160 71 3MB
Dutch Pages [282]
‘Spreek uit je hart en je zal zien dat altijd precies dát gebeurt wat nodig is. En dat is niet per se dat wat je wilt.’ Lars Faber
Colofon Het Verborgen Script - Doorgrond je relatiepatronen ISBN/EAN: 978-9-0-83-24540-9 NUR: 728 Auteur: Lars Faber [email protected] www.thebreathworkcoach.com Uitgegeven door: Lars Faber Coaching, Training en Opleiding Druk: Pumbo Illustraties & cover: Meg Lemmens, Spirit & Beings Opmaak & vormgeving binnenwerk: Nick Huiszoon, Positive People Redactie: Marianne Lourens, ML Media
Inhoudsopgave 1. Egel en Vlinder - Zielenmaatjes...................................... 6 2. Paradijsvogel en Ara - Giftige Liefde...........................26 3. Beary en Vos - De Betovering.........................................78 4. Pauwla en Bever - Hervonden Magie .......................154
Zielenmaatjes Diep in een betoverd bos komt een warmbruin wezentje tussen de bladeren door uit zijn holletje gekropen. Het is Egel. Eigenlijk gaat hij niet zo graag naar buiten. Hij moet altijd op zijn hoede zijn voor de rovers die het op hem gemunt hebben. Ze zitten hoog in de bomen en laten zich als ze de kans zien met hun scherpe klauwen uitgestrekt op hem vallen. Een paar keer was Egel al eens opgepakt, maar dan zette hij razendsnel zijn stekels op. Zo kon hij zich tot nu toe elke keer uit hun ijzeren greep losmaken. Nadat hij dan met een smak terug op de grond was gevallen, rolde hij zich op als een balletje en wachtte tot ze hun interesse in hem verloren. Daarna sloop hij dan terug zijn hol in. In wezen heeft Egel het best goed voor elkaar. Aan zijn huisje, dat gezellig en comfortabel is, heeft hij hard gewerkt. Want werken kan hij als geen ander. Hier is het veilig en warm, al is het ook wel een beetje saai en eenzaam. Vandaag voelt hij zich wat somber en bovendien knort zijn maag luid. Tijd om het risico om gepakt te worden maar weer eens te nemen. Daarom steekt Egel zijn donkere snoet door de goudbruine bladeren heen om te kijken of de kust veilig is. Met zijn kleine zwarte oogjes tuurt hij rond. Als er geen rovers te bekennen zijn, waagt hij de oversteek naar de andere kant van het zandpad, waar bramen en bessen groeien. Daar loopt een mestkever, wat een mazzel.
6
Zielenmaatjes
Hij scharrelt wat rond onder een lage avondzon, Egels favoriete moment van de dag. Hij is zo in zijn nopjes dat hij even zijn stekels platlegt, maar dat voelt al gauw te eng en onwennig. Ik kan mij beter goed beschermen, denkt Egel en schuifelt verder. Nog niet helemaal gewend aan het lage zonlicht, knijpt hij zijn ogen tot spleetjes. Zie ik dat nou goed? Er vliegt een engelachtig wezentje van bloem naar bloem. Wat is ze mooi! Ze vliegt zo sierlijk en gracieus, dat zou ik ook wel willen. Egel sluipt verder om haar van dichterbij te kunnen bekijken. Hij is zo in vervoering door haar bekoorlijke verschijning dat hij vergeet te ademen. Ze huppelt door de lucht, als een danseres met vleugels. Ademloos kijkt hij toe en vergeet spontaan om zijn stekels op te zetten. Als hij uiteindelijk wel moet uitademen gaat dat gepaard met een diepe zucht, die nét iets te hard is. Het lieve wezentje schrikt ervan en kijkt naar beneden. Daar schrikt Egel op zijn beurt weer van en hij rolt zich als vanzelf op. ‘Wie ben jij?’ vraagt het schepseltje. Haar zachte stem is warm van toon. Egel schraapt zijn keel. ‘Ik ben Egel, aangenaam.’ ‘Hallo Egel Aangenaam, leuk om je te ontmoeten. Ik ben Vlinder.’ Vlinder draait en danst sierlijk een pirouette. Haar tengere vleugels weerkaatsen het zonlicht, waardoor Vlinder begint te stralen. Egel kan alleen maar ademloos toekijken en zuchten. Wat een bekoorlijk tafereel. Zijn hele lijf ontspant,
7
net als zijn beschermingsmechanisme, waardoor zijn stekels automatisch plat blijven liggen. Dit heeft hij nog nooit gevoeld. Het is zó fijn. Hij wordt een beetje verlegen van zoveel schoonheid en zachtheid. Hij kan alleen maar stotteren: ‘Wat ben je m… m… mooi….’ ‘Vind je?’ reageert Vlinder en krijgt een blosje op haar wangen. ‘Dat heeft nog nooit iemand tegen mij gezegd.’ ‘Oh nee? Nou, ik vind dat je heel mooi danst. Ik wou dat ik dat kon.’ ‘Dat kan jij ook hoor’, zegt Vlinder. ‘Je moet er alleen in geloven.’ Egel schaamt zich een beetje. Meestal is hij aan het werk in zijn donkere hol, waar hij alle dagen bezig is met opruimen, schoonmaken en opknappen. Dansen is er niet bij, er moet altijd zoveel gebeuren. Hard werken en de kost verdienen, zo hebben zijn ouders hem dat geleerd. Geen tijd verprutsen. Niet lui zijn. Niet spelen. Jezelf niet kwetsbaar opstellen, dan pakken de rovers je. Je overleeft door hard te worden, dat is belangrijk in het leven. Egel weet niet beter. Maar nu is alles anders, met dit bijzondere engelachtige wezentje lijkt het leven ineens meer kleur te hebben. Voor een moment is de betovering die hem altijd zo zijn best laat doen, opgeheven. Dit voelt best raar, hij wordt er zelfs een beetje giechelig van. Maar direct heeft de oude betovering hem weer in zijn greep en komt dat akelige gevoel van schaamte over hem heen. Je moet je niet zo aanstellen, hoort hij een strenge stem in zichzelf zeggen. Een stem die hij maar al te goed kent.
8
Zielenmaatjes
Vlinder merkt de verandering in Egel op en zegt dat hij best een dansje mee mag doen, als hij dat wil. ‘Nee hoor, dans jij maar. Ik kijk liever naar je, je bent zó mooi!’ Zo heeft nog nooit iemand naar haar gekeken. Vlinder wordt er stil van, haar lijfje gloeit vanbinnen. Zij heeft geleerd dat ze vooral aardig voor anderen moet zijn, vriendelijke dingen zeggen en doen, zich beleefd gedragen, lief zijn. Anderen zien, helpen en bewonderen is haar speciale gave, maar wie ziet haar eigenlijk? Nu is er deze sympathieke Egel Aangenaam die aardige dingen tegen haar zegt. Verlegen vliegt ze om een boterbloem heen. ‘Hé, dans je nog?’ vraagt Egel plagend. Haar vleugels krijgen nog meer kleur en sierlijkheid, alsof er een magische sterrenstof overheen gestrooid is. Ze straalt van oor tot oor. Hij ziet mij, denkt ze vertederd en voelt zich hemels. Vlinder wil Egel ook graag helpen – niet voor niks haar speciale gave – en nodigt hem uit om mee te dansen. ‘Kom maar mee in mijn wereld’, zegt ze zacht. ‘Maar dat kan ik helemaal niet’, hakkelt Egel. ‘Jawel hoor, jij kan alles wat je wilt.’ Egel krabt zich even achter zijn oor, maar dan krullen zijn mondhoeken omhoog. Hij legt zijn stekels langzaam maar zeker neer, want dit is wel heel leuk. Deze kans wil hij niet voorbij laten gaan. Vlinder komt dichterbij en raakt hem zachtjes aan. ‘Dat heeft nog nooit iemand gedaan, zelfs papa en mama niet’, zegt Egel zacht. Zijn ogen worden nat.
9
‘Aanraken is heel belangrijk voor Vlinders’, antwoordt ze met zachte toon. ‘Het maakt dat we ons veilig voelen en onze kwetsbaarheid laten zien. Dan kunnen we dansen en spelen.’ ‘Maar dat is gevaarlijk, want dan pakken ze je’, zegt Egel ongerust. ‘Niet als we samen dansen, kijk maar…’ Vlinder pakt zijn kleine pootjes en zet een speelse dans in. Het begint wat ongemakkelijk en stijfjes, maar al gauw zwieren de twee over de open plek in het bos. ‘Zie je hoe goed je het kan, Egel Aangenaam?’ Met een zucht glijdt de spanning weg uit zijn lijf, dit is ge-wel-dig! De waarschuwende stem in zijn kop laat hij voor wat het is. Dan maar even niet zo veilig zijn, denkt hij en zucht nog eens diep. Egel voelt zich groter en groter worden, zo krachtig en mannelijk heeft hij zich nog nooit gevoeld. Vlinder fladdert sierlijker en stralender dan ooit, ze gloeit van liefde. Nooit eerder voelde ze zich zo gezien en bewonderd. Met zo’n sterke stoere egel naast zich kan ze nog kwetsbaarder zijn, ze geeft zich helemaal aan hem over. Met hem aan haar zijde beweegt ze zich zoveel lichter en vrouwelijker. De donkere wolk van haar betovering van niet gezien worden, is weg. Ze gloeit van trots dat ze belangrijk voor hem mag zijn, dat hij zelfs met haar durft te dansen. Egel voelt zich fantastisch, misschien wel voor het eerst in zijn leven. Hij loopt op wolkjes, het is alsof hij iedere danspas een stukje boven de grond zweeft. Dat zo’n kwetsbaar en mooi wezentje geïnteresseerd is in hem! Ze laat hem glunderen van trots. Hij voelt zich op en top
10
Zielenmaatjes
man en zal haar frêle schoonheid tegen elke prijs beschermen. Nog nooit is iemand zó dichtbij gekomen. Ze heeft hem zelfs aangeraakt. En hij mag spelen en dansen, wat in betoverde staat absoluut niet mocht. De betovering, die hij al zo lang bij zich draagt, lijkt wel weg. Zelfs de akelige stem die de hele dag door gemene dingen tegen hem zegt, is stil. Hij gloeit van plezier en warmte. Zou dit dan liefde zijn? vraagt hij zich nieuwsgierig af. Het kriebelt wel heel aangenaam in zijn buik. Zijn ouders hebben hem gewaarschuwd voor vrouwen zoals zij, die je bedwelmen en maken dat je helemaal zacht wordt. Maar waarom? Het voelt juist zo fijn. Vlinder is als een engel, die hem uit een diepe winterslaap heeft gehaald. Hij voelt zich groot en gewaardeerd, maar ook speels en kwetsbaar, een kant die hij niet van zichzelf kent. En met zijn comfortabele huis en altijd wat te eten, is Egel haar rots in de branding. Bij hem voelt ze zich veilig en belangrijk, iets waar ze haar hele leven al naar snakt. Ik ben getuige van deze ontluikende liefde. Vanaf mijn tak hoog in de boom zie ik ze iedere dag dansen en dartelen, zo’n mooi en ontroerend schouwspel. Ik sla gade hoe Egel eerst schuchter en verlegen beweegt en met de dag vrijer en beweeglijker wordt. Vlinder straalt als nooit tevoren en overlaadt Egel vol overgave met haar liefde. Ik waak over hun speelveld en jaag de rovers weg, als ze te dichtbij komen. Die zijn voor bijna niemand bang, maar een uil durven ze niet te dwarsbomen. Het doet mijn oude hart deugd om te zien hoe deze twee kwetsbare zieltjes opbloeien. Tot mijn spijt wordt het winter en trekken de twee verliefde wezentjes zich
11
terug in Egels warme huis. Ik neem weer mijn intrek in de holle boom, mijn vertrouwde schuilplaats in de koude maanden. ‘Ik heb nog nooit zo’n fijn huisje gehad’, zegt Vlinder. ‘Ik ben altijd op de vlucht geweest, van bloem naar bloem, maar hier voel ik mij voor het eerst van mijn leven thuis.’ De liefde stroomt door Egel heen. Hij kan zijn geluk niet op. Hier is hij met de vrouw van zijn leven op zijn veilige plek, waar ook zij volledig tot rust komt. Zijn stekels liggen plat en zij mag héél dichtbij komen, wat hem een ongekend fijn gevoel geeft. Ze kan wat hem betreft niet dichtbij genoeg zijn. Al gauw komen er kindjes; prachtige wezens met stekels én vleugels. Ze fladderen en tuimelen wat af, ze hebben veel zorg en aandacht nodig. Egel en Vlinder dansen niet meer samen, ze hebben het te druk. Vlinder met het huishouden en de zorg voor die twee doerakken, Egel met het op orde houden van het huis en verzamelen van eten. Nu het inmiddels voorjaar is, is er iets veranderd. Vlinder straalt niet meer zo. Ook al geeft de zon haar veel warmte en licht, ze kan er niet meer zo van genieten als hiervoor. Haar vleugeltjes zijn iets doffer geworden. Ik zie het met lede ogen aan vanaf mijn hoge tak. Egel verliest zich helemaal in zijn taak als kersverse vader en werkt harder dan ooit. Het lijkt erop dat de oude betovering terugkomt. Vlinder voelt zich steeds vaker eenzaam en probeert wanhopig om Egel te bereiken. Maar hij wil niet meer dansen en spelen, hij is compleet in beslag genomen
12
Zielenmaatjes
door zijn werk. Vlinder kan maar met moeite wennen aan de zorg voor hun twee kinderen, hoe leuk en lief ze ook zijn. Die twee zijn voor haar het allerbelangrijkst op de wereld en ze houdt zielsveel van ze, maar haar ziel begint kleur te verliezen. Wie ziet haar nog? Ook haar oude betovering komt terug, ze voelt zich niet langer belangrijk en gezien. Ze krijgt een kort lontje, waardoor ze naar Egel of de kinderen uitvalt. ‘Ruimen jullie je spullen nou eens op’, moppert ze steeds vaker. Ze slaapt slecht en wordt moe wakker, langzaam maar zeker raakt ze ontmoedigd. Waar is die lieve man gebleven die haar hart had veroverd? Zeker, hij is een fijne vader en zorgt goed voor het huis en eten op tafel. Maar waarom ziet hij haar niet meer? Waarom speelt hij niet meer met haar en dansen ze niet meer samen? Haar hart wordt kil en bevriest. Niet in een keer. Maar stukje bij beetje. Wanhopig probeert ze om hem te bereiken, maar het lijkt wel of hij op een eiland woont. De woorden uit haar mond klinken steeds kribbiger. ‘Heb je me gehoord? Ik vroeg of je de tafel wil dekken’, snauwt ze tegen hem. Het is alsof de demonen van vroeger hem weer in de greep hebben. Op haar vraag wanneer ze weer eens gaan dansen, wendt hij zich af. ‘Ik heb geen tijd, ik heb het te druk.’ Gek wordt Vlinder ervan! Ze begint zich steeds meer met hem te bemoeien, uit pure frustratie. Dan wil ze weten wat hij gaat doen of neemt ze dingen uit zijn pootjes, alleen om zijn aandacht te krijgen en verbinding te maken. Maar voor Egel werkt dit averechts. Haar gedrag doet hem denken aan zijn eigen moeder, die hem met harde poot heeft opgevoed en ook veel te dicht op zijn huid zat. ‘Laat me toch met rust’, zegt
13
hij en zet zijn stekels op. Op een dag scheurt ze zelfs haar tere vleugeltje omdat ze te dichtbij komt. Egel schrikt en rolt zich snel op, waarna hij urenlang niet meer aanspreekbaar is. Hij weet niet beter dan zich terug te trekken. Hij kan alleen maar zien dat zij hem aanviel en moet zich verdedigen op de enige manier die hij kent: door zich klein te maken en diep in zichzelf terug te trekken, net als vroeger. Vlinder voelt zich afgewezen en waardeloos. Dat gevoel kent ze ook maar al te goed. Ze kreeg thuis alleen waardering als ze lief was of als ze hielp. Als ze zich netjes aanpaste aan papa en mama en gedroeg hoe Vlinders zich horen te gedragen, dan hoorde ze erbij. Maar haar vlinderhart bloedde. Dat wilde dansen. En zingen. En spelen. Dat wilde helemaal niet ijverig zijn, altijd maar helpen en aardige dingen zeggen om het anderen naar de zin te maken. Dit vlinderhartje wilde ongeremd en vrij zijn. Egel was haar speelmaatje geweest die haar écht zag en haar meisjeshart deed overslaan, maar nu is hij net als alle anderen geworden, die gewoon aan haar voorbij lopen. Vlinder sluipt iedere avond het huis uit om buiten stilletjes op een steen ver van het huis te gaan huilen. Ze begrijpt het niet. Waar is die man gebleven waar ze zo verliefd op werd? Ja, ze hebben alles, een fijn huis, kindjes, veiligheid. Waarom voelt ze zich dan zo eenzaam en alleen? Ze huilt in stilte, zoals ze dat vroeger thuis op haar kamertje ook altijd gedaan had. Niemand zal haar verdriet horen of merken. Stille, eenzame tranen vallen op de steen. Op een avond kan ik het niet langer aanzien en vlieg ik naar haar toe. ‘Oehoe’, zeg ik zacht om haar niet te laten schrikken.
14
Zielenmaatjes
‘Mag ik even bij je komen zitten?’ Vlinder slikt haar tranen in en kijkt op. ‘Niemand heeft jouw traantjes ooit mogen zien hè?’ fluister ik haar toe. ‘Nee’, snikt ze en veegt haar wangen droog. ‘Wat scheelt eraan, lieverd?’ ‘Hij is weg’, snottert ze. ‘Ik kan hem niet meer bereiken. En als ik daar iets van zeg, rolt hij zich op tot een stekelige bal.’ ‘Oehoe, dat is niet fijn. Ik begrijp dat dat je heel verdrietig en eenzaam maakt.’ ‘Ja,’ fluistert ze bijna onhoorbaar, ‘heel eenzaam. En ik ben zo moe, het lijkt erop dat ik nergens meer van op kan laden. De jongens zijn lief en leuk, maar ze putten mij helemaal uit.’ ‘Weet je waarom?’ vraag ik haar, zonder belerend over te willen komen. ‘Nou?’ antwoordt Vlinder. ‘Jouw hart heeft liefde, speelsheid en aanraking nodig’, zeg ik zacht. ‘Maar dat wil hij helemaal niet meer, dat is het hem juist’, reageert ze verontwaardigd. ‘En weet je waarom dat is?’ vraag ik verder.
