Te intelligent om gelukkig te zijn
 9789463820783

  • 0 0 0
  • Like this paper and download? You can publish your own PDF file online for free in a few minutes! Sign Up
File loading please wait...
Citation preview

Over hoogbegaafde kinderen is het nodige bekend. Er is literatuur over de problemen die zij ervaren, er is psychologische hulp en er bestaan speciale programma’s op scholen. Maar hoe zit het met hoogbegaafde volwassenen? Zij hebben als kind nooit een diagnose gekregen, omdat die vroeger niet bestond. Sommigen vermoeden, of weten pas sinds kort, dat hun psychische of sociale problemen zijn terug te voeren op hoogbegaafdheid. Een hoge intelligentie is prachtig. Maar bij hoogbegaafdheid hangt dat samen met een grote gevoeligheid. Daardoor kun je

voortdurend ervaren dat je anders bent dan anderen, dat je er niet bij hoort, dat je nooit echt op je plaats bent. Hoe kom je er als volwassene achter dat je hoogbegaafd bent? En als dat het geval is, hoe kun je dan je leven beter inrichten? En hoe benut je vervolgens je mogelijkheden? In dit boek geeft expert Jeanne SiaudFacchin een helder antwoord op al die vragen. Aan de hand van vele herkenbare voorbeelden beschrijft ze hoe je ook als volwassene je eigen persoonlijkheid beter kunt begrijpen, en zo van een hindermacht een superkracht

kunt maken.

Jeanne Siaud-Facchin is specialist op het gebied van hoogbegaafdheid. Eerder publiceerde zij de bestseller Het hoogbegaafde kind, dat uitgroeide tot hét naslagwerk op dit gebied. Van Te intelligent om gelukkig te zijn? werden meer dan 300.000 exemplaren verkocht.

Inhoud Te intelligent om gelukkig te zijn? Ter inleiding - Brief aan mijn lezers 1 - Hoogbegaafd zijn – wat betekent dat eigenlijk? 2 - Waarom is interesse voor de hoogbegaafde volwassene zo belangrijk? 3 - Van de jeugd naar de volwassenheid: het lastige proces van ontdekken wie je bent 4 - Ontdekken dat je hoogbegaafd bent 5 - Een persoonlijkheid met

onverwachte facetten 6 - Hoe moeilijk het is om een hoogbegaafde volwassene te zijn 7 - Hoogbegaafde vrouwen 8 - Relaties: soort zoekt soort? 9 - En degenen met wie het goed gaat? 10 - Wat je moet doen om je goed te voelen 11 - Als niets meer lukt Bij wijze van conclusie

Jeanne Siaud-Facchin

Te intelligent om gelukkig te zijn? Hoogbegaafdheid bij volwassenen

Uitgeverij Balans

Oorspronkelijke titel Trop intelligent pour être heureux? L’adulte surdoué Oorspronkelijke uitgever Odile Jacob, Parijs Copyright © 2008 Jeanne Siaud-Facchin Copyright Nederlandse vertaling 2020 © H. Bergstra en Willemien Werkman/Uitgeverij Balans, Amsterd Alle rechten voorbehouden. Omslagontwerp Mijke Wondergem Omslagfoto Getty Images © Vizerskaya Verzorging e-book Ferdinand Rusch, Formaat ISBN 978 94 638 2078 3 NUR 740

www.uitgeverijbalans.nl

TER INLEIDING

Brief aan mijn lezers Beste lezers, Dit boek vat mijn gedachten samen over het gedrag van hoogbegaafden, hun eigenschappen, hun waarde en hun kwetsbaarheid, en het is een neerslag van mijn houding tegenover hen. Het vertelt ook iets over hun ontwikkeling. Op de kinderjaren en de onrustige puberteit volgt de volwassenheid. En dan? Wat wordt er van die kinderen met hun afwijkende gedrag, van wie de

ontwikkeling vaak zo chaotisch verloopt, die zo vaak onverwachte hindernissen tegenkomen en diep teleurgesteld worden als ze bittere tegenslagen moeten verwerken? Hoe leef je als volwassene met zo’n buitengewone persoonlijkheid? Hoe ga je om met een intelligentie die zo scherp is, dat de gevolgen ervan vaak pijnlijk zijn; hoe behoud je je sensibiliteit, die je vaak het allerliefste zou willen onderdrukken, hoe bouw je een leven op wat bij je past en waarin je je goed voelt? Kan dat eigenlijk wel? En tegen welke prijs? Hieruit volgt de vraag waar het om gaat: is het eigenlijk wel

mogelijk om als hoogbegaafde volwassene gelukkig te zijn? En wat verandert er na de kinderjaren, waarin een begrip als ‘vroegrijpheid’ misschien nog zin had? Hoe moet je je als volwassene als ‘hoogbegaafd’ presenteren? Hoe kun je met zoiets omgaan? Hoe moet je daarin geloven? Ondanks het hardnekkige gevoel ‘anders’ te zijn, ondanks de voortdurend ervaren disbalans, ondanks de verwarrende indruk nauwelijks ergens te worden begrepen: welk zelfbeeld kun je in je volwassenheid vormen? Welke zin kun je aan je persoonlijke ontwikkeling geven en hoe kun je wie je bent

geworden doorgronden? Hoe kun je jezelf in zo’n buitengewoon profiel herkennen, dat van een hoogbegaafde die zich zo van anderen onderscheidt? Ik heb lange tijd alleen met hoogbegaafde kinderen gewerkt – en daarbij viel mij op dat volwassenen uit een heel eigen interesse daarop reageren. Waarom? Ik heb het over kinderen, maar het kind dat wij zelf ooit geweest zijn leeft in ons voort, in welke vorm dan ook. En als je dat kind in jezelf terugvindt, vind je een deel van jezelf terug, dat je misschien bent kwijtgeraakt. Misschien ontdek je het zelfs voor het eerst. Een deel wat je

nooit begrepen hebt of, wat vaker het geval is, wat nooit door anderen is begrepen. Als je opnieuw met dit deel van jezelf contact maakt, kan dat zekerheid geven. Eindelijk voel je je begrepen zoals je was, in vaak heimelijke gevoelens die je zelf niet helemaal kon geloven, omdat niemand anders ze accepteerde. Sindsdien ben ik door veel volwassenen geconsulteerd en heb ik veel mensen leren kennen. Onder hen waren ook sommige ouders van mijn patiënten, die zich in de levensloop en de diagnose van hun kind herkenden en zo hun eigen levensloop uit een nieuwe

gezichtshoek konden beschouwen. Het identificatieproces tussen ouders en kind wordt daarbij op zijn kop gezet: normaal identificeren kinderen zich, als ze groter worden, met hun ouders. In sessies waarin over het kind wordt gesproken en de ouders worden voorgelicht over het gedrag van het kind, herkent een van de ouders zichzelf opeens in het kind en identificeert zich met hem of haar. Dat is een zeer merkwaardig en interessant fenomeen, dat zich tijdens een sessie kan voordoen. Je bent dan getuige van een soort ‘plotselinge bewustwording’ van de persoonlijke geschiedenis van een van

de ouders. Alsof deze zijn hele leven versneld aan zich voorbij ziet trekken en alsof daardoor allerlei gebeurtenissen, momenten en emoties naar boven komen – en alsof wat ik zeg naadloos op het eigen leven van toepassing is. Op zo’n moment valt het de betreffende ouder bijna zwaar om naar het eigenlijke thema terug te keren. Hij of zij gaat helemaal in zichzelf op. Ik moet ze dan eerst weer zachtjes terughalen naar de realiteit van de sessie: het gaat hier namelijk om hun kind. Voor de ouder kunnen we een nieuwe afspraak maken, als de behoefte aanwezig is. Sindsdien komen er ook volwassenen

naar mij toe die op hun levenspad verdwaald zijn en meer moeten weten, die willen begrijpen om de draad van hun geschiedenis weer te kunnen oppakken, om te proberen hun leven weer zin te geven en stappen in de juiste richting te zetten. Ook dan gaat het om de kindertijd en de puberteit. Om de volwassene van nu beter te begrijpen, om sporen van het succes te ontdekken die mede bepaald hebben wie men is. Zeer sterk zelfs. Mijn ervaring van nu vertelt me dat deze omweg, dit ‘nogmaals-lezen’ van zijn eigen geschiedenis en een nieuwe interpretatie geven aan wie men is

onvermijdelijk is. Hoogbegaafdheid geeft je hele persoonlijkheid een zo bijzondere kleur mee, het bepaalt de manier waarop je de wereld en ook jezelf ziet; zolang we niet in het reine zijn met deze dimensie van onszelf, gaan we aan ons eigen leven voorbij. Ik geloof dat wij het recht niet hebben deze dimensie te negeren. En dat wij als psychotherapeuten de opdracht hebben hem erbij te betrekken om iedereen individueel te kunnen helpen het geluk te vinden dat hij verdient, zijn eigen persoonlijke geluk. Dit boek is voor jou. Ik deel graag met jou wat ik heb geleerd en ik ben blij dat

onze paden elkaar kruisen. Dank je wel voor je vertrouwen. Dank aan al mijn patiënten, groot en klein, die op dit boek hebben aangedrongen. Voor wie ik dieper moest nadenken, steeds weer, om verder te komen, verder te denken, verder te zoeken. Om te begrijpen, steeds weer… net als jij!

1 Hoogbegaafd zijn – wat betekent dat eigenlijk? Wie ben je? Is hoogbegaafdheid misschien een thema dat gewoon in de mode is? De media maken dingen soms zoveel groter, dat de indruk ontstaat dat het om een snel groeiend wordend bevolkingsdeel gaat, gestimuleerd door ouders die dat graag bevestigd willen zien of door

psychologen die door deze ‘super​hersens’ gefascineerd zijn. Inderdaad is de belangstelling voor een onderwerp waarvan eerder werd beweerd dat alles er al eens over was gezegd, betrekkelijk recent. Wat is er gebeurd? Verschillende factoren spelen een rol: aan de ene kant is het aantal psychologische consulten van kinderen en pubers toegenomen en aan de andere kant is de kennis van het psychologische profiel van hoogbegaafdheid groter geworden. Dit leidde tot vaak alarmerende conclusies: kinderen met een hoog IQ hebben serieuze moeilijkheden op school en

soms ernstige psychische problemen. Anderen krijgen gedragsproblemen en hebben moeite om zich sociaal aan te passen waardoor hun schoolcarrière in gevaar komt. En niet in de laatste plaats raken volwassenen door de problemen van hun kind of door slechte ervaringen die ze zelf in hun leven hebben opgedaan erop ingesteld dat psychologische hulp bij persoonlijke problemen de aangewezen weg is. Wat hebben deze personen gemeen? Ze zijn als hoogbegaafd herkend en hebben moeilijkheden. Ze zijn hoogbegaafd en zoeken naar antwoorden op hun onlustgevoelens, die op hun specifieke

situatie van toepassing zijn, op hun problemen zich in het dagelijks leven in te voegen en op hun gebrek aan succes. De afgelopen jaren is er een duidelijke toename geweest van academische en wetenschappelijke onderzoeken naar hoogbegaafdheid en is de belangstelling bij het onderwijs en in medische kringen gegroeid. Toch zijn concrete initiatieven tot ondersteuning en begeleiding van deze naar begrip hunkerende kinderen en volwassenen nog steeds een zeldzaamheid. Juist het verkeerde idee dat hoogbegaafden meer dan gemiddeld bevoordeeld zijn, is dominant en

wijdverbreid. Hoe moet je de paradox die de kern vormt van die nauwe relatie tussen grote intelligentie en psychische kwetsbaarheid en die het leven van een hoogbegaafde zo beïnvloedt, begrijpen en aanvaarden? ‘Vreemde verbanden. Zouden het uiterste denken en het uiterste lijden dezelfde horizon openen? Zou lijden uiteindelijk denken zijn?’ MAURICE BLANCHOT1

Algemene verkeerde opvattingen over hoogbegaafdheid:



Wat vaak wordt verward: intelligentie en prestatie.



Wat op één hoop wordt gegooid: competentie en succes.



Wat elkaar niet altijd overlapt: intellectuele potentieel en feitelijke doelmatigheid.



Wat vaak met elkaar in verband wordt gebracht: een verhoogde intelligentie (kwantitatief hoger dan de norm), maar aangepast aan de eisen van de omgeving, en een kwalitatief andere intelligentie waarvan het functioneren voor de betrokkene een bron van leed

en teleurstelling kan zijn en die tegelijk een teken van hoogbegaafdheid kan zijn (een kwalitatief andere vorm van intelligentie).



Wat graag wordt vergeten: iets snel begrijpen, analyseren en uit het hoofd leren betekent niet dat je beschikt over aangeboren wijsheid.



Wat wordt geminimaliseerd: extreme intelligentie is onverbrekelijk verbonden met extreme gevoeligheid, extreme emotionele ontvankelijkheid.



Wat wordt verhuld: hyperintelligentie en hypersensibiliteit maken kwetsbaar

en onzeker.



Wat wordt genegeerd: wie de materiële wereld om zich heen en menselijke relaties permanent met een messcherpe helderheid waarneemt en voelt, is altijd emotioneel kwetsbaar, wat tot uiteenlopende angsten kan leiden.

Zodra je aan intelligentie denkt, komen er allerlei tegenstrijdige beelden in je op. Wat betekent het eigenlijk om intelligent te zijn? Welke verwachtingen zijn daaraan verbonden? Wat verwachten de mensen van me? En wat gebeurt er als ik het niet kan

waarmaken? Stelt dat mijn intelligentie weer ter discussie? Je ziet hoe sterk het thema intelligentie en de gevolgen ervan met al die voorstellingen, aannames, illusies, tegenstrijdigheden en angsten verbonden is. ‘Intelligentie, dat is allemaal leuk en aardig, maar er gaan altijd een paar dingetjes mee gepaard,’ legt Aurora me uit. ‘Ik had liever alleen intelligentie gehad, want daar kun je best wel wat aan hebben! Maar alles wat erbij komt, dat is echt lastig om mee om te gaan.’

Wat je moet weten • Hoogbegaafdheid is in de eerste plaats een vorm van intelligentie, een atypische manier van intellectueel functioneren, waarbij de activering en organisatie van cognitieve en cerebrale eigenschappen fundamenteel van de norm afwijken en verrassende vormen kunnen aannemen.



Het betekent niet dat je kwantitatief intelligenter bent, maar dat je een kwalitatief andere intelligentie hebt. En dat is echt niet hetzelfde!



Hoogbegaafdheid brengt een enorme

intellectuele potentie met zich mee, een intelligentie die afwijkt van de norm, een enorm vermogen te begrijpen, te analyseren en uit het hoofd te leren. Daaraan gekoppeld zijn een gevoeligheid, emotionaliteit, affectieve ontvankelijkheid, en een scherpzinnig waarnemingsvermogen dat alle vijf zintuigen omvat, waarvan de omvang en intensiteit ook het denken beheersen. Beide facetten gaan altijd hand in hand.



Hoogbegaafdheid is een manier van in de wereld staan die je hele persoonlijkheid kleurt.



Hoogbegaafdheid betekent dat je je gevoel op je tong draagt, altijd, en gedachten hebt die tot aan de grenzen van het oneindige reiken.

De twee kanten van hoogbegaafdheid begrijpen: het intellectuele én het affectieve Als je de eigenaardigheden in het gedrag van hoogbegaafde mensen niet met aandacht voor beide factoren – intelligentie en emotionaliteit – beschouwt, en niet begrijpt dat die hun

gehele persoonlijkheid uitmaken en alle etappes in hun leven beïnvloeden, negeer je een groot deel van de bevolking op basis van achterhaalde ideologieën en foute aannames. Een hoogbegaafde heeft geen buitengewoon geluk en geen goddelijke gave, het is geen privilege, noch een benijdenswaardig hoog IQ. Hoogbegaafd zijn betekent dat je een bijzondere persoonlijkheid hebt, uitgerust met veelgelaagde intellectuele en affectieve capaciteiten. Deze kunnen alleen volledig worden benut als ze in hun samenhang gekend, begrepen en erkend worden. Geïntegreerd maken ze een

leven mogelijk zoals we dat willen hebben, waarin we ons prettig voelen en waar ieder van ons naar streeft. Als je de beide factoren negeert of, erger nog, verdringt, loop je het gevaar aan jezelf voorbij te gaan en bouw je een leven op dat is vervuld van een intens gevoel van falen en onvolledigheid. In zijn ergste vorm kan dit leiden tot sociale aanpassingsproblemen of tot ernstige psychische problemen. ‘Geluk is eigenlijk niets anders dan dat je je capaciteiten voor de volle 100 procent kunt benutten.’ MIHALY CSIKSZENTMIHALY

We moeten alarm slaan! De huidige klinische berichten zijn inderdaad alarmerend: hoogbegaafde kinderen hebben vaak een erg chaotische schoolloopbaan, ze zijn psychisch labiel, hebben narcistische trekjes, en lijden onder een somber wereldbeeld. Afhankelijk van hun persoonlijkheid lukt het hun om bepaalde verdedigingsmechanismen en capaciteiten te ontwikkelen die hun bijzonderheden tot een troef maken en tot een positieve levensdynamiek leiden. Degenen van wie de ontwikkeling echter wordt gekenmerkt

door allerlei affectieve problemen, zullen psychisch in de knoop raken. In de puberteit gaat psychische decompensatie vaak samen met atypische ziektebeelden, die maar moeizaam worden overwonnen en die vaak sombere prognoses met zich meebrengen. Moeilijkheden zullen meer of minder duidelijk naar voren komen, al naargelang de problemen herkend worden en op welke leeftijd de hoogbegaafdheid werd gediagnosticeerd. Als het kind opgroeit zonder goed te weten wie hij is, dan wordt het risico van psychische

problemen groot. Als volwassene zal zijn persoonlijkheid mank gaan, met als gevolg verloocheningen en kwetsuren en een verkeerd beeld van zichzelf en van de wereld, of met starre mechanismen om zich te beschermen tegen zijn grote onzekerheid. Het pad van de hoogbegaafde volwassene is vaak chaotisch, ongemakkelijk, verwrongen en problematisch. Natuurlijk zijn er ook hoogbegaafde volwassenen die een evenwichtig leven leiden. De wijdverbreide mening dat de geslaagde hoogbegaafden ver in de meerderheid

zijn ontneemt ons echter de blik op de volwassenen die hun weg niet kunnen vinden en van wie het grootste probleem is dat ze niet weten wie ze eigenlijk zijn.

De grote vraag: hoe moet je hoogbegaafden eigenlijk noemen? Dat is echt niet zomaar een vraag. Het gaat tenslotte om meer dan alleen een aanduiding. Alle bestaande termen verwijzen impliciet slechts naar een deel van het fenomeen, ze zijn verwarrend en vaak gewoon

ontoereikend.



Intellectueel vroegrijp veronderstelt een bovengemiddeld vroegtijdige ontwikkeling in de kinderjaren, wat echter helemaal niet het geval hoeft te zijn. Niet alle hoogbegaafde kinderen laten een voorsprong in hun ontwikkeling zien, en hun afwijkende gedrag wordt niet veroorzaakt door het feit dat ze ‘al verder’ zijn dan andere kinderen. Erger nog is het wanneer men het inperkt tot ‘vroegrijp’ en er gezegd wordt dat ze zo ‘voorlijk’ zijn.



Hoogbegaafd? Meteen wordt dat

uitgelegd als iemand die begaafder is, en wel van geboorte af aan. Men gaat ervan uit dat diegene in ieder geval een bijzondere aanleg heeft voor iets. Waarom zou je dat begrip anders gebruiken? Wat moeten ouders ervan denken als hun verteld wordt dat hun kind hoogbegaafd is, terwijl het op school of thuis helemaal verkeerd loopt. En ook voor het kind is het niet gemakkelijk als hoogbegaafd te worden aangemerkt, als dat helemaal niet klopt met wat anderen van hem denken en met hoe het zelf zijn mogelijkheden inschat. Voor hemzelf is deze benaming moeilijk te hanteren

en voor zijn ouders lastig om te begrijpen. Algauw vrees je de mening van anderen: hoe vatten die het op? Hoe moet je de mensen uitleggen dat het niet is ‘wat ze denken’? Ouders hebben vaak moeite met de term hoogbegaafd, omdat ze anderen niet het gevoel willen geven dat ze hun kind ‘op de voorgrond willen plaatsen’, dat ze met hun kind pronken. En als volwassene? Hoe kun je jezelf hoogbegaafd noemen als je je leven beschouwt als een opeenvolging van mislukkingen en narigheid? Of alleen maar als een leegte? Zelfs voor

degenen die hun leven nemen zoals het is, met zijn voor- en tegenspoed, of die hun leven geslaagd noemen, is de kwalificatie hoogbegaafd verwarrend: ik, hoogbegaafd? Hoe verhoudt zich dat tot mijn leven? Als ik hoogbegaafd ben, had ik dan niet een heel andere weg moeten kiezen?



Tegenwoordig is HP in de mode, wat staat voor hoog potentieel of HIQ voor hoog IQ, alsof je met een afkorting dat wat storend is, wat te veel is, kunt wegpoetsen…

Die ‘gekke zebra’s’…

Ik gebruik het liefst de term ‘zebra’. Die term heb ik gekozen om zwaarwichtige connotaties te vermijden. De zebra, dat bijzondere dier, de enige eenhoevige die de mens niet kan temmen, een dier dat zich duidelijk van de andere dieren op de savanne onderscheidt door zijn strepen, dat van de andere afhankelijk is om te overleven en veel zorg besteedt aan zijn jongen, dat zo anders is en toch zo vertrouwd. Net als onze vingerafdruk zijn de strepen van elke zebra uniek. Daaraan kunnen ze elkaar herkennen. Iedere zebra is anders. Ik zal dus blijven zeggen en herhalen dat die ‘gekke zebra’s’ al onze aandacht nodig hebben

om in harmonie te kunnen leven met onze veeleisende wereld. Ik zal die ‘gestreepte’ mensen blijven verdedigen alsof die zebrastrepen krassen zijn die het leven kan aanbrengen. Ik zal hun blijven uitleggen dat hun strepen ook staan voor heel bijzondere eigenschappen die hun een hoop valkuilen en gevaren kunnen besparen. Dat ze prachtig zijn en dat ze er trots op kunnen zijn. Bij Cogito’Z [centrum voor leerproblemen op school, opgericht in 2003 in Marseille, nu ook in Avignon en Parijs] gebruiken we een stempel met de afbeelding van een zebra voor de

dossiers van onze hoogbegaafde patiënten. Zo vermijden we de vraag hoe we ze zullen noemen. Onze zebradossiers liggen bij elkaar. Bij een vergadering vragen we of een kind zebra is of niet. Inmiddels zeggen we alleen nog Z en we schrijven bijvoorbeeld in een intern verslag Z ++ wanneer de diagnose is gesteld en het kind sterke kenmerken van hoogbegaafdheid laat zien. In de database van onze administratie krijgen de patiënten de Z van zebra, de Z van Van A tot Z, de Z van Zorro die voor gerechtigheid strijdt, altijd en overal! Je ziet, achter de ene Z kan nog heel wat meer schuilgaan! Dat

past prima bij de zebra’s, vind je ook niet?

Wat is er bekend? De afgelopen jaren hebben talrijke publicaties, nieuwe wetenschappelijke inzichten en bemoeienissen op politiek niveau de aandacht hernieuwd op hoogbegaafden gericht. Men raakt er in toenemende mate van doordrongen dat deze atypische categorie binnen de maatschappij niet over het hoofd mag worden gezien. Steeds meer onderzoeksteams op universiteiten werken aan dit thema en ook artsen, psychologen en psychiaters bekwamen zich in de diagnosestelling en behandeling van hoogbegaafde kinderen. Scholen proberen deze kinderen zo goed

mogelijk te begeleiden. Toch slagen weinig ouders erin aandacht voor hun hoogbegaafde kind te krijgen en al te vaak is het resultaat onbevredigend. Er zijn te weinig deskundigen, maar we moeten eerlijk zijn, er komt wel beweging in… een beetje. De grootste ommekeer vond plaats in de neurowetenschappen. We kunnen tegenwoordig, met name met behulp van MRI-scans, de hersenen zien functioneren. Daardoor begrijpen we beter welk gebied in de hersenen actief is bij de oplossing van een bepaald probleem, in een bepaalde situatie en in een bepaalde context. Deze technologie

ondersteunt ons in ons begrip en onze bevindingen omtrent de kernvraag: in hoeverre is het denken van hoogbegaafde mensen eigenlijk anders?

Openbaring of bevestiging? Ik ben van mening dat de neurowetenschappelijke inzichten onze ervaringen tot nu toe wel bevestigen, maar geen verbluffende nieuwe openbaringen opleveren: klinisch gesproken herkent men allang de bijzondere manier van denken en de bijzondere affectiviteit van de hoogbegaafden. Ook voor ouders is dat

niets nieuws. Leerkrachten, zelfs de meest eigenwijze, moeten ook toegeven dat deze leerlingen nooit reageren zoals hun klasgenoten, niet in de manier waarop ze leren, niet in hun gedrag, niet in hun relaties met de anderen en niet in hun affectieve reacties. Kortom: de wetenschap bewijst wat de mensen die met hoogbegaafden omgaan allang wisten. Het gaat echter allemaal om deze eenvoudige vraag: wat nu? Het antwoord op deze vraag is voor iedereen van belang, voor de hoogbegaafden zelf en voor de mensen in hun omgeving of die ze onderwijzen.

De wetenschappelijke bevestiging stelt gerust, maar biedt op deze vraag geen antwoord. So what? zouden de Engelsen zeggen. Wat hebben we eraan als onderzoeksresultaten alleen diegenen geruststellen die denken dat bewijs de oplossing is, terwijl de artsen al zo lang proberen de betrokkenen van hun problemen af te helpen? Het onderzoek richt zich op hoogbegaafden zonder aan hun ervaringscontext te denken, los van alle menselijke betrokkenheid. Er worden enkele factoren apart genomen, als moleculen met een eigen leven. En de conclusies raken zoek in theoretische

overwegingen die ver verwijderd zijn van de realiteit, van het echte leven. Natuurlijk is wetenschappelijk onderzoek nodig, maar voor hoogbegaafden vind ik het bedenkelijk dat ze bij de opzet van de experimenten eenvoudigweg worden ‘vergeten’. Ik ben ervan overtuigd dat klinische waarnemingen de meest betrouwbare bron zijn van kennis over menselijk gedrag, dat er algemene uitspraken gedaan kunnen worden, gebaseerd op losstaande gevallen, en dat enkele honderden hoogbegaafden een geldige studiepopulatie zouden kunnen vormen.

Een reis door de hersenen van een hoogbegaafde… waarbij wij een verklaring op het spoor komen voor hun bijzondere manier van leven en denken Met deze kleine omweg via de hersenen kunnen we met een wetenschappelijke blik kijken naar de centrale componenten van de hersenen van een hoogbegaafde, zowel de affectieve als de cognitieve. Wat een fascinerende mogelijkheid om deze onzichtbare processen zichtbaar te maken. Met MRI’s kan inderdaad uitstekend worden bewezen dat de

hersenen van hoogbegaafden op een heel eigen manier functioneren en dat het niet pure fantasie is van verbouwereerde artsen of doorgeslagen ouders.

Enkele neuropsychologische ontdekkingen die onze voorstelling van hersenfuncties doorslaggevend hebben veranderd NIET HET AANTAL NEURONEN IS ONDERSCHEIDEND, MAAR HET AANTAL VERBINDINGEN

Vroeger leefden we met het verontrustende idee dat het aantal zenuwcellen vanaf ons twintigste jaar begint af te nemen. Ons werd geleerd dat de cellen zich tijdens de jeugd razendsnel vermenigvuldigen, dat de hersenen in de puberteit volgroeid raken en dat daarna de aftakeling begint… Dat het brein van een klein kind zich met fenomenale snelheid ontwikkelt, is onomstreden, maar dat intelligentie iets te maken heeft met het aantal hersencellen moeten we zo snel mogelijk vergeten. We weten inmiddels dat het aantal verbindingen het verschil maakt. Dat wil zeggen: hoe meer we leren, hoe

meer we begrijpen, hoe meer we uit het hoofd leren, hoe meer de zenuwcellen zich onderling verbinden. En hoe groter het aantal verbindingen is, des te beter presteren onze hersenen. Ook na de puberteit zijn de hersenen nog niet voltooid. Integendeel: pas onlangs is bewezen dat een bepaalde regio in het brein op die leeftijd nog helemaal niet volledig ontwikkeld is, namelijk het deel dat gedrag bepaalt en anticipeert. Deze ontdekking verklaart ook waarom veel tieners grote risico’s aangaan en zelfs hun leven op het spel zetten. Hun hersenen weten gewoon nog niet wanneer ze moeten ophouden. Om

zich gepast te gedragen moeten ze andere hersengebieden gebruiken – op natuurlijke wijze lukt dat nog niet. De grote ontdekking: hersenen zijn te trainen. Dat is echt iets moois! Dat betekent dat het aantal hersencellen niet uitmaakt (en dat is echt zo), want je kunt altijd weer nieuwe verbindingen maken en de hersenactiviteit daarmee verbeteren. Zelfs op zeer, zeer hoge leeftijd. Een heel leven lang kun je leren, denken, onthouden en je hoofd fit houden. Geweldig, toch? Nog een bijzonderheid: er bestaan individuele verschillen in de snelheid van informatieoverdracht. De

gemiddelde snelheid waarmee informatie circuleert in de neuronennetwerken is rond de twee meter per seconde. Sommige mensen verwerken informatie sneller of langzamer dan andere. Ook speelt bij de overdrachtssnelheid een rol welk hersengedeelte en wat voor soort informatie het betreft. Sommige dingen worden binnen drie tot vijf milliseconden verwerkt. In de tijd dat je deze zin leest, hebben je hersenen honderden soorten van informatie verwerkt: de indrukken van je zintuigen, bijvoorbeeld de geur van de maaltijd die klaargemaakt wordt, van de

kou die je op je schouders voelt, van de toeter die je hoort in de verte… maar ook informatie die van binnen komt, dat wil zeggen van je eigen gedachten als je ideeën associeert. EEN REVOLUTIONAIRE ONTDEKKING: HET BREIN IS EEN ALLESKUNNER

Achterhaalde ideeën over het functioneren van het brein wezen bepaalde functies toe aan vaste hersengebieden. Men dacht dat als een bepaalde zone beschadigd of vernietigd was (vanwege hersenletsel bijvoorbeeld), daarmee dan ook de functie van die zone verloren was

gegaan. Als het de zone van de spraak betrof, kon de patiënt nooit meer praten. Tegenwoordig weet men dat de hersenen kunnen multitasken. Alle delen van de hersenen kunnen verschillende taken vervullen. Als een regio beschadigd is, kan een andere zijn taak overnemen. De potentie van het brein is dus oneindig. NOG EEN ACHTERHAALD IDEE: WE GEBRUIKEN NIET SLECHTS 10 PROCENT VAN ONS BREIN, MAAR ALLES

Weliswaar niet op hetzelfde moment en ook niet de hele tijd. De belasting, de activiteitsdichtheid van het brein is variabel: afhankelijk van het soort

probleem of van de situatie zijn sommige zones koortsachtig bezig en draaien andere intussen op een laag pitje. Daarom verwerken we allerlei informatie onbewust. Terwijl sommige zones intensief bezig zijn met het probleem dat met voorrang behandeld moet worden, zijn andere zones aan het integreren, analyseren, behandelen en registreren van andere informatie. Daarom spreken we tegenwoordig van cognitief onbewustzijn, alles wat ons brein weet zonder dat wij ons ervan bewust zijn. We gebruiken dus 100 procent van ons brein, maar 90 pro​cent van ons

denkproces verloopt onbewust en slechts 10 procent bewust. Vandaar dat verkeerde idee dat we maar 10 procent van ons brein gebruiken! DE ONVERWACHTE ROL VAN EMOTIES

Lange tijd werd aangenomen dat je voor intelligent redeneren je gevoelens moest uitschakelen. Sinds Descartes leven we in de overtuiging dat de invloed van onze emoties tot vergissingen leidt. Dat zodra je je gevoelens inzet, je direct elk beoordelingsvermogen kwijtraakt en fouten maakt. Verrassing: dat is helemaal niet waar! Het is zelfs andersom. Gevoelens zijn onmisbaar voor het

denken. 2 Zonder emotie neem je beslissingen, trek je conclusies, en neem je gedragingen aan die ‘zwakzinnig’ zijn. Je verliest je gevoel voor realiteit. Wie volledig gevoelsdoof is, maakt inschattingsfouten en loopt het risico keuzes te maken die tegen het eigen belang of dat van anderen ingaan. Zonder gevoel raakt het brein zijn verstand kwijt.

De bijzondere cognitieve organisatie van het brein van hoogbegaafden

MENTALE HYPERACTIVITEIT: STORM ONDER HET SCHEDELDAK

Hersenen van een hoogbegaafde verkeren in een permanente staat van hyperactiviteit. De verbindingen dragen de informatie op hoge snelheid over en dat in alle hersengebieden op hetzelfde moment. Een permanente cerebrale storm die weliswaar een verhoogd denkvermogen met zich meebrengt, maar al gauw onbeheersbaar en moeilijk te kanaliseren wordt. ‘Mijn hoofd zit zo vol dat ik mijn best doe vlug te praten om alles te zeggen, maar dan raak ik in de war, het is om

wanhopig van te worden.’ ‘Ik denk aan zo veel dingen tegelijk dat ik niet meer weet waarmee ik begonnen ben en de draad kwijtraak. Het gaat gewoon te vlug en dan denk ik dat ik het belangrijkste meteen weer vergeten ben.’ ‘Het is zo druk in mijn hoofd dat ik soms de indruk heb dat de stoppen doorbranden in mijn brein. Daar word ik gewoon bang van. Dan probeer ik me ertoe te dwingen niet meer te denken, maar dat lukt niet. Net alsof ik gevangene van mijn eigen hersenen ben.’

DE SNELHEID

Het begint al met de overdrachtssnelheid tussen de verbindingen in de hersenen. Die is bij hoogbegaafden significant hoger (ze hebben het over een extra 0,05 meter per seconde per IQ-punt meer). Dat betekent dat in dezelfde tijd veel meer informatie opgenomen en geanalyseerd wordt dan bij gemiddeld intelligente mensen. Alles gaat zeer veel sneller en dat levert een geweldige hoeveelheid gegevens op die tegelijk verwerkt wordt. De informatiestroom in het brein gaat ononderbroken door. Het

activiteitsniveau is erg hoog en het is moeilijk om de intensiteit te verminderen. De consequenties? Onophoudelijk denken. Een denken dat zich door niets onder controle laat brengen. ‘Ik zou mijn hersencellen zo graag een pauze gunnen’ of ‘hoe kan ik stoppen met denken, ik kan niet meer’ of, nog definitiever, ‘bestaat er een medicijn of een operatie waarmee ik mijn brein kan uitschakelen?’. Dergelijke uitspraken hoor je van veel van het onophoudelijk denken moe geworden hoogbegaafden. VERWERKING IN ALLE RICHTINGEN

Met informatieverwerking bedoelt men de manier waarop de hersenen de van buiten of van binnen komende informatiestroom verwerken. Van buiten komt alles wat er om ons heen gebeurt en dat door onze vijf zintuigen wordt waargenomen. Van binnen komt wat we in ons hoofd hebben, bijvoorbeeld onze herinneringen, associaties en ideeën. Bij hoogbegaafden wordt al die informatie door het netwerk van zenuwcellen geleid dat zich over de verschillende hersengebieden uitstrekt. De verbindingen bevinden zich dus niet alleen in een bepaald hersengebied, zoals normaal wordt waargenomen als

bepaalde functies worden gelokaliseerd. Bovendien vindt de verwerking gelijktijdig plaats, wat betekent dat alles naast elkaar verwerkt wordt en met dezelfde prioriteit. Het aantal betrokken neuronen is een veelvoud. Hoogbegaafden hebben met recht een vol hoofd! DE GROTE UITDAGING: RELEVANTE INFORMATIE SELECTEREN

Hoe kun je bij zo’n snelle en onophoudelijke hersenactiviteit de belangrijkste informatie eruit filteren? Hoe herken je de hoofdzaken, waardoor een bepaald probleem op een bepaald

moment kan worden aangepakt? Alles gaat heel snel en alles bereikt het brein op hetzelfde moment. Er schiet je een idee te binnen en het is alweer weg en wordt door honderden andere vervangen. Hoe kun je je losmaken van de emotionele lading die met dezelfde snelheid als de neuronen actief wordt en de gedachten meevoert naar nog verder weg gelegen zones?



Een gebrek aan latente remming Latente remming is het cognitieve proces dat het mogelijk maakt een hiërarchie en een selectie aan te brengen in de stimuli en de informatie die onze hersenen

moeten verwerken. Als we bijvoorbeeld ergens binnenkomen, dan valt ons op hoe het daar ruikt, waarna die geur weer lijkt te verdwijnen. De hersenen hebben de informatie geregistreerd, ondergebracht in de categorie ‘niet nuttig’ en terzijde gelegd. Hetzelfde gebeurt met geluiden: het getik van een klok kan eerst hinderlijk zijn, maar daarna lijkt het op te houden, te verdwijnen als een omgevingsgeluid: het is de latente remming die haar werk heeft gedaan en de informatie heeft geclassificeerd als secundair. De latente remming zorgt ervoor dat

onze hersenen een selectie aanbrengen in alle informatie die we ontvangen, ongeacht of die visueel, auditief of tactiel is en die onze aandacht richt op wat nuttig en relevant is. De latente remming drukt onze waarneming van geluiden, beelden en geuren en gevoelens naar de achtergrond. Er vindt een soort automatische selectie plaats die ervoor zorgt dat we niet verdrinken in alle informatie en we ons op het belangrijkste kunnen concentreren. Dit fundamentele cognitieve proces doet zijn werk zonder dat we ons ervan bewust zijn. Deze ‘automatische sortering’ komt niet

vanzelf op gang in de hersenen van een hoogbegaafde, zodat deze al die informatie en indrukken ‘handmatig’ moet verwerken. Men spreekt dan van een gebrek aan latente remming. Dit maakt het veel moeilijker om orde te scheppen in je hoofd en te bepalen wat de gegevens zijn die de voorkeur genieten. Je begrijpt direct hoe moeilijk het voor de hoogbegaafde is zijn gedachten te organiseren en te structureren. En hoe hij worstelt met alle emoties en gewaarwordingen die daarmee samenhangen.



De afhankelijkheid/onafhankelijkheid

ten aanzien van het veld: twee cognitieve stijlen met verschillende competenties. De begrippen veldafhankelijkheid en veldonafhankelijkheid betreffen twee cognitieve stijlen die verschillen in iemands vermogen om een element te onderscheiden in een complex geheel. Bij ieder van ons is een van beide cognitieve stijlen overheersend. Wanneer je veldonafhankelijk bent, valt het je gemakkelijk om een detail te isoleren en de voor de gegeven taak nutteloze informatie naar de achtergrond te dringen. Zelfs wanneer het om veel elementen gaat, vinden de hersenen

gemakkelijk wat ze zoeken. Wanneer je echter veldafhankelijk bent, wordt het moeilijk om het ‘beoogde doel’ te onderscheiden en moet je je heel erg concentreren om te doen wat je is opgedragen. De klassieke tests om de cognitieve stijl van iemand te bepalen, bestaan eruit dat men in een beperkte tijd een geometrische figuur moet opsporen die verborgen is in een ingewikkeld lijnenspel. Het is duidelijk dat die taak sneller en doeltreffender wordt verricht door mensen die zich niet laten afleiden door de niet-relevante vormen. Veldonafhankelijke mensen maken

dergelijke opdrachten efficiënter en sneller. Er is aangetoond dat de cognitieve stijlen intellectueel gezien verschillend efficiënt zijn en bovendien met bepaalde persoonlijkheidskenmerken in verband gebracht kunnen worden. De veldonafhankelijke stijl stelt iemand in staat om gemakkelijk dingen uit hun context te halen en om doeltreffender te zijn in het activeren van de intellectuele vermogens. Er is vrije ruimte om een gegeven probleem op te lossen. Men brengt deze stijl in verband met onafhankelijke persoonlijkheden, weinig beïnvloedbaar,

die het affectieve terzijde weten te leggen wanneer dat nodig is. Zij weten onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken. Dat geldt niet voor mensen met een veldafhankelijke cognitieve stijl: zij verliezen zich snel in alles wat hen omgeeft en slagen er niet in om daar het belangrijkste (of wat daarvoor door moet gaan) uit te halen. Je voelde het al aankomen: hoogbegaafden behoren tot deze laatste groep. Hoogbegaafden verliezen zich snel in hun overbelaste waarneming en het lukt hun eenvoudig niet informatie snel en efficiënt te verwerken. Bovendien wordt

hun afhankelijkheid van de context nog versterkt door de affectieve dimensie. Hoogbegaafden zijn altijd afhankelijk van de affectieve context. Ze weten niet hoe ze moeten functioneren zonder die dimensie en zonder de eigen emotionele lading erbij te betrekken.



Hoogbegaafden en contextonafhankelijke taken Laten we om het goed te begrijpen eens kijken hoe verschillend hoogbegaafden zich bij het oplossen van context​onafhankelijke taken gedragen. Bij een experiment op het gebied van probleemoplossing gaat het er meestal

om de meest doeltreffende oplossing te vinden. Er worden twee verschillende soorten opdrachten aangeboden: 1. een gesloten taak, de context is beperkt, alleen de noodzakelijke parameters worden gegeven. 2. een open taak, er zijn veel oplossingsvarianten en verschillende manieren om het probleem aan te pakken. De verschillen zijn karakteristiek en betekenisvol:



Bij gesloten taken is de hoogbegaafde snel, geconcentreerd en efficiënt.



Bij open taken dwaalt hij snel af van

de opdracht, komen er allemaal ideeën op, borrelt allerlei informatie op uit zijn geheugen – de tijd verstrijkt, het probleem wordt niet opgelost of de oplossingsaanpak zit vol fouten. Dit betekent dat het essentieel is om de opgaven te beperken, wil een hoogbegaafde ze efficiënt kunnen oplossen. Op school bijvoorbeeld liggen hoogbegaafden multiplechoicevragen en gatenvuloefeningen het meest. Zodra hij een opstel over een bepaald thema moet schrijven, verdrinkt hij in alle ideeën

waarmee zijn brein automatisch wordt overspoeld. In het dagelijks leven is dit gedrag gemakkelijk te herkennen, afhankelijk van de situatie. Ofwel de hoogbegaafde is hypergeconcentreerd, maar dan moet het wel vlug gaan, want die concentratie kost veel kracht. De snelheid stelt hem in staat parasitaire informatie terzijde te schuiven. Het is een beetje alsof hij zijn gedachten hoe dan ook moet vasthouden en deze op elk moment en tegen zijn wil aan hem ontsnappen. Dan gebeurt het vaak dat hoogbegaafden gaan ‘zappen’ – en dan is de concentratie verdwenen.

Zodra de context vol informatie zit – en nog meer als er emoties in het spel zijn –, slagen hoogbegaafden er niet meer in om hun concentratie te kanaliseren. Ze gaan dan in een soort slaapstand en laten slechts een minimum aan vitale informatie tot hun bewustzijn toe. Op die momenten lijkt het of ze niet meer luisteren, ze geestelijk niet meer aanwezig zijn, wat voor de hoogbegaafde zelf en voor zijn omgeving even vervelend is. De hoogbegaafde staat in de spaarstand. Als je dan wilt dat hij je hoort, moet je informatie steeds weer herhalen. Hoogbegaafden functioneren volgens

het motto ‘alles of niets’. Maar voor hen is dat alles vaak te veel.



‘Te veel denken’ maakt impulsief: hoe een bijzondere cognitieve manier van functioneren tot onnodige conflicten kan leiden Ze luisteren niet echt en denken niet na zoals de huishouding van hun cerebrale energie vereist: soms zou je van hoogbegaafden echt denken dat ze dom zijn, zo ondoordacht zijn hun reacties en beslissingen. En dat vaak al bij de kleinste problemen: in de slaapmodus antwoorden hoogbegaafden oppervlakkig en nemen ze vaak

ondoordachte beslissingen. Of erger nog, ze raken volledig de draad kwijt. Daaruit ontstaan talloze misverstanden en ogenschijnlijk onoplosbare conflicten. Het is inderdaad heel moeilijk te begrijpen en te accepteren dat deze intelligente en gevoelige persoon zich zo onaangepast kan gedragen. Zeer vaak proberen hoogbegaafden hun medemensen ervan te overtuigen dat ze het niet expres hebben gedaan, dat ze niet aan de consequenties hebben gedacht, dat ze het niet goed hadden begrepen en hoe verrassend en onthutsend dat ook mag lijken, het is de waarheid! En dat kan leiden tot

communicatieproblemen: de ander kan zoiets ongelooflijks gewoon niet begrijpen en schuift hem de schuld in de schoenen. Omdat de hoogbegaafde zijn gedrag niet met argumenten kan staven, werpt hij de handdoek in de ring en trekt zich terug. Hij sluit zich af, zegt niets meer, hij vlucht. Hij weet niet meer wat hij moet zeggen en is zich daarvan bewust. Hij kan het alleen niet toegeven. Uit dit van de kant van de hoogbegaafde volstrekt onvrijwillige disfunctioneren komen eindeloze crises, conflicten, moeilijkheden, straffen en vermaningen voort, afhankelijk van aan welke kant

van het conflict men staat. De hoogbegaafde mens is zelf het ongelukkigst over dit gebrek aan wederzijds begrip. Dat dit gedrag als brutaliteit, koppigheid of provocatie wordt opgevat ligt voor de hand, ongeacht de leeftijd.

Rechter- en linkerhersenhelft In een andere neurowetenschappelijke studie naar de hersenactiviteit staat het onderzoek naar de verschillende functies van de beide hersenhelften centraal. Het is bekend dat de hersenen bestaan uit twee delen, de rechterhersenhelft en

de linkerhersenhelft. In elk van die helften bevinden zich gebieden die bepaalde functies aansturen. In grote lijnen ziet de volgende taakverdeling er zo uit: Linkerhersenhelft Rechterhersenhelft Analytisch vermogen om het denken te organiseren en te structureren Logisch en rationeel denken

Globale verwerking en in beelden Vaardigheid om tegelijk een groot aantal gegevens te verwerken Associatief analoog

Redenering met argumenten en verbale communicatie Taalfuncties

functioneren Intuïtieve intelligentie Creativiteit en divergent denken (buiten de gebaande paden) Grote emotionele betrokkenheid

LINEAIR EN BINNEN EEN NETWERK DENKEN

Bij de verwerking van informatie beschikt het brein over twee opties: De lineaire, sequentiële verwerking

stelt het brein in staat vanuit een zeker uitgangspunt, door logische verbindingen tot een onderbouwd doel te geraken. De ene stap komt uit de andere voort en uiteindelijk kan worden beredeneerd hoe je tot een bepaald resultaat gekomen bent, je kunt je gedachtegang met terugwerkende kracht controleren. Bovendien brengt de sequentiële verwerking automatisch met zich mee dat irrelevante informatie afgeremd wordt. De hersenen blokkeren alle gedachten, ideeën en hypotheses die de rationele en logische stappen van deze gedachtegang kunnen verstoren. Dankzij deze cerebrale functionaliteit kunnen we

argumenten structureren, ideeën ontwikkelen, gedachten met elkaar in verband brengen en resultaten onderbouwen. Deze lineaire verwerking geeft de beste resultaten bij alle taken die nauwgezetheid, methode en logica vereisen en komt ook van pas bij een vloeiend, soepel en nauwkeurig taalgebruik. De gelijktijdige verwerking verloopt heel anders. Uitgaande van een stimulus, een idee, een aanwijzing, ontvouwt zich een heel associatief netwerk van gedachten, dat zich razendsnel uitbreidt. Op ieder idee volgt een ander zonder dat er een logisch verband bestaat tussen

deze associaties. Bovendien komen meer gedachtelijnen gelijktijdig tot ontwikkeling, zodat de gedachten zich als een soort boomdiagram steeds verder vertakken. Beelden, indrukken en emoties voeden dit gedachtenetwerk, dat steeds complexer wordt en waarvan de vertakkingen eindeloos verdergroeien. Al gauw is er sprake van een steeds dichter netwerk van gedachten en het wordt vrijwel onmogelijk al die gedachten te structureren. Deze manier van denken is bij uitstek geschikt voor het ontwikkelen van nieuwe en creatieve ideeën en is rijk aan beelden en associaties. Met helder taalgebruik en

logische argumentatie heeft zo’n gedachtenetwerk echter niet veel gemeen. BIJ HOOGBEGAAFDEN IS DE RECHTERHERSENHELFT DOMINANT

De hypothese dat de rechterhersenhelft bij cognitieve processen van hoogbegaafden duidelijk actiever is, is door talrijke wetenschappelijke onderzoeken bevestigd. En wanneer de rechterhersenhelft dominant is, worden veel taken moeilijker oplosbaar. Dat betreft natuurlijk het leren op school, maar ook alle andere situaties – intellectueel

belastend of niet – waarin zorgvuldig georganiseerd en geordend moet worden. ‘Bij normale kinderen gaat een antenne omhoog als je ze een vraag stelt, waaromheen hun denken draait. Bij ons gaan er vijfentwintig antennes, allemaal tegelijk. We doen ons uiterste best en kunnen onze gedachten toch niet sorteren. Dat maakt het zo moeilijk om je duidelijk te maken,’ zegt Julie, 14 jaar. INTUÏTIEF ANTWOORDEN: ALS JE GEEN GREEP HEBT OP JE EIGEN GEDACHTEPROCES

Een dominante rechterhersenhelft biedt een grote valkuil: je hebt geen greep op het denkproces waarmee je tot een resultaat bent gekomen. Het gaat als volgt: laten we als voorbeeld een wiskundig probleem nemen. Of het door een hoogbegaafd kind of door een volwassene moet worden opgelost maakt niet uit. Vraag hem naar de uitkomst. Die is juist. En vraag hem hoe hij aan dit antwoord is gekomen. Antwoord: ‘Dat is toch duidelijk.’ ‘Waarom?’ ‘Ik weet het gewoon.’

Tja, in sommige onbelangrijke situaties kun je misschien een antwoord, waarvan je niet weet hoe het tot stand gekomen is accepteren, maar in de meeste gevallen is het toch niet handig. Vooral niet op school, maar ook in het verdere leven. Bijzonder frustrerend is ook de absolute eerlijkheid van de hoogbegaafde. Hij weet inderdaad niet hoe hij aan de oplossing komt en niet waarom. Het gebeurt allemaal buiten zijn bewustzijn. Met de beste wil van de wereld lukt het hem niet om het te verklaren. ‘Als mij een probleem wordt voorgelegd, dan zie ik het begin en ik

zie het eind, maar wat ertussenin gebeurt, dat weet ik niet.’ Zo legt Adrien het uit. Helder. Alle hoogbegaafden kennen het probleem. Een paradoxale moeilijkheid, een versluiering van zijn hele intrinsieke rijkdom als gevolg van de structuur van zijn gedachtegangen. Neuropsychologisch gezien is deze bijzondere manier van functioneren te verklaren doordat bepaalde zenuwcelverbindingen geactiveerd worden. Deze zijn zo snel dat ze niet door het bewustzijn opgemerkt kunnen worden. Die bliksemsnelle intuïtie

wordt door een zenuwnetwerk in werking gezet, dat met informatie is geladen. Hersenscans maken deze ondergrondse hersenactiviteit zichtbaar die zich met eerder opgedane kennis voedt en nieuwe verbindingen maakt. Hieruit volgt de intuïtieve intelligentie, met al haar moeilijkheden en onuitputtelijke mogelijkheden. DE JUISTE WOORDEN VINDEN

De verhoogde activiteit van de rechterhersenhelft brengt een soort beelddenken met zich mee, een visueel, ruimtelijk denken. Dat in taal uit te drukken, in woorden, in een lineaire

structuur, vraagt een bijzondere concentratie van de hoogbegaafde. Voor taal heeft hij immers de linkerhersenhelft nodig. In alle situaties, bij alle op te lossen problemen, alle hindernissen en dagelijkse gedachtestromen wordt dit denken in beelden het eerst gemobiliseerd. Hoogbegaafden zien eerst beelden die ze vervolgens in woorden moeten omzetten. Dat behelst twee moeilijkheden: Het beeld kan tot andere beelden leiden, waaruit associatieve ideeën uitwaaieren tot een heel netwerk. Je moet het beeld dan ook in je hoofd vastleggen om het zo snel mogelijk in

woorden te vatten. Een hachelijke operatie want het associatiepotentieel is groot. Een voorbeeld: als ik je vraag om op te schrijven: ‘de boot vaart over het water’, dan levert dit waarschijnlijk geen grote problemen op. Je zult de woorden vanzelf in je hoofd zien, je zult de klanken van de zin auditief verwerken en de klus is geklaard. Bij hoogbegaafden gaat het heel anders! Want bij hen verschijnen niet de woorden, maar ze zien een boot, een echte, die rustig over een azuurblauwe zee vaart. En ook zij varen weg op de golven van hun associaties. Het beeld zal zo veel ideeën, herinneringen,

associaties oproepen dat je al gauw ver verwijderd zult zijn van dat zinnetje dat je alleen maar hoefde op te schrijven. Het beeld produceert een echo die niet in taal gevat kan worden. Het lukt de hoogbegaafde niet meer zijn gedachten te sorteren en te reorganiseren. Hier volgt een karakteristiek verhaal: Hugo, 16 jaar, komt net terug van een reis naar de Verenigde Staten. Hij heeft zijn familie al van alles verteld over zijn verblijf, wat hij beleefd heeft, wie hij ontmoet heeft en andere ervaringen die hij heeft opgedaan. Op een avond vraagt iemand hem tijdens het eten hoe zijn reis

geweest is. Hugo vertelt dat het geweldig was, maar dat hij niet van Amerikanen houdt. ‘O, en waarom dan niet?’ vraagt de ander. Stilte. Hugo weet niet wat hij moet zeggen. Hij vindt de woorden niet die weergeven wat hij precies denkt en voelt. Dan kijkt hij zijn moeder aan en vraagt tot ieders verbazing: ‘Mam, waarom houd ik ook alweer niet van de Amerikanen?’ Hij treft het dat zijn moeder uit zijn verhalen precies heeft begrepen wat hij niet onder woorden wist te brengen. En zij geeft rustig antwoord in zijn plaats. Hugo is onder de indruk, nu hij zijn eigen gedachten zo georganiseerd

weergegeven hoort en roept blij uit: ‘Precies, dat is het! Ongelooflijk! Ja, daarom houd ik niet van Amerikanen!’ Voor Hugo was het een bevrijding, een grote opluchting: dat iemand uitlegt wat hij denkt, en dat in heel eenvoudige en precies de juiste woorden. VAN BEELD NAAR WOORD: ALS JE VERSTRIKT RAAKT IN JE GEDACHTEN

De knoop van gedachten en gevoelens in het hoofd van een hoogbegaafde maakt het heel moeilijk voor hen dingen onder woorden te brengen. Hoe moet je dat innerlijke geroezemoes, al die ongrijpbare gevoelens, die kolkende

gewaarwording van de wereld in de juiste woorden vatten, zonder de overvloed van je ideeën te verraden, hoe moet je je helder uitdrukken, en ook nog eens op het juiste moment? Hoe kun je er zeker van zijn dat de ander precies begrijpt wat je bedoelt? Praten betekent een wirwar van gedachten door een nauwe doorgang persen: de woorden moeten er na elkaar uitkomen, in de juiste, gecodeerde volgorde. ‘Je kunt de lineaire wereld als een volstrekt willekeurige optie binnen het totale palet van mogelijkheden zien. Wanneer mijn gedachten in de

netwerkmodus staan, is het lastig om te praten, want ik kan opeens vier woorden in mijn hoofd hebben die hetzelfde kunnen betekenen, of bijna, en die zich op hetzelfde moment aandienen.’ Raphaël, 17 jaar. Het is vrijwel onmogelijk om je uit te drukken, zonder op precies datzelfde moment volledig verbonden te zijn met je gedachten, in het hier-en-nu. ‘In mijn gedachten zie ik de woorden die ik wil zeggen, maar ik moet verbonden zijn met mijn emoties om de dingen te kunnen zeggen. Als ze me een tweede keer naar mijn idee over

iets vragen, dan weet ik het niet meer, want dan ben ik niet meer verbonden met de alchemie van mijn gedachten.’ De intensiteit van gedachten, met hun emotionele lading, kan alleen gevoeld en onder woorden gebracht worden op het moment dat deze zich ontvouwen. Door de snelheid waarmee ze geactiveerd worden en hun plotselinge ontstaan wordt het ongelooflijk moeilijk de feiten er correct bij te betrekken. Veel feiten gaan verloren en zijn later niet meer oproepbaar. Het vraagt veel inspanning om ze later weer naar boven te halen. Je raakt de gedachte kwijt en dat gaat snel.

Overbelasting van het denken elimineert de gedachte. ALS DE WOORDEN VERLOREN GAAN IN HET GEDACHTENETWERK

Je willen uitdrukken terwijl de woorden zo vlug door je hoofd schieten kan serieuze communicatieproblemen geven en zet ook relaties onder druk. Wanneer je er niet in slaagt om nauwkeurig en helder uit te drukken wat je wilt zeggen, wanneer je je best doet en toch alles confuus wordt, loop je de kans niet begrepen te worden of verkeerd, wat vaak nog erger is. Daarom houden hoogbegaafden vaak

hun mond. Niets zeggen, want je weet niet hoe. En soms, wanneer je het wel doet, kwets je iemand zonder het te willen. Je hebt dan gewoon niet de goede woorden gevonden. Omdat hoogbegaafden vaak in hun gedachten verdwalen, kunnen ze een bepaald idee vaak alleen via omwegen aanpakken. Vaak is dat de enige oplossing om een gedachte te verduidelijken. DE BETEKENIS VAN DE WOORDEN NIET BEGRIJPEN: ALS JE DE IMPLICIETE BETEKENIS NIET KUNT DECODEREN

Marc, 24 jaar, legt het zo uit: ‘Naar mijn

mening hebben hoogbegaafden een probleem met de semantiek. Wanneer een woord niet in de juiste semantische context wordt gebruikt, wordt het niet begrepen. Dat heb ik met natuurkunde. Ik heb veel moeite met de natuurkundige begrippen terwijl natuurkunde mij erg interesseert. In de natuurkunde komen veel woorden voor die in het gewone taalgebruik zijn overgegaan. Het gevolg daarvan is dat ik voor hetzelfde woord verschillende betekenissen heb en daar heb ik lichamelijk last van. Om natuurkundige termen te begrijpen moet ik meestal de historische context waarin die term is ontstaan, opzoeken. Anders

begrijp ik de woorden niet.’ Deze persoonlijke uitleg van Marc klinkt als een uitgewerkte aanpak. In het leven van een hoogbegaafde is dit een dagelijks probleem. In een discussie geven hoogbegaafden antwoorden die ernaast zijn. Of ze lijken de vraag niet te begrijpen. Dat wordt al gauw vervelend, lastig, vermoeiend. Je denkt dat ze het met opzet doen, dat ze willen provoceren. Vaak stokt dan de dialoog. En discussies ontaarden in verwijten. Waarom? Omdat de woorden in een bepaalde volgorde voor elk een andere betekenis

hebben. ‘Je kunt niet spreken over leven na de dood. Dat klopt niet. Na het leven volgt de dood, je zou een ander woord moeten vinden.’ Julien, 10 jaar, begrijpt deze on-zin niet. Voor een hoogbegaafde is, wat taal betreft, absolute nauwkeurigheid vereist. Hij neemt de dingen letterlijk. Om hem te laten begrijpen wat je bedoelt, moet je hem de context uitleggen. Dan is een uitwisseling mogelijk. Anders begrijpt hij het niet. Of, om nauwkeuriger te zijn, hij begrijpt je anders. Dat is de oorzaak van moeizame misverstanden en

verwarrende conflicten die in alle fases van het leven en op alle gebieden voorkomen: op school is het kind ‘niet bij de les’ of het geeft geen antwoord op een vraag die toch simpel lijkt. Bij zijn ouders doet het kind precies het tegendeel van wat hem gevraagd wordt. Als volwassene op het werk ontstaan spanningen met de leidinggevende. In relaties lopen discussies uit de hand. Die moeilijkheid om impliciete betekenissen te decoderen geeft hoogbegaafden, klein of groot, soms de indruk dat ze niets van de wereld begrijpen. Dat versterkt het gevoel van vreemd zijn en de disbalans met de

wereld om hen heen. Iedereen om mij heen lijkt op dezelfde manier te functioneren, alleen mij lukt het niet, er zal dus wel iets met mij aan de hand zijn! Hoogbegaafden lijden dubbel: onder de waarneming van dat verschil dat hem van de anderen isoleert en van de aantasting van zijn zelfbeeld die daar het gevolg van is. De hoogbegaafde denkt dat hij verantwoordelijk is, dat het zijn schuld is en dat het stom van hem is om zich niet net als de anderen te kunnen gedragen. Deze mechanismen kunnen er het begin van zijn dat hij zich in zichzelf terugtrekt en in toenemende mate de wereld de rug

toekeert. Hij verliest de belangstelling.

Ook op het affectieve vlak vertonen de hersenen van hoogbegaafden bijzonderheden De basis van de affectieve functies van hoogbegaafden is ook gelegen in de hersenen en in de neurofysiologische processen van de zintuiglijke waarneming. We zullen zien dat enkele bijzonderheden in deze basis de veelvoorkomende karaktertrekken van hoogbegaafden en hun – steeds unieke – relatie met de wereld in belangrijke

mate verhelderen. HOOGBEGAAFDEN DENKEN ALLEREERST MET HUN HART

Dat is waarschijnlijk de opvallendste eigenschap van de emotionele processen bij hoogbegaafden: de rol van hun emoties. Bij het opstellen van persoonlijkheidsprofielen van hoogbegaafde mensen gaat het allereerst over hun bijzondere intelligentie, maar eigenlijk blijkt vooral hun emotionele en affectieve functioneren hun persoonlijkheid te bepalen. Je zou kunnen zeggen dat hoogbegaafden eerst met hun hart denken en dan pas met hun

hoofd. En daardoor kunnen misverstanden ontstaan, en kan soms zelfs moeilijk te herstellen schade worden aangericht. Deze emotionele hyperontvankelijkheid staat centraal bij hoogbegaafden. Als een spons nemen ze voortdurend ook de kleinste emotie om zich heen op. Omdat hoogbegaafden zo’n gevoelige antenne voor emoties hebben, nemen ze ook de gevoelens van andere mensen waar, en voelen die alsof ze van hen waren. Dat is wat men empathie noemt. Hoogbegaafden zijn voortdurend empathisch, wat hun betrekkingen met andere mensen bemoeilijkt. Het lukt hun

niet om alleen maar naar iemand te luisteren. Ze moeten altijd, in de letterlijke betekenis van het woord, meeleven en meevoelen met wat iemand meemaakt. Deze emotionele ontvankelijkheid laat hun weinig rust en vraagt om voortdurende aanpassing. Hoe kun je onverschillig blijven, als je zo heftig meevoelt? Hoe kun je de dingen niet op jezelf betrekken? Hoe moet je je afsluiten voor die wirwar van emoties die via alle zintuigen naar binnen komt? HYPERESTHESIE OF INTENSIEVE WAARNEMING MET ALLE ZINTUIGEN

Met hyperesthesie wordt

overgevoeligheid bedoeld van alle vijf zintuigen. Vergeleken met de gemiddelde mens bezitten hoogbegaafden een sterk verhoogde waarneming op het gebied van zicht, gehoor, smaak, reuk en tast.



Een scherpe blik Omtrekken en contrasten zijn duidelijker. Of de zon nu fel schijnt of niet, niets ontgaat de scherpe blik van de hoogbegaafde. Alle details van een tafereel, hoe minimaal ook, worden opgenomen en geanalyseerd. Dingen waarvan anderen niet eens de aanwezigheid bemerken. Al op heel jonge leeftijd is er die onderzoekende

blik. Soms is de intensiteit ervan storend. Experimenten tonen aan dat hoogbegaafden van een foto of afbeelding een significant groter aantal details opmerken en dat in een kortere tijd.



Een fijn gehoor Hoogbegaafden kunnen verschillende geluiden tegelijk waarnemen, alsof ze verschillende gehoorgangen bezitten. Alle auditieve signalen worden gelijktijdig verwerkt – ook als het eruitziet alsof de hoogbegaafde bepaalde signalen negeert. Tot grote verbazing van zijn omgeving neemt hij alles op –

terwijl iedereen ervan overtuigd was dat hij onmogelijk alles heeft kunnen horen, omdat hij tegelijkertijd naar muziek luisterde, de tv aan had, en er lawaai van de straat naar binnen drong. En toch. Hij heeft het niet alleen gehoord, maar ook in zich opgenomen. Probeer het maar eens en je zult vaststellen dat een hoogbegaafde altijd kan antwoorden op de vraag: ‘Wat heb ik net tegen je gezegd?’ Bovendien is hij in staat om heel lage frequenties te horen. Een gemurmel, een geruis, een nauwelijks te horen geluid dringt tot hem door met dezelfde intensiteit als iets wat gemakkelijker hoorbaar is.



