Nagelaten fragmenten: Deel 7 November 1887 - begin januari 1889 [Reprint 2021 ed.] 9783112419069, 9783112419052


148 39 24MB

Dutch; Flemish Pages 595 [596] Year 2001

Report DMCA / Copyright

DOWNLOAD PDF FILE

Recommend Papers

Nagelaten fragmenten: Deel 7 November 1887 - begin januari 1889 [Reprint 2021 ed.]
 9783112419069, 9783112419052

  • 0 0 0
  • Like this paper and download? You can publish your own PDF file online for free in a few minutes! Sign Up
File loading please wait...
Citation preview

Nagelaten fragmenten DEEL 7

Friedrich Nietzsche Nagelaten fragmenten D E E L 7 : november 1 8 8 7 - begin januari 1 8 8 9

Teksteditie en annotatie door Giorgio Colli en Mazzino Montinari

Vertaald door Michel van Nieuwstadt

SUN

De vertaler ontving voor deze vertaling een werkbeurs van het Fonds voor de Letteren. Oorspronkelijk: Band 13 van Nietzsches Sämtliche Werke. Kritische Studienausgabe in 15 Bänden. München / Berlijn / New York (Deutschen Taschenbuch Verlag / Walter de Gruyter) 1980; 1988 2 . Deze tekst is identiek met deel v 111 van de Kritische Gesamtausgabe. Berlijn (Walter de Gruyter) 1967-1977. Omslagontwerp en boekverzorging: Leo de Bruin, Ooij © 1988 by Walter de Gruyter G m b H & Co. K G , Berlin / New York. All rights reserved © Nederlandse vertaling: Uitgeverij SUN, Nijmegen 2001 ISBN 9 0 6 1 6 8 5 9 7 4 NUGI

611

Inhoud Voorbericht 7 Verklaring van tekens en sigla 8 11 [1 - 417] = W11 3: november 1887 - maart 1888 - 9 12 [1 - 2] = W11 4: begin 1888 - 164 13 [1 - 5] = Z 113b: begin 1888 - voor jaar 1888-178 14 [1 - 227] = W11 5: voorjaar 1888 - 181 15 [1 -120] = Wn 6a: voorjaar 1888 - 330 16 [1 - 89] = W11 7a: voorjaar -zomer 1888 - 395 17 [1-9] = Mpxvn 4, xvi 4a,Wn 8aen9a:mei-junii988 - 423 18 [1-17] =Mpxvn 5, xvi 4b:juli- augustusi888 - 433 19 [1 -11] =Mpxvn 6, xvi

4C,WII

9ben6b:September 1888 - 439

20 [1 -168] = W1110a: zomer 1888 - 446 21 [1 - 8] = N v 11 4: herfst 1888-467 22 [1 - 29] = W11 8b: September - oktober 1888 - 470 23 [1 -14] =Mpxvi 4d, xvii 7, W11 7b, Z11 ib, W11 6c: oktober 1888 - 484 24 [1 -10] = W11 9c, D 21: oktober - november 1888 - 497 25 [1-20] = W11 lobengd,Mpxvi 5,xvn 8,025, W11 8c: december 1888 - begin januari 1889 - 512 Noten - 523 KroniekvanNietzschesleven:januari 1888-januari 1889 - 551

7

Voorbericht

Deel 7 van de Nederlandse vertaling van de Nachgelassene Fragmente van Friedrich Nietzsche bevat het tweede deel (groep 11-25) v a n de schriftelijke nalatenschap uit de periode die loopt van de herfst van 1885 tot begin januari 1889, en wel die van november 1887 tot januari 1889. In deel 6, met de Nederlandse vertaling van de nalatenschap van herfst 1885 tot de herfst van 1887, vindt de ge'interesseerde lezer een Nawoord (pp. 489-506) van de hand van de redacteur Giorgio Colli, waarin de betekenis van de schriftelijke nalatenschap uit de hele periode van herfst 1885 tot januari 1889 wordt toegelicht. Tevens vindt hij daar een Opmerking vooraf, waarin Mazzino Montinari de in de uitgave gevolgde editorische beginselen verantwoordt en het belang van juist deze twee delen aanstipt.

8

Verklaring van tekens en sigla

[] [-] [—] [ ] [+] gecursiveerd KLEINKAPITAAL • N D Mp W P

toevoeging van de tekstbezorgers door de tekstbezorgers toegevoegde titels een woord onleesbaar twee woorden onleesbaar drie of meer woorden onleesbaar onvolledige zin hiaat in het manuscript. in manuscript onderstreepte tekst in manuscript twee- of meermalen onderstreepte tekst verwijzing naar een noot achterin Notizbücher, 1870-1888 Druckmanuskripte, 1869-1889 Mappen loser Blätter, begin 1871 - begin 1889 Hefte aus der sogenannten Umwertungs-Zeit, 1884-1889 Hefte vorwiegend philologischen Inhalts Basler Vorlesungen, 1869-1873 en voorjaar 1887

9 II W113 november 1887 - m a a r t 1888

Nice, 24 november 1887 11 [1] (301) Je moet van jezelfniets willen wat je niet kunt. Vraag je eens af: wil je vooroplopen? Of wil je voor jezelfgaan? In het eerste geval word je op zijn hoogst herder, dat wil zeggen hulpstuk voor de kudde. In het andere geval moet je iets anders kunnen, - vanuit jezelf voor-jezelf-feunnen-gaan, je moet anders lopen en ergensanders-heen-fewnnen-lopen. In allebei de gevallen moet je het kunnen, en als je het ene kunt, mag je niet het andere willen



11 [2] (302) De mensen voor lief nemen en van je hart een zoete invai maken: dat is liberaal, maar niet voornaam. De harten die tot de voorname gastvrijheid in Staat zijn, herken je aan de vele gesloten vensters en dichte luiken: zij houden hun beste vertrekken op zijn minst leeg, zij verwachten gasten die je niet voor lief neemt...



11 [3] (303) Je bent tegen die prijs kunstenaar, dat je wat alle niet-kunstenaars 'vorm' noemen, als inhoud, als 'de zaak zelf' ervaart. Daarmee behoor je wel tot een omgekeerde wereld: want vanaf dat moment wordt de inhoud - inclusief ons leven - een kwestie van louter vorm. 11 [4] Een briefdoet mij terugdenken aan Duitse jongelingen, gehoornde Siegfrieds en andere wagnerianen. Alle respect voor de Duitse soberheid! Er leven lieden met een bescheiden verstandelijk vermögen in het noorden van Duitsland, die zelfs met het intellectuele peil van de Kreuzzeitung dik tevreden zijn. Een buitenstaander zou af en toe wel eens argwaan kunnen krijgen of het jonge Rijk in zijn geeuwhonger naar kolonièn en allerlei Afrika's die de aarde rijk is, niet ongemerkt 00k de twee beroemde zwartbruine eilanden Horneo en Borneo heeft opgeslokt...



IO

N O V E M B E R 1887 - M A A R T

1888

[5] Ben je filosoof zoals filosofen dat altijd waren, dan heb je geen oog voor wat was en voor wat wordt: - je ziet alleen het zijnde. Maar omdat er niet zoiets bestaat als het zijnde, bleef voor de filosoof alleen het imaginaire weggelegd, als zijn 'wereld'. [6] Wie steeds tot de bodem gaat, gaat te gronde. [7] Een rups tussen twee lentes, bij wie al een kleine vleugel aangroeit: [8] 'Een drang naar het betere' - een andere formulering voor 'naar de plee gaan' [9] (304) Sainte-Beuve: Niets van een man; vervuld van een leugenachtige haat jegens alle geesten die mans genoeg zijn: hangt rond, laf, nieuwsgierig, verveeld, vol lasterpraatjes - in wezen een vrouwspersoon, met feminiene wraakzucht en feminiene zinnelijkheid ( - die laatste is er de oorzaak van dat hij zieh graag ophoudt in de buurt van kloosters en andere broedplaatsen van de mystiek, soms zelfs in de buurt van de Saint-Simonisten). Overigens een waar genie in de médisance 1 , eindeloos vindingrijk op dat punt, bijvoorbeeld in Staat om iemand het graf in te prijzen; niet zonder een lieftallige bereidwilligheid - eigen aan virtuozen - om als het maar even kan zijn kunstje te doen: te weten voor elk soort publiek waar je met reden bang voor bent. Overigens neemt hij na afloop 00k op zijn toehoorders bij zichzelf wraak, stilletjes, enghartig, onzindelijk; het zijn speciaal aile ontegenzeglijk voorname naturen die ervan längs krijgen, omdat ze zelfrespect hebben, dat heeft hij niet! het mannelijke, trotse, complété, zelfverzekerde alleen al irriteert hem, prikkelt hem tot opstandigheid. - Dit is nu depsycholoog comme il faut: namelijk naar de maatstaf en de behoefte van de huidige esprit français, die even overleefd, even ziek, even nieuwsgierig, even uitvragerig, even geil is als hij; naar geheimen snuffelend, als hij; instinctief het contact met mensen van onder en längs achteren zoekend, niet zoveel anders dan honden dat onder elkaar doen (die op hun manier immers ook psyi.(Fr.) 'kwaadsprekerij'

il [5]"Ii [9]

II

chologen zijn). Plebejisch door en door en verwant aan de instincten van Rousseau: bijgevolg romanticus - want onder alle roman tiek snakt het plebs grommend en begerig naar 'voornaamheid'; revolutionair, maar door vrees nog redelijk in toom gehouden. Zonder vrijheid tegenover alles wat sterk is (openbare mening, academie, hof, zelfs Port-Royal). Zichzelfin diepste wezen beu, bij tijden al zonder geloof meer aan zijn recht te bestaan; een geest die zieh van jongs af aan vergooid heeft, die zieh vergooid voelt, die van zichzelf een steeds magerder en oudere voorstelling heeft. Dat leeft op het laatst nog voort, van de ene dag op de andere, enkel uit lafheid; dat raakt verbitterd jegens alles wat groot is aan mens en ding, jegens alles wat in zichzelf ßelooft, omdat het jammer genoeg dichterlijk en verwijfd genoeg is om wat groot is nog als macht te voelen; dat kronkelt voortdurend, net als die beroemde worm, omdat het zieh voortdurend door iets groots vertrapt voelt. Als criticus zonder maatstaf, zonder ruggengraat en houvast, met de tong de kosmopolitische libertijn uithangend in van alles en nog wat, maar zonder zelf de moed te hebben tot libertinisme en daarvoor uit te komen, bijgevolg zieh onderwerpend aan een onbestemd classicisme. Als historicus zonder filosofie en zonder de macht van de blik, wijst hij instinetief de taak van het oordelen in alle hoofdzaken af en houdt zieh het masker van de objectiviteit voor ( - daarmee een van de ergste voorbeelden die het recente Frankrijk heeft gekend): afgezien dan, uiteraard, van die kleine aangelegenheden waarin een fijne en uitgesleten smaak de hoogste instantie is, en waarin hij werkelijk de moed tot zichzelf, het plezier in zichzelf heeft ( - daarin is hij aan de Parnassiens 1 verwant, die net als hij de geraffineerdste en ijdelste variant van de moderne zelfverachting, zelfverloochening vertegenwoordigen). 'Sainte Beuve a vu une fois le premier Empereur. C'était à Boulogne: il était en train de pisser. N'est-ce pas un peu dans cette posture-là, qu'il a vu et jugé depuis tous les grands hommes?' 2 (Journal des Goncourt, 2, p. 239)-dat verteilen zijnboosaardige vijanden, de Goncourts. 1. Zie in deel 6:7 [7] 2. (Fr.) 'Sainte-Beuve heeft eens de eerste Keizer gezien. Dat was in Boulogne: hij stond te pissen. Heeft hij sindsdien niet alle grote mannen min of meer in die houding gezien en beoordeeld?'

12 I. [10]

NOVEMBER 1887 - MAART

1888

Typen van de decadentie. De romantici De 'vrije geesteri Sainte-Beuve De toneelspelers. De nihilisten. De artiesten. De brutalisten. De delicaten.

11 [h] En amour, la seule victoire est la fuite. 1 - Napoléon. h [12] canis reversus ad vomitum suum2 11 [13] Les philosophes ne sont pas faits pour s'aimer. Les aigles ne volent point en compagnie. Il faut laisser cela aux perdrix, aux étourneaux... Planer au-dessus et avoir des griffes, voilà le lot des grands génies.3 - Galiani. 11 [14] Le hasard, père de la fortune et souvent beau-père de la vertu. 4 Galiani. 11 [15] (Ni l'amour ni les dieux; ce double mal nous tue.5 Sully Prudhomme.) 11 [16] Achter aile moreelgeschrijf van dit rustieke vrouwtje, van G. Eliot hoor ik altijd de opgewonden stem van aile vrouwelijke literaire debutanten: 'je me verrai, je me lirai, je m'extasierai et je dirai: Possible, que j'aie eu tant d'esprit?...' 6 11 [17] vomitus matutinus7 van de kranten 1. (Fr.) 'In de liefde is de enige overwinning de vlucht' 2. (Lat.) 'een hond teruggekeerd naar zijn braaksel' 3. (Fr.) ' D e filosofen zijn er niet op gemaakt van elkaar te houden. Adelaars vliegen niet in koppels. Dat moet je aan de patrijzen, aan de spreeuwen overlaten... Boven ailes uit zweven en klauwen hebben, ziedaar het lot van de grote genieën.' 4. (Fr.) 'Het toeval, vader van het fortuin en vaak schoonvader van de deugd.' 5. (Fr.) 'Liefde noch goden; dat kwaad dubbelop brengt ons om.' 6. (Fr.) ' i k z a l m e z e l f z i e n , i k z a l m e z e l f l e z e n , ik zal in vervoeringraken enzeggen: hoe is het mogelijk dat ik zoveel geest had?' 7. (Lat.) 'het ochtendlijke braaksel'

II [ i o ] - I I [ 2 4 ]

13

11 [18] si hortum cum bibliotheca habes, nihil deerit.1 Cicero. 11 [19] notum quid foemina furens. 2 Virg. Aen. v. 6 ii [20] 'un monstre gai vaut mieux allemaal neurasthenisch het gebed de zonde, een idee-fixe de haat tegen de natuur, tegen de rede de christelijkheid als ziekte het christendom als symptoom van fysiologische decadentie

14] Tegenbeweging kunst Geboorte van de tragedie in Deze twee kunst-natuurkrachten: worden door Nietzsche als het dionysische en het apollinische tegenover elkaar gesteld: hij beweert dat Met het woord 'dionysisch' wordt tot uitdrukking gebracht: een drang naar eenheid, een overstijgen van de persoon, van het leven van alledag, maatschappij, realiteit, als afgrond van het vergeten, het vol hartstocht en pijn overvloeien in donkerder voller zwevender toestanden; een verrukt ja-zeggen tegen het karakter van het leven-in-zijn-geheel, als het bij alle wisseling gelijkblijvende, gelijk in macht, gelijk in gelukzaligheid; het grote panthe'istische delen in vreugde en in leed, dat 00k de schrikwekkendste en twijfelachtigste eigenschappen van het leven met instemming begroet en heiligt, vanuit een eeuwige wil tot verwekking, tot vruchtbaarheid, tot eeuwigheid: als eenheidsgevoel van de noodzaak tot scheppen en vernietigen. .. Met het woord apollinisch wordt tot uitdrukking gebracht: de drang naar het volmaakte voor-zichzelf-zijn, naar het typische 'individu', naar alles wat vereenvoudigt, doet uitkomen, sterk, duidelijk, ondubbelzinnig, typisch maakt: de vrijheid onder de wet.

I4[i3]-i4[i7]

187

Met hun antagonisme is de verdere ontwikkeling van de kunst even noodzakelijkerwijs verbünden als de verdere ontwikkeling van de mensheid met het antagonisme tussen de seksen. De volledige machtsontplooiing en de maatvoering, de hoogste vorm van zelfbeaming in een koele, voorname, ongenaakbare schoonheid: het apollinisme van de Helleense wil de oorsprong van de tragedie en de komedie als het zien van de tegenwoordigheid van een goddelijk type in een toestand van algehele verrukking, als een meebeleven van de lokale legende, van het bezoek, het wonder, de stichtingsact, het 'drama' (— Deze binnen de Griekse ziel aanwezige spanningsverhouding tussen het dionysische en het apollinische is een van de grote raadsels waardoor N zieh wat betreft de Griekse aard voelde aangetrokken. Het was Nietzsche eigenlijk om niets anders begonnen dan te achterhalen waarom juist het Griekse apollinisme moest opbloeien uit een dionysische ondergrond: waarom de dionysische Griek het nodig had apollinisch te worden, dat wil zeggen: zijn wil tot het ontzaglijke, veelvoudige, ongewisse, ontstellende stuk te laten breken op een wil tot maat, tot eenvoud, tot inpassing in regel en begrip. Het mateloze, woeste, Aziatische zit diep in hem: de dapperheid van de Griek bestaat uit zijn gevecht met het Aziatische in hem: hij kreeg de schoonheid niet cadeau, evenmin als de logica, als de natuurlijkheid van de zede - ze werd veroverd, gewild, bevochten - ze vormt zijn overwinning... [15] Dit boek is anti-pessimistisch: het presenteert de leer van een tegenkracht tegen aile nee-zeggen en nee-doen, een geneesmiddel tegen de grote vermoeidheid [16] Type God naar het voorbeeld van de scheppende geest, van de 'grote mens' [17]

Geboorte van de tragedie. 2. Begin van de paragraaf twee bladzijden later: 11. De kunst geldt hier als enige supérieure tegenkracht tegen elke wil tot verlooehening van het leven: als het anti-christelijke, anti-boeddhistische, anti-nihilistische par excellence...

i88

VOORJAAR l888

Zij is de verlossing voor de kennende - voor hem die het schrikwekkende en bedenkelijke karakter van het leven ziet, zien wil, voor de tragisch kennende. Zij is de verlossing voor de handelende: voor hem die het schrikwekkende en bedenkelijke karakter van het leven niet alleen ziet, maar leeft, leven wil, voor de tragische mens, de held.. Zij is de verlossing voor de lijdende - als een weg naar toestanden waarin het lijden gewild, verheerlijkt, vergoddelijkt wordt, waarin het lijden een vorm is van de grote verrukking... 14 [18]

in Er zijn twee toestanden waarin de kunst zelf als een soort natuurgeweld in de mens optreedt: ten eerste bij het visioen, en anderzijds bij het dionysische orgiasme. Die toestanden zijn fysiologisch voorbereid door respectievelijk de droom en de roes: de eerste begrepen als oefening in de kracht voor het visioen, als plezier in het zien van gestaltes, in het vormen van gestaltes. De wil tot schijn, tot illusie, tot misleiding, tot worden en wisseling is dieper, 'metafysischer' dan de wil tot waarheid, tot werkelijkheid, tot zijn: de lust is oorspronkelijker dan de pijn; die laatste is zelfs enkel het gevolg van een wil tot lust ( - tot scheppen, vormen, te gronde richten, vernietigen) en, in zijn hoogste vorm, een soort lust...

14 [19]

6. Dit geschrift is anti-modern: het gelooft in de moderne kunst, verder in niets, en eigenlijk 00k niet in de moderne kunst, maar in de moderne muziek, en eigenlijk niet in de moderne muziek zonder meer, maar alleen in Wagner... En eigenlijk misschien niet eens in Wagner, of het moest zijn faute de mieux. 1 p. 116.' Wat zouden we verder nog kunnen opnoemen', zo luidt het daar pijnlijk genoeg Schopenhauer, Dürer. Het gelooft erin dat een muziek zal komen.. het gelooft in een dionysische muziek...

1. (Fr.) 'bij gebrek aan beter'



14 [i8]-14 [22] 14 [20]

14 [21]

'4 [22]

189

7. Dit geschrift doet zieh Duits voor, zelfs rijksgetrouw - het gelooft zelfs nog in de Duitse geest!... De nuance ervan is dat het Duits-antichristelijk is: 'het pijnlijkste', zo Staat erin op p. 142 te lezen, 'is voor ons de langdurige vernedering waaronder de Duitse geest, vervreemd van huis en haard, in dienst van verraderlijke dwergen leefde.' Deze verraderlijke dwergen zijn de priesters. - In een andere passage wordt de vraag opgeworpen of de Duitse geest nog sterk genoeg is om zieh opnieuw op zichzelf te bezinnen; of hij nog wel ernst kan maken met de uitstoting van vreemde elementen; of dat aile moeite vergeefs is en dat hij als een ziekelijk, kwijnend plantje verder zal verkommeren. In dit boek geldt als het eigenlijke Duitse noodlot dat een mythe die lijnrecht indruist tegen al wat Duits is, namelijk de christelijke mythe, werd overgeplant in het Duitse hart. 4. Dit boek is op die manier zelfs anti-pessimistisch: in die zin namelijk dat het iets leert wat sterker is dan het pessimisme, wat goddelijker is dan 'waarheid': de kunst. Niemand zou, zo lijkt het, zo sterk als de schrijver van dit boek pleiten voor een radicale verlooehening van het leven, voor - meer nog dan voor een nee-zeggen - voor een werkelijk nee-doen tegen het leven: alleen weet hij wel, - hij heeft het beleefd, hij heeft misschien niets anders beleefd - dat de kunst meer waard is dan de 'waarheid'. Al in het voorwoord, waarmee Richard Wagner als het wäre wordt uitgenodigd voor een tweegesprek, komt de geloofsbekentenis, het artiesten-evangelie voor: 'de kunst als de eigenlijke opgave van het leven, de kunst als metafysische bezigheid'... 5Wat moet er, gegeven dit alles, van de wetenschap worden? Hoe staat zij ervoor? In een veelbetekenende zin bijna als tegenstandster van de waarheid: want zij is optimistisch, want zij gelooft in de logica. Fysiologisch valt na te gaan dat het bij een sterk ras de périodes van verval zijn waarin het type van de wetenschappelijke mens tot rijping komt. De kritiek op Socrates vormt het hoofdbestanddeel van het boek: Socrates als tegenstander van de tragedie, als ondergraver van die





190

VOORJAAR 1888

demonisch-profylactische instincten van de kunst; het socratisme als het grote onbegrip ten aanzien van leven en kunst: de moraal, dialectiek, soberheid van de theoretische mens een vorm van vermoeidheid; de befaamde Griekse opgewektheid enkel een soort van avondrood... De Sterke rassen hebben, zolang ze nog rijkelijk, meer dan rijkelijk over kracht beschikken, de moed om de dingen te zien zoals ze zijn: tragisch... Voor hen is de kunst meer dan vermaak en amusement; ze is een kuur... Het boek leert, 'alle moderne ideeen en vooroordelen van de democratische smaak ten spijt', dat de Grieken - p. x van het voorwoord. 14 [23]

" Het wezenlijke aan deze conceptie is het begrip kunst in verhouding tot het leven: zij wordt, zowel psychologisch als fysiologisch, opgevat als de grote stimulans, als dat wat eeuwig op leven, op eeuwig leven aandringt...

14 N ]

3Men ziet dat in dit boek het pessimisme, duidelijker gezegd het nihilisme als de 'waarheid' geldt: maar de waarheid geldt niet als hoogste waardemaatstaf, en al helemaal niet als hoogste macht. De wil tot schijn, tot illusie, tot misleiding, tot worden en wisseling geldt hier als dieper en oorspronkelijker, 'metafysischer' dan de wil tot waarheid, tot werkelijkheid, tot zijn: - die laatste is zelfs louter een vorm van de wil tot illusie. Zo geldt 00k de lust als oorspronkelijker dan de pijn: de pijn is slechts bepaald als een gevolg van de wil tot lust (van de wil tot worden, groeien, vormen, dus tot overweldiging, tot weerstand, tot oorlog, tot vernietiging). Er wordt een hoogste toestand van bestaans-beaming geconcipieerd, waarin zelfs de pijn, elk soort pijn als middel van intensivering eeuwig is inbegrepen: de tragisch-dionysische toestand.

14 [25]

Over de 'Geboorte van de tragedie'. VIII.

Wat dit boek bijzonder maakt is de nieuwe conceptie van de Grieken; de beide andere Verdiensten ervan hebben we al aangeduid - de nieuwe conceptie van de kunst als de grote stimulans van het leven,





14 [23]-14 M

191

tot leven; en eveneens de conceptie van het pessimisme, van een pessimisme van de sterkte, een klassiek pessimisme: het woord klassiek hier niet als historische maar als psychologische afbakening gebruikt. Het tegenovergestelde van het klassieke is het romantische pessimisme: dat pessimisme waarin de zwakte, de vermoeidheid, de rassen-decadentie haar formulering vindt in begrippen en waardeoordelen: het pessimisme van Schopenhauer bijv., evenals dat van Vigny, van Dostojewski, van Leopardi, van Pascal, het pessimisme van alle grote nihilistische religies (van het brahmanisme, het boeddhisme, het christendom - ze mögen nihilistisch worden genoemd, omdat ze allemaal het aan het leven tegengestelde begrip, het niets, als doel, als hoogste goed, als 'God' verheerlijkt hebben) Wat Nietzsche bijzonder maakt: de spontaneüteit van zijn psychologische visie, een duizelingwekkende weidsheid van blik, van beleving, van ontraadseling, van ontsluiting, de wil om conséquent te zijn, de onbevreesheid voor hardheid en gevaarlijke consequenties. 14 [26]

Geboorte van de tragedie Maar laten we toekomen aan de hoofdzaak, aan wat het boek tot iets bijzonders en uitzonderlijks maakt, aan de originaliteit ervan: het bevat drie nieuwe concepties. De eerste hebben we al genoemd: de kunst als de grote stimulans van het leven, tot het leven. De tweede: het komt met een nieuw type pessimisme, het klassieke. Ten derde: het stelt een probleem van de psychologie op een nieuwe manier aan de orde, het Griekse.

14 [27] Filosofie als decadentie Bijdrage tot de psychologie van depsycholoog Psychologen, zoals die pas de içde eeuw mogelijk zijn: niet meer die baliekluivers die maar drie, vier keer zo ver kijken als hun neus lang is en al bijna tevreden zijn als ze in zichzelf kunnen wroeten. Wij psychologen van de toekomst - wij hebben weinig zin om onszelf te observeren: we vatten het bijna als een teken van ontaarding op wanneer een instrument probeert 'zichzelf te kennen': we zijn instrumenten van de kennis en hebben dan 00k het liefst alle naïviteit en precisie van een instrument; - bijgevolg behoren we onszelf niet te analyseren, niet te 'kennen'. Eerste kenmerk van een instinct tot zelfbehoud van de grote psycholoog: hij zoekt nooit zieh-



192

voorjaari888

zelf, hij heeft geen 00g, geen belangstelling, geen nieuwsgierigheid voor zichzelf... Het grote egoïsme van onze dominerende wil legt ons als zijn wil op dat we mooi voor onszelf de ogen sluiten, - dat we als 'onpersoonlijk', 'désintéressé'1, 'objectief verschijnen... o hoezeer wij het tegendeel daarvan zijn! Alleen omdat wij in excentrieke zin psychologen zijn 14 [28]

Depsycholoog. 1) Wij zijn geen Pascals, wij zijn niet bijster geïnteresseerd in het 'heil van de ziel', in het eigen geluk, in de eigen deugd... 2) Wij hebben noch tijd noch nieuwsgierigheid genoeg om zo om onszelf heen te draaien. Het zit bij nader toezien zelfs nog anders: wij wantrouwen alle navelstaarders om die reden, omdat voor ons het observeren van jezelf geldt als een vorm van ontaarding van het psychologische genie, als een vraagteken bij het instinct van de psycholoog: even zeker als een schildersoog ontaard is waar de wil achter zit om te zien omwille van het zien

14 [29]

Oorsprong van de morele waarden. Het egoïsme is evenveel waard als degene die het heeft fysiologisch waardis. ledere enkeling is nog steeds de hele lijn van de ontwikkeling (en niet alleen maar iets wat met de geboorte begint, zoals de moraal hem ): representeert hij het stijgende in de lijn mens, dan is zijn waarde inderdaad buitengewoon groot; en de zorg voor instandhouding en bevordering van zijn groei mag extreem zijn. (Het is de zorg voor wat hij als toekomstbelofte belichaamt die de welgeschapen enkeling zo'n buitengewoon recht op egoïsme geeft). Representeert hij de dalende lijn, het verval, het chronische ziek-zijn, dan is zijn waarde gering: en het is maar al te billijk dat hij zo min mogelijk plaats, kracht en zonneschijn aan de welgeschapenen ontneemt. In dit geval heeft de maatschappij de onderdrukking van het egoïsme ( - dat zo nu en dan absurde, ziekelijke, oproerige trekken krijgt - ) tot taak: of het nu om enkelingen gaat of om hele lagen van de bevolking die aan lager wal zijn geraakt en een kwijnend bestaan leiden. Een leer en religie van de 'liefde', van de onderdrukking van de zelf1. (Fr.) 'belangeloos, onbevooroordeeld'



14 [28]-14 [29]

193

beaming, van het dulden, dragen, helpen, van de wederkerigheid in woord en daad kan binnen zulke bevolkingslagen uiterst waardevol zijn, zelfs vanuit het oogpunt van de heersenden: want zij onderdrukt gevoelens van rivaliteit, van ressentiment, van afgunst, de al te natuurlijke gevoelens van de onfortuinlijken, - zij vergoddelijkt voor hen bij monde van het ideaal van deemoed en gehoorzaamheid zelfs het slaaf-zijn, het overheerst-worden, het arm-zijn, het ziek-zijn, het onderaan-komen. Hieruit wordt duidelijk waarom de heersende klassen of rassen en enkelingen te allen tijde de cultus van de onbaatzuchtigheid, het evangelie van de nederigen, 'de G o d aan het kruis' in ere hebben gehouden. Dat een altruistische waarderingswijze de overhand heeft is het gevolg van een instinct voor mislukt-zijn. Het waardeoordeel op zijn dieptepunt zegt hier: 'ik ben niet veel waard': een alleen maar fysiologisch waardeoordeel, nog duidelijker: het gevoel van onmacht, het gebrek aan grote beamende gevoelens van macht (in spieren, zenuwen, bewegingscentra). Dit waardeoordeel vertaalt zieh al naargelang de cultuur van deze bevolkingslagen in een moreel of religieus oordeel ( - het prevaleren van religieuze en morele oordelen is altijd een teken van gebrek aan cultuur -): het probeert voor zichzelf een motivering te vinden door een beroep te doen op de enige sferen waar ze het begrip 'waarde' van kennen. D e uitleg aan de hand waarvan de christelijke zondaar zichzelf meent te begrijpen, is een poging om het gebrek aan macht en zelfverzekerdheid gerechtvaardigd te vinden: hij wil zichzelf liever schuldig voelen dan zieh tevergeefs siecht voelen: het is op zichzelf een symptoom van verval dat iemand interpretaties van dit soort hoe dan ook nodig heeft. In andere gevallen zoekt de onfortuinlijke de oorzaak daarvan niet in zijn 'schuld' (zoals de christen) maar in de maatschappij: de socialist, de anarchist, de nihilist zijn, doordat ze hun bestaan ervaren als iets waaraan iemand schuldig moet zijn, altijd nog nauw verwant aan de christen, die ook denkt dat hij zijn onbehaaglijke gevoel en zijn falen beter kan verdragen als hij iemand heeft gevonden die hij daarvoor verantwoordelijk kan stellen. Het instinct van wraak en van ressentiment zit er in beide gevallen in, het verschijnt hier als een middel om het uit te houden, als instinct tot zelfbehoud: net als de voorliefde voor de altruistische theorie en praktijk. De haat tegen het egoisme, hetzij tegen het eigen, zoals bij de christen, hetzij tegen andermans egoisme,

194

VOORJAAR l888

zoals bij de socialist, blijkt aldus een waardeoordeel onder het primaat van de wraak; en van de andere kant als een slimmigheid van wie lijden om zichzelf door het versterken van hun wederzijdse gevoelens en hun solidariteit in stand te houden... Ten slotte is, zoals al aangestipt, 00k die ontlading van het ressentiment in het veroordelen, verwerpen, bestraffen van het egoi'sme (eigen of andermans) nog een instinct tot zelfbehoud bij onfortuinlijken. In summa: de cultus van het altru'isme is een specifieke vorm van egoisme die onder bepaalde fysiologische voorwaarden regelmatig optreedt. 14 [30] Als de socialist met heilige verontwaardiging 'rechtvaardigheid', 'recht', 'gelijke rechten' eist, Staat hij enkel onder de druk van zijn ontoereikende cultuur, die niet kan begrijpen waarom hij lijdt: anderzijds doet hij zichzelf daarmee een plezier; zou hij in een betere positie verkeren, dan keek hij wel uit om zo te schreeuwen: hij zou dan zijn plezier elders vinden. Datzelfde geldt voor de christen: 'de wereld' wordt door hem veroordeeld, belasterd, vervloekt - hij maakt voor zichzelf geen uitzondering. Maar dat is geen reden zijn geschreeuw serieus te nemen. In allebei de gevallen bevinden wij ons nog altijd tussen zieken die zieh bij schreeuwen goed voelen, voor wie het lästeren een opluchting is. 14 [31]

Waarde... Het begrip 'verwerpelijke handeling' brengt ons in de problemen: er kan niets zijn wat op zieh verwerpelijk is. Niets van al wat er maar gebeurt, kan op zichzelf genomen verwerpelijk zijn: want je hunt niet willen dat het er niet was: want alles hangt zozeer met alles samen, dat iets willen uitsluiten alles uitsluiten betekent. Een verwerpelijke handeling: betekent een in haar geheel verworpen wereld.. En zelfs dan nog: in een verworpen wereld zou 00k het verwerpen verwerpelijk zijn... En de consequentie van een denkwijze die alles verwerpt, zou een praktijk zijn die alles beaamt... Als het worden een grote ring is, dan is alles evenveel waard, even eeuwig, even noodzakelijk... In alle correlaties tussen ja en nee, tussen verkiezen en afwijzen, liefhebben en haten komt slechts een perspectief, een belang van bepaalde typen van leven tot uitdrukking: op zieh spreekt alles wat is het ja uit.



14 [3o]-i4 [36]

195

[32] Waarde... een nihilistische waardeschatting zegt: 'ik ben waard om er niet te zijn'. Gaat ze verder, dan zegt ze: 'jij bent waard om er niet te zijn'. [33] Wat het tragische pathos betreft, Nietzsche vervalt niet in de oude misvatting van Aristoteles als transfiguratie van wellust en wreedheid naar het Griekse: elementen die in de orgiastische feesten het dionysische als een overstromen en als eenheid van diverse, deels vreselijke vormen van opwinding [34]

Drama het drama is niet, zoals de halfgeleerden menen, de handeling, maar moet overeenkomstig de Dorische herkomst van het woord 'drama' 00k op een Dorisch-hieratische wijze worden opgevat: het is het voorval, de 'gebeurtenis', het heilige verhaal, de stichtings-legende, het 'napeinzen', het zich voor de geest halen van de opdracht van het hieratische.

[35] Kunst als tegenbeweging. Het orgiastische element in de kunst van de Grieken werd tot op heden onderschat; maar dat het orgiasme een van de diepgaandste bewegingen en crises voor de Griekse ziel zelf betekent Men herinnert zieh misschien de frivole en kille manier waarop Lobeck zieh het hele terrein van rites, mythen en mysterien van het lijf hield p. 564,565. Je zou kunnen zeggen dat het begrip 'klassiek' zoals Winckelmann en Goethe het hadden ontwikkeld, dat dionysische element niet alleen niet verklaarde, maar het buitensloot: en er was een tijd waarin onder filologen met grote dankbaarheid Lobeck [36]

Apollinisch, dionysisch in Er zijn twee toestanden waarin de kunst zelf als natuurgeweld in de mens optreedt, over hem beschikt, of hij nu wil of niet: ten eerste als dwang tot het visioen, anderzijds als dwang tot het orgiasme. Beide toestanden komen 00k in het normale leven voor, alleen zwakker, in de droom en in de roes, evenals in

196

VOORJA AR

1888

Maar dezelfde tegenstelling bestaat nog tussen droom en roes: beide ontketenen in ons kunstzinnige Vermögens, maar elk op zijn eigen manier: de droom dat van het zien, verbanden leggen, dichten; de roes dat van het gebaar, de hartstocht, het gezang, de dans. [37] Over de moderniteit. Wat ons tot eer strekt. Als er iets is wat ons tot eer strekt, is het dit: wij hebben de ernst naar eiders verlegd: wij hechten belang aan de door alle tijden verachte en verwaarloosde geringe zaken - we geven daarvoor bijna gratis de 'mooie gevoelens' in ruil... Bestaat er een gevaarlijker dwaalspoor dan de verachting voor het lichaam? Alsof daarmee niet al het geestelijke ertoe zou zijn veroordeeld ziekelijk te worden, tot de vapeurs te worden van het 'idéalisme'! Wat door christenen en idealisten allemaal werd uitgedacht, mist handen en voeten: wij zijn radicaler. Wij hebben de 'kleinste wereld' als de op alle gebieden doorslaggevende ontdekt: wij zijn op een gevaarlijke manier in de Geplaveide Straten, frisse lucht in de kamer, de tent niet vergiftigd, onze spijzen op hun waarde geschat, we hebben ernst gemaakt met alle levensbehoeften en verachten alle 'zielenadel' als een vorm van 'lichtzinnigheid en frivoliteit'. Het tot dusver meest verachte is de eerste plaats gaan innemen. ik voeg er de amoraliteit aan toe: moraliteit is slechts een vorm van amoraliteit die met het 00g op het voordeel dat een bepaalde soort ervan heeft, [38]

Type 'Jezus'... Jezus is het tegendeel van eengenie: hij is een idioot. Je moet maar eens op zijn onvermogen leiten om iets van de realiteit te snappen: hij beweegt zieh in een kringetje rond vijf, zes begrippen die hij vroeger gehoord en geleidelijk aan begrepen, d.w.z. verkeerd begrepen heeft - daarin vindt hij zijn ervaring, zijn wereld, zijn waarheid - de rest is hem vreemd. Hij spreekt woorden zoals iedereen gebruikt - maar hij begrijpt ze niet als iedereen, hij begrijpt alleen zijn vijf, zes schimmige begrippen. Dat de echte mannelijke instineten - niet alleen de seksuele, maar 00k die van het gevecht, van de trots, van de heroïek -

14 [37] - 1 4 [40]

197

bij hem nooit zijn ontwaakt, dat hij achtergebleven is en als een kind in de puberteit is blijven steken: dat hoort bij het type van bepaalde epilepso'ide neurosen. Jezus is in zijn diepste instincten onhero'isch: hij vecht nooit: wie zoiets als een held in hem ziet, zoals Renan doet, heeft het type tot onherkenbaar wordens toe gevulgariseerd. let anderzijds eens op zijn onvermogen om op geestelijk vlak iets te snappen: het woord geest alleen al wordt in zijn mond een misvatting! Niet het minste vleugje wetenschap, smaak, geestelijke discipline, logica is deze heilige idioot komen aanwaaien: evenmin als hij door het leven is getekend. - Natuur? Wetten van de natuur? Niemand heeft hem verklapt dat er een natuur bestaat. Hij kent alleen morele invloeden: teken van de laagste en absurdste cultuur. Onthoud dit: hij is een idioot te midden van een heel slim volk... Alleen dat zijn discipelen het niet waren - Paulus was allerminst een idioot! - daaraan hangt de hele geschiedenis van het Christendom. [39]

[40]

Kritische beschouwing van het Christendom. Moraal als Circe van defilosofen Destrijd om het 'ik'. De onbewuste invloed van de decadentie op de idealen van de wetenschap Er bestaat een diepgaande en volstrekt onbewuste invloed van de decadentie zelfs op de idealen van de wetenschap: onze hele sociologie vormt het bewijs voor deze Stelling. Het verwijt aan haar blijft dat ze alleen de vervalsvormen van de societas uit ervaring kent en onvermijdelijk de eigen vervalsinstincten als norm neemt voor het sociologische oordeel. Het zinkende leven in het huidige Europa formuleert daarin zijn maatschappelijke idealen: ze lijken allemaal als twee druppels water op het ideaal van oude, overleefde rassen... Het kudde-instinct- een thans soeverein geworden macht - is bovendien iets wat van het instinct van een aristocratische societas fundamenteel verschilt: en het hangt van de waarde van de eenheden af wat de som te betekenen heeft... Onze hele sociologie kent geen ander instinct dan dat van de

198

VOORJAAR

1888

kudde, d.w.z. van de bij elkaar opgetelde nullen... waar iedere nul 'gelijke rechten' heeft, waar het deugdzaam is een nul te zijn... Het waarde-criterium waarmee tegenwoordig de verschillende vormen van societas worden beoordeeld, valt geheel en al samen met het criterium dat aan de vrede een hogere waarde toebedeelt dan aan de oorlog: maar zo'n oordeel is anti-biologisch, is zelf een uitwas van de decadentie van het leven... De heer Herbert Spencer is als bioloog een decadent - meestal 00k als moralist ( - hij ziet in het zegevieren van het altru'isme iets wenselijks!!!). Het leven is een gevolg van de oorlog, de maatschappij zelf een middel tot oorlog. 14 [41] Renan, die met vrouwen gemeen heeft dat hij alleen levensgevaarlijk wordt als hij liefheeft; hij die nooit zonder kleine moorddadige bijbedoelingen een verafgood oud ideaal heeft omarmd, altijd nieuwsgierig of wat hij omarmt niet al gaat wankelen...



14(42] - D u i t s =



(4) Religie in de muziek. Hoeveel niet toegegeven en zelfs onbegrepen bevrediging van alle mogelijke religieuze behoeften schuilt er nog in de muziek van Wagner! Hoeveel gebed, deugd, zalving, 'maagdelijkheid', 'verlossing' spreekt daar nog zijn woordje mee!.. Dat de muziek mag afzien van het woord en van het begrip - o, hoe weet zij daarvan te profiteren, deze arglistige heilige, die naar alles terugleidt, terugverleidt wat ooit geloofd werd!.. Ons intellect geweten hoeft zieh niet te schämen, - het houdt zieh erbuiten - wanneer een of ander oud instinet met trillende lippen uit verboden bekers drinkt... Dat is verstandig, gezond en, voorzover het schaamte verraadt over de bevrediging van het religieuze instinet, zelfs een goed teken... Achterbakse christelijkheid: het type muziek van de 'laatste Wagner'. 14 [43] Door alcohol en muziek voer je jezelf naar stadia van cultuur en van ongecultiveerdheid terug die door onze voorouders werden overwonnen: in zoverre bestaat er niets leerzamers, niets 'wetenschappelijkers' dan je in een roes brengen... Ook sommige spijzen bevatten openbaringen over iets waaruit wij voortkomen. Hoeveel geheimzinnigs schuilt er bijvoorbeeld in de correlatie tussen Duitse knoedels en het Duitse 'kinderlijke gemoed'!... Als je de eerste naar



14 [4i] - 1 4 [47]

199

binnen hebt gewerkt, begint dat laatste meteen op te speien: je begint vreemde voorgevoelens te krijgen!.. O hoe ver sta je al gauw af van het 'verstand van de verstandigen'! [44] Tegen deze verdorvenheid van de muziek verzet ik mij met alle middelen, en als een baarlijke duivel [45] Wat heeft de Duitse geest toch met het Christendom gedaan! - En om maar bij het protestantisme te blijven, hoeveel bier zit er weer in de protestantse christelijkheid! Is er nog een geestelijk versuftere, luiere, zijn ledematen verder uitstrekkendere vorm van het christelijk geloof denkbaar! dan die van een Duitse doorsnee-protestant? ... Dat noem ik nog eens een bescheiden Christendom! een homeopathie van het Christendom noem ik het! - Men herinnert mij eraan dat er tegenwoordig 00k een onbescheiden protestantisme bestaat, dat van de hofpredikanten en anti-semitische speculanten: maar niemand heeft nog beweerd dat er een of andere 'geest' over deze wateren zou 'zweven'... Dat is louter een onfatsoenlijker vorm van christelijkheid, beslist nog geen verstandigere... [46] In de dionysische roes schuilt seksualiteit en wellust: die ontbreekt niet in de apollinische. Er moet nog een tempoverschil tussen beide toestanden bestaan... De extreme rust van bepaalde roeservaringen (strenger gezegd: de verlangzaming van het tijd- en ruimtegevoel) weerspiegelt zieh graag in een visioen van intens rüstige gebaren en zielsgesteldheden. De klassieke stijl beeldt in wezen deze rust, vereenvoudiging, afkorting, concentratie uit - het hoogstegevoel van macht is in het klassieke type geconcentreerd. Moeizaam reageren: een groot bewustzijn: geen gevoel van strijd: De natuurroes: [47] Tegenbeweging van de kunst. Pessimisme in de kunst? de kunstenaar gaat langzamerhand van de middelen waarin de roestoestand zieh kenbaar maakt, houden om de middelen zelf: de extreme finesse en pracht van de kleur, de duidelijkheid van de lijn, de nuance van de toon: het distinete, terwijl verder, in het normale, alle distinetie ontbreekt

200

VOORJAAR l888

- : alle distincte dingen, alle nuances, voorzover ze herinneren aan de extreme krachtstoenames die de roes teweegbrengt, wekken dit roesgevoel met terugwerkende kracht op. - : het effect van kunstwerken is de activering van de creatieve toestand, van de roes... - : het essentiële aan kunst blijft dat zij het bestaan bekroont, dat zij volmaaktheid en volheid schept Kunst is in essende beaming, zegening, vergoddelijking van het bestaan... - : Wat betekent cen pessimistische kunst?.. Is dat geen contradictio?-Ja. Schopenhauer vergist zieh als hij bepaalde kunstwerken in dienst stelt van het pessimisme. De tragedie leert geen 'resignatie'... - Het uitbeelden van schrikwekkende en twijfelachtige dingen is zelf al een instinct van macht en heerlijkheid bij de kunstenaar: hij is er niet bang voor... Er bestaat geen pessimistische kunst.. De kunst beaamt. Job beaamt. Maar Zola? Maar de Goncourt? - de dingen die zij laten zien, zijn lelijk; maar dat ze die laten zien, komt voort uit plezier in die lelijkheid... - het helpt niet! jullie houden jezelf voor de gek als je beweert dat het anders is Hoe bevrijdend is Dostojewski! [48]

Opschriften boven de ingang van een modern gekkenhuis. Denknoodzakelijkheden zijn morele noodzakelijkheden. Herbert Spencer. De laatste toetssteen voor de waarheid van een uitspraak is de onbegrijpelijkheid van haar ontkenning. Herbert Spencer.

[49] Moderniteit. De verlelijking van de muziek. de heerschappij van het abstracte: 'dat betekent': onverschillig voor het 'moeras', waartegen de zintuigen helemaal geen 'ja' moeten zeggen... muziek moet beslist iets betekenen wat geen muziek is:

4 [48]-14 [5 2 ]

l

201

daarbij wordt uit haar het ritme de melodie de kleur de bouw de bedrieglijke diepzinnigheid als stilte van de gedachten; de woede, het berouw, de kramp, de extase - allemaal lichte dingen, speelse elementen die je nog altijd kunt mengen tot er iets volmaakts ontstaat 14 [50]

5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.

14 [51]

14 [52]

De middelen waarmee de toneelspeler de boventoon gaat voeren Het gevaar van het theater als oord van verderf voor alle kunsten. Het overbodige van al Wagners vernieuwingen zelfs in de opera Carmen: en de deprimerende uitwerking van Wagner:fysiologisch protest tegen Wagner de grote dubbelzinnigheid van de tragische tendens bij Wagner: mijn realisme in aestheticis 1 ... Herstel van het begrip 'tragisch' De betekenis van dit psychologisch-esthetische fenomeen voor de geschiedenis van de 'moderne ziel'. : in wezen on-Duits, - daarin ligt wat hem bijzonder maakt... : kritiek op de' Romantiek'. Wagner alsprobleem. Een woord ter opheldering. Door Friedrich Nietzsche.

wiens slimheid juist op tijd vrede sloot met het Duitse wezen, de 'Kaisermarsch' componeerde, ambities koesterde om opperkapelmeester te worden die zieh inschikkelijk toonde voor alle vuiligheid waarmee de Duitse geest, deze zo corrupte Duitse geest, zieh heeft bevlekt die met zijn Parsifal alle lafhartigheden van de moderne ziel naar de mond praatte. Dit zeer dubbelzinnig geworden personage, op wiens graf nieti . ( L a t . ) 'in esthetische kwesties'





• •

202

VOORJAAR l888

temin een Wagnervereniging - die uit München - een krans neerlegde met de inscriptie: Verlossing aan de verlosser!... Ziedaar, het probleem is groot, het misverstand enorm. Als Wagner de verlosser kon worden, Wie verlost ons dan van deze verlossing? wie verlost ons van deze verlosser?... 14 [53] Er bestaan instrumenten waarmee je de ingewanden overreedt, andere slaan aan in het ruggenmerg... Ze hebben mij verklapt dat de muziek van Wagner haar sterkste effect heeft na een kuur in Karlsbad.. 14 [54] Maar Wagner is niet alleen hier een voorbeeld... En de hele wereld heeft hem begrepen... Men maakt sinds Wagner een nieuwe muziek, men maakt haar in Rusland, in Parijs, in Zuid-Amerika, men maakt haar zelfs in Duitsland... Ik zou zelf nog wel onderricht kunnen geven hoe je deze nieuwe muziek maakt. Wilt u een lesje?... 14 [55]

Onder musici. Wij zijn late musici. Een enorm verleden ligt in ons als erfenis opgeslagen. Ons geheugen citeert voortdurend. We kunnen onder elkaar bijna zoals geleerden dat doen toespelingen maken: we snappen elkaar prima. Ook onze luisteraars houden ervan dat we toespelingen maken: het streelt hen, ze voelen zieh geleerd daarbij.

14 [56] E e r s t e Stelling van alle theater-optiek: wat waarheidsgetrouw moet overkomen, mag niet waar zijn.

De toneelspeler heeft het gevoel dat hij uitbeeldt niet; hij zou verloren zijn als hij het wel had Men kent, naar ik hoop, de beroemde uiteenzettingen van Talma 14 [57]

OVERTUIGING

Bijdrage tot de psychologie van Paulus. Het grote feit is de dood van Jezus. Die moet zijn uitleg krijßen... Dat er een waarheid en een dwaling bestaat in de uitleg is bij zulke lieden nog helemaal niet opgekomen: op een dag stijgt hun een

14 [53] " 1 4 [59]

203

sublieme mogelijkheid naar het hoofd, 'deze dood zou wel eens dat en dat kunnen betekenen' en meteen is hij dat! Een hypothese bewijst zieh door het sublieme elan dat ze aan haar verkondiger verleent... 'Het bewijs vanuit de kracht': d.w.z. een gedachte wordt door haar uitwerking bewezen, - ('aan zijn vruchten', zoals de bijbel naief zegt) wat enthousiasme wekt, moet waar zijn waar men voor bloedt, moet waar zijn *

*

Hier wordt overal het plotselinge machtsgevoel bij degene die als eerste op een gedachte komt, als waarde aan die gedachte toegeschreven: - en omdat men een gedachte geen andere eer weet te bewijzen dan haar als 'waar' aan te merken, is het eerste predikaat dat haar ter meerdere eer toevalt, het predikaat dat zij waar is.. Hoe zou ze anders invloed kunnen uitoefenen? Ze wordt voorgesteld als bezield door een macht: stel dat ze niet reeel was, dan kon ze geen invloed uitoefenen... Ze wordt als geinspireerd opgevat: de invloed die ze uitoefent heeft iets van de overmacht van een demonische invloed Een gedachte waaraan zo'n decadent geen weerstand weet te bieden, waaraan hij geheel ten prooi valt, is als waar 'bewezen'!!! AI deze heilige epileptici en droomgezicht-zieners beschikten nog niet over het duizendste deel van die eerlijke vorm van zelfkritiek waarmee vandaag een filoloog een tekst leest of een historische gebeurtenis toetst op haar waarheidsgehalte... het zijn, vergeleken met ons, morele cretins... [58] Carlyle.. De herkomst van de wetenschap: opgelet. Ze ontstaat niet bij de priesters en de filosofen, haar natuurlijke tegenstanders. Ze ontstaat bij de zonen van ambachtslieden en zakenlui van allerlei slag, bij advocaten enz.: mensen voor wie de degelijkheid van het ambacht en de voorwaarden waaronder het gedijt 00k oversloeg op zulke vragen en hun beantwoording. [59]

Overtuiging en leugen. De 'verbetering'. Hoe je de deugd aan de macht brengt. Medelijden.

2C>4

VOORJAAR l888

'Altruisme'. Onthechting. Ontzinnelijking [60] Een geloofdat beweert 'zalig' te maken, na eerst ziek te hebben gemaakt. Een geloof dat zieh op boeken beroept, - een geloof dat op een openbaring pretendeert terug te gaan - een geloof dat twijfel aan dat geloof als 'zonde' beschouwt, een geloof dat zieh bewijst door de dood van martelaren Een ander onderscheidingsteken van de theoloog is zijn onvermogen totfilologie. Ik vat het woord filologie hier in een heel algemene zin op: feiten kunnen aflezen zonder ze door interpretatie te vervalsen, zonder [61] Wil tot macht als kunst 'Muziek'- en de grote stijl De grootheid van een kunstenaar kan niet worden afgemeten aan de 'mooie gevoelens' die hij oproept: dat geloven de vrouwtjes misschien graag. Maar aan de mate waarin hij de grote stijl benadert, waarin hij tot de grote stijl in Staat is. Deze stijl heeft met de grote hartstocht gemeen dat hij weigert in de smaak te vallen; dat hij vergeet te overreden; dat hij beveelt; dat hij wil... Over de chaos die je bent de baas worden; jouw chaos dwingen vorm te worden; noodzaak worden in vorm: logisch, eenvoudig, ondubbelzinnig, mathematica worden; wet worden - : dat is hier de grote ambitie. Daarmee stoot je af; niets prikkelt nog tot liefde voor zulke geweldenaars rondom hen ontstaat een niemandsland, een zwijgen, een bevreesdheid als voor een groot vergrijp... Alle kunsten kennen zulke ambitieuzen van de grote stijl: waarom ontbreken die in de muziek? Nog nooit heeft een musicus gebouwd zoals die bouwmeester die het Palazzo Pitti schiep?.. Hier ligt een probleem. Hoort de muziek misschien thuis in die cultuur waarin het rijk van alle mogelijke geweldenaars al op zijn eind liep? Zou per slot het begrip grote stijl misschien al in strijd zijn met de ziel van de muziek, - met de 'vrouw' in onze muziek?... Ik raak hier aan een kardinale kwestie: waar hoort heel onze muziek thuis? De tijdperken van de klassieke smaak kennen niets wat met

14 [ 6 o ] - i 4 [62]

205

haar te vergelijken valt: ze is opgebloeid toen de wereld van de Renaissance haar avond inging, toen de 'vrijheid' weg was uit de zeden en zelfs uit de Verlangens: hoort het bij haar karakter een contra-Renaissance te zijn? En, anders uitgedrukt, een décadencekunst te zijn? Zoals bijvoorbeeld de barokstijl een décadence-kunst is? Is zij de zuster van de barokstijl, omdat ze in elk geval haar tijdgenote is? Is muziek, moderne muziek niet al decadentie?... Muziek is contra-Renaissance in de kunst: ze is 00k decadentie als uitdrukking van de maatschappij Ik heb vroeger al ooit de vinger gelegd op deze vraag: of onze muziek niet een stuk contra-Renaissance in de kunst is? Of ze niet nauw verwant is aan de stijl van de barok? Of ze niet is ontstaan in strijd met alle klassieke smaak, zodat in haar elke ambitie tot classiciteit vanzelf al uitgesloten is?... Over het antwoord op dit waardeprobleem van de eerste orde zou geen twijfel hoeven bestaan, als het feit dat de muziek haar hoogste rijpheid en volheid als Romantiek bereikt maar op zijn waarde was geschat - nogmaals als een reactie op de classiciteit...



Mozart - een fijngevoelige en verliefde ziel, maar geheel achttiendeeeuws, 00k nog in zijn ernst... Beethoven de eerste grote romanticus, in de zin van het Franse begrip Romantiek, zoals Wagner de laatste grote romanticus is... allebei instinctieve tegenstanders van de klassieke smaak, van de strenge stijl, - om over de 'grote' hier maar te zwijgen... allebei 14 [62] Moderniteit de Duitse romantische muziek, haar anti-intellectualisme, haar haat tegende 'Verlichting' en de 'rede' verkommering van de melodie hetzelfde als verkümmeren van de 'idee', van de dialectiek, van de hoogste geestelijke bewegingsvrijheid, - hoeveel strijd tegen Voltaire schuilt er in de Duitse muziek!... hoeveel lompheid, constipatie, wat zieh tot nieuwe begrippen en zelfs tot principes ontwikkelt je hebt altijd de principes die bij je talenten hören



2O6

V O O R J A A R L888

tegen de hogere tragedie en de spotzieke geestkracht, tegen het buffo ik heb bierdrinkers en militaire artsen meegemaakt die Wagner 'begrepen'... Wagners eerzucht om 00k idioten te dwingen Wagner te begrijpen [63] De held zoals Wagner die concipieert, hoe modern! hoe gedurfd! hoe ingenieus-complex hij die concipieerde! Wat verstond Wagner de kunst goed om met zijn helden tegemoet te komen aan de drie basisbehoeften van de moderne ziel - die wil het brute, het ziekelijke en het onschuldige... deze prachtige monsters, met lijven uit prehistorische tijden en zenuwen van overmorgen; deze blonde heiligen wier nauwelijks preexistente zinnelijkheid de vrouwen tot zoveel teerhartige nieuwsgierigheid inspireert en gelegenheid geeft tot zoveel voorkomendheid... Beaumarchais heeft Cherubino, Wagner heeft Parsifal aan de mooie vrouwen cadeau gedaan: En wat de hysterisch-heroische wezens betreff die Wagner voor zijn vrouwenrollen geconcipieerd heeft, vergoddelijkt heeft, het type van Senta, Elsa, Isolde, Brünnhilde, Kundry: die zijn misschien in het theater wel interessant - maar wie zou op hen vallen ?... dat dit type zelfs in Duitsland geen complete weerzin heeft gewekt, vindt zijn oorzaak (zij het nog lang niet zijn rechtvaardiging:) in het feit dat een onvergelijkbaar veel groter dichter dan Wagner, de nobele Heinrich von Kleist, hem op dit punt met het gezag van een genie was voorgegaan [64] Vraag: is er sprake van ontpersoonlijking door een waarheid, als je je in een gedachte verdiept? ... Herzen beweert dat: hij vindt het iets heel gewoons je 'moi' 1 te vergeten en te laten varen Vraag: of 00k dat niet alleen schijnbaar zo is; of datgene, waardoor een kwestie interessant wordt gevonden, niet ons hele veelvoudige ik is... 1. (Fr.) 'ik'

207

14 [63]-14 [65]

decad Wat wordt overgeerfd is niet de ziekte maar de ziekelijkheid: de onmacht weerstand te bieden aan gevaarlijke, schadelijke indringers enz.; de gebroken weerstand - in morele termen uitgedrukt: de resignatie en deemoedigheid tegenover de vijand. Ik heb me afgevraagd of je niet al die hoogste waarden die in filosofie moraal en religie tot dusver golden, kunt vergelijken met de waarden van de verzwakten, geesteszieken en neurasthenici: zij vertonen, in mildere vorm, dezelfde euvels... de waarde van alle morbide toestanden is dat ze bepaalde situaties, die juist omdat ze normaal zijn siecht zichtbaar blijven, onder een vergrootglas tonen... Tussen gezondheid en ziekte bestaat geen wezenlijk verschil, zoals medici van de oude Stempel en tegenwoordig nog wat praktizerende artsen denken. Je moet er geen onderscheiden principes van maken, o f entiteiten die strijden om het levende organisme en dat in hun slagveld veranderen. Dat is ouwe koek en kletspraat en slaat nergens meer op. In feite bestaan er tussen deze twee bestaanswijzen alleen graduele verschillen: de overdrijving, de disproportie, de disharmonie van de normale fenomenen constitueren de ziekelijke toestand. Claude Bernard. Net zo goed als je het kwaad kunt beschouwen als overdrijving, disharmonie,disproportie,kanhetgoedeeenPREVENTIEF

DIEET

tegen het gevaar van overdrijving, disharmonie en disproportie zijn De erfelijke zwakheid, als dominant gevoel: oorzaak van de hoogste waarden. N.B. Men wil zwakheid: waarom?.. .meestal omdat men noodzakelijkerwijs zwak is... De verzwakking als T A A K : verzwakking van de begeerten, van de lust- en onlustgevoelens, van de wil tot macht, van de wil zieh trots te voelen, iets te hebben en meer-te-willen-hebben; de verzwakking als deemoed; de verzwakking als geloof; de verzwakking als afschuw en schaamte voor al wat natuurlijk is, als verloochening van het leven, als ziekte en ingewortelde zwakheid... de verzwakking als afzien van wraak, van verzet, van vijandschap en woede. waar het bij de behandeling misgaat: men wil de zwakheid niet

2O8

V O O R J A A R L888

bestrijden door een système fortifiant1, maar door een soort rechtvaardiging en moralisering: d.w.z. door een uitleg... Het verworren van twee compleet verschillende toestanden: bijv. de rust van de sterkte, die in essentie een zieh onthouden van reactie is, het type van de goden die door niets worden bewogen... en de rust van de uitputting, de starheid die zover gaat dat zij anesthesie wordt. : alle filosofisch-ascetische procédés streven naar die tweede rust, maar bedoelen eigenlijk de eerste... Want ze voorzien de bereikte toestand van predikaten alsof er een goddelijke toestand was bereikt. [66] Moraal als decadentie Waarom de zwakheid niet wordt bestreden, maar alleen 'gerechtvaardigd' De afname van het instinct voor genezende kracht bij de verzwakten: zodat ze als remedie iets wensen wat hun ondergang bespoedigt. Z o zouden bijvoorbeeld de meeste Vegetariers eigenlijk corroborerende2 kost nodig hebben om hun verslapte vezels weer energie te geven: maar ze vatten hun penchant3 voor milde en zachte spijs op als een wenk van de natuur: - en verzwakken zichzelf nog Î)7tèp HÔpov4... [67] De vrouw reageert langzamer dan de man, de Chinees langzamer dan de Europeaan... [68] Religie als decadentie De gevaarlijkste misvatting. Er bestaat een begrip dat ogenschijnlijk niet voor verwarring, niet voor dubbelzinnigheid vatbaar is: dat van de uitputting. Ze kan later opgedaan zijn; ze kan overgeërfd zijn - in elk geval verändert zij het aspect van de dingen, de waarde van de dingen... In tegenstelling tot wie uit de overvloed die hij vormt en voelt onwillekeurig iets afstaat aan de dingen, ze voller ziet, imposanter, 1.(Fr.) 'methode van aansterking' 2. In de tekst: 'corroborirende Kost', door Nietzsche gebruikt naar analogie van het Franse 'corroborant', dat 'versterkend' betekent 3. (Fr.) 'voorkeur' 4. (Gr.) 'tegen de wil van het noodlot in'

14 [ 6 6 ] - i 4 [68]

zog

met meer toekomstmogelijkheden - die in elk geval kan wegschenken, verkleint en verknoeit de uitgeputte alles wat hij ziet, - hij verarmt de waarde: hij is schadelijk... Er lijkt op dit punt geen misverstand mogelijk: desondanks ligt in de geschiedenis het huiveringwekkende feit besloten dat de uitgeputten steeds werden verward met de rijksten - en de rijksten met de schadelijksten. Wie arm aan leven is, de zwakke, verarmt het leven nog verder: wie rijk aan leven is, de Sterke, verrijkt het... De eerste is een parasiet van het leven; de tweede voegt er iets aan toe... Hoe is hier verwarr ing mogelijk?... Als de uitgeputte zieh een hoogst actieve en energieke houding aanmeet: als de ontaarding zorgt voor een excessieve geestelijke en nerveuze ontlading, dan verwarde men hem met de rijke... Hij boezemde angst in... de cultus van de zot is altijd nog de cultus van de aan leven rijke, van de machtige de fanaticus, de bezetene, de religieuze epilepticus, alle excentriekelingen werden ervaren als hoogste typen van de macht : als goddelijk dit soort sterkte, dat angst inboezemt, werd bovenal als goddelijk beschouwd: hier vond de autoriteit haar uitgangspunt, hier interpreteerde, hoorde, zocht men wijsheid... Hieruit ontwikkelde zieh bijna overal een wil tot 'vergoddelijking', d.w.z. tot die typische ontaarding van geest, lichaam en zenuwen: een poging de weg te vinden naar deze hogere manier van zijn zichzelf ziek, zichzelf gek maken: de Symptomen van de ontreddering provoceren - dat betekende sterker, bovenmenselijker, ontzagwekkender, wijzer worden: - men geloofde daarmee zo machtig te worden dat men kon afstaan: overal waar werd aanbeden, zocht men iemand die kan afstaan. dat men de zot aanzag voor iets bovenmenselijks dat men aannam dat in de zenuwzieken en epileptici schrikwekkende machten werkzaam waren Hier was de ervaring van de roes misleidend...

2IO

VOORJAAR l888

die vergroot in de hoogste mate het gevoel van macht en vandaar, nai'ef beoordeeld, de macht op de hoogste trap van macht moest de sterkst bedwelmde staan, de extaticus er zijn twee uitgangspunten voor de roes: de buitensporige overvloed van het leven en een toestand van ziekelijke doorvoeding van de hersenen Niets hebben we duurder moeten betalen dan de verwarring op fysiologisch gebied. 14 [69]

Defysiologischemisvattingen. 1. de ziekte als hogere vorm van het leven verkeerd begrepen 2. de roes 3. de onverstoorbaarheid.

14 [70] De lust treedt op, waar gevoel van macht Het geluk in het heersend geworden bewustzijn van macht en overwinning De vooruitgang: de versterking van het type, het vermögen tot het grote willen: al het andere is misvatting, gevaar, 14 [71]

14 [72]

Wil tot macht als 'natuurwet' Wil tot macht als leven Wil tot macht als kunst. Wil tot macht als moraal. Wil tot macht als politiek Wil tot macht als wetenschap. Wil tot macht als religie Wil tot macht. Morfologie. Wil tot macht als 'natuur' als leven als maatschappij als wil tot waarheid als religie als kunst

211

14 [ 6 g ] - 1 4 [75] als moraal als mensheid De tegenbeweging Wil tot niets de overwonnenen. Het afval, de ontaarden [73]

Gevolgen van de decadentie. De ondeugd, de verdorvenheid de ziekte, de ziekelijkheid de misdaad, de criminaliteit het celibaat, de steriliteit de hysterie, de wilszwakte, het alcoholisme het pessimisme het anarchisme

[74]

Het procès van degeneratie: Eerste grondstelling: wat men tot op heden aanzag voor oorzaken van de degeneratie zijn er gevolgen van. : de ondeugd: als gevolg; : de ziekte : de misdaad

de steriliteit

de lasteraars ' scepsis ondergravers ascetisme twijfelzaaiers vernietigers : de libertinage (00k de geestelijke) - celibaat. : de wilszwakte: het pessimisme; het anarchisme; Maar 00k wat men als remedie beschouwt tegen de ontaarding zijn alleen maar palliatieven tegen bepaalde uitwerkingen ervan: de 'genezenen' zijn slechts een TYPE van de gedegenereerden. [75] Begrip 'decadentie' Het afval, verval, uitschot is niet iets wat op zichzelf valt te veroordelen: het is een noodzakelijke consequentie van het leven, van de levensgroei. Het verschijnsel van de decadentie is even noodzakelijk als willekeurig welke opgang en voortgang van het leven: men heeft haar afschajfing niet in de hand. De rede wil omgekeerd dat haar recht wordt gedaan...

212

VOORJAAR l888

Het is een schände voor alle socialistische systeemdenkers dat ze menen dat er omstandigheden kunnen bestaan, combinaties van maatschappelijke factoren, waaronder de ondeugd, de ziekte, de misdaad, de prostitutie, de nood niet meer zou gedijen... Maar dat betekent het leven veroordelen... Het Staat een maatschappij niet vrij om jong te blijven. Zelfs op het toppunt van haar kracht moet ze vuilnis en afvalstoffen produceren. Hoe energieker en gedurfder ze te werk gaat, des te rijker zal ze zijn aan mislukkelingen, aan misbaksels, des te dichter zal ze bij de neergang staan... Ouderdom schaf je niet met behulp van instituties af. Ziekte 00k niet. De ondeugd 00k niet. [76] Vroeger zei men van elke moraal: 'aan haar vruchten zul je haar herkennen'; ik zeg van elke moraal: ze is een vrucht waaraan ik de bodem herken waarop zij groeide. [77]

Wij Hyperboreeers. Eenvoorwoord. Dewil tot macht. Deel 1. Psychologie van de decadentie. Theorie van de decadentie. Deel 2. Kritische beschouwing van de tijdgeest. Deel 3. Degrotemiddag. Deel 4. De Sterken.

De zwakken. Waar hören wij thuis? Degrotekeuze.

14 [ 7 6 ] - 1 4 [ 7 9 ]

14 [78]

213

De wil totmacht.

Poging tot ommunting van alle waarden. Deeh.

Wat uit sterkte stamt. Deeh.

Wat uit zwakheid stamt. Deel 3.

En waaruit stammen wij? Deel 4.

De grote keuze. 14 [79] Wil tot macht Filosofie M a c h t s k w a n t a . Kritiek op het mechanistisch denken

laten we hier de twee populaire begrippen 'noodzaak' en 'wet' overboord zetten: het eerste introduceert in de wereld een bedrieglijke dwang, het tweede een bedrieglijke vrijheid. 'De dingen' gedragen zieh niet regelmatig, niet volgens een regel: er bestaan geen dingen ( - dat is een fictie van ons) en ze gedragen zieh evenmin onder de dwang van een noodzaak. Hier wordt niet gehoorzaamd: want dat iets zo is als het is, zo sterk, zo zwak, komt niet doordat het ergens aan gehoorzaamt of door een regel of een dwang... De mate van weerstand en de mate van overmacht - daarom gaat bij al wat gebeurt: als wij dat, voor het huishoudelijk gebruik van onze berekeningen, in 'wets'-formules weten uit te drukken, des te beter voor ons! Maar door de wereld gehoorzaam te fingeren, hebben we nog geen 'moraliteit' in de wereld geïntroduceerd Er bestaat geen wet: elke macht trekt op elk moment haar laatste consequentie. De berekenbaarheid berust juist op het feit dat er geen mezzo termine1 bestaat. • Een machtskwantum is gekenmerkt door de werking die het uitoefent en waaraan het weerstand biedt. De adiaforie 2 ontbreekt: op zieh zou die denkbaar zijn. In essentie is het een wil tot overweldiging en tot verweer tegen overweldiging. Niet zelfbehoud: ieder 1. (It.) lett: 'middenterm': uitvlucht 2. (naar het Grieks) 'onverschilligheid'; zie 00k 14 [94]

214

V O O R J A A R l888

atoom werkt op heel het zijn - als je deze straling van machtswillen zou wegdenken, is het weggedacht. Daarom noem ik het een kwantum 'wil tot macht': daarmee komt het karakter tot uitdrukking dat uit de mechanische orde niet kan worden weggedacht, zonder die orde zelf weg te denken. Een vertaling van deze wereld van werking in een zichtbare wereld - een wereld voor het 00g - vormt het begrip 'beweging'. Hieronder is altijd stilzwijgend begrepen dat iets in beweging wordt gezet - hierbij wordt, hetzij in de fictie van een atoomklompje of zelfs van de abstractie daarvan, het dynamisch atoom, altijd nog een ding gedacht dat werkt - d.w.z. we hebben de gewoonte nog niet afgelegd waartoe de zintuigen en de taal ons verlokken. Subject, object, een dader bij het doen, het doen en dat wat dit doet, van elkaar gescheiden: laten we niet vergeten dat daarmee alleen maar een semiotiek en niets reeels wordt aangeduid. De mechanica als leer van de beweging is al een vertaling in de zintuigentaal van de mens. Wij hebben eenheden nodig om te kunnen rekenen: dat is nog geen reden om aan te nemen dat zulke eenheden bestaan. We hebben het begrip eenheid ontleend aan ons 'ik'-begrip, - aan ons oudste geloofsartikel. Als wij onszelf niet als eenheden beschouwden, hadden we nooit het begrip 'ding' gevormd. Thans, tamelijk laat, zijn wij er ruimschoots van overtuigd dat onze conceptie van het ik-begrip geen enkele waarborg biedt voor het reele bestaan van zo'n eenheid. Om het mechanisme van de wereld theoretisch staande te houden, moeten we dus steeds de clausule opnemen in hoeverre we dat doen met behulp van twee ficties: met het begrip beweging (gehaald uit onze zintuigentaal) en met het begrip atoom = eenheid (stammend uit onze psychische 'ervaring'): ze vooronderstelt een zintuiglijk vooroordeel en een psychologisch vooroordeel. De mechanistische wereld wordt in de verbeelding zo voorgesteld als het 00g en de tastzin zieh een wereld alleen kunnen voorstellen (als 'in beweging gezet') zo, dat zij kan worden berekend, - dat er eenheden gefingeerd zijn, zo dat er oorzakelijke eenheden gefingeerd zijn, 'dingen' (atomen) waarvan de werking constant blijft ( - overdracht van het bedrieglijke subjeetbegrip op het atoombegrip) getalbegrip. dingbegrip (subjeetbegrip

I 4 [8O]-I 4 [8I]

215

begrip activiteit (splitsing van oorzaak-zijn en werken) beweging (00g en tastzin) : dat alle werking beweging is : dat waar beweging is, iets in beweging wordt gezet Fenomenaal is dus: de inmenging van het getalbegrip, van het subjectbegrip, van het bewegingsbegrip: we komen nog altijd met ons 00g, met onze psychologie tussenbeide. Elimineren we deze toevoegsels: dan blij ven er geen dingen over maar dynamische kwanta, die in een spanningsverhouding staan tot alle andere dynamische kwanta: waarvan het wezen bestaat uit hun verhouding tot alle andere kwanta, uit hun 'werking' daarop - de wil tot macht niet een zijn, niet een worden, maar eenpathos, dat is het elementairste feit, waaruit pas een worden, een werken resulteert... de mechanica formuleert nawerkingen bovendien nog semiotisch met behulp van zintuiglijke en psychologische uitdrukkingsmiddelen, ze raakt niet aan de oorzakelijke kracht... 14 [80] Wanneer het innerlijkste wezen van het zijn wil tot macht is, wanneer alle groei van macht lust, en alle gevoel geen weerstand te kunnen bieden en iets niet de baas te kunnen worden onlust is: mögen we lust en onlust dan niet als kardinale feiten poneren? Is wil mogelijk zonder deze beide oscillaties van het ja en het nee? Maar wie voelt lust? ... Maar wie wil macht?... Absurde vraag: als het wezen zelf machtswil en bijgevolg voelen van lust en onlust is. Desalniettemin: er zijn tegenstellingen nodig, weerstanden, dus, relatief gesproken, expanderende eenheden... Gelokaliseerd als A op B inwerkt, dan is A eerst gelokaliseerd los van B 14 [81]

Kritische beschouwing van het begrip 'oorzaak' Psychologisch teruggeredeneerd: dan is het begrip 'oorzaak' ons machtsgevoel van het zogenaamde willen - ons begrip 'gevolg' het bijgeloof dat het machtsgevoel de macht zelf is die in beweging zet... een toestand die een gebeuren begeleidt, en al een gevolg van dat gebeuren is, wordt geprojecteerd als 'toereikende grond' ervan de spanningsverhouding van ons machtsgevoel: de lust als gevoel van macht: van overwonnen weerstand - zijn dat illusies? vertalen we het begrip 'oorzaak' weer terug in de enige ons beken-

2l6

VOORJAAR l888

de sfeer, waar we het vandaan hebben: dan is er voor ons geen verandering voorstelbaar waarbij er niet van wil tot macht sprake is. We zijn niet in Staat een verandering af te leiden als er geen macht is die een andere macht overheerst. De mechanica laat ons alleen maar gevolgen zien, en dat bovendien nog in een beeld (beweging is een beeldspraak) De zwaartekracht heeft zelf geen mechanische oorzaak, omdat zij pas de grondslag is voor mechanische gevolgen De wil tot accumulatie van kracht als specifiek voor het fenomeen van het leven, voor voeding, voortplanting, overerving, voor maatschappij, Staat, zede, autoriteit zouden we deze wil 00k niet in de chemie als bewegende oorzaak moeten erkennen? en in de kosmische orde? niet louter behoud van energie: maar een economie van het optimale gebruik: zodat het sterker-willen-worden vanuit elk krachtscentrum de enige realiteit is, - geen zelfbescherming maar toe-eigening, heer en meester willen worden, meer willen worden, sterker willen worden. Dat wetenschap mogelijk is, moet een causaliteitsprincipe ons dat bewijzen? 'uit dezelfde oorzaken dezelfde gevolgen': 'een permanente wetmatigheid van de dingen' 'een invariabele orde' is iets omdat het berekenbaar is, daarom al noodzakelijk? dat iets zo en niet anders plaatsvindt, maakt nog niet dat daarin een 'principe', een 'wetmatigheid', een 'orde' ligt kracht-kwanta waarvan het wezen eruit bestaat dat ze op alle andere kracht-kwanta macht uitoefenen Bij het geloof in oorzaak en gevolg is de hoofdzaak altijd vergeten: het gebeureti zelf. men heeft een dader ingevoerd, men heeft er het gedane weer als hypothese in ingevoerd 14 [82] Kunnen we een streven naar macht aannemen zonder lust- en onlustgevoelens, d.w.z. zonder een gevoel van toename en vermindering van macht?

14 [82]-14 [83]

217

het mechanistische denken is niets anders dan een tekentaal voor de interne feiten-wereld van met elkaar strijdende en over elkaar zegevierende wils-kwanta? alle vooronderstellingen van het mechanistische denken, stof, atoom, druk en stoot, zwaarte zijn geen 'feiten op zieh', maar interpretaties met behulp van psychische

ficties.

het Ieven als de ons bekendste vorm van zijn is speeifiek een wil tot accumulatie van kracht

: alle processen van het leven hebben hier hun hefboom : niets wil zelfbehoud, alles moet opgehoopt en geaccumuleerd worden Het leven als een speciaal geval: van daaruit hypothese voor het algehele karakter van het bestaan.

: streeft naar een maximaal gevoel van macht : is in essentie een streven naar meer macht : streven is niets anders dan streven naar macht : het diepste en innerlijkste blijft deze wil: mechanica is louter semiotiek van de gevolgen. 14 [83]

Probleem van defilosoof en van de wetenschappelijke

mens.

Opgangs-type Sterkte in de rust. In de relatieve onverschilligheid en de moeite om te reageren. D e grote affecten, allemaal,

en zoals ze elkaar op wonder-

baarlijke wijze te hulp komen... Invloed van de leeftijd depressieve gewoontes (huismussen ä la Kant) overwerktheid

ontoereikende voeding voor de hersenen lezen Van essentieler belang: of de gerichtheid op een dusdanige

algemeenheid niet al een symptoom van decadentie is: objectiviteit als DISGREGATIE VAN DE WIL (zOOP EEN AFSTAND kunnen blijven... dit veronderstelt een grote adiaforie tegenover de sterke driften: een soort isolement uitzonderingspositie verzet

tegenover de normale driften

2l8

VOORJA AR

1888

Type: het zieh losmaken van thuis, in steeds bredere kringen, het groeiende exotisme, het verstommen van de oude imperatieven — zelfs dit onophoudelijke vragen 'waartoe?' ('geluk') is een teken van het loskomen uit organisatievormen, uitbraak. Probleem: of de wetenschappelijke mens nog eerder dan de filosoof een symptoom van decadentie is hij heeft zieh niet helemaal losgemaakt, slechts een deel van hem is absoluut aan de kennis gewijd, gedresseerd voor een bepaalde ooghoek en optiek - hij heeft hier alle deugden van een sterk ras en een sterke gezondheid bij nodig - aanzienlijke Strengheid, mannelijkheid, slimheid -

- hier zou je van een arbeidsdeling en dressuur kunnen spreken die uiterst nuttig is voor het geheel en alleen bij een zeer hoge graad van cultuur mogelijk is. Hij is meer een symptoom van een grote schakering in de cultuur dan van haar vermoeidheid. De decadence-geleerde is een siechte geleerde. Terwijl de decadence-filosoof tot dusver tenminste doorging voor de typische filosoof. 14 [84] Vergeleken met de kunstenaar is het ten tonele verschijnen van de wetenschappelijke mens inderdaad een teken van een zekere indamming en niveauverlaging van het leven. M a a r 0 0 k van een versterking, van Strengheid, wilskracht.

: in hoeverre misschien de onechtheid, de onverschilligheid tegenover wat waar en nuttig is bij de kunstenaar tekenen van jeugd, van 'kinderachtigheid' zijn... : hun ingewortelde houding, hun onvatbaar zijn voor rede, hun ignorantie omtrent zichzelf, hun onverschilligheid voor eeuwige waarden, hun ernst bij het 'spei'... hun gebrek aan waardigheid; hansworst en god onder een dak; de heilige en het canaille... : het imiteren als instinet, commanderend De beamenden, de neergangs-kunstenaars. Opgangs-kunstenaars - neergangs-kunstenaars: of ze niet bij alle Jasen hören... Ja. 14 [85]

Pyrrho, een Griekse boeddhist Plato, ging misschien bij de joden op school

14 [8 4 ] - 1 4 [88]

219

[86] Over het begrip 'decadentie' 1. de scepsis is een gevolg van de decadentie: net als de libertinage van de geest. 2. de corruptie van de zeden is een gevolg van de decadentie: zwakte van de wil, behoefte aan sterke pepmiddelen 3. de geneesmethoden, psychologisch of moreel van aard, veranderen niets aan het verloop van de decadentie, ze stoppen die niet, ze zijn fysiologisch nul : inzicht in de grote nulliteit van deze aanmatigende 'reacties' : het zijn vormen van narcotisering tegen bepaalde fatale nawerkingen, ze halen het morbide element niet weg : het zijn vaak heroische pogingen om de decadence-mens te annuleren, om maar een minimum van zijn schadelijkheid te handhaven. 4. het nihilisme is geen oorzaak maar slechts de logica van de decadentie 5. de 'goede' en de 'siechte' zijn maar twee typen van de decadentie: ze laten elkaar bij alle basisfenomenen niet in de steek. 6. de SOCIALE kwestie is een gevolg van de decadentie 7. de ziektes, in de eerste plaats de zenuwziektes en kwalen van het hoofd zijn aanwijzingen dat de defensieve kracht van de sterke natuur ontbreekt; in die richting wijst tevens de prikkelbaarheid, zodat kwesties van lust en onlust op de voorgrond komen te staan. [87] de antieke filos heeft van Socrates de stigmata van de decadentie: moralisme en geluk. Hoogtepunt Pyrrho. Stadium van het boeddhisme bereikt Epicurisme

in het

Christendom

Wegen naar het geluk: teken dat alle belangrijke levenskrachten zijn uitgeput [88] De accumulatieve tijden en individuen de verkwistenden: de genialen, de zegevierenden, de veroverenden, de ontdekkenden, de avontuurlijken na de laatsten volgt noodzakelijkerwijs de decadent

220

V O O R J A A R L888

14 [89] Tegenbeweging: religie De twee typen: Dionysus en de Gekruisißde. Vasthouden: of de typisch relißieuze mens een decadence-vorm is? De grote vernieuwers zijn stuk voor stuk ziekelijk en epileptisch : maar zien we daarmee niet een type van de religieuze mens over het hoofd, het heidense? Is de heidense cultus niet een vorm van dankzegging en beaming van het leven? Zou de hoogste representant ervan niet een apologie en vergoddelijking van het leven moeten zijn? Type van een uiterst welgeslaagde en van vervoering overstromende geest... Type dat de tegenspraken en twijfelachtige kanten van het bestaan in zieh opneemt en voor V E R L O S S I N G zorgt? - Hier voer ik de Dionysus van de Grieken op: de religieuze beaming van het leven, van het hele, niet verloochende en gehalveerde leven typisch: dat de geslachtsdaad diepzinnigheid, mysterie, eerbied oproept Dionysus tegen de 'Gekruisigde': daar heb je de tegenstelling. Het betreft geen verschil in martelaarschap - dit heeft alleen een andere betekenis. Het leven zelf, zijn eeuwige vruchtbaarheid en terugkeer is aanleiding tot het verdriet, de destructie, de wil tot vernietiging... in het andere geval geldt het lijden, de 'Gekruisigde als de onschuldige', als tegenwerping tegen dit leven, als geijkte uitdrukking voor de veroordeling ervan. Men raadt het al: het probleem is dat van de zin van het lijden: een christelijke zin dan wel een tragische zin... In het eerste geval moet het de weg vormen naar een zijn in gelukzaligheid, in het laatste geldt het zijn als gelukzalig genoeg om zelfs een enorme hoeveelheid leed nog te rechtvaardigen De tragische mens beaamt zelfs nog het bitterste lijden: hij is daarvoor sterk, rijk, vergoddelijkend genoeg De christelijke mens wijst zelfs het gelukkigste lot op aarde nog af: hij is zwak, arm, onterfd genoeg om aan het leven in welke vorm dan 00k te lijden... 'de God aan het kruis' is een vloek op het leven, een vingerwijzing om zieh ervan te verlossen



14 [89]-14 [9i]

221

de in stukken gesneden Dionysus is een belofte tot leven: het wordt eeuwig opnieuw geboren en zal uit de destructie terugkeren [90] Defysiologische onjuistheid op de schilderijen van Rafaël. Een vrouw met normale secreties heeft geen behoefte aan verlossing. Dat al deze welgeschapen en rijk begiftigde naturen zieh eeuwig om die anemische heilige uit Nazareth bekommeren, is in strijd met de natuurlijke historié. Hij behoorde tot een andere species: zo een als bij Dostojewski voorkomt - ontroerende, verdorven en ietwat getikte wangedrochten die van idiotie en dweperij, van lief de vervuld zijn... [91] de religie als decadentie Boeddha tegende 'Gekruisigde' Binnen de nihilistische beweging moet je altijd nog de christelijke en de boeddhistische beweging scherp uit elkaar houden : de boeddhistische drukt een mooie avond uit, een volmaakte genoeglijkheid en mildheid, - er is dankbaarheid in inbegrepen jegens alles wat achter de rug is, geen spoor van bitterheid, teleurstelling, rancune : tenslotte heeft het de hoge geestelijke liefde, het raffinement van het fysiologische conflict achter zieh, 00k daarvan rust het uit: maar het ontleent daaraan nog zijn geestelijke glorie en zonsondergangsgloed. ( - Herkomst uit de hoogste kastes. : de christelijke beweging is een degenererings-beweging waarvan de dementen bestaan uit allerlei soort afval en uitschot: zij drukt niet de neergang van een ras uit, zij is van meet af aan een aggregaat van zieh ophopende en elkaar aantrekkende ziekteverschijnselen... Zij is daarom niet nationaal, niet rasgebonden: ze rieht zieh tot de onterfden overal vandaan ze heeft diep in zieh de rancune jegens al wie geslaagd zijn en heersen, ze heeft een symbool nodig dat de vloek op de geslaagden en heersenden verbeeldt... ze staat 00k lijnrecht tegenover elke geestelijke beweging, tegenover alle filosofie: ze kiest partij voor de idioten en spreekt een vloek uit over de geest. Rancune jegens de begaafden, beter opgeleiden, geestelijk onafhankelijken: ze bespeurt in hen het welslagen, het supérieure

222

V O O R J A A R L888

• 14 [92] Hetprobleem van Socrates. De twee tegengestelden: de tragische gezindheid gemeten aan de de socratische gezindheid J wet van het leven : in hoeverre de socratische gezindheid een fenomeen van de decadentie is : in hoeverre echter de hele habitus, de dialectiek en gedegenheid, de strengheid van de wetenschappelijke mens nog een Sterke gezondheid en kracht uitstraalt ( - de gezondheid van de plebejer wiens kwaadaardigheid, esprit frondeur 1 , wiens scherpzinnigheid, wiens Canaille aufond2 door de slimheid in toom worden gehouden: 'lelijk' Verlelijking: de zelfbespotting de dialectische dorheid de slimheid als tiran tegen 'de tiran' (het instinct) alles is overdreven, excentriek, karikaturaal aan Socrates, een buffo met de instincten van Voltaire in zijn lijf; - hij ontdekt een nieuw soort agon3 - hij is de eerste schermmeester in de hogere kringen van Athene - hij verdedigt niets anders dan de hoogste vorm van slimheid: hij noemt die 'deugd' ( - hij bespeurde daarin R E D D I N G : het stond hem niet vrij om slim te zijn, het was de rigueur4 - zieh beheersen, om met argumenten en niet met affecten het strijdperk te betreden - de list van Spinoza - het ontrafelen van de door het affect ingegeven vergissingen... ontdekken hoe je iedereen vangt als je hem affectief in het nauw brengt, dat het affect onlogisch te werk gaat... Oefening in zelfbespotting om het gevoel van raneune in de wortel aan te tasten Ik probeer te begrijpen van welke partiele en idiosyncratische toestanden het socratische probleem afleidbaar is: zijn gelijkstelling van rede = deugd = geluk. Met dit absurde staaltje van identiteitsleer heeft hij een betoverende invloed uitgeoefend: de antieke filosofie kwam er niet meer van los... 1.(Fr.) 'oproerige mentaliteit' 2. (Fr.) 'eigenlijke, proleterige aard' 3. (uit het Grieks) 'wedstrijd, wedkamp' 4. (Fr.) 'stipt voorgeschreven, noodzakelijk'

14 [9^]

223

PROBLEEM VAN s o c R A T E S . D e s l i m h e i d , h e l d e r h e i d , h a r d h e i d

en het logisch denken als wapen tegen de wildheid van de driften. Die laatste moeten gevaarlijk zijn en een dodelijke bedreiging vormen: anders heeft het geen zin de slimheid tot zo'n graad van tirannie te ontwikkelen. Van de slimheid een tiran maken: maar dan moeten de driften tirannen zijn. Ziedaar het probleem. - Het was heel actueel toen. Rede werd = deugd = geluk. absoluut gebrek aan objectieve belangen: haat tegen de wetenschap: idiosyncrasie om jezelf als probleem voelen Akoestische hallucinaties bij Socrates: morbide element Zieh afgeven met moraal Staat het meest tegen als de geest rijk en onafhankelijk is. Hoe komt het dat Socrates een moraal-monomaan is? Alle 'praktische' filosofie treedt in noodsituaties ogenblikkelijk op de voorgrond. Als de grootste belangstelling uitgaat naar moraal en religie is dat teken van een noodtoestand Oplossing: de Griekse filosofen zien zieh wat hun innerlijke ervaringen aangaat geconfronteerd met hetzelfde basisfeit als Socrates: 5 passen verwijderd van het exces, van de anarchie, van de uitspatting, allemaal decadence-mensen. Zij zien in hem hun arts: Oplossing: De wildheid en anarchie van de instineten bij Socrates is een symptoom van decadentie. De superfoetatie van de logica en van het licht van de rede eveneens. Het zijn allebei abnormaliteiten, ze hören bij elkaar Logica als wil tot macht, tot alleenheerschappij, tot 'geluk' Kritiek. De decadentie verraadt zieh in deze preoccupatie met het 'geluk' (d.w.z. met het 'zielenheil', d.w.z.JE toestand als G E VA A R ondervinden) het fanatisme waarmee de Griekse filosofen belang hechtten aan 'geluk' laat de pathologie zien van wat daaronder schuilging: het was

224

V O O R J A A R 1888

een levensbelang. Redelijk zijn o F te gronde gaan was het alternatief waar ze allen voor stonden het moralisme van de Griekse filosofen laat zien dat ze zieh in gevaar voelden... 14 [93] Wil tot macht als kennis Kritiek op het begrip 'wäre en schijnbare wereld' van die twee is de eerste louter fictie, uit louter gefingeerde dingen opgebouwd de 'schijnbaarheid' behoort zelf tot de realiteit: ze is een vorm van haar zijn, d.w.z. in een wereld waar geen zijn bestaat, moet door de schijn eerst een bepaalde berekenbare wereld van identieke gevallen geschapen worden: een tempo waarin waarneming en vergelijking mogelijk zijn enz. 'Schijnbaarheid' is een rechtgebreide en vereenvoudigde wereld, waar onze praktische instineten de hand in hebben gehad: zij is voor ons geheel naar wens: want we leven erin, we kunnen erin leven: bewijs van haar waarheid voor ons... : de wereld, afgezien van de voorwaarde waaronder ons leven erin mogelijk is, de wereld die wij niet tot ons zijn, onze logica en psychologische vooroordelen hebben geredueeerd bestaat niet als wereld 'op zieh' zij is in essentie een relationele wereld: zij heeft, al naargelang de omstandigheden, vanuit elk punt een verschillend aanzien: haar zijn is in essentie op elk punt anders: zij oefent op elk punt druk uit, elk punt biedt haar weerstand - en wat daaruit als optelsom resulteert, is in alle gevallen volledig incongruent. De mate van macht bepaalt wat voor wezen de andere mate van macht heeft: onder welke vorm, met welk geweld, vanuit welke noodzaak ze werkt of weerstand biedt Ons eigen speciale geval is interessant genoeg: we hebben een conceptie gecreeerd om te kunnen leven in een wereld, om net genoeg te pereipieren om het nog te kunnen uithouden...

14 [93] "14 [94] i4 [94]

225

Filosofie als decadentie Bijdrage tot een kritiek van defilosoof Het is zelfbedrog van de filosofen en moralisten te denken dat ze uit de decadentie stappen door tegen haar ten strijde te trekken. Dat ligt buiten hun wil: en, hoewel ze dat nooit zullen erkennen, later ontdekt men hoezeer zij tot de krachtigste bevorderaars van de decadentie hebben behoord. De filosofen van Griekenland bijvoorbeeld: Plato, de man van het goede - maar hij koppelde de instincten los van de polis, van de wedkamp, van de militaire bedrevenheid, van de kunst en de schoonheid, van de mysterien, van het geloof in traditie en grootvaders... - hij was de verleider van de nobles': zelf werd hij verleid door de roturier 2 Socrates... - hij negeerde alle premissen van de' voorname Griek' van de oude Stempel, nam dialectiek in de alledaagse praktijk op, zwoer samen met de tirannen, bedreef toekomstpolitiek en liet zien hoe je de instincten volkomen kunt loskoppelen van het oude. Hij is diep en hartstochtelijk in alles wat anti-Helleens is... Ze representeren successievelijk de typische decadence-vormen, deze grote filosofen: de moreel-religieuze idiosyncrasie het anarchisme het nihilisme d5id(popa het cynisme de verharding het hedonisme het reactionisme de vraag naar het 'geluk', naar de 'deugd', naar het 'zielenheil' is uitdrukking van defysiologische tegenstrijdigheid in deze neergangsnaturen: in hun instincten ontbreekt het aan een zwaartepunt, aan een waarheen? : waarom dürft niemand de vrijheid van de wil te loochenen? Ze zijn allemaal gepreoccupeerd met hun 'zielenheil' - wat kan hun de waarheid schelen? 1.(Fr.) 'edelen' 2. (Fr.) 'plebejer, niet adellijke'

226

VOORJAAR l888

14 [95] Twee toestanden die op elkaar volgen: de ene oorzaak, de andere gevolg : is bedrieglijk. de eerste toestand heeft niets te bewerkstelligen de tweede is door niets bewerkstelligd. : het gaat om een strijd tussen twee in macht ongelijke elementen: er wordt een nieuw arrangement tussen de krachten bereikt naargelang de mate van macht van elk element. de tweede toestand verschilt fundamenteel van de eerste (is niet het 'gevolg' ervan): het wezenlijke is dat de factoren die met elkaar in gevecht zijn er met andere machtskwanta uit te voorschijn komen. 14 [96] [+ + +] Ze verachten het lichaam: ze lieten het buiten beschouwing: sterker nog, ze behandelden het als een vijand. Het was hun waanzin te denken dat je met een 'zuivere ziel' in een misbaksel van een kadaver zou kunnen rondlopen... Om dat 00k voor anderen geloofwaardig te maken, moesten ze aan het begrip 'zuivere ziel' wel een andere inhoud geven, de natuurlijke waarde ervan ommunten, tot er uiteindelijk een bleek, ziekelijk, idioot-dweperig wezen overbleef dat als volmaaktheid, als 'engelachtig', als ideaalbeeld, als hogere mens werd ervaren. 14 [97] 'Wil tot macht' 'De wil tot macht' wordt in democratische tijdperken dermate gehaat dat de hele psychologie gericht lijkt te zijn op de kleinering en belastering ervan... Het type van de grote eerzuchtige: dat moet Napoleon zijn! En Caesar! En Alexander!... Alsof dat niet uitgerekend de grootste minachters van de eer waren!... En Helvetius doet voor ons uit de doeken dat je naar macht streeft om dezelfde genietingen te hebben die voor de machtige zijn weggelegd...: hij vat dit streven naar macht op als wil tot genot, als hedonisme... Stuart Mill:



14 [95]-14 [98]

227

i4 [98] Wil tot macht principieel Kritische beschouwing van het begrip 'oorzaak' Ik heb het uitgangspunt 'wil tot macht' nodig als oorsprong van de beweging. Bijgevolg mag de beweging niet van buitenaf bepaald zijn - niet veroorzaakt... Ik heb aanzetten tot beweging en centra van beweging nodig van waaruit de wil om zieh heen grijpt... We hebben absoluut niet de ervaring van een oorzaak : psychologisch gezien komt voor ons dit hele begrip voort uit de subjectieve overtuiging dat wij er de oorzaak van zijn dat bijvoorbeeld onze arm beweegt... Maar dat is een dwaling : we maken een onderscheid tussen onszelf, de daders, en het doen, en dit Schema passen we overal toe, - we zoeken naar een dader bij elk gebeuren.. : wat hebben we gedaan? we hebben een gevoel van kracht, van inspanning, weerstand, een gevoel in de spieren dat al het begin is van de handeling zelf, misverstaan als oorzaak : of de wil om dat en dat te doen opgevat als oorzaak, omdat de actie daarop volgt - oorzaak, d.w.z. : 'oorzaak' komt helemaal niet voor: van een aantal gevallen waarin ze ons gegeven leek en van waaruit wij haar geprojecteerd hebben om het gebeuren te begrijpen, is bewezen dat dit zelfbedrog was. : ons 'begrijpen van een gebeuren' bestond erin dat we er een subject bij fantaseerden dat er verantwoordelijk voor was dat er iets gebeurde en hoe het gebeurde. We hebben ons wilsgevoel, ons 'vrijheidsgevoel', ons verantwoordelijkheidsgevoel en het oogmerk waarmee we iets doen samengevat in het begrip 'oorzaak': : causa efficiens en finalis1 zijn in de basisconceptie een. We dachten (dat een werking is verklaard als er een toestand kon worden aangetoond waaraan zij al inherent is In feite fantaseren wij alle oorzaken er volgens het Schema oorzaak-gevolg bij: het gevolg is ons bekend... Omgekeerd zijn we niet in Staat om van een of ander ding vooraf te zeggen wat het 'bewerkt'. Het ding, het subject, de wil, het oogmerk - alles is aan het concept 'oorzaak' inherent. 1. (Lat.) 'bewerkende oorzaak' en 'doeloorzaak'

228

VOORJAAR l888

Wij zoeken naar dingen om te verklaren waarom er iets verändere! is. Zelfs nog het atoom is zo'n erbij gedacht 'ding' en 'oersubject'.. Eindelijk begrijpen we dat dingen, dus 00k atomen niets veroorzaken: omdat ze helemaal niet bestaan... dat het begrip causaliteit volkomen onbruikbaar is - Uit een noodzakelijke opeenvolging van toestanden volgt niet hun causale relatie ( - dat zou betekenen hun veroorzakende Vermögens om iets van 1 naar 2, naar 3, naar 4, naar 5 te laten springen) De causale interpretatie een misleiding... de bew is een woord, de bew is geen oorzaakeen 'ding' is een optelsom van zijn uitwerkingen, synthetisch verbünden door een begrip, een beeld... Er bestaan noch oorzaken noch gevolgen. In de taal slagen we er niet in daarvan los te komen. Maar dat maakt niet uit. Als ik de spier los denk van zijn 'werkingen', dan heb ik haar genegeerd... In summa: eengebeuren is noch veroorzaakt, noch veroorzakend Causa is een vermögen om iets te veroorzaken, dat bij het gebeuren isgefantaseerd.. er bestaat geen zintuig voor causaliteit, zoals Kant meent men verbaast zieh, men is ongerust, men wil iets bekends waaraan men houvast heeft... zodra ons in het nieuwe iets ouds wordt aangetoond, zijn we gerustgesteld. Het zogenaamde causaliteits-instinct is alleen maar de angst voor het ongewone en de poging daarin iets bekends te ontdekken een zoeken niet naar oorzaken maar naar iets bekends... De mens is meteen gerustgesteld als hij bij iets nieuws hij doet geen moeite te begrijpen in hoeverre het lucifertje vuur veroorzaakt In feite heeft de wetenschap het begrip causaliteit van zijn inhoud beroofd en is zij het blijven hanteren als een vergelijkingsformule, waarbij het er eigenlijk niet meer toe doet aan welke kant de oorzaak en aan welke kant het gevolg Staat. Beweerd wordt dat in twee complexen of toestanden (constellaties van krachten) de kwanta kracht gelijk zouden blijven.