15
‘Omdat hij altijd druk is. Ik zie heus wel dat het voor hem ook niet makkelijk is om papa te zijn, hij is altijd op zichzelf geweest en moet nu voor een heel gezin zorgen. Dat doet hij ook goed. Maar ik mis hem zo.’ ‘Heb je hem dat al eens gezegd?’ ‘Ja, heel vaak. En dan wordt hij boos, komen zijn stekels overeind en duwt hij mij bij zich vandaan. Ik heb zelfs mijn vleugel een keer gescheurd en dat doet zo’n pijn in mijn hart.’ ‘Weet je waarom hij jou wegduwt?’ ‘Nee’, zegt ze verbaasd. ‘Omdat hij bang is. De familie Egel was niet zo’n heel warm nest voor hem. Dat is de betovering die hij draagt. Alleen jij kunt die doorbreken.’ ‘Maar ik ben ook bang. Ik durf niet goed meer.’ ‘Heb jij liefde van jouw papa en mama gehad?’ vraag ik. ‘Jawel, ze waren er altijd, hoewel ik niet echt mocht dansen en spelen. Het moest altijd zoals zij wilden. Daarom werd ik ook zo gek op Egel, hij zag mij zoals ik echt ben.’ Ik zie haar hartje oplichten. ‘Daar is het. Dát heb je nodig om Egel te bereiken’, vertrouw ik haar toe.
16
Zielenmaatjes
‘Maar hoe dan?’ zucht ze. ‘Vraag volgende keer maar eens of je bij hem mag zitten. Streel hem zacht, dan gaan zijn stekels zonder twijfel weer liggen. Ga vooral niet trekken of duwen, dan wordt hij alleen maar bang. Zeg hem maar dat hij veilig is, dat hij bij jou mag komen.’ De tranen rollen over Vlinders wangen. Ze houdt zoveel van haar man, daarom is ze zo radeloos. Zou dit helpen? Zal Egel zijn stekels neerleggen en haar toelaten? Ze weet niet zo goed of het gaat werken, maar wil het een kans geven. Ook al heeft ze al talloze keren gefantaseerd om weg te gaan bij Egel, het liefst van alles wil ze dat hij haar weer toelaat. De avond erna zit Vlinder op de bank en denkt terug aan de woorden van de wijze mevrouw Uil. Niet boos worden. Geen verwijten maken. Niet duwen en trekken. Wat heeft ze ook alweer nog meer gezegd? O ja, zacht worden. Zachte stem, zachte aanraking. Anders wordt Egel aan vroeger herinnerd, dan word ik net als zijn harde ongevoelige moeder. Wat zei ze daar precies over? Ik weet het weer, dan komt de oude betovering terug en wordt hij bang. Dan zet hij zijn stekels op en wil hij vluchten, diep in zichzelf. Zo kon hij zichzelf vroeger beschermen tegen de hardheid en kilte in het gezin, heeft mevrouw Uil gisteren uitgelegd. ‘Lieverd, ik wil je iets vragen’, zegt Vlinder zacht tegen Egel. ‘Wat dan?’
17
‘Het is belangrijk voor mij, zou je iets voor mij willen doen?’ ‘Ja natuurlijk, altijd. Wil je dat ik de kinderen op bed leg? Of hout ga halen? Of zal ik wat te eten maken, zeg het maar.’ ‘Wil je even bij mij komen zitten?’ zegt ze met tranen in haar stem. ‘Waarom? Ik heb het hartstikke druk. Ik moet nog zoveel doen.’ Vlinder voelt haar angst voor afwijzing opkomen, maar herinnert zichzelf weer aan de woorden van Uil: ‘Zachtheid lieverd, zachtheid, anders wordt hij bang.’ Ze maakt contact met haar hart, met haar verlangen om haar lieve man Egel terug te krijgen en zegt terwijl de tranen in haar ogen branden: ‘Het is belangrijk voor mij. Wil je bij mij komen zitten?’ Egels pantser smelt doordat hij de stem van haar hart hoort. De zachte vrouwelijke stem waar hij zo verliefd op geworden was, die zijn bevroren hart had verwarmd en ontdooid. Hij legt zijn werk weg en gaat naast haar op de bank zitten. Zijn stekels liggen plat op zijn lijf. Met gesmoorde stem zegt hij enigszins onzeker: ‘En nu?’ ‘Mag ik jou even vasthouden?’ Vlinder praat op fluisterzachte toon.
18
Zielenmaatjes
‘Ja hoor, dat mag wel’. Egel wordt er ineens wat verlegen van. ‘Hoe vind je het als ik jou zo vasthoud?’ vraagt ze. ‘Een beetje onwennig maar eerlijk gezegd wel fijn.’ Zijn wangen kleuren lichtrood. ‘Wil je mij eens vertellen over vroeger, werd je als jochie weleens zo vastgehouden?’ Egel breekt. Tranen stromen over zijn wangen, terwijl Vlinder hem teder maar stevig vasthoudt. Ze streelt zachtjes over zijn kopje en laat hem vertellen wat hij zo gemist heeft als jongetje. Zijn hartje breekt open, zoals harten dat te doen hebben. Alleen dan kan de betovering, die onze harten gevangen houdt, doorbroken worden. Dat is precies wat ik Vlinder gisteravond heb toevertrouwd. Dat gesprek verliep als volgt. Ik zei tegen Vlinder: ‘Durf de eerste stap te zetten. Heb de moed je angst aan te kijken en open je hart voor de ander. Dan bevrijd je de ander van de ijzige ketens die, zonder dat hij het in de gaten heeft, zijn hart gevangen houden. Zet de eerste stap, ook al doet je eigen hartje pijn. En als zijn hart geopend is, lieve Vlinder, wil hij alles voor jou doen. Net als toen jullie elkaar net hadden ontmoet, weet je nog?’ Vlinder knikte. Dat wist ze nog als de dag van gisteren, hoe magisch en hemels die verbinding was.
19
‘Dat heb ik gezien vanaf mijn hoge schuilplaats. Jullie hadden het zo leuk samen, de vonken sprongen ervan af. Met liefde heb ik over jullie gewaakt, en nu heb je het zelf te doen. Want als zijn hartje openbreekt, hij zich aan je overgeeft en mag huilen en vertellen wat hij vroeger zo gemist heeft, rest je nog een laatste uitdaging.’ ‘Wat dan?’ vroeg Vlinder verschrikt. ‘Jij hebt uit te spreken wat jij nodig hebt’, antwoordde ik. ‘Ik begrijp het niet.’ ‘Dat snap ik’, antwoordde ik met een warme stem. ‘Hoe bedoelt u?’ Vlinder was er niet zeker van of ze het antwoord wel wilde weten. ‘Zijn betovering is daarmee opgeheven’, sprak ik op fluistertoon. ‘Maar de jouwe nog niet.’ ‘Maar hij is dan toch zachter geworden, dan kan ik hem weer bereiken.’ Uit enthousiasme sprak Vlinder iets luider. ‘Dat zou alles voor mij betekenen.’ ‘Nee lieverd, dat is niet alles. Jouw betovering is anders. Jij bent er voor hem geweest. En wie is er voor jou?’ Vlinder werd heel stil. Haar hart ging tekeer en haar ogen prikten. ‘Maar wat moet ik dan doen?’ vroeg ze vertwijfeld.
20
Zielenmaatjes
‘Om jouw betovering te doorbreken, heb jij te vragen wat jij graag van hem wil ontvangen.’ ‘Maar dat durf ik niet, misschien wijst hij mij af.’ ‘Zijn hart zal geopend zijn, lieve Vlinder, maak je geen zorgen. Deze man wil alles voor jou doen, hij weet alleen niet hoe. En als jij niet vertelt wat jij nodig hebt, dan leven jullie langs elkaar heen.’ ‘Maar ik durf het echt niet’, zei Vlinder met angst in haar ogen. ‘Het is te spannend.’ ‘Weet je waarom?’ vroeg ik, wetend dat ze het antwoord niet kon weten. Gepijnigd zei ze: ‘Nee.’ ‘Omdat jouw betovering is dat je meent dat je het niet waard bent. Jij bent er door jouw ouders altijd in bekrachtigd dat je van waarde was omdat je iets deed. Niet om wie je werkelijk bent.’ Aan haar natte wangen kon ik zien dat mijn woorden aankwamen. Wat ik zei, klopte. Tranen zijn het smeltwater van de ziel: als iets waar is voor de ziel ontdooit zij. ‘Dus dan vraag ik wat ik nodig heb’, sprak Vlinder ontdaan. ‘Maar hoe weet ik nu wat dat is?’
21
‘Dat weet je ook nog niet. Jij bent altijd met jouw aandacht bij anderen geweest. Je hebt anderen in het zonnetje gezet en blij gemaakt met je speelse, lieflijke aanwezigheid. Daarom is het zo lastig voor jou om te voelen wat jij nodig hebt. Maar nu is het tijd voor jou.’ ‘Alleen weet ik het écht niet’, zei ze een tikkel opstandig. ‘Leg je pootje eens op je hartje en word eens stil. Luister maar hoe het klopt. Wat daar leeft, klopt altijd. Maar daar moet je wel stil voor worden, met aandacht bij jezelf zijn en geduldig luisteren. Vraag maar eens: hartje van mij, wat zou je het liefste willen?’ ‘Er gebeurt niets, mijn hart praat niet.’ Ze slaat haar ogen neer. ‘Geduld lieverd, geduld. Vraag het nog eens?’ ‘Oké.’ Ze zuchtte diep. ‘Hartje, wat zou jij het liefste willen?’ Toen begonnen de tranen over haar wangen te stromen. Ik zag dat haar hart geantwoord had. Het smeltwater dat rijkelijk vloeide, vertelde de waarheid. ‘En, wat zegt jouw hartje? Wat wil je zo graag?’ ‘Vastgehouden worden’, snikte ze. ‘Dát is dan wat je aan hem vraagt als het jouw beurt is. Daarmee verbreek jij jouw betovering. Jij bent belangrijk en
22
Zielenmaatjes
waardevol, daarom mag jij vragen wat jij ten diepste verlangt. En als dit jouw man is, dan geeft hij je dit. Met liefde.’ Ik was er deze bewuste avond verder niet bij, maar de volgende dag zag ik het liefdespaar als vanouds samen dansen. Er stroomde iets wat je met de ogen niet kunt zien, maar met je hart wel kunt voelen. Liefde. Ze hebben zich ontdaan van de betoveringen van vroeger. Hierdoor zijn hun hartjes vrij om te doen waar ze voor gemaakt zijn: liefhebben. Alleen als hartjes kwetsbaar naar elkaar kunnen en durven zijn, kan de liefde blijven stromen.
23
Giftige Liefde In mijn bos zijn nog meer rare vogels en dieren die elkaar op wonderlijke wijze ontmoeten en betoveren. Ik sla het vanuit mijn hoge boom gade en probeer mij er niet mee te bemoeien, wat niet altijd even goed lukt. Zo ook in het geval van Ara en Paradijsvogel. Ik heb Ara al een tijd in de smiezen. Hij heeft een vlotte babbel en pronkt maar wat graag met zijn veren. Zijn papegaaienafkomst is duidelijk zichtbaar voor mij: hij is een naprater van populair geklets en weet iedereen in te palmen met zijn mooie praatjes. Ara is een graag geziene gast in het bos. Als iemand de discussie met hem aangaat, zet hij zijn borst op en wappert hij met zijn vleugels. Dan weet hij de argeloze gesprekspartner zó om zijn teen te winden. Het lijkt erop of hij overal verstand van heeft en hij vertelt honderduit aan wie het maar wil horen. Toegegeven, hij heeft een goeie kop. Naar mijn smaak net iets té glad, maar ik kan mij wel voorstellen dat de vrouwtjes zich in groten getale om hem heen verzamelen als hij met zijn verentooi pronkt. Met zijn prominente rol in de dierenraad heeft Ara het goed voor elkaar. Hij is geen leider die ik zelf zou kiezen – ik heb dan ook niet op hem gestemd – want in mijn ogen gaat hij vaak over lijken. Hij is niet iemand die harmonie brengt
26
Giftige Liefde
in mijn bos, maar vooral een vreemde vogel die geniet van de status die hij verworven heeft. Zoals hij zelf luidkeels papegaait: “Je bent vóór mij of tegen mij.” Er is geen middenweg, het gebeurt op zijn manier en anders niet. Gek genoeg lopen de meeste dieren juist weg met hem. Hij geeft duidelijkheid en structuur aan hun leven, iets waar de meesten naar hunkeren. Zo zijn er de vliegende aapjes, die nooit goed weten wat ze willen of waar ze naartoe moeten met hun leven. Ara’s grootsheid en zijn machtige tong spreken hen aan; stiekem zouden zij ook zo willen zijn. Zij zijn het die Ara op zijn plek in de raad hebben gekregen. Achter de schermen hebben zij campagne gevoerd om anderen zwart te maken en Ara in een gunstig daglicht te stellen. En dat heeft goed uitgepakt. Zo gaat het nu eenmaal in het bos: hier leeft een bonte schare dieren waarbij iedereen maar wat doet. Als er dan iemand met een grote waffel en een duidelijk plan opstaat, dan volgt de menigte vanzelf. Paradijsvogel is op haar hoede als ze Ara op de open plek in het bos hoort spreken. Ze is bloedstollend mooi en sensueel, en heeft geleerd dat mannen altijd iets van haar moeten. Ze verkoopt haar huid, of liever gezegd haar veren, dan ook duur. Tot nu toe is er nog niemand geweest die echt indruk op haar kon maken. Wat ze zoekt, is simpel: iemand om een fijn nestje mee te maken. Een man die betrouwbaar genoeg is om op het nest te passen als er eieren in zitten, om de kinderen te voeden, groot te brengen en te helpen uitvliegen. Er zijn gewoon geen geschikte kandidaten in het bos, zo lijkt het tot haar verdriet. Zeker die vliegende aapjes niet, zij hebben het
27
gewoon niet goed genoeg voor elkaar. Het staat Paradijsvogel kraakhelder voor de geest: de man van haar dromen moet zich een groot nest kunnen veroorloven en sterk genoeg zijn om haar te kunnen beschermen. Ze valt op mannen met een grote borstkas waar ze zich tegenaan kan vlijen. Verder moet hij bemiddeld genoeg zijn zodat zij niet hoeft te werken maar voor de jonkies kan zorgen. Uiteraard moet hij er geweldig uitzien, ze wil immers wel prachtig kroost krijgen. Oh ja, hij moet ook slim zijn, want aan domme dieren heeft ze een hekel. En natuurlijk moet zij zijn kleine prinsesje kunnen zijn, cadeautjes en aandacht krijgen, nou ja, de lijst met wensen gaat nog wel even door. Paradijsvogel heeft Ara nooit als een geschikte kandidaat beschouwd, ze vindt hem veel te veel door zichzelf in beslag genomen. Hij heeft nooit echt oog voor haar gehad, meent ze, hij is te druk met zijn eigen zaakjes. Zeker nu hij in de dierenraad zit, lijkt hij in een ivoren toren te zitten. Haar biologische klokje tikt echter. Paradijsvogel heeft zó’n groot verlangen om een nestje te maken, gék wordt ze ervan. Aandacht van mannen heeft ze genoeg, maar zelden is er eentje bij die aan haar eisenlijst voldoet. En een beetje aanrommelen, dat doet ze niet meer. Daarin heeft ze haar lessen geleerd. Haar ouders zeggen haar steeds om voor een Bever te gaan. Die zijn betrouwbaar, sterk, loyaal en vriendelijk. Maar alle goede Bevers zijn al bezet. En als er eens een single is geworden, dan kiest die meestal snel weer voor een andere Bever. Of het is zo’n type dat aan lagerwal is geraakt, daar moet ze niets van hebben. Haar schoonheid
28
Giftige Liefde
begint helaas langzaam te vervagen, dat ziet ze zelf ook. Paradijsvogels veren nu eenmaal op door aandacht en bewondering, dat is bekend. En dit exemplaar is vooral eenzaam en begint zich stilletjes aan gefrustreerd te voelen. Ze heeft nog een paar jaar om een nestje te bouwen, dan is het gedaan en zou ze haar dagen moeten slijten als een oude vrijster. Haar schoonheid zou dan iets zijn van lang vervlogen dagen. Somber wordt ze ervan, bijna depressief, en haar veren worden met de dag grauwer en grauwer. Wat moet ze doen? Haar standaard verlagen en ingaan op de avances van een van de vliegende aapjes? Dat nooit, denkt ze met een mengelmoes van trots en afschuw. Het bos verlaten en elders haar heil zoeken? Wie weet, overpeinst ze en ze voelt zich verdrietig. De volgende dag loopt ze langs de open plek in het bos waar Ara zoals gewoonlijk luidkeels staat te oreren. Ze kan zijn speech onderhand wel dromen: ‘We moeten de vleugels ineenslaan, ons voorbereiden op de winter, we moeten solidair zijn.’ Wat hij uitkraait, zegt haar niet zoveel. Maar tot haar verbazing onderbreekt hij zijn speech en loopt hij op haar af. ‘Zo schoonheid, wat brengt je hier? Kom je luisteren naar waar het naartoe moet met het bos? Ik heb een grootse visie hoor, er is hier gewoon wat stevige leiding nodig.’ Paradijsvogel hoort zijn poenerige woorden niet eens, ze is betoverd door het woord ‘schoonheid’. Hij ziet haar! Haar flets geworden veren krijgen even de kleur van weleer terug. Ze tuit haar snavel, tilt haar kaneelbruine borstkas op en doet
29
wat ze het allerbest kan: mooi zijn. Die belangrijke Ara ziet haar staan en dat voelt zalig. Doe alsof je geen interesse hebt, Paradijsvogel, zegt ze tegen zichzelf. Maar het is al te laat, haar veren hebben haar interesse verraden. ‘Zullen we samen even wat drinken, Paradijsvogel? Ik zie je zo vaak lopen zonder dat ik je aan durf te spreken. Je bent ook zó oogverblindend mooi.’ Paradijsvogel begint nu echt te glimmen, ze doet geen moeite meer om haar magische teint te verbergen. Ze glimt van oor tot oor en komt helemaal tot leven. Haar gebruikelijke afkeurende verdediging die haar tegen vele losers heeft beschermd is weg, ze lijkt wel dronken. ‘Ik maak eerst mijn speech af, dan zie ik je zo op het terras, oké? Het lijkt mij heel fijn om jou eindelijk wat beter te leren kennen.’ Nu hij zo’n vooraanstaande positie heeft, vindt Ara dat het tijd is om zich aan een vrouw te binden. Achter elke succesvolle man staat immers een sterke vrouw. Paradijsvogel is als betoverd. Ze kan alleen nog een knikje geven met haar kop en spoedt zich dan razendsnel weg. Wat is dit? Haar hele lichaam roept ‘ja’! ‘Maar wacht even,’ zegt een stemmetje in haar kopje, ‘je vond Ara toch altijd zo arrogant? Een blaaskaak, noemde je hem zelfs.’ En een ander stemmetje zegt: ‘Hij vindt je mooi. Schoonheid, zei hij zelfs. Wauw!’ Het wordt een kakelbonte kakofonie in haar kop, tot een ’Stilte, allemaal’ er een einde aan maakt. Het is haar innerlijke stem van Rede: ‘Laten we onze kop koel houden. Iemand die een nestje kan bouwen? Check. Iemand die knap en sterk is? Check. Iemand die mij kan beschermen? Check.’ Ze vinkt koortsachtig haar hele lijstje met eisen af en beseft dan:
30
Giftige Liefde
dit is hem, haar droomman! Haar hart maakt een vreugdesprongetje, hoe heeft ze dit niét kunnen zien? Hij heeft haar gewoon nog niet aan durven spreken, denkt ze meteen. Juist wel lief, zo’n grote stoere man die maar een klein hartje heeft. En dat hartje gaat sneller kloppen door mij, whoehoe! Nu Rede haar heeft gerustgesteld, kan Paradijsvogel weer opgelucht ademhalen. Maar niet voor lang. Al gauw komen de stemmetjes terug: ‘Wat als hij nou niet op komt dagen? Of wat als hij dit tegen alle mooie vrouwen zegt? Is hij wel echt betrouwbaar?’ Zo gaan de bezorgde stemmen nog een tijdje door, terwijl ze plaatsneemt op het terras. Twee tafels verderop zit Pauwla, een vriendin van de lagere school, met haar Beverman Bart. Zij hebben samen al twee kindjes grootgebracht. Nog licht bedwelmd door wat er net is gebeurd, loopt ze naar het stel toe om te vertellen dat Ara haar heeft uitgenodigd voor een drankje. Haar jeugdvriendin kijkt haar met grote ogen aan en Bever schudt afkeurend met zijn kop. ‘Je kent zijn reputatie toch, hij is een echte vrouwenverslinder’, zegt Pauwla. Paradijsvogel hoort wat ze zegt maar laat het meteen van zich afglijden. Misschien is ze een beetje jaloers dat zij zo’n knappe, bekende man kan krijgen? Pauwla zit met Bever opgescheept, die maar een eenvoudige constructiewerker is. Als ze zo naar het stelletje kijkt, ziet het er best saai uit. Bever is nou niet direct de kleurrijkste van het terras. Als het zo moet hoeft een relatie niet voor mij.