Een gevoelige reukzin De reuk is een secundair zintuig geworden in onze moderne samenleving. We gebruiken hem niet meer om de omgeving te analyseren of te begrijpen. Het gehoor en het zicht zijn in de loop van de evolutie onze belangrijkste zintuigen geworden. Hoogbegaafden hebben echter nog altijd het verwonderlijke vermogen behouden om via de reuk informatie te verkrijgen over personen en dingen om hem heen. Ze spreken er zelden over, omdat ze ervan uitgaan dat anderen ook over zo’n gevoelig zintuig beschikken en

als ze beseffen dat dat niet zo is, schamen ze zich ervoor. Dus zeggen ze niets. Met dit reukvermogen vergroot de hoogbegaafde mens niet alleen zijn zintuiglijke waarnemingsveld, maar ook het aantal zintuiglijke factoren dat door zijn hersens moet worden verwerkt en opgenomen. Via zijn reukvermogen begrijpt hij sommige dingen die onzichtbaar zijn en die anderen niet eens waarnemen. Hij trekt er conclusies uit of memoriseert elementen die de complexiteit van zijn denken nog extra vergroten.



Een gevoelige smaak- en uitgesproken

tastzin Hiernaar is minder onderzoek gedaan, maar klinische onderzoeken laten een verrassend aantal ‘fijnproevers’ zien onder hoogbegaafden, evenals een heel bijzondere band met hun tastzin. Ze nemen vooral de structuur van de huid van anderen waar, voelen zich aangetrokken tot bepaalde stoffen en moeten vaak iets aanraken om het goed te begrijpen. Alsof ze zich er daarmee van willen verzekeren dat ze alle eigenschappen van een voorwerp goed in zich hebben opgenomen. Onder hen treft men ook een verwonderlijk groot aantal mensen aan die bepaalde

materialen volstrekt niet kunnen verdragen: wol, synthetische vezels, krantenpapier. Hun huid reageert en ze kunnen zelfs bepaalde allergieën ontwikkelen. Deze overgevoeligheid van alle vijf zintuigen verklaart de extreme emotionele reactiviteit van hoogbegaafden en de grote rol van het affectieve. Als alle zintuigen constant alert zijn, vergroot dat de waarneming van de wereld. Het leidt tot een verhoogde emotionele gevoeligheid: alles wordt non-stop

waargenomen. De hyperstimulatie, dat wil zeggen de snelheid waarmee emotionele reacties volgen, staat in direct verband met de hyperesthesie. EN IN HET BREIN?

Men heeft bij de hoogbegaafden een bijzondere gevoeligheid van de amygdala vastgesteld, wat hun grote ontvankelijkheid voor zintuiglijke stimuli verklaart. De amygdala ligt diep in het emotionele centrum van de hersenen, het meest archaïsche gebied. De amygdala ontvangt als eerste gewaarwordingen van buitenaf, beelden,

geluiden en geuren. Hij wekt automatisch emoties op, zonder bewuste voorafgaande analyse. Hoe gevoeliger de amygdala, hoe talrijker en frequenter zullen de emotionele waarnemingen en reacties zijn. De amygdala is de ware schildwacht van het lichaam, hij registreert de kleinste prikkels vanuit onze omgeving en reageert daar intens op. Als reactie op die emotionele stortvloed wordt al snel de prefrontale cortex uitgeschakeld. Dat is de zone van de hersenen (aan de voorkant, achter het voorhoofd) die onze emoties controleert en onze gedachten organiseert. Het is de zetel van wat men de uitvoerende

functies noemt, onze ‘verkeerstoren’ die de wissels regelt, plant, reguleert en de bevelen geeft om in een bepaalde situatie iets te doen. In deze zone worden ‘redelijke’ beslissingen genomen en analyseren we de aspecten van een probleem en de gevolgen ervan. Wanneer het limbisch systeem (zetel van de emoties) en met name de amygdala een te grote emotionele lading moeten verwerken, wordt de prefrontale cortex in zijn functio​neren belemmerd. Hij schakelt zichzelf uit. De gevoelens nemen de controle over een situatie over zonder dat ze gereguleerd, gecontroleerd of geïntegreerd worden of in een

complexer analyseproces betrokken. En als gevoelens de overhand krijgen, kan er van alles gebeuren. Want ook al zijn gevoelens essentieel om goed te functioneren en correcte beslissingen te nemen, een overvloed aan emotionaliteit brengt het vermogen een verstandige analyse te maken behoorlijk aan het wankelen. De grote gevoeligheid die in het profiel van elke hoogbegaafde voorkomt, is een gevolg van precies zo’n neuropsychologische proces, van een extreem scherpe emotionele sensibiliteit, die zich maar moeilijk laat beheersen.

ALS HET VAT OVERLOOPT: HEFTIGE EMOTIONELE REACTIES

Je beheersen, je inhouden… ontploffen. Dan is iedere beheersing zoek. De emoties lopen over. Gedrag slaat op hol. De heftigheid van de uitbarsting is vooral zo indrukwekkend omdat de oorzaak onbeduidend lijkt. De gevoelens overschrijden een drempel waarna ze niet niet meer beheersbaar of te sturen zijn. Deze emotionele hyperactiviteit bij hoogbegaafden is te verklaren uit hun veel lagere reactiedrempel die hun vermogen hun gevoelens te beheersen veel kleiner maakt.

Kortom: hoogbegaafden reageren op de kleinste dingen veel heftiger dan andere mensen. EMOTIONELE UITBARSTINGEN

Hoogbegaafden houden zich voortdurend in. Ze proberen zich van al die gevoelens die hen steeds overvallen te distantiëren. Ze zijn snel geraakt, gekwetst. Een terloopse opmerking, een slecht gekozen woord, een slordig geformuleerde zin wekken bij hen emoties die de hoogbegaafde mens in eerste instantie probeert te reguleren, te verklaren, te minimaliseren. Hij probeert zichzelf te kalmeren, ondanks

de tranen die in hem opwellen, de woede die aan hem knaagt. Als de emotionele druk echter aanhoudt, dan breken de dijken en sleurt de intensiteit van zijn gevoelens alles met zich mee. Als een tsunami, die alleen maar verwoesting achterlaat. De heftigheid van zijn reactie staat in geen enkele verhouding tot de beginsituatie die soms heel banaal kan zijn. Op zulke momenten wordt er geschreeuwd, er wordt op de muur gebeukt, er vliegen voorwerpen door de lucht. Auto-agressie of geweld tegen anderen zijn zeldzaam. Zulke extreme crises dienen ertoe stoom af te blazen. Ze zijn een uitlaatklep. Soms

kunnen ze echter tot echte conflicten leiden of nog ergere consequenties hebben. De grote moeilijkheid is om de hoogbegaafde mens weer tot rust te brengen. Probeer verstandig en rustig met hem te praten. Alles wat gezegd wordt, kan echter de intensiteit van de gemoedsuitbarsting verhevigen. Dan kun je alleen maar wachten. Zonder iets te zeggen of alleen maar heel neutrale dingen. Of over iets anders beginnen en de discussie uitstellen tot een volgende keer. Het lijkt soms wel of je degene moet ‘terughalen’, zo ver hebben zijn emoties hem van de rede verwijderd.

SYNESTHESIE, EEN VERRASSEND ZINNELIJK VERMOGEN

Met synesthesie wordt een ongewilde verbinding van verschillende zintuigen bedoeld, wat ertoe leidt dat het stimuleren van het ene zintuig tegelijkertijd door een ander zintuig wordt waargenomen, zonder dat dat specifiek gestimuleerd wordt. Het is een kruising van twee zintuigen waarvan de waarnemingsfunctie elkaar overlapt. Een synestheet kan bijvoorbeeld de kleur rood niet alleen zien, maar ook ‘horen’. Hoe dat kan? Door een overvloed aan witte vloeistof in de hersenen die verschillende regio’s van

de cortex met elkaar verbindt en informatie overdraagt. Hoogbegaafden schijnen veelvuldig te maken te hebben met dit fenomeen en zijn daarom vaak synestheet. Dit intermodale vermogen (de verbinding van twee zintuigen) draagt bij aan versterkte gedachteassociaties en leidt tot tegengestelde gevoelens en emoties en een scherpere waarneming. Ook daarover spreken hoogbegaafden zelden, want, zoals met veel aspecten van hun persoonlijkheid, ze weten niet dat anderen die ervaringen niet hebben. Synesthesieën zijn constant en onopzettelijk. Je kunt er niets tegen doen.

Je kunt je goed voorstellen hoe synesthesieën bijdragen aan de buitengewone zintuiglijke ontvankelijkheid van hoogbegaafden en aan de intensiteit van hun emotionele perceptie. Veel grote kunstenaars waren synestheten. Denk maar aan Rimbaud en zijn gedicht Voyelles. Zoals veel synestheten zag Rimbaud de klinkers in kleuren. Ook de Russische schilder Kandinsky is een goed voorbeeld, die zijn kleurrijke werken als uitdrukking van zijn tastzin zag. Of de componist Franz Liszt, die bij het componeren van zijn stukken kleuren benadrukte die de

– hypergevoeligheid – voortdurende inmenging van de gevoelswereld

– een verhoogd waarnemingsvermogen van de vijf zintuigen

– een empathisch vermogen waardoor de gevoelens van alle mensen in de omgeving worden waargenomen

– een meer dan gemiddelde ontwikkeling van de vijf zintuigen die ongevraagd invloed heeft op de persoonlijkheid



De intelligentie van de hoogbegaafde is rijk en krachtig, maar is gebaseerd op andere cognitieve patronen dan bij andere mensen:

– De hersenactiviteit is ongewoon groot.

– Het aantal zenuwverbindingen is significant groter, het neuronennetwerk vertakt zich naar alle gebieden van de hersenen.

– Informatie verspreidt zich netwerkachtig en leidt zo tot versnelde gedachteassociaties die zich moeilijk laten structureren.

– Een tekort aan latente remming

dwingt het brein om alle informatie uit de omgeving op te nemen zonder filter: de hoogbegaafden hebben het hoofd vol.

– Door de verhoogde overdrachtssnelheid tussen de verbindingen is het onmogelijk om terug te komen op oplossingsstrategieën van een probleem, omdat het onbewuste processen zijn.

– De intuïtieve intelligentie is gebaseerd op beelden en kan leiden tot problemen met de uitdrukking in taal, met woorden en verbale structuren.

– Deze cognitieve en affectieve kenmerken van de hoogbegaafde worden bevestigd door de huidige wetenschap, met name door de neurowetenschappen. Het gaat daarbij niet om vermoedens, noch om mythen of fantasie, maar om een bewijsbare realiteit.

Sommige mythen houden lang stand ‘Wie denkt dat intelligentie iets edels is, heeft er zeker niet genoeg van om te beseffen dat het alleen maar een vloek is.’ 3 MARTIN PAGE

Ja, sommigen blijven beweren dat hoogbegaafden onwaarschijnlijk intelligent zijn en daarom over alle nodige middelen beschikken om met speels gemak een succesvol leven te leiden. Er zou dan ook geen enkele reden zijn om te denken dat er eventueel

moeilijkheden of een bijzondere kwetsbaarheid bij kunnen horen. Hier volgen enkele voorbeelden van wat bepaalde psychologen schreven: ‘Intellectueel hyperfunctioneren is in geen enkel opzicht synoniem aan moeilijkheden of een tekortkoming: [hoogbegaafden] kunnen zich in iedere richting die ze willen ontplooien. […] Hun uitstekende cognitieve vermogens gaan hand in hand met een goed sociaal leven en een zonder meer geaccepteerd succes.’ 4 ‘We gaan ervan uit dat kinderen of

jongeren die als hoogbegaafd worden aangemerkt het logische verstand en de kennis vertalen met het onbewuste doel een kinderlijke depressie te verdringen. We vermoeden dat een dergelijke niet-uitgewerkte depressie het structuurgevende effect van het oedipuscomplex verhindert en zo tot een diep problematisch verlies van het liefdesobject kan leiden.’ 5 Steeds weer lezen we – nog altijd – dergelijke psychoanalytisch doorwrochte werken, waarin de hypothese wordt aangehangen dat intelligentie een

beschermingsmechanisme is tegen een depressie. Hoe is het mogelijk de ervaringen van een hele bevolkingsgroep te miskennen op grond van achterhaalde ideologieën? Met welk doel? Waarom worden al die mensen in hun lijden niet gerespecteerd, net als al die radeloze ouders die hulp zoeken bij de begeleiding van hun kind? Hoe kan men blijven ontkennen dat een bovenmatige intelligentie angstaanjagend kan zijn en een gevoeligheid, een helderheid, een manier van in de wereld staan met zich meebrengt die kenmerkend zijn voor de hele persoonlijkheid?

Waarom ontzegt men deze 2 procent van de bevolking hun uitzonderlijk gedrag, terwijl ze zich toch aan het ene eind van het spectrum bevinden, met tegenover zich mensen met een intellectueel tekort die volstrekt objectief worden erkend? Dat een gebrek aan intelligentie invloed heeft op gedrag en persoonlijkheid, dat mensen met beperkte intelligentie hulpbehoevend zijn en begeleid moeten worden, dat ze recht op profylactische en pedagogische maatregelen hebben, wordt algemeen erkend. Aan de andere kant van de intelligentiecurve gebeurt echter niets. Een gapende leegte. Die

mensen zijn gewoon intelligenter dan anderen, dus geen enkele reden om je zorgen te maken. Er is blijkbaar geen reden om rekening te houden met de eigenaardigheden en aanpassingsproblemen die uitzonderlijke intelligentie met zich meebrengt. Het heeft echter ook lang geduurd voor mensen met een tekort aan intelligentie werden erkend. Het heeft verschillende decennia geduurd voor erkend werd dat een intellectueel tekort een geestelijke handicap is en dat het nodig is die serieus te onderzoeken. Dan moeten we dus misschien geduld hebben tot de instelling ten opzichte van hoge

intelligentie ook verandert, geduldig wachten tot binnen de neurowetenschappen weer grote stappen worden gezet en artsen hun kennis bijschaven, opdat hoogbegaafden eindelijk begrepen en geholpen kunnen worden met de kwetsbaarheden die hun eigen zijn. Zoals elk ander mens dat, om welke reden dan ook, hulp nodig heeft. Zoals elke andere patiënt die wij als arts begeleiden op zijn weg naar genezing.

1 2 3 4

5

Le Livre à venir, Gallimard, 1959 Antonio R. Damasio: L’Erreur de Descartes, Odile Jacob, 2006 Martin Page, Comment je suis devenu stupide, Le Dilettante, 2000 Voorwoord in La Culture des surdoués, Érès, 2006. Marika Bergès-Bounes en Sandrine Calmettes-Jean Stelling van Caroline Goldman, L’Enfant surdoué normal en pathologique, onder leiding van Catherine Chabert, université ParisV, 2006].

2 Waarom is interesse voor de hoogbegaafde volwassene zo belangrijk? ‘Ik kan je niet zeggen hoe blij ik ben dat ik weet dat ik normaal ben, ik die mezelf altijd ervaren heb als uit de pas lopend, onaangepast, onmachtig. Eindelijk had ik de juiste woorden voor mijn problemen en al ben ik er misschien niet van verlost, ik voel me

wel echt bevrijd.’ Deze uitspraak van een 43-jarige verwoordt heel goed welke opluchting je kunt ervaren als je eindelijk vaststelt dat je bij een groep hoort die op eenzelfde manier functio​neert als jijzelf. Het thema van de hoogbegaafde volwassene moet echter nog behoedzamer behandeld worden als dat van het hoogbegaafde kind. Velen kunnen al niet accepteren dat er kinderen met bijzondere vermogens bestaan en het is dan nog veel moeilijker als deze vermogens, die hoogbegaafden kenmerken, tot in de volwassenheid

voortduren. Ze merken het zelf zonder het een naam te kunnen geven, anderen merken het ook, maar schrijven het spontaan toe aan het karakter, aan originaliteit, aan de ‘eigenaardige’, ‘rebelse’ of te gevoelige persoonlijkheid van hun vriend of vriendin… De volwassene raakt zo gevangen, en dat letterlijk sinds hij kan denken, in een wereld vol spiegels die hem veelvormige en vaak vervormde beelden geven van zichzelf.

Op zoek naar jezelf De hoogbegaafde zoekt zelf naar zijn spiegelbeeld, zijn identiteit, en hij wil, zoals iedereen, begrijpen wie hij is, hoe hij functioneert, waarom men hem mag, waarom hij afgewezen wordt, wat zijn sterke punten en zijn echte troeven zijn en wat zijn grenzen. Hij of zij wil de kern van zijn identiteit voelen waaromheen je bent opgebouwd en van waaruit je je rol speelt in het leven en in je relatie tot anderen. Van jongs af aan proberen we voortdurend onszelf te begrijpen om de wereld en de anderen beter te begrijpen en vooral om beter te leven. Deze natuurlijke neiging kan,

naargelang de persoonlijkheid, meer of minder bewust beleefd worden. Sommigen bewegen zich in het leven met zekerheden, met overtuigingen die hen beschermen en geruststellen: de dingen moeten op een bepaalde manier gedaan worden, het is gepast om zus of zo te reageren, afhankelijk van de situatie. Anderen tasten rond, stellen zichzelf voortdurend vragen, twijfelen aan de wereld en de zin van het leven, zijn bang voor de kleinste dingen die hun zekerheden op de kop zouden kunnen zetten. Ze reageren op de kleinste verandering in hun omgeving, ze beginnen steeds weer opnieuw met alles

om er zeker van te zijn dat ze de diepere zin ervan hebben begrepen, ze leven altijd met het vage gevoel dat ze wel samen met de anderen leven, maar tegelijkertijd ook langs hen heen. Het zijn volwassenen die moeite hebben om zich aan te passen, die soms een leven leiden dat helemaal niet bij ze past terwijl ze doen alsof ze erin geloven… omdat iedereen het allemaal normaal lijkt te vinden! Hun bijzondere nood kan niet verborgen blijven voor de ervaren blik van de therapeut. Het aantal hoogbegaafde volwassenen met een gebroken leven en die soms grote

psychische problemen hebben is groot en er is alle reden om daar serieus naar te kijken. Onder de hoede van professionals die onervaren zijn of, erger nog, niets willen weten van deze diagnostiek, zullen zij terechtkomen in een diagnostische en therapeutische zwerftocht die hun ellende en hun diepe gevoel van eenzaamheid en onbegrip alleen maar groter maakt. ‘Dank. U hebt geen idee hoe vreemd het is mezelf opeens normaal te voelen. Wat een paradox! Ik, die mijn hele jeugd altijd anders heb willen zijn, voelde mij normaal op de dag dat

uw boek6 me vertelde ‘je bent anders’. Het is stom, maar rustgevend. […] Wat een schok, wat een opluchting! Ik heb nooit een IQ-test gedaan, maar ik heb altijd wel een vermoeden gehad. Er was altijd iets in het gezelschap van andere mensen dat tegen me zei: wacht, er is een probleem en zij reageren niet zoals ze zouden moeten doen. Welnu, als de dwaas zegt dat iedereen gek is, is hij tenslotte zelf de gek. Ben ik dus gek?’

De belangrijkste sleutels Je voelt je aan de ene kant net zoals de

anderen, maar toch ook verschillend. Maar waarin dan? Je wilt dat anders-zijn graag behouden, maar tegelijk tot iedere prijs ‘normaal’ zijn, dat wil zeggen binnen de norm vallen. Je hebt het gevoel dat als je niet als anderen reageert, niet de anderen ter discussie staan, maar jij. Als ik niet ben ‘zoals de anderen’, als ik niet reageer ‘zoals de anderen’, als ik niet begrijp ‘zoals de anderen’, dan moet ik wel gek zijn. Je wilt begrepen worden, zoals je werkelijk bent. En niet op de manier waarop elke afwijking van de norm

geduid wordt: psychologiserend. Hoogbegaafden hebben met psychisch zieken gemeen dat ze anders omgaan met de wereld. Een manier van ‘in de wereld staan’ die hen onderscheidt van hun medemensen. Soms leidt dat tot verwarring, er worden psychische problemen geconstateerd, hoewel de betrokkene op geen enkele manier geestesziek is, maar een buitengewone persoonlijkheid heeft, in de letterlijke betekenis van het woord, dat wil zeggen buiten het gewone. Dat is een groot verschil! Ik wil tegen al die hoogbegaafde volwassenen zeggen, zij die het weten,

die het hebben begrepen, die het niet weten en het toch wel aanvoelen: jullie zijn bijzondere mensen, met

• • •

een manier van denken,

• • •

een verhoogde gevoeligheid,



een intense emotionele ontvankelijkheid voor je omgeving,

een manier van redeneren, een manier van waarnemen, de wereld te begrijpen en te analyseren, een overlopende gevoelswereld, een onbedwingbare behoefte om te weten en de eigen vermogens te vergroten,

voor de anderen,



een behoefte om je dingen af te vragen en steeds weer ter discussie te stellen,



een zintuiglijke scherpte die je zelden met rust laat,



een innerlijke overtuiging dat je tekortschiet, zelfs als de anderen je intelligent vinden, die jullie ‘vreemden’ maken te midden van de anderen. Terwijl het jullie diepste wens zou zijn om geaccepteerd te worden door deze wereld die je zo goed doorziet, ook al begrijp je er niets van, waarvan je probeert te genieten en die je steeds lijkt te

ontglippen, waar je zo graag bij zou willen horen en die je toch afwijst zodra je je mond opendoet. Gewoon begrepen worden. Begrepen worden in je bijzonder zijn. Want je verlangt er heus niet naar dat men je diepste binnenste begrijpt: je begrijpt best dat anderen je niet altijd kunnen volgen in je redeneringen, in je doorvragen, in je gevoeligheid, maar je vraagt alleen om eerlijk begrepen te worden in een wederzijds respect voor ieders identiteit. Ongeacht het verschil.

Wat een bijzondere wereld!

In de westerse wereld en politiek is anders-zijn een leidend thema geworden: anderen integreren, met al hun verschillen, is tegenwoordig een belangrijk politiek doel. Er bestaan zelfs hele ministeries voor, overal worden voorzieningen in het leven geroepen voor de opvang van hen die anders zijn, die moeilijk kunnen integreren: gehandicapten, immigranten, dak- en thuislozen… en dat is natuurlijk goed! Ik ben dankbaar voor deze moderne maatschappij die heeft begrepen dat ieder er een plaats moet kunnen vinden. Toch kan ik er niet omheen dat ik vaak bedroefd moet vaststellen dat in onze

maatschappij van de eenentwintigste eeuw juist diegenen worden vergeten van wie het anders-zijn voor het blote oog niet te zien is, bij wie het er niet direct uitziet als een handicap, van wie het eerder afgunst dan medelijden oproept, kortom al die hoogbegaafden die in stilte lijden en in hun eentje oplossingen zoeken voor hun anderszijn. De nood van die volwassenen en hun integratieproblemen, levensprobleem soms, zouden, zo geen medelijden, dan toch in ieder geval begrip moeten wekken. En op gevaar van beticht te worden van elitarisme, durf ik toch te beweren dat het goed zou

zijn om niet te wachten op het lijden, de uitsluiting en de marginalisatie, maar als maatschappij de rijkdom van deze hoogbegaafden te erkennen en in te zien hoeveel baat we kunnen hebben bij hun gevoeligheid voor de wereld en hun atypische intelligentie! Wat een verspilling! En dan te bedenken dat er nog steeds mensen zijn die denken dat hoogbegaafden mensen zijn die briljante successen behalen, die de beste schoolresultaten hebben en de meest begeerde plaatsen in onze samenleving bezetten! Hoe kunnen ze zoiets blijven denken? Buitensporige intelligentie is een

dubbele kwaal: je hebt er last van en niemand komt op het idee om degene die er last van heeft, te beklagen. Integendeel, het wekt jaloezie en agressie en maakt daarmee het leed alleen nog maar groter. Niemand zal ooit zeggen: ‘Hij is wel aardig, maar de stakker, hij is te intelligent!’ Dus, hoe kun je medelijden hebben met mensen van wie de intelligentie oppermachtig lijkt? Lukt het om volgens de gedachte te leven die Malraux in La condion humaine formuleerde: ‘De mens lijdt omdat hij denkt’?

Briljante Boekenwurmen,

BB ’s,

zijn niet hoogbegaafd

Hierin ligt de wortel van de verwarring: wie geniale resultaten behaalt, is automatisch hoogbegaafd. Bij deze verkeerde veronderstelling worden twee uiteenlopende karakteristieken door elkaar gehaald. De Briljante Boekenwurm is wel iemand met een grote intelligentie, maar dat is adaptieve intelligentie. Een vorm van intelligentie die lijkt op normale intelligentie. Zij onderscheidt zich alleen in kwantiteit, niet in kwaliteit. De Briljante Boekenwurm heeft een kwantitatief superieure, maar kwalitatief identieke intelligentie. Met zijn adaptieve

intelligentie zal het hem lichter vallen hard te werken en van goede kansen op succes weten te profiteren. Deze mensen slagen met gemak op school, in hun beroep en ook als mens, in de meest letterlijke betekenis van het woord. Het zijn de lievelingetjes van de leraar. Ze scoren het best, van de kleuterschool tot in hun volwassenheid. En je moet nu eenmaal mensen hebben die de beste zijn. Dat maakt de uitdaging groter en er is niets onrechtvaardigs aan. Niemand zal het onrechtvaardig vinden dat een tennisser een toernooi wint, want hij is ‘getalenteerder’ dan zijn tegenstander. Of dat een componist met

zijn talent duizenden toehoorders in vervoering weet te brengen. Wie er toch moeite mee heeft, kunnen we troosten met de gedachte dat er gerechtigheid bestaat: de modelkinderen, die Briljante Boekenwurmen, hebben als volwassene vaker met angststoornissen te maken. Briljante Boekenwurmen onderscheiden zich echter van hoogbegaafden door het gemak waarmee ze hun poten​tieel benutten, door hun adaptieve intelligentie, die in onze maatschappij een voorbode is van succes. In tegenstelling daarmee is de chaotische intelligentie van de hoogbegaafde van heel andere aard. Zij

is ongeordender en daarom ook moeilijker beheersbaar. Hoogbegaafden voeren een strijd met zichzelf. Ze moeten leren hun gedachten te kanaliseren en hun vertakte begrip van de wereld in een lineaire, geconcentreerde stroom om te zetten. Ze moeten hun eigen intelligentie temmen en leren waarderen. Tegelijkertijd moeten ze de scherpste en meest pijnlijke oneffenheden van hun gevoeligheid afvlakken. Dat is de hoogste horde die ze moeten nemen. Pas daarna kunnen ze zich afvragen hoe ze zich tot de wereld verhouden. Hoe ze aan de verwachtingen moeten voldoen. Hoe ook zij succesvol kunnen zijn.

Een veelgestelde vraag: wat komt er terecht van hoogbegaafde kinderen? Het is een vraag die steeds weer wordt gesteld. Hoe ontwikkelen hoogbegaafde kinderen zich? Wat voor volwassenen worden ze? Wat komt er van ze terecht? Allereerst zou ik willen antwoorden: ze worden wat ze zijn. Ze worden wat ze altijd zijn geweest. Ze worden volwassenen die zijn samengesteld uit hun persoonlijkheid en hun levensgeschiedenis. Afhankelijk van het feit of er van ze gehouden is, ze begeleid en begrepen zijn of zijn uitgesloten,

afgewezen en mishandeld door het leven en hun medemensen ontwikkelen ze zich verschillend. Ze worden wat ze kunnen worden, net als wij allemaal. Op deze plaats wil ik duidelijk stellen dat er geen uitgestippelde weg is die identiek is voor iedereen. Of het lukt ons om ‘ons aan te passen’, of wij moeten ‘ermee worstelen’ of onze persoonlijkheid ligt nog verborgen achter een muur van mist, zodat we onze weg nietsziend, tastend moeten vinden, zonder richting, zonder doel, begeleid door een permanent gevoel van ontevredenheid. Dat geldt ook voor hoogbegaafden. Het

vergaat ze net als andere mensen, of eigenlijk vergaat het hun nog MEER dan andere mensen zo. Nog meer in de zin van dat wat pijnlijk, maar acceptabel is voor een hoogbegaafde een emotionele bom is. Alles is versterkt. Ongetemd. Extreem.

Volwassenen: stokoude, vroegrijpe kinderen? Moet je een beetje lachen om dit kopje? Dat is ook de bedoeling! Een oudervereniging stelde me dit ooit voor als onderwerp voor een voordracht. We zien meteen de tegenspraak die erin

verborgen ligt. Betekent het dat je volwassen bent geworden doordat je ‘vroegrijpheid’ kwijtraakt die iets ‘stokouds’ is geworden? Merkwaardig, nietwaar? Het idee dat hoogbegaafdheid gelijk is aan een vroegrijpe intellectuele ontwikkeling en daarom alleen kinderen betreft, is nog stevig verankerd!

De centrale vraag die alle ouders zich stellen Dit kleine uitstapje naar het ‘barokke’ thema Volwassenen, stokoude, vroegrijpe kinderen werpt een veelzeggend licht op het thema; je moet

daarbij echter niet vergeten hoe begrijpelijk deze opvatting is voor de ouders van een hoogbegaafd kind. Ouders zijn betekent dat je de opdracht hebt je kinderen te begeleiden om hen volwassenen te laten worden, die blij zijn dat ze leven en gelukkig zijn in hun leven. Dat is wat kort door de bocht, maar wel waar het om gaat. Als je een hoogbegaafd kind hebt dat met zijn intellectueel en affectief functioneren de buitenwereld scherper waarneemt, worden de zorgen van de ouders navenant groter. In vergelijking met andere kinderen die een ‘nee’ onder protest accepteren, die kunnen

gehoorzamen zonder eindeloos te discussiëren, die door een opmerking van hun ouders misschien boos zijn, maar niet volledig van streek, raken hoogbegaafde kinderen buiten zichzelf bij de geringste frustratie, blijven ze eindeloos discussiëren als ze het ergens niet mee eens zijn en barsten in tranen uit bij de minste kritiek. Net als alle kinderen, zul je zeggen? Ja, maar ook nee, niet helemaal. Bij hoogbegaafde kinderen is alles heftiger, dwingender. In iedere fase van hun ontwikkeling laten hoogbegaafde kinderen nieuwe eigenaardigheden zien die de taak van de ouders complexer maken. De

schooljaren brengen de grootste problemen met zich mee.

Een groot voordeel: als kind gediagnosticeerd worden Wel of niet gediagnosticeerd zijn en de leeftijd waarop de diagnose tot stand is gekomen maakt een groot verschil voor de ontwikkeling van een hoogbegaafd kind. Er zijn verschillende groepen te onderscheiden: Hoogbegaafde volwassenen die als kind al zijn gediagnosticeerd en van wie de hyperintelligentie en de

hyperemotio​naliteit altijd al beschouwd zijn als een aspect van hun persoonlijkheid. Hoogbegaafde kinderen die ook als kind zijn gediagnosticeerd, maar nooit als bijzondere kinderen zijn behandeld. Of, erger nog, van wie men toen grote successen heeft verwacht vanuit die rampzalige verwarring van intelligentie en succes. Degenen die pas als volwassene van hun hoogbegaafdheid hoorden, bij toeval, per ongeluk, uit nieuwsgierigheid, of door identificatie met hun kind. En ten slotte degenen die geen idee

hebben van hun hoogbegaafdheid en er waarschijnlijk nooit achter zullen komen. Zij vallen buiten ons perspectief en zorgen ervoor dat we hoogbegaafdheid nooit volledig zullen begrijpen. Wie zijn ze? Hoe gaat het met ze? Hoe ziet hun leven eruit? Onder hen zijn mensen die alle hindernissen naar beste kunnen hebben overwonnen en nu succesvol zijn, in ieder geval volgens de gebruikelijke criteria. Wat vinden ze zelf? Zijn ze gelukkig met dat kennelijke succes? Wat hebben ze gedaan, hoe zijn ze met hun gevoeligheid omgegaan, met hun affectiviteit, met hun onpeilbare behoefte

aan liefde? Niemand die dat weet! Wetenschappelijk of klinisch is het in ieder geval niet onderzocht. Kijk echter eens om je heen: ondanks het droomleven dat sommigen in onze ogen hebben, zie je niet soms een onzeker vlammetje achter die tevreden glimlach? Bij mij komt ook soms de vraag op naar hun zelfbeeld, als ze gaan slapen: in de intimiteit van hun slaapkamer, in de duisternis die komt, binnen en buiten, hoe gaat het dan echt met hen? En verder zijn er onder die nooit opgespoorden zeker ook veel volwassenen die het verkeerde pad zijn ingeslagen en van wie wordt gezegd: ik

begrijp niet wat er is gebeurd. Die nooit een beroepsleven, een relatie of een gevoelsleven hebben kunnen opbouwen die overeenkomen met hun intellectuele en menselijke capaciteiten. Mensen die ‘de boot hebben gemist’ of die in de marge en zonder echte plannen leven. Niet echt erin en niet echt erbuiten. Ik denk dat zij diep in zichzelf iets voelen wat weggedrukt en nooit erkend is, een vage en nooit tot uitdrukking gebrachte opstandigheid, een gevoel van een onderdrukte kracht waar niet eens meer over gedacht kan worden… Een onuitgesproken lijden, waarvoor geen woorden bestaan, want hoe moet je het

onbenoembare noemen, dat waar je niets van weet, waarvoor je de passende woorden niet kent?

Mag je een prognose maken? Een vroege diagnose om beter volwassen te worden Het is gemakkelijk te begrijpen dat een kind dat vroeg gediagnosticeerd wordt en opgroeit in een welwillende, beschermende omgeving, betere kansen heeft om als volwassene een vervuld en bevredigend leven te leiden. Dat is

ongetwijfeld de beste prognose! Zijn intelligentie en zijn gevoeligheid worden op harmonieuze wijze geïntegreerd in de opbouw van zijn persoonlijkheid. Het begrip van zichzelf heeft hem in iedere fase de mogelijkheid gegeven om daaraan zin te geven. Het kind was steeds heer en meester over zijn vermogens. Zijn narcistische fundament is stevig. Hij kan in vol vertrouwen zijn weg vinden in het leven. Hij zit ‘goed in zijn vel’.

Gediagnosticeerd… maar ontoereikend of verkeerd

Wanneer uit de diagnose hoogbegaafdheid alleen wordt geconcludeerd: je hebt een hoog IQ en dus alles mee hebt om te slagen, is het niet verwonderlijk als dat ‘vreemde iets’, dat mysterieuze IQ, waaraan een soort toverkracht wordt toegeschreven, een ‘component buiten zijn ontwikkeling’ blijft. Een beetje alsof je wordt verteld dat je het geluk hebt ‘iets extra’s’ te bezitten, iets kostbaars, maar waarvan je geen idee hebt wat het is. Andere versie: ‘Nu weet je dat je grote mogelijkheden hebt, dus daar moet je goed gebruik van maken!’ Dat is de basis voor een eindeloos

schuldgevoel: in het kind speelt zich een permanent innerlijk drama af – ook als het daar niets van laat merken. En dit drama zal zijn hele leven voortduren: als ze me zeggen dat ik moet slagen en als ik dan niet slaag, dan ben ik echt nergens goed voor, dan ben ik een sukkel, dan deug ik niet. Als ik niets waard ben, wat heeft het dan voor zin om door te gaan? Als ik niet slaag, dan zal ik iedereen teleurstellen en houden ze niet meer van me. Dan laten ze me vallen. Als ik verondersteld word meer te zijn dan de anderen, terwijl ik me zoveel minder voel, zoveel kwetsbaarder, zoveel dommer, wie ben ik dan? Al die vragen

zullen gaan spelen in de denkwereld en de gevoelswereld van het hoogbegaafde kind. Er ontstaat een heel net van schuldgevoelens dat steeds groter wordt hoe langer de verwachte successen uitblijven. Zijn zelfbeeld zal instorten en er zullen psychische problemen ontstaan die ernstige vormen kunnen aannemen. En het kind zal terechtkomen in een negatieve spiraal, en zijn toekomst ziet er somber uit! Pas op, deze kinderen zijn kwetsbaar: wees voorzichtig met het uitleggen van de diagnose. Gebruik de juiste woorden die zin geven aan wat het kind doormaakt. Vergeet het idee, soms te

aanlokkelijk, om tegen je kind te zeggen dat je er blij mee bent en je je nu geen zorgen meer maakt. Dat je nu zeker weet dat hij succes zal hebben! Want dat betekent hoogbegaafdheid helemaal niet! Het is een manier van in de wereld staan, van begrijpen, denken, voelen, die op een andere manier verloopt en die met zachtheid en een welwillende strengheid moet worden begeleid, wil zijn immense potentie zich kunnen ontvouwen. Het is een tere kracht die kan schitteren, maar bij de minste schok kan breken. Voorzichtigheid en vertrouwen zijn geboden.

‘Ik heb het altijd geweten, maar ze zeiden tegen me: omdat je intelligent bent, moet je slagen. Dus toen heb ik alles gedaan om te voldoen aan wat er van mij verwacht werd. Voortdurend voelde ik angst: dat het niet zou lukken, dat ik zou teleurstellen. Ze zeiden immers dat het me moest lukken. Zij, de volwassenen, wisten immers waartoe ik in staat was. En ik voelde me zo dom! Ik was zo bang! Het is me uiteindelijk wel gelukt! Nou ja, als je tenminste lerares wiskunde als een succes wilt zien! Met wiskunde raakte ik in ieder geval minder in de war, dat was tenminste logisch, nou ja, niet altijd, maar wel rationeel en

dat gaf me zekerheid. En ik hoefde geen verhaal te verzinnen als ze me vroegen wat ik deed. Wiskunde, dat interesseert toch niemand, alleen wiskundeleraren!’ Michelle, 48 jaar.

Een diagnose die je voor het kind verborgen houdt heeft verwoestende effecten op de psyche Er zijn ook ouders die liever niets tegen hun kind zeggen over de diagnose die uit de tests naar voren is gekomen. Waarom? Omdat ze bang zijn dat hun kind verwaand wordt en niet meer zijn

best zal doen omdat hij immers toch zo slim is. Dat is hun eigen projectie! Voor deze ouders telt alleen het aspect van de verhoogde intelligentie en als het aan hen ligt geeft die aanleiding tot trots, waardoor hun kind niet mag worden bedorven. Dat is echter alleen hun manier om met de diagnose om te gaan. Je komt ook ouders tegen die besluiten de diagnose zelf te negeren. Mijn kind is intelligent, oké, dan moet hij het dus goed doen, punt. Waarom zou je een kind een diagnose vertellen, denken ze, waarvan ze zelf niet alle dimensies zien? Ik bedoel dat niet als kritiek, ieder beleeft de dingen op zijn eigen manier,

maar ik vind het gevaarlijk voor de ontwikkeling van het kind. Een diagnose verborgen houden is het kind beletten zichzelf te leren kennen zoals hij werkelijk is. Het is hem laten opgroeien zonder een deel van zichzelf. Met bepaalde situaties zal het kind moeite hebben zonder te begrijpen waarom. Met name in zijn relaties met anderen zal het kind zich soms anders voelen, moeite hebben zich in de groep in te passen of hij zal zich afgewezen voelen. Daar zal hij last van hebben zonder de sleutels te hebben die hem de redenen ervan verklaren. Zijn gevoeligheid, zijn ruimere waarneming

van de wereld, zijn overlopende emotionaliteit zullen door hem ervaren worden als gebreken die onderdrukt moeten worden. Hij zal nooit weten dat zijn karakter volledig om deze bijzondere intellectuele en affectieve eigenschappen draait die hem zowel een rijk als een bijzonder kind maken. Laten we een vergelijking durven maken: laten we ons een bijziend kind voorstellen tegen wie men niets gezegd heeft over zijn slechte gezichtsvermogen en bij wie dat ook niet werd gecorrigeerd. Voor hem zal het normaal zijn om wazig te zien en hij zal proberen zich ondanks alles aan te passen omdat

hij ervan overtuigd is dat iedereen de dingen zo ziet als hij. Op zijn moeilijkste momenten zal hij denken dat het allemaal zijn schuld is. Hij zal het gevoel hebben dat hij niet deugt of incompetent is en nutteloos. Hoe kan hij weten dat het zijn bijziendheid is die zijn zicht op de wereld anders maakt? En dat hij met een bril zoveel beter zou zien! Het is hetzelfde met de kleine hoogbegaafde. Weten, dat is een duidelijkere blik op zichzelf en op de wereld. Dat is begrijpen dat er een verklaring is voor zijn anders-zijn, dat het een naam heeft, dat hij erover kan praten en het expliciet kan maken. En dat verandert alles!

Samenvattend een paar lessen in elementaire logica • Weten wie je bent is een onmisbare voorwaarde om te begrijpen wie je wordt. Het is de basis van je groeiproces.



Hoogbegaafd zijn is leven met een persoonlijkheid die bestaat uit atypische vormen van intellectueel en affectief functioneren. Die kennen is de mogelijkheid hebben om in een vol bewustzijn van jezelf te leven.



De hoogbegaafde volwassene is

eerst een hoogbegaafd kind geweest; dat te weten geeft hem alle mogelijkheden om zo dicht mogelijk bij zichzelf volwassen te worden.



Het hoogbegaafde kind zal… een hoogbegaafde volwassene worden.



Het hoogbegaafde kind is een atypisch kind, het zal dus een bijzondere volwassene worden.



Het hoogbegaafde kind kan opgroeien tot een volwassene met opmerkelijke talenten. Of niet. Er is niet een vanzelfsprekende oorzaakgevolgrelatie, in geen van beide richtingen. Ieder zijn weg. Wat telt

is dat er een weg is.

6

L’Enfant surdoué, l’aider à grandir, l’aider à réussir, Odile Jacob, 2002

3 Van de jeugd naar de volwassenheid: het lastige proces van ontdekken wie je bent De jeugdjaren Pierre, 8 jaar, legt me uit: ‘Ik kom u opzoeken omdat ik anders ben.’ Ik hoor de voornaam Anders. Dus ik antwoord: ‘Dus je bent gekomen omdat je Anders bent?’ En dan begint het verhaal van Anders, dat net als het verhaal van De

kleine prins, vertelt over deze verdrietige Anders die door de wereld gaat om vrienden te vinden en die zich zo alleen, zo triest, zo anders voelt. Die bang is voor de anderen en toch zo graag op hen wil lijken. Die niet begrijpt waarom hij afgewezen wordt, terwijl hij toch verlangt naar rechtvaardigheid, liefde en ruimhartigheid. In de loop van de gesprekken ontvouwt zich het verhaal van Anders en we komen erachter dat hij alleen via zijn emoties kan communiceren. Die gebruikt hij om in contact te komen met de anderen, met de wereld. De weg is lang en gevaarlijk en Anders moet raadsels oplossen waarvan

hij niet begrijpt hoe hij ze moet aanpakken, om ervoor te zorgen dat hij enigszins geaccepteerd wordt in deze wereld en eindelijk vrienden ontmoet… die op hem lijken! Onlangs las ik zijn verhaal nog eens door dat met indrukwekkende kinderlijke duidelijkheid onderstreept hoeveel hindernissen er op het pad liggen van onze jonge hoogbegaafde: hij moet begrijpen hoe hij zich verstaanbaar maakt, communiceren hoewel hij niet op dezelfde manier communiceert, zichzelf vinden terwijl de anderen hem afwijzen, de gevoelens van anderen duidelijk

waarnemen en zich daarbij zo eenzaam voelen. En dat alles begeleid door het leidende thema van een leven dat voortdurend uit de pas loopt.

De allereerste jaren Hoogbegaafde baby’s ontgaat niets. Ze zien de wereld niet alleen, ze doorboren hem met hun blik. Nu al lijken ze vragen te stellen. Waarneembaar. Moeders vertellen soms hoe onzeker ze zich voelden door dat kleintje dat hen zo onderzoekend aankeek. Sommigen zeggen zelfs dat ze zich uit hun evenwicht gebracht voelden,

alsof hun kind zich ervan wilde overtuigen dat ze goed voor hem zouden zorgen. ‘Ik durf het u nauwelijks te zeggen, maar zijn blik maakte me soms bang. Ik had steeds de indruk dat hij me beoordeelde. Op die momenten gaf ik hem meteen over aan mijn man.’ Zo klein als ze zijn, vullen de gebaren, bewegingen, de houding, de mimiek en het gebrabbel van hoogbegaafde baby’s de ruimte. Ze zijn levendig en nieuwsgierig en onderzoeken de wereld non-verbaal. Ze nemen alles in zich op wat er om hen heen gebeurt. Maximaal.

De eerste woorden komen snel – of niet. Ouders vertellen vaak dat toen hun kind begon te praten, het bijna vloeiend sprak. Dat de fase van het gebrabbel werd overgeslagen. Ze beginnen al snel ‘ik’ te zeggen. De zinsbouw is correct. De woordenschat is rijk en uitgebreid. Daarna komen al heel jong de vragen. Over alles. Zonder ophouden. Hierbij staan thema’s als leven en dood centraal. Vragen die veel volwassenen angst aanjagen, omdat ze niet weten wat ze moeten antwoorden: Waarom leven we? En na het leven? De dood, wat is dat? En voordat er mensen op aarde

waren, wat was er toen? En waarom bestaan de mensen? Enzovoort. De moeilijkheid is dat onze jonge filosoof nooit genoegen zal nemen met ontwijkende antwoorden. Hij wil weten hoe het zit, wil begrijpen. Hij wil antwoorden. Waarom? Omdat hij er de hele tijd over nadenkt. En dat maakt hem bang. Zoals wij allemaal zul je zeggen? Ja, natuurlijk, behalve dan dat hij twee is of drie en dat het echt ingewikkeld is om aan een kind dingen uit te leggen waarop we zelf geen bevredigend antwoord hebben. Vooral omdat we hem niet angstig willen maken. Dus proberen we hem met vage antwoorden af te

leiden. Daar neemt hij echter geen genoegen mee. Hij komt terug. Hij begint opnieuw. Eindeloos. Hij wil gerustgesteld worden. Hoe doe je dat? Door ons ontwijkende gedrag zal hij geleidelijk aan ophouden ons met zijn vragen te bestoken. Hij heeft begrepen dat hij van ons geen antwoord krijgt. Dat maakt hem bang. Erg bang. Hij heeft ook medelijden met ons, want hij begrijpt dat onze angst voor zijn angst net zo groot is als die van hemzelf. Alleen zullen die vragen hem niet loslaten. En daarmee is hij dus al op zichzelf aangewezen. Omdat hij is opgehouden met vragen stellen, voelt de volwassene zich

geruster. Hij weet niet dat bij het kind in het diepst van zijn wezen die pijnlijke vragen blijven komen. Het is belangrijk dat we dat weten om te begrijpen dat dit kind, zelfs als het niets zegt, er zo duidelijk behoefte aan heeft om voortdurend gerustgesteld te worden.



Leren lezen, vaak ‘te vroeg’ ‘Te vroeg’ in vergelijking met het normale tijdstip waarop kinderen leren lezen, in de fameuze groep drie. Waarom leest het kind? Omdat het de wereld wil begrijpen en heel gauw in de gaten heeft dat de toegang tot de taal hem de deuren naar de oneindigheid zal openen. En het

oneindige, dat is nou precies zijn ding! Dus vraagt het kind om te leren. Zijn ouders zijn daar vaak onzeker over: mag dat wel? Wat een hegemonie van de kant van de school om ouders die alleen maar aan de nieuwsgierigheid van hun kind willen voldoen een slecht geweten aan te praten. Soms krijgen ze zelfs te horen dat ‘spontaan’ leren lezen het ‘schoolse leren’ in de weg kan staan. Dat het problemen kan geven op school. Ik begrijp de zorg van de leerkrachten ten aanzien van een hypothetische overstimulatie door de ouders en de angst dat het kind een wijsneus wordt. Maar moet je ouders die alleen maar

aandacht hebben voor het spontane verlangen van het kind bang maken met dat spookbeeld? Ouders, wees gerust. Als je kind wil leren lezen, help hem dan. Hij heeft alleen een gids nodig, geen schoolmeester. Hij zal gaan lezen met de echte wens om de wereld te ontdekken. Wat een geweldig voorteken! Daarna leest hij algauw alles. Gretig. Enthousiast. Zijn geluk kan niet op. Hij leest de tekst op het pak cornflakes, reclameborden op straat, opschriften… alles is leuk! ‘Vet’, zouden de kinderen van vandaag zeggen.

De eerste grondslagen van

de zelfobservatie Als het kind zijn eerste narcistische stappen zet, merkt het dat het beschikt over bepaalde vermogens. Het vormt een eerste beeld van zichzelf. In dat stadium wekt het kind, ondanks momenten van onbegrip, vooral bewondering bij andere mensen. En gevoelens van trots bij de ouders. Het hoort dat het voor loopt op zijn leeftijdgenoten, dat het opgewekt, ‘grappig’ is. Dus voorlopig gaat alles goed, althans bijna.

De schooltijd

De eerste misverstanden: als impliciete betekenissen niet worden begrepen ‘Tijdens het laatste jaar op de kleuterschool schreef de juffrouw de dag en de datum op het bord. Toen vroeg zij iets aan de kinderen in de klas. Niemand gaf antwoord. Ik kon al lezen en schrijven en dacht toen meteen dat de regel op school was dat als de juf een vraag stelt je niet moet antwoorden. Aan het eind van dat jaar realiseerde ik me dat als de leerlingen geen antwoord gaven, dat gewoon was omdat ze niet konden lezen! Ik had hun zwijgen niet op

de juiste manier begrepen en er volledig verkeerde regels uit afgeleid! Lange tijd heb ik de juf geen antwoord gegeven wanneer ze me iets vroeg. En lang snapte ik niet waarom ze daar boos om werd. Echt stom.’ Dat is Arthur, 22 jaar, die met een mengeling van nostalgie en ergernis terugdenkt aan die vreemde episode van zijn eerste schooltijd. Een ervaring die hem jaren later nog steeds iets doet. Hij is stomverbaasd over zijn eigen onbegrip dat zijn leven heeft getekend en nog steeds van invloed is op zijn huidige problemen. Hij voelt zich nog steeds uit de pas lopen en vraagt zich nog steeds af

of hij het wel goed heeft begrepen. Ik zou duizenden van dergelijke anekdotes kunnen vertellen. Allemaal geven ze hetzelfde weer: hoogbegaafde kinderen begrijpen niet wat er impliciet wordt bedoeld op school. Of liever, ze begrijpen of interpreteren het impliciete anders. Dit fundamentele misverstand van school en onderwijs is tekenend voor zijn relatie met weten, leren en school in het algemeen. En het zorgt voor talloze voorspelbare moeilijkheden die niettemin lange tijd – soms zelfs altijd – door henzelf en de volwassenen niet worden begrepen. En dat allemaal

alleen door de illusie dat iedereen altijd alles op dezelfde manier begrijpt. Dat de leerling de vraag correct heeft begrepen en net als de anderen heeft geïnterpreteerd. Als hij geen antwoord geeft of een verkeerd, dan is dat geen provocatie, geen brutaliteit, geen verzet, maar eenvoudig… onbegrip! Later tijdens zijn schoolloopbaan komen diezelfde misverstanden met al hun consequenties steeds weer terug. De leerling begrijpt niet wat er van hem verwacht wordt, als hij een opdracht krijgt of een probleem moet oplossen. Zijn bijzondere manier van denken die anders is dan die van de normale

leerling – die zich allang de schoolpraktijk heeft eigen gemaakt – brengt hem tot afwijkende interpretaties, die aan de oorspronkelijke vraag voorbijgaan of zelfs verdergaan. Zijn antwoord is er dus ook naast, heeft geen betrekking op het onderwerp of hij levert een blanco papier in, want hij is ervan overtuigd dat hij het niet kan. Een leraar Frans op een middelbare school vertelt: ‘Als je die leerlingen bijvoorbeeld een tekst voorlegt en ze vraagt uit te leggen waarom het om een dialoog gaat, dan moet je ze vooral zeggen alle formele

bewijzen daarvoor op te sommen. Want het antwoord wat verwacht wordt is natuurlijk: we weten dat het een dialoog is omdat twee mensen met elkaar praten, omdat er aanhalingstekens staan, omdat er een dubbele punt voor staat, dat is alles! Ze hoeven niet te analyseren en de tekst te ontrafelen om er de essentie uit te halen… Dat is een soort van vanzelfsprekendheid die de hoogbegaafde nooit zal bedenken als je het hem niet duidelijk vertelt. Hoe kun je op het idee komen dat dat alles is wat er gevraagd wordt. Het komt overigens ook vaak voor, vult deze leraar aan, dat als je hun hun werk

teruggeeft de leerling zegt: ‘Ach, was dat alles wat ik hoefde te doen? Dat was te simpel!’ EEN VICIEUZE CIRKEL: VAN ONBEGRIP NAAR VERWIJT

Je kunt je voorstellen dat deze manier van functioneren een valkuil betekent voor hoogbegaafden en ze in een vicieuze cirkel van wederzijds onbegrip brengt. De leerkracht noemt ze brutaal, provocerend, zelfs rebels en vindt dat ze zich verzetten tegen hun schoolwerk. De leerling begrijpt de oorzaken van zijn moeilijkheden niet, zijn bijzondere manier van denken is natuurlijk niet

zichtbaar en valt buiten de norm op school. Daarom voelt hij correcties als ongerechtvaardigde aanvallen die zijn zelfbeeld aantasten, zijn zelfvertrouwen waarmee hij volwassenen tegemoet zou kunnen treden. Wie kan hem helpen? DE BEHOEFTE AAN NAUWKEURIGHEID

Om antwoord te kunnen geven, om een opdracht te kunnen uitvoeren, moet de kleine hoogbegaafde iets precies begrijpen. Als ze zich niet aan de voorschriften houden, hebben ze het meestal verkeerd begrepen. Deze zoektocht naar nauwkeurigheid is een aanpassingsstrategie, maar wordt vaak

ervaren als provocatie of brutaliteit. Tijdens een consult vraag ik Pierre, 9 jaar, zoals ik dat met alle kinderen doe, waarin hij goed is op school. Ik ben zelf even van mijn stuk door zijn antwoord: ‘Op school? In de klas of tijdens de pauze?’ Deze behoefte aan nauwkeurigheid komt ook voort uit de letterlijke interpretatie van de woorden, een bron van talrijke verwarringen. ‘En Theo, wat doe jij met je vakantie?’ ‘Daar pas ik goed op,’ antwoordt hij met zijn 7 jaar, wanneer ik hem een gewone vraag stel in de verwachting een gewoon antwoord te

krijgen!

De eerste teleurstellingen IS DAT NOU SCHOOL?

Niet zelden zijn hoogbegaafde kinderen teleurgesteld over hun eerste schooldagen, waarnaar ze ongeduldig en nieuwsgierig uitkeken. Ze dachten snel een heleboel nieuwe dingen te leren en zitten tot hun teleurstelling plakwerkjes te maken of te kleuren. Ze zeggen vaak: school, dat is iets voor baby’s. In de loop van de maanden, daarna van de jaren, ligt er een andere teleurstelling op

de loer: wanneer je iets weet, dan interesseert dat de leerkracht niet! Opmerkingen als ‘Ja, ik weet wel dat jij het weet’ plagen deze jonge enthousiaste leerlingen. Hun conclusie is: op school hoef je niets te weten. Nog afgezien van het feit dat het door andere kinderen niet gewaardeerd wordt, want ook dat is het droevige lot van de intelligentie. De kleine zebra wordt al snel het mikpunt: uitslover! Dan leer je wel om je mond te houden, om niet te veel gepest te worden. HET GEVOEL EEN MISLUKKELING TE ZIJN OF HET TE WORDEN: HET GEVAAR DE VERKEERDE WEG IN TE SLAAN

Er staan hoogbegaafden nog meer serieuze obstakels te wachten. En die zijn des te moeilijker te overwinnen, omdat ze onverwacht zijn. Het kind is eraan gewend snel te begrijpen, moeiteloos uit het hoofd te leren, om zonder inspanning te leren en toch lukt het hem niet om te doen wat er van hem wordt gevraagd. Of liever gezegd, zijn manier van dingen aanpakken is niet de juiste en er beginnen negatieve opmerkingen en slechte cijfers te komen. Hij wordt onzeker, weet niet meer wat hij moet doen en begrijpt niet waarom het niet lukt. Bovendien verbazen ze zich in zijn omgeving en worden er dingen

gezegd als ‘hij kan wel beter, doet zijn best niet, moet serieuzer werken’, enzovoort. Akkoord, maar hoe dan? En hoe moet je het uitleggen dat het je niet lukt wanneer je de oorzaak van je moeilijkheden niet kunt verklaren. Die hebben natuurlijk te maken met dat je uit de pas loopt door je andersoortige intelligentie, alleen weet niemand dat. Ze hebben ook te maken met de moeilijkheid om je eigen denkprocessen te volgen. Een antwoord niet kunnen uitleggen, zelfs als het juist is, niet kunnen argumenteren, een redenatie opzetten, de eigen gedachten structureren, zelfs als je iets wél weet:

het zijn allemaal valkuilen van het atypische intellectuele functioneren van hoogbegaafden dat eenvoudigweg niet gemaakt is voor wat er op school verlangd wordt. Dus als de mislukking de kop opsteekt, neemt de frustratie het over van de oorspronkelijke voorpret, naast het gevoel een domme mislukkeling te zijn. De spiraal van de teleurstelling begint te draaien met al zijn uitwerkingen op de psychische balans, het gedrag en het zelfbeeld van het kind. Het is een spiraal die moeilijk terug te draaien is wanneer de moeilijkheden toenemen en de jaren verstrijken.

HOOGBEGAAFDE KINDEREN EN LEERMOEILIJKHEDEN: VALSE VRIENDEN

In tegenstelling tot wat men vaak denkt blijven leermoeilijkheden ook hoogbegaafde kinderen niet bespaard. Integendeel: we zien tegenwoordig een onverwacht veelvuldig voorkomen van leerproblemen bij hen: bijna een kwart lijdt aan dyspraxie (moeilijkheden met schrijven) of dyslexie, meer dan 10 procent heeft een aandachtsdeficiëntie. Het probleem is dat deze problemen lang onopgemerkt blijven, want het kind compenseert ze met zijn intelligentie – tot het moment waarop dat niet meer lukt. Dan wordt het geconfronteerd met

een teleurstelling die niemand had zien aankomen. Dat brengt een narcistische instorting met zich mee. Laten we daarom waakzaam zijn voor leerproblemen bij hoogbegaafde kinderen. Die hebben misschien een specifieke oorzaak!

De eerste momenten van verveling De verveling komt door het verschil tussen het tempo van de hoogbegaafde en dat van de anderen. Als je het bij het eerste woord al begrijpt, als je het bij de eerste keer zien onthoudt, als je het bij

de eerste uitleg al kunt: wat moet je dan doen de hele tijd dat de leerkracht het in verschillende vormen herhaalt om er zeker van te zijn dat het tot iedereen is doorgedrongen? Dan kan de schooldag lang duren, erg lang. En omdat het hoogbegaafde kind op school zijn intelligentie niet volledig kan benutten, omdat de aard van het onderwijs hem niet de gelegenheid geeft zijn vermogens te benutten, raakt het kind in een soort demotiverende spiraal en wordt de schooltijd ‘vrije tijd’, waarin het zijn gedachten de vrije loop laat. En denken, zijn gedachten laten uitwaaieren, kan voor het hoogbegaafde kind een bron

van angst worden. Daarom vindt het hoogbegaafde kind school vaak niet leuk meer. De schooljaren lijken eindeloos. Verveling vergiftigt zijn schoolloopbaan. Vaak staat die aan de basis van een hele reeks problemen die de integratie van het kind en zijn psychische balans verstoren.

De moeilijke omgang met anderen ‘Ik kan goed dat gedeelte van mezelf zijn dat bij de anderen uit mijn klas past en dan kan ik het goed met hen vinden. Maar met niemand van hen kan ik de rest

van mijn leven delen, niemand die begrijpt wat voor mij het belangrijkste is.’ Aldus Chloë, 5 jaar, die tijdens het speelkwartier als klein meisje verloren op het schoolplein staat. Vrienden maken, aardig gevonden worden… daar zijn we ons hele leven mee bezig. Voor het hoogbegaafde kind dat toch al moeite heeft om aanknopingspunten bij anderen te vinden waarmee het zich kan identificeren, dat zich soms gelijk en toch zo anders voelt, dat vaak de reactie of de houding van de anderen niet begrijpt, dat altijd het gevoel heeft uit de pas te lopen, zelfs

wanneer het normaal lijkt mee te doen, is het contact met de anderen vaak moeilijk. In het ergste geval loopt het uit op een eindeloze bron van krenkingen, want afgewezen en buitengesloten of uitgelachen worden kan snel tot een stigma worden en het kind raakt volledig overdonderd door zoveel agressie. Het weet niet wat de reden van die herhaalde aanvallen is. De anderen begrijpen dit eigenaardige kind niet dat hen irriteert… ‘stomme betweter’. Het hoogbegaafde kind lijdt onder dit gedwongen isolement en kan oprecht het gevoel krijgen dat het raar is. De behoefte om de toon aan te geven is

een andere valkuil in zijn relatie met anderen. Het hoogbegaafde kind voelt een onbedwingbare behoefte om te commanderen, want diep in zijn hart heeft het de overtuiging dat hij het beste weet wat er gedaan moet worden en hoe dat moet gebeuren. Niet omdat het kind denkt dat het sterker is, intelligenter of slimmer, maar omdat het voelt dat het op zijn manier het beste is voor alle anderen. De kleine leider maakt zich daarmee niet populair. Vooral omdat hij zich kan opwinden of zelfs gewelddadig wordt. Vooral jongens. Meisjes zullen eerder uit zijn op consensus. Zij onderhandelen. Ze zijn subtieler in hun

optreden en zullen proberen overeenstemming te vinden, liever dan zich zomaar op te dringen.

Overlopende emoties Nog een karaktertrek die niet bevorderlijk is voor het omgaan met anderen. Wie alles zo intens voelt, inclusief de emoties van anderen, is vrijwel transparant voor de wereld om hem heen. Dat kan tot reacties en gedrag leiden die als overdreven, onaangepast en erg vreemd op anderen kunnen overkomen. Tot plotselinge huilbuien en driftaanvallen, veroorzaakt door een

onbegrijpelijke angst of te groot enthousiasme die op anderen belachelijk en overdreven overkomen. Al die emotionele stoorzenders isoleren het hoogbegaafde kind. Ze maken het vreemd in de ogen van de anderen. Uiteindelijk kan het zich zelfs gaan schamen voor zijn onbeheerste reacties. Zijn grote rechtvaardigheidsgevoel zal hem stelling doen nemen, hem ongevraagd ergens mee doen bemoeien, tot verhitte discussies in woord of gebaar brengen. In zijn relatie met de leraren kan dat soms verkeerd uitpakken. Al heel gauw zal de leerkracht het optreden van deze leerling als brutaal

ervaren. Alweer een misverstand…

De ervaringen op school vervangen het zo belangrijke zelfvertrouwen De moeizame ervaringen van het hoogbegaafde kind op school vervangen in toenemende mate zijn zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen betekent dat je op jezelf en de mensen om je heen kunt bouwen. Voelen dat je op de anderen kunt leunen, dat ze je begrijpen. Voor jonge hoogbegaafden is dat vaak anders. Niet alleen geloven ze niet meer in zichzelf, maar ook doen

zijn schoolervaringen hem serieus twijfelen aan de mogelijkheid om op de anderen te rekenen voor begrip en hulp.

Thuis wordt het ook moeilijker Een hoogbegaafd kind opvoeden en begeleiden is een bron van grote rijkdom, maar vraagt ook een voortdurende inzet. Van de ochtend tot de avond en van de avond tot de ochtend stelt dit kind vragen, grijpt het in, discussieert, argumenteert, is het nooit tevreden met een simpele verklaring, wil weten waarom en nog eens waarom,

stelt alle adviezen ter discussie… Waarom moet ik dat zo doen? Wat heeft dat voor zin? Waarom vraag je me dat? Waarom moet dat? Enzovoort. Het test de grenzen, alle grenzen, drijft zijn arme ouders tot wanhoop en maakt dat ze zich vaak overvraagd voelen. Voor het kind, dat heel goed ziet dat het zijn ouders moeite kost om met hem om te gaan, is het weer een bron van grote onrust: als mijn ouders instorten, wat moet ik dan? En verder, het aanvoelen van de zwaktes en de limieten van zijn ouders bemoeilijkt zijn identificatieproces: op zijn vader lijken, op zijn moeder, en op die modellen steunen om op te groeien

terwijl ze zo breekbaar lijken… Jonge hoogbegaafden zijn onzeker door deze ervaringen en bouwen hun persoonlijkheid alleen op, met eigen aanknopingspunten, en dat is helemaal niet zo eenvoudig.

