelijke beet als men erop trapt of hem oppakt. Behandel alle tropische rifoctopussen met grote zorg.

7 KEGELHOREN (Conidae), subtropisch en tropisch buikpotig weekdier, heeft een zeer giftige, harpoenachtige weerhaak. Ze zijn allemaal kegelvormig maar de schelppatronen kunnen onduidelijk zijn door een vlies. Sommige zijn zeer giftig, enkele, in de Indische

en Grote Oceaan, zijn dode-

lijk. NIET AANRAKEN. 8 BOORSCHELPEN (Terebridae), in tropische en gematigde zeeën, vooral de Indische en Grote Oceaan,

hebben ook een stekende weerhaak. Ze zijn veel dunner en langer dan kegelhorens. De steek is niet zo

ernstig als die van de kegelhoren, maar NIET eten.

STRATEGIE

GASSEN EN CHEMICALIËN

Mensen

Weg en spoor

AUTO-ONGELUK

OVERSTROMING

Remmen weigeren Auto onder water Auto op spoorrails

Tsunami

RAMP IN DE LUCHT Bescherming Locatie Voedsel en water Navigatie

ORKAAN TORNADO BLIKSEM AARDBEVING VULKAANERUPTIE Eruptiegevaren

DROOGTE VUUR

KERNEXPLOSIE Nasleep

Bosbranden

OVERLEVEN THUIS Voedselvoorrad Príoríte

Of het nu een kleinschalig ongeluk betreft of een mammoetramp - beide kunnen een situatie aEenoade plannir

ningenvoorbereiding

stel n wie w

leven instaaternstig moeilijkheden en gevaren te opleveren van leven of dood — en vereisen E moette treden. Maar u kuntniet al dezelfde discipline en snelheid van denken. Om de manier aan te geven waarop funda- __

mentele overlevingsstrategieën worden toege- Bleep

raken, die i

tetred Je

u

zeeneden

past op elk soort situatie, wordt hier een serie Dn overwinr kleinschalige incidenten met een voertuig 5 sie Ra Dn ie oe beschreven. Dezelfde benadering kan op veel grotere Soms vindt een aanrijding of ander ongeluk plaats zonder schaal worden gezien bij een ramp met een enige waarschuwing, maar in de meeste situaties is er een moment dat men weet dat er iets gaat gebeuren en vliegtuig. In die omstandigheden is de kans op dat moment kan een instinctieve reactie levens redgroot dat men zich in onbekend gebied bevindt den. In veel situaties is er betrekkelijk veel tijd waarin zich en langere tijd met een groter aantal mensen _ een bewustzijn van potentieel gevaar kan ontwikkelen en dat is de tijd waarin de paniekreactie waarschijnlijk het moet zien te overleven. gevaarlijkst is. Ongelukken of isolatie zijn niet de enige Als de mist komt opzetten terwijl u zich op een bergheloorzaken van een overlevingssituatie. Er zijn ling bevindt, het zicht bijna tot nul vermindert en men elk gevoel voor richting begint te verliezen, raken veel menveel natuurlijke en door de mens gemaakte sen in paniek bij de gedachte dat ze niet weten hoe ze krachten die rampen kunnen produceren eruit moeten komen. Zij gaan domme dingen doen waarwaarin dezelfde overlevingstechnieken nodig door ze In groter gevaar komen te verkeren, terwijl ze al bezig zouden moeten zijn met het inschatten van de mozijn. Droogte, vuur, aardbeving en overstrogelijkheden en het zoeken naar een schuilgelegenheid ming, bijvoorbeeld, kunnen zowel in een afgewaarin ze kunnen wachten tot de situatie zo veilig is dat legen kamp als thuis optreden. De overlevende ze verder kunnen gaan. Als u kalm blijft zult u niet alleen in staat zijn uzelf te redden, maar ook andere oplossingen moêt weten wat hij moet doen in geval van een bosbrand, maar het is even belangrijk te

weten hoe men uit een brandend gebouw kan ontsnappen. Overleven thuis bespreekt de problemen van overleven op de drempel van uw eigen huis als de diensten en voorraden waarop wij in normale omstandigheden rekenen niet beschikbaar zijn.

| ONGELUKKEN EN RAMPEN: STRATEGIE

zien die zich misschien voordoen. Sommige situaties zijn voorspelbaar en kennis van de technieken om ze aan te pakken zal de risico’s zeer klein maken. Leer ze; ze kunnen u het leven redden. Zij kunnen soms sterke zenuwen vragen - zoals wachten tot het juiste moment, voordat u uit een auto gaat die in het water is terechtgekomen - maar ze zijn gebaseerd op ervaring en gezonde uitgangspunten. Het antwoord op meer algemene overlevingsproblemen zal echter vaak liggen in een geïnspireerde improvisatie die gebruikmaakt van vaardigheden die in de situatie bruikbaar zijn. Een ongeval of ramp kan u in een situatie doen belanden waarin u geheel alleen bent - of met honderden andere mensen, in een grootschalige ramp.

MENSEN

In een overlevingssituatie kan uw eigen ik uw grootste vijand worden; het is belangrijk gevoelens van angst en paniek te beheersen.

Voor een expeditie maakt een zorgvuldige selectie van de deelnemers deel uit van het opstellen van plannen. Ze moeten worden geselecteerd op het punt van persoonlijkheid, lichamelijke conditie, ervaring en training voor het desbetreffende project. In een noodsituatie kan ieder mens op onverwachte wijze reageren op stress. Bij een ramp die het algemene publiek treft, kan het zijn dat een grote verscheidenheid aan mensen op elkaar is aangewezen. Mannen, vrouwen en kinderen, bejaarden en

baby's. Er zijn misschien zwangere vrouwen bij en mensen met medische problemen of lichamelijke gebreken die extra aandacht behoeven. De ongevalssituaties waarbij zo'n gevarieerde groep mensen betrokken is, zullen waarschijnlijk ook een grotere kans op gewonden opleveren dan bij een streng geselecteerde groep mensen die in goede lichamelijke conditie verkeert en voldoende training heeft ondergaan. Baby's zien er weliswaar erg kwetsbaar uit, maar ze kunnen veel doorstaan. Ze moeten echter wel warm worden gehouden. Kinderen moeten worden getroost en bemoedigd, vooral als zij de mensen met wie zij reisden, hebben verloren of pijn lijden. Dikwijls helpt het avontuur van de situatie hen om niet al te bezorgd te zijn en hun aandacht af te leiden, maar ze moeten dicht bij de groep blijven en mogen niet met vuur spelen of zich aan andere mogelijke gevaren blootstellen. Oude mensen zijn mentaal meestal sterk en kunnen de jongere mensen moed inspreken, maar zij moeten warm worden gehouden en regelmatig te eten krijgen. Dikwijls blijkt dat vrouwen noodsituaties beter ondergaan dan mannen en gemakkelijker in staat zijn verantwoordelijkheid voor anderen op zich te nemen. Bij een schip of een vliegtuig kan men verwachten dat de bemanning de leiding op zich neemt, als zij tot de overlevenden behoort, maar erzal niet de militaire hiërarchie of de aanvaarding van leiderschap en verantwoordelijkheid zijn die men kan verwachten in een kleine, goed georganiseerde groep. Er moet worden gestreefd naar een democratische procedure voor het nemen van beslissingen, het maken van plannen voor actie en de handhaving van het moreel. Het trauma van de ervaring maakt dat sommige mensen meer dan bereid zijn een leider te volgen die hun hoop geeft, maar roept ook spanningen en vooroordelen op. Bij een lucht- of zeeramp gebeurt het dat mensen van uiteenlopende culturen en achtergronden worden gedwongen bij elkaar te zijn in situaties die hun eigen sociale taboes nooit zouden toestaan. Er kan veel tact vereist zijn om deze problemen te overwinnen. Maar OVERLEVEN moet voorgaan.

Hoe groter uw medische kennis is, hoe beter, maar mensen de wil geven tot overleven is erg belangrijk en dit kan voor een groot deel worden bereikt door uw gedrag en houding jegens de patiënt - als u de indruk kunt geven dat u weet wat u doet, bent u al een heel eind op weg. Kalmte en vertrouwen in uzelf zullen tot vertrouwen en medewerking van anderen inspireren. Hoe meer kennis u hebt, hoe beter u tegen de situatie bent opgewassen.

NINYN NI NAdWV

GES

mmm

7.2 + AUTO-ONGELUK REMMEN WEIGEREN Als de remmen weigeren terwijl u rijdt, schakel dan terug en trek de handrem aan. U moet verschillende dingen tegelijk doen: haal uw voet van het gaspedaal, schakel de waarschuwingslichten aan, maak een snel pompende beweging met het rempedaal (de rem gaat dan misschien weer werken), schakel stapsgewijs terug naar de laagste versnelling, en trek de handrem aan. Rem niet uit alle macht, maar begin met stukjes en beetjes en rem geleidelijk aan harder totdat u stilstaat. Als er voor dit alles geen tijd is, neem dan uw voet van het gaspedaal en schakel snel terug — en grijp de handrem - maar trek hem niet met volle kracht aan totdat u zeker weet dat u niet gaat glijden. Kijk intussen of er een vrije rijstrook is of een plaats waar u van de weg af kunt gaan, bij voorkeur een berm of

een weg die omhoogloopt. Als de snelheid niet vermindert, op een steile helling bijvoorbeeld, stuur de auto dan zo dat hij langs een heg of muur schuurt om zodoende vaart te minderen. Maak gebruik van een auto die voor u rijdt om u te doen stoppen - rijd zo voorzichtig als de situatie toelaat tegen hem aan. Gebruik waarschuwingslichten, claxon en koplampen om de automobilist die zich voor u bevindt zo veel mogelijk te waarschuwen dat er een botsing komt.

AANRIJDING Als een aanrijding onvermijdelijk is, probeer dan de auto zo te sturen dat u anderen en uzelf zo weinig mogelijk schade doet. Probeer te voorkomen dat u abrupt tot stilstand komt door op iets in te rijden dat meegeeft. Een heg is beter dan een muur, struikgewas beter dan een

In de VS sterven jaarlijks meer dan 40.000 mensen bij auto-ongelukken.

boom - het een remt de vaart af en doet u vervolgens tot stilstand komen, terwijl het ander u met één klap doet stilstaan, wat u waarschijnlijk niet overleeft. Veiligheidsriemen (in de meeste landen verplicht) voorkomen dat u door de voorruit vliegt. De meeste nieuwe auto’s beschikken over airbags voor de chauffeur en de voorpassagier. Vanwege de kracht en snelheid waarmee een airbag zich met lucht vult, is het van levensbelang niet te dicht op het stuur te zitten. Is het stuur verstelbaar, richt het dan wat lager zodat de airbag naar uw borst wijst en niet naar uw hoofd. Zorg er wel voor dat u het dashboard goed ziet. Heeft de auto geen riemen of airbags, neem dan de brace position aan. De kans op overleven bij een botsing is zo het grootst, omdat u minder hard tegen het binnenste van de auto aan knalt. Het belangrijkste is uw bovenlichaam zo laag mogelijk te houden. Er zijn twee verschillende houdingen, afhankelijk van de ruimte waarin u zich bevindt. Bij de eerste positie moet u uw hoofd op uw knieën leggen en met uw handen uw onderbenen vasthouden. De tweede positie is aan te raden als u de auto bestuurt. Leg uw handen op het stuur en leg uw voorhoofd vóór de klap op de rug van uw handen.

en til baby's omhoog naar het dak toe. Maak veiligheidsriemen los en zeg tegen iedereen die bij een deur zit om zich met een hand op de deurknop klaar te houden. Zet onmiddellijk automatische of centrale deurvergrendelingen los. Water kan maken dat ze niet werken. Probeer in deze fase niet de deuren te openen. Als het water de auto vult, vormt zich een luchtzak boven in de auto. De druk van het water in de auto zal vrijwel gelijk zijn aan de druk buiten de auto. Wanneer de auto tot rust komt en bijna vol met water is gelopen, zeg dan tegen iedereen dat ze diep ademhalen, de deuren openen en naar boven zwemmen, ondertussen uitademend. Mensen die door dezelfde deur naar buiten gaan, moeten de armen in elkaar haken, als u moet wachten op iemand anders die eerder dan u uit de auto gaat, haal dan pas zo laat mogelijk adem. VOORZORGSMAATREGEL: Parkeer altijd parallel aan water, nooit ernaartoe. Als u bij het parkeren geen keuze hebt en de auto met de neus naar het water toe komt te staan, zet de versnelling dan in de achteruit en trek de

ERUIT SPRINGEN Probeer NIET uit een op hol geslagen auto te springen, tenzij u weet dat u op een klif of iets dergelijks afgaat en

AUTO OP SPOORRAILS

de val niet zult overleven. Open dan de deur, maak de

veiligheidsriem los, begin u op te rollen - druk het hoofd stevig tegen de borst, klem voeten en knieën tegen elkaar, druk uw ellebogen tegen uw zij, handen bij uw oren, en buig uw bovenlichaam. Ga in een rollende be-

weging de auto uit. Bied geen weerstand tegen de grond maar blijf in opgerolde houding en ga door met rollen.

AUTO ONDER WATER Verlaat zo mogelijk de auto voordat hij zinkt, want hij zinkt niet onmiddellijk en het vollopen met water kost tijd. De druk van het water maakt het erg moeilijk de deur te openen; rol daarom het raam omlaag als u dat kunt en wring u naar buiten. Er is grote tegenwoordigheid van geest nodig om dat te doen na zo’n schok,

maar als er kleine kinderen in de auto zijn, is het wellicht mogelijk een kind erdoor te duwen. Probeer geen bezittingen te redden. Als u niet snel genoeg bent geweest, SLUIT dan het raam stevig, laat de kinderen gaan staan

handrem aan (als de auto net andersom staat, in de eerste versnelling met de handrem aan).

Als een auto stil blijft staan op een overweg, zet hem dan in de eerste versnelling en gebruik de startmotor om hem van de rails af te krijgen. Dit werkt met een handversnelling, maar niet met een automatische versnelling. Als er een trein aankomt, ga dan zo snel mogelijk de auto uit, breng kinderen of andere mensen die hulp nodig hebben in veiligheid en houd afstand — minstens 5o meter - want als een trein een hoge snelheid heeft, kunnen de brokstukken ver in het rond vliegen. Als er geen trein in zicht is, of u kunt zien dat hij nog kilometers weg is, probeer dan de botsing te voorkomen. Als de auto kan worden weggeduwd, duw hem dan van {| alle sporen af - u weet nooit zeker op welk spoor de trein rijdt. Als er een telefoon voor noodgevallen is, waarschuw dan de seinwachter verderop. Loop anders langs de rails in de richting van de trein. Blijf er ruim naast (treinen met hoge snelheid hebben een

grote zuigkracht) en zwaai met een autodeken of fel- | gekleurd kledingstuk om de machinist te waarschuwen. Als hij zijn werk goed doet, weet hij dat hij een kruising nadert en kijkt hij of alles veilig is.

NAMIN NA NAdWV&

BEE

. .

EN ONGELUKK RAMPEN AUTO-ONGELU |

/3 > RAMP IN DE LUCHT Het neerstorten van een vliegtuig of een gedwongen landing op moeilijk terrein is een van de meest dramatische rampscenario’s. Omdat het overal kan gebeuren, kan niemand zich voorbereiden op zo’n specifieke situatie. Het vliegend personeel is voor zulke noodsituaties getraind en u moet hun aanwijzingen opvolgen. De bemanning zal proberen het vliegtuig op zo veilig mogelijke wijze aan de grond te zetten; er is niets wat u kunt doen, behalve kalm blijven en de bemanning helpen de andere passagiers te kalmeren.

Ter voorbereiding op een noodlanding moet u uw veiligheidsgordel aantrekken, de mensen aan beide zijden een arm geven, uw kin stevig tegen uw borst gedrukt houden, naar voren leunen tegen een kussen, opgevouwen deken ofjas, uw benen inhaken bij uw buren als dat kan en u schrap zetten voor de klap. Wanneer het vliegtuig tot stilstand is gekomen - en niet eerder -— moet men het vliegtuig verlaten op de wijze die aan het begin van de vlucht is aangegeven. Als u op de grond bent geland, ga dan snel uit de onmiddellijke omgeving van het vliegtuig weg, omdat er gevaar van brand of explosie bestaat. Zelfs als er geen brand is, moet u op afstand blijven tot de motoren zijn afgekoeld en eventueel gemorste brandstof is verdampt. Als u in het water terechtkomt, worden sloepen automatisch opgeblazen; ze zijn verankerd aan de vleugels. Blaas uw eigen zwemvest niet op zo lang u nog in het vliegtuig bent, want dat bemoeilijkt het naar buiten gaan. Wacht tot u in het water bent en trek dan aan het koord om het vest op te blazen en klauter in een sloep. Als het vliegtuig aan het zinken is, gooi dan de boot los zodra passagiers en uitrusting aan boord zijn. Hoe meer uitrusting u bij het verlaten van het vliegtuig kunt meenemen, hoe beter. Maar laat uw persoonlijke bezittingen en bagage voor wat ze zijn. Dit is een situatie waarin u dankbaar zult zijn dat u een overlevingspakket in uw zak hebt.

OVERLEVINGSTIP Als u per parachute uit een vliegtuig bent gekomen en

in een onherbergzaam gebied bent geland, gadanzo _ mogelijk naar het wrak toe — de brokstukken zullen voor reddingsploegen veel opvallender zijn dan één persoon of een parachute.

NA HET NEERSTORTEN Over hoeveel zelfdiscipline u ook beschikt, dit soort ongeluk is dramatisch, abrupt en verwarrend. U zult in een staat van shock verkeren en misschien op de rand van paniek. Als er brand of het risico van brand of een explosie is, blijf dan op afstand tot het gevaar geweken lijkt te zijn, maar niet verder dan voor uw veiligheid nodig is. Sta niet toe dat iemand rookt als brandstof is vrijgekomen. U moet zich niet in onbekend terrein begeven, zeker ’s nachts niet, en u dient contact te onderhouden met andere overlevenden. Breng gewonde personen naar een plaats op veilige afstand en probeer vast te stellen hoe het met alle betrokkenen is gesteld. De onmiddellijke behandeling van de gewonden heeft prioriteit. Behandel de mensen in volgorde van de ernst van hun verwondingen en doe dat bij iedere persoon eerst wat ademhalingsmoeilijkheden betreft, dan achtereenvolgens ernstige bloeding, wonden, breuken en shock. Scheid zo mogelijk de levenden van de doden - doden maken de gebeurtenis voor de overlevenden nog angstaanjagender en het zal minder moeilijk zijn de overlevenden te kalmeren. Zelfs in geval van brand hoeft niet alles verwoest te zijn. Onderzoek de wrakstukken en breng apparatuur, voedsel, kleding en water zo veel mogelijk bij elkaar. Neem GEEN risico als er nog een kans is dat brandstoftanks kunnen ontvlammen en pas op voor schadelijke dampen van wrakstukken die smeulen. Als u moet wachten tot een vuur is uitgebrand, neem dan de locatie op waar u zich bevindt - wat in ieder geval de volgende stap in uw strategie dient te zijn. Is het praktisch en veilig om te blijven waar u bent?

e

KALM EN ZELFVERZEKERD HANDELEN

BMEe

Sr BEL

SS

Ö

INN

De piloot van een vliegtuig dat een _ noodlanding maakte op de Hudson in New York werd terecht als held ont-

De temperatuur was niet hoger

dan -7 °C en er stond een sterke stro-

Behalve over zijn professionele be-

ming in de Hudson.

haald nadat alle 155 passagiers en de

_ Het vliegtuig dreef snel stroomaf-

bemanning gered waren. Gezagvoer-

waarts en leek op zeker moment te zinken, maar het kon door sleepbo-

der Chesley Sullenberger toonde aan over alle eigenschappen te beschik-

ten tegen een pier aan gebracht wor-_

ken die voor overleven nodig zijn.

den. De gezagvoerder liep twee keer de noodlanding een paar minuten door het toestel heen nadat de pasnadat het toestel van de luchthaven _ sagiers geëvacueerd waren om zich La Guardia was opgestegen en beide ervan te verzekeren dat er echt niemotoren uitgevallen waren, waarmand meer aan boord was. schijnlijk door een zwerm vogels. De piloot beschikte over de best Binnen enkele minuten na de landing mogelijke opleiding om te overleven: begonnen veerboten met assistentie hij was getraind bij de luchtmacht, van duikers de passagiers op te pikwaar discipline hoog in het vaandel ken die op de vleugels stonden of met staat, en hij had ervaring als advizwemvesten om in het ijskoude seur luchtveiligheid. Hij had zijn erwater dreven. Û

De Airbus van US Airways maakte

Als bekend is wat uw route zou zijn geweest — en bij een vlucht ís dat het geval - dan kan een zoek- en reddingsoperatie worden verwacht en daarom zijn er aanzienlijke voordelen als u blijft waar u bent. De zoekers zullen al een vermoeden hebben waar u zich bevindt, en zelfs als u van de route hebt moeten afwijken, dan hebben zij de

gegevens van uw laatste gerapporteerde positie. Het wrak of gelande vliegtuig is beter zichtbaar vanuit de lucht, vooral in bebost gebied, waar zelfs een grote groep mensen verborgen kan zijn door de bomen. Als u vindt dat u op een erg gevaarlijke plaats bent, dan

varing nog vergroot door te leren zweefvliegen. roepservaring toonde de gezagvoerder aan over nog twee essentiële overlevingseigenschappen te beschikken. Hij raakte niet in paniek en had de situatie geheel onder controle.

GELEERDE

LESSEN

e Leiderschap is van het grootste belang. Een sterke leider heeft een situatie altijd onder controle. Leren om angst- en paniekgevoelens te beheersen kan levens redden.

is het noodzakelijk een meer beschermde positie in te nemen. Verplaats u echter niet 's nachts, tenzij het gevaar zo groot is dat het opweegt tegen de risico’s van het in het donker trekken door onbekend terrein. De gebruikelijke reden om onmiddellijk weg te gaan van het terrein waar u bent neergekomen, is dat u zich op een berghelling bevindt waar u geen bescherming hebt tegen de elementen, of het risico bestaat dat er rotsblokken op u neerkomen of andere gevaren dreigen. Ga bergafwaarts, niet omhoog, omdat u op lager niveau waarschijnlijk minder aan de elementen bent overgeleverd. Ga er niet allemaal op uit om een veiliger plaats te zoeken. Stuur verkenners uit om het terrein in de omgeving zorgvuldig te onderzoeken. Zij moeten bij elkaar blijven, in paren werken en nooit in hun eentje op onderzoek uitgaan. Zij kunnen door te roepen met elkaar contact onderhouden en moeten hun route markeren zodat zij gemakkelijk de weg terug kunnen vinden.

© Ive NAMYN NI NIdWV&

MAAK EEN PLAN Onthoud dit: het kan eens uw leven redden.

B L E

Bescherming tegen elementen Locatie Etenen drinken

N Navigatie

BESCHERMING De eerste eis zal waarschijnlijk zijn dat er direct enige bescherming tegen de elementen wordt gevonden, vooral voor de gewonden. Een uitgebreidere verkenningstocht kan volgen om een goede kampeerplaats te zoeken. Maak volop gebruik van natuurlijke schuilplaatsen en verbeter ze met behulp van materialen die ter plekke ter beschikking staan. Als iemand zo ernstig gewond is dat hij niet kan worden vervoerd, moet er ter plekke een vorm van bescherming voor hem of haar worden gemaakt. Op de kale grond, als er geen apparatuur of wrakstukken zijn die kunnen worden gebruikt, blijft er slechts één ding over: graven. Vind zo mogelijk een natuurlijk hol en graaf dieper, terwijl u de uitgegraven aarde gebruikt om de zijkanten op te bouwen. Dit beschermt het slachtoffer in ieder geval tegen de wind. Bouw een vuur om warmte te geven (dat helpt ook om het moreel op te vijzelen) en gebruik reflectoren om het verwarmend effect maximaal te maken terwijl u op brandstof bespaart. Als de omstandigheden het onnodig of onmogelijk maken naar een andere plaats te gaan, kunt u een dergelijke procedure volgen. Stapel gesteente, wrakstukken of uitrusting op om een windbreker te vormen als er geen natuurlijke bescherming is. Ga dicht bij elkaar zitten als u met een groep bent: dat vermindert het verlies aan lichaamswarmte. De overlevingstijd voor ernstig gewonden is in deze omstandigheden beperkt en u moet hopen dat de redders snel zullen komen. Fitte mensen moeten op zoek gaan naar water, brandbaar materiaal,

bouwmateriaal voor een schuilplaats en voedsel - maar altijd minstens met twee personen tegelijk. Leg zo veel mogelijk grondsignalen uit om aandacht te trekken. Denk eraan dat bescherming tegen de zon even noodzakelijk kan zijn als tegen wind en kou. Onderkoeling, of hypothermia, is niet het enige temperatuurprobleem dat zich kan voordoen.

CATIE Als u een radio hebt, kunt u daarmee om hulp vragen — maar ga niet terug aan boord van een beschadigd en potentieel nog steeds gevaarlijk vliegtuig om dat te doen. Wacht tot u zeker weet dat het veilig is. De reddingsmensen willen uw locatie weten. Mensen die over de grond hebben gereisd, hebben meestal wel een redelijk goed idee van hun positie - zelfs als ze verdwaald zijn — en met een kaart zult u in staat zijn een tamelijk accurate positiebepaling te maken. Als u echter het slachtoffer bent van een ramp op zee of in de lucht, zal het aanzienlijk helpen als u weet wat uw geplande koers was en enig idee hebt van uw positie toen de ramp plaatsvond, van de windrichting of van de richting van de stroming. Dikwijls is het nodig vuren aan te leggen - drie vuren zijn een internationaal erkend noodsignaal. Maak ze zo groot mogelijk. Leg grondsignalen uit om de aandacht te trekken, gebruik vuurwerk als u weet dat hulp in de buurt is, en maak zelfs geluid als de hulp erg dichtbij is. U zult dankbaar zijn dat u aan de aangewezen autoriteiten hebt meegedeeld wat uw plannen waren en dat u zich precies aan uw route hebt gehouden. Het is dan slechts een kwestie van tijd voordat er redding komt. Maak het u intussen zo leefbaar mogelijk. Doch zelfs de nauwkeurigste plannen zijn niet altijd uitvoerbaar. Navigatie-instrumenten kunnen kapotgaan, stormen, harde winden of mist kunnen u van uw koers afbrengen, en

daar bent u dan, veilig in uw schuilplaats, maar niemand weet waar u bent. U moet misschien lange tijd wachten en daar moet u voorzieningen voor treffen. U moet ook vaststellen waar u bent op een meer plaatselijke schaal: het terrein bestuderen voor alles wat het u kan vertellen, niet alleen om uw exacte positie vast te stellen - als dat al mogelijk is -— maar om te zien of er veiliger en geschiktere locaties zijn om uw kamp op te slaan en of u brandstof, voedsel en water kunt vinden. Op de langere termijn zult u ook de mogelijkheid willen bestuderen hoe u zelf een weg naar de bewoonde wereld kunt vinden. Op zee zult u naar aanwijzingen zoeken dat er dichtbij land is, dat meer kans op overleven biedt als u het kunt bereiken, dan wanneer u blijft waar u bent. Maar u bent

op zee nu eenmaal overgeleverd aan de wind en de stroming, hoewel u misschien kunt blijven waar u bent met behulp van een zeeanker.