14 [99]

229

De berekenbaarheid van een geheuren bestaat niet uit het feit dat er een regel werd opgevolgd of aan een noodzaak gehoor werd gegeven of in elk gebeuren door ons een wet van de causaliteit werd geprojecteerd: zij bestaat uit de terugkeer van identieke gevallen 14 [99] Filosofie als decadentie De wijze vermoeidheid. Pyrrho. De boeddhist. Vergelijking met Epicurus. Pyrrho. Tussen nederige mensen leven, nederig. Geen trots. Op de manier van het gemene volk leven; achting hebben voor en geloven in wat ieder gelooft. Op je hoede voor wetenschap en geest, alsook voor alles wat opgeblazen is... Eenvoudig: onbeschrijflijk geduldig, zorgeloos, mild. arardeia, meer nog TtpotÖTTi^.1 Een boeddhist voor Griekenland, midden in het tumult der Scholen opgegroeid; laat gekomen; vermoeid; het protest van de vermoeide tegen de opwinding van de dialectici; het ongeloof van de vermoeide in de gewichtigheid van alle dingen. Hij heeft Alexander gezien, hij heeft de Indische boetedoeners gezien. Op zulke laatkomers en geraffineerden heeft al het laagstaande, al het armoedige, zelfs al het idiote een verlokkende uitwerking. Dat narcotiseert: dat doet de leden strekken: Pascal. Anderzijds voelen ze te midden van het gewoel en onherkenbaar opgaand in de menigte een beetje wärmte: ze hebben wärmte nodig, deze vermoeiden... Het conflict achter zieh laten; geen wedkamp; geen wil meer om uit te blinken: de Griekse instineten verloochenen. - Pyrrho leefde samen met zijn zus, die vroedvrouw was. De wijsheid zo inkleden dat je er niet meer door uitblinkt; haar een mantel van armoede en lompen omhangen; de nederigste taken uitvoeren: naar de markt gaan en speenvarkens verkopen... Vredigheid; klaarheid; onverschilligheid; geen deugden die veel omhaal vergen. Je 00k in de deugd gelijkmaken aan anderen: ultieme zelfoverwinning, ultieme onverschilligheid. Pyrrho, net als Epicurus, twee vormen van de Griekse decadeni.(Gr.) 'gelatenheid' 'zachtmoedigheid'



230

VOORJAAR l888

tie: verwant in hun haat tegen de dialectiek en tegen alle toneelspelersdeugden - die twee dingen samen heetten toentertijd filosofie - ; met opzet liefde opvatten voor het laagstaande; daarvoor ordinaire, zelfs verachte namen kiezend; een toestand vertegenwoordigend waarin je noch ziek, noch gezond, noch levend, noch dood bent... Epicurus nai'ever, idyllischer, dankbaarder; Pyrrho bereisder, afgeleefder, nihilistischer... Zijn leven was een protest tegen de grote identiteitsleer (geluk = deugd = kennis). Het juiste leven vind je niet door wetenschap: wijsheid maakt niet 'wijs'.. Het juiste leven wil geen geluk, ziet af van geluk... 14 [100] De eigen\i)kefilosofen van de Grieken zijn die voor Socrates: met Socrates verändert er iets het zijn zonder uitzondering voorname personages, die zieh afzijdig opstellen van volk en zede, bereisd, serieus op het sombere af, met een langzame blik en niet onbekend met staatszaken en diplomatic. Met alle grote concepties van de dingen zijn ze er vroeger bij dan de wijzen: ze maken zelf de indruk van zulke wijzen, ze systematiseren zichzelf. Niets geeft een hoger en beter begrip van de Griekse geest dan deze onvoorziene vruchtbaarheid aan typen, dan deze ongewilde volledigheid waar het gaat om het poneren van de grote mogelijkheden filosofische ideaal. Ik zie nog maar een originele figuur onder degenen die daarna komen: een nakomer, maar noodzakelijk de laatste... de nihilist Pyrrho,... hij is instinetief tegen alles wat intussen de overhand kreeg, de socratici, Plato Pyrrho grijpt over Pythagoras heen terug op Democritus... het artiesten-optimisme van Heraclitus, 14 [101]

de decadentie in het algemeen Als lust en onlust verband houden met het gevoel van macht, dan zou leven een dusdanige machtsuitbreiding moeten betekenen dat dit 'meer' aan macht als verschil tot het bewustzijn doordringt... Bij handhaving van eenzelfde machtsniveau zou de lust alleen nog maar gemeten kunnen worden aan de hand van niveauverlagingen, aan





14 [ioo]-i4 [102]

231

toestanden van onlust, - niet aan toestanden van lust... D e wil tot meer ligt in het wezen van de lust: dat de macht toeneemt, dat het verschil tot het bewustzijn doordringt... Vanaf een zeker punt, bij de decadentie, dringt het omgekeerde verschil tot het bewustzijn door, de afname: de herinnering aan de Sterke ogenblikken van voorheen haalt de tegenwoordige lustgevoelens omlaag, - de vergelijking zwakt nu de lust af... 14 [102] Over de hygiene van de 'zwakken'. - Alles wat uit zwakheid wordt gedaan, mislukt. Moraal: niets doen. De eilende is alleen dat juist de kracht om het doen op te schürten, om niet te reageren, onder invloed van die zwakheid het ernstigst ziek is: dat je nooit sneller, nooit blinder reageert dan wanneer je eigenlijk helemaal niet zou moeten reageren... Hoe sterk een bepaalde natuur is, blijkt uit het afwachten en het uitstellen van de reactie: een zekere áSiGKpopía1 is haar evenzeer eigen als aan de zwakheid het automatische van de tegenbeweging, het plotselinge, de ongeremdheid van de 'handeling'... de wil is zwak: en het recept om domme dingen te voorkomen, zou zijn een Sterke wil hebben, en niets doen... Contradictio... Een soort zelfdestructie, het instinct tot zelfbehoud is gecompromitteerd... De zwakke schaadt zichzelf... dat is het type van de decadentie... We kunnen inderdaad constateren dat er buitengewoon veel wordt nagedacht over praktijken om de onverstoorbaarheid kunstmatig op te roepen. Het instinct zit in zoverre op het juiste spoor dat nietsdoen nuttiger is dan iets doen... Alle praktijken van kloosterordes, van solitaire filosofen, van fakirs zijn ingegeven door de juiste waardemaatstaf dat een bepaald soort mens nog het meeste nut heeft als hij zichzelf zoveel mogelijk verhindert te handelen Middel om dat te vergemakkelijken: de absolute gehoorzaamheid de machinale bezigheid de separatie van mensen en dingen die ogenblikkelijke besluiten en handelingen bevorderen 1. (Gr.) 'onverschilligheid'

232 14 [103]

VOORJAAR

l888

I. Ik zie met verbazing dat de wetenschap er vandaag de dag in berust dat ze op de schijnbare wereld is aangewezen: een wäre wereld - hoe die 00k möge zijn, daarvoor hebben we in elk geval geen kennisorgaan. Hier zou wel eens de vraag gesteld mögen worden: met behulp van welk kennisorgaan poneert men eigenlijk deze tegenstelling? ... Dat een wereld die voor onze Organen toegankelijk is, 00k als afhankelijk van deze organen wordt opgevat, dat we een wereld als subjectief bepaald , daarmee is niet gezegd dat een objectieve wereld hoe dan 00k mogelijk . Wie houdt ons tegen te denken dat de subjectiviteit reeel, essentieel is? het 'op zieh' is zelfs een ongerijmd concept: een 'hoedanigheid op zieh' is onzin: we hebben het begrip 'zijn', 'ding' altijd enkel als relationeelbegrip... De eilende is - dat met de oude tegenstelling 'schijnbaar' en 'waar' het daarmee correlerende waardeoordeel zieh voortgeplant: minder waard en absoluut 'waardevol' de schijnbare wereld geldt voor ons niet als een 'waardevolle' wereld; de schijn moet en zal een instantie tegen de hoogste waardevolheid zijn. Waardevol op zieh kan enkel een 'wäre' wereld zijn... Ten eerste: men beweert dat ze bestaat ten tweede: men heeft van haar een hele duidelijke waardevoorstelling Vooroordeel der vooroordelen! Ten eerste zou het op zichzelf best mogelijk kunnen zijn dat de wäre hoedanigheid van de dingen dermate schadelijk is voor de levensvoorwaarden, dermate ermee in strijd, dat juist de schijn nodig is om te kunnen leven... Dat gaat immers voor zoveel situaties op: bijv. voor het huwelijk De kennis van onze empirische wereld zou vanuit de instineten tot zelfbehoud 00k aan grenzen zijn gebonden: we zouden datgene voor waar, voor goed, voor waardevol houden waarbij het behoud van de soort gebaat is... a. we hebben geen categorieen volgens welke wij een wäre wereld en een schijnbare wereld zouden mögen onderscheiden. Er zou best alleen een schijnbare wereld kunnen bestaan, maar niet alleen onze schijnbare wereld...



14 [ i o 3]

233

b. aangenomen dat er een wäre wereld is, dan zou die voor ons altijd nog de in waardegeringere kunnen zijn: juist het kwantum illusie zou in de waarde die het voor onze instandhouding heeft van een hogere rang kunnen zijn. Of het moest zijn dat de schijn op zieh al genoeg reden was voor een afwijzend oordeel? c. dat er een zodanige correlatie bestaat tussen de waarde-graden en de graden van realiteit, dat de hoogste waarden 00k de hoogste realiteit zouden hebben: is een metafysisch postulaat met als uitgangspunt de vooronderstelling, dat we de rangorde van de waarden kennen: te weten dat deze rangorde een morele is... Alleen op grond van deze vooronderstelling is de waarheid nodig voor de definitie van al wat het meest waard is de 'schijn' zou een tegenwerping zijn tegen welke waarde dan 00k 2.

Het is van kardinaal belang de wäre wereld af te schaffen. Zij is de grote twijfelzaaister en waardevermindering van de wereld die wij zijn: Zij was tot dusver onze gevaarlijkste aanslag op het leven Oorlog aan alle vooronderstellingen op grond waarvan men een wäre wereld heeft gefingeerd. Tot die vooronderstellingen behoort dat de morele waarden de hoogste zijn De morele waarderingswijze als hoogste zou zijn weerlegd als we konden bewijzen dat ze het gevolg is van een amorele waarderingswijze : als een speciaal geval van de reele amoraliteit : ze zou daarmee zelf tot schijnbeeld geredueeerd zijn en als schijnbeeld zou ze er van zieh uit geen recht meer op hebben de schijn te veroordelen. 3Vervolgens zou 'de wil tot waarheid' psychologisch onderzocht moeten worden: deze wil is geen morele autoriteit, maar een vorm van de wil tot macht. Bewijs daarvoor zou zijn dat hij zieh van alle amorele middelen bedient: van de metafysica voorop : de onderzoeksmethodiek zou pas rond zijn als alle morele vooroordelen zijn over wonnen... dat zou een overwinning vormen op demoraal... n . b . We staan vandaag voor de toetsing van de bewering dat de morele waarden de hoogste waarden zijn.

^34

VOORJA AR

l888

14 [104] De morele waarden als schijnwaarden, vergeleken met defysiologische 14 [105] Onze kennis is wetenschappelijk geworden in de mate waarin zij van gefallen en maten gebruik weet te maken... We zouden de proef op de som kunnen nemen of een wetenschappelijke ordening van de waarden niet eenvoudigweg op een numeriek en metrisch krachtenscala kan worden gebaseerd... - alle overige 'waarden' zijn vooroordelen, na'iviteiten, misvattingen... - ze zijn overal reduceerbaar tot dit numeriek en metrisch krachtenscala - het opwaartse in dit scala duidt op elke groei in waarde het neerwaartse in dit scala duidt op vermindering van waarde Hier heeft men de schijn en het vooroordeel tegen zieh. een moraal, een door lange ervaring en toetsing beproefde, bewezen levenswijze dringt zieh uiteindelijk als wet op aan het bewustzijn, als dominerend.. en daarmee doet de hele groep van verwante waarden en toestanden in die moraal haar intrede: ze wordt eerbiedwaardig, onaantastbaar, heilig, waarachtig het hoort bij haar ontwikkeling dat haar herkomst vergeten raakt... Het is een teken dat ze heer en meester geworden is... *

*

*

Precies hetzelfde zou 00k wel eens met de categorieen van de rede gebeurd kunnen zijn: mogelijk hebben ze hun deugdelijkheid, met veel passen en meten, door hun relatieve nut bewezen.. Er kwam een punt waarop men ze samenvatte, ze als een geheel bewust maakte, en waarop men ze per bevel oplegde... d.w.z. waarop ze bevelend gingen werken... Van nu af golden ze als a priori..., als voorbij de ervaring, als onontkoombaar... En toch drukken ze misschien niets anders uit dan een bepaalde doelmatigheid voor ras en soort, - hun pure nut is hun 'waarheid' -

I4[IO4]-I4[io6]

235

Over de herkomst van de rede A. De hoogste waarden waren tot dusver de morele. B.

Kritische beschouwing van deze waarden. c.

14 [106] Voorschrift voor dejonge theoloog: 1. hij onthoude zieh van de vrouw en van iedere gegiste substantie; hij drage noch laarzen, noch parasol; hij onthoude zieh van elke prikkeling (zang, dans en muziek) der zinnen 2. Wanneer de kandidaat tijdens zijn sluimer onvrijwillig een bevlekking krijgt, moet hij zieh bij zonsopgang driemaal in het heilige moeras onderdompelen, met de woorden 'möge hetgeen buiten mijn wil uit mij is weggelopen, tot mij terugkeren! ' 3. Wanneer zijn leraar hem onderbreekt, moet hij hem noch liggend, noch zittend, noch etend, noch lopend, noch van verre, noch met een scheve blik antwoorden: 4. Veeleer moet hij naar hem toe komen en hem recht en respectvol in de ogen kijken en antwoord geven. Wanneer hij in zijn rijtuig zit en zijn leraar ziet, moet hij onmiddellijk uitstappen om hem zijn honneurs te bewijzen. De leerling mag de vrouw van zijn leraar niet behulpzaam zijn bij het baden, noch haar parfumeren, noch haar masseren, noch haar kapsei in orde brengen, noch haar zalven Hij mag zieh 00k niet voor de jonge echtgenote van zijn leraar ter aarde werpen en respectvol haar voeten beroeren, gesteld namelijk dat hij door zijn leeftijd al weet heeft van goed en kwaad. Het ligt in de aard van de vrouw dat zij de mannen welgevallig is en hen wil verleiden. Maar de wijzen laten zieh nooit zover gaan dat ze aan deze aantrekkingskracht toegeven, met name niet in gevallen waarin dit laakbaar is. Men moet niet op eenzame plekken alleen met zijn moeder, zijn zuster, zijn dochter en andere vrouwelijke verwanten verwijlen: de door de eenzaamheid opgewonden zinnen hebben zoveel macht dat ze soms nog de meest wijze man te slim af zijn. Dit was het geval met de wijze Vasta, die zieh, om aan de woede



236

VOORJAAR l888

van de inwoners van Gotha te ontkomen, met zijn 2 dochters in een grot terugtrok: alwaar hij ze allebei moeder maakte. 14 [107]

Theorie enpraktijk Kritische beschouwing van de waarde van de moraal Gevaarlijk onderscheid tussen 'theoretisch' en 'praktisch' bijvoorbeeld bij Kant, maar 00k bij de Antieken - zij doen alsof het zuiver geestelijke hun de problemen van de kennis en de metafysica voorschotelt - zij doen alsof, hoe het antwoord van de theorie 00k uitvalt, de praktijk volgens een eigen waardemaatstaf beoordeeld zou moeten worden. Tegen het eerste punt rieht ik mijnpsychologie van defilosofen: hun meest vervreemde calculus en 'geestelijkheid' blijft altijd slechts de laatste en bleekste afdruk van een fysiologische feitelijkheid; het ontbreekt daarin absoluut aan vrijwilligheid, alles is instinct, alles is van meet af aan in bepaalde banen geleid... - tegen het tweede punt werp ik de vraag op of wij een andere methode om goed te handelen kennen dan altijd goed te denken: dat laatste is een handelen en het eerste veronderstelt denken. Beschikken we over een vermögen om de waarde van een levenswijze op een andere manier te beoordelen dan de waarde van een theorie, door induetie, door vergelijking?... De naïeven geloven dat wij hier beter af zijn, dat we hier zouden weten wat 'goed' is, - de filosofen praten het na. Wij concluderen dat hier een geloofin het spei is, anders niets... 'Je moet handelen; bijgevolg is er een richtsnoer nodig' - zeiden zelfs de antieke sceptici de urgentie van een beslissing als argument om op dit punt zomaar iets voor waar te houden!... Je moet niet handelen: - zeiden hun consequentste broeders, de boeddhisten, en bedachten een richtsnoer hoe je verre te houden van het handelen... Zieh aanpassen, leven zoals de 'gewone man' leeft, als goed en juist beschouwen wat die als juist beschouwt: dat is de onderwerping aan het kudde-instinet. Je moet je moed en je strengheid zo ver opdrijven dat je zo'n onderwerping als schaamte ervaart Niet met twee maten leven!.. Niet theorie en praktijk scheiden! -



I 4 [i07]-i4[i09]

237

[108] Wil tot macht als moraal De Hegemonie van de morele waarden. Gevolgen van deze hegemonie, de corrumpering van de psychologie enz. het onheil alom dat hiermee verband houdt Wat betekent die hegemonie? Waar wijst ze op? - op een zekere grotere urgentie van een duidelijk ja en nee op dit terrein - men heeft er allerlei imperatieven aan besteed om de morele waarden als vaststaand te laten overkomen: maar de längste tijd werden ze gecommandeerd: - ze lijken alleen maar instinctief, alsof het innerlijke commando's waren... - voorwaarden tot instandhouding van de societas komen erin tot uitdrukking dat de morele waarden als niet-discutabel worden ervaren - de praktijk: dat wil zeggen het nut om het over de hoogste waarden met elkaar eens te worden, heeft hier een soort sanctionering gekregen - we zien dat alle middelen aangewend worden om het nadenken en de kritiek op dit terrein lam te leggen: - wat voor houding neemt Kant nog aan, om maar te zwijgen over diegenen die het als amoreel van de hand wijzen hier 'onderzoek te verrichten' Hoe men de moraal aan de macht heeft gebracht [109] Wetenschap en filosofie AI deze waarden zijn empirisch en betrekkelijk. Maar wie erin gelooft, wie ze vereert, wil nu juist dit karakter niet erkennen... de filosofen geloven allemaal in deze waarden, en een van de vormen die ze aan hun verering gaven was dat ze er waarheden a priori van poogden te maken vervalsend karakter van de verering... de verering is het hoogste betoon van intellectuele rechtschapenheid: maar er bestaat in de hele geschiedenis van de filosofie geen intellectuele rechtschapenheid wel de 'liefde voor het goede'... : het absolute gebrek aan methode om de maatstaf voor deze waarden te toetsen ten tweede: de afkeer om deze waarden te toetsen, om ze hoe dan 00k als betrekkelijk op te vatten

238

VOORJAAR l888

Bij de morele waarden van de moraal kwamen alle anti-wetenschappelijke instincten kijken, om de wetenschap hier met vereende kracht buiten te sluiten. . Hoe het ongelooflijke schandaal te verklaren dat in de geschiedenis van de wetenschap door de moraal wordt gevormd.. [no] Formulering voor het 'vooruitgangs'-bijgeloofvan een beroemde fysioloog van de hersenactiviteiten 'L'animal ne fait jamais de progrès comme espèce; l'homme seul fait de progrès comme espèce.' 1 Nee: [m] Filosofie als decadentie De grote ratio achter alle opvoeding tot de moraal was steeds dat men hier een instinctieve trefzekerheid probeerde te bereiken: zodat noch de goede bedoeling, noch de goede middelen als zodanig eerst tot het bewustzijn hoefden door te dringen. Zoals de soldaat exerceert, zo zou de mens moeten leren handelen. Inderdaad hoort die onbewustheid bij elke soort volmaaktheid: zelfs de wiskundige past zijn combinaties nog onbewust toe... Wat betekent nu de reactie van Socrates, die als weg naar de deugd de dialectiek aanried en er zieh vrolijk over maakte als de moraal zieh niet logisch kon legitimeren?... Maar dat laatste maakt nu juist deel uit van haar goedheid... zonder dat deugt ze nergens voorl... Schaamte opwekken was een noodzakelijk attribuut voor het volmaakte!... Toen men de bewijsbaarheid als vooronderstelling van de persoonlijke bedrevenheid in de deugd voorop ging stellen, betekende dat exact de ontbinding van de Griekse instincten. AI die grote 'deugdzamen' en kletskousen zijn zelf typen van de ontbinding... In de praktijk betekent dit dat de morele oordelen uit de gebondenheid waaruit ze zijn voortgekomen en waarin ze alleen zin hebben, uit hun Griekse en Grieks-politieke grond en bodem worden losgerukten,onderdeschijnvansublimering,VAN H U N N A T U U R L I J K H E I D W O R D E N B E R O O F D . De grote begrippen 'goed' 'rechtvaardig' worden losgemaakt van de veronderstellingen waar ze 1. (Fr.) 'Het dier maakt als soort nooit vooruitgang; alleen de mens gaat als soort vooruit.'

14 [ixo]-14 [113]

239

bij hören: en als vrijgeworden 'ideeen' worden ze voorwerp van dialectiek. Men zoekt er een waarheid achter, men vat ze op als entiteiten of als tekens van entiteiten: menfantaseert een wereld bij elkaar waar ze thuis zijn, waar ze vandaan komen... In summa: het hele uit zijn voegen lichten is al bij Plato op de spits gedreven... En nu had men er behoefte aan daar 00k nog de abstractvolmaakte mens bij verzinnen goed, rechtvaardig, wijs, dialecticus - kortom de vogelverschrikker van de antieke filosoof, een plant, aan elke bodem ontrukt; een menselijkheid die het zonder alle duidelijke regulerende instincten moet stellen; een deugd die zichzelf met argumenten 'bewijst'. het volkomen absurde 'individu' op zieh! de onnatuur van de hoogste rang... Om kort te gaan, dat de morele waarden van hun natuurlijkheid werden beroofd had als consequentie de schepping van een ontaardend type mens - 'de goede', 'de gelukkige', 'de wijze' Socrates vormt een moment van de diepgaandste perversiteit in de geschiedenis van de mens 14 [112] Het zou ons aan een mens doen twij feien als we hoorden dat hij redenen nodig heeft om zijn fatsoen te bewaren: en zeker zouden we de omgang met hem mijden. Het woordje'want' compromitteert in bepaalde gevallen; men weerlegt zichzelf af en toe zelfs door een enkel 'want'. Hören we nu verder dat zo'n aspirant van de deugd siechte redenen nodig heeft om respectabel te blijven, dan levert dat nog geen reden op om ons respect voor hem te laten toenemen. Maar hij gaat door, hij komt naar ons toe, hij zegt ons recht in ons gezicht: 'U stoort mijn moraliteit met uw ongeloof, mijnheer de ongelovige; zolang u niet in mijn siechte redenen, te weten in God, in een straffend hiernamaals, in een vrijheid van de wil gelooft, vormt u een obstakel voor mijn deugd ... Moraal: men moet de ongelovigen afschaffen, zij vormen een obstakel voor de moralisering van de massa's'.



14 [113] Moraal als decadentie Vandaag de dag, nu elk 'zo en zo moet de mens zijn' ons een tikkeltje ironie in de mond legt, nu wij er pertinent aan vasthouden dat je, ondanks alles, slechts wordt wat je bent (ondanks alles: te weten





240

VOORJAAR 1888

opvoeding, onderwijs, milieu, toeval en ongevallen), hebben wij inzake de moraal op curieuze wijze deverhouding tussen oorzaak en gevolg leren omdraaieti, - niets onderscheidt ons misschien grondiger van de oude moraal-gelovigen. Wij zeggen bijvoorbeeld niet meer 'de ondeugd is er de oorzaakvan dat een mens 00k fysiologisch te gronde gaat'; we zeggen evenmin 'door de deugd gedijt een mens beter, ze zorgt voor een lang en voorspoedig leven'. Onze mening is veeleer dat ondeugd en deugd geen oorzaken maar enkel gevolgen zijn. Je wordt een fatsoenlijk mens omdat je een fatsoenlijk mens bent: dat wil zeggen omdat je als kapitalist met goede instincten en onder welvarende omstandigheden geboren bent... Kom je arm ter wereld, uit ouders die op alle punten slechts spilziek zijn geweest en niets hebben vergaard, dan ben je 'onverbeterlijk', oftewel rijp voor tuchthuis en gekkenhuis... We zijn vandaag de dag niet meer in Staat de morele degenerering los van de fysiologische te denken: de eerste is niets dan een complex van Symptomen van die laatste; bent noodgedwongen siecht, zoals je noodgedwongen ziek bent... Siecht: dat woord drukt hier bepaalde vormen van onvermogen uit die fysiologisch met het type van de degenerering zijn verbonden: bijv. de zwakte van de wil, de onzekerheid en zelfs meerledigheid van de 'persoon', de onmacht om bij een of andere prikkel de reactie op te schorten en je te 'beheersen', de onvrije reactie op allerlei suggesties van een vreemde wil. Ondeugd is geen oorzaak; ondeugd is een gevolg... Ondeugd is een tamelijk willekeurige begripsafbakening om bepaalde gevolgen van de fysiologische ontaarding samen te vatten. Een algemene Stelling, zoals het Christendom die leerde, 'de mens is siecht', zou gerechtvaardigd zijn als het gerechtvaardigd was om het type van de gedegenereeerde als het normale type mens op te vatten. Maar dat is misschien een overdrijving. Vast en zeker heeft die Stelling overal waar uitgerekend het Christendom gedijt en de overhand heeft, het gelijk aan haar kant: want daarmee is het bestaan van een morbide bodem bewezen, van een terrein voor degeneratie. 14 [114]

Groei of uitputting Kritische beschouwing van de christelijke waarden. Kritische beschouwing van de antiekefilosofie. Bijdrage tot de geschiedenis van het Europese nihilisme.

14 [II4]-I4["6]

241

het Christendom nihilistisch de voorbereiding daarop: de antieke filosofie

[115] Wetenschap en filosofie Hoe ver de corrumpering van de psychologen door de morele idiosyncrasie gaat: Niemand van de oude filosofen heeft de moed gehad tot een theorie over de 'onvrije wil' (dat wil zeggen tot een theorie die de moraal negeert) Niemand heeft de moed gehad om het typische van de lust, van elke soort lust ('geluk') te definieren als gevoel van macht: want lust beleven aan macht gold als amoreel Niemand heeft de moed gehad om de deugd als een gevolg van de amoraliteit (van een machtswil) in dienst van de soort (of van het ras of van de polis) te begrijpen (want de machtswil gold als amoraliteit, want daarmee zou zijn ingezien wat de waarheid dat deugd slechts vorm van amoraliteit is) In de hele ontwikkeling van de moraal komt geen waarheid voor: alle begripsmatige dementen waarmee wordt gewerkt, zijn ficties, alle psychologica waarbij men houvast zoekt, zijn vervalsingen; alle vormen van logica die men in dit rijk van de leugen binnensleept, zijn sofismen. Waarin de moraalfilosofen zelf uitblinken: in de volkomen afwezigheid van elke zuiverheid, van elke intellectuele zelfdiscipline: ze beschouwen 'mooie gevoelens' als argumenten: hun 'hoog opgezette borst' zien ze voor blaasbalg van de godheid aan... De moraal filosofie vormt het scabreuze part in de geschiedenis van de geest. Het eerste grote voorbeeld: onder de naam van de moraal, onder het beschermheerschap van de moraal is op een weergaloze manier alles uit zijn voegen geraakt, in feite een decadentie in alle opzichten aangericht. [116] Filosofie als decadentie Je kunt er niet streng genoeg de nadruk op leggen dat de grote Griekse filosofen de decadentie van alle Griekse gedegenheid representeren en die besmettelijk maken... Deze volledig abstract gemaakte 'deugd' was de grootste verleiding om zichzelf abstract te maken: d.w.z. zichzelf eruit te lichten... Het moment is zeer opmerkelijk: de sofisten 'roeren' eerste pun-

242

VOORJAAR l888

ten van kritiek op de moraal aan, het eerste inzicht in de moraal... - ze plaatsen de veelheid (de lokale gebondenheid) aan morele waardeoordelen naast elkaar - ze laten doorschemeren dat elke moraal dialectisch te rechtvaardigen , - dat het geen verschil maakt: dat wil zeggen, ze krijgen in de gaten hoezeer iedere fundering van een moraal noodzakelijkerwijs sofistisch moet zijn - een Stelling die naderhand in de allergrootste stijl door de antieke filosofen vanaf Plato (tot aan Kant) werd bewezen - ze stellen de eerste waarheid op dat 'een moraal op zieh', iets 'goeds op zieh' niet bestaat, dat het zwendel is op dit gebied over 'waarheid' te spreken Waar was destijds toch de intellectuele rechtschapenheid? de Griekse cultuur van de sofisten was aan alle Griekse instineten ontsproten: ze hoort even noodzakelijk bij de cultuur van de tijd van Pericles als Plato daar niet bij hoort: ze heeft haar voorlopers in Heraclitus, in Democritus, in de wetenschappelijke types uit de filosofie van de Oudheid; ze heeft in de hoogstaande cultuur van iemand als Thucydides haar uitdrukking gekregen - en, ze heeft uiteindelijk gelijk gekregen: elke vooruitgang in de kentheoretische en morele kennis heeft dankbaar op de sofisten teruggegrepen... onze huidige manier van denken is in hoge mate heraclitisch, democritisch en protagoreisch... eigenlijk is het genoeg om te zeggen dat ze protagoreisch , omdat Protagoras zowel een stuk Heraclitus als een stuk Democritus in zieh verenigde Plato: een grote Cagliostro - denk maar eens aan het oordeel van Epicurus over hem; aan het oordeel van Timon, de vriend van Pyrrho, over hem — Is misschien de rechtschapenheid van Plato boven elke twijfel verheven?... Maar we weten op zijn minst dat hij als absolute waarheid onderwezen wilde zien wat voor hemzelf niet eens in een voorwaardelijke zin als waarheid gold: namelijk de speciale bestaansvorm en speciale onsterfelijkheid van de 'zielen' 14 [117] de tegenbeweging: de kunst Het roesgevoel, dat inderdaad met een surplus aan kracht correspondeert:





14 [H7]

2 43

het sterkst in de paartijd tussen de seksen: nieuwe Organen, nieuwe vaardigheden, kleuren, vormen... het 'mooier worden' is een gevolg van de toegenomen kracht mooier worden als noodzakelijk gevolg van de krachtstoename mooier worden als uitdrukking van een zegevierende wil, van een intensere coördinatie, van een harmonisering tussen alle Sterke begeerten, van een onfeilbaar perpendiculair zwaartepunt de logische en geometrische vereenvoudiging is een gevolg van de krachtstoename: omgekeerd verhoogt het waarnemen van zo'n vereenvoudiging weer het krachtsgevoel... hoogtepunt in die ontwikkeling: de grote stijl De lelijkheid betekent decadentie van een type, conflicterende en gebrekkig gecoördineerde innerlijke begeerten betekent een achteruitgang in organiserende kracht, fysiologisch gesproken in' wil'... de lusttoestand die roes wordt genoemd, is om precies te zijn een groot gevoel van macht... de gewaarwording van ruimte en tijd is veranderd: enorme vertes worden overzien en als het wäre nu pas waarneembaar de verruiming van de blik over grotere menigten en weidsheden de verfijning van het orgaan voor het waarnemen van tal van uiterst kleine en vluchtige dingen de divinatie, de kracht om iets op grond van de miniemste wenk, op grond van de minste suggestie te begrijpen, de 'intelligente' zintuiglijkheid... het sterk zijn als machtsgevoel in de spieren, als lenigheid en plezier in de beweging, als dans, als lichtheid en presto het sterk zijn als plezier in het bewijs sterk te zijn, als bravourestuk, avontuur, onbevreesdheid, natuurlijke onverschilligheid... AI deze hoogtepunten van leven stimuleren elkaar wederzijds: de beeiden- en voorstellingswereld van de ene soort volstaat, als suggestie, voor de andere... Op die manier zijn uiteindelijk toestanden met elkaar vergroeid die misschien reden hadden elkaar vreemd te blijven. Bijvoorbeeld het religieuze roesgevoel en de seksuele opwinding (twee diepe gevoelens, achterafbijnawonderlijkgecoördineerd. Watvalt bij alle kwezels, jong en oud, in de smaak? Antwoord: een heilige met mooie benen, jong nog, een idioot nog...)

244

VOORJAAR

1888

De wreedheid in de tragedie en het medelijden ( - eveneens normaal gecoördineerd... Lente, dans, muziek, allemaal seksuele wedijver - en 00k nog die faustische 'oneindigheid in het gemoed'... kunstenaars die deugen, zijn in aanleg sterk (00k lichamelijk), vol overdaad, krachtdieren, sensueel; zonder een zekere oververhitting van het seksuele systeem is geen Rafaël denkbaar... Muziek maken is 00k nog een soort kindertjes maken; kuisheid is niets dan de économie van een kunstenaar: - en in elk geval houdt 00k bij kunstenaars de vruchtbaarheid met de potentie op... kunstenaars moeten niets zien zoals het is, maar het voller, eenvoudiger, sterker zien: daarom moet er een soort eeuwige jeugd en lente, een soort ingeboren roes in hun lijf zitten. Beyle en Flaubert, twee onverdachte figuren in zulke kwesties, hebben inderdaad kunstenaars in het belang van hun ambacht kuisheid aangeraden: ik had 00k Renan kunnen noemen, die dezelfde raad geeft, Renan is priester... [118]

deepidemieën

, de hallucinaties, , de dansen en gebaren-tekens , het lied (zit een restant dans in »

normale functies: zieh oefenend

: de droom (wordt door een roesachtige toestand ingeleid) : de optische beeiden : akoestische beeiden : tastbeeiden

[119] Tegenbeweging de kunst Alle kunst werkt als suggestie op die spieren en zintuigen die oorspronkelijk bij de naïeve kunstzinnige mens actief zijn: ze rieht zieh altijd alleen tot kunstenaars, - ze rieht zieh tot dit soort fijngevoeligheid van het lichaam. Het begrip 'leek' is een misslag. De dove is geen species van de goedhorende. Alle kunst heeft een tonische uitwerking, vermeerdert de kracht, werkt aanstekelijk op de lust (d.w.z. op het gevoel van kracht), roept alle fijnzinnigere herinneringen weer op aan de

4 [118] -14 [119]

l

245

roes, - er bestaat een bijzonder geheugen dat bij zulke toestanden neerdaalt: een verre en vluchtige wereld van sensaties keert daarmee terug... Het lelijke, d.w.z. het tegenovergestelde van kunst, dat wat uitgesloten wordt door de kunst, haar nee - telkens als de neergang, de verarming aan leven, de onmacht, de ontbinding, het bederf in de verste verte maar wordt aangeroerd, reageert de esthetische mens met zijn nee Het lelijke werkt deprimerend, het is de uitdrukking van een depressie. Het ontneemt kracht, het verarmt, het drukt terneer... Het lelijke suggereert lelijke dingen; je kunt aan de hand van je eigen gezondheidstoestanden de proef op de som nemen hoe allerlei akelige fantasieen sterker worden naargelang je je slechter voelt. De selectie wordt anders, van dingen, interesses, vraagstellingen: er bestaat 00k op het terrein van de logica een aan de lelijkheid nauw verwante toestand - van zwaarte, van dufheid... In mechanisch opzicht schort het daarbij aan evenwicht: het lelijke hinkt, het lelijke strompelt: - het tegendeel van de goddelijke lichtvoetigheid van de danser... De esthetische toestand kent een overvloed aan mededelingsmiddelen, gepaard aan een extreme ontvankelijkheid voor prikkels en Signalen. Hij vormt het hoogtepunt aan mededeelzaamheid en aan kansen tot overdracht tussen levende wezens, - hij is de bron van de talen. de talen hebben hier hun ontstaanshaard: de akoestische talen evengoed als de taal van gebaar en blik. Het vollere fenomeen vormt altijd het begin: de Vermögens van ons cultuurmensen zijn aftreksels van eertijds vollere Vermögens. Maar 00k vandaag luistert men nog met zijn spieren, men leest zelfs nog met zijn spieren. Aan iedere rijpe kunst ligt een grote hoeveelheid conventie ten grondslag: in zoverre zij taal is. De conventie is de voorwaarde voor grote kunst, niet haar belemmering... ledere verhoging van het niveau van leven doet bij de mens de kracht tot mededeling, en eveneens de kracht tot begrip toenemen. Het zieh inleven in andere zielen is oorspr niets moreels, maar een fysiologische gevoeligheid voor suggestie: de 'sympathie' of wat men 'altrulsme' noemt, zijn louter gedaantes van dat tot de sfeer van het geestelijke gerekende psychomotorische contact

246

VOORJAAR l 8 8 8

(induction psycho-motrice 1 noemt Ch. Féré dat). Je deelt elkaar nooit gedachten mee, je deelt elkaar bewegingen mee, mimische tekens waarin door ons weer gedachten t eruggelezen worden... *

*

*

Ik zet hier een aantal psychologische toestanden die men tegenwoordig gewoonlijk als ziekelijk beoordeelt als tekenen van vol en bloeiend leven op een rijtje. Nu zijn wij het ondertussen afgeleerd om tussen gezond en ziek van een tegenstelling te spreken: het gaat om gradaties, - wat dat aangaat luidt mijn bewering dat wat vandaag 'gezond' wordt genoemd, een lager niveau vormt van wat onder gunstige omstandigheden gezond zou zijn... dat wij relatief ziek zijn... De kunstenaar behoort nog tot een sterker ras. Wat voor ons al schadelijk, wat bij ons ziekelijk zou zijn, is bij hem natuur De overvloed aan sappen en krachten kan evengoed Symptomen van partiële onvrijheid, van zintuiglijke hallucinaties, van geraffineerde suggesties met zieh meebrengen als een verarming aan leven... de condities van de prikkel zijn anders, de uitwerking blijft hetzelfde... Vooral is de nawerking niet hetzelfde; de extreme verslapping van aile morbide natur na hun nerveuze excentriciteiten heeft niets met de toestanden van de kunstenaar gemeen: die hoeft voor zijn goede périodes niet te boeten... Hij is daarvoor rijk genoeg: hij kan verspillen zonder arm te worden... Zoals je 'genialiteit' op de dag van vandaag als een vorm van neurose zou mögen beoordelen, zo wellicht 00k de kracht van de kunstzinnige suggestie - en onze artiesten hebben inderdaad maar al te veel weg van hysterische vrouwtjes ! ! ! Maar dat pleit tegen 'de dag van vandaag', en niet tegen de 'kunstenaars'... Maar men werpt ons tegen dat juist de verarming door de machine de extravagante kracht tot begrip voorbij alle suggestie mogelijk zou maken: getuige onze hysterische vrouwtjes, 'onze hiernamaalsvorsers' *

1. (Fr.) 'psychomotorische induetie'

*





14 [i2o]

247

Inspiratie: beschrijving. *

*

*

De onkunstzinnige toestanden: van de objectiviteit, van de spiegeling, van de opgeschorte wil... de schandaleuze misvatting van Schopenhauer, die de kunst als brug naar de verloochening van het leven opvat... *

*

*

De onkunstzinnige toestanden: die verarming teweegbrengen, futloos maken, kracht aftappen, onder wier blik het leven lijdt.. de Christen... *

*

*

Probleem van de tragische kunst.

• • *

De romantici: een dubbelzinnige kwestie, als al het moderne. *

*

*

de toneelspeler 14 [120] Liefde Wil je het verbazingwekkendste bewijs hoever de transfigurerende kracht van de roes gaat? De 'liefde' is dit bewijs, datgene wat in alle talen en sprakeloosheden van deze wereld liefde heet. De roes komt hier met de realiteit op zo'n manier in het reine dat in het bewustzijn van wie liefheeft de oorzaak wordt uitgewist en iets anders daarvoor in de plaats lijkt te komen - een trillen en glänzen van alle toverspiegels van Circe... Hier maakt mens en dier geen verschil uit; en geest, goedheid, rechtschapenheid nog minder... Wie elegant is wordt elegant, wie grofbesnaard is grof voor de mal gehouden: maar de liefde, en zelfs de liefde tot God, de heiligen-liefde van 'verloste zielen', blijft in de kern een en hetzelfde: een koorts die er redenen zieh te transfigureren, een roes die er goed aan doet om over zichzelf te liegen... En in elk geval lieg je goed als je liefhebt, tegen jezelf en over jezelf: je komt jezelf getransfigureerd voor, sterker, rijker, volmaakter, je beut volmaakter... We zien hier de kunst als organische funetie: we zien hoe ze is ingevoegd in het meest engelachtige instinet van het leven: we zien haar als grootste stimulans van het leven, - kunst dus die op dat punt zelfs nog subliem doelmatig is dät ze liegt... Maar we zouden ons vergissen als we bij haar kracht om te liegen bleven staan: ze doet meer dan louter imagine-



248

VOORJA AR 1888

ren, ze verschuift zelfs de waarden. En niet alleen dat ze het gevoel van de waarden verschuift... Wie liefheeft is meer waard, is sterker. Bij de dieren drijft deze toestand nieuwe Stoffen, pigmenten, kleuren en vormen naar buiten: vooral nieuwe bewegingen, nieuwe ritmes, nieuwe lokroepen en verleidingskunsten. Bij de mens is het niet anders. Zijn hele huishouding is rijker dan ooit, machtiger, completer dan bij wie niet liefheeft. Wie liefheeft wordt een verspiller: hij is daar rijk genoeg voor. Hij waagt nu, wordt avonturier, wordt een ezel wat grootmoedigheid en onschuld betreff; hij gelooft weer in God, hij gelooft in de deugd omdat hij in de liefde gelooft: en anderzijds groeien bij deze idioot van het geluk vleugels en nieuwe vaardigheden en zelfs naar de kunst gaan voor hem alle deuren open. Als we van de lyriek in klank en woord de suggestie van die intestinale koor ts aftrekken: wat blij ft er dan van lyriek en muziek over?... Misschien l'art pour l'art: het virtuoze gekwaak van uitgerangeerde kikkers die in hun moeras despereren... De hele rest werd door de liefde geschapen... 14 [121] Wil tot macht psychologisch Eenheidsconceptie van de psychologie. Wij zijn eraan gewend om de uitkristallisatie van een enorme hoeveelheid vormen verenigbaar te vinden met de herkomst uit een en dezelfde eenheid. Dat de wil tot macht de primaire affectvorm is, dat alle andere affecten slechts uitkristallisaties daarvan zijn: Dat het een aanzienlijke verheldering betekent om voor het individuele 'geluk' waarnaar elk levend wezen moet streven, macht in de plaats te zetten: 'het streeft naar macht, naar een meer qua macht' lust is slechts een symptoom van het gevoel van de bereikte macht, een bewustzijn van een verschil - het streeft niet naar lust, maar lust treedt in als het bereikt waarnaar het streeft: lust begeleidt, lust brengt niets in beweging... Dat alle drijvende kracht wil tot macht is, dat er daarbuiten geen fysieke, dynamische of psychische kracht bestaat... - in onze wetenschap, waarin het begrip oorzaak en gevolg gereduceerd is tot een equivalentie-verhouding, met de ambitie te bewijzen dat aan elke kant hetzelfde kwantum aan kracht aanwezig is, ontbreekt de DRIJVENDE KRACHT: we beschouwen alleen



I4[l2l]-I4[l22]

249

resultaten, we stellen ze aan elkaar gelijk wat hun kracht-inhoud aangaat, we besparen ons de vraag naar de oorzaken achter een verandering... het is een simpel ervaringsfeit dat de verandering niet ophoudt: op zieh genomen hebben we niet de minste reden om te denken dat op een ver een andere zou moeten volgen. Integendeel: een bereikte toestand schijnt zichzelf in stand te moeten houden, als er niet een vermögen in was gelegen zieh nu juist niet in stand willen houden... De Stelling van Spinoza over het zelfbehoud zou eigenlijk aan de verandering een halt moeten toeroepen: maar die Stelling is foutief, het tegendeel is waar. Juist aan de hand van al wat leeft kan het duidelijkst worden aangetoond dat het alles doet om zichzelf niet in stand te houden, maar om meer te worden... is 'wil tot macht' een soort 'wil', of identiek met het begrip 'wil'? Betekent het zoveel als verlangen? O f commanderen? is het de 'wil' waarvan Schopenhauer meent dat hij het 'op zieh van de dingen' is? : mijn Stelling is: dat de wil uit de hele psychologie tot dusver een onterechte generalisatie is, dat deze wil helemaal niet bestaat, dat in plaats van in te zien dat een enkele wil zieh tot velerlei vormen heeft uitgekristalliseerd, men het karakter van de wil heeft doorgestreept door de inhoud, het 'waartoe?' eruit weg te halen : dat is in de hoogste mate bij Schopenhauer het geval: wat hij 'wil' noemt, is niets dan een leeg woord. Het gaat nog minder om een 'wil tot leven': want het leven is alleen een speciaal geval van de wil tot macht, - het is volstrekt willekeurig om te beweren dat alles ernaar streeft om in deze vorm van de wil tot macht over te gaan 14 [122] Over de kentheorie: louter empirisch: Er bestaat noch 'geest', noch rede, noch denken, noch bewustzijn, noch ziel, noch wil, noch waarheid: allemaal ficties die onbruikbaar zijn. Het gaat niet om 'subject en object' maar om een bepaalde diersoort die alleen onder voorwaarde van een zekere relatievejuistheid, vooral regelmatigheid van haar waarnemingen (zodat zij ervaring kan kapitaliseren) gedijt... De kennis werkt als instrument van de macht. Dan ligt het voor de hand dat zij met ieder meer aan macht groeit...

250

VOORJAAR l888

Zin van de 'kennis': net als bij 'goed' of'mooi' moet dat begrip streng en strikt antropocentrisch en biologisch worden opgevat. Wil een bepaalde soort zichzelf in stand houden - en in macht groeien dan moet ze in haar conceptie van de realiteit zoveel berekenbaars en gelijkblijvends vatten dat op basis daarvan een Schema voor haar gedrag kan worden geconstrueerd. Het nut voor het behoud, niet een of andere abstract-theoretische behoefte om niet te worden bedrogen, gaat als motief schuil achter de ontwikkeling van de kennisorganen... ze ontwikkelen zieh zo dat wat ze waarnemen voldoende is voor ons zelfbehoud. Anders gezegd: de rnate van het willen kennen hangt af van de mate van groei van de wil tot macht van de soort: een soort oefent zoveel greep op de realiteit uit als nodig is om heer en meester over haar te worden, om haar aan zieh dienstbaar te maken. het mechanistische begrip beweging is al een vertaling van het oorspronkelijke proces naar de t ekentaal van 00g en tastzin. het begrip 'atoom', het onderscheid tussen een 'zetel van de drijvende kracht en die kracht zelf is een tekentaal die uit onze logisch-psychische wereld stamt. We kunnen niet naar eigen goeddunken ons uitdrukkingsmiddel veranderen: het is wel mogelijk te begrijpen in hoeverre het louter semiotiekis. De eis van een adequate uitdrukkingswijze is onzinnig: het ligt in het wezen van een taal, van een uitdrukkingsmiddel, louter een relatie tot uitdrukking te brengen... Het begrip 'waarheid' is onzinnig ... het hele rijk van 'waar' en 'onwaar' heeft alleen te maken met relaties tussen wezens, niet met het 'op zieh'.. Onzin: er bestaat geen 'wezen op zieh', de relaties constitueren pas wezens, net zo min als er 'kennis op zieh' kan bestaan... 14(123] Tegenbeweging Anti-Darwin. Wat me als ik de grote lotgevallen van de mens overzie het meest verrast, is dat ik steeds het tegendeel voor ogen krijg van wat Darwin heden ten dage met zijn school ziet of wil zien: de selectie ten gunste van de sterkeren, van de fortuinlijkeren, de vooruitgang van de soort. Juist het tegendeel ligt voor het grijpen: de gelukstreffers halen het niet, de meer geslaagde typen blijken onnut, heer en meester worden

14 [i23] onvermijdelijk de gemiddelde typen, zelfs de typen onder hetgemiddelde. Gesteid dat men ons niet de reden duidelijk maakt, waarom de mens onder de creaturen de uitzondering vormt, ben ik tot het vooroordeel geneigd dat de school van Darwin zieh in alle opzichten vergisi heeft. Die wil tot macht, waarin ik de uiteindelijke reden en de aard van alle verandering herken, geeft ons het middel in handen om te begrijpen waarom nu juist niet de selectie ten gunste van de uitzonderingen en gelukstreffers plaatsheeft: de sterksten en gelukkigsten zijn zwak als ze georganiseerde kudde-instineten, als ze de vreesachtigheid van de zwakken, van de meerderheid tegen zieh hebben. Mijn globale visie op de wereld van de waarden laat zien dat waar het om de hoogste waarden gaat waarmee vandaag de dag de mensheid is opgezadeld, niet de gelukstreffers, de selecte typen de overhand : maar veeleer de typen van de decadentie - misschien bestaat er op de wereld niets interessanters dan dit ongewenste schouwspel... Hoe vreemd het ook klinkt: je moet de Sterken altijd bewapenen tegen de zwakken; de gelukkigen tegen de mislukten; de gezonden tegen de aan lager wal geraakten en erfelijk belasten. Wil je de realiteit in de formule van een moraal gieten, dan luidt deze moraal: de gemiddelden zijn meer waard dan de uitzonderingen, de décadencewezens meer dan de gemiddelden, de wil tot 'niets' heeft de overhand op de wil tot leven - en het algehele doel is wel, christelijk, boeddhistisch, schopenhaueriaans uitgedrukt: beter niet te zijn dan te zijn Tegen het in de formule van een moraal gieten van de realiteit kom ik in opstand: daarom gruw ik van het christendom met een dodelijke hart en afschuw, omdat het de sublieme woorden en gebaren schiep waarmee een huiveringwekkende werkelijkheid de mantel van het recht, van de deugd, van de goddelijkheid kon worden omgehangen... Ik zie alle filosofen, ik zie de wetenschap op hun knieèn voor de realiteit van een strijd om het bestaan die het omgekeerde is van wat de school van Darwin leert - namelijk dat overal diegenen de boventoon voeren en overblij ven die het leven, de waarde van het leven compromitteren. - De dwaling van de school van Darwin werd voor mij een probleem: hoe kun je zo blind zijn dat je uitgerekend hier de dingen fout ziet? ... Dat de soorten een vooruitgang verbeeiden, is de onredelijkste bewering van de wereld: voorlopig staan ze op één en hetzelfde niveau,-

252

VOORJA A R 1888

dat de hogere Organismen zieh uit de lagere hebben ontwikkeld, is tot dusver door geen enkel geval bevestigd ik zie dat de lagere door hun aantal, door hun slimheid, door hun listigheid het overwicht hebben - ik zie niet hoe een toevallige verandering een voordeel oplevert, tenminste niet voor zo'n lange tijd, dat z weer een nieuw motief zijn om te verklaren w een toevallige verandering zo sterk is geworden - de 'wreedheid van de natuur' waarover men het zo dikwijls heeft, trefik heel ergens anders aan: ze is wreed tegenover haar gelukskinderen, ze ontziet en beschermt en bemint les humbles 1 - precies zoals •

*

*

In summa: de groei in macht van een soort is door de preponderantie van haar gelukskinderen, van haar Sterke typen misschien minder gegarandeerd dan door die van haar gemiddelde en lagere typen... In die laatsten schuilt de grote vruchtbaarheid, de duur; met de eersten neemt het gevaar toe, de spoedige vernieling, de snelle vermindering in aantal. *

*

*

14(124] Tegenbeweging Over de oorsprong van de religie Net zoals de onontwikkelde mens thans nog gelooft dat de woede er de oorzaak van is als hij woedend is, de geest oorzaak dat hij denkt, de ziel dat hij voelt, kortom zoals 00k nu nog zonder bezwaar een hele reeks psychologische entiteiten worden gepostuleerd die voor oorzaken moeten doorgaan: zo heeft de mens in een Stadium van nog grotere nai'viteit juist diezelfde verschijnselen met behulp van psychologische, personele entiteiten verklaard. De toestanden die hem vreemd, meeslepend, overweldigend toeschenen, legde hij uit als obsessie en betovering voortvloeiend uit de macht van een persoon. Z o voert de Christen, die als type mens vandaag de dag het meest nai'ef en achtergebleven is, de hoop, de rust, het gevoel van 'verlossing' terug op een psychologische gei'nspireerdheid door God: omdat hij een in essentie lijdend en door onrust gekweld type is, doen zieh bij hem gevoelens van geluk, van verhevenheid en van rust vanzelf voor als het vreemde, i.(Fr.) 'de onderdanigen'



I4[i24]-i4[i25]

253

als iets waarvoor een verklaring nodig is. Bij slimme, sterke en vitale rassen was het vooral de epilepticus die de over tuiging in de hand werkte dat hier een vreemde macht in het spel is; maar 00k elke daaraan verwante onvrijheid, bijvoorbeeld die van de bevlogene, van de dichter, van de grote misdadiger, van passies als liefde en wraak, dient voor het verzinnen van buitenmenselijke machten. Men bündelt een toestand samen in een persoon: en men beweert dat die toestand, als hij bij ons optreedt, het gevolg is van die persoon. Met andere woorden: in de psychologische vorming van een God wordt een toestand, om werking te zijn, als oorzaak gepersonifieerd. De psychologische logica is als volgt: wanneer plotseling het gevoel van macht de mens overvalt en overweldigt, - en dat is bij aile grote affecten het geval - doet hem dat twijfelen aan zijn eigen persoon: hij dürft zichzelf niet als oorzaak van dit verbazingwekkende gevoel te denken - en zo poneert hij voor dit geval een sterkere persoon, een godheid. In summa: de oorsprong van de religie ligt in de extreme gevoelens van macht, die de mens als iets vreemds verrassen: en net als de zieke, bij wie een bepaald lichaamsdeel te zwaar en zonderling aanvoelt en die dus concludeert dat iemand anders bovenop hem ligt, zo splitst de naïeve homo religiosus1 zieh in meerderepersonen. Religie is een geval van 'altération de la personnalité'.2 Een soort angst-gevoel en schrikreactie tegenover zichzelf... Maar evenzeer een buitengewoon geluksgevoel en gevoel van verhevenheid... bij zieken volstaat het gevoel van gezondheid om in God, in de nabijheid van God te geloven 14 [125]

Rudimentaire psychologie van de religieuze mens aile veranderingen zijn werkingen, aile werkingen zijn werkingen van de wil. Het begrip 'natuur', 'natuurwet' ontbreekt. bij aile werkingen hoort een dader rudimentaire psychologie: je bent zelf alleen oorzaak ingeval je weet dat je iets gewild hebt. 1.(Lat.) 'religieuze mens' 2. (Fr.) 'veranderingvandepersoonlijkheid'

254

VOORJA AR

1888

Gevolg: de toestanden van macht maken dat de mens zieh het gevoel toerekent niet de oorzaak te zijn, niet daarvoor verantwoordelijk te zijn : ze komen zonder te zijn gewild: dus zijn wij niet de aanstichters : de onvrije wil (d.w.z. het bewustzijn van een verandering bij ons, zonder dat we die hebben gewild) maakt een vreemde wil nodig Consequentie: de mens heeft het niet gewaagd al zijn Sterke en verbazingwekkende momenten aan zichzelf toe te schrijven, - hij heeft ze als 'passief, als 'iets wat hij onderging', als overweldigingen geconcipieerd : de religie is een uitwas van twijfel aan de eenheid van de persoon, een altération van de persoonlijkheid : voorzover al het grote en Sterke door de mens als bovenmenselijk, als vreemd werd geconcipieerd, maakte de mens zichzelf kleiner, - hij legde de twee kanten, een uiterst povere en zwakke en een heel sterke en verbazingwekkende uiteen in twee sferen, noemde de eerste 'mens', de tweede 'God'. Hij heeft dat steeds voortgezet, hij heeft in de periode van de morele idiosyncrasie zijn verheven en sublieme morele toestanden niet als 'gewild', als 'werk' van de persoon uitgelegd. Ook de christen legt zijn persoon uiteen in een mesquine en schamele fictie, die hij mens noemt, en een andere, die hij God (verlosser, Heiland) noemt De religie heeft het begrip 'mens' omlaaggehaald; het is haar extreme consequentie dat al het goede, grote, ware bovenmenselijk is en slechts door genade geschonken... 14 [126] Tegenbeweging: religie Moraal alspoging de menselijke trots te herstellen De theorie van de 'vrije wil' is anti-religieus. Ze wil de mens het recht geven te mögen denken dat hij zelf de oorzaak is van zijn verheven toestanden en handelingen; ze is een vorm van een groeiend gevoel van trots De mens voelt zijn macht, zijn 'geluk', zoals men zegt: er moet 'wil' zijn voorafgaand aan die toestand, - anders behoort die hem niet toe de deugd is de poging om een feitelijk willen en gewild-hebben als noodzakelijk antecedent vôôr elk verheven en sterk geluksgevoel te plaatsen

H [126]-14 [127]

255

als regelmatig de wil tot bepaalde handelingen in het bewustzijn aanwezig is, mag een gevoel van macht als het gevolg daarvan worden uitgelegd Dat is een simpele optiek van de psychologie: steeds op grond van de foutieve vooronderstelling dat ons niets toekomt wat we niet als gewild in het bewustzijn hebben De hele leer van de verantwoordelijkheid is gekoppeld aan deze naïeve psychologie dat alleen de wil oorzaak is en je moet weten iets te hebben gewild om te mögen geloven er zelf oorzaak van te zijn de mens mag alleen respect voor zichzelf hebben voorzover hij deugdzaamis. Dan komt de tegenbeweging: die van de moraalfilosofen, steeds nog op grond van hetzelfde vooroordeel dat je alleen voor iets verantwoordelijk bent wat je hebt gewild. De waarde van de mens geponeerd als morele waarde: dus moet zijn moraliteit een causa prima 1 zijn dus moet er een principe in de mens zijn, een 'vrije wil' als causa prima Hier is de bijgedachte steeds: als de mens niet als wil causa prima is, is hij onverantwoordelijk, - bijgevolg hoort hij helemaal niet voor het forum van de moraal thuis, - de deugd of de ondeugd zouden iets automatisch of machinaals zijn... In summa: om voor zichzelf respect te kunnen hebben, moet de mens 00k in Staat zijn om siecht te worden 14 [127] Een vorm van religie om de trots van een volk te herstellen Een andere methode om de mens uit zijn vernedering te halen, die door het afgedankt raken van de verheven en sterke toestanden, als zijnde vreemde toestanden, teweeg werd gebracht, was de verwantschapstheorie : deze verheven en sterke toestanden konden op zijn minst als beïnvloedingen door onze voorvaderen worden uitgelegd; we zouden dan op een solidaire manier bij elkaar hören, we groeien in onze eigen ogen door volgens een ons bekende norm te handelen. Poging, van voorname families, om de religie met hun gevoel van eigenwaarde in evenwicht te brengen i.(Lat.) 'eersteoorzaak'

256

VOORJAAR l888

De transfiguratie, de tijdelijke metamorfose - Hetzelfde doen de dichters en zieners, ze voelen zieh trots dat ze voor een dergelijke omgang waardig bevonden en uitverkoren zijn, ze benadrukken dat ze als individúen helemaal niet teilen, dat ze louter mondstukken zijn (Homerus) Nog een vorm van religie. De god kiest uit, de god wordt mens, of god woont tezamen met mensen en laat grote weldaden na, de lokale legende, voor eeuwig als 'drama' opgevoerd Stapsgewijze inbezitneming van de eigen verheven en trotse toestanden, inbezitneming van de eigen handelingen en werken - vroeger meende men zichzelf eer aan te doen als men voor de meest verheven dingen die men deed niet zichzelf verantwoordelijk wist, maar - God de onvrijheid van de wil gold als datgene wat aan een handeling een hogere waarde verleende: destijds werd een god tot aanstichter ervan gemaakt... 14 [128] Wil tot macht-moraal Het toneelspelen als gevolg van de moraal van de 'vrije wil' Het betekent een stap in de ontwikkeling van het machtsgevoel zelf, om zijn verheven toestanden (zijn volmaaktheid) 00k zelf te hebben veroorzaakt - dus, zo concludeerde men onmiddellijk, 00k gewild te hebben... Kritiek: elk volmaakt doen is nu juist onbewust en niet langer gewild, het bewustzijn is uitdrukking van een onvolmaakte en vaak ziekelijke persoonlijke Staat. De persoonlijke volmaaktheid als afliankelijk van de wil, als bewustheid, als rede met dialectiek is een karikatuur, een soort innerlijke tegenspraak... De graad van bewustzijn maakt immers de volmaaktheid onmogelijk... Vorm van toneelspelen. 14 [129] Filosofie als decadentie Waarom alles op toneelspelen neerkwam. De rudimentaire psychologie, die enkel de bewuste momenten van de mens als oorzaken liet gelden, die 'bewustheid' opvatte als attribuut van de ziel, die een wil (d.w.z. een bedoeling) achter elk doen zocht : ze hoefde alleen maar antwoord te geven: ten eerste wat wil de mens? Antwoord: het geluk ( - 'macht' mocht men niet zeggen: dat zou

l

4 [128]-14 [129]

257

amoreel zijn geweest) - dus zit in elk handelen van de mens een bedoeling om er geluk mee te bereiken ten tweede, als de mens in werkelijkheid het geluk niet bereikt, waaraan ligt dat dan? Aan het feit dat hij naar de verkeerde middelen grijptWat is het onfeilbare middel tot het geluk? Antwoord: de deugd. Waarom de deugd? Omdat zij de hoogste redelijkheid , en omdat redelijkheid het onmogelijk maakt naar de verkeerde middelen te grijpen als rede is de deugd de weg naar het geluk... de dialectiek is het onophoudelijke handwerk van de deugd, omdat zij elke vertroebeling van het intellect, alle affecten uitsluit In feite wil de mens niet het 'geluk'... Lust is een gevoel van macht: als je de affecten uitsluit, sluit je de toestanden uit die in de hoogste mate het gevoel van macht, en dus lust opleveren. de hoogste redelijkheid is een kille, klare toestand die nog niet in de verste verte dat gevoel van geluk geeft waarmee de roes in al zijn vormen gepaard gaat... de antieke fil bestreden alles wat bedwelmt, - wat aan de absolute kilte en neutraliteit van het bewustzijn afbreuk doet... ze waren consequent, op basis van hun foutieve vooronderstelling: dat bewustzijn de verheven, de hoogste toestand zou zijn, de vooronderstelling voor de volmaaktheid, terwijl het tegendeel waar is Voorzover gewild wordt, voorzover geweten wordt, is er van volmaaktheid in welk doen 00k geen sprake. De antieke filosofen waren in de praktijk de grootste klungels, omdat ze zichzelf theoretisch tot geklungel veroordeelden... In de praktijk kwam alles op toneelspelen neer: - en wie daarachter kwam, Pyrrho bijvoorbeeld, oordeelde net als iedereen, namelijk dat op het punt van goedheid en rechtschapenheid de 'kleine luiden' ver boven de filosofen uitsteken Alle diepzinnigere naturen uit de antieke Oudheid hebben een afkeer gehad van de filosofen van de deugd: men zag in hen ruziezoekers en toneelspelers oordeel over Plato: van Epicurus van Pyrrho Resultaat: in de praktijk van het leven steken op het punt van geduld,

258

VOORJAAR l888

goedheid en wederzijdse behulpzaamheid de kleine luiden boven hen uit: ongeveer hetzelfde oordeel dat Dostojewski of Tolstoj voor hun moezjieks opeisen: ze zijn in de praktijk filosofischer, ze hebben een kordatere manier om aan de noden van alledag het hoofd te bieden... 14 [130] Tegenbeweging: religie Moraal als decadentie Reactie van de kleine luiden: het hoogste gevoel van macht geeft de liefde Begrijpen in hoeverre hier niet de mens in het algemeen, maar een bepaald soort mens spreekt. Dit moet nader uitgediept worden 'wij zijn goddelijk in de liefde, wij worden "kinderen Gods", God heeft ons lief en wil helemaal niets van ons dan alleen liefde' dat betekent: alle moraal, alle gehoorzamen en doen brengt niet datzelfde gevoel van macht en vrijheid teweeg dat door de liefde wordt teweeggebracht - uit liefde doe je niets slechts, je doet veel meer dan je uit gehoorzaamheid en deugd zou doen - hier wordt het kuddegeluk, het gemeenschapsgevoel in het groot en het klein, het levende eenheidsgevoel als summum van levensßevoel ervaren - het helpen en zorgen en nuttig zijn roept onophoudelijk het gevoel van macht op, en het zichtbare succes, de uitingen van vreugde onderstrepen het gevoel van macht - de trots ontbreekt niet, als gemeente, als woonstede van God, als 'uitverkorene'. In feite heeft de mens nogmaals een alteratie van zijnpersoonlijkheid doorgemaakt: dit keer noemde hij zijn liefdesgevoel God je moet je het ontwaken van een dergelijk gevoel eens indenken, een vorm van vervoering, een vreemd spreken, een 'evangelium' dit nieuwe was het wat hem niet toestond aan zichzelf die liefde toe te schrijven - : hij dacht dat God voor hem uit schreed, en in hem tot leven was gekomen 'God komt tot de mensen', de 'naaste' wordt getransfigureerd tot een God (voorzover door de naaste het gevoel van liefde wordt opgewekt). fezus is de naaste, zoals die werd omgedacht tot godheid, tot de oorzaak waardoor het machtsgevoel werd opgewekt



14 [i30]-i4 [132]

259

[131] Wetenschap en filosofie Wetenschappelijkheid: als dressuur of als instinct. Bij de Griekse filosofen zie ik een neergang van de instincten: anders hadden ze zieh niet zo kunnen vergissen door van de bewuste toestand als de waardevollere uit te gaan de intensiteit van het bewustzijn is omgekeerd evenredig aan het gemak en de snelheid van de cerebrale overdracht. Daar heerste over het instinct de omgekeerde opitiie: en dat is altijd het teken van verzwakte instincten. We dienen inderdaad het volmaakte leven daar te zoeken, waar het nog maar het minst bewust wordt (d.w.z. zieh zijn logica, zijn redenen, zijn middelen en oogmerken, zijn nuttigheid het minst voor ogen voert) De terugkeer naar het feit van de bon sens, van de bon homme, 1 van de 'kleine luiden' van allerlei slag reeds generaties lang als in een magazijn opgeslagen rechtschapenheid en slimheid, die zieh nooit van haar prineipes bewust wordt en zelfs een beetje huiverig is voor prineipes het verlangen naar een raisonnerende deugd is niet raisonnabel... Een filosoof die naar zoiets verlangt, is daarmee gecompromitteerd. [132] Als in een lange keten van generaties door oefening genoeg fijnzinnigheid, moed, omzichtigheid en zelfbeheersing is vergaard, dan krijgt de instinetieve kracht van deze ingelijfde deugd 00k nog haar uitstraling naar het geestelijke vlak - en wat zichtbaar wordt is het zeldzame fenomeen van de intellectuele rechtschapenheid. Het is iets heel zeldzaams: bij filosofen ontbreekt het. je kunt de wetenschappelijkheid, of moreel uitgedrukt de intellectuele rechtschapenheid van een denket, zijn tot instinct geworden fijnzinnigheid, moed, omzichtigheid, zelfbeheersing, die 00k nog haar vertaling krijgt naar het geestelijke vlak, op een goudschaaltje leggen: laat hem over moraal praten... bij de beroemdste filosofen blijkt dan dat hun wetenschappelijkheid vooralsnog enkel een bewuste aangelegenheid, een aanzet, iets van 'goede wil', iets moeizaams is - en dat zodra hun instinct begint 1. (Fr.) 'gezond verstand'... 'goedaardige mens'

26o

VOORf A A R l888

te spreken, zodra ze gaan moraliseren, het met de discipline en fijnzinnigheid van hun geweten is afgelopen de wetenschappelijkheid, ofwel louter dressuur en buitenkant ofwel eindresultaat van een lange discipline en oefening in moraal: in het eerste geval vicarieert 1 zij meteen, als het instinct gaat spreken (bijvoorbeeld het religieuze, of het instinct van de plichtsbetrachting) in het andere geval steh ze zieh in de plaats van deze instincten en laat die niet meer toe, ervaart ze als onzuiverheid en als verleidingen... 14 [133]

Anti-Darwin De domesticering van de mens: welke definitieve waarde kan die hebben? Of heeft een domesticering eigenlijk wel een definitieve waarde? - Er zijn redenen genoeg om dit laatste te looehenen. De school van Darwin spant zieh weliswaar behoorlijk in om ons van het tegendeel te overtuigen: zij beweert dat de invloed van domesticering diepgaand, zelfs fundamenteel kan worden. Ondertussen houden wij aan het oude vast: er is tot dusver niets anders bewezen dan een heel oppervlakkige invloed van domesticering - oftewel degenerering. En ailes wat aan de menselijke hand en aan teling ontsnapt, keert bijna meteen weer naar zijn natuurtoestand terug. Het type blijft constant: je kunt niet 'dénaturer la nature'.2 Men rekent binnen de strijd om het bestaan met de dood van de zwak toegeruste wezens en het overleven van de meest robuuste en begaafdste; als gevolg daarvan verbeeldt men zieh een constante groei in volmaaktheid bij de wezens. Wij hebben ons er omgekeerd van vergewist dat in de strijd om het leven het toeval de zwakken evenzeer van dienst is als de Sterken, dat list vaak met gunstig resultaat kracht vervangt, dat de vruchtbaarheid van de soorten in een merkwaardige verhouding Staat tot de kansen op vernietiging... Men kent aan de natuurlijke selectie tegelijk langzame en oneindige metamorfoses toe: men wil geloven dat elke voorsprong erfelijk wordt doorgegeven en in een reeks van opeenvolgende generaties steeds sterker tot uiting komt (terwijl de erfelijkheid toch zo capricieus is...); men beziet de geslaagde aanpassingen van bepaalde 1. 'staat zij h a a r plaats a f 2. (Fr.) 'de n a t u u r v a n h a a r natuurlijkheid b e r o v e n '

14 [133]

261

wezens aan zeer bijzondere levensomstandigheden en men legt dat zo uit dat die door de invloed van het milieu werden verkregen. Men vindt echter nergens (absoluut nergens) voorbeelden van onbewuste selectie. De meest uiteenlopende individúen paren met elkaar, extreme individúen vermengen zieh met de grote massa. Alles concurreert om het type in stand te houden; wezens met uiterlijke kenmerken om hen tegen bepaalde gevaren te beschermen, raken die kenmerken niet kwijt als ze in omstandigheden komen te verkeren waar ze zonder gevaar leven... Als ze plekken bewonen waar hun kleed hen niet langer aan het 00g onttrekt, passen ze zieh nog geenszins aan het milieu aan. Men heeft de selectie van de mooiste soorten zo overdreven voorgesteld dat zij de schoonheidsdrift van ons eigen ras verre overtreft! In feite paart het mooiste met heel armetierige creaturen, het grootste met het kleinste. Bijna altijd zien we mannetjes en wijfjes van elke toevallige ontmoeting profiteren en zieh allerminst kieskeurig tonen. Modificatie door klimaat en voeding. Maar in waarheid absoluut onverschillig. Er bestaan geen overgangsvormen.. Verschillende soorten herleid tot één. De ervaring leert dat ze door de uniformiteit gedoemd zijn tot steriliteit en er één type weer heer en meester wordt. Men beweert dat de wezens een steeds verdergaande ontwikkeling kennen. Daarvoor ontbreekt elk fundament. Elk type heeft zijn grens: daarbovenuit is er van ontwikkeling geen sprake. En tot aan die grens absolute regelmatigheid. De primitieve wezens zouden de voorlopers van die van nu moeten zijn. Maar een blik op de flora en fauna van het tertiaire tijdperk Staat ons alleen maar toe te denken aan een nog ongeéxploreerd land, waar typen voorkomen die elders niet bestaan en die aan elkaar verwant zijn en zelfs typen die elders ook bestaan. Mijn gevolgtrekkingen Mijn globale visie. - Eerste Stelling: de mens als soort laat geen vooruitgang zien. Er worden wel hogere types bereikt, maar die houden het niet lang. Het niveau van de soort gaat niet omhoog. Tweede Stelling: de mens als soort vertegenwoordigt geen vooruitgang in vergelijking met welke andere diersoort dan ook. De die-

2Ö2

VOORJAAR l888

ren- en plantenwereld in haar geheel ontwikkelt zieh niet van lager naar hoger... Maar alles tegelijkertijd, en over elkaar en door elkaar heen en tegen elkaar in. D e rijkste en meest complexe vormen - want meer houdt het woord 'hoger type' niet in - gaan makkelijker te gronde: alleen de laagste weten in schijn een soort onvergankelijkheid te bewaren. D e eerstgenoemde worden zelden bereikt en kunnen zieh maar ternauwernood handhaven: de laatstgenoemde hebben het voordeel van een compromitterende vruchtbaarheid. - Ook binnen de mensheid gaan bij alle wisselvalligheid van mee- en tegenzittende factoren de hogere typen, de gelukstreffers van de evolutie, het makkelijkst te gronde. Z e staan aan elk soort decadentie bloot: ze zijn extreem, en daarmee zelf al bijna decadent... D e körte duur van de schoonheid, van het genie, van Caesar, is suigeneris: zoiets wordt niet overgeerfd. Het type wordt overgeerfd; een type is niets extreems, geen 'gelukstreffer'... Dat komt niet door een speciale noodlottigheid en 'kwade wil' in de natuur, maar simpelweg door het begrip 'hoger type': het hogere type vertegenwoordigt een onvergelijkbaar veel grotere complexiteit, - een grotere optelsom van gecoördineerde elementen: daarmee wordt ook de disgregatie onvergelijkbaar veel waarschijnlijker. Het 'genie' is de subliemste machine die er bestaat, - dus ook de breekbaarste. Derde Stelling: de domesticering ('de cultuur') van de mens gaat niet erg diep... Waar ze wel diep gaat, komt zij meteen op degeneratie neer (type: de Christen). De 'wilde' mens (of, moreel uitgedrukt: de siechte mens) is de terugkeer van de mens naar de natuur - en, in zekere zin - zijn herstel, zijn genezing van de 'cultuur'... 14 [134] Filosofie als decadentie Waarom de filosofen lasteraars zijn? De kwaadaardige en blinde vijandigheid van de filosofen tegenover de zintuigen Het zijn niet de zintuigen die bedriegen! - onze neus, waarover voorzover ik weet nog nooit een filosoof met eerbied heeft gesproken, is ondertussen toch het verfijndste natuurkundige instrument dat er bestaat: het is nog in Staat trillingen waar te nemen waar zelfs de spectroscoop het laat afweten.



14 [134]

263

Hoeveel plebejische en kleinburgerlijk-bekrompen trekjes zitten er niet in al die haat! Het volk beschouwt een misbruik van iets waarvan het de onaangename consequenties ondervindt altijd als een argument tegen hetgeen misbruikt werd: alle opstandige bewegingen tegen principes, of het nu op het terrein van de politiek is of op dat van de economie, volgen altijd diezelfde redenering, met als bijbedoeling om een abusus1 als iets noodzakelijks en aan het principe inherents voor te stellen. Dat is eenjammerlijke geschiedenis: de mens zoekt naar een principe op basis waarvan hij de mens kan verachten, - hij vindt een wereld uit om déze wereld te kunnen belasteren en bevuilen: in feite grijpt hij telkens naar het niets, en construeert het niets tot zijn 'God', zijn 'waarheid', en in ieder geval tot rechter en veroordeler van dit zijn... Wil je een bewijs hoe diepgaand en grondig de eigenlijk barbaarse behoeften van de mens, 00k waar hij getemd en 'geciviliseerd' is, nog naar bevrediging zoeken: dan moet je de 'leidmotieven' in de hele ontwikkeling van de filosofie eens bekijken. Een soort wraak op de werkelijkheid, een geniepig te gronde richten van de waarden volgens welke de mens leeft, een onbevredigde ziel die de toestanden van het getemd-zijn als tortuur ervaart en zieh voi wellust uitleeft in het ziekelijk uiteenrafelen van alle banden die ons ermee verbinden. De geschiedenis van de filosofie is een heimelijk tekeergaan tegen de voorwaarden van het leven, tegen de waardegevoelens van het leven, tegen het partijkiezen vóór het leven. De filosofen hebben nooit geaarzeld ja te zeggen tegen een wereld, op voorwaarde dat ze met déze wereld in strijd is, dat ze aanleiding biedt om over déze wereld siechte dingen te zeggen. Het was tot dusver de grote leerschool van de laster: en die heeft zo'n diepe indruk gemaakt dat tegenwoordig zelfs onze wetenschap, die zieh uitgeeft voor pleitbezorgster van het leven, de basispositie van de laster geaeeepteerd heeft en deze wereld als een schijnbare, deze keten van oorzaken als enkel en alleen een fenomenale behandelt. Wat haat daar eigenlijk?... Ik ben bang dat het steeds de Circe van de filosofen, de moraal is die hun die Streek heeft geleverd waardoor ze voor altijd lasteraars moei.(Lat.) 'misbruik'



264

VOORJA AR

1888

ten zijn. Ze geloofden in de morele 'waarheden', ze vonden daar de hoogste waarden, - wat restie hun anders dan, naarmate ze meer van het bestaan begrepen, er des te meer nee tegen te zeggen? ... want dit bestaan is amoreel... En dit leven berust op amorele voorwaarden: en alle moraal verloochent het leven - Laten we de wäre wereld afschaffen: en om dat te kunnen, dienen we de tot dusver geldende hoogste waarden af te schaffen, de moraal... Het volstaat om aan te tonen dat 00k de moraal amoreel is, in de zin waarin het amorele tot op heden werd veroordeeld. Is op deze manier de tirannie van de tot dusver geldende waarden gebroken, en hebben we de 'wäre wereld' afgeschaft, dan zal een nieuwe ordening van de waarden vanzelf moeten volgen. n . b . n . b . De schijnbare wereld en de bij elkaar gelogen wereld: dat is de tegenstelling: die laatste heette tot nu toe de 'wäre wereld', de 'waarheid', 'God'. Die dienen we af te schaffen. 14 [135] Logica van mijn conceptie: 1. Moraal als hoogste waarde (heerseres over alle fasen van de filosofie, zelfs die van de sceptici): resultaat: deze wereld deugt van geen kanten, ze is niet de 'wäre wereld' 2. Wat bepaalt hier de hoogste waarde? Wat is eigenlijk moraal? Het instinct van de decadentie, het zijn de uitgeputten en onterfden die op deze manier wraak nemen Historischebewijsvoering : de filosofen zijn altijd decadenten... in dienst van de nihilistische religies. 3. Het instinct van de decadentie dat als wil tot macht optreedt. Bewijs: de absolute amoraliteit van de middelen in de hele geschiedenis van de moraal. 11 Wij hebben in de hele beweg slechts een bijzonder geval van de wil tot macht herkend. 14 [136]

De wil tot macht. Poging tot ommunting van alle waarden. 1. Kritische beschouwing van de tot dusver geldende waarden.

I4[i35]-I4[i37]

265

II.

Het nieuwe principe van de waarde. Morfologie van de 'wil tot macht' in. Vraag naar de waarde van onze moderne wereld : gemeten aan dit principe IV.

De grote oorlog. 14[137]

B O E K I.

welke waarden tot dusver de overhand hadden. 1. Moraal als hoogste waarde, in alle fasen van de filosofie (zelfs bij de sceptici) Resultaat: deze wereld deugt van geen kanten, er moet een 'wäre wereld' zijn i.Wat bepaalt hier eigenlijk de hoogste waarde? Wat is eigenlijk moraal? Het instinct van de decadentie, het zijn de uitgeputten en onterfden die op deze manier wraak nemen en voor heer en meester speien... Historische bewijsvoering: de filosofen altijd decadenten, altijd in dienst van de nihilistische religies. 3. Het instinct van de decadentie dat als wil tot macht optreedt. Exposé van zijn systeem van middelen: absolute amoraliteit van de middelen. Globale visie: de hoogste waarden die tot dusver golden zijn een bijzonder geval van de wil tot macht; de moraal zelf is een bijzonder geval van de amoraliteit. BOEK 2.

waarom de tegenovergestelde waarden altijd het onderspit moesten delven. 1. Hoe was dat eigenlijk mogelijk? Vraag: waarom moest het leven, de fysiologische welgeschapenheid overal het onderspit delven? Waarom bestond er geen filosofie van hetja, geen religie van hetj'a?... De historische aanwijzingen voor dergelijke bewegingen: de heidense religie. Dionysus tegen de 'Gekruisigde' de Renaissance. De kunst 2. De Sterken en de zwakken: de gezonden en de zieken; de uitzondering en de regel. Er bestaat geen twijfel over wie de sterkere is...

266

VOORJ A AR

l888

Globaal aspect van de geschiedenis. Is de mens daarmee een uitzondering in de geschiedenis van het leven? - Bezwaar tegen het darwinisme. De middelen van de zwakken om zieh boven water te houden zijn instineten geworden, zijn 'menselijkheid', 'instituties' geworden... 3. Bewijs van deze dominante invloed in onze politieke instineten, in onze sociale waardeoordelen, in onze kunsten, in onze wetenschap. We hebben twee 'willen tot macht' met elkaar zien strijden; in dit bijzondere geval: we hebben een principe om degene die tot nog toe het onderspit delfde gelijk, en degene die tot nog toe zegevierde ongelijk te geven: we hebben ingezien dat de 'wäre wereld' een 'bij elkaar gelogen wereld' en de moraal een vorm van amoraliteit is. We zeggen niet: 'de sterkere heeft ongelijk'... Boekj. wat de oorzaak van alle waarden en van de verscheidenheid aan waarden is 1. de nihilistische waarden hebben de overhand 2. de tegenbeweging delft altijd het onderspit - en is al snel ontaard... 3. de tegenbeweging tot dusver enkel in halfslachtige en ontaarde vormen bekend. Zuivering en herstel van haar type. Precieze uitdrukking van het systeem: psychologie geschiedenis kunst politiek 14 [138] 3. Zuivering van de tot dusver onderliggende waarden We hebben begrepen wat tot dusver de hoogste waarde heeft bepaald en waarom het de baas geworden is over de tegenovergestelde waardering :het was sterker... Zuiveren we nu de tegengestelde waardering van de infectie en halfslachtigheid, van de ontaarding waarin ze ons allen bekend is. Theorie van haar ontnatuurlijking en herstel van de natuur: MORALINEVRIJ



J

4 [138]-14 [ I 4°]

267

Kentheorie, wil tot waarheid Theorie van de psychologie Oorsprong van de religie Oorsprong van de kunst Theorie van de heerschappijvormen Theorie van het leven Leven en natuur Geschiedenis van de tegenbewegingen: Renaissance Revolutie Emancipatie van de wetenschap [139] De corrupte en bedenkelijke toestand waarin de waarden verkeren correspondeert met de fysiologische toestand van de mensen van heden: theorie van de moderniteit [140] De neergangs-instincten zijn de baas geworden over de opgangsinstincten... de wil tot niets is de baas geworden over de wil tot leven.. - is dat WA AR? ligt er misschien niet een grotere garantie voor het leven, voor de soort in deze overwinning van de zwakken en middelmatigen? - vormt het misschien alleen een middel in de algehele beweging naar het leven toe, een tempo-vertraging? een zelfverdediging tegen iets nog ergers? - stel dat de Sterken op alle punten heer en meester waren geworden, 00k op het punt van de waardeschattingen: wat zou daarvan de consequentie zijn, hoe zouden zij over ziekte, lijden, offers denken? Zelfverachting van de zwakken zou het gevolg zijn; ze zouden proberen te verdwijnen en zieh van kant te maken... En zou dat misschien wenselijk zijn? - en zouden wij eigenlijk wel een wereld willen waarin de invloed van de zwakken, hun fijngevoeligheid, consideratie, intelligentie, buigzaamheid ontbrak?...

268 14 [141]

VOORJAAR l888

Wetenschap Wetenschap bestreden door de filosofen Dat is buitengewoon. Vanaf het begin van de Griekse filosofie treffen we strijd tegen de wetenschap aan, met de middelen van een kentheorie, resp. van scepsis: en waartoe? Altijd ten gunste van de moraal... D e haat tegen de fysici en artsen Socrates, Aristippus, de Megarische school, de cynici, Epicurus, Pyrrho - een algemene stormaanval op de kennis ten gunste van de moraal... Haat 00k tegen de dialectiek... Er rest één probleem: ze zoeken toenadering tot de sofistiek om zieh van de wetenschap te ontdoen Anderzijds zijn de fysici allemaal al zo onder het juk gebracht dat ze het schema van de waarheid, van het ware zijn in hun basisstellingen opnemen: bijv. het atoom, de 4 elementen (juxtapositie van een zijnde om de veelheid en verandering te verklaren - ) E r wordt verachting gedoeeerd voor de ohjectiviteit van het belang: terugkeer naar het praktische belang, naar het persoonlijk nut van alle kennis... De strijd tegen de wetenschap rieht zieh tegen 1) haar pathos (objectiviteit), 2) haar middelen (d.w.z. tegen haar nut 3) haar resultaten (als zijnde kinderachtig Het is dezelfde strijd die later opnieuw van de kant van de Kerk, uit naam van de vroomheid wordt gevoerd: : zij erft voor de strijd de complete antieke uitrusting. De kentheorie speelt daarbij dezelfde rol als bij Kant, als bij de Indiérs... Men wil zieh daar niet druk om hoeven maken: men wil zijn handen vrij houden voor zijn 'weg' waartegen verzetten ze zieh eigenlijk? Tegen wat bindend is, tegen wat wettig is, tegen de noodzaak hand in hand te gaan : men noemt dat vrijheid..., geloof ik Daarin komt decadentie tot uiting: het solidariteitsinstinct is dermate ontaard dat de solidariteit als tirannie wordt ervaren: : zij willen geen autoriteit geen solidariteit geen invoeging in het gelid en oneind traagheid van beweging

14 [141] - 1 4 [142]

269

ze haten het stapsgewijze, het tempo van de wetenschap, ze haten het niet-willen-aankomen, de lange adem, de persoonlijke onverschilligheid van de wetenschappelijke mens - . 14 [142]

Theorie enpraktijk Rampzalig onderscheid, alsof er een bijzondere kennisdrift zou bestaan, die zonder rekening te houden met vragen betreffende nut en schade blindelings op de waarheid af zou stormen: en vervolgens, los daarvan, de hele wereld van de praktische belangen... Daartegenover probeer ik te laten zien welke instincten achter al die zuivere theoretici aan het werk zijn geweest, - hoe ze stuk voor stuk fatalistisch in de ban van hun instincten op iets afstormden wat voor hen 'waarheid' was, voor hen en voor hen alleen. De strijd tussen de systemen, samen met die tussen de kentheoretische scrupules, is een strijd van welbepaalde instincten (vormen van vitaliteit, van neergang, van standen, van rassen enz.) De zogenaamde kennisdrift valt te herleiden tot een toe-eigeningsen overweldigingsdrift: de zintuigen, het geheugen, de instincten enz. hebben zieh ontwikkeld door deze drift te volgen... - de zo snel mogelijke reduetie van de fenomenen, de economie, de accumulatie van de verworven schat aan kennis (d.w.z. aan toegeeigende en hanteerbaar gemaakte wereld De moraal is daarom zo'n curieuze wetenschap, omdat ze in de hoogste mate praktisch is: zodat het standpunt van de zuivere kennis, de wetenschappelijke rechtschapenheid wordt prijsgegeven zodra de moraal haar antwoorden eist. De moraal zegt: ik heb bepaalde antwoorden nodig, - redenen, argumenten. Misschien komen naderhand de scrupules, of misschien 00k niet 'Hoe moet gehandeld worden?' Als je je nu realiseert dat we te maken hebben met een soeverein ontwikkeld type dat al duizenden en duizenden jaren heeft 'gehandeld' en waarbij alles instinet, doelmatigheid, automatisme, fataliteit is geworden, dan komt je de urgentie van dit vraagstuk van de moraal zelfs heel komisch voor. 'Hoe moet gehandeld worden?' - Moraal was altijd een misvatting: in feite wilde een soort die een fatum om zo en zo te handelen in

270

VOORJAAR

1888

lijf en leden had, zieh rechtvaardigen door haar norm per decreet als universele norm te willen opleggen... 'Hoe moet gehandeld worden?' is geen oorzaak maar een gevolg. De moraal volgt, het ideaal komt aan het eind. Anderzijds verraadt het opkomen van morele scrupules, anders uitgedrukt: de bewustwording van de waarden volgens welke men handelt, een zekere ziekelijkheid\ sterke tijdperken en Volkeren reflecteren niet over hun recht, over principes voor het handelen, over instinct en rede de bewustwording is een teken dat de eigenlijke moraliteit, d.w.z. de instinctieve zekerheid van het handelen, eraan gaat... De moralisten zijn, net als altijd als er een nieuwe bewustzijnswereld wordt gecreeerd, teken van een beschadiging, een verarming, een desorganisatie de mensen met een diepgeworteld instinct zijn er huiverig voor de plichten te logificeren: je treft onder hen pyrrhonistische tegenstanders aan van de dialectiek en van de kenbaarheid in het algemeen... Een deugd wordt weerlegd met het woordje 'om'... These: het optreden van de moralisten hoort thuis in tijden waarin het met de moraliteit afgelopen is These: de moralist is een ontbinder van de morele instincten, hoezeer hij 00k hun hersteller meent te zijn These: wat de moralist daadwerkelijk leidt, zijn niet morele instincten, maar de instincten van de decadentie, vertaald naar de formules van de moraal: hij ervaart het onzeker worden van de instincten als corruptie: feitelijk These: de instincten van de decadentie, die via de moralisten heer en meester willen worden over de instinctieve moraal van sterke rassen en tijdperken, zijn 1) de instincten van de zwakken en onfortuinlijken 2) de instincten van de uitzonderingen, de solitairen, de uitgerangeerden, van de abortus op hoog en op laag niveau 3) de instincten van hen die uit gewoonte lijden, die een nobele uitleg van hun toestand nodig hebben en daarom zo min mogelijk fysiologen mögen zijn Moraal als decadentie

14 [i43]-i4 [i44]

271

[143] Een filosoofis slim als hij 'onpraktisch' is: hij wekt een geloofwaardige indruk van echtheid, eenvoud, onschuld in de manier waarop hij met gedachten omgaat, - onpraktisch betekent in zijn geval 'objectief. Schopenhauer was slim toen hij zieh ooit met een verkeerd dichtgeknoopt vest liet fotograferen: hij gaf daarmee te kennen: 'ik hoor niet thuis in deze wereld: wat heeft een filosoof te maken met de conventie van parallel lopende naden en rijen knopen!... Ik ben daarvoor te objectief!... ' Het volstaat niet te bewijzen dat je onpraktisch bent: de meeste filosofen menen daarmee al genoeg te hebben gedaan om de objectiviteit en de zuiverheid van de rede boven aile twijfel te verheffen. 1. D e zogenaamd zuivere kennisdrift van aile filosofen wordt gecommandeerd door hun morele 'waarheden', - is slechts in schijn onafhankelijk... 2. de 'morele waarheden' die zeggen 'zo moet gehandeld worden' zijn louter bewustzijnsvormen van een vermoeid rakend instinct: 'zo en zo wordt bij ons gehandeld'. Het 'ideaal' moet een instinct herstellen, versterken: het Streek een mens om gehoorzaam te zijn waar hij alleen maar een automaat is. [144] Waar een zekere eenheid in de groepering bestaat, heeft men altijd de geest als oorzaak van die coördinatie geponeerd: maar daarvoor ontbreekt elke basis. Waarom zou de idee van een complex feit een van de voorwaarden voor dit feit moeten zijn? Of waarom zou aan een complex feit de voorstelling ervan vooraf moeten gaan? Wij zullen er wel voor oppassen om de doelmatigheid door de geest te verklaren: er is geen enkele reden om aan de geest de specifieke eigenschap van het organiseren en systematiseren toe te schrijven. Het zenuwstelsel heeft een veel uitgestrekter rijk: de wereld van het bewustzijn is eraan toegevoegd. In het totale procès van adaptatie en systematisering speelt het geen roi. Niets is foutiever dan van psychische en fysieke fenomenen de twee gezichten, de twee openbaringen van een en dezelfde substantie

272

VOORJA AR l888

te maken. Daarmee verklaar je niets: het begrip 'substantie' is volkomen onbruikbaar als je iets wilt verklaren. Het bewustzijn, in een secundaire rol, bijna indifferent, overbodig, misschien ertoe voorbestemd te verdwijnen en plaats te maken voor een volmaakt automatisme Als we alleen de innerlijke fenomenen observeren, zijn we vergelijkbaar met de doofstommen die uit de beweging van de lippen de woorden opmaken die ze niet hören. We trekken uit de verschijnselen van ons innerlijke zintuig conclusies over zichtbare en andere feno-menen die wij zouden waarnemen als onze observatie-middelen toereikend waren en die de zenuwstroom wordt genoemd. [145] Dat een wereld waarvoor het ons aan alle fijngevoeligere Organen ontbreekt, zodat we een duizendvoudige complexiteit nog als eenheid ervaren, zodat we causaliteit in dingen fantaseren waar elke grond van beweging en verandering voor ons onzichtbaar blijft (de opeenvolging van gedachten, van gevoelens is immers slechts het zichtbaar-worden van die gedachten en gevoelens in het bewustzijn; dat deze opeenvolging iets met een causale aaneenschakeling te maken zou hebben, is volstrekt ongeloofwaardig: het bewustzijn levert ons nooit een voorbeeld van oorzaak en gevolg) [146] Wetenschap contra filosofie De enorme misgrepen: 1) de onzinnige overschatting van het bewustzijn, waarvan een eenheid, een wezen gemaakt wordt, 'de geest', 'de ziel', iets wat voelt, denkt, wil 2) de geest als oorzaak, met name overal waar doelmatigheid, systeem, coördinatie verschijnen 3) het bewustzijn als hoogst bereikbare vorm, als opperste soort zijn, als 'God' 4) de wil overal in geprojecteerd, waar van werking sprake is 5) de 'wäre wereld' als geestelijke wereld, als toegankelijk middels bewustzijnsfeiten 6) waar maar van kennis sprake is, die kennis verabsoluteerd tot vaardigheid van het bewustzijn

14 [145]-14 [147]

273

Gevolgtrekkingen: elke vooruitgang ligt in vooruitgang naar bewustwording; elke achteruitgang in onbewustwording. Je komt de realiteit, het 'wäre zijn' nader door dialectiek; je verwijdert je ervan door instincten, zintuigen, mechanisme... De mens in geest laten opgaan zou betekenen hem tot God maken: geest, wil, goedheid - een AI het goede moet uit het geestelijke stammen, moet bewustzijnsfeit zijn De vooruitgang richting het betere kan alleen een vooruitgang in bewustwording zijn De onbewustwording gold als ten prooi vallen aan de begeerten en de zintuigen - als verdierlijking... De strijd tegen Socrates, Plato, tegen de gezamenlijke socratische Scholen gaat uit van het diepgewortelde instinct dat je de mens niet beter maakt, als je voor hem de deugd afschildert als iets bewijsbaars en als iets waar redenen voor moeten zijn... Ten slotte rest het mesquine feit dat het agonale instinct al deze geboren dialectici ertoe dwong hun persoonlijke vaardigheid als hoogste eigenschap te verheerlijken, en al wat verder goed was voor te stellen als daardoor bepaald. De anti-wetenschappelijke geest van deze hele 'filosofie': zij wil gelijk krijgen. 14(147] De strijd van de wetenschap Sofisten De sofisten zijn niets anders dan realisten: ze formuleren de voor iedereen gangbare waarden en praktijken zo dat ze 00k de rang van waarden krijgen, - ze hebben de moed, die alle Sterke geesten hebben, om van hun eigen amoraliteit op de hoogte te zijn... Of gelooft men misschien dat deze kleine Griekse vrijsteden, die elkaar onderling uit woede en jaloezie graag zouden hebben opgevreten, geleid werden door mensvriendelijke en rechtschapen principes? Maakt men misschien Thucydides een verwijt over de redevoering die hij de Atheense gezanten in de mond legt, wanneer die met de Meliers over ondergang dan wel onderwerping in onderhandeling zijn?