Moeizame relaties met volwassenen Jonge hoogbegaafden begrijpen hun relaties met volwassenen niet. Ze kunnen met iedereen praten, groot en klein. Dat maakt voor hen geen verschil. Ze zijn ervan overtuigd dat er naar hen geluisterd zal worden. Ze begrijpen het

niet als ze huisarrest krijgen. Als ze te horen krijgen dat je dat soort dingen niet vraagt aan ‘grote mensen’. Dat iets niet hoort. Langzamerhand zullen ze gaan begrijpen dat je dit niet doet of dat niet doet. Dat vragen stellen verkeerd is. Dat dat stoort. Langzamerhand zal het hoogbegaafde kind zijn mond gaan houden. Het trekt zich in zichzelf terug. Zelfs als het niet altijd begrijpt waarom zijn vragen storend zijn…

De lachspiegel van de jeugd en de risico’s daarvan

Te vaak laat hun jeugd bij hoogbegaafden een beschadigd en vervormd zelfbeeld na. Ze hadden het gevoel alles te kunnen, nu voelen ze zich verloren. Ze vertrouwden op hun eigen vermogens, nu voelen ze zich kwetsbaar en zwak. Ze hadden er zin in om groot te worden, nu zijn ze bang voor de complexheid van de wereld. Ze zijn er niet meer zeker van of ze er echt wel alles over willen weten, of ze het allemaal wel aan kunnen. Dat zijn de risico’s – maar het hoeft niet altijd zo te gaan. Er zijn hoogbegaafden die gelukkig zijn, goed in hun vel zitten, in hun leven, en die

goed met anderen omgaan. Het zijn er vast veel. Er is alleen minder over hen bekend, omdat ze gewoonlijk geen arts opzoeken. Of minder vaak. Preventief. Dat komt overigens doordat we het atypisch functioneren van hoogbegaafden beter begrijpen en doordat goed geïnformeerde begeleiding van deze mensen inmiddels belangrijker wordt gevonden.

Een grote etappe: de puberteit De puberteit maakt bang. Op slag komen er allemaal ideeën en voorstellingen rond deze levensfase die zo moeilijk, tumultueus en gevaarlijk lijkt. De samenleving heeft een vertekend beeld van de puberteit in de vorm van een homogeen functionerende groep met vaste normen. Tegenwoordig ben je een puber, je moet dat allemaal zijn, met alles erop en eraan, gedrag, kleren, verzet, eisen. Marketing heeft zich er ook mee bemoeid. Etymologisch komt ‘adolescentie’ van

het Latijnse adolescere dat ‘opgroeien’ betekent. En adolescentie is inderdaad een proces, een beweging. Het is een gedaanteverandering die het gehele wezen betreft, lichamelijk, psychisch, intellectueel, affectief, sociaal… Het is iets waar je doorheen gaat, een dynamische etappe, het is geen toestand van blijvende identiteit. Dat moet niet met elkaar worden verward! De grote paradox van de adolescentie is alles veranderen en toch jezelf blijven. De identiteit die daarvan de inzet is, vormt daarvan de hoeksteen. De identiteit is het doel van het

adolescentieproces. En ja, natuurlijk kan de puberteit stormachtig verlopen, ja, de puberteit is een belangrijke fase in het leven, ja, sommige crises kunnen heftig zijn, ja, en soms spitst leed zich in de puberteit toe. Laten we wel voorzichtig zijn en ons gezonde verstand bewaren. In beide betekenissen: ‘Weet u, hij is 6 jaar en het lijkt wel of ik daar al een kleine puber heb. Wat gaat dat worden als het echt zo ver is!’ In dit geval wordt een aardbeving verwacht, die is haast voorgeprogrammeerd. Het vooruitzicht van de pubertijd boezemt de

ouders angst in. ‘Weet u, het is gewoon normaal, het is een puber.’ Wanneer dit relativerende zinnetje de beschrijving van sommige problemen weergeeft, moet je op je hoede zijn voor deze geruststellende toon. Bijzondere uitspattingen en narigheid op het conto van de puberteit schrijven kan erg verkeerd zijn voor de hulp die deze puber echt nodig heeft. We zien in deze beide houdingen alle zorgen en gevestigde ideeën terug die er aan het begrip adolescentie kleven. Een puber begeleiden, is hem helpen groot te worden, hem helpen zichzelf te worden,

minder angsten te ervaren; het betekent dat we ons bewust zijn van de problemen waarmee ons kind wordt geconfronteerd, zonder die te overdrijven of te minimaliseren. We moeten ze realistisch onder ogen zien, vanuit ons eigen perspectief. Het perspectief van verantwoordelijke ouders die zich niet laten meeslepen door verkeerde interpretaties. Dat is wat onze kinderen nodig hebben.

De puberteit van een hoogbegaafde: van illusie naar verraad

In de pubertijd bestaat er een grote behoefte om net als de anderen te zijn. Je wilt je vooral met een groep identificeren. Vooral net zo zijn als de anderen om te voelen dat je bestaat en geaccepteerd wordt. De hoogbegaafde puber wil dan niet langer anders zijn. Vooral niet op deze manier. Hoogbegaafd zijn? Belachelijk, niet interessant, flauwekul. ‘Dat slaat nergens op!’ zegt hij vaak. Dat is de eerste echte en ambivalente moeilijkheid van hoogbegaafde pubers: ze onderscheiden zich in de manier waarop ze de dingen beleven en hoe ze zichzelf zien, maar wijzen dat verschil

volstrekt af, omdat het het proces van identificatie in de weg staat.

Onmogelijke zekerheid De manier van denken van een hoogbegaafde, die nooit stopt, tot veelvuldige associaties leidt die steeds nieuwe vragen opwerpen en nieuwe hypotheses, staat nauwkeurige en eenduidige antwoorden in de weg. Op ieder antwoord volgt een nieuwe vraag. Dus bestaat er altijd twijfel over alle onderwerpen, van het meest intieme tot dat wat het verst weg is. Deze denkwijze leidt tot grote problemen bij alles wat

met keuzes te maken heeft. Hoe moet je kiezen wanneer er zoveel mogelijkheden zijn, wanneer je nooit met een gerust gevoel iets voor zeker kunt aannemen? En waarom dit liever dan dat kiezen, omdat alles immers weer ter discussie gesteld kan worden? Kiezen, dat is afstand doen van… Het is belangrijk te begrijpen dat intelligentie een bron van angst kan zijn wanneer je nooit ophoudt met denken. Melanie is 16. Op een ochtend komt zij op consult en smeekt me: ‘Is er dan geen medicijn dat helpt om te stoppen met denken?’

‘De mensen vereenvoudigen de wereld met hun taal en hun denken en zo verwerven ze zich zekerheden. En zekerheden hebben is het grootste genot in deze wereld, veel meer dan geld, seks en macht bij elkaar. De prijs die je moet betalen om zekerheden te hebben, is dat je afstand moet doen van echte intelligentie en dat is een uitgave die altijd onzichtbaar is in de bank van ons geweten.’ 7

De tijd van de onmogelijke keuzes

De puberteit is de tijd dat er keuzes gemaakt moeten worden. Keuzes over welke richting je inslaat, keuzes over de toekomst. En op de voortdurende onzekerheid van de puber stapelen zich de tegenstrijdige, paradoxale woorden van de ouders: nu moet je je eigen keuzes maken, je hebt geen keus meer! Het is een paradoxale uitspraak, die de puber doet verstijven: kiezen is al iets onmogelijks voor hem en toch leggen ze er de nadruk op dat hij geen keuze meer heeft… behalve om te kiezen! Hoe moet hij hieruit komen?

Het collectieve geweten Hoogbegaafde pubers hebben meestal een krachtig collectief geweten. Ze kunnen zich nooit onttrekken aan de context waarin ze leven. Hun gewoonte het panorama van hun omgeving overal bij te betrekken maakt dat ze zich minder op zichzelf concentreren, maar in hun zorgen en hun plezier elementen uit hun omgeving opnemen. Al heel jong verdragen ze geen onrecht, als puber kunnen ze al helemaal niet meer tegen het onrecht in de wereld. Julien, 20 jaar, zei laatst tegen me: ‘Hoe kan ik gelukkig zijn in een wereld vol

haat en conflicten, waarin zoveel ellende is. Voor mij is dat onmogelijk.’ En ondanks dat hij smoorverliefd is op zijn vriendin, mag hij van zichzelf niet gelukkig zijn. Voor hoogbegaafde pubers wordt het al gauw onmogelijk zich een dergelijk egoïstisch geluk toe te staan. De onmogelijkheid de wereld te veranderen maakt dat ze aan hun eigen leven gaan twijfelen. Als je in zo’n onrechtvaardige wereld moet leven, met zo weinig mogelijkheden om echte ontwikkelingen te zien, waarom zou je dan nog leven? Heb ik wel het recht om gelukkig te zijn?

Als kind hebben ze nog de illusie dat ze alles aankunnen en hopen ze de persoon te worden die erin zal slagen het onrecht te bestrijden. Manieren om de wereld te veranderen nemen een groot deel van de gedachten van het kind in beslag. Hij maakt plannen, programma’s en bedenkt nieuwe ideeën die hij ooit wil rea​liseren. ‘Als ik groot ben,’ zegt Jean, 8 jaar, ‘dan zal ik aids genezen.’ En omdat hij gehoord of gelezen heeft over de genezende eigenschappen van salie, teelt hij in zijn hoofd nieuwe ‘wonderplanten’. Hij is er vast van overtuigd dat hij de mensen van aids zal

kunnen genezen, zoals ieder kind dat nog de fantasie heeft alles te kunnen. Behalve dat zijn doelen hem vaak boven het hoofd groeien. Die zijn echt anders dan die van andere kinderen van dezelfde leeftijd die vaak nog nooit van deze ziekte gehoord hebben of zich er in ieder geval niet druk om maken. ‘De volgende ochtend zei ik tegen mama dat ik nog steeds niet naar school kon. Ze vroeg me wat er was. Ik antwoordde: hetzelfde als anders.’ ‘Ben je ziek?’ ‘Ik ben verdrietig.’ ‘Wat maakt je verdrietig?’

‘Alles.’ ‘Hoezo, alles?’ ‘Het vlees en de melkproducten in onze koelkast, mensen op straat die ruziemaken, verkeersongelukken, Larry…’ ‘Larry, wie is dat?’ ‘De dakloze bij het Natuurhistorisch Museum die altijd wanneer hij om geld vraagt, zegt: “Ik beloof je dat het voor eten is.” Dat je niet weet wie Larry is, terwijl je hem steeds weer ziet. […]. Dat rare mannetje zonder nek aan de kassa in de bioscoop; het idee dat op een dag de zon zal ontploffen, dat ik iedere keer als ik jarig ben minstens één ding

krijg dat ik al heb; arme mensen die te dik worden omdat ze ongezonde troep moeten eten omdat al het andere te duur is. […]. Nachtmerries; Windows van Microsoft; oude mensen die de hele dag niets te doen hebben omdat niemand eraan denkt eens bij ze langs te gaan en die zich generen om de mensen te vragen eens langs te komen; geheimen […], mooie liedjes; het idee dat er misschien geen mensen meer zijn over vijftig jaar.’ ‘Wie heeft gezegd dat er geen mensen meer zijn over vijftig jaar?’ […] ‘Ben je een optimist of een pessimist? […]’

‘Geen van beiden, maar ik ben optimistisch.’ ‘Dan zal het een onaangename verrassing voor je zijn dat de mensen elkaar gaan uitroeien zodra dat mogelijk is, dat wil dus zeggen heel gauw.’ ‘Waarom word je verdrietig van mooie liedjes?’ ‘Omdat die niet waar zijn.’ ‘Hoezo?’ ‘Niets is tegelijk mooi en waar.’ 8

Een ongewoon heldere blik op de wereld en op de anderen bemoeilijkt innerlijke

gemoedsrust De kleinste details, vooral als ze fictief zijn, nemen buitensporige afmetingen aan en worden zo zwaar dat het onmogelijk is ze emotioneel te verwerken. Affectieve lichtgeraaktheid en gevoeligheid voor kritiek maken hoogbegaafde pubers heel onzeker, want ze slagen er niet in afstand te nemen. Hun waarnemingsvermogen wordt nog versterkt door hun analytische vermogen. Het gaat hier niet alleen om gevoelens, maar ook om diepgravender analyses die extreem verfijnd zijn en waarbij geen factor wordt overgeslagen.

EEN MEEDOGENLOOS HELDERE BLIK OP ZICHZELF

Anderen kunnen waarnemen betekent in de eerste plaats jezelf zien. Hoogbegaafden analyseren zichzelf meedogenloos en registreren iedere tekortkoming, hun grens, en zelfs de kleinste fout. Dat bemoeilijkt de opbouw van hun ego. Vaak kijken ze naar zichzelf met een meedogenloze blik en kunnen ze maar moeilijk van zichzelf houden. WAARNEMING ALS REM OP DE IDENTIFICATIE

Deze extreem heldere waarneming bemoeilijkt het projectievermogen, de

voorstelling van hoe zijzelf als volwassene zouden kunnen zijn. Ze analyseren scherp alle toekomstige risico’s en kunnen daardoor een oprechte angst voelen die hun ontwikkeling in de weg kan staan. In de puberteit kan intelligentie bijzonder angstaanjagend zijn.

De derde dimensie Gek genoeg nemen hoogbegaafden al voor de puberteit iedere situatie driedimensionaal waar. Ze beleven een situatie zelf en bekijken die tegelijkertijd van buitenaf, als in vogelperspectief, ze

nemen de plaats in van een waarnemer die er niet bij betrokken is. Ze observeren zichzelf in hun doen en laten, hun gedrag en hun denken. Ze voelen zich tegelijkertijd speler en toeschouwer. Ze anticiperen op wat komen gaat, wat de ander zal antwoorden, de emoties van de ander (we kennen hun empathisch vermogen al), op wat ze zelf zullen zeggen. Pubers vertellen hoe moeilijk het soms is om de dingen simpelweg te beleven, zonder die voortdurende noodzaak om alles te analyseren en tot in de kleinste details te zien.

De puberteit en de strijd tegen de emotionele lading Gewoonlijk vindt de laatste fase van de cognitieve ontwikkeling plaats tijdens de puberteit: abstractievermogen, conceptualisering en het hypothetischdeductieve denkvermogen. Een hoogbegaafde puber heeft deze rijpheid van denken echter allang bereikt en zijn puberteitsprocessen spelen zich af in een al volgroeide denkwereld. Hij zal druk gebruikmaken van abstracties. De puberteit en de daarmee samenhangende lichamelijke veranderingen wekken gevoeligheden en nieuwe emoties in hem

op die bepaalde cognitieve afweermechanismen kunnen versterken. De puber gaat proberen om al zijn emoties cognitief te manipuleren om ze op die manier op een veilige afstand te houden. Dat brengt het risico met zich mee van een verminderde vitaliteit: niets kan meer lichamelijk worden gevoeld. Ook kan een innerlijke leegte ontstaan, om maar niets te hoeven voelen. De scheiding tussen verstand en lichaam kan zo alomvattend worden dat het contact met de eigen emoties volledig wegvalt. De pubers gaan dan of hun emoties totaal onderdrukken of ze leven ze zonder enige remming uit, wat tot grote

problemen kan leiden, zoals drugsverslaving en gedragsproblemen.

De angst om verliefd te worden Verliefd worden veronderstelt dat je je gevoelens en emoties toont. En dat is nu precies waartegen de puber zich verzet. Zijn verzet tegen romantische gevoelens is vaak erg groot. Voor de puber bestaat het risico dat hij zijn dekking laat zakken en dat hij door een golf emoties wordt meegesleurd die hij niet meer kan controleren of beheersen. De puber is bang voor deze emotionele

overstroming, bang om zijn onzekerheid en gevoeligheid te laten zien, om te lijden. Hij gebruikt vaak humor als eerste middel tot contact en als beschermingsmechanisme. Humor is voor hem ook een geliefde manier om te verleiden.

Puberteitsverschillen Het kan gebeuren dat wanneer de puber op school voorloopt, er verschillen in de puberteit ontstaan waarvoor ze zich schamen. Julia, 10 jaar, zit in de eerste klas van de middelbare school: ‘Ik wil niet slapen

bij vriendinnetjes, want als we douchen, dan schaam ik me. De meisjes uit mijn klas hebben allemaal al borsten en ik heb helemaal niks. Net een baby. Het lijkt wel of ik niet normaal ben.’

Identificatie met leeftijdgenoten Het is vaak moeilijk voor hoogbegaafde pubers om zich met anderen te identificeren. Het gevoel anders te zijn dan de anderen, dat ze toch al voelen, zal toenemen in de puberteit waar het de regel is om bij een groep te horen. In hun pogingen om erbij te horen zien

hoogbegaafde pubers altijd een afstand tussen zichzelf en de anderen, zelfs onder vrienden. Alsof ze er nooit helemaal bijhoren. Er is altijd een afstand tussen hen en de anderen, al is die nog zo klein. Bovendien heeft de hoogbegaafde puber vaak moeite om zich te interesseren voor de onderwerpen die de overige adolescenten bezighouden en moet hij vaak echt moeite doen om zich aan te passen. Toch heeft hij, net als de anderen, een groep nodig om zichzelf op te bouwen. De mogelijkheid om in de groep steun te vinden bij zijn identificatieproces hebben ze niet en ze

blijven achter met een pijnlijk gevoel van eenzaamheid, wat er soms toe kan leiden dat ze zich helemaal in zichzelf terugtrekken. Wanneer hoogbegaafden dan veel later echte problemen krijgen, vertellen ze over de gevoelens van vreemdheid die ze vaak gevoeld hebben in relaties met anderen en de angst dat ze gek waren omdat ze er niet in slaagden mee te doen met de anderen. Het gevoel anders te zijn kan iemand diep​ongelukkig maken, iets wat je maar moeilijk kwijtraakt. Wat nogmaals aantoont hoe belangrijk een vroegtijdige diagnose is. Om het ergste te voorkomen en een zo goed mogelijke ontwikkeling

mogelijk te maken.

Voorbereid zijn op teleurstellingen De hoogbegaafde puber kan ernstig twijfelen aan zijn intellectuele capaciteiten als zijn bijzondere manier van denken niet wordt herkend. Een twijfel die belemmerend werkt bij de ontwikkeling van zijn zelfbeeld. Wanneer je er nooit achter bent gekomen wie je werkelijk bent, is het moeilijk om je speciale manier van denken te integreren in de opbouw van je identiteit.

Een treurig afscheid van de illusies uit je jeugd De grote teleurstelling van de hoogbegaafde puber is dat hij zich bewust wordt van de grenzen van de werkelijkheid. Terwijl hij, toen hij jonger was, dacht dat hij alles zou kunnen bereiken en grote daden zou kunnen verrichten als hij volwassen zou zijn, dat hij de wereld zou kunnen veranderen, een nieuw leven zou uitvinden, ziet hij plotseling de limieten van zijn eigen capaciteiten en die van de wereld: het was een illusie! De puberteit confronteert de hoogbegaafde met een

pijnlijk afscheid. Hij moet een gedeelte van hemzelf en van de projecties uit zijn jeugd achter zich laten. De rol van de ouders is van groot belang want de hoogbegaafde puber is nu heel kwetsbaar en heeft hulp nodig, zelfs als alles in zijn gedrag het tegendeel lijkt aan te geven.

Buitensporige woedeaanvallen In deze fase is de overheersende emotie bij hoogbegaafde pubers de woede. Ze zijn boos op de hele wereld, boos omdat

ze anders zijn, niet zo succesvol als ze hadden verwacht, woedend omdat niemand ze begrijpt, woedend op het systeem, de normen, het leven dat ze alleen maar beperkingen oplegt.

Specifieke psychische stoornissen van hoogbegaafde pubers Wanneer het slecht gaat met de hoogbegaafde puber, ontwikkelen ze dezelfde pathologische stoornissen als andere jongeren, alleen met bijzonderheden die men moet kennen om de behandeling te kunnen afstemmen.

Verstoord gevoel van eigenwaarde en depressie Problemen met het gevoel van eigenwaarde zijn bij hoogbegaafde pubers eigenlijk voorgeprogrammeerd. Het voortdurende op en neer wat de eigenwaarde betreft stelt iedere verwachting van een stabiel gevoel van eigenwaarde op de proef. Het ene moment zijn ze ervan overtuigd dat ze alles kunnen, het volgende zijn ze opeens een grote mislukkeling. Nu eens worden hun allerlei zekere successen voorgespiegeld, dan opeens krijgen ze zware kritiek om een voorspelbare

mislukking. En zo krijgt de puber maar moeilijk zicht op zichzelf. Dom? Begaafd? Capabel? Incompetent? Hoe moet je jezelf herkennen in dat mozaïek van fragmentarische en tegenstrijdige beelden? Ernstige stoornissen in het gevoel van eigenwaarde gaan van oudsher samen met een grotere neiging tot depressie, in het bijzonder bij hoogbegaafde pubers die hun problemen rond het eigen zelfbeeld met depressie compenseren en wier narcistische fundament bijzonder zwak is.

‘Vooral niet meer denken’: het bijzondere aan depressies bij hoogbegaafde pubers Naast de klassieke symptomen die bij een depressieve periode horen, kan de depressie van de hoogbegaafde gekwalificeerd worden als een depressie die op leegte is gericht. Het doel: vooral niet meer nadenken. Vooral niet meer die helse denkmachine activeren die de wortel is van alle ellende. Depressieve leegte is een verdedigingsmechanisme tegen het eigen denken. Het is geen structurele leegte zoals je die tegenkomt bij andere

klinische patronen. Voor hoogbegaafde pubers staat denken gelijk aan een soort symbolisch gevaar, een levensgevaar. Het afsluiten van de cognitieve processen blokkeert meteen ook de toegang tot de eigen emoties. Tijdens onze consulten antwoordt de puber voortdurend ik weet niet op de vragen die hem gesteld worden. Hij wil, hij kan zichzelf niet toestaan om zijn denken te activeren op gevaar van opnieuw overspoeld te worden door een ondraaglijk lijden. Niet meer denken betekent alle vragen vergeten waarop toch geen antwoord is, of dat in ieder geval proberen, vragen over zichzelf,

over de anderen, over de wereld, over de zin van het leven… en de dood. Je kunt je voorstellen waarom hun verzet tegen de therapie zo sterk is en dat hulp heel voorzichtig moet worden aangeboden.

Intellectuele inhibitie en angst voor school Voor hoogbegaafde pubers is inhibitie een strategie om te integreren. Zijn eigen functioneren te beperken is een poging om net als de anderen te zijn en om niet meer te lijden. In de jaren zeventig noemde de psychiater Alain Gauvrit dit

‘intellectuele anorexia’: geen gedachten meer opnemen en iedere vorm van kennis afwijzen. Het gaat om een soort rouw over een deel van jezelf: mijn intelligentie dient nergens toe, die is zelfs gevaarlijk voor mijn integratie en voor mijn psychische gezondheid. De enige mogelijkheid is er afstand van doen. Het gaat echt om een aanval op de eigen persoonlijkheid, agressie tegen zichzelf. En niet zelden lukt het inderdaad bij dit proces, tot in het extreme doorgevoerd, om de intellectuele vermogens inderdaad aan te vallen. Bovendien

biedt intellectuele inhibitie de adolescent ook de mogelijkheid een dom masker op te zetten dat hem helpt om niet meer op te vallen. Een andere extreme vorm van angststoornis is de schoolfobie. Deze komt hij hoogbegaafde pubers meer dan gemiddeld vaak voor. Het is een symptoom dat maar moeilijk therapeutisch te behandelen is, vooral bij hoogbegaafde pubers van wie de mechanismen om te intellectualiseren en de starre logica maar moeilijk vallen te omzeilen. Terug naar school? Om wat te doen? Voor welke toekomst? Voor wat voor leven als volwassene? Deze pubers

hebben het gevoel in een onverdraaglijke impasse te zijn beland en elke mogelijke oplossing wordt rigoureus aan de kaak gesteld. Geen enkel antwoord volstaat, geen enkel perspectief biedt zekerheden, geen enkele hypothese lijkt zinvol.

Achter de coulissen: van vertrouwen naar prestatiedruk ‘Ik weet dat je het kunt.’ ‘Jou zal het zeker lukken!’ Hoe moet je het voor elkaar krijgen als je zo bang bent om te mislukken? Hoe moet je zeggen dat je je zo stom voelt en dat dat vertrouwen van

de anderen alles alleen nog maar moeilijker maakt? Dat vreselijke schuldgevoel, als je ouders er vast van overtuigd zijn dat alles je zal lukken en het dan niet lukt. Dat je je vervolgens doodschaamt. Dat je je zo alleen voelt en zo machteloos. En hoe moet je, na een teleurstelling, niet nog meer overtuigd zijn van het feit dat niets je zal lukken? Ondanks alle verwachtingen en je zogenaamde intelligentie? Zo lopen we het risico op een nog lager zelfbeeld en een pijnlijke aanslag op ons gevoel van eigenwaarde. Clémence, 16 jaar, zit in de vijfde van de middelbare school. Ze is altijd een

goede leerling geweest, maar ze heeft ook altijd aan zichzelf getwijfeld. Dit komt veel voor bij hoogbegaafden. Ze twijfelen voortdurend aan zichzelf. Ze merken elk tekort, iedere zwakte bij zichzelf op. Toch is haar altijd alles gelukt. En haar ouders steunen haar onvoorwaardelijk, zelfs nu ze in de puberteit is en ze keuzes moet maken voor haar toekomstige leven, waardoor ze door angst wordt overmand en haar zelfvertrouwen haar helemaal in de steek laat. Ondanks haar zelfmoordpogingen, ondanks perioden van anorexia, moeilijkheden op school, ondanks onbegrijpelijk flauwvallen, blijft het

vertrouwen van haar ouders in haar onaangetast en dit alles stort Clémence steeds dieper in de ellende. Om haar te helpen zeggen haar ouders steeds: maak je niet ongerust, het gaat over, het lukt je echt… En die woorden stellen Clémence niet gerust, maar maken haar angsten alleen maar groter. Ze voelt zich alleen met haar problemen. Wat kun je doen? Als aanmoedigingen voor onze kinderen alleen maar angsten opwekken, terwijl je weet hoe zeer ze het nodig hebben om gesteund en bemoedigd te worden? Dat is de paradox. De juiste houding hierin is evenwicht. Feliciteren, trots tonen, maar de puber de ruimte laten om het

moeilijk te hebben en zich slecht te voelen. En begrijpen dat sommige signalen noodkreten zijn. Pubers hebben het ook nodig om te horen dat het normaal is om bang te zijn, dat angst soms heel erg pijn doet, dat twijfel een obsessie kan worden. Vaak is het de angst van de ouders voor de angst van hun kind die deze uitwerking heeft. Wederzijds open zijn over emoties is al een geweldige opluchting en een mogelijkheid voor psychisch herstel.

Hoogbegaafde pubers psychologisch ondersteunen

Om hoogbegaafde pubers op de juiste manier psychologisch te ondersteunen, moet je natuurlijk allereerst weten dat ze hoogbegaafd zijn. Je moet hun bijzondere gedragspatroon kennen om je therapeutische aanpak daaraan te kunnen aanpassen. Hoogbegaafde pubers hebben een therapeut nodig die weet wat hij doet. Het is van het grootste belang hen ervan te overtuigen dat er oplossingen bestaan en dat die samen gevonden zullen worden in een empathisch verbond, dat interactief is en op een resolute manier dynamisch. Je kunt van de puber niet verwachten dat hij het allemaal zelf doet. De therapeut moet de

route uitstippelen die hem de beste lijkt. Je neemt de hoogbegaafde puber niet gewoon bij de hand, maar je neemt hem mee. Als de therapeut tegen een hoogbegaafde puber zegt: dit is wat ik begrijp, dat is wat we gaan doen en daarom gaat het lukken… ziet het er al veel beter uit voor de puber die met zichzelf geen raad weet en zozeer behoefte heeft om erkend te worden in wat hij is. Op die manier open je de weg naar een doeltreffende en verstandige begeleiding. Laten we het placebo-effect niet vergeten waarvan de waarde uitvoerig

bewezen is in de medische wereld. Wanneer je gelooft dat een medicijn zal werken, anticiperen de hersenen op genezing en maken ze een chemische substantie aan, zoals morfine, die de pijn verlicht. In de psycho​therapie kunnen dergelijke processen voorkomen.

Het cognitieve deel van het ik moet bij de therapie worden betrokken Een voorwaarde voor de therapie is dat het cognitieve deel van het ik erbij wordt betrokken. Op die manier wordt de puber in staat gesteld om geleidelijk

aan en met voorzichtige begeleiding zijn eigen manier van denken weer op waarde te schatten. Van het begin af aan moet duidelijk worden gesteld dat het gevaar van te denken de grootste hindernis is die moet worden overwonnen, omdat het denken de oorsprong is van de huidige problemen. Deze cognitieve herbeleving is onmisbaar voor een nieuwe psychodynamiek en voor het herstel van een gezond zelfbeeld. De zorg voor het cognitieve deel van het ik veronderstelt een cognitieve bemiddeling in de therapeutische relatie.

Een noodzakelijk eclectische therapie Een hoogbegaafde puber behandelen vergt een eclectische benadering: de vaardigheid soepel te kunnen overschakelen van het ene therapeutische paradigma naar het andere om zich constant aan te passen aan de pijn waar het in die situatie om gaat. Eén enkele vastliggende therapeutische benadering dringt de puber een proces op waar hij maar met moeite in zal kunnen meegaan.

Hoogbegaafde pubers:

ervaren manipulatoren De therapeut moet zich ook bewust zijn van de bijzondere vermogens van de hoogbegaafde puber om te manipuleren. Zij zullen eerst de psycholoog testen op zijn vermogen hen te begrijpen. Het gaat ze er daarbij niet om dat ze zich willen verzetten en het betreft ook geen krachtmeting, maar de reden ligt veel meer in hun onbedwingbare behoefte en talent te analyseren en de mensen om hen heen te begrijpen. Soms passen hoogbegaafden zich direct aan aan de stijl van de therapeut, zodra ze begrepen hebben wat van hen wordt verlangd – om hun ouders een plezier te doen of uit

een soort intellectueel genoegen. Vaak anticipeert de hoogbegaafde op diens vragen en interpretaties en als de therapeut dat niet in de gaten heeft, zal hij het gevoel hebben dat alles prima verloopt. Uiteindelijk betekent dit mechanisme vaak maanden of zelfs jaren van nutteloze therapie die aan de problemen van de hoogbegaafde puber niets veranderen. Want wat deze werkelijk nodig heeft, is iemand die hem oprecht begrijpt en doeltreffende hulp biedt. Hij heeft hulp nodig, maar is teleurgesteld dat hij die niet vindt.

Scènes uit een therapie: de

zielenknijper en de hoogbegaafde puber Het lijkt op een stierengevecht: in de arena staan stier en matador tegenover elkaar, het gevecht is op leven en dood. Wie zal er winnen, therapeut of patiënt? Of liever, zal de therapeut erin slagen om de onstuimige, defensieve patiënt zo ver te kunnen krijgen dat hij zijn dekking laat zakken? Deze onzekere patiënt die zo bang is dat iemand te dicht bij zijn gevoelsleven komt dat hij met alle kracht die in hem is dit beschermt? Als de therapeut daarin slaagt, dan heeft hij de verdedigingsmechanismes, het

hermetische pantser symbolisch ‘gedood’ – en daarvan zal de puber veel profijt hebben. Als de puber wint, dan verliest hij dubbel: zijn innerlijke kwetsuren blijven bestaan en het is hem andermaal gelukt de baas te blijven, te domineren, terwijl hij juist hulp nodig had. Dat sterkt hem in de pijnlijke overtuiging dat niemand hem echt kan begrijpen en helpen. De ‘doodsteek’ voor de patiënt bestaat erin dat hij zijn verdediging laat zakken en de hulp die hem wordt aangeboden accepteert. Hij aanvaardt zijn eigen kwetsbaarheid, omdat de therapeut hem op de juiste wijze de bal heeft toegespeeld: het is

hem gelukt het vertrouwen en de erkenning te winnen van de puber. Édouard vertelt: ‘Mijn therapeute heeft haar kaarten te snel op tafel gelegd! Ze had me nog een beetje langer moeten laten sudderen. Ze heeft het een uur volgehouden en toen gaf ze op en kreeg haar eigen persoonlijkheid weer de bovenhand. Haar eigen sensibiliteit. Ze zal wel moe geworden zijn, het vroeg veel van haar energie!’ Uit Édouards verhaal kun je afleiden wat voor een krachtmeting zo’n intieme therapiesessie in wezen is. En hoeveel spanning van de betrokkenen geëist

wordt in deze strijd die zich op hetzelfde terrein, maar niet altijd op hetzelfde niveau afspeelt. Ook Édouard heeft het opgegeven, uit mededogen. Alleen uit respect voor zijn therapeute heeft hij haar niet in nog grotere professionele moeilijkheden gebracht. Hij respecteert haar en haar deskundigheid. En daarmee redt hij uiteindelijk zichzelf.

Kun je verder nog iets doen? ‘De puberteit biedt een opening die je maar beter niet kunt missen.’ 9 Eén ding is heel belangrijk: je moet

vertrouwen hebben. De puberteit bepaalt niet de hele toekomst. Je kunt een gemakkelijke jeugd hebben gehad en een moeilijke puberteit doormaken, je kunt een moeilijke jeugd hebben gehad en een ongestoorde puberteit doormaken, je kunt een nare puberteit hebben gehad en een gelukkige volwassene worden. De puberteit is een belofte: de kaarten worden opnieuw geschud en het spel van het leven zal aan het einde van deze periode op een andere manier worden gespeeld. Altijd. Voor iedereen. De puberteit is geen vloek en veroorzaakt geen problemen die voor altijd blijven

bestaan.

Mijn ontmoetingen met hoogbegaafde pubers Ik heb veel hoogbegaafde pubers leren kennen met wie het was misgegaan. Soms waren de problemen ernstig. In het begin waren ze bijna allemaal bokkig. Boos. Vastbesloten om niet mee te werken. Om de volwassenen dat plezier niet te doen. Als je echter weet wat dit verzet wil verbergen, wanneer je de mechanismen van de onzekerheid daarachter kent, wanneer je weet hoe deze adolescent intellectueel en affectief

functioneert, dan kun je zonder je te veel op te dringen met hem praten. Hoogbegaafde pubers hebben een ‘stem buiten beeld’ nodig, die onder woorden brengt wat ze zelf nooit zullen toegeven. En zo slagen ze erin deze bijzondere relatie te accepteren, waarin je iemand anders nodig hebt om jezelf te vinden. Opeens zijn ze opgelucht dat er op de juiste manier over ze gesproken wordt. En dan is het pleit gewonnen, bijna, er kan een relatie worden aangegaan, het therapeutisch proces kan beginnen. Al snel ontwikkelt zich een soort medeplichtigheid. Ik geef het rustig toe, op gevaar af sommige traditionele

therapeuten te choqueren: als je niet onder één hoedje speelt met de hoogbegaafde puber kom je niet verder. De therapeut moet ook zonder omwegen een relatie aangaan, zonder enige manipulatie. Dat is de enige manier om het vertrouwen van de puber te winnen, die extreem wantrouwend is en alleen met iemand kan samenwerken met wie een diepe wederzijdse oprechtheid mogelijk is. Zo eenvoudig is het. Philippine, 16 jaar, komt met een stuurs gezicht mijn spreekkamer binnen. Therapeuten, die kent ze! Die heeft ze al zo vaak gezien! Haar ouders hebben haar

ernaartoe gesleept, maar ze heeft allang in de gaten dat je niets aan zielenknijpers hebt. Die boodschap probeert ze duidelijk over te brengen. Ik probeer het niet eens om haar weerstand te breken. Ik doe niet mee met haar spel. Ik rea​geer niet op haar agressieve houding. Op de grond naast haar schets ik een weg. Ik leg uit wat ik weet. Waarom het niet goed met haar gaat. Waarom ze zich zo ellendig en zo machteloos voelt. Ik zeg wat zij volgens mij nodig heeft. Bijna alsof ik me niet bekommer om haar aanwezigheid en haar reacties. Bijna alsof ze er niet is. Af en toe kijkt Philippine me even

vluchtig aan, schuift wat op haar stoel heen en weer, en uiteindelijk lacht ze verlegen, wat ze eigenlijk helemaal niet wilde… Gelukt! Er is vertrouwen. Het therapeutische werk kan beginnen. Ik zou eigenlijk moeten zeggen de therapeutische samenwerking. Want nu gaan we samen die sluiproutes zoeken die haar weer op een weg kunnen helpen die goed voor haar is en waarop ze zich eindelijk prettig voelt.

En dan is het eindelijk zover: je bent volwassen! Het is alsof er een knop wordt omgezet: als kind droom je ervan wat je zult doen ‘als je groot bent’, met alle beloften die dat met zich mee schijnt te brengen. Met die ene grote illusie in je hoofd dat je dan kunt doen wat je wilt! Maar wanneer ben je eigenlijk volwassen? Is dat een realiteit of een concept? Misschien is het een droom, maar het is er een die moeilijk te verwezenlijken is. Volwassen zijn in de ogen van de anderen, en in de eerste plaats van

kinderen, en jezelf ook volwassen voelen, is niet hetzelfde. Hoeveel van ons voelen niet dat verschil? We hebben allemaal een beeld gehad toen we klein waren, wat het is om volwassen te zijn, maar dat klopt nooit echt met wat je nu voelt.

Volwassen zijn is het kind dat je geweest bent bij de hand nemen ‘Weet die man die nauwelijks ouder is dan ikzelf en die ik beleefd groet in de lift, dat er een klein jongetje met hem staat te praten, een beetje onder de

indruk en een beetje verlegen om zomaar een groot mens aan te spreken alsof hij er zelf ook een is, en verbaasd, ja, bijna gevleid, ondanks zijn 50 jaar, dat de ander dat gelooft? Des te meer omdat ik het kleine jongetje ken dat mijn buurman diep vanbinnen is gebleven, van wie niemand iets weet en dat zich op wonderbaarlijke wijze verborgen houdt achter de trekken van een bijna 60-jarige… Volwassenen bestaan niet. Er zijn alleen maar kinderen die doen alsof ze groot zijn geworden of die wel groot zijn geworden, maar zonder er echt in te geloven, zonder het kind

dat ze waren, dat ze blijven, dat ze in zich meedragen of dat hen draagt, te kunnen uitwissen…’ 10 Dan spelen we soms dat we volwassen zijn, we doen alsof, we zetten een volwassen gezicht op… terwijl we dromen als een kind! En dan denken we met weemoed terug aan die mooie periode uit ons leven toen we ons nog konden laten dragen door degenen die je voor volwassen hield, heuse volwassenen! Zelfs als je het niet altijd met hen eens was of als ze je verdrietig maakten. We geven kinderen het gevoel dat volwassenen alles weten en kunnen,

of bijna alles, en als zijzelf op de drempel van die etappe in het leven staan, ontdekken de kinderen het grote bedrog: je weet nog steeds niets, je weet nog steeds niet wat je moet doen, je bent nog steeds bang. En hoe! Nog meer, nog erger dan toen je klein was. Want bij wie moet je nu troost zoeken? Al is het maar voor even? Je hebt het begrepen, het is zover! Je hebt begrepen dat je niet alles aankunt als volwassene. En dat de weg rijkdom biedt, zeker, maar ook gevaren in zich bergt.

Het hoogbegaafde kind had

dat allang begrepen Meestal weten hoogbegaafde kinderen dat al terwijl ze opgroeien. Hun vermogen om de gevoelens van anderen aan te voelen, hun empathische vermogen en hun neiging alles te analyseren vertelden ze genoeg: pas op, vergis je niet! Al gauw zijn ze ervan overtuigd dat volwassen zijn niet overeenkomt met het beeld dat de volwassenen ervan proberen te geven. Heel gauw weten ze dat volwassen worden een moeizame missie is, gecompliceerd, waarvoor geen handleiding bestaat en waarvoor permanente aanpassingen nodig zijn. Het

hoogbegaafde kind begrijpt ook heel snel, te snel, dat volwassenen nog veel eenzamer in het leven staan dan wat je als kind voor mogelijk hield. Dat je als je volwassen bent, alleen bent, zelfs wanneer je door liefde omringd wordt. Dan zie je er als hoogbegaafd kind, en meer nog als hoogbegaafde puber, tegen op dat die tijd aanbreekt. Zijn angst wordt nog versterkt, omdat hij twijfelt aan zijn vermogens om om te gaan met de complexiteit van het leven. Hij ziet weinig mogelijkheden voor zichzelf om tevreden te zijn met een gewoon geluk, hij is bang dat hij nooit zijn dromen zal kunnen waarmaken. Het ergste vreest hij

echter de geprogrammeerde eenzaamheid, terwijl het affectieve voor hem zo centraal staat. Voor hem zijn de verbinding met en de mening van de anderen zo belangrijk. Voor hem betekent affectieve betrokkenheid: alles of niets. De problemen van hoogbegaafden hebben geen direct verband met hun anders-zijn, maar met hun gevoel dat ze anders zijn.

Martin Page, Comment je suis devenu stupide, Le Dilettante, 2000 8 J. Safran Foer, Extreem luid en ongelooflijk dichtbij, Ambo Anthos 2005, voor de Franse vertaling, collection “Points”, 2007 9 Philippe Jeammet, L’Adolescence, J’ai lu, 2004 10 André Comte-Sponville, La Vie humaine, Hermann, 2005 7

4 Ontdekken dat je hoogbegaafd bent ‘Onmogelijk dat ik hoogbegaafd ben, ik kan helemaal niets!’ Het komt zelden voor dat mensen zich zelf afvragen of ze wel of niet hoogbegaafd zijn. Hiervoor zijn verschillende redenen. Allereerst natuurlijk de ambivalentie van de term. Als je je voorstelt dat een kind intellectueel vroegrijp kan zijn, dat het bijzonder intelligent is, dan heb je het

vanzelf over een vergelijking met een ‘norm’. Zelfs als het idee van een grotere ontwikkelingssnelheid onjuist is, kun je gemakkelijk beweren dat een kind ‘intellectueel vroegrijp’ is. Op volwassen leeftijd verliest dat begrip meteen zijn betekenis. Hoogbegaafd? Daarin ligt besloten dat er meer van iets is, of erger nog beter dan iemand anders, of een bijzondere gave, en zo lijkt de gedachte hoogbegaafd te zijn ook altijd een soort opgeblazen zelfbeeld met zich mee te brengen… precies het tegendeel van het beeld dat de hoogbegaafde van zichzelf heeft. Intelligentie heeft als eerste effect

twijfelen aan… je eigen intelligentie! Hoogbegaafden denken er dan ook geen seconde aan dat ze zelf iets met hoogbegaafdheid te maken hebben. Tenzij ze al vroeg gediagnosticeerd zijn. Je moet begrijpen dat hoogbegaafdheid altijd twee kanten kent: een hoge intelligentie, die anders functioneert dan gewoonlijk, én een intensieve sensibiliteit die elk moment van het leven beïnvloedt. Alleen als je dat weet, kun je op volwassen leeftijd begrijpen dat je hoogbegaafd bent.

Hoe stel je vast dat je hoogbegaafd bent? Vaak via je eigen kinderen… Zo gaat het meestal. Wanneer bij een kind, om welke reden dan ook, de vraag ontstaat of het misschien hoogbegaafd is, wordt de ouder dubbel geconfronteerd met vragen over zichzelf. Door het zien wat je kind beleeft, de manier waarop het bepaalde gebeurtenissen verwerkt, de moeilijkheden die het kan tegenkomen. De ouder kan dan het gevoel krijgen dit

al eens gezien, meegemaakt te hebben. Door de beschrijving van het kind na de intake bij een psycholoog. Dit moment kan heel ontroerend zijn. Er wordt over het kind gesproken en ineens voelt de ouder zich direct geraakt, ontroerd door wat hij hoort. Hij krijgt het gevoel dat het over hemzelf gaat. Dan volgt soms aarzelend de vraag of het ‘erfelijk’ is, of het ‘normaal’ is dat hij dezelfde soort dingen op dezelfde manier beleefd heeft… Je merkt onmiddellijk dat deze ouder volledig ondersteboven is, al doet hij alle moeite zijn emoties te verbergen. Dan kan het voorkomen dat wij hem voorstellen om

alleen terug te komen. Of dat hij daar zelf om vraagt, verward door het idee dat het ook over hem gaat…

…Of soms via de kinderen van anderen Dat behoort ook tot de mogelijkheden. Je hebt gehoord dat een kind uit jouw omgeving de diagnose hoogbegaafd heeft gekregen. Je hebt over dat kind horen praten door zijn ouders of doordat je het kind zelf hebt meegemaakt. En dan treedt het spiegeleffect in werking. Als dat kind hoogbegaafd is, is het dan niet precies wat ook mij van anderen

onderscheidt en wat ik vagelijk in mijzelf voel?

Heel soms bedenk je het zelf Tot de meest voorkomende denkpatronen van hoogbegaafde mensen behoren bescheidenheid en twijfel aan zichzelf. Voor een zelfdiagnose zijn ontmoetingen nodig, uitvoerige informatie en literatuur… dan beginnen de eerste vage vermoedens zich te roeren. Om verder te gaan zijn waarnemingen door anderen nodig, waarbij de betrokkene de eerste bevestiging zoekt. Hij stelt vragen die voor hem onoverkomelijk zijn, hij zal

vragen stellen aan mensen die hem als kind hebben meegemaakt, hij zal vragen naar bepaalde perioden in zijn leven, en soms zoekt hij profes​sionele hulp. Zelden direct, want dat is veel te moeilijk. Te gecompliceerd. Te gewaagd. Thuis, in zijn eigen omgeving, volgt de hoogbegaafde volwassene dit spoor dat hem veelbelovend, maar gevaarlijk voorkomt. Hij schaamt zich bijna dat hij zich durft voor te stellen dat deze weg naar hemzelf zou kunnen leiden… ‘Dat, dat ben ik helemaal, maar ik ben niet intelligent!’ stelt Aurore, 35 jaar, die net een beschrijving van het functioneren

van hoogbegaafden heeft gelezen. Veelzeggend, nietwaar? Diep vanbinnen fluistert echter een klein stemmetje soms heimelijke woorden… Een stemmetje dat zegt: ‘waarom niet?’ Een stemmetje dat benadrukt hoezeer dat portret van de hoogbegaafde op jou lijkt. En die innerlijke stemmetjes, daar moet je bijna altijd naar luisteren. Die hebben vaak gelijk, want ze wortelen in een zelfkennis die je nooit tot uitdrukking hebt kunnen brengen. Ze zijn de echo van een intieme intuïtie waarvan je eigenlijk altijd overtuigd bent geweest, maar die je aan jezelf niet durfde toegeven.

Hoe weet je zeker dat je hoogbegaafd bent? Die stap zetten is het laten maken van een psychologisch persoonlijkheidsprofiel. Dat betekent dat je vragen over jezelf beantwoordt, dat je bereid bent met een psycholoog te praten die je deze vragen stelt, dat je tests laat doen en je uiteindelijk aan een intieme zelfanalyse onderwerpt die de eigen persoonlijkheid weerspiegelt – alles wat je van jezelf accepteert en alles wat je niet accepteert. Zo’n profiel opstellen betekent je eigen innerlijke landschap verkennen zonder te weten wat je daar

zult ontdekken.

Waaruit bestaat dit profiel? Een psychologisch profiel bestaat uit een verzameling tests die tot doel hebben een globaal begrip van de betreffende persoon te krijgen. Om compleet en betrouwbaar te zijn moet een onderzoek altijd twee gedeelten omvatten:



Een evaluatie van de intellectuele mogelijkheden om een beeld te krijgen van de intelligentie en de beschikbare cognitieve middelen,



Een onderzoek van de persoonlijkheid

om iemands affectieve organisatie te begrijpen en een indruk te krijgen van zijn psychische evenwicht. Een evaluatie van de intelligentie heeft alleen maar zin in het kader van een omvattend onderzoek van de persoonlijkheid. De mate van intelligentie alleen brengt maar één facet van de persoonlijkheid tot uitdrukking en nadruk alleen daarop leggen kan verkeerde resultaten geven. Een profiel moet altijd volledig zijn en door een ervaren psycholoog worden opgesteld. Alleen erkende psychologen zijn daartoe bevoegd en erin geschoold

psychologisch onderzoek te doen. Iedere andere arts met een andere benadering, hoe competent die ook mag zijn op zijn gebied, is niet gerechtigd om psychologische tests te doen. Een psychologisch onderzoek brengt geen goede of foute resultaten aan het licht, maar is een diepgaande analyse van alle dimensies van de persoonlijkheid.

Om welke tests gaat het? Er bestaan vele tests, maar sommige genieten de voorkeur in de psychologische praktijk.



Om de intelligentie en het intellectuele functioneren in breedste zin te meten is er de WAIS (Wechsler Adult Intelligence Scale). Andere tests, zoals de matrixen van Cattell, de figuurtest van Rey, de D48-test, geven aanvullende informatie over het intellectueel functioneren, afhankelijk van het psychologische profiel.



Voor de persoonlijkheidsanalyse zijn er de zogenaamde projectieve tests (je projecteert een deel van je persoonlijkheid op afbeeldingen die je worden getoond) en voornamelijk de Rorschach, de beroemde

inktvlekkentest. Lang werd deze door de psychoanalytici op een andere manier gebruikt dan aanvankelijk de bedoeling was. Zij interpreteerden hem in het licht van hun eigen theorie, maar dankzij een grondige uitvoerige analyse op basis van algemeen psychologisch onderzoek11 heeft de Rorschach zijn oorspronkelijke plaats teruggekregen. Correct gebruikt is de Rorschach een formidabele ‘fotokopie’ van het psychoaffectieve functioneren van de patiënt en zijn eventuele psychologische zwaktes. De test Z, ontwikkeld door Zulliger, is een kortere versie van de

oorspronkelijke test, maar kan volgens dezelfde criteria worden geanalyseerd en doet er wat interpretatiemogelijkheden betreft niet voor onder. Andere tests bevatten ook gestandaardiseerde schalen over gevoel van eigenwaarde, angsten en sociale vaardigheden, om er maar een paar te noemen. Al die tests beogen de persoonlijkheidsstructuur zo dicht mogelijk te benaderen.

De WAIS, de klassieke intelligentietest De WAIS is de ster onder de

intelligentieschalen voor volwassenen, de test die het vaakst wordt gebruikt in de wereld. De WAIS is het gereedschap van de psycholoog en biedt de mogelijkheid om een uitspraak te doen over de globale intellectuele efficiëntie. Er wordt gewerkt met een IQ-score die de algemene intelligentie het best weergeeft. Laten we niet vergeten dat het IQ een relatieve uitslag geeft. Het is geen absolute waarde. De intelligentie wordt niet gemeten, maar de wijze waarop deze zich manifesteert. Het IQ geeft weer wat de geteste persoon met zijn intelligentie presteert in vergelijking met

een referentiegroep in dezelfde leeftijdscategorie. De WAIS omvat elf tests (en drie optionele) die elk een intellectuele dimensie onderzoeken. De tests zijn in twee categorieën ondergebracht: de verbale schaal en de performale schaal. De tests van de verbale schaal worden klassiek beschouwd als het meest correlerend met de verworven kennis, met het geheugen en de mathematische vaardigheden. In zekere zin verwijzen ze naar de intellectuele bagage waarover men beschikt, als vrucht van de cultuur, van wat men geleerd heeft en van de ervaring. Dat is wat de psychologen

uitgekristalliseerde intelligentie noemen. De prestatietests zijn probleemoplossende taken waarvan het succes geheel afhangt van het vermogen van de persoon om in het hier-en-nu nieuwe cognitieve strategieën te bedenken. Het is de vloeiende intelligentie, die niet afhankelijk is van wat men vroeger geleerd heeft, maar die zo nauwkeurig mogelijk de intellectuele middelen laat zien waarover degene die de test aflegt, beschikt.

De WAIS, voor iedereen tussen 16 en 89 jaar

De WAIS is gestandaardiseerd voor mensen van 16 tot 89 jaar. Net als de andere intelligentieschalen van Wechsler wordt hij om de tien jaar herzien. Wie de WAIS maakt, moet er dus zeker van kunnen zijn dat de gebruikte versie de meest actuele is om onbetrouwbare resultaten te voorkomen. Er bestaan verschillende versies van de WAIS in de meeste ontwikkelde landen die gestandaardiseerd zijn naar de betreffende cultuur.

Resultaten begrijpen en

analyseren De analyse van de punten geeft informatie over een reeks kenmerken, aan de hand waarvan een nauwkeurig intellectueel profiel opgesteld kan worden.



De globale score, het behaalde aantal IQ-punten, geeft de algemene intelligentie weer. Twee andere aspecten van het IQ verfijnen de interpretatie daarvan: het verbaal IQ en het performaal IQ, die de beide categorieën tests weergeven: de verbale schaal en de performale

schaal. (Let op: in de nieuwe versie van de WISC, de intelligentieschaal van 6 tot 16 jaar, bestaan de waarden van het verbaal IQ en het performaal IQ niet meer. Alleen de vier indicatoren: verbaal begrip, perceptuele organisatie, werkgeheugen en verwerkingssnelheid, zijn bepalend voor het totale IQ.)



Er worden nog vier indicatoren berekend door de verkregen scores uit de verschillende tests te combineren: verbaal begrip, perceptuele organisatie, werkgeheugen en verwerkingssnelheid.



Verder kunnen buiten deze algemene scores nog tal van andere vergelijkingen tussen de scores, tussen de schalen, tussen de indicatoren worden gemaakt. Meer dan vijftig waarden kunnen vanuit de WAIS geëxtrapoleerd worden.

De analyse van deze resultaten biedt zo een breed en diepgaand begrip van het intellectuele functioneren en de talrijke facetten ervan.

Zo worden de IQ-punten verdeeld

De punten worden verdeeld rond een gemiddelde – de zogenaamde ‘normale verdeling’ of ‘gaussverdeling’ van de wiskundige Friedrich Gauss (die overigens hoogbegaafd was!). Dat is die fameuze klokvormige curve. De statistische samenstelling is als volgt:



Het gemiddelde IQ bedraagt 100 punten.



Het betrouwbaarheidsinterval (standaardafwijking) bedraagt 15 punten. Naarmate men verder van het gemiddelde komt, wordt het verschil van het intellectuele functioneren met

De diagnose hoogbegaafdheid stellen •

Van hoogbegaafdheid kan sprake zijn vanaf een totale IQ-score van 130 punten, wat overeenkomt met twee betrouwbaarheidsintervallen boven het gemiddelde.



Naarmate de scores tussen de beide IQ’s, verbaal en performaal, homogener zijn, wordt de diagnose betrouwbaarder.



Wanneer alle punten hoger zijn dan 130, is het intellectuele potentieel uitzonderlijk hoog.

Voor deze resultaten zijn optimale diagnostische omstandigheden nodig waaronder de hoogbegaafdheid het duidelijkst zichtbaar wordt en die de zekerheid bieden dat er sprake is van een minimum aan interpretatiefouten. Dat wil niet zeggen dat men met dit ene onderzoek kan volstaan. Aanvullende tests zijn altijd nodig voor een volledige diagnose van de persoonlijkheid in haar geheel en een waardering van de rol die het intellect speelt in de psychologische dynamiek. Alleen zo’n globale diagnostiek maakt een duidelijke diagnose en een begrip van de persoonlijkheid in al haar dimensies

mogelijk. Het doel blijft steeds hulp en begeleiding aan te bieden die het best past bij de persoon in kwestie en zijn persoonlijke geschiedenis.

Diagnostiek: als punten niet het zwaarst wegen Het stellen van een diagnose is altijd globaal Een diagnose is een complex klinisch proces. Geen enkele diagnose is mogelijk op grond van één enkel kenmerk. Welke dat ook is. Als je een psychologisch profiel opstelt, neem je allerlei beslissingen over welke weg je moet inslaan: op basis van de resultaten of hypotheses die al doende ontstaan, zullen toegevoegde

tests worden voorgesteld om het functioneren van de persoonlijkheid – intellectueel of affectief – en haar eventuele problemen zo goed mogelijk in beeld te krijgen.



Het opstellen van een profiel is een dynamisch proces, dat aan elke patiënt individueel is aangepast.



De berekening van het IQ is geen diagnose. Het is een indicator die richting geeft aan een diagnose.



De diagnose is de synthese van de vaardigheden van de arts – van zijn professionaliteit en ervaring – in zijn omgang met de patiënt.

Als een profiel niet overtuigend is Angststoornissen Een test als de WAIS is erg gevoelig voor tal van factoren. Angst voor een test is een belangrijke storende factor. Die heeft twee gezichten: de positieve kant ervan is dat hij daardoor zijn mogelijkheden optimaal kan benutten, de negatieve kant is zo sterk dat die zijn intellectuele functioneren kan lamleggen. Zo kan het gebeuren dat door zijn angst alle punten lager uitvallen. Nog vaker

gebeurt het dat alleen bepaalde opgaven bijzonder slecht worden gedaan, terwijl bij andere alles normaal verloopt.

Psychische problemen Een depressie bijvoorbeeld maakt dat het intellectuele potentieel lang niet volledig tot zijn recht kan komen. Als je wordt geconfronteerd met het ziektebeeld van een depressie (dat door andere tests bij het opstellen van het profiel bevestigd wordt) moeten de gevolgen van de depressie worden meeberekend en uitslagen van de WAIS navenant worden geïnterpreteerd. Alle

andere psychische problemen hebben invloed op de resultaten van de tests en moeten betrokken worden bij de diagnose.

Specifieke problemen Veel volwassenen dragen lang bestaande problemen met zich mee: dyslexie, dyspraxie, een gedragsstoornis… ook deze hebben invloed op de verschillende onderzochte gebieden.

Duidelijke verschillen tussen de beide hoofdgebieden

Als er tussen het verbale IQ en het performale IQ een groot gat blijkt te zitten, moet de persoonlijkheid speciaal op deze disbalans worden onderzocht.



Wanneer het verbale IQ bijzonder hoog uitvalt, kun je ervan uitgaan dat de geteste persoon de eigen intelligentie erg belangrijk vindt. Op de eigen kennis vertrouwen, op je gedachten, je logische vaardigheden en abstractievermogen kan duiden op een psychische problematiek, waarbij het intellect als afweermechanisme gebruikt wordt. Een groot verschil tussen beide IQ’s kan worden

verklaard door de verschillende opvatting van de opgaven in beide tests. Voor het verbale IQ is het van belang hoe goed je de intellectuele vermogens kunt activeren die met het denken te maken hebben. Deze intelligentie wordt vaak in het dagelijks leven gebruikt. Bij het performale IQ daarentegen gaat het erom ongebruikelijke problemen op te lossen, wat voor sommige mensen moeilijk blijkt te zijn, die van zichzelf denken… dat ze niet slim genoeg zijn!



Een hoog performaal IQ betekent een krachtige intelligentie. Het is in potentie aanwezig, maar bepaalde

blokkades hebben verhinderd dat het volledig tot ontplooiing kwam. Als de score vergeleken bij het verbale IQ hoger uitvalt, kan dat ook betekenen dat de patiënt zich door stress of remmingen op het moment van de test verbaal niet op zijn normale niveau heeft kunnen uitdrukken. Om het verbale IQ te kunnen vaststellen is een direct en verbaal contact met de psycholoog nodig, terwijl het performale IQ en de cognitieve activiteiten die hiermee verbonden zijn, door non-verbale opdrachten worden bepaald waarbij autonomer kan worden gewerkt. Sommige

volwassenen vinden de interactie met de psycholoog moeilijk. Als ze de opgaven alleen mogen oplossen, gaat alles prima, maar als ze met iemand moeten samenwerken, zijn de remmingen te sterk. Het betreft hier alleen de twee grootste klassieke voorbeelden. Er zijn ook allerlei andere combinaties mogelijk. Wanneer je gewend bent om veel met hoogbegaafden om te gaan, is de diagnostische hypothese snel gemaakt en wordt die snel bevestigd, buiten de test om. Voor de alerte psycholoog is het geval al snel duidelijk. De tests

bevestigen wat de professionele blik al had begrepen; toch zijn de tests geenszins overbodig. Integendeel. Wat zij belichten, blijft van grote betekenis. Bij een profiel zijn er geen goede of slechte resultaten. Het maakt mogelijk om jezelf beter te begrijpen en handvatten te krijgen om verder te komen in het leven. Een psychologisch profiel van jezelf te laten opstellen is altijd te verkiezen boven jezelf steeds maar moeilijke vragen te stellen die onbeantwoord blijven. En het is een moedige stap waarbij je jezelf echt goed leert kennen.

Waar je op moet letten Je mag nooit op één enkele test afgaan en nog minder op één enkele IQpuntentelling. Alle indicatoren moeten in hun samenhangen bestudeerd en begrepen worden. Wat bij de analyse van de intelligentieschaal, afgezien van de punten, wordt onderzocht is het proces, de strategieën, de aard van het verstand waarop de intelligentie is gebaseerd. Hoe is interessanter dan hoeveel. Intelligentie en het affectieve

vermogen verklaren in combinatie de manier van denken. Het een kan nooit zonder het ander worden gezien, want ze werpen wederzijds licht op elkaar. De diagnose hoogbegaafdheid kan ook worden gesteld zonder dat de IQpunten de klassieke aantallen bereiken. Alleen een volledige en diepgaande analyse van het psychologische profiel maakt het mogelijk om het functioneren van de intelligentie en de persoonlijkheidsstructuur te begrijpen. Het IQ is hierbij wel een noodzakelijke voorwaarde voor de diagnose, maar geen conditio sine qua non. Men kan ook van een verhoogde

intelligentie spreken zonder meteen de diagnose hoogbegaafdheid te stellen, zelfs als de scores op de intelligentieschalen bovengemiddeld zijn. Alleen de psycholoog kan bepalen hoe de tests het beste aan het beoogde diagnostische proces moeten worden aangepast. Alleen de diagnose van de psycholoog heeft een klinische waarde. De psycholoog moet na het opstellen van een profiel ALTIJD zowel mondeling als schriftelijk verslag doen van zijn bevindingen. Als je alleen een document krijgt met het behaalde IQ

zonder verdere toelichting is dit resultaat pure fantasie en bovendien ook nog eens van een incompetente psycholoog met een incorrecte beroepsethiek.

Een of meer vormen van intelligentie? De meest gehoorde kritiek op de klassieke intelligentietests betreft het feit dat deze tests maar een deel van de intelligentie betreffen. Met name de zogenaamde academische intelligentie, de verbale intelligentie, het logischmathematisch redeneren en ruimtelijk

voorstellingsvermogen. Dat is juist. Het bijzondere van een test als de WAIS is echter zijn zeggingskracht, zijn validiteit. Onderzoeken bevestigen zijn uitmuntende correlatie met andere tests die op een andere manier intelligentie meten: wanneer de WAIS een hoog IQ aangeeft, betekent dat dat men ook hoog scoort in andere intelligentietests. Dat noemt men de validiteit van een test en dat is het verschil tussen een gestandaardiseerde test en een test die niet wetenschappelijk bevestigd is. Bovendien getuigen ook andere vormen van intelligentie (emotionele, muzikale, intra- en interpersoonlijke

intelligentie) van persoonlijke vaardigheden en persoonlijkheidskenmerken. En dat is ook belangrijk. Zij maken vanzelfsprekend deel uit van de algemene intelligentie, maar ze zijn weinig pertinent wanneer ze los van een globale waardering worden beschouwd.

Hoe betrouwbaar zijn tests op internet? Met een test op het internet kun je op een speelse manier je eigen vermogens op bepaalde gebieden testen. Je krijgt een

idee van waarin je succes kunt hebben, wat je kunt oplossen of begrijpen. Het is als een schets die je nog moet afmaken. De resultaten zijn echter niet meer dan een indicatie en kunnen nooit als diagnose worden opgevat. Net als met diagnoses in het algemeen trouwens: je kunt symptomen van bepaalde ziekten of gezondheidsproblemen proberen te vinden via vragenlijsten of beschrijvingen op internet, in tijdschriften, in boeken, maar dat heeft nooit enige medisch waarde. Het zijn indicaties, sporen die altijd door deskundigen bevestigd moeten worden. IQ-tests op internet zijn niet

wetenschappelijk onderbouwd en worden niet door normering gecontroleerd. Ze zijn niet gestandaardiseerd en hun betrouwbaarheid beperkt zich tot hun doelstelling: een poging iets over jezelf te weten te komen.