VOEDSEL EN WATER Op een geïsoleerde richel van een klif, afgesneden door het getij of door storm of mist gedwongen te wachten totdat u verder kunt gaan, is er misschien maar weinig gelegenheid gebruik te maken van natuurlijke hulpbronnen. Neem echter niet onmiddellijk uw toevlucht tot noodrantsoenen. Het kan zijn dat u daar geruime tijd zult moeten blijven, en hoewel u honger hebt, moet u rekening houden met de mogelijkheid dat het veel langer kan duren dan zelfs een pessimistische beoordeling van de situatie suggereert, en daarom moet u de beschikbare rantsoenen over zo’n periode uitsmeren. Zelfs in zo’n situatie kan het zijn dat er water en voedsel binnen bereik is. Over het algemeen moet u uw noodrantsoenen bewaren voor wanneer er niets anders te vinden is en eerst natuurlijke hulpbronnen gebruiken. Wees niet tevreden als u één soort voedsel hebt gevonden. Zoek naar een verscheidenheid aan planten, vruchten, noten, wortels en andere eetbare plantendelen. Kijk of er misschien dieren zijn die u kunt vangen of waarop u kunt jagen. Wanneer het voor u een zaak van leven of dood is, hoeft u natuurlijk niet teergevoelig te zijn over wat u eet

OVERLEVINGSTIP Op korte termijn is water voor uw kans op overleving veel belangrijker dan voedsel. Als er geen stromend water aanwezig is, dan zijn er veel andere bronnen die u kunt aanboren, maar steriliseer of kook het water om het te zuiveren. Maak het vinden van water tot een

prioriteit. eigen nadeel als u lange tijd in het gebied moet verblijven. Denk er ook aan dat het soort voedsel dat u het gemakkelijkst kunt verkrijgen, sterk kan verschillen van wat u gewoonlijk eet. Als u al als onderdeel van uw training hebt geleerd op een ongewoon dieet te leven, zal het voor u veel gemakkelijker zijn voedsel te vinden en anderen aan te moedigen dezelfde dingen te eten. Brandbaar materiaal is nodig voor het koken van water, zelfs als er geen behoefte aan vuur voor warmte bestaat = maar maak niet de vergissing te denken dat een warme dag wordt gevolgd door een warme nacht. In sommige delen van de wereld zijn er dramatische verschillen in temperatuur tussen dag en nacht.

of over hoe u aan voedsel komt, maar dat betekent niet

dat u alle zorg voor het milieu en zeldzame planten- en diersoorten moet opgeven. Wanneer er een overvloed aan andere keuzemogelijkheden bestaat, is er geen reden om met uitsterven bedreigde dier- of plantensoorten te gebruiken voor voedsel, of vallen te zetten die meer vlees leveren dan u kunt eten of bewaren. Gebruikmaken van wat de natuur biedt, betekent niet dat we de natuur plunderen. Overmatige exploitatie werkt in uw

OVERLEVINGSTIP Op het land ís het slechts zelden verstandiger direct naar de bewoonde wereld te gaan lopen dan te wachten op een reddingsploeg. Maar als u weet dat niemand beseft wat u is overkomen, als het terrein zo

kaal is dat er geen voedsel, water of onderdak is te vinden, of als u ervan overtuigd bent dat uw reserves aan

energie en rantsoenen voldoende zijn om op eigen kracht naar de bewoonde wereld te gaan, of naar een locatie waarvan u zeker bent dat u in staat zult zijn te leven van wat u er aantreft, dan kunt u besluiten, als er genoeg licht is of de omstandigheden anderszins gunstig zijn, zo snel mogelijk op weg te gaan.

NAV |GATI E Het eerste wat u moet doen, is de noodsignalen in orde maken (bijvoorbeeld signaalfakkels of een vuur), zodat de kans dat u gevonden wordt het grootst is. Zorg vervolgens voor water, eten en een schuilplaats. Blijf waar u bent en overweeg alleen verder te trekken als u vlak bij uw bestemming bent. Het voordeel van blijven is dat u materiaal en uitrusting van het vliegtuig of de auto kunt gebruiken en in het wrak onderdak kunt vinden. Ook bent u vanuit de lucht gemakkelijker te zien.

oo zZz 0) rm CS ZA A rm en rm ZZ 0 > = EG rm ee

EVE

7.4 + DROOGTE Droogte, veroorzaakt door langdurig droog weer of onvoldoende regen, creëert een woestijn in gebieden waar deze toestand permanent is. Elders kan droogte een regelmatig seizoenverschijnsel zijn - van jaar totjaar en voorspelbaar. Waar deze toestand in evenwicht wordt gehouden door een nat seizoen, kunnen watervoorraden worden aangelegd om de droge maanden door te komen. De ondergrondse, in steen uitgehouwen of van beton gebouwde waterreservoirs van de oude en moderne beschavingen rond de Middellandse Zee vergaren in het natte seizoen regen voor de lange, droge zomer. In gebieden met gematigd klimaat kan, als de regenval veel minder is dan normaal, een periode van droogte ontstaan waarin de vegetatie niet in staat is voldoende water te verkrijgen ter compensatie van wat ze aan de lucht afgeeft. In gevallen waarin de droogte misschien niet zo overduidelijk is, maar er toch onvoldoende vocht is om de planten te geven wat ze nodig hebben, treedt een toestand op die als ‘onzichtbare droogte’ bekendstaat. De dood van de vegetatie veroorzaakt deprivatie door de gehele voedselketens heen die erop zijn gebaseerd. Als de droogte ernstig wordt, kunnen dode en stervende dieren zelfs de watervoorraden verontreinigen die er nog zijn.

BRANDGEVAAR De kadavers van dode dieren dienen in diepe kuilen te worden begraven. Droge grond kan erg hard zijn, maar begraven is de beste manier om deze mogelijke bronnen van infectie te verwijderen. Zij kunnen ook worden verbrand, maar aangezien door de droogte alles kurkdroog is, is het gevaar van een uit de hand lopende brand zeer groot. Elk jaar zijn er felle branden in Zuid-Frankrijk, Californië en Australië en zonder voldoende water om het vuur te blussen, verspreidt het vuur zich zeer snel. Als u het niet zonder een vuur kunt stellen, graaf dan diep tot op kale aarde door en houd het vuur klein en te allen tijde onder toezicht.

OVERLEVINGSADVIES Als de droogte aanhoudt, vooral als de periode langer is dan een jaar, kunnen woestijnachtige situaties ontstaan en kan evacuatie de enige oplossing worden, als er geen water van elders kan worden aangevoerd.

HYGIËNE In huizen kan gebrek aan water voor wassen en sanitair, risico van infectie met zich meebrengen. Als het waterniveau in een toilet niet meer hoger staat dan de S-bocht,

kan ziekte binnenkomen vanuit het riool en persoonlijke hygiëne kan te lijden krijgen doordat men zich niet vaak genoeg kan wassen. Gebruik de wc niet, maar laat er vol-

doende water in staan om een barrière te vormen. Maak een latrine buitenshuis en gebruik deze (zie Hygiëne in Kampeertechniek). Transpiratie helpt de poriën open en vrij van vuil te houden, maar zelfs wanneer u al het beschikbare water nodig hebt als drinkwater, moet u toch proberen uw handen te reinigen nadat u uw behoefte hebt gedaan en voordat u voedsel bereidt.

OPSLAAN EN CONSERVEREN VAN WATER Als een moesson niet op het verwachte moment begint of een hete, droge zomer de aarde uitdroogt, neem dan voorzorgsmaatregelen door zo veel mogelijk water op te slaan en het verstandig te gebruiken. Houd het afgedekt en in de schaduw om verdamping tegen te gaan. Graaf op een beschaduwd punt een put als opslagplaats voor water en mijd daarbij wortels van bomen. Dek de binnenwand af met polytheen of met cement als het beschikbaar is (maar vul de put pas als het cement de tijd heeft gekregen volkomen te drogen). Als u in een gebied met klei woont, graaf dan een put en dek de binnenwand af met klei. Als u het beton of de klei opbouwt in de vorm van een gedeeltelijke koepel, zal dat bijdragen de inhoud koel te houden en is de af te dekken opening kleiner. Verspil water NOOIT. Water dat gebruikt is voor koken, kan later worden gebruikt voor wassen. Kook al het drinkwater. Als een bron droog valt, kunt u wellicht meer water vinden door dieper te graven, maar hoe verder u

graaft, hoe kleiner de in de aarde opgeslagen voorraad water wordt. In gebieden met koude nachten kan de daling van de temperatuur het vocht in de lucht doen condenseren. Gebruik de technieken voor het opvangen van het condensatievocht die beschreven zijn voor overleving in de woestijn (zie Essentiële zaken en Extreme klimaten). Hoge grond zal een groter verschil in temperatuur tussen dag en nacht vertonen en een betere kans bieden op het vergaren van dauw in de vroege morgen. Het biedt wellicht ook het voordeel van een koele bries. Droogte kan overal in de wereld toeslaan. Zelfs in gebieden met hevige regenval als Assam is er droogte opgetreden toen de moesson uitbleef.

TAINO NIN NA NIdWY

Om het risico op infectie te beperken moeten kadavers van door droogte omgekomen dieren worden verwijderd of vernietigd. Verbranà den lijkt verstandig, maar door het risico dat een vuur onbeheersbaar ED Ì wordt, is het veiliger de karkassen in diepe kuilen te begraven. ú

SVE

WAARSCHUWING _e In omstandigheden van ernstige droogte moet u bijzonder op uw hoede zijn voor besmetting van watervoorraden. Ziekte door dode dieren kan snel om zich heen grijpen. Hoe groot uw dorst ook is, kook altijd uw drinkwater. s Vliegen kunnen in het begin een ernstig probleem vormen = zorg ervoor dat alle voedsel is afgedekt. Zorg ook voor bescherming tegen stof, dat in langdurige droogte een groot en gevaarlijk probleem kan vormen. e Wanneer de natuur op deze wijze verstoord is, gedragen dieren zich abnormaal. Wanhopig door dorst kunnen dieren die normaal gedwee zijn u soms aanvallen.

ONGELUKKEN EN RAMPEN: DROOGTE

Bij een flinke brand kan de temperatuur tot bijna 800 °C oplopen. Branden kunnen zich snel verspreiden, vooral bij harde wind. Blijf kalm en kies zorgvuldig een ontsnappingsroute door het on ringende terrein en de windrichting te beoordelen om te voorspellen hoe de brand zich verplaats es

7.5 > VUUR Voor vuur zijn hitte, brandbaar materiaal en zuurstof

nodig en het produceert rook, hitte en giftige gassen. Het kan zich verspreiden door verhitting van de omgeving via direct contact (conductie), door opstijgend gas en rook (convectie) of door hittestralen (straling). Convectie is gewoonlijk van deze vormen van hitteoverdracht de ernstigste. De beste bescherming tegen vuur is preventie. Achteloosheid met brandende lucifers en sigaretten is de oorzaak van veel branden. Het schijnen van de zon door een achtergelaten fles of een stuk gebroken glas heen kan in een droog seizoen een brand doen ontstaan. Brand kan zich overal voordoen - te allen tijde. Altijd dienen voorzorgsmaatregelen te worden genomen. Voertuigen en gebouwen MOETEN ALTIJD uitgerust zijn met brandblusapparatuur. Aangelegde bossen zijn meestal verdeeld door brede paden die als brandgangen dienstdoen. Materiaal om de vlammen uit te slaan moet op tal van plaatsen te vinden zijn. U dient te weten hoe u het moet gebruiken.

BOSBRANDEN Als u een vuur ziet ontstaan in bosland of op heide of grasland, moet u allereerst proberen het te smoren. Het eerste teken van een naderende bosbrand zal de geur van rook zijn. Vervolgens zult u waarschijnlijk het vuur horen voordat u de vlammen ziet. Wellicht merkt u ongewoon gedrag van dieren op.

ONTSNAPPINGSROUTE Als u zich in een gebied bevindt waarin een brand woedt en het veel te laat is om het vuur zonder hulp van anderen te blussen, sla dan NIET onmiddellijk op de vlucht — tenzij het vuur zo dichtbij is dat u geen keus hebt. Hoewel u misschien het gevoel hebt dat kleding u in uw bewegingen hindert, moet u deze NIET uittrekken, want kleren vormen een schild tegen de volle kracht van stralingshitte. De rook toont u de windrichting — het vuur verbreidt zich het snelst in deze richting. Als de wind van u af waait, naar het vuur toe, ga dan TEGEN DE WIND IN. Probeer een natuurlijke brandgang te bereiken — bij-

voorbeeld een weg die tussen de bomen is gekapt, waar de vlammen worden tegengehouden. Een rivier is de beste brandgang - zelfs als de vlammen eroverheen kunnen springen, bent u in het water betrekkelijk veilig. Ga NIET in het wilde weg rennen. Kies uw ontsnappingsroute met overleg. Neem het terrein en de windrichting in u op om de mogelijke verspreiding van het vuur in te schatten. Als de wind in uw richting blaast, zal het vuur zich waarschijnlijk sneller voortplanten — en de vlammen kunnen een grote sprong maken. Vuur plant zicht sneller voort tegen een helling op - ga dus niet naar hoger terrein. Probeer zo mogelijk om de vuurhaard heen te gaan — maar sommige bosbranden hebben een front van verschillende kilometers breed. Als u niet om het vuur heen kunt gaan en evenmin de afstand tussen u en het vuur kunt vergroten, zoek dan een schuilplaats in een grote open plek, een diep ravijn, een waterstroom of een greppel.

DOOR HET VUUR HEEN Soms is de beste ontsnappingsroute DOOR de vlammen heen. Dit is onmogelijk als ze erg intens zijn en het door het vuur omspannen gebied groot is. Op een grote open plek of heide echter kan het mogelijk zijn door minder dicht vuur heen te rennen en u in veiligheid te stellen op reeds afgebrand land. Dek uw huid zo veel mogelijk af en als u over water beschikt, giet dan iets daarvan over u heen om uw kleding, uw haar en stukken huid die u niet

kunt afdekken te bevochtigen. Maak een doek vochtig om uw neus en mond mee af te dekken. Dichte vegetatie zal fel branden en uw voortgang vertragen - kies dus de plaats voor uw doorbraak met zorg. Maak uw plan en voer het dan zonder vertraging uit. Haal diep adem. Dek uw neus en mond af om de rook buiten te houden en REN.

ONDER DE GROND VOOR BESCHERMING Als er geen natuurlijke brandgang of greppel is waarin u kunt schuilen en het vuur te intens is om erdoorheen te kunnen rennen, moet u wellicht uw bescherming zien te vinden in de aarde zelf. Mensen hebben felle branden overleefd door zich in te graven en te overdekken met aarde, zodat het vuur over hen heen kon gaan. Het risico is groot, niet alleen wegens de hitte, maar ook wegens het gevaar van verstikking: vuur gebruikt veel zuurstof. Graaf een zo diep mogelijk hol, gooi daarbij de aarde op een jas of doek als u zoiets hebt en trek dan de doek met de aarde over u heen. Sla uw handen over uw mond en neus en adem erdoorheen. Dit vergroot de hoeveelheid zuurstof niet,

maar koelt ze wel af en vormt een filter voor de hete lucht en vonken, die het ademhalingsorgaan kunnen beschadigen. Probeer tijdens het passeren van het vuur uw adem in te houden.

BLIJF

IN EEN VOERTUIG

Als u in een voertuig bent en in een bosbrand verzeild raakt, blijf dan binnen en houd de ramen stevig gesloten. Schakel het ventilatiesysteem uit. De auto zal u enige bescherming tegen stralingshitte bieden. Rijd bij het vuur weg als dat kan, maar blijf anders waar u bent. Mensen hebben branden overleefd door in een voertuig te blijven tot het glas begon te smelten - tegen die tijd was het vuur voorbijgetrokken. Als zij in paniek waren geraakt en in het vuur waren gerend, zouden ze zijn omgekomen. Er is het gevaar dat een benzinetank explodeert, maar u hebt binnen veel betere kansen dan buiten als het vuur rond het voertuig intens ís.

BESTRIJD VUUR MET VUUR Het is mogelijk vuur te gebruiken om bescherming te creëren, als er geen enkele manier is om het vuur uit de weg te gaan of erdoorheen te rennen - en het nog op enige afstand is. De techniek is dat u een stuk grond afbrandt voordat het grote vuur dat punt bereikt. Als er geen brandbaar materiaal meer is, kunnen de vlammen er niets meer

NANIN NA NIJWV

LVE

WAARSCHUWING Winden kunnen veranderlijk zijn en vuren creëren hun eigen trek, waardoor het kan zijn dat u toch nog door uw eigen vlammen heen moet rennen. Het grote vuur moet nog zover

weg zijn dat uw eigen vuur het gewenste stuk kan schoonbranden. Onderschat de snelheid waarmee vlammen zich voortplanten vooral NIET — ze kunnen wellicht sneller op u afkomen dan u kunt rennen. Ontsteek een ander vuur NIET tenzij u wanhopig bent en betrekkelijk zeker van de afloop. —

uitrichten, zodat u op de verschroeide aarde een schuilplaats hebt. Het grote vuur moet nog zo ver afzijn dat uw vuur een ruimte kan afbranden waar het grote vuur niet overheen kan springen voordat het die plaats bereikt. Ontsteek uw vuur over een zo breed mogelijke lijn — minstens 10 meter breed, maar 100 meter is beter. Het zal in dezelfde richting branden als het grote vuur en een brandgang creëren waarin u veilig bent. Zorg ervoor dat u de windrichting goed bepaalt.

BRAND IN GEBOUWEN Rook is gewoonlijk het eerste teken van een brand. Als het vuur nog klein is, probeer het dan te doven door het af te dekken met een deken of dik gordijn (zodat de vlammen geen zuurstof krijgen), of met behulp van zand, water of een brandblusapparaat wanneer deze beschikbaar en geschikt zijn.

BRAND DOOR ELEKTRICITEIT Als de mogelijkheid bestaat dat een brand is veroorzaakt door een elektrisch mankement, gebruik dan GEEN

water voordat de elektriciteit is uitgeschakeld, bij voorkeur bij de hoofdschakelaar. Draai ook het gas dicht bij de hoofdschakelaar uit. Als tv-toestellen of computerschermen branden, gebruik dan GEEN water om ze te blussen. Zelfs nadat de stroom is uitgeschakeld, hebben ze nog een zo sterke elektrische lading dat zij u een grote schok kunnen geven (die zelfs dodelijk kan zijn) en het koude water kan de beeldbuis doen exploderen. Smoor ze en nader ze van de achterzijde, wegens het risico van het exploderen van de buis.

EVACUATIE Als de brand reeds te groot is om hem met de beschikbare hulpmiddelen te bestrijden, verlaat dan het gebouw. Schakel de stroom uit bij de hoofdschakelaar. Sluit

alle deuren en ramen die u kunt bereiken. Probeer de verspreiding van het vuur zo veel mogelijk tegen te gaan terwijl de evacuatie plaatsvindt en voordat de brandweer arriveert. Vuur verspreidt zich sneller omhoog dan omlaag - hoewel een instortende vloer of muur de vlammen naar een lager niveau doen gaan. Vooral trappenhuizen, liftschachten en ventilatiekokers zijn gevaarlijk. Gebruik tijdens een brand NOOIT een lift. Als u in een gebouw omlaag moet gaan, gebruik dan een rookvrije trap. Kijk voordat u een deur opent, langs de randen ervan of er rook uitkomt en ga na wat de temperatuur van de deur is, bijvoorbeeld door met de rug van uw hand aan de metalen deurknop te voelen. Als deze warm is, open de deur dan NIET. Wanneer u de knop gewoon vastpakt, kunt u een brandwond oplopen. Een stevige, gesloten deur kan de vlammen 30 minuten of langer tegenhouden (maar reken hier niet op bij moderne deuren met dunne panelen - tenzij het branddeuren zijn).

WACHTEN OP REDDING Als u geïsoleerd bent en niet in staat uzelf in veiligheid te stellen, ga dan naar een kamer die zo ver mogelijk van het vuur vandaan is (maar NIET op een hoger niveau, tenzij u zeker weet dat brandweerlieden met lange ladders of andere uitrusting erg dichtbij zijn). Als u een keuze hebt, neem dan een kamer met onder het raam de zachtste grond en geen uitsteeksels, waar lakens, dekens

of gordijnen zijn die u aan elkaar kunt knopen. Grasvelden, bloemperken, zelfs grindpaden zijn zachter dan keitjes, asfalt of tegels. Als u gedwongen bent op hard beton te vallen, zal een aflopend oppervlak waarschijnlijk minder gevaarlijk zijn. Sluit de deur en vul kieren op met gordijnen, matten of ander dik materiaal dat niet zo gauw vlam vat. Maak ze zo mogelijk nat. Als er nog geen alarm is geslagen, probeer dan via het raam de aandacht te trekken.

een brand te groot is om zelf te bestrijden, roept u assistentie in en verlaat u gebouw. Als de doorgang door vlammen geblokkeerd is of giftige gassen snappen onmogelijk maken, zoekt u de veiligste ruimte op en blijft daar tot ulp komt. Spring pas uit een hoog gebouw als er verder geen enkele hoop is.

Gebruik voor het breken van het raam een stuk meubilair. U kunt het glas ook kapot trappen, maar trek uw voet niet snel terug — u moet oppassen voor gebroken glas. Als u uw hand moet gebruiken, wikkel er dan eerst iets omheen. Wanneer u een dik jack draagt, kunt u uw elleboog gebruiken. KLAAR OM TE ‘SPRINGEN Als er geen redders komen, spring dan NIET - laat u zakken. Bind lakens, dekens, matten en ander sterk materiaal aan elkaar om een ‘touw’ te maken -— zelfs als dit niet tot de grond reikt, zal het de afstand die u valt verminderen. Bind ze met platte knopen aan elkaar en trek er goed aan om zeker te weten dat alles stevig vastzit. Trek een zwaar meubelstuk naar het raam en bind het ene eind van het touw eraan vast of bind uw touw vast aan een verwarmingsbuis - ofsla de ruit in en bind het touw aan een dik stuk van het raamwerk. Als er niets is wat u als touw kunt gebruiken, ga dan aan de vensterbank of aan de onderste rand van het raam hangen.

VAN EEN HOOGTE VALLEN Nadat u alle aanbevolen maatregelen ter vermindering van de hoogte van uw val hebt genomen, moet u denken aan het beschermen van uw hoofd - een valhelm is ideaal,

maar een trui of handdoek, als tulband om uw hoofd gewikkeld, zal ook helpen.

Wanneer u zo laag hangt als u kunt en klaar bent om u te laten vallen, duw uzelf dan met de zijkant van een voet van het gebouw af en draai u tijdens de val van de muur af en buig de knieën. Houd de armen omhoog om de zijkant van uw hoofd te beschermen. Buig bij de landing uw knieën verder door en laat u opzijrollen en rol door op uw rug (met uw benen in de lucht, terwijl u nog steeds uw hoofd beschermt). Hierdoor wordt de klap door een groter oppervlak opgevangen, wat uw kansen verhoogt.

OVERLEVINGSADVIES es Spring NIET naar buiten - tenzij er een groep brandweerlieden staat om u op te vangen met een vangnet of een deken. Wanneer er iets is wat uw val kan breken, maak daar dan gebruik van, probeer er niet naast te vallen. Het dak van een auto is een goed kussen om op te vallen omdat het enigszins onder uw gewicht meegeeft. s PAS OP: Bomen kunnen uw val breken, maar er bestaat het gevaar dat u aan een tak wordt gespietst.

& TAINO NAMIN NA NIdWV 67E

ONTSNAPPEN DOOR VUUR HEEN e Als u gedwongen bent door vlammen heen te gaan

BRANDBLUSAPPARAAT

om uin veiligheid te stellen, dek u dan goed af (ook uw hoofd) met een deken, gordijn of overjas - zo mogelijk natgemaakt - haal diep adem en ga.

BEWAAR HET OP EEN PLEK WAAR U ERBIJ KUNT!

e Als uw kleren vlam vatten, blijf dan niet staan wanneer u door het vuur heen bent. De vlammen en rook

Uw brandblusser moet altijd onmiddellijk onder handbereik zijn, niet in de bagageruimte. Het kofferdeksel kan bij een botsing zodanig ontwricht worden dat u het niet kunt openen.

zullen langs uw lichaam, over uw ae en in uw longen omhooggaan. e Ga NIET rennen- dit wakkert de vlammen sel maar aan. e Rol op de grond Bieen probeer u in iets te wikkelen dat de vlammen smoort- een mat, deken of overjas.

e Als iemand anders met brandende kleren uit een vuur komt rennen, druk hem dan op de grond en gebruik dezelfde methoden om ervoor te zorgen dat de vlammen geen zuurstof krijgen. Druk u niettegen — hem aan, anders gaan ook uw kleren branden.

VALLEN OP EEN HELLEND OPPERVLAK Kijk tijdens uw val in de richting van de helling, houd de knieën enigszins gebogen. Druk de kin op de borst en de ellebogen stevig tegen u aan, terwijl uw handen uw hoofd beschermen. Land op uw volle voeten, laat de knieën volledig doorbuigen en laat u vooruit rollen. Dit is de methode die parachutisten gebruiken. Wacht tot het allerlaatste moment op andere redding voordat u het risico van een val van meer dan 4 meter neemt.

AUTOBRAND Het grootste gevaar bij auto’s is het risico dat de brandstoftank explodeert - dit kan als een bom werken en brandende benzine in een grote kring rondspuiten. Het doel moet zijn het vuur onder controle te brengen voordat het de tank bereikt. Alles heeft zijn ontbrandingspunt en bij een brandstoftank ligt dat lager dan bij veel andere dingen. Gewoonlijk zal eerst een brandstofleiding vlam vatten en als lont functioneren voor de tank.

IN EEN GARAGE Als een auto vlam vat terwijl hij in een afgesloten ruimte staat, zoals In een garage, zullen er snel veel rook en giftige gassen worden gevormd. Probeer eerst het vuur te doven maar als dat niet uitvoerbaar is, verwijder de auto dan uit het gebouw, voordat het leven van mensen en hun bezittingen nog verder in gevaar worden gebracht.

BRANDBLUSAPPARAAT TREK de pin eruit of sla het slot in _ RICHT het apparaat op de basis van het vuur KNIJP in de hendel BEWEEG het apparaat heen en weer

Ga na wat voor soort brandblusapparaat u hebt. Sommige zijn bedoeld voor kleine, eenvoudige branden en bevatten water — zijzijn NIET geschikt voor oliebranden of bij elektriciteit. Andere zijn speciaal bedoeld voor branden met olie, vet of oplosmiddelen (een oliepan of benzinelek bijvoorbeeld). Een derde soort is bedoeld voor vuren waarbij elektriciteit een rol speelt. Er is ook een type met droge chemicaliën, dat kan worden gebruikt bij de meeste soorten branden.

LEER UW BRANDBLUSSER TE GEBRUIKEN!

Bij een autobrand kan de brandstoftank exploderen, zodat brandende plassen benzine in het rond vliegen. Verlaat direct de auto als de brand niet beheersbaar is.

Ga NIET in de auto. U kunt alles van buitenaf doen, ook het sturen. Duw of trek de auto zo mogelijk naar buiten. Als uw auto een startknop heeft, schakel dan in een lage versnelling of in de achteruit en gebruik de starter om de auto naar buiten te rijden. Bij een conventionele starter houdt u de sleutel telkens korte tijd omgedraaid. SCHRIK NIET. De auto zal fel naar voren schieten. e In een verongelukte auto: de portieren kunnen klem zitten. Als de auto vlam vat, klim dan door een raam of schop de voorruit naar buiten. e Als er binnen in de auto brand is: gebruik het brandblusapparaat of smoor het vuur met een vloermat. Synthetische materialen, die in veel auto’s gebruikt worden, branden snel en geven dikke rook en giftige gassen af. Deze blijven hangen, ook als de vlammen zijn gedoofd - zorg dus dat u zo snel mogelijk in de frisse lucht komt. e Als er ook buiten brand is: bijvoorbeeld doordat brandstof is gelekt - houd de ramen gesloten en rijd buiten de gevarenzone: verlaat de auto zodra dat veilig is.

BRAND IN DE LUCHT Vliegtuigen zijn uitgerust met automatische blusapparatuur voor brand in de motoren en met handblussers in de cabine. Men moet onmiddellijk tot actie overgaan. Waarschuw op een commerciële vlucht de bemanning zodra u brand vermoedt - zij weet waar de apparatuur is en hoe deze gebruikt moet worden. Voorkom het creëren van paniek bij andere passagiers. Als u iets ziet smeulen of vlammen waarneemt, smoor het vuur dan met een deken of kleding. De belangrijkste brandgevaren zijn: voor het opstijgen, wanneer er rond het vliegtuig brandstofdamp hangt en vooral bij het landen onder moeilijke omstandigheden, wanneer brandstoftanks kunnen scheuren en elektrische of wrijvingsvonken brandstofdampen kunnen doen ontbranden. Alle voorzorgsmaatregelen worden genomen om te voorkomen dat vuur gevaar oplevert.