31
Paradijsvogel bedankt haar vriendin en gaat terug naar haar eigen tafel. Ze besluit om het avontuur aan te gaan; ze zal wel zien waar het schip strandt. Stiekem fantaseert ze hoe het is om de vrouw van zo’n bekende figuur te worden, dat zou toch fantastisch zijn? Paradijsvogels verdienen het nu eenmaal om in de spotlights te staan, niet voor niets gaan onze veren glanzen als iemand ons bewondert, denkt ze glimlachend. Ze werpt nog eens een blik op Pauwla. Zij glanst ook niet bepaald meer, dat ga ik anders doen. Mama heeft altijd al gezegd: ‘Een Paradijsvogel hoort te stralen.’ Ongeduldig wacht ze af. Haar kopje zit weer vol gedachten, ze piekert zich suf. Zou hij wel komen? Vindt hij haar écht wel zo leuk? Heeft ze haar veren wel goed gewassen? Vindt ze hem eigenlijk wel zo bijzonder? Er komt geen einde aan de rij met twijfels en bedenkingen. ‘Mag ik erbij komen zitten?’ klinkt zijn stem uit het niets. Ze schrikt ervan, zo diep is ze in gedachten verzonken. Als ze opkijkt, ziet ze de knappe verschijning naast zich. Ademloos knikt ze. Voordat hij gaat zitten, strijkt hij kort met zijn vleugel langs haar schouder. Er gaat een siddering door haar hele wezen. ‘Wat wil je drinken, mooie vrouw?’ vraagt hij galant. Zijn stem klinkt warm en beleefd. Dit is helemaal niet de opgeblazen Ara die ze van een afstandje denkt te kennen. Hij is in werkelijkheid helemaal niet zo’n bullebak, wat heeft ze zich vergist. Alsof hij haar gedachten kan lezen, zegt hij: ‘Ik ben niet altijd zo druk, hoor. Dat is maar een act, men heeft een stevige leider nodig.’ Ze kijkt hem onderzoekend aan of er iets achter deze opmerking schuilt, maar hij kijkt helder en
32
Giftige Liefde
oprecht uit zijn ogen. Hier zit een aangename, iets oudere man die graag kennis met haar wil maken. Waarom moet ze altijd zo moeilijk en argwanend doen? Ze waagt het erop en vraagt een glas witte wijn. ‘Ah, hebben we wat te vieren?’ vraagt hij uiterst innemend. ‘Ik geloof het wel’, antwoordt ze, terwijl haar beschermlaagje dunner en dunner wordt. ‘Ik wil je al zó lang ontmoeten,’ zegt hij, ‘maar ik durfde nooit goed. Je bent ook zo mooi en sierlijk. Je hebt eigenlijk alles wat ik in een vrouw zoek, en daar word ik erg verlegen van.’ Ze bloost als ze die liefdevolle woorden hoort. Langzaam maar zeker raakt ze gehypnotiseerd door zijn zoetgevooisde woorden. ‘Sterker nog,’ vervolgt hij, ‘ik denk dat je alles bent wat ik in de toekomstige moeder van mijn kinderen zoek.’ ‘Wil je dan kinderen?’ vraagt ze blij verrast. ‘Natuurlijk! Ik heb alleen nog nooit iemand ontmoet met wie ik dat zou willen’, vervolgt hij. ‘Het is een hele stap, dat wil ik wel met de juiste persoon doen. Een vrouw met wie ik kan lezen en schrijven, ouderschap doe je tenslotte wel samen.’ Zijn woorden komen binnen als warme, zachte boodschappen die ze al zó lang wil horen. ‘Alleen is maar alleen. Ik woon heerlijk in dat grote nest achter de open plek in het bos, maar het is eigenlijk veel te
33
groot voor een man alleen. En jij,’ vraagt hij, ‘zou jij kinderen willen?’ Haar laatste verdedigingslinie smelt als sneeuw voor de zon. ‘Absoluut’, zegt ze schuchter. ‘Dan hebben we zeker iets te vieren. Wat een bijzondere vrouw ben jij. Proost!’ Zijn blik is zo doordringend dat ze even wegkijkt maar ondertussen maakt haar hart overuren. Wat moet ze zeggen? Gaat ze het nu verprutsen? Wat is handig om te doen? Hij geeft haar echter geen gelegenheid om onzeker te worden, wederom neemt hij de leiding. ‘Hoeveel kindjes zou je willen, als het je gegeven is?’ ‘Twee’, antwoordt ze direct. ‘Een jongen en een meisje.’ ‘Nou, dat is toevallig, daar droom ik óók van. We lijken echt op elkaar.’ Ze glimlacht verlegen naar hem. ‘Maar laten we niet te hard van stapel lopen’, zegt hij glimlachend. ‘We kennen elkaar net en praten al over kinderen.’ Hij pakt de punt van haar vleugel en ze moeten er samen hard om lachen. ‘Mag ik eerst nog even de toekomstige moeder van mijn kinderen beter leren kennen?’ zegt hij terwijl hij haar een charmante knipoog geeft.
34
Giftige Liefde
Nu is ze compleet in de ban van hem. Wat doet deze bijzondere snoeshaan met haar? Het is alsof ze weer als een kind wordt. Het valt niet te verbergen, haar ogen en veren krijgen de befaamde Paradijsvogelglans. ‘Hou je van lezen?’ vraagt hij recht voor zijn raap. ‘Jazeker. Ik lees veel, ook over opvoeding en ouderschap.’ ‘Dat meen je’, zegt hij verrukt. ‘Echt waar, ik wil al best lang moeder worden. En ik wil het echt anders gaan doen dan mijn ouders deden.’ ‘Dit is bizar, ik denk er precies hetzelfde over. En lees daar ook al járen over. Nestwarmte is mijn favoriete boek.’ ‘Echt?’ roept ze uit. ‘Ook het mijne! Het is zo belangrijk om kindjes een warm nestje te geven.’ Nu raakt Ara pas echt op dreef en komt iets dichterbij zitten. Hij legt zijn vleugel op de hare en vraagt met een innemende stem: ‘Wat ga jij anders doen, als je kindjes krijgt?’ Ze is even van haar à propos en moet zich herpakken. Deze man denkt precies zoals zij. Hoe heeft ze dat zó verkeerd kunnen inschatten? ‘Nou,’ zegt ze, ‘ik zal ze veel aandacht geven. Mijn moeder was altijd met iets bezig en mijn vader was altijd weg. Ik moest
35
enorm mijn best doen om een klein beetje aandacht te krijgen.’ ‘Mijn snavel valt open, het is alsof ik mijzelf hoor praten’, zegt hij. ‘Wat moet dat eenzaam voor je zijn geweest, dat er zo weinig aandacht voor je was.’ Ze vertelt dat ze altijd alleen aandacht en waardering kreeg omdat ze mooi was. En dat ze eigenlijk heel onzeker was over haar intelligentie, maar papa had gezegd dat dat niet belangrijk was omdat ze met haar uiterlijk toch wel een welvarende man aan de haak zou slaan. ‘Volgens mij ben jij juist erg slim, als ik je zo hoor’, zegt Ara. ‘De vrouwen die ik ken, zijn vaak zo oppervlakkig. Jij denkt diep na over dingen. En wat rot dat je altijd op je uiterlijk bent beoordeeld, ik weet hoe dat is. Dat zou ik heel anders doen bij mijn eigen kids’, zegt hij vaderlijk. Dit is een man naar mijn hart, denkt ze. Wat hij zegt, is precies hoe ik erover denk. Niet te hard van stapel lopen, Paradijsvogel, zegt een stemmetje nog in haar. Het is Rede, die tussenbeide wil komen, maar ze luistert er niet naar. Ze is compleet gebiologeerd door deze bijzondere man die ze zó verkeerd heeft ingeschat. Denkend aan het kaartje met de boodschap Geluk is net om de hoek dat ze pas trok, gniffelt ze even in zichzelf. Nou, dan is dit vast en zeker een teken. Dit heeft ze in haar stoutste dromen niet kunnen bevroeden.
36
Giftige Liefde
Hij kijkt haar diep in haar ogen aan en verbreekt dan het oogcontact. Ze schrikt. ‘Wat is er?’ ‘Je bent zó oogverblindend mooi dat ik je bijna niet kan aankijken. De peilloze diepten van je ogen voeren me zo ver mee dat ik het gevoel krijg dat ik je al vele levens ken.’ Ze bloost en antwoordt zacht: ‘Dat heb ik nou ook met jou.’ Hij vervolgt: ‘Ik heb zelfs het gevoel dat we twee vogels uit hetzelfde nest zijn, zoals het gezegde luidt. We zijn in zoveel hetzelfde. Je voelt als een tweelingziel. Dat heb ik echt nog nooit met iemand meegemaakt.’ ‘Nee?’ vraagt ze verrast. ‘Nee’, bevestigt hij met een serieuze toon in zijn stem. ‘Ik heb tot nu toe nog geen geluk in de liefde gevonden. Door mijn positie krijg ik veel aandacht van vrouwen, daar maak ik geen geheim van. Maar die zijn uit op wat ik ben, niet wie ik ben. Ze zijn niet zoals jij.’ Ze zucht. ‘Ja, vrouwen kunnen heel geraffineerd en berekenend zijn.’ Hij wordt stil en staart in de verte. Het valt haar op hoe verdrietig zijn gezicht er ineens uit ziet. ‘Is er iets?’ ‘Hmm nou, nu wij zo fijn met elkaar praten en elkaar zo goed aanvoelen, besef ik dat ik dit erg gemist heb. Mijn
37
ex-vriendinnen waren heel anders. De laatste was zelfs vrij akelig. Zij deed zich superlief voor, maar ik kwam er later achter dat ze feitelijk heel gemeen en achterbaks was. Ik hoop dat jij anders bent, want mijn hart kan niet nog zo’n klap aan.’ Met een trieste blik in zijn ogen vervolgt hij: ‘Dit is een rode draad in mijn leven. Net als jij kom ik ook uit een gezin waar een gebrek aan aandacht en liefde was. Ik kreeg alleen maar aandacht als ik iets heel goed deed.’ Aan de brok in zijn keel hoort ze dat het echt waar is. Wat ongelooflijk fijn dat een man eerlijk en kwetsbaar durft te zijn. Ze pakt zijn vleugel vast. Hij praat verder. ‘Dank je wel dat jij mij echt ziet. Dit is een van mijn diepste geheimen, vertel het alsjeblieft niet aan anderen door.’ ‘Alles wat je aan mij in vertrouwen vertelt, blijft tussen ons.’ Paradijsvogel voelt zich steeds belangrijker worden. ‘Ja, ik geloof je, ik voel dat je betrouwbaar bent. Aan jou durf ik het wel te vertellen. Tot voor kort werd ik steeds somberder. Eerlijk gezegd had ik geen zin meer om te leven. Natuurlijk ben ik naar de buitenwereld toe behoorlijk succesvol en daar kan ik zeker van genieten, maar vanbinnen ben ik best eenzaam en alleen. Van mij hoefde het eigenlijk niet meer, dit leven. Totdat ik jou vanmorgen voorbij zag lopen. Het was alsof er een bliksem in mijn hart insloeg, een donderslag bij heldere hemel.’
38
Giftige Liefde
Haar snavel valt open van verbazing. ‘Jij bent het mooiste, wijste en aardigste wezen dat ik óóit heb gezien’, zegt hij, in vervoering gebracht. ‘En ik wil je nog veel beter leren kennen, want ik ken je nog maar net maar bij jou heb ik het gevoel dat ik helemaal mijzelf kan zijn.’ ‘Dat kan zeker, Ara’, zegt ze terwijl het laatste restje verdediging wegvalt. ‘Jouw geheim en jouw hart zijn veilig bij mij.’ Ara zucht. ‘Er valt een last van mijn schouders, want ik moet mij altijd groothouden.’ ‘Bij mij hoef je je niet groot te houden’, spreekt ze met ontroering in haar stem. ‘Nu ik je wat beter leer kennen, vind ik jou juist geweldig. Een vooraanstaande man die in wezen een klein en mooi hartje heeft. Dat had ik niet bij jou verwacht.’ Ontroerd kijkt ze hem aan. ‘Ik heb nog nooit zó’n bijzondere man ontmoet’. ‘Mag ik je heel even vasthouden?’ vraagt hij verlegen. Ze neemt hem in haar armen. Tijdens de warme knuffel is het alsof hun harten samensmelten. Dit is ware liefde. Hier is ze al zó lang naar op zoek. Ara kijkt haar van dichtbij aan en vraagt met een brok in zijn keel: ‘Waar was jij mijn hele leven?’
39
Dan maakt Paradijsvogel zich los uit de innige verbinding. Het is fantastisch wat Ara tegen haar zegt, maar het gaat allemaal ook wat te snel. ‘Ik moet maar eens gaan’, zegt ze. Ara begrijpt de hint. ‘Nu ik je gevonden heb, wil ik je nooit meer laten gaan. Maar ik respecteer jouw grenzen uiteraard. Zullen we binnenkort samen een stukje vliegen?’ Paradijsvogel knikt en vliegt met bonkend hart weg. Wat een spanning! Hij is zó leuk. En charmant. En lief. Maar het gaat allemaal erg snel en hij komt heel dichtbij. Dit is even te veel van het goede. Als ze terugkomt in haar nestje slaat het gebruikelijke gepieker weer toe. Haar kop maakt overuren. Had ze niet nog even moeten blijven? Wat nou als ze het verpest heeft met haar paniekerige gedrag? Zou hij haar nog wel leuk vinden nu ze zo plotsklaps is weggegaan? Hij had zich juist helemaal naar haar geopend en was zo kwetsbaar geweest. Rede komt ook nog tussendoor om te zeggen dat ze het rustig aan moet doen, maar die wordt nauwelijks gehoord. Er is iets dieps in haar aangeraakt en ze is hard op weg om verliefd te worden. Eindelijk is er een man die aan al haar wensen voldoet en die haar ook nog eens superleuk vindt. Dit is bijna te goed om waar te zijn. Zouden haar dromen nu toch nog uit gaan komen? Ze durft het amper te denken, het is te mooi en te groots. Ze kan er bijna niet van eten en ’s nachts kan ze nauwelijks de slaap vatten.
40
Giftige Liefde
De volgende dag haalt Ara haar op en vliegen ze zij aan zij. En de dagen daarna ook, het zijn hemelse weken. Hij heeft wel een beetje een gekke, houterige manier van vliegen, maar ach, een kniesoor die daarop let, denkt ze. Hij is attent, zorgzaam, lief en zacht en overlaadt haar met complimenten en cadeautjes. Paradijsvogel bewondert hem en steekt dat niet onder stoelen of banken. Ze wil graag met hem gezien worden en wil dat iedereen weet: dit is mijn man! Op zijn beurt pronkt Ara met zijn aanwinst. Zijn status stijgt aanzienlijk met zo’n aantrekkelijke jonge dame aan zijn zijde. De oudere mannetjes kijken met afgunst naar hem en zijn knappe vriendin. ‘Hoe heeft hij dat nou weer geregeld, die man krijgt ook alles voor elkaar’, gonst er door het bos. Al snel zijn de twee lovebirds onafscheidelijk. Ara staat erop dat zij bij hem in zijn riante, chique nest intrekt. Eerst wil ze niet, maar haar ouders breken haar laatste restje verzet. Ze praten op Paradijsvogel in met dat er ‘niet snel weer een man als Ara zal langskomen’ en dat ‘het nu toch echt wel tijd wordt om zich te nestelen’. Ara valt in goede aarde bij de Paradijsvogeltjes. Vooral met vader kan hij smakelijk lachen. Paradijsvogel merkt op dat ze dezelfde soort donkere humor hebben. Sterker nog, als zij ze zo samen ziet, valt haar op dat Ara zelfs wel iets weg heeft van haar vader. Die maakt zich ook altijd groot en is minstens zo charmant. Moeder stelt zich nog wat gereserveerd op naar Ara, maar ziet ook wat een geweldige vangst hij is. Zij ziet een toekomstig gezin wel zitten. Moeder merkt wel op dat Ara enkele trekjes heeft die ze niet goed kan plaatsen, maar ze wil het prille geluk van het paar niet verstoren dus ze houdt zich op de vlakte. En
41
Paradijsvogel is immers al zo lang alleen, het wordt tijd dat ze zich bindt. Ara dringt erop aan dat alles snel geregeld wordt. Samenwonen, inschrijven op hetzelfde adres, Paradijsvogels spullen overbrengen, haar huurnestje opzeggen. ‘Want,’ zo zegt hij meermaals, ‘de biologische klok tikt.’ Paradijsvogel is inmiddels zo in staat van verrukking dat ze er zonder veel tegensputteren in meegaat. Ergens diep in haar buik is er een signaal dat het niet helemaal goed voelt, maar ze schaart het onder haar onzekerheid en verliefdheid. Dit is immers wat ze áltijd al wilde. Ze wil toch zeker de boot niet missen? Bovendien, wie A zegt, moet ook B zeggen, aldus haar moeder. Daarom trekt ze snel bij hem in. Het samenwonen gaat heel goed, de eerste weken zijn een bubbel van liefde, romantiek en heerlijke vrijpartijen. Ara is soms een beetje ruw, maar ach, dat verandert vast wel als hij haar beter leert kennen, denkt Paradijsvogel. Hij heeft ook steeds veel bevestiging nodig. Over hoe goed hij in bed is, hoe belangrijk hij is, hoe grappig, hoe attent. Dat komt ongetwijfeld door zijn onzekerheid, denkt ze, en bedekt de kritische gedachten meteen met de mantel der liefde. Waarom moet ik altijd zo kritisch zijn op anderen? Kan ik niet gewoon eens heerlijk genieten? Ik heb een droomman en een droomhuis, men kijkt naar ons op als een droomstel. En misschien komen er binnenkort eitjes. Ik heb alles wat mijn hartje begeert.