Wist je dat? Een beetje geschiedenis De eerste gestandaardiseerde intelligentietests zijn in 1905 door twee Franse psychologen, Binet en Simon, ontwikkeld op verzoek van het ministerie van Onderwijs dat op zoek

was naar een manier om geestelijke achterstand te testen. Later, in 1939, ontwikkelde de Amerikaanse psycholoog Daniel Wechsler, werkzaam in de volwassenpsychiatrie, deze test verder voor volwassenen. Daarmee was de eerste intelligentieschaal van Wechsler een feit. Daaruit werd later een nieuwe test voor kinderen ontwikkeld. Er bestaan tegenwoordig drie soorten schalen: de WPPSI voor kinderen onder de zes jaar, de WISC voor schoolgaande kinderen en de WAIS voor volwassenen. Op deze tests worden psychologische diagnoses gebaseerd en ze maken een

betrouwbare IQ-score mogelijk. Er zijn ook oudere psychometrische tests (die intelligentie meten). Met name het leger is altijd geïnteresseerd geweest in mogelijkheden om nog voor de rekrutering de intelligentie te meten. Er zijn talrijke andere versies van IQ-tests die in verschillende beroepssectoren gebruikt worden. Ze verschillen al naargelang waarvoor ze gebruikt worden. Iedere test zoekt een meer specifieke dimensie passend bij de betreffende sector. Het betreft dan heel bepaalde facetten van de intelligentie: technisch, menselijk, artistiek, literair, mathematisch… Alleen door een

psycholoog gewaarborgde tests kunnen de algemene intelligentie evalueren.

Analyse op volwassen leeftijd: een moedige en moeilijke stap Je laten onderzoeken op volwassen leeftijd doe je niet zomaar. Het betekent dat je je blootstelt aan de blik van een ander. Het risico is groot: je krijgt antwoorden op tal van vragen die je je al heel lang over jezelf stelt. Wil je die antwoorden wel horen? Zolang het bij vragen blijft, kun je nog met allerlei hypotheses stoeien. Je kunt een beeld van jezelf ‘construeren’ dat past bij je levenssituatie. Jezelf vragen stellen

biedt geen enkel risico – zolang je geen antwoorden krijgt.



De eerste stap: aanbellen bij de psycholoog… Om wat tegen hem te zeggen? Dat je een persoonlijkheidstest wilt doen? Waarom dan? Hoe moet je dat zeggen? Hoe moet je dat onzegbare formuleren, dat waarin je zelf niet gelooft? En wat zal die psycholoog wel niet denken? Dat je trots bent? Arrogant? Onaangepast? Of misschien wel gek? Ik ken geen hoogbegaafde volwassene die de eerste stap tot onderzoek heeft gezet zonder door die

verschillende stadia van angst, twijfel en verwarring te gaan. Bovendien, de volwassene moet zich ervan verzekeren dat de psycholoog aan wie hij verlegen probeert zijn stap te verklaren, capabel is om hem te begrijpen. Hoeveel psychologen kunnen dat? Hoeveel zijn er in staat om een volledig psychologisch onderzoek bij volwassenen te doen? Komt dat bij de studie wel aan de orde? En vooral, hoeveel psychologen begrijpen dat achter dat verlegen gemompel een waar leed schuilgaat dat anders is dan wat er in de handboeken psychologie of

psychiatrie staat? Dit is geen kritiek op de psychologen, natuurlijk, maar ik kan me er vaak boos over maken dat er in de opleidingen zo weinig aandacht besteed wordt aan de werkelijkheid van deze mensen die echte problemen hebben en geen ruimte vinden om hun vragen te stellen. Ik kan me nog bozer maken over diegenen die maar blijven volhouden dat dat allemaal niet bestaat en dat er misschien wel zwakbegaafden zijn, maar dat hoogbegaafden een verzinsel zijn! Dat intelligentie gewoon geen probleem is, maar iets waar je blij om moet

zijn. Kortom: dat intelligentie bij intelligente mensen helemaal niet het probleem kan zijn!



De tweede stap: je angst voor tests overwinnen. Besluiten dat je tegenover die ander gaat zitten om jezelf tegen te komen is een groot avontuur dat buitengewoon veel moed vraagt.

Kinderen zijn het gewend om getest, beoordeeld, becijferd te worden. Ze zijn eraan gewend dat volwassenen over hen praten. ‘Een profiel opstellen’ klinkt vertrouwd, zelfs als ze begrijpen dat het om iets heel bijzonders gaat.

Maar een volwassene? Die is bang, en wel om twee redenen:



Hij is bang dat hij moeite zal hebben met sommige tests en daar teleurgesteld over zal zijn. ‘Ik heb het toch mis, ik ben echt stom, wat een pretentie om ook maar één ogenblik te hebben kunnen denken dat ik intelligent zou kunnen zijn…’ zijn de heimelijke gedachten die meteen opduiken en hem van streek maken.



Hij is bang om de grenzen van zijn mogelijkheden te laten zien aan die ander. Met een gevoel van schaamte en het idee dat de psycholoog hem

zielig gaat vinden met zijn domme zoektocht. Deze angsten wegen des te zwaarder omdat volwassenen bij het opstellen van een persoonlijkheidsprofiel altijd grote angst kennen en onder voortdurende spanning staan. In de meeste gevallen zijn die zorgen onterecht, maar het is moeilijk om ermee te leven en ze in de hand te houden. Het is één ding om jezelf te testen op internet of in een tijdschrift, maar het is iets heel anders om je aan een professionele diagnose bloot te stellen. Er staat iets heel anders op het spel. Wie

een profiel laat opstellen door een psycholoog neemt een risico. Allereerst word je natuurlijk met jezelf geconfronteerd, maar ook met die ander. Met de blik van die ander op jou. De psycholoog zal als eerste het onderzoek analyseren en het in woorden vatten. Woorden waarvan de volwassene veel verwacht en waar hij erg tegen opziet!

De diagnose: op de bevrijding volgen nieuwe zorgen ‘Het klopt, dat na de diagnose enkele van mijn gedragingen en ervaringen in mijn leven, die voorheen onverklaard en onbegrijpelijk waren, zowel voor mezelf als voor anderen, op hun plaats vallen (zoals toen alles verkeerd liep in de vierde klas, terwijl ik steeds een uitstekende leerling was, of mijn gevoelsleven dat altijd in totale tegenspraak was met wie ik werkelijk ben). Na de euforie van de analyse en het

oplossen van sommige problemen volgt een zekere bitterheid, het gevoel dat je je leven niet helemaal in de hand hebt gehad, en niet zelf hebt kunnen kiezen.’ Wat wordt er anders na het onderzoek? De vrijheid! De waarheid werkt bevrijdend. De waarheid over wat je bent. Het is niet zozeer vrijheid, maar meer bevrijding. Je bent niet meer gevangene van je leven, maar je krijgt weer – of eindelijk? – de teugels in handen. Het is een heerlijk gevoel dat je weer beslissingen kunt nemen, je eigen leven

kunt inrichten, jezelf begrijpen, je echte behoeften kennen. Jezelf te zien hoe je echt bent. Voorheen functioneerde je wel, soms ook niet eens zo slecht, maar je blik was troebel. Je dacht dat je met je eigen stem sprak, maar het was niet meer dan een constructie van jezelf. Dit kan zelfs leiden tot een false self.

Het false self: iemand met een masker Met false self wordt in de psychologie een vervormde persoonlijkheid aangeduid die sommige mensen opbouwen om hun ware zelf (true self)

te beschermen. Het false self komt vaak overeen met wat men denkt dat anderen van hem verwachten. De persoonlijkheid conformeert zich aan de verlangens van de anderen – opdat er van ons gehouden wordt. Dat is soms best prettig. Het komt echter niet overeen met onze ware natuur die wordt verstikt en zich niet meer weet uit te drukken. Die soms de kop op steekt en ons uit ons evenwicht brengt. Want we weten niet waar soms die plotselinge oerkracht vandaan komt. Die is niet te voorspellen. Het kost ons veel energie om hem in bedwang te houden en die kunnen we dan niet meer voor iets anders gebruiken. We verspillen onze

energie om onze ‘mechanische persoonlijkheid’ overeind te houden. Elk moment van de dag. Een uitputtende exercitie. Met de diagnose, met dat nieuwe licht, is er ineens die heel intense gewaarwording dat je ‘eindelijk bij jezelf komt’. Het gevoel dat je bent ‘aangekomen’ na jarenlang ronddolen. ‘Dat was het dus!’ ‘Oef!’ Met dat soort woorden brengen de volwassenen die op een dwaalspoor waren hun immense opluchting bijna unaniem tot uiting.

Jezelf toestaan zichzelf te

zijn Jezelf tegenkomen houdt de mogelijkheid in om jezelf eindelijk te gunnen een bestaan te overwegen dat bij je past. Alles wordt dan weer mogelijk!

Ik geloof het gewoon niet… De eerste opluchting na het opstellen van een persoonlijkheidsprofiel is groot. Er gaat een gevoel mee gepaard dat er een sluier wordt opgetrokken en zich een nieuwe realiteit aftekent. Deze eerste euforie is echter kortstondig en wordt snel verduisterd door een nieuwe twijfel: twijfel aan jezelf. Want in haar

meest paradoxale vorm creëert intelligentie nog meer intelligentie. Deze ziet de tekortkomingen, ook bij zichzelf. En zo ontstaat de twijfel aan jezelf: het is onmogelijk. Het kan niet zo zijn dat dit over mij gaat. Zo krijgt de manier van denken van de hoogbegaafde weer de overhand. Hij zet alle cognitieve middelen in om zich te verdedigen en om de dingen te intellectualiseren. Hij zal zijn best doen de resultaten te relativeren, om aan te tonen dat zijn intelligentie ‘normaal’ is, dat er niets buitengewoons is aan zijn scores, dat ‘iedereen net zo functioneert als hij’. Hij zal uitleggen dat hij alleen

daarom zo hoog scoorde, omdat het in de test toevallig om dingen ging die hij wist, dat hij heel veel andere dingen niet weet. Hij zal zeggen dat hij nu eenmaal een goed geheugen heeft omdat dat nodig is voor zijn werk of dat logica altijd zijn ‘ding’ is geweest. De hoogbegaafde zal altijd een goede reden hebben om te bewijzen dat het abnormaal is hem niet normaal te vinden! Daarna wordt er naar de tests gewezen: Waar komen die vandaan? Wie heeft die gemaakt? Meten die wel echt je intelligentie ‘want, even serieus, zo moeilijk waren ze nu ook weer niet!’. En

wat is dat nu helemaal, intelligentie? Iedereen scoort toch net zo? Dan moet je gaan uitleggen, steeds weer. Want ieder antwoord brengt een nieuwe hypothese, een nieuwe vraag, een nieuwe twijfel. Natuurlijk hebben de beschikbare tests, de huidige ideeën over intelligentie, de gestandaardiseerde referenties hun tekortkomingen. Hoe moet je hoogbegaafdheid dan bewijzen? En dan moet je steeds weer herhalen dat het niet gaat om het meten van intelligentie, dat intelligentie per definitie niet te meten is, dat het om relatieve scores gaat die je kunt vergelijken met wat anderen van dezelfde leeftijd over het algemeen als

resultaat behalen, dat hetgeen écht van belang is de onderliggende manier van functioneren is die tot deze score heeft geleid en niet de score op zich. Eén gesprek is dan ook zelden voldoende. Soms zal de hoogbegaafde doen alsof hij door jouw argumenten overtuigd is. Je kunt er echter op rekenen dat hij erop terugkomt. De volgende stap, of een gelijktijdige, is dat de psycholoog, zijn competentie, zijn ervaring ter discussie worden gesteld. In dit geval zijn die vragen minder direct. De volwassen hoogbegaafde wil zijn gesprekspartner niet ontrieven. Niet kwetsen. Hij draait

wat om zijn vragen heen, maar stelt ze toch. Samengevat is de boodschap: ik geloof er niet in! Wat betekent: hoe kan ik ineens deze nieuwe versie van mezelf accepteren? Hoe kan ik zonder discussie begrijpen dat ik niet degene ben die ik dacht te zijn, die altijd een beetje anders, vreemd, uit de pas was? Die zich soms weleens heeft afgevraagd of hij niet gek was of een stomme idioot? Bij wie soms de noodrem moest worden aangetrokken, omdat iedereen ervan overtuigd was dat er geen andere mogelijkheid was? Hoe kun je in dat alles geloven, in die

tests, in dat profiel, in die analyse? Een wervelwind jaagt door je gedachten, voorstellingen, herinneringen, de zo vaak herhaalde zinnen, toegebrachte kwetsuren, verloren hoop, verborgen angsten… Ik weet echter ook dat er vonkjes denkkracht zijn die deze nog steeds intacte intellectuele levendigheid waarop de volwassene ondanks alles weer zal teruggrijpen, weer zullen doen opleven. Stiekem.

Daarna komt de boosheid Boosheid op de ouders, op het leven, op de anderen. Boosheid dat je niet

begrepen bent. Dat je jezelf niet hebt begrepen. En soms dat je gedwongen of verkeerde keuzes hebt gemaakt. Dat je wegen bent gegaan waarop je jezelf een beetje of heel veel hebt verloren. Waar je je niet thuis voelt. En ook weer angst om teleur te stellen, nu je het weet. Zijn hoogbegaafden ertoe veroordeeld om succes te hebben? Die angst voor een hernieuwd risico duikt vaak op bij het vertellen van de diagnose. Nog meer vragen dringen zich op. Betekent hoogbegaafd zijn dat ik een bijzonder iemand word? Begaafd? Van wie verwacht wordt dat je van alles wat je doet een succes maakt? En ook nog

eens heel gemakkelijk! Die angst heeft te maken met een andere illusie: alsof je door een paar tests te doen iemand anders bent geworden. Met nieuwe verplichtingen. Een verleidelijk beeld, maar ook beangstigend. Je vindt jezelf terug na een onderzoek, niet wat de wereld verwacht.

Pas op dat je je niet laat inpakken door heersende opvattingen Wat ik daarmee bedoel? Heel eenvoudig: na de diagnose is het haast onvermijdelijk dat de gangbare

opvattingen over intelligentie automatisch actief worden in het hoofd van de hoogbegaafde. Alsof hij in het hier-en-nu van het moment waarop hij zich van zichzelf bewust wordt, ineens al zijn gezonde verstand en zijn subtiele begrip van de dingen is kwijtgeraakt. En wat er dan gebeurt, is bijna absurd: de volwassene denkt dat hij zijn leven moet veranderen, dat hij opnieuw over zijn beroep en zijn beroepskeuzes moet nadenken, dat hij weer aan de studie moet, dat hij zijn relatie moet heroverwegen, kortom dat hij van alles moet veranderen. Misschien wel alles. Alsof het gangbare beeld van een grote

intelligentie de verplichting zou inhouden van een grootse lotsbestemming. Dit is geen kritiek, maar het is een waarneming. De verklaring? Angst, natuurlijk. Want in deze versnelde lezing van zijn leven verbindt de volwassene zich weer bijzonder snel met zichzelf, zijn meest intieme zelf, met al zijn zorgvuldig weggestopte twijfels, met al zijn zorgvuldig onderdrukte vragen, met al zijn idealen waarvan hij afstand heeft leren doen. De angst krijgt het gezicht van een pijnlijk schuldgevoel: en als ik mijn leven verprutst heb? Hoe herpak ik mezelf dan weer? Nu ik dit weet, wat moet ik dan

doen om deze diagnose waard te zijn? Een denkfout die zich diep ingraaft in het onzekere ego van de hoogbegaafde. Het gekwelde beeld dat hij van zichzelf heeft, brengt hem meteen weer ertoe alles in twijfel te trekken.

En wat nu? Die vraag is legitiem. Het antwoord is moeilijker te geven. Het gaat er minder om iets anders te worden dan om eindelijk jezelf te zijn. Het persoonlijkheidsprofiel biedt een hernieuwd zicht op jezelf en maakt het mogelijk om dat wat je beleeft met dit

nieuwe begrip van jezelf op een andere manier onder ogen te zien. Maar je bent nog steeds dezelfde. Dat wil zeggen dat het onderzoek je niet heeft veranderd. Toch wordt dat door veel hoogbegaafde volwassenen zo gevoeld. Alsof ze door een transformatietunnel gegaan zijn die hen volledig veranderd heeft. De verandering die heeft plaatsgevonden is hoe ze zichzelf zien, niet de realiteit. En dat is niet hetzelfde. Daarom gaat het het er ook niet om je eigen leven te veranderen, alles te veranderen, weer bij nul te beginnen – omdat vanaf nu alles moet lukken. Waar het echter om gaat, is iets heel persoonlijks, iets

intiems. Het gaat erom vrede met jezelf te sluiten, met je leven, met de anderen. Dat kan heel stilletjes gebeuren, zonder grote veranderingen in je leven. Gewoon een innerlijke herinrichting. Natuurlijk zal een persoonlijkheidsprofiel soms veranderingen in je levensloop met zich meebrengen, maar dat is niet het doel ervan, eerder een bijkomstig effect.

Begeleiding zoeken ‘Ik ben met een therapie begonnen. Dat heeft me geholpen. Een beetje. Maar toen ik de therapeut wilde vertellen dat ik een profiel had laten

opstellen, waaruit gebleken was dat ik… nou ja, ik wist gewoon niet wat ik moest zeggen! Snap je? Nou, hij antwoordde gewoon dat dat geen probleem was. Dat de therapie zich zou bezighouden met mijn echte moeilijkheden. Ik kreeg algauw de indruk dat hij “dat” helemaal niet wilde horen. Ik kwam niet verder in de therapie. En na een paar weken gebeurde precies waar ik bang voor was: ik kreeg het gevoel dat een heel stuk van mijn persoonlijkheid niet aan bod kwam. En dat mijn therapeut maar een heel klein gedeelte van mij begreep en zich voor de rest niet

interesseerde. Daarom durfde ik er niet meer over te beginnen. Ik was steeds bang dat hij me zou uitlachen of dat hij weer zou zeggen dat dat niet het probleem was! Toen ben ik er maar mee opgehouden. En nu weet ik niet meer wat ik moet doen.’ ‘Ik slaag er maar niet in dat de mensen mij kunnen volgen, zoals dat heet. Omdat ik vaak de indruk heb dat ik op ze voorloop! Het is heel raar. Ik ben er zowel van overtuigd dat ik oerstom ben en tegelijk heb ik de illusie dat ik volledig superieur ben. Zie je, het is stom om dat zo te zeggen! Maar ik

doorzie de mensen zo snel dat ik het gevoel heb dat ik “hun vragen zie aankomen”. En ik heb vooral de indruk dat ze nooit zo goed mijn probleem kunnen begrijpen als ik zelf. Ik draai maar in kringetjes, want ik kom niet verder met mijn leven.’ Deze twee ervaringen maken het probleem van therapie bij hoogbegaafde mensen duidelijk. En de valkuilen ervan. Voor de patiënt. Voor de therapeut. Ze bevestigen ook dat deze patiënten hulp nodig hebben, maar van iemand met ervaring. Ze hebben een therapeut nodig die de dodelijke ambivalentie kent die

de hoogbegaafde in zich bergt, die zijn manipulatieve manier van doen kent die alleen maar getuigt van zijn behoefte aan geruststelling, die zijn doordringende helderheid kent die ernaar verlangt dat hij iemand vindt die voldoende sterk op zijn benen staat om weerstand te bieden… en om hem te helpen. Het opstellen van een profiel kan nooit zonder begeleiding. Om het zijn betekenis te geven. Om de dingen te benoemen. Om een beter passend levensverhaal te maken. Tot de ontdekking komen dat je hoogbegaafd bent aan de hand van een persoonlijkheidsprofiel is een

beslissende ervaring, die diepgravende vragen met zich meebrengt over jezelf, over je leven, over de anderen. Antwoorden op deze vragen kunnen alleen in het kader van een positieve therapeutische relatie worden gegeven.

Wat is het doel van therapie? De weg naar jezelf terugvinden. Je levensverhaal opnieuw bekijken in het licht van de resultaten. Een beetje alsof je een museum opnieuw bezoekt en de onderschriften bij de schilderijen veranderd zijn. De beelden zijn nog

dezelfde, maar ze krijgen een andere uitleg. Dan zie je de dingen niet meer op dezelfde manier. Je begrijpt ze anders en loopt op een andere manier door je levensverhaal. Met dat nieuwe zelfbeeld dat tevoorschijn komt uit deze innerlijke wandeling kunnen de contouren van je persoonlijkheid opnieuw geschetst worden. Er kan echter ook opnieuw richting gegeven worden aan de vragen die je je stelt over je leven, over de keuzes die je hebt gemaakt. Het gaat er niet om alles te veranderen. Natuurlijk niet. Je stelt de schijnwerper alleen opnieuw in. Niet vermoede gebieden

komen in beeld, dat wat je als belangrijkste zag, vervaagt, dat wat je niet meer zag, wordt opnieuw belangrijk. Je begrijpt wat je drijft en waarom, je bevrijdt jezelf van een verstikkend schuldgevoel, je neemt besluiten in een volledige helderheid over een leven waarin je je thuis en op je gemak voelt. Met dit nieuwe perspectief kun je ook keuzes die je gemaakt hebt, bevestigen. Je kunt bijvoorbeeld nogmaals voor je partner kiezen. Of je beroep. Je kunt opnieuw voor het leven kiezen dat je hebt opgebouwd. Je ziet de genomen beslissingen met nieuwe ogen: deze

nieuwe blik stelt je in staat werkelijk te begrijpen waarom die beslissingen bij je passen. Dan beslis je met je volle bewustzijn dat ze goed waren. En dat verandert alles.

Zeggen of niet? En vooral wat zeggen? En hoe? Voor kinderen is het vaak al moeilijk om het aan de anderen uit te leggen. Het wordt zo snel verkeerd uitgelegd. Ben je als volwassene niet een beetje belachelijk als je zegt dat je hoogbegaafd bent? Dat het daarom niet zo goed met je ging? Dat je vanwege dat atypische profiel

bepaalde moeilijkheden hebt gekregen? Dat je verstand het begin is van je narigheden? Dat het door je hoogbegaafdheid komt dat je emotioneel zo overdreven reageert? Door dit te zeggen riskeer je weer nieuwe misverstanden. Of erger nog, spot en hoon, ook al zijn die niet altijd kwaad bedoeld. Je diagnose vertellen betekent dat je je kaarten op tafel legt. Om er zeker van te zijn dat je goed wordt begrepen. Want daar gaat het om. Jezelf een kans geven om begrepen te worden door degenen van wie je houdt. Door degenen die van belang zijn. Laat ik duidelijk zijn. Het is moeilijk.

Er zijn er maar weinig die het lukt om alle dimensies van de diagnose te begrijpen. Slechts weinigen zullen erin slagen om alle nuances te doorzien. Dus, ja, praat erover, maar alleen met mensen die je zullen begrijpen. Alleen met mensen bij wie een gesprek je verder brengt of de relatie verdiept. Wees voorzichtig, zoals je allang geleerd hebt. Je weet zelf het beste hoe pijnlijk het kan zijn begrip en medelijden te zoeken en uiteindelijk weer de oude misverstanden tegen te komen.

Ik moet er met mijn ouders

over praten Ja, het gaat nog steeds over de hoogbegaafde volwassene. Het klinkt misschien vreemd, maar toch… Bedenk dat het kind van vroeger nog altijd aanwezig is in de volwassene die we geworden zijn. En dat dat kind, nu het groot geworden is, nog steeds behoefte heeft aan de erkenning van zijn ouders. Vooral wanneer de relaties in het gezin moeilijk geweest zijn, vooral wanneer de ouders nooit hebben gemerkt hoe bijzonder hun kind is. Wanneer je groot geworden bent met dat vage gevoel dat je nooit voldaan hebt aan wat je ouders van je verwachtten, wanneer je nooit

trots in hun ogen hebt gezien, wanneer je je jeugd hebt beleefd met de overtuiging dat je niet veel voorstelde, dan heb je het echt nodig om dat waas van dof schuldgevoel en ingehouden woede eraf te trekken. Je wilt je eindelijk als je ware zelf laten zien zodat oude wonden kunnen helen. Je wilt je ouders bewijzen dat je een goed mens bent, dat hun liefde waardig is. Is dat kinderachtig? Niet per se. Is het nodig? Bijna altijd. Je moet je verzoenen met je eigen jeugd om volledig je weg als volwassene te vinden. En wanneer de ouders er niet meer zijn, blijft er vaak een zekere verbittering… dat ze het nooit geweten

hebben, nooit begrepen hebben. Wie accepteert dat hij nog afhankelijk is van de mening van zijn ouders, heeft weer een stap gezet op de weg naar volwassenheid.

Jezelf met andere ogen zien en zorgen dat anderen dat ook doen Zodra je begint jezelf met andere ogen te zien, merkt je omgeving die verandering en reageert daar meteen op. Ze krijgen een andere indruk van je. De volwassene ziet zichzelf anders weerspiegeld in de ogen van de anderen

en past zich op zijn beurt weer aan. De beweging is in gang gezet. Deze nieuwe spiraal van waarneming, zowel van zichzelf als door het veranderde beeld dat andere mensen spiegelen, zal de hoogbegaafde helpen om zijn innerlijke landkaart opnieuw te verkennen.

Groepen van hoogbegaafde volwassenen Het vormen van een groep hoogbegaafde volwassenen is als alternatief voor therapie aan de ene kant een goed idee dat door velen graag wordt opgepakt. Aan de andere kant blijkt het in de

praktijk een slecht idee, want de angst speelt ook hier een rol. Als je elkaar in groepsverband ontmoet, komt de vraag naar gelijkheid aan de orde: ben ik net als de anderen? Of, preciezer gezegd: zijn de anderen heel anders dan ik ben en vooral, zijn ze meer dan ik? Nog begaafder, bedoel ik! Ook hier kom je, paradoxaal genoeg, het idee tegen dat een hoogbegaafde iets heel bijzonders zou zijn. Elke deelnemer is bang dat hij niet goed genoeg is. Dat hindert het werken in een groep. Een ander probleem is de behoefte om jezelf uniek te vinden. Dat is de hele dialectiek van identificatie en identiteit: de gelijke

opzoeken om jezelf te herkennen in de blik van andere gelijken en je verschil claimen ook bij hen die op je lijken. Vandaar de aantrekkingskracht bij hoogbegaafden om elkaar in groepsverband te ontmoeten en de vrees voor de afzondering die daaruit kan voortkomen. De groep moet binnen dit spanningsveld van verschil en gelijkheid een balans vinden en een creatieve dynamiek mogelijk maken waarin ieder zichzelf terugvindt, waarin ieder zichzelf betrokken voelt, alleen, maar in een geruststellend identificatieproces met de ander. De groep moet ruimte bieden om de intiemste dingen te delen, waarin je

weet en voelt dat je gerespecteerd en begrepen wordt zoals je echt bent. Het werken in een groepsverband dat deze parameters respecteert, en ook het specifieke functioneren van deze volwassenen op zoek naar zichzelf, zijn een formidabele manier om het herstel van het ik te bespoedigen.

De beslissende vraag: is het echt zo belangrijk om het te weten? Wat heb je eraan? Ja, het is van essentieel belang te weten wie je bent, maar ook wie je

kunt zijn, in overeenstemming met jezelf. Ja, hoogbegaafd zijn is een geweldige kracht, een ongehoorde rijkdom, als je de verschillende facetten, de valkuilen maar ook de eindeloze mogelijkheden ervan kent. Ja, het is onmisbaar om aan het licht te brengen waaruit je bestaat, waaruit je opgebouwd bent en wat je verder brengt. Ja, je kunt een bloeiende hoogbegaafde volwassene worden die goed in het leven staat, als je je eigen ik hebt omarmd en je met jezelf in harmonie bent.

Ja, hoogbegaafd zijn brengt een bepaalde persoonlijkheidsorganisatie met zich mee die je niet passief hoeft te ondergaan, maar die je je eigen moet maken om een kompas te zijn op het pad van je leven.

11 En met name het opmerkelijke werk van John Exner

5 Een persoonlijkheid met onverwachte facetten Ieder mens is een unieke persoonlijkheid. Toch kun je bij de hoogbegaafden gemakkelijk gemeenschappelijke kenmerken ontdekken in ‘hoe ze het met het leven op een akkoordje gooien’, waar ze min of meer tevreden mee zijn en waar ze mee kunnen leven. Je kunt daar typologieën uit afleiden, die misschien wel algemeen

zijn, maar die het ook mogelijk maken om bepaalde routes te herleiden die tot een bepaalde organisatie van je leven hebben geleid. En daarmee tot een zekere tevredenheid.

Poging tot een typologie Deze poging tot een typologie, die natuurlijk beperkt en onvolledig is, heeft alleen betrekking op volwassenen die als hoogbegaafd zijn gediagnosticeerd. Degenen die het weten. Er zijn drie grote groepen te onderscheiden. In elk daarvan bevinden zich persoonlijkheden met bepaalde karaktertrekken, hun leefwijze is verschillend en heeft verschillende invloed op hun algemene gevoel van tevredenheid.

De ‘accepteerders’ of: de randvoorwaarden

aanvaarden Onder deze categorie vallen de mensen die de randvoorwaarden van het leven met al zijn beperkingen en begrenzingen accepteren, maar ook met zijn kansen en mogelijkheden. Deze mensen spelen het spel van het leven en accepteren de regels. Je binnen een bepaald kader ontwikkelen is een aanpassingsstrategie ten bate van jezelf. Het is een strategie die tal van voordelen biedt, maar ook enkele echte beperkingen. ‘“Ik zie niet in waarom je de regels niet zou accepteren,” zegt MarieHélène tegen mij. “Ik vind het

interessanter om niet alles te veranderen, maar om alle mogelijkheden die ik tegenkom te benutten, voor mezelf, maar binnen het systeem en er maximaal van te profiteren. Alles willen veranderen, dat kost veel te veel energie.”’ Onder de mensen die binnen dit kader leven, kunnen tegengestelde persoonlijkheden voorkomen, die zich heel anders ontwikkelen.

De wijzen – dominante passiviteit

Ze hebben geen zin om te vechten, om in opstand te komen. Ze hebben besloten de dingen op hun beloop te laten. Ze leven zonder grote verwachtingen, zonder grote idealen, zonder wilde plannen. Misschien gaat het alleen om overleven. Ze zijn niet per se ongelukkig, maar ook niet echt gelukkig. Ze hangen vaak een simpele filosofie aan die eruit bestaat om te profiteren van wat je hebt en je niet druk te maken over wat je zou kunnen hebben. Het is geen lafheid, het is eerder een vorm van moed, van helderheid. Natuurlijk kun je tegenwerpen dat deze mensen grote frustraties moeten ervaren die ze hebben

onderdrukt, maar het is een bewuste keuze. Om niet te veel te lijden is een banaal leven een acceptabel alternatief. HET RISICO: MOMENTEN VAN DEPRESSIE

Sommige hoogbegaafden die het gelukt is zich aan te passen, dat wil zeggen om uiteindelijk te functioneren binnen de gegeven randvoorwaarden en die daar tevreden mee zijn, worden soms ingehaald door hun hoogbegaafdheid en de kenmerken die daarmee samenhangen – op momenten in het leven waarop ze op hun kwetsbaarst zijn. Als ze voor een belangrijke keuze staan, gestrest zijn of met een grote uitdaging te maken hebben,

komen er twee tegengestelde krachten naar boven: de aanpassing en de gevoeligheid, die bij de persoonlijkheid van de hoogbegaafde horen. Hun aanpassingsvermogen, dat zeer tastbaar is en hun zekerheid geeft, zal alles in het werk zetten om de controle te behouden. Op zulke momenten in het leven, op deze momenten van zwakte, komen alle onzekerheden in hem naar boven. Dan voelt de hoogbegaafde zich ongelukkig, hij twijfelt, hij is zijn oriëntatie kwijt. Zijn zelfvertrouwen, zijn vertrouwen in zijn capaciteiten is geschokt, aangetast. Hij krijgt ineens het verontrustende gevoel dat het zijn macht te boven gaat

en dat hij het niet gaat redden. Hij voelt zich machteloos. Alle ingrediënten voor een echte depressie lijken aanwezig. Eigenlijk gaat het om een ‘depressie’ in de letterlijke betekenis van het woord, een moment waarop je geen lucht krijgt, de druk wegvalt, waarbij je je oriëntatie verliest. Het zijn momenten van regressie waarop de controlemechanismen het begeven en je niet meer baas bent over de situatie. Je persoonlijkheidsstructuur kan daar flink van ondersteboven raken en de volwassene dwingen tot ingrijpende veranderingen: in zijn zelfbeeld, zijn identiteit, zijn sociale functioneren, zijn

affectieve omgeving. De krachtsverhouding is uit balans geraakt: het intiemste deel van de persoonlijkheid, dat zo lang is onderdrukt en bijna is vergeten, steekt opeens met zo’n onverwacht geweld de kop op dat het je levensloop ingrijpend kan veranderen. Deze beslissende momenten in het leven zijn moeilijk om mee om te gaan, zowel voor de hoogbegaafde als voor zijn omgeving. Zulke ervaringen moeten in een nieuwe context worden gezien om ze zin te geven en de betrokkene weer in balans te brengen. Je kunt de structuur van je persoonlijkheid modelleren, maar het is

moeilijker, zo niet onmogelijk, haar compleet uit te wissen. Je kunt nu eenmaal niet uit je eigen huid kruipen.

De uitdagers – dominante activiteit Andere strategie, andere persoonlijkheid. De uitdagers kan niemand tegenhouden. Al hun energie is gericht op één enkel doel: slagen, boven zichzelf uitstijgen, vooruitkomen en de wereld verder helpen. Hun idealen zijn intact. Hun hartstocht is enorm. Alle middelen worden ingezet om hun doel te bereiken dat, zodra het binnen bereik

komt, nog weer hoger wordt gesteld. Ze lijken onvermoeibaar, laten zich door niets van de wijs brengen. Integendeel, moeilijkheden vergroten hun vastberadenheid en hun motivatie alleen maar. De uitdagers slagen er zonder moeite in hun talenten om te zetten in een eclatant succes en virtuositeit. Het lukt hun om hun zwakte in kracht om te zetten, hun kwetsbaarheid in levenskracht. Zulk gedrag gaat echter vaak met angst gepaard. Achter al deze successen, dat schitterende leven, dat stralende geluk gaat vaak een latente angst schuil die door overmatige activiteit verdoezeld moet worden. Je

moet dat weten om niet opeens in een onverwacht gat te vallen. Deze plotselinge stilstand, dat ik-kan-nietsmeer kan buitengewoon pijnlijk zijn, vooral wanneer het slachtoffer er niet op rekende en de plotseling optredende gevoelens en hun innerlijke samenhang niet begrijpt. Het brengt de hoogbegaafde en zijn omgeving erg uit hun evenwicht. Vaak zijn het persoonlijkheden die men voor zo sterk houdt dat men niet kan begrijpen dat ze instorten of dat het gewoon niet goed met ze gaat. De mensen uit zijn omgeving weten niet wat ze moeten doen en wachten maar op één ding, namelijk dat

de hoogbegaafde zijn normale energie terugkrijgt en weer de gids en de leider wordt op wie ze allemaal steeds geleund hebben. Inderdaad is het vermogen van deze mensen om met hernieuwde energie weer in het zadel te springen, ongelooflijk. Wees toch maar wantrouwig. En voor hen die zich hierin herkennen: raak jezelf niet kwijt onderweg. Blijf dicht bij wie je bent. Accepteer die momenten van instabiliteit, van twijfel, van onzekerheid. Dat zijn ook rijke momenten die weer nieuwe mogelijkheden in zich bergen.

Het donkerste gedeelte van jezelf accepteren en respecteren, is jezelf een echte waarde toekennen.

De rebellen of: je tegen het systeem verzetten Je zou ze rebellen kunnen noemen. Met alles wat daar sympathiek, dynamisch, maar ook negatief en destructief aan is. Het nooit ergens mee eens zijn, alles afwijzen. Volledig. Als begrip en analyse alleen nog mogelijk zijn door kritiek. Als je permanent boos bent en alles beschouwt als één grote nutteloze, oninteressante en onuitstaanbare

vertoning. Dan wint de frustratie het. Dan ondermijnt de woede iedere levenskracht. Dan wordt de ontevredenheid chronisch en ontwrichtend. Dan kom je niet verder meer. De teleurstelling heeft het gewonnen. Je hebt alle moed verloren.

En als zij nu eens de ware creatieve geesten zijn? Onder degenen die het systeem afwijzen, kun je ook de creatieve geesten vinden, voorlopers, ‘revolutionairen’ die sommige dingen kunnen veranderen en nieuwe wegen openen. Rebels zijn

brengt krachten met zich mee als je erin slaagt om niet in de slachtofferrol te blijven hangen, in een levensvorm die je niet zint. Om creatief te zijn moet je soms buiten de kaders gaan en de betreden paden verlaten. Dan wordt rebels zijn een echt talent! Valentine heeft haar weg gevonden: ze is dertig, heeft een kind dat ze moet opvoeden en is helemaal niet van plan om zich in ‘het geijkte patroon’ te schikken. Ze wil geen werk gaan doen dat haar snel zal vervelen en energie van haar zal vragen die ze niet meer kan gebruiken voor de dingen waar ze

werkelijk van houdt. Dus is zij gaan werken bij een supermarkt waar ze de barcodes van de producten op de schappen controleert… met een koptelefoon op haar hoofd waarop ze een cursus filosofie volgt! Zij houdt van filosofie. Die helpt haar om te leven, te denken en haar droom van een ander leven waar te maken. Een prima combinatie om de tijd te overbruggen tot ze iets vindt wat ze echt wil… (vandaag denkt ze aan een studie psychologie).

Je wilt wel of je wilt niet Niet alles is altijd zo absoluut en tussen

de beide extremen zijn er ook ‘softe’ rebellen, die het met veel dingen niet eens zijn en hun leven buiten het systeem om organiseren, maar ook weer niet erg ver daarbuiten. Ze willen niet alles accepteren, maar zijn zich echter wel bewust van de voordelen die het bestaande systeem hun biedt. Ook zij kunnen besluiten om de randvoorwaarden af te wijzen, om daarin de zin van hun leven te zien, maar ze voelen zich dan buitengesloten en boos. Boos op zichzelf, boos op hen die wel binnen het systeem leven, boos op het verlangen om normaal mee te doen en op… Volg je me nog? Dus slingeren

ze heen en weer. Ze zoeken naar een plek voor zichzelf, maar weten niet goed waar of hoe. Ze zijn ondanks alles uit op erkenning van de anderen, maar op een chaotische manier. Vincent komt uit een familie van artsen. Ook van hem werd verwacht dat hij een medische carrière zou kiezen. Voor hem kon daar geen sprake van zijn. Hetzelfde zelfvoldane burgermansleven leiden als zijn familie? Nee, bedankt. Dat wil hij niet. Hij besluit beeldhouwer te worden. Maar, een knipoog van het lot, hij kiest monumentale werken in hout die op ware grootte mensen laten zien die

lijden (patiënten?). En om van zijn werk te kunnen leven gebruikt hij het internet (rechtstreeks product van onze georganiseerde samenleving) en het netwerk van zijn familie om een klantenkring op te bouwen. In zijn hart, bekent hij tijdens een consult, is zijn dierbaarste wens dat zijn familie eindelijk zijn talent erkent en trots is op wat hij is geworden. Van de rebellie naar de ‘braafheid’… de grens is soms heel dun.

De weigeraars of: je buiten het systeem plaatsen

Ze weten vagelijk dat het systeem bestaat, maar ze weten niet wat ze ermee moeten. Ze weten ook niet goed hoe het werkt. Erbuiten, erbinnen, wat doet het ertoe? Vaagheid overheerst in hun bestaan. Oriënteringspunten zijn moeilijk te vinden. Ze leven, maar ze zijn niet verankerd. Je zou ze dolende mensen kunnen noemen. Ze weten niet waar ze heengaan. Ze zijn voortdurend op zoek, ook naar zichzelf. De redenen en de oorzaken van hun zoektocht zijn echter onbegrijpelijk voor ze. Ze vinden geen antwoord op hun voortdurende vragen. Er is nooit rust in hun gedachten, in hun

leven. Ze gaan doelloos verder, zonder richting, zonder plannen. Hun sociale isolement is bijna voorgeprogrammeerd en onder hen zijn ware voorbeelden van sociale onaangepastheid te vinden. Soms ernstige gevallen. Wanneer je er niet in slaagt oriëntatiepunten te vinden, voel je je steeds en overal ongelukkig. Wie het systeem van de buitenwereld niet omarmt en ook in zichzelf geen randvoorwaarden creëert, wordt verbitterd, cynisch, ontgoocheld.

Ontgoocheld?

Zulke volwassenen bewandelen een soort zelfdestructief pad en zijn uiterst gevoelig voor psychische problemen. Zij lijden waarschijnlijk het meest. Olivier bekijkt de wereld met minachting. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, heeft hij steeds andere baantjes. Het kan me allemaal niets schelen, zegt hij. De moeite niet waard. Trouwen? Wat een onzin, liefde is vluchtig. Studeren? Om wat te doen? Een carrière? Allemaal bedrog, en het zijn toch allemaal idioten. Niets doet hem echt plezier, niets lijkt hem te raken. Hij gaat ook geen therapie beginnen.

Zielenknijpers? Belachelijk! Ik heb Olivier leren kennen. En in de loop van inspannende discussies – want hem meer dan één woord laten zeggen is al een prestatie – kwam ik erachter dat hij in zijn jeugd een persoonlijkheidsprofiel heeft laten opstellen, nadat zijn schoolprestaties waren gekelderd. Tot op dat moment was Olivier een briljante leerling met wie niets aan de hand was.

Een typologie om jezelf te plaatsen en je van je persoonlijkheid bewust te worden

Deze poging tot een typologie heeft alleen tot doel wat oriëntatiepunten te bieden. Als je op een bepaalde manier functioneert, betekent dat nog niet dat alles vastligt. Dat heb ik in mijn praktijk als psycholoog geleerd. Deze indeling in verschillende groepen heeft alleen als doel dat je je bewust wordt van je eigen gedragingen. Het kan het begin zijn van het ervaren hoe je zelf bent. Ook kun je om je heen persoonlijkheidsprofielen waarnemen die een blik van buitenaf nodig hebben om zich van zichzelf bewust te worden. Ik zou nog een keer willen beklemtonen dat gedragingen kunnen veranderen; je

kunt in elk stadium van je leven een andere weg inslaan.

De risico’s van een succesgevoel Succes is een bepalende factor in onze maatschappij. Succes te moeten hebben levert een constante druk en spanning op waar maar moeilijk aan te ontkomen valt. Waar hebben we het daarbij eigenlijk over? Is succes echt hetgeen de maatschappij ons voorhoudt, wat de anderen ons laten zien? Is dat het succes dat ons gelukkig maakt? Soms wel, natuurlijk, maar niet altijd. Vaak verwarren we succes, zoals dat algemeen gezien wordt, met het gevoel van succes, dat zich niet houdt aan de

gevestigde regels. Het gevoel van succes is iets vanbinnen. Iets persoonlijks. Het gevoel hebben dat je leven geslaagd is, wordt niet door de omgeving bepaald. Ook kun je het pijnlijke gevoel hebben dat je leven mislukt is, terwijl anderen zich blindstaren op je alom erkende succes. En omgekeerd betekent het ook dat je je leven als volledig geslaagd kunt beschouwen terwijl onze omgeving meewarig neerkijkt op onze keuzes. Succes komt tot uitdrukking in de manier waarop je jezelf ziet en de blik van de anderen accepteert, waardoor je het gevoel hebt op je plaats te zijn en je daar goed bij te voelen.

Het gevoel van succes is het resultaat van een subtiele chemie waarvan het geheim voor iedereen anders is. Hoe ziet succesgevoel eruit voor hoogbegaafden die voortdurend aan zichzelf twijfelen? Is succes alleen in gedachten mogelijk? Bij hoogbegaafden kan het gaan om een fluctuerend, instabiel gevoel.

Succes als hoogbegaafde – is dat mogelijk? Voor een hoogbegaafde is succes van vitaal belang, maar hij denkt dat het onmogelijk is. Het is niet zoals hij zou

willen. Nooit bereikt hij de idealen en voorstellingen die hij van het leven en van zichzelf heeft gemaakt. Succes betekent voor hem de mensheid, de wereld vooruithelpen. Het gaat hem niet om het klassieke beroepssucces. Hoogbegaafden leven met een meer transcendent beeld van succes. En ze willen dat zo graag bereiken. Als je echter zo helder de grenzen van de anderen ziet, hoe kun je dan niet, in de eerste plaats, je eigen grenzen zien? En dus is de hoogbegaafde zelden tevreden. Het beeld van succes dat hij soms laat zien, is nooit synchroon met zijn eigen visie op de wereld. In de ogen van de

anderen is hij misschien geslaagd, maar voor hemzelf is de weg nog lang. Zal het hem ooit lukken? Het is zijn diepgewortelde angst dat hij er nooit in zal slagen. Hij voelt zich zo klein, machteloos, incompetent ten opzichte van de immense taak die hij op zich zou willen nemen. ‘Mijn plan, en u zult me waarschijnlijk uitlachen,’ vertrouwt Julien me toe, ‘is eigenlijk om de mensheid te helpen een beter leven te leiden.’ Michel gaat nog een stap verder en mompelt, zich bewust van zijn

grootheidswaan, dat hij graag iemand als Jezus of Boeddha zou willen zijn die een boodschap aan de mensheid brengt en ervoor zorgt dat die zich ingrijpend ontwikkelt. Het is duidelijk wat voor een afgrond er ligt tussen werkelijkheid en wensdroom. Hoogbegaafden hebben er gedurig mee te maken. Zelfs als hij erover zwijgt en voor de buitenwereld een geregeld, klassiek leven leidt met zijn simpele genoegens. Vergis je niet: diep in zijn hart blijft het megalomane project knagen.

Hoe kun je in deze wereld

gelukkig zijn? Ook de grote vraagstukken houden hoogbegaafde volwassenen bezig. Net als een kind dat de rampen en de onrechtvaardigheid in de wereld niet verdraagt. Terwijl de meesten van ons de kleine en grote rampen weten in te passen in ons wereldbeeld en te leven met wat er om ons heen gebeurt. Ondanks de voortdurende nieuwsstroom in de media over nabije en verre drama’s, houden we ons toch in eerste instantie bezig met ons eigen individuele lot. Alsof we verdoofd zijn. In een hoogbegaafde volwassene speelt zich echter een voortdurend innerlijk

dilemma af: hoe kun je gelukkig zijn in een wereld waarin zoveel onrecht is, hoe kun je zo egoïstisch zijn je goed te voelen, terwijl anderen lijden? Heb je wel het recht om je eigen leventje te leiden zonder je iets aan te trekken van het lot van de wereld? Ik overdrijf niet. Alleen zijn er maar weinig hoogbegaafden die het daarover hebben. Wie zou hen geloven? Wie zou hun betrokkenheid en machteloze schuldgevoel kunnen delen? Ze zouden hem er meteen op wijzen dat je er toch niets aan kunt doen, dat je de wereld niet kunt redden, dat je gek bent om je daar zo druk over te maken. Kortom, dat het

een belachelijke en kinderlijke houding is. Als je in alle rust met deze mensen praat en ze het gevoel geeft dat er in vertrouwen naar hen geluisterd wordt, dan zul je zien dat zij het je zullen bevestigen: zij voelen zich bij alles betrokken, de hele tijd.

De kinderlijke kant Hoogbegaafden hebben een verrassende eigenschap gemeen die ze goed verborgen houden: een nog zeer aanwezige kinderlijkheid, die bij het minste of geringste actief kan worden. Deze zit weggestopt in de volwassene, maar is nog heel levend. Het kinderlijke is wat er overbleef van de magie van de jeugd: de dromen, de creativiteit, de overtuiging dat alles mogelijk is. Vooral het vermogen om zich te verwonderen. Het vermogen om te worden overmand door een groot geluksgevoel. Om een kleinigheid. Om een niemendalletje. Tegelijkertijd

betekent het ook diep terneergeslagen kunnen zijn om een minieme onrechtvaardigheid: een gewond dier, een ouder iemand die moeite heeft overeind te komen, een klein kind dat struikelt terwijl het zo trots was op zijn eerste stapjes. Iemand kinderlijk noemen komt vaak nogal hard en agressief over. Meestal wordt die kritiek geuit door volwassenen die zich zeker voelen in hun overtuigingen en alleen sociaal geaccepteerd gedrag willen laten zien. Is zo’n verwijt een vorm van spijt over een deel van hun kind-zijn dat ze niet meer durven voelen?

Naïviteit, een teken van lichtgelovigheid Het is een bijzondere eigenschap van hoogbegaafde volwassenen. Ze geloven nog echt, als een kind, in wonderen, in toverij. In het leven, ontmoetingen, mogelijkheden. Hun naïviteit maakt hen bereid om alles te geloven en ze raken al snel overweldigd door wat dat allemaal met zich meebrengt. Ze zijn snel ontroerd. En toch vermannen ze zich en gedragen ze zich als ‘grote mensen’, serieus en weloverwogen. Maar stiekem hebben ze de ziel van een kind.

Enthousiasme, drijvende kracht ‘Mijn man zei gisteren nog tegen mij, het is niet te geloven met jou, jij kunt je zelfs over dingen die je al kent nog verwonderen.’ Dat is een geweldig voordeel. In tegenstelling tot wat je zou kunnen denken, is het een zeldzame kwaliteit die erg weinig voorkomt. Het enthousiasme dat je kunt voelen terwijl niemand anders zich opwindt, is een uitzonderlijke energie, die het leven volledig kan veranderen. Uitermate aan

te bevelen!

De donkere kant van het kinderlijke: afwisselend klagen en het gevoel hebben alles te kunnen Hoogbegaafde volwassenen klagen veel. Als kleine kinderen! Ze klagen over alles, de hele tijd. Het is nooit hun schuld, altijd die van de anderen. En dat geloven ze echt, in alle oprechtheid. Als het kind dat denkt dat het de schuld van de leraar is als het een slecht cijfer heeft gekregen. Of dat het huisarrest

onrechtvaardig is, want ‘ik heb niks gedaan!’. Dat noem je externaliserend gedrag, namelijk dat de oorzaken van een probleem altijd buiten jezelf liggen. Je bent er niet zelf voor verantwoordelijk. Alle anderen zijn verantwoordelijk: je baas, je partner, de maatschappij, de economie, de regering, de anderen, de therapeut. Iedereen, behalve jezelf! Want dat zou een diepgravend onderzoek naar jezelf betekenen en dat is moeilijk voor een kwetsbare hoogbegaafde, omdat hij maar heel weinig zelfvertrouwen heeft. ‘Ik wil wel, maar ik kan niet.’ Als hij echter gevaarlijk dicht bij het

breekpunt komt waar hij zijn zekerheden voelt wankelen, en het beeld van zichzelf, dat hij heeft opgetrokken, dreigt in te storten, slaat alles plotseling om. Dan toont hij een strakke zelfbeheersing en herneemt hij ineens de controle met de illusie van oppermachtigheid, ja zelfs alwetendheid. Ook hier vind je weer zijn kinderlijke kant terug: de oppermacht van het kleine kind dat ervan overtuigd is de dingen naar believen te sturen. Op die momenten voelt ook de hoogbegaafde volwassene die kinderlijke overtuiging: als ik het wil, dan lukt het ook. Als ik iets besloten

heb, kan niets mij tegenhouden. Van klagen tot zich almachtig voelen: dat is de gecompliceerde opbouw van hun zelfbeeld in hun volledige spectrum. Precies dat instabiele zelfbeeld waar de hoogbegaafde mee is opgezadeld doet hem heen en weer slingeren tussen die kinderlijke uitersten. Doordat hij moeite heeft om zich een stabiel zelfbeeld te vormen waar hij zich goed bij voelt. De hoogbegaafde geeft het dan maar op en klampt zich vast aan oude mechanismen. Omdat hij met al die twijfels moet leven, die zijn scherpe intellect en zijn intense gevoelsleven nu eenmaal oproepen en die een mist optrekken, weet hij niet

meer wie hij werkelijk is. Is dat wat hij van zichzelf ziet, stevig genoeg om erop te bouwen? Dat is zijn grote dilemma.

Wie zo oud is als de wereld Ook dit is een verrassend facet. Naast de kinderlijke kant van de hoogbegaafde is er nog een ander fenomeen: het gevoel verschillende leeftijden te hebben. Wat betekent dat? Het is eigenlijk heel eenvoudig: het gevoel, al naargelang de omstandigheden, de context of de mensen met wie je samen bent, dat je tegelijk of na elkaar verschillende leeftijden hebt.

Laten we onrijpheid vergeten en het hebben over overrijpheid

Nog zo’n verwijt dat tegen hoogbegaafden wordt opge​voerd, in het bijzonder tegen hoogbegaafde kinderen: er wordt gezegd dat hun affectief gedrag onrijp is. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken, waarbij affectieve afhankelijkheid met onrijpheid wordt verward. Die hebben niets met elkaar gemeen. Ja, hoogbegaafden zijn uiterst affectieve mensen. Dat is waarschijnlijk hun belangrijkste eigenschap. Hoogbegaafden denken allereerst met hun gevoelens, en dan pas met hun hoofd. Daarom noemt men hen soms onrijp. Alsof affectieve dominantie het

alleenrecht van kleine kinderen is! De hoogbegaafde is echter een ware kameleon. Hij kan een heel breed register bespelen. Hij past zijn gedrag, zijn denken, zijn daden aan om ze zo goed mogelijk te laten passen bij wat de omgeving verlangt. Op de een of andere manier speelt hij met zijn intelligentie en zijn gevoel om zich af te stemmen op zijn omgeving. Ter illustratie: als van je wordt verwacht dat je je als een ‘baby’ gedraagt, omdat dat gedrag je in staat stelt bepaalde dingen voor elkaar te krijgen, dan is dat mogelijk. Tegelijk ben je door je hoge niveau van redeneren in

staat je gesprekspartner te overtuigen. Als je je moet gedragen naar het beeld dat men heeft dat past bij jouw status of jouw functie, dan is dat mogelijk. Als men advies en wijsheid verwacht van iemand die de dingen zo goed doorziet, is dat geen probleem. En je kunt eveneens situaties subtiel analyseren en conclusies trekken waar niemand ooit aan zou denken. Ik wil heus niet beweren dat hoogbegaafden almachtig zijn of alles weten! Natuurlijk niet. Ik wil alleen zeggen dat hun gedrag hun, intellectueel en affectief, een kenmerkende overrijpheid kan verlenen. Die moet hier

opgevat worden als het unieke vermogen om heel helder een bepaalde situatie te doorzien en zich daarbij aan te passen. Of zich ertegen te verzetten, wat qua mechanisme op hetzelfde neerkomt. Grégoire, 15 jaar, zit in de vijfde klas. Hij vindt dat hij achterblijft bij de anderen. Hij zit nog niet in de puberteit, hij is kleiner dan zijn klasgenoten, hij ziet er nog steeds uit als een jongetje. Hij heeft soms moeite met de meisjes die zeggen dat ze hem schattig vinden, maar dat ze niet met hem kunnen ‘gaan’, omdat hij nog geen man is. Zodra hij even niet meekomt tijdens de les, geven

de leraren hem het gevoel dat hij gewoon nog een beetje jong is. De directeur zegt tegen zijn ouders dat hij denkt dat Grégoire wat aan rijpheid kan winnen als hij de vijfde klas overdoet. Hij vraagt Grégoire wat hij daarvan vindt, of hij ook vindt dat zijn jonge leeftijd maakt dat hij wat achterblijft bij de anderen. Grégoire stemt toe, maar weinig enthousiast. In mijn kamer ontploft hij: ‘Ik word daar gek van! Ik moet doen alsof ik het ermee eens ben, dat ik minder ver ben dan de anderen. En dat allemaal omdat ze me zo zien vanwege mijn late puberteit! Hoe kan ik ze uitleggen dat het juist omgekeerd is?

Dat is ook niet uit te leggen. Ik heb het gevoel dat ik mijn rijpheid zit op te vreten, alsof ik voortdurend op het rempedaal trap. In mijn hoofd ben ik twintig of nog ouder. Ik verdraag het gewoon niet dat ik op de juiste leeftijd moet wachten om me te gedragen, te praten en te zeggen wat ik denk. Om te leven zoals ik dat wil. Ik houd het niet meer uit. Als ik bij de vrienden van mijn neef van twintig ben, is het hartstikke leuk. En omdat mijn neef mij aan hen voorstelt als iemand die rijper is dan zijn leeftijd, ook al ben ik jonger, gaat dat. Ze accepteren me en ik kom helemaal tot mijn recht. Dan voel ik me

prima. Maar mijn gewone leven iedere dag, daar ga ik kapot aan, ik heb steeds het gevoel dat ik ga ontploffen!’

Vanbuiten niet zo kunnen zijn als je je vanbinnen voelt Hoe zou je Grégoire kunnen helpen? Zijn probleem, het verschil tussen zijn uiterlijk van beginnende puber en het intellect van een jonge volwassene, is iets waaraan hij niets kan doen. De anderen zien en beoordelen hem op zijn uiterlijk. En als hij zich voordoet zoals hij werkelijk is, als hij praat en zich

gedraagt overeenkomstig met wat hij vanbinnen voelt, loopt hij de kans om door de anderen afgewezen te worden omdat hij vreemd overkomt. Wat Grégoire echter vooral wil, is vrienden maken. En dus zit hij inwendig zijn rijpheid ‘op te vreten’ zoals hij dat zo mooi noemt. En dat vreet weer aan hem. Bovendien gaat het niet goed met hem, lichamelijk niet – hij heeft constant buikpijn – en geestelijk ook niet – hij is depressief. Hij houdt vol, koste wat het kost. Omdat hij deze moeilijke jaren achter zich wil laten, omdat hij verder kijkt. Met zijn verder kijkende vooruitziende blik die hij te danken heeft

aan zijn… grote rijpheid. ‘Antoine dacht steeds dat zijn leeftijd in hondenjaren werd berekend. Toen hij zeven was, voelde hij zich als een man van 49. Toen hij elf was, was hij gedesillusioneerd als een oude man van 77. En nu hij 25 is, hopend op een enigszins rustig bestaan, heeft hij besloten zijn hersens toe te dekken met een sluier van domheid. Al vaak had hij geconstateerd dat met intelligentie het proces werd bedoeld waarmee opzettelijke stommiteiten werden verhuld en dat intelligentie dus zo misleidend was dat het vaak maar beter

was om dom te zijn dan intellectueel. Intelligentie maakt je ongelukkig, eenzaam, arm, terwijl ze in vermomming zo onsterfelijk als glanspapier was en je de bewondering opleverde van hen die geloven wat ze lezen.’ 12

De ruimtetijdkloof: 13 leven in verschillende ruimtetijden Het wordt nog ingewikkelder. Voor de hoogbegaafde voelt het niet alleen alsof hij verschillende leeftijden heeft, maar ook alsof hij zich in verschillende ruimtetijden bevindt: verleden-hedentoekomst. Natuurlijk leeft hij in zijn eigen individuele levenstijd, maar deze is ook met het ruimte-tijdcontinuüm van het universum verbonden. Een beslissing nemen in het hier-en-nu wordt zeer bemoeilijkt door het besef van ervoor en erna, maar ook van elders. Hij ziet

zichzelf in een heel ander perspectief dat wordt gerelateerd aan tijd en ruimte. Dat komt doordat de hoogbegaafde zich niet los kan zien van de context. Zijn bestaan, de zin van zijn leven, is verbonden met de zin van de wereld. Zelfs als die hem niet duidelijk is, kan hij zichzelf er niet los van zien. Zijn persoonlijke leven, hoe onbeduidend ook, staat doordat hij het universum erbij betrekt, in een bepaald perspectief geplaatst. Voor de hoogbegaafde kan alleen dit universele en tijdloze perspectief zingevend zijn. Het ligt voor de hand dat deze blik op de dingen, op het leven en op zichzelf

vragen met zich meebrengt waarop geen antwoorden bestaan. En dat die onverbiddelijk leiden tot angstgevoelens waarvan de oorsprong onduidelijk is. Voor een hoogbegaafde bestaat er zodoende zelden een innerlijke overeenstemming tussen wat hij is en wat hij doet. Er is altijd een afstand, hoe klein ook, die een gevoel van onbehagen opwekt, wat ertoe leidt dat hij aan zichzelf voorbijgaat of het maar moet accepteren als een bron van frustratie. Om deze mechanismen kwijt te raken, raken sommige hoogbegaafden de weg kwijt. Ze overschatten de belangrijkheid van henzelf en van hun leven, ze

proberen zich tegen de vragen die hen kwellen te verzetten. Ze drukken ze weg, ze luisteren er niet meer naar, zo druk zijn ze bezig om hun bestaan en hun persoon groter te maken. We moeten ons daar niet door laten misleiden. Het is een maskerade. Als beschermingsmechanisme werkt die soms, maar nooit voor lang, want ze beschermt niet tegen innerlijke onzekerheid of tegen een eventuele schok vanbuiten die de essentie van hun wezen uit hun diepste wezen naar boven zal brengen.

Het tempo: als je altijd uit de pas loopt Bij tijd gaat het om beweging. Om ritme. In de zin dat sommige bewegingen sneller gaan dan andere en dat langzamere bewegingen volgen op snellere. Als je het juiste tempo hebt, dan volg je het ritme van het leven, in hetzelfde ritme als iedereen. Tempo is een centraal probleem van een hoogbegaafde: hij loopt nooit in de maat! Hij is nooit synchroon met de algemene beweging. Hij is altijd uit de pas, hij loopt voor of hij loopt achter. Hij is vertraagd of hij staat stil.

Als hij voorloopt, wat vaak voorkomt, gaat hij vaak veel, veel sneller dan de anderen. In zijn waarneming, analyse, begrip, synthese. Als hij alle aspecten van een probleem of een situatie in één oogopslag ziet. Met zijn zintuigen die altijd op scherp staan en die ook de kleinste details opvangen, verwerken en mee laten spelen. En dan beschikt hij nog over die, aan masochisme grenzende empathie, waarmee hij de emoties van anderen volledig meekrijgt… Hoogbegaafden hebben vaak een visionair perspectief: hij is al klaar, als de anderen net beginnen. Hij heeft het al begrepen voor de vraag is geformuleerd.

Hij weet wat hij moet doen als alle anderen nog op zoek zijn, kortom, hij gaat te snel! Het ritme van de anderen lijkt hem op zo’n moment te langzaam. Het levensritme lijkt saai en traag. Deze voorsprong pakt vervelend voor hem uit, want vaak kan hij het daar niet met iemand anders over hebben. Deze voorsprong maakt dat hij altijd moet wachten, toekijken hoe de anderen bezig zijn, zien waar ze in de fout gaan, terwijl hij het al weet. Hoe moet je steeds zeggen wat er gedaan moet worden? Hoe moet je dat doen zonder hoogmoedig, trots en verwaand gevonden te worden? Zonder degene te worden tegen wie ze

zeggen: ‘Ja, jij hebt ook altijd gelijk’, een uiting van agressie, rivaliteit en jaloezie. Ook van ergernis. Hoe ver de hoogbegaafde vooruit loopt op zijn omgeving kan op allerlei gebieden tot uiting komen, in zijn persoonlijk leven en in zijn werk. Voor op de anderen, zijn tijd vooruit, voor op zijn leven. Het is leuk en aardig om revolutionaire ideeën te hebben, maar je moet ze ook ‘aan de man brengen’, ze onderbouwen. Dat is al veel moeilijker. Weten wat de ander gaat zeggen nog voordat hij uitgesproken is, is ergerlijk voor een gesprekspartner, die zich aangetast voelt in zijn intimiteit. Eerder

en beter begrijpen dan degene die ‘geacht wordt het te weten’, kan dramatisch aflopen. De voorbeelden zijn eindeloos. Al die ongemakkelijke momenten van ‘uit de maat’ zijn. Voorlopen, waartoe? Als je stilstaat of achterblijft: hierbij gaat het om momenten waarop de hoogbegaafde door zijn grote waarnemingsvermogen zijn aandacht richt op een minuscuul detail. Terwijl de anderen verdergaan, de discussie verdergaat, het leven doorgaat, blijft de hoogbegaafde staan. Geboeid. Dat kleine detail dat niemand interesseert, dat

niemand gezien heeft, lijkt hem van groot belang. Als dat stukje van het probleem, van de situatie niet meegenomen wordt, zal geen bevredigend resultaat bereikt worden. Ze grijpen ernaast. Daarom blijft hij staan, onderzoekt, denkt na, probeert dit segment van de werkelijkheid in te passen. De anderen zijn ver vooruit. Achterblijven is een andere vorm van niet in de pas lopen. Een nobele vorm – een bovenmatig bewustzijn van het leven hindert dit keer de hoogbegaafde om zich in hetzelfde tempo als de anderen voort te bewegen. In zijn ogen hechten

sommigen een buitensporig belang aan waarden die hem van bijkomstig belang lijken. Waarden die met succes, geld of materiële dingen te maken hebben. Soms krijgt hij de indruk dat veel mensen zonder werkelijk doel aan het ronddraven zijn. Zonder een zin aan hun leven te geven. En dat ze te snel gaan zonder zich de wezenlijke vragen te stellen: Waar ga ik zo snel naar toe? Om wat te doen? Wat probeer ik voor elkaar te krijgen? Wat zijn mijn prioriteiten? Brengt dit overhaaste najagen me naar het geluk? En dus laat de hoogbegaafde de mensen rennen en beweegt hij zichzelf langzaam voort. Hij neemt de

tijd voor de echt belangrijke dingen van het leven. Hij kan zich verliezen in het kijken naar een landschap, een kunstwerk, een natuurfenomeen, een straat, mensen. Hij kan helemaal opgaan in een gesprek, een ontmoeting, die hij met zijn volle bewustzijn wil beleven. Hij kan dromen over voorbije gebeurtenissen of plannen in de toekomst, met fantasie en nostalgie. En daar alle tijd voor nemen. Tijd om te leven misschien. Volop. Maar daarmee komt het dan ook zover dat hij niet meer in de maat loopt en hij, zijn eigen weg gaande, het leven aan zich voorbij ziet trekken alsof hij langs de snelweg staat.