274

VOORJAAR l888

Midden in deze ontstellende spanning praten over deugd was alleen voor volslagen Tartuffes' mogelijk - of voor lieden die erbuiten stonden, kluizenaars, vluchtelingen en emigranten uit de realiteit... allemaal lui die de dingen negeerden om zelf te kunnen leven De sofisten waren Grieken: toen Socrates en Plato partij kozen voor deugd en rechtvaardigheid, waren zij joden of weet ik wat ze waren - De tactiek van Grote2 ter verdediging van de sofisten is onjuist: hij wil ze tot mannen van eer en vaandeldragers van de moraal verheffen - maar zij stelden er hun eer in geen zwendel met grote woorden en deugden te bedrijven... [148] Parmenides heeft gezegd 'men denkt niet wat niet is' - wij staan aan het andere uiteinde en zeggen 'wat gedacht kan worden, moet vast en zeker een fictie zijn'. Denken heeft geen greep op wat reeel is, maar alleen op [149] De aanhangers van Pyrrho hebben zieh 00k met dejoden beziggehouden, met name Hekataios van Abdera die aan het Egyptische hof leefde en over de filosofie van de Egyptenaren schreef. [150] 'Voor het praktische leven is een geloof nodig' [151] de'verbetering' Moraal als decadentie De algemene misleiding en bedriegerij op het terrein van de zogenaamde morele verbetering. Wij geloven er niet in dat een mens een ander wordt als hij het al niet is: d.w.z. als hij niet, wat maar al te vaak voorkomt, een veelheid is van personen, minstens van aanzetten tot personen. Wat in dit geval lukt is dat een andere rol op de voorgrond treedt, dat 'de oude mens' naar achteren wordt geschoven... De aanblik wordt anders, niet het wezen... Zelfs lukt het niet altijd de gewenning aan een bepaalde handelwijze op te heffen, de beste reden daarvoor weg te nemen. Wie fatum en aanleg misdadiger is, verleert niets, maar leert steeds meer bij: en lange ontbering werkt zelfs als tonicum op zijn talent... Dat iemand ophoudt 1. Zie voetnoot bij 11 [88] 2. Hier de Engelse historicus George Grote, schrijver van een History of Greece (1841-1856)

I4[i48]-i4[i52]

275

met het doen van bepaalde handelingen is louter een fatum brutum 1 , dat de meest uiteenlopende interpretaties toelaat. Overigens is voor de maatschappij alleen van belang dat iemand bepaalde handelingen niet meer doet: te dien einde haalt ze hem weg uit de situatie waarin hij bepaalde handelingen doen kam dat is in elk geval verstandiger dan het onmogelijke te proberen, namelijk de fataliteit van zijn zoen-zo-zijn te breken. Omdat de Kerk - en die heeft in dat opzicht niets anders gedaan dan de plaats van de antieke filosofie overnemen en als haar erfgenaam fungeren - uitgaat van een andere waardemaatstaf en een 'ziel', het 'heil' van een ziel wil redden, gelooft zij enerzijds in de verzoenende kracht van de straf en anderzijds in de uitwissende kracht van de vergeving: dat zijn allebei illusies van het religieuze vooroordeel - de straf verzoent niet, de vergeving wist niet uit, gedane zaken nemen geen keer. Dat iemand iets vergeet, betekent bij lange na niet dat iets er niet meer is... Een daad sleept haar consequenties met zieh mee, in de mens en buiten de mens, om het even of die daad voor bestraft, 'verzoend', 'vergeven' of'uitgewist' doorgaat, en of de Kerk de dader ervan ondertussen misschien zelfs tot heilige heeft uitgeroepen. De Kerk gelooft in dingen die niet bestaan, in 'zielen'; ze gelooft in invloeden die niet bestaan, in goddelijke invloeden; ze gelooft in toestanden die niet bestaan, in zonde, in verlossing, in het heil van de ziel; ze beperkt zieh overal tot de oppervlakte, tot tekens, gebaren, woorden, emblemen waaraan ze een arbitraire uitleg geeft: ze hanteert een tot het einde toe doordachte methodiek van psychologische valsemunterij. 14 [152] Wil tot macht als

kentiis

niet 'kennen' maar schematiseren, aan de chaos zoveel regelmaat en vormen opleggen als voor onze praktische behoefte volstaat In de ontwikkeling van de rede, van de logica, van de categorieen is de behoefte doorslaggevend geweest: de behoefte, niet om te 'kennen', maar om te subsumeren, te schematiseren, met als doel verstaanbaarheid, berekenbaarheid... 1. (Lat.) 'bruut lot' - naar analogie v a n f a c t u m brutum, 'naakt feit'

276

VOORJAAR l888

het rechtbreien, verdichten zodat gelijkenis en gelijkheid ontstaat - volgens hetzelfde procès dat elke zintuiglijke indruk doormaakt, ontwikkelt zieh de rede! Hier is geen preëxistente 'idee' aan het werk geweest: maar alleen het nut, het feit dat de dingen voor ons alleen berekenbaar en hanteerbaar worden als we ze grof en gelijkgemaakt zien... definaliteit in de rede is een gevolg, geen oorzaak: bij elke andere soort rede, waartoe voortdurend aanzetten worden gegeven, loopt het leven spaak, - het wordt onoverzichtelijk - te ongelijk De categorieën zijn alleen 'waarheden' in de zin van levensvoorwaarden voor ons: zoals de euclidische ruimte zo'n voorwaardelijke 'waarheid' is. (Omdat niemand staande zal willen houden dat er een noodzaak is voor het bestaan juist van mensen, is al met al de rede, net als de euclidische ruimte, louter een idiosyncrasie van bepaalde diersoorten, één naast vele andere...) De subjectieve dwang die maakt dat we op dit punt niet kunnen tegenspreken, is een biologische dwang: het instinct van het nut om te redeneren zoals we redeneren, zit ons in het lijf, we zijn bijna dit instinct... Maar wat een naiviteit om daaruit een bewijs te halen dat we zo een 'waarheid op zieh' in handen zouden hebben... Het niet-kunnen-tegenspreken bewijst een onvermogen, geen 'waarheid'.

Je moet het fenomenalisme niet op de verkeerde piek zoeken: niets is fenomenaler (of duidelijker gezegd) niets is zozeer misleiding als deze innerlijke wereld die we met het befaamde 'geestesoog' observeren. We hebben zo sterk in de wil als oorzaak geloofd dat we op grond van onze persoonlijke ervaring overal een oorzaak in het gebeuren hebben gelegd (d.w.z. een bedoeling als oorzaak van wat gebeurt - ) We geloven dat gedachte en gedachte, zoals die in ons op elkaar volgen, in een of ander causaal verband staan: speciaal de logicus, die inderdaad alleen maar van gevallen spreekt die nooit in de werkelijkheid voorkomen, is aan het vooroordeel gewend geraakt dat gedachten gedachten veroorzaken, - hij noemt dat - denken... We geloven - en zelfs onze fysiologen geloven het nog - dat lust

14 [153] en pijn oorzaken van reacties zijn, dat het de zin van lust en pijn is dat ze aanleiding geven tot reacties. Men heeft lust en het vermijden van onlust millennia lang zonder meer als motieven voor elk handelen voorgesteld. Met enig nadenken zouden we moeten toegeven dat alles net zo zou verlopen, volgens precies dezelfde aaneenschakeling van oorzaken en gevolgen, als die toestanden van 'lust en pijn' zouden ontbreken: en men vergist zieh simpelweg met de bewering dat ze ook maar iets veroorzaken: - het zijn begeleidingsverschijnselen met een heel andere finaliteit dan die van het oproepen van reacties; het zijn al gevolgen binnen het ingezette proces van reactie.... In summa: alles wat bewust wordt, is een eindverschijnsel, een afsluiting - en veroorzaakt niets - alle opeenvolging in het bewustzijn is volstrekt atomistisch. En wij hebben de wereld proberen te begrijpen met de omgekeerde opvatting, - alsof niets anders werkte en reeel was dan denken, voelen, willen... 14 [153] dewetenschap Hoofdstuk 1 Oorsprongvande 'wäre wereld' Dat de filosofie de weg kwijtraakte, komt doordat men met de logica en de categorieen van de rede meende te beschikken over het criterium voor de waarheid resp. de realiteit, in plaats van ze te zien als middelen om de wereld af te stemmen op nuttigheids-doeleinden (dus 'principieel' op een nuttige vervalsing). Het 'criterium voor de waarheid' was in feite louter en alleen het biologische nut van zo'nsysteem vanprincipiele vervalsing: en omdat een dierlijke species niets belangrijkers kent dan zijn zelfbehoud, mocht men hier inderdaad van 'waarheid' spreken. De naüviteit was alleen dat de antropocentrische idiosyncrasie als maat van de dingen, als richtsnoer werd genomen voor wat 'reeel' en 'irreeel' was: kortom, dat iets voorwaardelijks werd verabsoluteerd. En zie, nu viel de wereld opeens in een wäre en een 'schijnbare' wereld uiteen: en juist de wereld, voor het bewonen en inrichten waarvan de mens zijn rede had uitgevonden, juist die werd voor hem in diskrediet gebracht. In plaats van de vormen als houvast te gebruiken om de wereld voor jezelf hanteerbaar en berekenbaar te maken, kwam de dwaze scherpzinnigheid van de filosofen erachter, dat met deze categorieen het begrip van die ene wereld gegeven is waaraan de andere wereld, waarin we leven, niet



278

VOORJAAR l888

beantwoordt... De middelen werden verkeerd begrepen, als waardemaatstaf, zelfs als veroordeling van de bedoeling... De bedoeling was zichzelf op een nuttige manier te misleiden: de middelen daartoe waren het bedenken van formules en tekens met behulp waarvan men de verwarrende veelheid reduceerde tot een doelmatig en hanteerbaar Schema. Maar o wee! opeens bracht men een morele categorie in het spei: geen wezen wil zichzelf misleiden, geen wezen mag misleiden, - dus bestaat er maar een wil tot waarheid. Wat is 'waarheid'? Het beginsel van tegenspraak leverde het schema: de wäre wereld, waarheen men de weg zoekt, kan niet met zichzelf in tegenspraak zijn, kan niet wisselen, kan niet worden, heeft geen oorsprong en geen einde. Dat is de grootste dwaling die begaan is, de eigenlijke noodlottigheid van alle dwaling op aarde: men geloofde met de vormen der rede een criterium voor de realiteit te hebben, terwijl men die had om de realiteit de baas te worden, om op een slimme manier de realiteit verkeerd te begrijpen... En ziedaar: opeens werd de wereld bedrieglijk, en exact vanwege de eigenschappen die haar realiteit uitmaken: wisseling, worden, veelheid, tegenstelling, tegenspraak, oorlog Opeens was de noodlottigheid er in alle hevigheid: 1) hoe kom je af van de bedrieglijke, de louter schijnbare wereld? ( - het was de werkelijke, de enige 2) hoe word je zelfzoveel mogelijk tegengesteld aan het karakter van de schijnbare wereld? (Begrip van het volmaakte wezen als tegengesteld aan elk reeel wezen, of beter gezegd als tegenspraak tot het leven... 3) de hele intentie van de waarden was gericht op belastering van het leven 4) men verwarde het dogmatisme van het ideaal met de kennis als zodanig: zodat de tegenpartij in het vervolg 00k de wetenschap met afschuw afwees de weg naar de wetenschap was aldus dubbel versperd: ten eerste door het geloof in de wäre wereld en vervolgens door de tegenstanders van dit geloof. De natuurwetenschap, fysiologie was 1) in haar objecten veroordeeld 2) van haar onschuld beroofd...

14 [154]-14 [155]

279

In de werkelijke wereld, waar nu eenmaal alles aaneengeketend en alles door alles bepaald is, betekent iets veroordelen en wegdenken alles wegdenken en veroordelen. De uitspraak 'dat zou niet moeten zijn', 'dat had niet mögen bestaan' is eenfarce... Als je dat consequent doordenkt, zou je door af te willen schaffen wat in een of ander opzicht schadelijk, verwoestend is, de bron van het leven ru'ineren. Dan demonstreert de fysiologie beter hoe het zit! 14 [154] Moraal als decadentie We zien hoe de moraal a) de hele opvatting van de wereld vergiftigt b) de weg naar de kennis, naar de wetenschap afsnijdt c) alle werkelijke instincten tot ontbinding brengt en ondergraaft (doordat ze de wortels ervan als amoreel leert ervaren We zien voor ons hoe een vreselijk werktuig van de decadentie, dat zieh overeind houdt door zieh met de heiligste namen en gebaren te tooien, zijn arbeid verricht 14 [155]

decad Religie als decadentie Tegen berouw en de zuiver psychologische behandeling ervan (Ik adviseer de behandeling van gewetenswroeging met de Mitchell-kuur —) Met een belevenis niet in het reine komen is al een teken van decadentie. Dit weer openhalen van oude wonden, dit zieh wentelen in zelfverachting en wroeging is een ziekte te meer, waaruit nooit meer het 'zielenheil', maar alleen een nieuwe vorm van ziekte van de ziel kanontstaan... deze 'toestanden van verlossing' bij de Christen zijn louter variaties op een en dezelfde ziekelijke toestand, - interpretaties van de epileptische crisis volgens een bepaalde formule die niet door de wetenschap maar door de religieuze waan wordt aangereikt. wie ziek is, is op een ziekelijke manier goed... wij rekenen thans het grootste deel van de psychologische apparatuur waarmee het christendom heeft gewerkt, tot de vormen van hysterie en epilepsie.



28O

VOORJ A AR 1888

deze hele praktijk van het psychische herstel moet een andere, fysiologische grondslag krijgen: de 'gewetenswroeging' als zodanig is een belemmering voor genezing, - men moet tegen alles een tegenwicht proberen te zoeken door nieuwe handelingen en zo snel mogelijk tegen de ziekte van de zelflzwelling... je zou de zuiver psychologische praktijk van de Kerk en van de sekten als een gevaar voor de gezondheid in diskrediet moeten brengen... je geneest een zieke niet met gebeden en met bezweringen van boze geesten: de toestanden van 'rust' die onder invloed daarvan intreden, zijn in fysiologische zin verre van vertrouwenwekkend... gezond ben je als je je vrolijk maakt over de ernst en het fanatisme waarmee een kleinigheid in ons leven ons zo gehypnotiseerd heeft, als je bij het knagen van het geweten iets voelt in de tränt van het knagen van een hond op een steen, - als je je schaamt voor je berouw, De praktijk tot op heden, de zuiver psychologische en religieuze praktijk, was enkel gericht op een verandering van de Symptomen: ze vond dat een mens weer beter was als hij zieh vernederde voor het kruis en zwoer voortaan een goed mens te zullen zijn... Maar een misdadiger die met een bepaalde duistere ernst aan zijn noodlot vasthoudt en zijn daad achteraf niet zwart maakt, heeft meer gezondheid in zijn ziel... De misdadigers samen met wie D in het tuchthuis leefde, waren stuk voor stuk ongebroken naturen, - zijn die niet honderd keer meer waard dan een 'gebroken' Christen? 14 [156]

De wil tot macht Poging tot ommunting van alle waarden. Hoofdstuk 1: de wäre en de schijnbare wereld Hoofdstuk 2: hoe is zo'n misvatting mogelijk? Wat betekent het verkeerd willen begrijpen van het leven? Kritische beschouwing van de filosofen, als typen van de decadentie.



I4[i56]-i4[i57]

281

Hoofdstuk3. De moraal als uitdrukking van de decadentie. Kritische beschouwing van het altruisme, van het medelijden, van het christendom, van de ontzinnelijking Hoofdstuk 4. Bestaan er geen aanzetten tot een tegenovergestelde positie? 1. heidense dementen in de religie 2. 'de kunst' 3. staat De oorlog daartegen: wat daartegen altijd weer samenzweert... Hoofdstuk 5. Kritische beschouwing van het heden: waar hoort het thuis? het nihilistisch kenmerk van het heden deja-zeggende typen van het heden: men dient het reusachtigefeit te begrijpen, dat er een goed geweten van de wetenschap bestaat... Hoofdstuk 6. De wil tot macht, als leven Hoofdstuk 7. Wij Hyperboreeers. Uitsluitend absolute posities, bijv. gelukü bijv. geschiedenis reusachtig genot en triomf om aan het slot uitsluitend heldereja's en nee's te hebben... Verlossing uit de onzekerheid! 14 [157] Moraal als decadentie decadentie 'Zinnelijkheid', 'hartstochten' De angst voor de zinnelijkheid, voor de begeerten, voor de hartstochten, als ze zover gaat dat ze die afraadt, is al een symptoom van zwakheid: de extreme middelen zijn altijd het kenmerk van abnormale toestanden. Wat hier ontbreekt, respectievelijk afgebrokkeld is, is de kracht tot het afremmenvan een impuls: als iemand instinctief moet toegeven, d.w.z. moet reageren, dan doet hij er goed aan de gelegenheden ('verleidingen') uit de weg te gaan. Een 'prikkeling van de zinnen' is alleen een vorm van verleiding als

282

VOORJAAR

l888

het om wezens gaat wier systeem te labiel en makkelijk bei'nvloedbaar is: in het tegenovergestelde geval, wanneer het systeem log en ondoordringbaar is, zijn sterke prikkels nodig om de functies op gang tebrengen... Uitspattingen vormen in onze ogen alleen een bezwaarlijk punt bij wie er geen recht toe heeft; en bijna alle hartstochten hebben een siechte reputatie gekregen vanwege diegenen die niet sterk genoeg zijn om ze in hun voordeel te doen verkeren We kunnen het erover eens zijn dat tegen hartstocht dezelfde bezwaren kunnen worden ingebracht als tegen ziekte: niettemin we zouden niet zonder ziekte kunnen en nog minder zonder hartstochten... We hebben het abnormale nodig, we delen het leven een enorme choc toe door deze grote ziektes... *

*

*

In detail moet onderscheid worden gemaakt tussen 1) de dominante hartstocht die zelfs met de meest supreme vorm van gezondheid gepaard gaat die maar denkbaar is: hier is de beste coördinatie tussen de innerlijke systemen en hun functioneren in dienst van een doel bereikt - maar dat is bijna de definitie van gezondheid! 2) de confrontatie tussen de hartstochten, de twee, drie, vele 'zielen in een borst': uiterst ongezond, innerlijke ru'ine, zorgt voor onttakeling, verraadt en vergroot innerlijke tweespalt en anarchisme - : of het moest zijn dat een hartstocht uiteindelijk heer en meester wordt. Terugkeer van de gezondheid3) het naast elkaar voorkomen zonder dat dit tot een confrontatie of samenwerking leidt: vaak periodiek en dan, zodra er een orde gevonden wordt, 00k gezond... De interessantste mensen behoren hiertoe, de kameleons; ze zijn niet met zichzelf in conflict, ze zijn gelukkig en zeker van zichzelf, maar ze kennen geen ontwikkeling, hun toestanden liggen naast elkaar, 00k al zijn ze zeven keer van elkaar gescheiden. Ze wisselen steeds, ze worden niet.. 14 [158] Moraal als decadentie De 'goede mens' als tiran De mensheid heeft steeds dezelfde fout herhaald: dat ze van een middel tot leven een maatstaf voor het leven heeft gemaakt



I4[i58]-i4[i59]

283

: dat ze de middelen voor een hele bepaalde levensvorm heeft benut voor de uitsluiting van alle andere levensvormen, kortom voor een kritiek op en een selectie van het leven, in plaats van de maatstaf te vinden in de zo verregaand mogelijke opvoering van het leven zelf, in het probleem van groei en uitputting : d.w.z. de mens houdt uiteindelijk van de middelen om die middelen zelf en vergeet dat het middelen zijn: zodat ze zieh nu als doelen aan zijn bewustzijn voordoen, als maatstaven voor doeleinden... : d.w.z. een bepaalde species mens behandelt haar bestaansvoorwaarden als voorwaarden die wettelijk moeten worden opgelegd, als 'waarheid', 'goed', 'volmaakt': zij tiranniseert... : het is een vorm vangeloof, van instinet dat een bepaald soort mens niet de voorwaardelijkheid van zijn eigen soort, haar betrekkelijkheid in vergelijking met andere soorten inziet: : op zijn minst lijkt het afgelopen te zijn met een soort mens (volk, ras) als hij tolerant wordt, gelijke rechten toekent en er niet meer aan denkt heer en meester te willen zijn 14 [159] Religie als decadentie Kritische beschouwing van het geloof Overtuiging en leugen. 1. 'Tussen een leugen en een overtuiging bestaat een tegenstelling': er bestaat geen grotere... 2. Maar terecht is gezegd dat overtuigingen gevaarlijker vijanden van de waarheid zijn dan leugens (M.AM.'J 3. Moet de vooropgezette overtuiging misschien 00k tot de vijanden van de waarheid worden gerekend? Tot haar gevaarlijkste vijanden? Elke overtuiging heeft haar geschiedenis, haar voorafschaduwingen, haar probeersels en misgrepen: zij wordt overtuiging nadat zij het lange tijd niet en nog längere tijd nauwelijks is... zou zieh onder deze embryonale toestanden van de overtuiging niet 00k de leugen kunnen bevinden?... vaak is er een wisseling van personen nodig ( - pas bij de zoon wordt overtuiging wat bij de vader nog tendens was - ) Wat zorgt ervoor dat een leugenaar ons een dwaling voor een 1. Menschliches, Allzumenschliches





284

VOORJA AR 1888

waarheid verkoopt? Zijn 'praktische rede' ( - zijn voordeel, populairder uitgedrukt) Wat zorgt ervoor dat iemand tussen verschillende mogelijkheden tot één ervan besluit? Zijn praktische rede, zijn voordeel... Wat zorgt ervoor dat iemand tussen verschillende hypothesen zo en zo kiest? Het voordeel. Wat voor verschil blijft er over tussen iemand die overtuigd is en iemand die is voorgelogen? Geen, als hij goed is voorgelogen. Wat zorgt ervoor, wat brengt alle filosofen ertoe hun overtuigingen voor waarheden te houden? Hun voordeel, hun 'praktische rede' D e fictie, het nut, het vermoeden, de waarschijnlijkheid, de zekerheid, de overtuiging - een geschiedenis van het innerlijke pathos, aan het begin waarvan de leugen, hun god Staat... 'Ik wil iets voor waar houden': is dat het instinct voor waarheid, o f juist een ander instinct dat het niet erg nauw neemt met de waarheid, maar wel het voordeel kent dat het geloof biedt?... Stel dat het voordelig voor je is jezelf iets voor te liegen, waarin onderscheidt zieh dan het pathos van het zich-voorliegen van het pathos van de overtuiging?... Is met het geloof zoals het christendom opvat, de slimheid o f de waarheid aan de macht gebracht? Het bewijs vanuit de kracht (d.w.z. vanuit de voordelen die een geloof biedt), o f vanuit En wat martelaren maakt, is dat het instinct voor waarheid o f juist omgekeerd een lacune in de innerlijke organisatie, het ontbreken van zo'n instinct? Wij beschouwen martelaren als een lagere species: een overtuiging bewijzen heeft helemaal geen zin; het gaat erom te bewijzen dat je gelijk hebt met daar en daarvan overtuigd te zijn... De overtuiging is een tegenwerping, een vraagteken, een défi1, je dient te bewijzen dat je niet enkel maar overtuigd bent - dat je niet enkel maar een nar bent... de dood aan het kruis bewijst geen waarheid, alleen maar een overtuiging, alleen maar een idiosyncrasie ( - zeer populaire dwaling: de moed hebben te staan voor je overtuiging - ? nee, de moed tot de aanval op je overtuiging hebben!!!

l . ( F r . ) 'uitdaging'



14 [i6o] —14 [161]

285

14 [160] Religie als decadentie - de overtuiging Kritische beschouwing van de offerdood We zouden vandaag de dag voor heel wat dingen de dood in gaan zonder zo'n offer erg hoog aan te slaan, het ligt verre van ons om met dat soort zaken afgoderij te bedrijven, alleen maar omdat het mensenlevens eist... Het beroemde 'vaderland' bijvoorbeeld, een begrip dat tegenwoordig in Europa bijzonder duur betaald wordt: de nog beroemdere 'wetenschap' die, naar ik aanneem, op zekere dag zelfs nog wel eens meer zou kunnen gaan kosten dan het begrip 'vaderland' Een dood voor een Is het nodig gelijk te hebben om gelijk te krijgen? Integendeel! En afgezien daarvan betekent dat onbescheidenheid. Je moet niet te veel eer willen... Maar al die grote wijzen waren bescheiden: - ze kregen alleen maar gelijk... Jullie menen dat een zaak eerzaam wordt door er met je leven voor te betalen?... Een dwaling die eerzaam wordt is een dwaling die over nog meer verleidingskunst beschikt! Geloven jullie dat wij de wens koesteren om jullie aan te moedigen tot een offerdood voor jullie 'waarheid'?... Juist dat was de wereldhistorische domheid van alle vervolgers: ze dwongen hun tegenstanders helden te worden... ze hebben van alle domheden fetisjen voor de mensheid gemaakt... De vrouw ligt 00k nu nog op haar knieen voor een leer waarvan de leraar gestorven is aan het kruis... is het kruis een bewijs? Een zekere mate van geloof volstaat voor ons thans als tegenwerping tegen wat geloofd wordt, en nog meer als vraagteken bij de geestelijke gezondheid van de gelovige: de 'rotsvaste overtuigingen' hören bijna altijd in het gekkenhuis thuis. 14 [161] Ik zie absoluut niet hoe iemand die verzuimd heeft op tijd naar een goede school te gaan, dat nog goed kan maken. Z o iemand kent zichzelf niet; hij doorloopt het leven zonder te hebben leren lopen; de slapheid van de spieren verraadt zieh nog bij elke stap. Soms is het leven zo barmhartig dat het zo'n harde leerschool later alsnog biedt:



286

VOORJA AR 1888

jarenlange ziekte misschien, die de wilskracht en de zelfvoldaanheid tot het uiterste op de proef steh; of een noodsituatie die plotseling uitbreekt waarin 00k vrouw en kind gevaar lopen en die tot actie dwingt, waardoor de verslapte spiervezels weer energie krijgen en de wil tot leven zijn taaiheid hervindt... Het wenselijkst blijft onder alle omstandigheden een harde discipline op hetjuiste tijdstip, namelijk nog op een leeftijd waarop het je trots maakt te merken dat er veel van je wordt gevergd. Want wat de harde leerschool als goede school van alle andere onderscheidt is dit: dat er veel van je wordt gevergd; dat er strenge eisen worden gesteld; dat goede resultaten, zelfs uitstekende resultaten normaal worden gevonden; dat pluimpjes zeldzaam zijn, dat van toegeeflijkheid geen sprake is; dat er harde, zakelijke standjes worden uitgedeeld, zonder rekening te houden met talent en afkomst. Zo'n school heb je in elk opzicht nodig: dat geldt zowel op het meest lichamelijke als het meest geestelijke vlak: het zou rampzalig zijn daartussen onderscheid te willen aanbrengen! Dezelfde discipline maakt de geduchte soldaat en de vakbekwame geleerde: en bij nader toezien, er bestaat geen bekwame geleerde die niet de instincten van een gedegen militair in zieh heeft... in het gelid staan, maar wel capabel om op elk moment voorop te gaan; het gevaar verkiezen boven behaaglijkheid; niet op een kruideniersweegschaaltje wegen wat geoorloofd en wat niet geoorloofd is; tegenover het mesquine, sluwe, parasitaire vijandiger staan dan tegenover het kwaad... - Wat leer je op een harde leerschool? Gehoorzamen en bevelen, [162]

Filosoof Pyrrho, de mildste en geduldigste man die ooit onder Grieken geleefd heeft, een boeddhist hoewel Griek, een Boeddha zelfs, raakte een enkele keer in alle staten, door toedoen van wie? - van zijn zuster, met wie hij samenwoonde: ze was vroedvrouw. Sedertdien waren de filosofen het bangst voor de zus - de zuster! Zuster! 't Klinkt zo vreselijk! - en voor de vroedvrouw!... (oorsprong van het celibaat)

[163] (Voor het hoofdstuk: Religie als decadentie) De religieuze moraal Het affect, de grote begeerte, de hartstochten van macht, liefde,

1

4

[162] - 1 4 [164]

287

wraak, bezit - : de moralisten willen die uitdoven, uitrukken, de ziel ervan 'zuiveren' De logica luidt: deze begeerten richten dikwijls groot onheil aan dus zijn ze siecht, verwerpelijk. De mens moet ervan los zien te komen: zo niet dan wordt hij nooit een goed mens... Dat is dezelfde logica als: 'ergert een van uw ledematen u, ruk het uit'. Heiaas leidt dit in het bijzondere geval, waarin die gevaarlijke 'onnozelaar van buiten', de stichter van het Christendom, zijn discipelen deze praktijk aanbeval, namelijk bij seksuele prikkelbaarheid, niet alleen tot het gemis van een lidmaat, maar tot de algehele ontmanning van het karakter van de m... En hetzelfde geldt voor de moralisten-waanzin die in plaats van de beteugeling het wegsnijden van de hartstochten verlangt. Hun conclusie luidt altijd: pas de ontmande mens is de goede mens. In plaats van de grote krachtbronnen en hun energie dienstbaar te maken en er economisch mee om te gaan - met die vaak zo gevaarlijk en overrompelend bruisende watervallen van de ziel - wil deze kortzichtigste en verderfelijkste denkwijze, de denkwijze van de moraal, die krachtbronnen laten opdrogen 14 [164]

De christelijke moraal-kwakzalvers Medelijden en verachting volgen elkaar in snel tempo op, en zo nu en dan ben ik verontwaardigd, als bij de aanblik van een gemene misdaad. Hier is de dwaling tot plicht gemaakt - tot deugd - de misgreep is een handig kneepje geworden, het destructieve instinct als 'verlossing' tot systeem verheven; hier leidt elke operatie tot een verwonding, tot een wegsnijden van zelfs die organen waarvan de energie voorwaarde is voor elke terugkeer van gezondheid. En in het beste geval komt er geen genezing, maar wordt enkel de ene reeks Symptomen van de kwaal ingeruild voor de andere... En deze gevaarlijke onzin, dit systeem van schending en castrering van het leven gaat voor heilig en onaantastbaar door; in dienst daarvan leven, instrument van deze geneeskunst zijn, priester-zijn is een uitverkiezing, maakt eerbiedwaardig, maakt heilig en zelfs onaantastbaar. Alleen de godheid kan de initiatiefneemster van deze hoogste geneeskunst zijn: alleen als openbaring is de verlossing begrijpelijk, als vorm van genade, als het meest onverdiende dat de creatuur cadeau is gedaan.

• •

288

VOORJAAR l888

Eerste Stelling: de gezondheid van de ziel wordt voor een ziekte aangezien, met wantrouwen... Tweede Stelling: de voorwaarden voor een sterk en bloeiend leven, de Sterke begeerten en hartstochten, gelden als tegenwerpingen tegen een sterk en bloeiend leven Derde Stelling: alles waaruit voor de mens gevaar dreigt, alles wat over hem de baas kan worden en te gronde kan richten, is siecht, is verwerpelijk - moet met wortel en al uit zijn ziel worden gerukt. Vierde Stelling: de mens, ongevaarlijk gemaakt voor zichzelf en anderen, zwak, terneergeworpen in deemoed en bescheidenheid, zieh van zijn zwakheid bewust, de 'zondaar' - dat is het wenselijkste type, het type dat met wat Chirurgie van de ziel 00k teproducereti valt... 14 [165] De moed 1. Ik maak onderscheid tussen de moed tegenover personen, de moed tegenover dingen en de moed tegenover het papier. Die laatste was bijvoorbeeld de moed van David Strauss. Ik maak dan nog eens onderscheid tussen de moed in het bijzijn van getuigen en de moed zonder getuigen: de moed van een Christen, in het algemeen van iemand die in G o d gelooft, kan nooit moed zonder getuigen zijn dat alleen al degradeert hem. Ik maak ten slotte onderscheid tussen de moed uit temperament en de moed uit angst om bang te zijn: een bijzonder geval van die laatste soort is de morele moed. Daar komt nog de moed der wanhoop bij. Wagner als verleider. 2. Wagner had die moed. Eigenlijk was zijn situatie ten overstaan van de muziek wanhopig. Het ontbrak hem aan allebei de dingen die iemand geschikt maken om een ßoede musicus te zijn: natuur en cultuur, de voorbestemdheid tot de muziek en de diseipline en scholing om het in de muziek tot iets te brengen. Hij had moed: hij maakte van dit gebrek een principe - hij vond een nieuw genre muziek uit. D e 'dramatische muziek' zoals hij die uitvond, is de muziek die hij maken kon... haar begrip wordt gevormd door Wagners beperkingen.

I4[i65]-I4[I68]

289

En men heeft hem fout begrepen - Heeft men hem fout begrepen? Vijfzesde van de moderne kunstenaars verkeren in dezelfde positie als hij. Wagner is hun redder: vijfzesde is overigens het 'minste aantal'. In alle gevallen dat de natuur zieh onverbiddelijk heeft getoond en anderzijds de cultuur toeval, probeersel, dilettantisme bleef, rieht de kunstenaar van tegenwoordig zieh met instinct, wat zeg ik? met enthousiasme tot Wagner: 'half trok hij hem mee, half zonk hij neer', zoals de dichter zegt. 2. Het succès van Wagner is een grote verleider. Stel nu dat deze verleider leert spreken, dat hij zieh in de gedaante van een slimme vriend en gewetensvol raadsman aansluit bij jonge musici die in de diepte van hun ik een klein noodlot meedragen - en we horen hem al praten, vertrouwelijk, als een brave burger, met een engelachtige tolerantie voor alle 'kleine noodlottigheden'... [166] Motief voor een schilderij. Een voerman. Winters landschap. Met een uitdrukking van smalend cynisme laat de voerman zijn urine de vrije loop en piest tegen zijn eigen paard aan. Het arme geschonden creatuur kijkt daarbij om - dankbaar, heel dankbaar... [167]

Wagner als probleem. Wagner als toneelspeler. Dat wat populair is geworden Wagner als voorbeeld. Wagner als verleiding. Muziek als mimiek. Elke gedachte

[168]

Dewareendeschijnbarewereld Schets voor hoofdstuk 1 A.

De verlokkingen die van dit begrip uitgaan, zijn van drie aard: een onbekende wereld: - we zijn avonturiers, nieuwsgierig, - het bekende schijnt ons moe te maken ( - het gevaar van het begrip schuilt in de suggestie dat we 'deze' wereld zouden kennen... een andere wereld, waar het anders is: - iets in ons slaat aan het rekenen, onze stille berusting, ons zwijgen verliest daarbij zijn

290

VOORJA AR 1888 waarde, - misschien komt alles goed, w e hebben niet voor niets gehoopt... de wereld waar het anders, w a a r wij z e l f wie weet? anders zijn...

een wäre wereld: - dat is de wonderlijkste Streek ons ooit geleverd en de wonderlijkste aanval ooit op ons gedaan; er zit zoveel aan het w o o r d 'waar' vastgekoekt, onwillekeurig bedenken w e 00k de 'wäre wereld' ermee: de wäre wereld moet 00k een waarachtige zijn, een wereld die ons niet bedriegt, niet v o o r de gek houdt: in haar geloven is bijna moeten geloven ( - uit fatsoen, zoals dat gaat onder wezens die te vertrouwen zijn - ) het begrip 'onbekende wereld' suggereert dat deze wereld ons 'bekend' is ( - en ons verveelt - ) het begrip 'andere wereld' suggereert dat de wereld anders zou kunnen zijn - het heft de noodzaak en de feitelijkheid op ( - n u t t e l o o s te berusten, je aan tepassen-) het begrip 'wäre wereld' suggereert dat deze wereld een onwaarachtige, bedrieglijke, oneerlijke, onechte, onwezenlijke i s en dus 00k geen wereld die nuttig kan zijn voor ons (— niet aanbevelenswaard je aan haar aan te passen, beter: je ertegen verzetten) we onttrekken ons dus op drieërlei manieren aan deze wereld: met onze nieuwsgierigheid, alsof het interessantere deel ergens anders zou liggen : met onze berusting, alsof het niet nodig w a s je eraan over te geven - alsof deze wereld geen noodzakelijkheid van de hoogste orde zou vertegenwoordigen : met onze sympathie en ons respect: alsof deze wereld die niet verdiende, zo onzuiver, zo oneerlijk als ze tegenover ons i s . . . In summa: we revolteren drievoudig: we hebben van een x een

KRiTiEK

op de 'bekende wereld' gemaakt. < B.>

Eerste stap van bezinning: begrijpen in hoeverre w e verleid zijn het zou namelijk op zieh genomen precies omgekeerd kunnen zijn. a) de onbekende wereld zou van dien aard kunnen zijn - als een mogelijk stupide en mindere v o r m van bestaan - dat w e alleen maar meer plezier krijgen in deze wereld b) de andere wereld, verre van een compensatie te zijn v o o r onze

14 [i68]

291

hier onvervuld gebleven wensen, zou wel eens gewoon deel kunnen uitmaken van de massa dingen die voor ons deze wereld mogelijk maken: haar leren kennen zou een middel zijn om ons tevreden te stemmen 3) de wäre wereld: maar wie zegt ons eigenlijk dat de schijnbare wereld minder waard moet zijn dan de wäre? Tekent ons instinct geen protest aan tegen dit oordeel? Schept de mens zieh niet eeuwig een gefingeerde wereld, omdat hij een betere wereld dan de realiteit wil hebben?... Bovenal: hoe komen we erbij dat onze wereld niet de wäre is? ... om te beginnen zou toch de andere wereld de 'schijnbare' kunnen zijn... inderdaad hebbenbijvoorbeeld de Grieken een schimmenrijk, een schijnbestaan naast het wäre bestaan gedacht - En ten slotte: wat geeft ons het recht om als het wäre graden van realiteit te poneren? Dat is iets anders dan een onbekende wereld, dat is al iets-willen-weten van de onbekende wereld. N . B . De 'andere', de onbekende wereld - best! maar 'wäre wereld' zeggen betekent 'iets van haar afweten' - dat is het tegendeel van aannemen dat er een x-wereld bestaat... In summa: de wereld x zou in alle opzichten vervelender, onmenselijker en onwaardiger kunnen zijn dan deze wereld. Het zou anders liggen als werd beweerd dat er x werelden zijn, d.w.z. alle mogelijke werelden buiten deze. Maar dat is nooit beweerd... De 'wäre' wereld = de waarachtige, die ons niet voorliegt, die eerlijk is = dejuiste, waar het alleen op aankomt = de echte, in tegenstelling tot iets wat is nagemaakt en vervalst c. Probleem: waarom de voorStelling van de andere wereld altij d ten nadele resp. als kritiek op deze wereld is uitgevallen, - waar wijst dat op? Immers: een volk dat trots op zichzelf is, dat zieh wat zijn leven betreft in een opgaande lijn bevindt, denkt het anders-zijn altijd als minder, waardelozer zijn; het beschouwt de vreemde, de onbekende wereld als zijn vijand, als het tegengestelde van hemzelf, het is niet nieuwsgierig naar, Staat volstrekt afwijzend tegenover het vreemde...

292

VOORJAAR l888

een volk zou niet toegeven dat een ander volk het 'wäre volk' was... dat zo'n onderscheid mogelijk is - dat deze wereld voor de 'schijnbare' en die voor de 'wäre' wordt gehouden, is al symptomatisch De ontstaanshaarden voor de voorstelling: 'andere wereld' de filosoof, die een wereld van de rede uitvindt, waarin de rede en de logische functies adequaat zijn - hiervandaan stamt de 'wäre' wereld de religieuze mens, die een 'goddelijke wereld' - hiervandaan stamt de 'ontnatuurlijkte, tegennatuurlijke' wereld de morele mens, die een 'vrije wereld' fingeert - hiervandaan stamt de 'goede, volmaakte, rechtvaardige, heilige' wereld. Het gemeenschappelijke van die drie ontstaanshaarden.. de psychologische misvatting... de fysiologische verwisselingen 'de andere wereld', zoals ze feitelijk in de geschiedenis verschijnt, en met welke predikaten, - gemerkt met de Stigmata van het filosofische

van het religieuze > vooroordeel. van het morele J de andere wereld, zoals zij uit deze feiten te voorschijn komt, als een synonietn van het niet-zijn, van het niet-leven, van het

niet-wiMen-leven... Globale visie: het instinct van de levensmoeheid en niet dat van het leven heeft de andere wereld geschapen Consequentie: filosofie, religie en moraal zijn Symptomen van de decadentie

hoofdstuk 2 Historisch bewijs dat religie, moraal en filosofie decadence-vormen van de mensheid zijn. hoofdstuk 3

1. de redenen op grond waarvan 'deze' wereld als 'schijnbaar' is gekenschetst, vormen eerder het fundament voor haar realiteit: - een ander soort realiteit is absoluut niet aantoonbaar.

14 [169]

293

2. de kenmerken die men aan het 'wäre zijn' van de dingen heeft gegeven, zijn de kenmerken van het niet-zijn, - men heeft de 'wäre wereld' uit de tegenspraak met de 'werkelijke wereld' opgebouwd: een 'schijnbare wereld' inderdaad, een die een optisch-morele misleiding is 3. In summa: over een andere wereld dan deze fabuleren heeft helemaal geen zin, - vooropgesteld dat er geen instinct van belastering, kleinering, verdachtmaking van het leven macht heeft over ons: in dat laatste geval nemen we wraak op het leven met de fantasmagorie van een 'beter leven'... 4. De wereld opsplitsen in een 'wäre' en een 'schijnbare' is een suggestie die uit de decadentie voortkomt: - de schijn hoger aanslaan dan de realiteit, zoals de kunstenaar doet, is geen tegenwerping tegen die realiteit. Want schijn betekent hier alleen maar deze realiteit nog een keer, maar dan uitdrukkelijk gekozen, versterkt, gecorrigeerd... Of bestaan er pessimistische kunstenaars? - Is de tragische kunstenaar pessimist?... 1. 2. 3. 4. 5.

De wäre en de schijnbare wereld. De filosoof als type van de decadentie. De religieuze mens als type van de decadentie. De goede mens als type van de decadentie. De tegenbeweging: de kunst. Probleem van het tragische. 6. Het heidense in de religie. 7. De wetenschap contra de filosofie. 8. Politica. 9. Kritische beschouwing van het heden. 10. Het nihilisme en zijn tegenbeeld: de wederkeerlingen 11. De wil tot macht. 1) Stel dat ze meer waard is, waarom zou ze dan meer reeel dan deze wereld moeten zijn? ... is realiteit een kwaliteit van de volmaaktheid? - Maar dat is immers het ontologischegodsbewijs... 2) Maar stel dat ze waar is, dan nog zou ze minder waard kunnen zijn dan onze wereld...

294

VOORJA AR 1888

14 [170] De tegenbewegingen: de kunst. Het zijn de uitzonderingstoestanden die de kunstenaar maken tot wat hij is: al die toestanden die met ziekelijke verschijnselen nauw verwant en vergroeid zijn: zodat het niet mogelijk lijkt kunstenaar te zijn en niet ziek te zijn. De fysiologische toestanden die bij de kunstenaar als het wäre tot 'persoon' zijn opgekweekt en die op zichzelf in een of andere gradatie eigen zijn aan de mens als zodanig: 1. de roes: het verhoogde machtsgevoel; de innerlijke noodzaak om uit de dingen een reflex te maken van de eigen overdaad en volmaaktheid2. de extreme scherpte van bepaalde zintuigen: zodat die een heel andere tekentaal verstaan - en scheppen... - dezelfde als die waarmee sommige zenuwziekten gepaard blijken te gaan - de extreme beweeglijkheid die overgaat in een extreme mededeelzaamheid; het willen spreken van al wat tekens weet te geven... een behoefte om zieh als het wäre in tekens en gebaren te verliezen; vaardigheid om met behulp van honderd verschillende taalmiddelen over zichzelf te spreken... een explosieve toestand - je moet je deze toestand in de eerste plaats voorstellen als dwang en drang om door allerlei spierarbeid en beweeglijkheid de exuberantie van de innerlijke spanning kwijt te raken: vervolgens als onwillekeurige coördinatie van deze beweging in de richting van innerlijke processen (beeiden, gedachten, begeerten) - als een soort automatisme van het hele spierstelsel onder de impuls van Sterke prikkels die van binnenuit werken onvermogen de reactie te verhinderen-, het remmechanisme als het wäre uitgeschakeld. Elke innerlijke beweging (gevoel, gedachte, affect) gaat vergezeld van vasculaire veranderingen en bijgevolg van veranderingen in teint, in temperatuur, in secretie; de suggestieve kracht van muziek, haar 'suggestion mentale"; 3. het moeten-nabootsen: een extreme prikkelbaarheid waarbij een gegeven voorbeeld zieh als iets aanstekelijks meedeelt, - een toestand wordt al op grond van tekens geraden en uitgebeeld... Een beeld dat in het innerlijk opduikt, brengt meteen de ledematen in beweging... een zekere uitschakeling van de wil... (Schopenhauer!!!!) Een vorm van doofzijn, blindzijn naar buiten toe, - het rijk van de toegelaten prikkels is scherp omgrensd *

1. (Fr.) 'psychische suggestie'

*

*

I4[i70]-i4[i72]

295

Wat de kunstenaar van de leek (de in artistiek opzicht ontvankelijke) onderscheidt, is: voor de laatste ligt zijn grootste gevoeligheid in het opnemen; voor de eerste in het geven - in die zin dat een antagonisme tussen deze twee talenten niet alleen natuurlijk maar 00k wenselijk is. De optiek van de ene toestand is omgekeerd aan die van de andere, - van een kunstenaar eisen dat hij zieh de optiek van de luisteraar (criticus, - ) eigen maakt, betekent eisen dat hij zichzelf en zijn speeifieke vermögen verarmt... Het is hier net als bij het verschil tussen de seksen: je moet van de kunstenaar die geeft niet eisen dat hij vrouw wordt - dat hij 'ontvangt'... Onze esthetiek was tot dusver in zoverre een vrouwen-esthetiek dat alleen wie voor kunst ontvankelijk waren hun ervaringen over 'wat mooi is' hebben geformuleerd. In de hele filosofie tot op heden ontbreekt de kunstenaar... Dat is, zoals in het bovenstaande werd aangeduid, een noodzakelijke misser; want de kunstenaar die zou beginnen zichzelf te begrijpen, zou zieh daarmee vergrijpen- hij mag niet omzien, hij moet helemaal niet zien, hij moet geven - Het siert een kunstenaar als hij niet tot kritiek in Staat is... anders is hij halfhalf, is hij 'modern'... [171] Religie als decadentie de slaap als gevolg van alle uitputting, de uitputting als gevolg van alle buitensporige prikkeling... de behoefte aan slaap, de vergoddelijking en adoratie zelfs van het begrip 'slaap' in alle pessimistische religies en fîlosofieën de uitputting is in dit geval een uitputting van het ras; fysiologisch gezien is de slaap slechts een gelijkenis voor een veel dieper en langer moeten-rusten... In de praktijk is het de dood die hier in de gedaante van zijn broer, de slaap, zo aanlokkelijk werkt... [172] De religieuze monomanie doet zieh gewoonlijk voor in de vorm van de folie circulaire 1 , met twee contradictoire toestanden, die van de depressie en die van de toniciteit. Férép 123.

i.(Fr.) 'circulaire waanzin'

296

VOORJA AR

1888

14 [173] De wil tot macht als leven Psychologie van de wil tot macht. Lust onlust Pijn is iets anders dan lust, - ik bedoel, het is niet haar tegendeel. Werd het wezen van de lust adequaat aangeduid als een surplusgevoel van macht (dus als een gevoel van verschil, dat vergelijken vooronderstelt), dan is daarmee nog niet het wezen van de onlust gedefinieerd. De valse tegenstellingen waarin het volk en bijgevolg de taal gelooft, zijn altijd gevaarlijke voetangels geweest op weg naar de waarheid. Er zijn zelfs gevallen dat een vorm van lust geconditioneerd is door een zekere ritmische opeenvolging van kleine onlustprikkels: daarmee wordt een heel snelle toename van het machtsgevoel, van het lustgevoel bereikt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de kitteling, 00k bij de seksuele kitteling tijdens de akt van de co'itus: we zien dat de onlust op die manier als ingredient van de lust werkzaam is. Het lijkt alsof een kleine remming overwonnen wordt en daarop meteen weer een kleine remming volgt, die 00k weer overwonnen wordt - dit spei van weerstand en overwinning vormt de sterkste stimulans voor dat algehele gevoel van overtollige, overvloedige macht dat het wezen van de lust uitmaakt. - Het omgekeerde, de verhevigde gewaarwording van pijn door kleine, telkens onderbroken lustprikkels komt niet voor: lust en pijn zijn immers niet het omgekeerde van elkaar. - Pijn is een intellectueel proces, waarin zieh overduidelijk een oordeel meldt, - het oordeel 'schadelijk', waarin langdurige ervaring opgetast ligt. Op zieh bestaat er geen pijn. Het is niet de verwonding die pijn doet; het is de ervaring wat voor erge gevolgen een verwonding kan hebben voor het organisme in zijn geheel, die spreekt in de vorm van de diepe ontsteltenis welke onlust heet (bij schadelijke invloeden die aan de vroegere mensheid onbekend waren, zoals bijvoorbeeld van nieuw gecombineerde giftige chemicalien, ontbreekt 00k de uiting van pijn, - en we zijn verloren...). Het eigenlijk specifieke aan pijn is altijd de langdurige ontsteltenis, het natrillen van een vreesaanjagende choc in het cerebrale centrum van het zenuwstelsel: - je lijdt eigenlijk niet aan de oorzaak van de pijn (een of ander letsel bijvoorbeeld), maar aan de langdurige verstoring van het evenwicht die ten gevolge van die choc optreedt. De pijn is een ziekte van het cerebrale zenuweentrum - de lust is beslist geen ziekte... - Voor de opvatting dat pijn de oorzaak is van tegenbewegingen pleit welis-

[173] - 1 4 [174]

297

waar de uiterlijke schijn, en zelfs het vooroordeel van de filosofen; maar in plotselinge gevallen komt, als je goed observeert, de tegenbeweging duidelijk vroeger dan de pijnsensatie. Het zou er siecht met me voorstaan als ik bij een misstap eerst zou moeten wachten tot er door dit feit in het bewustzijn een belletje ging rinkelen en er dan een wenk, wat te doen, werd terug-getelegrafeerd... Veeleer onderscheid ik zo duidelijk mogelijk, dat eerst de tegenbeweging volgt van de voet om de val te verhinderen en er dan pas, op een aantoonbare afstand in tijd, opeens een soort pijngolf voelbaar wordt in het voorste deel van mijn hoofd. Je reageert dus niet op de pijn. De pijn wordt achteraf geprojecteerd in de gewonde piek: - maar het wezen van deze lokale pijn blijft desondanks niet de uitdrukking van de aard van de gelokaliseerde verwonding, het is louter een plaatsaanduiding die de zenuwcentra daarvan hebben doorgekregen, overeenkomstig de sterkte en de toonsoort van de verwonding. Dat ten gevolge van die choc de spierkracht van het organisme aantoonbaar afneemt, biedt absoluut nog geen houvast voor het gezichtspunt dat het wezen van de pijn in een vermindering van het machtsgevoel moet worden gezocht... Je reageert, nogmaals, niet op de pijn: de onlust is geen 'oorzaak' van handelingen, de pijn zelf is een reactie, de tegenbeweging is een andere en vroegere reactie, - die twee hebben hun uitgangspunt op verschillende plekken. 14(174] De wil tot macht als leven De mens zoekt niet de lust en mijdt niet de onlust: men zal begrijpen tegen welk beroemd vooroordeel ik hiermee bezwaar aanteken. Lust en onlust zijn louter gevolg, louter begeleidingsverschijnsel wat de mens wil, wat elk kleinste deeltje van een levend organisme wil, is een surplus aan macht. In het streven daarnaar zijn zowel lust als onlust gevolg; vanuit die wil zoekt hij naar weerstand, heeft hij iets nodig wat weerwerk biedt. De onlust is, als afremming van zijn wil tot macht, dus een normaal feit, het normale ingredient van elk organisch gebeuren, de mens gaat haar niet uit de weg, hij heeft haar eerder voortdurend nodig: elke overwinning, elk lustgevoel, elk gebeuren veronderstelt een overwonnen weerstand. Laten we het simpelste geval nemen, dat van de primitieve voeding: het protoplasma strekt zijn pseudopodien uit om naar iets te zoeken wat hem weerstand biedt - niet uit honger maar uit wil tot



298

VOORJAAR

l888

macht. Vervolgens onderneemt het een poging om het te overmeesteren, toe te eigenen, in te lijven: - wat men'voeding' noemt is enkel een bijverschijnsel, een nuttige toepassing van die oorspronkelijke wil om sterker te worden Het is niet mogelijk de honger als primum mobile1 op te vatten: evenmin als het zelfbehoud: de honger als gevolg van ondervoeding opgevat wil zeggen: de honger als gevolg van een wil tot macht die geen heer en meester meer wordt de tweeheid als gevolg van een te zwakke eenheid het gaat absoluut niet om het herstel van een verlies - pas laat, ten gevolge van arbeidsdeling, nadat de wil tot macht heel andere wegen voor zijn bevrediging leert inslaan, wordt de toe-eigeningsbehoefte van het organisme gereduceerd tot de honger, tot de behoefte weer te vervangen wat verloren ging. Onlust heeft dus noodzakelijkerwijs zo weinig een vermindering van onsgevoel van macht tot gevolg, dat ze, in doorsneegevallen, juist als prikkel op dit machtsgevoel werkt, - remming is de stimulus van deze wil tot macht. Men heeft de onlust verward met een bepaalde vorm van onlust, die van de uitputting: die laatste vormt inderdaad een ingrijpende vermindering en ontregeling van de wil tot macht, een aantoonbaar verlies aan kracht. Dat wil zeggen: onlust als prikkel tot versterking van de wil tot macht en onlust na verspilling van macht; in het eerste geval een stimulus - in het laatste het gevolg van een overmatige prikkeling... Het onvermogen weerstand te bieden is eigen aan die laatste onlust: de uitdaging van wat weerstand biedt hoort bij de eerste... De enige lust die in de toestand van uitputting nog wordt gevoeld, is het inslapen; de lust in het andere geval is de overwinning... De grote verwarring bij de psychologen bestond eruit dat ze de twee soorten lust, die van het inslapen en die van de overwinning niet uit elkaar hielden de uitgeputten willen rust, hun leden strekken, vrede, stilte dat is het geluk van de nihilistische religies en filosofieen 1. (Lat.) 'eerste beweegreden'

[175] - 1 4 [178]

299

de rijken en vitalen willen overwinning, verslagen tegenstanders, een uitbundig machtsgevoel dat zieh over steeds ruimere gebieden uitstrekt: alle gezonde funeties van het organisme hebben deze behoefte, en het hele organisme is, tot aan de puberteit, zo'n complex van Systemen dat voor de groei van machtsgevoelens vecht [175] Plato: maar Manu zegt: de act waardoor de ziel haakt naar het onbekende is een herinnering aan het Swarga, 1 waarvan zij een spoor heeft bewaard, zoals we vaak bij het ontwaken nog vaag de beeiden zien die ons in onze dromen hebben getroffen [176]

Alcoholisme. De brahmaan die zichzelf bedwelmt, zonder nog te denken aan de goddelijke substantie waaruit zijn persoon is gevormd, verlaagt zieh tot het niveau van de onreine soedra. De dwidja die zieh overgeeft aan gegiste dranken, zal door hun vuur van binnen verbrand worden. Hij dient zieh te reinigen door kokende urine van koeien te drinken

[177] Laat hij een koe redden: deze verdienstelijke handeling betekent boetedoening voor de moord op een brahmaan. [178]

Priesters - De brahmaan is een autoriteit in deze wereld en in de andere; de brahmaan is een object van verering voor de goden. De moordenaar van een koe moet drie maanden bedekt blijven met de huid van deze koe en daarna drie maanden doorbrengen in dienst van een koewachter. Dan moet hij de brahmanen tien koeien en een stier ten geschenke of, nog beter, alles wat hij bezit: dan is zijn misstap uitgeboet. Wie een besnedene doodt, reinigt zieh door een simpel offer (terwijl het doden van willekeurig welk dier zes maanden penitentie vergt in het bos, met laten groeien van baard en hären.)

1. (Ind.) Hemel

3°° 14 [179]

VOORJAAR

l888

Over de christelijke praktijk. De mens heeft zichzelf in fysiologisch opzicht niet gekend, de hele keten lang van de millennia: hij kent zichzelf 00k vandaag nog niet. Weten dat je een zenuwstelsel hebt ( - en dus geen 'ziel') blijft bijvoorbeeld nog altijd het privilege van de best geïnformeerden. Maar de mens heeft geen flauw benul dat hij op dit punt van niets weet; - je moet wel heel humaan zijn om 'dat weet ik niet' te kunnen zeggen, om jezelf vormen van ignorantie te gunnen... of iemand het nu siecht maakt of goedgehumeurd is, hij twijfelt er niet aan dat hij de reden daarvoor kan vinden, als hij maar zoekt. En dus zoekt hij de reden... In werkelijkheid kan hij de reden niet vinden, omdat hij geen flauw benul heeft waar hij zou moeten zoeken... Wat gebeurt er?... Hij laat een gevolg van zijn toestand voor de oorzaak ervan doorgaan bijvoorbeeld een karwei, in goed humeur aangepakt (eigenlijk aangepakt omdat het goede humeur de moed ertoe gaf) lukt goed: ecco1, dat karwei is de reden voor het goede humeur... In feite werd het lukken weer veroorzaakt door dezelfde factor die het goede humeur veroorzaakte, - door de gelukkige coördinatie van de fysiologische krachten en systemen Hij voelt zieh siecht: en dus blijft hij maar met zijn zorgen, scrupules, zelfkritiek bezig... In werkelijkheid gelooft de mens dat zijn siechte toestand het gevolg is van zijn scrupules, van zijn 'zonde', van zijn 'zelfkritiek'... Maar toch keert de toestand van herstel weer in, vaak na diepgaande uitputting en neerslachtigheid. 'Hoe is het mogelijk dat ik me zo vrij en opgelucht voel? Een wonder is het, daar kan alleen God de hand in hebben gehad'. Conclusie: 'hij heeft me mijn zonde vergeven'... Daaruit resulteert een praktijk: om gevoelens van zondigheid op te wekken, om gewetenswroeging voor te bereiden, moet je het lichaam in een ziekelijke en nerveuze toestand brengen. De methodiek daarvoor is bekend. Uiteraard heeft men geen flauw benul van de causale logica achter de feiten - men heeft een religieuze uitleg voor de kastijding des vlezes, ze verschijnt als doel in zieh, terwijl ze enkel het middel blijkt om die ziekelijke indigestie die het berouw vormt, mogelijk te maken (het 'idee-fixe' van de zonde, i. (It.) 'ziedaar'

I4[i79]-i4[i82]

301

het hennetje dat gehypnotiseerd wordt door de tippel-'zonde') De mishandeling van het lichaam maakt de bodem rijp voor de hele reeks 'schuldgevoelens'... d.w.z. voor een algemeenlijden dat later zijn verklaring zal vinden... Anderzijds resulteert hieruit 00k de methodiek van de 'verlossing': men heeft door gebeden, bewegingen, gebaren, eden allerlei gevoelsexcessen uitgelokt, - de uitputting volgt, vaak onverhoeds, vaak in epileptische vorm. En na de toestand van diepe slaperigheid komt het lichtschijnsel van de genezing- met een religieus woord: de 'verlossing' 14 [180] het MOHAMMEDANISME, als een religie voor mannen, heeft diepe minachting voor de sentimentaliteit en leugenachtigheid van het Christendom... een religie voor vrouwen, naar het mohammedaanse gevoel-

14 [181] De religieuze mens als type van de decadentie de religieuze toestanden in hun verwantschap met de waanzin, met de neurasthenie het tijdstip waarop de religieuze crisis een volk in haar greep krijgt - historisch de fantasie van de religieuze mens als de fantasie van een mentaal

geknakt en overprikkeld iemand de'morele nervositeit' van de christen. We staan nu voor de taak om van het moeilijke, niet alleen voor ons dubbelzinnige fenomeen van het Christendom een beeld te geven.

De hele christelijke training in boetedoening en verlossing kan opgevat als een willekeurig opgeroepenfolie circulaire\ uiteraard alleen op te roepen bij daartoe gepredestineerde (namelijk morbide aangelegde) individuen. 14 [182]

Waarom de zwakken overwinnen. In summa: de zieken en zwakken hebben meer medegevoel, zijn 'menselijker' : de zieken en zwakken hebben meer geest, zijn wisselvalliger, gevarieerder, onderhoudender, - boosaardiger: enkel de zieken heb-

ben de boosaardigheid uitgevonden.



302

VOORJAAR 1888

(ziekelijke vroegrijpheid vaak voorkomend bij lijders aan rachitis, scrofulose en tuberculose. - ) esprit: een bezit van late rassen (joden, Fransen, Chinezen). De antisemieten vergeven het de joden niet dat de joden 'geest' hebben en geld: het antisémitisme, een naam voor de 'onfortuinlijken') : de nar en de heilige - de twee interessantste soorten mens... nauw daarmee verwant het 'genie', de grote 'avonturiers en misdadigers' : de zieken en zwakken hebben defascinatie aan hun kant gehad, ze zijn interessanter dan de gezonden En alle mensen, de gezondste voorop, zijn in hun leven op gezette tijden ziek: - de grote gemoedsbewegingen, de hartstocht van de macht, de liefde, de wraak gaan met ingrijpende stoornissen gepaard... En wat de decadentie betreft: ieder mens die niet te vroeg sterft, vormt er in bijna elk opzicht een toonbeeld van: - hij kent dus 00k uit ervaring de bijbehorende instincten : bijna de helft van zijn leven is ieder mens decadent Ten slotte: de vrouw! De ene helft van de mensheid is zwak, typisch ziek, wisselvallig, onbestendig - de vrouw heeft iets sterks nodig om zieh aan vast te klampen, - én een religie van de zwakte, die zwakzijn, liefhebben, deemoedigheid als iets goddelijks verheerlijkt... of, liever gezegd, zij maakt de Sterken zwak, - zij beerst als het haar lukt de Sterken te overweldigen... de vrouw heeft altijd met de typen van de decadentie, met de priesters samengezworen tegen de 'machtigen', de 'sterken', de mannende vrouw levert de hinderen aan voor de cultus van de piëteit, van het medelijden, van de liefde - de moeder representeert op overtuigende wijze het altruisme... Ten slotte: de toenemende civilisatie, die tegelijk noodgedwongen 00k de toename van de morbide dementen, van het neurotisch-psychiatrische en het criminele met zieh meebrengt... er ontstaat een tussen-species, de artiest, door wilszwakte en uit angst voor de sociale gevolgen van de daadwerkelijke criminaliteit afgehouden, maar 00k nog niet rijp voor het gekkenhuis, zij het dat hij met zijn voelhoorns wel nieuwsgierig in beide sferen rondtast: die typische cultuur-plant, de moderne artiest, Schilder, musicus en

14 [i8z] bovenal romancier, die voor zijn bestaanswijze het zeer oneigenlijke woord 'naturalisme' hanteert... De gekken, de misdadigers en de 'naturalisten' nemen toe: teken van een groeiende en ijlings voorwaarts snellende cultuur - dat wil zeggen het uitschot, afval en uitvaagsel winnen aan importantie, het neerwaarts houdt gelijke tred... Ten slotte: de sociale mengelmoes, gevolg van de revolutie, van de invoering van gelijke rechten, van het bijgeloof in 'gelijke mensen'. Bovendien raakt het bloed van alle standen vermengd met dat van de dragers van de neergangs-instincten (het ressentiment, de ontevredenheid, de vernietigingsdrift, het anarchisme en nihilisme), waarbij inbegrepen de slaveninstincten, de lafheids-, sluwheids- en canailleinstincten van de lang onder de duim gehouden bevolkingslagen: twee, drie generaties later is het ras onherkenbaar geworden - alles is verplebejiseerd. Daaruit resulteert een allesoverheersend instinct tegen selectie, tegen elke vorm van privilegiering, zo machtig en zeker van zichzelf, zo hard en in de praktijk zo gruwelijk dat inderdaad zelfs de geprivilegieerden zieh weldra onderwerpen: - wat nog vast wil houden aan de macht probeert bij het plebs in het gevlij te komen, moet het plebs aan zijn kant zien te krijgen de 'genieen' voorop: zij worden herautenvan de gevoelens waarmee men massa's begeestert - hoog boven alle andere noten uit klinkt de noot van het medelijden, van de eerbied zelfs voor alles wat een leven van lijden, vernedering, verachting, vervolging gekend heeft (typen: V. Hugo en R. Wagner). de opkomst van het plebs betekent nog een keer de opkomst van de oudewaarden... *

*

Bij zo'n wat tempo en middelen betreft extreme beweging als onze civilisatie te zien geeft, verplaatst zieh het zwaartepunt van de mensen: van de mensen op wie het meest aankomt, wier taak het eigenlijk is om heel dat grote gevaar van zo'n ziekelijke beweging te compenseren; - dat zullen de vertragers par excellence zijn, degenen die langzaam opnemen, die iets moeilijk weer prijsgeven, de relatief stabielen te midden van deze enorme afwisseling en vermenging van dementen. Het zwaartepunt komt onder zulke omstandigheden noodzakelijkerwijs bij de middelmatigen te liggen: tegenover de macht van het plebs en de excentriekelingen (beiden meestal in

3°4

VOORJAAR

l888

bondgenootschap met elkaar) consolideert zieh de medioeriteit als waarborg en draagster van de toekomst. Daaruit ontstaat voor de uitzonderingsmensen een nieuwe tegenstander — of 00k een nieuwe verleiding. Stel dat ze zieh niet aan het plebs aanpassen en geen liederen gaan zingen om het instinct van de 'onterfden' te plezieren, dan zullen ze er wel toe over moeten gaan 'middelmatig' en 'gedegen' te zijn. Ze weten: 00k de medioeritas is aurea1, - zozeer dat zij alleen over geldengoud (-over alles wat blinkt...) beschikt... Ennog één keer krijgt de oude deugd, en algemeen gesproken heel de uitgewoonde wereld van het ideaal een getalenteerd pleitbezorger... Resultaat: de medioeriteit krijgt geest, humor, genialiteit, - ze wordt onderhoudend, ze verleidt...

• *

Resultaat. Ik zeg nog iets over de derde kracht. De nijverheid, de handel, de landbouw, de wetenschap, een groot deel van de kunst - dat alles kan alleen op een brede grondslag staan, op een sterk en gezond geconsolideerde middelmatigheid. In dienst van haar en door haar bediend werkt de wetenschap - en zelfs de kunst. De w kan het zieh niet beter wensen: ze hoort als zodanig bij een middelmatig soort mens, - tussen uitzonderingen is ze misplaatst, - ze heeft niets aristocratisch en al helemaal niets anarchistisch in haar instineten. - De macht van het midden wordt bovendien overeind gehouden door de handel, vooral de geldhandel: het instinct van de grote financiers is afkerig van al wat extreem is, - de joden zijn daarom vooralsnog de meest conserverende macht in ons zo bedreigde en onzekere Europa. Ze kunnen revoluties niet gebruiken, noch socialisme, noch militarisme: als ze 00k over de revolutionaire partij macht willen hebben en nodig hebben, is dat alleen een gevolg van het hierboven gezegde en er niet mee in strijd. Ze hebben het nodig om andere extreme richtingen zo nu en dan vrees aan te jagen - door te laten zien wat ze allemaal in handen hebben. Maar hun instinct zelf is onverariderlijk conservatief- en 'middelmatig'... Overal waar macht bestaat, verstaan ze de kunst machig te zijn: maar hoe ze hun macht gebruiken, gaat altijd in dezelfde richting. De eretitel voor middel-matig is zoals bekend het woord ' liberaal'... iets dat niet grappig en niet eens waar is... 1. (Lat.) 'middelmatigheid (is) van goud'

14 [I83]

305

Bezinning. - Het is nonsens veronderstellen dat die hele overwinning van deze waardeti anti-biologisch zou zijn: je moet haar proberen te verklaren uit een interesse van het leven de instandhouding van het type 'mens' zelfs via deze methodiek van opperheerschappij van de zwakken en onfortuinlijken : zou in het andere geval de mens niet meer bestaan? Probleem De opvoering van het type noodlottig voor de instandhouding van desoort? waarom? de ervaringen van de geschiedenis: de Sterke rassen decimeren elkaar wederzijds: oorlog, machtsbelustheid, avontuur; hun bestaan is kostbaar, kortstondig, - ze slopen elkaar onderling de Sterke affecten: de verkwisting - er wordt geen kracht meer gekapitaliseerd... de mentale stoornis, door de overdreven spanning - er treden periodes van diepgaande afgematheid en verslapping in; alle grote tijden eisen hun toi... de Sterken zijn naderhand zwakker, willozer, absurder dan de doorsnee-zwakken Het zijn spilzieke rassen. De 'duur' op zieh zou immers geen waarde hebben: vermoedelijk zou men een korter, maar waardevoller bestaan van de soort prefereren. Rest nog te bewijzen dat er zo zelfs een rijkere opbrengst aan waarde zou worden binnengehaald dan ingeval het bestaan korter zou duren. d.w.z. dat de mens als opeenhoping van kracht een veel hoger kwantum aan macht over de dingen bereikt als het gaat zoals het gaat... We staan hier voor een economisch probleem 14 [183] Ik geefmijn argumentatie in al haar essentiele stappen, punt voor punt. Met een beetje logica in het lijf en een met de mijne vergelijkbare energie, als men de moed had opgebracht voor wat men eigenlijk weet... had men deze argumentatie 00k al uit mijn vroegere geschriften kunnen halen. Men heeft het omgekeerde gedaan en

306

VOORJAAR l888

zieh erover beklaagd, dat het daarin aan consequentie zou ontbreken: dat mengelmoes-gespuis van tegenwoordig dürft het woord consequentie in de mond te nemen! [184] de 'schijnbaarheid' = speeifieke actie-reactie-activiteit de schijnbare wereld, d.w.z. een wereld bezien naar waarden, geordend, uitgekozen volgens waarden, dat wil in dit geval zeggen volgens het utilitaristische gezichtspunt van instandhouding en machtsvergroting van een bepaalde animale soort. dus hetperspectivische levert het karakter van de 'schijnbaarheid' op! Alsof er nog een wereld over zou blijven als je het perspectivische ervan aftrekt! Daarmee zou je immers de relativiteit ervan af hebben getrokken, de elk krachtcentrum heeft ten opzichte van de hele rest zijn per spectief, d.w.z. zijn welomschreven waarderingswijze, zijn manier om te ageren, zijn soort weerstand De 'schijnbare wereld' is dus redueeerbaar tot een speeifiek soort actie gericht op de wereld, uitgaande van een centrum Nu is er beslist geen andere soort actie: en de 'wereld' is alleen maar een ander woord voor het hele samenspei van die acties De realiteit bestaat precies uit die particulière actie en reactie van ieder afzonderlijk ten opzichte van het geheel... Er blijft geen greintje recht meer over om hier van schijn te spreken... De speeifieke manier van reageren is de enige manier van reageren: we weten niet hoeveel en wat voor manieren er allemaal bestaan. Maar er is geen 'ander', geen 'waar', geen wezenlijk zijn - daarmee zou een wereld zonder actie en reactie zijn uitgedrukt... De tegenstelling schijnbare wereld en wäre wereld is redueeerbaar tot de tegenstelling 'wereld' en 'niets' [185]

Moraal Dat de waarde van een handeling af moet hangen van wat er in het bewustzijn aan voorafging - hoe onwaar is dat! - En men heeft de moraliteit daaraan afgemeten, zelfs de criminaliteit... Men heeft gemeend, dat je de gevolgen van een handeling zou

I4[i84]-i4[i85]

307

moeten weten: en de na'ieve psycho van weleer zeiden De waarde van een handeling moet aan haar gevolgen worden afgemeten - zeggen de utilitaristen: - ze aan haar herkomst afmeten impliceert een onmogelijkheid, namelijk die van het kennen van die herkomst. Maar ken je de gevolgen? Vijf stappen ver misschien. Wie kan zeggen waartoe een handeling aanzet, wat zij loswoelt, over zieh afroept? Als stimulans? als ontstekingsvonk misschien voor een explosieve stof?... De utilitaristen zijn na'ief... En op de keper beschouwd zouden we eerst moeten weten wat nuttig is: 00k hier reikt hun blik hoogstens vijf stappen ver... Ze hebben geen idee van de grote economie, die het niet stellen kan zonder het kwaad - . Je weet niet wat de herkomst is, en weet niet wat de gevolgen zijn: - heeft een handeling dan nog wel een waarde?... Blijft over de handeling zelf: haar begeleidingsverschijnselen in het bewustzijn, het ja en het nee dat op het verrichten ervan volgt: ligt de waarde van een handeling in de subjectieve begeleidingsverschijnselen - ? Ze wordt vast en zeker begeleid door waardegevoelens, door een gevoel van macht, van dwang, van onmacht bijv., door vrijheid, door ongedwongenheid; anders gevraagd: zou je de waarde van een handeling kunnen reduceren tot fysiologische waarden: is ze een uitdrukking van het volledige of van het geremde leven? Wat is de biologische waarde van een handeling? is het geoorloofd haar waarde aan begeleidingsverschijnselen af te meten, aan lust en onlust, aan het spei van de affecten, aan het gevoel van ontlading, explosie, vrijheid... het kan zijn dat haar biologische waarde daarin tot uitdrukking komt... dat zou hetzelfde zijn als de waarde van de muziek afmeten aan het plezier of het displezier dat ze ons bereidt... dat ze haar componist bereidt... Als de waarde van een handeling dus noch op grond van haar herkomst, noch van haar gevolgen, noch van haar begeleidingsverschijnselen valt in te schatten, dan is haar waarde x, onbekend... Dus: heeft een handeling geen waarde. In summa, in de taal van het kerklied: 'Kruip, vlieg en sluip naar d'eigen aard längs 's Heren wegen'



3

O8

VOORJA A R L888

[186]

Filosofie De fysici geloven op hun manier in een 'wäre wereld': een vaste, voor alle wezens gelijke systematiek van atomen in een noodzakelijk bewegingspatroon, - zodat voor hen de 'schijnbare wereld' gereduceerd kan worden tot de voor elk wezen op eigen wijze toegankelijke kant van het algemene en algemeen noodzakelijke zijn (toegankelijk gemaakt en 00k nog voor ons rechtgebreid - 'gesubjectiveerd'). Maar daarmee vergissen ze zieh: tot het atoom dat zij poneren is geconcludeerd op grond van de logica van dat bewustzijns-perspectivisme, het is dus zelf 00k een subjectieve fictie. Tussen dit wereldbeeld dat zij ontwerpen en het subjectieve wereldbeeld bestaat geen enkel wezenlijk verschil: het is alleen met meer doordachte zintuigen geconstrueerd, maar wis en waarachtig met onze zintuigen... En uiteindelijk hebben ze zonder het te weten uit de constellatie iets weggelaten: precies dat noodzakelijke perspectivisme krachtens welk ieder krachtcentrum - en niet alleen de mens - vanuit zichzelf de hele verdere wereld construeert, d.w.z. aan zijn kracht meet, aftast, vormt Ze zijn vergeten om die perspectieven-stellende kracht in het 'wäre zijn' in te calculeren... In schoolse taal gezegd: het subject-zijn. Ze zijn van mening dat dit zieh 'ontwikkeld' heeft, er later bij is gekomen Maar zelfs de chemicus heeft dit nodig: het is immers het specifiek-zijn, het precies zo-en-zo-ageren en reageren, zolang het uitkomt Het perspectivisme is slechts een complexe vorm van de specificiteit Mijn idee is dat elk speeifiek lichaam ernaar streeft heer en meester te worden over de hele ruimte en zijn kracht uit te breiden ( - zijn wil tot macht:) en alles van zieh af te stoten wat zieh tegen zijn uitbreiding verzet. Maar het stuit onophoudelijk op soortgelijke aspiraties bij andere lichamen en moet het ten slotte op een akkoord gooien ('zieh verenigen') met lichamen die verwant genoeg zijn met het zijne: - zo zweren ze dein samen om de macht. En dat proces gaat door...

[187]

Filosofie Er bestaat niets onveranderlijks in de chemie, dat is maar schijn, louter een schools vooroordeel. Wij hebben het onveranderlijke binnengesmokkeld, altijd nog vanuit de metafysica, mijne heren fysici. Het is heel na'ief, heel oppervlakkig om te beweren dat diamant, grafiet en

I 4 [I86]-I 4 [I88]

309

steenkool identiek zijn. Waarom? Enkel en alleen omdat je met behulp van de weegschaal geen substantieverlies kunt constateren! Goed, in zoverre hebben ze nog iets gemeen, maar de arbeid van de moleculen bij de omzetting, die we niet kunnen zien en wegen, maakt nu net uit de ene stof iets anders, - met specifiek andere eigenschappen 14 [188]

De nieuwe wereld-conceptie 1) De wereld bestaat; ze is niets wat wordt, niets wat vergaat. Of liever: ze wordt, ze vergaat, maar ze is nooit begonnen te worden en is nooit opgehouden te vergaan - ze blijft in beide bewaard... Z e leeft van zichzelf: haar excrementen zijn haar voedsel... 2) Over de hypothese van een geschapen wereld hoeven we ons geen moment druk te maken. Het begrip 'scheppen' is vandaag de dag volstrekt ondefinieerbaar, onhoudbaar; simpelweg nog maar een woord, een rudiment uit bijgelovige tijden. De laatste poging om een wereld te concipiëren die een begin heeft, werd recentelijk meermalen ondernomen met behulp van een logische procédure - meestal, naar zieh laat raden, met een heimelijke theologische bedoeling De eeuwige wederkeer. Filosofie 3) Men heeft recentelijk meermalen in het begrip van een achterwaartse oneindigheid-in-tijd van de wereld een tegenspraak willen ontdekken: men heeft die zelfs gevonden, zij het tegen de prijs dat men kop en staart niet meer uit elkaar hield. Niets belet mij om vanaf dit ogenblik terugrekenend te zeggen 'ik zal aldus nooit bij een eindpunt komen': net zoals ik van ditzelfde ogenblik af vooruit kan rekenen, het oneindige tegemoet. Pas als ik de fout zou willen maken - ik pas er wel voor op dat te doen - dit correcte begrip van een regressus in infinitum 1 gelijk te stellen aan een volstrekt onhoudbaar begrip van een oneindige progressus 2 tot nu toe, als ik de richting (voorwaarts of achterwaarts) als logisch indifferent zou poneren, dan zou ik de kop, dit ogenblik, als staart te pakken krijgen: dat laat ik aan u over, mijnheer Dühring!... 4) Ik ben bij vroegere denkers op deze gedachte gestuit: ze werd 1. (Lat.) 'teruggang in het oneindige' 2. (Lat.) 'voor(ui)tgang'



• •

VOORJAAR l888

telkens door andere bijgedachten bepaald ( - meestal theologische, ten gunste van de creator spiritus 1 ). Als de wereld hoe dan 00k zou kunnen verstarren, uitdrogen, uitsterven, niets zou kunnen worden, of als ze een evenwichtstoestand zou kunnen bereiken, of als ze wat voor doel dan 00k had waarin duurzaamheid, onveranderlijkheid, een eens-en-voor-al besloten zou liggen (kortom, metafysisch uitgedrukt: als het worden zou kunnen uitmonden in het zijn of in het niets) dan moest die toestand al bereikt zijn. Maar hij is niet bereikt: waaruit volgt... Dat is onze enige zekerheid die we in handen hebben en die als correctief kan dienen op een hele reeks van op zieh mogelijke hypotheses over de wereld. Als bijvoorbeeld het mechanistische denken niet aan de consequentie van een finale toestand kan ontkomen, die Thompson ervoor getrokken heeft, dan is daarmee het mechanistische denken weerlegd. Filosofie 5) Wanneer de wereld als een bepaalde kwantiteit aan kracht en als een bepaald aantal krachtcentra gedacht mag worden - en elke andere voorstelling blij ft onbepaald en dus onbruikbaar - dan volgt daaruit dat zij in het grote dobbelspel van haar bestaan een berekenbaar aantal combinaties moet doormaken. In een oneindige tijd zou elke mogelijke combinatie ooit een keer bereikt zijn; sterker nog, ze zou oneindig veel keren zijn bereikt. En omdat tussen elke 'combinatie' en haar volgende 'terugkeer' alle verder maar mogelijke combinaties zouden moeten zijn gepasseerd en elk van deze combinaties het hele verdere verloop van combinaties in dezelfde reeks bepaalt, zou daarmee een kringloop van absoluut identieke reeksen zijn bewezen: de wereld als kringloop die zieh al oneindig vaak heeft herhaald en die zijn spei in infinitum 2 speelt. Deze conceptie is niet zonder meer mechanistisch: want als ze dat was, dan zou ze niet een oneindige terugkeer van identieke gevallen teweegbrengen, maar een finale toestand. Omdat de wereld zo'n toestand niet bereikt heeft, moet het mechanistische denken voor ons gelden als onvolmaakte en slechts voorlopige hypothese.

l.(Lat.) 'scheppende geest' i. (Lat.) 'tot in het oneindige'

I4[I89]

3"

14 [189] Defilosoof als verdere fase in de ontwikkeling van hetpriesterlijke type - belichaamt diens erfenis - is, zelfs als rivaal nog, gedwongen om voor dezelfde dingen met dezelfde middelen te vechten als de priester destijds. - hij dingt naar de hoogste autoriteit wat verleent autoriteit als je niet de fysieke macht in handen hebt (geen legers, zelfs helemaal geen wapens...)? hoe verwerf je met name autoriteit over diegenen die de fysieke macht en autoriteit bezitten? ze concurreren met het ontzag voor de vorst, voor de zegevierende veroveraar, de wijze staatsman. *

*

Alleen door het geloof te wekken dat ze een hogere, sterkere macht in handen hebben, - GodNiets is sterk genoeg: men heeft de bemiddeling en de diensten van de priester nodig. Ze stellen zieh als onontbeerlijke tussenpersonen op: - ze hebben als bestaansvoorwaarde nodig, 1) dat er in de absolute superioriteit van hun God, dat er in hun God geloofd wordt 2) dat er geen andere rechtstreekse toegangen tot God zijn Alleen de tweede vereiste creeert het begrip 'heterodoxie'; de eerste dat van 'ongelovige' (d.w.z. degeen die in een andere God gelooft-)

• *

Wat is er dan achterhaald aan defilosoof? Dat hij zijn kwaliteiten als noodzakelijke en enige kwaliteiten onderwijst om tot het 'hoogste goed' te komen (bijvoorbeeld dialectiek, zoals Plato Dat hij alle soorten mens gradatim' laat opklimmen naar zijn type als het hoogste Dat ze minachting hebben voor wat doorgaans gewaardeerd wordt, - dat ze een kloof opentrekken de hoogste priesterlijke waarden en de wereldlijke dat hij weet wat waar is, wat God is, wat het doel is, wat de weg 1. (Lat.) 'trapsgewijze'

312

VOORJAARI888

is... de typische filosoof is hier absoluut dogmaticus; - als hij scepsis nodig heeft, dan om over zijn hoofdzaak dogmatisch te kunnen praten [190]

Het probleem van de onderdrukten Ik kan niet overzien of de Semieten niet al in heel vroeger tijden vreselijk geknecht zijn door de Hindoes: als tsjandala's1, zodat toen al een aantal kenmerkende eigenschappen vastgeworteld zijn die bij het type van de geknechte en verachte hören ( - zoals later in Egypte). Later verwerven zij zieh een nobeler aanzieti, precies in de mate waarin zij krijgshaftig worden... En eigen landen, eigengoden veroveren. Historisch gezien valt de vorming van goden bij de Semieten samen met hun intrede in de geschiedenis... De 'geest', het taaie geduld, de geminachte beroepen Het officiele begrip tsjandala is precies dat van uitvaagsel en excrement van de voorname klassen...

[191] Plato is helemaal in de geest van Manu: men heeft hem ingewijd in Egypte. De moraal van de kästen, de god van de goeden, de 'eeuwige unieke ziel' - Plato de brahmanist - Pyrrho de boeddhist gekopieerd: het type van de filosoof. de kästen de opsplitsing van de leer in esoterisch en exoterisch de 'grote ziel' de zielsverhuizing als omgekeerd darwinisme ( - is niet Grieks) [192]

Begrip 'egoisme' Het hoort bij het begrip van het levende dat het moet groeien, - dat het zijn macht uitbreidt en bijgevolg vreemde krachten in zieh moet opnemen. Beneveld door de narcose van de moraal heeft men het over een recht van het individu zieh te verdedigen: in dezelfde zin zou je 00k mögen spreken over zijn recht om aan te vallen: want beide-en het tweede nog meer dan het eerste - zijn necessiteiten voor elk levend wezen - het agressieve en het defensieve egoisme zijn geen kwestie van keuze of zelfs van 'vrije wil', maar defataliteit van het leven zelf. 1. (Ind.) kaste van de paria's

14 [190] -14 [i94]

3!3

Het maakt hierbij geen verschil of men een individu dan wel een levend organisme, een omhoogstrevende 'maatschappij' op het 00g heeft. Het recht om te straffen (ofwel de zelfverdediging van de maatschappij) is eigenlijk alleen door een misbruik aan het woord 'recht' gekomen: een recht wordt door verdragen verkregen, - maar het zich-weren en zich-verdedigen berusten niet op een verdrag. Op zijn minst zou een volk met evenveel reden zijn behoefte aan veroveringen, zijn machtswellust, hetzij gewapend, hetzij door handel, verkeer en kolonisatie als recht mögen aanmerken - recht op groei bijvoorbeeld. Een maatschappij die defi-nitief en volgens haar instinct oorlog en verovering afwijst, is in verval: ze is rijp voor démocratie en kruideniersbewind... In de meeste gevallen zijn overigens vredesverklaringen louter verdovingsmiddelen 14 [193] In het oude strafrecht was een religieus begrip invloedrijk: dat van de verzoenende kracht van de straf. De straf zuivert: in de moderne wereld bezoedelt zij. De straf is een afbetaling: men is werkelijk van datgene af waarvoor men zoveel heeft willen lijden. Stel dat in deze kracht van de straf geloofd wordt, dan is achteraf sprake van een opluchting en herademing, die echt dicht in de buurt komt van een nieuwe gezondheid, een genezing. Men heeft niet alleen opnieuw vrede gesloten met de maatschappij, men is 00k voor zichzelf weer achtenswaardig geworden, - 'zuiver'... Vandaag de dag isoleert de straf nog meer dan het misdrijf; het onheil achter een misdrijf is dusdanig toegenomen dat het onheelbaar is geworden. Men komt uit zijn straf als vijand van de maatschappij naar buiten... Vanaf dat moment is er een vijand bijgekomen... Het jus talionis1 kan gedicteerd zijn door de geest van vergelding (d.w.z. door een soort matiging van het instinct tot wraak); maar bij Manu bijv. is het de behoefte om een équivalent te hebben, om te verzoenen, om in religieus opzicht weer 'vrij' te zijn 14 [194] De filosooftegen de rivalen, bijv. tegen de wetenschap : daar wordt hij scepticus : daar behoudt hij zieh een vorm van kennis voor waartoe hij de mogelijkheid aan de wetenschappelijke mens ontzegt 1. (Lat.) 'recht van wedervergelding', van het '00g om 00g, tand om fand'

314

VOORJAAR

l888

: daar gaat hij hand in hand met de priester, om de verdenking van athe'isme, materialisme te wekken : hij beschouwt een aanval op hemzelf als een aanval op de moraal, de deugd, de religie, de orde - hij weet zijn tegenstanders als 'verleiders' en 'ondermijners' in diskrediet te brengen : daar gaat hij met de macht hand in hand De filosoof in gevecht met andere filosofen: : hij probeert hen zover te krijgen dat ze als anarchisten, ongelovigen, tegenstanders van het gezag verschijnen In summa: voorzover hij vecht, vecht hij precies zoals een priester, zoals een priesterschap vecht. 14 [195] Hoe een ja-zeggende arische religie, product van de heersende klassen, eruitziet: het wetboek van Manu. Hoe eenja-zeggende Semitische religie, product van de heersende klassen, eruitziet: het wetboek van Mohammed. Het Oude Testament, in zijn oudere gedeelten Hoe een nee-zeggende Semitische religie, als product van de onderdrukte klassen, eruitziet: volgens Indisch-Arische begrippen: het Nieuwe Testament - een tsjandala-religie Hoe een nee-zeggende arische religie, die tot wasdom is gekomen onder de heersende standen, eruitziet : het boeddhisme. Het is perfect in orde dat we geen religie van onderdrukte arische rassen hebben: want dat is een innerlijke tegenstrijdigheid: een herenras voert de boventoon of gaat te gronde. 14 [196]

Ego'isme Grondbeginsel: alleen enkelingen voelen zieh verantwoordelijk. De collectiviteiten zijn uitgevonden om dingen te doen waartoe de enkeling de moed niet heeft. Juist daarom zijn alle gemeenschappen, alle maatschappijen honderd keer oprechter en instruetiever over het wezen van de mens dan het individu, dat te zwak is om de moed te hebben voor zijn begeerten...

I4[i95]-i4[i99]

3x5

Het hele 'altruisme' komt als slimheid van deprive-persoon aan het licht: maatschappijen zijn naar elkaar toe niet 'altruistisch'... Het gebod van de naastenliefde werd nog nooit verruimd tot een gebod van de burenliefde. Daar geldt veeleer nog wat bij Manu Staat... De 'tolerantie' D e Studie van de maatschappij is van zo onschatbare waarde omdat de mens als maatschappij veel naiever is dan de mens als 'eenheid'.

De 'maatschappij' heeft de deugd nooit anders gezien dan als middel om sterkte, om macht, om orde te verkrijgen. Hoe simpel en waardig zegt Manu het: [197] 'Beloning en s t r a f . . . Die twee leven samen, die twee takelen samen af. Tegenwoordig wil men niet zijn verdiende loon, men wil niemand erkennen die straft... Je Staat op voet van oorlog: je wilt iets, je hebt daarbij tegenstanders, je bereikt het misschien op de verstandigste manier als je het met elkaar eens wordt, - als je een contract sluit Een moderne maatschappij, waarmee iedere enkeling zijn 'contract' heeft gesloten: de misdadiger pleegt contractbreuk... Dat zou een helder begrip zijn. Maar dan zou je binnen een maatschappij geen anarchisten en principiele tegenstanders van een maatschappijvorm kunnen dulden... [198] 'Geen ding zal bij God onmogelijk zijn' denkt de christen. Maar de Indier zegt: bij vroomheid en de wetenschap van de Veda zal geen ding onmogelijk zijn: de goden zijn daaraan onderworpen en gehoorzaam. Waar is de god die de vrome ernst en het gebed van een yati die zieh in het bos heeft teruggetrokken zou kunnen weerstaan? Zoals een steen die je in een meer gooit ogenblikkelijk verdwijnt, zo worden de zonden ondergedompeld en verdwijnen in de wetenschap van de Veda. [199]

Herkomstvandemoraal De priester wil gedaan krijgen dat hij als hoogste type mens geldt dat hij heerst, - 00k nog over wie de macht in handen hebben dat hij onkwetsbaar is, onaantastbaar...