42
Giftige Liefde
En ik? Ik houd mijn Uilenhart vast. Vanuit mijn hooggelegen schuilplaats zie ik hoe Paradijsvogel langzaam maar zeker wordt ingepalmd en ingepakt. Ik wantrouw Ara altijd al, maar nu krijg ik het echt Spaans benauwd. Ik ken Paradijsvogel niet zo goed, maar ik heb wel door wat er met haar gebeurt. Ze is mooi en ze heeft haar snaveltje paraat, maar achter haar masker van assertiviteit, schoonheid en elegantie is ze ook heel kwetsbaar en gevoelig. Langzaam maar zeker raakt Paradijsvogel zichzelf kwijt. Ze spreekt niet meer af met haar vriendinnen en vrienden. Alles is nu Ara, Ara, Ara. Voorheen kwam ze nog wel eens bij mij op bezoek, maar nu kan er nog slechts een vluchtige begroeting vanaf als ik haar tegenkom in het bos. Ze is in een paar maanden tijd nog maar een schim van zichzelf geworden. Als ik haar aanspreek of er iets aan de hand is, zegt ze razendsnel dat er niets is waar ik mij zorgen over hoef maken. Ara en zij gaan zelfs binnenkort trouwen. Ben ik dan soms te wantrouwig? Kan ik de oudere Ara en de sierlijke Paradijsvogel niet gewoon mijn zegen geven? Maar een Uilenhart weet… De bruiloft is zoals van Ara te verwachten valt één groot spektakel. Hij maakt behoorlijke indruk op zijn kersverse schoonouders door zijn bruid op traditionele wijze bij hen thuis op te halen in een door tortelduifjes voortgetrokken witte koets. Als hij met een kleine buiging om de vleugel van zijn dochter vraagt, neemt vader Paradijsvogel hem in zijn armen, slaat op zijn schouders en zegt ontroerd: ‘Natuurlijk jongen, neem haar maar mee, ze is van jou. Vanaf nu ben jij
43
mijn schoonzoon en mag je mij Pa noemen.’ Moeder is wat minder enthousiast maar is allang blij dat Paradijsvogel nu eindelijk een goede partij heeft gevonden. Ze vindt haar dochter er weliswaar niet meer erg stralend uitzien de laatste tijd, maar dat zal wel aan de liefde liggen, zo denkt ze. ‘Wie vrijt, die slijt’, zei haar grootmoeder altijd al. De huwelijksceremonie vindt plaats op de open plek in het bos, waarbij alles tot in de puntjes is verzorgd. De gasten worden uitgebreid gefêteerd op peperdure hapjes en drankjes. Het hele bos is uitgestroomd om getuige te zijn van dit bijzondere moment voor de twee lovebirds. Als Paradijsvogel haar jawoord geeft, breekt er een oorverdovend applaus los dat lang aanhoudt. Ze voelt zich helemaal geweldig en straalt weer als vanouds. ‘Paradijsvogels horen niet in een kooitje’, fluistert haar moeder trots in haar oor. ‘Die horen in het middelpunt te staan en te stralen. Je bent práchtig!’ De band begint te spelen en de dieren dansen en feesten. Ara maakt een speelse buiging naar zijn bruid. Ze zijn een droompaar, daar is iedereen het over eens. De roddels over Ara’s losbandige verleden met vrouwen verstommen voor even in het feestgedruis. De twee kijken elkaar aan en zuchten. Ze zijn volmaakt gelukkig. Ara groeit tot bijna twee keer zijn grootte, deze trofeevrouw bevestigt zijn status als alfamannetje. En Paradijsvogel heeft eindelijk de aandacht waar ze zo van opbloeit, door in het middelpunt van de belangstelling te staan, naast haar formidabele, stoere man.
44
Giftige Liefde
De daaropvolgende wittebroodsweken zijn in één woord geweldig. Het bruidspaar is op een romantische huwelijksreis het bos uitgevlogen. Dit is waar Paradijsvogel áltijd al van heeft gedroomd. De man van haar leven die haar op een voetstuk zet en flink verwent, en haar een luxe en spannend leventje bezorgt. Er is genoeg leven in de brouwerij met een flinke vriendenkring. Nou ja, eigenlijk zijn vriendenkring, want haar vrienden ziet ze niet meer zo veel. Ara neemt haar overal mee naartoe om met haar te pronken: naar gala’s, benefietconcerten, feestelijke openingen. Overal staan de twee in de spotlights en Paradijsvogel geniet met volle teugen. Oké, Ara kan af en toe wat neerbuigend uit de hoek komen, wat haar soms flink onzeker maakte, maar dat zal met de tijd vast wel veranderen. Ze leidt nu toch haar droomleven? De twee hebben een aparte dynamiek. Ara vindt het heerlijk om te discussiëren. Nu is Paradijsvogel ook niet bepaald op haar snaveltje gevallen, maar het gaat er af en toe hard aan toe waarbij Ara gewoonlijk moet winnen. Paradijsvogel laat hem dan ook maar winnen, anders is hij niet te genieten. Bloedirritant vindt ze het, dat hij altijd gelijk moet hebben. Daarin lijkt hij wel op haar vader, bedenkt ze, die kan zijn ongelijk ook niet toegeven. Na zo’n intense discussie waarbij Ara zijn gelijk heeft behaald, neemt hij haar steevast liefkozend onder zijn vleugels en zegt: ‘Lief Paradijsvogeltje van me, neem het toch niet zo serieus allemaal.’ Ze vlijt zich dan tegen hem aan, want ze wil in wezen helemaal geen gelijk. Ze wil geluk. En
45
dat heeft ze nu toch? Ara knuffelt haar dan, waarna ze een heerlijke vrijpartij hebben waar de vonken vanaf springen. Hij wil haar koste wat het kost laten merken wat een geweldige minnaar hij is, en dat moet ze daarna ook van hem bevestigen. ‘Jij bent de beste minnaar die ik óóit gehad heb’, zegt ze dan, ook al is dat niet helemaal waar. Ze vindt het veel belangrijker dat iemand haar vasthoudt en naar haar luistert, iemand die haar begrijpt. Ara heeft dat alleen in het begin gedaan, toen overlaadde hij haar met liefde en bewondering. Maar nu is hij vooral met zichzelf bezig en hangt hij de fantastische Don Juan uit. Ze mist de oude Ara. Al gauw komen er eitjes in hun liefdesnestje. Paradijsvogel is helemaal gelukkig en vergeet haar verlangens. Haar lang gekoesterde droom is immers verwezenlijkt, er komen kleine vogeltjes aan. Haar moederhart glimt van geluk. Als de jonge vogeltjes uit hun ei komen, is ze helemaal in haar nopjes. Ze neemt haar moedertaken heel serieus en beschermt haar kroost met haar leven. Ze geeft ze warmte en veiligheid en voedt ze met liefde en eten. Maar waar is Ara? In plaats van haar te helpen om het nest schoon te houden en de kleintjes te voeden, staat hij ’s morgens urenlang in het meertje voor hun villa naar zijn eigen spiegelbeeld te kijken. Eindeloos kamt hij zijn rode kuif en bewondert hij zijn reflectie. ‘Wat ben ik toch een toppertje’, hoort ze hem meermaals zeggen. Ze begint zich steeds meer aan hem te ergeren. Als hij terugkomt van zichzelf opdoffen, kan ze zich niet langer inhouden. ‘Ara,’ zegt ze met ingehouden ergernis, ‘ik wil even iets met je bespreken.’ ‘Wat dan’, zegt hij licht
46
Giftige Liefde
geïrriteerd. ‘Ik heb haast, ik moet zo een belangrijke bespreking leiden voor de dierenraad.’ Standvastig kijkt ze Ara aan. ‘Waarom zorg jij niet ook voor de kleintjes?’ vraagt ze op de man af. ‘We zouden het toch samen doen, om de beurt waken en voeden, zoals dat in Nestwarmte staat beschreven?’ ‘Ach Paradijsvogeltje, wat weet jij nou toch?’ antwoordt hij neerbuigend. ‘Deze villa waar jij ook zo graag in woont moet toch ook betaald worden? Jij brengt geen inkomen in hoor, jij zit daar maar een beetje bij je kroost. Ik doe hier al het werk.’ Paradijsvogel voelt een steek in haar hart, alsof er een dolk in wordt gestoken. Het is ook waar, ze doet niets voor de kost. Ze is helemaal opgegaan in haar luxe leventje. De volgende dagen gaat het weer als voorheen: zij moedert en zorgt en Ara staat oeverloos zijn evenbeeld te bewonderen bij het meertje. Ze voelt iets vreemds in haar binnenste opborrelen. Boosheid! Als Ara via de touwladder het nest inklimt, kan ze zich niet beheersen. ‘Ara,’ spreekt ze op ferme toon, ‘kunnen we even praten?’ ‘Wat nú weer? Je weet toch dat ik het druk heb en dat je mij niet zomaar moet storen?’ bijt hij haar toe. Ze schrikt. Waar is die fijne, charmante papegaai gebleven waar ze zo verliefd op werd? Hij is langzaam maar zeker in een bullebak veranderd. ‘Ara,’ zegt ze, ‘ik vind je maar arrogant. Ara Arrogant, dat ben je.’ Ara wordt woest en gooit een stoel door de kamer.
47
Ze schrikt zich kapot. ‘Niet doen,’ fluistert ze angstig, ‘je maakt de kindjes bang.’ ‘Ik maak ze báng?’ bijt hij haar toe. ‘JIJ begint weer eens ruzie te maken. Verwend nest dat je bent, een beetje op mijn zak teren hier en dan ZO tegen mij doen? Ik vind je maar een ondankbaar sujet, PARADIJSVOGELTJE. Zonder mij had jij nog steeds in je kleine nest gelegen. Hoe kun je zo tegen mij doen, waar heb ik dat aan verdiend? En wat weet jij nou helemaal? JIJ kunt niet eens een fatsoenlijk gesprek voeren, laat staan een villa betalen.’ Paradijsvogels trots is diep gekrenkt. Dit deed Ara ook toen ze die ellendige discussies voerden waarbij hij moest winnen, al is dit anders. Hij schiet haar nu gericht onder haar vleugels om haar te beledigen en te kwetsen. Ze is altijd al onzeker geweest over haar intelligentie, maar nu walst hij volledig over haar heen. Ze slaat volledig dicht, ze is niet tegen zijn verbale geweld opgewassen. Ze wil alleen maar een fijn nestje hebben, maar hoe is dat mogelijk met zo’n arrogante Ara? De stemmetjes die haar vroeger plaagden, laten ineens weer van zich horen als Ara wegloopt en de deur met een smak achter zich dichttrekt. ‘Je bent ook niet zo slim, Paradijsvogel’, zegt een van de stemmen. ‘Je leeft op zijn zak’, zegt een ander stemmetje. ‘Als hij er niet zou zijn, woonde je nu nóg alleen en keek er niemand naar jou om.’ Urenlang gaan de stemmen door, terwijl ze ondertussen zo goed en zo kwaad als het gaat voor de twee kleintjes zorgt.
48
Giftige Liefde
Dit is niet waar ze altijd van gedroomd heeft. Dit is een ware nachtmerrie. En ze is afhankelijk van hem, dus ze zit vast. Muurvast, ze kan geen kant op. Er is maar één optie: zich gedeisd houden. Zei haar vader vroeger niet al dat ze haar grote snavel moest leren houden? En dat doet ze. Sinds deze aanvaring houdt ze zich in en gaat ze, zoals Paradijsvogels dat noemen, “op eieren lopen”. Elke keer als haar ouders komen eten, laat Ara zich weer van zijn beste kant zien. Hij is behulpzaam, voorkomend en zet zijn beste beentje voor. Hij lacht zoals altijd met vader Paradijsvogel en prijst moeder om haar verenpracht. ‘Ik kan wel zien waar Paradijsvogel haar schoonheid van geërfd heeft, moeders.’ Moeder glimt van trots. ‘In elk geval niet van u, Pa’, zegt hij met een plagende knipoog tegen zijn schoonvader. Hij krijgt een boek naar zijn kop geslingerd en de twee lachen. Ara is vanwege zijn charmante voorkomen geliefd bij zijn schoonouders, ze lopen helemaal weg met hem. Ze voelen zich vereerd en gevleid dat de leider van hun bos hen in zijn statige villanest ontvangt en het beste eten voorschotelt. ‘Onze dochter is toch maar goed terechtgekomen’, fluistert moeder Paradijsvogel tegen vader. ‘Zekers, moeder, zékers!’ ‘Zullen we de kindjes er voor de gezelligheid even bijhalen?’ stelt Ara op uiterst beminnelijke toon voor. ‘Wat een goed idee’, kwetteren Pa en Ma Paradijsvogel in koor. ‘Maar de kindjes liggen al op hun nest’, brengt Paradijsvogel er tegenin. ‘Ach, die slapen straks ook wel weer
49
hoor,’ zegt Ara vastberaden. ‘Zulk fijn bezoek krijgen we niet iedere dag en het is toch leuk om met ons hele gezinnetje compleet te zijn. Of wil je niet dat je ouders trots zijn op hun kleinkinderen?’ Vader valt hem bij en zegt: ‘Kom doe niet zo moeilijk joh, haal die kinderen even.’ Slaperig haalt ze de kleintjes uit hun nest en zet ze naast zich op de bank. ‘Vertel eens iets leuks aan opa en oma’, zegt Ara tegen zijn kinderen. De kleintjes persen er een paar woorden uit, maar ze tollen om van de slaap. Machteloos slaat Paradijsvogel het tafereeltje gade. Als de kindjes weer warm in hun nest liggen en Ara luidkeels met z’n schoonvader zit te delibereren, gaat Paradijsvogel bij haar moeder zitten. ‘Wat kijk jij sip, Para’, zegt ze. Van jongs af aan noemt haar moeder haar al Para. “En nu is het Para en Ara”, grapte ze dan ook toen de twee trouwden. ‘Het gaat niet zo goed hier, mama’, zegt ze fluisterzacht zodat de mannen haar niet kunnen horen. Gelukkig zijn die twee te veel door zichzelf en elkaar in beslag genomen. ‘Hoezo niet, je hebt toch alles wat je wilt?’ vraagt de moeder verbaasd. ‘Niet echt. Ara is zo afstandelijk. Hij helpt niet mee. En af en toe is hij heel gemeen en doet hij lelijk tegen mij’, zegt Paradijsvogel beteuterd. ‘Nou lieverd, jij bent anders ook niet altijd de makkelijkste. En de liefde is nu eenmaal geven en nemen. Ara is echt een hele leuke man, je moet niet zo moeilijk doen. Je vader is soms ook een lastige, dat weet je, en dan houd ik mij gewoon een beetje in. Dan pak ik zijn sloffen en een kopje koffie. Vooral geen ruzie maken hoor. Dat doen jullie toch ook niet hè?’
50
Giftige Liefde
Maar Paradijsvogel hoort de preek van haar moeder al niet meer, ze is in gedachten al vertrokken. Het is het aloude liedje dat ze al zingt zolang Paradijsvogel zich kan herinneren. Zorgen voor anderen en niet in de weg lopen. Houd je gedeisd en maak je mooi. Dat is wat haar moeder haar heeft bijgebracht. Als er vroeger ruzie was, kwam moeder de harmonie herstellen. ‘Iemand nog een koekje bij de thee?’ was het dan. Ze zucht. Ís ze misschien wel moeilijk, zoals moeder zegt? Of is ze verwend, zoals Ara laatst opperde? Haar hart voelt koud en leeg. ‘Ik ga bij de kleintjes liggen, goedenavond.’ ‘Ach doe niet zo ongezellig,’ zegt Ara, ‘blijf er nou even bij.’ Maar Paradijsvogel is vastberaden en vlijt zich achter in het nest tegen de kinderen aan. ‘Zo gaat het nu de hele tijd’, klaagt Ara tegen zijn schoonouders. ‘Ik werk mij een ongeluk om ons gezin te onderhouden, maar een beetje warmte kan er niet meer vanaf. Alles is anders sinds de kinderen er zijn. En jullie hebben gezien hoe gek ik op ze ben, maar ik heb af en toe ook wat liefde nodig.’ Moeder: ‘Onze dochter zit zichzelf soms in de weg. Ze boft maar met jou. Geef het wat tijd, Ara.’ Vader valt haar bij. ‘Vroeger was ze ook niet altijd de gemakkelijkste. Breek me de snavel niet open. Weet je hoe ik haar ook wel noemde?’ ‘Nou?’ vraagt Ara geïnteresseerd. ‘Para Paranoia. Omdat ze vaak zo angstig en moeilijk deed. Oeiii, als ik dat zei, zat ze meteen boven op de kast.’ De twee mannen lachen hartelijk. Pa zegt gebroederlijk tegen
51
zijn schoonzoon: ‘Vrouwen zijn ook niet om te begrijpen jongen, ze zijn om van te houden.’ ‘Zo is het’, zegt Ara met zijn gebruikelijke charme en proost met zijn schoonvader op het leven en het liefhebben van vrouwen. Paradijsvogel kan niet wennen aan de nieuwe situatie, de kinderen vragen veel van haar. Ze geeft ze zoveel nestwarmte als ze maar kan, maar het trekt haar helemaal leeg zonder man die een deel van de zorgtaken op zich neemt. Ara volgt iedere dag hetzelfde ritueel: hij bewondert zichzelf in het meer, maakt zijn verentooi piekfijn in orde, strijkt zijn kuif glad en vertrekt naar de open plek in het bos om te discussiëren met de andere leden van de dierenraad. Paradijsvogel komt zelden nog buiten de straal van de villa en het meertje. Ze verliest haar eigen interesses en heeft nauwelijks contact met vrienden, zó gericht is ze op het huishouden en de kinderen. Bij Ara in de buurt gedraagt ze zich klein en volgzaam, ze loopt echt op eieren. Zijn lontje is buitengewoon kort; hij drinkt regelmatig en ontploft bij het minste of geringste. Ook al houdt ze zich nog zo in, Ara doet er alles aan om haar uit haar tent te lokken. ‘Je figuur is er ook niet echt op vooruit gegaan hè, sinds je kinderen hebt gekregen’, bijt hij haar dan toe. Of: ‘Je verentooi is ook niet meer wat het geweest is.’ Soms laat ze zich verleiden tot een ruzie en zegt dan iets als: ‘Vind je het gek als ik hier alles in huis moet doen’. Maar dan hebben ze de poppen weer aan het dansen en ontstaat er een ellenlange woordenstrijd die altijd maar naar één punt leidt: dat het haar schuld is.