& 1AINO NAMIN NA NAdWV& TSE

| ONGELUKKEN EN RANPENISC: HE > | CHEMISCHE EN BIOLOG |oorLocvoERING wapens worden gebruikt die duizend keer zo dodelijk zijn. Toxines hebben een gelijksoortig effect als chemicaliën, maar reageren niet op dezelfde behandeling. Anders dan bacteriën kunnen ze door de gave huid heen dringen en zijn de symptomen direct zichtbaar. Daartoe behoren: verlammingen, stuipen, koorts, blaren of uitslag, shock en de dood.

Het terrorisme is ook toegenomen door de wereldwijde media-aandacht. Er bestaat ook geen twijfel over dat sommige landen financiële steun bieden aan de activiteiten van terroristen in andere landen waarmee ze politieke geschillen hebben. De waarde van het leven van gewone mensen wordt steeds groter: hoe onschuldiger het slachtoffer, des te beter dat is voor het terrorisme. De harde werkelijkheid is dat we allemaal potentiële doelen zijn en dat we allemaal kwetsbaar zijn. Bepaalde landen in de wereld vormen een reële dreiging door enorme hoeveelheden dodelijke bacteriën en chemicaliën te produceren. Deze zijn relatief gemakkelijk te verspreiden en vormen een bedreiging voor grote delen van de aarde. Biologische middelen zijn in twee groepen te onderscheiden: ziekteverwekkers (bacteriën en virussen) en

toxines. Bij ziekteverwekkers gaat het om levende microorganen die dodelijke ziekten zoals miltvuur veroorzaken. Toxines zijn vergiften die voor mensen dodelijk zijn doordat ze het zenuwstelsel aantasten en cellen doden. Bacteriën en virussen moeten in het lichaam worden opgenomen, hetzij via een open plek in de huid, hetzij via het spijsverteringskanaal. Ze reageren niet direct omdat ze zich in het lichaam moeten vermenigvuldigen en het afweersysteem van het lichaam moeten uitschakelen. De incubatietijd varieert van enkele uren tot enkele maanden, afhankelijk van het type bacterie. Biologische middelen zijn moeilijk te detecteren; onze zintuigen kunnen ze onmogelijk ontdekken. Dikwijls zijn de ziekteverschijnselen van de slachtoffers en ziek ogende dieren en planten de eerste tekenen van een besmetting.

TOXINES Toxines komen van nature voor in planten en dieren,

maar kunnen ook kunstmatig worden gefabriceerd en als

BESCHERMING Als u vreest dat er biologische middelen gebruikt zijn, bedek dan uw mond en neus om te voorkomen dat u ze inademt. Het is niet waarschijnlijk dat u een masker bij u hebt, wikkel daarom een vochtige doek rond uw gezicht. Bedek zo snel mogelijk alle aan de lucht blootgestelde Iichaamsdelen. Knoop of rits al uw kleren dicht. Stop uw broek in uw sokken en trek handschoenen aan. Bent u uit de gevarenzone, was u dan grondig met zeep en water. Reinig haren en vingernagels en poets uw tanden goed. Was alle kleren en uitrusting in heet water met zeep.

MILTVUUR Miltvuur is een ziekte die door dieren wordt verspreid en jaarlijks vele mensen fataal wordt. De ziekte wordt door dode dieren verspreid in gebieden als Zuid-Amerika,

Zuid-Europa en het Midden- en Verre Oosten. Tot de verschijnselen behoren een opgezwollen karkas, onvolledige lijkstijfheid, donkergekleurd bloed dat uit neusgaten en anus loopt. Vermijd elk contact en was u grondig als u toevallig met het dier in contact bent geweest. Zoek zo snel mogelijk professionele hulp. Antibiotica zijn effectief en er bestaat een serum dat wordt verkregen uit miltvuurpatiënten. De eerste symptomen van de ziekte zijn puistjes met donkere stippen. Miltvuur wordt ook als biologisch wapen geproduceerd.

CHEMICALIEN Chemische strijdmiddelen kunnen vloeibaar of gasvormig zijn. Ze kunnen de ademhaling, het zenuwstelsel of het bloed aantasten. Chemische middelen zijn moeilijk te detecteren, let dus goed op verdachte symptomen in uw omgeving. De duidelijkste symptomen zijn moeilijke

KKEN EN RAMPEN: |EN CHEMICALTËN

ademhaling, hoesten, jeuk en traanvorming. Het landschap ziet er aangetast uit, met ontkleurde, slap han-

gende vegetatie en wellicht dode dieren, waaronder veel insecten. Sommige chemische middelen zijn geurloos, andere hebben een opvallende geur. Een amandelgeur kan duiden op een middel dat op het bloed inwerkt, de geur van pas gemaaid gras op een verstikkend middel.

BESCHERMING Het hele lichaam dient met passende kleding bedekt te worden, zodat de chemicaliën niet verder kunnen doordringen. Waterdichte bovenkleding, een afsluitende bril en masker zijn van levensbelang. Verlaat de gevarenzone zo snel mogelijk en ontsmet uzelf zo snel mogelijk, net zoals bij een bacteriële besmetting. chermende kleding is noodzaak bij chemische of biologische ramp. rrÂ

7.7 > GASSEN EN CHEMICALIËN Explosieve gassen kunnen zich voordoen en verzamelen in grotten en mijnen, maar het grootste gevaar voor de overlevende in beperkte ruimten en schuilplaatsen in ruige streken zijn zuurstofgebrek en kolendampvergiftiging. Ee Bij branden in huizen en voertuigen en in industriële complexen is er het gevaar dat giftige gassen vrijkomen wanneer plastic en andere materialen branden. Ongelukken met chemicaliën in fabrieken en laboratoriaen tijdens het vervoer ervan leveren eveneens gevaar op.

Er is weinig wat u kunt doen ter bescherming van uzelf bij een ramp zoals die in Bohpal in India. Als hij eenmaal heeft plaatsgevonden, dan binnenblijven en uw deuren en ramen gesloten houden. Maar u kunt proberen te ontdekken welke risico’s u zou kunnen lopen door industrieën in uw omgeving. Er dienen overheidsinspecties plaats te vinden om te controleren of de veiligheidsvoorschriften worden nageleefd. Veel instanties schrijven voor dat plaatsen waar chemicaliën worden gebruikt of zijn opgeslagen, voorzien zijn van waarschuwingsborden. Als u met gevaarlijke materialen omgaat - niet alleen op uw werk, want substanties die gevaar kunnen opleveren worden ook in het huishouden, in de tuin en bij hob-

by’s gebruikt - volg dan de aanbevolen veiligheidsmaatregelen stipt op. MIJD contact met chemicaliën en het inademen van dampen en neem de nodige voorzorgsmaatregelen tegen morsen, onnodig schudden, breken of per ongeluk vermengen met andere chemicaliën. Als u wordt blootgesteld aan chemische dampen, ga dan zo snel mogelijk de frisse lucht in; spoel chemicaliën met een overvloed aan water van u af - MAAR het toevoegen van water aan sommige chemicaliën kan een nog gevaarlijker reactie opleveren. Leer wat de eigenschappen van de materialen zijn waarmee u omgaat of die u vervoert en wat te doen bij ongelukken ermee. MIJD het aanraken van mensen die met chemicaliën zijn besmet en geef GEEN mond-op-mondbeademing voordat u weet om welke chemicaliën het gaat.

NININT NA NAJWVH |

en] U u

Het is zeer gevaarlijk een brandende tankwagen of vrachtauto te naderen, aangezien de brandstoftank kan ontploffen. Ook de lading kan een groot risico vormen.

WEG EN SPOOR Blijf uit de buurt van een ongeluk met een tanker of ander voertuig dat gevaarlijke stoffen vervoert. Vaak bent u in staat te zien dat gevaarlijke stoffen zijn weggevloeid, maar-ontsnapt gas is meestal NIET zichtbaar. Chemische branden moeten worden bestreden met geëigende technieken. Als u niet goed getraind en uitgerust bent voor dergelijke situaties, kunt u de toestand verergeren en uzelf en anderen in gevaar brengen. De gebruikelijke actie in zulke gevallen is dat men ontvlambare substanties afdekt met schuim zodat er geen

Er zijn te veel gevallen bekend van goedwillende mensen die onder zulke omstandigheden hun leven hebben verloren - zoals de man die de chauffeur van een omgeslagen tankauto die een krachtig zuur vervoerde, te hulp schoot. Tegen de tijd dat de brandweer arriveerde, was er van hem niets meer over dan zijn gouden trouwring. In veel landen hebben voertuigen een of ander waarschuwingsbord als zij gevaarlijke chemicaliën vervoeren, met daarop tevens een code van cijfers en letters die de autoriteiten vertelt welke actie moet worden ondernomen, welk soort bescherming noodzakelijk is en of de chemische stof explosief of giftig is. De code kan aangeven dat de omgeving moet worden geëvacueerd, dat water kan worden gebruikt, of beschermende kleding nodig is, enzovoort. Details van deze codes worden gewoonlijk niet aan het publiek bekendgemaakt, want de informatie ervan geeft geen praktische aanwijzingen voor wie geen speciale training heeft ontvangen, afgezien van de algemene waarschuwing dat het om gevaarlijke stoffen gaat. Hoewel de informatie die door deze codes wordt gegeven van veel waarde is voor de autoriteiten, weten deze niet in welke mate de vrijgekomen chemicaliën geconcentreerd zijn en evenmin of een combinatie van chemicaliën resultaten kan produceren die heel anders zijn dan men zou verwachten. Waar opslag of vervoer van gevaarlijke goederen bij de autoriteiten is geregistreerd, kunnen brandweer en politie aanvullende informatie verkrijgen, maar elementen zoals de windrichting, de temperatuur en verschillende andere factoren die men niet in de hand heeft, zullen allemaal van invloed zijn op de wijze waarop men zulke ongevallen aanpakt. Als u een ADR-bord ziet van de EG (Accord Européen

Relatif au Transport International des Marchandises Dangereuses par Route), dat geen erg gedetailleerde informatie bevat, of het EAC-bord van de Verenigde Naties

zuurstof bij kan komen, en chemicaliën die met water

(International Emergency Action Code), dat slechts een

geen gevaarlijke reactie geven, verdunt men met zo veel mogelijk water.

beperkt aantal noodprocedures geeft, BLIJF DAN UIT DE BUURT.

OVERLEVINGSADVIES Als u niet precies weet om welke stoffen het gaat en wat de juiste bestrijdingsmethode is — BLIJF DAN UIT DE BUURT. BEL DE BRANDWEER OF POLITIE EN LAAT HET AAN HEN OVER.

7.8 + OVERSTROMIN Overstromingen van rivieren, meren en reservoirs kunnen worden veroorzaakt door heftige regenval (niet noodzakelijkerwijze op de plaats waar de overstroming plaatsvindt), door de stijging van het water in de zee of een meer, als gevolg van aardbevingen, orkanen en een combinatie van springvloed en storm, of door het breken van dijken of dammen. Hevige regen kan snel wilde stromen produceren in wat eens een droge rivierbedding was of een opeenhoping van water in een smalle bedding of achter een barrière veroorzaken, en ineens is er dan een muur van water die alles op zijn weg meesleurt. Felle stormen en voortdurende regenval gedurende een lange periode na een droog seizoen moeten een waarschuwing voor u zijn dat u uit de buurt van laag terrein bij water moet blijven, maar een overstroming kan veel grotere gebieden betreffen. Het is altijd veiliger op hoger terrein te kamperen. Als het water stijgt, ga dan verder omhoog. Blijf in heuvel- en bergachtig terrein bij de bodem van valleien vandaan, omdat deze in het bijzonder kunnen worden getroffen door plotselinge overstromingen. Voedsel zal waarschijnlijk geen probleem vormen, althans niet in het begin, omdat ook dieren naar hoger ter-

rein trekken. Zowel roofdieren als hun prooi zullen zich waarschijnlijk naar hoger, veiliger terrein begeven - maar pas op voor dieren die in het water in paniek zijn geraakt. Het kan moeilijk zijn drinkwater te bemachtigen, want het water om u heen kan besmet zijn. Verzamel regenwater en kook ander water altijd voordat u het gebruikt.

ONDERGELOPEN GEBOUWEN Als u zich in een stevig bouwsel bevindt wanneer het water begint te stijgen, blijf dan waar u bent als het water snel stijgt. U loopt minder gevaar dan wanneer u te voet probeert u in veiligheid te stellen. Schakel gas en elektriciteit uit en maak voedselrantsoenen klaar en tevens kleding, drinkwater in flessen met schroefdop of andere goed afgesloten flessen of potten. Het is van belang alle waterflessen en -potten afgesloten te houden om morsen of besmetting te voorkomen. Als u kunt, haal dan een lantaarn, fluit, spiegel, felgekleurde kleding of vlaggen bij elkaar, voor het geven van signalen. Een kampeergastoestelletje komt goed van pas voor het opwarmen van voedsel en drank en voor warmte. Ook kaarsen zijn nuttig - en vergeet lucifers niet.

ONGELUKKEN EN RAMPEN: OVERSTROMING

EE

2%

Probeer bij een overstroming nooit door een ondergelopen weggedeelte te rijden. Door de sterke stroming kan uw auto meegevoerd worden en dan zit u in het snel stijgende water in de val.

GA NAAR EEN HOOG PUNT Ga naar de bovenste verdieping of het dak als u zich in een gebouw met één verdieping bevindt. Als u op het dak moet gaan zitten, maak dan iets wat u bescherming kan bieden. Bind op een schuin dak iedereen vast aan een schoorsteen of ander stevig punt. Als het ernaar uitziet dat het water blijft stijgen, maak dan een vlot. Als u geen touwen hebt om dingen aan elkaar te binden, doe het dan met beddenlakens. Blijf echter waar u bent totdat het water niet meer stijgt, tenzij het water uw gebouw dreigt weg te spoelen of zo ver stijgt dat u geen andere keus hebt.

OP OVERSTROMING VOORBEREID Als u bij een rivier of in kustgebied woont waar overstromingen vaker voorkomen, stel dan vast hoe hoog u zich boven het normale waterniveau bevindt. Leer de gemakkelijkste route naar hoger terrein - dat hoeft niet een gewone weg te zijn, want belangrijke verkeerswegen lopen vaak parallel aan rivieren. Luister in een regenperiode naar de waarschuwingen voor overstromingen op de radio, die vaak ook aangeven hoe hoog het water waarschijnlijk zal stijgen en welke gebieden kunnen onderlopen. Zelfs een overstroming waarbij het water slechts een gering aantal centimeters in uw huis komt te staan, kan veel schade aanrichten en het is de moeite waard zandzakken of plastic boodschappentassen met aarde tegen ramen en deuren te leggen om zo veel mogelijk water buiten te houden. Als u een stevig huis hebt en deurope-

oo en o rm fn =S DN A rm zZz rm Ze 0 De = “U rm pd

SGE

Als u bij een overstroming vastzit in een huis, ga dan naar de hoogste verdieping. Als het water blijft

stijgen, moet u wellicht zelfs het dak op. Als er een boot is, zorgt u dat die aangemeerd blijft. In andere gevallen bouwt u een vlot, voor het geval u door het water van het dak wordt verdreven.

ningen, ramen en andere openingen zijn geblokkeerd, zal er geen water binnenkomen. Vergeet niet ventilatiegaten en dergelijke af te sluiten.

beek of stroom), tenzij u ZEKER weet dat het water niet

hoger zal komen dan de assen van de auto of uw knieën. Als u per se moet oversteken: gebruik de technieken

Als een hoge vloed wordt verwacht, heeft het niet veel

voor het oversteken van rivieren (zie Onderweg in Kam-

zin te proberen water uit kelders te houden. Bij sommige huizen met kelders zou dit zelfs extra schade kunnen opleveren door een ongelijkmatige druk op de muren van de kelder. Als u zeker weet dat er een overstroming komt, kunt u overwegen zelf de kelder te laten vollopen

peertechnieken). Bij het oversteken van bruggen die onder water staan: wees extra voorzichtig — misschien kunt u niet zien dat een stuk van de brug is weggeslagen.

met schoon water, zodat er van binnenuit tegendruk is.

PLOTSELINGE OVERSTROMINGEN In tijden van plotselinge hevige regenval moet u zowel tijdens als na de regen uit het laagste punt van een dal en uit rivierbeddingen blijven. Denk eraan dat u niet onder aan een heuvel of berg hoeft te zijn om te worden overvallen door omlaag stortend water — vaak met veel modder en dodelijk puin, afgebroken takken en rotsblokken.

Bovendien krijgt u dan minder vuil en rommel binnen.

EVACUATIE Als ù uw huis moet verlaten, breng dan tuinmeubilair en andere losse dingen die zich buiten bevinden naar binnen - dat zal de hoeveelheid losse elementen die buiten ronddrijven, verminderen.

Wanneer u naar een veiliger plaats loopt of rijdt: vergeet niet dat een kleine verlaging in het niveau van de weg een groot verschil kan betekenen wat de diepte van het water betreft. Probeer NIET een poel over te steken (en evenmin een

OVERSTROMING LANGS DE KUST Gewoonlijk een combinatie van springvioed en wind, waardoor de springvloed nog hoger wordt. Op de radio worden meestal waarschuwingen voor hoog water gegeven en evacuatie is vaak de beste actie. GEVOLGEN

OVERLEVINGSSCENARIO



Hoe kunt u zich op een ramp voorbereiden?

Zorg ervoor dat u de gevaren kent. Deze zijn afhankelijk van het gebied waar u naartoe gaat en van het seizoen. U moet weten hoe u moet handelen in geval van een aardbeving of overstroming. Vraag de plaatselijke. bevolking om advies.

VAN OVERSTROMING

Als het water zakt, blijft er vaak een troosteloos beeld van verwoesting over, met puin en wrakstukken overal en daartussen de lijken van slachtoffers. Door de ontbinding van de lijken en door de verontreiniging van het water ontstaat het risico van ziekten en daarom zijn extra voorzorgsmaatregelen noodzakelijk. Verbrand alle kadavers van dieren - het is te riskant ze te eten — en kook water grondig voor het gebruik. Sommige gewassen zijn misschien nog beschikbaar nadat het water zich heeft teruggetrokken en vogels die aan de overstroming zijn ontkomen, kunnen zonder bezwaar worden gegeten.

TSUNAMI

7.3

Een tsunami houdt verband met een aardbeving onder de oceaan, waardoor een reeks golven wordt gecreëerd die meer dan 30 meter hoog kunnen zijn en langs de kusten veel schade kunnen aanrichten. Waarschuwingen voor tsunami worden uitgegeven door het hoofdkantoor van het Pacific Tsunami Warning System van de National Oceanic and Atmosphere Administration in Hawaï. Bij elke aardbeving kan er een tsunami ontstaan. Blijf uit de buurt van de kust en ga naar hoger gelegen terrein wanneer er aardschokken zijn. Ga NIET naar een tsunami kijken — als u zo dichtbij bent dat u de golf kunt zien, bent u te dichtbij om eraan te ontkomen, tenzij u zich op veel hoger terrein bevindt.

Een orkaan is een wind met hoge snelheid - hoger dan kracht 12 op de schaal van Beaufort - die wolkbreuken brengt en niet al te sterke bouwsels verwoest. Het is een tropisch soort cycloon, die zich in de meer gematigde streken in de hogere luchtlagen niet kan ontwikkelen door de meest voorkomende westelijke winden.

Orkanen komen tot ontwikkeling boven de oceaan, wan-

De orkaan Katrina was de grootste orkaanramp in de Amerikaanse geschiedenis; volgens ramingen bedroeg de schade mogelijk 4o miljard dollar. Nadat de dijken waren doorgebroken liep 80 procent van New Orleans onder water.

neer de zeetemperaturen erg hoog zijn, vooral in het laatste deel van de zomer. Warme lucht creëert een lagedrukgebied waar winden om ronddraaien met snelheden van 300 km/u of meer, tegen de klok in op het noordelijk halfrond. De sterkste winden zijn gewoonlijk 16-19 km van het centrum van de orkaan af, maar het centrum, of ‘oog’, brengt tijdelijke windstilte. Het ‘oog’ kan 6-50 km in doorsnee zijn en de grootste orkanen hebben een doorsnede van 5oo km. Zij kunnen op ieder tijdstip van het jaar voorkomen, maar op het noordelijk halfrond is het belangrijkste seizoen juni-november - op het zuidelijk halfrond is dat november-april (vooral januari en februari). Orkanen komen in het zuidelijk deel van de Atlantische Oceaan vrijwel niet voor.

PATROON VAN EEN ORKAAN Op zee nemen orkanen in kracht toe en beginnen zich te bewegen in de richting van de pool, waarbij de windsnelheid gewoonlijk het grootste is aan de poolzijde van het oog. Ze kunnen zich voortbewegen met een snelheid van 5o km/u en verwoesting brengen op eilanden en langs kusten die zij passeren, maar gewoonlijk neemt de snelheid boven een continent af tot ongeveer 16 km/u.

ORKAANWAARSCHUWINGEN Satellietwaarnemingen stellen meteorologen in staat te zien hoe orkanen zich ver op de oceaan ontwikkelen, bij te houden in welke richting ze gaan en te waarschuwen voor hun komst. Sommige orkanen bewegen zich op zeer grillige wijze voort, zodat in orkaangebieden vooral zeelieden naar de weerberichten moeten luisteren. Als u geen radio hebt, kunt u de groei van de golven als aan-

ORKAAN

Afhankelijk van het gebied waarin ze voorkomen, staan orkanen bekend onder diverse namen: e Hurricane of orkaan: Caribisch en Noord-Atlantisch gebied, noordoostelijk deel van de Grote Oceaan, zuidwestelijk van de Stille Oceaan. e Cycloon: Arabische Zee, Baai van Bengalen, zuidelijk deel van de Indische Oceaan. e Tyfoon: Chinese Zee, noordwestelijk deel van de Grote Oceaan. e Willy-willy: Noordwest-Australië.

TIINO NIN NI NAdWV

Tijdens orkanen kunnen windsnelheden van meer dan 250 km/u voorkomen, met enorme schade en verlies van mensenlevens als gevolg.

duiding van een orkaan zien - vooral wanneer dit gepaard gaat met andere verschijnselen zoals sterk gekleurde zonsop- of ondergang, dichte velden cirruswolken die convergeren naar de werveling van de naderende storm, en abnormale stijging van de barometerdruk gevolgd door een even snelle daling ervan. Als u zich in een stevig gebouw en op hooggelegen terrein bevindt, BLIJF DAN WAAR U BENT - het is bijzonder gevaarlijk om zich tijdens een orkaan buiten te bevinden. De veiligste plaats is gewoonlijk in een kelder of onder een trap. Zorg voor een voorraad drinkwater - water en elektriciteit kunnen door de storm worden afgesneden — en houd een op batterijen werkende radio bij de hand om te kunnen luisteren naar weerberichten en officiële mededelingen. Als u zich niet in een stevig gebouw bevindt, ga dan naar een schuilplaats die tegen een orkaan bestand is. Schakel de elektriciteit uit voordat u weggaat.

ZOEKEN VAN SCHUILPLAATS Buiten zal een grot de beste bescherming bieden. Een greppel is de tweede keus. Als u niet kunt ontsnappen, ga dan plat op de grond liggen, waar u minder een doelwit bent voor rondvliegende brokstukken. Kruip naar de lijzijde van een waarlijk solide beschutting zoals een rots of een brede strook grote bomen. Blijf uit de buurt van kleine bomen en hekken die uit de grond kunnen worden getrokken.

Tornado’s behoren tot de meest verwoestende natuurverschijnselen; volgens schattingen kunnen er windsnelheden tot 620 km/u optreden. Vrijwel alles wat zich in het pad van een tornado bevindt, wordt van de grond omhooggezogen en komt in stukken en brokken weer neer.

|

En

£7.10 —#TORNADO Tornado'’s zijn vervaarlijke stormen die verband houden met lage luchtdruk en wervelende winden. Zij ontwikkelen zich wanneer lucht op het aardoppervlak is verwarmd en een zuil lucht neerdaalt van de basis van cumulonimbusstormwolken erboven. Lucht die naar het lagedrukgebied stroomt, begint wild rond te draaien. Tornado's zijn de meest woeste atmosferische fenomenen en het meest destructief over een klein gebied. Men heeft windsnelheden geschat van 620 km/u. De doorsnede van de wervelwind op grondniveau is gewoonlijk slechts 25-50 meter, maar daarbinnen is de verwoesting enorm. Alles wat zich op zijn weg bevindt, behalve de meest solide bouwsels, worden in de lucht meegesleurd. Het verschil in druk buiten en binnen een gebouw is dikwijls de oorzaak van de ‘explosie’ ervan. Tornado’s kunnen een geluid produceren als van een motor en zijn gehoord tot op een afstand van 40 km. Ze bewegen zich voort met een snelheid van 50-65 km per uur. Op zee produceren tornado's waterhozen. Hoewel zij ook elders kunnen voorkomen, worden tornado's vooral aangetroffen op de prairies van de Verenigde Staten, in de Mississippi-Missourivallei en in Australië. Zij kunnen overgaan in een orkaan.

VOORZORGSMAATREGELEN BIJ EEN NADERENDE TORNADO Zoek onderdak in de meest solide structuur die er is - zo mogelijk gemaakt van gewapend beton of met een stalen geraamte, maar bij voorkeur in een stormkelder of grot. Blijf in een kelder dicht bij een buitenmuur of in een speciaal, extra versterkt gedeelte. Als er geen kelder is, ga dan naar het midden van de laagste verdieping, in een kleine kamer of ruimte en kruip onder zwaar meubilair - maar niet op een punt waar zich op de verdieping erboven eveneens zwaar meubilair bevindt. Blijf bij de ramen vandaan. Sluit alle deuren en ramen aan de zijde die naar de in aantocht zijnde wervelwind is gericht en open de ramen en deuren aan de tegengestelde zijde. Dit voorkomt dat de wind naar binnen komt en het dak wegrukt en het zorgt voor een gelijke druk binnen en buiten om te voorkomen dat het huis ‘explodeert’.

oo Ze G rm CS A A mm Z rm Zz 0 > = “U rm ee

65E

Blijf NIET in een caravan of auto, want die kan door de

storm in de lucht worden meegesleurd. Buitenshuis bent u kwetsbaar voor rondvliegende brokstukken en kunt u meegezogen worden — hoewel het voorkomt dat mensen een eind verderop gezond en wel weer op de grond worden gezet! U KUNT een tornado zien en horen aankomen. Ga hem uit de weg. Ga in een richting die haaks staat op zijn baan. Zoek een onderkomen in een greppel of kuil in de grond, ga plat op de grond liggen en bedek uw hoofd met uw armen.

|ONGELUKKEN EN RAMPEN:

ED

|

|

_…d BT

ira

Mensen worden slechts zelden door de bliksem getroffen. De snelheid van een bliksem is bijna 150.000 km per seconde, dus neem voorzorgen als u in een onweersbui buiten bent. Zoek onderdak of ga zo plat mogelijk op de grond liggen.