Hoogbegaafden gaan uiterst zelden gelijk op met de anderen en dat verschil geeft hun een onaangenaam gevoel van anders-zijn en, paradoxaal genoeg, ook het gevoel de wereld niet te begrijpen. Een verschil in tempo geeft altijd communicatieproblemen met de anderen: je begrijpt elkaar niet, je loopt niet synchroon. Niet in de pas lopen: het grote misverstand met de wereld!

Wanneer het tempo niet klopt met het ogenblik: niet van de dingen kunnen genieten

Het betreft een combinatie van de ruimtetijdkloof en het verschil in tempo: hoogbegaafden vinden het moeilijk om helemaal aanwezig te zijn bij wat ze aan het doen zijn, bij wat ze beleven. Hun denken brengt ze ertoe om het moment met herinneringen of het verleden in het algemeen te zien, maar ook wel om zichzelf in een toekomst te projecteren waarin ze zich herinneren wat ze in het hier-en-nu meemaken. Een voorbeeld om dit duidelijker te maken: Paule maakt een wandeling door een prachtig herfstlandschap in de bergen. Een bijzonder fijne wandeling. Paule vraagt zich echter de hele tijd af

wat er in dit landschap veranderd is ten opzichte van de vorige eeuw. Zagen haar voorouders precies dezelfde natuur om zich heen? En waarom is het veranderd? En dan ziet Paule ook nog voor zich hoe het zal zijn als ze over een paar uur aan haar vrienden zal vertellen wat een geweldige wandeling ze heeft gemaakt en hoe prachtig die was. Ze vraagt zich af hoe ze goed zal kunnen beschrijven wat ze gezien en gevoeld heeft. Hoe beleeft ze het heden eigenlijk? Dat weet ze helemaal niet, want ze is niet zo met het heden bezig.

Vrouwelijkheid en mannelijkheid: elk genoeg ruimte laten We hebben allemaal in onze persoonlijkheid een vrouwelijk en een mannelijk deel. Het vrouwelijke deel staat voor openheid, sensibiliteit, het affectieve, afhankelijkheid, kwetsbaarheid. Daartegenover staat het mannelijke deel, verbonden met wilskracht, prestatie, strijd, onafhankelijkheid, kracht. Een heel oppervlakkig overzicht, dat geef ik toe, maar het voldoet voor mijn doeleinden.

Naargelang men vrouw of man is, neigt de persoonlijkheid naar de ene of de andere kant. Wat niet betekent dat de tegenpool niet bestaat, maar die blijft op de achtergrond, is minder sterk ontwikkeld. Het deel dat correspondeert met het biologische geslacht is leidend, wordt bij voorkeur geactiveerd en tot uitdrukking gebracht. Dat wordt allemaal geleidelijk aan zo geregeld tijdens de jeugd en bevestigd in de pubertijd. Bij hoogbegaafde volwassenen zijn beide stromingen echter nog heel nadrukkelijk aanwezig. Bij de man neemt de vrouwelijke kant een belangrijke plaats in: deze uit zich

duidelijk in gevoeligheid, affectieve ontvankelijkheid, behoefte aan andere mensen, belangstelling voor de ander, voor gesprekken. De man neigt ertoe om die kanten van zijn persoonlijkheid te onderdrukken want hij zou erom uitgelachen kunnen worden. Hij vindt het niet zo normaal om zich op zijn gemak te voelen bij vrouwen met wie hij gemakkelijk communiceert. Hij begrijpt ze goed. En hierbij gaat het niet om verleiding – dat begrijpen andere mannen al helemaal niet. Bij hoogbegaafde vrouwen komt de mannelijke kant tot uiting in een onstuimige behoefte aan

onafhankelijkheid, hun voorliefde voor uitdagingen, hun talent om leiding te geven, opdrachten te geven, te domineren, in hun neiging tot (psychologische) strijd en overwinning.

Je vrouwelijke kant accepteren: deze uitdaging moeten hoogbegaafde volwassenen aangaan, mannen en vrouwen Voor mannen betekent dat, dat ze in zichzelf ruimte maken voor alles wat

bijdraagt aan hun sensibele charme, die ze zachter, minder scherp, kwetsbaarder maakt dan anderen. Zelfs als dat door veel mannen nauwelijks wordt geaccepteerd is het een groot pluspunt in zijn relatie met vrouwen. Bovendien is het een verrijking in een wereld waarin zin voor esthetiek en emotionele intelligentie – ook wat de eigen omgeving betreft – gewaardeerd worden. Voor hoogbegaafde vrouwen is de moeilijkheid omgekeerd: ze kunnen hun mannelijke kant gebruiken om een leven op te bouwen en projecten succesvol uit te voeren, maar ze kunnen ook in zichzelf

de sensibiliteit, de emotio​naliteit, de kwetsbaarheid laten opbloeien, de behoefte zwakte te tonen die mannen de mogelijkheid geeft om hen te benaderen. Deze eigenschappen maken mannen minder angstig. Ze geven hun het gevoel terug dat ze de vrouw kunnen beschermen. In het algemeen staat het vrouwelijke deel in de wereld voor een opening naar de wereld. En hoewel deze eigenschap een grotere kwetsbaarheid met zich meebrengt, is ze ook een grote bron van inspiratie, creativiteit en plezier.

12 Martin Page, Comment je suis devenu stupide, Le Dilettante, 2000 13 Zo genoemd door Marine Ambrosioni, psycholoog bij Cogito’Z

6 Hoe moeilijk het is om een hoogbegaafde volwassene te zijn Het moeilijke van een hoogbegaafde volwassene te zijn kan vanuit twee invalshoeken worden benaderd: een belangrijk deel ervan is de langzame opbouw van je persoonlijkheid, het beeld dat je van jezelf hebt, dat bepalend is voor je relatie met de wereld, met de anderen. Een andere kant bestaat uit de specifieke bijzonderheden

van het cognitieve profiel van de hoogbegaafde dat zich op volwassen leeftijd verder ontwikkelt. Deze bijzonderheden, die al in de kindertijd aanwezig zijn, zullen zich ontwikkelen tot verschillende manieren om in het leven te staan, die het leven kunnen compliceren en uit balans brengen. Je zult begrijpen dat de samenhang tussen wat men als hoogbegaafd kind heeft meegemaakt en de volwassene die men wordt, groot is. Je kunt bepaalde lijnen in gedragspatronen herkennen die ook in andere persoonlijkheidsprofielen voorkomen. Wat hoogbegaafden echter

specifiek van andere mensen onderscheidt is, zoals altijd, de intensiteit waarmee de verschillende persoonlijkheidsfacetten tot uiting komen. En ook de problemen die eruit kunnen voortkomen. Aan de hand van de frequentie waarmee deze persoonlijkheids​facetten zich voordoen, kan de groep hoogbegaafde volwassenen worden herkend.

De overweldigende helderheid Hoe moet je leven met die helderheid die alles wat om je heen is omvat? Die tot in de verste uithoeken doordringt? Die ook het kleinste detail waarneemt? Een inzicht waarmee je een ander tot in het diepst van zijn wezen doorziet? Dat immense waarnemingsvermogen van de hoogbegaafde is zo groot omdat het twee oorsprongen heeft:



allereerst het scherpe intellect dat alles ontleedt en doorziet;



ten tweede de emotionele

hyperontvankelijkheid, die ook de kleinste emotie in zich opneemt. Die scherpe waarneming gunt je geen rust. En hoogbegaafden kunnen die laserstraal die voortdurend in hen werkzaam is, niet eenvoudig uitschakelen. Het maakt het ze moeilijker om zich veilig te voelen, om vertrouwen te hebben en rustig voort te leven. Deze geestelijke helderheid leidt tot problemen, die in geen enkel handboek van de psychologie zijn terug te vinden, maar nog het meest lijken op duizelingen en soms flauwvallen. En altijd narigheid.

Alle hoogbegaafde volwassenen verklaren hoe onaangenaam het voor hen is om de wereld zo uitvergroot te zien. Alsof je als klein kind met een vergrootglas naar een mierenhoop kijkt. De waarneming prikkelt en versterkt, maar vooral is het onmogelijk om ‘niet te zien’. Natuurlijk is het veel gemakkelijker te leven als je niet al het disfunctioneren om je heen hoeft waar te nemen, niet hoeft na te denken over elk onbenullig probleem en je niet overmand wordt door een gevoel dat eerder geen enkele rol speelde. Een dergelijk helder inzicht brengt je leven uit balans. Stelt onophoudelijk de

zin van het leven ter discussie. En tegelijkertijd wordt ook alles weer in twijfel getrokken, want niets kan als een gegeven feit geaccepteerd worden. Voordat de hoogbegaafde een situatie, een competentie, een gegeven als valide en aanvaardbaar beschouwt, moet hij het grondig geanalyseerd hebben. David is 25 jaar. We hebben al enkele sessies achter de rug. Hij heeft moeite een weg in het leven te vinden waarmee hij tevreden is. Hij loopt vast en iedere keer als hij een nieuw plan heeft, laat zijn geestelijke helderheid hem er de barsten en de beperkingen van zien. Dan

gaat hij op zoek naar iets anders. Op een dag vroeg hij mij tijdens een sessie opeens: ‘Hoe kunt u mij begrijpen, hoe ik ben? U loopt tegen uw beperkingen aan. U kunt de theorie wel begrijpen, maar nooit hoe ik leef.’ Ja, ook zoiets moet je te horen krijgen! En dat in het therapeutische proces integreren. Anders is het te laat en ben je de patiënt kwijt.

Een heldere blik op de wereld geeft een heldere blik op jezelf Als je de wereld voortdurend met een overspannen zinswaarneming peilt en

ontleedt, als je de zwakheden en grenzen van anderen precies ziet, hoe zou je dan niet allereerst je eigen zwakke plekken herkennen? Dat overkomt de hoogbegaafde bij alles wat hij doet. Hij twijfelt aan zichzelf, aan zijn mogelijkheden, aan zijn vaardigheden, aan zijn eigen karakter. Als je hoogbegaafd bent, dan voel je je nooit, maar dan ook nooit superieur aan de anderen. Integendeel. En toch is het idee van dat superioriteitsgevoel dat je zou hebben omdat je hoogbegaafd bent zo alom aanwezig in de hoofden… van hen die dat niet zijn! Het is wel zo dat sommige

hoogbegaafden ‘hun ego groter maken’. Ze ontwikkelen een persoonlijkheid die zelfvoldaan lijkt, soms zelfs hoogmoedig. Het lijkt alsof ze zich boven de massa verheven voelen. Maar laten we ons daar niet in vergissen! Net als de kikker in de fabel van La Fontaine die even groot wilde worden als de koe, zijn hoogbegaafden die arrogant overkomen de meest kwetsbaren van allemaal. Met hun zelfvoldaanheid proberen ze een gevoel van machteloosheid en onzekerheid te verbergen. Ze zijn bang. Ze zijn doodsbang afgewezen te worden. Hun gedrag laat alleen maar zien dat het niet

goed met ze gaat. Dat ze lijden. Die heldere blik op de wereld en op de eigen persoon opent de deur naar een vlijmscherp begrip. De kracht van die eigenschap kan pijnlijk zijn, maar maakt ook een blik op de dingen mogelijk die als extra scherpzinnig gekwalificeerd zou kunnen worden.

Angst De meeste gedragingen van hoogbegaafden laten zich verklaren door diverse vormen van angst. Angsten in alle soorten en maten horen bij hen. Angst ontstaat door een gevoel van gevaar, maar de bron daarvan is niet altijd vast te stellen. Daardoor is de angst overal aanwezig, diffuus en constant. Hij dringt overal naar binnen en vergiftigt talrijke momenten.

Waarom kennen hoogbegaafden zoveel angst?

Angst is een gevoel dat alle mensen kennen. Het is een emotie die nodig kan blijken te zijn in sommige situaties: angst mobiliseert vaardigheden, energie, kracht. Soms kan angst nuttig zijn. In andere situaties leidt angst tot regelrechte paniek die verlammend werkt. Meestal weet je waarvoor je bang bent en kun je proberen je ertegen te weren, in gedachten of door te handelen. De angst is te overzien. De angst van hoogbegaafden neemt heel andere vormen aan. De hoogbegaafde is vooral bang voor zichzelf. Hij is bang voor zijn gedachten die hem naar angstaanjagende diepten kunnen

meenemen. Hij is bang voor zijn emoties die op onbeheersbare wijze bezit van hem kunnen nemen. Hij is bang voor de andere mensen van wie hij zich zo verschillend voelt en op wie hij toch zo lijkt. Hij is bang voor het leven dat hij niet de baas zal kunnen. Hij is vooral bang dat hij zichzelf zal tegenkomen en niet blij is met wie hij is. Dat hij zichzelf teleurstelt. Of dat hij beseft dat hij zich vergist heeft. Dat wat hij geworden is hem niet aanstaat. Dat zijn keuzes niet de juiste waren. Voor deze innerlijke confrontatie heeft de hoogbegaafde de meeste angst.

De angst van hoogbegaafden kan ook andere vormen aannemen Perfectionisme Voor hoogbegaafden geldt: of ik doe iets perfect, onberispelijk, volmaakt, of het is niet de moeite waard. Dit mag niet worden verward met een dwangstoornis, maar het verschil tussen wat normaal is bij de hoogbegaafde en de klassieke pathologie is altijd subtiel. De neiging tot het absolute, naar ‘perfectie’, kan verkeerd uitpakken: het kan leiden tot het onvermogen om iets

aan te pakken. Inactiviteit ligt voortdurend op de loer bij de hoogbegaafde, die in zijn zoeken naar een onmogelijk te bevredigen perfectie onderweg blijft steken en een twijfelachtige apathie tentoonspreidt. Ondanks zijn enorme intellectuele vaardigheden en zijn rijke persoonlijkheid blijft hij steken. Hoe meer hij wordt aangespoord om in beweging te komen, des te meer bevestigt men daarmee zijn onvermogen om het goed te doen en des te meer verstart hij. Niets doen is ook ieder risico van mislukken vermijden en de illusie bewaren dat als hij het wel zou

hebben gedaan, het prima was geworden. Een valkuil, een illusie. ‘Angst voor hun onvermogen om iets tot stand te brengen absorbeert een groot gedeelte van hun energie, ondanks de mogelijkheden waarmee ze gezegend zijn.’ 14

Nooit op iemand kunnen vertrouwen Wanneer je over de vermogens van hoogbegaafden beschikt, is het moeilijk om niet heel snel de kwetsbaarheid, de zwakheid, de beperkingen, of erger nog,

het onvermogen van de ander te doorzien. Je zou zo graag op iemand willen vertrouwen en iemand vinden die je bewondert, van wie je iets kunt leren. Iemand voor wie je een diepe, grote achting voelt. Werkelijke bewondering. Je zou zelfs kunnen zeggen dat hoogbegaafden op zoek zijn naar iemand die hen de baas is, wat persoonlijkheid en vaardigheden betreft. Zulke mensen ontmoet je echter niet vaak. Dergelijke ontmoetingen zijn uitzonderlijk. Hoogbegaafden vinden het moeilijk regels te accepteren die van buitenaf worden opgelegd, want die zijn altijd discutabel en kunnen in twijfel getrokken

worden. Je kunt nooit iemand echt vertrouwen, luidt de reden dan. Hun eigen vaardigheden, hun vooruitblikkende analyses, hun vermogen om razendsnel een groot begrip te ontwikkelen zelfs in onderwerpen die nieuw voor hen zijn, stellen hen vaak in staat de dingen beter te doen dan hun leermeester, en bovendien sneller. Het is moeilijk voor alle betrokkenen. Voor de hoogbegaafde, want het is verwarrend om in je eentje altijd op de anderen voor te liggen. En onverdraaglijk voor degene die geacht wordt het te weten en die zijn

minderwaardigheid niet wil toegeven. Dit leidt dan ook regelmatig tot conflicten of een breuk in hiërarchische en gezagsverhoudingen. Het gebrek aan vertrouwen in autoriteit en het snelle leervermogen dat maakt dat de hoogbegaafde zijn leraar al snel voorbijstreeft, veroordelen hoogbegaafde volwassenen tot autonomie in hun werkzame leven. Hun eigen ‘baas’ te zijn en alleen op zichzelf te vertrouwen.

De intensiteit van gedachten Voor hoogbegaafden is denken leven. Ze

hebben geen keus. Hun krachtige, onophoudelijke gedachten kunnen ze niet stopzetten. Die nemen voortdurend alles onder de loep, analyseren, verwerken, associëren, anticiperen, maken zich voorstellingen, plaatsen dingen in het juiste perspectief. Ze denken over alles na, de hele tijd, intensief. Met alle zintuigen op scherp. Algemeenheden en simplificaties zijn niet mogelijk. Het moet precies en analytisch, tot in het oneindige. ‘Alles wat ik zie, voel en hoor, stapelt zich op in mijn verstand, sleept het mee en laat het op volle kracht

draaien. Proberen alles te begrijpen is sociale zelfmoord, je geniet niet meer van het leven. […]. En wat je probeert te begrijpen, analyseer je vaak dood, alsof je medicijnen studeert: zonder een incisie te maken is er geen ware kennis […]. Je kunt niet leven als je je overal zo van bewust bent, als je te veel denkt.’ 15 En daar loert soms het gevaar. Hoe meer je over iets nadenkt, des te dichter nader je de absurditeit. De vele associaties en gedachteketens leiden tot hopeloos onnuttige eindpunten. Omdat je gewoonweg niet kunt loslaten en het

eigen denken verder en verder doordrijft, heb je de oorspronkelijke gedachten alles ontnomen wat ze zin gaf. Onderweg ben je kwijtgeraakt wat de essentie was. Hoe moet je de gedachten dan nog de aandacht geven die ze toekomt, hoe moet je een idee nog als waardevol en interessant beschouwen? Plotseling lijkt het grotesk. Belachelijk. En omdat je bovendien de enige bent die zo denkt, verslijt je jezelf voor gek. Dus houd je je gedachtekronkels voor de anderen verborgen. Als iedereen anders denkt, als niemand tot deze overweging is gekomen, dan begin je toch aan jezelf te twijfelen? Ook dit zorgt voor enorme

angst.

Gedachten aan de rand van de afgrond De intensiteit van de gedachten brengt ons tot in de oneindigheid. We worden aangetrokken door een grenzeloze beweging. Dat brengt een naar gevoel met zich mee, omdat er niets meer is waaraan je je kunt vasthouden. Je raakt jezelf kwijt en er is niets dat je tegenhoudt. Niemand neemt je in bescherming. Dan is het of het leven opeens een microscopisch klein stipje wordt waarvan je je met grote snelheid

verwijdert. En dan is de angst nooit ver weg. ‘Wanneer ik te veel ga denken, voelt het net alsof ik in een denkcoma terechtkom,’ legt Raphaël, 22 jaar, uit. Dat gevoel jaagt hem zo veel angst aan dat hij vlucht in duizend-en-een activiteiten om maar niet te hoeven denken.

In discussies tot het uiterste gaan Om diezelfde reden komt er soms geen einde aan een gesprek met een

hoogbegaafde. Ze gaan maar door. Ze willen proberen de nauwkeurige betekenis van iets te doorgronden, zonder zich te vergissen. Om het zeker te weten. Of op zijn minst de werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen. Wanneer je met een hoogbegaafde discussieert, kun je in eindeloze gesprekken terechtkomen waarin geen enkel argument het lijkt te doen. Dat kan vermoeiend en voor de gesprekspartner onbegrijpelijk zijn. Hoe kun je de hele tijd alles in twijfel trekken? Waarom kun je geen genoegen nemen met pragmatische verklaringen of doorgaans acceptabele argumenten? Dat doen

hoogbegaafden niet, nooit. In ‘gezagsverhoudingen’ tussen ouder en kind, chef en medewerker, kunnen de conflicten niet meer te ontwarren worden. De hoogbegaafde geeft niet op zolang hij niet de zekerheid heeft dat hij tot het eind is doorgegaan. In een beroepsomgeving kan dat tot ruzie leiden. Beide gesprekspartners zijn ervan overtuigd dat de ander van ‘kwade wil’ is – een fundamenteel misverstand. Het brengt de hoogbegaafde tot wanhoop; hij staat verzonken in zijn gedachten aan de kant en heeft geen idee hoe het zo ver heeft kunnen komen.

De constante analyse van de eigen omgeving en de gevaren daarvan ‘Ik zit in de bioscoop. Het lukt me niet me op de film te concentreren. Ik kijk om me heen en denk aan alle erge of minder erge dingen die er zouden kunnen gebeuren: er kan brand uitbreken in de zaal of ik kan opeens misselijk worden. Ik denk over alle mogelijke scenario’s na. Waar zijn de nooduitgangen, hoe kan ik me bevrijden als het plafond naar beneden komt en in geval van een bom, wat is het materiaal van de

stoelen, wie moet je het eerst waarschuwen, en ga zo maar door. En binnen de kortste keren is het weer zover: ik krijg een paniekaanval. Ik krijg geen lucht meer, heb het gevoel dat ik binnen vijf minuten zal sterven, ik tril en klamp me vast aan degene die bij mij is. Ik wil weg. Mijn angst is te groot.’ Buitensporig? Uitzonderlijk? Niet echt. Als kind al vormen het zien en de constante, minutieuze, diepgaande beoordeling van alle details in de omgeving, de basis van een vorm van diffuse angst. Wat ook erg verwonderlijk

is, is dat de hoogbegaafde net zo goed de fundamentele dingen opmerkt die voor iedereen zo evident zijn dat niemand ze nog ziet, als minuscule details die verder niemand registreert. Bij Maxime, 8 jaar, moet een foto van een tand worden gemaakt. Als hij de röntgencabine binnenkomt, ziet hij het pictogram dat waarschuwt voor radioactieve straling. Hij stelt allerlei vragen over de risico’s, over de effecten van die straling, over de gevolgen voor het milieu, over de nauwkeurigheid van de foto. Is het bestraalde gebied goed afgegrensd of kunnen de stralen ook

andere delen van het lichaam bereiken? En zo ja, welke? Maxime is bang. Echt bang. En de woorden van de tandarts of van zijn moeder kunnen hem niet geruststellen. Als het niet gevaarlijk is, waarom hangt er dan die waarschuwing? Bij iedere verklaring stelt Maxime een nieuwe vraag. Op een bepaald moment hebben de arts en de moeder al hun argumenten gebruikt en vragen ze Maxime om de cabine binnen te gaan om de foto te laten maken. Maxime is in tranen, maar zegt niets meer. In ieder geval weet hij dat er een risico is, zelfs als dat heel klein en zeer onwaarschijnlijk is. Dat de volwassenen

om hem heen het niet belangrijk vinden, er niet over nadenken, maakt zijn ongerustheid alleen maar groter. Bevend verlaat hij de röntgencabine. In mijn kamer zal hij opnieuw vragen naar de mogelijke gevaren van de straling…

Hoe moet je die angst in de greep krijgen? Angst laat zich moeilijk in de greep krijgen, want hoogbegaafden analyseren alles, werkelijk alles wat gevaarlijk zou kunnen zijn. En eigenlijk hebben ze gewoon gelijk. Een voorbeeld: zelfs als je niet in een gebied woont waar

aardbevingen voorkomen, kun je toch niet honderd procent zeker zijn dat je er veilig voor bent. Een hoogbegaafde zal dat nooit zo zien. Hoe meer je beweert dat het wel zo is, hoe meer angst hij ontwikkelt: hij is dus de enige die het weet, die het hele plaatje ziet en erop anticipeert? Niemand anders lijkt zich ervan rekenschap te geven dat het gevaar overal is. Dus is hij bang. Zeg nooit tegen hoogbegaafden dat waarvoor ze bang zijn, nooit kan gebeuren. Dat is namelijk niet zo! Je kunt beter een welwillende houding aannemen en de emotie accepteren. Het is heel iets anders om te zeggen:

‘Belachelijk dat je bang bent, er is geen enkele reden voor…’ dan te reageren met: ‘Ik begrijp dat je bang bent, het kan heel goed dat je daar bang voor bent, maar…’ In dat laatste geval accepteer je de emotie terwijl je probeert perspectieven aan te dragen die kunnen kalmeren. Zeggen dat de angst niet terecht is, maakt het gevoel van onbehagen bij de hoogbegaafde alleen maar groter. Als hij angstig is, dan heeft hij daar zijn redenen voor. Zelfs als die redenen irrationeel of onwaarschijnlijk lijken. Je kunt een gevoel altijd accepteren voor wat het is: iets wat een ander voelt. Als je merkt dat je gvoelens

worden geaccepteerd, sta je meer open te luisteren naar andere waarnemingen van een situatie of een andere manier om naar iets te kijken. Dat is een belangrijke stap om kalmerende perspectieven te kunnen zien. De vader van Oskar, 9 jaar, komt hem ’s avonds instoppen. Hun grote genoegen: vader leest wat voor uit The New York Times. ‘Een van de leukste dingen was dat hij een fout haalde uit alle artikelen die we bekeken. Soms waren dat grammaticale fouten, soms aardrijkskundige of feitelijke en soms stond in een artikel

niet alles wat erin had moeten staan. Ik vond het heerlijk om een vader te hebben die slimmer was dan The New York Times en om tegen mijn wang zijn borsthaar door zijn T-shirt heen te voelen en dat hij aan het eind van de dag nog steeds zo rook als wanneer hij zich aan het scheren was. Bij hem waren mijn hersenen rustig. Ik hoefde helemaal niets te bedenken.’ 16

Uit pure angst de grond onder je voeten verliezen Sommige hoogbegaafden beleven momenten van totale paniek in situaties

waarin ze door hun gevoeligheid de potentiële gevaren zien voor zichzelf of voor anderen. Ze voelen zich soms de ‘beschermende engel’ van de hele wereld, want ze zijn echte wakers die altijd op hun post blijven. Wanneer ze niet in staat zijn voor een gevaar te waarschuwen of zich ertegen te beschermen, dan verandert hun emotionele hyperactiviteit hun angst in een orkaan die alles met zich meesleurt. Ze raken zo uit hun evenwicht dat dit echte lichamelijke gevolgen kan hebben. Als die ervaringen van een dreigend gevaar zich te vaak voordoen, kunnen zich daaruit heuse fobieën ontwikkelen.

Bij dat soort stoornissen wordt de confrontatie met de wereld zo beangstigend dat iedere sociale activiteit onmogelijk wordt. Je gaat de deur niet meer uit en geeft studie, werk en leven op. Pleinvrees treft niet alleen hoogbegaafden, maar je ziet wel dat veel hoogbegaafden met dit ziektebeeld te maken hebben gehad of er nog mee worstelen. Hun angstige voorgevoelens die gevoed worden door hun indringende analyse van hun hele omgeving stellen hen bloot aan deze angststoornis. ‘Ik zou willen kunnen zeggen, tot

besluit van dit avontuur, net als de Joker in Full Metal Jacket: ‘Ik ben in een shit-wereld, maar ik leef en ben niet bang.’ 17

Angst om anderen Hoogbegaafden maken zich zorgen, veel zorgen. Om iedereen. In de eerste plaats natuurlijk om hun naasten. Als kind al maken ze zich zorgen om hun ouders. De relatie wordt op haar kop gezet. Normaal zijn het de ouders die zich zorgen maken over hun kinderen. Jonge hoogbegaafden houden echter alles in de gaten en maken zich zorgen om hun

ouders. Ze maken zich zorgen over eventuele relatieproblemen en over geld, ze zijn bezorgd over een probleem op het werk van hun ouders of over hun gezondheid. Hoogbegaafde kinderen leven met angstige voorgevoelens van wat het gezin allemaal zou kunnen overkomen en proberen voortdurend, min of meer bewust, hun ouders te helpen of hun problemen te minimaliseren. Waar ze echter het meest last van hebben zijn de zorgen die hun ouders zich om hen maken. Ze willen er niet de oorzaak van zijn dat mensen van wie ze houden en al helemaal niet hun ouders zich zorgen maken. Zo worden

angstige voorgevoelens een dagelijkse bezigheid voor hen. Ook als volwassene, maken zij zich zorgen over iedereen, ook over de wereld in het algemeen. En als ze op hun beurt ouders zijn geworden, wordt de angst om hun eigen kinderen een probleem. Het overdreven bewustzijn van alle gevaren die in het leven op de loer liggen, maakt dat ze alles willen controleren. Dat is psychologisch uitputtend voor henzelf en verstikkend voor hun kinderen. ‘Ik kan me zelf prima redden, maar mijn kind?’, zal een ongeruste ouder zeggen. Het is geen gebrek aan vertrouwen in zijn kind, maar een overdreven ongerustheid als

gevolg van zijn buitensporige ontvankelijkheid voor zijn omgeving en zijn scherpe, heldere analyse. En dat is niet zo gemakkelijk om mee te leven.

De angst van hoogbegaafden onder de microscoop gelegd De volgende resultaten van recente onderzoeken naar de vaak haast overdreven angst voor gevaren bij hoogbegaafden, hebben weliswaar slechts een anekdotisch karakter, maar zijn toch veelzeggend:



Het aantal atheïsten schijnt groter te

zijn onder hoogbegaafden dan onder de bevolking in het algemeen. Waarom? Ze kunnen niet geloven in het onwaarschijnlijke. ‘Aan de ene kant zijn we overtuigd agnost, in ieder geval ikzelf, maar aan de andere kant ook weer niet. Omdat we ergens ook de behoefte hebben om gerustgesteld te worden en vooral om de dingen een zin te geven.’



Uit een onderzoek dat over een periode van meer dan twintig jaar met 17.000 personen is doorgevoerd blijkt dat de waarschijnlijkheid om vegetariër te zijn significant hoger is onder hoogbegaafden. Vegetarische

voeding wordt altijd al beschouwd als gezonder – mogelijk motiveert de angst voor de mogelijke risico’s van het eten van vlees deze beslissing.



Ook zijn er onder hoogbegaafden minder rokers: ze leven over het algemeen gezonder. Bovendien vertonen hoogbegaafden minder cardiovasculaire risico’s.



Hoogbegaafden geven gemakkelijker geld uit aan luxe​artikelen. Hun grote besef van de eindigheid van het leven en de zinloosheid van het bestaan motiveert hen niet om te sparen. Waarvoor zouden ze?

Schuldgevoelens ‘Ik was toen in de ogen van mijn ouders zo graag een briljante leerling geweest, in de eerste plaats natuurlijk om een “braaf meisje” te zijn, maar vooral ook om trots op mezelf te kunnen zijn. Deze luxe heb ik mijzelf nooit toegestaan,’ schrijft mij Marie, 36 jaar, die onlangs ontdekte dat zij hoogbegaafd is.

Schuldig aan het uitblijven succes? De schaamte over alles wat je niet bent, is hardnekkig en pijnlijk. Schaamte dat je niet bent wat de anderen van je

verwachten. Schaamte dat je teleurstelt. Schaamte voor je eigen problemen. Voor je ‘eigenaardigheden’. Hoogbegaafden hebben veel last van schuldgevoelens. Deze gevoelens komen voort uit alles wat onuitgesproken blijft, door vermeende minachting, geveinsd begrip. Want de hoogbegaafde blijft er diep vanbinnen van overtuigd dat hij de anderen heeft teleurgesteld, zelfs als zijn omgeving hem schijnbaar accepteert. Dat hij niet aan hun maatstaven heeft voldaan. Omdat hij zelf de lat het hoogst legt, moet hij wel mislukken. Daarbij gaat het niet om reële mislukkingen, maar om de voorstelling die hij van

zichzelf en zijn successen had waardoor er een permanent gevoel van tekortschieten ontstaat. Wie altijd geleefd heeft met een gevoel over zichzelf dat zo sterk wisselt tussen hoog en laag, slecht en goed, raakt ervan overtuigd dat hij het verplicht is om bepaalde dingen op een bepaald niveau te doen. Dus put hij zich uit in een chaotische zoektocht naar een doel dat een hersenschim is, omdat het nooit kan worden gepreciseerd en daarmee bereikbaar wordt. Als je begrijpt, dat alleen de manier waarop je naar jezelf kijkt je zelfbeeld vertroebelt, kan die donkere sluier,

waaronder je in stilte lijdt, worden weggenomen.

Schuldig aan je eigen gevoelens? Als je zoveel ziet, ook dat wat je nooit had moeten zien, brengt dat een schuldgevoel met zich mee dat moeilijk onder woorden te brengen valt. Schuldgevoel over dat je te veel hebt begrepen en te ver voorligt, schuldgevoel tegenover de anderen, omdat je te snel was, anders functioneert. Alweer een kwestie van tempo! Dat merkwaardige schuldgevoel

voelt voor hoogbegaafden erg onprettig. Vaak weten ze niet meer wat ze wel of niet moeten doen. Ze hebben zin om door te gaan, de dingen voor te zijn, het tempo te verhogen, want zij hebben het allang begrepen. Dan staan ze echter plotseling alleen, hebben het peloton achter zich gelaten en moeten zich rechtvaardigen dat ze iedereen hebben achtergelaten. Ze generen zich voor hun voorsprong. Overigens construeren hoogbegaafden vaak plausibele verklaringen voor hun voorsprong. Of ze wachten gewoon, remmen zichzelf af, doen alles langzamer en vervelen zich. Ze haken af, niets interesseert ze meer – tot ze zich

weer schuldig voelen dat ze niet zo enthousiast zijn als de anderen. Een dergelijke voorsprong te hebben leidt er onvermijdelijk toe dat ze de zwakke kanten, de tekorten van de anderen zien. Vaak willen hoogbegaafden die echter helemaal niet zien! Waarom moeten ze zich altijd maar bezighouden met dat begrip, die analyse en die gecompliceerde conclusies? In hun eentje. Samen met de anderen optrekken, in hetzelfde tempo, zou veel plezieriger zijn. En weer voelt de hoogbegaafde een disbalans tussen zichzelf en de anderen

en daar voelt hij zich schuldig over, al kan hij er echt niets aan doen.

Het gevoel geen vervuld leven te leiden Onze gedachten kunnen een valkuil zijn die alles op losse schroeven zet en uiteindelijk tot het gevoel leidt dat niets ooit is zoals je het zou willen hebben en dat niets ook maar in de buurt komt bij wat je echt belangrijk vindt. Succes hebben? Als succes hebben betekent dat je een leven zult gaan leiden als dit hier, waarom zou je? Het gaat niet om het afwijzen van succes op zich, maar van een bepaalde vorm van succes, die je zinloos voorkomt. Slagen oké, maar waarin, hoe, om wat te doen?

Alles komt weer ter tafel en wordt onderzocht en overdacht, zonder daarmee iets te bereiken. Voortdurend is er dat gevoel dat er iets ontbreekt, dat het onvolledig is. Het doet afbreuk aan je blijdschap als je iets kleins hebt bereikt, als je succes hebt gehad. Iets waarop een ander enorm trots zou zijn geweest wordt door de hoogbegaafde kritisch bekeken, want volgens hem, volgens zijn analyse is succes slechts relatief. Relatief als de meetlat zo hoog ligt dat hij alle mogelijkheden omvat die de wereld te bieden heeft! Cyprien, 20 jaar, is onzeker over zijn

leven… en gooit na enkele afgebroken studies de handdoek in de ring: ‘Studeren heeft geen zin. Interessant werk? Dat bestaat niet. Moet ik net als mijn vader worden? Nee, bedankt! Samenleven met een vrouw, dat kan ik helemaal niet. Ik ben niet om mee te leven. Te veeleisend, te idealistisch. Mijn rijbewijs halen? Ik zou een gevaar op de weg zijn.’

Chronische ontevredenheid Die uit zich in de behoefte om vaak van beroep te veranderen, om van het ene terrein naar het andere te switchen

zonder ooit echt tevreden te zijn. Zonder ooit echt je plek te vinden. En altijd spijt hebben van wat je nog niet gedaan hebt. Hier kom je weer dezelfde problematiek tegen als in de puberteit. Hoe moet je uit alle mogelijkheden de juiste kiezen? Hoe moet je beslissen en daarmee tegelijk ook afstand doen van de rest? Ook tekent zich een soort gevoel van almacht af. Ik zou alles willen doen. Precies zoals kinderen dat zeggen, in volle overtuiging: ‘ik kan alles!’ Dat mechanisme veroorzaakt grote problemen, want het laat zijn slachtoffers nooit met rust.

Verveling Er is vaak sprake van verveling als het gaat over jonge hoogbegaafden op school. Verveling omdat ze sneller begrijpen, leren en onthouden dan de anderen en veel en vaak moeten wachten. De uren slepen zich voort, het is saai en eentonig. Af en toe flakkert de belangstelling bij deze bijzondere leerlingen op. Vooral omdat de verveling tijd geeft om na te denken. En als je gedachten je zo in beslag nemen, dan wil je liever gewoon iets doen, bewegen, kletsen, om te voorkomen dat je door je eigen gedachten, door eindeloze vragen waarop geen antwoord is, wordt

overmand. Verveling kan hoogbegaafde kinderen ook belemmeren in het sluiten van vriendschappen: ‘Op de kleuterschool had ik helemaal geen vrienden, en dus ben ik maar tot oneindig gaan zitten tellen in mijn hoofd,’ zegt Jacques, 9 jaar. Bij volwassenen gaat het met de verveling zowel hetzelfde als anders. Ze kan kortstondig zijn of chronisch, maar ze is altijd intens, zoals de Engelse fog, die alles bedekkende dikke mist. Het is nooit een kleine wolk die slechts enkele momenten in je leven verduistert. Als hoogbegaafden met verveling kampen, valt het ze zwaar die af te schudden. De

verveling is een alles omvattend probleem, want ze is het gevolg van hoe het brein van de hoogbegaafde functio​neert. Claire, 31 jaar, is al als kind met hoogbegaafdheid gediagnosticeerd, maar die diagnose is door haar familie nooit echt erkend: ‘Heel eerlijk, ik verveel me altijd. Om me niet te vervelen vlucht ik in mijn eigen gedachten. Afhankelijk van het moment of de situatie bedenk ik verschillende scenario’s. Ik kan me bijvoorbeeld in een hyperanalyse van de situatie storten en minutieus over alle elementen ervan nadenken of ik richt me

op een thema en werk dat helemaal uit. Het kan ook gebeuren dat ik rampenscenario’s uitdenk, vooral ’s avonds, echte horrorscenario’s met gruwelijke details. Alsof ik zo die afschuwelijk angsten in mij wil onderdrukken. Op slag word ik dan angstig en die emotie haalt me uit mijn verveling! […] U zult wel denken dat ik gestoord ben,’ voegt ze er een beetje gegeneerd aan toe.

Existentiële verveling Die is vaag, hardnekkig, verraderlijk. Leven? Waarvoor? Een vorm van

traagheid maakt zich van je meester. Als je voortdurend naar de zin achter de dingen zoekt, heeft niets meer zin. Leuke dingen vervliegen, alles verliest zijn glans, gevoelens worden kleurloos. Het leven zelf verveelt. Voor hoogbegaafden moet het leven altijd prikkelen, vol verrassende wendingen zijn, vol sterke en met anderen gedeelde gevoelens, intense vreugde, overvloedig geluk, sublieme successen. Ze hebben een contrastrijk leven nodig, zodat ze voelen dat ze leven, in een wereld waaraan ze volop deelhebben. Met hart en hoofd, vol levenslust en klaarwakker. Een opwindend avontuur moet het zijn, dat ze

delen met alle mensen met wie ze hetzelfde doel najagen, de enige betekenisvolle waarde voor hoogbegaafden: mens te zijn.

Verveling in het dagelijks leven Indringend, ontregelend, een bron van schuldgevoel. Verveling in het dagelijks leven, die je te vaak overvalt, zonder waarschuwen. En dan bij voorkeur als je in gezelschap bent. Dat is de naarste vorm van verveling, want die te verdragen vraagt veel energie. Je moet doen alsof. In alle opzichten. Je moet

doen alsof je al die gesprekken echt interessant vindt, de levens van al die mensen, al die anekdotes over hun dagelijkse beslommeringen. En je moet je voor hun beroep interesseren, voor hun kinderen, voor hun partner. Dat lukt ook wel een poosje. Maar dan ineens is het afgelopen, ze haken af. Zonder dat ze daar erg in hebben. Hun blik wordt wazig, hun aandacht verslapt, ze zijn ergens anders. Soms staan ze gewoon op en vertrekken. Tot stomme verbazing van alle anderen, die geen idee hebben wat er gebeurt. Soms lukt het de hoogbegaafde om weer aan te haken. Met veel moeite. Een grote menselijke

komedie, want de verveling is groot en neemt toe naarmate de tijd verstrijkt. Zoals altijd kan het de hoogbegaafde lukken om zijn concentratie te hervinden en weer een tijdje mee te doen. Maar als het tempo te laag ligt of als zijn belangstelling niet groot genoeg is, houdt hij het niet vol. Er zou steeds iets nieuws moeten gebeuren. En zo slaat de verveling toe in tal van situaties. ‘Het is gewoon vreselijk,’ zegt Anne, 36 jaar, een mooie, hoogopgeleide vrouw, getrouwd, moeder van twee kleine zebra’s, ‘ik doe altijd maar alsof. Diners, bezoek ’s avonds, het is allemaal

niet om uit te houden. Na een poosje droom ik van nog maar één ding: wegwezen, alleen zijn, weg van dat hele gedoe. Ik word er zo moe van. En toch doe ik er mijn uiterste best voor dat niemand het zal merken. Ze zeggen vaak dat ik zo’n prettige gesprekspartner ben. Vanuit de anderen bekeken is dat vast wel zo. Mijn inspanningen lonen! Maar voor mij is dat zo moeilijk. Ik verveel me zo! U moet niet denken dat ik de anderen niet mag. Integendeel, ik droom ervan om vrienden te hebben. Echte. Met wie ik me fijn voel. Het lukt me gewoon niet. En verder schaam ik me een beetje om het te zeggen, maar alles verveelt

me. Omdat ik niet werk, zeggen mijn vrienden vaak dat ik een bezigheid moet zoeken, een ontspanning, een hobby. Dat verveelt me ook. Het lukt me niet om er echt genoegen in te scheppen. Heel gauw heb ik de indruk dat ik het allemaal al gezien heb en vind ik het niet meer leuk. Vindt u dat nou normaal?’ Ik weet niet of het normaal is, maar ik kan wel zeggen dat het een klassiek patroon is in het leven van een hoogbegaafde. Net als Anne worstelt de hoogbegaafde voortdurend met die beklemmende verveling die knaagt en verzwakt. Die tot toestanden kan leiden

die in de buurt van een depressie komen. Het gaat weliswaar niet om een pathologie, maar de effecten van verveling moeten niet worden onderschat. Die verveling tast het levensgevoel aan. Je moet je erg inspannen als hoogbegaafde om je steeds weer in een leven te storten dat in jouw ogen veel weg heeft van een lap kale grond. Je moet voortdurend stimulansen vinden. Om niet te blijven steken en onderweg vast te lopen.

Hyperactiviteit: de andere

kant van verveling Hyperactiviteit is die andere veelvoorkomende reactie op verveling. Niet te verwarren met de gelijknamige stoornis bij kinderen. We zouden liever van overmatige activiteit willen spreken. Om aan de verveling te ontsnappen verveelvoudigt de hoogbegaafde zijn activiteiten, afspraken en plannen. Hij doet duizend-en-een dingen tegelijk. Bij voorkeur snel. Hij houdt nooit op. Hij lijkt ook niet moe te worden. De anderen bewonderen zijn energie, zijn werklust, zijn optreden als er wat gebeurt, zijn levenslust. Het betreft echter hetzelfde probleem. Onder dat voortdurende

vuurwerk ligt een verveling op de loer die deze volwassene probeert toe te dekken met al zijn activiteiten. Let wel: het zijn vaak heel productieve, interessante activiteiten waar hij veel plezier in heeft. Hyperactiviteit kan tot grote successen in het beroepsleven leiden. Zulke hoogbegaafden hebben een geweldig tegengif tegen de verveling gevonden. Zolang ze dit leven op dit tempo kunnen volhouden, blijven ze in evenwicht. Toch moet je voorzichtig zijn en begrijpen waar die onuitputtelijke energie vandaan komt. Anders word je plotseling met een onvoorzien obstakel geconfronteerd en brengt de emotionele

opwinding hierover het ogenschijnlijke evenwicht aan het wankelen. Als de oorzaak van al die activiteiten duidelijk is, is de hoogbegaafde gevrijwaard. Hij zal zich weten te beschermen in geval van een noodstop. Hij heeft reserves opgebouwd. Daar zal hij uit kunnen putten.

Moeilijk te verbergen ongeduld Ongeduld wordt al snel beschouwd als een karakterzwakte. Alsof het tot fouten leidt. Hier wordt niet genoeg gedifferentieerd, er wordt te snel geoordeeld. Geduld wordt aan de andere kant de hemel in geprezen. ‘Geduld is de moeder van de porseleinkast,’ zegt de volksmond, wat zoveel betekent als: geduld is een onmisbare kwaliteit om alles tot een succes te maken. Is dat zo? Vermoedelijk niet voor iedereen. En al helemaal niet voor een hoogbegaafde. Waarom? Ongeduld is een van de

kenmerkende karaktertrekken van hoogbegaafde mensen. Ze lopen vóór, hun analytische vermogen, hun begrip en hun gevolgtrekkingen van een situatie stellen hen in staat eerder dan alle anderen tot een resultaat te komen. Daar hoort bij dat ze de zekerheid hebben hét antwoord te hebben gevonden, het goede, beste het enig ware antwoord. En dan wachten ze. Tot de anderen met wat meer moeite bij hetzelfde antwoord uitkomen. Of een ander. Dat ze meteen zullen aanvechten. En zelfs als ze zich vergissen, kan hij onmogelijk anders functioneren dan op deze globale, intuïtieve, bliksemsnelle manier. Daar

komt zijn ongeduld vandaan. Vaak zijn hoogbegaafde mensen nerveus, intolerant en kwetsend. Hun geprikkelde, arrogante optreden wordt niet begrepen. Men zegt ze dat ze niet altijd gelijk hebben en dat ze rekening moeten houden met wat anderen vinden en… afwachten! Wachten voor ze iets zeggen. Wachten voor ze beslissen. Wachten voor ze de mening van anderen aanvechten. Dat is nu precies het probleem: hoogbegaafden kunnen niet wachten. Wachten geeft ze een knagend gevoel vanbinnen dat dicht bij een lichamelijk ongemak komt. Hun ongeduld uit zich vaak in lichamelijke symptomen: het dwangmatig wippen met

benen of voeten, tics in het gezicht, onbedwingbare bewegingen van armen, handen, opgefokt spelen met een balpen, enzovoort. Wachten vraagt van hoogbegaafden een echte inspanning, fysiek en mentaal. Een geestelijke inspanning die ze niet altijd goed afgaat. Wachten ligt niet in onze natuur! Ze zijn zelf het eerste slachtoffer en hun ongeduld maakt ze bovendien niet populair, waaronder ze natuurlijk gebukt gaan. Dubbel vervelend… alweer. ‘Soms houd ik het niet meer uit. Ik zit in een vergadering en ik begrijp niet waarom het allemaal zo lang moet

duren! Wel twintig keer komen de anderen op een onderwerp terug. Dan kook ik vanbinnen. Ik probeer me in te houden. Ik heb het gevoel elk moment in tranen te kunnen uitbarsten, ik wil ze alleen maar zeggen dat ze nu moeten beslissen. Als ik dan probeer ertussen te komen, is er altijd wel iemand die zegt: wacht, we moeten niet zo snel gaan, we moeten dit punt of dat nog bekijken… En ik verdraag het gewoon niet, omdat ik het gevoel heb dat dat niets meer gaat brengen. Dat we moeten beslissen. Verdergaan. Punt. Ze willen altijd op veilig spelen. Het gesprek gaat maar in kringetjes

rond, eindeloos, over niets. En ten slotte komen ze tot het besluit dat ik allang genomen had! Tegelijkertijd maakt dit hele proces me nerveus, want natuurlijk ga ik door hun gedrag aan mijn eigen mening twijfelen. Dan zeg ik soms bij mezelf, oké, ze hebben misschien gelijk, laten we de dingen netjes doen. Maar dan verval ik weer in het andere uiterste en wil ik alles verifiëren. Een aantal keren. Om er zeker van te zijn. En dat werkt weer op de zenuwen van de anderen. Dus nu heb ik iets bedacht: wanneer ik voel dat het me hoe dan ook niet zal lukken om meteen mijn oplossing over te

brengen, dan ga ik zitten dromen en haak ik af. Ik doe net of ik nog wel meedoe. Ik zeg overal ja op, maar ik verveel me verschrikkelijk. Eerlijk gezegd weet ik niet meer wat ik moet doen!’

Het risico: desinteresse Het ongeduld met al zijn lichamelijke en psychische gevolgen die het met zich meebrengt, is maar moeilijk te verdragen, en dat geldt ook voor de kritiek en de verbale aanvallen die het gevolg ervan zijn en de hoogbegaafde ertoe brengen uiteindelijk maar helemaal

niets meer te zeggen. Ze buigen zich, worden passief. Doen niet meer mee. Ze hebben geen mening meer. Of erger nog: hun twijfel zegeviert. Hoogbegaafde volwassenen hebben begrepen dat ze niets kunnen weten zonder te moeten wachten, niets kunnen beslissen zonder te wachten, dat niets lukt zonder te moeten wachten… en zo verdwijnt hun zelfvertrouwen. Het vertrouwen in hun eigen beoordelingsvermogen. Ze geven het op en trekken zich soms terug in hun schuldgevoelens. Dat heeft negatieve gevolgen in hun beroepsleven, maar ook voor hun sociale leven en hun gevoelens, hun psychische evenwicht.

Verveling en gevoelsleven: van een overmatige inzet naar instabiliteit in de liefde Dit punt is wat lastig uit te leggen. Toch is het heel belangrijk. Het is lastig want ik wil niet generaliseren. Er bestaan echter bepaalde constanten die moeten worden genoemd. Die vallen uiteen in twee soorten liefdesbetrekkingen of, om preciezer te zijn, in twee soorten houdingen ten opzichte van liefdesbetrekkingen.

De behoefte aan een stabiele, vaste en duurzame

relatie De wens om met iemand een ‘robuust’ paar te vormen, dat de stormen van het leven zal weerstaan en daartegen bescherming zal bieden. Wie deze fundamentele behoefte aan zekerheid in zich voelt, zal alles op alles zetten een vaste relatie aan te gaan en een gezin te stichten. Dat wordt dan de belangrijkste bezigheid van de hoogbegaafde: de relatie onderhouden en het gezin beschermen om zichzelf veilig en bemind te voelen. Dit hevige verlangen om de eigen relatie te verdedigen kan ook voortkomen uit de behoefte om er zelf in te geloven. Geloven dat je een

gelukkig leven leidt, dat alles goed gaat, want de vrees bestaat altijd dat je overvallen wordt door onbekende emoties, die van buiten de relatie afkomstig zijn en die alles ineens aan het wankelen kunnen brengen. Dus verveel je je soms in je relatie, maar de angst voor een ‘indringer’ houdt de gemoederen bezig en geeft energie. Dat is alvast gewonnen op de verveling!

De behoefte aan voortdurende amoureuze prikkels Steeds weer nieuwe liefdes. We weten

dat fysiologisch gezien verliefdheid leidt tot de afscheiding van gelukshormonen in de hersenen die een intens geluksgevoel en euforie veroorzaken. We weten ook dat die afscheidingen na drie jaar minder worden en dat gevoelsmatige binding het moet overnemen om de relatie in stand te houden. De tijd dat de gelukshormonen vrijkomen is dan voorbij… Maar sommigen kunnen niet zonder en raken verslaafd aan verliefd zijn. Ze worden afhankelijk van deze hormonale prikkels, die alle zintuigen beïnvloeden en die het leven zo mooi en vurig maken. Als je verliefd bent lijkt alles, chemisch

bepaald, prachtig: jijzelf, de ander, de wereld. Hoofd en hart werken samen om met volle teugen van het leven te genieten. En dat is meteen de grootste motivatie van de hoogbegaafde: voelen dat hij leeft! Kunnen die zich herhalende avontuurtjes een evenwichtig bestaan, een voldaan levensgevoel met zich meebrengen? Ik geloof daar niet in, maar het is zeker dat ze een krachtig antwoord op de verveling zijn.

Ambivalentie En dan zijn er natuurlijk ook mensen die allebei tegelijk willen: een stabiele,

veilige relatie, onmisbaar voor hun evenwicht, en daarnaast af en toe een buitenechtelijke, kortdurende emotionele bevlieging om ‘zich een tijdje te laten betoveren’ en hun ‘liefdestechnisch te saaie leven’ even de rug toe te keren. Kleine doses adrenaline om pit te geven aan een dagelijks bestaan waarin verveling altijd op de loer ligt. Dat is de instelling van mensen die bereid zijn risico’s te nemen, al willen ze hun relatie echt niet in gevaar brengen, maar bereid zijn gevoelens te manipuleren en zichzelf zo uit hun evenwicht te brengen. Oppassen dus. In elk geval wordt het liefdesleven van

hoogbegaafden gekenmerkt door angst voor verveling die ofwel rechtstreeks bestreden moet worden ofwel wordt ontkend, maar altijd aanwezig is. De hoogbegaafde weet het en is er altijd voor beducht. Het is ook beter om het te weten, want dan ben je beter toegerust om ‘het ermee te doen’ en je leven vorm te geven.

Jaloezie Daaraan denk je niet meteen bij de persoonlijkheid van hoogbegaafden. En toch. Heimelijk dromen ze van het leven van anderen. Ze benijden hen om hun spontaneïteit, de eenvoudige genoegens, hun elementaire geluksgevoel. Dat lijkt hun allemaal zo onbereikbaar. Het lukt hun niet te genieten zonder dat hun ‘denkmachine’ alles ontleedt, analyseert en bestudeert. Het lukt hun niet om deel te nemen aan een evenement, een bijeenkomst, een vergadering zonder alle emoties op te vangen die daar spelen. Zonder alles wat niet gezegd wordt, alle uiterlijkheden, alle valse

schijn op te merken. Het lukt ze niet even op ‘pauze’ te drukken en heel natuurlijk met andere mensen om te gaan. Dat versterkt het minderwaardigheidsgevoel van hoogbegaafden: de anderen weten hoe je moet leven, hoe je iets moet doen. Ze lijken zo zeker van zichzelf, van hun keuzes, van hun leven. Wanneer ze praten, zijn ze zo overtuigd van wat ze zeggen, van wat ze denken. Vanuit hun hoekje observeren hoogbegaafden de anderen afgunstig. Ze zouden het ook graag weten hoe je je gedraagt. Diep in hun hart zijn ze ervan overtuigd dat het hun nooit zal lukken.

En dus dwingen ze zichzelf om ‘te doen alsof’ of ze trekken zich volledig terug.

Het verlangen de eigen gedachten stop te zetten Een ander aspect van jaloezie. Hoe doen ze dat toch allemaal om genoegen te nemen met de verklaringen die hun gegeven worden? Waarom zien ze niet alles om zich heen? Hoe doen ze het om niet de hele tijd te denken? Ze lijken altijd zo ontspannen. Dat is zo om jaloers op te worden… ‘Alstublieft, snijd een stuk van mijn

hersenen weg,’ zegt een wat cynische jonge vrouw op mijn spreekuur. Ze is ten einde raad. ‘Ik kan niet meer. Ik wil dat het ophoudt. Ik houd het niet meer uit. Mijn hersenen zijn voortdurend overprikkeld. Ze draaien de hele tijd op volle toeren. ’s Avonds kan ik er niet van in slaap komen.’ Of deze patiënt met grote verantwoordelijkheden op zijn werk: ‘Gisteravond heb ik iets doms gedaan,’ zegt hij gegeneerd, ‘ik heb me opgesloten in de badkamer, zodat mijn vrouw me niet ziet en de psychiatrische hulpdienst belt. Toen heb ik met mijn

hoofd tegen de muur zitten bonken. Meerdere keren. Ik zei tegen mezelf, gek genoeg, dat het op die manier wel wat rustiger zou worden daarboven. Ik weet ook wel hoe absurd het is, maar het is echt niet om uit te houden.’ ‘Ik wil niet meer zo leven, ik kan niet meer. Na een zorgvuldige bestudering van mijn geval, ben ik tot de conclusie gekomen dat mijn problemen met sociale aanpassing door mijn intelligentie komen. Die laat me nooit met rust, ik kan haar niet in toom houden, ze verandert me in een gevaarlijk, griezelig, somber

spookhuis, in een donkere, angstaanjagende plaats waar mijn gekwelde geest ronddoolt. Ik ben mijn eigen spook. Ik wil niet meer denken, je moet me helpen. Mijn hersenen lopen de hele dag een marathon, en ’s nachts ook, ze lopen en lopen, als in een tredmolen.’ 18

Andermans gevoelens Wanneer je beschikt over een overmatige empathie is het moeilijk om de emoties van anderen te voelen, maar er niets mee te doen. Hoogbegaafden valt het soms zwaar hun opborrelende gedachten, hun steun en hun begrip voor zich te houden. Ze willen helpen, want ze denken te weten wat er gedaan moet worden en hoe, zo goed voelen ze het innerlijk van de ander aan. En zo zijn hoogbegaafden vaak degenen die men in vertrouwen neemt. Hun vermogen om problemen en moeilijke situaties van verschillende kanten te analyseren maakt hen tot waardevolle adviseurs met een

gewaardeerde mening. Als vertrouwenspersoon neemt de hoogbegaafde echter alle emoties van de ander in zich op. Hij voelt de pijn van de ander diep in zijn hart. De emoties van de ander worden de zijne. Hoogbegaafden moeten hun beschermingssysteem versterken om niet meegesleurd te worden door deze emoties. Wat tot de tegengestelde situatie kan leiden dat de hoogbegaafde de anderen op een afstand houdt om niet door hun emoties te worden overmand. Niet dat hij zich niet interesseert voor hun narigheid. Integendeel, hij voelt zich té

betrokken. Hij staat té dicht bij wat de ander doormaakt en is té onmachtig om het leed van de ander te verminderen, en daarom houdt hij afstand. Hij probeert alle emoties om zich heen zo veel mogelijk te blokkeren om ze niet te hoeven voelen – als overlevingsstrategie, nooit uit gebrek aan mededogen.

De indruk van desinteresse Hoogbegaafden die een pantser optrekken om geen emotio​nele lading van anderen meer binnen te krijgen, kunnen in de ogen van anderen

overkomen als gedistantieerd, koud en gevoelloos. Liefdeloos zelfs. Bijna arrogant. Los van de wereld. De hoogbegaafde zit hierbij dubbel in de val, gevangen in zichzelf. Aan de ene kant kost het hem enorm veel energie zich voortdurend verre te houden van het gevoelsleven van de ander, en aan de andere kant geeft hij daarbij steeds een indruk van zichzelf die niet met de werkelijkheid overeenkomt. Je kunt je voorstellen dat dit verdedigingssysteem niet altijd functioneert en dat de hoogbegaafde nog altijd blootstaat aan emotionele opwellingen van anderen, waaronder hij dan vervolgens lijdt. Dan

wordt zijn ellende alleen nog maar versterkt door de afwijzing van de anderen die geen zin hebben om zo’n afstandelijke figuur te benaderen. Een duivels dilemma!

Het leven van anderen aanvoelen Nog een facet van de hyperperceptie ten opzichte van anderen: je voelt bijna letterlijk hoe de ander zich gaat gedragen, wat hij gaat doen, wat er van hem zal worden. In een andere context zou men van helderziendheid kunnen spreken, maar in de oorspronkelijke

betekenis van het woord. De waarneming van de hoogbegaafde zou je als volgt kunnen beschrijven: een helderziende inschatting van het leven, van de toekomst, van dat wat voor hem ligt. Een inzicht dat voortkomt uit een ogenblikkelijke, bliksemsnelle analyse van vele parameters die in een flits een beeld geven, gecombineerd met dat grote aanvoelingsvermogen dat de betekenis ervan duidelijk maakt. Een intuïtieve deductie. En alweer weet de hoogbegaafde alles, maar kan niet uitleggen hoe hij tot zijn conclusies is gekomen. Als hij zich zeker voelt, probeert hij de ander bij te staan.

Anders zwijgt hij. Hoe moet je het onverklaarbare verklaren? ‘Toen ik naar haar keek, vroeg ik mezelf af: “Zal zij ook net als de anderen worden?” Ik probeerde me haar voor te stellen over tien jaar. […] Maar dat lukte niet. Toen overviel mij een groot gevoel van geluk. Voor de eerste keer in mijn leven was er iemand van wie ik het lot niet kon voorzien, iemand voor wie in het leven nog alles mogelijk is.’ 19

Overdonderende hypergevoeligheid ‘Elke keer is het weer een wonder: […] als het koor begint te zingen, verdwijnt opeens alles. Het leven wordt gebundeld in hun zang, ineens ontstaat de indruk van een gemeenschappelijkheid, een diepe solidariteit, van liefde zelfs, zodat de lelijkheid van alledag in deze volmaakte eensgezindheid wordt opgenomen. […] Iedere keer gaat het zo, ik zou kunnen huilen, mijn keel knijpt dicht en ik doe mijn best om me te beheersen, maar

soms kan ik gewoon niet anders: […] het is te mooi, te solidair, te wonderbaarlijk verenigend. Ik ben mezelf niet meer, ik ben deel van een subliem proces waar de anderen ook toe behoren, en ik vraag me elke keer af waarom het niet altijd zo zou kunnen zijn, in plaats van alleen dat uitzonderlijke moment waarop het koor zingt.’ 20 Zo sterk kun je de gevoelens om je heen ervaren, het leven dat om ons heen vibreert, versterkt, vergroot, onontkoombaar. Als het leven zo doordrenkt is van

emoties en gewaarwordingen, krijgt het een ongehoorde diepte, een zeldzame intensiteit. Vaak is die niet te verdragen. ‘Voor mij zijn er situaties die goud waard zijn, die ik tienduizendvoudig versterkt waarneem, terwijl het voor anderen gewoon een moment is als alle andere.’ In veel gevallen is de emotionele lading zo sterk dat de rea​cties heftig kunnen zijn. Er ontstaan een soort gevoels​explosies als een dergelijke ontlading de laatste mogelijkheid is die je rest voor je flauwvalt, als door de kracht ervan het hele systeem wordt

lamgelegd. ‘Mijn reacties zijn zo extreem dat niemand ze kan volgen,’ vat Delphine het samen. Met zo’n groot reactief oppervlak valt het te begrijpen hoe gevoelig hoogbegaafden zijn en hoe snel ze zijn gekwetst. Een opmerking waar niet over is nagedacht, een klein gebaar, een banale opmerking is voldoende voor de hoogbegaafde om diep gekwetst te zijn, onthutst en overvallen door wat hij opvat als doelbewuste agressie. Dan trekt hij zich terug of hij ontploft. Vaak reageert zijn omgeving dan verbaasd.