52
Giftige Liefde
Pasgeleden maakte hij ook weer zo’n rotopmerking toen ze een pan uit haar vleugels liet vallen. ‘Je bent ook niet de slimste hè?’ zei hij smalend. Ze was witheet van woede geworden en had hem uitgemaakt voor alles wat mooi en lelijk is. Vanaf dat moment volgt hij een andere strategie: hij negeert haar volledig. Als haar ouders op bezoek komen, is hij weer de poeslieve pagepaai die ze zo graag zien. Maar zodra zij de deur achter zich dichttrekken, wordt hij weer de ijzige Arrogante Ara. De man met twee gezichten. Had ik dat maar eerder geweten, denkt ze, en huilt zichzelf stilletjes in slaap. Ik cirkel regelmatig over de villa en het nabijgelegen meer, maar ik kan Paradijsvogel niet goed bereiken. Als ik haar vraag hoe het gaat, lacht ze naar mij en zegt steevast ‘Goed hoor, mevrouw Uil.’ Maar ik zie dat ze zich verbergt achter een masker van ongenaakbaarheid, haar pijn is zichtbaar voor mij. Vandaag vlieg ik weer eens langs haar veranda, waar ze in de schaduw zachtjes zit te snikken, terwijl de kinderen bij het meertje spelen. ‘Hoe is het met jouw twee boefjes?’ vraag ik. Ze schrikt op en herpakt zich snel. ‘Oh, ze zijn heerlijke kinderen. Kijk maar eens hoe fijn ze spelen.’ ‘Maar met jou gaat het niet zo goed hè’, zeg ik op milde toon om zo door haar gebruikelijke verdediging heen te prikken. ‘Niet echt’, antwoordt ze gesloten. ‘Wat scheelt eraan, lieve kind?’
53
Langzaam maar zeker vertelt ze mij haar verhaal. Over hoe Ara haar had veroverd en betoverd, en hoe hij haar had bewonderd. Over hoe hij als een blad aan de boom was omgeslagen zodra er kinderen waren. Hij heeft haar er gewoon ingeluisd! Ze zouden samen kindjes krijgen en ze nestwarmte geven, maar Ara was vrolijk met zijn oude leventje doorgegaan alsof er niets veranderd was. En dit gaat nu al jaren zo, ik herken mijzelf bijna niet meer. Ik ben zó alleen. En in de war. Het maakt mij zo wanhopig, ik durf niet eens meer iets te zeggen in huis, anders ontploft meneer.’ Ik laat haar praten en praten, het zit haar heel hoog. Ze vertelt over de ijskoude blik die hij in zijn ogen heeft als ze samen zijn, en hoe hij haar vaak ronduit vernedert. En over hoe hij dan weer warm en charmant is als haar ouders of vrienden op bezoek komen. Niet dat die nou vaak komen, ze heeft nergens meer puf voor of zin in. Haar wereldje is zo klein geworden. ‘Wat moet ik doen, mevrouw Uil? Ik voel mij zo leeg en eenzaam.’ ‘Ik zal je nooit vertellen wat je moet doen, lieverd. Dat is aan jou. Jij bent de kapitein van je ziel. Ik kan alleen naar je luisteren. Maar je misschien wel een spiegel voorhouden, als je dat wilt.’ ‘Graag’, zegt Paradijsvogel, die nog maar een schim is van wie ze ooit is geweest. ‘Ik ben ten einde raad.’ ‘Je leeft in een fantasie, Paradijsvogel. Het is niet echt.’
54
Giftige Liefde
‘Bedoelt u dat ik in een sprookje leef?’ vraagt ze verrast. ‘Zoiets ja’, antwoord ik. ‘Maar het is toch echt hier, het huis, de kinderen. En vanmorgen voelde ik echt pijn toen ik mijn knie stootte, ik begrijp het niet.’ Ze is zichtbaar aangedaan en in de war. ‘Híj is niet echt’, zeg ik recht voor zijn raap. ‘Wie, Ara?’ vraagt ze ontsteld. ‘Ara is leeg. Hij papegaait alleen maar wat anderen zeggen en zegt wat hij denkt dat anderen willen horen. Hij is niet echt.’ Paradijsvogel is onthutst. ‘Hij heeft een ideaalplaatje van jou gemaakt toen je op je mooist was. Ga maar eens na: aanbad hij je in het begin en gaf hij je allerlei complimentjes?’ ‘Ja’, zucht ze. ‘Ben jij hem toen gaan bewonderen en op een voetstuk gaan plaatsen?’ ‘Ja’, zucht ze beschaamd. ‘Dat bedoel ik met “het is niet echt”. Ara leeft op de bewondering van anderen. Zolang je hem dat gaf, was hij in
55
de ban van jou. Dat maakte jou belangrijk voor hem. Maar hij is een lege ziel, die zich voedt met de aandacht van anderen. Zodra je stopte met hem te bewonderen, kwam zijn donkere kant boven die hij voor je probeerde te verbergen.’ Paradijsvogel knikt instemmend, hoewel ze nog steeds geschrokken kijkt. ‘Hij heeft je betoverd, lieverd, zoals hij dat met zovelen doet. Hij heeft je naar de snavel gepraat en zich precies zo voorgedaan als jij hem wilde zien. Maar dat is een grove leugen. Het doet heel veel pijn om je dat te realiseren, maar hierin heb je wakker te worden. Wakker uit de fantasie die jullie samen hebben gecreëerd.’ Ineens vallen de kwartjes voor Paradijsvogel. Ze heeft immers zelf keer op keer gezien hoe ongelooflijk voorkomend en charmant hij kan zijn als haar ouders langskomen, en wat een koude griezel hij wordt zodra ze de deur uit zijn. ‘Wat moet ik doen, mevrouw Uil, kan ik met Ara hieraan werken?’ vraagt ze vertwijfeld. Ik schud meewarig mijn kop. ‘Jij kan niets doen, mooie Paradijsvogel, was het maar zo. Je hebt wakker te worden uit de fantasie. Ara bestaat niet echt. Hij heeft een beeld van zichzelf in jouw kopje geplaatst en dáár ben je voor gevallen.’ Ze denkt na terwijl de tranen in haar ogen schieten. Mevrouw Uil heeft gelijk. De Ara op wie ze verliefd is
56
Giftige Liefde
geworden, bestaat helemaal niet. Hij heeft haar veroverd, vervolgens in een gouden kooitje opgesloten en haar daarna keihard laten vallen. Dat gaat nu al jaren zo; hoe hard ze haar best ook doet, de Ara die ze op de open plek in het bos had leren kennen bestaat niet meer. ‘Die heeft nooit bestaan, lieverd’, zeg ik op zachte toon. ‘Het was een fantasie die hij je wilde laten geloven. Dit is een van de hardste levenslessen die iemand voor haar kiezen kan krijgen.’ Paradijsvogel kijkt boos op. ‘Maar is alles dan niks meer dan een leugen?’ ‘Nee, Ara was oprecht gek op jou. Of liever gezegd was hij gek op de aandacht die hij van een mooie vrouw kreeg. Toen dat wegviel en het leven te gewoon werd voor hem, was je niets meer waard. Meestal gebeurt dat na een maand of drie, vier, vijf en dan gaan deze types je naar beneden halen’. Paradijsvogel denkt na en knikt. ‘Zo is het precies gegaan. Maar wat moet ik dan doen, kan ik hem niet veranderen?’ ‘Dat is precies de fantasie waarin je gevangen zit, lieve Paradijsvogel. Je wilt weer met hem zijn zoals hij in het begin was. Maar zo is hij nooit echt geweest. Hij was zoals jij wilde dat hij was, Ara’s kunnen dat haarfijn aanvoelen.’ ‘Maar hij zegt altijd dat het aan mij ligt, dat ik degene ben die moet veranderen.’
57
‘Dat is wat ze doen; Ara’s kunnen niet naar zichzelf kijken omdat ze leeg zijn vanbinnen. Hij heeft je in wezen blij gemaakt met een dode mus.’ ‘Maar wat moet ik dan doen?’ vraagt ze wanhopig. ‘Wat zou je doen als je ontdekt dat je met iemand samen bent die eigenlijk niet bestaat, die alleen in jouw kop is zoals je wilde dat hij was? Wat zou je doen als je ontdekt dat die persoon volslagen anders is dan je dacht, iemand die alleen maar met zichzelf bezig is?’ Paradijsvogel herinnert zich eraan hoe ijdel Ara is en urenlang naar zichzelf kan kijken. En hoe hij nog maar zelden aandacht aan haar besteedt, met uitzondering van de keren dat hij iets nodig heeft van haar. ‘Ik zou niet meer bij die persoon willen zijn’, zegt ze snikkend. ‘Maar ik kan ook niet weg. We hebben samen kinderen en een huis. Ik zit hier gevangen.’ ‘Waar ben je het meest bang voor, Paradijsvogel?’ ‘Om alleen te zijn. Om niet voor de kinderen te kunnen zorgen. Om verstoten te worden. Mijn ouders zullen mij voor gek verklaren, zij lopen weg met hem.’ Ik kalmeer haar en vraag opnieuw waar ze het meest bang voor is.
58
Giftige Liefde
‘Om alleen te zijn,’ antwoordt ze zonder omhaal. ‘Dat antwoord kwam te snel, lieverd. Kom eerst tot rust. Leg eens een vleugel op je hart. Vraag aan je hartje waar ze het meest bang voor is.’ Paradijsvogel ontspant wat en ademt diep in en uit. Ze doet wat ik haar zeg. ‘Ik ben het meest bang om alleen dood te gaan’, spreekt ze kalm en verdrietig uit. ‘Voel dieper, Paradijsvogel. Waar ben je het meest bang voor?’ Opnieuw legt Paradijsvogel haar vleugel op haar hart en ademt een paar keer in en uit. Dan begint ze te snikken: ‘Om alleen te zijn en dat er niemand is die mij werkelijk ziet. Dat niemand mij ooit echt zal kennen.’ ‘Bij wie kreeg je dat gevoel voor het allereerst, Paradijsvogel?’ Weer legt ze haar vleugel op haar hart, haalt een paar keer rustig adem en zegt dan luid en duidelijk: ‘Bij mijn ouders. Mijn moeder luistert nooit naar mij. Ze vertelt altijd direct haar eigen verhaal of geeft mij advies over wat ik moet doen; daar heb ik niets aan. En mijn vader was eigenlijk nooit in mij geïnteresseerd.’ Ze zucht diep. ‘Begrijp je nu waarom Ara je kon betoveren?’
59
‘Nee… niet echt, geloof ik.’ ‘Hij wist jou die eerste maanden precies te geven waar je als meisje altijd al van droomde. Weet je wat dat was?’ ‘Aandacht. Gezien worden. Bewonderd worden. En kindjes, ik wist als jong meisje al dat ik later moeder wilden worden.’ ‘Ara’s kunnen dat lezen, lieverd. Ze kunnen zich niet inleven in je, maar je wel inlezen. En dan geven ze dat waarvan ze denken dat jij dat zou willen. Het is een heel gemeen spelletje. Maar je moet het doorzien. Je hebt uit de fantasie te ontwaken. Waar ben je het meest bang voor?’ ‘Voor de dood’, zegt Paradijsvogel met een vleugel op haar hart. ‘Bang dat alles voor niets is geweest en niemand mij ooit gekend heeft. Bang dat ik zal wegwaaien met de wind en eeuwig eenzaam zal zijn.’ ‘Je bent niet bang voor de dood, mooie Paradijsvogel. De dood is onze metgezel, die altijd bij ons is, vanaf de dag dat je geboren bent. Je komt eruit voort en je gaat ernaar terug. De dood is een heerlijke plaats, denk maar aan een fijn middagslaapje waaruit je ontwaakt in het zonnetje. Waar ben je dan geweest?’ ‘Ik weet het niet, even weg?’ ‘Je hebt je dan opgeladen aan de Bron, dezelfde plek waar je
60
Giftige Liefde
naartoe gaat als je dood gaat. Ik zie het zo: je bent niet bang voor de dood. Je bent bang om te léven.’ ‘Maar ik begrijp het niet, mevrouw Uil, kunt u er iets meer over vertellen? Ik wil toch juist leven? Daarom wilde ik kinderen krijgen en een fijn nestje bouwen.’ ‘Zoek dieper lieverd, zoek dieper. Je wilde niet meer voelen, en daarmee wees je het leven af. Diep vanbinnen dacht je dat je je grote verdriet op kon lossen en dat je eraan kon ontsnappen als je de Prins op het Witte Paard vond. Die zou je verlossen van jouw pijn. En dat deed hij. Voor eventjes. Een paar maanden lang liep je op wolken, klopt dat?’ Paradijsvogel knikt. ‘Dat waren de mooiste maanden van mijn leven’, zucht ze. ‘Er zit iets onder, Paradijsvogel’, antwoord ik. ‘Zegt u maar Para, zo noemde mijn moeder mij ook altijd.’ ‘Goed Para, en zeg jij dan maar “jij”, anders voel ik mij zo oud. Wil je weten wat zich in de diepte werkelijk afspeelt?’ Paradijsvogel knikt. Ze voelt dat ik iets heel belangrijks wil onthullen. ‘Ik noem dat het Verborgen Script. Alle dieren dragen zo’n Verborgen Script in zich. Je kunt het zien als een betovering die je als klein meisje hebt opgelopen.’
61
‘Ben ik dan vervloekt, is dat het? Ben ik een slecht persoon?’ vraagt Paradijsvogel verschrikt. ‘Integendeel, jij bent prachtig. Alleen besef je dat zelf nog niet.’ ‘Maar hoe komt dat? Ik vind het juist leuk als mannetjes naar mijn verentooi kijken en mij mooi vinden. Dan ga ik stralen…’ ‘Dat is niet de pracht die ik bedoel. Jouw schoonheid zit dieper, daarom zeg ik steeds “zoek dieper”. Als jong vogeltje heb je niet genoeg gespiegeld gekregen hoe fijn, zacht, aardig en slim je bent’, zeg ik met zachtheid in mijn stem. ‘Ik noem dat ook wel je “natuurlijke goedheid”. Alle kindjes hebben die, ook die van jou. Kijk maar eens hoe ze spelen, ontdekken, dansen en spontaan zijn.’ Paradijsvogel doet haar ogen open en ziet haar kinderen spelen aan het water. Ze glimlacht. ‘Ik vermoed dat jij niet de aandacht en liefde hebt gekregen die jij jouw kinderen wel geeft, klopt dat?’ Ze doet haar ogen opnieuw dicht en legt haar vleugel weer op haar hart, precies zoals ik haar heb geleerd. ‘Ik zie een bang meisje, dat wanhopig probeert om de aandacht van haar vader te trekken. Ik maakte mij zo mooi als ik kon, maar hij zag mij simpelweg niet. Alleen als ik héél lief tegen hem was en mij uitzonderlijk mooi maakte, zag hij mij soms. Maar dat
62
Giftige Liefde
was altijd van korte duur. Daarna ging hij verder met waar hij mee bezig was, dan was hij weer weg.’ ‘Dat bedoel ik, Para, dat is het Verborgen Script: de betovering die op je schouders rust. Daar hoef je niet bang voor te zijn, maar je hebt het je wel bewust te worden. Anders blijf je mannen als Ara aantrekken. Jij maakt je aantrekkelijk, om aandacht te krijgen.’ Paradijsvogel schiet vol en begint zachtjes te huilen. ‘Zoek dieper Para, zoek dieper.’ Ze zucht diep en gaat met haar aandacht naar binnen. ‘Het doet pijn bij mijn hart.’ ‘Vraag maar wat jouw hartje je wil vertellen, Para’, zeg ik moederlijk. ‘Mijn moeder was er ook niet echt voor me toen ik klein was. Ze had het altijd druk, zorgde voor mijn vader en deed het huishouden, maar ze begreep niet wie ik werkelijk was. Ze vond mij maar overgevoelig en lastig. Dan gaf ze tips over hoe ik moest zijn en mij moest gedragen, maar ik voelde mij zó alleen. Ik had gewoon een knuffel nodig, een vleugel om onder te schuilen.’ ‘Waar voel je dat in je lichaam als je dat zegt, Para?’ vraagt Uil. ‘Hier, onder mijn hart. Daar steekt het.’
63
‘Daar zit jouw kleine meisje, jouw innerlijke Paradijsvogeltje dat hunkert naar aandacht en aanraking. Zeg haar maar dat je haar ziet en dat je haar vasthoudt. Leg allebei je vleugels maar eens op je hart en adem daar diep naartoe.’ Paradijsvogel begint helemaal te schokken en te trillen. Dikke tranen lopen over haar wangen. ‘Ze voelt zich gezien en begrepen. Oh, dit is zó fijn. Ik heb haar zo gemist. Ze is bang dat als ze later doodgaat, er nooit iemand van haar gehouden heeft.’ ‘Zeg haar dat maar, Para. Zeg maar hoe je haar hebt gemist. Laat haar maar weten dat je van haar houdt. Dat ze geliefd is.’ Ik word stil en geef Paradijsvogel de tijd om zich met haar kleine innerlijke meisje te verbinden. Met een schuin oog houd ik ondertussen de spelende kindjes bij het meer in de gaten. Na een paar minuten doet Paradijsvogel haar ogen open en straalt ze als nooit tevoren. ‘Je hebt de betovering ongedaan gemaakt, Para. Dit is iets wat alleen jij kan doen. We zoeken vaak wanhopig naar iemand buiten onszelf om ons gelukkig te maken, maar dit stukje heb jij zelf te doen.’ Ze komt langzaam bij uit haar diepe trance en zegt: ‘Mijn meisje is niet meer alleen. Ze ging zelfs een beetje dansen, ook al is ze nog best wel bang.’
64
Giftige Liefde
‘Waar is ze bang voor, jouw meisje?’ vraag ik rustig en uitnodigend. ‘Ze is bang voor Ara. Hij doet zo lelijk tegen haar. Wat moet ik doen, denk je?’ ‘Ik zal je nooit vertellen wat je moet doen. Je hebt alleen maar te zijn.’ ‘Te zijn?’ vraagt Paradijsvogel vertwijfeld. ‘Je bent nu bij de waarheid van jouw hart, bij je natuurlijke goedheid. Die zal je de weg wijzen.’ ‘Maar hoe?’ vraagt ze, nu zichtbaar verward. ‘Wat moet ik dan tegen Ara zeggen?’ ‘De waarheid. Als hij jouw man is, dan zal hij voor je gaan zitten en jouw waarheid eren. Durf recht uit je hart te spreken en de betovering wordt doorbroken. Dan weet je meteen of hij de ware is of niet.’ ‘Maar ik ben zo bang voor hem. Als ik ook maar iets vertel, wordt hij boos. En hij draait het steeds om zodat het mijn schuld is.’ ‘Oké Para, ik ga het nu iets duidelijker zeggen. Nu jij jouw hartje, jouw innerlijke meisje hebt gevoeld, wil je dan dat iemand haar vals beschuldigt?’