ISOLATIE Als u niet bij hoge objecten vandaan kunt gaan maar DROGE materialen hebt die voor isolatie kunnen zorgen, ga dan daarop zitten. Schoenen met rubberzolen kunnen enige isolatie verschaffen, maar zijn geen garantie dat u veilig zult zijn. Droog klimtouw geeft goede isolatie. Ga NIET op iets zitten wat nat is. Buig uw hoofd voorover en trek uw knieën tegen uw borst aan, waarbij u uw voeten van de grond tilt en alle ledematen zo veel mogelijk tegen u aandrukt. Zet uw handen niet op de grond, want dat kan een contact geven dat de bliksem geleidt. Als u niets hebt wat u van de grond kan isoleren, ga dan zo plat mogelijk op de grond liggen. BLIJF LAAG BIJ DE GROND Soms kunt u voelen dat een blikseminslag op komst is,

7.1” BLIKSEM Het vrijkomen van elektrische ladingen die in wolken zijn opgeslagen, kan vooral gevaarlijk zijn op hooggelegen terrein of wanneer u het hoogste object bent. Blijf bij een onweersbui uit de buurt van heuvelruggen, hoge bomen en geïsoleerde rotsblokken. Begeef u naar laag, vlak terrein en ga plat op de grond liggen.

door een tinteling in de huid en de sensatie dat uw haren recht overeind gaan staan. Als u staat, laat u dan ONMIDDELLIJK op de grond vallen, eerst op de knieën, waarbij de handen de grond raken. Als u zou worden getroffen, kan de lading de gemakkelijkste route naar de aarde, via uw armen, nemen — en dus de romp voorbijgaan, wat hartstilstand en verstikking voorkomt. GA SNEL PLAT OP DE GROND LIGGEN. Houd geen metalen voorwerpen vast wanneer er bliksem in de buurt is en houd u ver van metalen bouwsels en hekken. Werp echter geen uitrustingsstukken van u weg als u ze niet voorgoed wilt kwijtraken (bijvoorbeeld wanneer u klimt). Een droge bijl met een houten handvat kan aan de punt een vonk geven, maar is goed geïsoleerd. Als u dicht bij metalen objecten bent, kan dat gevaarlijk zijn, zelfs als u ze niet aanraakt, want de schokgolf die de verhitte lucht veroorzaakt - wanneer de bliksem voorbijschiet - kan de longen beschadigen.

ONDERDAK Een van de beste plaatsen waar u tijdens een onweersbui onderdak kunt vinden, is minstens 3 meter in een diepe grot met minimaal 1 meter ruimte aan beide zijden van u. Zoek in bergachtig gebied GEEN beschutting in de opening van een grot of onder een overhangende rots. De bliksem kan een vonk veroorzaken langs de opening. Kleine openingen in de rots zijn veelvuldig het eind van spleten die eveneens draineerkanalen en daarom ook kanalen voor de bliksem zijn.



de

112 + AARDBEVING Aardbevingen zijn misschien wel de meest gevreesde natuurverschijnselen. In tegenstelling tot andere natuurgevaren, zoals overstromingen en branden, kan men wei-

nig doen om zich erop voor te bereiden. Zij variëren van kleine vibraties in de aarde, alleen waar te nemen met verfijnde meetapparatuur, tot enorme aardverschuivingen waarbij gehele bergen omlaagkomen.

Kleine aardschokken kunnen overal voorkomen, maar grote aardbevingen zijn beperkt tot bekende gordels, waar gebouwen zodanig kunnen worden geconstrueerd dat ze ertegen bestand zijn of er weinig schade ontstaat wanneer ze instorten — zoals traditionele gebouwen in Japan. Bij de bouw van moderne steden wordt zelden met aardbevingen rekening gehouden. Door de voortdurende waarnemingen van seismologen kunnen grote aardbevingen worden voorspeld en is soms evacuatie mogelijk. Dieren worden erg alert, gespannen en willen wegrennen. Een gedetailleerde kennis van de plaatselijke geologie kan de zwakke punten langs de belangrijke spleten aangeven, maar de aardschokken en de golven van bewe-

VEILIGHEIDSMAATREGELEN BLIJF UIT DE BUURT VAN ALLES WAT OP U KAN VALLEN: bomen, want die kunnen worden ontworteld; gebouwen | in steden, want er kunnen - zelfs als ze zo stevig zijn dat ze niet instorten - stukken omlaag komen. Het isideaalalsu _ kunt evacueren naar een open terrein, maar als dat niet mogelijk is — en u hebt wellicht maar weinig tijd - is het

veiliger om binnenshuis te blijven. Op straat kunnen ge- _ broken gasleidingen en elektriciteitskabels het gevaar vergroten. Mensen die in en uit gaan, lopen het meeste gevaar van vallend metselwerk, dakpannen enzovoort. _

ging door de aarde heen kunnen zich vrijwel overal in een aardbevingszone uitstrekken.

OORZAKEN Aardbevingen worden veroorzaakt door het plotseling vrijkomen van spanning die in de korst van de aarde is opgebouwd, tot op een diepte van 7oo km onder de oppervlakte - maar slechts een breuk in de bovenste tientallen kilometers zal waarschijnlijk een beweging produceren die de oppervlakte bereikt. De schokgolf bij de aardbeving in Alaska van 1964 bijvoorbeeld was 20-30 km diep. De aardbevingsgordels bevinden zich langs de randen van de semi-onbeweeglijke plateaus die de aardkorst vormen. De diepste aardbevingen vinden plaats langs de oceaantroggen en vormen en verwoesten vulkanische eilanden. De hevigste komen meestal voor in gebieden waar het ene plateau onder het andere is geschoven, zoals langs de westkust van Noord-Amerika, waar de San Andreas-breuklijn een bijzonder kwetsbare zone is. Een opeenvolging van eerste schokken, dikwijls gevolgd door een seismisch stille periode, gaat gewoonlijk vooraf aan een grote aardbeving, die de schokken in feite op gang kan brengen. Deze eerste schokken zijn soms niet merkbaar.

& NAMIN NA NIdNWY& T9E

VOORZORGSMAATREGELEN THUIS TEGEN AARDBEVINGEN Als er een waarschuwing is uitgegaan voor een mogelijke aardbeving, moet de radio zijn afgestemd op een plaatselijk radiostation voor de laatste rapporten en adviezen. Sluit gas en water af en schakel de elektriciteit uit als dat wordt geadviseerd. Verwijder grote en zware voorwerpen die naar beneden kunnen vallen van hoge planken. Zet flessen, glas, aardewerk en andere breekbare zaken in

lage kastjes. Planken moeten een opstaande rand hebB

De aardbeving van 2008 in Sichuan in China vernietigde | talloze gebouwen. Bijna 70.000 mensen kwamen om.

m

ben om te voorkomen dat dingen er afglijden. Kasten moeten van een stevige afsluiting zijn voorzien - een magnetische sluiting is niet voldoende. Zet hangende voorwerpen vast of verwijder ze — grote lichtkronen en hangende bloempotten bijvoorbeeld. U moet zo nodig deze dingen bij de hand hebben: vers water en noodrantsoen, een zaklantaarn, eerstehulpma-

terialen en een brandblusapparaat.

BINNENSHUIS Als u in een gebouw bent wanneer zich een aardbeving voordoet, blijf daar dan. Doof vuren. Blijf uit de buurt van glas, ook van spiegels, en vooral van grote ramen. e Een binnenhoek van het huis, of een goed ondersteunde deuropening is een goede plaats om bescherming te vinden. e Een lagere verdieping of kelder geeft waarschijnlijk de beste kans op overleven. Een hogere verdieping kan naar beneden storten terwijl u zich daar bevindt. Ga na of er veel uitgangen zijn. e Ga onder een tafel of ander zwaar meubelstuk zitten waar u zowel bescherming als luchtruimte vindt. e Blijf als u zich in een winkel bevindt uit de buurt van grote displays die naar beneden kunnen komen. e Blijf waar u bent in een flatgebouw. Ga nooit in een lift. Trappen kunnen in paniek geraakte mensen aantrekken. Ga onder een tafel of een bureau zitten.

BLIJF KALM! DENK SNEL NA! Snelheid is essentieel bij een aardbeving. Er is weinig tijd om anderen te kalmeren. Gebruik zo nodig geweld om hen in veiligheid te brengen of hen tegen de grond te werken.

IN EEN AUTO Stop zo snel en veilig mogelijk als u kunt - maar blijf in de auto. Hij zal u enige bescherming bieden tegen vallende voorwerpen. Kruip zo laag mogelijk weg om nog meer bescherming te vinden voor het geval iets op de auto valt. Wanneer de aardschokken zijn opgehouden, wees dan op uw hoede voor obstructies en andere gevaren: gebroken kabels, ondermijnde wegen of bruggen die het kunnen begeven.

BUITENSHUIS Ga buiten plat op de grond liggen. Probeer NIET weg te rennen. U zult tegen de grond worden gesmeten en u kunt in een spleet terechtkomen. e Blijf uit de buurt van hoge gebouwen. e Ga niet opzettelijk ondergronds of in een tunnel waar u door een blokkade of instortingen opgesloten kunt raken. ® Als u kans hebt gezien naar een open ruimte te komen, ga dan niet opnieuw een gebouw binnen, want als er nog kleine aardschokken volgen, kunnen deze elke structuur in elkaar doen storten die nog na de eerste ®

®

aardbeving overeind staat. Als u zich op een helling van een heuvel bevindt, is het veiliger als u naar de top klimt. Hellingen kunnen wegglijden en er is weinig kans op overleven voor iemand die gevangen raakt in de duizenden tonnen aarde en rotsblokken die met angstwekkende snelheid omlaag kunnen storten. Het is voorgekomen dat mensen het hebben overleefd door zich op de grond tot een bal op te rollen. Stranden - op voorwaarde dat ze zich niet onder een klif bevinden - zijn aanvankelijk veilig, maar omdat op aardbevingen vaak vloedgolven volgen, dient u zodra de aardschok ophoudt naar hoger, open terrein te gaan. Eventuele volgende schokken zijn naar alle waarschijnlijkheid niet zo gevaarlijk als een tsunami.

VOORZORGSMAATREGELEN NA AFLOOP Opengescheurde riolering, besmetting van het water en het gevaar van lichamen die in het puin vastzitten, kunnen stuk voor stuk het gevaar van ziekten even dodelijk maken als de aardbeving zelf was. Begraaf alle lijken, van mens en dier. e Zoek GEEN onderkomen in beschadigde gebouwen of ruïnes. Bouw een schuilplaats van wrakstukken. e Bied speciale aandacht en zorg aan sanitaire voorzieningen en persoonlijke hygiëne. Filter en kook al uw water. es Gebruik geen lucifers, aanstekers of elektrische apparatuur als er een kans op gaslekken bestaat. Een vonk kan tot een ontploffing leiden. e Controleer of de riolering intact is voordat u toiletten gebruikt. e Open kasten voorzichtig, er kan van alles uit komen vallen. e Wees voorbereid op nog meer schokken.

vulkaanuitbarstingen ontstaan er rivieren van kokende lava en kunnen er aswolken orkomen die in extreme gevallen het weer op de gehele aarde beïnvloeden.

oo zZz GD) rm TE GS A A rm zZz rm ee 0 > = “U rm ae

Er wordt een kanaal gevormd wanneer gesmolten rots (magma) op een breuklijn naar de oppervlakte wordt geperst. Het kanaal is gewoonlijk de belangrijkste opening voor verdere erupties, hoewel er ook andere openingen kunnen ontstaan. Een grote eruptie kan de hele top van een berg afblazen. De gesmolten rots, gewoonlijk aangeduid als lava wanneer het aan de oppervlakte komt, kan granietlava zijn, die taai is en zich langzaam voortbeweegt, of basaltlava, die sneller voortstroomt, met snelheden van 8-16 km/u. Granietlava heeft de neiging de opening van de vulkaan af te sluiten, die dan op den duur wordt vrijgemaakt door een explosie veroorzaakt door toenemende druk onder de prop - waardoor een regen van lava en rotsblokken in de wijde omgeving neerdaalt en branden veroorzaakt.

zwaveldioxide in de aswolk wordt gecombineerd met regen,

WAARSCHUWING Vulkanen vertonen gewoonlijk een verhoogde activiteit voorafgaand aan een grote eruptie, bestaande uit een rommelend geluid en het ontsnappen van stoom en gassen. Bedenk bij een evacuatie per auto dat de as de wegen glad kan maken, zelfs als ze er niet door worden geblokkeerd. Mijd routes door dalen die het pad van een lahar kunnen worden.

wordt zwavelzuur (en soms andere zuren) geproduceerd in concentraties die brandwonden kunnen veroorzaken op huid,

ogen en slijmvliezen. Draag een veiligheidsbril (skibril of duikbril die de ogen hermetisch afsluit, GEEN gewone zonnebril). Druk een vochtige doek tegen mond en neus en draag een industrieel stofmasker als dat beschikbaar is. Zodra u in uw schuilplaats komt, moet u uw kleding verwijderen, de blootgestelde huid grondig wassen en de ogen uitspoelen met schoon water.

ERUPTIEGEVAREN LAVA Hoewel het mogelijk is de meeste basaltlavastromen lopend of rennend voor te blijven, blijven ze onstuitbaar doorgaan totdat zij de bodem van een vallei bereiken of afkoelen. Zij verwoesten en verbranden alles wat ze op hun weg tegenkomen. Lavastromen zijn waarschijnlijk het minst levensbedreigende aspect van een eruptie, want gezonde mensen kunnen zich lopend in veiligheid stellen. Andere gevaren zijn NIET zo gemakkelijk te mijden.

PROJECTIELEN Vulkanische projectielen, van kleine steentjes tot grote steenbrokken en ‘bommen’ van hete lava, kunnen op

aanzienlijke afstand van de vulkaan terechtkomen. Het kan over een veel groter gebied vulkanische as ‘regenen’ = een deel van de as wordt zeer hoog in de lucht meegenomen en over de hele wereld verspreid, wat invloed

GASBALLEN Een bal gas en stof kan langs de helling van een vulkaan met een snelheid van meer dan 160 km/u omlaag storten. Dit verschijnsel (door wetenschapsmensen een nué ardente - gloeiende wolk - genoemd) is roodheet. Als er geen stevig gebouwde ondergrondse schuilplaats in de buurt is, is uw enige kans op overleven dat u onder water duikt en uw adem inhoudt gedurende de halve minuut waarin de gasbal voorbijkomt.

MODDERSTROMEN De vulkaan kan ijs en sneeuw doen smelten en een overstroming veroorzaken of - gecombineerd met aarde - een modderstroom creëren, die bekendstaat als een lahar. Deze kan zich voortbewegen met een snelheid van 100 km/u en grote verwoestingen aanrichten, zoals in Colombia in 1985. In een smalle vallei kan een lahar zelfs 30 meter hoog zijn. Een lahar vormt lang nadat de grote eruptie voorbij is nog steeds een gevaar en is een potentieel risico zelfs wanneer de vulkaan slaapt, als hij voldoende hitte genereert om smeltwater te produceren dat door ijsbarrières wordt vastgehouden. Zware regenval kan maken dat de barrières doorbreken.

heeft op het weer. Als mensen die zich dicht bij de vulkaan bevinden, worden geëvacueerd, zullen helmen - zoals die in de bouw

of door bromfietsers worden gebruikt — enige bescherming bieden. In een groter gebied, waar evacuatie niet nodig is, moet men zich beschermen tegen de gevolgen van as en eventuele regen die tegelijkertijd valt.

VULKANISCHE AS Vulkanische as is eigenlijk helemaal geen as, maar verpulverde steen die in een wolk van stoom en gassen naar buiten wordt geperst. Ze is ruw, irritant en zwaar en onder het gewicht ervan kunnen daken instorten. Ze smoort veldgewassen, blokkeert transportroutes en waterlopen en kan, gecombineerd met giftige gassen, longbeschadiging veroorzaken bij zeer jonge kinderen, bejaarden en mensen met aandoeningen van de luchtwegen. Alleen zeer dicht bij een eruptie hebben gassen zo’n hoge concentratie dat zij gezonde mensen kunnen vergiftigen. Maar wanneer

Send

j

LE

Een vulkanische modderstroom of lahar.

ONGELUKKEN EN RAMPEN: KERNEXPLOSIE ker en hun effecten zijn evenredig groter. Alleen al het zien van de explosie zal waarschijnlijk zeer ernstige oogbeschadigingen en brandwonden veroorzaken. De onmiddellijke gevaren van een nucleaire explosie zijn de schokgolf, de hitte en de straling. De ernst van hun effecten zal afhankelijk zijn van de grootte en het type van het wapen, de afstand of hoogte van de explosie, de weersomstandigheden en het terrein. De hitte en de schokgolf zijn vergelijkbaar met die welke door conventionele explosieven worden geproduceerd, alleen zijn ze vele malen krachtiger.

SCHOKGOLF De ontploffing veroorzaakt de eerste schokgolf. Zelfs nog krachtiger is de samenpersing van de lucht die wordt geproduceerd door de snelle expansie van de vuurbal. De drukgolf vanuit het ontploffingspunt zal gebouwen omblazen, bomen ontwortelen en de lucht vullen met rondvliegende brokstukken — geruime tijd voordat de hitte volgt. Ongeveer de helft van de totale energie van de explosie komt op deze manier vrij. Wanneer de schokgolf voorbij is, stroomt de lucht terug om het ontstane vacuüm te vullen en dat veroorzaakt verdere schade. Over een afstand waarop de aanvankelijke schokgolf structuren slechts heeft verzwakt, zal dit vacuümeffect het verwoestende werk voltooien.

HITTE De thermische radiatie (hitte en licht) die door een nucleaire explosie wordt geproduceerd, bereikt temperaturen die heter zijn dan die van de zon, met een grote intensiteit aan ultraviolette, infrarode en zichtbare lichtstralen.

Dicht bij het ontploffingspunt worden alle brandbare materialen ontstoken - of zelfs verdampt. In het geval van de bom op Hirosjima werd blote huid tot op een afstand van 4 km verbrand. De huidige wapens zijn VELE malen ster-

RADIOACTIVITEIT Afgezien van de thermische straling produceert nucleaire splijting ook alfa- en bètadeeltjes en gammastralen. Hoewel radioactieve fall-out op de aarde neerslaat en eruitziet als witte as of stof, is dit het residu van vernietigde materie, niet de radioactiviteit zelf. Die kan niet worden waargenomen met de menselijke zintuigen. Een geigerteller is noodzakelijk als men de aanwezigheid ervan wil vaststellen; deze werkt met een geluidssignaal of een wijzer die steeds sneller beweegt naarmate de straling toeneemt. e Alfadeeltjes hebben een laag penetratievermogen en men kan zich er gemakkelijk tegen beschermen. Zij kunnen niet door de huid heen dringen maar geven ernstige problemen als ze worden doorgeslikt of ingeademd. e Bètadeeltjes hebben een gering penetratievermogen en zware kleding en laarzen bieden volledige bescherming. Op de blote huid kunnen ze brandwonden veroorzaken. Als ze in het lichaam terechtkomen, vallen ze het bot, de spijsverteringsorganen, de schildklier en andere organen aan. e Gammastralen hebben een hoog penetratievermogen. Ze bewegen zich veel langzamer voort dan alfa- en bêtastralen en beschadigen alle lichaamsdelen.

RESIDUSTRALING De aanvankelijke straling die tijdens de eerste minuut van een nucleaire explosie vrijkomt, kan mensen doden - maar duurt slechts kort. Als de schokgolf eenmaal voorbij is,

geldt dat ook voor deze aanvankelijke stralingsdreiging. Residustraling kan echter even gevaarlijk zijn. De hoeveelheid residustraling hangt af van de wijze waarop de bom tot ontploffing is gebracht. Als dat hoog boven de grond was en de vuurbal de aarde niet heeft geraakt, wordt er weinig residustraling geproduceerd - wat de strategen een ‘schone bom’ noemen. Als hij op of dicht bij de grond is geëxplodeerd, wordt een gigantische hoeveelheid aarde en brokstukken tot grote hoogte de lucht ingevoerd en die valt weer terug als radioactief stof. Zwaardere deeltjes vallen in de onmiddellijke omgeving van de explosie, maar lichtere kunnen door de wind over grote afstanden worden meegenomen -— en de radioactiviteit verspreiden. Na verloop van tijd neemt de straling af - de steden Hirosjima en Nagasaki zijn herbouwd en worden be-

NINNN NA NIJWV

woond. Hoewel echter zo'n 7o procent van deze deeltjes slechts een dag of korter radioactief blijft, duurt het bij andere jaren voor de straling afneemt.

SCHUILPLAATSEN TEGEN STRALING Als een diepe bunker - voorzien van lucht, water en voedsel, waarin men tijdens een nucleair conflict en de nasleep ervan kan verblijven -— niet beschikbaar is, vindt men de beste be-

scherming in een diepe greppel met een dak en daarop een laag aarde van minstens een meter dik. Als de ontploffing plaatsvindt op zo'n afstand dat er geen totale verwoesting optreedt, zullen de greppel en de aarde u bescherming bieden tegen de schokgolf, de hitte en de straling. Zoek naar een terrein dat natuurlijke schuilplaatsen biedt, zoals ravijnen, kloven, greppels en uitsteeksels van rotsen. Als u geen schuilplaats hebt, begin dan te graven - SNEL! Zodra het gat groot genoeg is, stap er dan in en ga door met graven, om het stralingsgevaar voor u zo klein mogelijk te maken als u door de straling bereikt wordt terwijl u nog aan het graven bent. Improviseer een dak. Zelfs als het maar een stuk doek is, zal dat voorkomen dat er stof op u valt. Penetrerende stralen kunnen u nog steeds bereiken, dus moet u proberen een meter aarde boven u te krijgen. Als u overrompeld wordt terwijl u zich in de open lucht bevindt, ga dan zo snel mogelijk naar uw schuilplaats. Als u eenmaal binnen bent, trek dan uw bovenkleding uit en begraaf ze onder een halve meter aarde in een hoek van de schuilplaats. Ga daarna niet naar buiten als het niet absoluut noodzakelijk is en gebruik uw begraven kleding niet meer. Verlaat in geen geval tijdens de eerste 48 uur uw schuilplaats. Als u wanhopig behoefte aan water hebt, is het toegestaan op de derde dag even naar buiten te komen, maar hooguit 30 minuten. Op de zevende dag mag u opnieuw maximaal een halfuur naar buiten; op de achtste dag maximaal een uur en dan tijdens de volgende vier dagen twee tot vier uur per dag en vanaf de dertiende dag kunt u gewoon buiten blijven werken, gevolgd door rust in de schuilplaats.

AFSCHERMING Strikt genomen is het onmogelijk zich volkomen tegen _ alle straling af te schermen, maar als de dikte van het afschermingmateriaal voldoende is, zal het stralingsniveau tot een te verwaarlozen niveau worden gereduceerd. Hieronder worden enige materialen genoemd en de dikte die nodig is om de stralingspenetratie met _ 5o procent te verminderen. Materiaal

Meters

IJzer en staal

0,21

Beton Steen Aarde

0,66 0,60 1,00

Is

2,00

Hout Sneeuw

2,60 6,00

ONTSMETTING Als uw lichaam, of zelfs uw kleding, aan straling is blootgesteld, moeten beide worden ontsmet. Als u in de schuilplaats bent aangekomen, schraapt u aarde van de bodem van de schuilplaats en wrijft u dat op de blootgestelde delen van uw lichaam en uw bovenkleding. Veeg ze eraf en gooi deze aarde naar buiten. Veeg de huid met een schone doek zo goed mogelijk af. Als er water beschikbaar is, is het beter dat u zich grondig met water en zeep wast.

MEDISCHE

ZORG

ALLE wonden moeten worden afgedekt, om te voorkomen dat alfa- en bêtadeeltjes erdoor naar binnen dringen. Brandwonden, veroorzaakt door bètadeeltjes en gammastralen of door de hitte van een vuurstorm, moeten met schoon water worden uitgespoeld en vervolgens afgedekt. Urine kan worden gebruikt als er geen onbesmet water is. De ogen moeten worden afgedekt om te voorkomen dat er nog meer deeltjes binnenkomen en een vochtige doek op mond en neus voorkomt verdere inademing ervan. Straling heeft een effect op het bloed en vergroot de vatbaarheid voor infectie. Neem alle voorzorgsmaatregelen — zelfs tegen verkoudheid en infectie van de luchtwegen.

OVERLEVINGSADVIES De radioactiviteit waaraan een onbeschermd persoon in de eerste paar uur wordt blootgesteld, zal meer zijn dan hij te verwerken krijgt tijdens de rest van de eerste week. De hoeveelheid van de eerste week zal meer zijn dan wat men in hetzeifde, besmette gebied in de rest van zijn leven opdoet. Het is daarom belangrijk zich tijdens de eerste fasen te beschermen.

NASLEEP Tenzij het in diepe kelders was opgeslagen of speciale bescherming heeft gehad, zal uw voedsel waarschijnlijk een zekere mate van radioactiviteit hebben geabsorbeerd. Pas op voor voedsel dat veel zout bevat, voor melkproducten, zoals melk en kaas, en vis. Door proeven is vastgesteld

dat voedsel met zout en andere toevoegingen een hogere concentratie van radioactiviteit had dan voedsel zonder deze extra elementen. De veiligste ingeblikte voedselsoorten zijn soepen, groenten en fruit. Geprepareerd en geconserveerd vlees wordt gemakkelijker besmet dan vers vlees. Botten absorberen het hoogste niveau radioactiviteit, daarop volgt mager vlees - vet neemt het minst op. WATER Tenzij het goed tegen straling was afgeschermd, moet u minstens 48 uur na de ontploffing geen water drinken. Mijd water uit meren, poelen, plassen en ander stilstaand oppervlaktewater. Filter al uw water en kook het voordat u het drinkt. De volgende vindplaatsen van drinkwater zijn het minst besmet (in volgorde van het minste risico):

1 2 3 4

Ondergrondse bronnen en wellen Water in ondergrondse pijpen /vaten Sneeuw van diep onder de oppervlakte Snelstromende rivieren

Graaf een gat bij een snelstromende rivier en laat het water erin lopen. Schep eventueel schuim, dat zich erop vormt, weg en schep het water op. Filter het door lagen zand en grind (graaf diep om die te verkrijgen) met be2 veiligste conserven na een atoom-

inval zijn soep, groenten en fruit.

hulp van een blik met gaten in de bodem of met een kous. Kook het in een onbesmet vat. Ontsmet keukengerei door het grondig in snelstromend of gekookt water te wassen.

DIEREN ALS VOEDSEL Dieren die onder de grond leven, zijn minder aan de straling blootgesteld dan dieren die boven de grond leven: konijnen, dassen, veldmuizen en dergelijke zijn waarschijnlijk het minst besmet, maar als zij uit hun hol naar buiten zijn gekomen, zijn ze natuurlijk ook besmet. Van zulke voedselbronnen moet u echter wel gebruikmaken. U zult uw eigen besmetting verhogen - maar het alternatief kan uithongering zijn. Ter vermindering van besmetting door vlees moet u kadavers NIET met blote handen aanraken — draag handschoenen of wikkel een doek om uw handen terwijl u voorzichtig het kadaver vilt en het vlees wast. Het skelet bevat go procent van de straling; laat daarom minstens 3 mm vlees aan het bot zitten. Spieren en vet zijn het veiligste deel van het vlees. Gooi ALLE inwendige organen weg.

PLANTEN ALS VOEDSEL Wortelgroenten met eetbare knollen die onder de grond groeien, zijn het veiligst - wortelen, aardappelen en knolraap bijvoorbeeld. Goed wassen en schillen voordat u ze kookt. Vruchten met gladde schil en groenten volgen hierop wat veiligheid betreft. Planten met frommelig blad zijn het moeilijkst te ontsmetten wegens hun ruwe structuur. Ze kunnen beter worden gemeden. OVERLEVEN OP LANGE TERMIJN Voorspellingen over de langetermijngevolgen voor het milieu van een groot thermonucleair conflict lopen sterk uiteen. De mogelijkheid van een ‘nucleaire winter’, met grote consequenties voor het klimaat en plantaardig leven tot op grote afstand van de ontploffingspunten, zou zelfs een minimale landbouw moeilijk maken. Voor de korte termijn echter, en in geval van een beperkt conflict, is een groot deel van het advies in Overleven thuis van toepassing.

6D NAYYN N3 NIdNWV

en

155 OVERLEVEN THUIS Men hoeft niet mijlenver van de bewoonde wereld te zijn om in een overlevingssituatie te belanden. Natuurrampen, opstanden of militaire actie kunnen u afsnijden van alle gewone diensten en voedselvoorraden. Totdat de toegang daartoe is hersteld, moet u het zien te redden met wat u hebt en kunt.