316

VOORJAAR l888

dat hij de sterkste macht in de gemeenschap is, absoluut onvervangbaar en niet te onderschatten Middelen Hij alleen is de wetende. Hij alleen is de deugdzame. Hij alleen heeft de hoogste vorm van zeljbeheersing Hij alleen is in zekere zin G o d en gaat terug tot de godheid Hij alleen is de tussenpersoon tussen G o d en de anderen De godheid bestraft elke benadeling, elke gedachte tegen een priester gericht Middelen De waarheid bestaat. Er bestaat maar een vorm om die te bereiken: priester worden Alles wat goed is, in de maatschappelijke orde, in de natuur, in de overlevering, gaat terug op de wijsheid van de priesters. Het heilige boek is hun werk. De hele natuur is slechts een tenuitvoerlegging van de daarin vervatte bepalingen E r bestaat geen andere bron van het goede dan de priester ledere andere vorm van voortreffelijkheid, bijv. die van de krijgsman, is in rang verschillend van die van de priester Consequentie: als de priester het hoogste type moet zijn: dan moet de trapsgewijze opklimming naar zijn deugden de gradatie in waarde tussen de mensen uitmaken. De Studie, de ontzinnelijking, het inactieve, het onverstoorbare, affectloze, hetplechtige. - H e t T E G E N O V E R G E S T E L D E (de laagste species m e n s :

Het vrees-inboezemen de gebaren, de hieratische manieren de excessieve verachting voor het lichaam en de zinnelijkheid - de tegennatuur als teken van de bovennatuur Depriester heeft een soort moraal onderwezen: om zelf als hoogste type ervaren te worden

I4[200]-I4[202]

317

Hij concipieert een tegenovergesteld type: de tsjandala. Het met alle middelen verachtelijk maken van dit type levert de donkere achtergrond op voor de ordening in kasten zijn extreme angst voor de zinnelijkheid is tegelijkertijd ingegeven door het INZICHT dat de ordening in kasten (d.w.z. de ordening in het algemeen) daardoor het ernstigst wordt bedreigd... Elke 'vrijere tendens' in puncto puncti1 haalt de hele huwelijkswetgeving overhoop[200] Er is het een en ander bewonderenswaardig aan deze conceptie: bijvoorbeeld de absolute afzondering van het uitvaagsel van de maatschappij, met de tendens dit te gronde te richten. Zij begrepen wat een levend lichaam nodig heeft - amputatie van de zieke ledematen... 1) Ze staat bewonderenswaardig ver af van de slappe ontaarding van het instinct die tegenwoordig 'humaniteit' wordt genoemd... Verder de degradatie uit de ene käste naar de andere... Verder de formulering van het huwelijk: de positie van het 'liefdeshuwelijk' (de manier van de 'hemelse musici': 2) de strijd tegen het alcoholisme... p. 332. 3) hun onvoorwaardelijke waardering voor de hoge ouderdom, voor de vrouw p. 127 4) hun uitgangspunt is de mens voor zichzelf eerbiedwaardig te maken: ze kunnen er niet omheen zelfs het meest natuurlijke te transfigureren, door de plicht als inachtneming van heilige voorschriften tegenover het gevoel te plaatsen [201] De kasten begrepen als methode van arbeidsdeling, anderzijds als enige vorm om de volmaakte prestatie instinctief te maken... het wezenlijke is de traditie van de arbeid, het mechanische karakter ervan, waardoor ze juist over generaties heen vervolmaakt wordt... [202] Wanneer de vereniging van een jonge man en een jong meisje de vrucht is van een wederzijdse keus, heet deze vereniging, geboren als ze is uit liefde en omdat ze de liefde tot doel heeft: de manier van de 'hemelse musici' i.(Lat.) 'opditpunt'

3i8

VOORJAAR l888

Uit de 4 laatste soorten huwelijk komen slechts spilzuchtige, ruziezoekende en leugenachtige kinderen voort, die de heilige schrift en de plichten welke die voorschrijft niet kennen Uit fatsoenlijke en prijzenswaardige huwelijken komen fatsoenlijke en prijzenswaardige kinderen voort; maar voor siechte huwelijken zijn enkel verachtelijke nakomelingen weggelegd. De lofrede op de maagd: p. 225 [203] Kritiek op Manu: Reductie van de natuur tot de moraal: een toestand van straf voor de mens: er zijn geen natuurlijke invloeden - de oorzaak is het Brahma. Reductie van de menselijke drijfveren tot de vrees voor straf en de hoop op beloning: dat wil zeggen tegenover de wet die beide in de hand heeft... Iedereen dient absoluut conform de wet te leven: het redelijke wordt gedaan, omdat het bevolen is; het natuurlijkste instinct wordt bevredigd, omdat de wet het heeft voorgeschreven. Dat is een leerschool in verdomming: in zo'n theologische broedcentrale (waar 00k de jonge militair en landbouwer een cursus theologie van negen jaar moet doorlopen, om 'standvastig' te worden - de negenjarige 'militaire dienst' van de 3 hoogste kästen) moeten hun intelligentie en zelfs hun interessantheid in het voordeel van de tsjandala's hebben gepleit. Zij waren de enigen die tot de wäre bron van het weten, tot de empirie toegang hadden... Daarbij komt nog de inteelt van de kästen... Wat ontbreekt is de natuur, de techniek, de geschiedenis, de kunst, de wetenschap, [204] Je hoort tegenwoordig veel praten over de Semitische geest van het Nieuwe Testament: maar wat daarmee wordt aangeduid, is louter priesterlijk, - en in het arische wetboek van het zuiverste ras, in Manu, is dit soort 'Semitisme', d.w.z. deze geest van de priester erger dan waar 00k. *

*

*

De ontwikkeling van de priesterstaat bij de joden is niet origineel: ze hebben het schema in Babylon leren kennen: het schema is arisch. Toen het later opnieuw, onder hegemonie van het Germaanse bloed,

I 4 [203]-I4[206]

319

in Europa ging domineren, was dat helemaal in de geest van het heersende ras: een fors atavisme. De Germaanse middeleeuwen waren uit op restauratie van het arische kastenstelsel. *

*

*

Het mohammedanisme heeft weer van de christenen geleerd: de benutting van het 'hiernamaals' als strafinstelling. *

*

Het schéma van een onveranderlijke gemeenschap, met priesters aan de top: het oudste grote cultuurproduct van Azië op het vlak van organisatie - moet natuurlijk in alle opzichten tot nadenken en navolging hebben aangezet. Plato nog: maar vooral de Egyptenaren. [205] Eén ding is voor hen bijna onvergeeflijk: dat iemand zichzelfrespecteert. Z o iemand is simpelweg afschuwelijk: want hij brengt immers aan het licht hoe het met de tolerantie, de enige deugd van de overigen en van allen gesteld is... Ik zou willen dat men er een begin mee maakte zichzelf te respecteren: al het andere volgt daaruit. Weliswaar houd je juist daarmee voor de anderen op te bestaan: want juist dat vergeven ze je nooit. Hoezo? Een mens die zichzelf respecteert? Dat is iets anders dan de blinde drift van de eigen lief de: niets is in de liefde tussen de seksen, net als in de dualiteit die 'ik' genoemd wordt, normaler dan verachting voor dat wat je liefhebt, het fatalisme in de liefde [206] Tegen de besmettelijkheid van de neurose Uitkiezen van plekken, dingen, boeken, Het alcoholisme en de muziek... het klimatologische en meteorologische optimum uitkiezen; hetzelfde op culinair terrein Vermindering van het aantal indrukken: perioden reserveren waarin geen boek en geen ding op ons inpraat - laat staan een mens... perioden van herstel, régime 1 Genua; iemand kan nog zo gezond 1. (Fr.) 'leefregel'

320

VOORJAAR l888

zijn, hij heeft zulke perioden heden ten dage nodig; - perioden van vasten Tegen het vegetarisme: [207] Wij zijn tsjandala's: en onze kunstenaars en artiesten voorop... [208]

waarornalles TONEELSPELEN wordt? het ontbreekt de moderne mens aan: het feilloze instinct (gevolg van een langdurig gelijkblijvende activiteit bij een bepaald type mens) het onvermogen om iets volmaakts tot stand te brengen is enkel het gevolg daarvan: - je kunt als enkeling je gemiste schooltijd nooit inhalen

[209] De tijden waarin men met beloning en straf de mens in het gareel houdt, hebben een mindere en nog primitieve soort mens op het 00g: het is als bij hinderen... Binnen onze late cultuur is de fataliteit en de degeneratie iets wat de zin van beloning en straf volledig onderuithaalt... - dit effectieve sturen van de handeling door het vooruitzicht van beloning en straf vooronderstelt jonge, Sterke, krachtige rassen... bij oude rassen zijn de impulsen zo onweerstaanbaar dat een loutere voorstelling volslagen machteloos is... geen weerstand kunnen bieden als van een prikkel sprake is, maar die prikkel moeten volgen: deze extreme prikkelbaarheid van de decadenten maakt zulke straf- en verbeterings-systemen volstrekt zinloos... *

*

Het begrip 'verbetering' op de vooronderstelling van een normale en Sterke mens wiens afzonderlijke handeling op een of andere manier weer goedgemaakt moet worden, wil je hem niet verliezen, wil je hem niet als vijand hebben... [210] Het is voor de décadence-moralen kenmerkend dat ze een praktijk, een regime aanbevelen dat de decadentie bespoedigt... - zowel fysiologisch als psychologisch: het reparerende en plastisch werkende instinct functioneert niet meer...

1

4

[ 2 °7] - I 4 [ 2I 3]

321

- ze geloven in genezing, verlossing, 00k zij die door het niets, door de diepste uitputting worden bezocht - ze vergaren uit alle dingen, situaties en tijdperken het gelijksoortige: voorbeeld de gebroeders de Goncourt... [211] De energie van degezondheid verraadt zieh bij zieken in de bruuske weerstand tegen de ziekmakende dementen... bij mij in een instinetieve reactie, bijvoorbeeld tegen muziek[212] Het is de bestemming van de vrouw de familie door het krijgen van kinderen voort te zetten, die van de man deze kinderen te verwekken: deze dubbele plicht, waarvoor man en vrouw samen hun inspanningen verrichten, heeft haar heiliging door de schrift. Wie moeten als de schuldigsten worden beschouwd? De moordenaar van een brahmaan, de drinker van spiritualién, hij die de vrouw van zijn geestelijk raadsman verleidt Volgens de voorgeschreven genoegdoening moet hij hen ter dood veroordelen dan wel tot andere lichaamsstraffen. Hij moet het voorhoofd van degeen die de vrouw van zijn raadsman heeft verleid, stigmatiseren met de afbeelding van het vrouwelijk geslachtsdeel, de drinker van spiritualién met het teken van het distilleer-instrument, de moordenaar van een brahmaan met de afbeelding van een lichaam zonder hoofd. [213] Een dergelijk wetboek resumeert de ervaring, de wijsheid en de experimentele moraal van een lange reeks eeuwen: het vormt een afsluiting, het zet een streep onder een tijdperk, het schept niets nieuws meer De middelen om een moeizaam en tegen een hoge prijs verworven waarheid autoriteit te verlenen, verschillen radicaal van de middelen waarmee je die waarheid zou bewijzen. Een wetboek bewijst nooit het nut en het nadeel van een voorschrift: het wijst alleen op de pijnlijke gevolgen voor het individu als het zieh niet aan een wet als wet houdt, - als het ongehoorzaam is. De natuurlijke pijnlijke gevolgen van een wetsovertreding worden geen van alle ooit in beschouwing genomen met het 00g op die

322

voorjaari888

natuurlijkheid: maar het pijnlijke gevolg is een bovennatuurlijke straf voor het niet opvolgen van een voorschrift. Het probleem is dit: op een zeker moment in de geschiedenis van een volk verklaart de intelligentste laag van dat volk de ervaring volgens welke geleefd en niet geleefd mag worden voor afgesloten. Haar doel is de rijke oogst van lange périodes van experiment en siechte ervaring zo mogelijk in zijn geheel binnen te halen... Wat nu vooral voorkomen moet worden, is het opnieuw gaan experimenteren, het willen doorgaan met uitproberen en uitkiezen: daar wordt een dubbele wal tegen opgeworpen i) de openbaring 2) de traditie. Dat zijn allebei heilige leugens: de intelligentsia die ze verzint, doorziet ze evengoed als Plato ze doorzag. De openbaring: dat is de bewering dat de ratio in die bewuste wetten niet van menselijke oorsprong is, niet geleidelijk en met vallen en opstaan gezocht en gevonden is, maar dat zij in één keer door de godheid werd meegedeeld... De traditie: dat is de bewering dat het al sinds oeroude tijden zo zou zijn geweest. Kortom, een principiële vervalsing van de hele geschiedenis van een volk. (Voorbeeld: de andere uitleg die de joden aan hun verleden gaven na hun ballingschap, - het verkeerd willen begrijpen van dat verleden) 1) het is goddeloos de wet te kritiseren 2) het betekent een gémis aan piëteit, - het is een misdaad tegenover de voorvaderen - men zet hen tegen zieh op 14 [214] Devrouwdiehaar echtgenootverstootomdathij een passie voor gokken heeft of voor Sterke drank, in plaats van hem als een zieke te verzorgen, moet drie maanden opgesloten worden in de binnenste vertrekken van het huis, zonder enige opsmuk of sieraden (advies aan George Eliot!) 14 [215] Transfiguratie van de natuurlijke gevolgen van een handeling er bestaan geen natuurlijke gevolgen meer: alleen de ongehoorzaamheid wordt bestraft, en de deugd wordt beloond. het geluk, het lange leven, de nakomelingschap - het zijn allemaal gevolgen van de deugd, waarvoor de eeuwige orde der dingen zorg draagtonreinheid bijvoorbeeld wordt verboden, niet omdat de gevolgen



I4[2i4]-i4[2i6]

323

ervan schadelijk zijn voor de gezondheid: maar omdat zij verboden is, schaadt ze de gezondheid... *

*

Dus, principieel: het natuurlijke gevolg van een handeling wordt gepresenteerd als beloning of als straf, al naargelang iets geboden of verboden is... daarvoor is nodig dat het merendeel van de straffen juist geen natuurlijke straffen zijn, maar bovennatuurlijke, in een hiernamaals verlegde, louter toekomstige... *

*

Dus, principieel: elk nadeel, elk ongeluk is een bewijs dat men zieh schuldig heeft gemaakt: zelfs elke läge bestaansvorm (de dieren bijv.) De wereld is volmaakt: mits aan de wet voldaan wordt. Alle onvolmaaktheid komt voort uit ongehoorzaamheid tegenover de wet. *

*

*

De hoogste käste moet, als de volmaakte, ook het geluk uitstralen: daarom is niets ongepaster dan pessimisme en verontwaardiging... geen woede, geen boze reacties de ascese alleen als middel tot hoger geluk, tot verlossing van allerhande dingen de hoogste klasse moet een geluk zien te bewaren tegen de prijs dat zij onvoorwaardelijke gehoorzaamheid, elk soort hardheid, zelfbeheersing en strengheid jegens zichzelf uitstraalt - ze wil als de eerbiedwaardigste soort mens ervaren worden, - ook als de bewonderenswaardigste: vandaar dat ze niet elke vorm van geluk kan gebruiken14 [216]

Kritische beschouwing van de wet. De hogere ratio van een dergelijke procedure is dat stap voor stap het bewustzijn van een als juist erkend leven wordt teruggedrongen: zodat een volmaakt automatisme van het instinet wordt bereikt - d.w.z. de voorwaarde voor elk soort meesterschap Het is vroom, het is gebruikelijk, het is het kenmerk van brave en edelmoedige mensen om zo en zo te handelen: - dat is wat blijft hangen: de herkomst, het nut, de ratio van het voorschrift wordt uit het bewustzijn verdrongen.

324

VOORJA AR l888

Het meest essentiele middel voor deze verdringing is dat twee andere begrippen met veel geweld op de voorgrond treden: die allebei het echte nadenken over de herkomst van en de kritiek op de wet uitsluiten... 1) debeloning 2) de straf 'Ieder mens die op bevel van de koning voor een vergrijp is bestraft, gaat naar de hemel, vrij van elke smet, even rein als wie altijd enkel het goede heeft betracht.' Het wordt puur een kwestie van zelfbehoud, van het 'een ding is nodig', om hier absoluut te gehoorzamen... Niet gehoorzamen krijgt hier het Stempel mee dat het hoogst onverstandig is Het ego'isme wordt als troef uitgespeeld doordat gehoorzamen en niet-gehoorzamen als geluk en extreme benadeling van zichzelf tegenover elkaar komen staan Met dat doel wordt het hele leven in een hiernamaals-perspectief geplaatst, zodat het idee ontstaat dat alles in dit leven verstrekkende gevolgen in de meest angstaanjagende zin van het woord heeft... - de relatieve onsterfelijkheid is het grote vergrootglas om het begrippenpaar straf.. .beloning ongelooflijk aan belang te doen Winnen. Deze wijze mannen geloven daar niet in: - anders zouden ze het niet bedenken... 14 [217] Een käste die alle verdedigings- en aanvalswerk zelfs qua gezindheid afgewezen heeft, - en het begrip 'goed' streng opvat... 14 [218] De 'goede mens', als een product van de decadentie, die 'zieh overgeeft', die begrijpt hoeveel nadelen het heeft om van wie 00k de vijand te zijn, om boos te zijn en zieh te willen wreken, - die te zwak is, te zwakke zenuweti daarvoor heeft... De 'goede mens', uit sterkte, uit machtsvolkomenheid, als dominerend type, die een bestaan heeft verkozen dat hem ontheft van de noodzaak om agressieve en defensieve affecten te hebben...; die een aparte käste met deze affecten heeft belast... Z o iemand schept zieh nu 00k een 'God' naar zijn beeld - voor hem is 00k de wereld gerechtvaardigd: het kwaad heeft een pedagogisch doel, d.w.z. een straf-doel...





!

4 [2I7] _ I 4 [ 221 ]

3^5

14 [219] Wilszwakte: dat is een beeldspraak die misleidend kan werken. Want er bestaat geen wil, en dus bestaat er noch een sterke, noch een zwakke wil. De veelheid en disgregatie van aandriften, het gebrek aan onderling systeem resulteert in een 'zwakke wil'; de coördinatie van die aandriften onder de hegemonie van een enkele resulteert in een 'sterke wil'; - in het eerste geval is het de oscillatie en het ontbreken van een zwaartepunt; in het tweede de precisie en de duidelijke richting 14 [220]

Deja-zeggende religie. Het diepste ontzag voor de act van de voortplanting en voor de familie: Men moet de schulden voorvaderen betalen... het instinct van de traditie, de diepste verachting voor alles wat de traditie onderbrak... Het instinct tegen de degenerering... Bestudeerd moet worden: wat er allemaal tot het 'gedegenereerde' werd gerekend. De verdorvenen De geesteszieken. De zwaar melaatsen De hoeren. De kunstenaars.

14 [221] Het kastenstelsel berust op de observatie dat er drie of vier soorten mensen zijn, die tot verschillende activiteiten zijn voorbestemd en die zieh het best ontplooien als ieder de hem toekomende activiteit 00k door arbeidsdeling krijgt toebedeeld... een zijnswijze als voorrecht, een soort van activiteit eveneens het kastenstelsel is slechts de bekrachtiging van een natuurlijke afstand tussen verscheidenefysiologische typen (karakters, temperamenten enz.) - ze is slechts de bekrachtiging van de ervaring, ze gaat er niet aan vooraf, laat staan dat ze die opheft... a) de geestelijker ingestelde mensen, ( - de geleerden, de raadgevers, de rechters, de filosofen-) - lerarenstand b) de mensen met de spieren, de stand van de krijgslieden militaire stand

326

VOORJAAR

l888

c) handel, landbouw, veeteeit - voedselvoorzieningsstand d) ten slotte een läge (onderworpen soort) van inheemsen, die als ras van bedienden erkenning vinden. Hier is overal een werkelijke natuurlijke scheidslijn voorwaarde: het begrip käste bekrachtigt alleen de natuurlijke scheidslijn. De heiligheid van defamilie, de solidariteit tussen de ene generatie en de andere is de voorwaarde voor het hele bouwwerk: - bijgevolg moet juist die geheel en al naar het hiernamaals worden vertaald. Men heeft een zoon nodig, want alleen een zoon brengt verlossing. .. men trouwt 'om de schuld van de voorvaderen te betalen' [222] De modernepessimisten als decadenten: Schopenhauer Leopardi Baudelaire Mainländer Goncourt Dostojewski men heeft de smakeloze poging ondernomen om Wagner en Schopenhauer onder de geesteszieken te rangschikken: wat wel strookte met de waarheid, was de manier waarop men de fysiologische decadentie in hun type scherp benadrukte... [223] De joden proberen zieh te handhaven nadat ze twee kästen zijn kwijtgeraakt, die van de krijgslieden en die van de landbouwers ze zijn in dat opzicht de 'besnedenen' - ze hebben de priester - en dan meteen de tsjandala... Het spreekt voor zieh dat het bij hen tot een breuk komt, tot een opstand van de tsjandala's: dat is de oorsprong van het Christendom. Doordat ze de krijgsman enkel als hun heer kenden, brachten ze in hun religie de vijandschap binnen tegen de voornamen, de nobelen, de trotsen, tegen de macht, tegen de heersende standen - : het zijn pessimisten van de verontwaardiging... Daarmee schiepen ze een belangrijke nieuwe positie: de priester aan het hoofd van de tsjandala tegen de voornamestanden... het Christendom trok de laatste consequentie uit deze b e w e g i n g : 00k in het joodse priesterdom voelde het nog de käste, de geprivile-

gieerde, de voorname -

14 [222]-14 [225]

327

het streepte de priester weg Christus is de tsjandala die de priester afwijst... De tsjandala die zichzelf verlost... Daarom is de Franse Revolutie de dochter en de voortzetting van het christendom... ze is instinctief tegen de Kerle, tegen de voornamen, tegen de laatste privileges — 14 [224] Niet te verwarren met: de soedra's, een ras van bedienden: waarschijnlijk een lager soort volk dat werd aangetroffen daar waar deze ariers vaste voet kregen... Het begrip tsjandala daarentegen is een aanduiding voor de gedegenereerden uit alle kästen: het permanente uitvaagsel, dat zieh onder elkaar weer voortplant hiertegen verzet zieh het diepste instinet van de gezondheid van een ras. Hier hard zijn is synoniem met 'gezond' zijn: het is de walging voor de ontaarding die hier morele en religieuze formules voor het oprapen heeft... Niets is leerzamer dan de bestanddelen van dit uitvaagsel: - die oude, fijnbesnaarde en diepzinnige wijze mannen wisten wat men niet heeft geweten - tot op de dag van vandaag!!) :dat ondeugd ziekte Symptomen van de fysiologische geestelijke gestoordheid decadentie zijn. hypernervositeit bij een bepaalde geestelijke aanleg, Ze rekenen de kunstenaars tot de decadenten... 14 [225] Stel dat de redenen wegvallen om die metafysische Hypothesen te moeten opstellen, stel dat je niet meer wilt regeren, opvoeden, het eigen type niet meer als het hoogste en eerste in stand wilt houden: stel, je denkt als tsjandala over deze dingen, dan vind je misschien weer de hele keten van ervaringen en gevolgtrekkingen terug die voor die Ouden als vooronderstelling fungeerde om hun hypothesen op te stellen: ik bedoel, je vind dan de 'waarheid' - maar precies in de afbrokkeling van alle autoriteit, van elk respect voor welke traditie 00k, van alle morele vooroordelen, - we verbruiken ons laatste restje geerfde moral bij dit werk... dat wat nu wetenschap is, vormt een exaete graadmeter voor de

328

VOORJAAR l888

neergang van het morele en religieuze geloof: - het is afgelopen met ons als we aan het eind van onze 'wijsheid' zijn, - we hebben alle positieve krachten verbruikt, ten behoeve van de kennis... Het weten op zieh is immers machteloos: en wat het 'egoïsme' betreft, we zijn er in een tijd van decadentie absoluut niet zeker van dat we ons voordeel willen: de aandriften zijn veel te machtig om het nut de doorslag te laten geven - Het 'altruisme', het meebeleven en meevoelen met allerlei gevoelens en toestanden betekent in dit geval alleen maar een grote ziekte erbij: het is het tsjandala-geweten, een zwakheid die met lust is verbonden... 14 [226] dat waardoor een moraal, een wetboek in het leven wordt geroepen, door het diepgewortelde instinct dat pas het automatisme de volmaaktheid mogelijk maakt in leven en scheppen... Maar thans hebben we het tegenovergestelde punt bereikt, ja, we hebben dat punt zelfs willen bereiken - de extreemste bewustheid, de mens en de geschiedenis die zichzelf doorgronden... - daarmee zijn we in praktisch opzicht het verst verwijderd van de volmaaktheid in zijn, doen en willen: onze begeerte, zelfs onze wil tot kennis is een symptoom van een ongehoorde decadentie... We streven naar het tegendeel van wat Sterke rassen, Sterke naturen willen - het begrijpen is een eindpunt... Dat wetenschap mogelijk is in de zin waarin ze tegenwoordig wordt beoefend, is het bewijs dat alle elementaire instineten, noodweer- en beschermingsinstincten van het leven, niet meer funetionerenwe verzamelen niet meer, we verspillen de kapitalen van onze voorvaderen, 00k nog in de manier waarop we kennen— 14 [227] Men heeft van een willekeurig en in alle opzichten toevallig woord, het woord 'pessimisme' een misbruik gemaakt dat als een besmettelijke ziekte om zieh heen grijpt: men is daarbij voorbijgegaan aan het probleem waarin wij leven, dat wij zijn het gaat er niet om wie gelijk heeft, - de vraag is waar wij thuishoren, of wij tot de veroordeelden, de neergangsprodueten behoren... In dat geval oordelen we nihilistisch. Men heeft twee denkwijzen tegenover elkaar gesteld, alsof die



14 [226]-14 [227]

3*9

met elkaar over de waarheid strijd moesten gaan leveren: terwijl ze allebei alleen maar Symptomen van toestanden zijn, terwijl hun onderlinge gevecht bewijst dat er een kardinaal levensprobleem ligt en geen filosofenprobleem. Waar hören wij thuis? - zijn wij

33° 15 W i i 6a voorjaar 1888

15 [1]

Kritische beschouwing van de moderne waarden. De liberale institut het altru'isme van de moraal. de sociologie. de prostitutie het huwelijk de misdadiger

15 [2] Het leven 'in opwaartse' en het leven in neerwaartse lijn: allebei formuleren ze voor zichzelf hun hoogste behoeften om tot waardetafels. Hoe komt het dat de hoogste waarden waarin geloofd wordt, stuk voor stuk



15 [3] In alle gevallen waarin een kind een misdaad zou zijn: bij chronisch zieken en derdegraads neurasthenici, en waarin anderzijds het opleggen van een algemeen veto aan de seksuele drift op een vrome wens zou neerkomen ( - deze drift heeft bij mensen die zo onfortuinlijk zijn, vaak zelfs een weerzinwekkende prikkelbaarheid), moet als eis gelden dat de voortplanting wordt verhinderd. De maatschappij kent maar weinig van dergelijke dringende en principiele eisen. Hier is de verachting, het tot maatschappelijk eerloos verklaren als middel niet meer voldoende om een afgrijselijk karakterologisch manco in toom te houden: het zou, zonder te letten op stand, sociale positie en cultuur, geoorloofd moeten zijn met de hardst denkbare vermogensstraffen, eventueel met het verlies van 'vrijheid', met opsluiting tegen zulke misdaden op te treden. Een kind op de wereld zetten, waarop men zelf het recht niet heeft te leven, is erger dan iemand het leven ontnemen. De syfilislijder die een kind maakt, geeft de aanzet tot een hele keten van mislukte levens, hij schept een tegenwerping tegen het leven, hij is een pessimist van de daad: door hem wordt inderdaad de waarde van het leven tot iets onbestemds geminimaliseerd. -



i 5 [i] - 1 5 [5]

331

[4] De prostitutie schafje niet af; er bestaan redenen om zelfs te wensen dat ze niet wordt afgeschaft. En dus - zou men haar moeten veredelen: - ik hoop dat men dit 'en dus' begrijpt? Maar waarvan hangt het af dat iets verachtelijk wordt? Van het feit dat het langdurig werd veracht. Men moet ermee ophouden de hoeren te verachten: dan zullen ze geen reden meer hebben om zichzelf te verachten. Uiteindelijk Staat het er op dit punt overal al beter voor dan bij ons: de prostitutie is over de hele wereld iets onschuldigs en na'iefs. Er zijn culturen in Azie waar ze zelfs in hoog aanzien Staat. Het infame ligt beslist niet in de zaak zelf, dat is er pas door de tegennatuur van het christendom in gelegd, die religie die zelfs de seksuele drift nog heeft bezoedeld!... La fille canaille1 is een christelijke specialiteit: maar Europa is de bodem waarop zij vergelijkenderwijs het best floreert, en de grote Steden in Europa zijn de plekken waar haar superlatief gedijt... - Probleem: welke omstandigheden geven aan de hoofdstad van het nieuwe Duitse rijk haar superioriteit in de kunst meisjes van plezier te encanailleren?... Een vraag die is toegestaan: maar men schaamt er zieh voor er in het Duits op te antwoorden... [5]

Kritische beschouwing van defilosofie. In hoeverre defilosofie een decadence-fenomeen is: Socrates. Pyrrho. De idiosyncrasie van de filosofen tegen de zintuigen: hun 'wäre wereld' Wat de angst voor de zintuigen en voor de hartstocht is... De filosofen als moralisten: ze ondergraven het naturalisme van de moraal Kritiek van de morele verbetering. van het berouw van de filosofie van het medelijden De filosoof en de overtuiging. Hoe de wäre wereld tot fabel werd. Kritiek van de kunst. Kritische beschouwing van de religie. Religie. Haar oorsprong. Het gevaarlijke misverstand 1. (Fr.) 'liederlijk meisje, sletje'

332

VOORJAAR l888

Bijdrage tot de geschiedenis van het godsbegrip. Heidendom. Christendom. Het christelijke ideaal Het gevaarlijke in het christendom. 15[6]

I. De eruptie van de kunst van Wagner: zij blijft onze laatste grote gebeurtenis in de kunst. Hoe vulkanisch gaat het er sindsdien overal aan toe! Zeer luidruchtig vooral: men heeft tegenwoordig geen oren meer als vroeger, om te verstaan!... Men heeft ze bijna om niets meer te verstaan!... Wagner zelf vooral blijft iemand die niet wordt verstaan. Hij is altijd nog terra incognita. Ondertussen aanbidt men hem. Wil men hem 00k verstaan? De typische wagneriaan, een in elk opzicht vierkant wezen, gelooft in Wagner: kennelijk 00k in een Vierkante Wagner.. maar Wagner was allerminst vierkant: Wagner was 'wagneriaans'. Ik heb me afgevraagd of er eigenlijk al wel iemand modern, morbide, veelvoudig en krom genoeg is geweest om als voorbereid te gelden op het probleem Wagner. Hoogstens in Frankrijk: Ch. Baudelaire bijvoorbeeld. Misschien 00k de gebroeders de Goncourt. De auteurs van 'Faustine' zouden vast het een en ander in Wagner herkennen.. maar ze hadden te weinig muziek in hun lijf. Heeft men begrepen dat musici geen van allen grote psychologen zijn? Het op dit punt onwetend-willen-blijven hoort bij hen tot het ambacht, laten we zeggen: tot het genie van hun ambacht... ze zouden de moed verliezen als ze elkaar zouden begrijpen... Je zegt niet voor niets de begrippen en de woorden vaarwel: je wilt op het onbewuste af.. Daaruit volgt iets wat verwarring zaait: ofwel iemand is musicus: en dan begrijpt hij de heren musici niet (zichzelf inbegrepen) - maar wel de muziek. Ofwel hij is psycholoog: en dan begrijpt hij waarschijnlijk de muziek niet genoeg en dus 00k de heren musici niet... Dat is de antinomie. En daarom is wat er over Beethoven evengoed als over Wagner als musicus tot dusver te berde is gebracht allemaal kletskoek. 2.

Gelukkig is Wagner maar voor een fractie musicus geweest: de hele Wagner was iets anders dan een musicus en zelfs eerder nog het tegendeel ervan. Met hem hebben de Duitsers het uitzonderlijkste





• •

333 toneel- en theatergenie cadeau gekregen dat tot op heden heeft bestaan. Je begrijpt niets van Wagner als je hem niet vanuit die kant begrijpt. Maar of Wagner met die instincten nu zo Duits was?.. Overduidelijk is het tegendeel het geval. De Duitsers krijgen hun grote mannen als uitzondering op en zelfs als contrast met hun regel: Beethoven, Goethe, Bismarck, Wagner - onze laatste vier grote mannen - : uit die vier samen valt uiterst nauwgezet te deduceren wat fundamenteel niet Duits, on-Duits, anti-Duits is... 3Wagner was zo weinig musicus dat hij alle muzikale wetten en meer in concreto de stijl in de muziek als zodanig heeft opgeofferd om die in een soort retoriek, een middel van de uitdrukking, van de versterking, van de suggestie, van het psychologisch-pittoreske om te zetten. Wagners muziek, niet beoordeeld vanuit de optiek en de massaliteit van het theatrale, maar als muziek op zieh, is simpelweg siechte muziek, onmuziek: ik ken niemand die dat niet wist. Na'ieve mensen menen hem recht te doen door als per decreet te verklaren: Wagner heeft de dramatische stijl in de muziek gecreeerd. Maar zonder er doekjes om te winden: deze 'dramatische stijl' is de tot principe verheven stijl-loosheid, stijl-vijandigheid, stijl-impotentie: dramatische muziek, zo opgevat, is enkel een synoniem voor de 'slechtste van alle mogelijke muzieken'... Men doet Wagner onrecht door van hem een musicus te willen maken. 4De muziek van Wagner als zodanig is ondraaglijk: men heeft het drama nodig om van deze muziek verlost te raken. En dan begrijp je opeens de magie die zelfs nog met een als het wäre in stukjes gesneden en elementair gemaakte kunst kan worden uitgeoefend! Wagner heeft een bijna griezelig bewustzijn voor alles wat van elementair belang is voor het effect in de muziek: je mag hem zonder overdrijving de grootste meester van de hypnotisering noemen, zelfs nog voor ons tijdperk van onnozele ganzen en magiers. Hij maakt bewegingen, hij zoekt, hij Streek, hij maakt gebaren: - hij wordt begrepen... de vrouwtjes krijgen het al koud... Wagner stelt zijn calculaties nooit op vanuit welk muzikanten-geweten dan ook: hij wil effect, hij calculeert vanuit de optiek van het theater... Niets Staat verder

334

VOORJAAR

l888

van hem af dan de monologiserende heimelijke goddelijkheid van de muziek van Beethoven, de eenzaamheid zelf die klank wordt, de schaamte zelfs maar voor het ruchtbaar worden... Wagner kent geen reserves, zoals Schiller er geen kende, zoals alle theaterlieden geen reserves kennen: soms heeft hij het nodig dat de luisteraar meent zo'n andere muziek te hören - hij maakt die muziek. Het lijkt ons of hij die maakt: zelfs wij ondieren worden bedrogen... Achteraf snappen we maar al te goed dat we bedrogen zijn: maar wat heeft een theaterkunstenaar te maken met 'achteraf! Hij heeft het moment mee: Wagner overreedt absoluut. 'Er is bij Wagner nergens echt contrapunt!' - hier is het achteraf aan het woord. Maar waarom 00k! we zijn in het theater, het is genoeg te geloven dat het er is... 5Het effect van de kunst van Wagner is diep, het is vooral zwaar: waar ligt dat aan? Niet zonder meer, zoals al even werd aangeroerd, aan de muziek: je zou deze muziek niet eens uit kunnen houden als je niet al door iets anders overweldigd zou zijn en als het wäre onvrij was geworden. Dat andere is het pathos van Wagner, waar hij zijn muziek alleen maar bij heeft bedacht. Het is de enorme overtuigingskracht van dit pathos, het adem-inhouden ervan, het niet-meer-los-willenlaten van een extreem gevoel, het is de angstaanjagende lengte van dit pathos, waarmee Wagner ons overwint en altijd zal overwinnen: zodat hij ons ten slotte zelfs nog wint voor zijn muziek... O f je met zo'n pathos een genie bent? O f zelfs maar kunt zijn?... Soms heeft men onder genie van een kunstenaar zijn hoogste vrijheid verstaan binnen door de wet gestelde grenzen, zijn goddelijke lichtheid, zijn zorgeloosheid waar zwaarwichtigheid geboden lijkt. Zou je mögen zeggen: 'Wagner is zwaar, loodzwaar: en dus - geen genie?' Maar misschien heb je ongelijk als je lichtvoetigheid typerend voor het goddelijke vindt. - Een andere vraag, waarop een concreter antwoord voor de hand ligt, luidt: of Wagner juist op grond van zo'n pathos Duits is? een Duitser is? Nooit of te nimmer! Eerder een uitzondering aller uitzonderingen..! 6.

De sensibiliteit van Wagner is niet Duits: des te Duitser is zijn soort geest en geestelijkheid. Ik weet best waarom Duitse jongelingen zieh



335

zo onvergelijkelijk goed op hun gemak voelen bij hem, te midden van Wagners diepte, veelheid, overvloed, willekeur, geestelijke onzekerheid: het is alsof ze thuis zijn! Ze hören verrukt hoe de grote Symbolen en raadsels al heel uit de verte met een zacht rollende donder hoorbaar worden. Ze worden niet boos als het er soms grauw, gruwelijk en kil aan toegaat: met het siechte weer, met het Duitse weer zijn ze zonder uitzondering toch allemaal vertrouwd!... Ze missen niet wat wij van onze kant wel degelijk missen: geestigheid, vuur, gratie; de grote logica; de overmoedige geest; het alcyonische geluk; de glanzende hemel met zijn sterrenbeelden en lichttrillingen.. 7De sensibiliteit van Wagner hoort niet bij Duitsland: je komt haar tegen bij wie aan Wagner het nauwst verwant zijn, de Franse romantici. De hartstocht zoals Wagner die opvat, is in elk geval het tegengestelde van de 'vrijdenkerij van de hartstocht', om met Schiller te spreken, van de Duits-romantische sensibiliteit. Schiller is even Duits als Wagner Fransman is. Zijn helden, zijn Rienzi, Tannhäuser, Lohengrin, Tristan, Parsifal - die hebben ongetwijfeld bloed in hun lijf-, en zeker geen Duits bloed! En als ze verliefd worden, deze helden - worden ze dan op Duitse meisjes verliefd?... Ik betwijfel het: maar ik betwijfel nog meer of ze uitgerekend op Wagners heldinnen verliefd zouden worden: want dat is een armzalig slag en het ideale proefmateriaal voor allerlei neurotisch-hypnotisch-erotische experimenten van Parijse psychologen! Is het u al eens opgevallen dat er geen ooit een kind baarde? - Dat kunnen ze niet!... 8.

Men wil tegenwoordig nog het liefst ontkennen hoeveel Wagner aan Frankrijk te danken heeft, hoezeer hij zelfs in Parijs thuishoort. De ambitie in grote stijl bij een kunstenaar - zelfs die is aan Wagner nog Frans... En de grote opera! En de wedijver ten opzichte van Meyerbeer! En zelfs met meyerbeeriaanse middelen! Wat is daar Duits aan?... Tot slot moeten we onze gedachten nog laten gaan over het meest cruciale punt: wat is karakteristiek voor het kunstenaarschap van Wagner? Het histrionisme, het in-scene-zetten, de kunst van het etaleren, de wil tot effect omwille van het effect, het genie van het voordragen, voorstellen, nadoen, uitbeelden, betekenen, schijnen:







336

VOORJAAR l888

is dat in welk genre dan 00k een Duits soort talent?... Hier hebben wij, en we weten dat maar al te goed!, tot op heden ons zwakke punt gehad - en we willen uit die zwakte geen trots gaan puren!... Maar het is het genie van Frankrijkl... [7]

DeRomantiek Het naturalisme

[8]

VOORUITGANG

VI

Laten we ons niet vergissen! De tijd loopt voorwaarts, - we zouden graag willen geloven dat 00k alles wat in de tijd is voorwaarts loopt... dat de ontwikkeling een ontwikkeling voorwaarts is... Dat is iets wat ogenschijnlijk zo is en de meest bedachtzame mensen worden daardoor nog verleid: maar de negentiende eeuw is geen vooruitgang ten opzichte van de zestiende: en de Duitse geest van 1888 is een achteruitgang ten opzichte van de Duitse geest van 1788... De 'mensheid' gaat niet vooruit, ze bestaat niet eens... De totaalaanblik is die van een enorme experimenteer-werkplaats waar soms iets lukt, verspreid over alle tijden, en onnoembaar veel mislukt, waar alle orde, logica, verbinding en bindende verplichting ontbreekt... Hoe zouden we kunnen miskennen dat de opkomst van het christendom een décadence-beweging is?... Dat de Duitse Reformatie een recrudescentie van de christelijke barbarij is?... Dat de revolutie het instinct voor de grote organisatie, de mogelijkheid van een maatschappij heeft vernietigd?... De mens is geen vooruitgang ten opzichte van het dier: de cultuur-wekeling bij ons is een wanproduct in vergelijking met de Arabier en de Corsicaan; de Chinees is een geslaagd type, duurzamer namelijk dan de Europeaan... [9]

Jezus: Dostojewski Ik ken maar één psycholoog die in de wereld heeft geleefd waar het christendom mogelijk is, waar op elk moment iemand als Christus kan ontstaan... Dat is Dostojewski. Hij heeft Christus aangevoeld: en instinctief is hij er vooral voor behoed gebleven zieh van dit type zo'n vulgaire voorstelling te maken als Renan... En in Parijs meent men dat Renan aan te veel finesses lijdt!... Kun je er echter erger naast zitten dan wanneer je van Christus, die een idioot was, een

i5[7]-i5[io]

337

genie maakt? Wanneer je uit Christus, die het tegenovergestelde belichaamt van een heroisch gevoel, een held te voorschijn liegt? 15 [10]

Wat is tragisch. Ik heb herhaaldelijk de vinger gelegd op de grote misvatting van Aristoteles toen hij in twee deprimerende affecten, in de schrik en in het medelijden, de tragische affecten meende te herkennen. Zou hij gelijk hebben, dan zou de tragedie een levensgevaarlijke kunst zijn: er zou voor gewaarschuwd moeten worden als voor iets wat schadelijk voor het algemeen welzijn en van verdacht allooi is. De kunst, normaal gesproken de grote stimulans van het leven, een levensroes, een wil tot leven, zou hier, in dienst van een neerwaartse beweging, zeg maar als dienares van het pessimisme, schadelijk voor de gezondheid worden. (Want dat je door het opwekken ervan je van deze affecten 'purgeert', zoals Aristoteles lijkt te geloven, is eenvoudigweg niet waar). lets wat gewoonlijk schrik of medelijden opwekt, desorganiseert, verzwakt, ontmoedigt: - en stel dat Schopenhauer gelijk zou hebben gehad dat je uit de tragedie de resignatie als les zou moeten trekken, dat wil zeggen een bescheiden afzien van geluk, van hoop, van wil tot leven, dan zou hiermee een begrip van kunst zijn geconcipieerd waarin de kunst zichzelf ontkent. De tragedie zou dan een ontbindingsproces betekenen, waarbij de instincten van het leven zichzelf in het instinct van de kunst tenietdoen. Christendom, nihilisme, tragische kunst, fysiologische decadentie: die zouden de handen ineenslaan, die zouden op hetzelfde moment overwicht krijgen, die zouden elkaar wederzijds voorwaarts stuwen - de diepte in!... Tragedie zou een symptoom van verval zijn. Deze theorie valt heel koelbloedige te weerleggen: namelijk door met behulp van een dynamometer het effect van een tragische emotie te meten. En je krijgt als resultaat, wat psychologisch gezien uiteindelijk alleen de absolute leugenachtigheid van een systematicus over het hoofd kan zien - : dat de tragedie een tonicum is. Als Schopenhauer hier niet begrijpen wilde, als hij de algehele depressiviteit als tragische toestand poneert, als hij de Grieken ( - die tot zijn ergernis niet 'resigneerden'...) te verstaan gaf dat zij niet het niveau van zijn wereldbeschouwing hadden gehaald: dan is dat een parti pris,1 de logica van het systeem, valsemunterij van de systematicus: een 1. (Fr.) 'vooringenomenheid'



• •

33»

VOORJAAR

l888

van die kwalijke valsemunterijen die bij Sch stap voor stap zijn hele psychologie hebben aangetast (: hij die het genie, de kunst zelf, de moraal, de heidense religie, de schoonheid, de kennis en zo ongeveer alles op een willekeurige en geforceerde manier verkeerd heeft begrepen Aristote Aristoteles wilde de tragedie als purgatief van het medelijden en de schrik beschouwd zien, - als een nuttige ontlading van twee ziekelijke affecten die zieh buiten proportie hadden opgestapeld... De andere affecten hebben een tonische werking: twee depressieve affecten echter - en die zijn bijgevolg bijzonder schadelijk en ongezond - het medelijden en de schrik, moesten volgens Aristoteles door de tragedie als door een purgatief uit de mens uitgedreven worden: doordat de tragedie deze gevaarlijke toestanden op zo'n buitensporige manier oproept, bevrijdt ze de mens ervan - zij maakt hem beter. De tragedie als een kuur tegen het medelijden. 15 [11] U bent vandaag de dag de enige musicus die muziek naar mijn hart maakt: is het dan niet terecht dat u alles toekomt wat ik tegen de huidige muziek op mijn hart heb? Plezier beleven aan de muziek van Wagner, dat compromitteert. Ik zeg dat als iemand die zichzelf uitzondert, - ik heb mij gecompromitteerd. 15 [12]

Bijdrage tot de kritiek op Wagner. De muziek van Wagner is anti-goetheaans. In feite ontbreekt Goethe in de Duitse muziek, zoals hij in de Duitse politiek ontbreekt. Hoeveel Schiller daarentegen, preciezer gezegd hoeveel Thekla zit er in Beethoven! Veel bekrompen burgermansgeest, veel zalving: Wagner heeft geen gedachten, precies zoals V. Hugo: maar hij weet ons met een teken in plaats van een gedachte zo te terroriseren ik ben op zoek naar de oorzaken van de extreme uitputting die de kunst van Wagner teweegbrengt de wisselende optiek: de fysiologische weerstand: adem loop





T

5 [ " ] - 1 5 [13]

339

de constante overdrijving: de tirannieke bijbedoeling: de prikkeling van de morbide zenuwen en zenuwcentra met terroristische middelen: zijn gevoel voor tijd 15 [13]

Eenvoorwoord Ik heb het geluk en daarbij misschien 00k nog de eer, na hele millennia vol dwaalwegen en doolwegen, de weg te hebben teruggevonden die voert naar een ja en een nee. Ik verkondig de leer van het nee alles wat zwak maakt wat uitput. Ik verkondig de leer van het ja tegen alles wat sterkt, wat kracht in ons ophoopt, wat de trots Tot dusver heeft men noch de leer van het ene noch van het andere verkondigd: men heeft deugd, ontzelviging, medelijden, men heeft zelfs verloochening van het leven als leer verkondigd... Dat zijn allemaal waarden van wie uitgeput zijn Lang nadenken over de fysiologie van de uitputting dwong mij tot de vraag hoever de oordelen van de uitgeputten waren binnengedrongen in de wereld van de waarden. Mijn uitkomst was zo verrassend als maar zijn kan, zelfs voor mij die al in heel wat vreemde werelden thuis was: ik ontdekte dat alle hoogste waardeoordelen, alle oordelen die heer en meester zijn geworden over de mensheid, minstens over de tam geworden mensheid, kunnen worden herleid tot oordelen van wie uitgeput zijn. Eerst is het nodig te onderwijzen dat de misdaad, het celibaat, de ziekte gevolgen van de uitputting zijn... Vanachter de heiligste namen haalde ik de destructieve neigingen te voorschijn; men gaf de naam God aan wat verzwakt, zwakheid leert, infecteert met zwakheid... ik ontdekte dat de 'goede mens' een vorm van zelfbeaming van de decadentie is. Die deugd waarover Schopenhauer nog verkondigde dat ze de hoogste, de enige en het fundament van alle deugden zou zijn: dat befaamde medelijden onderkende juist als groter gevaar dan welke ondeugd 00k. De selectie binnen de soort, haar reiniging van afval principieel doorkruisen - dat heette tot dusver deugd par excellence...



34°

VOORJA AR l888

Het ras is aangetast - niet door zijn ondeugden, maar door zijn ignorantie: het is aangetast omdat het de uitputting niet als uitputting opvatte: de fysiologische verwisselingen zijn de oorzaak van alle kwaad, het instinct van het ras er door de uitgeputten toe werd verleid om het beste wat het in zieh had verborgen te houden en zijn zwaartepunt te verliezen... Naar beneden störten - het leven verloochenen- dat moest 00k als opgang, als verheerlijking, als vergoddelijking worden ervaren. De deugd is onze grote misvatting. Probleem: hoe kwamen de uitgeputten tot het opstellen van de wetten van de waarden? Dezelfde vraag anders: hoe kwamen diegenen aan de macht die de laatsten zijn?... Ken de geschiedenis! Hoe komt het instinct van het dier mens op zijn kop te staan?... Ik wens het begrip' vooruitgang' te preciseren en vrees dat ik daarvoor de moderne ideeen nodig een klap in hun gezicht moet geven ( - mijn troost is dat ze geen gezichten hebben, maar slechts maskers... Je moet zieke ledematen amputeren: eerste moraal van de maatschappij. Een correctie van de instineten: hun loskoppeling van de ignorantie... Ik veracht diegenen die van de maatschappij verlangen dat ze zieh beveiligt tegen wie haar schaden. Dat is bij lange na niet genoeg. De maatschappij is een lichaam waaraan geen van de ledematen ziek mag zijn, wil het lichaam zelf geen gevaar lopen: wordt een van de ledematen ziek en gaat het rotten, dan moet het geamputeerd worden: ik zal de amputabele typen in de maatschappij bij name noemen... Je moet het onheil in ere houden: het onheil dat tot de zwakke zegt: ga te gronde... Men heeft het God genoemd dat men zieh tegen het onheil te weer Steide, - dat men de mensheid ten verderve Voerde en liet verrotten... Je mag de naam van God niet nodeloos in de mond nemen...

Wij hebben bijna alle psychologische begrippen waarvan de hele geschiedenis van de psychologie - wat zeg ik: van de filosofie! - tot dusver afhing, nietig verklaard

I 5 M - I 5 [i5]

341

wij ontkennen dat er wil bestaat (om nog maar te zwijgen van de 'vrije wil') wij ontkennen bewustzijn, als eenheid en evenzeer als vermögen wij ontkennen dat er gedacht wordt (: want dat wat denkt ontbreekt en evenzo dat wat gedacht wordt wij ontkennen dat er tussen de gedachten een reèle causaliteit bestaat van het soort waarin de logica gelooft Mijn geschrift keert zieh tegen alle natuurlijke typen van de decadentie: ik heb de fenomenen van het nihilisme het uitvoerigst doordacht d.w.z. de geboren vernietiger [14] Vergeeft u mij ! Dat is allemaal het oude liedje uit 1830. Wagner heeft in de liefde geloofd, zoals alle romantici van dit dwaze en ontuchtige decennium. Wat is ervan overgebleven? Deze onzinnige verafgoding van de liefde en, tussen haakjes, 00k van de uitspatting en zelfs van de misdaad - hoe onecht komt ons dat tegenwoordig voor! Hoe sleets vooral, hoe overbodig! We zijn strenger geworden, harder, ongeduldiger tegenover een dergelijke vulgaire psychologie, die daarmee zelfs nog 'idealistisch' dunkte te zijn, - we staan zelfs cynisch tegenover die leugenachtigheid en romantiek van het 'mooie gevoel' [15] Je hoeft alleen maar achterlijk (of achteruitgegaan) te zijn, om vandaag de dag nog in de problemen van Wagner te geloven! Wagneriaanse vrouwen nog daargelaten! Over het geheel een ziekelijk volkje, ondanks al zijn pompeuze spierbundels... Is het u opgevallen dat er geen ooit een kind baart?... Dat kunneti ze niet... En als er al eens een uitzondering is, waar neemt Wagner dan zijn toevlucht toe om die uitzondering geloofwaardig te maken?... U weet het alleen op dit punt heeft Wagner de oude sage gecorrigeerd... Of kunt ü de helden van Wagner harden? Zoals hij al die onmogelijke lieden in scène en op muziek heeft gezet? Met spieren uit de prehistorie en met zenuwen van overmorgen? Tegelijk heroisch en nerveusl ledere fysioloog zegt daarbij: dat klopt niet! Wel heeft hij daardoor vrouwvolk van jong tot oud voor zieh gewonnen: dat houdt van zulke helden, - dat houdt misschien 00k van het onmogelijke...

342

VOORJAAR

l888

Dat houdt in elk geval van blonde heiligen, type Parsifal, - van alles waarin sprake is van preexistente zinnelijkheid... Tot hoeveel tedere nieuwsgierigheid immers inspireert zo'n geval! Hoeveel gedienstigheid Staat hij toel... Kortom Beaumarchais deed aan de vrouwen zijn Cherubino cadeau, Wagner - zijn Parsifal.. slim als hij was15 [16]

Wagner als voorbeeld. Wagner als gevaar. Wagner en de joden Wagners 'vrouw': bij hem komt alleen het hysterisch vrouwspersoon voor. Waarom juist hier de illusie steeds onmogelijker wordt? Wagner en de dramatische vorm Wagners verhouding tot Frankrijk- 'Europees'

Wagners verhouding tot het Christendom en de cultuur: - de romanticus en de nihilist typische metamorfose, met de normale uiteindelijke terugkeer naar het Christendom. 15 [17]

Christendom... absolute beslistheid van het nee... Dat ik Wagner zijn Parsifal om een andere reden niet vergeef, weet u. Dat is een kwestie van eerlijkheid - en als u wilt van rangorde. Je hoort bij het ene kamp of bij het andere, al naargelang.

Wie voor mij in zijn relatie tot het Christendom vandaag de dag tweeslachtig wordt, geef ik niet eens de laatste vinger meer van mijn twee handen. Hier bestaat maar een flinke houding: die van een onvoorwaardelijk nee, een nee van de wil en van de daad... Wie kan mij iets aanwijzen wat grondiger is weerlegd, iets wat door alle hogere waardegevoelens definitiever is veroordeeld dan het Christendom? Dat we in het Christendom de verleiding als verleiding hebben onderkend, het grote gevaar, de weg naar het niets die zieh met succes als de weg naar de godheid wist voor te doen - dat we deze eeuwige waarden als lasterlijke waarden hebben onderkend - wat anders maakt onze trots uit, onze uitzonderlijkheid tegenover twee millennia?...



15 [ i 6 ] - i s [19]

343 Filosoof

[.8] ERNST.

En alle grote ernst - is die niet zelf al ziekte? En een begin van verlelijking? Het gevoel voor het lelijke ontwaakt tegelijk met het ontwaken van de ernst; men deformeert de dingen al door ze serieus te nemen Neem de vrouw eens serieus: hoe lelijk wordt al snel de mooiste vrouw!... Het is moeilijk om hier serieus te blijven. Te midden van deze Problemen word je geen doodbidder... Speciaal de deugd kent dusdanige lichaamshoudingen dat je al dyspeptisch moet zijn om er je waardigheid bij te bewaren. Lachen - dat is, zo niet het slimste, dan toch ongeveer het wijste antwoord op zulke vragen... Christendom

[•9]

Men heeft tot dusver het Christendom altijd op een valse en niet alleen te schüchtere manier aangevallen. Zolang je de moraal van het Christendom niet als kapitale misdaad tegen het leveti ervaart, hebben zijn verdedigers makkelijk spei. De kwestie van de simpele 'waarheid' van het Christendom, hetzij geoordeeld naar het bestaan van zijn God, hetzij naar het historisch karakter van zijn ontstaanslegende, om nog maar te zwijgen over de christelijke astronomie en natuurwetenschap - is een volkomen bijkomstige aangelegenheid zolang de vraag naar de waarde van de christelijke moraal niet is aangeroerd. Deugt de moraal van het Christendom, o f is ze ondanks alle heiligheid van haar verleidingskunsten iets schandelijks en smadelijks? Er zijn allerlei schuilhoeken voor het probleem van de waarheid; en de gelovigsten kunnen zieh tot slot nog van de logica van de ongelovigsten bedienen om zieh het recht te verschaffen bepaalde dingen als onweerlegbaar te affirmeren - namelijk als gelegen aan gene zijde van alle middelen tot weerlegging ( - deze kunstgreep heet tegenwoordig 'kantiaans criticisme' -

344 20]

VOORJAAR

l888

Overdeopzet. De wäre en de schijnbare wereld. De filosofen als typen van de decadentie De religie als uitdrukking van de decadentie De moraal als uitdrukking van de decadentie. De tegenbewegingen: waarom die het afleggen. Waar hoort onze moderne wereld bij, bij de uitputting of bij de opgang? - haar diversiteit en haar onrust geconditioneerd door de hoogste vorm van bewustwording 7. De wil tot macht: bewustwording van de wil tot leven... 8. De geneeskunst van de toekomst. 70 bladzijden 8:600

I

56 40 Bij 1) 'ware en schijnbare wereld' 1 door die twee zo naast elkaar te zetten wordt de 'schijnbare wereld' gedegradeerd 2) na nog eens nadenken: het is niet noodzakelijk dat daarmee de schijnbare wereld wordt gedegradeerd. Kuisheid. v 11 In het geval van de Indische priesters dient niet alleen de rancune tegen de zinnelijkheid die alle priesters eigen is in aanmerking te worden genomen ( - daarin stemmen ze namelijk overeen: ze zien de zinnelijkheid zo ongeveer als hun persoonlijke vijand). Het essentiele is dat alleen een extreem rigorisme op dit punt het fundament van de hele ordening die ze gecreeerd hebben, het begrip käste, de afstand tussen de kästen, de reinheid van de kästen intact houdt... Ze verlangen het huwelijk, in alle strengheid, ze bevinden zieh, net als de Chinezen, aan het andere uiteinde van de Europese slapheid: - ze beschouwen het als een religieuze plicht een zoon te hebben, ze maken hun persoonlijk heil in het hiernamaals afhankelijk van het hebben van een zoon. Je kunt niet genoeg waarde hechten aan zo'n gezindheid, honderd keer waardiger en serieuzer dan bijv. de gezindheid van het Christendom. Daarin wordt het huwelijk als coitus in aanmerking genomen en verder niet-als een concessie aan de menselijke zwakheid en als een pis aller1 voor hoerenloperij. l.(Fr.) 'noodsprong'

15 [zo] - 1 5 [23]

345

15 [22] Met deze slechtste van alle mogelijke siechte muziek, met dit van maat naar maat voortavonturierend gemis aan rust en vorm, dat op hartstocht wenst te duiden en in waarheid de laagste trap van esthetische verruwing is, heb ik geen erbarmen: hier moet een eind aan worden gemaakt. 15 [23]

Renaissance en Reformatie Wat bewijst de Renaissance? Dat het rijk van het 'individu' maar kort kan zijn. De verspilling is te groot; de echte mogelijkheid om te verzamelen, om te kapitaliseren ontbreekt en de uitputting volgt daarbij op de voet. Het zijn tijden waarin alles wordt vergooid, waarin zelfs nog de kracht wordt vergooid die nodig is wil er vergaard, gekapitaliseerd en wil er rijkdom op rijkdom kunnen worden gestapeld... Zelfs de tegenstanders van zulke bewegingen zijn gedwongen tot een onzinnige verkwisting van hun kracht; 00k die raken weldra uitgeput, verbruikt, leeg. Wij hebben met de Reformatie een woeste en plebejische pendant van de Italiaanse Renaissance, ontsproten aan soortgelijke impulsen, alleen hadden die in het achtergebleven, vulgair gebleven Noorden een religieuze inkleding nodig, - daar was de idee van het hogere leven nog niet van die van het religieuze leven losgekomen. Ook met de Reformatie streeft het individu naar vrijheid; 'iedereen zijn eigen priester' is ook niets anders dan een formule voor libertinage. In waarheid was er maar een woord nodig - 'evangelische vrijheid' - of alle instincten die redenen hadden om in het verborgene te blijven, rukten zieh los als wilde honden en opeens gunden de bruutste behoeften zieh vrij spei, alles leek gerechtvaardigd... Men wachtte er zieh wel voor te begrijpen welke vrijheid men eigenlijk had bedoeld, men sloot voor zichzelf de ogen... Maar dat men zijn ogen toedeed en zijn Uppen bevochtigde met fanatieke betogen, kon niet verhinderen dat de handen toetastten waar er maar iets te betasten viel, dat de buik de god van het 'vrije evangelie' werd, dat alle gevoelens van wraak en nijd zieh uitleefden in een onverzadigbare woede... Dit duurde een poos: toen kwam de uitputting, net zoals die in het Zuiden van Europa was gekomen; en ook hier weer een vulgaire vorm van uitputting, een algeheel ruere in servitium 1 ... Wat aanbrak was Duitslands onwelvoeglijke eeuw... 1. (Lat.) 'zieh om het hardst als onderworpenen gedragen' (naar Tacitus, Annales, 1,7)



346

VOORJAAR

1888

[24] Een vergelijking van het Indische wetboek met het christelijke is onvermijdelijk; er is geen beter middel om de onrijpheid en het dilettantisme van het hele christelijke probeersel tot je te laten doordringen. M

ix Als over een hele reeks van generaties de moraal - dus de fxjngevoeligheid, de voorzichtigheid, de dapperheid, de billijkheid - door oefening bij wijze van spreken in een magazijn is opgeslagen, dan krijgt het totaal aan kracht van deze opgehoopte deugd zelfs nog een uitstraling tot in de sfeer waar de rechtschapenheid het zeldzaamst is, tot in de geestelijke sfeer. In alle bewustwording drukt zieh een onbehagen van het organisme uit: er moet iets nieuws uitgeprobeerd worden, niets is daarvoor nog echt op orde, het kost moeite, spanning, overprikkeling - dat alles is nu juist bewustwording... Het genie zit in het instinet; de goedheid eveneens. Je handelt alleen volmaakt in zoverre je instinctief handelt. Ook moreel gezien is alle denken dat bewust verloopt een puur probeersel, meestal het tegendeel van de moraal. Als een denker begint te redeneren, wordt de wetenschappelijke rechtschapenheid altijd overboord gezet: je moet maar eens de proef op de som nemen, je moet de grootste wijzen maar eens op een goudschaaltje leggen door hen over de moraal aan het woord te laten... Bewijsbaar is dat al iemands denken dat bewust verloopt, ook een veel lagere graad van moraliteit zal vertonen dan zijn denken voorzover het wordt geleid door zijn instineten. Niets is onder filosofen zeldzamer dan intellectuele rechtschapenheid: misschien zeggen ze het tegendeel, misschien geloven ze het zelf. Maar hun hele ambacht brengt met zieh mee dat ze enkel bepaalde waarheden toelaten; ze weten wat ze moeten bewijzen, ze herkennen elkaar er als filosofen bijna aan, dat ze het over deze 'waarheden' eens zijn. Bijvoorbeeld over de morele waarheden. Maar het geloof in de moraal is nog geen bewijs van moraliteit: er zijn gevallen - en het geval van de filosofen hoort daarbij - dat zo'n geloof simpelweg een amoraliteit is.

[26] Vandaag, nu in de wijngaard van de Duitse geest de rhinoxera1 huist 1. Door Nietzsche bedachte naam voor schadelijk insect of worm

15 t 2 4] - 1 5 [30]

347

15 [27] aanwierboezemdegeleerdejeugdvandaagdemelkvandewetenschap drinkt, professoren en andere, hogere zoogsters



15 [28] Men heeft te allen tijde de 'mooie gevoelens' laten doorgaan voor argumenten, de 'opgezette borst' voor de blaasbalg van de godheid, de overtuiging voor 'critérium van de waarheid', de behoefte van de tegenstander voor vraagteken bij de wijsheid: deze valsheid, deze valsemunterij loopt door de hele geschiedenis van de filosofie heen. Van de achtenswaardige, maar nogal spaarzame sceptici afgezien, is nergens een instinct voor intellectuele rechtschapenheid te bespeuren. Als laatste heeft Kant nog in alle onschuld deze denkers-corruptie via het begrip 'praktische rede' proberen te verwetenschappelijken: hij vond een speciaal soort rede uit voor de gevallen dat men zieh niet om de rede bekommeren: namelijk wanneer de behoefte van het hart, wanneer de moraal, wanneer de plicht spreekt



15 [29]

Decadentie x Er zijn twee typen moraal die niet met elkaar moeten worden verward: een moraal waarmee het gezond gebleven instinct zieh tegen de beginnende decadentie verzet - en een andere moraal waarin juist deze decadentie haar formulering vindt, zieh rechtvaardigt en zelf de weg bergaf wijst... De eerste pleegt stoïcijns, hard, tiranniek te zijn het stoïcisme zelf was zo'n remmende moraal - de andere is dweepziek, sentimenteel, mysterieus, ze vindt de vrouwen en de 'mooie gevoelens' aan haar kant.

15 [30]

Decadentie 'De verlossing van alle schuld. ' Men spreekt over de 'schrijnende onrechtvaardigheid' van het sociale pact: alsof het feit dat de een onder gunstige, de ander onder ongunstige, of zelfs dat de een met deze eigenschappen, de ander met die wordt geboren, op zichzelf al een vorm van onrechtvaardigheid was. Van de kant van de oprechtsten onder deze tegenstanders van de maatschappij wordt gedecreteerd: 'wij zelf zijn met al onze door ons toegegeven - siechte, ziekelijke, misdadige eigenschappen slechts de onvermijdelijke gevolgen van een eeuwenlange onderdrukking van de zwakken door de Sterken'; ze schuiven hun karakter af op het geweten van de heersende standen. En ze dreigen, ze worden



34«

VOORJAAR

l888

woedend, ze vervloeken de boel; ze worden deugdzaam van verontwaardiging, - ze willen niet tevergeefs siechte mensen, canaille zijn geworden... Deze attitude, die een uitvinding is uit onze afgelopen paar decennia, noemt zieh, naar ik hoor, 00k pessimisme, en wel verontwaardigings-pessimisme. Hier wordt gepretendeerd dat de geschiedenis kan worden berecht, dat zij van haar fataliteit kan worden beroofd, dat de verantwoordelijken, de schuldigen kunnen worden gevonden die erachter zitten. Want daar gaat het om: men heeft schuldigen nodig. De onfortuinlijken, de decadenten van allerlei slag revolteren om zichzelf en hebben slachtoffers nodig willen ze hun vernietigingswoede niet op zichzelf koelen (waar misschien in redelijkheid iets voor te zeggen zou zijn). Daarvoor hebben ze een schijn van recht nodig, dat wil zeggen een theorie met behulp waarvan ze het feit van hun existentie, van hun zo-en-zo-zijn kunnen afwentelen op een of andere zondebok. Deze zondebok kan God zijn - in Rusland ontbreekt het niet aan zulke athe'isten uit ressentiment - of de maatschappelijke orde, of de opvoeding en het onderwijs, of de joden, of de voorname lui of in het algemeenfortuinlijken van welk soort 00k. 'Het is een misdaad onder gunstige omstandigheden te worden geboren: daarmee heb je de anderen onterfd, aan de kant gedrukt, verdoemd tot ondeugd, zelfs tot werken'... 'Kan ik het helpen dat ik miserabel ben! Toch moet iemand dat wel kunnen helpen, anders zou het niet om uit te houden zijnl'... Kortom, het verontwaardigings-pessimisme vindt verantwoordelijkheden uit om een aangenaam gevoel bij zichzelf op te wekken - de wraak... 'Zoeter dan honing' noemt de oude Homerus haar al. 2.

Dat zo'n theorie op niet meer begrip stuit, dat wil zeggen op niet meer verachting, komt door de portie christendom die we allemaal nog in ons bloed hebben: zodat we al tolerant ten opzichte van dingen zijn alleen omdat ze uit de verte ietwat christelijk ruiken... De socialisten appelleren aan de christelijke instineten, dat is nog hun fijnzinnigste slimmigheid... Vanuit het christendom zijn we aan het bijgelovige begrip 'ziel' gewend, aan de 'onsterfelijke ziel', aan de ziels-monade die eigenlijk heel ergens anders thuis is en maar per toeval in deze of gene omstandigheden, in het 'aardse' om zo te zeggen is binnengevallen, 'vlees' geworden is: maar zonder dat haar

15 [30]

349

wezen daardoor geraakt, laat staan bepaald zou zijn. De maatschappelijke verhoudingen, verwantschapsverhoudingen, historische verhoudingen zijn voor de ziel maar gelegenheden, verlegenheden misschien wel; in elk geval is zij niet hun product. Via deze voorstelling is het individu transcendent g e m a a k t ; het m a g a a n zichzelf o p b a s i s

daarvan een onzinnige gewichtigheid toekennen. Inderdaad heeft pas het christendom het individu ertoe aangezet zieh als rechter over alles en iedereen op te werpen, grootheidswaan werd voor het individu bijna tot een plicht gemaakt: het kan immers eeuwige rechten doen gelden tegenover alles wat tijdelijk en voorwaardelijk is! Hoezo Staat! Hoezo maatschappij! Hoezo historische wetten! Hoezo fysiologie! Hier spreekt iets wat zieh voorbij het worden bevindt, iets wat door alle historie heen onveranderlijk is, hier spreekt iets onsterfelijks, iets goddelijks, een ziel\ Een ander christelijk begrip dat niet minder krankzinnig is, heeft zieh als erfenis nog veel dieper in het vlees van de moderniteit genesteld: het begrip gelijkheid van de zielen voor God. Daarin is het prototype gegeven van alle theorieen over gelijke rechten: men heeft de mensheid die Stelling over de gelijkheid eerst religieus voor zieh uit leren stamelen, men heeft voor haar later daaruit een moraal gemaakt: dan is het geen wonder dat de mens die Stelling ten langen leste serieus neemt, praktisch neemt! dat wil zeggen politiek, democratisch, socialistisch, verontwaardigings-pessimistisch... Overal waar naar verantwoordelijkheden is gezocht, was het het instinet van de wraak dat op zoek was. Dit wraakinstinet werd in de loop van millennia dermate heer en meester over de mensheid dat de hele metafysica, psychologie, geschiedsvoorstelling, maar vooral de moraal erdoor is getekend. De mens kon zo ver in zijn denken niet gaan of hij sleepte de bacil van de wraak mee de dingen in. Hij heeft zelfs God daarmee ziek gemaakt, hij heeft het bestaan als zodanig daarmee van zijn onschuld beroofd: door namelijk elk zo-en-zo-zijn tot een wil, tot oogmerken, tot verantwoordelijk handelen te herleiden. De hele leer van de wil, deze meest funeste vervalsing in de psychologie tot dusver, werd in essentie verzonnen met het oog op wraak. Door het maatschappelijk nut van de straf was de waardigheid, de macht, de waarheid van dat begrip gewaarborgd. De grondleggers van de oudere psychologie - van de psychologie van de wil moeten gezocht worden in de standen die het strafrecht in handen

35°

VOORJAAR

l888

hadden, bovenal in de priesterstand die aan het hoofd van de vroegste gemeenschappen stond: zij wilden zichzelf het recht verschaffen wraak te nemen - of ze wilden God het recht verschaffen wraak te nemen. Te dien einde werd de mens als 'vrij' voorgesteld; te dien einde moest iedere handeling als gewild, moest de oorsprong van iedere handeling als liggend in het bewustzijn worden voorgesteld. Alleen in die Stellingen is de oude psychologie geconserveerd. Thans, nu Europa de tegengestelde beweging lijkt te hebben ingezet, nu vooral wij alcyoniers met alle kracht proberen om het begrip schuld en het begrip straf weer uit de wereld te helpen, weg te nemen, uit te wissen, nu onze grootste ernst erop is gericht de psychologie, de moraal, de geschiedenis, de natuur, de maatschappelijke instituties en sancties, en zelfs God van deze vuiligheid te reinigen - in wie moeten wij onze natuurlijkste antagonisten zien? Juist in die apostelen van de wraak en het ressentiment, in die verontwaardigingspessimisten par excellence, die er hun missie van maken hun vuiligheid onder de naam 'verontwaardiging' heilig te spreken... Maar wij, wij die aan het worden zijn onschuld willen hergeven, zouden de missionarissen van een zuiverder idee willen zijn; dat niemand de mens zijn eigenschappen heeft gegeven, noch God, noch de maatschappij, noch zijn ouders en voorvaderen, noch hijzelf, - dat er niemand schuld aan hem draagt... Een wezen dat ervoor verantwoordelijk kan worden gemaakt dat iemand zelfs maar bestaat, dat iemand zo en zo is, dat iemand onder deze omstandigheden, in deze omgeving geboren is, zo'n wezen ontbreekt. -En het is eengrote verademing dat zo'n wezen ontbreekt... We zijn niet het resultaat van een eeuwig 00gmerk, van een wil, van een verlangen: er wordt met ons geen poging ondernomen om een 'ideaal van volmaaktheid', of een 'ideaal van geluk' of een 'ideaal van deugd' te bereiken, - we zijn evenmin de misgreep van God, waarop hijzelf angst zou moeten krijgen ( - zoals bekend begint met die gedachte het Oude Testament). Elke plaats, elk doel, elke zin ontbreekt, waarop we ons zijn, ons zo-en-zo-zijn zouden kunnen afwentelen. Vooral: niemand zou het kunnen: je kunt het geheel niet berechten, meten, vergelijken of zelfs ontkennen. Waarom niet? - Om vijf redenen niet, die stuk voor stuk zelfs voor mensen met een bescheiden intelligentie bevattelijk zijn: bijvoorbeeld omdat er niets is buiten het geheel. - En nogmaals, dat is een grote verademing, daarin ligt de onschuld van alle bestaan.



^ M - I S [32] >5 [31]

351 XI

Basisinzicht omtrent het wezen van de decadentie: wat men tot dusver voor de oorzaken ervan heeft aangezien, zijti de gevolgen ervan. Daarmee verändert het hele perspectief van de moreleproblemen. Ondeugd: luxe: misdaad: zelfs ziekte: : de hele morele strijd tegen ondeugd, luxe enz. verschijnt als naiviteit, als overbodig...: : er bestaat geen'verbetering' - tegen het berouw De decadentie zelf is niet iets wat bestreden moet worden: ze is absoluut noodzakelijk en eigen aan elke tijd en elk volk. Wat met alle kracht moet worden bestreden is het binnensluipen van de besmetting in de gezonde delen van het organisme. Doet men dat? Men doet het tegendeel. Precies daarvoor spant men zieh uit naam van de humaniteit in Hoe verhouden de tot dusver geldende hoogste waarden zieh tot dit fundamentele biologische vraagstuk? 1) Defilosofie de religie de moraal de kunst enz. de kuur: bijv. het militarisme, sedert Napoleon, die de civilisatie als zijn natuurlijke vijand zag... 15 [32] Het vraagstuk van de decadentie: begrijpen welke fenomenen bij elkaar hören en hier hun gemeenschappelijke brandpunt hebben anarchisme vrouwenemancipatie afname van de defensieve ziekte, epidemieen enz. krachten overwicht van het het verontwaardigingsressentiment pessimisme het medegevoel met alles wat lijdt het medelijden

352

VOORJAAR

1888

verdorvenheid, corruptie (kritiek op de zinnelijkheid, op de hartstochten) de toename van de lelijkheid de verlelijking (de schoonheid als iets wat door werk verkregen wordt de scepsis, de 'objectiviteit' de 'tolerantie' de pessimisten (decadenten overwicht van gevoelens in fysiologisch opzicht van zwakte de liberale instituties de ontbindende instincten huichelarij, toneelspel: talent om meerdere personen de verzwakking van d e per soon uit te beeiden het 'tevergeefs', de 'zinloosheid' het nihilisme, de Sterke prikkelbaarheid overgevoeligheid 'muziek' de vrouwenemancipatie de 'artiest' de 'romancier' luxe als behoefte aan stimulerende de behoefte aan narcotica, de middelen uitspatting in muziek en alcohol (ook boek) de tirannie van het milieu

het gebrek aan apparaten ter afremming

15 [33] De filosofieën. Dereligies. De moralen.

steriliteit, celibaat (haat tegen de zinnelijkheid: bij Schopenhauer bijv.

15 [34] De filosofieen van het pessimisme: decadenten in fysiologisch opzicht bijv. Baudelaire Schopenhauer Leopardi: aanvankelijk seksuele deviaties vroegtijdige impotentie als gevolg '5 [35] rnen heeft de onwaardige poging ondernomen om in Wagner en Schopenhauer typen van geestelijk gestoorden te zien: een veel wezenlijker inzicht zou kunnen worden verkregen met een wetenschappelijke precisering van het type decadentie dat ze beiden representeren.

15 [33]-15 [37]

353

[36] Het huidige Duitsland dat met inspanning van al zijn krachten werkt en als normaal gevolg daarvan rekening moet houden met overbelasting en vroegtijdige ouderdom, zal daarvoor al binnen 2 generaties moeten boeten met een diepgaand degenererings-verschijnsel... Voorlopig constateren we slechts het in toenemende mate geestlozer en plebejischer worden van de smaak - een steeds vulgairdere behoefte aan recreatie: later tijden zullen de ziekelijke behoeften op de voorgrond zien komen, het stijgend gebruik van stimulerende middelen, opiaten in de vorm van alcohol en muziek. [37]

Férép.89. XII het onvermogen om lang aati één stuk te werken Gevolg van excessieve arbeid bij ontoereikende voeding, met name van een steeds ingrijpender en lang aanhoudende uitputting, waardoor in de volgende generatie verschijnselen van morbide aard gaan optreden we kennen 00k erfelijke overwerktheid: hoofdoorzaak voor de degener van een ras, - dat daardoor steeds minder tot productieve inspanningen in Staat is Luiheid, als onvermogen tot ononderbroken inspanning, kenmerkend voor degeneratie. Individuen die niet alleen voedsel, maar 00k speciale stimulerende middelen nodig hebben om hun afnemende levenskrachten op te krikken, zien het liefst dat door de arbeid van anderen in hun onderhoud wordt voorzien. Daarvoor bedienen ze zieh van list of geweld (d.w.z van eenmalige inspanning) Driekwart van de dégénérés zijn het uit behoeftigheid, de helft is zonder werk. Maar de behoeftigheid is al een gevolg van het onvermogen tot werken, van het typische nietsdoen van de gedegenereerde... - de eenmalige inspanning: symptoom. Luiheid, armoede, misdaad, parasitisme, Het onderwijs vergroot het aantal behoeften en de begerigheid, zonder de middelen te vermeerderen om die te bevredigen. Door het verplichte onderwijs raken de reserves van een ras uitgeput. de criminaliteit is het grootst waar de uitputting het grootst is, d.w.z. waar het onzinnigst gewerkt wordt, in de sfeer van handel en industrie

354

VOORJAAR

1888

overwerktheid, uitputting, behoefte aan stimulerende middelen (verdorvenheid), de irritatie en de zwakheid nemen toe (zodat ze explosief worden) Al die mismaakten, gedegenereerden en impotenten hebben een soort instinct voor elkaar: daaruit komen de anti-sociale wezens voort (omdat hun ouders niet in Staat waren zieh aan de maatschappij aan te passen) ze zoeken, de gekken bijv. in neuropathische families komt degeneratieve selectie voor (Goethe 'Wahlverwandtschaften') het geslacht geboren uit de verdorvenheid en de misdaad is antisociaal - 00k het dier dat bediende heet (licht werk en relat welstand) vormt een voorstadium voor antisociale dementen (hoeren, dieven, misdadigers van allerlei slag) Dronkenschap en uitspattingen verergeren de degenerering verhoging van het aantal ziektegevallen door vertraagde voedselopname neurose, psychose en recrudescentie van de criminaliteit Het onvermogen tot strijd: dat is degenerering 'de strijd moet afgeschaft worden de strijdenden in de eerste plaats!' Moord en zelfinoord horen bijeen en volgen elkaar op naargelang leeftijd en seizoen pessimisme en zelfmoord horen bijeen behoefte aan opwinding en prikkels: Luxe - een van de eerste stappen op de weg naar de decadentie. De prikkeling produeeert zwakte... Voor de dégénérés gaat er aantrekkingskracht uit van een leefwijze die voor hen schadelijk is, die het verloop van de degeneratie versnelt (de anemici, de hysterici, de diabetici, de dystrofici) 15 [38] En, te midden van deze decadentie, de oorlogen om het 'vaderland', om deze belachelijke nageboorte van het patriottisme, die om economische redenen al binnen honderd jaar een komedie zal zijn... deze uitroeiing door de oorlog van de meest welgeschapen mannen-



15 [38] - 1 5 [4i] [39]

355

XIII Laat dit boek opgedragen zijn aan de welgeschapene, die een weldaad is voor mijn hart, die gesneden is uit hout dat hard, soepel en welriekend is - waaraan zelfs de neus nog plezier beleeft. hem smaakt wat hem goed bekomt zijn plezier in iets houdt op als de maat van wat hem goed bekomt is overschreden hij ontdekt remedies tegen partiële letsels, ziektes kent hij als grote stimulansen voor zijn leven hij verstaat de kunst aan tegenspoed een gunstige wending te geven hij wordt sterker door de tegenslagen die hem dreigen te vernietigen hij puurt instinctief uit alles wat hij ziet, hoort, beleeft dat wat zijn hoofdzaak ten goede komt - hij laat zieh leiden door een selecterend principe, - hij schift veel uit hij reageert in het langzame tempo dat door een langdurige omzichtigheid en een gewilde trots werd aangekweekt, - hij test er de prikkel op, waar hij vandaan komt, waar hij heen wil, hij onderwerpt zieh niet hij is altijd in gezelschap van zichzelf, of hij nu met boeken, mensen of landschappen verkeert: hij eert door te kiezen, door toe te laten, door te vertrouwen...

[40] Dat de civilisatie het spoor van defysiologische neergang van een ras achter zieh aan trekt. De boer opgevreten door de grote stad: een onnatuurlijke overprikkeling van de hersenen en de zintuigen. Er wordt een te sterk beroep gedaan op hun zenuwstelsel; scrofulose, tering, zenuwziektes, elk nieuw stimulerend middel zorgt dat de zwakken alleen nog sneller verdwijnen: de epidemieën grissen de zwakken weg... De onproduetieven de luiheid is kenmerkend voor de zenuwzwakken, de hysterici, de melancholici, de epileptici, de misdadigers [41] Niet de natuur is amoreel, als ze geen medelijden kent met de dégénérés: de toename van fysiologische en morele kwalen bij het

356

VOORJA AR l888

menselijke geslacht is omgekeerd het gevolg van een ziekelijke en onnatuurlijke moraal de sensibiliteit van het merendeel mensen is ziekelijk en onnatuurlijk waar hangt het van af dat de mensheid corrupt is in moreel en fysiologisch opzicht? Het lichaam gaat te gronde, als een orgaan er siecht aan toe is.. je kunt het recht op altruisme niet tot de fysiologie herleiden evenmin het recht op hulp, op een gelijk lot: dat zijn allemaal premies voor de gedegenereerden en onfortuinlijken. Er is geen solidariteit in een maatschappij waarin onvruchtbare, onproductieve en destructieve elementen voorkomen, wier nakomelingen overigens nog ontaarder zullen zijn dan zijzelf. 15 [42]

'Verbetering' xiv Kritiek van de heilige leugen. Dat de leugen voor vrome doeleinden geoorloofd is, behoort tot de theorie van alle priesterschappen, - in hoeverre het tot hun praktijk behoort, moet het onderwerp van dit onderzoek zijn. Maar zodra 00k filosofen beogen met priesterlijke bijbedoelingen de leiding over de mensen in handen te nemen, hebben 00k die onmiddellijk een recht om te liegen voor zichzelf in elkaar geflanst: Plato voorop. Het meest grandioos is de dubbele leugen, zoals door de typisch arische filosofen van de Vedanta ontwikkeld: twee Systemen, met elkaar op alle hoofdpunten in tegenspraak, maar die elkaar voor opvoedingsdoeleinden aflossen, aanvullen, completeren. De leugen van het ene systeem moet een toestand creeren waarin van het andere de waarheid zelfs pas hoorbaar wordt... Hoever gaat de vrome leugen van de priesters en de filosofen? Hier moet de vraag worden gesteld vanuit welke vooronderstellingen ze opvoeden, welke dogma's ze moeten verzinnen om aan deze vooronderstellingen te voldoen? Ten eerste: ze moeten de macht, de autoriteit en de absolute geloofwaardigheid aan hun kant hebben Ten tweede: ze moeten de natuurlijke loop der dingen in handen hebben, zodat alles waardoor de enkeling wordt getroffen door hün wet bepaald lijkt Ten derde: ze moeten 00k een verderreikende machtssfeer tot hun

i5 [42]

357

beschikking hebben waarover de controle zieh aan de blikken van hun ondergeschikten onttrekt: de strafmaat voor het hiernamaals, het 'na-de-dood', - en uiteraard ook de middelen om naar de zaligheid de weg te weten Ze moeten het begrip natuurlijke loop der dingen wegnemen: maar omdat het slimme en nadenkende lieden zijn, kunnen ze heel wat uitwerkingen beloven, die natuurlijk afhankelijk zijn van gebeden of van het strikt opvolgen van hun wet... ze kunnen eveneens heel wat dingen verordenen die absoluut redelijk zijn, - alleen mögen ze niet de ervaring, de empirie als bron van deze wijsheid noemen, maar een openbaring, of'de strengste boetedoeningen' waarvan ze het gevolg zouden zijn de heilige leugen heeft dus prineipieel betrekking: op het doel van de handeling ( - het natuurlijke doel, de rede wordt onzichtbaar gemaakt, een moreel doel, het naleven van de wet, de dienstbaarheid aan een god verschijnt als doel : op het gevolg van de handeling ( - het natuurlijke gevolg wordt als bovennatuurlijk uitgelegd, en, om zeker te zijn dat het werkt, worden oncontroleerbare andere bovennatuurlijke gevolgen in het vooruitzicht gesteld. op die manier wordt een begrip van goed en kwaad gecreeerd dat volledig los blijkt te staan van het natuurlijke begrip 'nuttig', 'schadelijk', leven-begunstigend, 'levensbedreigend' - het kan, voorzover er een ander leven is verzonnen, zelfs lijnrecht vijandig komen te staan tegenover het natuurlijk begrip van goed en kwaad op die manier wordt uiteindelijk het befaamde 'geweten' gecreeerd: een innerlijke stem die bij elke handeling niet de waarde van die handeling afmeet aan haar natuurlijke gevolgen, maar aan het achterliggende oogmerk en aan de vraag of dat oogmerk conform de 'wet' is De heilige leugen heeft dus een straffende en belonende God uitgevonden die exaet het wetboek van de priesters erkent en exaet hen als zijn spreekbuizen en gevolmachtigden de wereld in stuurt een hiernamaals achter het leven, met het idee dat daar de grote strafmachine pas echt aan het werk is, - daartoe dient de 'onsterfelijkheidvandeziel' het geweten in de mens, als het bewustzijn dat goed en kwaad vast-

35»

VOORJAAR l888

Staat, - dat G o d hier spreekt wanneer het geweten de conformiteit met het priesterlijk voorschrift aanraadt

de moraal als loochening van elke natuurlijke loop der dingen, als reductie van al het gebeuren tot een door de moraal bepaald gebeuren, de werkzaamheid van de moraal (d.w.z. de idee van straf en beloning) als factor die over de wereld gebiedt, als enige macht, als creator van alle wisseling de waarheid als gegeven, geopenbaard, als samenvallend met de leer van de priesters: als voorwaarde voor alle heil en geluk in dit en in het andere leven In summa: waarmee is de morele verbetering betaald? prijsgave van de rede, reductie van alle motieven tot angst en hoop (straf en beloning) afliankelijkheidvan priesterlijke bevoogding, van allerlei nauwomschreven plichtplegingen die uitdrukking pretenderen te zijn van een goddelijke wil de inplanting van een 'geweten' dat een onecht weten in de plaats stelt van toetsing en experiment : alsof al vaststond wat er gedaan en wat nagelaten moet worden een soort castratie van de zoekende en voorwaarts-strevende geest : in summa, de ergste verminking van de mens die je je maar voorstellen, en dat is dan zogenaamd 'de goede mens' In de praktijk werd de hele rede, de hele erfenis aan wijsheid, finesse, omzichtigheid waar de priesterlijke canon op stoelt, achteraf willekeurig gereduceerd tot niets dan een mechanistne conformiteit met de wet geldt al als doel, als hoogste doel, - het leven kent geenproblemen meer de hele conceptie van de wereld is met de idee vanstra/~besmeurd... het leven zelf is omgedacht tot een belastering en besmeuring van het leven, alleen maar om het priesterlijke leven als het non plus ultra1 van volmaaktheid voor te stellen... het begrip 'God' betekent een afkeer van het leven, een kritiek, ja een verachting van het leven... de waarheid is omgedacht tot de priesterlijke leugen, het streven naar waarheid tot Studie van de Schrift, tot middel om theoloog te worden... 1. (Lat.) 'niet verder dan': onovertrefbaar punt

15 [43]

359

is [43] De verleiding van de mensheid onder de dekmantel van het heiligste oogmerk hoe misdadig er tot dusver met het woord 'waarheid' werd omgesprongen Ik heb een nare en rampzalige geschiedenis te verteilen, de geschiedenis van de langdurigste misdaad, van de fataalste verleiding, van de doortrapste gifmengerij, iets wat eigenlijk de zwarte gebeurtenis van de mensheid is, onder de ban waarvan de diepste instincten van het leven zijn verketterd en in twijfel getrokken... P: ze verwarren oorzaak engevolg P: ze verwarren de rust als sterkte en de rust als onmacht Moeten we geloven dat het mogelijk zou zijn over oorzaak en gevolg een dusdanige dwaling in omloop te brengen, dat het gevolg als oorzaak wordt ervaren? Het lijkt onmogelijk: maar het is dankzij de verleiding door de moraal gelukt... Men heeft van de kant van de priesters te allen tijde het verval van een geslacht, van een volk als straf voor zijn ondeugden, voor zijn ongeloof en vrijdenkerij voorgesteld; men heeft eveneens ziektes, epidemieen, geestesziektes als gevolgen van vervreemding van het geloof voorgesteld, omgekeerd heeft men een lang leven en familiegeluk en nakomelingschap als beloning voor vroomheid en naleving van de wet in het vooruitzicht gesteld thans zeggen we omgekeerd: de degelijkheid van een mens, zijn 'rechtschapenheid' is het gevolg van lange en gelukkige huwelijken en uitdrukking van een verstandige paringskeuze, - daardoor kunnen krachten zieh bij elkaar optellen..., een uitdrukking van het geluk van de voorvaderen ondeugd, misdaad, ziekelijkheid, waanzin, libertinage, 00k op geestelijk vlak, zijn gevolgen van de decadentie, Symptomen ervan, - en dus zijn ze niet tegenezen... Vroomheid in de familie is zo'n siechte garantie voor gezonde en gelukkige nakomelingen, dat juist bij de vroomste, 00k hereditair vroomste families in het Europa van nu, geestesstoornissen en melancholie erfelijk zijn... Dat zij vroomheid zo hard nodig hebben om het leven te verdragen, is een teken dat we te maken hebben met een lijdend en benard type: onze pietisten zijn geen christenen omdat ze dat zo graag willen...

360

VOORJAAR l888

[44] De omkering van de rangorde: de vrome valsemunters, de priesters worden onder ons tot tsjandala's: ze nemen de positie in van charlatans, van kwakzalvers, van valsemunters, van tovenaars: wij beschouwen ze als ondermijners van de wil, als de grote belasteraars en wraakzuchtigen van het leven, als degenen die onder de onfortuinlijken oproer kraaieti *

*

Daarentegen voert de tsjandala van voorheen nu de boventoon: de godslasteraars voorop, de immoralisten, de ongebondenen van allerlei slag, de artiesten, de joden, de speellui - eigenlijk alle categorieen mensen die in een kwade reuk staan - wij hebben ons tot eerbare gedachten opgeheven, meer nog: wij bepalen op aarde de eer, de 'voornaamheid'... - wij allenzijnnu de p l e i t b e z o r g e r s van het l e v e n - wij immoralisten vormen thans de sterkste macht: de andere grote machten hebben ons nodig... we construeren de wereld naar ons beeld Wij hebben het begrip tsjandala op de priesters, hiernamaalsleraren en de met hen vergroeide, christelijke samenleving overgedragen, daarbij inbegrepen - wat dezelfde herkomst heeft: de pessimisten, nihilisten, meelij-romantici, misdadigers, verdorvenen, - die hele sfeer waar de imaginatie ontstaat over het begrip 'God' als Heiland... *

*

We zijn er trots op geen leugenaars meer te hoeven zijn, geen lasteraars, geen verdachtmakers van het leven... n . b . Zelfs als men God voor ons zou bewijzen, zouden we niet weten hoe in hem te geloven. [45] BijdragetotdekritiekophetwetboekvanManu.xv Het hele boek berust op de heilige leugen: - vormde het welzijn van de mensheid de inspiratie van heel dit systeem? Had dit type mens, dat gelooft dat er achter elke handeling belangen schuilen, er belang bij of niet om dit systeem ingang te doen vinden? - de mensheid verbeteren - waar komt de inspiratie voor dit 00gmerk vandaan? Waar is het begrip 'beter' vandaan gehaald?

15 [44]-15 [46]

361

- we ontdekken een soort mens, depriesterlijke, dat zieh de norm, het toppunt, de hoogste uitdrukking van het type mens voelt: het haalt het begrip 'beter' uit zichzelf - het gelooft in zijn superioriteit, het wil die ook metterdaad: de oorzaak van de heilige leugen is de wil tot macht... *

*

*

Vestiging van de heerschappij: daartoe dient de heerschappij van begrippen die bij de priesterschap een non plus ultra van macht neerleggen de macht door de leugen, vanuit het inzicht dat men fysiek, militair, die macht niet bezit... de leugen als supplement van de macht, - een nieuw 'waarheids'begrip *

*

Je vergist je met hier een onbewuste en naïeve ontwikkeling te veronderstellen, een soort zelfbedrog... Niet de fanatici zijn de uitvinders van zulke doordachte systemen van onderdrukking... Hier is de koelbloedigste weloverwogenheid aan het werk geweest, dezelfde soort weloverwogenheid die iemand als Plato bewoog toen hij zijn 'staat' uitdacht 'Je moet de middelen willen, als je het doel wilt' - dit inzicht van de politicus stond alle wetgevers helder voor ogen *

*

Als klassiek model hebben wij het specifiek arische model: we mögen dus de best toegeruste en bedachtzaamste mensensoort voor de fundamenteelste leugen verantwoordelijk stellen die ooit werd verzonnen... Bijna overal werd dat geïmiteerd: de arische invloed heeft op de hele wereld verderfelijk uitgewerkt... 15(46] Dater aan wat dan ook geloofdwordt xvi De dwaling en de onwetendheid zijn funest. De bewering dat de waarheid bestaat en dat er een eind komt aan de onwetendheid en de dwaling, is een van de grootste verleidingen die er zijn. Stel, men hecht geloof aan die bewering, dan is daarmee de wil tot toetsing, onderzoek, voorzichtigheid, experimenteren lamgelegd: deze wil kan zelfs als verwerpelijk gelden, namelijk als twijfel aan de waarheid...



362

VOORJA AR

1888

De 'waarheid' is dus meer funest dan de dwaling en de onwetendheid, omdat ze de krachten waarmee aan de verlichting en de kennis wordt gewerkt aan banden legt. Het affect van de luiheid kiest nu partij voor de 'waarheid'; - 'Denken is een gebrek, is misère!' evenzo de orde, de regel, het geluk van het bezit, de trots van de wijsheid - de ijdelheid in summa - het is makkelijker te gehoorzamen dan te toetsen... het is vleiender te denken 'ik heb de waarheid' dan alleen duisternis rondom je te zien... - bovenal: het stelt gerust, het geeft vertrouwen, het maakt het leven lichter - het 'verbetert' het karakter, voorzover het wantrouwen erdoor wordt verminderd... 'de zielenvrede', 'de gewetensrust', allemaal uitvindingen die slechts mogelijk zijn op voorwaarde dat er waarheid bestaat... 'Aan hun vruchten zult gij ze kennen'... De 'waarheid' is waarheid, want ze maakt de mensen beter... ... het procès gaat nog verder: al het goede, alle succès op het conto van de 'waarheid' zetten... Dat is het bewijs vanuit de kracht: het geluk, de tevredenheid, het welzijn van de gemeenschap en van de enkeling worden voortaan opgevat als gevolg van het geloof in de moraal... - de omkering: het fiasco moet uit het gebrek aan geloof worden afgeleid 15 [47]

De priester-moraal De heren-moraal De tsjandala-moraal De middenstands-moraal (de 'kuddedier-moraal') Filosofen

Geleerde beroepen Kunstenaars Staatslieden 15 [48] Waarin zit hem de valsemunterij van de moraal? xvn Ze wendt voor dat ze iets weet, namelijk wat goed en kwaad is. Dat betekent willen weten waartoe de mens bestaat, zijn doel, zijn bestemming kennen.

15 [47] " 1 5 [52]

363

Dat betekent willen weten dat de mens een doel, een bestemming heeft15 [49]

De overwinning op de 'waarheid'. Wat resteert: de voorrang van de amorele waarden boven de morele. Om dit te bewijzen: 1) de morele waarden zelf zijn niet 'moreel' a) noch naar hun herkomst b) noch naar de machtsmiddelen, waarmee ze ingang kregen

15 [50] Kant, een begripsmachine, op en top i8de eeuw, met een souterrain vol theologen-arglist en een 15 [51] Het is niet de overwinning van de wetenschap waardoor onze i9de eeuw zo bijzonder is, maar de overwinning van de wetenschappelijke methoden op de wetenschap 15 [52]

Wil tot waarheid. xvm Martelaren de bestrijding van al wat gebaseerd is op eerbied vergt van de kant van de aanvallers een zekere gedurfde, nietsontziende, zelfs schaamteloze gezindheid... Als je nu bedenkt dat de mensheid al duizenden jaren alleen maar dwalingen als waarheden heeft geheiligd, dat ze zelfs elke kritiek daarop als teken van een siechte gezindheid brandmerkte, dan moet je spijtig genoeg erkennen dat er heel wat immoraliteiten nodig waren om de eerste stoot te geven tot de aanval, dat wil zeggen tot de rede... Dat deze immoralisten zichzelf altijd hebben uitgegeven voor 'martelaren van de waarheid' zij hun vergeven: de waarheid is, dat niet de waarheidsdrift maar de ondermijning van de waarheid, de godslasterlijke scepsis, de lust tot avontuur de aandrift was van waaruit zij tot negatie kwamen - In het andere geval zijn het persoonlijke rancunes die hen naar het probleemgebied drijven, - ze vechten tegen problemen om tegenover personen gelijk te krijgen Maar vooral is het de wraak die wetenschappelijk vruchtbaar is geworden, - de wraak van onderdrukten, van lieden die door de heersende waarheden aan de kant gezet en zelfs onderdrukt waren... De waarheid, dat wil zeggen de wetenschappelijke methodiek is door dat soort lieden opgepakt en bevorderd die vermoedden dat het

364

VOORJAAR 1888

een strijdwerktuig kon zijn, een wapen ter vernietiging... Om als tegenstanders meer indruk te maken, hadden ze overigens een apparaat nodig van het soort waarover degenen beschikten die door hen aangevallen werden: - ze liepen met het begrip ' waarheid' even onvoorwaardelijk te koop als hun tegenstanders, - ze werden fanatici, minstens in hun attitude, omdat geen andere attitude serieus werd genomen. Daarna deed de vervolging de rest, de hartstocht en onzekerheid van wie wordt vervolgd, - de haat groeide en bijgevolg nam 00k de noodzaak af om zieh aan de wetenschap te houden. Op het laatst wilden ze allemaal op een even absurde manier gelijk hebben als hun tegenstanders... Het woord 'overtuiging ', 'geloof', de trots van het martelaarschap - dat zijn stuk voor stuk de ongunstigste voorwaarden voor kennis. De tegenstanders van de waarheden hebben uiteindelijk heel diezelfde subjectieve manier om over waarheid te beslissen, namelijk met behulp van attitudes, offers, heroische besluiten, vanzelf 00k weer geaccepteerd, - d.w.z. de heerschappij van de antiwetenschappelijke methode verlengd. - als martelaren compromitteerden zij hun eigen daad 15 [53] De twee afgrijselijkste misgeboorten van de i8de eeuw het subject schept de wereld die ons iets aangaat de rede schept de maatschappij waarin de twee funeste farces, de revolutie en de filosofie van Kant, de praktijk van de revolutionaire rede en de revolutie van de 'praktische' rede de natuur verloochend, dualist moraal bij Kant dat een begrip, zogen weten, de plaats moet innemen van de natuur, als een beeldhouwer vormgeven, otitwerpen wil de haat tegen het worden, tegen de zorgvuldige beschouwing van het worden hebben alle moraal en de revolutie gemeen: 15 [54]

De wil tot waarheid. De filosoof als probleem. De priester: uitvinding van de moraal. De overwinning op de 'waarheid' (de tot dusver geldende 'waarheden' Symptomen van de decadentie)

Begrip en omvang van de decadentie.