Hoe kun je bij zo’n kleine opmerking de oorsprong van verrassend en onverwacht gedrag begrijpen? Opnieuw is hier sprake van wederzijds onbegrip. Opnieuw zijn er misverstanden. En weer kondigt zich de eenzaamheid aan. Delphine gaat verder: ‘Als ik bij mijn schoonfamilie ben, ben ik altijd gespannen, gestrest. Ze doen alsof ze vriendelijk zijn en mij accepteren, maar ik weet best dat ze mij niet mogen. Dat ze alleen maar de schijn ophouden. Voor hun zoon. Meteen word ik dan overgevoelig voor alles wat ze tegen me zeggen. Ik reageer met een heel kort

lontje en niemand begrijpt wat er met mij aan de hand is. Natuurlijk wordt hun afkeer van mij alleen maar groter! En voor mij is het iedere keer een beproeving, want natuurlijk kwetst me dat allemaal heel erg.’ Gevoelens dringen zich bij hoogbegaafden overal op, de hele tijd, bij de kleinste ontmoetingen. Zelfs als aan de buitenkant alles in orde lijkt, registreren hoogbegaafden de kleinste emotionele afwijkingen. Ze interpreteren ze en reageren erop. Hun emotionele antennes laten zich niet sturen door hun verstand, want ze reageren zo sterk dat

ze zich onttrekken aan de controleerbare processen in het brein. En zo worden hoogbegaafden vaak door hun emoties geleid en op het verkeerde been gezet. Letterlijk en figuurlijk…

Het omgekeerde: niets meer voelen Als verdedigingsstrategie of beschermingsmaatregel kiezen sommige hoogbegaafden er welbewust voor om zich af te sluiten van de bodemloze put emoties. Doelstelling: met je hoofd voelen en niet meer met je hart. Een cognitieve afstand scheppen tussen jezelf

en de wereld. Wat ik de ‘verdediging door cognitie’ noem. Alles gaat via een intellectueel filter, niets wordt meer beleefd in het directe contact met het leven van de anderen. Een ware emotionele zelfmoord, die het psychische evenwicht bedreigt, het levensgevoel teniet doet en relaties met anderen verstoort. Het resultaat? Persoonlijkheden die geen affecten meer hebben en kil zijn, met een onderdrukt gevoelsleven. Tijdens een consult word ik getroffen door de merkwaardige manier van praten van Patrice. Ik zeg hem dat zijn

woorden geen inhoud hebben. Hij begrijpt me niet. Mijn uitleg heeft geen effect. Op een dag, na een aantal gesprekken, voel ik dat er weer leven in ons gesprek is gekomen. Ik maak hem daarop opmerkzaam. En dan begrijpt hij wat ik bedoel. Hij had zijn woorden hun emotionele substantie teruggegeven. Ze waren weer vol leven. In het ergste geval uit zich het afzweren van eigen gevoelens zelfs fysiek: inwendig opgevreten worden door geketende emoties geeft lichamelijke klachten van allerlei aard waar de medische wereld geen antwoord op

heeft, van voortdurende buikpijn tot ontstekingen van de zenuwuiteinden.

Immense eenzaamheid De ergste eenzaamheid is de innerlijke eenzaamheid. Je kunt mensen om je heen hebben, vrienden, relaties, niet alleen zijn in de alledaagse werkelijkheid, een beroep hebben, een interessant beroep zelfs. En toch… Toch is er dat innerlijke gevoel van eenzaamheid, van een grote verlatenheid. Dat gevoel van eenzaamheid komt door de afstand die je voelt tussen jou en de wereld. Een ongewilde en pijnlijke afstand, waardoor hoogbegaafden zich ondanks al hun inspanningen zo alleen blijven voelen. Ver van de anderen, onbegrepen door de anderen. Zelfs als er mensen

zijn die met al hun kracht en al hun liefde proberen hen te begrijpen en hun best doen om naast hen te staan. Tevergeefs. Want de hoogbegaafde ziet van boven, vanuit zijn verkeerstoren, de barsten, de zwakke plekken, de beperkingen... Hij doet het niet expres, maar hoe kun je je echt begrepen voelen wanneer je alle mechanismen daartoe uitgeschakeld hebt? Het gevoel van eenzaamheid kan ook ervaren worden binnen het eigen gezin. Wat nog moeilijker is om mee te leven. Voor jezelf en voor de anderen. Want dan besef je pas echt dat je niet gelukkig bent, dat het niet goed met je gaat. Als je

zelfs bij degenen van wie je zoveel houdt dat niet te verdragen gevoel van isolement, van verschil ervaart. ‘De anderen vermoeien me. Ja, ik doe wel mijn best, hoor. Ik praat met hen, ik doe alsof ik me interesseer voor wat ze te vertellen hebben, voor hun verhalen. Ik geef antwoord. Ik probeer sociaal te zijn. Maar dat vraagt concentratie en veel energie. En ineens, bijna zonder dat ik het besef, haak ik dan af. Al heel gauw, bij een bezoek, komt er dan een leegte om me heen. En dan ben ik alleen. Niemand schijnt nog zin te hebben om met me te

praten. Dat is ook wel rustig, want ik hoef niet meer mijn best te doen. Maar ik word daar ook wel triest van. Waarom? Waarom lukt het me niet om me prettig te voelen bij de anderen? Waarom verveel ik me zo gauw bij hun gesprekken? Ik vind er niets aan. Maar zij schijnen het allemaal zo leuk te vinden om bij elkaar te zijn. Ik voel me verschrikkelijk alleen. Ik zit er wat verbitterd naar te kijken. Bijna boos. Ik zou ook zo graag plezier willen hebben. Is dat nou mijn fout? Ben ik echt zo oninteressant?’ Zo beschrijft Florence haar situatie,

teleurgesteld. Niet wetend wat ze moet met haar manier van functioneren die haar isoleert van de anderen en waardoor ze tegen haar wil geen aansluiting kan vinden. Ze vertelt hoe graag ze ook zo zou willen zijn ‘zoals zij’ en zich samen zou willen voelen met de anderen en niet van hen afgescheiden. Dat gevoel geen aansluiting te kunnen vinden komt bijna altijd terug in de verhalen van hoogbegaafden. En wat het zo pijnlijk maakt, is dat het er altijd al was. Toen ze klein waren, vonden ze het al moeilijk een relatie met anderen te vormen.

Een vriend kan alleen maar… een vriend zijn ‘Ik weet dat mijn mogelijkheden om relaties met anderen op te bouwen heel beperkt zijn. Dus probeer ik een relatie zo optimaal mogelijk te maken, zowel voor mezelf als voor de ander. Ik probeer daarbij geen energie te verspillen. Want wanneer je een relatie met andere mensen aangaat, levert dat juist energie op.’ Aldus analyseert Etienne, een jonge hoogbegaafde die tegen zijn zin sociaal geïsoleerd is, waar het voor hem om gaat in een relatie. Inclusief de angst voor teleurstelling,

voor verraad, maar ook voor kortstondigheid en mogelijke oppervlakkigheid. Dus zal hij zich daar alleen behoedzaam aan overgeven en die zo kostbare energie alleen ‘investeren’ wanneer hij van mening is dat deze relatie echt iets kan gaan betekenen voor beide betrokkenen.

Een onvoorwaardelijke vriendschap Hoogbegaafden geven zich helemaal in hun contact met anderen, in een relatie, in een volkomen vertrouwen. Voor hen is vriendschap een absoluut begrip. Hun

vertrouwen is onwankelbaar. Het leven vertelt ze echter al heel snel wat anders. Voor het kind, de puber, de volwassene, stort dan de wereld in. Hoe kon hij, de beste vriend, die hij als een rots in de branding zag, het kunnen laten afweten? Ontrouw zijn? Wacht even, begrijp me niet verkeerd. Ik heb het niet over gebeurtenissen die ons allemaal zouden kwetsen. Ik bedoel kleine, haast onmerkbare vergissinkjes, zo subtiel dat de ‘verrader’ er zich vaak niet eens van bewust is. Voor de ‘dader’ is er helemaal geen probleem, is er nooit sprake geweest van ontrouw. Hij beseft dan ook niet hoe dat is aangekomen bij

zijn hoogbegaafde vriend. En hij begrijpt op zijn beurt dan ook niet waarom zijn vriend boos is en hem in de steek laat. Hij snapt het niet. Echt niet. Wat is er gebeurd? Door zijn buitengewoon scherpe waarnemingsvermogen kan de kleinste aarzeling, een minimale opmerking, een niet helemaal precies geformuleerd woord de hoogbegaafde in een emotionele crisis storten. Onbegrijpelijk voor zijn omgeving, die wat er zich afspeelde als een gewone gebeurtenis heeft ervaren. Die miniteleurstellingen stapelen zich op in de loop der jaren. Zijn onwankelbare vertrouwen in zijn

kleding, de manier waarop hij gaat zitten, zijn ingescheurde nagel… alles wordt geanalyseerd. Duizend-en-een subtiele details die zijn positie van oplettende wachtpost die zijn aandacht niet laat verslappen consolideren. Een hyperwaakzaamheid die ten slotte de barst, de incoherentie, de oneerlijkheid van de ander zal blootleggen. Hoe oppervlakkig en betekenisloos die aanwijzingen ook mogen zijn. En weer voelt de hoogbegaafde zich eenzaam, hopeloos alleen. Dit drama herhaalt zich in het leven van de hoogbegaafde steeds weer, terwijl ze er alleen maar naar verlangen op hun waarde te worden

geschat en er zo bang voor zijn in de steek te worden gelaten. ‘En toen verscheen de vos. (…) “Kom met me spelen,” stelde het prinsje voor. “Ik ben zo verdrietig…” “Ik kan niet met je spelen,” zei de vos. “Ik ben niet tam.” […] “Wat is dat, ‘tam’?” “Dat is nogal een vergeten woord,” zei de vos. “Het betekent ‘verbonden’.” “Verbonden?” “Ja zeker,” zei de vos. “Jij bent voor mij maar een klein jongetje als alle andere jongetjes. En ik heb je niet

nodig. Ik ben voor jou een vos als alle andere vossen. Maar als je me tam maakt, dan hebben we elkaar nodig. Dan ben je voor mij enig op de wereld. En ben ik voor jou enig op de wereld…” […] Zo maakte de kleine prins de vos tam, en het uur van vertrek naderde: “Ach,” zei de vos… “Ik zal huilen. […]” “Daar win je niets bij!” “Jawel,” zei de vos, “ik word er wel beter van. […] Dit is mijn geheim. Het is heel eenvoudig: je kunt alleen maar goed zien met je hart. Het belangrijkste is onzichtbaar voor de

ogen. […] Dat is een waarheid die de mensen vergeten zijn,” zei de vos. “Maar die moet jij niet vergeten. Jij wordt voor altijd verantwoordelijk voor wat je getemd hebt.”’ 21

Fatsoenlijk zijn: een gouden regel Fatsoenlijk zijn, dat wil zeggen geen verraad plegen. Nooit. Dat betekent een geheim kunnen bewaren, een vriend door dik en dun verdedigen, onrecht bestrijden, uit alle macht. Met hart en ziel. Onrechtvaardigheid is de achilleshiel van de hoogbegaafde. Hij

komt in opstand bij het minste of geringste onrecht. Wanneer hij daarmee geconfronteerd wordt, is hij tot alles bereid. Zijn gelijkmoedigheid kan in razernij omslaan. Zijn zachtmoedigheid in een verbeten haat. Zijn passiviteit in een niet te onderdrukken agressie. Dat geldt voor onrechtvaardigheid die hem zelf wordt aangedaan, maar net zo goed als anderen het slachtoffer zijn. In het bijzonder als het niemand anders opvalt, dan springt hij uit zijn vel en is bereid tot alles. Het maakt hem niet uit of hij zelf gevaar loopt, fysiek of psychisch. Hoe dan ook gaat hij het gevecht aan. Sommige dingen

kan hij niet laten passeren. Koste wat het kost.

Herhaalde teleurstellingen Als wederzijds vertrouwen heilig is, wordt verraad een diepe, open wond. De naïviteit van de hoogbegaafde, zijn lichtgelovigheid, zorgt ervoor dat hij, ondanks pijnlijke ervaringen in zijn relaties, erin blijft geloven. En blijft hopen. Een nieuwe ontmoeting? Meteen vestigt hij daar al zijn hoop op. De teleurstelling die daarop volgt is net zo groot en onverdraaglijk. En alweer was hij er niet op verdacht. Altijd wil hij

erin geloven dat echt, onverwoestbaar vertrouwen mogelijk is. Een ontwapenende argeloosheid voor iemand die zo intelligent is. Een argeloosheid die hem steeds weer op het verkeerde been zet, waardoor het heel veel kracht kost om zich te herstellen. Het lukt hem echter steeds weer, geloof me! Bij stellen herhalen deze patronen zich voortdurend. Alsof de hoogbegaafde niet in staat is om van zijn ervaringen te leren, zozeer kunnen zijn enthousiasme voor de ander en zijn behoefte aan liefde hem verblinden. Een voorbeeld uit het dagelijks leven: er is ruzie ontstaan. Er

is een stevige woordenwisseling geweest. De partijen vertrekken allebei van de plaats waar de ruzie heeft plaatsgevonden en zijn naar hun werk gegaan. Weet je waarop de hoogbegaafde stiekem hoopt? Waar hij eigenlijk op wacht? Hij hoopt op een hartstochtelijk weerzien. Hij wil geloven dat dat een warm en positief moment wordt. De ander bezit echter niet de vaardigheid om zomaar van het ene op het andere moment emotioneel om te schakelen, en verkeert niet in dezelfde stemming. Uiteindelijk zal er dus niet zoveel gebeuren. In de ogen van de hoogbegaafde is dat teleurstellend.

Hij zal zich in de war voelen, als een teleurgesteld kind. Verdrietig. Verbaasd dat zijn romantische droom niet is uitgekomen. Je denkt misschien dat ik overdrijf of dat het een blijk van grote naïviteit en gebrek aan levenservaring is. Dat is waar, maar zo functioneren hoogbegaafden. Sophie geeft toe dat ze heel lichtgelovig is. Ze weet dat het idioot is, maar ze zegt me dat ze zichzelf niet kan beletten om bijna iedere dag een droom te hebben die haar uiteindelijk pijn zal gaan doen. ‘Ik stel me voor dat ik van kantoor

terugkom en blij ben dat ik mijn man weer zal zien. Ik stel me er van alles van voor… ik weet ook niet precies wat. Maar ik krijg alleen een vaag beleefd goedenavond, nauwelijks een blik. Dan stort alles in elkaar. Wat had ik dan verwacht? Dat hij me zou opwachten met een fles champagne? Met twee vliegtickets voor het weekend en een babysitter voor de kinderen? Een bos met zevenendertig rozen, dat is mijn leeftijd – oké, sinds drie maanden! – ? U ziet het, dat is de droom van een bakvis, belachelijk. Mijn man is super, overigens, dat is het probleem niet. Maar ik kan het niet nalaten, iedere dag,

om tegen mezelf te zeggen: misschien vandaag…’ Triviaal natuurlijk, die ‘teleurstellingen van Sophie’, maar voor haar komen ze wel steeds weer terug. Het probleem? Zich niet tevreden kunnen stellen met het alledaagse.

Weten dat er iemand is voor wie je iets betekent Isabelle vertelt over haar probleem met mannen. Zoals iedereen die worstelt met een verbintenis grossiert zij in onmogelijke relaties. Ze beschrijft me

met veel emotie een vroegere relatie met een pubervriendje. Zij houdt van hem. Hij ook van haar. Ze leiden echter allebei hun eigen leven. Ook wonen ze ver bij elkaar uit de buurt. Af en toe komen ze elkaar tegen. ‘Het is als een elektrische schok, ineens voel ik me weer levend.’ Het leven dwingt hen echter nogmaals hun eigen weg te gaan. Dan communiceren zij via de mail. De hele tijd. Zoals de pubers die ze gebleven zijn in deze relatie. En in tegenstelling tot wat pas verliefden denken, kan een schriftelijke band via elektronische gesprekken bijzonder innig zijn. Soms veel meer dan

een direct contact. Je durft te praten, dingen uit te wisselen, te bekennen, je hart te luchten. Met minder remmingen dan de directe relatie je oplegt, want daar is altijd meer risico. Isabelle bekent: ‘Weten dat je iets betekent voor iemand, dat is het belangrijkste. Bijna belangrijker dan het lichamelijke contact.’ Flashback: bij het hoogbegaafde kind is er een constante te vinden. Zijn grootste motivatie om naar school te gaan? Voelen dat ze hem verwachten. Dat zijn komst iemand plezier zal doen. Dat zijn aanwezigheid op school belangrijk is: voor de juf, voor een leraar, voor een

ander kind. Wat telt, is te voelen dat ze van hem houden. Dat is voldoende om hem ’s ochtends op te laten staan en zin te geven om naar school te gaan… Dat geldt voor alle kinderen, zul je tegenwerpen? Jazeker, maar voor het hoogbegaafde kind is dit gevoel noodzakelijk. Het is geen optie!

Wederzijds onbegrip Je begrijpt de wereld niet meer en de andere mensen ook niet… en dat is wederzijds.

Hoe moet je het onbegrijpelijke begrijpen? De zin. Op de eerste plaats komt de zin. Daar gaat het altijd om. Dat is waar het bij de hoogbegaafde op zijn tomeloze, dwangmatige zoektocht om draait. Op zoek naar de zin van de dingen, hun nauwkeurige, absolute zin. Als je bij alles naar de zin zoekt, kom je ten slotte uit bij onzin. Zin en verstand verdragen

elkaar niet. Want hoe moet je het onbegrijpelijke begrijpen? Onmogelijk. En hoogbegaafden zijn bitter teleurgesteld en begrijpen helemal niets meer. Alles is verloren en zij zelf zijn ook verloren. Aan het einde van de vraag naar zin is er niets… En wanneer je niet kunt leven zonder betekenis, wat moet je dan? Net als een poes die achter zijn eigen staart aanzit, komen hoogbegaafden steeds terug op onoplosbare vraagstukken en draaien eindeloos om hun eigen as. En wie begrijpt deze persoon die probeert te begrijpen?

Een ander begrip van de dingen leidt tot vreemde misverstanden In allerlei dagelijkse situaties brengt hun manier van denken hoogbegaafde mensen in de problemen. Ze begrijpen niet wat voor iedereen overduidelijk lijkt of ze begrijpen het verkeerd, wat ontmoedigende gevolgen kan hebben. In intieme relaties of binnen het gezin kan het tot conflicten leiden, tot onnodige ruzies. En uiteindelijk word je je dan bewust dat het gewoon een misverstand was. Met vrienden kan dat leiden tot zinloze discussies en als uiterste

mogelijkheid tot sociale uitsluiting. De anderen gaan niet graag om met die vriend die alles in de war schopt. De hoogbegaafde slaagt er niet in om zichzelf begrijpelijk te maken en om zich op zijn gemak te voelen bij vrienden bij wie hij altijd uit de pas loopt. In het beroepsleven is het een vruchtbare bodem voor allerlei teleurstellingen en voor soms onherroepelijke misverstanden. ‘Bijvoorbeeld, bij een sollicitatiegesprek, begrijpen we alle vragen verkeerd die door de personeelschef worden gesteld, omdat

wij nu eenmaal niet op dezelfde manier denken. Zo geven wij een verkeerd beeld van onszelf. De baan waarop we hoopten gaat onze neus voorbij.’ Een veelzeggende getuigenis.

Als een idioot Dat klinkt gek, maar het komt vaak voor. Hoogbegaafde volwassenen worden door anderen vaak voor ‘idioot’ versleten, omdat hun gedrag, hun gedachten, hun opmerkingen en onverwachte invallen altijd zo sterk afwijken van die van de anderen en snel worden versleten voor domheid. Van een

gebrek aan verstand. Je kunt ook denken dat het mensen zijn zonder interesse, die onuitstaanbaar zijn, omdat ze het nooit ergens mee eens zijn, alles in twijfel trekken, iedere beslissing bediscussiëren, en zich vastklampen aan elk detail. Laurent kan niet meer. Hij probeert tevergeefs de dingen in zijn bedrijf vooruit te helpen, want door zijn analyse is hij tot de conclusie gekomen dat de ingeslagen richting niet de juiste kan zijn. Op papier heeft hij gelijk. Met zijn mening botst hij echter met de heersende gedachte van alle anderen die de

ontwikkeling anders inschatten. Niemand luistert naar hem. Ze onderschatten zijn competentie en zijn analyse. Te extreem, onacceptabel. Laurent wordt buitengesloten en hij merkt negatieve gevoelens in zijn richting. Erger nog is een soort medelijden met zijn geestelijke beperktheid en zijn gebrek aan onderscheidingsvermogen…

Op zoek naar de ideale verloren wereld Het ideaal! Als kind, als puber, wat een dromen, wat een plannen, wat een ambities in dat hoofd van die jeugdige hoogbegaafde die droomt van zijn levensideaal om de wereld te verbeteren. Voor hemzelf gaat het trouwens niet om een droom. Hij is ervan overtuigd dat waaraan hij denkt, waarin hij gelooft, mogelijk is. Uitvoerbaar. Als ik groot ben…

Het gevoel van almacht en immuniteit

‘Toen ik klein was, dacht ik: niets is onmogelijk. Alles leek verkeerd te lopen, maar ik bleef ervan overtuigd dat ik alles kon bereiken.’ Die onwankelbare overtuiging heeft het Nicolas mogelijk gemaakt om alle hindernissen te nemen. En nu hij een hoge positie in de sociale hiërarchie heeft verworven, probeert hij nog steeds het onmogelijke mogelijk te maken. Nu en voor altijd. Dit voorbeeld laat zowel de kracht als het risico van dit sterke gevoel van almacht zien. Het gevoel dat je als kind hebt wanneer je denkt dat jouw wil in

zijn eentje voldoende is om alles te bereiken: ik ben onoverwinnelijk en ik loop geen enkel risico. Ik kan voor alles een oplossing vinden, altijd. Hoogbegaafden hebben vaak het gevoel dat niets hen kan tegenhouden, dat ze altijd een oplossing weten te vinden, dat ze zich altijd weten te redden. Ze blijven dat gevoel van almacht behouden. Alsof dat kinderlijke deel overleeft en altijd actief blijft. Wat hen niet beschermt tegen tegenslagen die, denken ze, weer eens bewijzen dat ze dom en incapabel zijn. Schaduw en licht. Emotionele contrasten die hun nooit rust gunnen.

Een reeks gevoelens van rouw Geconfronteerd met de werkelijkheid van de wereld, met de beperkingen ervan en met die van onszelf moeten we erkennen dat het leven niet zal zijn wat we gedroomd hadden, dat niemand alles wat hij zich had voorgesteld kan verwezenlijken, dat we moeten accepteren dat er dingen zijn waarvan we moeten afzien. Het moeilijkste voor hoogbegaafden is om afscheid te nemen van de overtuiging dat zij het wél kunnen, dat het hun wél zal lukken. Als je eenmaal in de greep bent van de

illusie van de almacht. Het is dus moeilijk voor deze oprechte idealisten een leven te moeten leiden dat beperkt is, dat ze voortdurend langs de lat van hun dromen leggen. Zelfs een bijzonder vervuld leven, sociaal en beroepsmatig succesvol, briljant zelfs, zal bij de hoogbegaafde een bittere smaak achterlaten. Het was niet precies wat hij wilde, hij dacht anders te kunnen leven en de wereld te kunnen veranderen, in ieder geval een beetje.

Het overbewustzijn Het overbewustzijn kan worden gedefinieerd als het resultaat van een vlijmscherp waarnemingsvermogen van alle zintuigen dat de hersenen ertoe brengt om continu van buiten komende informatie te verwerken. Voor hoogbegaafden kunnen banaliteiten van het grootste belang zijn. Er ontgaat hun niets en alles wordt door de hersenen verwerkt. En zo krijg je dus een mogelijk verrassende opmerking of verrassend gedrag als reactie op een detail dat niemand heeft gezien en daarom als ongepast of nergens op slaand kan worden ervaren. Iedereen

kijkt verwonderd, de hoogbegaafde ook. Het overbewustzijn verrijkt het denkvermogen aanzienlijk, want er worden bovengemiddeld veel gegevens in de analyse en het begrip van een situatie, van een gebeurtenis betrokken. Het overbewustzijn schakelt echter ook dwangmatige associatieve netwerken in die zich voortdurend uitbreiden en op niets uitlopende vraagstellingen oproepen. Overbewustzijn kan zo hoogbegaafden van hun omgeving afsnijden. Ze verwijderen zich ver van alles. ‘Ik kom langs een boom die ineens

mijn aandacht trekt. Er komen allerlei vragen in me op: Is dat echt een boom? Waarom staat hij daar? Waar dient een boom eigenlijk toe? De snelheid waarmee die vragen bij me opkomen en het feit dat ik hun komst niet kan regelen, geven me het gevoel van een soort van beangstigend controleverlies. Behalve al die vragen die door mijn hoofd schieten, door mijn hersenen, alle kanten op, komen daar nog andere vragen bij: Waarom stel ik mezelf al die vragen? Waarom kan ik niet langs een boom lopen zonder hem te zien zoals de meeste mensen dat zouden

hebben gedaan? Ik heb het gevoel dat ik verdrink in mijn gedachten en ik krijg het er echt benauwd van.’ Alix studeert medicijnen. Ze legt me uit dat ze zichzelf soms afschermt voor de wereld om er niet door overmand te worden. Ze loopt met gebogen hoofd, ze dwingt zich om niet te luisteren, ze droomt voor zich uit om haar opmerkzaamheid te verlagen. Zelfs thuis gebeurt het dat ze met opzet in het donker gaat zitten om niets meer te zien en haar gedachten tot rust te brengen. Caroline vertelt een iets ander verhaal. Ook al zitten er dezelfde mechanismen

achter, haar verhaal is grappiger. Ze leidt een reclamebureau. Op een dag ziet ze bij de presentatie van een reclamecampagne bij een belangrijke klant een onwelvoeglijk detail. Niemand heeft dat natuurlijk gezien. Een poosje lukt het haar om zich in te houden, maar dan barst ze helaas in lachen uit, en dat allemaal in het bijzijn van die verblufte, beledigde klant. Het contract krijgt ze niet…

Starre gedachtegangen Hoogbegaafden hebben de behoefte hun grenzeloze, netwerkachtige gedachteketens in te dammen. Om ze niet te laten overstromen. Om zich niet steeds in nieuwe gedachtegangen te verliezen, waarvan de grenzen steeds een stukje opschuiven. De voortdurende invloed van emoties draagt ook bij tot het tumult in hun hoofd. Een tumult dat ongerustheid en angsten genereert. Hoe moet je die voortdurende gedachtestroom tot rust brengen? Voor hoogbegaafden gaat het erom hun gedachten aan banden te leggen en onder controle te krijgen. Met alle middelen.

Dit leidt tot een manier van doen die star kan overkomen, gericht op precisie, zonder gevoel. Begrijp goed dat dat een beschermingsmechanisme is, een poging om een geruststellend kader te scheppen, om grenzen te stellen aan die overvloed aan gedachten. In het gesprek, in het gedrag kan dat mechanisme verschillende vormen aannemen: een streven naar absolute nauwkeurigheid, naar de exacte betekenis van alles, naar de behoefte om de mogelijkheden beperkt te houden, om vage hypotheses te beperken… Vaak staat de hoogbegaafde machteloos tegenover deze gedragswijze.

Tot iedere prijs gelijk hebben ‘Voor mij is het belangrijk te weten wie gelijk heeft. In het leven zijn er noodzakelijkerwijs twee kanten. Aan de ene kant staat wat klopt en aan de andere wat niet klopt.’ De meeste hoogbegaafden leven volgens deze dichotomie. Alsof hun leven ervan afhangt. Je moet achter dé waarheid komen, want in hun ogen moet die bestaan. ‘Wij zijn nuance-gehandicapt,’ verduidelijkt Jérôme.

Een zeer juiste omschrijving voor die behoefte om gelijk te hebben of in ieder geval te weten dat de ander gelijk heeft om zijn standpunt te accepteren. Hoogbegaafden moeten ook weten dat ze er zeker van kunnen zijn dat dingen zo zijn en niet anders. Alles is wit of zwart. Nooit grijs. Ook gevoelens ontkomen niet aan die ijzeren wet. Smaken trouwens ook niet: ik houd ervan of ik houd er niet van. Punt. Waarom? Omdat een nuance de deur opent naar twijfel, naar het maken van keuzes. En dat wil de hoogbegaafde tot iedere prijs voorkomen. Kiezen, dat kan hij niet. Dat laat hij vaak aan anderen

over. Wat uitgelegd zou kunnen worden als zwakte of een gebrek aan persoonlijkheid. Dat is het helemaal niet. Ook wanneer het minder belangrijk is, is het gemakkelijker en rustiger om de keuze aan de anderen over te laten, liever dan ‘zijn hoofd erover te breken’ en alles te bekijken en af te wegen voor een beslissing.

Nooit loslaten In andere situaties laten hoogbegaafden echter niet los. Op dat moment zijn ze onuitstaanbaar. Voor henzelf en voor anderen. Ze vinden altijd, maar dan ook

altijd, het kleinste argument, de kleinste bres, de kleinste opening om binnen te dringen en de discussie weer te doen oplaaien. Ze moeten en zullen gelijk krijgen. Ze moeten en zullen het laatste woord hebben. In ieder geval zal de hoogbegaafde jouw woorden in twijfel trekken. Om jouw positie te verzwakken. Als hij zich in de hoek gedrukt voelt, draait hij het mechanisme om en wordt hij de agressor. Je kunt je voorstellen hoe snel discussies op deze manier kunnen uitmonden in een conflict, in ruzie. Je kunt je uiterste best doen en je energie verdoen met te proberen jouw standpunt over te brengen – vergeefse

moeite. Hoe goed je argumenten ook zijn. Het gaat er namelijk niet om wat er wordt gezegd, maar het gaat erom gelijk te krijgen. Belachelijk? Niet echt, als je begrijpt dat ook achter deze soms kwetsende houding angst schuilgaat, omdat getwijfeld wordt aan hetgeen waaraan hij zich vasthoudt. Niet gelijk hebben zou voor hoogbegaafden betekenen zich weer in dat angstaanjagende doolhof te moeten begeven. Dus? Nou ja, geef het maar op.

‘Waarom zeg je dat?’ Dat is een opmerking die een

hoogbegaafde vaak maakt. Als je iets zegt, moet dat altijd zin hebben, in de ogen van de hoogbegaafde tenminste. Praten kan ook het delen van indrukken zijn, gevoelens, je kunt over jezelf praten, uitwisselen hoe jij een situatie, een gebeurtenis, iemands gedrag ervaart… Het heeft niet altijd een bepaalde zin, in ieder geval niet de zin die de hoogbegaafde verwacht. Een bedoeling, een welomschreven doel. Eigenlijk laat die reactie nog een van de zwakheden van hoogbegaafde mensen zien: ze zijn bang dat wat gezegd wordt kritiek op hen zou kunnen bevatten of dat er geprobeerd wordt een fout bij hen te

ontdekken. Ze worden dus defensief. En hun ‘waarom zeg je dat?’ betekent eigenlijk: verwijt je me iets, en zo ja wat, is er iets wat ik had moeten begrijpen of doen en heb ik het niet gedaan? Hebben jouw woorden een betekenis die ik niet kan ontcijferen? Een irritante manier van doen, want de ander voelt zich ook weer onder druk gezet. Als de hoogbegaafde vindt dat wat die ander zegt geen zin heeft, wil dat in zijn ogen zeggen dat wat hij zegt oninteressant en dom is. En dat is kwetsend. Er ontstaat een spiraal van wederzijds onbegrip. Afhankelijk van de aard van de relatie tussen de beide

partners variëren de gevolgen. Bij een stel zal het uitlopen op onontwarbare conflicten. In een beroepsrelatie hangt alles af van de hiërarchische positie van de hoogbegaafde. Als hij de hogere positie heeft, zal hij neerzien op zijn gesprekspartner, die zijn meerdere hautain en harteloos zal vinden. Binnen een vriendschap komt er een kilte. Tussen ouders en een hoogbegaafd kind wordt het kind bestraft en voelt zich gekwetst. Tussen een hoogbegaafde ouder en een kind zal de ouder denken dat het kind zijn gezag ter discussie stelt en brutaal doet. Hoe dan ook, de relatie heeft eronder te lijden en de betrokkenen

ook.

Kortsluiting in het denken Wanneer het gedachtenetwerk te snel wordt gesponnen en je niet meer weet wat en hoe je moet denken, dan voert de emotionele intensiteit de hartslag op en haakt de hoogbegaafde ineens af. Plotseling is hij er niet meer. En dat kan overal gebeuren, op ieder ogenblik. Een beetje als een zekering die doorbrandt: wordt de spanning te hoog, dan wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. Bij hoogbegaafden gaat het net zo. Zij functioneren volgens hetzelfde principe. Te grote spanning? Uitschakelen! Dat komt tot uiting in een plotseling stilvallen midden in een zin, in een blik

die zich plotseling op een onbelangrijk detail richt, in een lichaam dat opeens verstart of zich midden in een discussie verwijdert. Dat is allemaal mogelijk. De hoogbegaafde beseft het niet op dat moment. Hij geeft zich er pas rekenschap van op het moment dat je hem ‘terugbrengt’ naar de werkelijkheid. Doe dat het liefst op een vriendelijke manier. Zijn omgeving weet niet wat ze aan moeten met zo’n houding. Die maakt dat ze zich ongemakkelijk gaan voelen, want ze begrijpen niet wat er gebeurt. En ze kunnen zich er enorm aan ergeren. Dat uitschakelen van gedachten kan zich ook voordoen in situaties die

intellectueel of emotioneel meer neutraal zijn, op momenten van verveling. Een poosje blijft de hoogbegaafde nog meedoen en dat vraagt van hem de nodige inspanning. En dan, zoals ik net heb beschreven, is het ineens voorbij en vlucht hij in zijn eigen gedachten of naar een andere plaats. Virginie zit rustig te lezen in haar vouwstoel. Ze is verdiept in haar lectuur. Ineens verstart ze en staart ze in de ruimte. Ze is vertrokken. Ver weg. Muriel is gloedvol aan het discussiëren. Ze is het er niet mee eens en probeert haar standpunt over te brengen. Ze weet

gewoon dat ze gelijk heeft. Haar gesprekspartner zit haar wat te ‘jennen’ (zo vertelt ze het zelf). Volgens haar snapt hij niets van het probleem. Zijn argumenten slaan nergens op. En dan staat Muriel plotseling op en zonder te waarschuwen en zonder het eigenlijk zelf te beseffen loopt ze weg, haar gesprekspartner stomverbaasd en woedend achterlatend.

Een leven met onderbrekingen Deze ‘momenten van kortsluiting’, de tijdelijke ‘absences’, onderbreken het

dagelijks leven van hoogbegaafde mensen. Alles lijkt stil te staan, de blik staat op oneindig. Zulke situaties komen ook voor als hoogbegaafden alleen zijn. Ze zijn net klaar met een bezigheid, hebben zich aangekleed, gewassen, hebben gekookt. Plotseling onderbreken ze wat ze aan het doen zijn, bewegen zich niet meer, onttrekken zich volledig aan de realiteit om hen heen. Het leven staat stil. Dit gedrag is nauw verbonden met de mentale overactiviteit, het is een beschermingsmechanisme dat in werking treedt als de activiteit te groot is. Soms heeft het een totale uitschakeling tot

gevolg. Dan is de kringloop onderbroken. Wat mentale activiteit betreft is het: alles of niets.

Leven of toekijken? ‘Ik heb het gevoel dat ik nooit helemaal met het moment verbonden ben. Ik ben er wel, maar tegelijktijd observeer ik mezelf. Bijvoorbeeld, nu op dit moment dat ik tegen u zit te praten, zie ik mezelf met u zitten praten. En ik zit te analyseren wat er gebeurt.’ Dit is een sessie met Cécile. Maar François, Vincent, Paul en de anderen vertellen me precies hetzelfde. Ze ervaren het allemaal. Wat is er aan de hand? Omdat de

gedachten van hoogbegaafde mensen zich als een netwerk uitbreiden, denken ze gelijktijdig op meerdere sporen, en dit leidt tot het complexe vermogen om hun aandacht te verdelen. We kunnen allemaal wanneer het nodig is onze aandacht verdelen en meer dingen tegelijk doen, maar bij de hoogbegaafde neemt dit een bijzondere dimensie aan door de diepte van zijn aandachtsveld. Hij schakelt van een gedachte in twee dimensies naar een gedachte in drie dimensies. Wat hij meemaakt, de hoofdscène, wordt in perspectief geplaatst en wordt vanuit vogelperspectief bekeken, zoals een

cameraman doet die zijn opname maakt. Hier is de hoogbegaafde echter ook de producer. Hij observeert, analyseert en verandert eventueel een paar parameters. Hij anticipeert op de reacties van anderen, dringt aan op succes, voorziet de consequenties, begrijpt de intenties van anderen… En hij past zich aan. Waarom? Nog altijd vanwege die dwingende behoefte om te beheersen en te controleren. Zijn behoefte om te begrijpen en zich niet te laten verrassen door het onvoorziene. En weer uit angst. Steeds weer die angst dat hij zich zal laten meeslepen door zijn emoties, dat

hij kwetsbaar wordt, dat hij zijn zwakke plekken moet laten zien. Het is echter ook een automatisme, want het is niet een opzettelijk gekozen strategie, maar een neveneffect van zijn cerebrale overactiviteit. De hoogbegaafde gebruikt dit mechanisme wel, maar heeft er ook last van. Het is vaak vervelend om niet volledig in het moment te leven, zonder die voortdurende analyse aan het werk te zetten.

Carpe diem? Onmogelijk ‘Een van de grootste problemen in mijn leven is dat het steeds lijkt of ik naar een

film zit te kijken. Ik doe niet mee met wat ik beleef. Dat zijn de momenten waarop ik me het slechtst voel. En dan ineens voel ik me weer in contact staan met de wereld, dat stijgt dan naar mijn hoofd en ik heb het gevoel dat ik tot alles in staat ben en dan wind ik me op over het feit dat het me niet lukt er meer van te maken.’ Olivier, een jonge hoogbegaafde, drukt nauwkeurig dat contrast uit tussen de momenten dat hij zich buiten het leven voelt staan en de momenten waarop hij het gevoel heeft oppermachtig te zijn en zijn eigen beperkingen en die van de wereld als frustrerend ervaart.

Voor de hoogbegaafde is het een bijna onmogelijke opdracht om volledig in het nu te leven, synchroon met zijn gewaarwordingen, zijn gevoelens, en gewoon alleen maar te genieten. Het carpe diem van de filosofen dat oproept om volledig te genieten van wat men meemaakt in het hier-en-nu, blijft onbereikbaar. De meta-analyse door de hoogbegaafde van elk moment, ontneemt hem de mogelijkheid om gewoon ergens aan mee te doen, en zich rustig door het leven dat hij leidt te laten meenemen. Hij is nooit alleen maar acteur, hij is ook altijd toeschouwer. Of zelfs commentator van zijn eigen leven. Als

een stem op de achtergrond. Dat is vermoeiend. Soms pijnlijk. Vaak frustrerend.

Zelfkritiek Deze wisseling van perspectief geldt ook voor de blik die de hoogbegaafde op zichzelf richt. De hoogbegaafde observeert in de eerste plaats zichzelf. En evalueert, beoordeelt, sanctioneert.

Op alles anticiperen ‘Ik loop altijd een stap voor in mijn leven. Het lukt me niet de dingen in

het moment te beleven. Het is alsof ik ze zie aankomen nog voordat ze gebeuren. Soms krijg ik het gevoel dat ik moet wachten. Dan weet ik het al, heb ik al begrepen hoe de situatie zich gaat ontwikkelen. En het is vreemd, want ik zie wel dat de ander er geen idee van heeft. Soms probeer ik het af te wenden om een onaangename ontknoping te voorkomen. En verder interpreteer ik alles negatief. Dan heb ik dus meteen problemen om wat ik meemaak leuk te vinden, want ik zie steeds rampscenario’s voor mij. Vooral als ik met mijn vriendin samen ben.’

Dat voortdurende, vaak zorgelijke anticiperen creëert een soort diffuse angst. Deze is permanent aanwezig en verpest veel genoegens in het leven. En hij verhindert het om rustig te leven. Je bent eigenlijk al na nu. Je loopt op de dingen vooruit. Dingen die nog moeten gebeuren. Andrea vertelt dat op een ontroerende manier: ‘Het gebeurt zo zelden dat ik tegen mezelf zeg: dat had ik niet verwacht! Ik zou zo graag eens echt worden verrast! Bijvoorbeeld, wanneer mijn verjaardag eraan komt, weet ik bij voorbaat al wat er gaat gebeuren. Dan is

het in mijn hoofd net een generale repetitie. Ik zie ook de kleinste onderdelen ervan al voor me. En als dan de cadeaus komen, zie ik mijn eigen reacties, die van de anderen om me heen… Maar als het dan echt zover is, is het nooit zo leuk als ik had voorzien.’ In het dagelijks leven kom je verrassende gevolgen van dit anticipeergedrag tegen. Max is voor het eind van een sollicitatiegesprek eens weggelopen, omdat hij al had begrepen dat het gesprek niet op een baan voor hem zou uitdraaien. Valerie zei: ‘Goed, ik ga akkoord met een scheiding’, terwijl

haar man nog nauwelijks een woord had gezegd. Pierre veranderde van gespreksonderwerp toen hij begreep dat zijn gesprekspartner zich nooit voor zijn project zou interesseren… En Bruno geeft verlegen toe: ‘Met mijn vrouw is het lastig. Ik moet haar laten praten terwijl ik bij voorbaat al weet wat ze gaat zeggen. Soms denk ik er niet aan en onderbreek ik haar en geef ik antwoord terwijl ze haar gedachten nog helemaal niet heeft ontwikkeld! Daar wordt ze razend om!’ Uit de pas, uit de pas…

Het anticiperen uitdagen:

hedonisme tegen iedere prijs Dit is een wat onverwachte maatregel. Het is een beschermingsmechanisme dat hoogbegaafden kunnen activeren om de voortdurende analysemodus te stoppen: ze kiezen voor hedonisme, waardoor ze zich kunnen overgeven aan gevoelens zonder ‘hun hoofd aan te zetten’. Plezier omwille van het plezier, punt. Er zijn echo’s van te vinden in de verhalen van hoogbegaafde mannen over seksualiteit. De angst om niet te voldoen aan de verwachtingen van de ander, de angst om teleur te stellen, de angst om afwezigheid van genot bij de partner te bespeuren, de angst voor een affectieve

binding, de angst om over zichzelf te moeten praten, brengt ze ertoe om het te zoeken in vluchtige contacten met prostituées. Betalen om jezelf een genot te verschaffen dat je aankunt en dat geen tegenprestatie verlangt. Het is een absolute vlucht voor het affectieve, de illusie van tederheid – en tegelijk zo ontspannend en een goed alternatief voor al die hinderlijke opwinding. Ook in andere contexten kun je deze benadrukking van het lichamelijke genot terugvinden, met als enig doel om te voelen dat je leeft. Een innerlijke golf van puur genot voelen. Niet verzwakt door de scanner van het denken en de

analyse. Florence heeft gekozen voor bungeejumping: ‘Ik heb dan helemaal geen tijd om te denken, mezelf vragen te stellen, ik spring en dan ineens voelt het of mijn zintuigen ontploffen. Dat is een geweldige opluchting.’ Hedonisme heeft zijn grenzen, natuurlijk. Voor de korte termijn is het een strategie, voor de lange termijn kan het ziekmakend werken.

14 S. Lebovici, “L’avenir psychopathologique de l’enfant surdoué”, Revue de neuropsychiatrie infantile, 1960, 8, 5-6, p. 214-216 15 Martin Page, Comment je suis devenu stupide, Le Dilettante, 2000 16 J. Safran Foer, Extreem luid en ongelooflijk dichtbij, Ambo/Anthos 2016 17 Martin Page, Comment je suis devenu stupide, Le Dilettante, 2000 18 Martin Page, Comment je suis devenu stupide, Le Dilettante, 2000 19 Muriel Barbery, Elegant als een egel, Prometheus 2011

20 Muriel Barbery, Elegant als een egel, Prometheus 2011 21 Antoine de Saint-Exupéry, De kleine prins, Donker, 2005

7 Hoogbegaafde vrouwen Een hoogbegaafde vrouw zijn brengt bepaalde bijzonderheden met zich mee. In de eerste plaats op je levenspad. Het is bekend dat meisjes al in hun jeugd een groter aanpassingsvermogen laten zien dan jongens. Ze accepteren gemakkelijker de ‘spelregels’, met name op school, en het lukt ze om niet op te vallen. Deze aanpassing kost echter grote inspanning. Het is geen natuurlijk gedrag. Hun afwijkend zijn is voor hoogbegaafde vrouwen vaak moeilijk te

accepteren. Ze zijn bereid om te doen wat er van hen verwacht wordt, om maar aangepast te zijn, maar tegen welke prijs? Als de last te zwaar wordt en de inspanning ondraaglijk, kan dit in de puberteit tot problemen leiden. En dan is het moeilijker om hen te helpen want de problemen dateren al van lang daarvoor en zijn almaar zwaarder gaan wegen. De pijn van de aanpassing zit diep en heeft wortel geschoten. Als de problemen zich niet in de puberteit laten zien, dan bereikt de hoogbegaafde jonge vrouw haar volwassen jaren zonder antwoorden op

haar vragen en vooral met het onbestemde gevoel nooit gelijk op te gaan met de anderen. Natuurlijk kan ze zich haar hele leven lang blijven aanpassen, aan zichzelf twijfelen en zoeken naar de oorzaken van haar onbehagen. Het is echter niet waarschijnlijk dat ze de antwoorden vindt en leeft ze haar leven ‘naast de werkelijkheid’ in plaats van te zijn wie ze eigenlijk wilde zijn. Zonder het te begrijpen. Ze is vaak alleen, want haar bijzondere intellect isoleert haar nog meer dan mannen en haar extreme gevoeligheid maakt het moeilijk haar te willen beschermen. En dat boezemt

andere mensen, mannen, angst in. ‘Ik heb er de pest aan dat ik anderen intimideer. Ik doe het echt niet expres, heb het niet eens in de gaten. Vaak zeggen de mensen tegen me dat ik hun de eerste keer dat ze me tegenkwamen, angst aanjoeg. Ik was me daar niet van bewust. Het was niet met opzet. Ik had het idee dat ik gewoon mezelf was geweest, zoals altijd!’ Monique, 47 jaar, heeft hier last van. Ze geeft leiding aan een bedrijfje en worstelt met het beeld dat ze oproept. Ze zegt me dat ze dit des te vervelender vindt omdat ze echt op mensen gesteld is

en wel in de gaten heeft dat dat niet wederzijds is. Ze voegt eraan toe: ‘Hoe dan ook, wanneer mensen me zien, dan vinden ze me of meteen aardig, of ze hebben voor altijd de pest aan me.’ In haar relaties met mannen ging het ook steeds zo. Ze boezemt mannen angst in ondanks de moeite die ze doet om zich zo te gedragen als er van haar verwacht wordt. Nu hebben zij en haar man al twintig jaar een stabiele relatie, maar, zegt ze, ‘dat is omdat ik een ander buitenaards wezen heb weten te vinden dat net zo is als ikzelf. Pas laat heb ik begrepen dat hij ook hoogbegaafd is. Toch doet hij

helemaal niet zoals ik, ik ben hyperextravert, hij is rustig en weloverwogen. Soms kan ik me daarover opwinden, ik kan daar niet goed tegen, want het lijkt wel of ik altijd de motor binnen onze relatie ben die de beslissingen aanjaagt. Als ik echter eerlijk ben, is het aan hem te danken dat de dingen op hun plaats terechtkomen. Dat ons leven geen voortdurend vuurwerk is. Zijn vorm van hoogbegaafdheid heeft het ons allebei mogelijk gemaakt om onze relatie te versterken en onze verschillen te begrijpen en daarmee te leven… in de dingen waarin we op elkaar lijken en in

onze ongelooflijk goede verstandhouding.’

Hoogbegaafde vrouwen zijn vaak intimiderend Hun blik op de wereld, hun manier om anderen te analyseren, de overtuiging van degenen die te veel van de wereld hebben begrepen, maken mensen bang. Mannen natuurlijk, maar ook andere vrouwen. Hoogbegaafde vrouwen lijken dominant, onbenaderbaar, trots en zelfverzekerd. Vooral onderkoeld en weinig gevoelig. Daar klopt natuurlijk helemaal niets van. Integendeel. Hun masker werkt echter in hun voordeel. Hun pantser houdt de anderen op afstand. Onder dit masker gaat een grote

eenzaamheid schuil. Ze hebben er zo’n behoefte aan te worden gewaardeerd, zich beschermd te voelen. En toch moeten hun gevoeligheid en overborrelende affectiviteit absoluut verborgen blijven om ervoor te zorgen dat hun emoties niet de overhand krijgen.

Hoogbegaafde moeders Hoogbegaafde moeders zorgen voor chaos. Aan de ene kant begrijpt een hoogbegaafde moeder een hoogbegaafd kind heel goed, en past ze zich aan. Soms in een dialoog zonder woorden. Op een intuïtieve manier die bijzonder intiem is. Dit kan echter ook een valkuil worden. Voor moeder en kind. Voor de moeder die nog niet weet dat ze hoogbegaafd is, lijkt haar kind heel normaal te zijn – ze denkt dat alle baby’s zijn als die van haar. Ze verbaast zich erover als iemand uit haar omgeving een opmerking maakt over de bijzondere eigenschappen van haar kind, zijn

levendigheid, zijn nieuwsgierigheid, zijn vroegrijpheid. Ze begrijpt niet wat er anders is aan haar baby. Vaak biedt de schooltijd een alles veranderend inzicht. Afhankelijk van hoe de dingen lopen, hoe de onderwijzers reageren, de pedagogische aanpak in de klas, zullen de bijzondere eigenschappen van het kind ofwel direct als storend aangemerkt of in al hun duidelijkheid herkend worden. Vaak gaat het als volgt:



Het kind wordt als vreemd, anders en onaangepast gezien. De onderwijzers begrijpen niet waarom het zich niet als alle anderen gedraagt, waarom het

niet gewoon doet wat het moet doen, waarom het zich voor andere dingen interesseert dan de anderen, waarom het niet meedoet met de anderen. Algauw worden de ouders op de hoogte gebracht en dan begint de dans van de therapeuten. De schuld wordt naar de ouders verlegd. Vaak gaan er jaren voorbij voor het kind en zijn gezin eindelijk de juiste diagnose krijgen. In het ergste geval toont het kind gedragsproblemen waarvan de oorzaak niet gevonden wordt en blijft het steken in een uitzichtloze situatie, die het niet kan benoemen en waaruit geen uitweg bestaat.



In het gunstigste geval wordt het kind gezien als een soort leidersfiguur en heeft het een positieve uitwerking op de klas. Zijn snelheid van begrip, zijn gevarieerde woordenschat, zijn reactievermogen op nieuwe kennis worden door de onderwijzer gewaardeerd. Zo kan een hoogbegaafd kind, dat wordt geprezen, een bevredigende schooltijd hebben.

Ik heb het hier over de eerste schooljaren, want het is een lange weg. Hoewel de integratie in eerste instantie gemakkelijk gaat, kan het gebeuren dat toch alles begint te wankelen – en dat

had de hoogbegaafde moeder niet zien aankomen. Vooral niet als zij een hoogbegaafde zoon heeft. Want zijzelf heeft de schoolperiode anders beleefd. Zij kon zich als meisje altijd beter aanpassen. Vermoedelijk is het haar gelukt de regels van het schoolsysteem te accepteren en daarin succesvol te zijn, misschien zelfs als hoogvlieger. Ze heeft ‘haar tanden op elkaar gezet’. Zelfs als ze er geen plezier aan beleefde en ze niet begreep waarom dat allemaal moest. Ze begreep wel heel goed dat van haar werd verwacht naar school te gaan en met haar succes haar ouders trots te maken. Voor haar was het normaal goede

cijfers te behalen en met dat succes verzekerde ze zich van de liefde van haar ouders en van de achting van haar omgeving. Niet dat ze dat succes met alle geweld nastreefde. Het was gewoon prettig. En daar had ze genoeg aan. En dus begrijpt de moeder haar hoogbegaafde zoon niet, zijn problemen, zijn mislukkingen. Ze heeft geen oriëntatiepunten. Ze probeert haar kind te helpen om weer op koers te komen, maar niets helpt. Geen van haar strategieën en trucs uit het verleden lijken te werken. Dan raakt ze in paniek en raakt ze haar zekerheden kwijt. De enige die overal schuld aan is, denkt zij,

is zijzelf. Ze is een slechte moeder. Ze heeft de schoolloopbaan van haar kind verpest. Deze moeder gaat, aan het eind van haar Latijn, hulp zoeken, maar vaak versterken de thera​peuten haar schuldgevoel nog eens en stellen haar voor – wat een schande! – om zichzelf te laten behandelen. Dat het slecht gaat met haar kind komt vast doordat het met haarzelf slecht gaat. Als het met haarzelf beter gaat, zal het ook met haar kind beter gaan. Althans volgens de grote archaïsche regels van de psychologie. En dan is alles verloren: nu gaat het met allebei slecht. En als de vader, de omgeving of een deskundige deze

ontwikkelingen niet een halt toeroepen, komen moeder en kind in een poel van ellende terecht. Hoogbegaafde moeders moeten optreden: ja, hun kind is net als zijzelf! Ja, hun kind heeft hen nodig! Ja, ze kunnen het begeleiden! Op één voorwaarde: dat ze begrijpen en accepteren dat het bijzonder is en zij ook. Pas dan kunnen ze samen met hun kind de weg vinden en het stevig bij de hand houden om het te begeleiden naar een mooi leven. En henzelf ook. Heb vertrouwen in jezelf, je kunt het, je hebt alle mogelijkheden om dat te doen. Wat van belang is, is dat je zo dicht mogelijk

blijft bij wat je van je kind begrijpt. Jij bent degene die gelijk heeft. En als jouw mening anders is dan die van de mensen om je heen en met name van de school of zelfs van de therapeut, weet dan dat jij degene bent die jouw kind en wat het nodig heeft het beste begrijpt. Kom in verzet, treed op en ga ervoor. Laat je niet beïnvloeden door al die mensen met hun horrorscenario’s om je af te schrikken en je aan jouw overtuigingen te laten twijfelen. Ik weet het, je bent bang dat je je vergist, dat je de verkeerde keuzes maakt. Het is normaal dat je bang bent, maar die angst moet je gebruiken om je krachten te mobiliseren.

De schoolopleiding brengt nu eenmaal altijd risico’s met zich mee. Je moet beslissingen nemen die risico’s in zich dragen. Welke keuzes je ook maakt voor je kind, het risico bestaat altijd dat het verkeerd gaat. Dus is het belangrijk om bij elke beslissing de risico’s in te schatten. De weegschaal slaat soms uit naar een kant die we niet hadden verwacht. Dat zijn de momenten in het leven waarin het laatste woord bij de moeder ligt. En ze moet deze rol op zich nemen. In alle rust. Met het recht om zich te vergissen. Beslissingen nemen voor een hoogbegaafd kind is moeilijk voor ouders, maar voor een hoogbegaafde

moeder is het een kwelling. Ik weet het. Het zal je echter lukken om van je angst je bondgenoot te maken. Dat verandert alles!

Hoogbegaafde vrouw zoekt wanhopig een man… ‘En mijn moeder zei op een dag tegen me: “Al vanaf dat je heel klein was, was je zo begaafd en intelligent… Toen wist ik al dat je daar alleen maar last van kon krijgen…”’ Dit is een anoniem bericht van een hoogbegaafde vrouw die zich afvraagt of dat de reden is waarom ze zo ongelukkig is. Hoogbegaafde vrouwen hebben ook in hun relaties last van een groot dilemma. Kun je én vrouw én intelligent zijn,

zonder als lelijk eendje zonder enig sexappeal over te komen? Denk maar eens aan al die moppen over domme blondjes… Of aan het oude vooroordeel dat iemand die mooi is, zeker niet intelligent kan zijn en omgekeerd. En weet je waaraan dat ligt? Omdat intelligentie angst aanjaagt. In het bijzonder mannen. Zelfs intelligente mannen. Zelfs erg intelligente mannen. Want intelligentie gaat samen met een grote kritische zin tegenover zichzelf en de anderen. Die altijd alles ter discussie stelt. Met een te intelligente vrouw is de man bang dat hij niet tegen haar is opgewassen, dat zijn zwakheden

ontmaskerd worden en zijn kwetsbaarheid ontdekt wordt. En maar weinig mannen accepteren deze uitdaging want ze zijn niet zo zeker van zichzelf. Ook in de eenentwintigste eeuw heeft de moderne man er nog behoefte aan om zich sterk te voelen. Te domineren en zijn naasten te beschermen. Dat hij altijd een zekere voorsprong heeft. Niet om dwars te zitten of als herinnering aan de holentijd. Maar simpelweg omdat hij ook bang is. Erg bang. Hoogbegaafde vrouwen worden dus uitgedaagd uit de stereotiepe rol van de vriendelijke, deemoedige en dociele

vrouw te treden en toch ‘aantrekkelijk’ te blijven voor de man. Trouw aan zichzelf te blijven en daarbij niet haar aantrekkingskracht te verliezen en de man, die ze eigenlijk zouden willen verleiden, op de vlucht te jagen. Niet erg gemakkelijk want mannen vluchten snel. Zelfs als ze dolverliefd zijn, raken ze snel hun oriëntatie kwijt. En als ze zich binden, proberen ze hun eigen spelregels op te leggen om de controle te behouden en zichzelf gerust te stellen. Er komt nog een moeilijkheid bij: de vrouw is ook erg bang. Ze is tenslotte hoogbegaafd. Daarom twijfelt ze nu eenmaal altijd aan zichzelf. Aan wat ze

waard is, aan de interesse die anderen voor haar kunnen hebben, aan hoe ze eruitziet, aan wat ze zegt. Ze voelt zich zo klein, zo onbetekenend, zo dom. Zie je het voor je, het misverstand? En als de oude, vertrouwde hyperactiviteit daar nog eens bijkomt, loopt het vat over. Haar ontgaat niets, de kleinste emoties voelt ze sterk. Dus probeert zij die te kanaliseren, zich in toom te houden om zich niet te laten meeslepen – en bestaat het gevaar dat ze afstandelijk, kil en ongevoelig overkomt.

‘Ik intelligent? Je maakt zeker een grapje!’ Deze zin komt steeds terug bij elke bespreking van een persoonlijkheidsprofiel. Vrouwen vinden het nog moeilijker dan mannen om van zichzelf te denken dat ze intelligent zijn. Ze denken dat ze voor de gek worden gehouden. Ze kunnen zich er niet in herkennen. Het verrassendst zijn de reacties van de ouders, als ze horen dat hun kind hoogbegaafd is. Dan hoor je vaak: ‘Nou, dat heeft hij niet van mij!’ De begeleiding van hoogbegaafde vrouwen,

de versterking van hun zelfbewustzijn, de herovering van hun eigen zelf, is een lange en moeizame weg. Ze verzetten zich er vaak tegen. Wat er op het spel staat als je intelligent bent en alle ideeën die daarmee samenhangen, waar het allemaal toe kan leiden, jaagt ze angst aan – meer dan hoogbegaafde mannen. Moed en geduld zijn nodig, maar als de hoogbegaafde vrouw bereid is haar ware identiteit te accepteren, dan kan ze voor de ogen van de therapeut opbloeien. Er voltrekt zich een echte metamorfose. Onafhankelijk van de leeftijd zijn de kenmerken van de verandering hetzelfde: ze is tevredener,

opener, lacht meer. Haar innerlijke schoonheid wordt vanbuiten zichtbaar. En dat is fantastisch om te zien. Iedereen ziet het en de positieve feedback mist zijn uitwerking niet op het versterkte gevoel van eigenwaarde, dat opnieuw wordt aangewakkerd. Deze relatie tussen vrouwen en hun intelligentie heeft helaas tot gevolg dat weinig vrouwen zich laten testen. Waarom zou je een persoonlijkheidsprofiel laten opstellen als het idee van hoogbegaafd zijn je angst aanjaagt? Bovendien twijfelen hoogbegaafde vrouwen zo vaak aan zichzelf, stellen ze zoveel vragen over

de wereld, dat zij diep in zichzelf zich altijd op een onverklaarbare manier uit de pas voelen lopen. En toch zwijgen ze er meestal over.

Een kleine – maar belangrijke – persoonlijke constatering Bij het schrijven van dit boek heb ik alle brieven doorgelezen die ik de afgelopen jaren heb ontvangen. Vaak ontroerende getuigenissen, kreten om hulp, verhalen van grote nood of onoplosbare moeilijkheden. De meeste brieven zijn lang, gedetailleerd, oprecht, authentiek. Verrassing: drie op de vier brieven zijn geschreven door… vrouwen. Omdat mannen terughoudender zijn, of omdat vrouwen loyaler zijn, eerlijker? Waarschijnlijk een beetje van allebei.

Maar er is nog iets: in de kinderpsychologie worden het vaakst afspraken gemaakt voor jongens. Hun moeilijkheden zijn luidruchtiger en zorgwekkender. Ze maken hun omgeving eerder ongerust terwijl het meisje zich in stilte aanpast en daar een hoge prijs voor betaalt. Om haar omgeving een plezier te doen. Om te voldoen aan de verwachtingen van haar ouders, haar leraren. Om aardig gevonden te worden. Maar wie komt er als volwassene op consult? Wie is bereid zichzelf ter discussie te stellen? Wie stelt zich vragen over het leven en denkt erover na? Wie kan zich openstellen en ook

haar verborgen kwetsuren verwoorden? De vrouwen natuurlijk. Zij vormen de grootste groep volwassen patiënten van de psychologen!

8 Relaties: soort zoekt soort? Hoogbegaafde volwassenen hebben meestal vrienden die ook hoogbegaafd zijn. Ouders zijn vaak verbaasd als ze erachter komen dat het vriendje of vriendinnetje van hun kind ook hoogbegaafd is. Dit gedrag ligt in onze persoonlijkheid verankerd: we voelen ons eerder aangetrokken tot personen en hechten ons eerder aan mensen die net zo functioneren als wijzelf. Wat niet wil

zeggen dat we precies hetzelfde zijn, maar wel dat we elkaar goed kunnen aanvoelen. Dat we bij de ander ontvankelijkheid voor de wereld zien, herkennen dat hij of zij de wereld net zo ziet als wij. Hoogbegaafden worden tot elkaar aangetrokken door een bijzonder soort vertrouwdheid. ‘Toen ik David tegenkwam, was het net alsof ik hem al eerder had gezien…’ herinnert Ingrid zich. ‘Ineens, het was bijna magisch, had ik geen behoefte meer om mijn gevoeligheid of mijn manier om de

dingen, de mensen te zien voor me te houden. Hij begreep me gewoon. En ik had de indruk dat ik hem altijd al had gekend. Als iets vanzelfsprekends. Dat geeft zo’n rust!’

En stellen? Daar is geen onderzoek naar gedaan. Alleen mijn therapeutische praktijkervaring leert me dat de ‘chemie van de gelijkende’ ook werkt bij hoogbegaafde stellen. Net als bij andere stellen natuurlijk. Je voelt je altijd aangetrokken tot iemand van wie je het gevoel hebt dat hij je zal kunnen begrijpen en van je houden om hoe je bent en niet alleen om hoe je eruitziet. Je denkt dat die ander zal kunnen zien wat je probeert te verbergen en de rijkdommen van je persoonlijkheid zal weten aan te boren, ondanks je sociaal aangepaste gedrag of je erkende succes

of vanwege je verleidingskunst om jezelf beter te beschermen. In dat arsenaal van maskers kunnen humor, spot, snedige antwoorden, een extraverte persoonlijkheid de meest sprekende uiterlijke kenmerken vormen. Alleen zichtbaar voor ingewijden of hoogbegaafden die iemand zoals zij zullen herkennen. Je kunt echter ook karakters ontmoeten die somber zijn, introvert, mopperig, spottend, altijd ervan overtuigd dat het verkeerd afloopt met de wereld en dat niemand daar iets van begrijpt. Ze zijn zwijgzaam, maar hun blik op de wereld is verbitterd, en tot hen voelen degenen

zich aangetrokken die bang zijn voor de complexiteit van de wereld, voor het leven, dat zo gemakkelijk lijkt voor de meeste mensen, terwijl voor hen iedere stap een beproeving is. Tussen die twee extremen zijn alle combinaties mogelijk: een creatieve extravert die zich aangetrokken voelt tot een hoogbegaafde die volledig in zijn hoofd leeft en zijn intellect heeft gekanaliseerd om op een pragmatische manier met de wereld om te gaan; een hypersensitief, angstig gevoelsmens die bij een solide, aangepaste, charismatische hoogbegaafde de onmisbare steun zal kunnen vinden voor

zijn innerlijke balans. En deze solide partner vindt in deze tere, kleine ‘zebra’ de erkenning van zijn leiderskwaliteiten. Wat zeker is: onder de hoogbegaafde ‘zebra’s’ vinden we veel stellen met gelijksoortige of complementaire strepen. Hoe we dat weten? Als een volwassene bij ons een persoonlijkheidsprofiel laat opstellen en vervolgens een therapie start, komt al gauw de vraag naar de partner ter sprake. De patiënt, man of vrouw, vraagt zich dingen af over zijn partner. Positief of negatief. Sarah, een hoogbegaafde van 40 jaar,

die nog maar kortgeleden gediagnosticeerd is, is eindelijk bereid toe te geven dat ze haar man alleen heeft uitgekozen omdat ze hem niet begreep. Hij was de enige man die zich tegen haar verzette en zij had al haar verleidingskunsten moeten inzetten om hem te krijgen. Het was haar ook gelukt, maar uiteindelijk sneed ze zich ermee in de vingers, omdat ze door haar grote empathie aanvoelde wat haar aanstaande man voelde en wat hij van haar verwachtte en zij haar persoonlijkheid daaraan aanpaste. Zij werd het leuke, lieve blondje, meegaand en zonder beroep, dat hij vol trots kon showen op

de mondaine feestjes die hij bezocht. Sarah vervulde deze rol met verve en zorgde er indirect voor dat haar man carrière maakte. En natuurlijk had ze, net als iedere hoogbegaafde, een minderwaardigheidscomplex, omdat ze door haar gezinssituatie niet had kunnen studeren. Ze dacht oprecht dat ze dom was, niet intelligent, en daaruit had ze afgeleid dat ze zich daarom zo snel verveelde bij andere mensen. Dat komt vast, zo dacht ze, omdat ze niet begreep waarover ze praatten! Na de diagnose en haar bewustwording vielen Sarah de schellen van de ogen: eigenlijk was het haar man die ‘niet zo

intelligent’ was en die bovendien niets van haar begreep. Hij was egocentrisch en onverschillig voor de behoeften van zijn ‘kleine dommerdje’ (zijn woorden). Deze man leidde een eentonig leven met een vrouw als trofee die paste bij zijn idee van succes. Dat is overigens een van de problemen van therapie. Die kan eerder gemaakte keuzes weer ter discussie stellen. Sarah kon begrijpen dat haar onderdrukte intelligentie en het daaruit voortkomende gebrek aan zelfvertrouwen de reden waren van haar vergissing. Zij had het nodig gehad om zich beschermd te voelen en alles op alles gezet om haar veronderstelde

gebrek aan intelligentie te compenseren met een succesvolle echtgenoot. Sarah is nog onder behandeling, ik weet niet hoe het afloopt. Voor haar echtgenoot is de prognose echter somber, omdat ze hem nu in een nieuw licht ziet en ze niet blij is met wat ze ziet. Bovendien kan hij niet accepteren dat zijn vrouw op zoek is naar nieuwe wegen naar persoonlijke ontwikkeling, dat ze er behoefte aan heeft een ander leven te leiden, dat ze een intelligente, gevoelige en ontwikkelde vrouw zou kunnen zijn. Toch probeert Sarah haar man het een en ander duidelijk te maken. Hij begrijpt haar eenvoudig niet en voelt zich ineens

in competitie met zijn vrouw. Hij kan het idee niet verdragen dat zij getalenteerder zou kunnen zijn dan hij, dat haar kennis groter zou kunnen zijn dan de zijne, dat ze de dingen beter zou kunnen begrijpen dan hij. Dus nu is hij degene die angstig is en agressief wordt. Om zich te verdedigen tegen het gevaar dat hij zich inferieur zou kunnen voelen. En daar gaat het Sarah helemaal niet om. Ze probeert het onmogelijke: haar man uitleggen hoe hij anders zou kunnen denken.