65
‘Ik weet het niet hoor, ik voel veel angst opkomen. Ik zou wel weg willen kruipen.’ Uil ziet haar ineenkrimpen van angst en verzacht haar stem. ‘Hoe heet jouw jongste dochter, Para?’ ‘Lizzy’, zegt ze. ‘Hoezo?’ ‘Als iemand Lizzy zou kleineren en vals zou beschuldigen, zou jij dat goed vinden?’ ‘Natuurlijk niet!’ zegt Paradijsvogel fel. ‘Ik zou haar beschermen en verdedigen.’ ‘Goed zo, deze leeuwin hebben we hard nodig. En wat zou jij doen als iemand jouw innerlijke meisje vals zou beschuldigen en beledigen?’ Het kwartje valt. Er komt een oerkracht in haar op en ze spreekt luid en duidelijk: ‘Niemand mag aan mijn innerlijke meisje komen. Ik kom voor haar op.’ Op dat moment verbreekt Paradijsvogel de betovering van lang vervlogen dagen, die als een geest uit het verleden haar toekomst bleef creëren doordat ze zich klein hield. Mijn Uilenhart haalt opgelucht adem. Ze is vrij, ook al weet ze dat nog niet. Ik pak een magische steen, een maansteen, en geef hem aan haar.
66
Giftige Liefde
‘Deze steen heeft magische krachten, Para. Met deze steen in jouw pootje kan je niet anders dan jouw waarheid spreken.’ Of de steen echt magische krachten heeft, weet ik eerlijk gezegd niet zeker. Maar ik weet wel dat Paradijsvogel een token nodig heeft dat haar herinnert aan wat ze zojuist ontdekt heeft. Ik raad haar aan dat ze met de steen in haar poot het gesprek met Ara aangaat zodat ze haar waarheid kan spreken. Vlak voordat ik wegvlieg, vraag ik of ik binnenkort nog een keertje aan mag vliegen. ‘Graag zelfs’, antwoordt Paradijsvogel en bedankt mij hartelijk. Ik zie weer leven in haar ogen en een sprankeltje hoop. Paradijsvogel gaat naar haar kindjes en speelt de rest van de middag met ze bij het meer. Ze is zó opgelucht. Ze kan weer ademen. Wat een warm en wijs wezen is mevrouw Uil toch. Ze voelt zich... Hoe voelt ze zich eigenlijk? Ze voelt zich normaal! Niet bijzonder. Niet mooi. Niet stralend. Maar normaal. En dat voelt eigenlijk wel ontzettend fijn. Ze neemt zich voor om meteen die avond het gesprek met Ara aan te gaan. Hij komt pas laat thuis en heeft weer eens gedronken. Gadver, wat heeft ze een hekel aan die lucht. Het doet haar aan haar vader denken die ook altijd zo vervelend werd als hij wat op had. Hij ging ook steeds meer drinken, net als Ara. Als dat kwartje valt, wordt ze nog meer vastberaden.
67
‘Ara, kunnen we zo even praten?’ vraagt ze als de kinderen op bed liggen. Ze heeft de magische maansteen stevig in haar poot geklemd, ze weet dat die haar zal beschermen. ‘Hoezo dan’, reageert hij licht geïrriteerd. ‘Ik wil iets vertellen’, zegt ze, zonder in te gaan op zijn irritatie. ‘Wat dan?’ vraagt Ara. ‘Mijn waarheid’, antwoordt ze en ze klemt de maansteen nog steviger vast. Hij werkt inderdaad magisch, merkt ze op, want ze is niet bang ook al kijkt hij haar met een schamper lachje aan. ‘Nou, kom maar op dan’, zegt hij. ‘Ik mis je, ik mis de oude A…’ Nog voordat ze haar zin af kan maken, valt hij haar in de rede. ‘Oh ja joh, gaan we weer zo beginnen? En jij dan, jij bent zeker gezellig de laatste tijd. Je bent weer lekker Para Paranoia aan het worden hè? Weet je wel hoe chagrijnig je zélf afgelopen week was…’ Hij raast maar door en door, en het bijzondere is: Paradijsvogel is er niet van onder de indruk. Ze wacht met een vleugel op haar hart en de maansteen in haar pootje geduldig af tot zijn tirade vol aanklachten voorbij is en zegt dan onverschrokken: ‘Nee Ara, jij bent degene die veranderd is.
68
Giftige Liefde
Ik was van de week eenzaam en verdrietig, wat jij opvat als chagrijnig, en nu voel ik ook flink wat boosheid, maar ik laat mij niet meer zo door je behandelen.’ ‘Bekijk het dan maar’, zegt Ara en hij loopt boos weg. ‘Voor jou tien anderen hoor. Denk maar niet dat je mij zo kan manipuleren. Ik slaap wel in het bos, ik ben helemaal klaar met jou.’ Anders zou ze zijn ineengekrompen van angst, maar nu merkt Paradijsvogel iets anders in zichzelf op. Ze voelt zich opgelucht, want ze is trouw gebleven aan haar waarheid. Ze heeft noch haar stem hoeven te verheffen, noch zich in duizend bochten hoeven te wringen om gehoord te worden. Ze heeft de stem van haar hart laten horen, haar waarheid dat ze de oude Ara mist. En haar waarheid werd niet gehoord. Dan is er maar een conclusie te trekken, denkt ze terwijl ze met de tip van haar vleugel over de maansteen strijkt: ‘Ara is niet mijn man.’ Een paar dagen later cirkel ik om hun villa heen om te kijken of ze thuis is, als ik haar met de kinderen bij het meertje spot. Ik strijk bij hen neer waarna ze tegen de kinderen zegt dat ze lekker mogen gaan spelen. ‘En,’ vraag ik, ‘hoe is het gegaan?’ ‘Hij is niet mijn man, mevrouw Uil, precies zoals je voorspeld hebt.’
69
‘Een betovering kan alleen blijven bestaan zolang de waarheid begraven ligt. Zodra die aan het licht komt, verandert alles wat je creëert. De fantasie is daarmee doorbroken. Welkom terug in de werkelijkheid, Para.’ ‘Nu je daar toch over begint, er is nog wel iets. Ara is weggelopen en is nog steeds boos. Voor mij tien anderen, zei hij.’ ‘Dat was te verwachten ja.’ ‘En nu? Ik ben een beetje bang voor de volgende stap. Hoe moet dat met de kinderen, ze hebben toch een vader en moeder nodig?’ ‘Kinderen hebben vooral liefde nodig. Aan ouders die voortdurend ruzie maken of elkaar doodzwijgen, hebben ze niets.’ ‘Ja dat is zo, dat heb ik als kind vroeger ook zo ervaren, vooral als mijn vader gedronken had. Eerlijk gezegd was dat iedere dag.’ ‘Dat moet heel onveilig voor je geweest zijn, kleintje’, spreek ik moederlijk. ‘Ga jij dat anders doen?’ ‘Absoluut. Ik heb er altijd van gedroomd om mijn kindjes met nestwarmte op te laten groeien. Maar als ik bij hem wegga, heb ik geen nest meer.’
70
Giftige Liefde
‘Ik heb een verrassing voor je, Para. Ik heb je oude nest voor je bewaakt. Er heeft een oude boomklever in gewoond, maar ik heb gezegd dat hij erin mocht zitten tot jij het misschien weer zou willen betrekken. Gisteren is hij verhuisd. Je huis is vrij. Het is klein en oud, maar je kan er zo in met jouw kroost. Het is tijd voor jou om, op jouw tempo, jouw waarheid te gaan leven.’ Paradijsvogel neemt haar kinderen onder haar vleugels en voedt ze met liefde en zorgzaamheid op. Zo nu en dan neemt Ara ze mee naar de open plek in het bos om te laten zien dat hij zo’n goede vader is. Tegen eenieder die het wil horen, vertelt hij wat een slechte vrouw Paradijsvogel is. Ook aan de kinderen vertelt hij lelijke dingen over hun mama, maar Paradijsvogel laat zich niet van haar stuk brengen. Ze heeft haar hart bevrijd van de betovering die haar zo lang in haar greep hield. Ze heeft het Verborgen Script herschreven. Net als ik trouwens. Mijnheer Uil was ook geen fijne echtgenoot, ik moest mij ook ooit van hem losmaken om mijn eigen waarheid te ont-dekken en mijn hart te bevrijden. Daarom kon ik Paradijsvogel zo goed begrijpen en haar helpen haar eigen waarheid te vinden. Paradijsvogel wordt nog genoeg beproefd in haar pas herwonnen geloof in haarzelf. Ara probeert haar op allerlei manieren te dwarsbomen en het leven zuur te maken. Hij schakelt zelfs Kuikenzorg in om te laten onderzoeken of Paradijsvogels nest wel geschikt is om hun kinderen in groot te brengen. Hij laat zich van zijn beste kant zien en veinst
71
een zorgzame vader te zijn die het beste met zijn kinderen voor heeft. Nadat de inspectie Paradijsvogels nest heeft onderzocht, heeft meneer het hoogste woord. Inspecteur Leeuw van Kuikenzorg is daar niet van onder de indruk. Maar Ara blijft hoog van de toren blazen. ‘Onze kinderen hebben een groot nest nodig, ze zijn gewend aan het villanest aan het meer, de vader en moeder horen de kinderen samen groot te brengen, kinderen hebben een veilig nest nodig…’ Als Leeuw genoeg heeft van zijn wanhopige uitlatingen, stuurt hij hem eenvoudig weg met de woorden: ‘Genoeg, mijnheer Ara. Ik wil even een privégesprek met mevrouw Paradijsvogel, uw voormalige echtgenote.’ ‘Weet u wel wie ik ben? Ik ben het van de dierenraa…’, briest hij woest, maar de inspecteur is hem voor. ‘Uw reputatie is ons bekend. Daarom vraag ik u om direct te vertrekken’, zegt Leeuw streng en gromt vervaarlijk. Ara druipt mopperend af en laat Paradijsvogel alleen met de inspecteur. Ze haalt opgelucht adem, ze was bang dat Ara zoals gebruikelijk iedereen om zijn teen zou winden. ‘Goed, vertelt u eens wat het plan is met twee kinderen hier, mevrouw Paradijsvogel. Het is inderdaad nogal klein.’ De grote leeuw past maar net in het nest. Paradijsvogel slaat schuchter haar ogen op naar de onberispelijke inspecteur, pakt haar maansteentje stevig vast
72
Giftige Liefde
en zegt: ‘Het is hier misschien klein, maar wel netjes. En het is hier warm.’ Leeuw kijkt goedkeurend rond. ‘Zeker is het hier netjes. Maar wat bedoelt u met warm? Het tocht hier aan alle kanten.’ Ze laat zich niet van de wijs brengen en vervolgt: ‘Er is hier nestwarmte. Mijn kleintjes krijgen alle liefde van de wereld. Daarom ben ik ook weggegaan bij Ara, hij maakte op het laatst alleen nog maar ruzie. Dat ken ik van vroeger thuis en wil ik niet nogmaals meemaken. Ik wil dat mijn kinderen met liefde en nestwarmte opgroeien.’ ‘Dank u, mevrouw Paradijsvogel. We gaan het verzoek van mijnheer Ara in heroverweging nemen, u hoort nog van ons.’ Paradijsvogel schrikt een beetje, maar aan de oogopslag en het vriendelijke knikje van inspecteur Leeuw ziet ze dat hij het goed met haar voor heeft. Als hij langs haar naar de deur toeloopt, fluistert hij: ‘Geef ze maar alle nestwarmte die ze nodig hebben. Een scheiding is op zich al erg genoeg.’ En hij stapt naar buiten. Twee weken later valt een brief van Kuikenzorg op de mat. De zorg voor de twee kinderen is aan Paradijsvogel toegewezen, Ara mag ze in het weekend een paar uur meenemen. Steevast wanneer Ara de kinderen terugbrengt, probeert hij haar terug te zuigen in zijn web van leugens. ‘Kom toch terug,
73
mooie Para’, zegt hij dan vleiend. ‘Dit is toch geen nest voor onze kindjes? Het tocht en is hier veel te klein voor onze Aradijsvogeltjes.’ Zo is hij hun kroost gaan noemen om haar hart terug te winnen. ‘De villa biedt nestwarmte in overvloed en daar kunnen ze lekker spelen bij het meertje. Weet je nog dat we daar samen over spraken? En weet je nog hoe fijn wij het hadden?’ Maar ze zwicht niet voor zijn mooie woorden en loze beloften. Geen veer op haar kopje die daaraan denkt. Ze heeft best een pittige tijd achter de rug met veel verdriet, maar haar veren gaan langzaam maar zeker weer glimmen. Niet omdat anderen haar aandacht geven, maar omdat zij nu zelf voor haar innerlijke Paradijsvogeltje zorgt. Ze gaat dagelijks even zitten met de ogen dicht en haar vleugel op haar hart en voelt dan hoe het vanbinnen is. Iedere dag wordt de band met haar innerlijke meisje sterker en langzaam maar zeker verdwijnt de behoefte om aandacht van anderen te trekken en bewonderd te worden om haar schoonheid. En al helemaal niet door Ara. Ze ruikt de alcoholwalm uit zijn snavel al van meters afstand en doorziet zijn spel. Elke keer als hij de kinderen terugbrengt, houdt ze het magische maansteentje stevig in haar poot geklemd. Dat geeft haar de kracht om zijn zoetsappige woorden en hypnotiserende stem te negeren.
74
Giftige Liefde
Ze heeft hem niet meer nodig om zich goed te voelen; ze ziet nu zichzelf. Ze is vrij. Vrij van de betovering om gezien te willen worden. Ze is een vrije vogel! Ze geeft haar Paradijsvogeltjes alles wat ze nodig hebben om in rust en liefde op te groeien. Ze heeft geleerd om zichzelf nestwarmte te geven en kan dat nu vrijuit met haar kindjes delen.
75
De Betovering In het magische bos waar ik met veel plezier woon, zijn alle dieren onder de invloed van een of andere toverspreuk. Omdat ik Vlinder en Paradijsvogel heb geholpen hun betovering te doorbreken, komen steeds meer bosgenoten bij mij. Ze noemen mij ook wel sjamanca omdat ze menen dat ik toverspreuken ongedaan kan maken, maar eerlijk gezegd voel ik mij helemaal geen sjamaan. Door mijn eigen ervaringen weet ik gewoon hoe die betoveringen tot stand komen. De oplossing is eigenlijk heel simpel: ze hebben te doorzien hoe zo’n spreuk over ze heen is gekomen. Meestal komt dat doordat ze zijn gaan geloven dat ze aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om een goed dier te zijn. Maar omdat dat geloof net als bij de jaarringen van een boom met ze mee is gegroeid, kunnen ze het zelf niet zien. Ik zeg altijd: “De vis is de laatste die het water ontdekt.” Het is zó eigen, dat ze niet eens weten dat het er is. Ik heb het maar druk met al die betoverde dieren die vastlopen in hun leven. Ik heb er zelfs een spreekuur voor geopend: elke donderdagochtend als de zon opkomt vanachter mijn boomtop. De zon is nauwelijks op of ik zie al een eerste cliënt aan komen lopen, of beter gezegd, waggelen. Het is Beary, een bruine beer met brede schouders en een bol buikje.
78
De Betovering
‘Wat scheelt eraan, Beary?’ vraag ik wanneer hij bij me komt zitten. ‘Nou kijk, eeeh, ik weet het niet.’ ‘Ah ja, dat heb ik ook wel eens. Weet je dat ik dat soms best fijn vind, dat ik het niet altijd hoef te weten?’ Het haalt wat druk van de ketel en Beary zucht. ‘Je hoeft van mij geen klip-en-klaar verhaal te vertellen hoor, meneer Beer’, zeg ik met een knipoog. ‘Doe maar net als Adelaar: vlieg eens hoog boven jezelf en kijk dan naar beneden. Adelaars kunnen een heel gebied overzien en toch met haarscherpe blik focussen op iets kleins dat ze beneden zien bewegen. Doe je ogen maar dicht en vlieg. Stel je voor hoe je op de warme luchtstroom zweeft. Je lijf ontspant terwijl het zonnetje je vleugels verwarmt. Je hebt hierboven helemaal geen zorgen. Als ik aftel van tien naar één ben je zorgeloos en vrij, en ontdek je wat je vandaag wilt leren. Tien, je zweeft heerlijk. Negen, je ademt diep naar je buik. Acht, je legt een voorpoot op je hart. Zeven, je legt je andere voorpoot op je buik. Zes, je streelt zachtjes over je hart en buik. Vijf, je kop wordt stil. Vier, je voelt jezelf helemaal ontspannen. Drie, je weet dat je veilig bent. Twee, je ademt nog een keer diep in en uit en je mag er ook bij gapen. Eén, je ziet scherp waar Beary in zichzelf mee worstelt.’ De dieren moeten vaak eerst uit hun staat van verwarring worden gehaald. Zolang ze zich niet veilig voelen, weten ze
79
niet wat er in hun binnenwereld speelt. Na mijn laatste zin opent Beary zijn ogen en zegt luid en duidelijk: ‘Ik wil eigenlijk Björn heten.’ ‘Björn, oh dat is ook een mooie naam’, antwoord ik. ‘Absoluut, zo heten alle stoere beren. Mijn vader heet Björn, mijn opa heet zo. Maar mijn ouders hebben mij Beary genoemd, dat Kleine Beer betekent.’ ‘Nou kerel, zo klein vind ik je anders niet’, zeg ik tegen de flink uit de kluiten gewassen beer. Beary zucht. ‘Papa vond mij altijd te zacht. Ik ben ook echt een knuffelbeer, maar mijn buik is te bol en mijn schouders te iel. Ik zou liever groot en sterk zijn’, zegt hij met een zachte stem. ‘Ik vind je anders best een flinke beer, meneer.’ ‘Nou, ik niet’, zucht hij. Ik ga iedere dag het bos in om zware boomstronken te tillen en sterker te worden. Zo wil toch geen enkel meisje mij hebben?’ Ik zie dat Beary het echt meent. Hij vindt zichzelf niet groot en is compleet in de ban van sterker worden. Dit bedoel ik nu met een betovering; het is een programmaatje dat ieder van ons in de vroege jeugd onbewust in de kop plant en dat als een virus rond blijft woekeren. Zo’n virus kan pas worden
80
De Betovering
aangepakt wanneer het helemaal zichtbaar is. Tot die tijd houdt het ons volledig betoverd. ‘Hoe deed mama Beer tegen jou toen je jong was?’ vraag ik. Beary’s adem stokt. Hij kijkt verschrikt om zich heen, alsof hij ieder moment betrapt kan worden. ‘Ik mag hier eigenlijk niet over praten. Maar, ze was meestal niet zo heel aardig.’ ‘En jij, ben jij aardig?’ vraag ik met een warme stem. ‘Zeker’, zegt hij vastberaden. ‘Ik help dieren die hulp nodig hebben altijd. Zoals die keer toen Haas zijn dochtertje kwijt was. Ik ging mee helpen zoeken in het bos en zware takken liften. Toen zag ik dat ze in de strik van een Rover vastzat en heb haar daar vervolgens uit bevrijd.’ ‘Dat weet ik ook nog goed, Haas noemde je de held van het bos.’ ‘Ik weet al wat ik te doen heb, mevrouw Uil’, zegt hij kordaat. ‘Ik heb dieren te redden. Dan zien ze vanzelf wel dat ik wel groot ben. Wat een mooie Adelaarsoefening is dit, ik voel mij al véél beter.’ ‘Wacht even Beary’, probeer ik nog, maar vastberaden staat hij op. ‘Bedankt mevrouw Uil, ik weet nu wat ik moet doen.’