15 [53]-15 [58]

365

[55] Om tot een juist idee van de moraal te komen, moeten we twee zoologische begrippen ervoor in de plaats stellen: temming van het beest en teling van een bepaalde soort. De priesters deden te allen tijde alsof ze wilden 'verbeteren'... Maar wij, wij lachen als een dierentemmer het over zijn 'verbeterde' dieren zou hebben. - De temming van het beest wordt in de meeste gevallen bereikt door schade te doen aan dat beest: 00k de vermoraliseerde mens is geen beter mens, maar slechts een verzwakt, een grondig verknipt en verknoeid mens. Maar hij is wel minder schadelijk... [56] de strijd tegen de brüte instincten is iets anders dan de strijd tegen de ziekelijke instincten : ztefe-maken kan zelfs een middel zijn om de bruutheid de baas te worden : de psychologische behandeling in het christendom komt er vaak op neer dat van een schurk een ziek en dus tam dier wordt gemaakt de strijd tegen ruwe en Woeste naturen moet een strijd zijn met middelen die bij hen effect sorteren: de middelen van het bijgeloof zijn onover troffen en onmisbaar... [57] - eisen dat er alleen maar 'wäre dingen' gezegd worden, zou veronderstellen dat je de waarheid in pacht hebt; maar heeft het enkel te betekenen dat je zegt wat voor jou voor waar doorgaat, dan zijn er gevallen waarin het van belang is het op zo'n manier te zeggen dat het voor iemand anders 00k als waar geldt: dat het op hem inwerkt Zodra we zelfs de moraal absoluut nemen, bijvoorbeeld het religieus opgevatte verbod tot liegen, dan wordt de hele geschiedenis van de moraal, evenals die van de politiek, een grote schände. We leven van leugens en valsemunterijen - de heersende standen hebben altijd gelogen... [58]

Hoofdstuk: D E W I L T O T W A A R H E I D de psychologische verwarringen: het verlangen naar geloof- verward met de 'wil tot waarheid' (bijv. bij Carlyle) maar net zo is het verlangen naar ongeloof verward met de 'wil tot waarheid' ( - een behoefte om los te komen van een geloof, om honderd en een redenen, om gelijk te krijgen tegenover wat voor 'gelovigen' 00k)

366

VOORJAAR l888

wat vormt de inspiratie voor sceptici? de haat tegen de dogmatici of een behoefte aan rust, een soort vermoeidheid als bij Pyrrho - de voordelen die men van de waarheid verwachtte, waren de voordelen van het geloof in die waarheid: - want op zieh kon die waarheid immers buitengewoon pijnlijk, schadelijk, funest zijn bestrijden deed men die 'waarheden' 00k weer alleen, als men van de overwinning erop voordelen verwachtte... bijv. vrijheid ten opzichte van het heersende gezag de methodiek van de waarheid werd niet vanuit waarheidsmotieven ontdekt, maar vanuit motieven van macht, van superieur-willenzijn WA ARDOOR bewijst de waarheid zieh? door het gevoel van vergrote macht ('een geloof in zekerheid') - met haar nut - met haar onmisbaarheid-kortomdoor VOORDELEN, namelijk veronderstellingen van welke aard de waarheid zou moeten zijn om door ons erkend te worden maar dat is een vooroordeel: een teken dat het helemaal niet om waarheid gaat... wat betekent bijv. de 'wil tot waarheid' bij de Goncourts? bij de naturalisten? kritiek op de 'objectiviteit' waarom kennen? waarom je niet liever vergissen?... wat men wilde was altijd het geloof, - en niet de waarheid... Het geloof wordt met behulp van middelen gecreeerd die tegengesteld zijn aan elke onderzoeksmethodiek - : het sluit die laatste zelfs uit15 [59] De idee van de 'wäre wereld' of van 'God' als absoluut bovenzinnelijk, geestelijk, zachtaardig is een noodoplossing op een moment dat de tegen-instineten nog almachtig zijn... het gevoel voor proporties en het peil van humaniteit komen exaet tot uiting in de vermenselijking van de goden: de Grieken uit de bloeitijd, die geen angst hadden voor zichzelf, maar zieh gelukkig voelden, lieten hun goden bij al hun affecten toe - . . De vergeestelijk van de godsidee betekent daarom allesbehalve een vooruitgang: je voelt dat pijnlijk duidelijk in het contact met Goethe - hoe daar het vervluchtigen van God in deugd en geest als een ruwer Stadium voelbaar wordt...

15 [59]-15 [62]

367

[60] Als er lets is waaruit onze vermenselijking blijkt, als er iets is wat echt een feitelijke vooruitgang betekent, dan wel dat wij geen excessieve tegenstellingen, ja helemaal geen tegenstellingen meer nodig hebben... we mögen onze zinnen liefhebben, we hebben ze in elk opzicht vergeestelijkt en artistiek gemaakt we hebben recht op al die dingen die tot nu toe in de kwaadste reuk stonden [61]

A . D e mate waarin het Christendom vandaag de dag nog nodig blijkt, is een teken hoezeer de mens nog woest en noodlottig is...

B . in ander opzicht is het Christendom niet nodig maar extreem schadelijk, het oefent echter wel een aantrekkelijke en verlokkende werking uit, omdat het beantwoordt aan het morbide karakter van hele bevolkingslagen, van hele typen van de huidige m... met hun christelijke aspiraties geven ze toe aan hun diepgewortelde neigingen - de decadenten van allerlei slag je moet hier tussen A en B strikt onderscheid maken. Ingeval A is Christendom een geneesmiddel, op zijn minst een middel tot temming ( - het dient er onder bepaalde omstandigheden toe om ziek te maken: wat nuttig kan zijn om de woestheid en ruwheid te breken) In geval B is het een symptoom van de ziekte zelf, verhevigt het de decadentie; hier werkt het een corroborerend1 systeem van behandeling tegen, hier is het het instinct van de zieke tegen wat heilzaam voor hem is [62] De partij van de ernstigen, waardigen, nadenkenden : en tegenover haar het woeste, gore, onberekenbare beest : louter een dierentemmersprobleem: - waarbij de dierentemmer hard, schrikwekkend en angstaanjagend moet zijn voor zijn beest alle wezenlijke eisen moeten met een brute duidelijkheid, d.w.z. duizendmaal overdreven worden gesteld : de vervulling van de eis zelf moet in zo'n grove vorm worden voorgesteld dat ze respect afdwingt bijv. het afzien van zinnelijkheid bij de brahmanen. *

1. 'versterkend' (zie 14 [66])

*

*

368

VOORJAAR

l888

De strijd met het Canaille eti het vee: als een zekere temming en orde is bereikt, moet de kloof tussen deze gereinigden en herborenen en de rest zo groot en schrikwekkend mogelijk worden gemaakt... deze kloof vergroot bij de hogere kästen het zelfrespect, het geloof in wat zij zelf voorstellen vandaar de tsjandala. De verachting en de overdreven vorm die ze aanneemt is psychologisch volkomen correct, namelijk honderd keer overdreven, om maar nagevoeld te kunnen worden *

*

*

In de strijd met het beest is ztefe-maken vaak het enige middel om zw ak te maken. En precies zoals de brahmanen zieh weren tegen de tsjandala's (door die ziek te maken), veroordelen ze 00k de misdadigers en opstandigen van allerlei soort tot verzwakkingen ( - dat is de zin van de boetedoeningen enz.) 15 [63] Over het geheel genomen is in onze huidige mensheid een enorm kwantum humaniteit bereikt. Dat dit over het algemeen niet zo wordt ervaren, is zelf een bewijs ervoor: we zijn zo gevoelig geworden voor kleine noodsituaties dat we ten onrechte over het hoofd zien wat wel is bereikt. : hierbij moet er rekening mee worden gehouden dat er veel decadentie bestaat: en dat met zulke ogen bezien, onze wereld er wel siecht en miserabel moet uitzien. Maar die ogen hebben altijd en immer hetzelfde gezien... 1) een zekere overprikkeling, zelfs van het morele gevoelen 2) het kwantum verbittering en versombering dat door het pessimisme in de beoordeling wordt ingebracht : die twee factoren samen hebben ervoor gezorgd dat de tegenovergestelde voorstelling, namelijk dat het er met onze moraliteit siecht voorstaat, de overhand kreeg. Het kredietwezen, de hele wereldhandel, de verkeersmiddelen, - dat zijn feiten waarin een ongehoord mild vertrouwen in de mensen tot uitdrukking komt... Daar draagt 00k toe bij 3) dat de wetenschap zieh losmaakt uit morele en religieuze oogmerken: een zeer goed teken, dat echter meestal verkeerd is opgevat. Ik probeer op mijn manier tot een rechtvaardiging van de geschiedenis te komen

15 [6 3 ]-15 [68]

369

i5 [64] Moraal een nuttige dwaling, ofduidelijker gezegd, met het 00g op de grootste en minst bevooroordeelde begunstigers van de moraal, een noodzakelijk geachte leugen 15 [ 6 s] Wat ik met alle kracht duidelijk wens te maken: a) dat er geen ergere verwarring bestaat dan temming verwarren met verzwakking : wat men gedaan heeft... De temming, zoals ik die opvat, is een middel dat tot een enorme opeenhoping van krachten in de mensheid kan bijdragen, zodat volgende generaties op het werk van hun voorvaderen kunnen voortbouwen - zieh niet alleen uiterlijk maar 00k innerlijk, organisch uit hen verderontwikkelen, en zo sterker worden... b) dat het buitengewoon gevaarlijk is te geloven dat de mensheid als geheel verder zou groeien en sterker worden terwijl de individuen slap, gelijk, doorsnee worden... Mensheid is een abstractum: het doel van de temming kan 00k in het meest individuele geval alleen maar de sterkere mens zijn ( - de ongetemde is zwak, spilziek, onstandvastig... 15 [66] dat de corrupte Parijse romanciers nu naar wierook geuren, maakt hen voor mijn neus niet welriekender: mystiek en devoot-katholieke plooien in het gezicht zijn alleen maar een vorm van zinnelijkheid te meer 15 [67] WA A R 1 K v o O R WA A R S C H U w : d e instincten van de decadentie niet met humaniteit te verwarren : de ontbindende en noodzakelijkerwijs tot decadentie leidende middelen van de civilisatie niet met cultuur te verwarren : de libertinage, het principe van het 'laisser aller' niet met de wil tot macht te verwarren ( - die is daarvan het tegenprincipe) 15 [68] De twee grotepogingen die gedaan zijn om de i8de eeuw te overwinnen: Napoleon, doordat hij de man, de soldaat weer wekte en weer tot de grote strijd om de macht opriep - met een conceptie van Europa als politieke eenheid Goethe, doordat hij de verbeeldingskracht vond voor een Euro-

37°

VOORJAAR l888 pese cultuur die het hele erfgoed van wat er al aan humaniteit is bereikt, in zieh opneemt.

[69] De Duitse cultuur van deze eeuw wekt wantrouwen in de muziek ontbreekt dat volle, bevrijdende en bindende element Goethe de Oostenrijkers zijn enkel door hun muziek Duits gebleven [70] Wij wantrouwen enigszins al die extatische en extreme toestanden waarin het lijkt alsof'de waarheid voor het grijpen' ligt ¡[71]

Hoe de deugd aan de macht körnt De priesters - en met hen de halfpriesters die de filosofen zijn - hebben te allen tijde een leer waarheid genoemd waarvan het opvoedend effect weldadig was of weldadig leek - een leer die 'verbeterde'. Ze lijken daarmee op een naieve heelkunstenaar en wonderdoener uit het volk die, omdat hij met succes vergif als geneesmiddel heeft toegepast, ontkent dat het vergif is... 'Aan hun vruchten zult gij ze kennen' - te weten onze 'waarheden': dat is tot op de dag van vandaag de priester-redenering. Ze hebben er zelfs rampzalig genoeg al hun scherpzinnigheid in gestoken, prioriteit te verlenen en zelfs een doorslaggevende betekenis te verlenen aan het 'bewijs vanuit de kracht' (of'aan hun vruchten') boven alle andere vormen van bewijs. 'Wat goed maakt, dat moet goed zijn; wat goed is, kan niet liegen' zo concluderen ze onverbiddelijk - : 'wat goede vruchten draagt, moet dus waar zijn: er bestaat geen ander criterium voor de waarheid'... Maar voorzover het 'beter-maken' als argument geldt, moet het slechter-maken als weerlegging gelden. Men bewijst dat de dwaling een dwaling is door het leven van diegenen na te gaan die op dat standpunt staan: een misstap, een ondeugd vormt een weerlegging.. . Ook die onfatsoenlijkste manier van vijandschap, die van achteren en van onderen, de honden-manier, is nooit uitgestorven: voorzover priesters psychologen zijn, hebben ze nooit iets interessanter gevonden dan snuffelen aan de heimelijkheden van hun tegenstanders. Dat maakt de hele optiek voor hun kennis van de wereld uit: - ze bewijzen hun christendom door bij de 'wereld' naar smerigheid te zoeken. Bij 's werelds grootsten voorop, bij de genieen: herinner je

15 [69] "IS [75]

371

maar hoe in Duitsland Goethe steevast werd bestreden (: Klopstock en Herder gaven hierin het 'goede voorbeeld' - de ware aard verloochent zieh niet.) 15 [72]



I. Je moet heel amoreel zijn om metterdaad moraal te maken... De middelen van de moralisten zijn de schrikbarendste middelen die ooit werden gehanteerd; wie de moed niet heeft tot de amoraliteit van de daad, deugt misschien voor heel veel, maar hij deugt niet voor moralist. 2. De moraal is een menagerie; zij vooronderstelt dat ijzeren tralies nuttiger kunnen zijn dan vrijheid, zelfs voor wie erachter gevangen zit; zij vooronderstelt verder dat er dierentemmers zijn die voor schrikbarende middelen niet terugdeinzen, - die weten hoe je met gloeiend ijzer omspringt. Deze verschrikkelijke species die de strijd met het wilde dier aangaat, noemt zieh 'priester'.

15 [73] De mens, opgesloten in een ijzeren kooi van dwalingen, een karikatuur van de mens geworden, ziek, kommerlijk, boosaardig tegenover zichzelf, vol haat tegen de levensdriften, vol wantrouwen ten opzichte van alles wat aan het leven mooi en gelukkig is, een wandelend stuk misère: dit kunstmatige, willekeurige, achteraf in het leven geroepen wanproduct dat door de priesters van zijn eigen geboortegrond werd vervreemd, de 'zondaar': hoe spelen wij het klaar om dit fenomeen ondanks ailes te rechtvaardigen? 15 [74] Het middel om priesters en religies te weerleggen, is altijd alleen maar dit: laten zien dat hun dwalingen zijn opgehouden weldadig te zijn, - dat ze meer schade doen, kortom dat hun eigen 'bewijs vanuit de kracht' niet langer steekhoudend is... 15 [75] Niebuhr: 'de morele achtenswaardigheid van de modernen is, vergeleken met de Grieken, buitengewoon'. ' Vergaat het jou niet 00k zo, dat er niets zo snel een pijnlijkere indruk maakt dan een grote geest die zieh van zijn vleugels berooft en virtuositeit zoekt in iets veel lagers, en zo aan het hogere verzaakt?' (Met betrekking tot Wilhelm Meister)



37* [76]

VOORJAAR

l888

Voorwoord. Dit boek rieht zieh tot maar weinigen, - tot de vrijgeworden mensen voor wie niets meer verboden is: wij hebben stap voor stap het recht op al het verbodene heroverd. Het bewijs van de bereikte macht en zelfverzekerdheid leveren door te laten zien dat je 'afgeleerd hebt bang te zijn'; het vertrouwen in je instineten terugwinnen in ruil voor het wantrouwen en de verdenking; dat je jezelf in jouw zin - en 00k je onzin - liefhebt en respecteert: eenbeetje hansworst, eenbeetje God; geen duisterling, geen uil; geen blindworm...

[77] Dat niets van wat vroeger voor waar doorging, waar is: alles wat vroeger onheilig, verboden, verachtelijk, noodlottig heette en ons dus was ontzegd - al die bloemen bloeien vandaag längs het lieflijke päd van de waarheid Met heel deze oude moraal hebben we niets meer te maken: geen begrip eruit verdient nog langer ons respect. We hebben haar overleefd, - we zijn niet grof en na'ief genoeg meer om ons nog langer op zo'n manier te laten voorliegen... Vriendelijker uitgedrukt: we zijn daar te deugdzaam voor... En als de waarheid in de oude zin alleen maar waarheid was, omdat de oude moraal 'ja' tegen haar zei, 'ja' tegen haar mocht zeggen: dan volgt daaruit dat we 00k geen waarheid van destijds meer overhebben... Ons criterium voor waarheid is beslist niet de moraliteit: wij weerleggen een bewering door te bewijzen dat ze van de moraal afhangt, dat ze werd ge'inspireerd door nobele gevoelens. [78] Het begrip 'sterke' en 'zwakke mens' is herleidbaar tot de kracht die erin is overgeerfd; in het eerste geval veel kracht - het is een optelsom: in het andere nog weinig - ontoereikende overerving, versplintering van het overgeerfde - de zwakte kan een begtn-fenomeen zijn: 'nog weinig'; of een eindfenomeen: 'niet meer' Het uitgangspunt ligt daar waar de kracht groot is, waar kracht te vergeven valt: - de massa, als optelsom van de zwakken, reageert langzaam... , verzet zieh tegen veel dingen waar voor ze te zwak is... die haar geen voordeel opleveren

15 [76] - 1 5 [82]

373

, schept niet, loopt niet voorop... Dit tegen de theorie die het sterke individu loochent en van mening is 'dat de massa het doet' Het is een verschil als tussen van elkaar gescheiden generaties: er kunnen 4 of 5 generaties liggen tussen wie actief wordt en de massa... een chronologisch verschil... [79] N . B . N . B . De waarden van de zwakken voeren de boventoon, omdat de Sterken die hebben overgenomen o m met behulp daarvan leiding

tegeven... [80] Opgedane, geen overgeërfde uitputting onvoldoende voeding, vaak uit onwetendheid op het punt van voeding; bijv. bij geleerden de erotische vroegrijpheid: de vloek met name van de Franse jeugd, de Parijse voorop: die al verknoeid en bevlekt uit de lycea de wereld in stapt, - en zieh niet meer kan losmaken uit de keten van verachtelijke neigingen, ironisch en smalend op zichzelf- galeislaven, met aile raffinement en : overigens in de meeste gevallen al een symptoom van de decadentie van het ras en de familie, zoals aile overprikkelbaarheid; zo 00k als besmetting door het milieu - : 00k het beïnvloedbaar zijn door de omgeving hoort bij de decadentie Het alcoholisme, niet het instinct, maar de gewenning, het stupide na-apen, de laffe of vruchteloze aanpassing aan een heersende leefwijze: - Wat een verademing is een jood onder Duitsers! Hoeveel afgestomptheid, hoe vlassig de kop, hoe blauw het 00g; het gebrek aan esprit in gezicht, taal, houding; hoe lamlendig het strekken van hun leden, de Duitse behoefte aan ontspanning die niet uit overmatig veel werk voortkomt, maar uit de walgelijke prikkeling en overprikkeling door alcoholica... [81] De naïviteit is dat het pessimisme zieh daarmee meent te funderen: terwijl het zieh daarmee alleen bewijst... [82] Het gebrek aanfilologie: men verwart voortdurend de verklaring met de tekst-en wat voor 'verklaring'!

374

VOORJAAR

l888

15 [83] Struise vrouwen van de oude Stempel, met het temperament van een koe, die zelfs ongelukken weinig kunnen deren: maar ze noemen het hun 'godsvertrouwen'. - Ze hebben helemaal niet in de gaten dat hun 'godsvertrouwen' slechts de uitdrukking is van hun sterke en solide algehele constitutie - een formulering, geen oorzaak... 15 [84] Het feit is 'dat ik zo treurig ben'; het probleem 'ik weet niet wat dat te beduiden heeft'... 'Het sprookje uit oude tijden' 'een oude zondaar', zou een christen zeggen: in het andere geval, in het geval van Heine, heeft het 'de Lorelei gedaan'. 15 [85] De 'innerlijke wereld' en haar befaamde 'geestesoog'. Het geestesoog verwart het gevolg met de oorzaak de 'oorzaak' wordt geprojecteerd nadat het gevolg tot stand is gekomen: grondfeit van de 'innerlijke ervaring'. 15 [86] De Goncourts vonden Flaubert campagnardise 1 , te gezond, te robuust voor hen - ze merken op dat voor hen zijn talent zieh vergroofde... Wat moet voor die twee het talent van Heine zieh hebben vergroofd... Vandaar de haat... Ongeveer de haat van Novalis tegen Goethe 15 [87] Je moet er eens op letten dat de delicate naturen in hun aversies de ander grover voorstellen, en dat de sterke naturen in hun aversies subtiliseren, vertroetelen, verziekelijken-bijv. Goethe tegenover Kleist, tegenover Hölderlin 15 [88] Er moet onderscheid gemaakt worden tussen de typische decadenten die zichzelf noodzakelijk voelen in hun corrumpering van de stijl, die daarmee aanspraak maken op een hogere smaak en anderen de wet zouden willen voorschrijven, de Goncourts, de Richard Wagners, en de decadenten met een siecht geweten, de recalcitrante decadenten 15 [89] De onwetendheid in physiologicis2 - de christen heeft geen zenuw1. (Fr.) letterlijk: 'verplattelandst' 2. (Lat.) 'in fysiologische kwesties'

15 [83] -15 [9°]

375

stelsel - ; het verachten en het willens en wetens geen oog hebben voor de vereisten van het lichaam, voor de ontdekking van het lichaam; de veronderstelling dat het aldus conform de hogere natuur van de mens is, - dat het de ziel noodzakelijkerwijs ten goede komt - de principiele reductie van alle gevoelens van heel het lichaam tot morele waarden; zelfs ziekte voorgesteld als bepaald door de moraal, bijvoorbeeld als straf of beproeving of ook als heilstoestand waarin de mens volmaakter wordt dan hij zou kunnen zijn als hij gezond was ( - het idee van Pascal), onder bepaalde omstandigheden het zieh vrijwillig ziek maken 15 [90] Hetfenomenalismevande'innerlijkewereld' de chronologische omkering, zodat de oorzaak later tot het bewustzijn doordringt dan het gevolg. we hebben geleerd dat pijn op een piek in het lichaam geprojecteerd wordt, zonder dat die pijn daar ook zit we hebben geleerd dat de zintuiglijke ervaring, waarvan men na'ief aanneemt dat ze door de buitenwereld bepaald wordt, veeleer door de gevoelswereld is bepaald: dat elke eigenlijke actie van de buitenwereld altijd onbewust verloopt... Dat stuk buitenwereld dat ons bewust wordt, is ontstaan nä de werking die van buitenaf op ons werd uitgeoefend, is achteraf als de 'oorzaak' daarvan geprojecteerd... In het fenomenalisme van de 'innerlijke wereld' keren we de Chronologie van oorzaak en gevolg om. Het basisfeit van de 'innerlijke ervaring' is dat de oorzaak erbij gefantaseerd wordt nadat het gevolg is opgetreden... Hetzelfde geldt ook voor de opeenvolging van gedachten... we zoeken naar de reden voor een gedachte nog voor we ons van die gedachte bewust zijn: en vervolgens dringt eerst de reden en daarna pas het gevolg ervan tot het bewustzijn door... Ons hele dromen is het uitleggen van algehele gevoelens in de richting van mogelijke oorzaken: en wel zo, dat een toestand pas bewust wordt, als de daarbij verzonnen causale keten tot het bewustzijn is doorgedrongen... de hele 'innerlijke ervaring' berust op het feit dat voor een prikkeling van de zenuweentra een oorzaak wordt gezocht en voorgesteld en dat als eerste de gevonden oorzaak tot het bewustzijn doordringt:





376

VOORJAAR

l888

deze oorzaak is absoluut niet adequaat aan de werkelijke oorzaak, het is een tasten op grond van voorafgaande 'innerlijke ervaringen' d.w.z. een tasten van het geheugen. Het geheugen bewaart echter 00k de gewoontes van de oude interpretat, d.w.z. haar verkeerde oorzakelijkheden... zodat de 'innerlijke ervaring' 00k nog de gevolgen van alle voorafgaande causale ficties met zieh moet meedragen onze 'buitenwereld', zoals wij die elk moment projecteren, is doortrokken van en onlosmakelijk gebonden aan de oude dwaling betreffende de oorzaak: we leggen haar uit met behulp van het schematisme van het 'ding' net zo min als pijn in een afzonderlijk geval alleen voor dit ene geval Staat, maar veeleer voor een langdurige ervaring ten aanzien van de gevolgen van bepaalde verwondingen, inclusief de dwalingen bij de inschatting van deze gevolgen De 'innerlijke ervaring' dringt pas tot ons bewustzijn door, nadat ze een taal heeft gevonden die het individu begrijpt... d.w.z. een vertaling van een toestand in voor dat individu behendere toestanden 'begrijpen' betekent in zijn naieve vorm niets anders dan: iets nieuws tot uitdrukking kunnen brengen in de taal van iets ouds, bekends bijv. 'ik voel mij siecht' - zo'n oordeel vooronderstelt een grote en late neutraliteit van de observator - : de naieve mens zegt altijd: dat en dat zorgt ervoor dat ik me siecht voel - het wordt hem pas echt duidelijk dat hij zieh siecht voelt, als hij een reden ziet om zieh siecht te voelen... Dat noem ik het gebrek aanfilologie: een tekst als tekst kunnen lezen zonder er met een interpretatie tussen te komen, is de meest late vorm van 'innerlijke ervaring' - misschien een die maar nauwelijksmogelijkis... 15 [91] De oorzaken van de dwaling liggen evenzeer in de goede wil van de mens als in zijn kwade wil - : in duizend gevallen verbergt hij voor zieh de realiteit, hij vervalst haar om maar niet onder zijn goede wil te hoeven lijden Bijv. God als bestierder van het menselijk lot: of de dusdanige uitleg van zijn kleine lotgevallen dat alles daarin tot heil van zijn ziel zou zijn beschikt en uitgedacht - dit gebrek aan 'filologie' dat voor een fijnzinniger intellect toch moet doorgaan voor onzindelijkheid



15 [9i]-15 [92]

377

en valsemunterij, wordt doorgaans onder inspiratie van de goede wil bedreven... De goede wil, de 'nobele gevoelens', de 'verheven toestanden' zijn in hun middelen even grote valsemunters en bedriegers als de affecten die op morele gronden afgewezen en als egoistisch bestempeld worden, zoals daar zijn liefde, haat, wraak. *

*

*

De dwalingen zijn dat wat de mensheid het duurst moet bekopen: en over het geheel genomen zijn het de dwalingen van de 'goede wil' die haar het diepst hebben geschaad. De waan die gelukkig maakt, is verderfelijker dan de waan die direct pijnlijke gevolgen heeft: die laatste scherpt de blik, maakt wantrouwig, zuivert de rede, - de eerste sust de rede in slaap... de mooie gevoelens, de 'sublieme opwellingen' hören fysiologisch gezien bij de narcotische middelen thuis: het overdadig gebruik ervan heeft precies hetzelfde gevolg als het overdadig gebruik van een ander opium, - namelijk zenuwzwakte... 15 [92] Kritische beschouwing van de subjectieve waardegevoelens. Het geweten. Vroeger redeneerde men: het geweten verwerpt deze handeling: dus is die handeling verwerpelijk. In feite verwerpt het geweten een handeling, omdat die al lange tijd verworpen werd. Het zegt alleen maar na: het schept geen waarden. Wat eertijds de doorslag gaf om bepaalde handelingen te verwerpen, was niet het geweten: maar het inzicht (of het vooroordeel) omtrent de gevolgen ervan... De instemming van het geweten, het behaaglijke gevoel 'vrede te hebben met zichzelf' is van dezelfde orde als het plezier dat een kunstenaar aan zijn eigen werk beleeft - het bewijst helemaal niets... Zelfvoldaanheid is evenmin een waardemaatstaf voor datgene waarop ze betrekking heeft als het ontbreken ervan een tegenargument is tegen de waarde van iets. Wij weten bij lange na niet genoeg om de waarde van onze handelingen te kunnen meten: het lukt ons tegenover dat alles niet een objectief standpunt in te nemen: 00k als we een handeling verwerpen, zijn we geen rechters, maar partij... De nobele opwellingen die handelingen begeleiden, bewijzen niets ten voordele van hun waarde: een kunstenaar kan met het allergrootste innerlijke pathos iets armetierigs creeren. Je kunt beter zeg-

378

VOORJAAR

l888

gen dat deze opwellingen misleidend zijn: ze lokken onze blik, onze kracht weg van de kritiek, van de voorzichtigheid, van de argwaan dat we een domheid begaan... ze maken ons dom [93] Vroeger heeft men de toestanden en de gevolgen vanfysiologische uitputting belangrijker geacht dan de gezonde toestanden en hun gevolgen, omdat die eerste zo rijk zijn aan plotselinge, schrikwekkende, onverklaarbare en onberekenbare verschijnselen. Men was er bang voor: men vermoedde hier de overgang naar een hogere wereld. Men heeft de slaap en de droom, men heeft de schemer, de nacht, de angstaanjagende natuur verantwoordelijk gesteld voor het ontstaan van twee werelden: vooral met het 00g hierop zouden de Symptomen van de fysiologische uitputting moeten worden bekeken. Eigenlijk disciplineren de oude religies de vrome mens tot een toestand van uitputting, waarin hij zulke dingen wel beleven moet... Men geloofde een hogere orde te zijn binnengegaan, waar alles ophield bekend te zijn. - De schijn van een hogere macht... [94] zie in het E E R S T E grote bruine cahier je leven laten voor een z a a k - groot effect. Maar er zijn veel zaken waarvoor mensen hun leven laten: de affecten willen zonder uitzondering hun bevrediging. Of het nou om het medelijden is, de woede of de wraak - dat het leven op het spei gezet wordt, verändert niets aan hun waarde. Hoevelen hebben hun leven niet opgeofferd voor leuk uitziende vrouwtjes - en wat nog erger is, zelfs hun gezondheid. Wie het temperament heeft, kiest instinctief voor de gevaarlijke dingen: bijvoorbeeld voor de avonturen van de speculatie, als je filosoof bent; of voor die van de immoraliteit, als je deugdzaam bent. Het ene type mens wil niets riskeren, het andere wil risico's lopen. En wij dan, zijn wij Verächters van het leven? Integendeel, wij zoeken instinctief een gepotentieerd leven, het leven in het gevaar... daarmee, ik herhaal het nog eens, willen we niet deugdzamer zijn dan anderen. Pascal bijvoorbeeld wilde niets riskeren en bleef christen: dat was misschien deugdzamer. - Je brengt altijd offers... [95] 'De grote gedachten komen uit het hart'. - Maar dat moet je bij Vauvenargues niet zomaar geloven enz. enz.

15 [93]-15 [98]

379

[96] De beste moderne opera is die van mijn vriend Heinrich Köselitz, de enige opera die van het w Duitsland vrij is: een nieuwe compositie op basis van 'il matrimonio segreto'. De beste opera op één na is Bizets Carmen - die daar bijna vrij van is; de beste op twee na Wagners Meistersinger: een meesterstuk van dilettantisme in de muziek. Poging tot ommunting van de waarden. [97] Wat men vroeger niet wist, een regressie is niet mogelijk. Maar alle moralisten en priesters proberen de mensen op een vroeger schema terug te brengen en deugden bij hen te ontwikkelen die vroeger ooit deugden zijn geweest. Zelfs de politici zijn daar niet vrij van, - met name de conservatieven. Je kunt een ontwikkeling remmen, en door remming zelfs een ontaarding en vernietiging teweegbrengen - meer kunjeniet. De hele romantiek van het ideaal is daarin vals dat ze regressie voor mogelijk houdt. In werkelijkheid vertegenwoordigen de romantici een ziekelijke vorm van decadentie: ze zijn zeer ver vooruit, zeer laattijdig en volstrekt onvruchtbaar... Het verlangen naar vroeger getuigt zelf van een diep onlustgevoel en een gebrek aan toekomst dus de regressieve tendensen bewijzen het tegendeel: dat men zeer laat, te laat is, dat men oud is... [98] Een flink kereltje zal ironisch opkijken als je hem vraagt: wil jij deugdzaam worden? Maar hij zet grote ogen op als je hem vraagt: wil jij sterker worden dan je kameraden Hoe word je sterker lang over je beslissing doen; en taai vasthouden aan wat je hebt besloten. De rest volgt vanzelf. De plotselingen en de veranderlijken: de twee soorten zwakken. Je niet met hen verwarren, distantie voelen - bijtijds! Opgepast voor de goedmoedigen! De omgang met hen maakt slap Elke omgang is goed waarbij de afweer en aanvalskracht worden geoefend die je in je instincten hebt. je hele vindingrijkheid erin steken dat je je wilskracht op de proef stelt... Inzien dat je je hierdoor onderscheidt, niet in weten, scherpzinnigheid, gevatheid... Je moet leren bevelen, bijtijds - , evengoed als gehoorzamen.

3

8O

VOORJAAR

L888

Je moet bescheidenheid, tact in de bescheidenheid leren: namelijk datgene hoog aanschrijven, eren, waarin je bescheiden bent... met het vertrouwen idem dito - hoog aanschrijven, eren... Waarvoor moet je het zwaarst boeten? Voor je bescheidenheid; dat je geen gehoor hebt geschonken aan je meest eigen behoeften; dat je op anderen wilt lijken; dat je jezelf laag aanslaat; dat je fijne gehoor voor je instincten erbij inschiet; - dit gebrek aan eerbied jegens jezelf wreekt zieh door een verlies aan van alles, aan gezondheid, welbehagen, trots, opgewektheid, vrijheid, standvastigheid, moed, vriendschap. Je vergeeft jezelf later dit gebrek aan echt egoisme nooit: het wordt als bezwaar opgevat en als twijfel aan een werkelijk ego... 15 [99] Wagner heeft louter ziektegeschiedenissen op muziek gezet, louter interessante gevallen, louter uiterst moderne typen van degenerering, die we juist daarom zo goed begrijpen. Niets is door de hedendaagse arisen en fysiologen beter bestudeerd dan het hysterisch-hypnotische type van de heldin bij Wagner: op dit terrein is Wagner kenner, hij is hier natuurgetrouw op het weerzinwekkende a f - zijn muziek is vooral een psychologisch-fysiologische analyse van ziekelijke toestanden - ze zou als zodanig haar waarde wel eens kunnen behouden 00k wanneer de smaak geheel en al [ ] en ze als muziek niet meer weerklinken zou. Dat die brave D daarbij op oergevoelens van Germaanse degelijkheid en kracht weten weg te zwijmelen, behoort tot de koddige Symptomen van de psychologische cultuur van de Duitsers: - maar wij, wij zijn bij de muziek van W in het hospitaal en, ik herhaal het nog eens, zeer geinteresseerd... De ziekelijkheid is bij Wagner niet iets gewilds, geen toeval, geen uitzondering - ze is de essentie van zijn kunst, haar instinct, haar 'onbewuste', ze is haar onschuld: de sensibiliteit, het tempo van het affect, alles draagt daartoe bij, het rijk van de [ - ] is van een immense uitgestrektheid Senta, Elsa, Brünnhilde, Kundry: een fraaie galerij van ziektegevallen - hoezeer Wagner de vrouw instinctief als zieke vrouw opvat, geeft de verder veel natuurlijker uitgevallen Eva uit de Mkeistersinger> te verstaan: - Wagner kan het niet laten haar twintig minuten lang een attitude te laten aannemen, op grond waarvan wij dit lieve schepseltje onherroepelijk onder psychiatrisch toezicht zouden stellen. Tegen de helden van Wagner moet allereerst worden ingebracht



38I

15 [99]~i5[ioi]

dat ze stuk voor stuk een ziekelijke smaak hebben - ze houden alleen maar van vrouwen aan wie ze eigenlijk een hekel zouden moeten hebben... Ze houden alleen maar van onvruchtbare vrouwen - al deze 'heldinnen' verstaan niet de kunst een kind te krijgen - en de uitzondering is maar al te interessant: om aan een kind te helpen, heeft Wagner de sage geweld aangedaan - en misschien niet alleen de sage: volgens de fyologie ä la Wagner is enkel de bloedschande een waarborg voor kinderen... Zelfs Brünnhilde 'S [100]

Dewil totmacht. Poging tot ommunting van alle waarden. Boeki. De neergangswaarden.

kritiek van de grote woorden de onzelfzuchtige mens

Boek 2. Waarom louter neergangswaarden dominant werden.

'heroisch' 'medelijden' over de 'zielenvrede'

Boekj. Moderniteit als dubbelzinnigheid van de waarden.

de martelaar. bescheidenheid (hoe je ervoorboet...)

Boek 4. De waarde van de toekomst (als uitdrukking van een sterker soort mens) : die eerst moet bestaan... 15 [101] Beeld van de decadentie: haar Symptomen.

Overwoekering van de hogere waarden door deze Symptomen. - Filosofie als decadentie Moraal als decadentie. Religie als decadentie. Kunst als decadentie. ^ Politiek als decadentie

382 [102]

VOORJA AR 1888

I.

De neergangswaarden II.

De tegenbeweging en haar lot. m. Probleem van de moderniteit. IV. De grote middag. [103] la méditation affaiblit comme feraient des évacuations excessives (Tissot, De la santé des gens de lettres1 p. 43) 1784 onder invloed van moeilijke berekeningen neemt de sensibiliteit af, alsook de vrijwillige contractiliteit; de omvang van de ledematen neemt af. [104] Wat de vergeestelijking van allerhand begerigheid nu eigenlijk om het lijf heeft: daarvoor is de satura Menippea 2 van Petronius een klassiek voorbeeld. Je moet die eens om en om met een kerkvader lezen en je afvragen waar de zuiverder lucht waait... Bij zo'n kerkvader Staat niets wat een oude priester niet door onzedelijkheid en lascieve vrijmoedigheid tot wanhoop zou drijven [105] N B N B de leer van het milieu een décadence-theorie, maar binnengedrongen en dominant geworden in defysiologie [106] De theorie van het milieu, tegenwoordig de Parijse theorie par excellence, is zelf een bewijs voor een funeste disgregratie van de persoonlijkheid: als het milieu vormend begint te worden en het met de feiten overeenstemt dat we talenten van het eerste plan alleen maar als uitstulpingen van hun omgeving mögen beschouwen, dan is de tijd voorbij waarin er nog vergaard, opgehoopt, geoogst kan

1. (Fr.) 'de meditatie verzwakt, zoals excessieve lozingen dat zouden doen' (Tissot, 'Over de gezondheid van de geleerden') 2. (Lat.) 'satire in de trant van Menippus'

15 [ I O 2 ] - I 5 [ I O 8 ]

383

worden - de toekomst is voorbij... Het ogenblik vreet op wat het voortbrengt - en o wee, het blijft er nog hongerig bij 00k... 15 [107] In summa: het hero'isme is geen eigenbelang - want je gaat eraan te gronde... Vaak wordt de besteding van kracht bepaald door het toeval van de tijd waarin de grote mens terechtkomt: en dat brengt het bijgeloof met zieh mee dat hij de uitdrukking van die tijd zou zijn... maar diezelfde kracht zou in tal van andere vormen gespendeerd kunnen worden, en tussen hem en zijn tijd blijft altijd het onderscheid bestaan dat de 'publieke opinie' gewend is, het instinct van de kudde, d.w.z. van de zwakken te aanbidden, terwijl hij de sterke, het sterkeis... 15 [108] De gelovigen zijn zieh ervan bewust dat ze oneindig veel aan het Christendom te danken hebben en concluderen daaruit dus dat de grondlegger ervan een eersterangs personage moet zijn... Deze conclusie is onjuist, maar het is typisch de conclusie van bewonderaars. Objectief gezien zou het, ten eerste, mogelijk zijn dat ze zieh vergissen in de waarde van wat ze aan het Christendom te danken hebben: overtuigingen bewijzen niets ten voordele van datgene waarvan je overtuigd bent, bij religies zijn ze eerder nog reden tot argwaan... Het is ten tweede heel goed mogelijk dat wat aan het Christendom te danken is, niet mag worden toegeschreven aan de grondlegger ervan, maar juist aan het kant en klare bouwsel, het geheel, de Kerk die uit hem voortkwam. Het begrip 'grondlegger' is voor zoveel uitleg vatbaar dat het zelfs op de pure gelegenheidsoorzaak van een beweging kan slaan: men heeft de figuur van de stichter vergroot naarmate de Kerk in omvang toenam; maar juist deze optiek van bewondering laat de gevolgtrekking toe, dat deze stichter ooit iets uiterst ongewis en niet-vaststaands was - in het begin... Denk maar eens aan de vrijheid waarmee Paulus het probleem van de persoon die Jezus was behandelt, het bijna wegmoffelt - Iemand die gestorven is, die na zijn dood is teruggezien, iemand die door de joden ter dood werd veroordeeld... Simpelweg een 'motief: de muziek maakt hij er vervolgens bij... Een nulpunt aan het begin -



3»4 15 [109]

15 [no]

VOORJAAR

1888

De heren-moraal de priester-moraal de tsjandala-moraal (De bedienden-moraal) De kuddedier-moraal 1 De decadence-moraal > De volkeren-moraal J Altruisme Door de leer van de onbaatzuchtigheid en de liefde op de voorgrond te plaatsen, heeft het Christendom beslist nog niet het belang van de soort hoger gewaardeerd dan het individuele belang. Zijn eigenlijke historische invloed, een funeste invloed, blijft omgekeerd juist de aanwakkering van het egoisme, van het individuele egoisme, tot in het extreme ( - tot in het extreem van de individuele onsterfelijkheid). De enkeling werd door het Christendom zo belangrijk gevonden, zo absoluut gesteld dat men hem niet meer kon opofferen: maar de soort bestaat slechts dankzij mensenoffers... Voor God worden alle 'zielen' gelijk: maar dat is nu juist de gevaarlijkste van alle mogelijke waardeschattingen! Stel je de enkelingen gelijk, dan trek je de soort in twijfel, dan bevorder je een praktijk die op de ru'ine van de soort uitloopt: het Christendom is het tegenprincipe tegen de selectie. Als de ontaardende en zieke ('de christen') evenveel waarde moet hebben als de gezonde ('de heiden'), of zelfs nog meer, volgens Pascals oordeel over ziekte en gezondheid, dan is de natuurlijke loop van de ontwikkeling doorkruist en de onnatuur tot wet verheven... Deze algemene mensenliefde betekent in de praktijk de bevoorrechting van al het lijdende, onfortuinlijke, gedegenereerde: ze heeft daadwerkelijk de kracht, de verantwoordelijkheid, de hoge plicht om mensen op te offeren omlaaggehaald en afgezwakt. Wat volgens het schema van de christelijke waardemaatstaf enkel nog restte, was de mogelijkheid zichzelf op te offeren: maar deze rest van het mensenoffer die het Christendom toestond en die het zelfs aanried, heeft, vanuit het globale standpunt van de teling, helemaal geen zin. Het doet er voor het gedijen van de soort niet toe of een paar enkelingen zieh opofferen ( - of dat nu gebeurt op monnikachtige en ascetische wijze of met behulp van kruisen, brandstapels en schavotten, als 'martelaren' van de dwaling). De soort heeft de ondergang van de mislukkelingen,





15 [log]-15 ["3]

385

zwakkelingen, gedegenereerden nodig: maar juist tot hen richtte zieh het Christendom, als conserverende macht, ze versterkte nog eens dat op zieh al zo machtige instinct van de zwakken om zichzelf te ontzien, zichzelf in stand te houden, elkaar onderling overeind te houden. Wat is de 'deugd', wat 'mensenliefde' in het Christendom anders dan juist deze wederzijdse instandhouding, deze onderlinge solidariteit van de zwakken, deze verhindering van de selectie? Wat is het christelijke altrui'sme anders dan het massa-egolsme van de zwakken, dat doorheeft dat wanneer iedereen voor elkaar zorgt, elke enkeling het langst behouden blijft?... Wie zo'n gezindheid niet als een extreme amoraliteit, als een misdaad tegen het leven ervaart, hoort bij de zieke bende en heeft zelf haar instincten... De echte mensenliefde eist het offer voor het welzijn van de soort - ze is hard, ze kent veel zelfoverwinning, omdat ze het mensenoffer nodig heeft. En deze pseudo-humaniteit die Christendom heet, wil het juist zover krijgen dat niemandgeofferd wordt... [111]

[112]

Over het effect van de muziek van Wagner Muziek waarbij je niet op de maat mee kunt ademen, is ongezond. Als de muziek met opgewekte goddelijkheid en zekerheid op je afkomt, vieren 00k onze spieren feest: - we worden sterker, je kunt deze groei in kracht zelfs meten. Hoe komt het eigenlijk dat de muziek van Wagner me van mijn potenties berooft, dat ze een fysiologisch ongeduld in me opwekt dat ten slotte in een licht zweten tot uiting komt? Na een, hoogstens na twee bedrijven Wagner loop ik weg. - Ont-houd goed, dat iedere kunst die de fysiologie tegen zieh heeft een weerlegde kunst is... De muziek van Wagner kun je fysiologisch weerleggen.. Kritische beschouwing van de moderne ziel. De drie eeuwen.

[113] De goede mens. Of: de hemiplegie van de deugd. - Voor elke sterke en natuur gebleven soort mens hören liefde en haat, dankbaarheid en wraak, goedheid en woede, ja-doen en nee-doen bij elkaar. Je bent goed tegen de prijs dat je 00k siecht kunt zijn; je bent siecht omdat je anders niet in Staat bent goed te zijn. Vanwaar nu die ziekte en ideologische onnatuur die deze dubbelheid afwijst - , die leert dat het het

386

VOORJAAR

l888

hoogst is om maar halfzijdig te functioneren? Vanwaar de hemiplegie van de deugd, de uitvinding van de goede mens? De eis loopt erop uit dat de mens bij zichzelf die instincten afkapt waarmee hij vijand kan zijn, schade kan berokkenen, razend kan zijn, om wraak kan schreeuwen... Met deze onnatuur correspondeert dan die dualistische conceptie van een louter goed en een louter siecht wezen (God, geest, mens), waarbij in het eerste alle positieve, in het laatste alle negatieve krachten, oogmerken, toestanden zijn samengebald. - Een dergelijke waarderingswijze meent 'idealistisch' te zijn; ze twijfelt er niet aan een hoogste vorm van wenselijkheid in de conceptie 'van het goede' ingebracht te hebben. Bereikt ze haar hoogtepunt, dan denkt ze zieh een toestand uit waarin al het kwaad is geannuleerd en in waarheid alleen nog de goede wezens over zijn gebleven. Ze beschouwt het dus niet eens als een uitgemaakte zaak dat in die tegenstelling tussen goed en kwaad deze twee elkaar wederzijds bepalen; nee, omgekeerd: het laatste moet verdwijnen en het eerste moet overblijven, het ene heeft recht van bestaan, het andere zou helemaal niet mögen bestaan... Wat wenst daar eigenlijk? — Men heeft zieh te allen tijde en in het bijzonder in christelijke tijden veel moeite getroost om de mens tot dit halfzijdig functioneren, tot 'de goede mens' te reduceren: 00k vandaag de dag zijn er nog genoeg kerkelijk gedeformeerden en verzwakten voor wie dit 00gmerk met de 'vermenselijking' zelf of met de 'wil van God' of het 'heil van de ziel' samenvalt. Hier wordt als wezenlijke eis gesteld dat de mens niets kwaads doet; dat hij onder geen beding schade berokkent, schade wil berokkenen... Als middelen om zover te komen gelden: het afkappen van alle mogelijkheden tot vijandschap, de opschorting van alle instincten van het ressentiment, de 'zielenvrede' als chronisch euvel. Deze denkwijze, waarmee een bepaald type mens wordt geteeld, gaat van de volgende absurde veronderstelling uit: ze vat het goede en het kwade op als realiteiten die met elkaar in tegenspraak zijn (niet als complémentaire waardebegrippen, wat de waarheid zou zijn), ze raadt aan partij te kiezen voor het goede, ze eist dat de goede radicaal aan het kwaad verzaakt en weerstand biedt, - ze verloochent daarmee infeite het leven, dat in al zijn instincten zowel het 'ja' als het 'nee' heeft. Niet dat ze dit begrijpt: ze droomt er omgekeerd van terug te keren naar het geheel, naar de eenheid, naar de levenskracht: ze stelt

•5 [H4]

387

dit zieh voor als een toestand van verlossing, waarin eindelijk aan de eigen innerlijke anarchie, aan de onrust tussen twee tegengestelde waarde-impulsen een eind wordt gemaakt. - Mischien bestond er tot dusver geen gevaarlijker ideologie, geen grotere onzin in psychologicis1 dan deze wil tot het goede: het weerzinwekkendste type van de onvrije mens werd opgekweekt, de gluiper, men leerde dat men uitsluitend door gluiperig te zijn op de juiste weg was naar de godheid, alleen een gluiperige levenswandel was een goddelijke levenswandel... - En zelfs hier nog krijgt het leven gelijk - het leven dat het 'ja' niet van het 'nee' weet te scheiden - : wat helpt het om met alle geweld de oorlog voor iets slechts te houden, geen schade te willen berokkenen, niets negatiefs te willen doen! Men voert toch oorlog! Men kan helemaal niet anders! De goede mens die aan het kwaad verzaakt heeft, en behept is met, zoals hem wenselijk lijkt, die hemiplegie van de deugd, houdt beslist niet op oorlog te voeren, vijanden te hebben, nee te zeggen, nee te doen. De Christen bijvoorbeeld haat de 'zonde'... En wat is voor hem niet allemaal 'zonde'! Juist door dat geloof in een morele tegenstelling tussen goed en kwaad zit de wereld voor hem boordevol met wat hatenswaard is, boordevol zaken die te eeuwigen dage bestreden moeten worden. 'De goede' ziet zieh door het kwaad als het wäre omringd en door het kwaad permanent belaagd, hij scherpt zijn blik, hij ontdekt onder al zijn smachten en trachten almaar het kwaad - en zo is het niet meer dan consequent dat hij de natuur ten langen leste opvat als siecht, de mens als verdorven, het goed-zijn als genade (dat wil zeggen als mensonmogelijk). - In summa: hij verloochent het leven, hij begrijpt dat het goede als hoogste waarde het leven verobrdeelt... Dat zou voor hem eigenlijk een weerlegging moeten zijn van zijn ideologie van goed en kwaad. Maar een ziekte weerleg je ni^t... En dus concipieert hij een ander leven!... 15 [114] De typische zelfrealisaties. Ofwel: de acht hoofdvragen 1) O f j e jezelfveelvoudiger wilt hebben ofenkelvoudiger. 2) Of je gelukkiger wilt worden of onverschilliger voor geluk en ongeluk. 1. (Lat.) 'in psychologische kwesties'

388

VOORJAAR l888

3) o f j e tevredener met jezelfwilt worden ofveeleisender en onverbiddelijker? 4) of je zachter, toegeeflijker, menselijker wilt worden of'onmenselij ker'. 5) of je slimmer wilt worden of nietsontziender. 6) of je een doel bereiken wilt of alle doelen uit de weg wilt gaan ( - zoals bijvoorbeeld de filosoof doet die in elk doel een grens, een valkuil, een gevangenis, een domheid ruikt...) 7) of je meer geacht wilt worden of meer gevreesd? Of meer veracht! 8) of je tiran dan wel verleider, herder dan wel kuddedier wilt worden? 15 [115]

Watisvoornaam? Dat je jezelf voortdurend moet representeren. Dat je situaties opzoekt waarin je voortdurend een houding moet aannemen. Dat je het geluk aan de meerderheid overlaat: geluk als zielenvrede, deugd, comfort (Engels-engelachtige kruideniersgeest ä la Spencer). Dat je instinctief zware verantwoordelijkheden opzoekt. Dat je je overal vijanden weet te maken, in het ergste geval 00k nog jezelf. Dat je de meerderheid niet in woorden maar in daden voortdurend weerspreekt.

15 [ 116 ]

De krijgshaftigen ende vreedzatnen Ben jij een mens die de instincten van de oorlog op het lijf staan geschreven? Z o ja, dan restte nog een tweede vraag: ben je instinctief een aanvallende of een verdedigende krijger? - De overige mensen, iedereen dus die uit instinct niet krijgshaftig is, wil vrede, wil eendracht, wil 'vrijheid', wil 'gelijke rechten' - : dat zijn slechts namen en gradaties voor een en hetzelfde. - Daarheen gaan, waar het niet nodig is je te verdedigen. Zulke mensen worden ontevreden over zichzelf als ze genoodzaakt zijn verzet te bieden - Situaties scheppen waar absoluut geen oorlog meer bestaat. - In het ergste geval je onderwerpen, gehoorzamen, je aanpassen. Altijd nog beter dan oorlog voeren. Dat is bijvoorbeeld wat het instinct van de Christen hem aanraadt. Bij de geboren krijgers bestaat er zoiets als bewapening in hun



15 [i'5]"i5 ["7]

389

karakter, in de keuze van situaties, in de ontplooiing van elk van hun eigenschappen: bij het eerste type is het 'wapen', bij het tweede de afweer het best ontwikkeld. De onbewapenden, de onweerbaren: welke hulpmiddelen en deugden zij nodig hebben om het uit te houden, - om zelf te zegevieren. Over het ascetisme van de Sterken. Taak van dit ascetisme, dat maar een doorgangsstadium, een eerste scholing is, geen doel: je bevrijden van de oude gevoels-impulsen die bij de overgeleverde waarden hören. Stap voor stap leren je eigen weg te gaan richting 'voorbij goed en kwaad'. Eerste Stadium: wreedheden verduren wreedheden begaan Tweede, moeilijker Stadium:

eilende verduren

eilende aandoen: inbegrepen als vooroefening: belachelijk worden, je belachelijk maken. - Verachting uitlokken en door een (raadselachtig) glimlachen uit de hoogte niettemin distantie bewaren - je aan een aantal vernederende misdaden schuldig maken, bijv. aan gelddiefstal, om je evenwicht op de proef te stellen een tijdlang niets doen, zeggen, nastreven wat geen vrees of verachting opwekt, wat de fatsoenlijken en deugdzamen niet noodzakelijkerwijs in Staat van oorlog brengt, - wat niet tot uitsluiting leidt.. het tegendeel tonen van wat je bent (en nog beter: niet precies het tegendeel, maar alleen een anders-zijn: dit laatste is moeilijker) - over elk koord lopen, op elke mogelijkheid dansen: je genie zover krijgen dat het inje voeten zit - je doeleinden tijdelijk door je middelen verloochenen, - er zelfs kwaad over spreken - eens en voor altijd een karakter tonen dat verbergt dat je er nog vijf zes andere hebt - voor vijf vreselijke dingen niet bang zijn, voor de lafheid, de siechte reputatie, de ondeugd, de leugen, de vrouw-

39° 118]

VOORJAAR

l888

SpreukenvaneenHyperboreeer. Wij Hyperboreeers, wij weten maar al te goed hoe terzijde van alies wij leven. 'Over zee noch over land kun je de weg naar de Hyperboreeers vinden': zoveel wist Pindarus al van ons. Aan het Noorden, het ijs, de dood voorbij - ons leven! ons geluk!... Grootse dingen eisen dat je erover zwijgt of er op grootse wijze over spreekt: groots, dat wil zeggen cynisch en met onschuld. Ook de moedigste onder ons heeft maar zelden de moed tot wat hij eigenlijk-weet... In je wilde natuur herstel je het best van je onnatuur, - van je geestelijkheid... Hoe zit dat? Is de mens enkel een misgreep van God? Of God enkel een misgreep van de mens? Wij wantrouwen alie systematici, we mijden hen. Minstens voor ons denkers is de wil om een systeem te bouwen iets compromitterends, een vorm van amoraliteit. De vrouw, het eeuwig vrouwelijke: een louter imaginaire waarde waarin alleen de man gelooft. De man heeft de vrouw geschapen - waaruit dan? Uit een rib van zijn God, van zijn 'ideaal'... Men vindt de vrouw diep - waarom? Omdat je bij haar nooit een voet aan de grond krijgt. Maar de vrouw heeft helemaal geen grond: zij is het vat der Danaíden. De vrouw is niet eens vlak. Wie het best lacht, lacht ook het laatst.

15 [HS]

391

'Om alleen te leven moet je een dier of een god zijn' - zegt Aristoteles. Laten wij bewijzen dat je allebei moet zijn... Ledigheid is van alle filosofie de aanvang. Heeft - dus - filosofie iets met ondeugd van doen? Wat is er voor geluk weinig nodig! De klank van een doedelzak... Zonder muziek zou het leven een vergissing zijn. Tegenover je daden geen lafheid begaan! Ze niet achteraf in de steek laten! - Gewetenswroeging is niet netjes. Het huwelijk heeft meestentijds het siechte geweten tegen zieh gehad. Moeten we dat geloven? - Ja, dat moeten we geloven. Alles waarmee de mens niet in het reine kan komen, alles wat geen mens nog verteerd heeft, de drek van het bestaan - was dat tot dusver niet onze beste mest?... Van tijd tot tijd een domheid - o hoe goed smaakt je meteen de eigen wijsheid weer! Je moet een hart in het lijf hebben om jezelf een verdorvenheid te permitteren. De 'goeden' zijn daar te laf voor. De man is laf tegenover al het eeuwig-vrouwelijke: dat weten de vrouwtjes. Wat ons niet ombrengt - dat brengen wij om, dat maakt ons sterker. II faut tuer le Wagnerisme.1 'Dat waren treden voor mij. Ik ben erlangs omhooggeklommen. Daarvoor moest ik ze achter me laten. Maar ze dachten dat ik erop uit ging rüsten'. 'Alle waarheid is eenvoudig': dat is een dubbele leugen. i.(Fr.) 'Dood aan alle Wagnergedoe'

392

VOORJAAR

l888

Alles wat eenvoudig is, is slechts imaginair, is niet 'waar'. Maar wat werkelijk, wat waar is, is noch één, noch zelfs maar reduceerbaar tot één. Kan een pakezel tragisch zijn? - Dat je onder een last bezwijkt die je niet kunt dragen noch afwerpen?... Onder vrouwen. - 'De waarheid? O, u kent de waarheid niet!... Is ze geen aanslag op al onze pudeurs?' 'Gelijken met gelijke munt, ongelijken met ongelijke munt betalen zo zegt ons de rechtvaardigheid. En wat daaruit volgt: wat ongelijk is nooit gelijk maken.' Wie niet in Staat is zijn wil aan de dingen op te leggen, legt er op zijn minst nog een zin in: dat wil zeggen, hij gelooft dat er al een zin in ligt.

De grote stijl treedt op ten gevolge van de grote hartstocht. Hij versmaadt in de smaak te vallen, hij vergeet te overreden. Hij beveelt. Hij wil. Kunstenaars zoals ze plegen te zijn als ze echt zijn, bescheiden in hun behoeften: ze willen eigenlijk maar twee dingen - panem et Circen'... De postume mensen worden slechter begrepen dan de eigentijdse, maar er wordt beter naar hen geluisterd. Of, preciezer: ze worden nooit begrepen — en vandaar juist hun autoriteit... De goede smaak in psychologicis: als iedere morele maskerade van onze natuurlijkheid ons tegenstaat, als 00k wat de psyche betreft alleen de naakte natuur in de smaak valt.

1. (Lat.) 'brood en Circe': toespeling en variatie op de zegswijze: 'panem et circenses', 'brood en speien'

15 ["9]

393

Je moet niet onbescheiden zijn: kies je voor de deugd en de hoog opgezette borst, dan moet je niet ook nog de voordelen van de zakkenrollers willen hebben. De deugd blijft de duurste ondeugd: ze moet en zal het blijven. De mens is een middelmatige egoi'st: ook de slimste vindt zijn gewoonte belangrijker dan zijn voordeel. De ziekte is een machtige stimulans. Maar je moet voor die stimulans wel gezond genoeg zijn. De voorname smaak stelt ook aan de kennis grenzen. Hij wil voor eens en voor al veel niet weten. Wat is kuisheid bij de man? Dat zijn seksuele smaak voornaam is gebleven; dat hij in eroticis1 noch van het brüte, noch van het ziekelijke, noch van het slimme houdt. Heb je je' waarom?' van het leven, dan kun je met bijna elk 'hoe?' opschieten. De mens streeft niet naar geluk, zoals de Engelsen geloven. Waarom zou je de middelmatigen hun middelmatigheid willen vergällen! Ik doe zoals u ziet het tegendeel: iedere stap weg van haar voert - zo leer ik - naar het amorele... Onze heiligste overtuigingen, wat we aan onwankelbaars hebben ten aanzien van hoogste waarden zijn oordelen van onze spieren. ' Weet je nog niet wat nodig is om je kracht te vertienvoudigen?' Aanhangers? - Nullen!! - En, zoals iedereen die te veel gelijk heeft, trek ik me er niets van aan of ik ook gelijk krijg. (Einde van het voorwoord) 15(119] biologische

isothermen

i.(Lat.) 'inerotische zaken'

394

VOORJAAR l888

15 [120] Wat is goed? - Alles wat het gevoel van macht, de wil tot macht, de macht zelf in de mens opvoert. Wat is siecht? - Alles wat voortkomt uit zwakte. Wat is geluk? - Het gevoel dat de macht alweer is gegroeid, - dat alweer een weerstand werd overwonnen. Geen tevredenheid, maar meer macht; geen vrede in wat voor vorm 00k, maar meer oorlog; geen deugd, maar bedrevenheid (deugd in renaissancestijl, virtü, moralinevrije deugd). Wat zwak en mislukt is moet te gronde gaan: hoogste imperatief van het leven. En je moet van het medelijden geen deugd maken. Wat is gevaarlijker dan welke ondeugd 00k? - Het daadwerkelijk medelijden met al wat mislukt is en zwak, - het christendom... *

*

*



*

Wat voor type er ooit voor de mensheid in de plaats zal komen? Maar dat is pure darwinisten-ideologie. Alsof er wel eens een soort door een andere werd afgelost! Waar het mij om gaat, dat is het probleem van de rangorde binnen de menselijke soort, aan wier voortgang over de hele linie ik niet geloof, het probleem van de rangorde tussen typen mensen die altijd bestaan en altijd zullen bestaan. Ik maak onderscheid tussen een type, dat van het opgaande leven, en een ander, dat van het verval, de ontwrichting, de zwakte. Is het dan zo dat de vraag naar het rangverschil tussen beide typen zelfs nog moet worden gesteld?... Dit sterkere type heeft vaak genoeg al bestaan: maar als een gelukstreffer, als een uitzondering, - nooit gewild. Veeleer was het juist dit type dat het heftigst bestreden werd, verhinderd werd, - het had altijd de meerderheid, het instinct van elk soort middelmaat tegen zieh, sterker nog: het had de list, het raffinement, de geest van de zwakken tegen zieh en - dus - de 'deugd'... het was tot op heden bijna het schrikwekkende: en vanwege die schrik heeft men het omgekeerde type gewild, geteeld, bereikt, het huisdier, het kuddedier, het zieke dier, de Christen... *



*





395 i6 W 117a voor jaar - zomer 1888

16 [1]

Turijn, 21 april, onderweg 'Broeders', zo zei de oudste dwerg, 'we zijn in gevaar. Ik begrijp de attitude van deze reus. Hij staat op het punt geleidelijk helemaal op ons neer te reuzelen. Als een reus neerreuzelt, ontstaat er een zondvloed. We zijn verloren als hij gaat neerreuzelen. Ik zwijg er nog maar over in wat voor affreus element we dan gaan verdrinken.' 'Probleem' - zei de tweede dwerg - 'hoe verhinder je een reus te reuzelen?' 'Probleem' - zei de derde dwerg - 'hoe verhinder je een groot mens iets groots in het groot te doen?' 'Zeer bedankt', antwoordde de oudste dwerg waardig. 'Hiermee is het probleem filosofischer gesteld, het belang ervan verdubbeld, de oplossing ervan voorbereid.' 'Je moet hem aan het schrikken brengen', zei de vierde dwerg. 'Je moet hem kietelen', zei de vijfde dwerg. 'Je moet hem in zijn tenen bijten', zei de zesde dwerg. 'Laat ons ailes tegelijk doen', besloot de oudste. Ik zie dat we tegen de situatie zijn opgewassen. Deze reus reuzelt niet neer.'

16 [2] Het geriskeerde en fantomatische in het bestaan 27 april 's nachts 16 [3] Imaginaire oorzaken 16 [4] Al het schrikwekkende in dienst nemen, afzonderlijk, bij wijze van proef, stapsgewijs - dat is de taak van de cultuur. Maar eer zij daarvoor sterk genoeg is, moet ze het bestrijden, afzwakken, versluieren, onder bepaalde omstandigheden vervloeken en vernietigen. Overal waar een cultuur iets als kwaad aanmerkt, brengt ze daarmee een angstreactie tot uitdrukking: haar zwakte verraadt zieh. Op zieh is al het goede een voormalig kwaad dat dienstbaar is gemaakt.



396

VOORJAAR - ZOMER l888

16 [5] Dit biedt een maatstaf: hoe schrikwekkender en grootser de hartstochten zijn die een tijd, een volk, een enkeling zieh kan veroorloven, omdat hij die als middelen weet te gebruiken, des te hoger Staat zijn cultuur. Omgekeerd: hoe middelmatiger, zwakker, onderdaniger en laffer - deugdzamer - een mens is, als des te omvangrijker zal hij het rijk van het kwaad aanmerken. De onbeduidendste mens moet het rijk van het kwaad (dat wil zeggen van het voor hem ver-bodene en vijandige) overal zien. -



16 [6] Opvoeding: een systeem van middelen om de uitzonderingen ten gunste van de regel te ru'ineren. Beschwing: een systeem van middelen om de smaak tegen de uitzondering, ten gunste van de doorsneemensen te keren. Dat is hard; maar economisch gezien volstrekt redelijk. Minstens voor längere tijd, namelijk zolang een cultuur nog moeite heeft staande te blijven en elke uitzondering een soort krachtsverspilling vormt (iets wat afleidt, verleidt, ziek maakt, isoleert). Een cultuur van de uitzondering, van het experiment, van het gevaar, van de nuance - een broeikascultuur voor de ongewone gewassen heeft pas recht van bestaan als er genoeg kracht voorhanden is om zelfs de verspilling economisch te maken.



16 [7] De beheersing van de hartstochten, niet hun verzwakking of uitroeiing! Hoe groter de gebiedende kracht van onze wil is, des te meer vrijheid mag de hartstochten worden gegund. De grote mens is groot door de vrije speelruimte van zijn begeerten: maar hij is sterk genoeg om van deze ondieren zijn huisdieren te maken...



16 [8] De 'goede mens' op elke trap van civilisatie de ongevaarlijke en tegelijk nuttige: een soort midden, waarin voor het alledaagse bewustzijn tot uitdrukking komt dat je voor iemand niet bang hoeft te zijn en je hem niettemin niet mag verachten...



16 [9] In de strijd tegen de grote mensen schuilt veel redelijkheid. Ze zijn gevaarlijk, toevalstreffers, uitzonderingen, onweersbuien die sterk genoeg zijn om wat zieh langzaam opgebouwd en langzaam heeft gevestigd in twijfel te trekken, mensen die vraagtekens vormen bij alles waaraan vast geloofd wordt. Niet alleen te zorgen dat zulke explosieve Stoffen zieh op een onschadelijke manier kunnen ont-



i6 [5] —16 [15]

397

laden, maar reeds het ontstaan en de ophoping ervan verhoeden: dat is wat het instinct van elke geciviliseerde maatschappij aanraadt. 16 [10] De hoogtepunten van de cultuur en die van de civilisatie liggen ver uiteen: we moeten ons door het afgrondelijke antagonisme tussen cultuur en civilisatie vooral niet van de wijs laten brengen. De grote momenten van de cultuur waren, moreel gesproken, altijd periodes van corruptie; en op hun beurt waren de tijdperken van de gewilde en gedwongen temming ('civilisatie' - ) van het dier mens periodes van onverdraagzaamheid jegens de geestrijkste en dapperste naturen. Civilisatie wil iets anders dan cultuur wil: misschien wel het omgekeerde...



16 [11] - vastbeslotenheid en consequentheid: volgens Goethe het bewonderenswaardigste aan de mens -



16 [12] Het leven zelf is geen middel tot iets; het is louter groei-vorm van de macht. 16 [13] Bescheiden, ijverig, welwillend, sober, van vrede en vriendelijkheid vervuld: willen jullie de mens zo? Stellen jullie je de goede mens zo voor? Maar wat jullie daarmee bereiken is enkel de Chinees van de toekomst, het 'schaap van Christus', de volmaakte socialist... 16 [14] Wie zichzelf niet als doel kan stellen, en in het algemeen niet in Staat is om van zieh uit doelen te stellen, die geeft de moraal van de ontzelviging alle eer. Daartoe overreedt hem alles, zijn wijsheid, zijn ervaring, zijn ijdelheid... 16 [15] De strijd tegen het 'oude geloof, zoals Epicurus die ondernam, was strikt genomen de strijd tegen het preexist ente Christendom, - een strijd tegen de al ruimschoots versomberde, vermoraliseerde, met schuldgevoelens doordesemde, oud en ziek geworden antieke wereld. Niet haar 'zedenbederf maar juist alleen haar vermoralisering vormt de voorwaarde, waaronder het Christendom over de antieke Oudheid de baas kon worden. Het morele fanatisme (om kort te



39«

VOORJAAR - ZOMER

1888

gaan: Plato) heeft het heidendom vernietigd door de waarden ervan om te munten en aan de onschuld ervan gif te drinken te geven. - We zouden eindelijk eens moeten begrijpen dat wat daar vernietigd werd, vergeleken met hetgeen er de baas over werd, het hogere was! het christendom is aan het fysiologisch verderf ontsproten, heeft slechts op verdorven bodem wortel kunnen Schieten... 16 [16] Wij weinigen ofvelen, die weer durven leven in eenvanmoraalgezuiverde wereld, wij heidenen waar het om het geloof gaat: wij zijn waarschijnlijk ook de eersten die begrijpen wat een heidens geloof is: zieh hogere wezens dan de mens moeten voorstellen, maar deze wezens dan wel voorbij goed en kwaad; alle hoger-zijn ook als amoreel-zijn moeten inschatten. Wij geloven in de Olympus - en niet in de'Gekruisigde'...



16 [17] Men lijkt zieh van de geschiedenis met geen ander doel te bedienen dan steeds voor die ene zelfde foute conclusie: 'die en die vorm ging te gronde, dus is ze weerlegd.' Alsof te gronde gaan een tegenwerping, of zelfs een weerlegging zou zijn! - Wat is er met het te gronde gaan van de laatste aristocratische maatschappij-orde bewezen? Is daarmee soms bewezen dat we zo'n orde niet meer nodig zouden hebben?... 16 [18] Onder Duitsers is het niet genoeg om geest te hebben: je moet je die ook nog permitteren, jezelf geest aanmatigen. Onder Fransen moet je moed hebben om Duits te zijn.



16 [19] Weesnu, nadat je wijs geworden bent, ook slim! Een grofaffect, een ondeugd, een dwaasheid - dat is voortaan jouw soort verlossing!



16 [20] - en als mijn filosofie een hei is, wil ik op zijn minst de weg erheen met goede sententies plaveien. 16 [21] Als het karakter van het bestaan bedrieglijk zou zijn, als het bestaan een 'siecht karakter' zou hebben - en juist dat behoort tot de mogelijkheden - wat zou de waarheid, heel die waarheid van ons dan zijn? Een bedrieglijkheid te meer?

i6 [16] —16 [29]

399

16 [22] Heb je een domheid begaan, dan moet je er fluks twee slimmigheden achteraan sturen: zo achterhaal je haar weer. 16 [23] Hoe arm moet de wilzijn geworden om de wereldop de manier van Schopenhauer als 'wil' mis te verstaan. In de filosoof ontbreekt de wil, hoeveel er 00k over wil wordt gesproken ( - zoals in het Nieuwe Testament de geest ontbreekt, zelfs ondanks 'de Heilige Geest' - )



16 [24] Zonder muziek zou het leven een vergissing zijn.



16 [25] De mens, een kleine overspannen diersoort, aan wier tijd - gelukkig maar - grenzen gesteld zijn; het leven op aarde zelf trouwens maar een ogenblik, een incident, een uitzondering zonder gevolg, iets wat voor het karakter van de aarde in haar geheel zonder belang blijft; de aarde zelf, als ieder hemellichaam, een hiaat tussen twee nietsen, een gebeurtenis zonder plan, zonder rede, wil, zelfbewustzijn, de ergste vorm van noodzaak, de domme noodzakelijkheid... Tegen deze zienswijze komt iets in ons in opstand; de slang ijdelheid fluistert ons toe 'met dit alles moet iets mis zijn: want het maakt opstandig... Zou dit alles niet slechts schijn kunnen zijn? En de mens, desalniettemin, om met Kant te spreken, 16 [26] Dat het 'kwaad' een tegenwerping tegen het bestaan moet zijn! Maar wat heeft ons het langst tegengestaan? Is dat niet het aspect van 'het goede', is dat niet de onmogelijkheid 'het goede' te ontlopen? Is dat niet de gedachte 'God'? 16 [27] Als je ziek bent, moet je in een hoekje wegkruipen: zo alleen is het filosofisch, zo alleen is het dierlijk...



16 [28] Er ochtend-denkers, er bestaan avond-denkers, er bestaan nachtuilen. En niet te vergeten de voornaamste species: de denkers van de middag, - die in wie voortdurend de grote Pan slaapt. Daar valt alle licht loodrecht...



16 [29] Wat wij in de muziek missen is een esthetiek die erin zou slagen de musici wetten op te leggen en hun een geweten te bezorgen; wij missen, wat een gevolg daarvan is, een echt gevecht om 'principes' -

400

VOORJAAR - ZOMER l888

want als musici lachen wij om de weifelmoedigheid ä la Herbart evenzeer als om die van Schopenhauer. In feite resulteert daaruit een grote moeilijkheid: we zijn niet meer in Staat de begrippen 'model', 'meesterschap', 'volmaaktheid' tefunderen-we tasten met het instinct van onze oude liefde en bewondering blind rond in het rijk van de waarden, we geloven bijna dat 'goed is wat bij ons in de smaak valt'... Het wekt mijn wantrouwen als in alle onschuld Beethoven alom als 'klassiek' wordt bestempeld: ik zou er streng aan vast willen houden dat in andere kunsten onder klassiek een type wordt verstaan dat de tegenpool is van Beethoven. Maar als zelfs nog het volkomen wegvallen van stijl dat bij Wagner zo in het oog springt, zijn zogenaamde dramatische stijl als 'voorbeeld', als 'meesterschap', als 'vooruitgang' wordt onderwezen en geprezen, dan bereikt mijn ongeduld zijn toppunt. De dramatische stijl in de muziek zoals Wagner die opvat, is het afzien van stijl als zodanig, in de veronderstelling dat iets honderd keer belangrijker is dan muziek, namelijk het drama. Wagner kan schilderen, hij gebruikt de muziek niet voor de muziek, hij versterkt attitudes, hij is poeet; uiteindelijk appelleerde hij aan de 'mooie gevoelens' en de 'hoog opgezette borst' net als alle theaterkunstenaars - met dat alles haalde hij de vrouwen en zelfs de cultuur-behoevenden naar zieh over: maar wat hebben vrouwen en cultuur-behoevenden voor boodschap aan muziek! Die hebben geen van allen een geweten voor de kunst; die lijden er niet onder wanneer alle eerste en onontbeerlijkste deugden van een kunst omwille van bijbedoelingen, als ancilla dramaturgica,1 met voeten getreden en voor schut gezet worden. - Wat heeft alle verruiming van de uitdrukkingsmiddelen voor zin als datgene wat uitdrukt, de kunst zelf voor zichzelf haar wet verloren heeft? De picturale pracht en het geweld van de toon, de symboliek van klank, ritme, harmonierende en disharmonierende klankkleuren, de suggestieve betekenis van de muziek in haar verhouding tot andere kunsten, de hele zinnelijkheid van de muziek die met Wagner oppermachtig is geworden Wagner heeft dat allemaal in de muziek onderkend, aan het licht en tot ontwikkeling gebracht. Victor Hugo heeft iets soortgelijks voor de taal gedaan: maar nu al vraagt men zieh in Frankrijk in het geval van Victor Hugo af of dat niet ten koste ging van de taal... of, met de 1. (Lat.) 'toneel-dienstmaagd'

i6 [30] - 1 6 [31]

401

opvoering van de zinnelijkheid in de taal, niet de rede, de geest, de diepe wetmatigheid van de taal het moesten ontgelden? Dat de dichters in Frankrijk beeldhouwers, dat de musici in Duitsland toneelspelers en cultuur-kladschilders zijn geworden - zijn dat geen tekenen van decadentie? Wagner doet met behulp van muziek alle mogelijke dingen die geen muziek meer zijn: hij maakt gezwollenheden, deugden, hartstochten kenbaar. Muziek is voor hem middel Is die muziek niet alle geestelijkere schoonheid kwijtgeraakt, de verheven, overmoedige volmaaktheid die in haar durf 00k nog de gratie in de armen sluit, die de meeslepende sprong en dans van de logicais,de 16 [30] Voor een krijgsman van de kennis die altijd in gevecht is met lelijke waarheden, is het geloof dat waarheid helemaal niet bestaat een groot bad en een grootscheeps strekken van de leden. - Het nihilisme is onze vorm van nietsdoen... 16 [31] De deugd is in sommige gevallen niets meer dan een eerbiedwaardige vorm van domheid: wie zou haar daarom siecht gezind zijn? En dit soort deugd is 00k vandaag de dag nog niet verouderd. Een soort wakkere boerse eenvoud, die evenwel in alle rangen en standen voorkomt en die je niet anders dan bewonderend en glimlachend dient te bejegenen, gelooft 00k nu nog dat alles in goede handen is, namelijk in 'Gods hand': en als zij aan deze Stelling met dezelfde bescheiden zekerheid vasthouden alsof ze beweerden dat tweemaal twee vier is, dan zullen wij ons er wel voor hoeden dat tegen te spreken. Waarom deze zuivere dwaasheid vertroebelen? Waarom haar met onze zorgen omtrent mens, volk, doel, toekomst overschaduwen? En al zouden we het willen, we konden het niet. Zij spiegelen hun eigen eerbiedwaardige domheid en goedheid terug in de dingen (bij hen leeft immers de oude God, deus myops 1 , nog!); wij van onze kant 1. (Lat. en Gr.) 'de bijziende god'



402

VOORJAAR - ZOMER

l888

wij leggen en zien iets anders in de dingen: onze raadsel-natuur, onze tegenspraken, onze diepere, pijnlijkere, argwanendere wijsheid. 16 [32] Waaraan ik mijn gelijke herken. - Filosofie, zoals ik haar tot dusver heb opgevat en geleefd, is het vrijwillig opzoeken ook van de verwenste en infame kanten van het bestaan. Uit de lange ervaring die mij een dergelijke tocht door ijs en woestenij gaf, leerde ik alles wat tot dusver heeft gefilosofeerd met andere ogen zien: - de verborgen geschiedenis van de filosofie, de psychologie van haar grote namen kwam voor mij aan het licht. ' Hoeveel waarheid verdraagt, hoeveel waarheid waagt een geest?' - dit werd voor mij de eigenlijke maatstaf. De dwaling is een laßieid... elke verworvenheid van de kennis volgt uit de moed, uit de hardheid jegens zichzelf, uit de zuiverheid jegens zichzelf... Een experimentele filosofie, zoals ik die leef, loopt bij wijze van proef zelfs vooruit op de mogelijkheden van het principiële nihilisme: zonder dat daarmee is gezegd dat ze bij een 'nee', bij een negatie, bij een wil tot het 'nee' zou blijven staan. Zij wil veeleer doordringen tot het omgekeerde - tot een dionysisch ja-zeggen tegen de wereld zoals ze is, onverkort, onverdeeld en onverminderd - zij wil de eeuwige kringloop, - dezelfde dingen, dezelfde logica en onlogica van de verknopingen. Hoogste toestand die een filosoof kan bereiken: zieh dionysisch tot het bestaan verhouden - : mijn formule daarvoor is amor fati 1 ... - Hiertoe behoort: de tot dusver verloochende kanten van het bestaan niet alleen als noodzakelijk begrijpen, maar als wenselijk: en niet enkel als wenselijk gezien de tot dusver met 'ja' tegemoet getreden kanten (mogelijkerwijs als hun complementen of voorwaarden), maar om henzelf, als de machtigere, vruchtbaardere, waardere kanten van het bestaan, waarin de wil ervan zieh duidelijker uitspreekt. Eveneens hoort hierbij: die kant van het bestaan die tot dusver als enige met ja' werd bestempeld, lager aanslaan; begrijpen waar dit waardeoordeel vandaan komt en hoe weinig bindend het voor een dionysische waardebepaling van het bestaan is: ik trok het te voorschijn en begreep wat hier eigenlijk ja zegt (het instinct van de lijdenden enerzijds, het instinct van de kudde anderzijds en als derde het instinct van de meerderheid in tegenstelling tot de uitzonderingen -). 1. ( L a t . ) ' ( d e ) l i e f d e v o o r h e t l o t '





i6 [32] - 1 6 [34]

403

Ik ontdekte daarmee in hoeverre een andere, sterkere soort mens voor de verheffing en het opstuwen van de mens noodzakelijkerwijs in een andere richting zou moeten denken: hogere schepselen voorbij goed en kwaad, voorbij die waarden die hun oorsprong uit de sfeer lijden, de kudde en de meerderheid niet kunnen verloochenen - ik ging in de geschiedenis op zoek naar de aanzetten tot deze omgekeerde ideaalvorming (de begrippen 'heidens', 'klassiek', 'voornaam' opnieuw ontdekt en in het spei gebracht - ) 16

[33] Richard Wagner blijft, enkel beoordeeld op zijn waarde voor Duitsland en de Duitse cultuur, een groot vraagteken, een Duits ongeluk wellicht, een noodlot in elk geval: maar wat maakt dat uit? Is hij niet veel meer, - dan enkel een Duitse gebeurtenis?... Mij dunkt zelfs dat hij nergens minder thuishoort dan in Duitsland; niets is aldaar op hem voorbereid, zijn hele type Staat er onder Duitsers ronduit bij als iets vreemds, wonderlijks, onbegrepens, onbegrijpelijks. Maar men kijkt wel uit dat te erkennen: daarvoor is men te goedmoedig, te Vierkant, te Duits. 'Credo quia absurdus est'1: zo wil het en zo wou het 00k in dit geval de Duitse geest - en zo gelooft hij intussen alles wat Wagner wilde dat er over hem werd geloofd. Het heeft de Duitse geest in psychologicis te allen tijde aan finesse en divinatie ontbroken. En nu hij onder de hoogspanning Staat van vaderlanderij en zelfbewondering, wordt die geest zienderogen dikker en grover: hoe zou hij tegen het probleem Wagner opgewassen moeten zijn!

16 [34] Net als de hele Franse Romantiek is in feite öok de muziek van Wagner nog literatuur; de betovering van het exotisme, van vreemde tijden, zeden, hartstochten, uitgeoefend op gevoelige baliekluivers; de verrukking bij het betreden van het ontzaglijke verre buitenlandse land uit de voortijd waartoe je toegang krijgt middels boeken en waardoor de hele horizon met nieuwe tinten en mogelijkheden gekleurd was... Het vermoeden van nog verder afgelegen, onontsloten werelden; het dédain voor de boulevards... Want vergis je niet, 00k het nationalisme is maar een vorm van exotisme... De romantische musici verteilen wat de exotische boeken met hen gedaan hebben: men zou graag exotica willen beleven, hartstochten naar 1. (Lat.) 'ik geloof in hem omdat hij absurd is'





4°4

VOORJAAR - ZOMER

l888

Florentijnse of Venetiaanse smaak: uiteindelijk neemt men ergenoegen mee er een beeld van te krijgen... Het belangrijkste is de nieuwe soort begeerte, een willen nabootsen, een willen herbeleven, de vermomming, het veinzen van de ziel... De romantische kunst is slechts een redmiddel voor een gemankeerde 'realiteit'... Napoleon, de hartstocht voor nieuwe mogelijkheden van de ziel... De verruiming van de ziel... De poging nieuwe dingen te doen: revolutie, Napoleon... Matheid van de wil; des te overdrevener wordt de begeerte om iets nieuws te voelen, voor te stellen, te dromen... Gevolg van de excessieve dingen die men had beleefd: geeuwhonger naar excessieve gevoelens... De vreemde literaturenboden de pittigste kruiden... 16 [35] Over de toekomst van het huwelijk: zwaarder belasten van erfenissen enz., ook zwaardere militaire dienst voor vrijgezellen vanaf een bepaalde leeftijd, daarna verhoudingsgewijs oplopend (binnen de gemeente) allerlei voordelen voor vaders die rijkelijk mannelijk kroost op de wereld zetten: eventueel een meerderheid van stemmen een medisch rapport voorafgaand aan elk huwelijk en door de gemeentelijke autoriteiten ondertekend: waarin van de kant van de verloofden en de artsen op verschillende welomschreven vragen antwoord moet zijn gegeven ('familie-geschiedenis' als middel tegen prostitutie (of als veredeling ervan): huwelijken van beperkte duur, gelegaliseerd (beperkt tot jaren, tot maanden, tot dagen), met garanties voor de kinderen elk huwelijk verantwoord en ondersteund door een bepaald aantal vertrouwenslieden van een gemeente: als gemeente-aangelegenheid 16 [36] de romantici die allemaal, net als hun Duitse meester Friedrich Schlegel, gevaar lopen (om met Goethe te spreken) 'in het herkauwen van zedelijke en religieuze absurditeiten te stikken' het element Schiller in Wagner: hij brengt 'hartstochtelijke welbespraaktheid, verbale pracht en praal, met de gloed van nobele overtuigingen' - legering met een minder soort metaal 'Had Schiller langer geleefd, hij zou de afgod van zijn tijdgenoten



I6[35]-I6[37]

405

zijn geworden, 00k van hen die in Iffland en Kotzebue, in Nikolai en Merkel hun voelen en denken terugvonden, en hij zou 00k danig met eerbetoon en rijkdom zijn overladen.' Victor Hehn, G ü G p 109. 'de doorlopende harteloosheid', 'de onbeduidendheid of onbenulligheid van zijn helden' - denk maar aan Niebuhr, die met betrekking tot Wilhelm Meister dürft te zeggen: dat 'hij zieh ergert aan die menagerie vol tam vee' in de voorname kringen was men het erover eens dat, om de woorden van Jakobi te gebruiken 'daarin een onfrisse geest heerst' Waarvoor was Goethe Schiller dankbaar? Dat Wilhelm Meister hem 'meesleepte en erg aangreep, hem zelfs vervulde met een pijnlijk gevoel van eigen ontoereikendheid. Zo had hij eindelijk met een geest midden uit het vijandelijke kamp kennisgemaakt, die na hem tot eenzelfde hoogte wist te stijgen'. aan Körner in 1796: 'vergeleken met Goethe ben en blijf ik poetisch nu eenmaal een sukkel'. Ook in Schillers ogen verbleekte Goethes ster naarmate zijn eigen roem toenam. Hij werd de rivaal. de typische haat van de zieken jegens de volmaakten - bijv. Novalis ten opzichte van Wilhelm Meister: dat boek vindt hij odieus. 'Met kunst en vliegwerk is de tuin der poezie nagemaakt.' 'Het verstand daarin is als een na'ieve duivel.' 'Kunstzinnig athe'isme is de geest van het boek.' - En dat in een tijd dat hij laaiend enthousiast raakte voor Tieck, die toen juist voor discipel van Jakob Boehme leek te gaan speien 16 [37] Het effect van Wagners kunst is diep, het is vooral zwaar, centenaarszwaar: hoe komt dat? Om te beginnen zeker niet door Wagners muziek: je houdt die muziek zelfs pas uit als je al door iets anders overweldigd bent en als het ware onvrij bent geworden. Dit andere is Wagners pathos, waar hij zijn kunst enkel bij heeft verzonnen, het is de enorme overtuigingskracht van dit pathos, het adem-inhouden, het-niet-meer-willen-loslaten van een extreem gevoel, het is de schrikbarende /engte van dit pathos, waarmee Wagner zegeviert en zal zegevieren, zodat hij ons op het laatst zelfs nog overhaalt tot zijn muziek... Of je met zo'n pathos een 'genie' bent? Of zelfs maar kunt zijn? Als je onder het genie van een kunstenaar de hoogste vrijheid



4o6

VOORJAAR - ZOMER

l888

onder de wet, de goddelijke lichtheid, lichtvoetigheid in de moeilijkste dingen verstaat, dan heeft Offenbach (Edm Audran) nog meer recht op de naam 'genie' dan Wagner. Wagner is zwaar, log: niets is hem vreemder dan die momenten van uitermate gedurfde volmaaktheid die door deze hansworst van een Offenbach in bijna elk van zijn bouffoneries' wel vijf ä zes keer worden bereikt. Maar misschien mag je onder genie iets anders verstaan. - Een andere vraag waarop ik eveneens van plan ben eens een antwoord geven: of Wagner, juist met een dergelijk pathos, Duits is? een Duitser is?... Ofeerder de uitzondering der uitzonderingen?... Wagner is zwaar, centenaarszwaar, en dus geen genie?.. 16 [38] Wagner eerst en vooral flink inkorten, zodat er driekwart van overblijft: vooral zijn recitativo, dat zelfs een uiterst geduldig iemand nog tot wanhoop drijft... Het is zuiver eerzucht van Wagner dat hij zijn werken in zijn theorieen voorstelt als noodzakelijk tot in het kleinste detail... het tegendeel is waar, er is veel te veel wat overbodig, willekeurig is, en gemist kan worden... Bij hem ontbreekt zelfs het vermögen tot noodzakelijkheid: hoe zou hij het dan aan ons kunnen opleggen? 16 [39] Hoe weinig een plebejische massa-agitator in Staat is zieh een voorstelling te maken van de 'hogere natuur', daarvan biedt Buckle het beste voorbeeld. De mening die hij met zoveel hartstocht bestrijdt dat 'grote mannen', enkelingen, vorsten, staatslieden, genieen, veldheren de hefboom en de oorzaak zijn van alle grote bewegingen wordt door hem instinetief misverstaan in de zin dat daarmee zou worden beweerd dat het wezenlijke en waardevolle aan zo'n 'hogere mens' ligt in zijn vaardigheid massa's in beweging te brengen, kortom in de invloed die hij uitoefent... Maar de 'hogere natuur' van de grote man ligt in het anders-zijn, in de onmededeelbaarheid, in de distantie van het rangverschil - niet in bepaalde effecten: — al bracht hij 00k de hele aardbol aan het schudden. -

i.(Fr.) hier: 'komische opera's'



I 6 [

3

8 ] - I 6

[40]

407

Aesthet Basisinzicht: wat is mooi en lelijk. Niets is betrekkelijker, laten we zeggen geborneerder dan ons gevoel voor schoonheid. Wie het los zou willen zien van het plezier van de mens in de mens, zou meteen alle vaste grond onder zijn voeten verliezen. In het schone bewondert de mens zichzelf als type: in extreme gevallen aanbidt hij zichzelf. Het behoort tot het wezen van een type dat het alleen bij zijn eigen aanblik gelukkig wordt, - dat het tegen zichzelf en enkel tegen zichzelf ja zegt. Hoezeer de mens de wereld 00k met schoonheid overladen ziet, hij heeft haar altijd enkel met zijn eigen 'schoonheid' overladen: dat wil zeggen, hij beschouwt alles als mooi wat hem aan het gevoel van volmaaktheid herinnert waarmee hij als mens tussen alle dingen Staat. Of hij daarmee de wereld er echt mooier op heeft gemaakt?... En wat als in de ogen van een hogere smaakrechter de mens helemaal niet mooi zou zijn?.. Ik bedoel hiermee niet onwaardig, maar een klein beetje komisch?..

• * * 2

- O Dionysus, goddelijke, waarom trek je mij aan mijn oren? Ik bespeur een soort humor in die oren van jou, Ariadne: waarom zijn ze niet nog langer?... *

*

*

'Niets is mooi: alleen de mens is mooi'. Op deze nai'viteit berust onze hele esthetica: laat die dan 00k haar eerste 'waarheid' zijn. Laten we er meteen de complementaire 'waarheid' aan toevoegen; die is niet minder na'ief: dat niets lelijk is behalve de mislukte mens. Waar de mens lijdt onder het lelijke, lijdt hij onder het aborteren van zijn type; en waar hij 00k maar in de verste verte aan zo'n aborteren wordt herinnerd, brengt hij het predikaat 'lelijk' in Stelling. De mens heeft de wereld met lelijkheid overladen: dat wil zeggen altijd enkel met zijn eigen lelijkheid... Heeft hij de wereld er daardoor echt lelijker op gemaakt?... *

*

*

AI het lelijke maakt de mens zwakker en triester: het herinnert hem aan verval, gevaar, onmacht. Je kunt de indruk die het lelijke maakt

4o8

VOORJAAR -

ZOMER

l888

met een dynamometer meten. Telkens als een mens terneergeslagen raakt, is er iets lelijks aan het werk. Het gevoel van macht, de wil tot macht - dat groeit met het mooie, dat valt weg met het lelijke.

In het instinct en het geheugen ligt een enorme hoeveelheid materiaal opgehoopt: we beschikken over duizend-en-een tekenen waarin zieh aan ons de degenerering van het type verraadt. Waar zelfs maar wordt gezinspeeld op uitputting, vermoeidheid, zwarigheid, ouderdom, of op onvrijheid, verkramping, ontbinding, verrotting staat meteen ons laagste waardeoordeel klaar: daar haat de mens de lelijkheid.. Wat hij dan haat is altijd de neergang van zijn type. Uit deze haat bestaat de hele filosofie van de kunst. *

*

*

Als mijn lezers voldoende zijn ingewijd om in te zien dat ook 'de goede mens' in het grote totaal-schouwspel van het leven een vorm van uitputting representeert: dan zullen ze aan de consequentheid van het Christendom de eer doen toekomen dat het de goede mens concipieerde als de lelijke mens. Het Christendom had op dat punt gelijk. Het is ver beneden de waardigheid van een filosoof om te zeggen: het goede en het schone zijn een: voegt hij daar zelfs nog aan toe 'en ook het ware', dan moet je hem een pak rammel geven. De waarheid is lelijk: we hebben de kunst, om niet aan de waarheid te gronde te hoeven gaan. * * * 7-

Van de ernst van de verhouding van de kunst tot de waarheid ben ik me het vroegst bewust geworden: en nu nog sta ik met heilige ontzetting tegenover deze tweespalt. Mijn eerste boek eraan gewijd; de Geboorte van de tragedie gelooft in de kunst tegen de achtergrond van een ander geloof: dat het niet mogelijk is met de waarheid te leven; dat de 'wil tot waarheid' al een symptoom van ontaarding is... Ik presenteer hier nog eens de buitengewoon sombere en onaangename conceptie waar dit boek van uitging. Ze heeft op andere pessimistische concepties voör dat ze amoreel : - ze is, anders dan zij, niet gei'nspireerd door de Circe van de filosofen, door de deugd. -



i6 [41] - 1 6 [44]

409

De kunst in de 'Geboorte van de tragedie'

16 [41] Wagner is een kapitaalfeit in de geschiedenis van de 'Europese geest', van de 'moderne ziel': zoals Heinrich Heine dat is geweest. Wagner en Heine: de twee grootste bedriegers die Duitsland aan Europa geschonken heeft. 16 [42] Ik heb van Wagner afstand genomen toen hij aan zijn terugtocht naar de Duitse God, naar de Duitse kerk en naar het Duitse Rijk begon: anderen voelden zieh daardoor juist tot hem aangetrokken. 16 [43] N.B. Begin van het voorwoord De goudmaker is de enige wäre weldoener van de mensheid. Dat je waarden ommunt, dat je uit wat weinig is veel, uit wat inferieur is goud maakt: het enige soort weldoener van de mensheid het zijn de enige verrijkers de anderen zijn maar wisselaars Denken we ons een extreem geval in: dat er iets zo gehaats, zo verworpens zou zijn als maar mogelijk is - en dat juist dit in goud wordt veranderd: dät is bij mij het geval... 16 [44] Ik ben er afen toe bijna nieuwsgierig naar te hören hoe ik ben. Deze vraag Staat absurd ver af van mijn eigen gewoontes Een mij typerende belevenis ( - die zijn er In mijn leven bestaan echt verrassingen: dat komt doordat niet graag bezig ben met wat mogelijk zou kunnen zijn: bewijs hoezeer ik in gedachten leef... Door een toevalligheid werd ik me hier een paar dagen geleden van bewust: in mij ontbreekt het begrip 'toekomst', ik kijk vooruit als over een glad oppervlak: geen wensen, zelfs niet het kleinste wensje, geen plannenmakerij, geen anders-willenhebben. Eerder alleen datgene wat ons door die heilige epicurist is verboden: de zorg voor de volgende dag, voor morgen... dat is mijn enige kunstgreep: ik weet vandaag wat er morgen moet gebeuren. naufragium feci: bene navigavi1, 1. (Lat.) 'als ik schipbreuk heb geleden, heb ik pas goed gevaren'



VOORJAAR - ZOMER l888

16 [45] het ratelslangen-geluk van de grote tovenaar, bij wie de meest onschuldigen in de muil komen gelopen... 16 [46] de cultuur-cretins, de 'eeuwig-vrouwelijken', 16 [47] in Duitsland, waar het vaporeuze van het ideaal geen aanleiding tot bedenkingen tegen een kunstenaar, maar bijna diens rechtvaardiging vormt ( - het wordt Schiller als iets positiefs aangerekend!... en als men het over Schiller en Goethe heeft, luidt de opinie dat de eerste, omdat hij idealist was, de hogere is geweest, de authentieke: deze geposeerde held! 16 [48] Wat de hysterisch-heroische vrouw betreft, die door Richard Wagner werd uitgevonden op muziek gezet, een tweeslachtig schepsel ontsproten aan een uiterst dubbelzinnige smaak: dat dit type zelfs in Duitsland niet op complete weerzin stuitte, vindt zijn oorzaak, zij het nog beslist niet zijn rechtvaardiging in het feit dat een onvergelijkelijk veel groter dichter dan Wagner, de nobele Heinrich von Kleist, hem op dit punt met het gezag van een genie was voorgegaan. Het is verre van mij te denken dat Wagner zelf hier schatplichtig is aan Kleist: Elsa, Senta, Isolde, Brünnhilde, Kundry zijn veeleer kinderen van de Franse Romantiek en hebben een 16 [49] De grootheid van een musicus valt niet af te meten aan de mooie gevoelens die opwekt: zoals vrouwen geloven - ze valt af te meten aan de spankracht van zijn wil, aan de zekerheid waarmee de chaos zijn kunst-bevel opvolgt en vorm wordt, aan noodzaak die zijn hand legt in een opeenvolging van vormen. De grootheid van een musicus - moet in een woord worden afgemeten aan zijn vermögen tot de grote stijl. 16 [50] Ik zoek een dier dat op mijn wenken danst en een heel klein beetje vanmij-houdt... 16 [51]

Ontwerp. 1. De wäre en de schijnbare wereld. 2. De filosoof als type van de decadentie 3. De relißieuze mens als type van de decadentie

i6 [45] - 1 6 [54]

411

4. 5. 6. 7. 8.

de goede mens als type van de decadentie De tegenbeweging: de kunst! Het heidense in de religie. De wetenschap tegen filosofìe. De politici tegen priesters - tegen de Zoswikkeling uit de instincten, het ontheemd-raken. (Volk, vaderland, vrouw - alles wat zieh aan krachten tegen het 'ontheemd-zijn' concentreert) 9. Kritische beschouwing van het heden: waar hoort het thuis? 10. Het nihilisme en zijn tegenhanger: de discipelen van de 'wederkeer' 11. De wil tot macht als leven: hoogtepunt van het historisch zelfoewustzijn (dit laatste is bepalend voor de verzieking van de moderne wereld... ) 12. De wil tot macht: als discipline.