Weten of niet weten dat je hoogbegaafd bent: een bedreiging of winst voor de relatie? Het geval van Sarah is er een voorbeeld van dat een diagnose en een daaropvolgende therapie van een van de partners misverstanden duidelijk kunnen maken en de mechanismen kunnen laten zien die tot deze verbintenis geleid hebben. Dan kan de relatie opnieuw worden overwogen. Ook komt het vaak voor dat de patiënt zich opeens realiseert dat zijn partner ook hoogbegaafd moet zijn. En doordat

hij zichzelf beter begrijpt, begrijpt hij de ander ook beter. En door aan zichzelf te werken vindt hij de sleutels waarmee hij toegang krijgt tot de persoonlijkheid van de ander. Dat resulteert dan in een sterkere band en vooral in het vermogen om aan de onderlinge verschillen te gaan werken. Twee hoogbegaafden zijn tegelijk zo gelijk en zo verschillend dat een nieuw perspectief op deze dubbele complementariteit nieuwe wegen opent tot wederzijdse vervulling. Soms eindigt dat in relatietherapie, maar meestal is het de patiënt zelf die met gemak de therapeut van de ander wordt. Soms lukt het al in een paar gesprekken het

probleem volledig te ontrafelen en de patiënt zet binnen zijn relatie het werk voort wat hij met de therapeut, na het opstellen van een persoonlijkheidsprofiel, is begonnen. Een mooi resultaat, voor alle betrokkenen!

Mijn standpunt Wat er verandert wanneer je het ‘weet’, is dat je helder en duidelijk een aantal mechanismen doorziet die aan je leven van vandaag ten grondslag liggen. De mechanismen die je beroepskeuze hebben beïnvloed, de

keuze van een partner, beslissingen binnen het gezin, je onderbuikgevoel, enzovoort. Je kunt ineens al je vermogens inzetten en ervaart een nieuwe kracht. Een heel grote kracht. Je neemt beslissingen: onder andere of je nog met de mensen wilt samenzijn met wie je nu leeft. In deze dynamiek zit een grote rijkdom en een grote belofte voor de relatie. De analyse verloopt als volgt: ik houd van je, ik heb je gekozen om die of die reden. Ik besluit in het hier-ennu om met jou verder te gaan. Er kunnen talrijke expliciete en impliciete redenen zijn die nu centraal komen te

staan in het leven en in de nieuwe, rijkere communicatie tussen dit stel. Het kan lukken een nieuwe, nog rijpere (zal ik zeggen: volwassener?) relatie aan te gaan, die veel sterker is dan daarvoor.

Hoogbegaafd + hoogbegaafd = gelukkig stel? Of een gegarandeerd isolement? Zo eenvoudig is dat niet – het hangt af van de betreffende persoonlijkheden, van hun levensverhaal. De relatie zal anders verlopen als de betrokkenen al van tevoren hun bijzonderheden kennen of als ze die gaandeweg ontdekken. Ook zullen de gevolgen afhangen van wie als eerste zijn hoogbegaafdheid ontdekt en op welk moment. Net als bij elke andere relatie kun je vaststellen dat gelijke gedragingen het wederzijds begrip

versterken. Daarover zijn we het eens.

En het isolement? Nee. Nee, want een veilige relatie, waarin het stel als op een rustig eiland leeft, waarin beiden kracht kunnen opdoen en zonder omwegen met elkaar kunnen communiceren, waarin begrip heerst zonder dat er veel uitleg nodig is, versterkt bij beide partners de innerlijke balans. Binnen de relatie groeit het zelfbewustzijn en dat levert de kracht, die nodig is om je staande te houden tegenover de buitenwereld, tegenover de anderen. Het idee dat twee

hoogbegaafden zich binnen een relatie van de wereld kunnen afsluiten, komt niet overeen met de werkelijkheid. In plaats daarvan wordt de relatie als een solide basis ervaren, waarvan je je in alle rust af en toe kunt verwijderen en waar je kunt terugkeren om de accu op te laden. Marc en Caroline, dertig jaar getrouwd, verklaren: ‘Wij hebben geleerd, of liever gezegd, we hebben begrepen dat we allebei hoogbegaafd zijn toen de vraag aan de orde kwam bij onze eerste dochter en de diagnose werd gesteld. Onze andere kinderen zijn daarna ook

getest en we realiseerden ons toen dat wijzelf ook die bijzondere persoonlijkheid hebben die bij onze kinderen werd vastgesteld. Vervolgens hebben we de grote sprong gewaagd en onszelf ook laten testen. Tot op dat moment hadden we niet gemerkt dat we verschilden van andere stellen, omdat wij zo veel op elkaar lijken. Voor ons waren onze bijzonderheden ‘normaal’, want we hadden geen ander voorbeeld! In het licht van die diagnoses hebben we opnieuw nagedacht over onze ontmoeting en ons leven en we hebben aspecten begrepen die ons tot die tijd ontgaan waren. Dat heeft ons gesterkt in

onze intimiteit en ons tot een beter begrip van elkaar gebracht. Vandaag voelen we ons nog sterker en beter uitgerust om onze kinderen te begeleiden.’

9 En degenen met wie het goed gaat? Dit was een heel leuk hoofdstuk om te schrijven. Het klopt dat ik tot nu toe erg de nadruk heb gelegd op de moeilijkheden die hoogbegaafde mensen tegenkomen. Maar dat kan moeilijk anders. Het doel van dit boek is immers onze blik op die afwijkende persoonlijkheden te veranderen en de noodzaak te benadrukken hun bijzondere

gedragspatronen te integreren. Alleen zo kunnen we hen erbij helpen een beter leven te leiden en zich aan te passen. Alleen zo kunnen verkeerde ideeën die er nog te vaak over hen bestaan, veranderen. Nu we veel over de kwetsbaarheid van hoogbegaafde mensen hebben geleerd, kunnen we het eens hebben over hen die het goed gaat. En begrijpen hoe sommige hoogbegaafden een solide en stabiel zelfbeeld hebben kunnen opbouwen en een leven voor zichzelf hebben georganiseerd waarin ze zich goed voelen. Natuurlijk weten we niet zoveel over

hoogbegaafden met wie het goed gaat. Ze komen niet op consult, ze zijn tevreden, ze slagen gemakkelijk in wat ze aanpakken. We weten inmiddels echter veel meer over hoogbegaafde kinderen die opgroeien tot zelfbewuste volwassenen en over pubers vol levensenergie en enthousiasme. Geloof me, die bestaan, en het zijn echt boeiende persoonlijkheden met een ongehoorde levenskracht. Een succesvol bestaan is voor hen binnen handbereik. De ervaring leert dat er in hun leven constanten zijn, belangrijke pijlers, die hen verbinden en die je absoluut moet leren kennen. Zowel als ouders die hun

kinderen begeleiden als volwassenen die er misschien hun eigen verleden in herkennen.

De weg van een hoogbegaafd kind dat een gelukkige volwassene wordt Wat ik ga schrijven, is een karikatuur. En die is allicht overdreven en onwaarschijnlijk. Zuiver hypothetisch. Niet het echte leven. Dat is helemaal niet mogelijk en dat zou ook niet goed zijn. Je mag nooit van jezelf eisen dat je perfecte ouders bent, dat is niet gezond voor de kinderen. Je moet het daarentegen zo goed mogelijk doen, zowel wat je eigen persoonlijkheid betreft als wat betreft de behoeften van je kind. Fouten maak je toch wel, des te

beter. Op deze manier ontwikkelt zich een persoonlijkheid, in een irreële, overbeschermde wereld. Met deze denkbeeldige route hoop ik enkele wezenlijke vaste punten naar voren te brengen. De hoofdlijnen, die de kleine zebra nodig heeft om sterk en met vertrouwen in zijn eentje de jungle in te kunnen trekken. Je zult zien, het is uiteindelijk vrij simpel. Veel gezond verstand, met bijzondere aandacht voor punten die soms onbeduidend lijken. Maar niet voor het hoogbegaafde kind.

Een overzicht om de lastige

route van de hoogbegaafde te begrijpen en een gemakkelijkere weg te vinden Een overzicht om tendensen weer te geven dat niet beoogt uitputtend of exclusief te zijn. Een overzicht als denkmodel om op bepaalde mechanismen te wijzen die tot de meest frequente en de meest negatieve voor het zelfrespect behoren. Maar ook een overzicht om sleutels te vinden die nieuwe perspectieven kunnen bieden (zie hieronder). Wat zich in

• Aanhoudende problemen

de jeugd kan voordoen

op school

De gevolgen voor de opbouw van het ik

• Een gevoel van incompetentie • Problemen bij de ontwikkeling van het gevoel van eigenwaarde

Gevolgen als volwassene

• Teleurstellingen bij de beroepskeuze • Ontevredenheid over je leven • Een gevoel van onvolledigheid • Maar ook: de overtuiging altijd dommer te zijn dan de anderen

Hoe dat te • Je eigen denken en veranderen? intelligentie opnieuw leren waarderen

• Begrijpen dat het verschil van je intelligentie de indruk van niet capabel zijn heeft kunnen wekken • Inzien dat deze vorm van intelligentie een onschatbare rijkdom is Waar leidt dat toe?

• Je geeft je leven weer een richting, gebaseerd op de potentie van je eigen intelligentie • Je past je beroepskeuze aan • Je krijgt weer plezier in je eigen intelligentie en de mogelijkheden ervan

Wat zich in de jeugd kan

• Herhaald onbegrip (niet begrijpen en niet begrepen worden

voordoen De gevolgen voor de opbouw van het ik

• Permanent gevoel van uit de pas lopen, van anders zijn • Herhaalde pogingen om mee te doen met de anderen, die vaak mislukken en die de overtuiging versterken niet geaccepteerd te kunnen worden • Diep gevoel van verschil dat de identiteit uitholt en verstoort

Gevolgen als volwassene

• Aanpassingsproblemen • Momenten van grote teleurstelling die alle levenslust wegnemen • Overtuiging alleen op zichzelf te kunnen rekenen • Verveling, treurigheid

Hoe dat te

• Door het anders zijn te

veranderen? gebruiken om krachten op te wekken, waarover anderen niet kunnen beschikken: de afstand maakt het mogelijk om toegang te krijgen tot een nieuwe, creatieve manier van begrijpen Waar leidt dat toe?

• Je verrijkt je eigen begrip van de wereld en profiteert ervan voor jezelf, voor anderen, voor de omgeving • Maar ook voor je beroepsactiviteiten en in het gezinsleven • Anders zijn, anders begrijpen, anders voelen maakt je tot een persoonlijkheid met onvergelijkbare uitstraling en mogelijkheden om van alles tot stand te brengen.

Profiteer ervan! Wat zich in de jeugd kan voordoen

• Overtrokken verwachtingen van de omgevin

De gevolgen voor de opbouw van het ik

• Een opgeblazen ego om je kwetsbaarheid en je angst om niet volgens je verwachtingen te zullen slagen, te maskeren • Grote bezorgdheid over iedere intellectuele taak • Problemen bij de opbouw van het ik

Gevolgen als volwassene

• Een ‘false self’persoon​lijkheid die een van buitenaf opgelegd succes najaagt en buiten adem raakt, of remming vanuit

angst die je belet verder te komen Hoe dat te • Weer over een evenwichtig veranderen? zelfbeeld nadenken: je sterke kanten, maar ook de grenzen, en die accepteren Waar leidt dat toe?

• Je juiste plaats vinden in je leven dat je waardeert en graag wilt verbeteren. Het leven kan weer dynamisch worden, de weg ligt niet meer vast in een van anderen uitgaande verplichting om te slagen (wat niet verhindert dat je kunt slagen, natuurlijk!)

Wat zich in de jeugd kan voordoen

• Het steeds terugkerende gevoel onrechtvaardig te worden behandeld

De gevolgen voor de opbouw van het ik

• Verlies van vertrouwen in anderen • Onbegrip van de wereld • Innerlijke eenzaamheid

Gevolgen als volwassene

• Defensieve houding ten opzichte van anderen • Egocentrisme of wanordelijk altruïsme • Star functioneren

Hoe dat te • Verandering is moeilijker, veranderen? want de onrechtvaardigheid is een realiteit • Dan die liever accepteren en bestrijden wanneer dat mogelijk is Waar leidt dat toe?

• Een opening naar anderen en naar de wereld en de mogelijkheid om te delen met hen voor wie onrechtvaardigheid een zaak

is die ieder gevecht waard is Wat zich in de jeugd kan voordoen

• Sociaal isolement (verwerpen van de anderen)

De gevolgen voor de opbouw van het ik

• Moeite met de identiteitsvorming: jezelf helemaal alleen vormen met een onbegrijpelijk gevoel van anders-zijn • Angst voor anderen en om bij anderen te zijn • Gevoel van eenzaamheid • Overtuiging dat niemand van je kan houden

Gevolgen als volwassene

• Sociaal isolement • Moeite om relaties aan te gaan en te onderhouden • Angst voor anderen, in het

uiterste geval sociale fobie Hoe dat te • Leren jezelf te waarderen veranderen? met je krachten en je grenzen om in een betere relatie met anderen te leven • Proberen relaties aan te knopen en te leren dat ze aangenaam kunnen zijn, voor beide partijen Waar leidt dat toe?

• Authentieke relaties met anderen, want ontdaan van belastende sociale verplichtingen • De mogelijkheid om echte vrienden te hebben bij wie je helemaal jezelf kunt zijn

Wat zich in de jeugd kan

• Onderdrukte sensibiliteit • Verdrongen gevoelens

voordoen De gevolgen voor de opbouw van het ik

• Starre verdedigingsmechanismen om voortdurend te proberen de emoties binnen te houden • Verlies van de wortels van het ik

Gevolgen als volwassene

• Verlies van levenskracht van de persoonlijkheid • Koelheid, relationele afstandelijkheid, hautain tot geen tegenspraak duldend karakter • Overmatig intellectualiseren, alles wordt geanalyseerd, niets wordt op een authentieke en spontane manier beleefd

Hoe dat te • De bron van je emoties veranderen? herontdekken en je emoties

zonder angst opnieuw in je functioneren integreren • De rijkdom begrijpen van je emoties en alles wat die aan evenwicht en geluk kunnen brengen Waar leidt dat toe?

• Een soepelere, vlottere, warmere persoonlijkheid • Gevoeligheid ten dienste van jezelf en van anderen • Creativiteit, fantasie, maar ook hervonden empathie en een oprechte en warme band met de omgeving • Verrijkende liefdesrelaties

Wat zich in de jeugd kan voordoen

• Veelvuldige gekwetstheid

De gevolgen voor de opbouw van het ik

• Verwondingen van het gevoelsleven en van het ik • Grote lichtgeraaktheid die het identiteitsgevoel verzwakt • Pijnlijke aantastingen van het zelfbeeld: een innerlijke overtuiging afgewezen te worden

Gevolgen als volwassene

• Ongecontroleerde agressie • Behoefte om te bewijzen en zichzelf te bewijzen • Levensenergie

Hoe dat te • Differentiëren tussen de veranderen? eigen interpretatie en dat wat gezegd is • Begrijpen dat lichtgeraaktheid gevoed wordt door de angst dat niemand van je houdt. Dat het niet overeenkomt met de

werkelijkheid. Waar leidt dat toe?

• Vermogen om dingen te onderscheiden, om de beperkingen van anderen en van jezelf te accepteren, om je sociale banden te versterken en ervaringen volledig te waarderen • Kunnen lachen om de eigen lichtgeraaktheid wekt sympathie

Wat zich in de jeugd kan voordoen

• Voortdurende analyse waarbij alles gefilterd wordt door het scherpe verstand

De gevolgen voor de opbouw van het ik

• Angst voor een superbriljant bestaan waar niets aan ontkomt • Angst om meer te begrijpen

dan wat je emotioneel aankunt • Angst dat je de enige bent die het begrijpt en niet meer weet wat je daarmee moet doen • Diffuus lijden dat het zelfbewustzijn bedreigt Gevolgen als volwassene

• Kille persoonlijkheid • Afstandelijkheid in de relaties met anderen • Gebrek aan authenticiteit in relaties • Gespleten persoonlijkheid

Hoe dat te • Je opnieuw verbinden met veranderen? je emotionele bron om weer dichter bij het ik te komen • De emoties integreren als een denkkracht en niet alleen als een potentieel

vernietigende maalstroom Waar leidt dat toe?

• Intelligentie is een groot geluk wanneer je die op twee manieren gebruikt: cognitief en de affectief • Een intelligent iemand zijn opent immense mogelijkheden in het leven en gedeelde genoegens

De onvermijdelijke uitdaging: het zelfbewustzijn Alles draait om het zelfbewustzijn. Daar hangt alles van af. Dat bepaalt alle andere componenten. Dat is hier het sleutelwoord. Alles is mogelijk met een

gezond zelfbewustzijn, alles wordt moeilijk wanneer dat beschadigd is, wanneer het zelfbewustzijn weg is. Of, erger nog, wanneer het zelfbeeld een probleem is geworden.

Een omgeving die positief is voor een solide zelfbeeld Opgroeien met een solide zelfbeeld, met zelfvertrouwen, veronderstelt een welwillende omgeving. Een affectief milieu met begrip voor en acceptatie van de bijzonderheden van deze persoonlijkheid van wie je zou kunnen zeggen dat het een ‘gevoelige

energiebom’ is. Hoogbegaafde kinderen ontwikkelen zich het best in een gezin dat het belang van waardering, beloning en aanmoediging begrijpt. Het is bovendien van het grootste belang voor jonge hoogbegaafden de trots te voelen van de mensen van wie hij houdt. Net als planten hebben hoogbegaafde kinderen het nodig om erg vaak ‘besproeid’ te worden, met liefde bedoel ik, met geruststellende woorden, want hun vlijmscherpe waarneming van de wereld gaat gelijk op met een voortdurende en soms pijnlijke zelfkritiek. Omdat hoogbegaafden voortdurend hun eigen fouten en beperkingen waarnemen,

voelen ze zichzelf helemaal niet zo intelligent. Als ze trots of aanmatigend overkomen, dan is dat een poging om zich tegen hun eigen kwetsbaarheid te weren. Laten we dat nooit vergeten. Hoogbegaafde kinderen functioneren in de eerste plaats met hun hart, met hun emoties, voor ze hun verstand inschakelen, hun intellect, hun rationele intelligentie. Via een affectieve omgeving kun je het kind helpen – dat moet je zelfs – om zich goed te voelen. Dat is de belangrijkste sleutel.

Het belang van affectieve

stabiliteit Hoogbegaafde kinderen hebben een grote behoefte aan affectieve stabiliteit. Ze maken zich gauw zorgen over de zorgen van anderen, over hun kwetsuren. Ze nemen veel op zich om hun omgeving in harmonie te houden. Hoe evenwichtiger en stabieler het eigen gezin is, des te gemakkelijker zal zijn narcistische en persoonlijke ontwikkeling verlopen. Het hoogbegaafde kind lijdt meer dan alle anderen onder onrust in zijn affectieve omgeving, omdat het zo ontvankelijk is wat de emoties van anderen betreft en een overmatige empathie bezit. Dat geldt

voor iedereen, zoals gewoonlijk, maar nog meer voor hoogbegaafde kinderen.

Echt begrepen worden Begrepen worden in wat je bent en geaccepteerd worden. Dat veronderstelt een actief optreden, een aandachtig luisteren en steeds opnieuw inspelen op wat er speelt. Dat is niet altijd gemakkelijk, want we zijn zozeer gevangen in onze manier om de dingen spontaan te zien en te begrijpen. Openstaan voor de ander vraagt om een bepaalde inspanning. Het vereist de bereidheid om niet altijd op jezelf

gericht te zijn. Openstaan voor de ander betekent dat je zijn verschillen accepteert. Op een eerlijke manier.

Een kind bij de hand nemen Je kunt niet in je eentje groot worden. Om dat wat je bent volledig te kunnen ontplooien, om met en tussen anderen te leven, om jezelf een weg te banen tot een vervuld leven, heb je absoluut anderen nodig. Je hebt iemand nodig die je voorgaat. Het is van essentieel belang dat we iemand vinden die ons begeleidt op onze weg. Iemand die probeert om ons echt te begrijpen en die ons in staat

stelt om ons potentieel tot zijn recht te laten komen (en niet alleen de intellectuele kant) om het uiteindelijk te kunnen omzetten in talent. Af en toe in ieder geval. En dat betekent niet een kind onder druk te zetten, want dan bereik je het omgekeerde! Op zijn best een false self, in het ergste geval ernstige psychische problemen. Zo ontwikkel je generaties kinderen die gestrest en ziek zijn vanwege het succes dat er van hen verwacht wordt! Het gaat erom de weg voor je kind te openen en niet om zelf als ouder troost te vinden via het succes van je kind. Het is ook van belang dat je voorzichtig bent in die

gidsrol. Tegen een kind zeggen: ‘alles wat ik doe, doe ik voor jou’ geeft het kind een schuldgevoel en een gevoel van verplichting om zijn ouders tevreden te stellen op gevaar van zich afgewezen te voelen. Precies het tegendeel van wat je wilde bereiken! Begeleiden, dat betekent bij de hand nemen en wegen tonen, dat betekent niet trekken of duwen opdat het kind de door jou gewenste weg ook werkelijk inslaat. Het betekent aanmoedigen, waarderen, iedere poging belonen. Het is vooral aanmoedigen. En vaak! Misschien zelfs wel de hele tijd!

En de neurowetenschappen bevestigen dat. Wanneer je iemand die het moeilijk heeft fysiek bij de hand neemt, maakt dat hormonen vrij in de hypothalamus die negatieve emoties verzachten. Fysiek de verbinding voelen met een ander is een regelend ‘medicijn’ waarvan de werking bewezen is. Zegt het voort!

Vrienden maken: een troefkaart voor een evenwichtig leven Het vermogen om in je jeugd en puberteit authentieke duurzame vriendschapsrelaties aan te gaan,

betekent een van de beste voorspellers van een goede geestelijke gezondheid op volwassen leeftijd. 22 Wat weer aantoont dat een relatie met anderen van het grootste belang is en met alle mogelijke middelen gestimuleerd moet worden. Hoe meer vrienden je hebt, des te beter gaat het met je in het hier-en-nu en des te evenwichtiger ben je in de toekomst.

Je schooltijd zonder al te veel schade doorlopen met zo veel mogelijk voldoening en succes Alweer is het het gevoel van

eigenwaarde dat het hoogbegaafde kind helpt zich aan de schoolregels te houden. Het helpt hem inzien dat zijn vorm van intelligentie niet altijd het meest doeltreffend is voor schoolse eisen zonder deze echter af te wijzen en te proberen net als alle anderen te zijn. Zo is het mogelijk op een subtiele en ‘intelligente’ manier zijn intelligentie, zijn gevoeligheid, zijn persoonlijkheid aan te passen aan de context van de school. Het hoogbegaafde kind begrijpt hoe het zijn charisma, zijn charme, zijn overtuigingskracht, zijn levendige geest kan gebruiken om het goed te doen bij de leerkrachten. Alles wordt gemakkelijker,

de onderwijzers zijn positief en accepteren de leerling als sympathiek en hartelijk. Als de kleine hoogbegaafde bovendien zijn momenten van verveling met een actieve deelname aan de les overbrugt, wat onderwijzers altijd prettig vinden, dan wordt de tijd op school levendiger. Zo loopt het bijna altijd goed af. Misschien gaat het hierbij om de kunst van het manipuleren, met als doel wederzijdse tevredenheid. Een succesvolle schoolloopbaan betekent dat je je latere plannen in werkelijkheid kunt omzetten. In ieder geval blijft de nieuwsgierigheid bestaan tot in de puberteit. Zin hebben om alles te doen is

niet meer een verlammende angst, maar opent daarentegen meer mogelijkheden in plaats van de dwang om jezelf te beperken tot één enkele weg. Zin en plezier in je succes blijven de motoren.

Gevoeligheid ten behoeve van de creativiteit, empathie ten behoeve van de anderen, gevoelens ten behoeve van de levensvreugde Als de jonge hoogbegaafde er niet in slaagt om zijn gevoeligheid, zijn ontvankelijkheid voor de gevoelens van anderen te onderdrukken, dan zullen

deze kenmerken van zijn persoonlijkheid hem tot een uiterst sympathieke, charismatische, hartelijke en gewaardeerde persoon maken. Zijn emoties zijn, als het hem lukt ze op natuurlijke wijze in zijn gedragspatroon te integreren, een bron van sterke persoonlijke kwaliteiten en een verbazende uitstraling. Het is van belang voor de hoogbegaafde dat hij opgroeit in een omgeving die het uiten van gevoelens toelaat, waar geen angst bestaat voor zijn nu en dan voorkomende uitbarstingen en die zijn emotionele reactiviteit opvat als een levenskracht en niet als een onuitstaanbaar gebrek. Met

dit teveel aan emoties van een hoogbegaafde te leven is voor zijn omgeving soms een lastige opgave. Het komt erop aan het toe te laten, het te integreren, te troosten, te kalmeren, aan te moedigen zonder meteen met een oordeel te komen. Dat is van groot belang voor de toekomst, voor het zelfvertrouwen en een evenwichtig leven van de hoogbegaafde. Samenvattend: de goede richting, waar je nooit van af moet wijken, is het sterker maken van het zelfbewustzijn. De belangrijkste koers die je kunt varen, is het totstand brengen van

zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld. Als je twijfelt, als je niet meer weet hoe je een jonge hoogbegaafde moet begeleiden, als je je afvraagt welke antwoorden je hem kunt geven, moet je varen op het kompas dat de richting aangeeft van het herstel en het versterken van het zelfvertrouwen. Dat is de enige garantie om ons nooit te vergissen en het kind rustig te begeleiden naar een evenwichtig bestaan. Dan kan het als het volwassen is voortbouwen op een solide persoonlijkheidsstructuur, is het in harmonie met zichzelf en kan het de wereld aan. Het zal hem lukken de genoegens en de grenzen van het leven te

waarderen, problemen aan te gaan, en dat alles op het juiste emotionele tempo. Een eenvoudige gedragslijn: het doel moet zijn zo dicht mogelijk bij je zelf groot kunnen worden. In een omgeving die je helpt en begeleidt om de kenmerken van je persoonlijkheid in overeenstemming te brengen met de wereld om je heen. Het gaat er niet om dat je jezelf hoe dan ook aanpast, noch dat je jezelf altijd inhoudt om maar te integreren. Het gaat erom te leven en niet om te overleven.

Waar je absoluut op moet letten Hoogbegaafden zijn ‘gevoelige energiebommetjes’. Volgens hun persoonlijkheidsstructuur hebben ze, om een vervuld leven te kunnen leiden, bepaalde, heel eenvoudige behoeften, die echter van het grootste belang voor ze zijn: begrip, liefde, welwillendheid, waardering. Van deze affectieve voeding hangt de vorming van een positief zelfbeeld en een solide zelfbewustzijn af. Die is een investering in de toekomst. Het is een constante missie voor allen die een

jonge hoogbegaafde begeleiden om ervoor te zorgen dat hij een gelukkige volwassene wordt. Ook al geldt dat voor alle kinderen, toch is de hoogbegaafde op zoveel punten kwetsbaar dat er vaker barsten ontstaan die pijnlijk zijn en moeilijk helen. Ze zijn niet alleen hoogbegaafd, maar ook hooggevoelig. De chemie van de verbinding van grote intelligentie met grote gevoeligheid maakt er een explosieve cocktail van, waar zeer voorzichtig mee moet worden omgesprongen!

De weg van een hoogbegaafde volwassene die er alles aan doet om zich goed te voelen Je kunt niet simpelweg zeggen: ‘om gelukkig te zijn, moet je gewoon besluiten gelukkig te zijn!’ En toch is deze zin niet ver van de waarheid. Als je een chaotische jeugd hebt gehad, waaruit je verzwakt tevoorschijn komt, gewond, en als je het gevoel hebt de toekomst alleen tegemoet te moeten treden. Als je alle hoop verloren hebt dat je je ooit nog eens goed zult voelen, dat je geliefd kunt zijn en wordt

geaccepteerd… Als alles verkeerd lijkt te lopen… welnu, dan is nog niet alles verloren want de hersenen kunnen ook hier te hulp schieten. Je gelooft waarschijnlijk dat een kapotte jeugd niet te repareren is, want dat hebben generaties psychologen ons gezegd. Dat met zes jaar ‘alles al is bepaald’. Tegenwoordig weten we dat dat niet waar is! En dat voornamelijk om twee redenen:



Onze veerkracht: Veerkracht is het vermogen om ondanks de wisselvalligheden van het bestaan

krachten vrij te maken die ons helpen onze problemen het hoofd te bieden en ons er bovendien met een sterkere persoonlijkheid uit tevoorschijn laten komen. We hebben allemaal die veerkracht, je hoeft er alleen maar in te geloven om hem te activeren en te gebruiken. Bij sommigen gebeurt dat automatisch wanneer er gevaar dreigt. In moeilijke situaties putten ze als vanzelf uit deze innerlijke kracht. Bij anderen komt deze veerkracht wat moeilijker op gang en moet je zoeken naar alles wat die kan bevorderen. Na iedere nare gebeurtenis moet je bedenken wat er in jezelf overeind is

gebleven en waarop je kunt steunen. Het gaat erom onze blik op de dingen een beetje te veranderen. Als dat lukt, dan begint in de hersenen een nieuwe, positieve emotio​nele kringloop. En als het lukt om vaker die positieve ervaringen te hebben, vormen zich stabiele veerkrachtmechanismen. In de hersenen liggen de banen die naar de zones van verdriet en vreugde voeren heel dicht bij elkaar. Het gaat erom de emotie van baan te laten veranderen.



Geestelijke elasticiteit: Nu bewezen is dat je op iedere leeftijd alles kunt leren, kun je ook leren om gelukkig te

zijn. Onaangename ervaringen liggen vaak vast in hersenbanen die ons het leven vanuit een pessimistische hoek laten bekijken. Omdat de hersenen lui zijn, nemen ze in iedere situatie direct die banen. Op die manier wordt bijna alles systematisch negatief ingekleurd. Zelfs op gelukkige momenten sturen de hersenen de vrees dat het vast niet lang zal duren. Die banen kunnen we echter veranderen! We zijn niet de slaaf van onze hersenen, we kunnen de controle overnemen! Dankzij onze geestelijke elasticiteit is alles altijd mogelijk, in iedere fase van

het leven. Als het de hoogbegaafde volwassene ondanks zijn complexe levensgeschiedenis lukt een prettig leven te leiden, begrijpt hij intuïtief dat niets onomkeerbaar is en dat je de loop van je leven permanent kunt aanpassen.

En als het grote geluk niet bestaat? De kunst van het kleine geluk We leven in een maatschappij waarin iedereen recht heeft op zijn persoonlijke geluk. Sterker nog, je bent haast verplicht gelukkig te zijn. Geluk wordt een opdracht. En als het je niet lukt, dan is dat onrechtvaardig en waarschijnlijk de schuld van iemand anders: van onze partner, van onze kinderen, van onze baas, van onze omgeving, van onze regering… En onze tijd bezweert ons om uit volle borst te roepen: wees gelukkig!

Dus geloven we in dat voorgekauwde geluk of we doen net alsof: het huis van onze dromen, een prachtige reis, producten die ons mooi en begeerlijk maken, warenhuizen met alles wat ons hartje begeert, merkkleding die ons onweerstaanbaar zal maken, enzovoort. We hebben allemaal het vermogen om aan te voelen wat ons genoegen verschaft en ons tevreden met onszelf en met anderen maakt. We moeten ophouden op HET grote geluk te wachten en dat na te streven – vaak een leven lang. Je denkt: ja, ik ben gelukkig als de kinderen geslaagd zijn, als we dat huis gekocht hebben, als ik eindelijk promotie

gemaakt heb, als ik genoeg geld heb om duizend-en-een dingen te doen, als ik bekend ben en erkend word, als ik met pensioen ben en eindelijk tijd heb. Zo ga je aan je leven voorbij en volg je alweer niet hetzelfde tempo als de wereld. Door klein geluk wordt ons leven tintelend, attractief en plezierig. Natuurlijk, ik wil het echte leed niet negeren, de psychische nood die zich in het sociale en culturele leven voordoet. Ik respecteer hen die werkelijk lijden diep. Ik richt me op deze plaats tot de anderen, tot hen die het gewone geluk in de schoot valt en zich direct beklagen dat het geen buitengewoon geluk is. Het geluk is er

en dat is al buitengewoon!

Op zoek naar het kleine geluk Denk eens na: wat zijn de dingen – hoe klein ook – die je een diep of meer tijdelijk gevoel van tevredenheid geven? Alles mag meedoen. Kijk om je heen, in je leven. Zie je al die kleine prachtige dingen schitteren die jouw chronische en besmettelijke ontevredenheid je belet te zien? Zie je al die overwinningen, klein en groot, die je ondanks alles wat tegenzat behaald hebt? Zie je hoe trots je kunt

zijn, diep vanbinnen, op wat je gepresteerd hebt, op wie je bent, ook als onze samenleving ons steeds weer vertelt dat het groter en mooier moet? Maar groter of mooier dan wat? Onze enige maatstaf zijn we zelf. En het enige wat we nodig hebben is dat wat onszelf in overeenstemming brengt met ons geheime ik. De ik die wij als enige kennen. Die van ons is, ons meest kostbare bezit. Een rijker bezit bestaat niet en zeker niet aan de buitenkant. Laten we onszelf weer ontmoeten.

Gelukkig zijn betekent

meer goede dan slechte dingen beleven Als het goede in het leven onder een berg frustraties ligt begraven, is het gevolg dat je hevig lijdt. Het is daarom belangrijk om te weten wat je positief stemt en wat je frustreert. Natuurlijk lijken we op elkaar in wat we voelen. Wat ons gelukkig maakt is het gevoel ‘met onszelf in het reine te zijn’, op de juiste plaats te zijn en een leven te leiden dat bij ons past. In dat geval zijn we onderweg niet verdwaald, hebben we geen doodlopende weg genomen, we zijn niet verblind geraakt door de

straatlantaarns, waardoor we een leven hebben uitgekozen dat ons niet vervult, we zijn niet dom achter andere mensen aangelopen die we niet zelf hebben uitgezocht. Het is gelukt, op eigen kracht, ondanks onze beperkingen, onze kwetsbaarheden en zwaktes, een weg aan te leggen waarop we graag verder reizen, waarop we mensen tegenkomen die ons rijker maken, waarop we bereiken wat ons vervult. Natuurlijk kan ook weleens een hindernis ons die weg blokkeren, of schuilen er gevaren. Maar we weten hoe we daarmee moeten omgaan, hoe we het onvoorziene moeten aanpakken, hoe we het onverwachte

beleven. Met verdriet, groot verdriet soms, woede, maar altijd met een innerlijke zekerheid die ons met de wereld verbindt, die ons op ons eigen pad houdt en daar niet van laat afwijken, ons levenspad.

Een leven in evenwicht, de kunst van het geven en de maatschappij: de kunst van het geluk En wanneer je hoogbegaafd bent? ‘Als ik maar af en toe gelukkig zou kunnen zijn, dan zou ik al het andere wel kunnen verdragen.’ Virgile, 22 jaar, uitgeput door zijn verbeten strijd om zich goed te voelen. ‘Ik heb in een boek gelezen dat hyperintelligenten het moeilijk vinden

zich gelukkig te voelen. Dat is vast zo, maar ik wil daartegenin brengen dat je niet overal goed in kunt zijn. Als je er goed over nadenkt, dan kan ik nog een heel leven lang ongelukkig zijn, dus waarom overhaasten?’ 23 Dit is het moment om op ‘intelligente’ wijze al onze strijdmiddelen te gebruiken: van het kleinste atoom intelligentie tot en met het kleinste beetje gevoeligheid en om met ons hoofd en met ons hart te begrijpen wat het kinderliedje zegt: ‘Er is weinig nodig om gelukkig te zijn.’ Als zowel het lichaam als de gevoelens

zo sensibel op de omgeving reageren, dan moet je pas goed je volledige wijsheid, inzicht en doeltreffendheid inzetten om je op je eigen hart te concentreren: het centrum van je eigen ik. Een korte scène uit een consult Alain komt binnen, een hoogbegaafde volwassene van 46 jaar. We hebben het over geluk, over verschillende soorten geluk. Ik kom met de gedachte dat om gelukkig te zijn je meer positieve dan negatieve ervaringen moet hebben gehad. Dat het leven in harmonie moet zijn. Hij onderbreekt me, met een

nadenkend gezicht: ‘U vergeet een wezenlijk aspect: hoe kun je gelukkig zijn zonder te geven? Voor mij maakt geven deel uit van mijn grootste geluk. Alleen krijgen, dat is niet genoeg! Dingen ontvangen is ook belangrijk, maar is niet genoeg. Geven is van een hogere orde.’

Geven om het geven ‘Wat van belang is in mijn leven, is dat ik dingen voor anderen doe, niet voor mezelf.’ Enzo is 20 jaar. Hij is niet gelukkig, want hij kan het maar moeilijk verkroppen dat deze altruïstische

behoefte zo zelden wordt gedeeld. Voor hoogbegaafden is geven de normaalste zaak van de wereld. Ze genieten ervan te weten dat ze iets goeds voor anderen kunnen doen, in elke fase van het leven en onder alle omstandigheden: eigen snoepjes weggeven, speelgoed geven aan armere kinderen, tijd voor anderen vrijmaken, in de puberteit de relatieproblemen van anderen oplossen of vrienden aan elkaar koppelen. Alles geven om grotemensendromen te laten uitkomen – hun ambitieuze plannen om het onrecht van de wereld te bestrijden. Hun drang

om te geven vermengt zich met hun natuurlijke behoefte anderen te begrijpen en te helpen, en voor hun eigen kinderen zouden ze wel álles willen geven. Geven om het geven. Geven als teken van liefde. Geven als zin van het leven.

Het tegendeel van deze natuurlijke behoefte Je komt ook hoogbegaafden tegen, jong en oud, die bijzonder egoïstisch zijn. Egocentrisch. Nooit, maar dan ook nooit, zouden ze iets van zichzelf willen afstaan of delen. Hun persoonlijkheid maakt hen weinig sympathiek. Hun

gebrek aan edelmoedigheid maakt hen ongeliefd. Toch zijn ze vaak pas zo geworden, tegen hun natuur in. Als kind hebben ze uit angst voor affectieve indringers zichzelf afgesloten en wilden ze niet delen. Of ze zijn opgegroeid met het voortdurende gevoel in hun persoonlijke ruimte te worden bedreigd. Ze moesten uitdrukken wat ze niet konden uitdrukken, ze moesten verklaren wat ze zelf niet begrepen, ze moesten op de een of andere manier hun gevoelens tonen terwijl die hen overweldigden… en zo zijn ze beoordeeld, niet begrepen, psychisch mishandeld. Dat gebeurde natuurlijk onopzettelijk, maar het was

wel genoeg om die gesloten, verzuurde persoon te worden voor wie geven een bedreiging vormt.

Je eigen wortels terugvinden Als deze mensen die niet kunnen geven iemand op hun pad tegenkomen die hun voldoende veiligheid biedt, die voor hen intimiteit met hun eigen ik mogelijk maakt, dan zullen ze de waarde van geven opnieuw kunnen leren en uit hun gevangenis komen. Een nieuw gevoel van leven en vrijheid zal hun momenten van hoop kunnen geven.

Van 7 tot 77 jaar… Wat weten we over de toekomst van een hoogbegaafde volwassene? Een beetje van alles en dan nog alleen maar tegenstellingen: er zijn hoogbegaafden die zijn opgegroeid in het volle bewustzijn van hun bijzonderheden en daarin begeleid zijn, en er zijn hoogbegaafden die als kind de diagnose hebben gehad, maar niet goed zijn behandeld. Sommigen hebben pas na de diagnose van hun kinderen gemerkt dat ze zelf hoogbegaafd zijn, anderen zijn zelf op het idee gekomen, sommigen hebben in hun beroep sociaal en affectief succes en anderen hebben het gevoel dat

ze niet hun eigen leven geleid hebben… Een beroemd voorbeeld zijn de termieten. Daarmee worden niet de insecten bedoeld. Het is de naam van de meest bekende Amerikaanse studie, van de psycholoog Lewis Terman die een studie heeft gemaakt van een populatie van enkele honderden hoogbegaafden, van jongs af aan tot op oudere leeftijd. De meeste kinderen in de studie van Terman waren goede leerlingen die door hun leerkrachten waren uitgekozen, wat dus een scheef selectieprofiel betekent. Deze kinderen hadden al goede aanpassingsstrategieën… En inderdaad, wanneer we ze weer tegenkomen op

volwassen leeftijd, hebben ze qua beroep een hoog niveau en een evenwichtig gezinsleven. Dat geeft aanleiding tot het populaire gezegde: het is beter om rijk, intelligent en gezond te zijn dan arm, ziek en dom… Zo eenvoudig is het echter niet! In Frankrijk kwam een ander onderzoek… tot ongeveer dezelfde conclusie, ook al ging het hier om een veel kleinere onderzoeksgroep. 24 Hier ging het erom gepensioneerde hoogbegaafden hun eigen ‘tevredenheid met hun leven’ te laten waarderen. En zij bleken veel tevredener dan gemiddeld! Een andere Franse studie met een

grotere onderzoeksgroep bevestigt de correlatie tussen hoge cognitieve functies en een hogere levenskwaliteit, ook op hoge leeftijd. Er is dus veel gewonnen, als hoogbegaafden op hun oude dag gelukkig zouden zijn. Ik zeg wel ‘zouden’, want je kunt deze resultaten alleen maar in het perspectief zien van hun levenspad. Je kunt net zo goed concluderen dat hoe ouder je wordt, hoe meer je de vaardigheid ontwikkelt om de dingen op hun waarde te schatten en de echt belangrijke aspecten de ruimte te geven die ze toekomt. Uiteindelijk besef je dat zij de enige dingen zijn die tellen en dat alle

kleine tegenslagen van het leven niet de moeite waard zijn. Dat noemen ze toch wijsheid?

22 P. Mallet, Ontogenèse et organisation des relations entre enfants et adolescents, université René-Descartes, 1998 23 Tonino Benacquista, Tout à l’égo, Gallimard, 1999 24 Annick Bessou, “Satisfaction de vie de 28 surdoués parvenus à 65 ans et plus”, La Presse médicale, Masson, 10 mei 2003, deel 32, no. 16, p. 721-768

10 Wat je moet doen om je goed te voelen Dit hoofdstuk wil je laten zien hoe je een vaak pijnlijk functioneren kunt veranderen, ombuigen en gebruiken om de pijn om te zetten in levenskracht en vrijgekomen energie. Het heeft alleen maar zin om het functioneren van een persoonlijkheid te beschrijven als je tegelijk nadenkt over nieuwe mogelijkheden en probeert nieuwe antwoorden op de enig

belangrijke vraag te vinden: wat moet je doen om je goed te voelen? Het weten is al heel wat, maar wat heb je eraan als je niet weet hoe je veranderingen tot stand kunt brengen om het leven een nieuwe zin te geven? Om te weten waarheen de reis gaat, wie je bent? Ik zal me er in dit hoofdstuk toe beperken enkele belangrijke facetten van de bijzondere gedragingen van hoogbegaafde volwassenen willekeurig te belichten. Willekeurig, omdat ze allemaal met elkaar samenhangen: intelligentie gaat nooit zonder gevoeligheid. Creativiteit is de concrete, magische verbinding van intelligentie,

helderheid en emotionele ontvankelijkheid. Empathie krijgt alleen maar zin vanuit de hyperactiviteit en het bewustzijn van de ander wat door de intelligentie wordt omgezet in een soort helderziendheid.

Het vermogen om weer op te staan is net zo belangrijk als je te laten vallen De zoon van Isabelle heeft de diagnose hoogbegaafd gekregen. Een tijdje later heeft ze zelf ook de test gedaan die tot dezelfde diagnose leidde. Dit is een uittreksel uit haar brief: ‘Nu ken ik de fouten die tot “overgevoeligheid” kunnen leiden. De natuur heeft al een oplossing bedacht, want zodra je de oplossing hebt gevonden, kun je altijd weer opstaan … en je gedachten opnieuw programmeren.’

We weten dat hoogbegaafden heel snel van lachen in huilen kunnen omslaan. Van absolute extase in het diepste verdriet. De netwerkachtige uitwaaiering van hun gedachten zorgt voor veelvuldige en onverwachte stemmingswisselingen. Hun zwartste gedachten kunnen leiden tot psychisch lijden en een ondraaglijk leven – maar ze kunnen ook een geweldige positieve energie doen vrijkomen en een onwaarschijnlijk vermogen om weer overeind te komen. Veerkracht is het vermogen zich teweer te stellen tegen problemen, constructieve oplossingen voor complexe

moeilijkheden te bedenken. Veerkracht is een basisconcept binnen de psychologie geworden. Hoogbegaafden zijn extreme persoonlijkheden en dragen een heel arsenaal in zich van wapens om de wereld aan te kunnen. Om hun veerkracht te activeren. Hun krachten zijn aanzienlijk, maar ze zijn te vaak weggestopt onder dikke lagen van bescheidenheid, wanhoop, teleurstelling en schuldgevoel, zodat ze vergeten worden. Zelfs als ze verborgen zijn, zelfs als de hoogbegaafde zich er niet van bewust is, zelfs als hij er niet meer direct toegang toe heeft, dan kan hij nog

steeds over die wapenrusting beschikken. Om die tot zijn recht te laten komen moet je moeizaam alle verzamelde strategieën tegen het lijden scheiden van de slechte kanten van deze innerlijke vermogens. Soms ontmoet je hoogbegaafde volwassenen die helemaal niet weten dat ze deze innerlijke schat in zich dragen. Ze waren gewend geraakt aan hun gevoel van vreemdheid dat ze gecamoufleerd hadden onder een masker van normaal zijn. En het kostte hun zo veel moeite om al die pijnlijke gevoelens in hun binnenste die hun zo vaak moeilijkheden en last bezorgden te

onderdrukken, dat ze niet meer op het idee durfden te komen dat die middelen vrijgemaakt konden worden om hun leven in een ander licht te zien.

Het leven van een hoogbegaafde: een ritje in de achtbaan Weet je nog? Een ritje in de achtbaan? Bij het naar boven gaan voelde je je gedragen, dat was een spannend gevoel, want je wist dat het hoogste punt eraan zat te komen, een prikkelend gevoel van spanning. En dan ineens is er die duizelingwekkende val naar beneden in wat een eindeloze afgrond lijkt te zijn. Alles versnelt, emotioneel en fysiek. Je krijgt het gevoel dat de dood vlakbij is, zo heftig zijn de gewaarwordingen in je lichaam. En dan komt ineens die looping

en ondersteboven hangend raak je alle besef kwijt, de wereld staat op zijn kop. Je weet niet meer waar je bent, je weet niet meer of je hier levend uit tevoorschijn zult komen. En dan ga je opnieuw naar boven, je krijgt weer vertrouwen, alles lijkt weer mogelijk… Zo gaat het ongeveer in het leven van een hoogbegaafde: het bestaat uit hoop, teleurstellingen, intense vreugde, diepe putten van leed, dronken makende aaneenschakelingen van gevoelens en strijdige emoties. Een bestaan dat zelden rechtlijnig is. Waarin je net zo snel een doel kwijtraakt als dat je er een vindt, waarin altijd intense emoties aanwezig

zijn, goede of slechte, waarin je eigenlijk altijd bang bent, of je nu naar boven of naar beneden gaat. Het zou zo veel gemakkelijker zijn om in een draaimolen rustig rondjes te draaien, met als enige doel het kwastje te pakken te krijgen. Net als in het echte leven: bij velen van ons ‘gaat alles zijn gangetje’ als je vraagt of er nog nieuws is en ‘draait het wel lekker’ als je naar hun werk informeert. Het kwastje, dat is het succes dat je graag zou willen hebben. Met de illusie van een gratis rondje? Misschien is dat het wel wat de wereld vooruithelpt…

De dag waarop de magie van de kermis verdwijnt en de lichtjes uitgaan Alice is 55 jaar. Je kunt haar leven in de bladen volgen. Ze is bekend. Haar relatie staat onder druk. Vijfentwintig jaar lang hebben zij en haar man hun leven volgestopt met taken en met vrienden, ze hebben alles samen opgebouwd en het tegelijkertijd kapotgemaakt. Te veel aantrekkingskracht, te veel passie en dus te veel haat. Te veel liefde ook, zeker. De breuk is een uitgemaakte zaak, ze gaan uit elkaar. Hij steunt op een

toevallig tegen het lijf gelopen nieuwe relatie ‘die hem vastigheid geeft’. Zij probeert avontuurtjes, maar die zijn niet van lange duur. Haar roerige leven gaat ondertussen gewoon door: reizen, projecten, steeds nieuwe ontmoetingen en feesten. Het ontbreken van haar man wordt, naarmate de maanden verstrijken, onverdraaglijk. Met hem was het leven moeilijk, zonder hem is het onmogelijk. Wat ze vooral ervaart, is het gevoel dat ze de verbinding met haar emoties kwijt is. Ze voelt met haar hoofd, zegt ze, maar niet meer met haar buik. Bijvoorbeeld, wanneer haar kleindochter haar in de armen springt, is ze dol van vreugde,

maar dat voelt ze niet meer vanbinnen. Nul emotionele reactie. Alles lijkt hetzelfde. Alsof niets meer echt belangrijk is en ertoe doet. Een beetje als een leven dat ineens zwart-wit is geworden. Dus doet Alice haar best om ‘de schijn op te houden’, vrolijk over te komen, enthousiast, geamuseerd. Zelfs over haar momentele vriend die ze erg graag mag en met wie ze echt fijne momenten heeft, zegt ze: ‘Soms moet ik me er echt toe dwingen. Het is echt wel fijn, hij is geweldig. We lachen veel, we praten over alles, maar eigenlijk verveel ik me. Het is een onuitstaanbaar gevoel, ik kan

er niet meer tegen.’ Uitgeput en aan het einde van haar mogelijkheden om door te gaan met wat ze beschrijft als een ‘komedie’ waarin ze zichzelf kwijtraakt, doet ze een zelfmoordpoging. Als we het daar later over hebben, zegt ze steeds weer dat ze helemaal niet dood wilde. Ze wilde alleen niet meer zo leven, een flets leven leiden waarin niets meer interessant is. ‘Wat heeft dat voor zin?’ zegt ze. Nee, het is niet een eenvoudige depressie waarvoor ze trouwens zonder merkbaar effect al maanden onder behandeling is. Nee, met een patiënt als Alice kun je geen gewone therapie doen. Ze houdt heel goed in de gaten wat je

doet en ziet ook je kleinste reacties. Ze is doodsbang dat je haar niet echt begrijpt, dat je een ‘stomme’ opmerking maakt die alles kapotmaakt en waaruit zal blijken dat je maar een heel gewone therapeut bent en niet dat bovenmenselijke wezen dat haar zal kunnen helpen. Want haar extreme helderheid vereist van de therapeut dat hij voortdurend op zijn hoede is. Hoe moet je Alice’ blik op de wereld veranderen als haar wijsheid zo duidelijk is, hoe moet je haar helpen in het leven haar evenwicht terug te vinden, terwijl ze zichzelf eigenlijk pas binnen contrasten voelt opbloeien? Hoe moet je

haar helpen weer verbinding te krijgen met haar emoties, terwijl juist daardoor de problemen zijn ontstaan? Voor de therapeut is het moeilijk om de juiste weg niet uit het oog te verliezen, om niet opeens iets doms te zeggen of te doen alsof het onmogelijke mogelijk is. Het onmogelijke voor Alice is om haar man ‘terug te krijgen’, want hij is het centrum van alles wat ze heeft opgebouwd. Voor haar en voor haar gezin. Het gaat niet om jaloezie of trots of eigenliefde. Misschien zelfs niet eens om liefde, maar, zoals vaak bij hoogbegaafde volwassenen, om een diep gevoel van verbintenis dat hun band

onverwoestbaar maakt, eeuwig, een eindeloze verbondenheid die een breuk ondenkbaar maakt. In de ware betekenis van het woord. Het is niet zo dat ze geen ander leven zou willen leiden om vooruit te komen, maar ze kan het niet. Zo zit Alice niet in elkaar. ‘Het gaat gewoon niet,’ zegt ze dan. Bovendien gunt haar hoogbegaafdheid haar geen enkele rust. Voortdurend analyseert ze haar omgeving, de andere mensen, situaties en haar eigen gevoels​leven. Een leven zonder met haar emoties verbonden te zijn, dat is geen leven meer.

De (niet eenvoudige) uitdaging? Alice bewust maken van de kronkels in haar persoonlijkheid en haar laten ontdekken welke reserves ze heeft. En haar te helpen die te gebruiken als een levenskracht en niet meer als een zelfvernietigende boemerang. En verder, terwijl ze mooi, rijk en intelligent is, beklaagt Alice zichzelf! Wie kan zoiets begrijpen? ‘Bij de eerste filosofieles liet onze leraar ons de veelgeprezen vragenlijst van Proust invullen. Bij de vraag “Welk gave had u graag willen hebben?”, heb ik ingevuld “domheid”. Hij zei toen dat

hij dat een erg aanmatigend antwoord vond. Dat was ook zo. Maar die zak had ook eerst kunnen bedenken wat een leed daarachter stak, dat ik niet anders onder woorden wist te brengen dan met sarcasme of een provocatie. Ik zei toen tegen wie het maar wilde horen dat het niet voor niets is dat ze het hebben over de “gelukkige idioot”. Dat je gewoon een beetje simpel moet zijn om gelukkig te kunnen zijn.’ Aldus een hoogbegaafde volwassene.

Intelligentie als kracht ‘Je moet dat teveel aan intelligentie op waarde schatten, het niet zomaar tonen en inzetten, en vooral de anderen er niet mee verpletteren… je moet het trouwens ook niet onderschatten. Dat noem ik vervulde en welwillende intelligentie.’ Dat is precies het grote probleem. Hoe moet je dat ‘teveel’ aan intelligentie of liever die ‘bijzondere intelligentie’ op waarde schatten, waardoor je het leven zo anders beschouwt?

Intelligentie als peilstok van het eigen zelfbewustzijn Intelligentie maakt het mogelijk zelfkritisch te zijn, wat niet alleen maar negatieve kanten heeft. Wanneer je intelligent bent, besef je wanneer je dom bent. Wanneer je inadequaat reageert, niet ter zake doende. En dan kun je erom lachen, vriendelijk de spot drijven met jezelf en vooral de boel rechtzetten. Dat is een belangrijke troef: besef van jezelf en van je daden waardoor je je bewust bent van wat je bent, wat je doet, wat je zegt. Terwijl het andere mensen niet lukt om

afstand van zichzelf te nemen, kan de hoogbegaafde zich in perspectief zien. Dat biedt tal van mogelijkheden en daar moet hij zo veel mogelijk van profiteren. Je kunt dat vermogen tot zelfkritiek en tot perspectief benutten om verder te komen. Om te groeien, zich open te stellen. En niet om er last van te hebben vanwege die bij voorbaat al negatieve introspectie. Begrijp me goed: de twijfel die je altijd over jezelf hebt, vervormt je blik en kleurt het beeld dat je van jezelf hebt automatisch negatief. Maar dat is niet de werkelijkheid. Wie over zichzelf nadenkt, kan ook de positieve variant kiezen!

Duw dat struikgewas opzij waarachter zich een onmetelijk woud verbergt en laat het in al zijn schoonheid stralen, voor je eigen plezier en dat van anderen. Laat die negatieve ideeën niet al die verborgen rijkdommen overschaduwen. Want die rijkdommen zijn er. Ze zijn van jou. Profiteer ervan. Die intelligentie, dat soort intelligentie maakt het echt mogelijk dat je je leven in eigen hand neemt, met je volle bewustzijn. Je vermogen tot zelfkritiek kan je ook in staat stellen om die intelligentie te beschouwen als een kwaliteit die, bij correct gebruik en goed gereguleerd, een positief beeld van

jezelf kan voeden. Zodat je trots bent op wat je bent en wat je kunt.

Intelligentie en vermijding via het denken Meestal wordt dit als negatief aangemerkt. Men neemt het een kind en zelfs een volwassene kwalijk als hij zo in zijn gedachten vlucht. Het is ook wel te begrijpen dat deze manier van doen in sommige situaties ergerniswekkend of storend kan zijn. Maar het is ook een heel nuttige manier om je denkvermogen te gebruiken. Wanneer je het even moeilijk hebt, wanneer je je niet goed

voelt, fysiek of mentaal, dan kun je je daar met je gedachten van losmaken. Je laten meevoeren. Je rijke fantasie kan putten uit je geheugen en met behulp van al je zintuigen en je associatieve vermogens kun je jezelf een droom bouwen die mooi genoeg is om even los te komen van de narigheid en je weer op gang te helpen. Het gaat dan om iets wat je opzettelijk doet, waarbij je je gedachten gebruikt als middel ten dienste van jezelf. Het is een doeltreffende techniek om niet in het concrete, het zware, het terneerdrukkende te blijven steken. Het lichaam blijft waar het is, maar de geest

maakt zich los en je hele wezen, fysiek en psychisch, neemt deel aan de reis. Een waar genot. Een geschenk voor alle zintuigen, en zo zinvol! Om nieuwe krachten op te doen. Je moet je wel aan één voorwaarde houden om deze reis tot een succes te maken en er volledig van te profiteren: je moet de controle blijven houden, je eigen reisleider zijn.

Intelligentie en geheugen: aan mooie dingen terugdenken

Het indrukwekkende geheugen van hoogbegaafde mensen, zeker als het persoonlijke herinneringen betreft, kan een onuitputtelijke bron van positieve gevoelens betekenen. Zo’n geheugen wordt episodisch genoemd, want het houdt episodes uit ons leven vast. Hoogbegaafden kunnen een enorm aantal precieze details in hun hoofd opslaan. Daaronder bevinden zich ook enkele krachtbeelden. Ik hecht zeer aan deze beelden en ik gebruik ze vaak in psychotherapie. Ga op zoek in je geheugen, en laat weggestopte herinneringen naar boven komen, de prettige natuurlijk. Je zult zien, daar vind

je jouw krachtbeelden. Die je alleen maar hoeft op te roepen om een aangenaam gevoel te krijgen. Je activeert ze voor je geestesoog en je ontspant je onmiddellijk, je voelt je prettig. Het principe is om in het geheugen, daarbij inbegrepen het sensorische geheugen en misschien wel vooral daarin, alle indrukken te reactiveren die je had op het moment dat je je in de situatie bevond die je je nu herinnert: de geluiden, de kleuren, de geuren, de temperatuur, de structuur, het spel van licht en schaduw, minuscule details die je hersenen hebben waargenomen en

vastgelegd.

Positieve herinneringen terugvinden die op moeilijke momenten rust geven Léo, 35 jaar, reageert enthousiast als ik in ons gesprek het principe van de positieve herinnering noem: ‘Maar dat heb ik altijd al gedaan! Toen ik klein was, gingen we iedere zomer naar ons huis op het platteland. Ik ging daar vaak fietsen en dan kwam ik langs een heel mooi veld met allemaal gele en witte bloemen. Dat veld fascineerde me. Voor

mij was dat het beeld van het volkomen geluk. Als ik dan later een nare droom had in mijn donkere slaapkamer, liet ik dat beeld in mijn hoofd opkomen en meteen voelde ik me dan beter. Ik was vooral gek op dat zachte windje waarin het hoge gras en de bloemen zachtjes heen en weer bewogen. Dan leek het of alle nare gedachten werden verdreven. Zelfs tegenwoordig overkomt het me vaak dat ik dat beeld gebruik wanneer ik gespannen ben. Ik laat het in me opkomen, alsof ik er lijfelijk aanwezig ben en meteen overvalt me dan een gevoel van kalmte. Het geeft me weer kracht. Het is bijna magisch!’

Dat is een voorbeeld van een ‘therapeutisch’ gebruik van het geheugen. Waarschijnlijk gebruiken veel hoogbegaafden instinctief deze positieve herinneringen om er hun voordeel mee te doen, net als Léo. Hoe krachtiger het geheugen – en dat is het bij hoogbegaafden – hoe meer de herinneringen zijn opgeladen met de daarmee verbonden gevoelens en hoe meer het als hulpmiddel kan worden ingezet.

Hoe kun je positieve herinneringen gebruiken?

Om positieve beelden uit je herinnering op te roepen, doe je alsof je dia’s op een mentaal scherm projecteert, als je jezelf in gedachten wilt afleiden. Tegenwoordig weten we dat in onze hersenen de banen die de emoties naar de positieve of negatieve zones brengen, vlak bij elkaar liggen en dat we snel van de ene naar de andere baan kunnen switchen. Van een lach naar een traan. Die nieuwe inzichten van de neurofysiologie van emoties verklaren hoe positieve herinneringen onze geest naar plezierige, weldadige oorden kunnen brengen. Je gehele emotionele toestand wordt spontaan

getransformeerd.

Een krachtig geheugen kan nieuwe vaardigheden ontwikkelen EEN ONGEBRUIKELIJK VISUEEL GEHEUGEN

We zijn bezig een persoonlijkheidsprofiel op te stellen. Ik stel een hoofdrekenvraag aan Thomas, 8 jaar. Zijn blik wordt starend, alsof hij door mij heen kijkt (ik zit tegenover hem). Om zijn som uit te rekenen, visualiseert hij de objecten achter mij en

legt ze vast in zijn kortetermijngeheugen. Daarna schuift hij ze in zijn hoofd heen en weer om tot de – juiste – oplossing te komen. EEN BIJZONDER VEELVULDIG GEBRUIK VAN HET LANGETERMIJNGEHEUGEN

Bij recent wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat jonge hoogbegaafden het langetermijngeheugen gebruiken om heel snel ingewikkelde opgaven met het hoofd op te lossen. In plaats van de noodzakelijke bewerkingen uit te voeren, zochten ze in hun langetermijngeheugen naar de oplossingen van sommen die ze eerder

hadden gemaakt en waarvan de gegevens gelijk waren aan die van het nieuwe probleem. Ze visualiseerden de antwoorden op hun mentale scherm. Een merkwaardige aanpak, heel anders dan de normale en die heel goed de bijzondere vermogens van het visuele geheugen van de hoogbegaafden laat zien. Deze vermogens worden door de neurowetenschappen bevestigd. DE VOORDELEN VAN ZO’N KRACHTIG GEHEUGEN

Een fotografisch geheugen maakt het mogelijk hele scènes van A tot Z (reëel of abstract) met alle details op te slaan.