Zonder elektriciteit en gas komt u zonder centrale verwarming, heet water, verlichting, airconditioning en werkende koelkast te zitten. Radio's en tv’s die op batterijen werken, zullen enige tijd nieuws uit de rest van de wereld geven, als de noodsituatie niet wereldwijd is, maar post, telefoon en krant zullen niet langer beschikbaar zijn. Als de watertoevoer ophoudt, komt er geen water meer uit de kraan en kunt u het toilet niet meer gebruiken. Op het platteland zijn er natuurlijke hulpbronnen waarvan u gebruik kunt maken. In grote steden zullen de voorraden in winkels snel zijn uitgeput - verkocht of gestolen -—, planten in parken en tuinen zullen snel verdwijnen en ook privé-voorraden zullen opraken. De bevolking moet voedseltochten gaan maken om in leven te blijven of uit de stad wegtrekken, als althans de militaire toestand dat niet onmogelijk maakt. Bewoners van voorsteden hebben meer grond ter beschikking om voedsel op te verbouwen. Misschien zijn zij minder afhankelijk van winkels. Mensen die verder van belangrijke centra verwijderd zijn, hebben waarschijnlijk grotere voorraden in huis, omdat zij niet zo vaak inkopen kunnen gaan doen. De meeste gezinnen hebben enig voedsel in voorraad. Het dient gerantsoeneerd te worden en aangevuld met wat men verder kan bemachtigen.

en van de grond af - vocht en hitte zijn bevorderlijk voor bacteriën en schimmels. Als voedselvoorraden op de grond staan, zullen insecten en knaagdieren er zich te goed aan doen. Zorg ervoor dat alle verpakkingen bestand zijn tegen insecten en knaagdieren. OM AAN TE DENKEN: keer blikken van tijd tot tijd om. Voorzie ieder blik, pak of iedere pot van een kleurecht, waterbestendig etiket met daarop vermeld de inhoud en de aankoopdatum. Gebruik ze in volgorde - de oudste eerst. Verzorg de opslag methodisch en als er een etiket afvalt, moet u toch nog een goed idee hebben van wat de inhoud is. De keuze van het voedsel is afhankelijk van uw persoonlijke smaak en voorkeur, maar enkelvoudige producten (bijvoorbeeld corned beef in tegenstelling tot maaltijdsoep) blijven langer goed en kunnen op een groter aantal verschillende manieren worden gebruikt. Graan blijft langer goed dan bloem — het is minder vatbaar voor vocht, licht, insecten en temperatuurwijzigingen. In de piramiden is graan gevonden dat na duizenden jaren nog in goede conditie verkeerde. Maar u moet het tot bloem vermalen; investeer dus in een kleine handmolen.

HOUD HET VERZEGELD Jampotten met schroefdeksel zijn ideaal voor opslag en plastic bakken met goed afsluitende deksels zijn eveneens uitstekend geschikt. Maak ze niet overvol omdat ze dan uit hun juiste vorm geraken en het deksel niet meer volkomen past. Gebruik plakband om de deksels te verzegelen. Doe dat opnieuw nadat u een deel van de inhoud hebt gebruikt.

AANBEVOLEN BEWAARTI JDEN VAN VOEDSEL

VOEDSELVOORRADEN

Graan

Onbepaald onder 15 °C

Het opslaan van voedsel is een goede gewoonte, vooral als u op een geïsoleerd punt woont dat volkomen van de rest van de wereld kan worden afgesneden. Als u een voedselvoorraad hebt voor een jaar en u vult wat u verbruikt regelmatig aan, dan zult u niet alleen in staat zijn om de ergste periode door te komen, maar doet u dat bovendien tegen de prijzen van een jaar geleden. De voorraad hoeft niet in één dag te worden aangelegd. Bouw hem geleidelijk aan op, zodat u uw voordeel kunt doen met speciale aanbiedingen in supermarkten. Koop een extra blik of pak en zet dat weg. Bewaar uw voedsel op een koele, droge, donkere plek

Honing

Onbepaald

Eipoeder

2 jaar

Zout

Onbepaald indien volkomen droog 5

Blikgroente

3-5 jaar (regelmatig vervangen)

Havermout

Onbepaald

Bakolie

2 jaar (regelmatigvervangen)

Melkpoeder _ 2 jaar

|

RANTSOENEN Complete rantsoenen zijn verkrijgbaar in verschillende menu's - vriesdroog of gedroogd. Ze zijn lichter en vragen minder ruimte dan voedsel in blik. Gevriesdroogd voedsel is het beste, zowel wat smaak als structuur betreft en bevat mineralen die bij drogen verloren gaan. Hoewel voor beide soorten water nodig is om ze voor consumptie geschikt te maken, kunnen zij in noodsituaties ook wel droog worden gegeten.

VITAMINEN Ook multivitaminetabletten zijn een goede investering. Het lichaam kan van de meeste vitaminen ongeveer een voorraad voor een maand opslaan en daarna zal de gezondheid te lijden krijgen als ze niet worden vervangen. In stresssituaties worden ze sneller opgebruikt. De vitamine-B-familie (en mineralen, kalk en zink) verdwijnen als eerste. Vitami-

netabletten hebben geen onbeperkte levensduur.

ANDERE SOORTEN VOEDSEL Gedroogde vruchten en noten zijn voedzaam en dienen deel van uw voorraad uit te maken - rozijnen, sultanarozijnen en krenten kunt u lang goed houden. Ongepelde noten blijven zo lang goed als ze droog zijn. Gedroogde, gezouten noten, zoals pinda’s, paranoten en walnoten, zijn zeer voedzaam. Aardappelpoeder is een goede vulling voor hongerige magen en kan op verschillende manieren worden toebereid om het smakelijk te maken. Bruine rijst heeft meer voedzame bestanddelen dan langkorrelige witte rijst, die zijn voedingswaarde verliest wanneer hij wordt gekookt.

OPSLAGRUIMTE Hoe koeler de opslagplaats, hoe langer de voorraden goed zullen blijven - een kelder is ideaal, maar er zijn veel problemen met vocht; houd alle voorraden van de grond af en inspecteer ze regelmatig. Als er een raam in de kelder is, dek het dan af. De opslagruimte kan het best donker worden gehouden. Een zolder is ook geschikt voor voedselopslag - de voorraden liggen niemand in de weg. Maar het kan er in de zomer erg warm worden en de zolder kan minder toegankelijk zijn - vooral als de enige manier om er te komen een ladder is - wat onhandig kan zijn wanneer men probeert voorraden die veel ruimte in beslag nemen te rouleren. Het dak is in de meeste rampsituaties een kwetsbaar punt. In een gebied waar orkanen optreden, is een zolder geen goede keuze. In gebied waar overstromingen kunnen worden verwacht, is een kelder even riskant. Onder een trap bevindt zich eveneens een ruimte die enige be-

scherming biedt, hoewel de ruimte misschien erg beperkt is. Men moet zijn voordeel doen met de ruimte die het geschiktst en gemakkelijkst bereikbaar is, niet alleen voor het opslaan van voedsel maar ook van medische voorraden, desinfecterende middelen, schoonmaakartikelen - en water. Als u uw voorraden over meer dan één plaats verdeelt, elk met een verscheidenheid van artike-

len, bent u op veel situaties goed voorbereid.

PRIORITEITEN In of rondom uw huis is er waarschijnlijk wel beschutting te vinden, tenzij het huis volkomen is verwoest of het gebied een gevaarzone is geworden en evacuatie gebo-

den is. Beschadigingen kunnen provisorisch worden gerepareerd en meer permanente reparaties kunnen zo spoedig mogelijk ter hand worden genomen. Watervoorraden zullen ongetwijfeld vrijwel altijd een probleem vormen, want zelfs tijdens een overstroming is drinkwater schaars. Gelukkig zullen er waarschijnlijk enige directe reserves zijn en als er een waarschuwing voor een crisis uitgaat, kunnen deze worden aangevuld. Vuur voor verwarming is een minder groot probleem,

omdat er in en om het huis genoeg brandbare materialen zullen zijn. Infectie zal wellicht het grootste gevaar vormen en hygiëne en sanitaire maatregelen moeten grote aandacht krijgen.

WATER Hoewel een gezin van vier personen iedere week een aanzienlijke hoeveelheid water kan gebruiken, is slechts een klein percentage daarvan drinkwater - men heeft ongeveer 2 liter per persoon per dag nodig. Als er voor

© NAMIN NA NAdWV 69E

een crisis wordt gewaarschuwd, vul dan zo veel mogelijk flessen, potten en vaten - vooral in een heet klimaat. Een bad kan een flinke hoeveelheid water bevatten; vergroot zijn capaciteit door de overlooppijp af te sluiten. Gebruik prullenbakken, emmers, potten - zelfs sterke polytheen zakken als ze slechts voor de helft gevuld en goed dichtgebonden worden. Bewaar water in het donker. Als er licht bijkomt, zullen zich groene algen ontwikkelen. Water neemt veel ruimte in beslag en is zwaar. Sla het niet op een zolder op als de vloer daarvan niet erg sterk is. Zelfs zonder waarschuwing vooraf hebt u al water in een opslagtank, in verwarmingsbuizen, radiatoren, misschien hebt u ook een aquarium, en ook het

reservoir van het toilet bevat een aantal liters - trek het niet door. Buiten hebt u misschien een zwembad, een

regenton of een vijver - zelfs water uit de radiator van een auto kunt u gebruiken. Water in een centraleverwarmingsinstallatie is vaak behandeld met een middel dat er zuur-

stof aan onttrekt en water in een radiator van een auto bevat waarschijnlijk antivries — dit water kan het best voor schoonmaakwerkzaamheden worden gereserveerd. Als het als drinkwater moet worden gebruikt, kook het water dan,

vang de stoom op in schone kledingstukken en wring deze uit. Kook het resultaat opnieuw. (Zie ook Essentiële zaken.) Gekookt water smaakt vlak en gedistilleerd water heeft zelfs nog minder smaak. Het is gemakkelijk het smakelijker te maken door er zuurstofin terug te brengen: giet het water eenvoudigweg van het ene vat in het andere en terug. Een stukje houtskool in het vat terwijl het water kookt is eveneens bevorderlijk voor de smaak.

KOKEN IN WATER Water waarin voedsel moet worden bereid, MOET minstens acht minuten worden gekookt, maar water dat niet zo lang is gekookt, kan worden gebruikt voor het verwarmen van voedsel in blik zolang het water niet met het voedsel in contact komt. Zet het blik in water, maak een klein gaatje bovenin om het risico van uit elkaar spatten te voorkomen en stop dat op met een stukje doek, zodat het water niet in het blik kan komen. Een alternatieve methode is dat u het water kookt, van het vuur neemt en het blik (zonder gaatje erin) in het

water zet. Het op deze wijze verwarmen van het voedsel vereist meer tijd.

WATER OPVANGEN e Vang al het beschikbare regenwater op. Breek het onderste stuk van regenpijpen af en zet er een emmer onder. Zelfs als het regenwater zuiver is, kan het besmet worden door de goot - dus steriliseer het.

e Vang ook water op met vellen plastic of zeildoek, die met stokken opgehouden worden. Spoel ze tussen de buien af om rotting te voorkomen. e Graaf een gat in de grond en breng er plastic of beton in aan om het als wateropslagplaats te kunnen laten dienen. Dek het gat af om te voorkomen dat het water verdampt en er vuil in valt. e Als het grondwater hoog is, kunt u wellicht een put graven om bij water te komen. Misschien is er zelfs een bron op uw terrein die heropend kan worden. e Solaire en vegetatiedistilleerinstallaties (zie Essentiële zaken) zijn eveneens methoden voor het verkrijgen van water.

WATER CONSERVEREN Verspil geen water aan het wassen van andere kleren dan ondergoed. Gooi water na gebruik nooit weg. Laat het sediment neerslaan en u kunt het opnieuw gebruiken. Het is zeer belangrijk dat u uw handen wast voordat u voedsel klaarmaakt, maar de rest van het lichaam kan wachten tot het regent. Het lichaam produceert natuurlijke oliën en zolang de poriën worden opengehouden, wordt de gezondheid niet aangetast. U zult spoedig aan de geur wennen en sociale gelegenheden zijn zeldzaam in een crisissituatie. Als u maar zelden een douche kunt nemen, was

u dan met een vochtige doek — kleren die u ’s nachts buiten op gras of struiken laat liggen, zullen wellicht voldoende vocht verzamelen om u op deze wijze te kunnen wassen zonder dat u er uw watervoorraden voor gebruikt. Gewonde personen moeten bij het baden voorrang krijgen en al hun verbanden moeten regelmatig worden gekookt.

VUUR De warmte en de sfeer van een vuur zijn zeer bevorderlijk voor het moreel, maar vuur is het belangrijkst voor het koken van water en het bereiden van voedsel. Deze zaken moeten prioriteit krijgen bij het gebruik van brandstof. Geblokkeerde haarden moeten weer worden geopend en schoorstenen moeten worden gecontroleerd om te zien of er niets is wat ze afsluit. Anders is er groot gevaar dat de schoorsteen zelf, en dus het hele huis, in brand vliegt.

SCHOORSTEEN VEGEN Bind een bundel hulst of takjes van een dergelijke struik aan een lang touw en laat het touw van bovenaf in de schoorsteen zakken (bind er een steen aan om te zorgen

dat het touw niet onderweg blijft steken). Trek de bundel omlaag om de schoorsteen schoon te vegen.

GEÏMPROVISEERDE HAARDEN Wanneer er geen haarden zijn, kunt u metalen bakken, metalen prullenbakken en radiators van de centrale verwarming gebruiken om een vuur in of op te maken. In een flat met een betonnen vloer kan men het vuur direct op de vloer aanleggen. Als u een barbecue hebt, maak er dan goed gebruik van. Laat een vuur binnenshuis nooit onbewaakt achter. Zelfs een vuur in een officiële open haard moet u laten uitbranden voor u naar bed gaat.

BRANDSTOF Begin met bomen, struiken, bonenstaken, schommels, ladders, handvatten van gereedschap. Wanneer deze opraken, begint u met meubilair. Tapijten, gordijnen en kussens kunt u ook opbranden. Karton, boeken en opgerolde kranten geven een verbazingwekkende hoeveelheid hitte. Alle soorten brandstof voor voertuigen kunnen eveneens worden verbrand en hetzelfde geldt voor de conventionele oliën voor verwarming en verlichting.

VOEDSEL e Gebruik voedsel dat snel bederft het eerst. Vet voedsel zal het eerst bederven en ingeblikt voedsel het laatst. e Denk eraan dat als de elektriciteit uitvalt, de koelkast

en vrieskist niet meer functioneren - hoewel het enige tijd duurt voordat ze ontdooid zijn, als u ze zo weinig en kort mogelijk opent. e Kook melk om die langer goed te houden. e Kook vlees, wikkel het in een doek en begraaf het in de

aarde. Kook varkensvlees (dat het hoogste percentage vet bevat) eerst, daarna lamsvlees, daarna rundvlees (dat het beste vlees is om goed te houden). e Als vlees gekookt en daarna afgekoeld is, verhit het dan NIET opnieuw, anders loopt u het risico van voedselver-

giftiging.

VOEDSEL

UIT DE TUIN

De groenten met vier kroonbladeren, waaronder alle brassica’s, van muurbloemen tot koolsoorten, zijn eet-

baar. Stokroos heeft een hoge voedingswaarde. Wormen en slakken zijn eveneens eetbaar. MIJD bollen zoals die van narcissen, tulpen en akonieten want die zijn vergiftig.

VERDEROP _ Veel moderne materialen en meubelstukken, vooral PVC en — __schuimplastic, produceren giftige gassen wanneer ze worden

verbrand. Wanneer u deze dingen verbrandt, doe dat dan in de tuin, of als u gedwongen bent het in een flat te doen,

maak het vuur dan dicht bij een open raam. Dek uw gezicht met een vochtige doek af wanneer u dicht bij het vuur moet _komen om het te verzorgen en dingen erboven te verwarmen.

IN HET VELD

Zoek in parken en op open plaatsen tie en mogelijkheden voor het jagen ren. In de steden zijn vogels - in het spreeuwen - gemakkelijk te vangen,

naar andere vegetaen vangen van diebijzonder duiven en vooral als u vallen

en netten van aas voorziet (zie Vallen en strikken in

Voedsel: jagen).

DICHTER BIJ HUIS Pas op voor sierplanten - sommige soorten zijn vergiftig, vooral de Dieffenbachia en Philodendron - hoewel orchideeën goed eetbaar zijn.

© NIMIN NI NAdNW TLE

VOEDSEL

GOED HOUDEN

Voor methoden van roken, zouten en in zuur inleggen

zie Voedsel bewaren in Kampeertechniek. Wanneer de koelkast niet meer functioneert, verwijder dan de motor,

maak een gat in de bodem, zet de koelkast op stenen en gebruik hem met een vuur eronder als rookhuis.

De eerste prioriteiten zullen zijn dat u een goed dak boven uw hoofd en een stabiel bouwsel hebt. Verwijder alle vuil en brokstukken en vergewis u ervan dat er niets is wat nog kan instorten of omlaag vallen en mensen verwonden. Gebruik leien, dakpannen en stenen van an-

dere gebouwen om ervoor te zorgen dat ten minste één gebouw in goede conditie komt te verkeren.

BIJ KOUD WEER Spaar hulpbronnen uit door in één vertrek te huizen, bij voorkeur een kamer op de begane grond die op het zuiden ligt (als u op het noordelijk halfrond woont). Sluit alle tochtgaten af en open de deur zo weinig mogelijk. Als er een vuur brandt, zorg dan voor een adequate ventilatie om verstikking of kolendampvergiftiging te voorkomen. Draag warme kleding om brandstof uit te sparen. Hoe meer mensen in de kamer, hoe hoger de temperatuur zal zijn. Rust en beperk lichamelijke inspanning tot een minimum. BIJ. ERG WARM WEER Gebruik accommodatie op de begane grond en verspreid de groep. Open beneden de ramen aan de kant waarvan de wind komt en boven alle ramen aan de lijzijde. Laat alle deuren open, zodat een koele bries door het huis kan waaien. Rust overdag en doe noodzakelijk werk 's nachts.

VERHUIZEN Als het huis niet te repareren blijkt te zijn of andere omstandigheden u dwingen tot evacuatie, neem dan essentiële zaken mee - voedsel, dekens, gereedschap, medische voorraden, flessen, bakken en potten voor water, en

materialen voor het bouwen van een schuilplaats — als ze op de nieuwe plaats van bestemming waarschijnlijk niet verkrijgbaar zijn. Gebruik een kinderwagen of een boodschappenwagen voor het transport. Trek in een leeg huis of gebouw of sla elders uw kamp op.

HYGIËNE Sanitaire voorzieningen zijn erg belangrijk tijdens de nasleep van een ramp. Open riolen, besmet water en groeiende hoeveelheden vuil en afval veroorzaken en verspreiden ziekten. Ziektekiemen die worden meegedragen door ratten, vlooien en andere insecten vermenigvuldigen zich snel. Alle soorten afval moeten met zorg worden behandeld en alle beschreven procedures (Zie Hygiëne in Kampeertechniek) moeten aan de toestand worden aangepast. UITWERPSELEN EN URINE Urine is steriel, maar een grote hoeveelheid ervan stinkt erg en trekt vliegen aan. Gebruik de ‘woestijnroos’ als urinoir, zoals beschreven in Kampeertechniek. Houd de

buis afgedekt. Als ze niet direct wordt gebruikt, giet dan alle verzamelde urine in de buis. Bouw een latrine (zie opnieuw Kampeertechniek), ver genoeg bij het huis vandaan om geen last van de stank te hebben, maar zo dichtbij dat er inderdaad gebruik van wordt gemaakt, ook in ‘noodsituaties’ — er zullen veel ‘noodsituaties’ zijn als het om overleven gaat. U kunt een bak gebruiken met een gat in de bodem. Als er water ter beschikking is, was u dan na afloop in plaats van toiletpapier te gebruiken. Was de handen na afloop grondig. Maak een deksel voor uw bak of ton, hoop aarde rond de onderkant om de stank te beperken en de vliegen weg te houden. Verwijder alle rommel met een schep en vermijd handcontact.

De olie van de mooie lavendel kunt u gebruiken als antiseptisch middel en voor aromatherapie.

ENUITEGE KRUIDENPREPARATEN __e AARDBEIENWORTELS bevatten een middel dat aanslag verwijdert bij het reinigen van uw tanden.

e RIDDERSPOORZAAD kunt u in fijngedrukte vorm gebruiken ter behandeling van hoofdluis. __e BERKENSCHORS kan worden gedistilleerd en levert dan een teerolie die huidklachten verzacht.

_

e LAVENDEL in afgetrokken vorm is een huidreiniger. (Zie ookNatuurlijke medicijnen.)

DIEREN Dieren lopen ziekten op die aan mensen kunnen worden doorgegeven. Als u met dieren omgaat, wees er dan zeker van dat uw huid niet open is - of draag handschoenen. Infectie kan door minieme sneetjes binnenkomen. Kook vlees altijd grondig.

KEUKENAFVAL Al het biologisch afbreekbare afval moet in een hoek van de tuin worden opgeslagen om als compost te dienen voor het verrijken van de grond. Composthopen vormen ook een grote vindplaats van wormen, die proteïne aan uw dieet toevoegen. Er mag echter niet veel keukenafval

zijn. Schil aardappelen NIET - een groot deel van de voedingswaarde bevindt zich in de schil. De buitenste blade-

PERSOONLIJKE HYGIËNE Was u met zand als er geen water beschikbaar is. Bijt

ren van kool, die u misschien altijd hebt weggegooid, zijn eetbaar als u ze fijnsnijdt. Afval dat niet biologisch afbreekbaar is — blikjes en plastic dat niet meer van nut is moet worden verbrand, platgedrukt en begraven. Dan trekt het geen vliegen meer aan. Verbrand in een warm klimaat ALLE afval. Gooi alle as in een put.

niet op uw nagels - hoe enerverend en steek u vingers niet in uw mond. open en houd ze afgedekt. Verwissel derkleding en was die (maar gebruik voor).

BESMETTELIJKE ZIEKTEN Wanneer men na een ramp in een groep dicht op elkaar leeft, neemt het risico van het overdragen van ziekten toe. Een zo goed mogelijke persoonlijke hygiëne kan het gevaar verminderen. Isolatie van patiënten met verkoudheid of koorts is aan te bevelen. Gooi verband en gaas in een plastic zak en verbrand die onmiddellijk. Alle uitwerpselen en urine gaan in de veldlatrine — en kook regelmatig de pot die u daarbij gebruikt uit.

de toestand ook is — Krab wondjes niet regelmatig uw oner geen drinkwater

& NAMY NA NIdNY AD

SIGNALEN GEVEN SIGNALEN EN CODES Signalen van grond tot lucht Signaalboodschappen Reddingscode in de bergen Informatiesignalen

ZOEKACTIES Zoekpatronen Reddingshelikopter

376 360 361 36 365 366 366 369

Ee | EeEn

wellich: Ee overleven WRAKSTUKKEN VAN VOER- OF VLIEGTUIG Een voertuig dat het niet meer doet of een neergestort vliegtuig kan u voorzien van veel nuttige hulpmiddelen voor het afgeven van signalen. Als er geen brand is ontstaan, zijn er voorraden brandstof, olie en hydraulische vloeistof die u kunt verbranden. Banden en elektrische isolatie op een vuur produceren zwarte rook. Glas en chroom kunnen dienen als reflectoren, vooral motorkappen en wieldoppen. Zwemvesten, rubberboten en parachutes hebben allemaal een opvallende, felle kleur. Leg deze kleurrijke en glanzende voorwerpen rond uw locatie uit, op zo'n manier dat zij het best zichtbaar en opvallend zijn. Schakel ’s nachts lampen in - of als de batterijen of accu's niet meer zo vol zijn, houd ze dan in reserve voor het ontsteken van koplampen, het claxonneren en het op andere wijze trekken van aandacht wanneer een vliegtuig voorbijkomt of er tekenen zijn die kunnen wijzen op de nadering van een reddingsploeg.

VUUR EN ROOK Vuur - zowel vlammen als rook - is een voortreffelijke manier om de aandacht te trekken. Het aanleggen van signaalvuren is een van de allereerste taken na de onmiddellijke noodzaak van de behandeling van gewonden en het zorgen voor bescherming tegen de elementen. In een grote groep moet zo snel mogelijk een aantal mensen aan de slag gaan om brandstof voor een kampvuur en voor signaalvuren te vergaren.

DE BESTE PLAATS VOOR SIGNALEN Bij het bepalen van de plaats van signalen moet u rekening houden met het gehele terrein. Als u zich op een rotswand bevindt, kan het opstellen van een ongewoon silhouet de aandacht trekken. Als u signalen uitlegt op de grond, gebruik dan vlak terrein of zorg ervoor dat de signalen zich op hellingen bevinden die niet gemakkelijk over het hoofd worden gezien in het gebruikelijke patroon van zoekacties vanuit de lucht.

Over het algemeen kunnen de draagbare VHF-zenders die door bergbeklimmers worden gebruikt slechts communiceren met stations die ze in rechte lijn kunnen ‘zien’, zonder hindernissen ertussenin (hoewel soms een permanent relaystation op een strategisch hoog punt staat opgesteld). Zulke zenders zijn meestal afgestemd op een reddingsfrequentie, maar voor het vertrek moeten de procedures worden vastgesteld. Als u een zender hebt die functioneert, ga dan na hoe het met de batterij of accu is gesteld. Kan de motor van uw voertuig nog worden gebruikt om elektriciteit op te wekken of accu's op te laden? Spaar brandstof voor dit doel en zend uit volgens een vast patroon - dat is beter dan lange perioden constant in de lucht te blijven. Als iemand uw signaal opvangt, kan hij concluderen dat hij het op een later tijdstip opnieuw kan verwachten.

LAWAAI Lawaai is eveneens een uitstekende manier om de aandacht te trekken als u weet dat er mensen op gehoorafstand moeten zijn. Naast het SOS-signaal is er het inter-

INTERNATIONALE

CODES

Wanneer contact tot stand is gekomen, zullen meer complexe internationale codes (zie hierna) u in staat

stellen door te geven wat u het hardst nodig hebt, indien verbale communicatie niet mogelijk is. Bij reddingsacties vanuit de lucht of op zee kan het noodzakelijk zijn een landingsbaan te maken oflijnen en apparatuur te helpen aanbrengen, en enige basiskennis van de te volgen procedures zal van veel nut zijn (zie Reddingshelikopter).

ZENDERS Rubberboten, vlotten en zelfs persoonlijke zwemvesten zijn soms uitgerust met zenders die tonen uitzenden als aanduiding van de positie, hoewel deze gewoonlijk niet effectief zijn over een lange afstand. Veel radiozenders voor noodsituaties hebben ook een zeer beperkt bereik en moeten, om te voorkomen dat de batterijen te snel uitgeput raken, in reserve worden gehouden totdat er een kans is dat hun signalen worden opgevangen. Als u echter over effectieve radioapparatuur beschikt, moet u onmiddellijk noodsignalen gaan uitzenden en die met regelmatige tussenpozen blijven herhalen. Lees de gebruiksaanwijzing op alle zendapparatuur. Zenders van schepen en vliegtuigen kunnen op veel golflengten opereren, maar sommige noodapparatuur is afgesteld op bepaalde, vaste noodkanalen.

nationale noodsignaal in de bergen van zes keer fluiten per minuut (of zes golven, lichtflitsen enzovoort), gevolgd door een minuut stilte, en dan herhaald. Hard roepen kan genoeg zijn als u bent ingesloten of als er dichtbij hulp is maar u te ernstig gewond bent om deze op eigen kracht te bereiken.

WEES VINDINGRIJK Verwerp zelfs niet het idee van een boodschap in een fles. Deze methode heeft inderdaad slechts een geringe kans op succes als u midden op de Grote Oceaan schipbreuk hebt geleden, maar op een rivier kan een opvallend drijvend object dat een duidelijke boodschap bevat zeer wel de aandacht trekken - een klein vlot met een felgekleurd zeil met de letters SOS bijvoorbeeld. Wees vindingrijk in het bedenken van manieren om de aandacht te trekken, zonder waardevolle energie en hulpbronnen te verkwisten.