[52] De decadenten beschouwd als exerementen van de maatschappij er kan niets ongezonder zijn dan die als voedingsmiddel gebruiken [53] Theorie van de uitputting. de ondeugd de geesteszieken (respectievelijk de artiesten... de misdadigers de anarchisten dat zijn niet de onderdrukte rassen maar het uitschot van alle klassen uit de samenleving tot dusver... Door het inzicht dat al onze standen doordrenkt zijn met deze dementen, hebben we begrepen dat de moderne samenleving geen 'samenleving', geen 'lichaam' is, maar een ziek conglo-meraat van tsjandala's - een samenleving die niet meer de kracht heeft om te exereteren In hoeverre door eeuwen van samenleven de ziekelijkheid veel dieper reikt: de moderne deugd de moderne geestelijkheid als vormen van ziekte onze wetenschap [54] De dwaling is de kostbaarste luxe die de mens zieh kan veroorloven; en als het 00k nog een fysiologische dwaling betreft, wordt zij levens-

412

VOORJAAR - ZOMER

l888

gevaarlijk. Wat kwam de mensheid tot dusver dus het duurst te staan, waarvoor heeft zij het zwaarst moeten boeten? Voor haar 'waarheden': want dat waren allemaal dwalingen in physiologicis... [55] Fysiologisch beschouwd is de 'Kritiek van de zuivere rede' al de preexistentie-vorm van het cretinisme: en het systeem van Spinoza een fenomenologie van de tering [56] Mijn Stelling, bondig samengevat in een formule die ouderwets riekt, naar christendom, naar scholastiek en andere muskus: in het begrip 'God als geest' is God als volmaaktheid genegeerd... [57] Dat heeft geen kinderen; nauwelijks zintuigen. [58] Voor de spin is de spin het volmaaktste schepsel; voor de metafysicus is God een metafysicus: dat wil zeggen hij spint verzinseis... [59] Het volk gelooft in apocriefe 'waarheden' [60] Vrouwen, goud, edelstenen, deugd, reinheid, wetenschap, een goede raad, kortom alles wat nuttig en mooi is, mag je aannemen, waar het 00k vandaan komt. *

*

Uit respect voor zijn moeder zal de discipel eerst zijn aardse omhulsel afleggen: uit respect voor zijn vader zal hij die nog subtielere gedaante afleggen die hem in de lucht omkleedt; uit respect voor zijn leraar wordt hij nog lichter, nog reiner en stijgt op naar de woning van Brahma. *

*

Laat hij nooit in de stilte van het bos of aan de rand van heldere brennen of in het diepe, diepe middernachtelijk uur het gebed verwaarlozen waarvan de oneindige inhoud besloten ligt in het eenlettergreep-woord 'Om' Nadat zij hun theologische studies voltooid hebben, mögen de jonge brahmanen, de jonge Xchatria en Vaysia toetreden tot de categorie van de familievaders. De 'tweemaal-geborene' moet dan zijn staf nemen en op zoek gaan naar een vrouw uit zijn käste die glanst door haar kwaliteiten en de voorschriften opvolgt.

i6[55]-I6[64]

413

Hij hoede zieh voor de verbintenis met een vrouw uit een familie die haar religieuze plicht niet nakomt of waarin het aantal dochters groter is dan dat van de zonen of waarin individuele leden misvormingen of tering, dyspepsie, hemorro'iden en dergelijke hebben. Laat hij deze familie ontvluchten, hoe groot haar macht, haar naam, haar rijkdom 00k möge zijn. Hij zoeke een vrouw mooi van gestalte, wier naam aangenaam is om uit te spreken, met de stap van een jonge olifant, met zijdezacht haar, zoete stem en kleine regelmatige tanden; een vrouw wier lichaam als met zacht duvet1 is bedekt Een mooie vrouw is de vreugde in huis, houdt de liefde vast van haar echtgenoot en geeft hem welgeschapen kinderen Hij hoede er zieh voor een meisje te trouwen dat geen broer heeft of van wie men de vader niet kent. Voor een brahmaan die zieh met een soedra (uit het ras van de bedienden) verbindt en van haar een zoon heeft, bestaat er op aarde geen vorm van verzoening. 16 [61] Wilhelm von Humbold, de nobele stomkop 16 [62] 'Iedereen en allen bezig in eeuwige vernieuwing en verstrooiing ziehzelfte vernietigen.'

16 [63] De vrienden van de filosoof Friedrich Nietzsche zullen er prijs op stellen te hören dat afgelopen winter de briljante Deen dr. Georg Brandes op de universiteit van Kopenhagen een hele college-cyclus aan deze filosoof heeft gewijd. De spreker, die zijn meesterschap in het uitleggen van moeilijke gedachtencomplexen niet meer hoefde te bewijzen, wist bij een gehoor van meer dan 300 personen een levendige belangstelling te wekken voor de nieuwe en gewaagde manier van denken van de Duitse filosoof: zodat de Colleges uitmondden in een schitterende ovatie ter ere van de spreker en zijn thema. 16 [64] Wij immoralisten Onder kunstenaars Kritische beschouwing van de vrijdenkerij De scepticus aan het woord. 1. (Fr.) 'dons'



Goethe. •

414

VOORJAAR - ZOMER

l888

16 [65] De Meistersinger verheerlijken Ds genie, dat niets heeft geleerd: behalve wat het van de vogeltjes heeft geleerd - het genie begrepen als 'de nobele [ - ] b o v e n d i e n 'ridders'... 16 [66] Voor het voorwoord. Wat kan ons alleen genezen? De aanblik van het volmaakte: ik laat mijn oog dronken in het rond dwalen: hebben we het niet heerlijk ver gebracht? 16 [67] Wagners stijl heeft ook zijn leerlingen aangestoken: het Duits van de wagnerianen is de best verbloemde onzin die sinds die van Schelling werd geschreven. Wagner zelf hoort als stilist nog bij die beweging waarop Schopenhauer zijn woede koelde: - en de humor bereikt zijn toppunt wanneer hij zieh opwerpt als 'redder van de Duitse taal' tegen de joden. - Om de smaak van deze leerlingen te tekenen veroorloofik me een enkel voorbeeld. De koning van Beieren die een bekende pederast was, zei een keer tegen Wagner: 'dus u houdt ook niet van vrouwen? ze zijn zo saai'... Nohl (de schrijver van een in zes talen vertaald 'Leven van Wagner') vindt deze mening 'jeugdig vooringenomen' 16 [68]

Eencriticus van de moderne ziel.

16 [69] Hoe komt het dat Parsifal uiteindelijk toch een zoon heeft, de beroemde Lohengrin? Zou dat het eerste geval van de immacolata1 16 [70]



Waar het om gaat? de religieuze misvatting. de morele misvatting. de filosofische misvatting. de esthetische misvatting.

1. (It.) ' o n b e v l e k t '



I6[6 5 ]-I6[73] [7i]

de verzonnen wereld 11 de wäre wereld ni

415

De herkomst van de waarden. De verzonnen wereld Filosofie als decadentie Gedachten over het christendom De realiteiten achter de moraal. Bijdrage tot defysiologie van de kunst. Waarom waarheid? Kritische beschouwing van de moderniteit. De eeuwige wederkeer. Uit de zevende eenzaamheid.

[72] 1. Tegenstelling tussen de waarden: pessimisme, nihilisme, scepsis 2. Kritische beschouwing van de filosofie 3. Kritische beschouwing van de religie 4. K ritische beschouwing van de moraal. 5. D e verzonnen wereld 6. Waarom waarheid? 7. Bijdrage tot de fysiologie van de kunst. 8. Probleem van de moderniteit. 9. D e eeuwige wederkeer. 10. Uit de zevende eenzaamheid. [73] Bijdrage tot defysiologie van de kunst Het probleem van Socrates Moraal:

temming of teling - De realiteiten achter de moraal. de strijd met de passies en hun vergeestelijking. naturalisme van de moraal en ontnatuurlijking.

Tijd en tijdgenoten. Uit de zevende eenzaamheid. 'Waarom waarheid? ' De wil tot waarheid. Psychologie van de filosofen Over de wil tot waarheid. Civilisatie en cultuur: een antgoisme.

4i6 16 [74]

VOORJAAR - ZOMER

l888

X - pijnlijk-nadenkend ironisch 1. demuziekvanBizet-defilosoof 2. Zuiden, opgewektheid, Moo dans liefde vreemd-interessant 3. de'verlosser'- Schop ironisch 4. de 'Ring', Schopenhauer als verlosser van Wagner vreemd-interessant grimmig! 5. de decadent-grimmig! 6. schertsend'bevroeden' 'omverwerpen' 'verheffen' ironisch 7. 'hysterie' 'stijl' de kleine kostbaarheden vreemd-interessant 8. 'verpletterende werking' 'de Victor Hugo lovend-snel van de taal' 'Talma"alla genovese" 9. 'handeling' 'Edda' 'eeuwig gehalte' 'Madame Bovary' 'geen kind' ironisch ironisch-vreemd10. 'literatuur' 'idee' 'Hegel' 'Duitse interessant jongeling' - wat wij missen? sterk11. lovend, sterk, werkelijk'de huldigend toneelspeler' grimmig 12. drieformules bij 10) Wagnerisduister,gecompliceerd,zevenhuidig 8 dat blijft een serieus iets zelfs bij Wagners 'contrapunt'

16 [75] Hier zijn twee formules van waaruit ik het fenomeen Wagner begrijp. De ene luidt: de principes en praktijken van Wagner zijn stuk voor stuk herleidbaar tot fysiologische noodtoestanden: ze zijn daarvan de uitdrukking ('hysterie' als muziek) De andere luidt: de schadelijke werking van W kunst bewijst haar diepgaande organische gebrekkigheid, haar corruptie. Hetvolmaakte maakt gezond; het zieke maakt ziek. De fysiologische noodtoestanden waarin Wagner zijn luisteraars brengt (onregelmatige ademhaling, stoornis van de bloedsomloop, extreme prikkel1. (It.) 'op z'n G e n u e e s '

i6 [74] - 1 6 [77]

417

baarheid met plotseling coma) houden een weerlegging van zijn kunst in Met die twee formules is enkel de conclusie getrokken uit die algemene Stelling die voor mij het fundament van alle esthetica vormt: dat de esthetische waarden op biologische waarden berusten, dat de esthetische gevoelens van welbehagen biologische gevoelens van welbehagen zijn. 16 [76] Gevallen waarin je niet de hartstocht maar de zweepslagen hoort die Wagner met beledigende wreedheid verspilt aan zijn arme knol Pegasus de zweepslagen waarmee Wagner de arme Pegasus mishandelt (2de acte Tristan de armoede: hoe spaarzaam hij is met invallen - een geestrijke armoede: vervelend... de gedachten ontbreken, net als bij Victor Hugo: alles is attitude,



16 [77]



1. de toneelspeler 2. de aantasting van de muziek de muziek van buitenaf aan het lijntje gehouden - 'het heeft betekenis' extreme verlevendiging van het detail wisseling van optiek de 'grote stijl' - neergang, verarming van de ORGANISERENDE

3.

4. 5. 6.

KRACHTEN.

- gebrek aan tonaliteit - gebrek aan euritmie ('dans') - onvermogen tot opbouw ('drama') - middelen om te tiranniseren het 'idee-fixe' (ofwel het leidmotief) de schadelijkheid van de muziek het wonder de idiosyncrasie waarde van de onderwerpen zijn culturele achtergrond, 'stijl', 'Hegelarij' Franfert/fe-Duitsland De opkomst van de histrio

418

VOORJAAR - ZOMER

l888

7. de decadent: extr prikkelbaarheid gebrek aan tonaliteit gebrek aan euritmie onvermogen tot opbouwen overdrijving van het detail onrust in de optiek. karakter-instabiliteit: wisseling van persoon gebrek aan trots mateloosheid en uitputting de armoede, handig verloochend als muziek als 'mythische interpretatie' 8. 'Hoe kun je je smaak weggeven voor deze decadent?' de toneelspeler

soort effect. Geschiedenis van het effect. muziek als theater-retoriek. V. Hugo de 'dramaturg' 9. de schadelijke:

1. fysiologisch 2. intellectueel (de 'jongeren'

1 irrationeel > wonderen

3. tendens van het'medelijden' J

symboliek

10. de nihilistische kunst:

Schopenhauers tendens van het tragische 11. opkomst van de toneelspeler

12. Drievereisten [78] Tristan en Isolde zijn, als je het echt meebeleeft, bijna een uitspatting. Je kunt jonge vrouwen werkelijk niet ernstig genoeg voor dit gewetens-alternatief plaatsen: aut Wagner aut liberi.1 [79] Wagner heeft nooit leren bewegen. Hij valt, hij struikelt, hij mishandelt de arme Pegasus met zweepslagen. Louter valse hartstocht, louter vals contrapunt, Wagner is tot geen enkele stijl in Staat. kunstmatig, gelijmd, onecht, maakwerk, monsterlijk, bordkarton. 1. (Lat.) 'of Wagner of kinderen'; variatie op 'aut liberi aut libri': 'of kinderen of boeken'

i6 [78] —16 [82]

16 [80]

419

Het geval Wagner. Een muzikanten-probleem door F. N. Onder deze titel verschijnt bij mijn uitgeverij een geniaal pamflet tegen Wagner, dat bij vriend en vijand tot de levendigste discussies zal leiden. Professor Nietzsche, van wie iedereen zal erkennen dat hij de grondigste kenner van de beweging van Bay, pakt hier het waarde-probleetn dat in deze beweging besloten ligt, bij de hoorns; hij bewijst dat het hoorns heeft. De weerlegging van W die door dit geschrift wordt geleverd, is niet zuiver esthetisch: het is vooral een fysiologische weerlegging. Nietzsche beschouwt Wagner als een ziekte, als een publiek gevaar.

16 [81] Ik heb de mensen het diepzinnigste boek gegeven dat ze bezitten, mijn Zarathoestra; een boek dat zo'n onderscheiding in zieh heeft, dat wanneer iemand kan zeggen 'ik heb er zes zinnen van begrepen, dat wil zeggen beleefd', hij tot een hoger slag mensen behoort... Maar hoezeer moet je daarvoor boeten! Hoe duur komt je dat te staan! Het bederft bijna je karakter... De kloofis te groot geworden... 16 [82]

de moderne ideeen als verkeerde ideeen. 'vrijheid' 'gelijke rechten' 'menselijkheid' 'medelijden' 'het genie' democratische misvatting (als gevolg van het milieu, van de tijdgeest) pessimistische misvatting (als verarmd leven, als losmaking ten opzichte van de 'wil') de decadence-misvatting (nevros') 'het volk' 'het ras' 'de natie' 'demoeratie' 1. (Fr.) 'neurose'





420

VOORJAAR - ZOMER

L888

'tolerantie' 'het milieu' 'utilitarisme' 'civilisatie' 'vrouwen-emancipatie' 'volksopvoeding' 'vooruitgang' 'sociologie' 16 [83]

De necessiteit van de otijuiste waarden. Je kunt een oordeel weerleggen door de betrekkelijkheid ervan aan te tonen: daarmee is de noodzaak het te hebben niet afgeschaft. De onjuiste waarden zijn niet met behulp van argumenten uit te roeien: evenmin als een kromme optiek in het oog van een zieke. Je moet de noodzaak dat ze er zijn begrijpen: ze zijn een gevolg van oorzaken die met argumenten niets uit te staan hebben

16 [84] Als je 'met Chr en Mozes' de natuurlijke causalit de wereld uit helpt, dan heb je een tegennatuurlijke nodig: de hele verdere gluiperigheid volgt verder vanzelf. 16 [85] Psychologie van de dwaling. 1) verwarring van oorzaak en gevolg 2) verwarring van de waarheid met de werking van datgene waarin als waar wordt geloofd. 3) verwarring van het bewustzijn met de oorzakelijkheid Moraal als dwaling. Religie als dwaling. Metafysica als dwaling. De moderne ideeen als dwalingen. 16[86]

DE

wiL

TOT MACHT.

Pogingtotommunting van alle waarden.

1. Psychologie van de dwaling. 1) verwarring van oorzaak en gevolg 2) verwarring van de waarheid met datgene waarin als waar wordt geloofd

I 6 [ 8 3 ] - I 6 [87]

421

3) 4) 11. De 1) 2) 3) 4) in.

verwarring van het bewustzijn met de oorzakelijkheid verwarring van de logica met het principe van het werkelijke bedrieglijke waardeti. moraal als bedrieglijk religie als bedrieglijk alles bepaald door de metafysica als bedrieglijk vier soorten dwaling de moderne ideeen als bedrieglijk Het criterium van de waarheid. 1) de wil tot macht 2) Symptomatologie van de neergang

3) bijdrage tot de fysiologie van de kunst 4) bijdrage tot de fysiologie van de politiek 1 v. Strijd tussen de bedrieglijke en de wäre waarden. 1) noodzaakvaneendubbelebeweging 2) nut van een dubbele beweging 3) de zwakken 4) de Sterken.

16 hoofdstukken: telkens 37 bladzijden. - 1 6 hoofdstukken: telkens 35 bladzijden. Het criterium van de waarheid. De wil tot macht, als wil tot leven - tot opgaand leven. De grote dwalingen als gevolg van de decadentie. Bijdrage tot de fysiologie van de kunst. Symptomatologie van de neergang. De strijd tussen de waarden Nut van een dubbele beweging. Noodzaak daarvan. De zwakken. De Sterken. 16 [87] Je moet het Christendom niet met die ene wortel verwarren waaraan het door zijn naam herinnert: de andere wortels waaraan het ontsproten is, zijn veel en veel machtiger, veel belangrijker geweest dan zijn kern; het vormt een misbruik zonder weerga als zulke gruwelijke

422

VOORJAAR - ZOMER

l888

vervalproducten en misvormingen die 'christelijke kerk', 'christelijk geloof, 'christelijk leven' heten, zieh tooien met die heilige naam. Wat verloochende Chr? - Alles wat tegenwoordig christelijk heet. [88] Het ergste is dat alles te diep in mijn hart snijdt: bijna elk jaar heeft me 3,4 dingen gebracht die op zieh niet al te veel te betekenen hadden, maar waaraan ik bijna te gronde ging. Niet dat ik daarmee iemand iets verwijt. Gez m hebben er eenvoudigweg geen idee van wanneer ze iemand dodelijk kwetsen en wat iemand een paar maanden ziek maakt. [89] De moderne kunstenaar, in zijn fysiologie nauw verwant aan de hysterie, is ook qua karakter naar deze ziekelijkheid gemodelleerd. De hystericus is onecht: hij liegt uit lust aan de leugen, hij verstaat op bewonderenswaardige wijze de hele kunst van het veinzen - of zijn ziekelijke ijdelheid moet hem parten speien. Deze ijdelheid is als een permanente koorts die verdovingsmiddelen nodig heeft en voor geen zelfbedrog, voor geen farce terugschrikt, als daarvan tijdelijk verlichting kan worden verwacht. Onvermogen tot trots en de onophoudelijke behoefte wraak te nemen voor een diepgenestelde zelfverachting - dat is bijna de definitie voor deze vorm van ijdelheid. De absurde lichtgeraaktheid van zijn systeem, die van alle belevenissen crises maakt en aan de kleinste toevalligheden van het leven iets 'dramatisch' meegeeft, ontneemt hem alle berekenbaarheid: hij is geen persoon meer, hoogstens een rendez-vous van personen waarvan nu eens de een, dan weer de ander met onbeschaamde stelligheid te voorschijn schiet. Juist daarom is hij groot als toneelspeler: al die arme willoze lieden die door de artsen van nabij bestudeerd worden, wekken verbazing door hun virtuositeit in mimiek, in transfiguratie, in het aannemen van bijna elk verlangd karakter.

423 17 M p x v n 4 , M p x v i 4a, W 1 1 8a, W 1 1 9a mei-juni 1888

Hoofdstuk 1.

Begrip van de nihilistische beweging als uitdrukking van de decadentie. - de decadentie overal

Hoofdstuk 2.

de typische uitdrukkingsvormen van de decadentie 1) kiezen wat de uitputting bespoedigt 2) geen weerstand kunnen bieden 3) oorzaak en gevolg verwarren 4) hunkeren naar pijnloosheid (72): in hoeverre 00k 'hedonisme' een type van degenerering is

Hoofdstuk 3.

5) de 'wäre wereld': begrip van de realiteit door lijdenden (46) eerste cahier (72) de daaraan tegengestelde natuur, de dionysische waarden: (72) het tragische tijdperk 6) de nihilistische vervalsing voor alle goede dingen (59)(io8)(io9)liefde het 'willoze intellect' het genie kunst van het 'wilsvrije subject' 7) het onvermogen tot macht, de onmacht: haar geniepige streken (98)

[2] A . Over de verdorvenheid van de bevei. B . Wat de tot dusver geldende hoogste waarden betekenen. c. Waar de tot dusver geldende hoogste waarden vandaan komen. D . Waarorn de tegenwaarden het moesten afleggen E. Moderniteit als dubbelzinnigheid van de waarden

424

MEI -

JUNI

l888

17 [3] [+ + +] krijgen in dit boek alleen aandacht als verschillende vormen van de leugen; met behulp daarvan wordt in het leven geloofd. 'Het leven moetve rtrouwen inboezemen: de opgave is, zo gesteld, enorm. Om haar tot een goed einde te brengen, moet de mens al van nature leugenaar zijn, hij moet voor alles kunstenaar zijn. En dat is hij 00k: metafysica, religie, moraal, wetenschap - allemaal slechts uitwassen van zijn wil tot kunst, tot leugen, tot vlucht voor de 'waarheid', tot ontkenning van de 'waarheid'. Het vermögen zelf dankzij welk hij de realiteit door de leugen geweld aandoet, dit kunstenaars-vermogen van de mens par excellence - dat heeft hij 00k nog eens met alles wat is gemeen. Hij is zelf immers een stuk werkelijkheid, waarheid, natuur: hoe zou hij niet 00k een stuk genie van de leugen zijn!... Dat het karakter van het bestaan miskend wordt - diepste en hoogste geheime oogmerk achter al wat deugd, wetenschap, vroomheid, kunstenaarschap is. Veel dingen nooit zien, veel dingen fout zien, veel dingen erbij zien: o hoe slim je nog in toestanden bent waarin je jezelf wel het allerlaatst slim vindt! De liefde, de geestdrift, 'God' - louter finesses van het ultieme zelfbedrog, louter verlokkingen tot het leven, louter geloof in het leven! Op ogenblikken dat de mens een bedrogene werd, dat hij zichzelf te slim af was, dat hij in het leven gelooft: o hoe voelt hij zieh zwellen! Wat een verrukking! Wat een gevoel van macht! Hoeveel kunstenaars-triomf in dit gevoel van macht!.. De mens werd weer eens de baas over de 'stof'- de baas over de waarheid!... En altijd als de mens zieh verheugt, is hij dezelfde in zijn vreugde, hij verheugt zieh als kunstenaar, hij geniet zichzelf als macht, hij geniet de leugen als zijn macht... 2.

De kunst en niets dan de kunst! Zij is de grote schepster van mogelijkheden tot leven, de grote verlokster tot het leven, de grote stimulans van het leven. De kunst als enige superieure tegenkracht tegen elke wil tot verloochening van het leven, als het antichristelijke, antiboeddhistische, antinihilistische par excellence. De kunst als de verlossing voor de kennende, - voor hem die het schrikwekkende en twijfelachtige karakter van het bestaan ziet, wil zien, voor de tragisch-kennende. De kunst als de verlossing voor de handelende, - voor hem die het



425 schrikwekkende en twijfelachtige karakter van het bestaan niet alleen ziet, maar leeft, leven wil, voor de tragisch-krijgshaftige mens, de held. De kunst als de verlossing voor de lijdende, - als een weg naar toestanden waarin het lijden gewild, verheerlijkt, vergoddelijkt wordt, waarin het lijden een vorm is van de grote verrukking. 3Men ziet dat in dit boek het pessimisme, duidelijker gezegd het nihilisme als de waarheid geldt. Maar de waarheid geldt niet als hoogste waardemaatstaf, en nog minder als hoogste macht. De wil tot schijn, tot illusie, tot misleiding, tot worden en wisseling (tot objectieve misleiding) geldt hier als dieper, oorspronkelijker, metafysischer dan de wil tot waarheid, tot werkelijkheid, tot zijn: - dat laatste is zelf niets anders dan een vorm van de wil tot illusie. Zo geldt ook de lust als oorspronkelijker dan de pijn: de pijn pas als bepaald door, als een gevolg van de wil tot lust (van de wil tot worden, groeien, vormen, dat wil zeggen tot scheppert: in het scheppen zit echter het vernietigen besloten). Er wordt een hoogste toestand van beaming van het bestaan geconcipieerd waarvan ook de hoogste pijn niet kan worden uitgesloten: de tragisch-dionysische toestand. 4Dit boek is aldus zelfs antipessimistisch: namelijk in de zin dat het iets leert wat sterker is dan het pessimisme, wat 'goddelijker' is dan de waarheid. Niemand zou, zo lijkt het, sterker dan de schrijver van dit boek pleiten voor een radicale verloochening van het leven, voor - meer nog dan voor een nee-zeggen - een werkelijk nee-doen tegen het leven. Alleen weet hij - hij heeft het beleefd, hij heeft misschien niets anders beleefd! - dat de kunst meer waard is dan de waarheid. In het voorwoord, waarmee Richard Wagner als het wäre wordt uitgenodigd voor een tweegesprek, komt deze geloofsbekentenis, dit artiesten-evangelie voor: 'de kunst als de eigenlijke opgave van het leven, de kunst als de metafysische bezigheid van het leven...'

426 17 [4]

M EI — J U N I 1888

Bijdrage tot de geschiedenis van het godsbegrip. 1. Een volk dat nog in zichzelf gelooft, heeft 00k nog zijn eigen god. In hem vereert het de voorwaarden die maken dat het heer en meester is, - het projecteert zijn zelfbehagen, zijn machtsbesef in een wezen dat men hiervoor dankkan zeggen. Religie is, onder deze omstandigheden, een vorm van dankbaarheid. Zo'n god moet voor- en nadeel kunnen brengen, moet vriend en vijand kunnen zijn: de tegennatuurlijke castratie van een god tot een god van het goede komt niet in het hoofd van deze Sterke realisten op. Wat heb je aan een volk dat niet schrikwekkend kan zijn? Wat heb je aan een god die geen toorn, wraak, nijd, gewelddaad en misschien niet eens de gevaarlijke ardeurs1 van de vernietiging kent? - Als een volk te gronde gaat; als het zijn geloof in zijn toekomst, in vrijheid en hegemonie voelt verdwijnen; als tot zijn bewustzijn doordringt dat onderwerping direct nut oplevert, dat de deugden der onderworpenen voorwaarden zijn tot zelfbehoud: welnu, dan verändert 00k zijn god. Die wordt dan kruiperig, bangelijk, bescheiden, propageert 'zielenvrede', het nietmeer-haten, toegeeflijkheid, ja zelfs liefde jegens vriend en vijand. Hij kruipt in het hol van de prive-deugd terug, wordt de god van de kleine luiden, - hij representeert niet meer de agressieve en machtsbeluste ziel van een volk, zijn wil tot macht... 2.

Waar deze wil, de wil tot macht, in verval raakt, treedt telkens decadentie op. De godheid van de decadentie, besneden aan haar mannelijkste ledematen en deugden, wordt voortaan een god van de goeden. Haar cultus heet 'deugd'; haar aanhangers zijn de 'goeden en rechtvaardigen'. - Men begrijpt op welke ogenblikken de dualistische tegenstelling tussen een goede en een kwade god pas mogelijk wordt. Want met hetzelfde instinct waarmee de onderworpenen hun god omlaaghalen tot het 'goede op zieh', schrappen zij de goede eigenschappen uit de god van hun overwinnaars. Zij nemen wraak op hun meesters door van hün god een duivel te maken. -

1. (Fr.) 'aandriften'



427 3Hoe kun je, met de simpelheid van een intelligent iemand als Renan, de ontwikkeling van het godsbegrip van de G o d van Israël tot de G o d die al het goede in zieh verenigt een vooruitgang

noemen! Alsof

Renan recht had op simpelheid!... Het tegendeel ligt toch voor het grijpen. Als de voorwaarden tot een sterk opbloeiend leven uit het godsbegrip geëlimineerd worden, als hij stap voor stap tot symbool wordt van de hulp aan al wat vermoeid, uitgeput is en louter nog voortvegeteert, als hij god van zondaren, zieken-god, Heiland, verlosser par excellence wordt: waarvan getuigt dit ailes? - Zeker, zijn rijk is groter geworden ( - is hij daarmee ook zelf per se groter geworden? ..) Voorheen had hij alleen maar zijn volk, zijn 'uitverkorenen': elk volk houdt zieh op zijn eigen niveau voor uitverkoren. Intussen ging hij rondtrekken en zat nergens meer stil, - tot hij uiteindelijk kosmopoliet werd en het 'grote aantal' voor zieh won. Maar de god van het 'grote aantal' blijft desalniettemin een schuilplek-god, de god van aile zieke uithoeken en ongezonde contreien over de hele wereld.. Zijn wereldrijk is een rijk van de onderwereld, een souterrain vol verborgen misère... E n hij zelfis zo zwak, zo z i e k ! . . Bewijs: zelfs de zwaksten aller zwakkelingen, de metafysici en scholastici zijn hem nog de baas, - ze spinnen hun verzinsels om hem heen, in hem binnen, tot hij hun beeld en gelijkenis, een spin wordt. Van dan a f spint hij de wereld uit zieh te voorschijn, van dan a f wordt hij tot eeuwige metafysicus, van dan a f wordt hij 'geest', 'pure geest'... het christe-lijke godsbegrip - G o d als ziekengod, G o d als spin, G o d als geest - is het laagste godsbegrip waartoe men op aarde in Staat was: het vormt het hoogtepunt van decadentie in de afdalende ontwikkeling van de godsidee. G o d gedegenereerd tot verzet tegen het leven, in plaats dat hij er de verheerlijking en het eeuwige ja van betekent; in G o d aan het leven, aan de natuur, aan de wil tot leven de vijandschap verklaard; G o d als formule voor elke belastering van het leven, voor elke leugen over het 'hiernamaals'; in G o d het niets vergoddelijkt, de wil tot het niets heilig verklaard!... Zover hebben we het gebracht!... Weet men het nog niet? Het christendom is een nihilistische - omwille van haar G o d . . .

religie

428

MEI - JUNI l 8 8 8

4Dat de jonge Sterke rassen van het noordelijke Europa de christelijke God niet van zieh afgestoten hebben, zegt waarlijk niet veel goeds over hun religieuze begaafdheid, om over hun smaak nog maar te zwijgen. Met een dergelijke ziekelijke en seniele misgeboorte van de decadentie hadden ze körte metten moeten maken. Nu rust er een vloek op hen, omdat ze er geen korte metten mee hebben gemaakt: - ze hebben de ziekte, de tegenspraak, de ouderdom in al hun instincten opgenomen, - ze hebben sindsdien geen god meer geschapen\ Bijna tweeduizend jaar: en geen enkele nieuwe god! Maar altijd nog, en als terecht bestaand, als een ultimatum en maximum van het godvormend vermögen, van de creator spiritus1 in de mens, deze erbarmelijke God van het Europese monotono-theisme! Dit hybridische afvalproduct uit nul, begrip en grootpapa, waarin alle décadenceinstincten gesanetioneerd werden!... 5- En hoeveel nieuwe goden zijn nog mogelijk!... Voor mijzelf in wie het religieuze, dat wil zeggen godvormende instinct zo nu en dan weer tot leven wil komen: hoe anders, hoe verschillend heeft zieh het goddelijke aan mij elke keer weer geopenbaard!... Er ging aan mij al zoveel wonderlijks voorbij, in die tijdeloze momenten die in het leven voorkomen als kwamen ze van de maan gevallen, en waarop je gewoon niet meer weet hoe oud je al bent en hoe jong je nog zult zijn... Ik zou er niet aan twijfelen dat er vele soorten goden zijn.. Er zijn er ook genoeg waaraan zelfs een zeker aleyonisme en enige lichtzinnigheid niet valt te ontzeggen... De lichte voetjes horen misschien wel bij het begrip 'god'... Is het nodig te verduidelijken dat een god zieh altijd voorbij alle redelijkheid en burgermanswijsheid weet op te houden? ook voorbij, ik zeg het maar even, goed en kwaad? Hij heeft vrij uitzicht - om met Goethe te spreken. - En om in dit geval de niet hoog genoeg te waarderen autoriteit van Zarathoestra in te roepen: Zarathoestra gaat zover dat hij van zichzelf getuigt 'ik zou alleen maar in een god geloven die de kunst van het dansen verstond'... Nogmaals: hoeveel nieuwe goden zijn nog mogelijk! - Zarathoestra zelf overigens is niets meer dan een oude atheist. Men begrijpe i.(Lat.) 'scheppende geest'

• •

17 [5]-17 [6]

429

hem goed! Zarathoestra zegt dan wel, hij zou - ; maar Zarathoestra zalniet... [5] Wat de roes die liefde heet, en die nog iets anders is dan liefde, niet allemaal vermag! - Maar daarover weet iedereen het zijne. De spierkracht van een meisje groeit zodra er maar een man bij haar in de buurt komt; er bestaan instrumenten om dit te meten. Bij nog nauwer contact tussen de seksen, zoals bijvoorbeeld de dans en andere sociale plichtplegingen met zieh meebrengen, neemt deze kracht zo toe dat ze tot wäre staaltjes van kracht in Staat stelt: je gelooft ten slotte je ogen - en je horloge niet meer! Hier moet overigens meteen rekening worden gehouden met het feit dat de dans op zieh al, net als elke erg snelle beweging, een soort roes voor het hele vaat-, zenuwen spierstelsel teweegbrengt. Je moet in dit geval bedacht zijn op de gecombineerde uitwerkingen van een dubbele roes. - En hoe wijs is het soms om een beetje aangeschoten te zijn!... Sommige realiteiten zie je maar liever niet onder ogen; daar ben je vrouw voor, daar heb je alle vrouwelijke pudeurs voor... Die jonge schepseltjes die daar dansen, zijn overduidelijk alle werkelijkheid ontstegen: ze dansen slechts met puur tastbare idealen, ze zien zelfs, wat meer is, nog idealen om zieh heen zitten: moeders!... Aanleiding om Faust te eiteren... Ze zien er onvergelijkelijk veel beter uit, als ze wat aangeschoten zijn, deze schattige creaturen, - o hoe goed weten ze dat 00k! ze worden zelfs beminnelijk omdat ze het weten! - Ten slotte inspireert hen 00k nog hun opschik; hun opschik is hun derde kleine roes: zij geloven in hun kleermaker, zoals ze in God geloven: - en wie zou hun dit geloof afraden? dit geloof maakt gelukzalig! En zelfbewondering is gezond! - Zelfbewondering biedt bescherming tegen kouvatten. Heeft ooit een knappe vrouw kougevat die zieh goed aangekleed wist? Nooit en te nimmer! Zelfs in het geval, zo voeg ik toe, dat ze nauwelijks aangekleed w a s . . [6]

Bij drage tot de geschiedenis van het nihilisme. Meest algemene typen van decadentie: 1) : men kiest, in het geloof geneesmiddelen te kiezen, dat wat de uitputting bespoedigt - hieronder valt het christendom - : om het sprekendste voorbeeld van het mistastende instinct te noemen; - hieronder valt de 'vooruitgang' - :

43°

M EI — JUNI l888

2) : menverliest zijn weerstand tegen prikkels, -menwordt bepaald door toevalligheden: men vergrooft en vergroot de belevenissen tot ongekende proporties... een 'ontpersoonlijking', een disgregatie van de wil - hieronder valt een complete soort moraal, de altruistische, die welke de mond vol heeft van het medelijden: waaraan de zwakte van de persoonlijkheid essentieel is, zodat ze meeklinkt en als een overgevoelige snaar voortdurend trilt... een extreme prikkelbaarheid 3) men verwart oorzaak en gevolg: men vat de decadentie niet als iets fysiologisch op en ziet in haar gevolgen de eigenlijke oorzaak van het eigen onbehagen - hieronder valt de hele religieuze moraal 4) : men hunkert naar een toestand waarin men niet meer lijdt: het leven wordt feitelijk als oorzaak van kwalen ervaren, - men taxeert de bewusteloze, gevoelloze toestanden (slaap, bezwijming) als onvergelijkelijk veel waardevoller dan de bewuste: daaruit een methodiek... [7] Het gaat helemaal niet om de beste of de slechtste wereld: nee of ja, dat is hier de vraag. Het nihilistische instinct zegt nee; zijn mildste bewering luidt dat niet-zijn beter is dan zijn, dat de wil tot niets meer waarde heeft dan de wil tot het leven; zijn strengste luidt dat, als het niets de hoogste wenselijkheid is, dit leven, als het daaraan tegengestelde, absoluut waardeloos is - verwerpelijk wordt... Door zulke waardeschattingen geinspireerd zal een denker onwillekeurig pogen al die dingen waaraan hij instinctief nog waarde hecht, ter rechtvaardiging van een nihilistische tendens in het spei te brengen. Dat is de grote valsemunterij van Schopenhauer, die een zeer gelnteresseerde houding had ten opzichte van veel dingen: maar de geest van het nihilisme verbood hem dit te rekenen tot de wil tot leven: en zo zien we dus een hele reeks scherpzinnige en kordate pogingen om de kunst, de wijsheid, het natuurschoon, de religie, de moraal, het genie vanwege hun schijnbare levensvijandigheid aanzien te geven als verlangen naar het niets [8] Men heeft de laatste tijd veel misbruik gemaakt van een toevallig en in elk opzicht misplaatst woord: er wordt overal over pessimisme

17 [7]-17 [9]

431

gepraat, en het zijn soms heel verstandige lieden onder wie speciaal gebekvecht wordt over een vraag waarop een antwoord moet bestaan, namelijk of het pessimisme dan wel het optimisme gelijk heeft. Men heeft niet begrepen, wat toch voor het grijpen ligt: dat pessimisme geen probleem maar een symptoom is, - dat die naam vervangen zou worden door nihilisme, - dat de vraag of niet-zijn beter is dan zijn, zelf al een ziekte, een neergang, een idiosyncrasieis... De pessimistische beweging is niets anders dan de uitdrukking van een fysiologische decadentie; ze heeft haar twee centra op die plekken waarboven de hemel heden ten dage de Symptomen van verval aan het [ + + + ] 17 [9]

Bijdrage tot defysiologie van de kunst. 1. de roes als voorwaarde: oorzaken van de roes.



2. typische Symptomen van de roes

3. het gevoel van kracht en overvloed in de roes: zijn idealiserende werking 4. het feitelijke meer aan kracht: zijn feitelijk mooier-maken. Overweging: in hoeverre onze waarde 'mooi' volstrekt antropocentrisch is: berustend op biologische vooronderstellingen over groei en vooruitgang. Het surplus aan kracht bijv. bij de dans van de seksen. Het ziekelijke aan de roes; het fysiologisch gevaarlijke van de kunst 5. het apollinische, het dionysische... basistypen: ruimer in vergelijking met onze van elkaar geïsoleerde kunsten 6. vraag: waaronder de architectuur valt 7. de bijdrage van de kunstzinnige Vermögens aan het normale leven, hun beoefening tonisch: omgekeerd het lelijke

8. de vraag van de epidemie en de besmettelijkheid 9. probleem van de 'gezondheid' en de 'hysterie' - genie = neurose 10. de kunst als suggestie, als middel tot mededeling, als sfeer waar de induction psycho-motrice wordt uitgevonden n. De onkunstzinnige toestanden: objectiviteit, spiegelingswoede, neutraliteit. De verarmde wil; verlies aan kapitaal 12. De onkunstzinnige toestanden: abstractiviteit. De verarmde zintuigen. 13. De onkunstzinnige toestanden: uittering, verarming, leeg-

• •

432

MEI - JUNI

1888

wording, - wil tot het niets. Christen, boeddhist, nihilist. Het verarmde lichaam. 14. De onkunstzinnige toestanden: idiosyncrasie ( - die van de zwakken, middelmatigen). De angst voor de zinnelijkheid, voor de macht, voor de roes (instinct van wie in het leven de verliezers zijn) 15. Hoe is tragtsc/iekunstmogelijk? 16. Het type van de romanticus: dubbelzinnig. De consequentie daarvan is het 'naturalisme'... 17. Probleem van de toneelspeler - de 'oneerlijkheid', de typische kracht tot metamorfose als karakter-fout... het gebrek aan schaamte, de hansworst, de satyr, de buffo, de Gil Blas, de toneelspeler die de kunstenaar speelt... 18. De kunst als roes, medisch: amnesie. Tonicum. Volledige en partiele impotentie

433 i8 M p x v n 5 , M p x v i 4b juli-augustus 1888

18 [1]



Uit de krijgsschool van de ziel. opgedragen aan de dapperen, de blijmoedigen, de ingetogenen. ik zou de beminnelijke deugden niet willen onderschatten; maar de zielengrootheid is er niet mee te verenigen. Ook in de kunsten sluit de grote stijl het bevallige uit. Kies in tijden van pijnlijke spanning en kwetsbaarheid voor oorlog: hij hardt, hij bezorgt spieren. De diep gewonden hebben de olympische lach; je hebt alleen wat je nodig hebt. Het duurt al tien jaar: geen klank dringt meer tot mij door - een land zonder regen. Je moet veel menselijkheid extra hebben om in de droogte niet te versmachten.



Elk geloojTieeft het instinct van de leugen: het verzet zieh tegen elke waarheid van waaruit gevaar dreigt voor zijn wil de 'waarheid' te bezitten - het sluit de ogen, het belastert... Men heeft een geloof omdat het 'zalig maakt': men beschouwt niet als waar wat ons niet 'zalig maakt'. Een pudendum.1 18 [2] Theorie over het misbruik van de logica als een criterium. -

REALITEITS-

18 [3] De tsjandala's triomferen; de joden voorop. De joden zijn in het onzekere Europa het sterkste ras: want ze zijn aan de rest door hun langdurige ontwikkeling supérieur. Hun organisatie vooronderstelt i. (Lat.) 'iets waarover men zieh moet schämen'



434

JULI - AUGUSTUS

l888

een rijkere wording, een gevaarlijkere loopbaan, een groter aantal ontwikkelingsstadia dan waarop alle andere Volkeren kunnen bogen. Maar dat is al bijna een formule voor superioriteit. - Een ras kan, net als elke andere organische structuur, alleen maar groeien of te gronde gaan; stilstand is onmogelijk. Een ras dat niet te gronde is gegaan, is een ras dat almaar gegroeid is. Groeien betekent volmaakt worden. De bestaansduur van een ras is noodzakelijkerwijs doorslaggevend voor het niveau van zijn ontwikkeling: het oudste moet het hoogste zijn. - De joden zijn in een absolute zin schrander, een ontmoeting met een jood kan een weldaad zijn. Je bent overigens niet ongestraft schrander; je hebt daarmee nogal gauw de anderen tegen je. Maar het grote voordeel blijft toch bij de schranderen liggen. - Hun schranderheid belet de joden op onze manier dwaas te worden: bijvoorbeeld nationalistisch. Ze schijnen vroeger ooit te goed te zijn ingeent, ietwat bloedig zelfs, en dat door alle naties: ze vallen niet makkelijk meer aan onze rabies, de rabies nationalis1 ten prooi. Ze vormen vandaag zelfs een antidoton2 tegen deze laatste ziekte van de Europese rede. - Alleen de joden hebben in het moderne Europa kunnen raken aan die supreemste vorm van geestigheid: te weten de geniale buffon-nerie3. Met Offenbach, met Heinrich Heine werd de potentie van de Europese cultuur werkelijk overtroffen; op die manier Staat het de andere rassen nog niet vrij geest te hebben. Dat grenst aan Aristophanes, aan Petronius, aan Hafis. - De oudste en laatste cultuur van Europa wordt thans ongetwijfeld door die van Parijs gevormd; l'esprit de Paris is haar kwintessens. Maar de verwendste Parijzenaars, van het soort van de Goncourts, schrokken er niet voor • terug in Heine een van de drie topfiguren van de esprit parisien te erkennen: hij deelt die eer met de prince de Ligne en de Napolitaan Galiani. - Heine had smaak genoeg om de Duitsers niet serieus te kunnen nemen; in ruil daarvoor hebben de Duitsers hem serieus genomen, en Schumann heeft hem op muziek gezet - op schumanniaanse muziek! 'Du bist wie eine Blume' 4 zingen alle hogere maagden. - Vandaag rekent men het Heine in Duitsland als een misdaad aan dat hij smaak heeft gehad - dat hij gelachen heeft: de Duitsers zelf namelijk nemen zieh vandaag de dag wanhopig serieus. 1. (Lat.) 'razernij, nationale razernij' 2. (Gr.) 'tegengif' 3. (Fr.) 'klucht(igheid)' 4. (Du.) 'Jebentalseenbloem'

i8[ 4 ]-I8[8]

435

18 [4] Ik wantrouw aile systematici en mijd hen. Minstens voor ons denkers is de wil om een systeem te bouwen iets compromitterends, een vorm van onze immoraliteit. - Misschien ontdekt men door een blik achter dit boek welke systematicus ik zelf maar met moeite uit de weg ben gegaan... 18 [5] Ik heb de Duitsers het diepzinnigste boek gegeven dat ze bezitten, mijn Zarathoestra, - ik geef hun hiermee het onafhankelijkste. Hoezo? vraagt mij daarbij mijn siechte geweten, je wilt je paarlen voor de Duitsers werpen?... 18 [6] Je bent kunstenaar tegen de prijs dat je wat aile niet-kunstenaars vorm noemen als inhoud, als de zaak zelf ervaart. Daarmee behoor je wel tot een omgekeerde wereld. 18 [7] Je moet van jezelf niets willen wat je niet kunt. Vraag je eens af: wil je meelopen? Of vooroplopen? Of voor jezelf gaan? - In het tweede geval wil je herder zijn: herder, dat wil zeggen opperste hulpstuk van een kudde. 18 [8] - 'Als we onszelf, uit gemeenschapsinstinct, voorschriften opleggen en bepaalde handelingen verbieden, dan verbieden we, wat 00k redelijk is, niet een manier van "zijn", niet een "gezindheid", maar alleen een bepaalde richting en nuttig gebruik van dit "zijn", van deze "gezindheid". Maar dan komt de ideoloog van de deugd, de moralist aanzetten en zegt "God kijkt naar het hart! Wat heeft het voor belang dat jullie je van bepaalde handelingen onthouden? Jullie zijn daardoor niet beterl " - Antwoord: we willen 00k helemaal niet beter zijn, meneer Langoor en Deugdzaam, we zijn heel tevreden met onszelf, we willen alleen elkaar onderling geen schade berokkenen, en daarom verbieden we bepaalde handelingen uit een zekere consideratie, namelijk met onszelf, terwijl we diezelfde handelingen, gesteld dat ze op onze tegenstanders - op u bijvoorbeeld - betrekking hebben, onvolprezen vinden. Met het 00g daarop voeden en kweken we onze kinderen op. Zouden we met dat soort "godwelgevallige" radicalisme behept zijn dat uw heilige apekool ons aanbeveelt, zouden we zo'n uilskuikens zijn dat we niet alleen handelingen zouden verbieden, maar 00k de voorwaarde daartoe, onze "gezindheid", dan zou-

436

JULI - AUGUSTUS

l888

den we bij onszelf onze deugdeti, dat wat onze eer, onze trots uitmaakt amputeren. En dat niet alleen. Door onze "gezindheid" af te schaffen, zouden we absoluut niet "beter" worden, - we zouden er helemaal niet meer zijn, we zouden onszelf daarmee hebben afgeschaft... Ubent gewooneennihilist.. 18 [9] De Russische muziek brengt met ontroerende eenvoud de ziel van de moezjiek, van het gewone volk aan het licht. Niets spreekt méér tot het hart dan haar serene wijsjes, die stuk voor stuk treurige wijsjes zijn. Ik zou het geluk van het hele Westen willen inruilen voor de Russische manier van treurig zijn. - Maar hoe komt het dat de heer-sende klassen van Rusland niet in de Russische muziek zijn vertegenwoordigd? Volstaat het te zeggen 'siechte mensen hebben geen liederen'? -



18 [10] Waar ligt vandaag het dieptepunt van de Europese cultuur, haar moeras?-Bij de heilssoldaten, bij de antisemieten, bij de spiritisten, bij de anarchisten, bij de Bayreuthenaren. Dat wil zeggen bij de vijf specialiteiten van het Europese catit'. Want ze doen allemaal alsof zij alleen tegenwoordig de 'hogere mensen' zijn... 18 [11] De ziekte is een machtige stimulans. Maar jemoeterwelgezond genoeg voor zijn.



18 [12] Grootse dingen eisen dat je erover zwijgt of er op grootse wijze over spreekt: groots, dat wil zeggen met onschuld, - cynisch.



18 [13]



ftiy.de wil tot waarheid iste Stelling. De gemakkelijkere denkwijze zegeviert over de moeilijkere - als dogma: simplex sigillum veri. - Dico: 2 dat duidelijkHeid een argument voor waarheid zou zijn, is een volslagen kinderachtigheid... 2de Stelling. De leer van het zijn, van het ding, van louter vaste eenheden is honderd keer zo eenvoudig als de leer van het worden, van de ontwikkeling 1. (Eng.) 'schijnheilig gefemel'; oorspr. 'dieventaal' 2. (Lat.) 'het eenvoudige is het zegel van het wäre' - ' I k zeg'



i8 [9] —18 [16]

437

3de Stelling. De logica was bedoeld als vereenvoudiging: als uitdrukkingsmiddel,-niet als waarheid... Later werkte ze als waarheid... 18 [14]

De metafysici Ik spreek van het grootste ongeluk van de nieuwere filosofie - van Kant... Hegel: iets van het Zwabische godsvertrouwen, van het koeachtige optimisme Kant: de weg naar het 'oude spei': dat hebbeti ze begrepeti

18 [15]

ALLEM





AAL

De grote middag. Waarom 'Zarathoestra'? De grote zelfoverwinning van de moraal

18 [16]

Biy.de metafysici. Bijdrage tot depsychologie van de metafysica. De invloed van de vreesachtigheid. Wat het meest gevreesd werd, de oorzaak van de hevigste vormen van leed (heerszucht, wellust enz.), is door de mensen het vijandigst behandeld en uit de 'ware' wereld geelimineerd. Zo hebben ze de a f f e c t e n stap voor stap weggestreept, - God geponeerd als tegenstelling tot het kwaad, d . w. z . de realiteit verplaatst naar de negatie van de begeerten en affecten (dat wil zeggen rechtstreeks naar het niets.) Zo hebben ze 00k de r e d e l o o s h e i d , het willekeurige, toevallige gehaat (als oorzaak van tal van fys vormen van leed). Bijgevolg negeerden ze dit element in het op-zich-zijnde, vatten dat op als absolute 'redelijkheid' en 'doelmatigheid'. Zo hebben ze 00k de w i s s e l i n g , de v e r g a n k e l i j k h e i d gevreesd: daarin komt een terneergedrukte ziel tot uitdrukking, vol wantrouwen en siechte ervaring (het geval Spinoza: een omgekeerd type mens zou deze wisseling als prikkel beschouwen) Een met kracht overladen en speiend soort wezens zou juist de affecten, de redeloosheid en de wisseling in een eudemonistische zin T O E j u i C H E N , met inbegrip van alle consequenties daarvan: het gevaar, het contrast, het te-gronde-gaan enz.



438 18 [17]

JULI - AUGUSTUS

l888

Schets van de opzetvoor: de wil tot macht Poging tot ommunting van alle waarden - Sils-Maria de laatste zondag van de maand augustus 1888 WIJ H Y P E R B O R E E Ë R S . —

Eerstesteenleggingvanhetprobleem.

B O E K 1: 'wat is waarheid?' Hoofdstuk i. Psychologie van de dwaling. Hoofdstuk 2. Waarde van waarheid en dwaling. Hoofdstuk3. De wil tot waarheid (pas gerechtvaardigd in het kader van de ja-waarde van het leven B O E K 2 : herkomst van de waarden. Hoofdstuk i. De metafysici. Hoofdstuk 2. De homines religiosi. Hoofdstuk3. De goeden en de verbeteraars.

B O E K 3 : strijd tussen de waarden Hoofdstuk i. Gedachten over het Christendom. Hoofdstuk 2. Bijdrage tot de fysiologie van de kunst. Hoofdstuk3. Bijdrage tot de geschiedenis van het Europese nihilisme.

T I J D V E R D R I J F VOOR

PSYCHOLOGEN.

BOEK 4 : D e g r o t e m i d d a g .

Hoofdstuk i. 'Rangorde' als het principe van het leven. Hoofdstuk 2. De twee wegen. Hoofdstuk3. De eeuwige wederkeer.

439 19 M p x v u 6 , M p x v i 4c,W n 9b, W 11 6b September 1 8 8 8

]

Er wordt me vaak gevraagd waarom ik lijk mijn boeken in het Duits schrijf. Mijn antwoord daarop is altijd hetzelfde: ik houd van de Duitsers, - iedereen heeft zo zijn kleine onredelijkheid. Wat maakt het me uit als de Duitsers mij niet lezen? Des te meer moeite nog doe ik om hun te geven waar ze recht op hebben. - En, wie weet, misschien lezen ze mij overmorgen? 2. Het nieuwe Duitsland laat een groot kwantum aan overgeerfde en aangeleerde bekwaamheden zien: zodat het met die opgehoopte schat aan kracht zelfs een tijdlang kwistig kan omspringen. Hiermee is geen hoge cultuur aan de macht gekomen, nog minder een delicate smaak, of een voorname 'schoonheid' van de instincten; maar mannelijkere deugden dan waarop enig ander land in Europa kan bogen. Veel goede moed en zelfrespect, veel resoluutheid in de omgang, in het nakomen van wederzijdse plichten, veel vlijt, veel uithoudingsvermogen - en een aangeboren matigheid die er eerder om vraagt geprikkeld dan afgeremd te worden. Ik voeg daaraan toe dat hier nog gehoorzaamd wordt zonder dat die gehoorzaamheid vernedert... En niemand veracht zijn tegenstander... 3Nadat ik aldus de Duitsers recht heb gedaan - want ik houd van hen, ondanks alles - zie ik geen reden meer mijn bezwaren tegen hen voor me te houden. Ze waren ooit het 'volk der denkers': denken ze tegenwoordig eigenlijk nog wel? - Ze hebben er geen tijd meer voor... Duitse 'geest' - ik ben bang dat dit een contradictio in adjecto1 is. - Z e worden saai, ze zijn het misschien, de grote politiek slokt de ernst voor alle werkelijk grote dingen op - 'Deutschland, Deutschland über alles' 1. (Lat.) 'tegenstrijdigheid in het bijgevoegde, in het bijvoeglijk naamwoord'

44°

SEPTEMBER

l888

een kostbaar, maar geen filosofisch principe. 'Bestaan er Duitse filosofen? Bestaan er Duitse dichters? Bestaan er goede Duitse boeken? zo vraagt men mij in het buitenland. Ik begin te blozen, maar ik antwoord met de dapperheid die mij ook in wanhopige gevallen eigen is: 'Ja! Bismarck!'... Moet ik bekennen welke boeken er nu gelezen worden? - Dahn? Ebers? Ferdinand Meyer? - Ik heb universiteitsprofessoren deze bescheiden bieder-Meyer hören prijzen ten koste van Gottfried Keller. Vermaledijd instinct van de mediocriteit! 4Ik veroorloof me nog een divertimento. Ik verte wat me door een klein boek is verteld, toen het van zijn eerste reis naar Duitsland bij me terugkwam. Dat boek heet: Voorbijgoed en kwaad, - het was, onder ons gezegd, het voorspel juist tot dat boek dat u hier in handen hebt. Het kleine boek zei tegen mij: 'ik weet heel goed wat mijn fout is, ik ben te nieuw, te rijk, te hartstochtelijk, - ik verstoor de nachtrust. Er staan woorden in mij die een God nog zijn hart verscheuren, ik ben een rendez-vous van ervaringen die je alleen maar 6 0 0 0 voet boven elke menselijke dampkring beleeft. - Reden genoeg voor de Duitsers om mij te begrijpen...' Maar, antwoordde ik, mijn arme boek, hoe kon je ook je paarlen - voor de Duitsers werpen? Dat was een domme Streek! - En nu vertelde het boek mij wat het was overkomen. 5Men heeft zieh in feite sinds 1871 in Duitsland maar al te grondig over mij ge'informeerd: dit geval bewees het. Ik verbaas me niet als men mijn Zarathoestra niet begrijpt, ik zie daarin geen verwijt: een boek zo diepzinnig, zo vreemd, dat het begrepen, dat wil zeggen doorleefd hebben van zes zinnen daaruit de verheffing naar een hogere orde der stervelingen betekent. Maar dat' Voorbij' niet begrijpen - daar heb ik bijna bewondering voor... Een recensent van de Nationalzeitung vatte het boek als teken van de tijd op, als echte regelrechte Junker-filosofie, waarvoor het de Kreuzzeitung gewoon aan moed ontbrak. Een klein licht van de Berlijnse universiteit verklaarde in de 'Rundschau', kennelijk met het 00g op zijn eigen verlichte Staat, dat het boek psychiatrisch was en citeerde daarvoor zelfs passages: passages die het ongeluk hadden iets te





44i bewijzen. - Een blad uit Hamburg herkende in mij de oude hegeliaan. Het literaire Centralblatt gaf toe 'de draad' bij mij kwijtgeraakt te zijn (wanneer had het die dan te pakken? - ) en citeerde om dat te staven een paar woorden over het 'Zuiden in de muziek': alsof muziek die er bij Leipziger oren niet ingaat, daarmee ophoudt muziek te zijn. Toch blijft waar, waartoe ik me daar als principe beken: il faut mediterraniser la musique.1 - Een theologische onnozelaar gaf me te verstaan dat ik mij helemaal niets van logica aantrok, maar enkel van 'mooie stijl': hoe zou je serieus kunnen nemen wat ik zelf zo weinig serieus nam? - Dit alles is nog tot daaraan toe: maar ik heb gevallen meegemaakt dat het 'begrip' de menselijke maat overschreed en aan het dierlijke ging grenzen. Een Zwitserse redacteur, van de 'Bund', wist uit zijn bestudering van het genoemde werk niets anders te halen dan dat ik een pleidooi hield voor de afschaffing van alle welvoeglijke gevoelens: je ziet, hij had zieh bij de woorden' Voorbij goed en kwaad' werkelijk iets voorgesteld... Maar tegen zo'n geval was mijn humaniteit nog altijd opgewassen. Ik bedankte hem daarvoor, ik gaf hem zelfs te verstaan dat niemand me beter had begrepen - hij geloofde het... Een jaar daarop behandelde datzelfde blad mijn Zarathoestra als hogere stijloefening, met geestrijke vingerwijzingen betreffende de onvolkomenheid van mijn stijl - en ik schiep zo mijn genoegen in dit alles: waarom zou ik het verzwijgen? Je bent niet voor niets kluizenaar. Het gebergte is een zwijgzame nabuur, er verstrijken jaren zonder dat er een woord tot je dooringt. Maar de aanblik van wat leeft beurt op: je laat eindelijk alle kindertjes tot je komen, je eelt ook allerlei gedierte nog, zelfs als het hoorns heeft. (Ik spreek een koe altijd met 'mejuffrouw' aan: dat Streek haar oude hart.) Alleen de kluizenaar kent de grote tolerantie. De lief de voor de dieren - te allen tijde kon je de kluizenaars daaraan herkennen... Ommunting van alle waarden. Door Friedrich Nietzsche. i. (Fr.) lett.: 'je raoet de muziek mediterraniseren' (i.p.v. 'tiranniseren')

442

[3]

SEPTEMBER l888

Gedachten voor overmorgen. Resumé van mijn filosofie Wijsheid voor overmorgen Mijn filosofie geresumeerd. Magnum in parvo.' Een filosofie geresumeerd.

[4]

i. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

Wij Hyperboreeers. Hetprobleem van Socrates. De rede in de filosofie. Hoe de ware wereld ten slotte tot Jabel Moraal als tegennatuur. De vier grote dwalingen. Voorons-tegenons. Begrip van een décadence-religie.

9. Boeddhisme en Christendom.

10. Uitmijnesthetica. 11. Onder kunstenaars en schrijvers. 12. Spreuken en pijlen. [5]

Multuminparvo.1 Mijn filosofie geresumeerd. Door Friedrich Nietzsche

[6]

Lediggang van een psycholoog. Door Friedrich Nietzsche.

1. (Lat.) 'grootse dingen in kort bestek' 2.(Lat.) 'veel in kort bestek'

19 [3]-i9 [7]

443

19 [7] [+ + +] Er staan woorden in mij die een God nog zijn hart verscheuren, ik ben een rendez-vous van ervaringen die je alleen maar 6ooo voet boven elke menselijke dampkring beleeft: reden genoeg voor de Duitsers om me te begrijpen...' Maar, antwoordde ik, mijn arme boek, hoe kon je ook je paarlen - voor de Duitsers werpen! Dat was een domme Streek! - En nu vertelde het kleine boek mij wat het was overkomen. Men heeft zieh inderdaad sinds 1871 in Duitsland maar al te grondig over mij ge'informeerd: dit geval bewees het. Ik verbaas me niet als men mijn Zarathoestra niet begrijpt: een boek zo ver, zo mooi dat je godenbloed in je äderen moet hebben om zijn vogelstem te hören. Maar dat' Voorbij' niet begrijpen - daar heb ik bijna bewondering voor. - Een recensent van de Nationalzeitung vatte het boek als teken van de tijd op, als de echte, regelrechte Junker-filosofie, waarvoor het de Kreuzzeitung gewoon aan moed ontbrak. Een klein licht van de Berlijnse universiteit verklaarde in de 'Rundschau', kennelijk met het 00g op zijn eigen verlichte Staat, dat het boek psychiatrisch was en citeerde zelfs passages daarvoor, passages die het ongeluk hadden iets te bewijzen. - Een blad uit Hamburg herkende in mij de oude hegeliaan. Het literaire Centralblatt gaf toe 'de draad' bij mij kwijtgeraakt te zijn (wanneer had het die dan te pakken? - ) en citeerde om dat te staven een paar woorden over het 'Zuiden in de muziek': alsof muziek die er bij Leipziger oren niet ingaat, daarmee ophield muziek te zijn. Toch blijft waar, waartoe ik me daar als principe beken: il faut mediterraniser la musique. - Een theologische onnozelaar gaf mij te verstaan dat ik mij helemaal niets van logica aantrok, maar enkel van 'mooie stijl': hoe zou je serieus kunnen nemen wat ik zelf zo weinig serieus nam? - Dit alles is nog tot daaraan toe. Maar ik heb gevallen meegemaakt dat het begrip de maat van het menselijke overschreed en aan het dierlijke ging grenzen. Een Zwitserse redacteur, van de 'Bund', wist uit genoemd werk niets anders te halen dan dat ik een pleidooi hield voor de afschaffing van alle welvoeglijke gevoelens: je ziet, hij had zieh bij de woorden 'voorbij goed en kwaad' werkelijk iets voorgesteld... Maar tegen zo'n geval was mijn humaniteit nog altijd opgewassen. Ik bedankte hem daarvoor, ik gaf hem zelfs te verstaan dat niemand me beter had begrepen, - hij geloofde het... Een jaar daarop behandelde datzelfde blad mijn Zarathoestra, het diepzinnigste boek van de mensheid, als hogere stijloefening, met geest-



444

SEPTEMBER

l888

rijke vingerwijzingen betreffende de onvolkomenheid van mijn stijl... - En ik schiep zo mijn genoegen in dit alles: waarom zou ik het ver zwijgen? Je bent niet voor niets kluizenaar. Het gebergte is een zwijg zame nabuur, er verstrijken jaren zonder dat er een klank tot je doordringt. Maar de aanblik van wat leeft beurt op: je laat eindelijk alle 'kindertjes' tot je komen, je streelt ook allerlei gedierte nog, zelfs als het hoorns heeft. Alleen de kluizenaar kent de grote tolerantie. De lief de voor de dieren-te allen tijde kon je de kluizenaars daaraan herkennen... Sils-Maria, Oberengadin, begin September 1 8 8 8 .

O M M U N T I N G VAN ALLE

WAARDEN.

Boek i. De antichrist. Poging tot een kritische beschouwing van het C h r i s t e n d o m .

Boek 2. De vrije geest. Kritische beschouwing van de filosofie als nihilistische beweging. Boek3. De immoralist. Kritische beschouwing van de noodlottigste soort onwetendheid, de moraal. Boek 4. Dionysus. Filosofie van de eeuwige wederkeer. De immoralist Psychologie van de dwalingen waarop de moraal berust 1) verwarring van oorzaak en gevolg 2) imaginaire oorzaken voor algemene fysiologische gevoelens 3) de wils-causaliteit als de eigen 'vrije wil'

ig [8]-i9 [n]

445

4) de mens streeft naar lust en vermijdt onlust ('al het kwade onvrijwillig') 5) ego'isme en onegoiisme (onjuiste tegenstelling) onjuiste psychologie van 'overgave', 'opoffering', 'liefde' Psychologie van de middelen waarmee de moraal aan de macht komt, de pia fraus. 1 [10] In de geschiedenis van de cultuur is het Duitse Rijk ondertussen een ramp: Europa is armer geworden sinds de Duitse geest definitief van 'geest' heeft afgezien. - Men weet daarover 00k in het buitenland het een en ander: daarover hoeven de Duitsers zieh niets wijs te maken! Men vraagt: hebben jullie 00k maar een geest die meetelt? Of zelfs maar eendriekwart-geest?... Dat er geen Duitse filosofenbestaanis een afgang van de eerste orde. Niemand is zo onbillijk om het de Duitsers aan te rekenen als zulke praatgrage nullen als de Onbewuste, de heer E. von Hartmann, of een aan gif en gal verslaafd stuk gespuis als de Berlijnse antisemiet de heer E. Dühring het woord filosoof misbruiken - bij de laatste bevindt zieh onder zijn aanhang geen fatsoenlijk mens, bij de eerste geen fatsoenlijk 'verstand'. [11] De Staat pretendeert mee te praten en zelfs mee te beslissen over vraagstukken van de cultuur: alsof de Staat niet slechts een middel, een zeer ondergeschikt middel van de cultuur zou zijn!... 'Een Duits Rijk' - hoeveel 'Duitse Rijken' stonden er tegenover een Goethe!... Alle grote cultuurperiodes waren politiek arme periodes: -

1. (Lat.) 'vrome leugen'

446 20 W Ii ioa zomer 1888

20 [1]

Het ijzeren zwijgen Vijf oren - en geen toon daarin! De wereld verstomde... Ik luisterde met de oren van mijn nieuwsßierigheid Vijf maal wierp ik de hengel uit boven mij, Vijf maal haalde ik geen vis naar boven Ik Steide vragen - geen antwoord liep mijn net binnen Ik luisterde met het oor van mijn liefde

20 [2] Je liep te snel: nu pas, nu je moe bent, haaltjegelukjein. 20 [3] een dichtgesneeuwde ziel, waarop een dooiwind inpraat 20 [4] een kromme bedding van rotsen die een glinsterend dansende beek opving: tussen zwart gesteente glanst en slingert zieh zijn ongeduld. 20 [5] Hoed je voor waarschuwingen aan de vermetele! Wegens de waarschuwing loopt hij elke afgrond nog in. 20 [6] Goed nagejaagd, siecht gesnapt

20[l]-20[l7] 20 [7] krom is de weg die grote mensen en rivieren gaan, krom maar op hun doel afgaand: daarin ligt hun grote moed, ze schrikken niet voor kromme wegen terug. 20 [8] Geiten, ganzen en andere kruisvaarders en wat verder ooit door de heilige geest werd geleid 20 [9] zijn dit stehen? of zijn 't fierheids Sterke voeten?

20 [10] geknakt en ingezakt, obscuur, onguur 20 [11] in jullie gezelschap ben ik steeds als olie bij water: steeds drijfikboven 20 [12] een tent voor bier naast elke kruidenier 20 [13] Van je dood ben je zeker: waarom dan niet opgewekt zijn? 20 [14] siecht met jezelf getrouwd, onvredig, je eigen helleveeg 20 [15] de hemel Staat in vlammen, de zee spuwt naar ons 20 [16] de zee ontbloot haar tanden tegenje. 20 [17] jullie God, zo zeggen jullie, is een God van liefde? is de beet der gewetenswroeging

44«

ZOMER

l888

een godenbeet, een beet uit liefde? 20 [18] onder mijn top en mijn ijs nog door alle gordels der liefde omgord



20 [19] wie past schoonheid? de man niet: schoonheid houdt de man verscholen, weinig waard is een verscholen man. Kom vrij te voorschijn, 20 [20] je moet weer het gedrang in: glad en hard word je in het gedrang. De eenzaamheid maakt murw... eenzaamheid brengt bederf... 20 [21] vergis je niet in hem! Wel lacht hij als een bliksemflits: maar daar komt grommend nog zijn toornig lange donder achteraan. 20 [22] hij aapt zichzelfal na, hij werd al moe, hij zoekt al wegen die hij eerder ging en laatst nog hield hij van al 't onbeganel 20 [23] mijn wijsheid deed niet onder voor de zon: ik wilde licht voor hen zijn, maar ik verblindde hen; de zon van mijn wijsheid stak deze vleermuizen de ogen uit...



20 [l8]-20 [30] 20 [24] Zijn meelij is hard, zijn liefdesdruk verplettert: geef een reus maar geen hand! 20 [25] z o i s h e t n u m i j n w i l : en sinds dat mijn wil is, gaat alles me 00k naar wens Dit was mijn laatste wijsheid: ik wilde wat ik moet: daarmee bedwong ik elk 'moet'... sindsdienbestaat voor mij geen 'moet'... 20 [26] Neerkijkend op kleine voordeeltjes: als ik de kruideniers zie met hun lange vingers, Bekruipt me ogenblikkelijk de lust om aan het kortste eind te trekken: zo wil 't die stugge smaak van mij. 20 [27] kleine luiden, vertrouwelijk, openhartig, maar läge deuren: alleen het platvloerse komt erdoor binnen. 20 [28] wil je niets dan de aap v a n j e G o d zijn? 20 [29] je grote gedachten, die uit het hart komen, en al je kleine - die komen uit het hoofd zijn ze niet allemaal siecht gedacht? 20 [30] pasop, wees niet de paukenslager vanjelot! ga alle geboemboem van de roem uit de weg!

45°

Z O M E R l888

20 [31] wil je ze vangen?

spreek ze toe als verdoolde Schapen: 'jullie weg, o jullie w e g je b e n t h e m kwijtgeraakt'

Iedereen die hen zo paait lopen ze achterna. ' H o e z o ? h a d d e n w i j e e n weg? zeggen ze heimelijk tegen zichzelf:

we schijnen echt een weg te hebben!' 20 [32] neem me niet kwalijk dat ik sliep: ik w a s alleen maar moe, niet dood. Mijn stem klonk boos; doch enkel snurken en snuiven w a s 't, het gezang van een vermoeide: geen welkom aan de dood, geen lokking van het graf. 20 [33] stuntelig als een lijk,



bij leven al dood, begraven 20 [34] strek je handuitnaar kleine toevalligheden, wees liefderijk voor wat onwelkom is: Je moet tegen je lot niet stekelig zijn, tenzij je een egel bent. 20 [35] Stijgen jullie, is het waar dat jullie stijgen, jullie hogere mensen? Worden jullie niet, pardon, als een bal de hoogte in geduwd - door het laagste in jullie?... vluchten jullie niet voor jezelf, jullie stijgenden?...



20 [3l] - 2 0 2o [36] met gesmoorde eerzucht: onder zulken heb ik zin de laatstetezijn20 [37] aan de godsmoordenaar de verleider van de zuiversten de vriend van het kwaad? 20 [38] rechtschapen Staat hij erbij, met meer gevoel voor recht in zijn meest linkse teen dan in mijn hele hoofd zit: een deugd-ondier, witbemanteld 20 [39] wat baat het! zijn hart is eng en heel zijn geest zit in die enge kooi gevangen, ingeklemd 20 [40] jullie stijve wijzen, voor mij werd alles spei 20 [41] heb ik jullie lief?.. Z o heeft de ruiter zijn paard lief: het draagt hem naar zijn einddoel. 20 [42] benauwde zielen, kruidenierszielen! Als het geld het laatje in springt, springt de ziel er achteraan! 20 [43] je houdt het niet meer uit, je heerszuchtig lot? Bemin het, er rest je geen keus!

45*

ZOMER

l888

20 [44] de wil verlost. Wie niets te doen heeft, krijgt aan Niets al handenvol werk. 20 [45] de eenzaamheid plant niet: zij rijpt... En je moet de zon daarbij nog als vriendin hebben 20 [46] Werp je zwaarte de diepte in! Mens, vergeet! Mens vergeet! Goddelijk is de kunst van het vergeten! Wil je vliegen, wil je op grote hoogten thuis zijn: werp het zwaarste wat je hebt in zee! Hier is de zee, werp je in zee! Goddelijk is de kunst van het vergeten! 20 [47]

de heks. wij dachten siecht over elkaar?... we stonden te ver van elkaar af. Maar nu, in deze piepkleine hut, aan een en hetzelfde lot vastgepind, hoe zouden we hier elkaars vijand zijn? je moet wel van elkaar houden, als je elkaar niet ontlopen kunt

20(48] Dewaarheideen vrouw, niets beters: sluw in haar schaamte: wat ze het liefst zou willen, ze wil het niet weten, ze houdt er haar vingers voor... Voor wie bezwijkt zij? Alleen voor geweld! Gebruik dan geweld, wees hard, jullie allerwijsten! Jullie moeten haar dwingen de bedeesde waarheid... omwille van haar zaligheid isdwang n o d i g - ze is een vrouw, niet beters...

• •

20 [44]-20 [55] 20 [49] ach, dat je meende te moeten verachten, terwijl je alleen ervan afzag!... 20 [50] avondlijkuur waarin 00k het ijs van mijn toppen nog gloeit! 20 [51]

Boottocht - roem. Gij golfjes? Gij vrouwtjes? Gij zonderlingen? jullie zijn boos op mij? jullie bruisen boos op? Met mijn roeispaan sla ik jullie dwaasheid op haar kop. Dit schuitje jullie zelf dragen het nog naar de onsterfelijkheid!

20 [52] Iets dergelijks is mogelijk niet weerlegbaar: zou het daarom al waar zijn? o jullie onschuldigen! 20 [53] Opgrotehoogtenbenikthuis, naar grote hoogten verlang ik niet. Ik sla de ogen niet omhoog; een neerblikkende ben ik, een die moet zegenen: alle zegenenden blikken neer... 20 [54] Hij wordtalbars, stram strekt hij zijn elleboog; zijn stem verzuurt, in zijn 00g is patina te bespeuren. 20 [55] een voornaam 00g met fluwelen voorhangen: zelden helder, het eert degeen aan wie het zieh open toont.

454

ZOMER

l888

20 [56] Melkvloeit door haar ziel; maar wee! haar geest is weiachtig 20 [57] een vreemde adem wasemt en blaast me aan: ben ik een Spiegel die daardoor troebel wordt? 20 [58] ontzie wat zo'n zachte huid heeft! Wat wil je dons Schaven van zulke dingen? 20 [59] Waarheden die nog door geen glimlach zijn verguld; groene wränge ongeduldige waarheden zitten om mij heen. 20 [60] O gij allen gloeiend ijs! Gij bergtopzonnen van mijn eenzaamste geluk! 20 [61] Langzame ogen, die zelden liefhebben: maar als zij liefhebben, bliksemt het op als uit goudschachten, waar een draak de schat van de liefde bewaakt... 20 [62] 'hellewaarts gaat wie jouw wegen gaat?' Welaan! naar mijn hei wil ik de weg met goede spreuken plaveien 20 [63] Wil je in doorns grijpen? Zwaar boeten van haar doelstelling, van haar zege afgehouden, - de zege over het christendom. De Duitse Reformatie vormt haar donkere vloek... En nog drie keer is dit ongeluksras tussenbeide gekomen om de loop van de cultuur af te remmen - de Duitse filosofie, de vrijheidsoorlogen, de stichting van het Rijk aan het eind van de negentiende eeuw - stuk voor stuk grote rampen voor de cultuur!



22 [10] hfdst. 57) het heilige doel: Manu's gedachten bij zijn leugen. hfdst. 5 8) nooit mögen de humanitaire invloeden van het christendom worden toegegeven, het heeft alles verdorven gemaakt



474

SEPTEMBER

- OKTOBER

l888

- De schrikwekkende verarming die alle waardevolle dingen hebben ondergaan, doordat de serieuze aandacht aan imaginaire, aan schadelijke dingen werd verspild; doordat pas midden deze eeuw de vraagstukken van voeding, wonen, gezondheid serieus werden genomen hfdst. 59) de grote poging tot het creerenvan tegenwaarden de missie van de Duitsers hfdst. 60. mijn eisen. 1. Men dient de omgang met lieden die gewoon net als altijd christen blijven te vermijden, - dit om redenen van zindelijkheid. 2. Gezien de gevallen waarin Christendom zichtbaar alleen het gevolg en een syptoom van zenuwzwakte, dient men met alle middelen te verhinderen dat vanuit zulke haarden de besmetting om zieh heen grijpt. 3. Dat de bijbel een gevaarlijk boek is, dat men mensen moet aanleren er voorzichtig mee om te gaan, - dat het niet zomaar in handen van onrijpe leeftijdsgroepen mag worden gegeven 4. dat men depriesters als een soort tsjandala's dient te beschouwen en te behandelen 5. Alle oorden, instellingen, de hele opvoeding van de bevlekking door de priester reinigen 6. Feesten en heiligen. 'Verlosser' 7. Tijdsdatering [11] Ik heb gevallen meegemaakt dat jonge mannen van eerbare komaf, die lange tijd aan hun leven geen doel weten te geven, uiteindelijk in ronduit smerige bewegingen verdwijnen, - alleen maar omdat die hun een doel geven... Sommigen bijv. worden zelfs antisemiet... [12] 58. Wat we aan het Christendom te danken hebben de schrikwekkende verarming, omdat alles wat waarde heeft, wat van primair belang is, niet serieus is genomen... - nu maken we een begin met het serieus nemen van gezondheid, kleding, voeding, wonen... de verspilling van alle grote hartstocht, van alle geestdrift, van alle geestelijke diepte en finesse

22 [il] -22 [l6] 22 [13]

475

Van de hogere mens. Of: de verzoeking van Zarathoestra. Z arathoestra's verzoeking. Of: voor wie medelijden een zonde zou zijn. Zarathoestra's verzoeking. Of: hoe medelijden een zonde wordt. voor wie medelijden tot zonde zou worden.

22 [14]

OMMUNTING VAN ALLE W A A R D E N .

De antichrist.

Poging tot een kritische beschouwing van het Christendom.

De immoralist.

Wijja-zeggenden. Dionysus.

Kritische beschouwing van de noodlottigste

vorm van onwetendheid, de moraal. Kritische beschouwing van de filosofie als een nihilistische beweging. Filosofie van de eeuwige wederkeer. Zarathoestra's liederen Uit zeven eenzaamheden.

22 [15]

Zarathoestra's verzoeking. Of: bij wie medelijden tot zonde worden zou. Door Friedrich Nietzsche.

22 [16] Het geval Wagner. Een muzikanten-probleem. Afgodenschemering. Of: hoe je met de hamer filosofeert. Zarathoestra's verzoeking. Of: bij wie medelijden tot zonde worden zou.

476

SEPTEMBER - OKTOBER

1888

[17] de oorzakelijkheid van het handelen de doelen onjuist gesteld: geluk a) eigen b) andermans 'egoistisch' 'onegoistisch' ( - verregaand gebrek aan zelfbezinning bij Schopenhauer, die 00k nog c) andermans leed d) eigen leed toevoegt: wat natuurlijk slechts specificaties zijn van het begrip 'eigen geluk' (a) als geluk doel van de handeling is, dan moet onbevredigdheid aan het handelen voorafgaan: pessimistische vervalsing van de feiten. De onlust als motief tot handelen. Mijn theorie: lust, onlust, 'wil', 'doel' volstrekt niets anders dan begeleidingsverschijnselen, - nooit oorzakelijk. Elke zogenaamde 'geestelijke' oorzakelijkheid is een fictie Oorzakelijkheid van het handelen onlust en lust motieven de wil als oorzakelijk in het handelen Verondersteld: dat de hele voorgeschiedenis in de sfeer van het bewustzijn ligt dat de eigenlijke oorzakelijkheid geestelijk is... dat de 'ziel' weet wat zij wil en dat de waarde van de wilsact bepaald is door haar weten... dat de ziel vrij is van de wil en dus [18] De siechte handelingen, die van de decadenten, worden juist gekenmerkt door hungebrek aan 'egoisme', - ze zijn niet op het ultieme nut gericht Psychologie van de zogenaamde onego'istische handelingen - in waarheid worden ze zeer strikt vanuit het instinct van het zelfbehoud gereguleerd het omgekeerde is bij de zogenaamde egoistische handelingen het geval: hier ontbreekt juist het dirigerende instinct, - het diepe bewustzijn van het nuttige en schadelijke

22 [17]-22 [2l]

477

Alle sterkte, gezondheid, vitaliteit wijst vanuit de verhoogde spantiing naar het commanderende instinct van het 'zelf al het losser-worden is decadentie [19] Thesen: er bestaat helemaal geen onegoistische handeling : er bestaat 00k geen egoistisch handelen : geluk is nooit doel van het handelen, onlust nooit oorzaak ( - de onlust mag nog zo groot zijn: als het mechanisme niet vrij was, zou er nochtans geen handeling plaatsvinden. Lust en onlust zijn geen oorzaken, ze zetten alleen maar iets in beweging, - ze begeleiden het... In hoeverre alle laagstaanden, verdorvenen, brüten, listig-geraffineerden alleen maar symptomatisch zijn voor degenerering het kudde-instinct Kritische beschouwing van de medegevoelens Kritische beschouwing van de gevoelens van eigenwaarde Waarom waarheid? [20] Foutieve consequenties van het geloof in het 'ego' de mens streeft naar geluk: maar in die zin bestaat er geen eenheid 'die streeft'... en waarnaar alle eenheden streven, dat is absoluut niet naar geluk - geluk is een begeleidingsverschijnsel - bij het ontketenen van hun kracht: wat doet handelen is niet de behoefte, maar de overvloed die zieh op het sein van een prikkel ontlaadt niet de 'onlust' voorwaarde voor de activiteit, genoemde spanning is een grote prikkel tegen de pessimistische theorie als zou al het handelen eropuit zijn onbevredigdheid kwijt te raken, alsof lust op zichzelf het doel zou zijn van enig handelen... [21] 'onzelfzuchtige' handelingen bestaan helemaal niet. handelingen waarin het individu zijn eigen instineten ontrouw wordt en ten nadele van zichzelf kiest, zijn tekenen van decadentie (— een heleboel van de beroemdste zogenaamde 'heiligen' zijn er simpelweg door hun gebrek aan 'egoisme' van te beschuldigen decadent te zijn

478

SEPTEMBER

- OKTOBER

l888

de handelingen van de liefde, van de 'heroïek' zijn zo weinig 'onzelfzuchtig' dat ze juist het bewijs voor een zeer sterk en rijk 'zelf ' vormen - het kunnen-weggeven Staat de 'armen' niet vrij... evenmin als de grote durf en lust in avontuur die bij de 'heroïek' hoort

niet 'zieh opofferen' als doel, maar doelen verwezenlijken, over de gevolgen waarvan je uit overmoedigheid en zelfvertrouwen niet bezorgd bent, onverschiUig bent... [22] a) de bedrieglijke oorzakelijkheid lust, onlust, wil, doel, 'geest' b) de bedrieglijke eenheid 'ziel', 'ik', 'persoon' mogelijkerwijs 'onsterfelijke persoon' - daarmee een bedrieglijk altruïsme gegeven 'ik' en 'anderen' (egoisme - altruïsme) 'subject' 'object' c) de volstrekte verachting voor het lichaam liet de singulière persoon niet zichtbaar worden, namelijk hoe volmaakt zijn uiterst minutieuze organisatorische spei in dienst stond van het zelfbehoud en de zuivering van de aard van de soort: - met andere woorden zij liet de oneind waarde niet zien van de singulière persoon als drager van het levensproces en, daarmee, zijn allerhoogste recht op egoïsme, - net als zijn hele onmogelijkheid niet egoistisch te zijn... In feite is al het 'onegoïstische' een décadence-fenomeen. [23] Het bijbel-verbod 'gij zult niet doden' is een naïviteit vergeleken met mijn verbod aan de decadenten 'gij zult geen kinderen verwekken! ' het is iets nog veel ergers, het is daarmee in tegenspraak... De hoogste wet van het leven, door Zarathoestra geformuleerd, eist dat je zonder medelijden bent met alle uitschot en afval van het leven, - dat je vernietigt wat voor het opgaande leven niets dan afremming, gif, samenzwering, onderaardse tegenstand zou zijn, - christendom in één woord... het is amoreel in de diepste zin van het woord om te zeggen: gij zult niet doden...

22 [22] -22 [26] 22 [24]

479

i. De verlossing van het Christendom: de antichrist 11. van de moraal: de immoralist ill. van de 'waarheid': de vrije geest. 1 v.



van het nihilisme:

het nihilisme als het noodzakelijk gevolg van Christendom, moraal

en het waarheidsbegrip van de filosofie. De tekenen van het nihilisme... ik versta onder 'vrijheid van de geest' iets heel bepaalds: honderd keer superieur zijn aan de filosofen en andere discipelen van de 'waarheid' door strengheid jegens jezelf, door oprechtheid en moed, door de onvoorwaardelijke wil nee te zeggen waar 'nee' gevaarlijk is - ik behandel wie tot dusver filosoof waren als verachtelijke libertins1 onder de kapoets van de vrouw 'waarheid'. 22 [25]

De immoralist. • naar haar herkomst is moraal: som van de voorwaarden tot instandhouding van een pover, half of geheel en al mislukt soort mens: ze kan de 'meerderheid' vormen: - vandaar haar gevaar. Kritische beschouwing van de 'verbeteraars' naar haar toepassing is zij het belangrijkste middel van het parasitisme van de priesters in hun strijd tegen de Sterken, tegen hen die het leven beamen - ze krijgen 'de meerderheid' achter zieh (de laagstaanden, de lijdenden uit alle rangen en standen - de mislukten van allerlei slag een soort algehele opstand tegen het kleine aantal van de welgeschapenen...

Kritische beschouwing van de 'goeden' naar haar gevolgen de radicale valsheid en verdorvenheid zelfs van die uitzonderlijke bevolkingslagen: die uiteindelijk, puur om het vol te houden, op geen enkel punt meer ten opzichte van zichzelf waarachtig kunnen zijn: volslagen psychologische corruptheid met wat daaruit voortvloeit: 22 [26] Het kunststuk van mijn leven schuilt in de bescheidenheid, - in de wil, in de kracht me klein te maken... Niet me klein voor te doen: maar als het ware iets te vergeten, van me af te splitsen, binnen mezelf een dis1. (Fr.) 'libertijn, vrijdenker, losbol'



480

SEPTEMBER - OKTOBER

1888

tantie scheppen - anders geformuleerd: in het bewustzijn van volmaakte vrijheid [ ] de taak, de wil, het onbarmhartige instinct die datvergt... Het kunststuk was dat ik het vele schamele, zwakke, lijdende van mijn leven te hulp riep om aan een grote taak niet te gronde te gaan: dat ik me als het ware opdeelde - en de andere helft overhield voor vriendelijkheid, menslievendheid, geduld, ontvankelijkheid jegens al het kleine en allerkleinste. Dat is ook de kant waar ik geraffineerd en slim ben als het op genieten aankomt, - een goed lezer, een goed luisteraar... Hier beleef ik ook plezier aan dingen die misschien nog meer dan een fijnzinniger intelligentie een grote liberaliteit in het onderkennen van kwaliteit vereisen; bijv. Petronius, ook Heinrich Heine, Offenbach met zijn onsterfelijke trucs... Tegenover het feit dat bijna elk contact met mensen mij met een onbedoelde humor begrip voor het dier bijbracht, kwam bij mij bepaald geen minachting te staan: in alle gevallen waar een soort rancune of wreedheid tegen me aan de dag , heb ik geprobeerd iets [ ] te doen om daarmee een herinnering uit te wissen. 22 [27] Ik heb er nooit onder geleden dat ik niet ben geeerd, - ik zie daar een voordeel in. Van de andere kant heb ik vanaf mijn vroege jeugd zoveel uitverkiezing en eerbetoon in mijn leven ondervonden dat ik me



22 [28] De kunst me van mezelf af te splitsen, - opgedeeld te houden, de ene helft jarenlang te vergeten... Voordelen uit mijn ziehte puren: de grote spanning als een last afwerpen het liefdevol wraak leren nemen voor het kleine. Ik zou met geen mogelijkheid kunnen zeggen wat ik als het naarste toeval beschouw in mijn leven, - het zou niet alleen paradoxaal klinken, het zou ondankbaar, gemeen klinken. Het type welwillendheid dat ik heb ervaren, heeft in veel gevallen op mij een naardere indruk gemaakt dan wat voor boosaardigheid en vijandigheid ook. Er zit zoveel opdringerigheid, zoveel gebrek aan gevoel voor distantie in het geloof weldaden te kunnen verrichten:



22 [27]-22 [29]

481

ik heb meer dan eens het willen-weldoen gerangschikt onder het algemene begrip van de bruutheid Waar ik nooit onder geleden heb: 'geen erkenning' te hebben gekregen, niet te worden gelezen Nog op mijn 45ste jaar geven geleerden van de universiteit van Bazel mij in gemoede te verstaan dat de literaire vorm van mijn geschriften de reden is dat men mij niet leest, en dat ik daar wat aan zou moeten doen. 22 [29] Van een gevoel van distantie, dat uiteindelijk misschien wel fysiologisch is, ben ik 00k in een sfeer van intieme vertrouwelijkheid [ - ] nooit losgekomen: ik voel de distantie in elk opzicht anders te zijn, voel me als het wäre onvermengbaar en bovenop alle verdere troebele elementen drijven Mijn voorrecht, dat wat ik voorheb op alle andere mensen, is dat ik een groot aantal zeer verheven en uiterst nieuwe toestanden heb beleefd, ten aanzien waarvan het cynisch zou zijn om tussen geest en ziel een scheidslijn te trekken. Ongetwijfeld moet je filosoof zijn, diep zijn tot in [-], om uit deze zee van licht te voorschijn te treden: maar de juistheid van het gevoel, de lange tirannie van een grootse taak zijn daartoe de nog veel onontbeerlijker voorwaarden.





482 23 M p x v i 4 d , M p x v n 7, W 11 7b, Z 11 ib, W 11 6c oktober 1888

23 [1] Ook eengebod van menslievendheid. - Er zijn gevallen waarin een kind een misdaad zou zijn: bij chronisch zieken en neurasthenici in de derde graad. Wat moet je dan doen? - Zulke lui aansporen tot kuisheid, zeg maar wat: met behulp van Parsifal-muziek, kan altijd worden geprobeerd: Parsifal zelf, deze typische idioot, had maar al te veel redenen zieh niet voort te planten. De eilende is dat een zeker onvermogen om zieh te 'beheersen' ( - om op prikkels, op al zijn het nog zo kleine seksuele prikkels, niet te reageren) nu juist tot de meest voorkomende gevolgen van de algehele uitputting behoort. Men heeft het bij het verkeerde eind als men zieh bijvoorbeeld iemand als Leopardi als kuis voorstelt. De priester, de moralist speien daar een verloren spei; naar een apotheek sturen is nog beter. Uiteindelijk heeft de maatschappij hier een plicht te vervullen: er worden maar weinig eisen aan haar gesteld die zo dringend en prineipieel zijn. De maatschappij dient, als groot-mandataris van het leven, elk gemankeerd leven tegenover het leven zelf te verantwoorden, - ze moet er ook voor boeten: dus moet ze het verhinderen. De maatschappij moet in tal van gevallen de voortplanting voorkomen: ze mag hiervoor, zonder op komaf, sociale positie, geestelijke capaciteit te letten, met de meest harde dwangmaatregelen, met vrijheidsberovingen, eventueel met castraties paraat staan. - Het bijbel-verbod 'gij zult niet doden!' is een naiviteit vergeleken met de ernst van het verbod op leven aan de decadenten: 'gij zult geen kinderen verwekken!'... Het leven zelf erkent geen solidariteit, geen 'gelijke rechten' voor gezonde en degenererende delen van een en hetzelfde organisme: die laatste moeten geamputeerd worden - anders gaat het geheel te gronde. Medelijden met de decadenten, gelijke rechten ook voor de mislukkelingen - dat zou de diepste amoraliteit zijn, dat zou de tegennatuur zelf zijn als moraal!



23 [2] Over de ratio van het leven. - Relatieve kuisheid, principiele en verstandige voorzichtigheid in eroticis, zelfs in gedachten, kan



23 [ i ] - 2 3 M

483

behoren tot de grote ratio van het leven, 00k bij rijk toegeruste en complete naturen. Die Stelling gaat speciaal bij kunstenaars op, ze is deel van hun beste levenswijsheid. Er zijn 00k al stemmen in die richting opgegaan, die boven alle verdenking zijn verheven: ik noem Stendhal, Th. Gautier, 00k Flaubert. De kunstenaar is misschien van aard noodzakelijkerwijs een zinnelijk mens, snel opgewonden, ontvankelijk in alle opzichten, al van verre reagerend op prikkels, op de suggestie van prikkels. Desondanks is hij gemiddeld genomen onder de aandrang van zijn taak, van zijn wil tot meesterschap, in feite een matig, vaak zelfs een kuis mens. Zijn dominante instinct wil het zo van hem: het laat hem niet de vrijheid zieh zus of zo uit te leven. Het is een en dezelfde kracht die in de conceptie van kunst en in de geslachtsdaad gespendeerd wordt: er bestaat maar een soort kracht. Het hier moeten afleggen, hier verkwistend met zichzelf omgaan is voor een kunstenaar onthullend: het onthult het gebrek aan instinct, aan wil als zodanig, het kan een teken van decadentie zijn, - het leidt in elk geval tot een niet te onderschatten waardevermindering van zijn kunst. Ik kies het onaangenaamste geval, het geval Wagner. - Wagner, in de ban van die ongelooflijk ziekelijke seksualiteit die de vloek was van zijn leven, wist maar al te goed welke prijs een kunstenaar betaalt voor het verlies aan vrijheid, aan respect jegens zichzelf. Hij is gedoemd tot toneelspelen. Zijn kunst zelf wordt voor hem een voortdurende vluchtpoging, een middel zichzelf te vergeten, zichzelf te verdoven, - het verändert, het bepaalt uiteindelijk het karakter van zijn kunst. Zo'n 'onvrij' iemand heeft een hasjiesj-wereld nodig, vreemde, zware, omhullende dampen, allerlei vormen van idealiserend exotisme en symbolisme enkel en alleen om even van zijn realiteit af te zijn, - hij heeft muziek ä la Wagner nodig... Vooral een zekere katholiciteit van het ideaal is bij een kunstenaar bijna het bewijs van zelfverachting, van een 'poel des verderfs': het geval van Baudelaire in Frankrijk, het geval van Edgar Allan Poe in Amerika, het geval van Wagner in Duitsland. - Moet ik nog zeggen dat Wagner aan zijn zinnelijkheid 00k zijn succes te danken heeft? dat zijn muziek de laagste instineten naar zieh, naar Wagner overhaalt? dat die heilige begrippen-damp van ideaal, van drie-achtste katholicisme een ver-leidingskunst te meer is ( - hij vergemakkelijkt het onwetend onschuldig, christelijk op zieh in laten werken van 'de betovering'...) Wie zou het woord, het eigenlijke

484

OKTOBER

l888

woord in de mond durven nemen voor de ardeurs1 van de Tristanmuziek? - Ik trek handschoenen aan als ik de partituur van Tristan lees... Het steeds meer om ziehheen grijpende wagnerianisme is een lichtere epidemie van zinnelijkheid die 'het niet weet'; bij muziek van Wagner vind ik dat alle voorzichtigheid geboden is. 23 [3]

Wij Hyperboreeers. 1. Als wij al filosofen zijn, wij Hyperboreeers, dan lijken we het in elk geval op een andere manier te zijn dan men eertijds filosoof was. Wij zijn beslist geen moralisten... Wij geloven onze eigen oren niet als we ze hören praten, al deze eertijdsen. 'Ziehier de weg naar het geluk' - zo komt elk van hen op ons toegestoven, met een reeept in de hand en met zalving op het hieratisch smoelwerk. 'Maar wat kan ons het geluk schelen?' - vragen we hoogstverbaasd. 'Ziehier de weg naar het geluk - zo vervolgen deze heilige schreeuwlelijken: en dat daar is de deugd, de nieuwe weg naar het geluk!'... Maar astublieft, mijne heren! Wat kan ons nou uw deugd schelen! Waarom zonderen mensen als wij ons af, worden filosofen, worden rinocerossen, worden holenberen, worden spoken? Toch om van de deugd en van het geluk af te zijn? - Wij zijn van nature veel te gelukkig, veel te deugdzaam om er niet een kleine verzoeking in te bespeuren filosofen te worden: dat wil zeggen immoralisten en avonturiers... Wij hebben een speciale nieuwsgierigheid voor het labyrint, we doen moeite om met mijnheer Minotaurus kennis te maken, over wie gevaarlijke verhalen de ronde doen: wat Schieten wij op met uw weg omhoog, met uw strik die wegvoert? naar geluk en naar deugd voert? naar uzelf voert, vrees ik... U wilt ons met uw strik redden? - Wel wij, wij verzoeken u dringend, hangt u zieh daaraan maar op!... 2.