Eén aanwijzing volstaat om het volledige beeld in het geheugen op te roepen en het kan opnieuw worden gebruikt. Zelfs bij volwassenen die denken dat ze hun intellectuele capaciteiten met succes hebben onderdrukt is dit geheugen altijd aanwezig. HOE DAT SUPERGEHEUGEN TE GEBRUIKEN?

Om het te activeren doe je je ogen open, kijk je naar iets, doe je je ogen weer dicht en beschrijf je wat je in je hoofd ziet. Nou? Zoals bij iedereen, denk je? Probeer het maar eens en vergelijk. Je

zult merken dat je duizend-en-een details hebt geregistreerd die de ander niet heeft gezien. De oefening is gemakkelijk en lonend want je kunt de moeilijkheidsgraad ervan verhogen en zo de kracht van je geheugen opnieuw ontdekken. Het zal je veel genoegen geven en je zult het zeker goed kunnen gebruiken in je leven.

Met je intelligentie spelen als met een scheikundedoos Intelligentie ontleedt en brengt een omvattend begrip, tot en met het kleinste onderdeel, van wat je ziet, van wat je

denkt. Je kunt iets in gedachten afpellen tot de kleinste eenheid, zelfs als je na een poosje nieuwe hypotheses bedenkt. Je kunt een lastig probleem te lijf gaan, het in stukjes uiteenrafelen en vervolgens leg je alle stukjes van de puzzel weer in elkaar. Hoe kun je daaruit een nieuw beeld maken? Met een idee, met een gedachte gaat het net zo. Je ontwikkelt het tot in het oneindige, je haalt er steeds meer bij en schrijft er zo veel mogelijk over op en daarna doe je hetzelfde nog een keer, maar dan vlugger zodat het korter wordt. Daarbij gaat het om verschillende snelheden: eerst vertraag je het tempo van je gedachten.

Je rekt ieder idee, iedere inval maximaal uit. Daarna geef je alles een versneld tempo, een snelheid waarin de verzamelde informatie wordt verwerkt. De hersenen worden hyperactief en werken enige tijd op de hoogste toeren. Ten slotte vat je alles samen en schrijf je het verhaal nog een keer op. Je houdt daarbij vast wat essentieel is en laat bijkomstigheden, overbodigheden weg. Je weegt het belangrijkste af, het positieve, constructieve en wat geruststellend is. Je ‘speelt’ met de hersenen en je laat ze opgaven maken waarbij je van alle vaardigheden gebruikmaakt: snelheid, nauwkeurigheid,

analyse.



Deze speelse manier van omgaan met je eigen gedachten maakt het mogelijk ideeën uit te diepen en tot in de kleinste details te onderzoeken.



Deze methode is een krachtige inspiratiebron om nieuwe theorieën, nieuwe denksystemen te ontwerpen.



Je kunt je gedachten gebruiken om tot in je diepste innerlijk door te dringen.

Met Stevan zijn we in therapie met een ambitieus project begonnen: de kleinste eenheid binnen de menselijke identiteit bepalen die de kern vormt van je

persoonlijkheid. Tussen twee zittingen stort Stevan zich op de theorieën van de grootste denkers van onze tijd die over dit thema tussen psychologie en filosofie in hebben nagedacht. Hij leest enkele boeken per week. Natuurlijk doet hij dat omdat het voor hem een eerste stap is om verder te komen met zijn eigen leven. Hij wil eerst zichzelf en alle andere mensen begrijpen voor hij zijn leven ontwerpt. Voor Stevan is het een noodzakelijke persoonlijke stap. Ik begeleid hem bij zijn onderzoekende reflecties die door onze sessies op gang worden gebracht. Samen bouwen we aan een systeem dat de essentie wordt van

Stevans therapie. Hij tekent modellen: een stukje omheind ‘terrein’ om het gebied af te perken, waarbij ieder paaltje een component van zijn persoonlijkheid symboliseert. Het systeem van Stevan illustreert zijn opvatting van identiteit: het oorspronkelijke deel blijft gelijk, ondanks bepaalde verschillen bij ons allemaal, het kan niet verder worden gereduceerd en wordt door ervaringen en persoonlijke ontwikkeling gemodificeerd. Stevan wil een theorie ontwikkelen die kan dienen om mensen beter te begrijpen en degenen bij wie het verkeerd gaat te helpen. Waarom niet?

Dit therapeutische proces maakt in ieder geval duidelijk hoe je je intelligentie kunt gebruiken om dingen te maken en verder te ontwikkelen.

Intelligentie en gedachtenetwerken: duizenden ideeën We hebben al uitvoerig besproken dat de netwerkachtige uitwaaiering van je gedachten een chaos van ideeën in je hoofd kan veroorzaken. Vooral als je je gedachten moet organiseren en structureren. In een andere context kan zo’n gedachtewaaier de bron worden

van een groot aantal ideeën en kun je leren die te gebruiken.

De Script-Mind: 25 je ideeën noteren Het gaat als volgt: je begint met een idee, het geeft niet welk. Je krijgt een idee, je schrijft het op. En je schrijft alles op, gewoon alles, zelfs dat wat niet interessant of zonder betekenis lijkt. Je neemt een blaadje per thema, want omdat ideeën meestal niet in een logische volgorde opduiken, moet je ze geleidelijk aan verzamelen en dan sorteren. Je kunt ophouden wanneer je

maar wilt. Uiteindelijk heb je dan een aantal blaadjes in je hand en je zal verbaasd staan als je leest wat je allemaal hebt bedacht. Meestal verloopt de activiteit van de gedachtenetwerken zo snel, dat een heleboel ideeën, associaties en losse gedachten meteen weer verloren gaan. Als je ze opschrijft, kun je er bewust kennis van nemen en op de gedachten terugkomen. Zo kun je zien wat je ‘in je hoofd’ hebt. Het is een nieuw werktuig om jezelf te leren kennen. Met deze techniek kun je gedachten kanaliseren, maar ook zorgen dat je ze niet vergeet. En daar zijn hoogbegaafden

bang voor. Ze zijn bang dat ze hun ideeën kwijtraken. En dat doen ze trouwens ook vaak! In een gesprek moeten ze gauw het woord nemen om hun idee niet kwijt te raken, want dat is vervelend. Hun gedachten gaan echter zo snel dat binnen een paar milliseconden alweer de volgende gedachte bij hen is opgekomen. Die angst om te vergeten brengt sommigen ertoe om vast te houden aan die ene gedachte en geconcentreerd te blijven opletten wat er in hun hoofd gebeurt met het risico dat ze zich afsluiten voor hun omgeving. ‘Toen ik klein was, begreep ik niet alles

en ik deed mijn best om alles te begrijpen. Toen besefte ik dat het ergste wat je kon overkomen het vergeten was. Dan moet je alles iedere keer reconstrueren. Niets staat ooit vast.’ Etienne, 18 jaar. En zo concentreert hij zich tegenwoordig volledig op zichzelf om al zijn ideeën en zijn hele wereldbeeld vast te houden. Hij is sociaal geïsoleerd.



De techniek van Script-Mind is een alternatief voor vergeten. Door je gedachten te bevrijden kun je innerlijk opnieuw ruimte maken die je met nieuwe gedachten, prettige invallen of

probeerseltjes kunt vullen.



Script-Mind is een van de beste bondgenoten bij het netwerkachtige denken van hoogbegaafden.

De groothoekintelligentie: een multifunctioneel voordeel! Zowel in het privéleven als in het beroepsmatige leven stelt deze buitengewone intelligentie, waarmee problemen tegelijkertijd uit verschillende hoeken worden benaderd, je in staat tot een veel groter begrip en een uitvoeriger analyse. Ieder probleem

kan van verschillende kanten bekeken worden. Alles wordt onder de loep genomen. En uiteindelijk levert dat dan een buiten de norm vallend denkvermogen, een buitengewoon goede en omvangrijke kennis en een verlichte en vooruitziende blik op. Van deze enorme mogelijkheden moet je onbeperkt gebruikmaken!

Een reis naar de kern van de gedachte Door de eigen gedachtewereld wandelen, met je neus in de wind. Een luchtige wandeling over de paden van je

gedachten. Zoals wanneer je een woordenboek leest en van het ene woord naar het andere gaat, van de ene etymologie naar de andere… dan ontstaan er verbanden. Banden die a priori niet konden bestaan. Een reis door je eigen gedachten waarbij de barrières van tijd en ruimte vervagen, maar ook die van de logica, van het rationele. Houd jezelf niet in en leg jezelf geen beperkingen op. Het plezier van de wandeling, daar gaat het om. Vergeet angst en twijfel. En je zelfkritiek: niet doen!

Hypergevoeligheid als talent Gevoelens als kern van de intelligentie Gevoelens vormen een wezenlijk bestanddeel van het intelligente denken. De eigen gevoelens en die van andere mensen precies waar te nemen is een talent. Hoogbegaafden zijn daarin bijzonder bekwaam: zij vangen alle mogelijke gevoelens op, ook de kleinste. Zij kunnen ze voelen aankomen. Zij kunnen proberen ze te kanaliseren. Te controleren. En precies op dat punt kan

hun waarnemingsvermogen van gevoelens ze verbinden. Wie een emotie die nog niet tot uitdrukking is gebracht, voelt aankomen, wie het emotionele gewicht van een situatie kan voorspellen, kan deze waarneming gebruiken om moeilijke momenten te doorstaan of om anderen te helpen dat te doen. Louis legt me uit dat horrorfilms hem nooit echt bang maken. Waarom niet? Hij heeft de fysiologische mechanismen van de angst geanalyseerd. Hij heeft begrepen dat hij bij dit soort films alleen maar zijn hartslag hoeft te versnellen om

te anticiperen op een voorspelbare angst. Hij synchroniseert zichzelf, voordat de nare scène komt, met de situatie door zijn lichaam in de staat te brengen die een plotselinge angst zou hebben opgeroepen (want hij heeft de trucjes van het scenario wel door). Zijn lichaam en zijn geest zijn de scène dus al voor en neutraliseren zodoende de heftige emotie. De eigen emoties aanvoelen en met al je zintuigen waarnemen maakt ook een beter begrip mogelijk. Alle emoties zijn gekoppeld aan lichamelijke invloeden. Gevoelens zenden vooraf signalen uit

die je wel of niet kunt duiden. Als je over dit zesde zintuig beschikt, zoals bij de hoogbegaafde het geval is, dan weet je – nog voor de gebeurtenis plaatsvindt – welke emotionele lading die kan hebben.



Hoogbegaafden kunnen dit talent gebruiken om zich aan te passen (zoals in het voorbeeld van Louis en de horrorfilms) en zo een situatie te beleven zonder de controle te verliezen.



Ze kunnen op bepaalde gevaren anticiperen en waarschuwen, ter bescherming van zichzelf en hun

medemens.



Ze kunnen voorkomen dat er een conflict ontstaat, zoals wanneer je merkt dat er tussen twee personen gevoelens opspelen en er openlijke ruzie van kan komen. Je kunt de aandacht afleiden, iets zeggen wat kalmerend werkt op beide partijen en het dreigende conflict verzachten. Kinderen doen dat vaak als ze voelen dat de spanning tussen hun ouders toeneemt.

Alle zintuigen ten dienste van het levensgenot

De hyperesthesie vertienvoudigt de mogelijkheden De hoogbegaafde beleeft de wereld op een buitengewone manier doordat hij al zijn zintuigen tegelijkertijd kan activeren, met hun bijzondere opnamecapaciteit. Hun hyperesthesie versterkt al hun waarnemingen. Ze kunnen daardoor iets moois zien waar anderen niets bijzonders waarnemen. Ze zien de wereld met een emotionele dichtheid stralen, die met hun zintuigen wordt waargenomen. Je kunt je bedienen van het vermogen tot hyperesthesie om

je omgeving waar te nemen en te vergroten. Daarvoor moet je al je zintuigen inzetten en de wereld omarmen. Alles voelen kan een enorm genot betekenen en tot magische momenten in het leven leiden. Profiteer ervan om nieuwe krachten te creëren. Je hebt die kracht in je. Maak er met volle teugen van gebruik om je levend te voelen.

Het poëtische en het esthetische Zin voor het mooie, gevoel voor het ware, voor wat je raakt, is de essentie

van de esthetiek. Het is niet een kwestie van smaak, maar van gevoel. De esthetiek maakt de intiemste verbinding ter wereld mogelijk. Het is een filosofische discipline die betrekking heeft op het waarnemen van vorm (in de zin van gestalt), dat wil zeggen al het waarneembare. De zin voor esthetiek is het vermogen om met behulp van alle zintuigen en met fijngevoeligheid de essentie van dingen te treffen. De esthetiek omvat zowel het zichtbare als het verborgene, de buitenkant en de binnenkant, en omarmt de wereld met een trefzekere diepgang. De esthetiek is een andere, sensibele en authentieke

manier om het leven te begrijpen. Het poëtische betreft niet alleen de kunst om gedichten te schrijven. Met het poëtische karakter wordt het vermogen bedoeld om zichzelf te vergeten en van de schoonheid van de natuur of van de anderen te genieten. Het poëtische schept een intieme band met de omgeving. Het is het vermogen om helemaal in de omgeving te kunnen opgaan en de essentie of de identiteit ervan in je op te nemen. Het poëtische, dat harmonie met de wereld via gevoeligheid tot stand komt. Het poëtische en het esthetische zijn nauw met elkaar verbonden. Zij komen

voort uit de hypergevoeligheid en verveelvuldigen de mogelijkheden daarvan. Ze brengen de wereld tevoorschijn in al zijn levendigheid en tegenwoordigheid en staan ons toe in volle harmonie daarmee te leven. Het poëtische en esthetische bieden een poort tot de schoonheid van het leven.

Creativiteit als perspectief Creativiteit wordt vaak uitsluitend als artistieke expressie gezien, maar ze omvat een veel groter mechanisme. Creativiteit is het vermogen om op nieuwe ideeën te komen, om vaststaande feiten opnieuw in te vullen, zodat op haast magische wijze iets volledig nieuws ontstaat. Creativiteit betekent het risico aangaan, buiten de gebaande wegen gaan, nieuwe gebieden ontdekken, nieuwe universums, mensen, onbekende plaatsen, en dat zonder angst en vol nieuwsgierigheid. In de overtuiging dat je in jezelf de middelen zult vinden om je aan die onbekende

situatie aan te passen en daar plezier aan te beleven.

Creativiteit en een scherp waarnemingsvermogen: een winnende combinatie De creativiteit van hoogbegaafde mensen komt voort uit de eigenschap om ‘niet te schiften’, wat de wetenschappers een tekort aan latente inhibitie noemen. Dit betekent dat de hersens alles opnemen, ook de gewoonste dingen. Dat levert een gedetailleerder besef van de omgeving op en een versterkt waarnemingsvermogen. De hersenen van

een hoogbegaafde blokkeren niet direct bepaalde ‘onbelangrijke’ elementen, zoals dat normaal gesproken wel gebeurt. Normaal is deze selectie aangeleerd. Door het overdreven grote waarnemingsvermogen van hoogbegaafden staan hun deuren wat dat betreft wagenwijd open. Ze kunnen achterover leunen en al die kleine dingen op zich af laten komen, zelfbewust en met plezier, ze kunnen ze verzamelen en er originele ideeën uit ontwikkelen, misschien zelfs unieke werken creëren. Niet alleen artistiek. Creativiteit heeft vele gezichten. Blijf openstaan, zonder angst, en de ideeën zullen blijven komen.

Dit proces kan een hartstochtelijke manier worden om vervulling te bereiken. Nogmaals: de enige voorwaarde is dat je begrijpt dat het niet erg is om te voelen wat je voelt: een voortdurend waarnemen, van alles, zonder beperkingen. Alles, absoluut alles komt je hersenen binnen en vormt verbanden die je creatieve vermogens zullen prikkelen. Dus vergeet nooit: hoe wijder de poorten van je waarnemingsvermogen openstaan, hoe groter je creativiteit zal zijn. Profiteer ervan!

Creativiteit die verschillende mogelijkheden opent Wat creativiteit betreft wordt het tekort aan latente inhibitie, waardoor alle informatie ongefilterd en ongesorteerd door de hersenen wordt geregistreerd, een voordeel. Alle mogelijkheden blijven open. Door spontane associaties die door al die nieuwe details die de geest prikkelen ontstaan produceren de gedachten steeds nieuwe ideeën. Niets kan ze stoppen. Nu, en niet eerder, moet soms worden gesorteerd. Uit al die ideeën moeten die worden gekozen die

ons zin geven en waarmee we ons op een nieuw project kunnen richten. Op naar een nieuw idee dat op zijn beurt de denkmachine op een nieuw spoor zal brengen, naar nieuwe associaties… Een beeld om het proces te illustreren: als ik mijn hersenen in de stand open zet, komt alles binnen en mijn hersenen gaan alle korreltjes malen. Mijn hersenen worden een ‘ideeënbus’. Ik kan echter ook voor de stand gesloten kiezen, alsof ik een computerprogramma sluit en slechts één venster openhoud. Ik kan er ook voor kiezen in de sluimerstand te gaan.

Het staat je altijd vrij je hersenen open te stellen of te sluiten, afhankelijk van het moment en de context, waar je zin in hebt of in welke situatie je je bevindt. We kunnen besluiten om ervoor te kiezen in plaats van ons permanent door alle informatie uit de hele wereld te laten overspoelen.

Tegen de stroom in denken: eureka! Het uitwaaieren van gedachten in netwerken leidt de gedachten in nieuwe richtingen en laat allerlei stromingen ontstaan die de gedachten meeslepen. Er

ontstaat een heel samenhangend kanalenstelsel. Onder andere omstandigheden kan deze manier van denken, die van de oorspronkelijke taak wegvoert, natuurlijk contraproductief blijken, doordat de geest zich verliest in gissingen die tot steeds nieuwe hypotheses voeren en onophoudelijk nieuwe ideeën en hypotheses doen ontstaan. Denk aan de leerling die niet in staat is een opstel te structureren of de professor die worstelt met het schrijven van zijn artikel, en de spreker op een congres die zich verliest in verwarde uiteenzettingen. Juist dit tegen de stroom in denken, dat

het mogelijk maakt dat ideeën zich ontvouwen en zich op verrassende wijze nieuw ontplooien, is bevorderlijk voor de creativiteit of levert soms zelfs een geniale inval op. Wanneer je alleen analytisch en lineair denkt, dat wil zeggen wanneer je begint met een hypothese en dan verdergaat in logische stappen, kom je tot een resultaat, maar zelden tot een echt nieuw idee! Denken met de stroom mee in plaats van tegen de stroom in voert de intelligentie tot het gewenste doel. Door het netwerkachtige denken kom je ineens op een verrassend kruispunt van ideeën die elkaar nooit ontmoet zouden hebben in een

sequentiële denkstructuur. Het tegen de stroom in denken is je creativiteitsreserve. Denk daaraan!

Denken tegen de stroom in, creativiteit en tempo: het voordeel van voorop lopen Wie met de analyse, het begrip van de dingen, voorop loopt, wie buiten de overbekende patronen denkt en de consequenties van een situatie of handeling van tevoren kan inschatten, komt eerder dan anderen bij oplossingen. Met de creativiteit die

voortkomt uit denken tegen de stroom in en het vaak waarneembare, uiterst motiverende gevoel van almacht zijn alle ingrediënten aanwezig om hoogbegaafden tot een pionier te maken op hun gebied – ongeacht welk gebied het betreft. Pionier zijn kost natuurlijk kracht, omdat je tegen de stroom in gaat en je eigen visie moet doordrukken. Daarvoor is charisma nodig, talent, persoonlijkheid en de oprechte overtuiging dat je zelfs critici kunt overtuigen. In het beste geval beschikken hoogbegaafden over al die voorwaarden. Deze dimensie is van belang, want veel mensen hebben wel

slimme ideeën, maar het lukt maar weinigen om ze ook na te volgen en ze door te zetten.

Intuïtie, een soort expertsysteem Een expertsysteem analyseert een situatie terwijl een groot aantal factoren en ervaringen worden meegewogen om het gegeven probleem op een uitputtende manier te benaderen. Het vervult de rol van een echte expert op een bepaald gebied, die over de competentie en de ervaring beschikt om zich een mening te vormen of een beslissing te nemen.

Hoogbegaafden beschikken dankzij hun snelle associatievermogen met betrekking tot ideeën, hun begrip en analyse, over een creatieve intuïtie ten opzichte van de mogelijke resultaten. Zij voedt zich vanuit verschillende bronnen die buiten het bewustzijn liggen. We hebben het hier niet over een plotselinge inval die uit de lucht komt vallen – aan deze intuïtie gaan complexe processen vooraf. Je moet en je kunt erop vertrouwen. Als je op deze manier tot de oplossing van een probleem komt, dan verliep de weg ernaartoe op dezelfde manier als bij een expertsysteem op de computer, en erachter schuilt de kracht

van de creativiteit. Het enige probleem is de legitimiteit ervan te bewijzen en te rechtvaardigen. De antwoorden ‘het is evident’ of ‘ik ben er zeker van dat het zo gedaan moet worden’ zijn weinig overtuigend. Zoals de wiskundige Henri Poincaré zei: ‘Je bewijst via de logica en ontdekt via de intuïtie.’ Wat erop neerkomt dat je een redenering zult moeten gebruiken voor de geldigheid van je idee. Zelfs als de redenering die je voor je bewijsvoering gebruikt niet dezelfde is als waarmee je het idee gecreëerd hebt! Een kleine goocheltruc is vaak genoeg om anderen te overtuigen, want je weet als

hoogbegaafde vaak zelf niet hoe of waarom je het begrepen hebt of aan de weet gekomen bent, dus hoe wil je dat dan uitleggen! Wees dus creatief (!) maar dit keer om een plausibele en acceptabele verklaring te bedenken. Dat werkt echt en het geeft veel voldoening.

Empathie als competentie Empathie, het vermogen om de gevoelens van anderen waar te nemen, kan leed veroorzaken, maar geeft eveneens ook mooie en grote mogelijkheden. In de eerste plaats binnen relaties. Wie de gevoelens van anderen kan aanvoelen kan daar ook rekening mee houden. Je kunt de draagwijdte van een gesprek aanvoelen, de invloed van je aanwezigheid, de gevolgen van je gedrag. En jezelf aan de situatie aanpassen. Wie niet over deze vaardigheid beschikt slaat vaak de plank mis. Je begrijpt een situatie dan alleen

oppervlakkig en het subtiele is je ontgaan. Empathische mensen roepen vertrouwen op. Ze begrijpen veel dingen die je helemaal niet onder woorden kunt brengen. Ze bewegen in hetzelfde tempo. ‘Wanneer mensen met mij praten, heb ik altijd het gevoel dat ik de ondertoon van hun woorden aanvoel. Steeds vraag ik mij af: geef ik nu antwoord op wat ze tegen me zeggen of op wat ik aanvoel?’ Sandra verwoordt duidelijk de uitwerking van empathie in de communicatie. Met zijn voor- en nadelen…

Empathische mensen zijn sympathieke mensen Hoeveel hoogbegaafden zijn eigenlijk de zielzorgers van hun kennissenkring? Hoeveel van hen zijn degenen die men om raad vraagt, om tips voor allerlei dagelijkse aangelegenheden? Op hen kun je rekenen. En dus kun je zelf vertrouwen op je emotionele competentie, op je natuurlijke empathie. Die zorgt ervoor dat anderen van je houden en je waarderen.

Empathie is een benijdenswaardige

aanpassingsstrategie Empathie is ook een handige troef als het erom gaat je aan te passen aan verschillende situaties in je leven. Op je werk begrijp je instinctief dat het niet het moment is om om salarisverhoging te vragen wanneer je woede of teleurstelling bij je baas bespeurt. In een onderhandeling lukt het je je woorden aan te passen aan de gemoedstoestand van je gesprekspartner. Bij verkooponderhandelingen voel je de stemming van een mogelijke koper aan zodat je je argumenten daarop kunt aanpassen. In een relatie is empathie de beste bondgenoot om aan de

verwachtingen en de behoeften van de ander te voldoen, ook die welke niet worden uitgesproken. Het is de empathie die een zwijgende saamhorigheid creëert, het cement van een goede relatie.

Empathie, de stof waaruit psychotherapeuten bestaan? Alice Miller schrijft in haar opmerkelijke boek Het drama van het begaafde kind dat hoogbegaafde kinderen vaak als therapeut voor hun ouders fungeren. Ze moesten de behoeften van hun ouders eerst

decoderen en begrijpen om ze tevreden te stellen, zowel met hun daden als in hun gedrag. Omdat het de affectieve gebreken van zijn ouders moest aanvullen is het hoogbegaafde kind een expert geworden in het doorzien van de gevoelens van anderen en dat heeft zijn interesse gewekt, want het is voor hem al die tijd een ‘manier van bestaan’ geweest. Dus als volwassene zal hij… psychotherapeut worden! Alice Miller zegt het. En is het niet een ideale voorwaarde voor het beroep van psychotherapeut de zin van het leven en de gedragingen van mensen met zo’n empathisch vermogen

te kunnen begrijpen? Om me heen ken ik veel psychotherapeuten die stellig hoogbegaafd zijn, maar dat meestal niet willen toegeven. Ook in mijn klinische praktijk ben ik vaak jonge hoogbegaafden tegengekomen die aan dit beroep dachten. Sommigen zijn er al mee bezig. Ik heb hun beloofd om in de loop van hun studie met ze samen te werken en ik zal mijn belofte nakomen. Ze zullen fantastische therapeuten worden… en misschien zal ik zelfs een therapie bij een van hen beginnen. Dat meen ik echt. Ik heb het volste vertrouwen in hun vermogen om te luisteren, mij hun empathie te tonen en

door hun creatieve synthese nieuwe wegen te ontdekken in mijzelf die ik zelf nog niet had gevonden.

Het emotionele tempo: op elkaar afgestemd zijn Empathie biedt de zeldzame mogelijkheid om het juiste tempo te vinden, afgestemd op elkaar. Het emotionele tempo. De gevoelens van de ander fijngevoelig en sensibel aan te voelen maakt het mogelijk op het juiste moment te reageren en te communiceren. En empathie vangt niet alleen de negatieve emoties op, maar ook alle plezierige nuances van het emotionele spectrum. Bespeur je een vrolijke luchtigheid om je heen, is de stemming blij? Sla dat op in je reserves. Die

positieve emoties zullen je op moeilijke momenten van pas komen. Ze voeden je energietank en een voorraadje kan geen kwaad. Een emotioneel tempo in overeenstemming met anderen voelen de meeste mensen als ze samen naar muziek luisteren of beter nog, met elkaar dansen. Je beweegt op hetzelfde ritme, wordt door de stemming van de omgeving gedragen en kan aanhaken bij de waarneming van de ander. Dat zijn magische momenten. Een harmonische empathie kan zulke krachtige momenten verveelvuldigen.

Een paar tips om van je levensdroom een droomleven te maken (of bijna!) Stort je op nieuwe vaardigheden Verveling zet je aan om verder te gaan, om te creëren, om ideeën te krijgen. Wanneer je begrepen hebt dat die verveling te maken heeft met het tempo, dat het niet het leven is dat vervelend is, dat je zelf je leven maakt, dan wordt verveling een motor.

Verveel je je? Des te beter. Je hersenen zijn aan het afdwalen, associëren en worden creatief. Je kunt je ronddwalende gedachten omzetten in daden. Verveling is een kans om je gedachten te laten afdwalen en voor een leven te kiezen waarin je je fijn voelt.

Het leuke van uitdagingen: een grote kracht om vooruit te komen Het leuke van uitgedaagd worden komt overeen met het plezier dat je voelt

wanneer je een moeilijkheid hebt overwonnen. Het heeft te maken met het prettige gevoel van succes. Met de behoefte om trots op jezelf te zijn, op wie je bent. Ook om bewondering in de ogen van anderen te zien. Het gaat niet om opscheppen of verwaandheid, maar om een echte behoefte om vooruit te komen en jezelf te overstijgen. Een uitdaging kan een krachtige stimulans zijn., een stimulans waardoor de hoogbegaafde de kans heeft om blijdschap over een succes te voelen, hoe klein of groot ook. Het leven biedt deze mogelijkheden ter bevrediging, ter vervulling. Je hebt genoeg

zelfvertrouwen over en bent opgegroeid in een positieve omgeving, ondanks de onvermijdelijke teleurstellingen. En zo worden hoogbegaafden er door hun plezier in uitdagingen toe gedreven grote dingen te bereiken. Voor zichzelf, voor de anderen. Gevoed door hun dorst naar menselijkheid, hun behoefte op te komen voor het grote geheel trekken zij voorwaarts. Voortgedreven door hun eigen, niet te onderdrukken energie. Door hun zin in uitdagingen lukt het hun de moeilijkheden te overwinnen die te maken hebben met hun bestaan. Hun zin in uitdagingen verleent hun een

uitzonderlijke energie om succes te hebben bij wat ze ondernemen. Hun zin in uitdagingen helpt hen om het uiterste uit zichzelf te halen.

De energie van hoogbegaafden: een bovennatuurlijke kracht? De energie die hoogbegaafden aan de dag leggen wordt door sommige mensen bewonderd, maar is voor anderen uitputtend. Is iedereen moe? De hoogbegaafde gaat door. Denken de anderen dat het zinloos is om het gevecht aan te gaan? De hoogbegaafde pakt de

handschoen op. Lijkt een situatie uitzichtloos? De hoogbegaafde vindt oplossingen. Altijd. Als het kleine kind, de kleine, onuitputtelijke zebra die hij nog steeds is. Hij is nooit moe. De hoogbegaafde mens beschikt over grote voorraden kracht. Soms gaat hij zo op in zijn werk, tot het uiterste geconcentreerd, dat hij al het andere vergeet: de tijd die voorbijgaat, de wereld om hem heen, de anderen, beperkingen. Zelfs lichamelijke behoeften: eten, drinken, slaap. Hij gaat op in zijn taak, niets kan hem tegenhouden. Laten we voorzichtig zijn: die bijna

bovennatuurlijke energie kan ook spectaculair in zijn tegendeel omslaan. Als de hoogbegaafde volwassene er diep van overtuigd is dat hij dom is, incompetent, dat wat hij doet geen zin heeft, dat hem nooit iets zal lukken, dan gebeurt precies het tegenovergestelde. Hij is niet in beweging te krijgen, traag, apathisch, ‘dood’. Zo terneergeslagen dat hij niet vooruit te branden is. De energie heeft zich tegen hem gekeerd. Draai de beweging om. Ga in volle vaart de tegengestelde richting op. Dan zul je verbaasd staan over de energie die je eerst tegen jezelf gebruikte. Denk maar

weer eens aan die achtbaan: na die afschuwelijke en angstaanjagende afdaling komt de trage, opwindende klim naar boven! Een looping en daar gaat-ie weer!

Idealisme: een positief leed! Een ideaal najagen kan pijnlijk zijn; onderweg loeren talloze teleurstellingen. Het is echter mogelijk om je angst voor die pijn in je voordeel te benutten. Idealisme is een innerlijke drang. Het dwingt je om de nodige inspanningen te doen om het gestelde doel te bereiken. Idealisme schept een doel waar je

naartoe werkt. Met betrekking tot je eigen persoon heeft idealisme een positief effect. Idealisme maakt dat je boven jezelf uitstijgt en grote plannen verwezenlijkt.

Wanneer het je lukt het vermoeiende gevecht op te geven Hoogbegaafden voeren een permanente strijd om psychisch overeind te blijven, hun eigen gevoelens te kanaliseren, zich aan andere mensen aan te passen, de eigen gedachten te stoppen. Dat gevecht houdt ze gevangen en vergiftigt ze. Letterlijk. Wanneer je in een staat van alarm en permanente stress verkeert, worden er in de hersenen voortdurend stresshormonen aangemaakt. Bijvoorbeeld cortisol, dat invloed heeft op de psyche en het

organisme. Een teveel aan cortisol kan de oorzaak zijn van vele kwalen of ernstige ziektes. Psychische, maar ook fysiologische. Deze strijd moet absoluut vermeden worden, en wel om de volgende redenen:



om een ‘gordijn’ van onbehagen en voortdurende vragen over de zin van de dingen te kunnen optrekken



om het gevoel kwijt te raken dat je jezelf verraadt als je dingen gewoon accepteert



om het gevoel te overwinnen dat je

voortdurend ‘buiten’ het leven en de anderen staat



om je goed te voelen bij andere mensen door hen en hun verschillen te respecteren, zonder dat je jezelf verliest doordat je hun gevoelens overneemt



om aan een leven te wennen, dat misschien niet voldoet aan ons ideaalbeeld, maar waar we in ieder geval voor hebben gekozen.

Samenvatting •

Je kunt over je leven nadenken en daarbij alleen de eigen grenzen zien,

alles wat niet perfect is. Je kunt ook je sterke punten naar voren halen, je reserves, je voordelen, je genoegens.



En tegen jezelf zeggen: ik kies voor dit leven, heel bewust, weloverwogen. Zo word je in plaats van onmachtig slachtoffer van je lot de piloot van je eigen lot.



Het leven te kiezen, opnieuw te kiezen, betekent dat je het leven volledig accepteert, ondanks alle tekortkomingen ervan. Dat is een vorm van vrijheid. En het geldt voor ons allemaal!

Wanneer je ophoudt met vechten tegen het leven, maar je je naar het leven toekeert, maak je energie vrij om te construeren, te bouwen, te scheppen, vooruit te komen…

Hoop Alles wordt mogelijk of weer mogelijk. Je begint opnieuw in het leven te geloven. Je vindt het kind in jezelf terug, dat enthousiasme mogelijk maakt. Eindelijk ben je weer heer en meester van je eigen lot. Niet alleen omdat je verlangt macht te hebben en te heersen, maar gewoon uit een diepe behoefte om onbekende gebieden te ontdekken, die nieuwe avonturen beloven, nieuwe ontmoetingen, nieuwe wegen. Vergeet niet dat de zebra’s in de savanne weinig vijanden hebben. Ze zijn wel vaak bang, maar worden zelden aangevallen. Hun strepen bieden een

25 Een therapeutische techniek die ik onder deze naam heb ingevoerd

11 Als niets meer lukt In dit hoofdstuk wijden we ons aan de donkere kant van ons thema. Het kan een teken zijn dat je aan het instorten bent. Het kan hoogbegaafden in een spiraal van zwakte storten, met aan het eind een onmetelijk verdriet. Het komt tot uitdrukking in verschillende ziektebeelden. Het is onvermijdelijk om deze duistere kant aan te spreken – alleen zo kun je begrijpen in welke toestand de betrokken persoon terecht kan komen. En vooral wat je moet doen

om dat te voorkomen. Hier volgt de eerste regel: je moet de mechanismen kennen om de problemen te voorkomen. De persoonlijkheidsontwikkeling van hoogbegaafde mensen wordt gekenmerkt door individuele elementen, zowel intellectueel als affectief. Wanneer je bedenkt dat hoogbegaafden over een intelligentie beschikken die alle componenten van de wereld registreert en analyseert en gepaard gaat met een extreme sensibiliteit, dan is het gemakkelijk te begrijpen dat de weg naar de eigen identiteit moeizaam kan zijn. Hoogbegaafden hebben het veel moeilijker om in het leven hun balans te

vinden. Voortdurend worden ze met zorgen geconfronteerd: ben ik in staat dat allemaal te overwinnen?

Een zelfbeeld op lemen voeten Vanaf hun prille jeugd tot aan de puberteit ontwerpen hoogbegaafden hun zelfbeeld, gebaseerd op hetgeen ze van de anderen onderscheidt. Dit proces kan op twee verschillende manieren verlopen, waarvan de consequenties dezelfde zijn.



Eerste scenario: Het hoogbegaafde kind ziet zichzelf als anders, zonder te begrijpen waarom dat zo is, waarom het anders dan de anderen denkt, begrijpt en voelt. Vaak probeert het

zich aan te passen. Dat kost echter veel kracht. Het aanpassingsproces is niet natuurlijk, niet spontaan en niet vanzelfsprekend. Het kind observeert zichzelf meer bij het leven, dan dat het leeft. Soms lukt dat, kan het integreren en groeit het met de anderen op, ondanks dat aanhoudende en onbegrijpelijke verschil; soms echter mislukt het en krijgt de eenzaamheid het kind te pakken. Vooral als het al te zeer zijn best doet zich als de anderen te gedragen, op hen te lijken. Het weet niet goed meer wie het is. Het slingert heen en weer tussen een diep negatief zelfbeeld – ik ben waardeloos, ik ben

het niet waard om van gehouden te worden, mij lukt nooit iets – en een hardnekkige innerlijke overtuiging dat iets hem ontgaat, maar wat? Dit psychologische, vaak pijnlijke ongerief verwart het beeld dat het kind van zichzelf heeft en de mogelijkheid zich goed te voelen.



Tweede scenario: De jonge hoogbegaafde mens is zich er niet van bewust dat hij anders is. Hij denkt als kind en als puber dat hij net als de anderen is. Hij is zich er niet van bewust dat hij anders denkt en dat zijn gevoelsleven anders functioneert. Hij denkt dat iedereen is zoals hij. En zo

ervaart hij sommige reacties op hem, sommige gedragingen, sommige episodes in zijn leven als agressief, onrechtvaardig en kwetsend. En hoe meer hij probeert aan alles een zin te geven en om verklaringen te vragen voor alle situaties die hij als vijandig ervaart, des te meer wordt hij met onbegrip geconfronteerd. Bij zichzelf en bij de anderen. Hij heeft het gevoel dat hij de vaste grond onder zijn voeten kwijtraakt en hij denkt dat het aan hem ligt: als iedereen lijkt te denken dat wat ik ben geen pas geeft, dan betekent dat dat ik niet veel te betekenen heb. Hoe moet je onder die

omstandigheden een stevig zelfbeeld opbouwen? Ook als volwassene blijft het construeren van het zelfbeeld een probleem. De onduidelijkheid van zijn eigen identiteit brengt de jonge hoogbegaafde er vaak toe om keuzes te maken via de trial-and-errormethode. Als je niet of niet meer weet wie je bent, als je niet weet waar je toe in staat bent, waar je goed in bent, als je niet meer precies kunt zeggen wat je graag wilt, wat je leuk vindt, wanneer je er bang voor bent te worden teleurgesteld, door jezelf, door anderen, door het leven, dan

kun je het leven niet meer plannen of inschatten wat er komen zal. Dan tast je in het duister, je probeert, je vergist je, je begint opnieuw. Soms lukt het de juiste plek te vinden, zelfs als je daar je twijfels bij hebt. Hoogbegaafden kunnen deze voortdurende wisseling van perspectief niet voorkomen. Er blijft altijd twijfel. De gevolgen daarvan zijn een chronisch en aanhoudend gevoel van ontevredenheid en een zekere mate van instabiliteit in zijn bestaan. Van partner, van beroep wisselen, steeds nieuwe plannen maken, steeds andere richtingen inslaan, zijn de vaak voorkomende elementen in zijn levensloop. Hij blijft

op zoek is naar iets absoluuts, naar de waarheid. Hoogbegaafden zoeken hun leven lang naar hun identiteit. Zonder onderbreking.

Van kindertijd tot puberteit: problemen met het zelfbeeld, in de ontwikkeling en in het leven zelf Een fragiele en instabiele opbouw van het zelfbeeld, waardoor je niet rustig kunt opgroeien, wat zich uit in een gebrek aan zelfbewustzijn en een vaag angstgevoel, leidt binnen dit continuüm

tot pijnlijke aanvallen op het eigen zelfbeeld en tot een verlies van je gevoel van eigenwaarde. Affectieve stoornissen en, in het ergste geval, een regelrechte depressie duiden op de impasse waarin de hoogbegaafde soms terecht kan komen. In verschillende fasen van deze ontwikkeling zijn constanten aan te wijzen. Constanten die invloed hebben op die complexe samenhangen die aan het fundament van het zelfbeeld van hoogbegaafde mensen rammelen en die hen tot een groep met verhoogd risico op ernstige problemen maken.

Welke constanten zijn dat? •

Aanvallen vanbuiten en vanbinnen. Hoogbegaafden voelen zich niet alleen vaak door andere mensen aangevallen, maar ze hebben ook voortdurend kritiek op zichzelf.



Het niet synchroon zijn met de buitenwereld ervaren als een gevoel van vreemd zijn.



De hypergevoeligheid van zijn vijf zintuigen wordt ervaren als een halo van constante emotionele prikkels of leidt tot pijnlijke kwetsuren.



De vlijmscherpe intelligentie leidt tot een voortdurend innerlijk twijfelen,

vragen en onzekerheden. De manier waarop een hoogbegaafde functioneert is zijn ergste vijand.

Zich beschermen om te kunnen opgroeien, zich verdedigen om te kunnen leven Bij de vorming van zijn persoonlijkheid ontwikkelen hoogbegaafden bepaalde beschermingsmechanismen om zich tegen de overvloedige emoties die voortdurend op ze afkomen te weer te stellen.

In de psychologie worden die beschermende mechanismen afweermechanismen genoemd. Het doel daarvan? De integriteit van je eigen zelf te beschermen en de pijn verzachten. Als die mechanismen in staat zijn zich aan te passen, vervullen ze hun beschermende functie op een doeltreffende manier. Het zijn belangrijke bondgenoten voor eenieder van ons. Als de emotionele belasting en de dreiging van mogelijke pijn te groot worden, kunnen de mechanismen verstarren en tegen je gaan werken: ze worden pijlers waar de persoonlijkheid zichzelf omheen construeert. Uit bescherming ontstaat een

dreiging.

De afweermechanismen van de hoogbegaafde Je moet die mechanismen kennen, begrijpen, je eigen maken. Ze bepalen de psychopathologische richting die hoogbegaafden nemen en moeten absoluut worden beschouwd als bestanddeel van een bijzonder ziektebeeld. Laten we de afweermechanismen van hoogbegaafde mensen dus eens beter bekijken, hun ontstaan, hun functie en hun

grenzen. Primair doel: niet meer door emotionele onrust overweldigd te worden, door de ontvankelijkheid voor anderen, de constante analyse van de wereld om je heen Verwacht resultaat: je ondanks alle hindernissen tevreden voelen Verdedigingsstrategie: emotionele afstand bewaren De middelen:



Alles onder controle houden Om zichzelf gerust te stellen, om te proberen dat voortdurende denken te

stoppen, om de invloed van hun emoties te beteugelen, om niet meer voortdurend geplaagd te worden door twijfel en angst, proberen hoogbegaafden alles te beheersen, alles onder controle te houden. Die missie zal hun soms te machtig worden en het zal hun de grootste moeite kosten om het vooral niet te veel te laten worden, om te blijven anticiperen en vooral niets aan het toeval over te laten. Deze controlemechanismen kunnen verschillende vormen aannemen: eindeloze discussies, de weigering om een bevel of een opdracht op te volgen waarvan de zin hun ontgaat, voortdurend

alles verifiëren om niets aan het toeval over te moeten laten, uitputtende onderzoeken en onmogelijke precisie, obsessieve rituelen, onvermoeibaar vragen stellen. De lijst is lang.



Verdediging door cognitie ‘Mijn intellect verstoort alles wat mijn emoties losmaken,’ legt Valentin, 32 jaar, helder uit. Zelfs de kleinste gevoelsmomenten intellectualiseren, ze koel analyseren en afstand bewaren tussen zichzelf en de kleinst mogelijke affectieve uiting is een solide en star afweermechanisme waarvan hoogbegaafden zich graag

bedienen – soms zelfs te vaak.



Affectieve anesthesie Nicolas vertelt wat er gebeurt wanneer dit mechanisme zijn hoogtepunt bereikt: ‘Doordat ik mijn emoties zo heb weggedrukt, weet ik nu niet meer welke emoties bij de verschillende situaties passen. Ik weet niet eens meer hoe emoties tot uitdrukking gebracht moeten worden, door welke woorden, gebaren, houdingen. Dat breekt me op, want ik maak de hele tijd een vreemde indruk bij alles wat er gebeurt. In mijn relatie is het een ramp. Daarom kijk ik wat de anderen doen en dan kopieer ik mijn

gedrag en hun emotionele reacties. Dat is de enige oplossing die ik heb gevonden. Ik was vroeger zo sensibel, nu voel ik helemaal niets meer. En ik weet niet hoe ik dat weer ongedaan moet maken.’



Humor De spot drijven met het leven, situaties van de humorvolle kant bekijken, een kwetsend woord in een grapje veranderen, de hoogbegaafde weet alle mogelijkheden van de humor fijntjes te hanteren. Het voordeel? Handig met emoties kunnen omgaan, die in een cognitief correcte vorm gecorrigeerd en

op waarde geschat worden. Dat brengt een subtiele afstand met zich mee. Emotionele dreigingen worden omgezet in een begerenswaardige karaktereigenschap. Een goede zet! Maar alleen op twee voorwaarden: Allereerst mag de humor in deze zin slechts spaarzaam worden gebruikt. Als je niets meer serieus neemt, worden authentieke relaties onmogelijk. Dan verandert humor van een verleidelijke charmeur in een relatiekiller. Op de tweede plaats mag de humor zich niet tegen de hoogbegaafde zelf richten. Hij is tenslotte de expert op dit gebied en hij kan er niet goed tegen als

er om hem gelachen wordt. Alsof hij ineens niet meer snapt hoe humor werkt. Zijn reacties kunnen buitengewoon fel zijn. Een felheid om weer eens de intensiteit van zijn emotionele reactie te verbergen. Pas dus op!

De risico’s: • De ontwikkeling van een gespleten persoonlijkheid Je bent niet meer verbonden met je eigen gevoelens. Alleen de rationele intelligentie is geactiveerd. Hieruit kan een onderkoelde persoonlijkheid ontstaan; het lukt nog maar nauwelijks

om iets te voelen, emoties te doorleven – en dit kost een enorme inspanning, die psychisch uitput. Het is het gevecht tegen jezelf. Tegen dat wat fundamenteel is. Een bolwerk dat je tussen jezelf en de wereld opricht, een pantser dat je aantrekt om niet meer emotioneel geraakt te worden, een onverschilligheid, die een voortdurende waakzaamheid vereist. En zodra het mechanisme het begeeft onder de druk van een heftige emotie, stort je in een diepe put van wanhoop. De hoogbegaafde kan zich niet meer beschermen. Hij staat naakt tegenover het leed, dat hem volledig met zich meesleept.



Het gevaar nog dieper in de psychische problemen weg te zakken, die de toch al moeizame weg van hoogbegaafde mensen nog veel zwaarder maken.

Bestaat er een eigen pathologie van hoogbegaafden? Daar gaat het niet om. Ik herhaal het nog maar eens: hoogbegaafd zijn is geen ziekte. Het leed waaraan de hoogbegaafde blootstaat kan zich echter uiten in de vorm van klassieke psychische problemen, die weliswaar op een andere manier moeten worden benaderd. Het verschil zit niet in de vorm van het probleem, maar in de oorsprong ervan. Bepaalde problemen komen in een kenmerkende vorm bij hoogbegaafde

volwassenen naar voren. In zoverre, ja, hoewel deze ziektebeelden niet vermeld worden in de internationale classificatiehandboeken van psychologische problemen, moeten ze door de frequentie waarmee ze voorkomen, altijd met dezelfde kenmerken, wel door artsen worden erkend.

Als het leven verloren gaat in eindeloze vragen: ‘Lebensschmerz’ De wil om te leven is, anders dan bij een suïcidale toestand, nog aanwezig.

De moeilijkheden die het leven met zich meebrengt, lijken echter onoverkomelijk. ‘Het is gewoon te moeilijk,’ vat een patiënte van 42 jaar haar situatie samen. Ze vraagt zich iedere ochtend af hoe zij die dag weer moet doorkomen. ‘De eerste vijf minuten ben ik suïcidaal omdat ik aan zo veel dingen tegelijk denk, het is afgrijselijk!’ Niet omdat ze geen moed heeft om te leven, zoals dat bij depressies het geval is. Het probleem is eerder de krachtsinspanning die het kost om:

– zich te beschermen, – zich voor iets te interesseren,

– niet alles zinloos te vinden, – haar bestaan zin te geven, – de andere mensen iets voor te spiegelen, wat een onverdraaglijke en intens pijnlijke beproeving wordt. Tijdens een therapiesessie besluiten Nathan, 9 jaar, en ik een rollenspel te doen. Hij is nu de therapeut. Hij vraagt mij: ‘Wat is jouw grootste passie in het leven?’ Dan al! Dit illustreert dat de vraag naar de inhoud van het leven, de zin ervan, de zin van de dingen, de rode draad is voor

de geest van hoogbegaafde mensen. Een gedachte die hen voortdurend bezighoudt. Soms, als het leven bijzonder opwindend is, wordt de hoogbegaafde door een wervelstorm gegrepen die hem tot rust brengt; de vragen worden klein en verdwijnen naar een hoekje van zijn gedachten. Zodra het bestaan weer vlakker wordt en zijn glans verliest, zich een teleurstelling voordoet of hij een verlies ervaart, komt de vraag in alle hevigheid terug en gaat onverbiddelijk tussen hem en de wereld staan. Het is een onvermijdelijke vraag die hem verlamt. Hoe kun je hoogbegaafden hierbij

helpen? Want iedere poging om te rationaliseren, iedere strategie om nieuwe denkrichtingen te openen, met andere ogen naar zichzelf en het leven te kijken, iedere manier om dat leed te verzachten, voert altijd weer terug tot die fatale vraag die de hoogbegaafde zich steeds weer stelt: hoe kun je dit leven op deze manier leven?

Sociale geremdheid: je terugtrekken uit de wereld ‘Het is geen toeval dat ik mij in een atelier heb opgesloten om me tegen de wereld te beschermen.’ Dominique is

stoffeerder geworden. Daartoe heeft ze ineens besloten op een dag waarop ze zich weer eens, één keer te vaak, door de anderen aangevallen voelde. Waarop haar oude gevoel van uit de pas te lopen, van anders zijn, van verschil, haar er definitief van overtuigde dat ze nooit geaccepteerd zou worden, dat ze er nooit in zou slagen om zich prettig te voelen bij anderen. Dat haar dat te veel moeite zou kosten. Sociale geremdheid ligt voortdurend op de loer bij hoogbegaafden. Het kan meer of minder duidelijk zijn. Van sommigen zal je zeggen dat het hun karakter is, dat

ze ‘eenkennig’ of ‘antisociaal’ zijn, maar ze blijven, al is het minimaal, deel uitmaken van een sociaal verband. Anderen trekken zich zozeer terug dat zij diepgaand van de wereld geïsoleerd raken. In zichzelf teruggetrokken, alleen, onderhouden ze met de buitenwereld alleen vitale, soms beroepsmatige betrekkingen, en kunnen ze wegzinken in ernstige vormen van diepe depressie met een sombere prognose. Ze hebben een dik pantser om zich heen opgetrokken. Het is moeilijk hen te bereiken en zelfs om hen te helpen. Hun angst voor de wereld, voor zijn gevaren, is zo groot! Waarom zouden ze zich uit hun ‘hol’

wagen? Om nog meer te lijden? Nee, dank je wel.

Verslavingen om niet meer te hoeven denken Van wiet tot alcohol, van videospelletjes tot werken, van de televisie tot internet… alle soorten verslavingen zijn mogelijk. ‘De enige levenskracht die je niet kunt stoppen, is denken.’ Raphaël, 8 jaar. Als je gewoonweg niet meer wilt denken, als de maalstroom onverdraaglijk wordt, als je het gevoel

hebt dat je hoofd gaat ontploffen en dat al die ideeën, al die gedachten alleen maar eindeloze vragenreeksen oproepen, en een moeilijk grijpbaar verdriet, dan kan de enige mogelijkheid die nog overblijft een activiteit zijn die je gedachten helemaal in beslag kan nemen en die helse drukte in je hersenen stillegt! Het wegzakken in de verslaving is echter heel verraderlijk: een tijdje heb je rust, maar dan is het de verslaving zelf die tot angsten leidt. Soms stel ik ouders gerust die zich zorgen maken over hun pubers die vastgenageld voor hun beeldscherm zitten. Ik leg hun uit wat een opluchting het voor hen kan

betekenen, na een lange dag op school, om op te gaan in een wereld waar ze zelf de held kunnen spelen. Macht over alles hebben is zo rustgevend. Het is een soort tranquillizer die de puber spontaan gebruikt om zijn angsten te kalmeren. Een beetje is goed en nuttig. Te veel wordt natuurlijk een valkuil. Weet je dat werken dezelfde goede eigenschappen heeft en dezelfde risico’s met zich kan meebrengen? Het grootste deel van je leven aan je beroep besteden is eveneens vechten tegen de angst. Het risico? Wanneer je ophoudt, komen de angsten gewoon terug.

Slaapstoornissen Bij het naar bed gaan is het moeilijk om de gedachtestroom stop te zetten, om de intensiteit ervan kleiner te maken. Moeite met inslapen komt veel voor en komt ook steeds weer terug. De omgekeerde vorm bestaat ook, hyper​somnia als krachtig middel om de eigen gedachten te kalmeren: hoe meer ik slaap, des te minder denk ik.

Intellectuele inhibitie als aanpassingsstrategie ‘Gewoon de idioot uithangen, dat is een goeie remedie voor mijn kwaal. Ik moet

een radicale behandeling krijgen: een idioot zijn, dat is chemotherapie voor mijn verstand. Een risico dat ik zonder te aarzelen neem. Maar als jullie over een halfjaar zien dat ik het allemaal een beetje te serieus begin te nemen … dat idioot zijn, doe er dan wat aan. Het is niet mijn bedoeling om dom en dommer te worden, maar wel om wat moleculen daarvan door mijn organisme te laten circuleren om mijn ziel van de pijn te bevrijden. Maar doe niets vóór die zes maanden. […] Dat is ook een risico. Temeer omdat stom zijn veel meer plezier oplevert dan onder het juk van je verstand te moeten leven. Dan ben je

gelukkiger, dat is zeker. De domheid zal niet blijven, maar wel de voordelen ervan: geluk, een zekere afstand, het vermogen om geen last te hebben van mijn empathie, een zekere luchtigheid in het leven, in de geest. Zorgeloosheid! […] Uiteindelijk zou ik, door dom te worden, voor één keer het bewijs kunnen leveren van mijn wonderbaarlijke intelligentie. Vind je me perfide?’ 26

Zich afremmen om te overleven Afremmen is een krachtige strategie

waarvan de effecten soms onomkeerbaar zijn. Als je er een heleboel energie voor hebt gebruikt om een groot deel van jezelf te verstikken, ja zelfs te verwoesten, kan het bereikte effect aan het eigenlijke doel voorbijschieten. Het doel was een verraderlijk leed te verzachten, maar wat je werkelijk bereikt is een verarming van jezelf en een ware innerlijke woestijn. Het gevolg zijn uitgedoofde persoonlijkheden, die verdwaald zijn in een zinloos bestaan en meestal sociaal geïsoleerd zijn. Het doel ‘dom te worden’ heeft hen onverschillig voor zichzelf gemaakt en onzichtbaar voor de anderen.

Stemmingswisselingen ‘Ik heb het gevoel dat mijn stemming op en neer vliegt: het ene moment ben ik dolgelukkig en meteen daarna ben ik verdrietig.’ Laura, 25 jaar. Een reden voor die plotselinge stemmingswisselingen is de snelheid waarmee de netwerkachtige verbindingen in de hersenen gemaakt worden, waardoor de gedachteketens razendsnel beelden, gedachten, gevoelens – goede, slechte of angstaanjagende – of prettige herinneringen oproepen. Zulke labiele stemmingen worden snel verward met

het ziektebeeld van een depressie of een bipolaire stoornis. Het betreft echter alleen een manier van cognitief functioneren waarbij alle gradaties van emoties snel achter elkaar worden gepasseerd. Voor hoogbegaafden is dat een lastige situatie, omdat ze zelf niets aan de oorzaken kunnen doen. Ze weten niet waarom ze bedroefd zijn en evenmin waarom ze zich prettig voelen. In zekere zin zijn ze het slachtoffer van hersenfuncties die hun gedrag bepalen en waarop ze geen invloed hebben. Ze hebben geen toegang tot zichzelf en dat

kan een ware bron van angst en malaise zijn. Klassieke therapieën helpen hier niet.

Het gevaar: verkeerde diagnose De manier waarop het lijden van hoogbegaafden zich uit lijkt qua vorm vaak op klassieke ziektebeelden en kan aanleiding zijn voor verkeerde diagnoses. Therapeuten die geen of weinig ervaring hebben met de bijzonderheden van hoogbegaafden lopen het risico hun patiënten bloot te stellen aan niet passende therapieën. Ze riskeren dat ze nooit een oplossing vinden voor hun leed.

Klassieke diagnostische

dwalingen • De andersoortige manier van denken van hoogbegaafde mensen, de snelheid waarmee ze associëren en het feit dat hun zich snel uitbreidende netwerkachtige gedachtesprongen niet op een logische manier verlopen, kunnen aanleiding zijn de diagnose schizofrenie te stellen. Ook hun emotionele kilte en afstandelijkheid kunnen deze diagnose ondersteunen.



Hun stemmingswisselingen, de grote contrasten tussen de zich snel afwisselende momenten van opwinding en pessimisme, hun

prikkelbaarheid – deze symptomen kunnen als teken voor een bipolair ziektebeeld worden opgevat (voorheen manisch-depressieve psychose geheten).



Hun gevoeligheid, grote emotionele ontvankelijkheid, momenten van regressie, fluctuerende sociale aanpassingsvermogen kunnen tot een diagnose van een borderlinepathologie leiden.



Depressies, angststoornissen, fobieën worden meestal wel goed geduid, maar niet altijd begrepen in hun structurele bijzonderheden bij hoogbegaafden. Voorzichtigheid is

geboden.

Problemen bij de therapie ‘U vindt het vast stom, maar wanneer ik bij een therapeut ben, krijg ik al gauw de indruk dat hij mij niet begrijpt. Dat hij niet de aard van mijn probleem, van mijn moeilijkheden ziet. Terwijl ik het wel weet. In ieder geval beter dan hij. Soms krijg ik zelfs het gevoel dat ik hem op weg moet helpen. Dat ik hem help om mij te helpen. Eigenlijk denk ik dat niemand mij kan helpen. Ik ben de enige die iets kan doen.’ Met een mengeling van schaamte en nederigheid vertrouwt

deze patiënte van 38 jaar mij dit toe, teleurgesteld en ook doodop vanwege haar twee jeugdige zebra’s. Therapieën berusten vaak op deze ambivalentie: aan de ene kant de grote behoefte om iemand te vinden die begrijpt, iemand door wie je je eindelijk gedragen voelt en aan de andere kant de behoefte om de touwtjes in handen te houden en te controleren en daarmee iemand anders de mogelijkheid te ontnemen om te helpen.

Pas op voor het modieuze idee van ‘loslaten’

Loslaten – een door de moderne psychologie veelvuldig aangehangen concept – is voor hoogbegaafden niet geschikt. Het idee erachter is de innerlijke spanning los te laten om je dan weer diep met jezelf te verbinden en vervuld te worden van een weldadige kalmte, waardoor je geneest. Bij hoogbegaafden zijn het nou juist die momenten van loslaten waarop de gedachten volop in beweging komen, want ze krijgen de vrije ruimte. Slaagt de hoogbegaafde erin om enigszins zijn gedachten te stoppen, dan bekruipt hem dat gevoel van vage angst. Om zijn gedachten te kalmeren is het

een beter advies om aan de hoogbegaafde voor te stellen dat hij zich in iets heel anders verdiept dat ver staat van zijn gewone bezigheden en dat hem helemaal in beslag neemt. Hoe verder het weg ligt van zijn alledaagse dingen en zijn gewone leven, des te beter is het. Wat telt is dat hij zich volledig aan die activiteit, aan dat tijdverdrijf kan overgeven. Een ware kuur voor zijn denken!

Samenvatting • Hoogbegaafd zijn is een persoonlijkheidscomponent, geen

ziektebeeld.



Hoogbegaafd zijn geeft de uitdrukking van zielenpijn een specifieke kleuring die je moet kunnen herkennen om de betrokkenen te kunnen helpen en doeltreffend te kunnen begeleiden in een aangepast therapeutisch traject.



Als de psychodynamische kenmerken binnen de persoonlijkheid van hoogbegaafde mensen worden genegeerd, bestaat het risico dat een verkeerde diagnose wordt gesteld, die de hoogbegaafde in een soort leed dompelt, waaruit hij zich niet meer

kan bevrijden en dat hem definitief op een verkeerd spoor zet.



Therapie van hoogbegaafde mensen vereist middelen en wegen waarmee een therapeut vertrouwd moet zijn. Met name kan men steunen op het cognitieve ik dat vaak intact, maar weggestopt is. Juist het denken is de bron van het leed, maar men kan de hoogbegaafde helpen om dat opnieuw te waarderen en er een bondgenoot van te maken in het genezingsproces. Alsof je een oud gebouw restaureert: overal zitten scheuren en het dak is kapot, maar de fundering is nog goed en daar kun

je op bouwen en die versterken om een solide basis te krijgen die bescherming biedt. Met deuren om anderen en het leven binnen te laten, zonder de angst om aangevallen te worden. Het is niet meer een huis dat gebouwd is om de aanvallen van denkbeeldige vijanden af te slaan, maar een huis om in te wonen en je prettig in te voelen samen met anderen. Dat is iets heel anders.

Om de moed erin te houden: recent onderzoek bevestigt de voordelen van een grote intelligentie • Intelligente mensen zijn minder gevoelig voor psychische aandoeningen, volgens een onderzoek van de universiteit van Cambridge.



Een hoog IQ kan een positief effect hebben bij sommige psychologische problemen zoals depressie en schizofrenie.



Onderzoekers hebben aangetoond dat bij mensen met een hoog IQ

ziektesymptomen minder erg zijn en dat mensen met een hoog IQ zich sneller aan een ziekte aanpassen. Wat psychische aandoeningen betreft is een verhoogde intelligentie dus ook een beschermingsfactor!

26 Martin Page, Comment je suis devenu stupide, Le Dilettante, 2000

Bij wijze van conclusie Bij het schrijven van dit boek gebeurde het vaak dat ik ophield, in mijn hoofd of op mijn computer, en mij afvroeg: en als dat allemaal nu eens alleen maar hersenschimmen zijn? Als hoogbegaafden nu eens zo zijn als ik ze beschrijf? Als al die onwetende critici uiteindelijk gelijk blijken te hebben en het geen zin heeft om je met die mensen bezig te houden die door de natuur gezegend zijn? Ja, ik kan je verzekeren dat het me meer dan eens is overkomen dat zulke

twijfels mij bekropen! Een paar ogenblikken later zat ik dan echter weer tegenover een kind, een puber, een gezin, een volwassene, en in hun verhaal, in de aard van hun wanhoop, hun vertwijfelde zoektocht, in hun woorden en in hun houding, vond ik weer die glasheldere zekerheid. Hoe heb ik er ook maar één ogenblik aan kunnen twijfelen hoe ongelooflijk bijzonder deze persoonlijkheden zijn, die ik uit de klinische realiteit maar al te goed ken? Vervuld van die kennis, en gevoed door alles wat gezegd, beschreven en bewezen is, en tegenwoordig ook door de wetenschap is bevestigd, zette ik mij

dan weer aan het schrijven met een nog groter enthousiasme en verlangen om het over te brengen. Jullie bestaan echt, ik ben er zeker van, ik heb jullie ontmoet! Moge dit boek jullie helpen al het mooie te laten zien waaruit jullie bestaan, jullie ongelooflijke intelligentie en buitengewone sensibiliteit, die jullie tot een zo ‘gevoelige bundel energie’ maken. Word jezelf bewust van ieder stukje van jezelf dat van jou een bijzonder wezen met veelvuldige talenten maakt, ondanks alle moeilijkheden die daarmee samenhangen. Maak er gebruik van en straal het uit.

De wereld heeft het nodig. Jullie succes in het leven is ook dat van anderen. En herinner je dit simpele feit: je kunt een gewoon kind geweest zijn en toch een buitengewone volwassene worden. Niets is definitief zolang je leeft. In iedere fase van je leven kun je een nieuwe weg inslaan. Alles is altijd mogelijk. Een andere weg nemen, jezelf en de anderen met andere ogen zien is een schitterend avontuur. Dat kan angstaanjagend zijn, natuurlijk, maar met wat voor nieuwe vreugden in het vooruitzicht! En vooral, behoud je kinderziel, je verfrissende naïviteit, je onstuimige

creativiteit, je omverwerpende gevoeligheid, je altijd waakzame nieuwsgierigheid, je bruisende verstand. Bewaar al die schatten die van jou een beslist andere volwassene maken! Een volwassene die nooit een ‘groot mens’ zal worden!

Meer mens en maatschappij lezen lezen? Of andere hoogwaardige non-fictie, over bijvoorbeeld geschiedenis, true crime, politiek of wetenschap? Ga naar onze website of blijf op de hoogte met de wekelijkse nieuwsbrief: www.uitgeverijbalans.nl/nieuwsbrief. Balans is ook te vinden op Instagram, Facebook en Twitter. Vind ons met #boekvanbalans.