VERDER

TREKKEN

Als u besluit dat redding niet te verwachten is en dat het beste plan is te proberen op eigen kracht naar de bewoonde wereld terug te keren, laat dan duidelijke signalen achter zodat een eventuele reddingsploeg daarin een aanwijzing kan vinden van de route die u hebt genomen. Onderweg hebt u misschien meer succes in het trekken van aandacht als u dichter bij vluchtroutes of in meer open terrein bent.

© INIO E58

82 > SIGNALEN ENCODES VUURSIGNALEN Drie vuren is een internationaal erkend noodsignaal. Het is ideaal als ze in een driehoek worden geplaatst, met gelijke onderlinge afstanden, een opstelling die het tevens gemakkelijker maakt ze van brandstof te voorzien, maar als dat niet mogelijk is, kan een andere opstelling ook dienst doen, op voorwaarde dat de vuren duidelijk

van elkaar te onderscheiden zijn. Doch als brandstof schaars is, of als u te ernstig gewond of door honger te zeer uitgeput bent om verschillende vuren gaande te houden, gebruik dan alleen uw kampvuur. U kunt signaalvuren niet onophoudelijk gaande houden, maar zij moeten klaar zijn, afgedekt om ze droog te houden, zodat ze te allen tijde direct kunnen worden ontstoken om de aandacht van een passerend vliegtuig te trekken. Bouw ze met veel gemakkelijk te ontsteken tondel zodat ze snel vlam vatten. Berkenbast is ideaal als tondel. Andere materialen voor tondel worden beschreven onder Vuur in Kampeertechniek.

NIET VERGETEN e Houd een stapel groene takken of een voorraad olie of rubber bij de hand om zo nodig rook te produceren. e Bouw bij vegetatie of dicht bij bomen een aarden wal rond elk vuur om ongewenste verspreiding ervan te voorkomen. e Het heeft geen zin een vuur aan te leggen onder bomen waar het niet kan worden gezien omdat het bladerdak het signaal aan het oog onttrekt. Bouw het vuur op een open plek.

OM TE ONTHOUDEN Bijna elk signaal dat drie keer wordt herhaald, dient als een noodsignaal. Afhankelijk van uw locatie kunnen dit drie vuren, drie rookzuilen, drie luide fluitsig- _ nalen, drie schoten met een geweer zijn -zelfsdrie lichtflitsen. Als u geluid of lichten gebruikt, wachtdan _— een minuut tussen een groep van drie signalen.

Ook benzine kan worden gebruikt voor het ontsteken van een vuur, maar giet hem er NIET zonder meer overheen. Doordrenk een lap met benzine en leg deze op het tondel. Ontsteek het vuur niet onmiddellijk: breng eerst de brandstoftank op veilige afstand en wacht enkele seconden voordat u vuur op de lap met benzine brengt. Als een vuur niet meteen de eerste keer ontbrandt, haal dan het tondel uit elkaar en ga na of er nog vonken of sintels branden voordat u extra benzine aanbrengt.

BOMEN ALS FAKKELS Kleine, geïsoleerde bomen kunnen uitstekend dienstdoen als vuursignalen. Bouw een vuur tussen de takken. Gebruik veel droge twijgen - oude vogelnesten zijn heel geschikt om het vuur op gang te brengen. Dit vuur ontsteekt het gebladerte en produceert veel rook. Als een boom dood is, begin dan het vuur aan de voet ervan. Het zal lange tijd blijven branden, zodat u uw aandacht kunt geven aan andere signalen. OPMERKING: Loop niet het risico van bosbrand.

KEGELVORMIG

Als u zich bij een rivier of een meer bevindt, bouw dan vlotten waarop u uw vuren aanlegt en veranker ze op hun plaats. De pijl geeft de richting van de stroming aan.

VUUR

Maak op een open plek een driepoot met een vloertje waarop u een vuur bouwt. Het vloertje houdt het vuur van de vochtige grond af, of u kunt er meer brandhout onder opslaan. Gebruik een afdekking van altijdgroene takken om de kegel droog te houden; ze zullen fel branden en veel rook afgeven. Dek de complete kegel af met felgekleurd materiaal als dat beschikbaar is - een parachute is ideaal. Dit zal niet alleen het vuur droog houden zodat het direct klaar is om ontstoken te worden, maar is op zichzelf overdag al opvallend. Haal het eraf als u het vuur aansteekt - het kan immers zijn dat u niet direct de eerste keer de aandacht trekt.

Onderhoud deze driepoten goed en zorg ervoor dat het hout droog genoeg is om op elk gewenst moment te branden en dat de voorraad niet voor een andere toepassing wordt weggehaald. Drijf de drie poten een eindje in de grond om te voorkomen dat het vuur bij sterke wind wordt omgeblazen.

\(

T%

ld

6

li

Jr

De gloed van zo’n brandende kegel kan kilometers ver worden gezien. Op een locatie met veel wind en regen kan een kleiner vuur binnen een kegelvormige tent of wigwam van parachutemateriaal eveneens een opvallend baken zijn. Zorg ervoor dat er boven in de wigwam een uitlaat voor hitte en rook is en houd het vuur onder controle. Als het vuur op een helling is opgebouwd, voeg dan brandbaar materiaal toe van de zijkant of van boven het vuur zodat u het licht van het vuur niet al te zeer maskeert - hoewel enige flikkering van beweging voor het vuur kan helpen de aandacht te trekken.

GEBRUIK WRAKSTUKKEN BIJ VUURSIGNALEN Bouw een vuur op een stuk metaal van een vlieg- of voertuig. Daardoor houdt u het tondel van de vochtige grond af, en als het vuur heet is, zal het de convectie ver-

groten en het vuur feller doen branden; als het metaal gepolijst is, zal het dienen als reflector en dus de helder-

NIET VERGETEN Rook helpt niet alleen de piloot van een reddingsvliegtuig u te vinden, maar toont ook de richting van de wind. Zorg dat de rook niet over de landingsbaan waait of op de grond uitgelegde signalen van boven af onzichtbaar maakt.

Overdag

’s Nachts

heid intenser doen zijn. Drie van dergelijke vuren worden een onmiddellijk herkenbaar noodsignaal.

ROOKWIJZERS Bij daglicht is rook een goed middel om uw locatie bekend te maken; zorg dus voor veel rookproducerend materiaal dat u op uw vuren kunt gooien. Kies materiaal dat een soort rook produceert dat goed afsteekt tegen de omgeving. Lichte rook steekt goed af tegen donkere aarde of een donkergroen bos. U produceert het met wat groen gras, bladeren, mos en varens. Elk nat materiaal zal veel rook produceren en de bekleding van stoelzittingen blijft lang smeulen. Dit houdt tevens insecten op afstand. Donkere rook steekt het beste af tegen sneeuw of woestijnzand. Gebruik er rubber of olie voor. Als wegens atmosferische condities de rook in flarden boven de grond blijft hangen, bouw dan het vuur zo op dat de hitte ervan wordt verhoogd. Thermische stromingen zullen dan de rook naar een goede hoogte brengen.

0 INIOU 6LE

SIGNALEN VAN GROND TOT LUCHT Deze letters zijn internationaal erkende noodsignalen. Het woord FILL is een ezelsbruggetje om de belangrijkste signalen te onthouden. De letter | is het belangrijkste signaal en tevens het gemakkelijkst te maken. Een piloot zal grote risico’s nemen om iets te doen aan zo’n noodsituatie. Maak ze zo groot en opvallend als u kunt en maak gebruik van kleurcontrast of schaduw. Een aanbevolen afmeting is 10 meter lang en 3 meter breed per symbool, met 3 meter tussenruimte. Leg of maak deze signalen op een stuk open terrein, vermijd steile greppels of ravijnen en leg ze niet op beide hellingen van een heuvel of berg. Gebruik de signaalpanelen uit uw overlevingstas (zie Essentiële zaken) of improviseer ze als u ze niet hebt. Leg wrakstukken uit of graaf de signaaltekens uit als ondiepe greppel, met een aarden wal om de diepte van de schaduw te vergroten. Gebruik rotsblokken of takken om ze te accentueren. In sneeuw kunt u de symbolen zelfs met uw voeten uitstampen en ze zullen te zien zijn tot er nieuwe sneeuw valt.

CODE VAN GROND NAAR LUCHT Ernstig gewond - onmiddellijke casevac (casualty evacuation - evacuatie van slachtoffer) — (kan ook betekenen DOKTER NODIG) Medische middelen nodig

Voedsel en water nodig

Negative (nee)

Affirmative (ja) (Y - voor yes - zal men ook begrijpen)

KE

Ik ga in deze richting

Geeft de richting aan die men moet nemen

Niet begrepen

Heb kompas en kaart nodig Denk dat landen hier veilig is (Bij de hoeken onderbroken betekent: POGING TOT OPSTIJGEN)

Heb radio/signaallamp/batterij of accu nodig Kunnen niet verdergaan

Vliegtuig zwaar beschadigd

OPMERKING: oefen met deze vorm van het geven van signalen, maar als u zich niet in een overlevingssituatie bevindt, zend dan GEEN signalen naar vliegtuigen en geef GEEN boodschappen af die alarm of gevaar voor anderen kunnen veroorzaken.

Als het contact eenmaal tot stand is gekomen, kan een boodschap dat uit een vliegtuig omlaag is gegooid of via signalen is gegeven, worden beantwoord met A of Y (Affirmative of Yes - bevestigend dus) en N (Negative — ontkennend), of met morsecode of lichaamssignalen.

SIGNALEN BIJ NACHT Deze signalen zullen overdag de aandacht trekken, zelfs als u slaapt of gewond bent. Als u een voorraad benzine of ander brandbaar materiaal hebt, kunt u signalen maken die ’s nachts werken. Graaf of schraap een SOS (of ander symbool) in de grond, sneeuw of zand uit en giet er, wanneer het signaal nodig is, benzine in en steek het aan.

OPMERKING: u MOET deze signalen buiten werking stellen

E

WERKEN MET N EEN _H ELIOGRAAF a _Alsu een dubbelzijdige re Ee _ flector|hebt enereen gatin _ kunt maken, hebtu ietswat oe veel weg heeft van een stan

_daardheliograaf.

Kijk via het gat in de helio-_ persoon, graaf(a) naardep als u wordt gered. Ze zullen anders nog lang blijven func_ hetvliegtuig, schipenzo-_ tioneren nadat u bent vertrokken. voort waarmee u contact ee _wilt maken indealgemene

SIGNAALBOODSCHAPPEN }

en

a de a

_ Ervalteen lichtvlek op UW U hoeft geen gecompliceerd signaalsysteem te leren. De _ gezicht

a

is, breng de spiegel dan dicht zo dat de internationale morsecode kan worden doorgegeven door _ Verdraaide spiegel _ licht lekop uw gezicht ‘ver-___bijuwogenenhouduw _ lampen aan en uit te schakelen, door een eenvoudige jnt’ door het gatinde hand tussen uzelfen het. con-_ Ee

heliograaf, door het zwaaien van een vlag of aan een stok — spiegel,terwijl unog. steeds de tactpunt. Draai despiegel zo gebonden shirt of door middel van geluid. __naarheteerstepuntkijkt. dat de lichtvlek op uw hand _ ls de zon zo staatdatdeze __ valten de dan uw hand a weg. manenniet uitvoerbaar OPMERKING: ga niet af op uw geheugen - zorg dat u de

a

a

code bij u hebt. Zelfs als u deze regelmatig gebruikten

S

hem kunt dromen, kunnen anderen die hem niet ken-

Bij het zenden en ontvangen van boodschappen moet u een bepaalde procedure volgen. Leer de speciale codes 5 om de operatie gemakkelijker te maken.

Dn

B

nen, hem nodig hebben.

6

k

de moeite van het proberen waard, omdat er slechts weinig energie voor nodig is. Ga overdag de hele horizon

An:

S

ie

HELIOGRAAF Gebruik de zon en een reflector om lichtsignalen te geven. Elk glanzend voorwerp komt ervoor in aanmerking - polijst het deksel van een blik, gebruik een bril, een stuk folie - hoewel een handspiegel het meest geschikt is. Een aangehouden lichtsignaal is een streepje en een kort signaal is een punt. Als u de morsecode niet kent, zullen zelfs willekeurige lichtflitsen de aandacht trekken. Leer in ieder geval de code SOS. Een lichtflits kan op grote afstand worden waargenomen en zelfs als u geen specifiek contact hebt waarop u het licht richt, kunt u iemands aandacht trekken. Het is

ZN

__—_

=e

ed

0 INIOU T8€

_EENZIJDIGE REFLECTOR

_ Weerkaats het zonlicht op een _ _ geïmproviseerde reflector, richt

het naar de grond of een ander oppervlak en leidt de lichtvlek

vervolgens in de richting van het

langs. Als een vliegtuigdichtbij komt, maak dan binden.

|_ vliegtuigofeen anderpotentieel

sen met onderbrekingen om de piloot niet te verblinden. Houd op met het geven van signalen zodra u weet dat het vliegtuig u heeft opgemerkt.

— contactpunt.

SIGNALEN MET DOEKEN Bind een vlag of een stuk felgekleurde kleding aan een stok en zwaai ermee naar links voor een streep en naar

rechts voor een punt. Overdrijf elke beweging met een achtvormige beweging. Deze eenvoudige manier van het geven van signalen f kan op kleinere afstanden ook werken zonder de achtvormige bewegingen. Laat de ‘streep’-beweging, naar links, iets langer duren dan de ‘punt’-beweging naar rechts.

et

ee

A % Ta



A

ef v

% , Je , 4: ‚ Ven?

4 1%

4

OA

hd

Voor een ‘punt’ zwaaitunaar rechts en maakt u een achtvormige beweging.

Voor een ‘streep’ zwaait u naar links en maakt u een achtvormige beweging.

INFO MORSECODE

A=

Len

Vee

U

1 vee

(rd D —-Et Fer

Mm == Ns Oo =e posse

W_=—_ A= vn Zen

Ze gn 5 emmer 6 ==

Gemen Ho esee [Ee

QG en Rs Sn

B

mn

) v_=n

K ==

Nm

Jm mn Gn gm

Ee

0 —-

SIGNALEN GEVEN

NUTTIGE WOORDEN

AAAAA* - Oproep. Ik heb een boodschap AAA* - Einde van zin. Er volgt meer Pauze - Einde van woord. Er volgt meer EEEEE* - Error (fout). Begin na laatste correcte woord AR- einde van boodschap

SOS SEND DOCTOR HELP INJURY

en en za jm jee ==" je |jermje jem jes seen jn jemen jemen vr jer jr jee [eme jen

TRAPPED — |-—=r [em [emmen [emme jejee SIGNALEN ONTVANGEN

LOST

men

TTTTT* enz. Ik ontvang u

WATER

ll

K - Ik ben klaar. Begin met uw boodschap T - Woord ontvangen IMI* - Herhaal teken. Ik begrijp u niet R - Boodschap ontvangen * Zenden als één woord. Geen tussenpauzes.

je

jer jn

_LICHAAMSSIGNALEN Deze serie signalen wordt door piloten begrepen en kan worden gebruikt om signalen aan hen te geven. Let op de veran-

3

dering van frontale naar zijwaartse positie en het gebruik van been- en lichaamshouding en op de handbewegingen. Houd een doek in de hand om de YES- en NO-signalen te be-

nadrukken. Maak alle signalen

Haal ons op

op een duidelijke en overdreven manier.

Mechanische

Ì

he Ja

Hier landen

hulp nodig

Nee

Alles is inorde

Kan binnenkort

verdergaan

Heb radio

Hier NIET proberen te landen

Medische assistentie nodig

Laat boodschap vallen

REACTIE OP LICHAAMSSIGNALEN Om te laten weten dat boodschappen vanaf de grond zijn ontvangen, zal de piloot van een vliegtuig een van de volgende manoeuvres uitvoeren: Boodschap ontvangen en begrepen Bij daglicht: laat de vleugelpunten op en neer bewegen 's Nachts: knipperende groene lichten

Boodschap ontvangen maar NIET begrepen Bij daglicht: het vliegtuig maakt een cirkel naar rechts 's Nachts: knipperende rode lichten

@ INIO

REDDINGSCODE IN DE BERGEN Deze geluids-, licht- en pyrotechnische codes worden internationaal herkend door reddingsdiensten in de bergen.

Boodschap: SOS Fakkelsignaal: rood Geluidssignaal: 3 korte, 3 lange, 3 korte stoten Herhalen na pauze van 1 minuut Lichtsignaal: 3 korte, 3 lange, 3 korte flitsen Herhalen na pauze van 1 minuut Boodschap: HULP NODIG Fakkelsignaal: rood Geluidssignaal: 6 stoten snel achter elkaar Herhalen na pauze van 1 minuut Lichtsignaal: 6 flitsen snel achter elkaar Herhalen na pauze van 1 minuut Boodschap: BOODSCHAP BEGREPEN Fakkelsignaal: wit Geluidssignaal: 3 stoten snel achter elkaar Herhalen na pauze van 1 minuut Lichtsignaal: 3 flitsen snel achter elkaar Herhalen na pauze van 1 minuut Boodschap: KEER TERUG NAAR BASIS Fakkelsignaal: groen Geluidssignaal: lange opeenvolging van stoten Lichtsignaal: lange opeenvolging van flitsen

FAKKELS Elke fakkel wordt tijdens een zoekactie nader onderzocht, ongeacht zijn kleur, maar kies er een die het best

geschikt is voor de locatie. e In dichtbegroeid gebied valt groen niet op, maar rood wel. e In sneeuw valt wit weg — groen en rood zijn het best. Maak uzelf vertrouwd met de soorten fakkels. Zorg dat u de gebruiksaanwijzing begrijpt, want sommige fakkels werpen een withete bal magnesium uit, die een gat brandt in alles waarmee hij in contact komt - bijvoorbeeld in uw borst of uw rubberboot - als ze niet op de juiste wijze worden vastgehouden.

Vuursignalen die u in de hand houdt, worden heet. Wanneer ze heet worden, laat ze dan niet op de bodem van een boot vallen, waar ze brand kunnen veroorzaken of bijeen rubberboot regelrecht door de bodem heen branden.

SOORTEN FAKKELS Sommige fakkels houdt men in de hand en zijn omkeerbaar. Het ene uiteinde produceert rook voor gebruik overdag, het andere uiteinde is een fakkel voor gebruik bij nacht. Hoe hoger ze worden gehouden, hoe gemakkelijker ze te zien zijn. Fakkels, en vuurpijlen die in de lucht worden geschoten, zijn op grote afstand te zien. Er is een type dat go meter hoog gaat, waar een parachute opengaat die de fakkel enkele minuten in de lucht doet blijven. Andere vuurpijlen produceren een luide knal en gekleurde ballen. Houd vuurwerk droog en uit de buurt van open vuur en warmtebronnen. Ga na of de veiligheidspennen zich op hun plaats bevinden en er niet per ongeluk uitvallen, maar zie ook toe of ze niet zo verborgen zijn dat ze, wanneer dat nodig is, niet snel kunnen worden verwijderd.

OMGAAN MET VUURPIJLEN EN FAKKELS Vuursignalen die in de hand worden gehouden, zijn cilindrische buizen met een dop aan elk uiteinde. De bovenste dop heeft vaak een letter of patroon dat ook op de tast is te herkennen. Verwijder deze dop eerst. Verwijder vervolgens de onderste dop, waarbij een kort draadje en een veiligheidspen of iets dergelijks bloot komt. Richt de fakkel omhoog en van uzelf en andere mensen af voor het geval u hem per ongeluk laat afgaan. Verwijder de pen en zet hem in de ontstekingspositie. Houd de fakkel op armlengte van u af, op schouderhoogte, en laat hem recht omhoog wijzen. Geef een scherpe ruk, verticaal omlaag, aan het touwtje aan de onderzijde. Zet u daarbij schrap voor het opvangen van de terugslag. Sommige vuurpijlen hebben een veermechanisme dat te vergelij ken is met dat van een muizenval. Lichtpistolen kunnen verschillende malen worden afgevuurd. Om ze af te vuren moet u ze laden, omhoog richten, de pal terugzetten en de haan overhalen. Minifakkels zijn tegenwoordig veel in gebruik, lichter dan lichtpistolen maar even effectief (zie Overlevingstas in Essentiële zaken). U moet er voorzichtig mee omgaan. Om ze te gebruiken, schroeft u de vuurpijl van de gewenste kleur in het uiteinde van het ontstekingsmechanisme, richt dit omhoog, trek de pal terug -— VUUR!

INFORMATIESIGNALEN Dit zijn signalen die u achter kunt laten als u het terrein van een ongeluk of een kamp verlaat. Maak een grote pijlvorm die de richting aangeeft, waarin u bent weggetrokken en die vanuit de lucht te zien is, en andere richtingaanwijzers die op de grond kunnen worden geïnterpreteerd. Signalen op de grond zullen aandacht trekken voor uw huidige aanwezigheid of die in het verleden en de richtingwijzers zullen reddingsploegen helpen uw route te volgen. Blijf ze maken, niet slechts voor mensen die u eventueel

volgen, maar om uw eigen route aan te geven voor het geval u wilt terugkeren en als een gids, als u het gevoel voor richting kwijtraakt en op uw schreden gaat terugkeren. Laat in het kamp geschreven en goed verpakte boodschappen achter waarin u uw plannen uiteenzet. Hang ze aan driepoten of bomen en richt er de aandacht op met behulp van markeringen.

Als richtingwijzers kunt u stenen of afval gebruiken,

neergelegd in de vorm van een pijl (a), stokken aan één zijde ondersteund, de top in de gevolgde richting (b),

bundels gras, aan elkaar gebonden met een overhandse knoop met het uiteinde hangend in de gevolgde

(d), kleine rotsblokjes gestapeld op grotere blokken, met een klein blok ernaast (e) ter

aanduiding van een wending, of pijl- of pijlpuntvormige inkepingen in boomstammen (f). Een kruis van stenen of takken (g) betekent: ‘Niet in

deze richting’. Geef gevaar of noodsituatie aan met drie

richting (c), gevorkte takken

rotsblokken, stokken (h) of

neergelegd met de steel wijzend in de gevolgde richting

grasbundels, opzichtig opgesteld.

U WR Ad KL Je

d

Zg

Zi d

en)A

M INIOU 58E

MIE

8.3 > ZOEKACTI Informatie over zoekprocedures maakt duidelijk hoe belangrijk het is dat een expeditie haar routeplannen registreert en dat overlevenden zo dicht mogelijk bij

die route blijven, duidelijke signalen uitzetten om de aandacht op hun locatie te vestigen en een kamp dat zij verlaten vanduidelijke markeringen en informatie over hun nieuwe plannenvoorzien.

Een zoekactie zal beginnen bij de laatst bekende locatie en de geregistreerde route volgen. Een beoordeling zal worden gemaakt van de waarschijnlijk uitgezette strategie, gegeven het terrein en de weerstoestand. In gebergte bijvoorbeeld is het waarschijnlijk dat sterke winden de groep ertoe brengen de lijzijde van bergkammen te gebruiken en naar een lager punt te gaan. Als er op de verwachte route geen spoor van ze te vinden is, zijn dit de gebieden waarop de zoekactie zal worden geconcentreerd. Het effect van de contouren zal in de overwegingen worden betrokken: door het terrein te bestuderen kan de groep zoekers tot de conclusie komen dat de overlevenden door de toestand van het terrein werden gedwongen van hun route af te wijken. Om de taak van een red-

dingsploeg te vergemakkelijken, kunt u een kegelvormige steenhoop maken of een andere opvallende constructie op een plek waar ze wel moet worden opgemerkt en er een boodschap achterlaten in een waterdichte zak of in een zak van een kleurig kledingstuk. Geef informatie over uw plannen en over de staat van uw groep. Als uw route is nagegaan en de voor de hand liggende schuilplaatsen in de omgeving zijn afgezocht, zullen de redders hun zoekactie uitbreiden over het gehele gebied waarin u bent verdwenen. Het is ideaal als dit vanuit de lucht kan worden gedaan, maar zwaar weer dat vliegen gevaarlijk en het zicht slecht maakt, kan betekenen dat het lopend moet worden gedaan, zelfs als vliegtuigen beschikbaar zijn. Het aantal redders en het soort terrein bepalen het zoekpatroon dat in de gegeven situatie het meest geschikt is.

ZOEKPATRONEN De eerste zoekpoging wordt gedaan langs de route die u zou gaan volgen.

5 BASISLIJN Wanneer er sterke wind of slecht weer op uw route (a) is geweest, gebruikt men bij het zoeken uw route als basislijn — de zoekers zullen veronderstellen dat u aan de lijzijde van een helling van de route bent afgeweken om een schuilplaats te vinden.

WATERLOOP Een zoekactie op een waterloop strekt zich uit naar alle vertakkingen, waarbij de hoofdstroom als basislijn geldt. Deze zoekactie wordt ondernomen wanneer uw laatst bekende positie op of bij een rivier was.

WAAIER Een waaiervormig zoekpatroon wordt gebruikt wanneer uw laatst bekende positie (x) vrij zeker is, maar het onmogelijk is vast te stellen in welke richting u verder bent gegaan.

REDDING: | ZOEKACTIES

KRUIPENDE LIJN Een zoekactie volgens dit patroon begint in een hoek van het af te zoeken gebied en is

vooral nuttig wanneer _ slechts één vliegtuig beschikbaar is. Het volgt paral-

lelle lijnen die boven land naar de zon toe en ervan af moeten lopen, zodat reflecties van een vermist vliegtuig

_of andere wrakstukken en

ZOEKACTIE VANUIT DE LUCHT Zoekpatronen vanuit de lucht betreffen beide zijden van de geregistreerde vliegroute van een vermist vliegtuig of van wat van de route bekend is. Als de weersomstandigheden gunstig zijn kan een nachtelijke zoekactie worden uitgevoerd, want lichten zullen goed zichtbaar zijn en de zoekactie kan vanaf een grotere hoogte plaatsvinden zodat een breder gebied kan worden overzien bij elke baan. Als dit niet tot resultaat leidt, zal het gebied bij daglicht opnieuw worden afgezocht.

signalen gemakkelijker te _ zien zijn.

_ PRIMAIR ZOEKPATROON

_ Het primaire zoekpatroon _ loopt parallel aan het vermoede vliegtraject van een vermist vliegtuig (a) of aan

_ debekende landroute. Na een uur gevlogen te hebben, __keert men om en vliegt men _ het tegengestelde patroon.

Als u een signaal geeft aan een vliegtuig en het vliegt weg -— blijf dan op de uitkijk. Het kan zijn dat het een van die bekende zoekpatronen volgt en u zult in staat zijn de juiste momenten voor het afgeven van signalen te anticiperen.

VIERKANT ZOEKPATROON _ Een zoekactie volgens een pa-

troon van vierkanten is nuttig wanneer een betrekkelijk klein gebied wordt afgezocht.

De zoekactie verloopt vanaf de laatst bekende locatie (x)

+

naar buiten toe. Als men geen succes heeft, vliegt men over

_de laatst bekende locatie _— heen en begint het zoeken in. de andere richting. Dan is de piloot er zeker van dat beide

_ zijden worden afgezocht.

f_} onro ‚oe ZOEKACTIE VOLGENS CONTOUR Wanneer men bij een zoekactie in bergen en valleien de contouren volgt, bereikt men een maximale grondi gheid. Diepe valleien moeten versc hillende malen worden afgezocht door erlangs te vliegen.