Er zit niets anders op, ten slotte! Er rest geen ander middel om de filosofie weer aanzien te geven: eerst moeten de moralisten worden opgehangen. Zolang die praten van geluk en deugd, halen ze alleen ouwe vrouwtjes naar de filosofie over. Kijk hen eens goed aan, al die beroemde wijzen sinds millennia: niets dan ouwe, niets dan ouwe1. (Fr.) 'hartstochten, onstuimigheden'



4«5 lijke vrouwtjes, niets dan moeders om met Faust te spreken. 'De moeders! Moeders! 't Klinkt zo huiveringwekkend.' - Wij maken van haar iets gevaarlijks, wij veranderen haar begrip, wij onderwijzen filosofie als levensgevaarlijk begrip: hoe konden we haar beter te hulp komen? - Een begrip zal voor de mensheid steeds precies dat waard zijn wat het haar kost. Als niemand er bezwaar tegen maakt om voor het begrip 'God', 'vaderland', 'vrijheid' hecatomben te offeren, als de geschiedenis de grote walm rond dit soort offers is -, waarmee kan dan het bewijs dat het begrip 'filosofie' van een hogere rang is dan zulke populaire waarden als 'God', 'vaderland', 'vrijheid' beter worden geleverd dan doordat het meer kost - grotere hecatomben?... Ommunting van alle waarden: dat wordt een kostbaar iets, ik beloof het — 3Dit is als begin vrolijk genoeg: ik laat er onmiddellijk mijn ernst op volgen. Met dit boek wordt aan de moraal de oorlog verklaard, - en in feite wordt allereerst körte metten gemaakt met de moralisten. Bekend is al welk woord ik voor deze strijd paraat heb, het woord immoralisf, bekend is eveneens mijn formule 'voorbij goed en kwaad'. Ik heb deze Sterke tegenbegrippen, de lichtsterkte van deze tegenbegrippen nodig om licht te laten neerschijnen in die afgrond van lichtvaardigheid en leugen die tot dusver moraal heette. De millennia, de Volkeren, de eersten en de laatsten, de filosofen en de ouwe vrouwtjes - op dit punt doen ze geen van allen voor elkaar onder. De mens was tot dusver het morele wezen, een curiositeit zonder weerga - en als moreel wezen absurder, leugenachtiger, ijdeler, lichtvaardiger, voor zichzelf schadelijker dan zelfs de grootste verachter van de mens zieh had durven dromen. Moraal als de boosaardigste vorm van de wil tot leugen, de eigenlijke Circe van de mensheid: dat wat haar in het verderf gestört heeft. Het is niet de dwaling als dwaling wat me bij deze aanblik in ontzetting brengt, niet het millennialange gebrek aan 'goede wil', aan tucht, aan fatsoen, aan moed op geestelijk vlak: het is het gebrek aan natuur, het is de huiveringwekkende feitelijkheid dat de tegennatuur zelf als moraal met de hoogste eerbewijzen werd geeerd en als wet boven de mensheid bleef hangen... Zieh in die mate vergissen, - niet als enkeling, niet als volk, maar als mensheidl Waarop wijst dat? - Dat de verachting van de elementairste levensinstinc-



486

OKTOBER

L888

ten tot leer is verheven, dat in wat het diepst nodig is voor het gedijen van het leven, in de zelfzuchtigheid, het principe van het kwaad wordt gezien: en dat in het typische doel van de neergang, van het verzet tegen het instinct, in de 'onzelfzuchtigheid', in het verlies van het zwaartepunt, in de 'ontpersoonlijking' en 'naastenliefde' fundamenteel een hogere waarde, wat zeg ik: de waarde op zieh wordt gezien! Hoezo dat? Verkeert de mensheid misschien zelf in decadentie? Zou dat altijd zo geweest zijn? Wat vaststaat is dat haar altijd alleen decadence-waarden als hoogste waarden geleerd zijn. De ontzelvigings-moraal is de typische neergangs-moraal par excellence. - Hier zou nog als mogelijkheid open kunnen blijven, dat niet de mensheid zelf maar alleen haar leraren in decadentie zouden verkeren!... En inderdaad, zo luidt mijn Stelling: de leraren, de leiders van de mensheid waren decadent: vandaar de herwaardering van alle waarden naar het nihilistische (naar het 'aan gene zijde') 4Wat zou daarentegen een immoralist van zichzelf mögen eisen? Wat zal ik mij met dit boek tot taak stellen? - Misschien 00k de mensheid te 'verbeteren', alleen anders, alleen omgekeerd: namelijk haar van de moraal verlossen, van de moralisten vooral, - haar bewustzijn, haar geweten wakker schudden voor haar gevaarlijkste vorm van onwetendheid... Herstel van het egoisme van de mensheid! — 23 [4]

De immoralist. A. Psychologie van de goede mens: een decadent ofwel het kuddedier B . zijn absolute schadelijkheid: als parasitaire vorm ten koste van de waarheid en van de toekomst c . het machiavellisme van de goede mensen hun strijd om de macht hun middelen om te verleiden hun slimheid in de onderwerping bijv. aan priesters aan machthebbers

487

D. 'De vrouw' in de goede mens 'goedheid' als uiterst geraffineerde slaven-slimheid, vol consideratie naar anderen en dus ook consideratie krijgend. E. Fysiologie van de goede mensen op welk punt de goede mens optreedt in families, in Volkeren tegelijkertijd waar de neuroses optreden T E G E N G E S T E L D T Y P E : de wäre goedheid, voornaamheid, zielengrootheid die uit de rijkdom, uit de die niet geeft om te nemen, - die zieh niet wil verheffen, omdat ze zo goed zou zijn, de verspilling als typerend voor de wäre goedheid, de rijkdom van de persoon als voorwaarde het begrip 'plicht' - een vorm van onderwerping, gevolg van de zwakheid die niet meer hoeft te vragen en te kiezen de zwakheid van het kuddedier brengt eenzelfde moraal voort als de zwakheid van de decadenten: - ze begrijpen elkaar, zegaan een bondgenootschap aan... de grote décadence-religies rekenen altijd op de steun van de kudde... Op zieh heeft het kuddedier niets zieks, het is zelfs van onschatbare waarde; maar omdat het niet in Staat is zichzelf te leiden, heeft het een 'herder' nodig - dat begrijpen de priesters... de 'staat' is niet intiem, niet heimelijk genoeg, de 'sturing van het geweten' ontgaat hem In welk opzicht het kuddedier ziek wordt gemaakt door de priester? Het décadence-instinct in de goede mens 1) de traagheid: hij wil niet meer veranderen, niet meer leren, hij zit als 'zuivere ziel' in zichzelf... 2) het onvermogen tot weerstand: bijv. in het medelijden, - hij zwicht ('toegeeflijk', 'tolerant'... 'hij begrijpt ailes') 'vrede op aarde en in de mensen een welbehagen' 3) hij wordt aangetrokken door al wat lijdt en onfortuinlijk is hij 'helpt' graag hij zweert instinctief samen tegen de Sterken 4) hij heeft behoefte aan zware narcotica, - zoals 'het ideaal', 'de grote man', 'de held', hij dweept...



488

OKTOBER

1888

5) de zwakheid die zieh uit in de angst voor affecten, voor een Sterke wil, voor ja en nee: hij is beminnelijk om niet vijandig te hoeven zijn, - om geen partij te hoeven kiezen 6) de zwakheid die zieh openbaart in het niet-willen-zien, overal waar misschien verzet nodig zou kunnen worden ('humaniteit') 7) wordt verleid door alle grote decadenten: 'het kruis', 'de liefde', 'de heilige', de zuiverheid, in feite stuk voor stuk levensgevaarlijke begrippen en personen - 00k de grote valsemunterij in idealen 8) de intellectuele verdorvenheid - haat jegens de waarheid, omdat die geen 'mooie gevoelens' oplevert - haat jegens de waarachtigen, het instinct tot zelfbehoud van de goede mens die aan zichzelf de toekomst van de mensheid opoffert: in feite verzet hij zieh al tegen de politick welk verderreikend perspectief dan 00k elk zoeken, avonturieren, onbevredigd-zijn hij loochent doelstellingen, taken waarbij hij niet als eerste in aanmerking komt hij is brutaal en onbescheiden als 'hoogste' type en wil over alles niet alleen meepraten, maar oordelen. hij voelt zieh superieur aan wie 'zwakheden' hebben: deze 'zwakheden' zijn de Sterke kanten van het instinct - waartoe 00k de moed behoort zieh er niet voor te schämen De goede mens als parasiet. Hij leeft ten koste van het leven: als iemand die de realiteit wegliegt als tegenstander van de grote instinetieve aandriften van het leven als epicurist van een klein geluk die de grote vorm van geluk als amoreel afwijst - omdat hij geen hand uitsteekt en zieh voortdurend schuldig maakt aan misgrepen en vergissingen, is hij een störende factor voor elk werkelijk leven en vergiftigt hij het helemaal door zijn pretentie dat hij voor iets hogers Staat - in zijn inbeelding dat hij iets hogers is, leert hij niets bij, verändert hij niet, maar kiest voor ZICHZELF partij, 00k al heeft hij nog zo'n grote malheurs veroorzaakt.

23 [5] 23 f s ]

489

De immoralist. 1. Type van de goede mens (Zie de bladzij na de volgende.) 2. de goede mens maakt zichzelf tot het uitgangspunt van een metafysica een psychologie een weg naar de waarheid een politiek een manier van leven en opvoeden 3. Resultaat: een absoluut schadelijk soort mens // gezien met het 00g op de waarheid, op de toekomst van de m // is er oorzaak van dat pas sinds 20 jaar de belangrijke dingen serieus worden genomen 4. Probleem: wat is eigenlijk de goede mens? ten eerste de zwakke: hij wil alle mensen zwak ten tweede de geborneerde: hij wil alle mensen de goede geborneerd mens als ten derde het kuddedier, het wezen zonder INSTINCT eigen rechten: het wil alle mensen als kuddedieren. 5. 'De goede mens' misbruikt voor andere doeleinden in dienst genomen door de priester, tegen hij strijdt de machtigen, tegen de Sterken en weltegen het geschapenen kwaad... ALS WERKTUIG 'liberaal' in dienst genomen door de politici van 'gelijke' de revolutie, de socialisten, ressentimentsrechten m tegen de heersenden bij3:DE SCHADELIJKSTE SOORT MENS A . Hij verzint handelingen die niet bestaan de onego'istische, de heilige Vermögens die niet bestaan 'ziel', 'geest', 'vrije wil' wezens die niet bestaan 'heiligen' ,'God', 'engelen' een orde in het gebeuren die niet bestaat de zedelijke wereldorde, met beloning en straf - een vernietiging van de natuurlijke causaliteit

49°

OKTOBER

l888

b . met deze ficties ontneemt hij de waarde aan 1) de enig bestaande handelingen, de egoistische 2) hetlichaam 3) de werkelijk waardevolle soorten mens, de waardevolle aandriften 4) de hele ratio in het gebeuren, - hij verhindert lering daaruit te trekken, de observatie, de wetenschap, elke vooruitgang van het leven door weten... [6] 1. het gebrek aan wantrouwen de pieteit de overgave aan de wil van God, 'de vroomheid' het 'goede hart', de 'behulpzame hand' - dat volstaat de ernst besteed aan de hogere dingen, - men mag daarbij lagere sferen, zoals het lichaam en zijn welbevinden niet te ernstig nemen de plicht: je moet doen wat je plicht is, verder moet je alles aan God overlaten Ik vraag heelserieus: heb ik hiermee niet de goede mens beschreven? Gelooft men niet dat dit een wenselijk type mens is? Zou men niet graag zo willen zijn? Zou men zieh zijn kinderen anders wensen? 11. Laten we bezien hoe de goede metisen zichzelf tot het uitgangspunt makenvan 1. eenmetafysica 2. eenpsychologie 3. eenpolitiek 4. een manier van leven en opvoeden 5. een waarhetiismethode [7] Mijn Stelling: de goede mensen zijn de schadelijkste soort mensen. Ik krijg als antwoord: 'maar er zijn maar weinig goede mensen!' - God zij dank! Er zal 00k gezegd worden: 'er bestaan helemaal geen open-top goede mensen' - Des te beter! Maar dan houd ik nog altijd staande dat een mens naarmate hij goed is, 00k schadelijk is. Hoe komt het dat men sinds 20 jaar de eerste levensvragen serieus neemt? Dat men problemen ziet waar men voordien alles voor eens en voor al op zijn beloop liet?

[6]-23 [io]

491

: het gebrek aan wantrouwen : de traagheid, de angst om na te denken : de subj behaaglijkheid die geen redenen vindt om Problemen te zien in de dingen : de overtuiging dat een goed hart, een hulpvaardige hand het waardevolste is, - dat men daartoe moet opvoeden : de overgave, - het geloof dat alles in goede handen is... : de valsemunterij van de interpretatie die overal dit 'goed' dat God is terugvindt : het geloof dat het 'zielenheil' en over het algemeen de morele dingen gescheiden zijn van al zulke aards-lichamelijke kwesties: het geldt als laag-bij-de-gronds om het lichaam en zijn welbevinden zo ernstig te nemen... : de eerbied voor de traditie: het getuigt niet van pieteit om het overgeleverde te negeren of er zelfs maar kritiek op uit te oefenen soort mens Ecco! En deze soort mens is de SCHADELIJKSTE 23 [8]

1 v. Dionysus Type van de wetgever

23 [9] Op gevaar afde heren antisemieten een 'welmikte' trap te verkopen, beken ik dat de kunst van het liegen, het 'onbewust' uitstrekken van lange, al te lange vingers, het opslokken van andermans eigendom er voor mij tot dusver bij iedere antisemiet duimendik bovenop lagen vergeleken bij een willekeurige jood. Een antisemiet steelt altijd, liegt altijd - hij kan gewoon niet anders... Want hij heeft [ ] . . . Je zou de antisemieten moeten beklagen, je zou voor hen collectes moeten houden.' 23 [10] Het bijbel-verbod 'gij zult niet doden!' is een na'iviteit vergeleken met mijn verbod aan de decadenten 'gij zult geen kinderen verwekken!' het is iets nog veel ergers, het is met mij in tegenspraak... De hoogste wet van het leven, door Zarathoestra voor het eerst geformuleerd, eist dat je zonder medelijden bent met alle uitschot en afval van het leven, dat je vernietigt wat voor het opgaande leven niets dan afremming, gif, samenzwering, onderaardse tegenstand zou zijn, christendom in een woord... Het is amoreel, het is tegennatuurlijk in de diepste zin van het woord om te zeggen 'gij zult niet doden!' -

492

OKTOBER

l888

Het bijbel-verbod 'gij zult niet doden!' is een naïviteit vergeleken met mijti verbod aan de decadenten 'gij zult geen kinderen verwekken! ' het is iets nog veel ergers... Tegenover het uitschot en afval van het leven geldt maar één plicht, vernietigen-, hier medelijdend zijn, hier behoud tot elke prijs willen zou de hoogste vorm van amoraliteit zijn, de eigenlijke tegennatuur, de dodelijke vijandschap tegen het leven zelf. Het bijbel-verbod 'gij zult niet doden! ' is een naïviteit vergeleken met mijn verbod aan de decadenten 'gij zult geen kinderen verwekken! ' Het is iets nog veel ergers... Tegenover het uitschot en afval van het leven geldt maar één plicht: geen solidariteit erkennen; hier 'humaan' zijn, hier gelijke rechten decreteren zou de hoogste vorm zijn van tegennatuur: tegennatuur, de verloochening van het leven zelf. - Het leven zelf erkent geen solidariteit tussen de gezonde en de degenererende ledematen van een en hetzelfde organisme - die laatste moet het amputeren, anders gaat het geheel te gronde... Het bijbel-verbod 'gij zult niet doden! ' is een naïviteit vergeleken met de ernst van het verbod aan de decadenten 'gij zult geen kinderen verwekken! ' - Het leven zelf erkent geen solidariteit, geen 'gelijk recht' voor zowel gezonde als degenererende delen van een en hetzelfde organisme: die laatste moeten geamputeerd worden, anders gaat het geheel te gronde. Medelijden met de decadenten - dat zou de diepste amoraliteit zijn, de tegennatuur zelf als moraal. ] Ver buiten de windvlagen van iedere scepsis en buiten elk stellen van subtielere vragen opgegroeid, vet, Zwabisch, met ronde ogen, zelf rond als een appel zit dit soort deugd op de stevigste ondergrond die maar bestaat: op die van de domheid, - op het 'geloof... deze deugd gelooft vandaag de dag nog dat alles in goede handen is, namelijk in Gods hand, als ze zo'n uitspraak doet met de bescheiden zekerheid alsof ze zei dat twee keer twee vier is De domheid heeft haar voorrechten: een daarvan is de deugd... De domheid spiegelt zichzelf terug in de dingen - ze noemt deze gelukkige vereenvoudiging van alle dingen tot ze zo braaf zijn als de Zwaab zelf de 'oude God'... Wij op onze beurt leggen en zien iets anders in de dingen - wij maken God interessant...

2

3[II]"23M

493

23 [12] Wij zijn itnmoralisten: dat zeggen we met een trots alsofwe zeiden Wij ontkennen dat de mens naar geluk streeft, dat de deugd de weg naar geluk is, - wij ontkennen dat de handelingen die tot dusver morele handelingen werden genoemd, de 'onzelfzuchtige', de 'onegoistische', zelfs maar bestaan. In al die beweringen waar wij een ijzeren 'nee' tegenoverstellen, drukt zieh een uitermate lugubere [ - ] over de opvoeders tot dusver van de mensheid uit:



23(13]



Devrijegeest Kritische beschouwing van de filosofie als nihilistische beweging De immoralist Kritische beschouwing van de moraal als de gevaarlijkste vorm van onwetendheid Dionysos philosophos

23 [14] Op deze volmaakte dag, waarop alles rijpt en niet alleen de druif goudgeel wordt, viel zojuist een zonnige blik op mijn leven - ik keek achterom, ik keek vooruit, - ik heb nog nooit zo veel en zulke goede dingen ineens gezien. Niet voor niets begroef ik zojuist het vierenveertigste jaar, ik mocht het doen: wat het aan leven bevatte, is gered, - is onsterfelijk. Het eerste boek van de Ommunting van alle waarden; de eerste 6 Liederen van Zarathoestra; de Afgodenschemering, mijn poging met de hamer te filosoferen - allemaal geschenken van dit jaar, zelfs van het laatste kwart ervan - hoe zou ik niet voor mijn hele leven dankbaar zijn!... En zo vertel ik mij mijn leven. Wie maar het minste idee van mij heeft, raadt al dat ik meer heb beleefd dan enig ander mens. Het getuigenis Staat zelfs in mijn boeken neergeschreven: die regel voor regel boeken zijn die doorleefd zijn vanuit een wil tot leven en daar, als schepping, echt iets aan toevoegen, een surplus van dat leven zelf vormen. Een gevoel dat mij vaak genoeg overvalt: precies zoals een Duitse geleerde het met bewonderenswaardige onschuld over zichzelf en de dingen die hij deed formuleerde: elke dag brengt hem meer dan anderen hun hele leven brengt! Waaronder de ergste dingen - geen twijfel aan! Maar



494

OKTOBER

l888

dat is de hoogste uitverkiezing die het leven te bieden heeft: dat het ons ook confronteert met zijn hoogste vijandschap...

495 24 W Ii 9c,D 2i oktober - november 1888

ECCE

HOMO

Of: waarom ik het een en ander meer weet. Door Friedrich Nietzsche. 1. - Ik kom aan een probleem toe dat, zo lijkt me tenminste, iets serieuzer van aard is dan het probleem van het 'bestaan van God' en andere christelijkheden - het probleem van de voeding. Het is, om kort te gaan, de vraag: hoe moetjij je voeden om je maximum aan kracht, aan virtù, aan deugd in de zin van de renaissancistische rede te bereiken? - Mijn ervaringen op dit gebied zijn zo siecht mogelijk: ik sta verbaasd dat ik juist in dit opzicht zo laat 'tot mijn volle verstand' ben gekomen, te laat in zekere zin: en alleen de volstrekte onbeduidendheid van onze Duitse beschaving verklaart voor mij enigszins waarom ik juist op dit punt achterlijk was op het 'heilige' af. Deze 'beschaving', die van begin af aan leert de realiteiten systematisch uit het 00g te verliezen, om volstrekt problematische, zogenaamd 'ideale' doelen na te jagen, bijvoorbeeld een zogenaamde 'klassieke vorming' - alsof het van meet af aan niet om je dood te lachen was de woorden 'klassiek' en 'Duits' samen in de mond te nemen. Denk je maar eens een 'klassiek gevormde' Leipziger in! - Inderdaad, ik heb tot mijn rijpste jaren altijd alleen maar siecht gegeten, - om het in morele termen uit te drukken 'onpersoonlijk', 'onegoistisch', 'altruistisch': ik verloochende, door de Leipziger keuken bijvoorbeeld, mijn 'wil tot leven'. Omwille van ontoereikende voeding 00k nog je maag bederven dat probleem lijkt mij genoemde keuken bewonderenswaardig op te lossen. Maar de Duitse keuken in het algemeen - wat heeft die van oudsher niet allemaal op haar geweten! De soep vóór de maaltijd ( - in Italiaanse kookboeken uit de lòde eeuw nog alla tedesca1 1. (It.) 'op zijn Duits'

49Ö

OKTOBER -

NOVEMBER

l888

genoemd); het veel te lang gekookte vlees; de vet en zwaar klaargemaakte groentes; de onverteerbare species der meelspijzen. Voeg daar nog de uitgesproken beestachtige behoefte van de Duitse burgerman aan toe om nadien alles rijkelijk met vocht te overgieten, en je snapt waar de 'Duitse geest' vandaan komt - van een bedorven maag... Maar ook het Engelse dieet, dat vergeleken met het Duitse een ware terugkeer naar de 'natuur', te weten naar de roastbeef, en tevens naar de rede is - Staat mijn persoonlijke instinct ten zeerste tegen: mijn indruk is dat het de geest 'zware voeten' geeft, - Engelse vrouwenvoeten... Dat alcoholica een siechte uitwerking op mij hebben, dat een glas wijn of bier overdag voor mij ruimschoots volstaat om voor mij het leven net als voor Schopenhauer tot een 'tranendal' te maken, heb ik ook een beetje te laat begrepen, - ervaren had ik het eigenlijk van kindsbeen af. Als jongen meende ik dat wijndrinken net als het roken van tabak in het begin niets dan een vanitas1 van jonge kerels was, en later een siechte gewoonte. Misschien was daaraan de wijn uit Naumburg ook debet. - Om te geloven dat je van wijn vrolijk wordt, daar zou ik christen voor moeten zijn, dat wil zeggen: geloven, wat voor mij een absurditeit is. Terwijl ik ook van de kleinste doses sterk verdunde alcohol extreem vlug van de kaart raak, ben ik gek genoeg bijna ongevoelig voor sterke doses: en ik ga al helemaal niet onderuit door een grog van zeemanskaliber. Het in een doorwaakte nacht neerschrijven van een lange verhandeling in het Latijn, met de heimelijke ambitie voor mijn voorbeeld Sallustius in strengheid en bondigheid niet onder te doen, was al toen ik leerling in het eerbiedwaardige Pforta was, niet strijdig met mijn fysiologie, en evenmin met Sallustius - hoezeer het dan ook met het eerbiedwaardige Pforta in strijd was!... Later, tegen het midden van mijn leven, keerde ik me overigens steeds strenger tegen elke 'geestrijke' drank. Ik geef de voorkeur aan plaatsen waar je overal in de gelegenheid bent water uit stromende fonteinen te scheppen ( - Nice, Turijn, Sils); ik kan 's nachts niet wakker worden of ik drink water. In vino Veritas2: het lijkt dat ik het ook hier met iedereen over het begrip 'waarheid' oneens ben, - de geest zweeft bij mij over het water...

1. (Lat.) 'ijdelheid, holheid, snoeverij' 2. (Lat.) 'in de wijn (is) de waarheid'



497 2.

Tegen de ziekte, waarvan juist ik de weldaden allerminst moet onderschatten, zou ik als bezwaar willen inbrengen dat zij de afweer- en aanvalsinstincten van de mens verzwakt. Ik heb me gedurende lange jaren noch tegen een welwillende opdringerige behulpzaamheid, noch tegen lompe 'bewonderaars' die je huis komen binnenvallen en tegen ander ongedierte voldoende weten te weren; afgezien nog van die gevallen waar niemand aan ontkomt, dat als bijvoorbeeld jonge liederlijke geleerden, onder het voorwendsel je te 'bewonderen', je huis komen binnenvallen om geld van je te lenen. Een zieke heeft er moeite mee van dingen en mensen af te komen, inclusief van herinneringen: een soort fatalisme dat 'in de sneeuw gaat liggen' op de manier van een Russisch soldaat voor wie de veldtocht ten slotte te bar wordt, een fatalisme zonder opstandigheid behoort tot zijn instincten van zelfbehoud. Je snapt veel van de vrouw, als wezen dat tot lijden gedoemd en ongewild fatalistisch is, als je dit soort instinct tot zelfbehoud begrijpt. Zo weinig mogelijk kracht spenderen, - je niet in reacties verliezeti - een zekere spaarzaamheid, meer uit gebrek aan kracht: dat is de grote ratio in het fatalisme. Fysiologisch uitgedrukt: een reduceren van de stofwisseling, de vertraging ervan, - nergens brand je sneller door op dan door affecten. Het ressentiment, de ergernis, de wraaklust - dat zijn voor zieken de schadelijkst mogelijke toestanden: een religie als die van Boeddha die voornamelijk met geestelijk-verfijnde en fysiologisch-vermoeide mensen te maken had, keerde zieh daarom met het hele gewicht van haar leer tegen het ressentiment. 'Niet door vijandschap komt aan vijandschap een eind: door vriendschap komt aan vijandschap een eind.' Het boeddhisme was geen moraal, - het zou een ernstige misvatting zijn het met behulp van zulke vulgaire cruditeiten als het Christendom omlaag te halen: het was een hygiene. - Ik heb jarenlang taai vastgehouden aan bijna ondraaglijke omstandigheden, plekken, woningen, gezelschap, nadat die nu eenmaal per toeval gegeven waren, niet omdat ik het wilde, maar vanuit dat instinct, - het was in elk geval wijzer dan veranderen, dan 'experimenteren'. Het experiment druist in tegen het instinct van wie lijdt: in een hogere zin zou je het ronduit het bewijs vanuit de kracht kunnen noemen. Een experiment van je leven zelf maken - dat pas is vrijheid van de geest, dat werd voor mij later tot filosofie...



49^

OKTOBER -

NOVEMBER

1888

3De verveling hoort, zo lijkt me, niet bepaald tot het leed van wie lijden; ik kan me tenminste niets van dien aard herinneren. De siechte tijd van mijn leven was omgekeerd juist kostbaar voor mij door een zekere nieuwe vindingrijkheid - de kunst van de nuances, de verfijnde vingervlugheid in het hanteren van nuances. Ik zou raffinement in het algemeen willen zien als een subtieler worden van de tastzin tot op geestelijk vlak; ook nog die liefdevolle vorm van consideratie en omzichtigheid in het begrijpen die eigen is aan zieken, valt daaronder, - ze schrikken voor al te nauw contact terug... Je hoort in die toestanden zelfs gewone dingen ongewoon, je transponeert ze als het wäre: het toeval van alledag wordt door een sublieme zeef gehaald en ziet er niet meer zo uit als het was. Uiteindelijk was ik buitengewoon dankbaar destijds als er iets in mijn buurt verzeild raakte dat vrij en uitgelezen was qua intelligentie en karakter, terwijl ik instinctief steeds meer een zeker ongeduld tegenover alles wat Duits en Duitser was ging vertonen. Bij Duitsers verloor ik mijn goede humeur, mijn geest - en niet minder mijn tijd... De Duitsers maken dat de tijd langer duurt... Behalve als die Duitser toevallig jood of jodin is. Wonderlijk als ik me realiseer dat ik tussen 1876 en 1886 bijna al mijn aangename momenten in de toevallige omgang met mensen aan joden of jodinnen te danken heb. Duitsers onderschatten wat voor weldaad de ontmoeting met een jood is, - je hebt geen redenen meer je te schämen, je mag zelfs intelligent zijn... In Frankrijk zie ik de noodzaak waarom er joden zijn niet zo in, des te meer in Duitsland: Meilhac en Halevy, de beste dichters, aan wie mijn smaak onsterfelijkheid in het vooruitzicht stelt, bereiken dit niveau als Fransen, niet als joden. - Ik zou datzelfde ook over Offenbach willen beweren, deze ondubbelzinnige musicus, die niets anders wilde zijn dan wat hij was - een geniale buffo, in feite de laatste m die nog m maakte en geen akkoorden!... 4In feite behoor ik tot die opvoeders tegen wil en dank die aan principes voor opvoeding geen behoefte hebben en die ook niet hebben. Het simpele feit dat ik gedurende 7 jaar onderwijs in de hoogste klas van het Paedagogium in Bazel nooit aanleiding vond om straf uit te delen, en dat, zoals me later bevestigd is, de grootste luilakken bij mij



499 nog ijverig waren, is daarvan enigszins het bewijs. Een klein fbefje uit die praktijk is me bijgebleven: als een leerling bij het herhalen van wat ik de les tevoren had uitgelegd, volstrekt onder de maat bleef, nam ik daarvoor steeds de schuld op me, - zei bijvoorbeeld dat het ieders recht was om, als ik me te summier of te onbegrijpelijk uitdrukte, van mij een toelichting, een herhaling te eisen. Een leraar had de taak zieh voor elk intelligentiepeil open te stellen... Men heeft me verteld dat deze kunstgreep meer effect had dan welke berisping ook. - Ik heb noch in de omgang met scholieren noch met Studenten ooit moeilijkheden ondervonden, ofschoon in het begin mijn vierentwintig jaren niet uitsluitend voor toenadering tot hen zorgden. Zo ook zag ik in het examineren bij promoties tot doctor geen aanleiding om nog bepaalde kunstjes of methoden bij te leren: wat ik instinetief toepaste, was niet alleen in zulke gevallen het humaanst, ik voelde mezelf daarbij pas volkomen op mijn gemak als ik de promovendus in veilig vaarwater had geloodst. Iedereen heeft in zulke gevallen precies zo veel -of zo weinig - geest als de geachte examinator heeft... Bij het toehoren leek het me altijd of eigenlijk de heren examinatoren werden geexamineerd. 5Ik heb nooit de kunst verstaan mensen tegen me in te nemen, zelfs niet als het me van grote waarde leek het zover te brengen. Hoe je mijn leven ook wendt of keert, je zult daarin geen sporen vinden dat iemand ooit iets kwaads tegen me van zins was. Zelfs mijn ervaringen met lieden bij wie iedereen siechte ervaringen opdoet, spreken zonder uitzondering in hun voordeel: vooropgesteld dat ik niet ziek was, vormde voor mij iedereen in de omgang nog een instrument waaraan ik kostelijke en zeer ongebruikelijke klanken wist te ontlokken. Hoe vaak heb ik dit niet te hören gekregen, een soort verwondering over zichzelf van de kant van mijn gesprekspartners: 'Zoiets is nog nooit bij me opgekomen'... Het mooist misschien wel bij die onvergeeflijk jong gestorven Heinrich von Stein, die ooit, na zorgvuldig losgekregen permissie, voor een verblijf van drie dagen in Sils verscheen, tegenover iedereen verklärend dat hij niet vanwege het Engadin was gekomen. Deze voortreffelijke man, die zieh met heel de dappere eenvoud die in zijn aard lag tot aan zijn oren in het wagneriaanse moeras had gedompeld - 'ik heb helemaal geen verstand

500

OKTOBER - NOVEMBER

1888

van muziek' bekende hij tegenover mij - was gedurende die drie dagen als door een vlaag van vrijheid herschapen, zoals iemand die plotseling in zijn element komt en vleugels krijgt. Ik zei hem steeds dat het aan de goede lucht hierboven lag, zo verging het iedereen, maar hij geloofde me niet... Als tegenover mij desondanks allerlei grote en kleine wandaden zijn begaan, dan was niet de 'wil', laat staan kwaadwilligheid daarvan de oorzaak: eerder zou ik me over de goede wil moeten beklagen, die in mijn leven alleen maar onzin heeft aangericht. Mijn ervaring geeft me het recht om in het algemeen wantrouwend te staan tegenover de hulpvaardige, met raad en daad klaarstaande 'naastenliefde' - , ik verwijt haar dat zij de discretie snel uit het 00g verliest, dat zij haar hulpvaardige handen soms op ronduit destructieve wijze steekt in een verheven lot, in verwondbare eenzaamheid, in bevoorrecht groot lijden. - Niet zonder reden heb ik als 'verzoeking van Zarathoestra' een geval in poezie omgezet waarin hem een luide noodkreet bereikt, waarin het medelijden hem als een laatste zonde wil overvallen: hier heer en meester blijven, hier het hoge gehalte van de eigen opdracht weten te vrij waren voor de veel lager en kortzichtiger aandriften die in de zogenaamde onzelfzuchtige handelingen aan het werk zijn, dat is een proeve, de laatste proeve die Zarathoestra en wie zijns gelijke is tegenover zichzelf moet afleggen. 6.

Net als iedereen die nooit onder zijns gelijken leeft en uit dit noodlot uiteindelijk zijn kunst en zijn menslievendheid maakt, weiger ik in gevallen waarin er een kleine of heel grote stommiteit tegenover me werd begaan tegenmaatregelen te treffen, of het moest zijn dat ik achter die domheid zo snel mogelijk een slimmigheid aan stuur: zo haal je haar misschien nog in. Je hoeft tegenover mij maar iets verkeerd te doen, of ik maak het goed, daar kun je zeker van zijn: ik vind binnen de kortste keren een gelegenheid om aan de boosdoener mijn dank voor iets tot uiting te brengen of hem een verzoek te doen ( - wat hem meer aan ons verplicht dan hem iets te geven...). Ook lijkt de grofste brief me een groter bewijs van vriendelijkheid dan zwijgen. Wie zwijgt ontbreekt het aan fijngevoeligheid en hoffelijkheid. Als je daarvoor rijk genoeg bent, is het een geluk ongelijk te hebben; mensen kunnen het best met mij opschieten als ze me van tijd tot tijd

24 [i]

501

in de gelegenheid stellen ongelijk te hebben. Niets zorgt voor zo'n radicale opknapbeurt van mijn vriendschap, niets is er zo verfrissend voor... Als ik vaak genoeg tot op het scherpst van de snede reageer met een resoluut 'nee', moet daaruit vooral niet worden geconcludeerd dat juist dan voor mij op de achtergrond een boel siechte ervaringen meespelen. Wie enig idee van mij heeft, mag er het omgekeerde uit afleiden. Ik sta mij geen vijandschap op zakelijke punten toe zolang nog de geringste persoonlijke tweedracht meespeelt. Als ik het Christendom de oorlog verklaar, ben ik daartoe enkel gerechtigd, omdat ik van die kant nooit troebelen of treurnis heb ondervonden, - integendeel, de achtenswaardigste mensen die ik ken, zijn goudeer-lijke christenen geweest, en het laatste wat ik zou doen is enkelingen nadragen wat het onheil van hele millennia is. Mijn eigen voorvaderen waren protestantse geestelijken: had ik van hen niet een hoge en zuivere ontvankelijkheid meegekregen, dan zou ik niet weten waar ik mijn recht tot het beoorlogen van het Christendom vandaan haalde. Mijn formule daarvoor: de antichrist zelf is de noodzakelijke logica in de ontwikkeling van een echte christen, in mij overwint het Christendom zichzelf. Een ander geval: ik bewaar aan mijn betrekkingen met Wagner en met mevrouw Wagner geen andere dan de aangenaamste en verheffendste herinneringen: juist deze omstandigheid Steide mij tot die neutrale blik in Staat, om het probleem Wagner zelfs maar als cultuur-probleem te kunnen zien en misschien op te lossen... Ik zou zelfs voor antisemieten, op wie ik het zoals men weet allerminst heb begrepen, op grond van mijn niet onbelangrijke ervaringen menig pluspunt in het midden kunnen brengen: dat belet me niet, dat dwingt me veeleer om tegen het antisemitisme een nietsontziende oorlog te voeren, - het vormt een van de ziekelijkste uitwassen van de zo absurde, zo onterechte zelfidolatrie van het Duitse Rijk... 7Het ligt niet in mijn aard om van veel en van velerlei dingen te houden: 00k in mijn omgang met boeken ken ik over het algemeen instinctief meer vijandschap dan tolerantie, dan een 'laat-maarkomen'. En dat van kindsbeen af. Het is eigenlijk maar een klein aantal boeken die in mijn leven teilen, en daartoe behoren de beroemdste niet. Mijn gevoel voor stijl, voor het epigram als stijl ontwaakte

502

OKTOBER - NOVEMBER

l888

bijna in één klap bij de eerste kennismaking met Sallustius: ik vergeet nooit de verbazing van mijn geachte leraar Corssen toen hij aan zijn slechtste leerling Latijn de rang van klasse-eerste moest geven, - hij nodigde me bij zieh uit... Kernachtig, streng, met op de ondergrond zoveel substantie als mogelijk, - een koele afkeer van het 'mooie woord' en het 'mooie gevoel': dat gaf me een gevoel van herkenning. Je kunt, tot in mijn Zarathoestra toe, een zeer serieus ambiëren van de Romeinse stijl herkennen, van het 'magnum in parvo', van het 'aere perennius'1. Het verging me niet anders bij de eerste kennismaking met Horatius. Tot op heden heb ik bij geen enkele andere dichter diezelfde artistieke verrukking teruggevonden die mij een ode van Horatius geeft. In bepaalde talen, bijv. in het Duits, kun je wat hier is bereikt niet eens willen. Dit mozaïek van woorden, waarin elk woord, als klank, als positie, als begrip, naar links en naar rechts en over het geheel zijn kracht laat uitstromen, dit minimum aan volume van de tekens, het daarmee bereikte maximum aan energie van het teken dat alles is Romeins en, als men mij geloven wil, voornaam par excellence: de hele verdere poëzie wordt daarmee vergeleken sentimentele babbelzucht. Ik zou wel in de laatste plaats de bekoring willen vergeten die in het contrast tussen deze granieten vorm en de meest charmante libertinage ligt: - mijn oor raakt verrukt over deze tegenspraak tussen vorm en betekenis. De derde onvergelijk indruk die ik aan de Latijnen te danken heb, is Petronius. Dit overmoedige prestissimo in woord, zinswending en gedachtesprong, dit raffinement in het vermengen van vulgair en 'ontwikkeld' Latijn, dit onbeteugelbaar goede humeur dat nergens bang voor is en over elke vorm van animaliteit van de antieke wereld gracieus heendanst, deze soevereine vrijheid ten opzichte van de 'moraal', ten opzichte van de deugdzame armetierigheden van de 'zuivere zielen' - ik zou geen boek weten te noemen dat maar in de verste verte zo'n zelfde indruk op mij heeft gemaakt. Dat de dichter een Provençaal is, wordt me door mijn persoonlijkste instinct ingefluisterd: je moet de duivel in je lijf hebben om zulke sprongen te maken. Bij gelegenheid, als ik mij hoognodig van een miezerige indruk diende te bevrijden, bijvoorbeeld van een betoog van de apostel Paulus, had ik aan een paar pagina's Petronius genoeg om weer volkomen gezond te worden. i. (Lat.) 'veel in kort b e s t e k ' - 'duurzamer dan brons', dit laatste naar Horatius,

Carmina 3,30,1

2 4 [i]

503

8.

Aan de Grieken heb ik absoluut geen indrukken te danken die hiermee te vergelijken zijn; ik ben namelijk wat Plato betreft een te grondige scepticus, en ik heb nooit kunnen instemmen met de bewondering voor de artiest Plato die onder geleerden gebruikelijk is. Hij gooit, zo lijkt me, alle stijlvormen door elkaar: hij heeft iets soortgelijks op zijn geweten als de cynici die de satura menippea1 uitvonden. Om de platoonse dialoog, de ontzettend zelfgenoegzame en kinderlijke dialectiek als aantrekkelijk te kunnen ervaren, zou je nooit goede Franse auteurs gelezen moeten hebben. Uiteindelijk gaat mijn wantrouwen jegens Plato de diepte in: ik vind hem zo ver afgedwaald van alle basisinstincten van de Helleen, zo ver jodeld, zo preèxistent-christelijk in zijn laatste bedoelingen dat ik voor het hele fenomeen Plato nog eerder het harde woord 'hogere zwendel' zou willen gebruiken dan iets anders. Men heeft er duur voor moeten betalen dat deze Athener bij de Egyptenaren in de leer is geweest ( - waarschijnlijk bij de joden in Egypte...). In het grote onheil dat Christendom heet is Plato een van die onheilspellende dubbelzinnigheden die het voor de nobeler naturen uit de klassieke Oudheid mogelijk maakten de brug te betreden die naar het 'kruis' leidde... Mijn ontspanning, mijn voorliefde, mijn kuur tegen alle platonisme is altijd Thucydides geweest. Met Thucydides en, misschien, de Vorst van Machiavelli voel ik mijzelf het meest verwant, door hun onvoorwaardelijke wil om zichzelf niets wijs te maken en de rede in de realiteit te zien, - niet in de 'rede', en nog minder in de 'moraaP... Er bestaat tegen de eilendige ophemeling die de klassiek gevormde Duitser als beloning oogst voor zijn 'serieuze' omgang met de klassieke Oudheid, geen grondiger remedie dan Thucydides. Je moet bij hem elke regel wenden en keren en wat hij onopgeschreven laat met dezelfde aandacht lezen als zijn woorden: er zijn weinig denkers zo rijk aan substantie. In hem krijgt de sofisten-cultuur, dat wil zeggen de realisten-cultuur haar volmaakte uitdrukkingsvorm: deze onvolprezen beweging te midden van de net allerwegen losbarstende moraal- en ideaalzwendel door de socratische Scholen. De Griek filosofie al als de decadentie van het Griek instinct: Thucydides als de grote slotsom van heel die Sterke, strenge, harde i.(Lat.) satire àlaMenippus

5O4

OKTOBER - NOVEMBER

l888

feitelijkheid die bij de antieke Heileen in het instinct zat. In de moed ligt het onderscheid tussen mensen als Plato en Thucydides: Plato is een lafaard - en dus vlucht hij in het ideaal - Thucydides heeft zichzelj'm zijn macht, en dus houdt hij ook macht over de dingen. 9In de Grieken 'zuivere zielen', 'harmonische sculpturen' en 'verheven eenvoud' ä la Winckelmann herkennen - voor een dergelijke niaiserie allemande1 werd ik behoed door de psycholoog in mij. Ik zag hun sterkste instinct, de wil tot macht; ik zag hen sidderen voor het ongebreidelde geweld van deze drift, - ik zag hoe al hun institut e s voortkwamen uit de veiligheidsmaatregelen waarmee ze zieh wederzijds beschermden tegen hun innerlijke springstof. De enorme interne spanning kwam vervolgens tot ontlading in een ontstellende vijandschap tegen alles wat van buiten kwam: de stadsstaten reten elkaar aan stukken, opdat de burgers van deze Steden elkaar tegen die prijs onderling niet aan stukken zouden rijten. Men moest wel sterk zijn, - de prachtige en soepele lichamelijkheid van de Griek was bittere noodzaak, niet iets 'aangeborens'. Ze was gevolg: - ze was er beslist niet vanaf het begin. En met hun feesten en kunstuitingen wilden ze ook niets anders dan zieh steeds sterker, mooier, steeds volmaakter voelen -: het zijn middelen tot zelfverheerlijking, middelen tot opvoering van de wil tot macht. - De Grieken naar hun filosofen beoordelen! De moraal-wijsheid van de filosofische Scholen gebruiken als sleutel tot wat Grieks was! Zoiets gold voor mij altijd alleen als bewijs voor de psychologische fijnzinnigheid waarin Duitsers zo sterk zijn... De filosofen zijn immers de decadenten van de Griekse cultuur, de tegenbeweging tegen de klassieke smaak, tegen de voorname smaak! De socratische deugden werden gepredikt, omdat het de Grieken daaraan begon te mankeren... Ik was de eerste die om een beter inzicht in de oudere Helleen te krijgen, dat wonderbaarlijke fenomeen dat de naam Dionysus draagt weer serieus nam. Mijn vererenswaardige vriend Jakob Burckhardt uit Bazel begreep uitstekend dat daarmee een wezenlijke stap was gezet: hij voegde aan zijn Cultuur van de Grieken een speciaal hoofdstuk toe over dat probleem. Wie het contrast zoekt, moet de verachtelijke i.(Fr.) 'Duitse onnozelheid'

M [i]

505

lichtvaardigheid eens van dichtbij bekijken waarmee destijds de beroemde filoloog Lobeck deze zaken behandeld heeft. Lobeck, die met de eerwaardige zelfverzekerdheid van een tussen boeken uitgedroogde worm deze wereld vol geheimzinnige toestanden binnenkruipt en zichzelf aanpraat wetenschappelijk te zijn als hij op dit punt maar tot walgens toe saai en armetierig is, gaf met inzet van alle geleerdheid te kennen dat al die curiositeiten eigenlijk niets te betekenen hadden. Inderdaad zou het kunnen zijn dat de priesters aan de deelnemers van zulke orgieen enige dingen hadden meegedeeld, bijvoorbeeld dat wijn lust opwekt, dat de mens van vruchten leeft, dat planten in het voorjaar ontluiken en 's winters verwelken. Wat de rijkdom aan riten en mythen met een orgiastische oorsprong betreft, wordt hij nog een graadje geestrijker. Als de Grieken, zo zegt hij, Agloph. 1, 672, niets anders te doen hadden, dan lachten, sprongen en raasden ze in het rond, of, want 00k daartoe voelt de mens bij tijd en wijle behoefte, ze gingen zitten huilen en jammeren. Daar kwamen dan later anderen bij en die zochten toch een of andere reden voor dit opvallende gedrag, en zo ontstonden ter verklaring van die gebruiken talloze feestsages en mythen... Van de andere kant dacht men dat dit potsierlijk gedoe dat wel eens op feestdagen plaatsvond, nu 00k noodzakelijkerwijs bij feestvieren hoorde, en beschouwde het voortaan als een onontbeerlijk bestanddeel van de eredienst aan een god. - Maar nog afgezien van deze verachtelijke onzin, zou men in het midden kunnen brengen dat met het hele begrip 'Grieks', en meer nog met het begrip 'klassiek' zoals dat door Winckelmann en Goethe is ontwikkeld, voor ons het element van het dionysische onverenigbaar is: - ik vrees dat Goethe principieel uitsloot dat zoiets tot de mogelijkheden van de Helleense ziel behoorde. En toch spreekt de ondergrond van het Helleense instinct zieh pas in de dionysische mysterien helemaal uit. Want wat wilde de Helleen met die mysterien voor zichzelf garanderen? Het eeuwige leven, de eeuwige terugkeer van het leven, de toekomst die in de geslachtsdaad voorzegd en geheiligd was, het triomferende ja-zeggen tot het leven boven dood en verandering uit, het wäre leven als het omvattend voortleven in de gemeenschap, de stad, de seksuele eenwording; het seksuele symbool als het eerbiedwaardigste symbool dat bestaat, voor de hele antieke vroomheid de kwintessens van alle symboliek; de diepste dankbaarheid voor elk aspect van de geslachtsdaad, van de



50Ö

OKTOBER - NOVEMBER

l888

zwangerschap, van de geboorte. In de leer van de mysterien wordt pijn heilig verklaard: de 'weeen van de barende vrouw' heiligen zonder meer de pijn; al het worden, alle wasdom, alles wat toekomst garandeert heeft pijn als voorwaarde; wil de eeuwige lust van het scheppen bestaan, dan moet 00k de kwelling van de barende vrouw eeuwig bestaan ... Een verhevener symboliek ken ik niet. - Pas het christendom heeft van de seksualiteit een vorm van smeerlapperij gemaakt: bijvoorbeeld het idee van de imm6 [33] Vgl. 15 [ 6 ] -

r. 9, ' C r e d o . . . est': naar het w o o r d vanTertullianus: ' C r e d o quia absurdum est'

16 [36] Bron: Viktor Hehn, Gedanken über Goethe. Berlijn 1 8 8 8 , B N . D e bladzijde over G o e t h e s l o t in W a 3 ( K S A 6, p. 1 8 ) sluitbij de beschouwingen van H e h n aan, met name zoals te vinden op pp. 1 0 0 - 1 1 8 ( ' G o e t h e und das Publikum') 16 [37] Vgl. W a 8; 15 [ 6 ] , § 5 16 [39] r. 2, 'Buckle': vgl. Nietzsche aan Peter G a s t , 2 0 mei 1 8 8 7

542

NOTEN

16 [40] D e eerste 5 paragrafen van deze kleine verhandeling corresponderen met de aforismen 19 en 20 van de 'Streifzüge' in GD -

p. 408, r. 1, 'met een dynamometer meten': vgl. daarvoor Charles S. Féré, Sensationet mouvement. Parijs 1887, pp. 47-50

-

p. 4 0 9 , r. 1: hier moest kennelijk een verhandeling over de kunst in G T

volgen, op basis van de fragmenten 14 [17-26,33-36,46], 11 [415], 17 [3] 16 [42] Vgl. N E 6 , 9 [65] 16 [43] Vgl. Nietzsche aan G e o r g Brandes, 23 mei 1888; in die brief werden de gedachten uit dit Voorwoord (kennelijk bij w M) opgenomen. Nietzsche werkte de notities voor dat Voorwoord om tot een brief, en wel op dezelfde bladzijde van het manuscript W n 7 16 [44] Vgl. Nietzsche aan G . Brandes, 23 mei 1888; hiervoor geldt hetzelfde als voor 16 [43] -

r. 3 van onder, 'de zorg... voor morgen': vgl. Mattheüs 6 : 3 4 laatste regel: vgl. Schopenhauer, Parerga (Frauenstädt-uitgave), 1, p. 216; vgl. Diogenes Laértius v 1 1 , 4 ; de spreuk van Zeno, de stoücijn, wordt door Schopenhauer in de Latijnse vertaling van zijn eigen hand geciteerd; vgl. 00k K s A 8 (NE 2), 3 [19] (maart 1875)

16 [45] Vgl. Wa 5 16 [46] Voor Wa? 16 [47] Vgl. Wa 3 16 [48] Vgl. 14 [63], 15 [99] 16 [50] Onzekere conjectuur 16 [51] Volgens deze opzet werd W n 5 ten dele gerubriceerd >6 [57] Onzekere conjectuur; misschien verband houdend met 14 [63], 15 [15,99], 16 [48] 16 [58] Vgl. A C l8 16 [60] Vgl. Jacolliot (zie noot bij 14 [106]), Nietzsche citeert de bladzijden 85,84, 87,95-97,104 (overeenkomstig de volgorde van de alinea's in dit fragment) 16 [62] Vgl. Goethe, West-östlicher Divan (1819), 'Buch des Unmuts', het gedieht: 'Als wenn das auf Namen ruhte' 16 [63] D o o r Nietzsche zelf opgestelde melding van de voordrachten van Brandes in Kopenhagen 16 [67] Vgl. Nietzsche aan Peter Gast, 20 juni 1888 16 [69] Vgl. Wa 9 16 [74] Ontwerp voor Wa 16 [76] Vgl. 16 [79] 16 [77] Ontwerp voor Wa 16 [79] Vgl. 16 [76] 16 [80] Advertentie voor Wa, die Nietzsche aan Naumann stuurde 16 [81] Vgl. GD,'Streifzüge'51; NE 6 , 9 [190]; 18 [5]

I6 [40] - 1 8 [12]

543

17 = M p x v i i 4 , x v i 4a, W 1 1 8 a e n 9 a 17 [1] Ontwerp voor w M , de cijfers tussen haakjes corresponderen met de rubriceringin W11 4 ( = groep I2);dus72 = (NE 6), 9 [107-108];42 = 9 [53]; 59 = 9 [84]; 108 = 9 [156]; 109 = 9 [157-158]; 9 8 = 9 [HS] 17 [3] Fragmentarische in het net geschreven versie van 14 [17-26,33-35,46]; vgl. 00k 11 [415] ennootbij 16 [40] 17 [4] Vgl. AC 16-19, II [346] -

p. 428, § 5,r. 14, 'Goethe': Faust 11,11989; hetzelfde citaatin GD,

-

r. 16-17, ' i k . . . verstond': vgl. Za 1, 'Vom Lesen und Schreiben'

'Streifzüge' 46 (als titel) 17 [5] Vgl. 14 [117,120]; over het slot hiervan vgl. GD, 'Sprüche' 25 -

r. 18, 'moeders!... Faust': d.w.z. Faust 11, 6217, hetzelfde citaat in 14 [162]

17 [6] Deze thema's worden later in G D behandeld 17 [8] Vgl. 14 [227] 17 [9] Vgl. GD, 'Streifzüge' 19-20. In W a 7 had Nietzsche nog een 'Physiologie der Kunst' beloofd als hoofdstuk van zijn hoofdwerk (w M ) -

r. 18, 'genie = neurose': vgl. Wa 5 en de noot bij 2 [23]

-

r. 20,'inductionpsycho-motrice':naarFéré,vgl. 14 [119] ende noot

18 = M p X V I I 5, X V I 4 b De fragmenten 18 [9-12] staan, samen met voorstadia voor GD, op twee foliovellen die thans in de Bibliotheca Bodmeriana in Genève worden bewaard en die in 1932/33 in het bezit waren van G.H. Siemsen (Hamburg); vgl. Nietzsche, Werke und Briefe. Werkband 1, München (Beck) 1933, p. C. 18 [1] r. 10-12: vgl. DD,'Von der Armut des Reichsten' >8 [3] Vgl. 14 [207], 15 [44] -

p. 434, r. 10vanonder, 'Goncourts':Journaldes Goncourt, 1,p. 295; vgl. 11 [216]

18 [4] Vgl. NE 6, 9 [188],GD,'Sprüche' 26 18 [5] Vgl. GD,'Streifzüge'51;NE 6 , 9 [190]; 16 [81] -

r. 3-4, 'paarlen ... werpen?: naar Mattheüs 7: 6

'8 [6] Vgl. 11 [3] 18 [7] Vgl. 11 [1]; GD,'Sprüche'41 18 [9] laatste twee regels, 'siechte ... liederen': naar het gedieht van Johann Gottfried Seume, 'Die Gesänge' (1804), vgl. GD, 'Sprüche' 22 18 [11] Vgl. 15 [118] 18 [12] Vgl. DD,'Ruhmund Ewigkeit'3; 15 [118]

544

NOTEN

18 [13] Gerubriceerd overeenkomstig 18 [17] - r. 3.'simplexsigillumveri': motto van Schopenhauer (zie NE 6,2 [77]); vgl. GD, 'Sprüche'4 18 [14] Gerubriceerd overeenkomstig 18 [17] - r. 4-5: vgl. AC 52,22 [7], 23 [11] 18 [16] Gerubriceerd overeenkomstig 18 [17] 18 [17] Laatste opzetvoor wM, door Nietzsche op 26 augustus 1888 op schrift gesteld. Overeenkomstig de hoofdstuktitels van deze opzet rubriceerde Nietzsche vroegere fragmenten, die grotendeels in de jaren 1886 en 1887 werden geschreven: vgl. in N E 6 de fragmenten uit de groepen 7 en 8

i9 = M p x v n 6, x v i 4 C , W I I 9 b e n 6 b 19 [1] Vgl. 19 [7]: dit Voorwoord dat Nietzsche schreef onmiddellijknadat hij had afgezien van publicatie van een werk onder de titel 'Der Wille zur Macht', werd meteen daarna tot Voorwoord bij G D omgewerkt, later evenwel gebruikt voor het hoofdstuk 'Was den Deutschen abgeht'; § 5 bevat enkele gedachten die later terugkeren in de afdeling 'Warum ich so gute Bücher schreibe' van E H -

§ 3, r. 3, 'volk der denkers': vgl. Georg Büchmann, Geflügelte Worte. Berlijn 1972 32 , p. 172: 'De omschrijving van het Duitse volk als "het volk der dichters en denkers" heeft zieh geleidelijk ontwikkeld. We treffen haar voor het eerst aan bij Karl Musäus (1735-1787) in het bericht voorafbij zijn Volksmärchen uit 1782. Daar Staat te lezen:" Wat zou het enthousiaste volk van onze denkers, dichters, zwevers, zieners zijn zonder de gelukkige invloeden van defantasie?"...'

-

p. 440, § 4, r. 4-5: 'het voorspel... hebt': d.w.z. nog altijd voor w M (deze passage wordt in de oorspronkelijke versie weergegeven; ze werd door Nietzsche gecorrigeerd nadat hij zijn oorspronkelijke plannen ten aanzien van WM had gewijzigd)

19 [2] 19 [3] 19 [6] 19 [7] 19 [8]

r. 11, 'paarlen ... werpen' ] vgl. Mattheüs 7: 6 p.44i,r. 4, 'Zuidenindemuziek': vgl. JGB 254 Eerste titel van de nieuwe conceptie voor de 'Ommunting van alle waarden' Vgl. commentaar bij KSA 6 in KSA 1 4 ^ . 3 9 7 Oorspronkelijke titel van GD, vgl. 22 [6] Vgl. 19 [1] en de bijbehorende noot Plan en opzet voor de 'Ommunting' beslaan altijd 4 boeken - alleen de volgorde resp. de titels van die boeken varieren

'9 [9] Ontwerp voor boek 3 (resp. 2) van de 'Ommunting' 19 [10] Uit het voorstadium voor het hoofdstuk 'Was den Deutschen abgeht' in G D 19 [n] Idem

i8 [13]-20 [95]

545

20 = W 1 1 1 0 a Deze poetische fragmenten moeten voor een deel als voorstadium voor d d wordenopgevat;vgl.hetcommentaarbij d d inKSA 14,pp.513-516. In de zomer van 1888 bracht Nietzsche de nog onbenut gebleven poetische fragmenten uit de Zarathoestra-tijd (1882-1884; vgl. KS a 10-11 = N E 4-5) in dit cahier bijeen, dat bovendien de voorstadia bevat voor de nieuw geschreven Dithyramben 20 [2] 20 [9] 20 [11] 2o[i8] 20 [21] 20 [26] 20 [29] 20 [30] 20 [3-5] 20 [34]

Vgl. d d , ' D i e Sonne sinkt', k s a 6, p. 396,^20-23 Vgl. DD, 'Zwischen Raubvögeln', KS a 6, p. 392, r. 2 Vgl. DD,'Von der Armut des Reichsten', k s a 6,p.407,r. 17-18 Vgl.idem,KSA 6,p.4o8,r.3-4 Vgl. d D, 'Ruhm und Ewigkeit', k s a 6, p. 402, r. 12, p. 403, r. 3 Vgl. idem, k s a 6,p.404,r. 6-7 Naar een gedachte van Vauvenargues (zie noot bij 15 [95]) Vgl. DD,'Ruhmund Ewigkeit'2 Vgl. DD,'ZwischenRaubvögeln', k s a 6,p.391,r. 15-17 Vgl. DD,'Von der Armut des Reichsten'ksa 6, p. 407, r. 5-12

20

[37] Vgl. DD,'ZwischenRaubvögeln', k s a 6,p.392,r.3-5 20 [42] Naar het gevleugelde woord uit de tijd van de Reformatie (Hans Sachs) tegen de aflatcn-kruidenier Johann Tetzel: 'Zodra het geld in het laatje klingelt, springt de ziel het vagevuur uit' 20 [47] r. 5: Vgl. d d , 'Klage der Ariadne', k s a 6, p. 401, r. 24 20 [48] Vgl. jgb,'Vorrede'en220; FW,'ImSüden', k s a 3, p. 641-642 20(50] Vgl.DD,'DieSonnesinkt',KSA 6,p.397,^5-7 20 [53] Vgl. Za 1, 'Vom Lesen und Schreiben' 2o[6o] Vgl. DD,'DieSonnesinkt',KSA 6,p.397,^5-7 2o[66] Vgl.GD,'Sprüche'43 20 [67] 20 [68] 20 [69] 20 [70] 20 [71] 20 [72] 20

[73] 20 [86] 20 [90] 20 [92] 20 [94] 20

Vgl. 11 [41] Vgl. 11 [40] Vgl. 11 [39] Vgl. 11 [42] Naar Pindarus, Pythische oden, x, 29-30; vgl. a c 1 Vgl. 11 [53] Vgl. 11 [6] Vgl. n e 6 , 9 [ii5],p.3i3,na'Satyrspel'r. 2-3 Vgl. ne 6,9 [56] Vgl. ne 6 , 9 [59] Vgl. KSA II (NE 5), 28 [34]

[95] Vgl. NE 6,9 [59]

NOTEN

546

20 [107] Vgl. DD, ' D a s Feuerzeichen', Ks A 6, p. 393, r. 22 en p . 3 9 4 , r. 2-3 20 [112] Vgl. DD, ' R u h m und Ewigkeit', k s a 6, p. 4 0 4 , r. 1-3 20 [130] Vgl. N E 6 , 9 [56] 2 ° [137] Vgl. n e 6 , 9 [59]; 11 [131]

20[138] V g l . N E 6 , 9 [59] 20 [139] Vgl. ibidem 20 [140] Vgl. ibidem 20 [151] Vgl. N E 6 , 1 0 [161] 20 [152] Vgl. n e 6 , 1 0 [ 1 6 0 ] 20 [153] Vgl. n e 6 , 1 0 [162] 20 [154] Vgl. n e 6 , 9 [54] 20 [163] Over deze titel en de volgende vgl. commentaar bij DD in k s a 14, p. 513

21 = N V I I 4 21 [1] r. 1, 'Teich': waarschijnlijk: G u s t a v Teichmüller, Die wirkliche die scheinbare Welt. Neue Grundlegung

der Metaphysik.

und

Breslau 1882

-

r. 2, 'Sceptiques grecs': het boek van Victor Brochard (vgl. n o o t b i j 14 [85])

-

r. 3: 'Spir': waarschijnlijk A f r i k a n Spir, Denken und Wirklichkeit.

Leipzig

1877 -

r. 4: 'August Müller, der Islam': waarschijnlijk August Müller, Der Islam im Morgen-und

Abendland.

2delen, Berlijn 1885-1887

21 [2] Vgl. 21 [5], 21 [4] 21 [3] O n t w e r p voor a c 51 21 [4] Vgl. 21 [1], 21 [ S ] 21 [6] Vgl. 24 [1] § 3 ; e h , ' D e r Fall W a g n e r ' 4 21 [7] Vgl. 22 [11]; geen van de versies van dit fragment is doorgestreept 21 [8] Waarschijnlijk een late aanvulling op e h -

tweede alinea: Nietzsche doelt hoogstwaarschijnlijk op Paul R é e , met w i e hij sedert de zogenaamde 'affaire L o u ' (Lou A n d r e a s - S a l o m é ) geen contact meer had. Nietzsche veronderstelde dat de geldzending in de z o m e r van 1888 te danken w a s aan Paul R é e (zie Kroniek, p. 559)

22 = W 1 1 8 b 22 [2] O n t w e r p voor a c , de cijfers zijn ontleend aan de rubricering in W 1 1 4 (12 [1]): dus 52 = 9 [72]; 18 = 9 [23]; 10 = 9 [15]; 66 = 9 [93]; 243 = 10 [128]; 11 = 9 [16]; 197 = 10 [72]; 63 = 9 [88]; 184 = 10 [55]; 17 = 9 [22] ( i n n e 6) 22 [3] O n t w e r p voor boek 2 (hier: D e vrije geest) en boek 3 (hier: D e immoralist) van de ' O m m u n t i n g '

20 [107] — 23 [2]

547

22 [4] Vgl. A C 42-51 22 [5] Vgl. A C 53 22 [6] Over de titelvanGD; vgl. commentaar bij GD in KSA 14, p. 410 22 [7] Vgl. AC 52; 23 [11]. Onzekereconjecturen 22 [8] Vgl. AC 52. Onzekere conjecturen 22 [9] Vgl. AC 61; EH,'Der Fall Wagner'2 22 [10] Voorstadium voor het slot van AC (met een 'Gesetz wider das Christenthum') 22 [11] Vgl. 21 [7] 22 [12] Vgl. AC 58-60; 25 [1] 22 [13] Over de publicatie van Z a 1 v (alleen als uitgave in eigen beheer versehenen) vgl. Nietzsche aan Peter Gast, 9 dec. 1888 22 [14] Nietzsches publicatie-schema van oktober 1888 - r. 9 , ' Zarathoestra's liederen' ] later D D 22 [15] Vgl. 22 [13] 22 [16] De rest van Nietzsches publicaties buiten de in 22 [14] genoemde 22 [17] Notities voor 'Der Immoralist'? Die vraag geldt 00k voor 22 [18-23] 22 [23] Vgl. 23 [1], 23 [10] 22 [24] Ontwerp voor de 'Ommunting', met notities voor boek 3 (hier: De vrije geest) 22 [25] Notities voor boek 2 (resp. 3) van de 'Ommunting' 22 [26] Ontstaan tijdens het eerste werk aan E H , Z O 00k [27] en [28] 22[28] r.6-8:Toespelingopderelatiemetzijnzusterenzijnmoeder,vgl.EH, 'Warum ich so weise bin' 3 (en de hele ontstaansgeschiedenis van deze nieuwe afdeling van E H : vgl. KSA 14, pp. 471-474) 22 [29] Ontstaan tijdens het eerste werk aan E H -

r. 4-5: vgl. D D , 'Von der Armut des Reichsten'

23 = M p x v i 4d,

XVII

7, W I I 7b, Z 1 1 ib, W I I 6c

23 [1] Oorspronkelijk in het drukmanuscript voor G D , later door Nietzsche zelf ingetrokken; vgl. NE 6 , 1 0 [100]; 15 [3], 23 [10], 22 [23] 23 [2] Oorspronkelijk in het drukmanuscript voor G D, later door Nietzsche zelf ingetrokken. Van dit aforisme bestaan verscheidene vroegere versies; hier volgt de belangrijkste: 'Over de ratio van het leven. - Ook een relatieve kuisheid kan tot de grote ratio van het leven behoren. Een kunstenaar is misschien van aard een zinnelijk mens: hij raakt namelijk nogal makkelijk opgewonden, is ontvankelijk in alle opzichten, reageert al van verre op prikkels, op de suggestie van prikkels. Dat verhindert niet dat hij dankzij zijn taak en zijn arbeid gemiddeld gezien een matig, vaak zelfs een kuis mens is.

54»

NOTEN

Het dominante instinct wil het zo van hem; het Staat hem niet vrij zieh zus of zo uit te leven. Het hier moeten afleggen is onthullend; het volstaat bijna al ter kritisering van een kunstenaar - het kenmerkt hem als decadent. Wagner, met zijn onaangename zinnelijkheid waardoor hij de muziek zwoel en giftig heeft gemaakt - de Tristan-muziek zit vol met de meest ongezonde zinnelijkheid - wist maar al te goed wat het voor hem zou hebben betekend om kuis te zijn... Zijn scheppend instinct bewees zieh daarmee als te zwak, - h i j beval niet, hij legde het a f . . . Uiteindelijk vervloekte Wagner de zinnelijkheid: en dat is ook logisch. Volkomen onverdachte stemmen als die van Stendhal, Gautier, Flaubert, Mérimée hebben zieh al in de zin die ik bedoel laten hören: ze raden de kunstenaar niet alleen grote matigheid in eroticis aan, ze vooronderstellen dat zelfs. Ik laat het oordeel van Renan uiteraard buiten beschouwing, want dat is tenslotte een priester: en priesters missen in zulke kwesties de onschuld-' 2

3 [3] Voorwoord bij 'Der Immoralist' -

p. 487, r. 1, 'Faust': Goethe, Faust 11,6217; hetzelfde citaat in 17 [5], 14 [162]

23 [4] Met de fragmenten 23 [4-7] probeert Nietzsche het programma van zijn Ommunting voort te zetten, tot hij meteen daarna aan zijn autobiografie (EH)begint -

p. 487, r. 6 van onder: vgl. Lukas 2:14 (hetzelfde citaat, in een heel andere context, in w s 350)

23 [9] Misschien tegen Bernhard Förster gericht, de antisemitische zwager van Nietzsche: die had herhaaldelijk geprobeerd van Nietzsche geld los te krijgen voor zijn koloniale onderneming in Paraguay. Onzekere conjecturen 23 [10]

Vgl. 23 [1], 2 2 [ 2 3 ]

23 [11]

Vgl. A C 5 2 ; 2 2 [ 7 ]

23 [12]

Vgl. 2 3 [3]

23 [13] Ontwerp voor de Ommunting, waarschijnlijk ontstaan na voltooiing van AC 23(14]

Vgl.hetbeginvanEH

24 = W 1 1 9 c , D 21 24 [1] Vgl. hetcommentaarbij EH, 'ZurTextgeschichte', KSA 14, p. 464 -

p. 496, laatste regel, 'de geest... water':vgl. Genesis 1,2

-

p. 497, r. 3-4 van onder, 'bewijs vanuit de kracht': vgl. 1 Korinthiërs 2:4

-

p . 4 9 8 : r . 21-22,'Duitsers... joodis': vgl. 15 [80],21 [6]

-

p. 505, r. 14, 'Aglaophi, 672': Lobeck, Aglaophamus (zie de noot bij 14 [35])

24 [10] Ontcijferd uit een met een ander vel overplakte bladzijde van het drukmanuscript voor G D

549

23[3]"25[I8] 25 = W i i i o b e n ç d , . M p . x v i 5, X V I I 8 , D 2 5 , W n

8c

25 [1] Waarschijnlijk voorstadium bij de 'Kriegserklärung', vgl. commentaar bij Ac, 'Zum "Gesetz wider das Christenthum"', KSA 14, p. 451 e.v. 25 [2] Vgl. 21 [ 6 ] 2

5 [3] Voorstadium voor een niet overgeleverde aanvulling bij E H ; vgl. K s A 14, p. 4 5 0 e.v. 25 [4] Notitie voor een beoogde (onuitgevoerde?) aanvulling bij E H (vgl. 25 [3]). Eugène Fromentin, Franse schilder en schrijver; Eugène-Melchior de Vogûé, schrijver, lid van de Académie française sinds 1888 25 [5] Vgl.hetcommentaarbijEH,'WarumicheinSchicksalbin',KSA 14, p. 509 e.v.; briefvan Peter Gast aan Nietzsche, 25 okt. 1888 25 [6] Versie van het hoofdstuk 'Warum ich ein Schicksal bin' die Nietzsche terzijde schoof om de dementen ervan voor zijn 'Kriegserklärung' te gebruiken. Op dit blad Staat inderdaad 00k de aantekening van de zus van Nietzsche: 'een uitdrukking die voorkwam op het blad dat onze moeder wegens majesteitsschennis verbrandde'; vgl. KSA 14, p. 451 25 [7] Vgl. het commentaar bij E H , 'Warum ich ein Schicksal bin', K s A 14, p. 509 25 [8] Vgl. het commentaar bij EH, 'Zur Textgeschichte', KSA 14, p. 462 25 [9] Vgl. ibidem 25 [10] Vgl. ibidem - r. 5: 'gisteren': op 15 december 1888, vgl. Nietzsche aan Peter Gast, 16 dec. 1888

25 [11] Vgl. KSA 14, p. 451 en 462; vgl. 00k de laatste briefvan Nietzsche aan Georg Brandes, geciteerd in de Kroniek, p. 577. Zie 00k Nietzsche aan Peter Gast, 9 dec. 1888: ' Weet u al dat ik voor mijn internationale beweging het hele joodse grootkapitaal nodig heb? 25 [12] Onzekere conjecturen 25 [13] Hoort thuis in de context van de ' Proclamatie aan de Europese hoven' betreffende de vernietiging van het huis Hohenzollern; vgl. het ontwerp voor een brief aan Gast van 30 dec. 1888, geciteerd in de Kroniek, 25 [14] 25 [15] 25 [16] 2 5 ['7] 25 [18] -

PP-593-594Vgl. 25 [13] en de bijbehorende noot. Vgl. 25 [19], 25 [20] Vgl. 25 [13] en de bijbehorende noot. Vgl. 15 [38] Vgl. 25 [13] en de bijbehorende noot Waarschijnlijk een niet overgeleverde aanvulling bij E H Vgl. 25 [13] en de bijbehorende noot r. 3, 'prof. Geffcken': Friedrich Heinrich Geffcken, vriend van de gestorven 'liberale' keizer Friedrich 111, had de dagboeken van die laatste in de Deutsche Rundschau (van herfst 1888) gepubliceerd. Ze bevatten menige

55°

NOTEN

aanval op Bismarck, die op zijn beurt Geffcken liet arresteren en een procès tegen hem aanspande. Dit schandaal betekende het einde van Bismarcks leidende rol in Duitsland 25 [19] Hoort thuis in de context van de 'Kriegserklärung', vgl. 25 [14] 25 [20] Dit fragment Staat op hetzelfde blad als waarop zieh een eerdere versie van de laatste strofe van de dithyrambe 'Unter Töchtern der Wüste' bevindt alsook de opdracht van D D aan Catulle Mendès: het moet dus op begin januari 1889 worden gedateerd; vgl. commentaar bij DD, KS A 14, p. 515 25 [21] Geschrevenopdebinnenkantvanhetachteromslagvan W 1 1 8;het handschrift is zeer onbeholpen en verschilt merkwaardig genoeg 00k van het handschrift waarin de zogenaamde 'waanzin-briefjes' ('Wahnsinnszettel') zijn geschreven, die na 3 januari ontstonden. Hoort dit fragment dus thuis in de eerste dagen van de zogeheten 'geestelijke omnachting?

Kroniek van Nietzsches leven

van januari 1988 tot begin januari 1889

553

i888,januari - begin april: Nice Winter in Nice voor Nietzsche zeer vruchtbaar; niettemin lijdt hij aan zware depressiviteit en melancholie: "... dat de winter zeer rijk is geweest aan geestelijk gewin voor mijn hoofdzaak: ook de geest is dus niet ziek, niets is ziek, enkel de dierbare ziel' (fragment van een brief aan zijn moeder,1 geschreven tegen eind maart). Aan Gast over zijn bezigheden: 'Tenslotte wil ik niet verzwijgen dat deze hele tijd voor mij rijk was aan synthetische inzichten en illuminaties; dat mijn moed om "het ongelooflijke" te doen en de filosofische sensibiliteit waarin ik uitmunt tot aan haar laatste gevolgtrekking te formuleren, weer is toegenomen' (6 januari). '... o hoe leerzaam is het om in zo'n extreme toestand te leven als de mijne! Nu pas begrijp ik de geschiedenis, ik heb nooit ogen gehad die dieper blikten dan de laatste maanden' (i februari). 'Ik heb de eerste geschreven versie van mijn "poging tot ommunting" klaar: het was al bij al een marteling, ook heb ik er beslist de moed nog niet toe. Over tien jaar doe ik't beter' (13 februari). '... Ook moet u niet denken dat ik weer "literatuur" heb gemaakt: deze geschreven versie was voor mezelj; ik wil van nu af aan elke winter zo'n geschreven versie voor mezelf maken, - de gedachte aan "publiciteit" is eigenlijk uitgesloten' (26 februari). Nietzsche doelt in deze passages - zoals ook door Gast in zijn commentaar is aangestipt - op de cahiers W 1 1 1, W n 2 en W 11 3 uit zijn nalatenschap, die hij in deze tijd voor de genoemde 'geschreven versie' benutte. Ook de rubricering van de aantekeningen in het registercahier W 1 1 4 maakt daarvan deel uit. Lectuur: Plutarchus; Baudelaire, Oeuvres posthumes-, Dostojewski, Boze geesten in de Franse vertaling van Victor Derély (Les Possédés)-, Tolstoi, Ma religion; J. Wellhausen, Prolegomena zur Geschichte Israels-, Renan, Vie de Jésus; Benjamin Constant, Quelques réflections sur le théâtre allemand (inleiding bij zijn ver-taling van Schillers 'Wallenstein'). Aan Overbeck: 'Ook ik ben erg druk bezig; en de contouren van de ongetwijfeld enorme taak die mij nu wacht, tekenen zieh steeds duidelijker in de nevel af. Er 1. Dus niet aan zijn zuster! (Vgl. over deze vervalsing door zijn zus: F. Nietzsche, Werke in drei Bänden. Ed. Karl Schlechta, München 1966, deel Ii I, p. I4i7e.v.).

554

KRONIEK

waren sombere uren, er waren hele dagen en nachten intussen dat ik niet meer wist hoe te leven, en waarin zwarte wanhoop me naar de keel vloog, zoals ik tot nog toe niet had meegemaakt. Niettemin weet ik dat ik noch achterwaarts, noch naar links of naar rechts kan ontsnappen: ik heb helemaal geen keus. Alleen deze logica houdt mij nu staande: van alle andere kanten bezien is mijn toestand onhoudbaar en pijnlijk op het martelende af. Mijn laatste geschrift [Genealogie van de moraal\ verraadt iets daarvan: in de toestand van een boog die tot knappens toe gespannen Staat doet ieder affect je goed, als het maar gewelddadig is. Men moet van mij nu geen "mooie dingen" verwachten: evenmin als je van een lijdend en uitgehongerd dier moet vergen dat het zijn buit gracieus verslindt. Het jarenlange gemis van een werkelijk opbeurende en heilzame menselijke liefde, de absurde vereenzaming die met zieh meebrengt dat bijna elke resterende binding met mensen slechts aanleiding tot verwondingen wordt: dat is allemaal heel erg en het heeft als enige rechtvaardiging dat het noodzakelijk is' (3 februari). In de nieuwjaarsbijlage van de Bund uit Bern bespreekt Carl Spitteier Nietzsches werk. Na aanvankelijke tevredenheid geeft Nietzsche - waarschijnlijk mede onder invloed van het negatieve oordeel van zijn 'leerling' Gast - in brieven aan J.V. Widmann, redacteur van de Bund, uiting aan zijn misnoegen over die bespreking. Aan Spitteier zelf schrijft hij op 10 februari: 'De heer Spitteier heeft een fijnbesnaarde en aangename intelligentie; helaas lag, zo lijkt me, zijn opdracht zelfs in dit geval te ver van en te veel buiten zijn gebruikelijke gezichtsveld om haar zelfs maar waargenomen te hebben. Hij heeft het over en ziet niets anders dan esthetica: mijn problemen worden gewoonweg verzwegen, - ikzelf incluis. Er wordt geen enkel essentieel punt genoemd dat voor mij karakteristiek is. En tot slot schort het 00k op formeel gebied, tussen allerlei voorkomendheid door, niet aan overijldheden en misgrepen. Bijvoorbeeld: "aan een anti-Strauss heeft alleen een professor zieh kunnen bezondigen" ( - waar, om maar iets te noemen, het oordeel van Karl Hillebrand in "Völker, Zeiten und Menschen" naast gelegd zou kunnen worden, en eveneens het oordeel van Bruno Bauer en van ongeveer alle diepere naturen die destijds hun dank en hun bewondering tegenover me hebben geuit). Of: "de körte spreuken gaan hem het slechtst af" ( - en ik ezel heb mij ingebeeld dat sedert het ontstaan van de wereld niemand de

J A N U A R I - APRIL, l888

555

pregnante spreuk zo beheerst heeft als ik: getuige mijn Zarathoestra). Ten slotte vindt de heer Spitteier zelfs dat de stijl van mijn strijdschrift [Genealogie van de moraal] het tegendeel van goed is; ik zou alles op papier gooien wat maar in mijn hoofd opkomt, zonder 00k maar even na te denken. Het gaat om een aanslag op de deugd (of hoe men het noemen wil); ik spreek met een hartstochtelijke en pijnlijke vermetelheid over drie van de moeilijkste problemen die er bestaan en waarin ik het langst thuis ben; ik spaar daarbij, zoals de regels van het fatsoen in zulke gevallen voorschrijven, mijzelf evenmin als iets of iemand anders; ik heb daarenboven een nieuwe houding in de taal uitgevonden voor deze in elk opzicht nieuwe dingen - en mijn toehoorder hoort alweer niets dan stijl, siechte stijl 00k nog en betreurt het tot slot dat zijn hoop op Nietzsche als schrijver daarmee aanzienlijk is geslonken. Maak ik dan "literatuur"? - Hij lijkt zelfs mijn Zarathoestra slechts als een hogere soort van stijloefening te beschouwen ( - de diepgaandste en meest beslissende gebeurtenis - van de ziel, met uw welnemen!, tussen twee millennia in, tussen het tweede en het derde -). Een laatste vraagteken: waarom wordt mijn "Voorbij" verzwegen? Ik weet best dat dit voor een verboden boek doorgaat maar desalniettemin bevat het de sleutel tot mij, als die er al is. Je moet dat het eerst lezen...' (vgl. voor deze episode de passage over Spitteier en Widmann in Ecce homo, 'Waarom ik zulke goede boeken schrijf § 1). Aan Overbeck: 'Over mezelf wil ik vandaag alleen maar zeggen dat het weer beter gaat en dat de pijnlijke spanning en melancholie waarin ik mijn laatste brief nog aan je schreef, overwonnen lijkt' (22 februari). Brandes houdt aan de universiteit van Kopenhagen voordrachten over Nietzsches filosofie; Nietzsche zeer verheugd daarover. Ondanks bovenvermeld incident doet Nietzsche een goed woordje voor Spitteier bij de uitgever Credner; Nietzsche aan Spitteier: 'Na tal van mislukte en ontmoedigende pogingen is het me ten langen leste toch nog gelukt een uitgever te interesseren voor de uitgave van uw Esthetica. Zojuist schreef mij de directeur van een van de meest vooraanstaande uitgevershuizen in Leipzig (firma Veit en Co.), de heer Hermann Credner, op een wijze die niet anders dan welwillend kan worden genoemd: hij belooft aan de kwestie verdere aandacht te besteden' (4 maart). Aan Overbeck: '... in wezen is mijn tijd wat Nice betreft afgelopen - de schittering van de zon (bij verder koud weer) is

556

KRONIEK

voor mijn ogen nu reeds te intensief. - Voor de rest gaat het weer beter; ook ben ik niet siecht te spreken over mijn winter, die aan niets dan radicale problemen en beslissingen was gewijd' (3 maart). Aan Peter Gast: 'Alle voorbereidingen voor mijn vertrek overmorgen vroeg naar Turijn zijn getroffen. Ik meen me te herinneren dat u het was die me ooit adviseerde het daar eens te proberen. Het is mijn bedoeling daar twee maanden te blijven, om vervolgens rechtstreeks naar het Engadin te gaan. Men geeft tegen mij hoog op van de droge lucht, de stille Straten, de buitengewone uitgestrektheid van de stad zodat ik, zonder me aan het zonlicht bloot te stellen, grote wandelingen kan maken. Hier ging het niet al te best' (31 maart).

1888,5 aprii - sjuni: Turijn Nietzsche vertrekt uit Nice op 2 aprii. In Savona stapt hij in een verkeerde trein die hem in plaats van naar Turijn naar Sampierdarena brengt. In Sampierdarena ziek in een hotel tot 3 aprii. Op 4 aprii 'pelgrimage bij Genua'. 'In Genua heb ik rondgelopen als een schim tussen louter herinneringen. Wat ik daar ooit liefhad, vijf, zes uitgelezen punten, beviel me nu nog beter: het kwam me van een onvergelijkelijk bleke noblesse voor en superieur aan alles wat de Rivièra te bieden heeft. Ik zeg mijn lot dank dat het mij in de jaren van decadentie tot deze harde en sombere stad veroordeelde: ga je er weg, dan ben je telkens ook een beetje van jezelf weggegaan - de wil verruimt zieh opnieuw, je hebt niet meer de moed laf te zijn. Ik was nog nooit zo dankbaar als bij deze pelgrimage bij Genua.' Het enthousiasme van Nietzsche voor Turijn: 'Maar Turijn! Gelukgewenst, beste vriend! Je adviseert me naar mijn hart! Dit is werkelijk de stad waar ik NU behoefte aan heb! Dat is voor mij op een tastbare manier zo en was het bijna vanaf het eerste moment: hoe vreselijk de omstandigheden de eerste dagen ook voor me waren. Vooral miserabel regenweer, ijzig, onbestendig, op de zenuwen werkend, met tussendoor halve uurtjes van zwoelte. Maar wat een waardige en ernstige stad! Helemaal niet het type grote stad, helemaal niet modern, zoals ik gevreesd had: maar een 17de-eeuw.se residentie waarin alles maar door één smaak werd beheerst, door het Hof en de noblesse. De aristoeratische rust is in alles bewaard: er zijn geen mesquine voorsteden; een

APRIL - SEPTEMBER

l888

557

eenheid van smaak die zieh uitstrekt tot in de kleur (de hele stad is geel, of roodbruin). En zowel voor de voeten als voor de ogen een klassiek oord!' (aan Gast, 7 aprii). Opnieuw aan Gast op 20 aprii over Turijn: '... het eersteoordwaar ikmogelijkbenl' Tijdens het voorjaar in Turijn ontstaat Het geval Wagner, Nietzsche zet evenwel 00k zijn intensieve filosofische arbeid voort (zie in hetbijzonder de cahiers W Ii 5 e n W n 6uitzijnnalatenschap):'... ik heb almaar en almaar door gewerkt, meer al dan de hele winter in Nice! Op mooie dagen waait hier een bekoorlijke, lichte, lichtzinnige wind waarop de logste gedachten nog vleugels krijgen... ik heb tot op heden nog geen Carmen gehoord! Bewijs hoezeer ik met mezelf bezig ben ...' (aan Gast, 1 mei). Lectuur: Viktor Hehn, Gedanken über Goethe-, Louis Jacolliot, Les législateurs religieux. Manou - Moïse Mahomet. Contacten met chef Carlo Claussen van boekhandelsfirma Loescher: '... een stille, bescheiden man, boeddhist, een beetje een aanhanger van Mainländer, geestdriftige Vegetarier' (aan Gast, 17 mei). Maakt kennis met de professor in de filosofie aan de universiteit van Turijn, Pasquale d'Ercole. Brief van een bewonderaar (Karl Knortz) uit New York. In het theater: Carmen, operettes. Euforische stemming.

1888,6juni - 20 septetnber: Sils-Maria Zevende (en laatste) verblijf in Sils-Maria: 'Sinds ik Turijn heb verlaten, is mijn toestand miserabel. Eeuwige hoofdpijn, eeuwig braken; een recrudescentie van mijn oude kwalen; ze verhult een diepgaande zenuw-uitputting die maakt dat de hele machinerie niet funetioneert. Ik heb moeite me te verweren tegen de meest treurige gedachten. Of liever: ik denk erg helder, maar niet gunstig over mijn algehele situatie. Niet alleen de gezondheid ontbreekt, 00k de voorwaarde om gezond te worden. - De levenskracht is niet meer intact. Het verlies van minstens 10 jaar is niet meer goed te maken: al die tijd heb ik steeds van het "kapitaal" geleefd en er niets bijverdiend. En dat maakt arm... Die extreme prikkelbaarheid door meteorologische invloeden is geen goed teken: ze is kenmerkend voor een zekere uitputting in algehele zin die in feite mijn eigenlijke kwaal is. Alles, zoals hoofdpijn enz., is niets dan een nasleep en relatief symptomatisch. - In de ergste

55»

KRONIEK

tijd in Bazel en na Bazel stond het er precies zo voor: alleen dat ik destijds uitermate onwetend was en de artsen toestond in het wilde weg op zoek te gaan naar lokale aandoeningen, wat nog een ramp erbij was. Ik ben absoluut geen hoofdpijnlijder, noch een maaglijder: maar onder druk van een zenuw-uitputting (die voor een deel hereditair is, - van mijn vaderskant die ook alleen maar aan de nasleep van een algeheel gebrek aan levenskracht is gestorven - en voor een deel iets is wat ik heb opgelopen) nemen de consequenties allerlei vormen aan' (aan Overbeck, 4 juli). Werkt van midden juli tot eind augustus aan de drukproeven van Het geval Wagner. Na een laatste opzet die bestemd is voor de 'Wil tot macht. Poging tot ommunting van alle waarden' en door Nietzsche zelf gedateerd is op 26 augustus, neemt hij het besluit tot publicatie van zijn filosofie 'in nuce'2 (d.w.z. het latere Afgodenschemering) en van een ander werk in vier boeken, door hem 'Ommunting van alle waarden' genoemd. Het eerste boek van de 'Ommunting', De antichrist, stamt voor de helft uit hetzelfde materiaal waaruit Nietzsche Afgodenschemering heeft samengesteld. Lectuur: Ludwig Nohl, Leben Richard Wagner's-, Stendhal, Rome, Naples et Florence (zijn 'rijkste boek', aan Peter Gast, 20 juni). Een paar weken samen met Meta von Salis. Omgang met de pianist Carl von Holten en de theoloog Julius Kaftan. Aan Overbeck: '... deze jonge keizer zet zichzelf geleidelijk in een gunstiger daglicht dan men mocht verwachten, - hij heeft zieh laatst in een scherp anti-antisemitische zin uitgelaten, en aan de twee mensen die hem op tijd tactvol uit het compromitterende gezelschap van Stöcker en Co. bevrijdden (Bennigsen en baron von Douglas) openlijk zijn grote erkentelijkheid daarvoor tot uitdrukking gebracht' (midden September). Een paar weken eerder, toen Friedrich 1 1 1 , vader van Wilhelm 11 was gestorven, had Nietzsche omgekeerd nog zijn bezorgdheid geuit over de jonge opvolger: 'De dood van keizer Friedrich heeft me aangegrepen: uiteindelijk vormde hij een klein glimpje van vrij denken, de laatste hoop voor Duitsland. Nu begint het regime Stöcker: - ik trek daaruit mijn conclusie en weet al dat vanaf nu mijn "Wil tot macht" allereerst in Duitsland zal worden geconfisqueerd' (aan Gast, 20 juni). Aan Spitteler: '... toen ik hierboven arri2. (Lat.) 'in een notendop, in resumé' 3. (Lat.) 'in muzikale en muzikantenkwesties'

JUNI - SEPTEMBER

l888

559

veerde, vond ik, afgedrukt in een zondagsbijlage van de "Bund", uw woorden over Schubert. Mijn vreugde daarover was groot: zo liefdevol en tegelijk zakelijk schrijft vandaag niemand de rebus musicis et musicantibus.3 In dezelfde brief, over Credner: 'De hele wereld heeft hem hoog, maar de hele wereld kent ook "verhalen" over hem, vooral zijn auteurs. Hij is, onder ons gezegd, nukkig en eigenmächtig op het domme af. Twee jaar terug verloor hij een proces tegen een professor in Tübingen, omdat hij in diens geschiedwerk door achteraf aangebrachte correcties zijn eigen volstrekt afwijkende politieke gezindheid had binnengesmokkeld. Ikzelf was met hem tot overeenstemming gekomen over de uitgave van mijn "Voorbij": maar gewaarschuwd als ik was, heb ik bij het eerste teken van eigenmächtig uitgeversgedrag mijn manuscript telegrafisch teruggeeist' (16 juli). Credner wijst uiteindelijk publicatie van het manuscript van Spitteier af; Nietzsche bij die gelegenheid: 'Mijn eigen ervaringen met uitgevers zijn, terloops gezegd, honderd keer boosaardiger dan de uwe. Daar zijn dingen bij die je niet op papier zet. - Maar ik ben in oorlog; en ik begrijp het als men tegen mij in oorlog is. In de afgelopen jaren heb ik ca. 4000 frcs. drukkosten uitgegeven: al lang en breed is de onmogelijkheid bewezen, dat een boek van Nietzsche door iemand anders gedrukt wordt dan door hemzelf (aan Spitteier). Richard M. Meyer, een jonge Student van joodse komaf in Berlijn, laat Nietzsche via Paul Deussen als geschenk 2000 mark toekomen. Nietzsche vermoedt dat achter dit anonieme geschenk, dat hij accepteert als bijdrage in zijn drukkosten, Deussen zelf zit, of Ree. (Richard M. Meyer werd later professor in de Duitse literatuur aan de universiteit van Berlijn; hij stond in nauw contact met Elisabeth Förster-Nietzsche en het Nietzsche-Archiv; in 1913 publiceerde hij een monografie over Nietzsche). Ook Meta von Salis schenkt hem 1000 francs voor datzelfde doel. Het siechte weer dwingt Nietzsche tot 20 September in Sils-Maria te blijven.

1888,21-30 September: Turijn Na een avontuurlijke reis vanuit Sils-Maria (zie hierover 'Afgodenschemering' § 3 in Ecce homo) is Nietzsche weer in Turijn: 'Mijn reis

560

KOPREGEL

kende problemen en Steide mijn geduld erg op de proef: ik bereikte Milaan pas rond middernacht. Het bezwaarlijkst was een lang stuk 's nachts in C o m o door overstroomd gebied over een heel smal bruggetje van houten planken - bij fakkelbelichting! Net iets voor die blindeman die ik ben! - Afgemat door de lome en nare lucht van Lombardije kwam ik in Turijn aan: maar vreemd genoeg was als bij toverslag daar alles in orde! Wonderbaarlijke helderheid, herfstkleuren, een exquisiet welbehagen dat over alle dingen ligt. Wat twee hoofdzaken betreft, namelijk woning en trattoria, is mijn voor de tweede keer verschonen op de meest welkome wijze ervaren. Orde, properheid, attentie zijn wat het eerste betreft met 50 procent toegenomen; de voortreffelijkheid wat kwaliteit en kwantiteit aangaat in de trattoria met 100 procent, zonder dat op het eerste of het tweede punt de zeer schappelijke prijs is veranderd. Ook heb ik hier mijn eerste kleermaker die naar mijn zin werkt. - Vijf passen van mij vandaan is het grootste piazza, met het oude middeleeuwse castello: er is een verrukkelijk theatertje waarvoor je 's avonds (vanaf 8 1/4) je zitplaats in de open lucht hebt, je gelato eet 4 en net nu alleraardigst de Franse Mascotte van Audran kunt beluisteren ( - mij uit Nice heel goed bekend)... Het weer laat te wensen over. Maar ik verdraag het siechte weer hier beter en heb nog geen dag verloren dat ik niet kon werken' (aan Gast, 27 September). In dezelfde brief, naar aanleiding van een schrijven van Gersdorff die Het geval Wagner had ontvangen: 'Een curiosum dat Gersdorff meedeelt en dat mij zeer heeft gesticht: Gersdorff is getuige geweest van een razende woedeuitbarsting van Wagner tegen Bizet, toen Minnie Hauck in Napels was en Carmen zong. O p grond hiervan, dat Wagner namelijk ook op dit punt partij heeft gekozen, zal mijn hatelijkheid in een bepaalde centrale passage veel scherper worden gevoeld. Overigens waarschuwt Gersdorff me heel serieus voor bepaalde vrouwelijke wagnerianen. - Ook in dat opzicht zal men oor hebben voor de nieuwe titel Afgodenschemering - nog een hatelijkheid tegen Wagner dus...' Werkt tegelijk met Gast (die in Berlijn is) aan de correctie van Afgodenschemering. O p 30 September is het manuscript van De antichrist drukklaar.