81
‘Oehoe, dat is fijn Beary. Ik ben blij dat ik je heb kunnen helpen.’ ‘Ik ook! Ik moet nu gaan, er zijn dieren die mij nodig hebben’, zegt hij krachtig en loopt met een zelfverzekerde tred weg. Ik voel mij een beetje in de war, want ik heb het idee dat ik niet tot de grote goedzak door heb kunnen dringen. Al snel laat ik het ook weer los. Ik heb nu eenmaal een onwrikbare levensovertuiging: niet ingrijpen in de levens van betoverde dieren. Daarin heb ik mijn lesje wel geleerd. Niet voor niets luidt het gezegde: men moet geen slapende honden wakker maken. En dat geldt ook voor andere dieren. Wanneer ik een betoverd dier te vroeg wil wekken, leidt dat tot veel weerstand of boosheid en dan zijn we nog verder van huis. Als sjamanca mag ik observeren, spiegelen en vragen stellen om een dier te helpen zich bewust te worden, meer niet. Ik kan ieder dier de magische deur laten zien, maar elk van hen heeft er zelf doorheen te gaan. Beary volgt zijn eigen pad, en dat is goed. Beary voelt zich top. Nu begrijpt hij waarom betoverde dieren van heinde en verre naar mevrouw Uil toekomen: ze weet met een paar magische spreuken de betovering te doorbreken. Hij is in lange tijd niet zo opgetogen geweest als nu. Stiekem voelt hij zich een beetje als Bjarne, een van zijn voorvaderen. Dat wil ik ook, denkt hij met een grote grijns op zijn gezicht. Ik wil een held zijn! De energie giert door zijn lichaam. Hij trekt zijn buik wat in en recht zijn schouders. ‘De betovering is verbroken, Bjarne komt eraan!’
82
De Betovering
De eerste stap die hij op zijn heldenpad zet, is zich aanmelden bij de vrijwillige brandbeer. Alleen in de winter slaapt hij lang, in de andere seizoenen is hij toch al dag en nacht actief. Wat hem betreft kunnen ze hem dan op ieder willekeurig moment oproepen. Het belletje dat hij meekrijgt, zit aan een touwtje dat rechtstreeks met de kazerne verbonden is. Hij legt het vlak naast zijn bed. Zodra het belletje rinkelt, rent hij zo hard als hij kan naar de brandbeerkazerne. Al generaties lang hebben beren deze nobele taak op zich genomen. Zelfs vader Björn spreekt met gepaste trots over zijn nieuwe missie, al geeft hij daarbij meestal een steek onder water. ‘Kijk maar uit dat je mooie haar geen vlamvat, jongen’, lacht hij dan. Maar Beary is niet onder de indruk. Hij neemt zijn levenstaak bloedserieus en geniet van het aanzien dat hij heeft als brandbeerman. In zijn gedachten bedankt hij mevrouw Uil iedere dag. ‘Hoe makkelijk kon het zijn?’ Voortaan heet hij Bjarne, dat Grote Beer betekent in zijn Scandinavische voorouderlijn. Alle voorvaderen zullen trots op mij zijn, denkt hij en hij slaat zichzelf op de borst. Hij voelt zich top. Bjarne heeft een heuse transformatie doorgemaakt. Hij is zelfverzekerd, heeft een iets slanker postuur en vertoont heldhaftig gedrag. Bij iedere bosbrand staat hij vooraan en hij redt menig leven. Vandaag hoort hij weer eens het belletje naast zijn bed rinkelen. Als de wiedeweerga staat hij op, trekt zijn brandbeeroverall aan en rent naar de kazerne. Er liggen meerdere blaadjes, wat betekent dat er brand is op verschillende plekken in het bos. Groot alarm dus.
83
Op een kastanjeblad met zijn naam erboven staat: ‘Brand bij juffrouw Vos.’ Hij spoedt zich naar de rand van het bos, dat hij op zijn duimpje kent. Om zich heen ziet hij inderdaad op meerdere plekken de gloed van vuur. ‘Eerst naar juffrouw Vos’, denkt hij hardop. Hij snelt naar de plek waar ze woont. Het lijkt wel of hij bij een brand twee keer zo hard kan rennen als normaal! Het lukt hem niet om in de buurt van het hol van juffrouw Vos te komen. De vlammen slaan wild om zich heen en verteren alles wat ze tegenkomen. Wat kan hij doen? ‘HELP, HELP’, hoort hij van diep onder de grond komen. Door zijn reddersinstinct is hij in opperste staat van paraatheid, maar het vuur is verzengend heet. ‘Help mij, alsjeblieft, help!’ Het stemmetje klinkt wat zachter wanhopiger. Bjarne draait een paar rondjes, slaat zichzelf hard op de borst en slaakt een strijdkreet. Hij komt daarmee in Berserkermodus, zoals zijn Viking-voorvaderen dat noemden. In deze extatische staat voelt hij de allesverslindende vlammen niet als hij zich in de vuurzee stort richting het vossenhol. Hij wurmt zich door de nauwe ingang van het hol. Als iemand de weg weet in het donker dan ben ik het, denkt hij
84
De Betovering
onverschrokken. De adrenaline giert door zijn lichaam. Beren weten inderdaad feilloos de weg in donkere ruimtes te vinden. Dat is maar goed ook, want hij ziet geen poot voor ogen. Op de tast zoekt hij naar juffrouw Vos. Ze maakt geen geluid meer en het hol staat inmiddels blauw van de rook. Daardoor kan hij zijn goed getrainde neus niet gebruiken. De rook slaat op zijn longen, hij moet ervan hoesten. Bovendien wordt het daarbinnen akelig heet. Centimeter voor centimeter kruipt hij op de tast door het hol. ‘Stoel. Tafel. Bank.’ Hardop spreekt hij uit wat hij betast. Dieper in het hol vindt hij met zijn klauw de rand van een bed, waarin hij eindelijk het krachteloze lijfje van juffrouw Vos voelt liggen. Een golf van opluchting spoelt door hem heen, wat hem nét dat laatste beetje energie geeft om zijn missie te volbrengen. Hij neemt Vos op zijn schouders en kruipt naar de uitgang. Zijn klauwen worden gloeiend heet en zo snel als mogelijk is, beweegt hij zich voort. Zijn instinct vertelt hem om bij de hitte vandaan te gaan, dieper het hol in, maar zijn heldere verstand zegt dat hij er juist doorheen moet. Het is kraakhelder in zijn kop, hij weet precies wat hem te doen staat. Namelijk, zijn reddersoverall uittrekken, natmaken in het keukentje en om juffrouw Vos heen wikkelen. Hij duwt het levenloze en daardoor loodzware lichaam van juffrouw Vos door de laatste en lastigste paar meters van het nauwe hol. Op zijn knieën kruipt hij erachteraan. Nu hij zijn beschermende overall niet meer aanheeft, beginnen zijn klauwen, rug en kop flink te verbranden. Eenmaal buiten is het niet veel beter, ze zijn volledig door het vuur omsingeld.
85
‘Niet opgeven, Bjarne’, zegt hij tegen zichzelf. Voor een broodnodige dosis moed voert hij nog een keer het Berserkerritueel uit, waarbij hij zich meedogenloos op zijn borst slaat. Een oerbrul stijgt op uit zijn keel. Hij slingert de goed ingepakte Vos met een soepele beweging over zijn schouder en sprint door de haag van vuur. Hij rent en rent, tot hij ver genoeg van het vuur vandaan is. Met juffrouw Vos nog over zijn schouder valt hij buiten adem neer op de grond en raakt buiten bewustzijn. Als hij dagen later weer bijkomt, ligt hij in het boshospitaal met zijn hele lijf in nat verband gewikkeld. ‘Waar is Vos?’ zegt hij zodra hij zijn ogen open doet. ‘Kijk maar eens naast je, Bjarne’, antwoordt de verpleegster glimlachend. Rechts van hem ligt juffrouw Vos. ‘Ze heeft het dankzij jou gehaald en komt er met wat lichte brandwonden vanaf. Jij bent er slechter aan toe, je moet nog een tijdje in het hospitaal blijven.’ Als de verpleegster weg is, voelt Bjarne de brandende pijn in zijn klauwen en op zijn kop. Hij trekt een verbeten gezicht en kijkt naar rechts. Juffrouw Vos zit vol bewondering naar hem te kijken. ‘Mijn held,’ zucht ze, ‘jij hebt mij gered. Wat een wereldbeer ben jij!’ Bjarne glimt van trots . Hij weet niet veel meer uit te brengen dan ‘Graag gedaan’; de mooie, jonge Vos maakt hem verlegen. Voor even voelt hij de pijn van zijn brandwonden niet.
86
De Betovering
‘Ik blijf hier bij jou hoor, net zolang tot je weer beter bent’, zegt ze lieflijk. ‘Ik zorg voor jou, zoals jij voor mij hebt gezorgd. Trouwens, ik kan toch nergens heen want mijn holletje is vernietigd.’ Bjarne lacht ontwapenend naar haar. Er kriebelt iets in zijn buik dat hij nog niet eerder heeft gevoeld. ‘Weet je,’ zegt Vos, ‘ik heb niet zoveel met beren. Ze zijn vaak groot, lomp en gemeen. Maar jij bent zo anders.’ Bjarne bloost. Hij wordt helemaal warm vanbinnen door dit wonderschone wezentje. Iedere dag kletsen ze over van alles en nog wat, het wordt met de dag gezelliger tussen de twee. Na een paar dagen wordt Bjarne onrustig. ‘Ik wil weer bewegen en stronken tillen, dagen liggen is niets voor een beer. Ik wil hier weg.’ ‘Dat begrijp ik. Ik zou hier ook wel weg willen, maar waar moet ik naartoe?’ Hij denkt er geen seconde over na en zegt spontaan: ‘Kom maar bij mij logeren. Mijn hol is groot genoeg en ik heb plek zat. Ik kruip wel in een hoekje, dan kan jij in mijn bed slapen.’ Welgemanierd slaat juffrouw Vos zijn uitnodiging voor de vorm een paar keer af, maar eigenlijk wil ze maar wat graag mee met haar redder.
87
Bjarne legt zich er niet bij neer en staat erop dat ze met hem mee gaat. ‘En,’ fluistert hij op mysterieuze toon, ‘wat vind je ervan als we er NU tussenuit piepen?’ ‘Maar je moet nog een week blijven om te herstellen, heeft de zuster gezegd.’ ‘Ammehoela! Kom op, we gaan er vanavond stiekem vandoor.’ ‘Oooh dat klinkt wel heel ondeugend, haha. Daar houd ik wel van, boefje’, zegt juffrouw Vos met een sprankeling in haar ogen en ondeugendheid in haar stem. ‘Mi casa es su casa’, spreekt Bjarne met een bewust gekozen slechte Spaanse tongval. ‘Zo, meneer spreekt een aardig woordje Duits’, grapt juffrouw Vos waarop de twee keihard moeten lachen. Bjarne is helemaal in de ban van zijn jonge, speelse protegee met haar leuke, hoge stemmetje. Ze heeft precíes dezelfde humor als hij en vindt hem bovenal groot en stoer. Hij bloeit helemaal op. ‘Wanneer zullen we gaan, mijn dappere Dodootje?’ zegt ze plagend. ‘Ik heet Bjarne, begrijp je dat niet?’ reageert Bjarne geërgerd.
88
De Betovering
Juffrouw Vos krimpt ineen. ‘Oh sorry, ik bedoel het niet rot. Ik zeg dat omdat ik je zo groot en lief vindt, het is een koosnaampje. Maar ik zal het niet meer doen, het spijt me.’ Bjarne ontspant wanneer hij merkt dat Vos geen kwaad in de zin heeft. ‘Het doet gewoon nog steeds pijn’, zegt hij. ‘Wat, je brandwonden?’ vraagt ze met een allerliefst stemmetje. ‘Die ook. Maar nu bedoel ik mijn naam.’ ‘Wil je me erover vertellen?’ vraagt juffrouw Vos. ‘Ja, dat wil ik wel. Vroeger heette ik Beary maar ik heb mijn naam veranderd in Bjarne. Dat klinkt veel cooler. Mijn vader weigert mij zo te noemen en zegt nog steeds Beary tegen me. Hij plaagt mij daar altijd mee.’ ‘Ah oké, daarom reageerde je net zo. Bij mij hoef je niet op je hoede te zijn, hoor Bjarne. Ik vind je naam juist supermooi en hij past zo goed bij je. Je bent de grootste, stoerste beer die ik ooit ontmoet heb. Niemand mag jou zomaar omlaaghalen, dan krijgen ze met mij te maken.’ Bjarne zucht opgelucht en kijkt juffrouw Vos aan: ‘Zoiets liefs heeft nog nooit iemand tegen mij gezegd.’ ‘Ik weet hoe het is om steeds op je hoede te moeten zijn, Bjarne. Mijn familie heeft mij verstoten omdat ik niet wilde
89
trouwen met de vos die ze voor mij uit hadden gezocht. Ik vind de meeste vossen sluw en slinks. Toen hebben ze mij weggestuurd, daarom woonde ik ook alleen in dat holletje. Sindsdien ben ik alleen en vertrouw ik niemand meer. Totdat jij langskwam, letterlijk, en mij redde. Jij bent zo anders, een dier met een goed hart.’ ‘Ik zou alles voor jou doen, juffrouw Vos’, zegt Bjarne als in trance. ‘Alles?’ vraagt ze. ‘Nou, lief Dodootje, begin dan maar met mij Violet te noemen. Juffrouw Vos klinkt zo formeel.’ ‘Ik ga voor jou door het vuur, Violet!’ zegt hij met een dikke knipoog. Ze zucht. ‘Je bent de bijzonderste man die ik ooit heb gezien.’ De twee kijken elkaar guitig aan en Violet giechelt: ‘Laten we gaan!’ Ze sluipen het hospitaal uit, op naar Bjarnes hol. Van zijn voornemen om in een hoekje te slapen en haar het bed te gunnen komt weinig terecht, ze kruipen meteen samen in het grote bed. Bjarne heeft nog nooit een meisje gehad. Violet heeft de eer om hem in te wijden in de liefde. Gepassioneerd gaan ze helemaal op in hun liefdesspel. Ze zegt zacht in zijn oor dat ze nog nooit zo’n geweldige minnaar heeft gehad. Oei, denkt Bjarne, dan zijn er dus al wel anderen geweest. Het maakt hem onzeker. Ze ziet het en vraagt wat er scheelt.
90
De Betovering
Bjarne fluistert iets onhoorbaars, hij durft het niet goed hardop te zeggen. Na aandringen van Violet komt het hoge woord er schoorvoetend uit. ‘Heb je dit wel eens met iemand anders gedaan?’ Violet blijkt een wilde tijd achter de rug te hebben. ‘Nadat ik door mijn familie verstoten was, heb ik mij wel een beetje uitgeleefd’, zegt ze lichtelijk beschaamd. ‘Dat was alleen met vossen. Die zijn niet zoals jij. Ze zijn misschien wel knap en zo, maar jij bent veel liever.’ Bjarne weet niet zo goed wat hij met die informatie aan moet. Is hij dan niet knap? En wat betekent “en zo”? Het maakt hem onzeker en een tikkeltje jaloers, een gevoel dat hij niet kent. Hij drukt het weg, bang om de fijne bubbel waarin ze zitten te verstoren. ‘Jij bent de allerliefste hoor, mijn grote held. Je bent zó anders dan al die anderen. Jij bent mijn redder. Ik vind het zó fijn dat ik bij jou mag wonen!’ Eeehm…. wonen? Logeren toch? denkt Bjarne, maar hij houdt wijselijk zijn mond. Het is nu veel te leuk. ‘Geef mij eens een dikke berenknuffel’, zegt hij en legt zijn grote, zachte poot om haar heen. Ze verdwijnt helemaal in zijn vacht. ‘Je wilt niet weten hoe lang ik op iemand als jij heb gewacht, Dodootje’, fleemt ze. Hoewel hij zich eerst nog ergerde aan dat koosnaampje, vindt hij het nu wel schattig. ‘Ik hou van je, grote held van me. Jij bent de allerbeste.’ Hij weet niet zo goed
91
wat hij moet zeggen, maar om het moment van verbinding niet te verstoren zegt hij weifelend: ‘Ik ook van jou.’ Vanaf nu zijn ze twee poten op één buik. Iedere zin die ze tegen hem spreekt begint met ‘schat’, ‘lieverd’, ‘Dodootje’ of ‘superbeer’. Bjarne weet nog steeds niet zo goed wat hij met die liefdesbombardementen aan moet, maar het voelt wel fijn en knus. Daar kan toch niets mis mee zijn? ‘We blijven voor áltijd samen hè, schat?’ zegt ze liefkozend. ‘Jij bent mijn reddende engel. Ik ben je mijn leven verschuldigd.’ Nu krijgt hij het toch wel wat benauwd. Maar tijd om te voelen wat er in hem speelt krijgt hij niet, want ze zoent hem alweer hartstochtelijk en verleidt hem andermaal tot het liefdesspel. Uitgeput valt ze in zijn armen in slaap. Wow, ik heb mij nog nooit zo goed gevoeld, denkt hij terwijl ze zacht ronkende geluidjes maakt. Bjarne draait zich nog eens om. Hij kan de slaap niet goed vatten, maar wil zijn kersverse vriendinnetje ook niet wakker maken. Ze ligt zo heerlijk lief tegen hem aan te slapen. Dus blijft hij liggen, maar hij merkt dat hij zich vanbinnen wat onrustig voelt. Hoe komt dat toch? Het zal vast komen door zijn verbrande klauwen en kop. Ook op zijn rug zit een flinke brandwond die nog niet geheeld is. Even komt er een innerlijk stemmetje op: ‘Loop je niet te hard van stapel?’ Maar dat wuift hij meteen weg. Het is veel te leuk dat iemand hem zo geweldig vindt!