GECOMBINEERDE

ZOEKACTIES

raden die ze bij overlevenden kunnen droppen om hen te Op zee is een combinatie van een zoekactie vanuit de lucht en op de zee zelf wenselijk. Als het vliegtuig overle- _ helpen terwijl ze wachten tot een schip hen komt ophalen. venden vindt, kunnen de schepen hen ophalen. Het schip kan bovendien als uitgangspunt voor alle vliegtuigen gelden. Reddingsvliegtuigen zijn uitgerust met voor-

WEGZINKEN IN GEVAAR Het grootste gevaar in het leven van een militair kan de periode van verlof zijn, alsjeteveel geldinjezakhebten dat wilt uitgeven! Ik zat ooit wat te drinken in een bar in Kenia toen er twee Australiërs binnenkwamen, die zeiden dat ze een boot wilden nemen en me vroegen of ik hun de besturing kon uitleggen. Ik zei tegen hen datze de volgende ochtend moesten terugkomen. Ik had de hele nacht zitten drinken, maar ging toch met hen mee naar de boot, gaf uitleg over de werking en sprong het water in. Ik wist het

teeerd op zee had rondgedreven. Ik had mijn shirt uitgetrokken om mijn hoofd te beschermen, maar mijn lichaam was zwaar verbrand. Niemand in het kamp had me gemist omdat ze dachten dat ik in mijn brits mijn roes lag uit te slapen. Een

GELEERDE LESSEN ___———————n e Neem uitsluitend alcohol mee voor medicinale doeleinden; alcohol is funest voor je beoordelingsvermogen en kan tot fatale uitdroging leiden omdat het vochtverlies

ervaring om nooit te vergeten.

veroorzaakt. eenen

en 5

land pas weer te bereiken nadat ik twaalf uur lang volkomen gedesoriën-

ee se

REDDINGSHELIKOPTER Terwijl vliegtuigen voor het zoeken worden gebruikt, wordt in de meeste landen de eigenlijke redding uitgevoerd door helikopters, vooral op het land. Waar dat mogelijk is, zal de helikopter een landing maken om de overlevenden aan boord te nemen. De piloot kan wellicht dichtbij een geschikte landingsplaats vinden waar ze naartoe kunnen gaan, maar het is voor de overlevenden gemakkelijker de geschiktheid daarvoor op de grond zelf vast te stellen en zo nodig een landingsplaats te maken. De helikopter heeft een naderings- en vertrekroute nodig die vrij is van hindernissen, allebei TEGEN de wind in. De grond moet vlak en horizontaal zijn (de helling mag niet meer bedragen dan zeven graden). De plaats van de landing moet stevig zijn en vrij van los materiaal - verwijder takken, twijgen, alles. Er mogen geen gaten, boomstronken of rotsblokken liggen die het vliegtuig zouden kunnen beschadigen.

HET KIEZEN VAN EEN LANDINGSPLAATS Zoek een natuurlijke open plaats. Een oever van een rivier bij een ruime bocht is vaak de beste natuurlijke landingsplaats. Als alternatief kunt u op een uitloper van een berg klimmen en een vlak stuk grond kiezen dat vrij is van grote bomen. Hak zo nodig bomen om teneinde meer ruimte vrij te maken. De bomen vallen van de uitloper van de berg af zonder het gebied te blokkeren en men kan zo een vrije naderings- en vertrekroute krijgen, dwars over de uitloper van de berg. Probeer niet op vlakke grond een landingsplaats uit te hakken, want het zal eindeloos lang duren om de route vrij te maken.

REDDING ZONDER LANDING In een noodsituatie zullen helikopters aanzienlijke risico’s nemen om overlevenden te redden. Zij zullen misschien met één steunbalk op een rots in de lucht blijven hangen om inscheping mogelijk te maken - maar als het even mogelijk is, moet u een goede landingsplaats creëren en de risico’s zo klein mogelijk maken. De meeste helikopters zijn uitgerust met een lier. Als een landingsplaats niet te maken is, kunt u van de grond worden opgetild terwijl de helikopter in de lucht stilstaat. Het enige wat nodig is, is een opening of open plek om u naar boven te halen.

WIND Het is belangrijk de richting en de kracht van de wind op de landingsplaats aan te geven zodat de piloot de beste nadering kan kiezen en de helikopter stabiel kan houden terwijl hij de reddingsactie uitvoert. Rook is ideaal daarvoor, maar stel het vuur niet zodanig op dat het zicht op de landingsplaats vermindert.

Als een vuur niet praktisch is, maak dan een T-teken

van contrasterend materiaal en plaats dit aan de afwindige kant van de landingsplaats met de horizontale balk van de T tegen de wind in. Als er niets is om een T-vorm van te maken, laat dan iemand aan de afwindige kant aan de landingsplaats gaan staan met uitgestrekte armen en met de rug naar de wind toe om voor de piloot een levend symbool te vormen. Maak dit signaal niet voordat het echt nodig is — en dan alleen in de juiste positie. Het lijkt erg op een ander lichaamssignaal, dat ‘hulp nodig’ betekent.

©

REDDING BIJ NACHT De helikopter heeft zelf krachtige lampen waarbij de landing of het ophalen van overlevenden kan plaatsvinden, maar u hebt lichten nodig om de piloot naar de landingsplaats te leiden. Fakkels en vuren zullen een aanwijzing geven van uw positie als de helikopter eenmaal binnen bereik is. Als u vanaf de grond schijnt met zaklantaarns, koplampen van auto’s of andere lichtstralen, richt er dan mee naar de lucht om de aandacht te trekken, maar als de pi-

loot u heeft gezien, houd de lichtstralen dan zo laag dat ze de piloot NIET verblinden en schijn ermee op het landingspunt of het gebied vanwaar mensen met de lier moeten worden opgehesen.

REDDING OP ZEE Als overlevenden vanaf een schip worden opgehesen, zal het de piloot helpen als u het dek onder een hoek van ongeveer 40 graden rechts van de windrichting plaatst. Als u het schip onder controle hebt, zorg dan voor een windsnelheid over het dek van ongeveer 29 km per uur.

OMHOOG PER LIER Een dubbele lift is de gebruikelijke methode maar soms wordt een enkele lift gebruikt. Dubbele lift: Bij een dubbele lift wordt een bemanningslid, met een andere lus voor de overlevende, met de lier

omlaag gebracht. Tijdens het ophijsen ondersteunt hij de overlevende met zijn benen, terwijl hij hem om zijn middel vasthoudt en het hoofd met zijn handen ondersteunt. Nadat de lus op zijn plaats is aangebracht, houdt u uw armen tegen uw zijden aan en brengt u ze niet omhoog -— leun achterover en probeer het leuk te vinden! Enkele lift: Bij een enkele lift brengt u de lus bij uzelf aan. Wanneer u hem onder uw oksels hebt gebracht en de leuver stevig hebt aangetrokken, steekt u uw duimen omhoog. Als dat is herkend, geeft u geen andere signalen meer totdat u aan boord van de helikopter bent - als u uw armen omhoogsteekt, loopt u het risico dat u uit de lus slipt!

VOORZORGSMAATREGELEN Wanneer een helikopter op de landingsplaats de grond raakt, draaien zijn wieken. De wijze waarop u hem nadert, is daarom van groot belang zowel voor de veiligheid van uzelf als van de helikopter. e Nader NOOIT van achteren. Dit is voor de bemanning een blinde plek en de staartrotor is niet beschermd. Nader op een helling altijd tegen de helling op, zodat u van onder de wieken omhoogkomt. e Nader een helikopter NOOIT langs een helling omlaag als deze zich dicht bij de helikopter bevindt. U kunt anders door de wieken worden geraakt.

e Zorg ervoor dat u niets meedraagt dat in de hoofdwiek kan geraken. Als u een radio meedraagt, schuif dan de antenne in. e Houd alle scherpe voorwerpen weg bij de buitenpanelen van de helikopter. Deze zijn gemaakt van erg licht materiaal en worden gemakkelijk beschadigd.

e Ga op de stoel zitten die u door de bemanning wordt aangewezen, maak uw veiligheidsgordel vast en wacht op verdere instructies. e Probeer de helikopter niet te verlaten voordat de motor is uitgeschakeld nadat u bent geland - en wacht ook dan op instructies.

BIJ ELKAAR BLIJVEN Ik gebruik dit praktijkvoorbeeld vaak, omdat het uitstekend laat zien hoe je een expeditie niet moet voorbereiden en uitvoeren. De belangrijkste lessen die eruit getrokken kunnen worden zijn: bereid u goed voor, houd de groep bijeen, onderschat de omgeving waar u naartoe gaat niet en zorg voor voldoende voorraden om te kunnen overleven en gered te worden. In 1994 zaten twee Britse officieren en drie militairen uit Hongkong zestien dagen vast in Lows Gully op

Mount Kinabalu in Maleisië, terwijl ze slechts rantsoenen voor drie dagen hadden. Toen ze na een grote reddingsoperatie van het Britse en Maleisische leger gevonden werden, waren ze volgens artsen vrijwel aan het eind van hun krachten. De beklimming van Mount Kinabalu geldt

niet als moeilijk. Devijf wilden de tocht met lichte bepakking maken en hadden voedsel voor tien dagen en een videocamera bij zich, maar daalden zonder radio en lichtfakkels in het ravijn van Lows Gully af. Op de derde dag bereikte de expe-

ditie ’s ochtends de rand van de kloof en zagen de mannen voor het eerst wat hun te wachten stond. Het team werd in tweeën gesplitst, omdat niet iedereen fit genoeg was om direct verder af te dalen. De sterkste expeditieleden gingen vooruit, terwijl een tweede groep achter-

te trekken. Omdat ze geen proviand meer hadden, probeerden ze in de jungle voedsel te vinden, maar een van de twee werd daardoor ernstig ziek.

Toen ze na zeventien dagen terug-

keerden, hoorden ze dat de andere drie groepsleden al veilig waren gebleef om te rusten, met de bedoeling _ arriveerd. Maar het tweede team zat nog altijd vast. Het Maleisische leger hen te volgen zodra ze hersteld en een reddingsteam van de Britse waren. E luchtmacht gingen op zoek naar het Toen het tweede team uiteindelijk team, en na tien dagen wist een Maaan de afdaling begon, hadden ze leisische helikopter de groep eindenog maar drie dagrantsoenen over, lijk te lokaliseren en te redden. Dat en de onervaren klimmers vorderden was 31 dagen na het vertrek van de _ traag. Intussen was het eerste team, groep. dat nog maar vier dagrantsoenen had, bezig uit de gevarenzone te GELEERDE LESSEN komen, maar het werd opeens gehinderd door slecht weer in de kloof, die een eigen, onvoorspelbaar mi-

croklimaat heeft: de mist op de berghellingen werd gevolgd door stortregens. Het water kon alleen via de kloof een uitweg vinden. In de dagen daarna raakten de teamleider en een ander teamlid gescheiden van de andere drie leden van hun groep. Ze konden de anderen niet meer terugvinden en waren gedwongen verder

e Zorg voor voldoende voorraden om te kunnen overleven en op redding te wachten.

@ INIO T6E

-PTOT BESLUIT Nu hebt u de beschikking over de kennis die ik, en anderen zoals

ik, in een leven van training en ervaring hebben vergaard. Maar denk niet dat het lezen van dit boek u tot een overlevingsexpert heeft gemaakt. Het heeft u de benodigde vaardigheden getoond, maar u bent degene die ze moet toepassen en u moet de instelling hebben om het niet op te geven. Wanneer ik soldaten of anderen leer hoe zij zich moeten gedragen in overlevingssituaties, is een deel van mijn taak ervoor te zorgen dat ze veilig zullen zijn. Ik kan dat niet doen voor de lezer van dit boek. Ik kan u slechts informatie en advies geven. Ik ben er niet bij u tegen te houden als u iets doms zou doen. Ik kan niet helpen in individuele, specifieke situaties

en evenmin kan ik nagaan ofwat ik heb geschreven, op de juiste wijze is begrepen. Wat ik wél weet, is dat wat ik heb geschreven in het verleden mensen het leven heeft gered en ik geloof dat dat ook in de toekomst zal gebeuren. U moet overlevingstechnieken toepassen met omzichtigheid, want het is uw eigen verantwoordelijkheid — niet de mijne - als u zichzelf of anderen dupeert. Het menselijk lichaam heeft een verbijsterend vermogen tot het doorstaan van zeer veeleisende situaties en omstandigheden. Mensen die het hebben gehaald na verschrikkelijke moeilijkheden onder schijnbaar onmogelijke omstandigheden te hebben doorstaan, zijn hiervan het levende bewijs. Man en vrouw, jong en oud, allemaal hadden zij de wil om in leven te blijven. ledereen heeft dit fundamentele instinct in meer of mindere mate en door training kan het worden ontwikkeld. Overleven is evenzeer afhankelijk van een mentale instelling als van lichamelijk uithoudingsvermogen en van kennis. Overlevingsvaardigheden zijn als een piramide die is gebouwd op het fundament van die wil tot overleven. Mensen die deze wil hadden, zijn in leven gebleven, zelfs wanneer zij tegen alle regels in gingen. Met enige kennis hadden zij hun situatie veel gemakkelijker kunnen maken. Daarom is kennis de volgende laag van de piramide. Die geeft zelfvertrouwen en verdrijft vrees. De derde laag moet training zijn. Dat betekent niet dat men iets eens een keer heeft geprobeerd, maar dat men vaardigheden meester is en blijft. Terwijl u zich daarop richt, houdt u tevens uw lichaam in training. De top van de piramide is uw overlevingspakket. Het lijkt vanzelfsprekend te zijn dat men over de juiste uitrusting en voorraden moet beschikken, maar men kan niet altijd weten op welke situatie men zich moet voorbereiden. Dan zal uw overlevingspakket uw kansen aanzienlijk kunnen vergroten. Voeg aan het instinctieve verlangen tot overleven, dat u verder kunt ontwikkelen, kennis, training en uitrusting toe. Dan bent

u op alles zo goed mogelijk voorbereid.

OL WE EBE

—_PREGISTER

aalbessen 201 aambeien 323

aandrijfas, gebroken 174

aanmaakhout 75

aanrijding 338-339 aanvallen van dieren 263

aardappel 229 — zoete 229

Amerikaanse lork 21 4 Amerikaanse veenbessen 210 amfibieën 242

amoebendysenterie 314 amputatie 296, 320 anaconda 242

analgeticum 23

bakerhaai 192 bakken 85 bamboe 34, 65, 227 bamboevlot 176 banaan 224 bananenbladeren 86, 92 barracuda 159, 190, 192

barringtonia’'s 277

aardbeien, wilde 209

Andes 136 andoorn 324

aardbevingen 361-362

anijschampignon 220

beekpunge 203

aarderwt 208 aardnoot 208

ankers 183, 186, 193 ankersteek 119 Antarctica 140, 144 Antelaea azadirachta

been, gebroken 300

aardpeer 208 aas 272 aasbloem 223

Aboriginals 35, 97 abseilen 148 acacia 165, 223, 327 - gewone 217

Acalypha indica 327 accu - lege 174 — vuur aansteken met 80 achtknoop 113 achtlus, geweven 113 adder 330 adelaarsvaren 199, 206

ademhaling 283, 286 — kunstmatige 287-290 ademhalingsproblemen 322 aderlijke bloeding 293 afdalen 147 Afrika 138, 139, 168

327 antibiotica 23 antihistaminicum 23

bedden 102

bekken, gebroken 301 Belize 168 beren 144, 237, 263 berendruif 222 bergen 147-151 — afdalen 147

antimalariatabletten 23

— afdalen met lijn 148-149 = ijs in 150-151

antiseptica 294, 322, 324 apen 238, 263

— klimmen in 148 — klimmen met touwen 149

apenbroodboom 223, 327

= reddingscode in

appel, wilde 209 appelbes 210

— reizen in 173 — sneeuw in 150-151

antilopen 239

arm, gebroken 298, 299

aronskelk, gevlekte 208 artillerieknoop 117 aspirine 305, 312 assaipalm 224 Astralagus 213 atap 64 Australische bruine

384

bergwouden 168-169 berk 214 berkenbast 143, 214, 215

bernagie 206 beschutting 58-72 bessen, giftige 21 3 bètalicht 23 beten van dieren 311

= van slangen 311 = van spinnen 311

afstanden meten 39 afval 95, 96 agave 107, 165, 223

Australische zwarte

beuk 211

agrimonie 325 airbags 339 akkerchampignon 220 alcohol 388 algen 231 alligators 242, 263

slang 331 auto onder water 339 auto op spoorrrails 339 autobrand 350-351 auto-ongeluk 338-339 avocado 227

bevalling in noodsituaties 310

Alstonia 327 altocumulus 48 altostratus 50 amandelen 211, 228 amanieten 218-221 Amerikaanse linde 214

slang 331

a baars, zee- 190

babydraagzak 130 baccabapalm 224 baelvrucht 225

beverratten 240 bevers 235, 241

bevriezing 146, 318-319 bewusteloosheid 283 Bhopal (India) 353 biefstukzwam 219 biezen, zeggen, grassen (voor touw) 110

bignay 225 bijen 171, 244 bijensteek 311 bijlen 98-99

boomslang 330

bilharzia 314

Borneo 172, 256, 321 borstelrat 166 borstwonden 296 bosbessen 210 — blauwe 210 bosbranden 346-348

biltong oo bilzekruid 213 binnenbast 214, 215

biologische oorlogvoering 352 bitternoot 35 blaas als waterzak 106 blaassilene 202 bladeren (voor touw) 110 blaren 304

blauwe plekken 322 blauwgeringde octopus 333 blauwwier 231 blauwzuur 199 bliksem 360

- getroffen door 286 bloed 264-265 bloed bereiden 92

bloeding stelpen 322 bloedingen - aderlijke 293 gevaarlijke 291-293 — inwendige 294 kleinere 293 remedies tegen 324-325 |

slagaderlijke 293

bloedlus 127 bloedneus 293

bloedsomloop controleren 293 bloedzuigers 171 bloem 93 blokhut 71-72 bloodwood 34 boekweit 204 boerenwormkruid 206 bola 261 bomen 214-215

boomzwammen

219

boorschelpen 333 borassuspalm 228

boschampignon, schubbige 220 bosmeester 329 botbreuken 298-301

— onbeweeglijk maken 299-301 = symptomen 298 = zetten 298

boten maken 175 zie ook vlotten boterbloemen 213 botten 268 botulisme 372 braden 86 bramen 209 brandblusser 350 branden 346-351 — chemische 354 — elektriciteits- 348

— in gebouwen 348-350 = in vliegtuig 351 brandende kleding doven 297 brandnetel 205 brandstof 24, 77-79 brandweergreep 307 brandwonden 296-297 — chemische 297 elektriciteit en bliksem 297 — mond en keel 297 — natte 297

bont prepareren 105 boogval 255

— ogen 297 — shock 297 brave hendrik 205 bromelia's 34 bronkruid 207 broodboom 225 broodvrucht 228 broodwortel 226 — wilde 227

boomschors 214, 235

Brucea 327

- giftige 217 - kappen o9 bonen 226, 229

buikpotige dieren 156

daslook 206 dassen 238 dauwbramen 209

buikwonden 296

den(nenboom) 214

bruinwier 231 buffels 239

m cactussen 34-35, 223 calcium 197 Californische laurier

oi calorieën 196-197 Canadees maanzaad 2 candiru 171

cantharel 219

capibara’s 240 caracal 166 carambola 228

carbolchampignon 220 cashewnoot 228

cassave 226 cassiope 143 Cassiopeia 44, 45 cavia's 240 ceder 217

ceylonspinazie 226 chemicaliën 352-353,

354 — vuur maken met

81 chemisch gif 312 chemische branden 354 chemische

oorlogvoering 352-353 chirurgijnvis 332 chocola 24 christoffelkruid 212 christofine 227 cichorei 204 cirrocumulus 48 cirrostratus 49 Cirrus 49 citroenmelisse 325 civetkatten 237 cobra’s 330 condensatie 31-33 condooms 23

conserveren 89-91

contactvergif 31 2 contourlijnen 36 coördinatenstelsels 38 Cortinarius

speciosissimus 221 coyote 165

Crataeva religiosa 327 cumulonimbus 49 cumulus 49

cyclonen 357 cypergras 206 dadelpalm 223 dadelpruim 228

dengue 315

derrisplanten 277 diarree 323 diepekuillatrine 95 dieren — aanvallen van 263 — agressieve 246 — als bron van voedsel 234-246 — als teken van water 29 — gevaarlijke 328 dierlijk vet als brandstof 78 distel 202 distilleerderij 32 distilleren 33 dobbers 271 doerian 170, 228 doodsadder 331 doornappel 212 dovenetel 205 draagdoek 299 dragen van mensen 130 driekante doek 303 driepoot 378-379 drijfhout 185 drijfmiddelen 178-179 drijfzakken 182 drijven 154 drinkwater vergaren 187

droge gebieden 161-166 - gezondheid 166 — kleding 164 — levensverwachting 163 — onderdak 163-164 — oogbescherming

164 — regenval en temperatuur 162 — schoeisel 164 — voedsel 165 — vuur 164 — water 162-163 drogen (voedsel) 89

droogte 344-345 — brandgevaar 344 — hygiëne 344 — water 344 druif, wilde 210 drukpunten 291 Duchesnea 229 duizendblad 326 duizendknoop 207 duizendpoten 171, 328 dwergpalm 228

eekhoorns 235, 241

eekhoorntjesbrood 220 eerste hulp 282-319 — ademhaling en polsslag 283-286 — algemene kwalen 312 - bloedingen 291-294 — gevaren in koud klimaat 318-319 — gewonden verplaatsen 306-309 — onbeweeglijk maken (immobiliseren)

299-301 = prioriteiten 282 — uit gevarenzone halen 283 — wonden en verband 294-296, 303 - ziekten 313-316 egelcactus, gele 34-35 egels 241 egelvis 333 EHBO zie eerste hulp EHBO-kit 23 eieren koken 92 eik 211 eilanden 160-161 eiwitten 197 elektrocutie 286 Elettaria cardamomum 327 elleboogbreuk 299 energiebehoefte 196-197 engelwortel 206 enkel, gebroken 300

enterhaak 189 Enteromorpha intestinalis 231 esdoorn 214 = gestreepte 217 Eskimo's 66, 68, 107,

143 estuaria 152 etensblik 24 Ethiopië 168 Everest, Mount 21

explosieven, vissen met 276 fakkels 24, 384 ferrocactus 223 flessenfuik 273 flexibele zaag 23, 101

fluitje 23

fracturen zie botbreuken fruit bewaren 91 fuiken 274 funnelwebs 328

gaffelantilope 239 gangreen zie koudvuur garnalen 157 gasballen 364 gazellen 239 geboorte 310 geigerteller 365 geiten 235 - wilde 239 gele koorts 315 gelei maken 210 geneesmiddelen zie medicijnen gereedschap 97-101 - stenen 97 getijden 153 geur en reuk 236 gevlekte scheerling 21 2 gewonden — brancard 306 — dragen 308 — optillen 306, 308 = verplaatsen 306-309 gierst 227 gif, chemisch 312 gifboom 212 gifsumak 212 giftige bessen 213 giftige bomen 217 giftige insecten 243 giftige planten 212-213 giftige planten

groepen, reizen in 132-133 Grote Beer 44, 45 grote witte haai 190, 191 grotten 70 grove den 211 guave 228 haai, grote witte 190,

Positioning

191 haaien 159, 190-193 — bescherming tegen 193 haaienvlees koken 92 haard maken 74 haarvatbloeding 293 hagedissen 242, 331 halfbloedknoop 126 halve knoop 113 hamerhaai 192 handboor, vuur aansteken met 81 hangi-methode 87 hangmatten 103 hangzitje 149 haringnet 124 hars 215 hart 268 hartaanval 286 hartmassage 289-290 hartslag 289 hazelaar 211 hazen 240 hechten, wonden 295 heelkruid 324 heemst 326 heidekartelblad 207 Heimlich-methode 284 helikopter, redding per 389-390 heliograaf 381 helmkruid 324 hemlockspar 214 herderstasje 204 herten 235, 239 hertshoornweegbree 205 heup, gebroken 300 hickorynoot 21 7 Hiroshima (Japan) 365 hittebevangenheid 316

System) 17-18

hittekrampen 166, 316

(poolstreken) 144

giftige slangen 329-331 giftige vissen 159 gilamonster 331 gletsjerspleet 150 goaboon 226 gom 215 gordijnzwam, giftige 221 Gore-tex 16 gouden regen 217 GPS (Global

graan malen 93

hoefblad, klein 326

granadilla 228 granen 200 — bewaren 91 — en zaden 93 graslanden 138 grillen 85 groene-amandelboom 211 groenten 229 - koken 93

tegen 325-326 hokjespeul 207 holen 7o honda-knoop 117 honden, wilde 237 hondsdood 110 honingzwam 219 hoofdbedekking (droge

hoesten, remedies

gebieden) 164

HALS 56E

hoofdwonden 296 hoogspanningskabel 175 hoogtelijnen 36 hoogtemeters 19-20 hoorn van overvloed 219 hop 202 horloge, richting bepalen met 41 horzels 171, 245, 328 houtblokken splijten 100 houtskool 198, 312 huiden prepareren 105 hurricanes 357 hyena’s 166, 237, 263 hypothermie 318

m Iban (stam) 172 iep 325 lers mos 231

iglo 68-69 ijsberen 144, 145 ijsbergen 141 IJslands mos 222 ijsvissen met net 278 imodium 23 indiaanse amandel 228 infectieziekten 313 informatiesignalen 385 ingewanden 268 = verwijderen 266 ingewandstoornissen, remedies tegen 325 inktzwam, geschubde

220 inleggen (conserveermethode) 90-91 insecten — als voedsel 243-245 — koken 92 Inuit zie Eskimo's

m jachtbuit schoonmaken

264-267 jagen 258-263 Jatropha curcas 229

jeneverbes 210 jeukende slingerboom 229 johannesbroodboom 223 — zwarte 217 jungle — primaire 168 — reizen in 173 = secundaire 168

5 kaarsen 22, 79 kaarten 36-39 - interpreteren 37 - en terrein 36-37 kalebas, wilde 223 kaliumpermangaat 23 kalmoes 206 kamelen 240 Kameroen 168 kamille 322, 323, 326 kamp — afval 95-96

= — — = —

discipline in 94 hygiëne in o5 opslaan 56-57 organisatie in 94 plaats zoeken voor SV kangoeroes 241 kano bouwen 110, 175 kariboes 144, 222 kastanje, tamme 211 katapult 261 katoenbekslang 329 katten, wilde 237 kattenstaart 206 keelpijn 322 kegelhoren 333 kegelslak 245 kelp 231 kernexplosie 365-367 = hitte 365 - nasleep 366-367

— radioactiviteit 365 — residustraling 365 — schokgolf 365 — schuilplaatsen 366 — voedsel 367 kers, wilde 209 Kibatalia arborea 327 kies of tand, uitvallende 304 kiespijn 304 kiezelstranden 153 kikkers 242 kinabast/kinaboom 327 kinine 314 kip schoonmaken 266 klaver 203 klaverzuring 199 kleding 107 — poolstreken 142 — waterdicht maken 107 kleefkruid 325 klemknopen 126 klimaatzones 136-139 klimaten — extreme 136-173 — gematigde 138 klimmen 148-149 klis 203

kloven en spleten 150 kluizenaar 328 knaagdieren, kleine

240 knelverband (tourniquet) 292 knevelverband 293

knie, gebroken 300 knipmessen 26 knokkelkoorts (dengue) 315 knolamaniet

= groene 221 — kleverige 221 knopen 112-127 kocherklemmen 292 koelen (verbrande weefsels) 297

kogelvis 333 koken 84-87

= vuur om op te 83 kokosmelk 35 kokosnoot 160-161 kokospalmen 160, 224 kolen 78

kolendampvergiftiging 286, 319 kompas 23 — geïmproviseerd 42 — met scheermes 42

kompasplant 43 kompressen 294, 321 konijnen 236, 240 konijnvis 332 kookgerei 88 kooktips 92 koolhydraten 197 koorts 312, 322