4. (It.) resp. 'plein', 'slot, b u r c h t ' , 'ijs(je)'

SEPTEMBER

- OKTOBER

l888

561

7888, oktober: Turijn Met begeleidende brief stuurt Nietzsche Het geval Wagner aan Malwida von Meysenbug: 'U zult zien dat bij dit duel mijn goede humeur er niet bij is ingeschoten. In alle oprechtheid, iemand als Wagner afmaken behoort voor mij, middenin mijn buitengewoon zware levenstaak, tot de werkelijk ontspannende bezigheden. Ik schreef dit kleine geschrift in de lente, hier in Turijn: intussen is het eerste boek van mijn Ommunting van alle waarden klaar. Dit geschrift tegen Wagner zou 00k in het Frans gelezen moeten worden. Het is zelfs makkelijker in het Frans te vertalen dan in het Duits. Het heeft 00k veel intieme raakpunten met de Franse smaak: de lofzang op Bizet aan het begin zou veel gehoor kunnen vinden. - Weliswaar zou het een fijne, zelfs een geraffineerde stilist moeten zijn, wil hij de toon van dat geschrift goed kunnen weergeven -: ten slotte ben ikzelf op dit moment de enige geraffineerde Duitse stilist. - Ik zou u zeer erkentelijk zijn als u op dit punt het onschatbare advies van mr. Gabriel Monod zou willen inwinnen ( - ik had deze hele zomer de gelegenheid het advies van een ander in te winnen, van mr. Paul Bourget, die vlak bij mij in de buurt woonde: maar in rebus musicis et musicantibus heeft hij nergens verstand van; daarvan afgezien is hij de vertaler die ik nodig zou hebben -). Het geschrift zou, goed in het Frans vertaald, over de halve aarde worden gelezen: - ik ben in deze kwestie de enige autoriteit en bovendien psycholoog en musicus genoeg om me 00k op alle technische punten niets te laten wijsmaken' (4 oktober). Het antwoord van Malwida arriveert in Turijn tegen half oktober; het is slechts fragmentarisch bewaard gebleven (waarschijnlijk gecensureerd door de zuster van Nietzsche). Meysenbug schrijft: '[+ + +] Ik hoop dat ik nu al bij deze weinigen hoor en daarom kan ik u 00k vrijmoedig tegenspreken en zeggen waar ik vind dat u ongelijk hebt. Ik ben 60k van mening dat je een oude liefde, zelfs als ze gedoofd is, niet zo mag behandelen als u Wagner behandelt; je beledigt daarmee jezelf, want je hebt toch ooit met heel je wezen liefgehad en het voorwerp van die liefde was toch geen fantoom, maar een volledige, intense werkelijkheid. De uitdrukking "hansworst" voor Wagner en Liszt is echt afschuwelijk. Zo, en nu, na deze preek (u zult zeggen: och, een wagneriaanse, en uw schouders ophalen, maar ik maak geen deel uit van zijn gevolg en heb mijn eigen mening, erken de juistheid

562

KOPREGEL

van veel wat u in uw geschrift zegt) wil ik u zeggen dat Monod 2 exemplaren aan 2 schrijvers uit zijn kennissenkring heeft gestuurd die de Duitse taal perfect beheersen en 00k nog muzikaal zijn. Er zijn hier overigens een heleboel wagnerianen, bijna alle jonge musici zijn wagneriaan. P. Bourget is het 00k, hij was in Bayreuth. Hij is overigens iemand die aan de siechte moderniteit totaal ten prooi is gevallen, die zijn talent op schandelijke wijze in

d i e n s t Steide

van de ver-

dorven smaak van het publiek en onder het mom van het zogenaamd realisme zieh in die ongezonde poelen van de moderne literatuur onderdompelt waar de zuivere, de kuise muzen zieh vol weerzin van afkeren.' Nietzsche aan Overbeck: 'Mijn bevinden vergeleken met deze zomer, waaraan ik de akeligste herinneringen bewaar, aanzienlijk verbeterd' (8 oktober). Aan Hans von Bülow, die zijn brief ter aanbeveling van Peter Gasts opera Der Löwe von Venedig niet had beantwoord, schrijft Nietzsche: 'U hebt op mijn brief niet geantwoord. Voor eens en voor altijd zult u door mij met rust gelaten worden, dat beloof ik u. U beseft, denk ik, dat de eerste geest van dit tijdperk een wens aan u tot uitdrukking bracht' (9 oktober). O p een waarschijnlijk naderhand vernietigde brief van Nietzsche uit die dagen antwoordt zijn moeder hem: 'Je lieve brief van de 9de deed me erg goed, want ik kan aan je woorden aanvoelen hoeveel beter je je in Turijn voelt dan in Engadin... Daar moet ik meteen mijn vermaning aan toevoegen je niet te overwerken, ouwe lieve jongen van me, hoezeer ik me 00k verheug over de blijk van je teruggekeerde kracht en van je gevoel van eigenwaarde. Het doet me steeds wel verdriet als je blij bent dat je van de aanwezigheid van Lieschen [zus Elisabeth] bent bevrijd, want ik weet dat naast je moeder niemand jou inniger lief kan hebben dan zij en ik zou niet graag uitzoeken hoeveel tränen van heimwee naar jou zij geschreid heeft' (16 oktober). Georg Brandes stuurt Het geval Wagner op aan August Strindberg; Nietzsche schrijft aan Gast: 'Hij heeft een exemplaar van mijn geschrift aan de grootste Zweedse schrijver, die geheel voor mij zou zijn gewonnen, August Strindberg gegeven, hij noemt hem een "waar genie", alleen een beetje gek' (14 oktober). Grove antwoordbrief aan Malwida von Meysenbug:'... dat zijn geen dingen waarover ik tegenspraak duld ... Dat Wagner het voor elkaar gekregen heeft over zichzelf het geloof te wekken ( - zoals u het met bewonderenswaardige onschuld uitdrukt), de "ultieme uitdrukking van de scheppende

i888

563

natuur", om zo te zeggen haar "slotwoord" te zijn, daarvoor is inderdaad genie nodig, maar dan het genie van de leugen ... Ikzelf heb de eer iets omgekeerds te zijn - een genie van de waarheid' (18 oktober). Twee dagen later schrijft hij op nog scherpere toon: 'vergeeft u mij als ik nog een keer het woord neem: het zou de laatste keer kunnen zijn. Ik heb langzamerhand bijna al mijn betrekkingen met mensen verbroken, uit weerzin over het feit dat men mij voor iets anders houdt dan ik ben. Nu bent u aan de beurt. Ik zend u al sinds jaren mijn geschriften toe, opdat u mij eindelijk eens, rechtschapen en na'ief, verklaart "ik gruw van elk woord'. En daar zou u het recht toe hebben. U bent immers "idealiste" - en ik behandel het idealisme als een tot instinct geworden onwaarachtigheid, als een tot elke prijs nietwillen-zien van de realiteit: elke zinsnede uit mijn geschriften bevat de verachting voor het idealisme ... U hebt dus niets van de weerzin begrepen waarmee ik, samen met alle welvoeglijke naturen, 10 jaar geleden Wagner de rüg toekeerde, toen met de eerste Bayreuther Blätter de zwendel tastbare vormen aannam? U is de diepe verbittering onbekend waarmee ik, net als alle rechtschapen musici, dezepest die de muziek van Wagner is, deze door haar veroorzaakte corruptie der musici, steeds verder om zieh heen zie grijpen? U hebt er niets van gemerkt dat ik, al tien jaar, een soort gewetensraadsman voor Duitse musici ben, dat ik op alle mogelijke plekken opnieuw de artistieke rechtschapenheid, de voorname smaak, de diepst mogelijke haat tegen de weerzinwekkende seksualiteit van de muziek van Wagner heb ingeplant? dat de laatste klassieke musicus, mijn vriend Köselitz, uit mijn filosofie en opvoeding stamt? - U heeft nooit een woord van mij begrepen, nooit een stap van mij begrepen: niets aan te doen; daarover moeten we onderling helderheid scheppen, - 00k in die zin is het 'geval Wagner' voor mij nog een gelukstreffer' (20 oktober). Vriendelijke brief van Overbeck over o.a. Het geval Wagner: '... ik maakte gisteren, met jouw brief in de hand, mijn gebruikelijke middagwandeling door de omgeving van Turijn. Puurste oktoberlicht alom; de heerlijke laan met bomen, nog zo goed als onberoerd door de herfst, voerde me ongeveer een uur lang dicht längs de Po. Ik ben nu de dankbaarste mens ter wereld - herfstig gezind in elke goede zin van het woord: het is mijn grote oogsttijd. Alles gaat me makkelijk af, alles lukt me, hoewel er moeilijk iemand zal zijn die zulke grote dingen onder handen heeft gehad. Dat het eerste boek van de Om-

564

KRONIEK

munting van alle waarden klaar is, drukklaar, meld ik je met een gevoel waarvoor ik geen woorden heb. Het worden vier boeken; ze verschonen los van elkaar' (aan Overbeck, 18 oktober). O p 18 oktober dood van de 'oeroude' architect Alessandro Antonelli, Nietzsche woont zijn begrafenis bij; de 'mole Antonelliana' 5 zal een rol speien in Nietzsches fantasieën (vgl. zijn brief van 5 januari 1889 aan Burckhardt en het briefontwerp aan Peter Gast van 29 december 1888). Brief van Peter Gast uit Berlijn over Afgodenschemering (25 oktober); in antwoord daarop Nietzsche: 'Met uw brief hebt u me een groot plezier gedaan. In feite heb ik nooit 00k maar bij benadering meegemaakt dat ik van iemand te hören kreeg wat voor sterke uitwerking mijn gedachten hebben. De nieuwheid, de moed tot vernieuwing is werkelijk eersterangs: - wat de gevolgen betreft, bekijk ik thans mijn hand af en toe met enig wantrouwen, omdat mij lijkt dat ik het lot van de mensheid "in de hand" heb' (30 oktober). In dezelfde brief maakt Nietzsche voor het eerst melding van zijn nieuwe geschrift Ecce homo.

1888, november: Turijn Aan Malwida von Meysenbug: 'Wacht u maar even, zeer vereerde vriendin! Ik ga u nog het bewijs leveren, dat "Nietzsche est toujours haïssable". 6 Zonder enige twijfel heb ik u onrecht gedaan: maar omdat ik deze herfst aan een overvloed aan rechtschapenheid lijd, is het mij een ware weldaad onrecht te doen ... De "Immoralist"' (5 november). Nietzsche zinspeelt met die woorden bijna zeker op Ecce homo dat hij op 6 november aan zijn uitgever aankondigt: 'Ik heb de volle overtuiging gekregen nog een geschrift nodig te hebben, een in sterke mate voorbereidend geschrift, om dan na ongeveer een jaar met een eerste boek van de Ommunting voor het voetlicht te kunnen treden. Er moet echte spanning gecreëerd zijn - anders gaat het net als bij Zarathoestra. Nu had ik de afgelopen weken de allergelukkigste inspiratie, dankzij een onvergelijkbaar goede gezondheidstoestand 5. E e n d o o r Antonelli (1798-1888) o n t w o r p e n b o u w w e r k ; het Italiaanse w o o r d ' m o l e ' betekent zoveel als 'prachtig g e b o u w ' . 6. (Fr.) naar analogie van Pascals 'le m o i est toujours haïssable' ('het ik is altijd hatenswaard'), dat bij N i e t z s c h e als citaat vaak v o o r k o m t .

NOVEMBER l888

565

die voor mijn leven uniek is, dankzij daarenboven een wonderbaarlijke herfst en de meest fijngevoelige voorkomendheid die ik in Turijn heb ondervonden. En zo heb ik een extreem moeilijke taak - namelijk mijzelf, mijn boeken, mijn opinies en, fragmentarisch, voorzover dit daartoe vereist was, mijn leven te verteilen - tussen 15 oktober en 4 november tot een goed einde gebracht. Ik denk dat het gehoord zal worden, misschien te zeer ... En dan zou alles in orde zijn.' Met een brief van 6 november geeft Spitteier hem bericht van zijn voornemen Het geval Wagner te bespreken: 'En nu mijn hartelijke gelukwens met uw geschrift. De meesten zullen vinden dat u te ver bent gegaan; mijn oordeel luidt dat u op het doel bent afgegaan; dat is nooit te ver. Dat u ver voor bent komen liggen op de anderen, is niet uw schuld; en het is geen overdrijving om je weg te vervolgen als de anderen willen blijven dralen. Dus nogmaals mijn hartelijke gelukwens. Ik ben ervan overtuigd dat u een ontspannen en goed gevoel zult hebben, sinds u van de nachtmerrie Wagner bevrijdbent'. Nietzsche antwoordt:'... zeer gesticht in dit "Geval" uw ja aan mijn kant te hebben, aangezien er dit keer voor mij een paar redenen te veel zijn om de stemmen niet te teilen maar te wegen' (7 november). Op 8 november verschijnt de bespreking van Spitteier in de Berner Bund-, Nietzsche daarover: 'Uw woorden over Nietzsche en bloc zijn het meest achtenswaardige wat ik tot dusver heb gelezen' (aan Spitteier, 19 november), en aan Gast: 'De heer Carl Spitteier heeft zijn verrukking over het "Geval" in de Bund uitgesprenkeld: hij formuleert verbazingwekkend raak... hij lijkt het als een cultuurhistorische constatering van de eerste rang te beschouwen om onze moderne muziek globaal als decadencemuziek aan te duiden' (13 november). Op 13 en 14 november meldt Nietzsche aan Peter Gast, Franz Overbeck en Meta von Salis de voltooiing van Ecce homo: 'De herfst is ten einde, - hij heeft met een zelfs voor Turijners verrassende gelijkmatigheid zijn gouden schoonheid van begin oktober tot ver in november dag in dag uit da capo 7 gespeeld. Nu is het een beetje somber, met een niet al te koude lucht; wonderlijk hoe goed deze kleurentinten passen bij de oude palazzi. Ik durf te beweren dat het voor mijn gezondheid zo bijna weldadiger is dan de bewuste reeks "mooie dagen" waarmee zelfs iemand als Goethe siecht raad wist. - Maar 7. (muz.) '(telkens) van het begin af aan opnieuw'

566

KRONIEK

kom, geen lasterpraatjes! W a n t ik wist er goed raad mee, - al te goed zelfs... M i j n

" E c c e

h o m o .

Hoe je wordt watje bent" sprong tussen

de isde oktober, mijn en des allergenadigsten konings verjaardag, en de 4de november met z o ' n antieke soevereiniteit en goed humeur te voorschijn, dat het me te welgeschapen lijkt o m er grappen over te m ö g e n maken. D e laatste gedeeltes zijn overigens al in een toonwijs gezet die aan de Meistersinger ontvallen m o e t zijn, "de wijs van de wereldregeerder"...

Het slothoofdstuk draagt de onverkwikkelijke

titel W a a r o m ik een noodlot ben. D a t dit namelijk het geval is, daar wordt z o ' n sterk bewijs voor geleverd dat men aan het eind voor mij als "masker" en "invoelende borst" blijft zitten... G e n o e m d manuscript is de kreeftengang naar de drukkerij al begonnen. Voor de opmaak heeft mij dit keer iets soortgelijks "behaagd" als voor de "Ommunting":

waar het een vuurspuwend v o o r w o o r d bij is' (aan

Gast, 13 november). ' M e t de beste wil, oude vriend Overbeck, lukt het me niet je iets onaangenaams over mij te verteilen. Het gaat almaar en almaar door in een t e m p o fortissimo 8 van werk en goed humeur. O o k behandelt men mij hier c o m m e il faut, als iets extreem gedistingeerds, ze doen hier op een manier de deuren voor me o p e n die ik nog nergens heb meegemaakt. Toegegeven: ik bezoek alleen maar zeer goede plekken, verheug m e o o k in een klassieke kleermaker. - W e hadden hier dezer dagen de sombere staatsie van een grote begrafenis waaraan heel Italië heeft deelgenomen: de C o n t e Robilant, het meest bewonderde type van de Piemontese adel, een natuurlijke z o o n overigens, zoals men hier weet, van koning C a r l o Alberto. Italië heeft in h e m een premier verloren die niet te vervangen is. - lets hilarisch vlakbij de deur: de schoonheden van de Turijnse aristocratie zijn erg overmoedig geworden toen de beeiden van de winnende schoonheden in Spaa hier arriveerden. Z e hebben meteen voor januari ook een concorso di bellezza9

gepland - ik g e l o o f dat ze daar aile

recht toe hebben! Ik kon bij de lente-expositie al een dergelijk concours in portretten aanschouwen. O o k o n z e nieuwe Turinese, de princesse Laetitia Buonaparte, pas gehuwd met de duc d'Aosta zal met plezier van de partij zijn... Het drukken van "Afgodenschemering. Of: hoe je met de hamer filosofeert" is klaar; het manuscript van "Ecce

8. (muz.) ' z e e r hard t e m p o ' ; eig. is 'forte, f o r t o ' de aanduiding v o o r 'luid' 9. (It.) ' s c h o o n h e i d s w e d s t r i j d '

NOVEMBER

567

l888

homo. Hoeje wordt watje bent" is al op de drukkerij. - Dat laatste, absoluuc van belang, biedt een en ander van psychologische en zelfs van biografische aard over mij en mijn literatuur: men zal mij opeens te zien krijgen. D e toon van dit geschrift, vrolijk en onheilspellend, net als alles wat ik schrijf. - Eind volgend jaar verschijnt dan het eerste boek van de Ommunting. Het ligt hier en is klaar' (aan Overbeck, 13 november). '... Tot nu toe is alles beter dan goed gegaan; ik heb mijn last gewenteld, alsof ik van nature een "onsterfelijke" lastdrager was. Niet alleen dat het eerste boek van de Ommunting al op 30 September werd voltooid, intussen heeft een zeer ongelooflijk stuk literatuur dat de titel draagt "Ecce homo. Hoe je wordt wat je bent" zieh 00k alweer vleugels omgebonden en fladdert, als alles me niet bedriegt, in de richting van Leipzig... Deze homo ben ik namelijk zelf, het ecce incluis; de poging om over mij een beetje licht en schrik te verspreiden lijkt mij bijna te goed gelukt... Dat enige

opheldering

over mij nodig is, bewees me onlangs nog het geval Malvida. Ik stuurde haar, met een enigszins hatelijke bijgedachte, vier exemplaren van het "Geval Wagner" met het verzoek om voor een goede Franse vertaling wat stappen te ondernemen. "Oorlogsverklaring" aan mij: Malvida gebruikt deze uitdrukking. - Ik ben er, onder ons gezegd, nog eens te meer van overtuigd geraakt dat het befaamde "idealisme" in dit geval in feite een extreme vorm van onbescheidenheid is, - "onschuldig", dat spreekt vanzelf. Z e hebben haar altijd laten meepraten en niemand heeft haar gezegd, zo lijkt me, dat ze met elke zin het niet alleen mis heeft, maar liegt... Dat doen die "zuivere zielen" nu eenmaal die de realiteit niet mögen zien... Verwend, haar hele leven lang, zit ze tenslotte als een kleine komische pythia op haar sofa en zegt " U heeft het mis over Wagner! Dat weet ik beter! Precies hetzelfde als met Michelangelo"

- Ik schreef haar terug dat Zarathoestra de goe-

den en rechtvaardigen wil afschaffen, omdat ze altijd liegen. Daarop antwoordde ze dat ze op dat punt volledig met me instemde, want er waren zo weinig echt-goeden... En dat heeft mij bij tijd en wijle tegenover Wagner verdedigdl' (aan Meta von Salis, 14 november). In het Musikalisches Wochenblatt (nr. 44, 25 oktober 1888) verschijnt Der Fall Nietzsche van de hand van Richard Pohl. Het weekblad is een publicatie van E.W. Fritzsch in Leipzig, die vanaf de zomer van 1886 alle geschriften van Nietzsche tot en met het derde deel van Zarathoestra

in zijn uitgeversfonds had opgenomen. Op

568

KRONIEK

16 november schrijft Gast aan Nietzsche over het artikel van Pohl: 'Uw gevoel van eigenwaarde, uw bewustzijn een "vaste burcht" te zijn, geeft in deze tijd waarin het onoorbaar is zichzelf tot grootheid op te voeden, zichzelf vorstelijk, ja zelfs met majesteit te behandelen, waarschijnlijk veel aanstoot. Tegenwoordig geldt alleen als geoorloofd wat aan iedereen geoorloofd is... en u doet louter dingen die aan niemand behalve uzelf geoorloofd zijn. Dat is ongehoord, - dat moet afgestraft worden! Een dezer dagen las ik zo'n afstraffing... in het "Musikalisches Wochenblatt". Misschien heeft Fritzsch, als tactloos muziekman, u het opstel van Richard Pohl ter opmontering toegestuurd. Volgens dat opstel hebt u een opera gecomponeerd die vermoedelijk nergens onthaal vond, terwijl de opera's van Wagner steeds bekender werden. Ontstemdheid jegens Wagner, uiteindelijk een volledige breuk. Die componist die een ouverture uit één stuk kan maken, dat bent uzelf. Pohl vertelt, om een voorbeeld aan te halen van verjonging van de proporties (Geval Wagner p. 31), de Faust van Goethe; helaas pleegt hij daarmee diefstal ten opzichte van zijn tegenstander zelf, de verjongde geschiedenis van de Faust staat in "Menselijk, al te menselijk" 11, Wandelaar § 124. - De inbeelding van Pohl dat hij met zijn bekrompen artikel iets tegen uw Laatste Gericht kan uithalen, is oerkomisch. Zoals banale lieden altijd doen, zoekt 00k hij achter uw zakelijkheid persoonlijke motieven!' Nietzsche vervolgens aan Fritzsch: 'U geniet het voorrecht dat u de werken van de eerste mens van alle millennia in uw uitgeverij hebt. Dat u het een onnozele hals als Pohl toestaat iets over mij te zeggen, behoort tot de dingen die alleen in Duitsland mogelijk zijn. Denkt u maar niet dat ik zoiets lees: men schrijft mij zojuist letterlijk vanuit Leipzig "de inbeelding van Pohl dat hij met zijn bekrompen artikel iets tegen uw Laatste Gericht kan uithalen, is oerkomisch". - Ik krijg van alle kanten schriftelijk ware huldeblijken dat het hier om een meesterstuk zonder weerga van psychologische scherpzinnigheid, om een ware bevrijding van een gevaarlijke misvatting gaat... Vraagt u de heer Von Bülow maar wat hij erover denkt. - En de uitgever van "Zarathoestra" kiest tegen mij partij? - Met oprechte verachting / Nietzsche' (18 november). Nietzsche leest Les mariés van Strindberg. Hij schrijft aan Peter Gast over het 'operette-vraagstuk': 'We hebben elkaar niet meer teruggezien, sinds me over dit vraagstuk een licht is opgegaan - en

NOVEMBER

l888

569

wat voor licht! Zolang u aan het begrip "operette" iets van neerbuigendheid, iets van vulgariteit qua smaak verbindt, bent u - vergeeft u me de Sterke uitdrukking! - maar een Duitser... Het "geval Wagner" is operette-muziek... Dezer dagen kwam dezelfde gedachte bij me op naar aanleiding van een waarlijk geniaal werk van een Zweed, August Strindberg, die aan mij door dr. Brandes is voorgesteld als mijn belangrijkste bewonderaar. Het is de Franse cultuur tegen een onvergelijkbaar veel sterker en gezonder fond: het effect is betoverend: "Les mariés" heet het, Parijs 1885. - Heel curieus, we zijn over de "vrouw" absoluut dezelfde mening toegedaan, - het was dr. Brandes al opgevallen' (18 november). Aan Brandes, op 20 november: 'Ik heb nu met een cynisme dat wereldgeschiedenis zal maken, mijzelf verteld. Het boek heet "Ecce homo" en vormt een aanslag zonder enig mededogen op de Gekruisigde; het eindigt met donders en onweersslagen tegen alles wat christelijk of christelijk-geünfecteerd is, waarbij hören en zien je vergaan. Ik ben welbeschouwd de eerste psycholoog van het christendom en kan, als de oude artillerist die ik ben, met zwaar geschut op de proppen komen waarvan geen enkele tegenstander van het christendom het bestaan 00k maar heeft vermoed. - Het geheel is het voorspel van de "Ommunting van alle waarden", van het werk dat hier klaar voor me ligt: ik zweer u dat we binnen twee jaar de hele aarde de stuipen op het lijf gejaagd hebben. Ik ben een noodlot'. Van nu af - dit is het eerste getuigenis daarvan dat ons bekend is - beschouwt Nietzsche De antichrist als de hele 'Ommunting'. Nietzsche onderhandelt met Fritzsch over het terugkopen van de werken - de Geboorte van de tragedie tot en met Aldus sprak Zarathoestra - die Fritzsch in de zomer van 1886 in zijn fonds had opgenomen. Op grond van een door hem verkeerd begrepen brief van Fritzsch meent Nietzsche dat de uitgever 10.000 taler (d.w.z. 30.000 mark) van hem eist: 'ik moet bekennen dat ik dat geld in zo körte tijd niet weet op te brengen...' (aan Fritzsch, 22 november). De dichter Martin Greif stuurt als teken van zijn dankbaarheid voor Het geval Wagner Nietzsche zijn gedichten op. Nietzsche ontvangt de eerste exemplaren van Afgodenschemering (dat evenwel pas in het jaar 1889 in de verkoop zal komen). Hij stuurt zelf een exemplaar ervan naar Jacob Burckhardt, en een naar Strindberg; dat laatste vergezeld van het voorstel voor een vertaling van Afgodenschemering in het Zweeds. Aan Naumann schrijft Nietzsche:

57°

KRONIEK

'Ik zie een Zweedse vertaling van " A f g o d e n s c h e m e r i n g " tegemoet' (25 november). In dezelfde brief aan Naumann: ' Z o d r a " E c c e h o m o " zijn werk gedaan heeft - het zal verbazing oproepen zonder w e e r g a zet ik de al goed overwogen stappen ter voorbereiding van vertalingen van de " O m m u n t i n g " door louter uitstekende Europese schrijvers in de 7 belangrijkste talen. Het werk moet in alle talen tegelijk verschijnen'. O p 26 november aan N a u m a n n : ' . . . ik schrijf u n o g een keer: de kwestie w a a r o m het gaat, is van de eerste orde. AI m e t al is de onkwalificeerbare handelwijze van E. W. Fritzsch een gelukkig toeval dat niet h o o g genoeg kan w o r d e n ingeschat. ( - hij heeft mij de meest armzalige persoonlijke motieven voor mijn geschrift tegen W a g n e r in de schoenen geschoven, mij: misschien wel de onpersoonlijkste mens die ooit heeft bestaan). Zonder

deze handelwijze, die

niet alleen een tactloosheid maar 00k een aantasting van mijn eer vormt, z o u ik geen middel hebben o m hem mijn geschriften uit handen te trekken. N u kän ik het niet alleen, nu moet ik het: o p het m o m e n t dat mijn leven in een beslissend Stadium is gekomen, en er een verantwoordelijkheid op me rust w a a r v o o r geen w o o r d e n zijn, verdraag ik niet dat er gemene streken tegen me w o r d e n uitgehaald. D e uitgever van "Zarathoestra"! Het eerste boek van alle millennia! waarin het lot van de mensheid ligt besloten! dat binnen enkele jaren in miljoenen exemplaren zijn verspreiding zal vinden! ... Z o d r a "Ecce h o m o " uit is, ben ik de eerste mens die thans leeft. Onderhandelt u, zeer vereerde uitgever, eens persoonlijk met E.W. Fritzsch, zegt u hem dat mijn besluit onherroepelijk is, dat hij mij in mijn eer beledigd heeft. Ik w i l graag dat u mijn hele literatuur bijeen hebt, - ik w i l anderzijds graag, nu alles bij mij zijn beslissing nadert, dat 00k wij onderling nadenken over een normale relatie tussen auteur en uitgever. Ik zal nooit honoraria eisen, dat behoort tot mijn principes; maar ik had graag dat u volledig in het succes, in de zege van mijn literatuur z o u delen. - D e "Ommunting van alle waarden" wordt een gebeurtenis zonder weerga, niet z o m a a r een literaire gebeurtenis, maar iets dat al het bestaande aan het wankelen brengt. Mogelijk verändert het de tijdrekening.' O p dezelfde dag aan G a s t : ' . . . O o k vindt u in mijn "actuele toestand", die in feite opgewekt en boosaardig is, misschien meer inspiratie voor de "operette" dan eiders: in gedachten haal ik zoveel gekheid uit en heb ik zulke hansworstachtige prive-invallen dat ik af en toe midden op straat een half uur sta te grijnzen, ik w e e t er geen

N O V E M B E R

L888

571

ander woord voor... Laatst viel mij in om Malwida in een cruciale passage van "Ecce homo" als Kundry die lacht ten tonele te voeren... Vier dagen lang zag ik geen kans mijn gezicht weer ernstig in de plooi te krijgen. - Ik denk dat je in een dergelijke toestand rijp bent om de verlosser-van-de-wereld te worden, niet? ... Komt u...' Eveneens op 26 november aan Paul Deussen: 'ik heb er behoefte aan om over een kwestie van de allereerste orde met jou te praten. Mijn leven bereikt nu zijn hoogtepunt: nog een paar jaar en de aarde beeft onder een ontzaglijke bliksemslag. - Ik zweer je dat ik de kracht heb om de tijdrekening te veranderen. - Er is niets wat vandaag nog rechtop Staat dat niet omvalt, ik ben meer dynamiet dan mens. - Mijn Ommunting van alle waarden met de hoofdtitel " D E A N T I C H R I S T " is klaar. In de komende twee jaar dien ik de stappen te zetten om dat werk in 7 talen te laten vertalen; de eerste druk in elke taal ca. een miljoen exemplaren. - Voor die tijd verschijnt van mij nog: 1) Afgodenschemering. Of: hoe je met de hamer filosofeert. Dat werk is klaar, ik heb gisteren opdracht gegeven jou een van de eerste exemplaren te doen toekomen. Lees het, zo vraag ik je, met de diepste ernst, hoezeer het 00k, vergeleken met wat nog komt, een opgewekt boek is. 2) Ecce homo. Hoe je wordt wat je bent. Dit boek gaat alleen over mij, - tot slot treed ik daarin met een wereldhistorische missie op. Het is al bij de drukker. - In dit boek wordt voor het eerst klaarheid verschaft over mijn Zarathoestra, het eerste boek van alle millennia, de bijbel van de toekomst, de hoogste uitbarsting van het menselijke genie, waarin het lot van de mensheid besloten ligt. En hier komt het verzoek omwille waarvan ik schrijf. Ik wil mijn Zarathoestra terug uit de handen van E.W. Fritzsch, ik wil mijn hele literatuur in eigen hand hebben, als haar alleenbezitter. Zij vormt niet alleen een enorm vermögen, want mijn Zarathoestra zal als de bijbel gelezen worden, - ze is in handen van E.W. Fritzsch eenvoudigweg niet meer mogelijk. Deze dwaze kerel heeft me uitgerekend nü in mijn eer beledigd: ik kan helemaal niet anders, ik moet de boeken bij hem weghalen. Ook heb ik al met hem onderhandeld: hij wil voor mijn hele literatuur ca. 10.000 taler. Gelukkig heeft hij niet het minste benul, wat hij in zijn bezit heeft. In summa: ik heb 10.000 taler nodig. Denk na, oude vriend! Ik wil niets geschonken krijgen, het gaat om een lening tegen elke gewenste rente. Ik heb overigens geen penning schuld, bezit nog een paar duizend voor mijn verteer en ben door mijn pensioen uit Bazel vrij van

572

KRONIEK

zorgen. ("Afgodenschemering" en "Ecce homo" worden van bepaald geld gedrukt dat ik door een wonder destijds uit Berlijn kreeg.) Alleen zou ik snel over het geld moeten kunnen beschikken, vôôr Fritzsch namelijk in de gaten krijgt wat hij in bezit heeft. Dan zou ik ailes bijeen in handen van de betrouwbare Naumann in Leipzig hebben.' In een briefontwerp aan een onbekende uitgever, gedateerd 27 november 1888, noteert Nietzsche een eerste lijst van zijn Liederen van Zarathoestra (de latere Dionysus-Dithyramben).

Eveneens op

27 november schrijft Nietzsche aan Strindberg over diens toneelstuk Le père10: 'Ik las tweemaal diepbewogen uw tragedie; het heeft mij buitengewoon verrast een werk te leren kennen waarin mijn eigen idee van liefde - in haar middelen de oorlog, in haar wezen de dodelijke haat tussen de seksen - op grandioze wijze tot uitdrukking is gebracht. - Maar dit werk is er toch toe gepredestineerd om thans in Parijs in het théâtre libre van Mr. Antoine te worden opgevoerd! Eis dat gewoon van Zola! Hij hecht er op het moment erg veel waarde aan dat men zieh hem herinnert.' Aan Overbeck: 'Het Zweedse genie Strindberg beschouwt mij als de grootste psycholoog van het - eeuwig-vrouwelijke. Hij heeft mij zijn tragedie "Père" (met geestdriftig voorwoord van Zola) gestuurd, die inderdaad mijn definitie van de liefde ( - ze Staat bijv. in Het geval Wagner) op grandioze wijze tot uitdrukking brengt. Ik ben op het moment moeite aan het doen om dit werk in het théâtre libre in Parijs opgevoerd te krijgen' (29 november). Naumann geeft Nietzsche nadere opheldering over de vorderingen van Fritzsch: de geeiste som bedraagt volgens de berekeningen van Naumann 11.000 mark. 'In elk geval verzoek ik dus een lager bod te doen en onder geen beding te laten merken dat u veel is gelegen aan het terugverwerven, want dan wordt hij duurder. Schrijft u hem zo vriendelijk mogelijk dat u mij warm hebt proberen te krijgen voor het resterende uitgeversbestand van uw werk, dat ik daar echter niet van wilde weten, omdat ik nu te zeer in andere zakelijke plannen ben verwikkeld. Het zou u daarentegen toch aangenaam zijn het hele bestand in één hand te brengen en daarom bent u bereid tot een offer, alleen kunt u niet met zo'n hoog bedrag instemmen als hij verlangt' (Naumann aan Nietzsche, 28 november). Daarop Nietzsche aan Fritzsch: 'Alles goed overwogen hebbend, kan ik niet op deze prijs 10. H e t bekende De vader ('Fadren') uit 1887.

NOVEMBER -

D E C E M B E R l888

573

ingaan. Ik heb ondertussen gepoogd de heer C . G . Naumann voor aankoop van het uitgeversbestand te interesseren. Maar hij wil daar nu niets van weten, omdat hij te zeer in andere zakelijke plannen is verwikkeld. Op zieh zou het me aangenaam zijn als mijn hele literatuur zieh in één hand zou bevinden: het spreekt vanzelf dat ik met het 00g daarop tot een offer bereid zou zijn ( - mijn boeken zijn voor mijzelf tot dusverre een merkwaardig kostbare luxe geweest -): alleen kan ik onmogelijk met zo'n hoog bedrag instemmen als u verlangt' (30 november); en aan Deussen: 'Het zal mogelijk zijn om mijn geschriften tegen een veel lagere prijs te verwerven: ik zit nu al bij 11.000 mark. Misschien kan ik nog verder afdingen.'

1888, december: Turijn Tussen eind november en 6 december revisie van het uit Leipzig teruggevraagde drukklare manuscript van Ecce homo. Op 2 december aan Peter Gast: 'Zondag in de namiddag, na 4 uur, tomeloos mooie herfstdag. Zojuist teruggekomen van een groot concert dat in wezen de sterkste concert-indruk uit mijn leven is, - mijn gezicht maakte voortdurende grimassen om over het extreme genoegen heen te komen, inclusief 10 minuten de grimas van de tränen. Ach, dat u er niet bij was! Eigenlijk was het de les over de operette vertaald naar de muziek.' In de begeleidende brief bij het naar Leipzig teruggestuurde Ecce homo-manuscript (van 6 december) schrijft Nietzsche aan Naumann: 'Hierbij komt het manuscript terug; alles is nu perfect in orde; 00k wordt er van mijn kant niets meer veranderd. Ik ben juist in onderhandeling over vertalingen in het Frans en het Engels die tegelijk zouden moeten verschijnen. Ten behoeve daarvan zouden we van ieder katern dat af is exemplaren moeten opsturen.' Eerste brief van August Strindberg: 'Sans aucun doute, Vous avez donné à l'humanité le livre le plus profond qu'elle possède et ce qui n'est pas le moins, vous avez eu le courage, les rentes peut-être, pour cracher ces mots superbes à la figure de la racaille! et je vous remercie!... Et vous voulez être traduit en notre langue Groenlandoise? Pourquoi pas en Français en Anglais? Jugez de notre intelligence lorsqu'on m'a voulu interner dans un hôpital à cause de ma tragédie, et qu'un esprit si

574

KRONIEK

souple, si riche que M. Brandes est réduit au silence par ce butor de majorité! Je termine toutes mes lettres à mes amis: lisez Nietzsche! C'est mon Carthago est delenda!11 Toutefois, au moment où Vous êtes connu et compris votre grandeur est amoindrie et la sainte et sacrée canaille ira vous tutoyer comme un de leurs semblables. Mieux vaut garder la solitude distinguée, et laisser nous autres dix mille supérieurs aller en pèlerinage secret à votre sanctuaire afin d'y puiser à notre gré. Gardons la doctrine esotérique afin de la conserver pure et intacte et ne la divulguons pas sans l'intermédiaire des catéchumènes dévoués, au nombre desquels je me signe." 2 Nietzsche antwoordt: 'Toen gisteren uw brief mij bereikte - de eerste brief in mijn leven die me echt bereikt heeft - was ik net met de laatste manuscript-revisie van "Ecce homo" klaar. Omdat er in mijn leven geen toeval meer bestaat, bent u bijgevolg ook geen toeval. Waarom schrijft u brieven die op zo'n moment arriveren? ... Ecce homo moet inderdaad in het Duits, Frans en Engels tegelijk verschijnen. Gisteren nog heb ik het ms. naar mijn drukker gestuurd; zodra een katern klaar is, moet het in handen van de heren vertalers komen. Wie zijn deze vertalers? Eerlijk gezegd wist ik niet dat u zelf voor het uitstekende Frans van uw père verantwoordelijk bent: ik meende met een meesterlijke vertaling te doen te hebben. Voor het geval u de vertaling in het Frans

u . (Lat.) 'Carthago moet verwoest worden': met de woorden 'ceterum censeo Carthaginem esse delendam' (voorts ben ik van mening dat... enz.) zou C a t o elk van zijn redevoeringen hebben afgesloten. 12. (Fr.) 'Zonder enige twijfel hebt u aan de mensheid het diepzinnigste boek geschonken dat zij bezit, en wat niet het minste is, u heeft de moed, misschien het materiële vermögen gehad om deze schitterende woorden uit te spuwen in het gezicht van het geteisem! E n ik dank u d a a r v o o r ! . . . E n u wilt in ons Groenlandse taaltje vertaald worden? Waarom niet in het Frans in het Engels? Oordeel over onze intelligentie maar aan de hand van het feit dat ze me wilden opsluiten in een hospitaal vanwege mijn toneelstuk, en dat een zo soepele en rijke geest als de heer Brandes door deze boerenpummel-meerderheid het stilzwijgen kreeg opgelegd! Ik eindig al mijn brieven aan mijn vrienden met: lees Nietzsche! Dat is mijn Carthago est delenda! Niettemin zal op het moment dat u bekend en begrepen bent uw grootheid minder zijn geworden en het heilige en vervloekte canaille zal u gaan tutoyeren als een van zijn gelijken. Beter is het om de gedistingeerde afzondering te behouden en ons, die tienduizend supérieure lieden, in het geheim te laten pelgrimeren naar uw heiligdom ten einde daaruit naar believen te putten. Laat ons zorgvuldig omgaan met onze esoterische leer om haar zuiver en intact te houden en laat ons aan die leer geen ruchtbaarheid geven zonder de tussenkomst van toegewijde catechumenen, tot wie ik mij reken.'

DECEMBER

l888

575

zelf ter hand zou willen nemen, zou ik mij om dit wonder van een zinrijk toeval niet gelukkig genoeg kunnen prijzen ... Omdat het volstrekt schandalige dingen zegt en zo nu en dan, in alle onschuld, de taal spreekt van een wereldregeerder, zullen we qua oplage zelfs Nana' 3 over treffen... Anderzijds is het op het vernietigende af antiDuits\ er wordt door de hele geschiedenis heen vastgehouden aan de partijkeuze voor de Franse cultuur ( - ik behandel de Duitse filosofen stuk voor stuk als "onbewuste" valsemunters, ik noem de jonge keizer een scharlaken gluiper...). Ook is dit boek niet vervelend, - ik heb het zo nu en dan zelfs in de "Prado"-stijl 14 geschreven... Om mezelf tegen Duitse brutaliteiten ("confiscatie" - ) te beschermen, zal ik de eerste exemparen, vöör de publicatie, aan vorst Bismarck en de jonge keizer toesturen met een oorlogsverklaring per brief: daarop mögen militairen niet met politiemaatregelen antwoorden... - Ik ben een psycholoog ... Denkt u erover na, waarde heer! Het is een zaak van de allereerste orde. Want ik ben sterk genoeg om de geschiedenis van de mensheid in twee stukken te breken. - Rest de vraag van de Engelse vertaling. Hebt u daarover een voorstel? - Een anti-Duits boek in Engeland...' (8 december). Met de kwestie van de Engelse vertaling houdt zieh een briefontwerp - waarschijnlijk van diezelfde dag (8 december) - aan Helen Zimmern bezig, maar zij schijnt een dergelijke brief van Nietzsche niet te hebben ontvangen. In dat briefontwerp Staat onder meer:'... een zaak van de allereerste orde! ik hoef u denk ik niet te vragen om de uiterste discretie te bewaren. Mijn leven komt nu tot een lang voorbereid eclat15: wat ik de komende twee jaar ga doen is van dien aard dat onze hele bestaande orde, "Rijk" "Triple Alliantie" en hoe al die heerlijkheden mögen heten, overhoop gegooid wordt. Het gaat om een aanslag op het Christendom die perfect als dynamiet tegen alles werkt wat er maar een beetje mee is vergroeid. We zullen de tijdrekening veranderen, ik zweer het u. Nooit heeft een mens meer recht op vernietiging gehad dan ik! Het zijn twee klappen, maar met een interval van 2 jaar ertussen, de eerste heet Ecce homo en moet zo snel mogelijk verschijnen. In het Duits, 13. Titel van een in 1880 versehenen roman van Zola. 14. In het eerste deel van zijn brief aan Strindberg heeft Nietzsche gezinspeeld op de in die dagen beroemde moordenaar van die naam: 'Prado was door zelfbeheersing, esprit en overmoedigheid de meerdere van zijn rechters en zelfs zijn advocaten; [...]' 15. (Fr.) 'uitbarsting'

576

KRONIEK

Engels, Frans. De tweede heet de Antichrist. Ommunting van alle waarden. Z e zijn allebei volkomen drukklaar: ik heb net het ms. van Ecce homo ter drukkerij ingeleverd. - Voor de Franse vertaling van Ecce homo krijg ik een Zweed, een waar genie: ik sluit zijn brief in, waaruit u op zijn minst kunt opmaken wat hij van mij denkt. Voor de Engelse vertaling - wat denkt u, geachte mejuffrouw, bent u bij krachten en vol genoeg goede moed om zoiets op u te kunnen nemen? Het is geen dik boek, iets van ongeveer 10 katernen met kleine bladzij. Maar er moet voortreffelijk, zorgvuldig en fijnzinnig werk afgeleverd worden: want op taalgebied bestaat er hier geen groter meesterstuk dan dit Ecce homo. - Een aanslag op het Christendom zal in Engeland enorm opzien baren: ik heb geen getallen in mijn hoofd voor de omvang van de oplage. Daar komt bij dat het ook een volstrekt vernietigende aanslag vormt op de Duitsers - dit ras dat door de geschiedenis heen eigenlijk het meest schadelijk, leugenachtig, funest is geweest... Een naar het mij voorkomt voor Engelsen misschien niet impopulair gezichtspunt... Het boek is de doodslag voor het Christendom, en bovendien ook nog voor Bismarck... Ingeval u mij uw eigen behulpzaamheid niet kunt beloven, kent u misschien de stappen en de wegen, hoe mij op dit punt hulp kan worden geboden.' Waarschijnlijk dateren ook enkele briefontwerpen aan Bismarck en Wilhelm 11 uit deze dagen, opgezet in de zin zoals in de brief aan Strindberg aangeduid. Aan H. Taine: 'Het boek

[Afgodenscheme-

ring], dat ik de moed heb u in handen te leggen, is misschien wel het wonderlijkste boek dat tot dusver geschreven werd - en gezien waar het de voorbereiding toe is, bijna een stuk noodlot. Het zou mij onschatbaar veel waard zijn als het in het Frans zou kunnen worden gelezen ... Uiteindelijk zullen de Fransen uit dit boek de diepe Sympathie kunnen beluisteren die ze verdienen: ik heb in al mijn instincten Duitsland de oorlog verklaard' (8 december). Na ontvangst van Het geval Wagner schrijft prinses Anna Tenicheff uit Sint-Petersburg: 'Hoewel ik, helaas, nog niet de gelegenheid heb gehad u persoonlijk te leren kennen, heb ik niettemin een machtig idee van de diepzinnigheid van uw denken en van uw hele persoonlijkheid, in het bijzonder door de colleges die Georg Brandes over u heeft gegeven.' Nietzsche: '... bijna een liefdesverklaring, in elk geval een curieus stuk b r i e f (aan Gast, 9 december). Aan Gast:' Weet u al, dat ik voor mijn internationale beweging het

D E C E M B E R l888

577

hele joodse grootkapitaal nodig heb?' (9 december). In een briefontwerp aan Brandes - zeer waarschijnlijk een dezer dageri geschreven lezen we:' Waarde vriend, ik acht het noodzakelijk u een paar dingen van de eerste orde mee te delen: geeft u mij uw erewoord dat deze geschiedenis onder ons blijft. We zijn binnengetreden in de grote politiek, zelfs in de allergrootste... Ik bereid een gebeurtenis voor die hoogstwaarschijnlijk de geschiedenis in twee helften zal splijten, tot aan het punt dat we een nieuwe tijdrekening hebben: vanaf 1888 als jaar een. Alles wat heden ten dage de overhand heeft, Triple Alliantie, het sociale vraagstuk gaat volledig over in een situatie van individuele tegenstellingen: we zullen oorlogen krijgen zoals nog nooit voorgekomen, maar niet tussen naties, niet tussen standen: alles is uiteengespat, - ik ben het gevaarlijkste dynamiet dat bestaat. - Ik zal binnen 3 maanden opdrachten geven tot de vervaardiging van een manuscript-editie van De antichrist. Ommunting van alle waarden; ze blijft volstrekt geheim: ze dient voor mij als agitatie-editie. Ik heb vertalingen nodig in alle belangrijke Europese talen: als het werk uit moet komen, reken ik op een miljoen exemplaren in elke taal als eerste oplage. Ik heb aan u voor de Deense, aan de heer Strindberg voor de Zweedse editie gedacht. - Omdat het gaat om een vernietigende klap tegen het Christendom, ligt het voor de hand dat de enige internationale macht die een instinctief belang heeft bij de vernietiging van het Christendom, de joden zijn - hier bestaat een instinctieve vijandschap, niet iets "ingebeelds" zoals bij allerlei soorten "vrijdenkers" of socialisten - ik heb met vrijdenkers geen donder te maken. Daarom moeten we van alle beslissende potenties van dit ras in Europa en Amerika zeker zijn - te dien einde heeft een dergelijke beweging het grootkapitaal nodig. Hier ligt de enige op natuurlijke wijze voorbereide bodem voor de grootste beslissingsoorlog uit de geschiedenis: de rest van de aanhang kan pas nä de slag in beschouwing worden genomen. Die nieuwe macht die zieh hier zal vormen, kon wel eens in een handomdraai de eerste plaats als wereldmacht gaan innemen: toegegeven, aanvankelijk zullen de heersende standen partij voor het Christendom kiezen, maar in zoverre alle sterke en vitale mannen het met het Christendom beslist voor gezien zullen houden, is de bijl toch aan de wortel van de heersende standen gelegd. Je hoeft geen psycholoog te zijn om te voorspellen dat alle in geestelijk opzicht verworden rassen binnen het Christendom bij die gelegenheid het geloof van de

578

KRONIEK

heersenden zullen aannemen, dus voor de leugenpartij zullen kiezen. Het resultaat is dat hier het dynamiet elke legerorganisatie, elke grondwettelijkheid de lucht in jaagt: dat het vijandelijke kamp er qua constitutie niet anders en voor oorlog ongetraind bij Staat. AI bij al zullen we de officiers qua instinct aan onze kant hebben: dat het in allerhoogste mate oneervol, laf, onzindelijk is om christen te zijn, dat oordeel neem je uit mijn "Antichrist" onfeilbaar met je mee. - Eerst verschijnt "Ecce homo", waarover ik sprak, waarin het laatste hoofdstuk een voorproefje biedt van wat er op til is, waar ik zelf als mens van het noodlot optreed... Wat de Duitse keizer betreft: ik weet hoe je zulke bruine idioten moet behandelen: dat dient als maatstaf voor een geslaagde officier. Frederik de Grote was beter, die zou meteen in zijn element zijn. - Mijn boek is als een vulkaan, je hebt uit de literatuur tot dusver geen idee van wat hier gezegd wordt, en hoe de diepste geheimen van de menselijke natuur plotseling in een ontstellende helderheid te voorschijn springen. Er gaat daarin een manier schuil om het doodvonnis te Vellen die volstrekt bovenmenselijk is. En daarbij ademt alles een grandioze rust en verhevenheid - het is werkelijk een Laatste Gericht, hoewel er niets zo klein en zo onwezenlijk is of het wordt hier gezien en uit de vergetelheid gehaald. Als u uiteindelijk de wet tegen het Christendom ondertekend door de "Antichrist" leest, die het slot vormt, wie weet rammelt dan zelfs bij u uw gebeente... Zegeviereti we, dan hebben wij de regering over de hele aarde in handen - de wereldvrede incluis... We hebben de absurde grenzen van ras, natie en standen overwonnen: er bestaat alleen nog rangorde tussen de ene mens en de andere en wel een ladder der rangorde met enorm veel sporten. Hier hebt u het eerste wereldhistorische document: Grote politiek par excellence. - n . b . Zoekt u voor mij een meester als eerste vertaler - ik kan alleen meesters van de taal gebruiken.' Deze brief werd door Nietzsche klaarblijkelijk niet verstuurd. In enkele fragmenten uit de nalatenschap van die tijd wordt het motief van Nietzsches bondgenootschap met het 'joodse grootkapitaal' en de 'officieren' herhaald (die kunnen als voorstadia van Ecce homo worden beschouwd, waarmee evenwel geen definitieve versie in de tekst van Ecce homo correspondeert, omdat de betreffende passages in het drukklare manuscript zowel door Gast als door Nietzsches moeder en zuster zijn vernietigd). Aan Gast: '"Ecce homo" ... overstijgt het begrip "literatuur" dermate, dat eigenlijk zelfs in

D E C E M B E R 1888

579

de natuur de gelijkenis ermee ontbreekt: de geschiedenis van de mensheid wordt er, letterlijk, door opgeblazen om in twee stukken uiteen te vallen - hoogste superlatief van dynamiet... Brengt u toch zo snel mogelijk mijn oude en zeer komische vriend Paul Deussen een bezoek... U kunt hem eens grondig verteilen, wat ik ben en wat ik kan... Drie kisten met boeken uit Nice gearriveerd. - Ik blader sinds enkele dagen in mijn literatuur, waar ik me nu voor de eerste keer tegen opgewassen voel. Begrijpt u dat? Ik heb alles zeer goed gedaan, zonder dat ik dat ooit besefte, - integendeel!... Bijvoorbeeld de diverse voorwoorden, het vijfde boek "gaya scienza" 16 - verduiveld, wat zit daar veel in! - over de derde en vierde Oneigentijdse zult u in Ecce homo een ontdekking lezen waardoor u de hären te berge rijzen - mij rezen ze 00k te berge. In allebei is alleen maar sprake van mij, anticipando17... Wagner noch Schopenhauer kwamen daar psychologisch in voor... Ik heb beide geschriften pas 14 dagen geleden begrepeti... Menselijk, al te menselijk heeft me uitermate ge'imponeerd: het heeft iets van de rust van een grand seigneur' (9 december). Op 10 december ontvangt Nietzsche de bespreking door Gast van Hetgeval Wagner, versehenen in de Kunstwart (nr. 4,1888) van F. Avenarius. Gast schreef daarin onder meer: '...Aangaande de waarde van een bepaalde zaak bewijst de instemming van miljoenen mensen nu juist niets\ eerst zou de waarde van die miljoenen mensen aangetoond moeten zijn. Maar wie zou die kunnen vaststellen? Volgens welke canon zou dat moeten gebeuren? Wie Staat zo hoog boven tijden en Volkeren dat hij er inzicht in heeft welke Symptomen hen hoger of lager in rang maken? En veronderstelt 00k dit inzicht niet altijd weer een richtsnoer, dat wij ofwel willekeurig aanleggen ofwel onbewust, instinetief in ons dragen? Moet men niet als het wäre een tweede bewustzijn hebben' 8 om zijn tijd in al zijn levensuitingen, zelfs de meest bewuste (wat smaak, oordeel, moraal betreft) te zien als iets waar men op neerkijkt en aldus als iets dat vergelijkbaar is met het hele verleden van de mensheid? Iemand die ons nader tot deze vragen brengt en ze op een manier oplost zoals niemand anders dat zou kun16. D e Spaanse term 'la gaya scienza' (de vrolijke wetenschap) handhaafde Nietzsche naast Diefröhliche Wissenschaft. 17. (It.) 'antieiperenderwijs' 18. Vgl. G a s t aan Nietzsche op 25 oktober 1888, en het commentaar bij Ecce homo, 'Götzen-Dämmerung', § 3, in k s a 14, pp. 500-501.

5

8O

KRONIEK

nen, is Friedrich Nietzsche. Met hem begint pas een werkelijk fysiologisch inzicht in de verschijnselen van de geschiedenis; pas aan hem zal men de verkrijging van nieuwe waardestandaarden te danken hebben - waarna de beoordeling van historische verschijnselen vanuit de "idiosyncrasie" en de bekrompenheid van één tijd en één generatie nog slechts voorbehouden is aan de vulgaire mens. Nietzsches onlangs versehenen geschrift Het geval Wagner is een exemplificatie van zijn historische beschouwingswijze.' En verder: 'Nietzsche vormt een cultuur op zichzelf. Zijn geschriften vormen de inhoudrijkste, gecondenseerdste leesstof die denkbaar is. In elk van zijn zinsneden Staat een aperçu, een oordeel dat alleen van hem is en alleen van hem kan zijn. Zijn werken, en met name het boek aller boeken "Aldus sprak Zarathoestra", zouden de trots van de Duitsers moeten zijn, omdat ze het peil van hun hele literatuur verhogen: maar in Duitsland weet men daar niets van, men is niet voorbereid, men heeft er geen verstand van of geen hart voor. In Parijs zouden Nietzsches boeken een stroom van artikelen en brochures tot gevolg hebben, de hele Franse intelligentsia zou zieh erop störten, er zouden zieh filosofische fracties vormen, kortom zijn problematiek zou aanleiding tot publieke discussie zijn. Onder Duitsers weet men, als gezegd, niet eens goed raad met zijn problematiek; die ligt voor hen nog mijlenver buiten hun bereik, het ontbreekt hun aan de eeuwenlange geschooldheid in moralistische kwesties die de vooraanstaande Fransman sedert Montaigne wel heeft, het ontbreekt hun zelfs aan simpele belangstelling, aan de capaciteit om open te staan voor psychologische finesses. De houding van de Duitsers tegenover Nietzsche zal een nieuwe bladzij toevoegen aan de geschiedenis van hun toenemende geestelijke inferioriteit.' En de bespreking besluit: 'Wie wagneriaan is, zal het als iets rampzaligs moeten betreuren dat uitgerekend Nietzsche, eerste en laatste autoriteit op het punt van de Wagner-interpretatie, innerlijk de verandering doormaakte die hem verre verhief boven Wagners tendensen en die van onze tijd. Zijn antiromantische, antichristelijke, antirevolutionaire, antidemocratische cultuur, om kort te gaan zijn voornaamheid Scheidt hem (en scheidde hem) voor altijd van de zaak van Wagner. Toen hij zieh daarin vroeger vergiste, verviel hij in dezelfde dwaling waarin Wagners vriend graaf Gobineau verkeerde (die genoeg goede smaak had om zieh van Parsifal af te keren), toen hij in de Nibelungen zijn voorvaderen, zijn

DECEMBER

l888

58I

oude Vikingen wilde herkennen. Maar Nietzsche herkent in de helden van Wagner nu ook exact de moderniteit van de ziel, het onvaste pendelen tussen herenmoraal en christelijke moraal. Reeds de muziek van Wagner, deze allermodernste musica sensibilissima,' 9 komt hem als taal voor ouderwetse helden ongerijmd, onnatuurlijk voor.' Op de bespreking van Gast volgde een redactioneel commentaar van Avenarius, waarin die laatste onder volledige erkenning van Nietzsches verdere merites, het jammer zei te vinden dat Het geval Wagner niet meer was dan een journalistiek pamflet: 'Je kunt Nietzsches wereldbeschouwing niet enkel delen maar zelfs persoonlijk hebben doorleefd en niettemin voor Wagner de hoogste achting hebben Friedrich Nietzsche junior bewijst het tegenover Friedrich Nietzsche senior zelf...' En hij besluit: 'Het feit dat een van de prominentste wagnerianen, misschien wel zonder meer de prominentste, een koerswijziging heeft gemaakt, staat vast. Zou hij ons rustig en zakelijk de redenen uit de doeken hebben gedaan die tot herziening van zijn redenen van vroeger hebben geleid - we zouden hem slechts dank verschuldigd zijn: waarschijnlijk niet omdat hij ons overtuigd zou hebben, maar eerder omdat hij ons aanleiding zou hebben gegeven tot onderzoek en vervolgens weerlegging. Zoals het geschrift er ligt, maakt het bijna de indruk een geschenk te zijn van een feuilletonist vol esprit, die met grote gedachten speelt. Dat het zijn eigen gedachten zijn, verzekert hem van het recht op onze belangstelling. Maar als eindresultaat blijft toch staan dat het jammer is dat Nietzsche dit keer als feuilletonist heeft geschreven.' Nietzsche, die erg blij is met de bespreking, wil die graag door Helen Zimmern in het Engels laten vertalen (ze antwoordt daarop eind van het jaar negatief). Na een korte briefwisseling met Avenarius worden twee brieven van Nietzsche aan Avenarius in de Kunstwart gepubliceerd. In de eerste brief schrijft Nietzsche: 'In dit jaar, waarin er een enorme taak, de Ommunting van alle waarden, op mij rust en ik letterlijk het lot van de mensheid heb te dragen, behoort het tot mijn bewijzen van kracht in die mate hansworst, satyr of, zo u dat prefereert, "feuilletonist" te zijn, - te kunnen zijn als ik in "Het geval Wagner" ben geweest. Dat de diepste geest ook de frivoolste moet zijn, is bijna de formule voor mijn filosofie: het zou kunnen zijn dat ik me al over heel andere 19. (Lat.) 'allergevoeligste muziek'

5§2

KRONIEK

"grootheden" op een onwaarschijnlijke manier vrolijk heb gemaakt ... Uiteindelijk doet dat aan mijn persoonlijke pieteit ten opzichte van Wagner niet in het minst afbreuk: vorige maand nog heb ik voor die onvergetelijke periode van intimiteit tussen ons een gedenkteken opgericht dat zal blijven bestaan: in een werk dat nu ter perse is en dat elke twijfel over mij zal wegnemen. Ook uw twijfel, mijn waarde en beste heer! Nietzsche "junior" is op het punt van Wagner nooit met Nietzsche "senior" in tegenspraak geweest: het zou nog bewezen moeten worden dat dit wezen, wiens psychologie in de Vierde Oneigentijdse wordt gegeven, echt iets met de echtgenoot van mevrouw Cosima uitstaande heeft, of... Weet u eigenlijk dat de heer Peter Gast de eerste thans levende musicus is, - een van die zeldzamen aller tijden die tot het volmaakte in S t a a t zijn? - De musici vinden, onder ons gezegd, maar al te zeer dat ik alles heb bewezen... Z e schrijven me de ene brief na de andere' (9 december). In de tweede brief:' Vergeeft u mij, opgewekt en wel, een naschrift: het lijkt bij het geval Wagner niet zonder naschrift te gaan. - Waarom hebt u uw lezers eigenlijk de hoofdzaak onthouden? Dat mijn "koerswijziging" zoals u het noemt, niet van gisteren is? Ik lever nu al sedert 10 jaar strijd tegen het verderf dat Bayreuth heet, - Wagner beschouwde mij sedert 1876 als zijn eigenlijke en enige tegenstander, de sporen daarvan zijn in zijn latere geschriften rijkelijk aanwezig. De tegenstelling tussen een decadent en een vanuit een overvloed aan kracht scheppende, dat wil zeggen dionysische natuur, voor wie het moeilijkste nog spei is, die ligt tussen ons voor het grijpen ... Wij verschillen als arm en rijk. Onder musici bestaat er over de armoede van Wagner immers geen twijfel; tegenover mij - en tegenover mij worden zelfs de verstoktsten eerlijk - zijn ook de extreemste partijgangers van zijn zaak eerlijk geworden' (10 december); de brief eindigt met een opsomming van de belangrijkste passages uit vroegere werken van Nietzsche waarin zijn 'koerswijziging' ten opzichte van Wagner is gedocumenteerd. Dat vormt de eerste kiem voor het geschrift Nietzsche contra Wagner. AI op 11 december doet Nietzsche aan Spitteier het voorstel voor een dergelijke publicatie met de ondertitel 'Archiefstukken uit de geschriften van Nietzsche' en met een voorwoord van Spitteier. Meteen daarna, op 12 december, ziet Nietzsche van dit plan af: 'Achter een publicatie zoals ik die gisteren voorstelde, zou men in elk geval mij als geestelijke vader veronderstellen - er staan in de passages die

D E C E M B E R l888

583

zouden moeten worden afgedrukt dingen die te privé zijn' (briefkaart aan Spitteier). Aan Carl Fuchs: .. intussen Staat en gaat alles fantastisch; ik heb nooit ook maar bij benadering zo'n tijd beleefd als die vanaf begin September tot nu. De ongelooflijkste taken zijn licht als betrof het een spei; de gezondheid komt, net als het weer, dagelijks met tomeloze helderheid en klaarheid opzetten. Ik wil nu liever niet verteilen wat er allemaal klaar kwam: alles is klaar. De körnende jaren Staat de wereld op z'n kop: nadat de oude God is afgedankt, zal ik van nu af aan de wereld regeren ... Bent u niet in voor een krijgshaftig lolletje? Het zou voor mij uiterst gewenst zijn als nu een -de- intelligente musicus publiekelijk voor mij als Anti-Wagner partij zou kiezen en de Bayreuthenaren de handschoen zou toewerpen? Een kleine brochure waarin over mij louter nieuwe en beslissende dingen zouden worden gezegd, met een gebruiksaanwijzing speciaal op het terrein van de muziek, - wat denkt u daarvan? Niet iets langdradigs, maar iets wat inslaat, iets slagvaardigs ... Het moment is gunstig. Er kunnen nog waarheden over mij gezegd worden, die over twee jaar wel eens ongeveer niaiseries 20 zouden kunnen zijn' (n december). Op 15 december stuurt Nietzsche het drukmanuscript van Nietzsche contra Wagner naar de drukker in Leipzig; een dag later schrijft hij aan Gast: 'Ik heb gisteren een ms. aan C . G . Naumann gestuurd, dat eerst, dus vöör Ecce homo af moet. Ik kan de vertalers voor "Ecce" niet vinden: ik moet het drukken nog een paar maanden uitstellen. Het heeft uiteindelijk geen haast. - Wat ik nieuw opstuur zal u plezier doen: - u komt er ook in voor - en hoe! - Het heet / Nietzsche contra Wagner. / Archiefstukken / van een psycholoog. / Het is in essentie de karakterisering van twee antipoden, waarvoor ik een reeks passages uit mijn vroegere geschriften heb benut en aldus aan "Het geval Wagner" een zeer ernstige pendant heb meegegeven. Dat neemt niet weg dat de Duitsers daarin met een Spaanse boosaardigheid worden behandeld - het geschrift (iets van drie katernen) is extreem antiDuits. Aan het eind verschijnt iets waarvan zelfs vriend Köselitz geen vermoeden heeft: een lied (of hoe u het ook noemen wilt ...) van Zarathoestra met de titel Von der Armut des Reichsten - weet u, een kleine zevende zaligheid en nog een achtje extra ... muziek.' Wat de kwestie van de 'vertalers' betreft had Nietzsche van Strindberg het 20. (Fr.) 'onnozelheden'

5»4

KRONIEK

volgende antwoord gekregen: ' ... vous pouvez comprendre que la traduction de votre ouvrage est une grosse question d'argent et vu que je suis un pauvre diable (femme, trois enfants, deux domestiques, dettes, etc.), je ne pourrais vous donner un rebais d'autant moins que je serais contraint de travailler en poëte et non seulement en manoeuvre. Si vous ne reculez devant les dépenses considérables comptez donc sur moi et mon talent. Au cas contraire je serai à votre disposition pour trouver la piste d'un traducteur Français aussi compétent que possible' 21 (n december). 'Laatste, lang niet ondergeschiktste punt: al degenen met wie ik nu te maken heb, tot aan de marktvrouw toe die heerlijke druiven voor me uitzoekt, zijn stuk voor stuk volkomen geslaagde mensen, zeer aardig, opgewekt, een beetje vet, - zelfs de obers. Zopas stierf de prins van Carignano: we krijgen een grote begrafenis' (aan Gast, 16 december; vgl. daarover ook Ecce homo, 'Waarom ik zulke goede boeken schrijf, § 2, en andere brieven van Nietzsche uit die dagen). Op 16 december krijgt Nietzsche een brief van H. Taine in antwoord op de toezending van Afgodenschemering: ' ... vous avez raison de penser qu'un style allemand si littéraire et si pittoresque demande des lecteurs très versés dans la connaissance de l'allemand; je ne sais pas assez bien la langue pour sentir du premier coup toutes vos audaces et finesses . . . ' " (14 december; vgl. het citaat hieruit in Ecce homo, 'Waarom ik zulke goede boeken schrijf, § 2). Taine stelt Jean Bourdeau voor als vertaler van Afgodenschemering: 'rédacteur du Journal des Débats et de la Revue des deux mondes; c'est un esprit très cultivé, très libre, au courant de toute la littérature; il a voyagé en Allemagne, il en a étudié soigneusement l'histoire et la littérature depuis 1815, et il a autant de goût que de l'instruction'.23 Nietzsche is in de wölken met deze brief, in zijn ogen wordt Bourdeau hoofdredacteur van allebei de tijdschriften en een van de invloedrijkste persoonlijkheden in het literaire leven van Frankrijk. Aan zijn moeder schrijft

21. (Fr.) .. uzult begrijpen dat de vertaling van uw werkgrofwegeen kwestie van geld is en aangezien ik een arme sloeber ben (vrouw, drie kinderen, twee bedienden, schulden, etc.), kan ik u ook geen lager tarief rekenen, temeer niet omdat ik gedwongen zal zijn als dichter te werk te gaan en niet enkel als ambachtsman. Als u voor de aanzienlijke uitgaven niet terugschrikt, rekent u dan op mij en mijn talent. In het tegenovergestelde geval zal ik tot uw beschikking staan bij het opsporen van een zo competent mogelijke Franse vertaler.'

DECEMBER

l888

585

hij: 'In feite is je oude schepsel nu een enorm beroemd dier: niet bepaald in Duitsland, want de Duitsers zijn te dorn en te vulgair voor de verhevenheid van mijn geest en hebben zieh ten opzichte van mij altijd geblameerd, maar verder overal wel. Ik tel louter uitgelezen naturen onder mijn bewonderaars, louter hooggeplaatste en invloedrijke mensen, in Sint-Petersburg, in Parijs, in Stockholm, in Wenen, in New York. Och, als je eens wist in welke bewoordingen de meest vooraanstaande personages hun toegenegenheid jegens mij tot uiting brengen, de meest charmante vrouwen, een madame la Princesse Tenicheff beslist niet uitgezonderd. Ik heb echte genieën onder mijn bewonderaars, - er is tegenwoordig geen naam die met zoveel onderscheiding en eerbied wordt behandeld als die van mij. - Kijk, dat is de kunst: zonder naam, zonder rang, zonder rijkdom word ik hier als een kleine prins behandeld, door iedereen tot aan mijn marktvrouw toe, die geen rust heeft eer ze de zoetste van al haar druiven heeft uitgezocht (nu 28 pfennig het pond). Gelukkig ben ik nu tegen alles opgewassen wat mijn taak van mij vergt. Mijn gezondheid is echt uitstekend; de zwaarste taken, waarvoor nog nooit een mens sterk genoeg was, vallen me licht. Turijn is echt mijn residentie; o met welk een distinctie de mensen me hier behandelen!' (21 december; vgl. alweer: Ecce homo, 'Waarom ik zulke goede boeken schrijf, § 2). Rond 20 december antwoordt Nietzsche op de brief van Strindberg onder andere over de kwestie van de vertalers: 'Tegelijk met uw brief kwam een brief uit Parijs binnen, van Mr. Taine, vol met de hoogste loftuitingen voor de audaces et finesses in Afgodenschemering en met de zeer serieuze aansporing om de hele kwestie van mijn bekendwording in Frankrijk, inclusief de middelen daartoe, in handen van zijn vriend, de hoofdredacteur van het Journal des Débats en van de Revue des deux mondes te leggen: diens diepgaande en vrije intelligentie, 00k wat betreff de vorm, de kennis van het Duits en van de Duitse cultuur, weet hij me niet genoeg te prijzen. Tenslotte lees ik al

22. (Fr.) '... u hebt gelijk met te denken dat een zo literaire en zo kleurrijke Duitse stijl om lezers vraagt die zeer bedreven zijn in de kennis van het Duits; ik ken de taal niet goed genoeg om al uw gedurfdheden en finesses op slag door te hebben ... ' 23. (Fr.) 'redacteur van het Journal des Débats en van de Revue des deux mondes; het is een zeer gecultiveerde geest, zeer vrij, op de hoogte van de hele hedendaagse literatuur; hij heeft Duitsland bereisd, hij heeft er zorgvuldig de geschiedenis en de literatuur sedert 1815 van bestudeerd, en hij heeft evenveel smaak als onderlegdheid'.

586

KRONIEK

jaren alleen nog het Journal des Débats. - Met het oog op deze opening van mijn Panama-kanaal naar Frankrijk heb ik de verdere publicatie van tiieuwe geschriften ( - drie zijn er geheel en al drukklaar - ) tot onbepaalde tijd uitgesteld. Eerst moeten de beide kapitale boeken, Voorbij goed en kwaad en Afgodenschemering vertaald worden: als dat gebeurd is, ben ik in Frankrijk voorgesteld.' Van de brief aan Jean Bourdeau over de vertaling van Afgodenschemering zijn alleen ontwerpen bewaard gebleven; Nietzsche schrijft daarin onder meer: 'Gelukkig hoefde ik, omdat ik als 24-jarige een aanstelling als professor aan de universiteit van Bazel kreeg, niet voortdurend strijd te leveren en me in pure ruzies te verliezen. In Bazel vond ik de bewonderenswaardige Jakob Burckhardt die van meet af aan een diepe genegenheid voor mij voelde, - ik had met Richard Wagner en zijn vrouw, die toen in Tribschen bij Luzern woonden, een zodanige intieme band dat ik mij geen waardevollere kon indenken. In wezen ben ik misschien een oude muzikant. - Later heeft ziekte mij uit genoemde betrekkingen weggerukt en me naar een toestand van zeer diepgaande zelfbezinning gevoerd, zoals die misschien nooit eerder door iemand is bereikt. En omdat er niets ziekelijks en willekeurigs in mijn natuur ligt, heb ik deze eenzaamheid nauwelijks als druk ervaren, maar als een onschatbare uitverkiezing, om zo te zeggen als zuivering. Ook heeft zieh bij mij nog nooit iemand beklaagd over mijn sombere humeur, ik zelf niet eens: ik heb misschien erger en twijfelachtiger gedachtewerelden leren kennen dan enig ander, maar enkel omdat het in mijn natuur ligt van avontuur te houden. Ik reken haar opgewektheid tot de bewijzen van mijn filosofie ... Misschien bewijs ik deze Stelling door de twee boeken die ik u hierbij voorleg ... Denkt u er eens over, waarde heer, of Afgodenschemering, dat een heel radicaal gedacht en in zijn vorm gedurfd boek is, niet zou moeten worden vertaald. Het zou de snelste en grondigste inleiding tot mijn gedachten vormen; ik geloof dat het nauwelijks mogelijk is binnen zo'n klein bestek meer substantie te bieden. - Van het geschrift over Wagner zegt men mij dat het te Frans gedacht is om in het Duits te kunnen worden vertaald. - De werken die een beslissing inluiden, in het licht waarvan het afschrikwekkende rekenvoorbeeld van de huidige politiek een rekenfout zal blijken, zijn geheel en al drukklaar: nu zal verschonen Ecce homo. Of: hoe je wordt wat je bent. Later Ommunting van alle waarden. Maar ook deze werken zouden eerst in het Frans en

DECEMBER

l888

587

Engels moeten worden vertaald, omdat ik mijn lot niet wil laten afhangen van een keizerlijke politiemaatregel... Deze jonge keizer heeft nooit van de dingen gehoord waar voor ieder van ons het hören pas een begin neemt: Otitis, bijna al meta-otitis24 ... Ik heb de eer een oude lezer van het Journal des Débats te zijn: de volkomen afgestomptheid van de Duitsers van tegenwoordig voor elk soort hogere zin komt in hun houding tegenover mij sedert 16 jaar, u hoort het goed, ronduit schrikbarend tot uitdrukking! Ik voel dat er geen beslissender, diepzinniger en, voor wie oren heeft, opwindender boek zou bestaan dan de / Marteau des Idoles25 / : een werkelijke crisis komt daarin tot uitdrukking, maar geen Duitser heeft daar een idee van - ook ben ik het tegendeel van een fanaticus en apostel en verdraag geen wijsheid behalve een die met heel veel boosaardigheid en goed humeur is gekruid. Mijn boeken zijn niet eens vervelend en desondanks heeft nog geen Duitser er een idee van ... Mijn grote zorg is dat op het moment dat je je er moreel tegenover opstelt, je mijn geschriften bederft: daarom is het de hoogste tijd dat ik nog een keer als Fransman ter wereld kom ...'. Aan Gast: 'Heel curieus! Ik begrijp sinds 4 weken mijn eigen geschriften, - meer nog, ik waardeer ze. In alle ernst, ik heb nooit geweten wat ze betekenen; ik zou liegen als ik, Zarathoestra uitgezonderd, zou beweren dat ze me geïmponeerd hadden. Het is als de moeder met haar kind: misschien houdt ze ervan, maar dan in volmaakte stupiditeit over wat het kind is. - Ik heb nu de absolute overtuiging dat alles welgeschapen is, van begin af aan, - dat alles eenheid is en eenheid wil. Eergisteren las ik de "Geboorte": iets onbeschrijflijks, diep, teder, gelukkig ... Ga niet naar prof. Deussen: hij is te stupide voor ons, - te gewoontjes. - De heer Spitteier is sinds uw "Kunstwart" tot zoutpilaar versteend: hij blikt terug op zijn domheid van afgelopen januari ... - Het geschrift N. contra W. gaan we niet drukken. "Ecce" bevat alle beslissende dingen ook over mijn betrekking met Wagner. Het gedeelte dat, onder meer, ook maestro Pietro Gasti in de honneurs laat delen, is al in "Ecce" ingevoegd. Misschien neem ik ook het lied van Zarathoestra - het heet Von der Armut des Reichsten - er nog in op. Als intermezzo tussen 2 hoofdstukken' (22 december). Nietzsche stelt aan Avenarius 24. (Gr.) 'oorontsteking [...], middenoorontsteking' 25. (Fr.) 'Haraer der Idolen' (titel die Nietzsche waarschijnlijk voor GötzenDämmerung voor ogen stond)

588

KRÖNIEK

Nietzsche contra Wagner voor als titel voor een separate druk van de bespreking van Peter Gast (aan Avenarius, 22 december; negatief antwoord van Avenarius op 24 december); in een niet bewaarde brief aan Naumann treft Nietzsche de beschikking dat Nietzsche contra Wagner niet wordt gedrukt. Aan Overbeck: 'We moeten de zaak met Fritzsch snel regelen, want over twee maanden ben ik de eerste naam op aarde. - Ik waag nog te verteilen dat het er in Paraguay zo siecht voorstaat als maar kan. De naar ginds gelokte Duitsers zijn in opstand, willen hun geld terug - er is geen geld. Het is al tot gewelddadigheden gekomen; ik vrees het ergste. - Dat weerhoudt mijn zuster er niet van om mij ter gelegenheid van de 15c oktober [Nietzsches verjaardag] op uiterst honende toon te schrijven dat ik vermoedelijk 00k aanstalten aan het maken ben om "beroemd" te worden. Dat is wel iets om gevleid door te zijn, zegt ze! En wat voor gespuis ik daarvoor uitgekozen heb: joden die uit alle pannen hebben gelikt, zoals Georg Brandes ... Ze noemt me daarbij haar "hartenfritz" ... Dit duurt nu 7 jaar! - - Mijn moeder heeft daar tot op heden geen idee van, dat is een meesterstukje van mij. Ze stuurde mij voor Kerstmis een toneelstuk: Fritz en Lieschen' (Kerstmis). De passage uit de brief van Nietzsches zuster luidde: 'Volgende week komt een aardige Deense vriend naar ons toe, ik hoop dat hij een paar Deense kranten meebrengt en voor me vertaalt wat er over jou in Staat. Ik had je persoonlijk een andere apostel dan de heer Brandes toegewenst, hij heeft in te veel pannen geloerd en van te veel borden gegeten, maar je heb je bewonderaars niet voor het uitkiezen en een ding is zeker: hij zal jou in de mode brengen, want die kunst verstaat hij. Een welgemeende raad kan ik echter toch niet voor me houden: mijd persoonlijke ontmoetingen met hem, schrijf elkaar je aangename ervaringen, maar zie hem niet van nabij. Twee van onze vrienden, de heer Johannsen en de heer Haug kennen hem persoonlijk en zijn niet bepaald enthousiast, maar iedereen is het erover eens dat hij een uitstekende en scherpe neus heeft voor de interessantste verschijnselen aller tijden en daardoor zichzelf interessant maakt. Het doet me in mijn hart oneindig goed dat nu van doodzwijgen geen sprake meer kan zijn en dat nu door toedoen van Brandes misschien de juiste, echte bewonderaars, die bij je passen, van je te hören krijgen. - Mijn lieve hartenfritz, nu is je lieve verjaardag weer eens aanstaande en dan bedenk je hoeveel jaren wij al samen en

DECEMBER

l888

589

tegenwoordig jammer genoeg ver van elkaar verwijderd door het leven getrokken zijn ...' (6 September, uit Paraguay; vgl. daarover de opmerkingen in Ecce homo, 'Waarom ik zo wijs ben', § 3, en 'Aldus sprak Zarathoestra', § 5). Over het 'toneelstuk Fritz en Lieschen' geven de bewaard gebleven brieven van Nietzsches moeder aan hem geen opheldering; misschien gaat het om de eenakter Lischen und Fritzchen, conversation alsacienne (1863) van Jacques Offenbach? Tot slot moet 00k nog worden opgemerkt dat Nietzsche - in weerwil van wat hij in zijn brief aan Overbeck beweert - tegenover zijn moeder zijn ergernis over de brief van zijn zuster niet verzweeg; zij schreef haar zoon op 30 december: 'Je laatste brief heeft me ietwat aan het schrikken gebracht, omdat het me daarin toescheen, dat je je echt aangevallen voelt, ik ben zo'n toon bij je tegenwoordig helemaal niet meer gewend ... Je bedoelt toch de verjaardagsbrief die Lisbeth je heeft geschreven? Ik heb die immers 00k gelezen en heb niets aangetroffen van wat jij in haar woorden legt... Je mag alles zeggen, mijn oude Fritz, maar niet dat ze liefdeloos tegen je gehandeld heeft, of handelt, dat weet ik beter, ik die al die dertig jaar samen met haar heb doorgebracht. Haar 00g, ja zelfs haar leven zou ze voor jou hebben gegeven, en meer kan een mens in zijn liefde niet wegschenken; of haar handelwijze altijd de juiste is geweest, dat is aan God ter beoordeling, maar vanuit de zuiverste motieven, om jou te helpen en om alles wat je maar enigszins zou kunnen schaden, verre van je te houden.' De brief van Nietzsche waarop zijn moeder antwoordt, is niet bewaard gebleven; hij moet meteen na Kerstmis zijn geschreven. In dezelfde brief van Kerstmis aan Overbeck: 'Wat hier in Turijn merkwaardig is, dat is de volmaakte fascinatie die ik uitoefen, hoewel ik een zo pretentieloos mogelijk mens ben en geen enkele eis stel. Maar als ik een winkel binnenkom, gaat elk gezicht anders staan; de vrouwen op straat kijken mij aan, - mijn oude marktvrouw legt de zoetste druiven voor me opzij en heeft deprijs verlaagdl... Die prijs is op zieh belachelijk ... Ik eet in een van de beste trattoria's, die twee immense verdiepingen met zalen en kamers telt. Ik betaal voor elke maaltijd 1 fr. 25 inclusief fooi - en ik krijg het meest uitgelezene op de meest uitgelezen manier klaargemaakt (moraal: ik heb 00k nog nooit een bedorven maag gehad . . . ) - , ik heb er nooit een idee van gehad, hoe vlees, hoe groente, of hoe al deze echte Italiaanse gerechten kunnen smaken ... Vandaag bijv. de allerdelicaatste ossobuchi, god weet hoe

59°

K RONIE K

je dat in het Duits zegt, het vlees aan de schenkels met daarin het heerlijke merg! Daarbij broccoli op ongelooflijke manier klaargemaakt, vooraf de lekkerste macaroni. - Mijn obers glänzen van elegantie en voorkomendheid: wat goed is, is dat ik niemand dommer maak dan hij is ... Omdat in mijn leven alles nog mogelijk is, neem ik al deze individúen scherp in mij op die in deze onontdekte tijd mij ontdekt hebben. Ik ga niet onder ede afzweren dat mijn toekomstige kok me hier al aan het bedienen is. - Niemand heeft me nog voor een Duitser gehouden. ... Ik lees het Journal des Débats, men bracht het mij instinctief toen ik het eerste café voor de eerste keer betrad. - Er bestaat ook geen toeval meer: als ik aan iemand denk, komt er beleefd een brief van hem via de deur naar binnen... Naumann blaakt van ijver. Ik verdenk hem ervan dat hij tijdens de feestdagen heeft laten drukken. Er zijn me in 2 weken 5 katernen toegestuurd. Het slot van Ecce homo wordt gevormd door een dithyrambe van onbegrensde vinding, - ik kan er niet aan denken zonder te slikken. Onder ons gezegd, ik kom dit voor jaar naar Bazel, - ik heb het nodig ! Verduveld, als je nooit een woord in vertrouwen kunt zeggen...' 'Kerstmis': zo luidt ook de datering van het voorwoord bij Nietzsche contra Wagner, bij die gelegenheid maakt hij ook het ontwerp voor een brief aan Giosuè Carducci met het oog op de vertaling in het Italiaans van Nietzsche contra Wagner. Dat Nietzsche wat betreff de verschijning van dit kleine geschrift tegen Wagner van gedachten verändert, wordt door de komst van de drukproeven uit Leipzig tijdens de kerstdagen veroorzaakt. Aan Carl Fuchs: 'Alles overwogen hebbend, beste vriend, vind ik dat het van nu af geen zin meer heeft over mij te praten en te schrijven; ik heb de vraag wie ik ben middels het geschrift met de druk waarvan we nu bezig zijn, Ecce homo, voor de komende eeuwigheid ad acta gelegd.26 Nu moet men zieh voortaan nooit meer om mij bekommeren, maar om de dingen omwille waarvan ik besta. - Ook zou er in de komende jaren zo'n enorme verandering in mijn externe situatie kunnen optreden dat zelfs in het individuele lot en de taakstelling van elk van mijn vrienden alles daarvan zou kunnen gaan afhangen, - om nog maar te zwijgen over het feit dat zulke efemere strueturen als "het Duitse Rijk" uit elke calculatie van wat komen gaat moeten worden buitengesloten. - Eerst zal Nietzsche contra 26. (Lat.) ad acta leggen: als afgedaan beschouwen

D E C E M B E R l888

591

Wagner verschijnen, als alles lukt ook nog in het Frans. Het probleem van het antagonisme tussen ons beiden wordt hier zo diep opgevat dat eigenlijk ook de kwestie Wagner ad acta is gelegd. Een bladzijde "muziek" over muziek in genoemd geschrift is misschien het merkwaardigste wat ik ooit heb geschreven' (27 december). In dezelfde brief, en ook in brieven aan Naumann en Gast stelt Nietzsche de publicatie van een voordracht van Carl Fuchs over Wagner onder de titel 'Het geval Nietzsche' voor; als voorwoord zou het 'Kunstwart'opstel van Peter Gast dienst moeten doen. Aan Overbeck: 'Ik zelf werk net aan een pro memorie voor de Europese hoven ten behoeve van een anti-Duitse liga. Ik wil het "Rijk" in een ijzeren hemd vastsnoeren en tot een wanhoopsoorlog provoceren. Ik heb mijn handen niet vrij eer ik de jonge keizer met alle toebehoren in handen heb. Dit onder ons! Zeer onder ons! - Volmaakte windstilte van de ziel! Tien uur zonder onderbreking geslapen!' (28 december). Van Nietzsches 'pro memorie' zijn alleen nog maar een paar fragmenten te vinden tussen zijn nagelaten papieren; die bevatten aanvallen op Bismarck (o.a. ook wegens de affaire Geffcken), op Wilhelm 11, op Stöcker en op het huis Hohenzollern in zijn algemeenheid. Op 29 december ontvangt Nietzsche een brief van Strindberg, die zijn dank uitspreekt voor de 'grandiosissime' Genealogie van de moraal. In Turijn arriveert ook een brief van Jean Bourdeau: 'Votre nom ne m'est nullement inconnu. J'avais lu autrefois dans le volume du regretté M. Hillebrand, intitulé Wälsches und Deutsches, une analyse de vos Unzeitgemäße Betrachtungen ... Mon maître et ami M. Monod m'avait signalé votre ouvrage intitulé Jenseits von Gut und Böse. Il a eu l'obligeance de m'envoyer votre brochure sur Wagner, et j'ai promis d'en donner une courte analyse au Journal des Débats' 27 (27 december). Nietzsche aan Naumann: 'Een uiterst beminnelijke en voorkomende brief van mr. Bourdeau ... hij stelt eerst le "Crépuscule des idoles" 28 in het vooruitzicht. - Over hetzelfde werk ben ik met het 00g 27. (Fr.) ' U w naam is me geenszins onbekend. Ik had vroeger al eens in de bundel van onze diep betreurde mr. Hillebrand, getiteld Wälsches und Deutsches, een analyse gelezen van uw Unzeitgemäße Betrachtungen... Mijn leermeester en vriend mr. M o n o d maakte me attent op uw geschrift met de titel Jenseits von G u t und Böse. Hij was zo vriendelijk me uw brochure over Wagner toe te sturen en ik heb hem beloofd daarvan een korte analyse te maken in het Journal des Débats'. 28. (Fr.) 'Schemering der idolen' als letterlijke vertaling van

Götzen-Dämmerung

59 2

KRONIEK

op een Engelse en een Italiaanse vertaling in onderhandeling. Je moet eerst een brug gecreeerd hebben. - Laatste gedeelten ms., louter buitengewoon essentiele dingen, waaronder het gedieht waarmee Ecce homo moet besluiten, een non plus ultra29 aan verhevenheid en vinding - is vandaag aangetekend aan u verzonden ... Ik ben met u van mening dat we ook wat betreft Ecce het aantal van iooo exemplaren niet moeten overschrijden: iooo exemplaren is in Duitsland voor een werk van verheven stijl misschien al een beetje krankjorum, - in Frankrijk houd ik, in alle ernst, rekening met 80 - 400 000 exemplaren' (29 december). Briefontwerp aan Ruggiero Bonghi voor de Italiaanse vertaling van Afgodenschemering: 'Wat hebben wij allen in 's hemelsnaam met de dynastieke waanzin van het huis Hohenzollern te maken! Het is immers geen nationale beweging, het is niets anders dan een dynastieke beweging ... Vorst Bismarck heeft nooit aan het "Rijk" gedacht, - hij is immers met al zijn instineten een simpel werktuig van het huis Hohenzollern! - en deze ophitsing tot zelfzuchtigheid van de Volkeren wordt in Europa als grote politiek, als plicht bijna ervaren en onderwezen!... Daar moet een eind aan worden gemaakt - en ik ben daar sterk genoeg voor ... Voor de vertaling van Afgodenschemering zijn zojuist de onderhandelingen wat Frankrijk betreft en met een Engelse vertaler in gang gezet, - dit boek volstaat om ook voor Italie de absurde kwesties, de paus-kwestie incluis, ad acta te leggen. Ik zou dankbaar zijn als u mijn brief aan Zijne Majesteit koning Umberto zou voorleggen. Er bestaat geen beter vriend van Italie dan ik. Ik denk dat ik Victor Buonaparte als keizer van Frankrijk nodig zal hebben.' Aan Meta von Salis: 'Ondertussen begin ik op volstrekt ongehoorde wijze beroemd te worden. Ik denk dat nog nooit een sterveling zulke brieven heeft gekregen als ik krijg en dat enkel van louter mensen met een uitgelezen intelligentie, karaktervolle lieden die in hoge posities hun verantwoordelijkheid hebben bewezen. Overal vandaan: niet in de laatste plaats uit hoge Petersburgse kringen. En de Fransen! U zou de toon eens moeten hören waarop mr. Taine mij schrijft! Zojuist arriveerde een betoverende, misschien ook betoverde brief van een van de eerste en invloedrijkste mannen van Frankrijk, die zieh het bekendmaken en vertalen van mijn geschriften tot taak wil stellen: niemand minder dan de hoofdredacteur van het Journal 29. (Lat.) 'niet te o v e r t r e f f e n (iets)'

DECEMBER

l888

593

des Débats en van de Revue des deux Mondes mr. Bourdeau. Hij zegt me trouwens dat er een bespreking van mijn "Geval Wagner" in het januari-nummer van het J. d Déb. zal verschijnen - door wie? Door Monod ... Ik heb een waar genie onder mijn lezers, de Zweed August Strindberg, die mij als de diepzinnigste geest van alle millennia ervaart... Het merkwaardigste is hier in Turijn de volmaakte fascinatie die ik op mensen uitoefen - ongeacht rang of stand. Ik word met elke blik als een vorst behandeld, - er ligt een extreme distinctie in de manier waarop men de deur voor me opendoet, me een gerecht voorzet. Elk gezicht gaat anders staan als ik een grote winkel binnenkom. - En omdat ik volstrekt niet veeleisend ben en volkomen gelaten tegenover iedereen hetzelfde ben, ook mijn gezicht het tegendeel van somber is, heb ik naam, noch rang, noch geld nodig om altijd nog onbetwist de eerste te zijn. - Om het niet aan contrasten te laten ontbreken!: mijn zuster heeft me ter gelegenheid van mijn ver jaardag op uiterst honende toon verklaard dat ik vermoedelijk ook aanstalten aan het maken ben om "beroemd" te worden ... Mooi gespuis moest dat zijn, dat in mij gelooft... Dit duurt nu zeven jaar ... - Nog een ander geval. Ik beschouw de Duitsers serieus als een door en door vulgaire mensensoort en dank de hemel dat ik in al mijn instincten Pool en niets anders ben' (29 december; in § 3 van 'Waarom ik zo wijs ben' uit Ecce homo laat Nietzsche zijn vermeende Poolse komaf vergezeld gaan van een vloek op zijn moeder en zijn zuster). De ongelooflijke psychische spanning die nu gaat grenzen aan waanzin, weerhoudt Nietzsche er niet van om het drukken van zijn geschriften vol aandacht en luciditeit te volgen; op 30 december nog stuurt hij een briefkaart naar Leipzig om een heel nauwkeurig aangegeven verbetering in de tekst van Nietzsche contra Wagner aan te laten brengen. Op dezelfde dag een briefontwerp daarentegen aan Peter Gast, waaruit een door waanvoorstellingen beheerste Nietzsche te voorschijn komt: hij noemt zieh 'princeps Taurinorum', 30 vaardigt beschikkingen uit aangaande de troon van Frankrijk (bestemd voor 'Victor Buonaparte'), wil Jean Bourdeau als ambassadeur aan zijn eigen hof, stelt bepalingen op ten aanzien van Elzas-Lotharingen enzovoort. In dit briefontwerp vergelijkt Nietzsche Ecce homo met de 'Mole Antonelliana' (waarvan de bouwheer, de 'oeroude Antonelli' 30.(Lat.) 'prinsderLiguriërs'

594

KRONIEK

ook in de laatste brief aan Burckhardt - van 6 januari 1889 - wordt vermeld). 'Vervolgens schreef ik in heroisch-aristophanische overmoed mijn proclamatie aan de Europese hoven ter vernietiging van het huis Hohenzollern, dit scharlaken idioten- en misdadigersnest.' (De proclamatie werd ook daadwerkelijk door Nietzsche aan Bourdeau toegestuurd; die schrijft op 4 januari 1889: 'J'ai réçu également votre manuscrit de Turin, qui témoigne de vos sentiments anti-prussiens, et qui ne peuvent que resserrer les liens de sympathie entre un auteur tel que vous et un lecteur français. Il ne me semble pas de nature à pouvoir être publié'.3') Nog diezelfde 30 december schrijft Nietzsche daarentegen weer een heel normale brief naar Bazel, aan A. Heusler, die hij om hulp bij het terugkopen van zijn eigen geschriften uit handen van Fritzsch vraagt. Op 31 december aan Gast, die hem zijn bedenkingen heeft uiteengezet tegen een gemeenschappelijke brochure samen met Fuchs over het 'geval Nietzsche': 'U hebt duizendmaal gelijk! Waarschuwt u Fuchs zelf... U zult in Ecce homo een ontzagwekkende bladzij aantreffen over de Tristan, over mijn relatie tot Wagner in het algemeen. Wagner is absoluut de belangrijkste naam die in E. h. voorkomt. Daar waar ik over niets twijfel laat bestaan, heb ik ook op dit punt de moed tot het uiterste gehad. - Ach, mijn vriend! Wat een ogenblik! Toen uw briefkaart kwam, wat deed ik toen ... Het was de befaamde Rubico ... - Mijn adres weet ik niet meer: laten we aannemen dat het om te beginnen het palazzo del Quirinale zou kunnen zijn.' Aan Strindberg: 'U zult het antwoord op uw novelle binnenkort te hören krijgen - het klinkt als een geweerschot... Ik heb naar Rome een vorstendag bijeengeroepen, ik wil de jonge keizer laten füsilieren. Tot weerzien! Want we zullen elkaar weerzien... Une seule condition: divorçons 32 ... Nietzsche Caesar' (de ondertekening met 'Caesar' staat duidelijk in verband met de 'befaamde Rubico' uit de regels aan Gast; misschien was datgene 'wat' Nietzsche 'deed' niets anders dan het toezenden aan Jean Bourdeau van de proclamatie voor de 'vorstendag'in Rome). 31. (Fr.) i k ontving tevens uw manuscript uit Turijn, dat getuigenis aflegt v a n u w antiPruisische gevoelens, waardoor de banden van sympathie tussen een auteur als u en een Franse lezer slechts nauwer kunnen worden aangehaald. Het lijkt mij niet van dien aard dat het kan worden gepubliceerd.' 32. (Fr.) 'op één voorwaarde: we gaan scheiden'

JANUARI

1889

595

188g, 1 -9januari: Turijn 1 januari: Nietzsche vraagt het gedieht 'Ruhm und Ewigkeit' uit Leipzig terug om het te voegen bij de Dionysos-Dithyramben. 2 januari: Draagt de Dithyramben op aan Catulle Mendes. Het drukmanuscript is klaar: Nietzsche ziet definitief af van publicatie van Nietzsche contra Wagner. 3 januari: Nietzsches ineenstorting. Van nu af zogenaamde 'waanzin-briefjes' aan: Peter Gast, Hans von Bülow, Erwin Rohde, Meta von Salis, Cosima Wagner, Carl Spitteier, Franz Overbeck, Malwida von Meysenbug, Jakob Burckhardt, H. Wiener en anderen. De brief die Nietzsche op 5 januari aan Burckhardt schrijft - het uitvoerigste getuigenis uit de eerste dagen van zijn 'geestelijke omnachting' brengt die laatste ertoe Overbeck op te zoeken en bij hem alarm te slaan. 7 januari: Overbeck vertrekt vanuit Bazel naar Turijn. 8 januari: eerste contact van Overbeck met Nietzsche in diens woning in Turijn. 9 januari: Overbeck brengt zijn zieke vriend over de Alpen naar Bazel. (De belangrijkste data na 9 januari 1889: Op 10 januari 1889 wordt Nietzsche ter opname naar de psychiatrische kliniek van Bazel gebracht. Op 18 januari, door zijn moeder bewerkstelligd: overbrenging naar de psychiatrische universiteitskliniek van Jena. Vanaf 13 mei 1890 wordt Nietzsche door zijn moeder in Naumburg verpleegd. Zijn zuster Elisabeth sticht in 1894 in Naumburg het NietzscheArchiv (vanaf 1896 in Weimar gevestigd). Kort voor de dood van Nietzsches moeder (op 20 april 1897) verhuist zijn zuster met Nietzsche naar Weimar. In de vroege ochtenduren van 25 augustus 1900 sterft Nietzsche.)