— remedies tegen 325-326 kop 268 koperkop 329 koppeling, slippende 175 koraalslangen 329 koralen 159 korstmossen 222 — bewaren 91 koudvuur 293 krabben 157 krait 330 kreeften 157 krekels 245 krokodillen 242, 263 kruisbessen 201

krulzoom, gewone 221 krulzuring 204 kunstmatige ademhaling 287-290 kwallen 158, 190, 333 m ladders 104, 119

lading vastsjorren 121

lagunes 159 lama’s 240 land in zicht 185 lanspuntslang 329 lasso 117 latrines 95 laurierkers 199 lava 363-364 lavas, wilde 230 Lavatera arborea 326 lawines 151 — voorzorgsmaatregelen 150 Ledum groenlandicum 222 leer maken 106 legenda 37 legers en holen 236 leisteen 78 lepelblad 230 lever 268 lichaamssignalen 383 lichaamsvocht vasthouden 29 lijn inhalen 149 lijnen zie touwen lijsterbes 210 linde 202 lintknoop 114 lisdodde 206 logboek 24 longen 268 longkruid 326 longontsteking 31 2 loofwoud 138 look 324 loopgraafvoet 319 lotus 227 luchtpijp, kunstmatige 290

mangrovemoerassen 169

maniok 226

margriet 203 marjolein 206 markeringsstrips 24 marlsteek 119 marmotten

240

massage 289, 290 mastworp 118 matras 102 Mayday 376 medicijnen, natuur-

320-323 zie ook remedies — extract maken 321

— kompres maken za — planten bereiden 320

— plantenaftreksel maken 320

medicinale planten 324-327 — tropische 327 meel 93 meerval 171 meidoorn 209 melde 230

melganzevoet 205 messen 26-27 - slijpen 27 Middellandse Zeeklimaat 138-139 mieren 245 mierik 327 mieriksboom 225 mierikswortel 202

lupine 213

mijnwormen 314 mijtenkoorts 315

lussen 116, 127

miliaria 316

lucifers 22, 24, 79

zie ook knopen

8 maag 268 maagdenpalm, grote 324 maagklachten 323 maan (als richtingbepaler) 44 magnetische variatie 38

mako 191-192 malaria 14, 314 Maleisië 216, 391

Maleisische groefkopadder 330 malrove 326 mamba’s 330 man overboord 182 manggis 228 mango 225 mangrove, witte 229

milieubewustzijn 127 milt 268 miltvuur 352 mineralen 197 mobiele telefoons 19 mocassins 107

mocassinslang 330 modderstromen 364 moederkruid 325 moerassen 176 moerbei, wilde 210 moesson 167

mond-op-mond-

beademing 287 mond-op-neus-

beademing 287 monnikskap 212 morfine 305 morsecode 382 Mount Everest 21

muggen, bescherming tegen 171

munt 203 murenen 158-159 muscarine-vergiftiging 221 muskuskaasjeskruid 326 muskusos 144 naald, drijvende (kompas) 42

naalden en garen 22, 107 naalden van bot 97

nacht, lopen in de 133 nachtschade 213 nagelkruid 325 narcotica voor vis 276 navelstreng 310 navigatie 13, 28,

342-343 — in poolgebieden 141 — zonder kompas 36 nek, gebroken 301

nekkraag 301 netelboom 229 netels (voor touw) 110

netten maken 124-125

neushoornvogel 170 nieren 268 nieswortel 213 nimbostratus 50

nipapalm 35, 224 nipapalmmoerassen 169

noodplan 19 noodprocedures 15 noodsignalen 13 zie ook signalen Noord-Amerikaanse iep 214 noordelijk naaldwoud 137-138 noordelijke hemel 44 noorden (op kaart) 38 noordpoolgebied 140,

144 noordpoolplant 43 noten 200, 211, 228 — bewaren 91

octopus 156 oesterzwam 219 ogen — bescherming voor 107

= pijnlijke 316 ogentroost 324

okra 229 olie als brandstof 78 olifantsgras 64 onderbeen, gebroken

300

onderkoeling 318 ongelukken, strategie

bij 336-337 ontwrichtingen 302 oogbescherming in droge gebieden 164 ooievaarsbek 324 oorpijn 304 open haard 82 open wonden 294 ophangen (vlees) 267 opossums 241 opsnijden (vlees) 267 opuntia-cactus 34 orgaanvlees 268 organen bereiden 92 oriënteren 40-46 zie ook navigatie Orion 44 orkanen 357-358 otterplank 273 otters 237

overhandse knoop 113 overhandse lus 113 — dubbele 127 overlevingspakket

22-23, 393 overlevingstas 24, 25 overlevingszak 24 overstromingen

355-356 — evacuatie 356 — gevolgen van 356 oxaalzuur 199 oxytropis 213 paalsteek 116 — drievoudige 116

— dubbele 116 - losse 117 paardenbloem 204 paardenkastanje 217 paarse morgenster 207 padden 242 paddenstoelen en zwammen 200, 218-221 — bewaren 91 — eetbare 219-220 - giftige 222 - vergiftigingsverschijnselen 221 paddenvissen 190 - giftige 332 palen verbinden 122-123 palingzak 274 palmbladeren 64 palmen 34, 170, 228 — voor touw 110 palmsap 93 palmyra 228 pandan 230

pangi 229 panteramaniet 221 papaja 224 papegaaien 170 parachute 103, 124 parang 27 paranoot 228 parasolzwam, grote 220 parelhagedis 331 passievrucht 228, 230 pastinaak, wilde 207 patawapalm 224 pawpaw 224 pecannoot 211 pees als draad 106 pekari’s 239 pemmikaan oo Pergularia extensa 327 Peru 175 perzikkruid 202 pezen (voor touw) 110

pieterman 333 pijlen boog 259-260 — boog maken 259 — pees aanbrengen

259 pijlen maken 259 = pijlpunten 260 schiettechniek 260 pijlinktvis 156 pijlkruid 208 pijlstaartroggen 158, 171, 332 pijnstillers 305 zie ook medicijnen pimpernel, grote 202 pinda 226 pinksterbloem 203 pinole 93 piranha 332 pisang 224 pivapalm 224 placenta 310 plankton 189 planten — arctische en noordelijke 222 — eetbare 198-200,

201-206 - giftige 212-213 — herkennen 200 — medicinale 324-327 — tropische 224-229, 327 — tropische kusten 230 — verzamelen 199-200 — woestijn- 223 — zeekust- 230-231 plateauval 250 platte knoop 112

pleisters 23 pofadder, gewone 330 pomerak 228 Poolster 44, 45 poolstreken 136,

140-141 kleding 142 schuilplaats 66-70, 143 — voedsel 144-146 — vuur 143 — water 143 populier 214 Portugees oorlogsschip 158,

190, 333 poten 268

potlood en papier 23 prachtframboos 222 prairiehaas 166 prooidieren vangen

247-257 proteïnen 197 pruimen 201

— wilde 230

— zure 230 pulasan 228 pythons 242

a queenslandnoot 228 rabarber, wilde 202 radio's 18-19

radioactiviteit 365 ramboetan 228 rampen 28, 336-373 zie ook aardbevingen;

biologische oorlogvoering; bosbranden; chemische oorlogvoering; droogte; kernexplosie; orkanen; overstromingen; thuis overleven; tornado's; tsunami's;

vliegramp; vulkaanerupties; vuur ratelpopulier 214 ratelslangen 329 reddingsacties 376-385 reddingsboot 181 reddingscode in bergen 384 reddingshelikopter 389-390

landingsplaats 389 redding op zee 390 — voorzorgsmaatregelen 390 = wind 389 reddingslijn 108, 109 |

regenwater opvangen

30 regenwouden, subtropische 168 regenwouden, tropische 168 reigersbek 203 reizen — gezondheid 14 I kleding 15-16 planning 15 research 14 uitrusting 15-20 voorbereiding 13-14 reizigersboom 34, 36 remedies 322-323 zie ook medicijnen remmen, weigerende

338-339 rendieren 144 rendiermos 222 reptielen 242 — bereiden 269 - koken 92 residustraling 365 reuzenbovist 219 reuzenchampignon 220 reuzengarnalen 159 reuzenhaai 190 richtingwijzers 385 riemen 107 riet, bouwen met 206 rijst, wilde 227

ringhals 330 rivieren — oversteken 177-178 = voedsel uit 1707 - volgen 131, 141 rivierkreeften 157 rode snapper 159 rode spar 222 roken (voedsel) 89 roodwier 231 rookwigwam 89 rookwijzers 379 roomse kervel 205 roos, wilde 209 roosappel 228 roosteren 85 rotanpalm 224 rotsen, losse 149

rotskusten 153 route uitstippelen 131 rubberboot — aan boord gaan 183 — opblazen 182

HALS LBE

Rubus chamaemorus 222 rug, gebroken 301 rugzakframe maken 130

schurftmijt 313 shigella 372 shock — door bloedverlies

rugzakken 17, 129

rupsen, harige 171, 244 russell’s slang 330 sago 93 sagopalm 224

381

signalen en codes

Sahara 139, 161, 165,

166 salamanders 242 salmonella 372 salomonszegel 325 San Andreas-breuklijn

378-385

signalen geven 376-383

361

Sao Paulokoorts 315 Saoedi-Arabië 162 saquarro 34 Sargassozee 189 SAS (Special Air Service) 8

satijnzwam, giftige 221 savannen 139 scalpels 23 schaal (kaart) 37

302 — nerveuze 302 Siberië 140 Sida cordifolia 327 sidderalen 171, 332 signaalboodschappen

;

schaaldieren 156, 157 - koken 92 schaapachtigen bereiden 269 schaarverbinding 123 schaduwmethode 40 schapen 235 — wilde 239 schedelbasisfractuur 301 scheerling, gevlekte

22 schepen 20 scheurbuik 313 schijfcactus 223 schijnridder, paarse 220 schildpadden 157, 242 schip verlaten 181 schoeisel 107 — in droge gebieden 164 schootsteek, dubbele 114 schorpioenen 328 schorpioensteek 311 schorpioenvis 332 schors 214 — voor touw 110 schorseneer 230 schouderbreuk 299 schuifknopen 126 schuilplaatsen 58-72 — maken 13 — poolgebied 66-70 - tropen 64-65

signalen op zee 186 sint-janskruid 326 siroop — van berk 215 — van esdoorn 215 slaapzakken 16 slachten 264-267 slagaderlijke bloeding 292 slagaders afbinden 292 slagkalebas 229 slakken 245 slangen 242, 263

- gifspuwende 330 - giftige 329-331 - veiligheidsregels 329 slangen, giftige 329-331 — Afrika 330 — Australazië 331 — Azië 330 — Europa 330 — Noord- en Zuid-Amerika 329 — spuwende 330 slangenbeten 311 slangenwortel 208 slee maken 130 sleedoorn 209 sleutelbeenbreuk 299 sleutelbloem 204 slinger 261 smeerwortel 207 snapper, rode 159 sneeuw — bouwen in 66-69 = vastgelopen in 175 sneeuwbijl 150 sneeuwblindheid 142, 319 sneeuwgreppel 67 sneeuwgrot 67

sneeuwhuis 68-69 sneeuwpaal 150 sneeuwschoenen 141 snel-lossteek 120 snelverband 303 SOS 376 spalken 300, 321

spar 214 sparrennaalden 215 speenkruid 325 speervallen 254 speerwerper 262 speren 261-262

spinnenbeten 311 sporen en prenten (van dieren) 234-235

sporenelementen 197

springzaad 212 sprinkhanen 245 staart 268 stabiele zijligging 283 stafylokokken 372 stalkaars 326 steenbreek 202 steenvissen 190, 332

stekelhuidigen 156-157 stekelvarkens 240 steken 118-119 zie ook

knopen steken

- bijen 311 — schorpioenen 311 sterculia 225 sterren (als richting-

bepalers) 44 stervuur 77 stierenhaai 192 stijfheid 322 stinkdieren 238 stofstormen 162

stomen 86 stormen 167 stranden 152 stratocumulus 50

stratus 50 strikken 247-257

stroppen 255, 256, 257 struisvogels 243 strychnine 229

suikerappelboom 225 suikerpalm 224 suikerriet 227 suikerwier 231 sumak 212

s taipan 331 tamarinde 226 tamme kastanje 211

thee 24 thuis overleven 368-373 — hygiëne 372, 373 onderdak 372 voedsel(voorraden) 368-369, 371-372 — water 369-370

tijgerhaai 191, 192 tijgerslang 331 tijm, wilde 324 ti-plant 226 toendra 137, 144

tondel 74-75 tornado's 359 touwen 108-111 zie ook lijnen afbinden 111 — inkorten 120 — maken 110-111 — spinnen 111 verbinden 114 vlechten 111 toxines 352-353 tracheotomie 285 training 393 transpiratie 166 transportsteek 121 trapezestrik 250 travois 104 trekkervis 333 trompetsteek 120 tropisch regenwoud 139

tropische gebieden 167-173 = gevaren 171 — klimaat 167 — onderdak 170 = schuilplaatsen 64-65 — voedsel 170 — vuur 170 tropische kusten,

planten aan 230 tropische planten 224-229 - giftige 229 tsunami's 357-358 turf 78 tweekleppige dieren 155 tyfonen 357

tape, watervast 23

tapirs 240 taro 170, 226 taxusboom 217 teek/teken 328 Tephrosia virginiana Dy

termieten 244 terrorisme 352 teunisbloem, gewone

202

uien, wilde 208

uitdroging 139, 143, 186, 316 uitrusting 15-20 uitwerpselen — als brandstof 78 — van dieren 235 Umbillicaria 222 urine 33, 187, 295, 320 urinoir 95

vaccinaties 14, 313

valkuil voor vogels 261 valkuilen 255 vallen 247-257 vampier 328 varens 222 veelvraten 238 veiligheidsspelden 23 veiligheidstouwen op ijs 150 veldsla, gewone 203

ventilatorriemen 175 verband 294 verbandmiddelen 303 verbinden 303 verdrinking 286 vergiftiging 286, 312 vergiftigingsverschijnselen (paddenstoelen) 221 vergrootglas 23 verkoudheid 322 — remedies tegen 325-326 verstikking 284 — voorkomen 285-286 verstopping 323 verstuikingen 302 veters 107 vetten 197 vezelkop, giftige 221 vijg, wilde 225 villen 265, 266

vingerhoedskruid 21 2 viooltjes 203 vis — als waterreservoir 35

— bedwelmen 2762717 - bereiden 278 - drogen 90 - koken 92 = langs zeekusten 155-158 — vangen 189, OE

= vangen in poolstreken 277

visfuiken 274 vishaken en -lijnen 22-23 visknopen 126-127 vissen (techniek) 270-271 — in poolstreken 277 - met speer en vuurwapen 276 — met explosieven 276

—= met een haak 271

— met speer en

vuurwapen 276 vissen — agressieve 190 — gevaarlijke 190 - giftige 159, 190 vissersknoop, dubbele 115 visstaartpalm 224 visstroppen 274 visvallen 273 vitaminen 197 vleermuizen 238 vleesbereiding 84-85, 87, 92 — in poolstreken 146 vlektyfus 315 vliegenzwam 221 vliegrampen 340-343 — bescherming 342 - locatie 342 — navigatie 343 - voedsel en water 343 vliegtuigen 20 vlier 210 vlotten 175-176 voedingsplaatsen (dieren) 235

voedsel 24 — bewaren 89-91 — eetbare planten 198-200, 201-206 = in poolstreken 144-146 — en voedingswaarde 196-197 voedselziekten 372 voertuigen 20,

IAA = in heet klimaat 174

— in koud klimaat 174 voet, gebroken 300 voeten isoleren 142 vogellijm 256 vogelmelk, gewone 208 vogelmuur 205 vogelnesten 243 vogels 185 — als voedsel 243 - bereiden 92, 269 - jagen 262 — vangen 256 vogelstrop 262 vogelval 257 vorkframe 130 vossen 144 vossenbessen 210 vruchten 200, 209-210, 228 — conserveren 210 vuiltje in oog 304

vulkaaneruptie 363-364

— eruptiegevaren 364 vulkanische as 364 vulkanische projectielen 364 vuur 73-83, 346-351 Û aansteken 79-81 maken 76 = soorten 82-83 verhoogd 74 vuurboog 80 vuurpijlen 384 vuurploeg 81 vuursignalen 378-379 vuursteen 22, 80, 260 vuurstokken 75 walnoot 211 — witte 211 walvishaai 190 wapens om te jagen 259-262 wasberen 241 water 29-35 — condenseren 31-33 — dieren als teken van 29 - filteren 33 — koken 87 — langs kust 154 = prioriteit van 29 — uitdieren 35 = uit ijs en sneeuw 33 = uit planten 34-36 — uitvissen 188 = vinden 30 waterbuffels 239 watereik 34 waterhozen 359 waterinsecten 245 waterkers 205 waterlelie 227 watermocassinslang 329 watermunt 325

waternoot 208 waterrantsoenen 187

waterscheerling 21 2 waterspinazie 227 waterverlies 29 watervogels besluipen 262 waterwegen 175-179

waterzuiveringstabletten 23 watten 23 weegbree 205, 325 - grote 205 weersinterpretatie 47-50 weersvoorspelling 51-53

— aanwijzingen aan de hemel 52 — aanwijzingen van dieren 51 — aanwijzingen van het vuur 51 — klanken reuk 52 wegedoorn 213 weidechampignon 220 wespen 171, 244 wevervis 158 wezelfamilie 238 wigwam 60, 61

wild vinden 234 wilde honden 237 wilde katten 237 wilde rijst 227 wilde roos 209 wilde uien 208 wilde vijg 225 wilde wingerd 213 wilde zwijnen 239 wilg 214, 222 wilgenroosje 205 willy-willy 357 windrichting 43, 47 wingerd 34 — wilde 213 witte krodde 203 witte mosterd 204 woestijndieren 165-166 woestijnen 139, 161, 162 zie ook droge gebieden woestijnkikkers 35 woestijnplanten 223 woestijnpompoen 165 woestijnrat 166 woestijnrozen 277 woestijnstruiken 164 woestijnvos 165, 166

woestijnziekten 166 wolfskers 21 2 wolken 48-50, 185 wolven 144, 263 wombats 241 wonden schoonmaken 294-296, 322 wonderboom 229 wormen 245-246 - koken 92 wormen (parasieten), remedie tegen 323 worsten bereiden 92 wortels (voor touw) 110 wortels en knollen 200, 207-208 wortels koken 93 woudzone 1 37

yam 227 yucca 228 yukonkachel 83

zaag, flexibele 23, 101

zaagschub-adder 330 zadelzwam 219 zaden 200 zaklantaarn 24 zandkrabben 157 zandstormen 162 zandstranden 152 zandvlo-koorts 315 zebravissen 159 zee

— aan land gaan 193 — bescherming 184 — gezondheid 186-187

— overleven op 180-193, 317 — redding op 390 — reizen 186

= signalen op 186 — voedsel 189 — water 187

zeeanker 193 zeebaars 190 zeebiet 230 zeedieren, gevaarlijke 332-333 — rivieren 332 — zeeën en zout

water 332-333 zeedistel 230

zee-egels 156, 157 zeeg 124, 274 — maken 275 zeehonden 145-146, 161, 238

- vleesbereiding 146 zee-ijs 187 zeekomkommers 156-157 zeekool 230 zeekraal 230 zeekusten 152-159 — gevaren 158-159

— modderige 152 — vis 155-158 = voedsel 155-158 — water 154 zeekustplanten 230-231 zeemeeuwen 262 zeep 96, 295 zeepostelein 230 zeepplant 277 zeeraket 230 zeeschildpadden 158, 242 zeesla 231 zeeslakken 156

zeeslangen 156, 159, 331 zeevogels 158

zeewater 35 — distilleren 188 — drinken 154 zeewesp 333 zeewier 155, 157, 189, 231 — eetbaar 231 zelfvertrouwen 28 zenders 376 ziekten 313 = in koud klimaat 318-319 — in warm klimaat 313-316 — infectie- 313

— voorkoming van 313 — woestijn- 166 Zigadenus venosus 212 zilverschoon 207, 325

zitgreep 309 zitmeubilair 104 zoekacties 386-391 zoekpatronen 386-388 zoete aardappel 229 zoetwateralgen 231 zoetwatermoerassen 169

zonnebrand 316 zonnesteek 316 zoogdieren 29, 237-243 zout 35 zouten 90-91

zoutgebrek 35 zoutwatermoerassen 169

zuidelijke hemel 46 zuiden vinden 46 Zuiderkruis 46

zuidpoolgebied 140 zie ook Antarctica zuring, wilde 204 zuurbes 209

zuurstofgebrek 286 zuurzakboom 225

zwaluwstaartpleisters 23, 295 zwanenbloem 206 zwarte spar 222 zwarte weduwe 328 zwavelzwam 219 zwemmen 182

= langs de kust 154 — naar de kust 193 zwemvest 181

zwezerik 268

zwijn bereiden 269

HIA 65E

—>ILLUSTRATIEVERANTWOORDING

Voor alle afbeeldingen berust het auteursrecht bij Trueways

(Dr Morley Read); p.168 (Dmitry Savinov); p.169 boven; p.169

Survival, behalve de volgende:

onder (Aleksander Bolbot); p.…170 (pix2go); p.177 (Patrick Hard); p.178 (Eric Gevaert); p.184 (Filipe Raimundo); p.185 (Graeme

Voor de volgende afbeeldingen berust het auteursrecht bij Istock p.17 (lgorXllI); p.35 (Yong Hian Lim); p.43 rechts/boven (Julius Fekete); p.47 (Steve Shepard); p.52 boven (Grant Shimmin); p.52 onder Oulian Barkway); p.56 (foto Voyager); p.57 (Ryerson

Knox); p.191 rechtsboven (lan Scott); p.191 linksonder (Sergey Popov V); p.191 rechtsonder (lan Scott); p.201 (YuM); p.203 linksboven (Arne Pastoor); p.203 rechtsboven (Elena

Clark); p.64 boven (ooyoo); p.64 onder (George Clerk); p.go rechts (Manuel Velasco); p.g1 linksboven (Dan Chippendale);

p.91 rechtsboven (wen mingming); p.91 linksonder (Ermin Gutenberger); p.91 rechtsonder (Lok Sum Fung); p.138 boven (Ryerson Clark); p.138 tweede van boven (Paul Banton); p.138 derde van boven (Tobias Helbig); p.138 onder (AVTG); p.143

(Michael Olson); p.148 (Mike Modine); p.151 (Auddmin); p.160 (Brain Finestone); p.165 boven (Adrian Assalve); p.171 (Douglas Allen), p.191 linksboven (Chuck Babbitt); p.213 linksboven (Christopher Steer); p.213 rechtsboven (amit erez); p.214 (lgor Burchenkov); p.215 linksonder (Tomasz Poletek); p.215 rechts (Alexander Dunkel); p.217 links (Dirk Baltrusch); p.217 midden

(Kjell Brynildsen); p.217 rechts (Roger Whiteway); p.327 (DARLA Smedley); p.328 rechtsmidden (Mark Kostich); p.328 linksonder (jeridu); p.330 onder (John Pitcher); p.357 Joseph Nickischer); p.358 (Eugenia Kim); p.359 (Clint Spencer); p.361 (Rui Pestana); p.367 (maria gritcai); p.373 (kkgas); p.374 (Peter Gudella)

Voor de volgende afbeeldingen berust het auteursrecht bij Shutterstock p.10 (Ru Bai Le); p.12 (Rafa Irusta); p.14 (Kevin Davidson); p.16 (Liz Van Steenburgh); p.18 (Donald R Swartz); p.19 (Martina | Meyer); p.34 (Joao Virissimo); p.43 - links/onder (Alessio Ponti); p.48 boven Oostein Hauge); p.48 onder (Sebastian Knight); p.49 linksboven (Carly Rose Hennigan); p.49 linksonder (Lars Christensen); p.49 rechtsboven (Thierry

Elisseeva); p.204 boven (Kostyantyn lvanyshen); p.204 linksonder (W Woyke); p.206 links; p.206 rechts (Dwight

Smith); p.209 onder (Yellow;); p.210 boven; p.210 onder; p.213 onder (LianeM); p.215 linksboven (Galyna Andrushko); p.223 boven (Lagui); p.223 midden (Kameo Monson); p.223 onder (Jan van der Hoeven); p.224 (Victoria Field); p.227 links (Lynn Watson); p.227 rechts (mjfgg); p.232 (Timothy R Nichols); p.236 (Stephen Aaron Rees); p.237 boven; p.237 onder (newphotoservice); p.238 linksboven (MARKABOND); p.238 rechtsboven Games Coleman); p.238 rechtsonder (Michael Lynch); p.239 (Helen Shorey); p.240 linksboven (T.W.); p.240 rechtsboven (Tamara Kulikova); p.240 onder (martinmaritz);

p.241 links (Laurence Gough); p.241 rechts; p.242 (Labetskiy Alexandr Alexandrovich); p.244 (Tan Hung Meng); p.245 boven (Maryunin Yury Vasilevich); p.245 onder (Amy Johansson); p.246 boven (mashe); p.324 boven (Dumitrescu Ciprian-

Florin); p.326 linksboven (Nayashkova Olga); p.326 linksonder (TH Klimmeck); p.328 rechtsboven (EcoPrint); p.328

rechtsonder (Alan Merrigan); p.329 boven (Psychotic Nature); p.329 onder (Maria Dryfhout); p.330 boven (Brooke Whatnall); p.331 (Rusty Dodson); p.332 boven (guentermanaus); p.332 midden (Durden Images); p.332 onder (Bill Kennedy); p.333 (Aaron Willcox); p.334 (Jerry Sharp); p.337 (Katrina Leigh); p.338 Gohn C Panellajr); p.344 Johan Swanepoel); p.346 (Dusan Bartolovic); p.349 (Harald Holland Tjostheim); p.350 (CROM); p.351 (AlexKalashnikov); p.353 (Loren Rodgers); p.354 (Franc Podgorsek); p.355 (lowell sannes); p.356 (MarkYuill); p.360; p.363 (juliengrondin); p.364 (Dr Morley Read)

Maffeis); p.49 rechtsonder (Excellent backgrounds HERE);

p.50 linksboven; p.5o linksonder (Rafa Fabrykiewicz); p.5o rechtsboven (Rafa Fabrykiewicz); p.5o rechtsonder (Alexei Novikov); p.51 (Nick Stubbs); p.61 (Emily Hagen); p.73

Voor de volgende afbeeldingen berust het auteursrecht bij Corbis p.216 (Dean Conger); p.280 (Bill Gentile)

(Konstantin Mironov); p.85 Johann Helgason); p.go links

Voor de volgende foto's berust het auteursrecht bij Tim Sandall p.202 onder; p.202 boven; p.205 boven; p.324 onder; p.325; p.326 rechtsboven; p.326 rechtsonder

(michaeljung); p.128 (Craig Hanson); p.131 (Kapu); p.132 (Galyna Andrushko); p.134; p.140 (Elisa Locci); p.141 (Falk Kienas); p.142; p.144 (Nik Niki); p.145 (Andrea Leone); p.147 (Studio1 One); p.150 (hector); p.152; p.153 boven (Michael

Kaart op bladzijden 136-137 © Collins Bartholomew Ltd 2009

Rickard); p.153 onder; p.155 (FeudMoth); p.156 (Georgios Alexandris); p.157 boven (Ingrid Petitjean); p.157 midden (Meliksetyan Marianna); p.157 onder (Philip Dyer); p.158 (Til Vogt); p.159; p.161 (iofoto); p.162 (slowfish); p.163 (Chee-Onn Leong); p.164; p.165 midden (Christian Musat); p.165 onder

Illustraties De kleurenillustraties zijn geschilderd door Norman Arlott. Andere illustraties zijn getekend door Steve Cross, Chris Lyon, Andrew Mawson en Tony Spalding.

(Thomas O'Neil); p.166 links (EcoPrint); p.166 rechtsboven (susan flashman); p.166 rechtsonder (HeatherA Craig); p.167

Me ie B deil

ol

Pa BR

ei

kl De Ot,AN fr te oe nn

A vaan

KekRen 2d 4

Kn Ks Kn

KNN Ds 3

et mul

HeeE

MAP

KN

APR VN, | ie geRN

p

4/n

es HE

Rie)Re:

bn jkBnRE Aï

hi RARA

rarr a A

k ae

q

Ie rj

Tan

A

Dr

A

ee

Mi nd En A dT

Steha

hen id 8 B

AT ed EL

ES ie

8

ee Ë hed RTE AKE

ie

pe

ik

fe

En

KE

wk

Ne

RI ï

í

p Raid ij je Ù

Les

Ei

Bet

WE

Ae, Nd

EA En,

Ea

k

EE

de

n

Dn IE

a EN

DE

Kd

NP

AT Td et EE

ss

nd

Ad

e

N

MJA E ad Pel Dee” |

ht

1e

ed

Wi

ern Au AT EEE ha An Ne ade BR | AN es EN see Mel

RL

en

GEAN

ih ee Dertig eK

int

Ms

AS