92
De Betovering
De twee zijn onafscheidelijk. Bjarne leert onvermoede kanten van zichzelf kennen. En ook van Violet. Ze is leuk, sprankelend, sensueel, kwetsbaar en, waar hij al gauw achter komt, ook een beetje bezitterig. Maar hij vindt dat ook wel schattig, zoals zij het zelf noemt. ‘Je bent nu MIJN grote beer’, zegt ze dan. ‘Hard van buiten en zacht van binnen.’ De dagen verstrijken. Samen hebben ze de grootste lol. Ze vrijen de hele dag door, eten wat en kletsen tot de zon weer ondergaat. Violet is erg geïnteresseerd in Bjarnes verleden, ze wil álle details van hem weten. Bjarne is een open boek en vertelt al zijn kleine en grote geheimen. Hoe onzeker hij is geweest, hoe hij tegen zijn vader op heeft moeten boksen, hoe zijn moeder hem heeft vernederd. Met haar durft hij alles te delen. ‘Ach lieverd, bij mij kan je helemaal jezelf zijn’, reageert ze wanneer hij over zijn familie vertelt. ‘Je hebt je gewoon van hen los te maken. Nu we samen zijn heb je toch niemand meer nodig, wij hebben het geweldig met zijn tweeën.’ Even is daar weer dat beklemmende gevoel dat ergens in de diepte aan hem knaagt, maar als hij er gewoon geen aandacht aan besteedt, is het zo weer weg. Dat maakt weer plaats voor het hemelse gevoel. Er komt vrijwel niemand bij Bjarne op ziekenbezoek. Eerlijk gezegd vindt hij dat niet erg, nu hij samen met Violet zo in een bubbel zit. Alleen zijn vader komt op een dag even langs om te vragen wanneer hij weer dienst kan draaien bij de
93
brandbeerkazerne. Een hartelijk woord kan er nauwelijks vanaf. Ouwe brombeer, denkt Bjarne. Hij krijgt steeds meer een hekel aan zijn oude heer, die hem ook in het bijzijn van Violet nog steeds Beary noemt. Hij keurt Violet geen blik waardig. Bjarne weet wel waarom: hij heeft een afkeer van iedereen die van buiten de bosrand komt. De bloedlijn moet zuiver blijven, zo meent hij. Beren horen bij beren, heeft zijn vader hem meer dan eens ingepeperd. ‘Wat een akelige man, zeg’, floept Violet eruit zodra vader Beer weg is. Bjarne knikt instemmend. ‘Zo is hij nou altijd al geweest. En mijn moeder is niet veel beter.’ Violet neemt zijn grote kop in haar armen, streelt door zijn vacht en zegt liefkozend: ‘Je hebt mij nu toch? Ik laat jou nooit in de steek, hoor.’ Inmiddels is Bjarne er wel achter dat het andersom is. Zij heeft hem nodig! Violet is heel wispelturig; het ene moment is ze blij en opgewekt, maar vanuit het niets kan ze ineens heel fel of verdrietig worden. Het is net alsof er dan een ander persoon bij hem in zijn hol woont, best beangstigend. Verder is ze heel jaloers, ze wil continu weten wat hij doet en waar hij naartoe gaat. Als hij even in gedachten verzonken is, vraagt ze direct: ‘Waar denk je aan, liefste?’ Hij heeft geen moment meer voor zichzelf. Ze zijn nu drie weken dag en nacht samen en langzaam maar zeker begint hij zijn vrijheid te missen. Het voelt zo dubbel, want afgezien van haar kwaaie buien is ze zó leuk, gek en speels. Met haar stemmingswisselingen kan hij wel omgaan door gedachten als: ach, ik ben toch haar beschermer? Zij heeft zulke rottige
94
De Betovering
dingen meegemaakt in haar leven, door mijn liefde gaan die nog wel veranderen. Ze zegt toch ook steeds dat ik haar held ben? En hóe ze dat doet. Meestal met zinnetjes als: ‘Ik zou niet weten wat ik zonder jou zou moeten beginnen.’ Of: ‘Het leven met jou is één groot feest.’ Nu vanavond schrikt hij wel behoorlijk wanneer ze zegt: ‘Als ik niet met jou kan zijn, hoef ik niet meer te leven.’ Eigenlijk is Bjarne weer genoeg opgeknapt om stronken te gaan tillen. Hij mist zijn oude leventje en de fysieke beweging. ‘Ik ga zo even trainen’, zegt hij tegen Violet, die onmiddellijk reageert met: ‘Oh leuk, ik ga wel mee.’ Ze wijkt geen moment van zijn zijde. Als hij er iets van zegt, wordt ze boos. ‘Vind je het niet leuk dat ik er ben? Is dit soms een motie van wantrouwen? Mijn grote held, je wilt niet eens samen met mij zijn!’ Hij kent dergelijke ruzies maar al te goed van vroeger thuis en wil zo snel mogelijk de harmonie herstellen. Hij slaat zijn grote poot om Violets lijfje en trekt haar naar zich toe. ‘Tuurlijk vind ik het onwijs leuk dat jij er bent. Je bent mijn allerliefste, mijn, hoe zeg jij dat ook alweer, eehm… tweelingziel. Ons samenzijn is vast voorbestemd. Waarom doe ik ook zo moeilijk? Kom maar mee, kan je kijken hoe ik train.’ Als hij haar zo naar de mond praat, draait ze weer als een blad aan de boom. Ze kijkt toe hoe hij grote boomstronken de
95
lucht in tilt en met grote kracht weer neersmijt. ‘Mijn mannetje,’ roept ze trots uit, ‘wat ben je toch een kanjer! Niemand is zo sterk als jij. Je bent zo authentiek en eerlijk. En ik ben zó blij dat ik jouw vrouw mag zijn. Dat ben ik toch, Dodootje, jouw vrouw?’ ‘Ja lieverd, dan ben je’, zegt hij snel om een conflict te voorkomen en om te verhullen dat hij licht verbouwereerd is. Ze is echt een schat van een meid, maar zijn vrouw? Ze kennen elkaar pas vijf weken. Niet aan denken, Bjarne, niet aan denken, gaat er door hem heen. Bjarne mompelt binnensmonds iets over een nieuw hol. ‘Wat zeg je?’ zegt Violet. ‘Uhm nou, je logeert hier nu best al een tijdje. Zullen we binnenkort eens naar een nieuw hol gaan kijken?’ ‘Oh lieverd, is ons holletje niet groot genoeg dan?’ zegt ze verbaasd en tegelijkertijd verheugd. Bjarne bedoelt een nieuw hol voor Vos alleen, maar door de blijheid in haar stem durft hij dat niet uit te spreken. ‘Ik vind het hier heerlijk, hoor’, zegt ze. ‘Voor het eerst in mijn leven voel ik mij veilig en welkom bij iemand. Ik ben altijd van hol naar hol getrokken en heb nooit ergens kunnen aarden. Een paar keer heb ik met vossenmannen samengewoond, maar zij bleken vooral interesse te hebben in mijn lichaam. Jij bent zó anders. Jij ziet mij voor wie ik ben,
96
De Betovering
ook als het niet zo goed met me gaat. Jij bent mijn allerliefste, mijn grote stoere brandbeerman.’ Bjarne straalt. Zijn plan om een gesprek aan te gaan over een nieuw hol voor Violet verdwijnt naar de achtergrond. Voor het eerst in zijn privéleven ís hij iemand. Hij is belangrijk voor Violet en zij voor hem. Hij vindt haar gezelschap aangenaam en ze lijkt hem beter te kennen dan hij hijzelf. Met haar vrijen is ook heerlijk. Waarom zou hij dat allemaal verstoren? Oké, ze is wel heel wispelturig en kan van het ene op het andere moment ontploffen. Maar zo zijn vosjes nu eenmaal. Hij denkt terug aan dat ze vertelde een grensgevalletje te zijn. Daar heeft ze zelfs een tijdje voor in een vossenkliniek gezeten. ‘Wat is dat, een grensgevalletje?’ vroeg hij haar toen bedenkelijk. ‘Oh, dat zijn dieren die vroeger niet veel liefde en aandacht hebben gehad en die niet zo goed van zichzelf kunnen houden. Vroeger haatte ik mijzelf en wilde ik mijzelf soms pijn doen. Een keer wilde ik zelfs niet meer leven, waarop mijn ouders mij een tijdje lieten opsluiten.’ Bjarnes grote knuffelhart was daarop helemaal opengegaan. Als zijn kwetsbare vriendinnetje Violet niet van zichzelf kon houden, zou hij het doen. Hij zou haar net zolang beschermen en van haar houden tot haar eigen vlammetje weer harder ging branden en zij het zelf kon. Hij zwoor bij zichzelf dat hij
97
haar nooit zou kwetsen, ze had al genoeg verdriet gehad. Hij moest en zou haar redden. Nu herinnert Bjarne zich zijn geheime eed en hij besluit om niet meer op het verhuizen naar een nieuw hol terug te komen. Violet is zijn muze, zijn mooie kwetsbare tweelingziel. Dat, zo heeft hij van haar geleerd, is iemand die je uit vorige levens kent en die dit hele leven bij je hoort te zijn. Af en toe wordt hij er wel gek van dat ze zo op elkaars lip zitten. Ze moet álles weten van wat hij doet en denkt. ‘Een muntje voor je gedachten’, zegt ze vaak, waarbij ze hem doordringend aankijkt. Dan móet hij wel zeggen wat hij denkt. Ze luistert vervolgens aandachtig en geeft hem advies. Dat is heel fijn, want zelf weet hij meestal niet zo goed hoe hij zich voelt. Het is waar wat ze vaak tegen hem zegt: zij kent hem beter dan hij zichzelf kent. Ik bof maar met zo’n lief, leuk en lekker vriendinnetje, denkt hij met een grote glimlach op zijn gezicht. Bjarnes klauwen, kop en rug genezen wonderwel. Hij pulkt en krabbelt voortdurend aan de korstjes, maar er roert zich nog iets. Hij heeft zin om weer op heldenpad te gaan! Bubbelen met Violet is zalig, maar hij miste zijn avontuurlijke kant. Zo alsmaar in zijn hol zitten, herinnert hem aan de dagen dat hij nog weinig zelfvertrouwen had. En daar wordt hij nu weer wat in terug getrokken. Zodra hij zich fit en sterk genoeg voelt, besluit hij dat het tijd is om weer eropuit te trekken.
98
De Betovering
‘Leuk,’ zegt Violet enthousiast, ‘ik ga mee!’ ‘Dat kan helaas niet, lieverd. Als ik dienst heb mogen we niemand meenemen naar de brandbeerkazerne.’ Violet verstijft. ‘Hoezo niet? We zijn toch samen? Dat… dat kan toch niet...’ Bjarne is geraakt door haar trillende stem en kijkt met zachte ogen naar zijn kwetsbare vriendinnetje. ‘Weet je wat, dan ga ik nog niet. Het is veel te fijn hier samen met jou.’ Ze omhelst hem en overlaadt hem met zachte kusjes en complimentjes. ‘Liefste Dodootje van de wereld!’ zegt ze en leidt hem naar het grote berenbed. Bjarne wil eigenlijk stronken gaan sjouwen, maar kan de verleiding van zijn mooie muze niet weerstaan. Ze kruipen onder de dekens en vrijen de sterren van de hemel. Hij straalt van blijdschap en bekijkt de wereld weer door een roze bril. Zijn brandbeer-aspiraties zijn weer weggezonken in een zachte gloed van gelukzaligheid. Naarmate de liefdeshormonen afnemen, wordt Bjarne met de dag onrustiger. Soms loopt hij rondjes door het hol, pulkt wat aan de laatste korstjes van zijn brandwonden en zucht diep. Op een dag is hij het echt zat. Vastberaden zegt hij: ‘Ik ga komende week weer een dienst draaien.’
99
Violet verstart weer en bedenkt razendsnel een tactiek. Ze toont zich eerst van haar kwetsbare kant. Als Bjarne daar niet op reageert, zet ze in op het verleidingsritueel. Hoewel hij een enorme knuffelkont is, heeft hij daar nu even geen zin in. Hij voelt zich geïrriteerd, rusteloos en knorrig. Wanneer ze hem vast wil pakken, duwt hij haar een beetje van zich af, waarna ze explodeert. Ze voelde zich afgewezen. ‘Wat is er toch met jou aan de hand, Bjarne?’ zegt ze fel. Hij schrikt want ze gebruikt zijn naam nooit. Het is altijd ‘Dodootje’, ‘schatje’, ‘lieverd’ of een van de talloze andere koosnaampjes die hij zo graag uit haar mooie bekje hoort komen. Nu krimpt hij ineen en slaat volkomen dicht. De sfeer wordt ijzig koud. Violet slingert hem allerlei beschuldigingen naar de kop. Als dat niet aan lijkt te komen, verandert ze van strategie en maakt ze zich weer klein en kwetsbaar. ‘Je weet toch waar ik vandaan kom? Ik voel mij nooit welkom bij iemand en bij jou voel ik mij eindelijk welkom en veilig’, zegt ze. Maar Bjarne is als bevroren en staart zwijgzaam voor zich uit. Hij wil wegrennen, maar kan niet in beweging komen. Zijn kop maakt overuren. ‘Hoe kom ik hieruit, hoe kom ik weg, hoe kom ik hieruit?’ Violet ziet dat het geen zin heeft om hem te bespelen met haar emoties en vraagt poeslief: ‘Muntje voor je gedachten?’
100
De Betovering
Bjarne zucht en zegt: ‘Ik mis gewoon mijn eigen leventje. Ik wil weer levens redden en…’ Nog voor hij zijn zin kan afmaken, ontploft ze alweer en ontneemt hem het woord. ‘Ondankbaar ben je, Bjarne. Ik heb mij volledig aan je gegeven. Ik ga helemaal voor je, mijn leven is nu met jou. En nu laat je mij vallen? Laat je mij in de steek? Je bent helemaal geen grote beschermer, je bent net als al die anderen, je bent geen haar beter. Prima, doe maar wat je niet laten kunt.’ Haar venijnige woorden kwetsen hem en er biggelt een traantje langs zijn bolle wangen. Violet is echter niet onder de indruk. ‘Oh, ga je nu ook nog het slachtoffer uithangen’, zegt ze hard. ‘JIJ bent degene die dit veroorzaakt. Jij moet zo nodig weg bij mij. Je bent een MONSTER, Beary! Je hebt mij veel pijn gedaan, zeg maar dat het je spijt. Tot die tijd praat ik niet meer met jou.’ Bjarne zakt ineen en begint luidkeels te snikken. Violet negeert hem volkomen en gaat op bed liggen. De stiltebehandeling is haar manier om hem duidelijk te maken dat hij iets verkeerds heeft gedaan. Hij moet zijn fout toegeven, anders zal ze niet meer met hem praten. Bjarne voelt hoe hij vanbinnen wordt verscheurd. Het is zó druk in zijn kop. Er is een stem die overheerst, een stem die hij maar al te goed kent van vroeger, die aan Violets kant staat en die hem kleineert. Na haar woorden ‘monster’ en
101
‘Beary’ is die stem, die zich al maanden rustig houdt, met volle kracht teruggekomen. Een andere kant in hem wil niets liever dan dat het weer goed is, dat ze weer gaan knuffelen, vrijen, zoenen en kletsen zoals ze afgelopen weken onophoudelijk hebben gedaan. Het lukt Bjarne niet om zichzelf gerust te stellen, hij mist Violets warmte en aandacht. Waarom moet hij ook zo moeilijk zijn? Hij wil uitreiken naar haar, maar zijn lijf is nog altijd als bevroren. Achter zijn ogen drukt een meer van tranen, nu de herinneringen aan al die ellendige ruzies van vroeger thuis door zijn kop flitsen. Hij bemerkt ook een grote boosheid, maar die moet hij koste wat het kost zien te onderdrukken. Ruzie heeft hij als beertje al genoeg gehad, zoveel dat hij op een gegeven moment heeft besloten de nare opmerkingen van zijn ouders verder te negeren. De keren dat hij toch boos werd, greep zijn moeder aan om hem uit te lachen en de draak met hem te steken. Als hij zich dan niet neerlegde bij het gemene gedrag van zijn moeder, sleurde ze hem mee naar de waterput. Daar hield ze hem met zijn kopje onder water, net zolang tot hij bijna stikte. ‘Dat zal je leren, lelijk mormel’, snauwde ze hem dan blind van woede toe. Bjarne denkt terug aan één specifieke keer. Hij weet nog precies hoe hij zich die bewuste dag voelde toen hij met kletsnatte kop overstuur op bed lag te wachten op zijn vader. Die moest hem komen redden als hij thuiskwam van zijn dienst bij de brandbeerkazerne. Beary lag met zijn kopje in het kussen gedrukt, zodat zijn moeder hem niet kon horen snikken. Tegen etenstijd hoorde hij de zware voetstappen van
102
De Betovering
vader op de trap. Hij tilde zijn kop op om zijn held te begroeten, maar werd met een smak terug in zijn kussen geslagen. Zonder een woord met hem te wisselen draaide vader zich om en beende hij weg. De klap kwam oorverdovend hard aan, maar het was het breken van Beary’s berenhartje dat onnoemelijk pijnlijk was. Niemand kwam ooit op het voorval terug. Vanaf dat moment vertrouwde hij niemand meer. Hij besloot toen om altijd maar gewoon aardig te doen, om nooit meer boos te worden en om nóóit meer iemand te laten merken wat er echt in hem omgaat. De herinneringen blijven terugkomen, ze overspoelen hem totaal. Violet had de betovering voor een tijdje opgeheven, waardoor hij zich groot, geweldig, kwetsbaar en geliefd voelde. Nu heeft zij hem pijn gedaan en voelt hij zich net zoals vroeger. Hij is volkomen in de war. Was alles maar weer goed, hij wil zich zo graag weer fijn voelen. Maar Violet negeert hem urenlang, net zoals zijn ouders destijds deden. Als hij wat bijkomt van de emotionele overweldiging, kijkt hij op naar Violet, die nog stoïcijns op de rand van het bed zit. Ze staart wezenloos voor zich uit. ‘Sorry lieverd’, zegt Bjarne zacht. ‘Sorry dat ik je pijn heb gedaan.’ Violet zucht theatraal.
103
‘Dat is wat ze altijd doen, eerst op je hart trappen en dan “sorry” zeggen.’ ‘Ik had je niet zo moeten laten schrikken’, zegt hij. ‘Nee inderdaad. Maar voor “sorry” koop ik niets. Wat ga je anders doen? Anders is het maar een leeg gebaar.’ ‘Ik zal een betere versie van mijzelf worden. En ik zal jou beschermen, zodat je nooit meer zoveel pijn als vroeger hoeft te hebben.’ Violet draait zich naar hem toe met een opgeklaard gezicht. ‘W... w... w... wil je dat voor mij doen?’ stottert ze. ‘Oh, je bent echt de liefste beer die ik ooit heb meegemaakt.’ Ernstig vervolgt ze: ‘Je moet wel een beetje voorzichtig zijn met mij hoor, het zou goed zijn als je aan jezelf gaat werken. Dit kan echt niet.’ Bjarne laat zijn kop hangen en zegt schuldbewust nog een keer sorry. ‘Het is al goed, Dodootje, voel je maar niet langer schuldig. We maken allemaal fouten. Kom maar eens hier.’ Ze wenkt hem om naast haar op bed te komen zitten en begint hem te strelen en te knuffelen. ‘Je hebt ook nog nooit een meisje gehad hè? Meisjes zijn gewoon heel gevoelig. Die hebben een beschermer nodig. Jij bent zo groot en stoer en je hebt mij gered. Daarom vind ik jou ook zo geweldig. Maar
104
De Betovering
dan moet je niet meer zo dom doen hè. Wees alsjeblieft een beetje voorzichtig met me.’ ‘Ja, beloofd’, zucht Bjarne opgelucht. ‘Ik zal voorzichtiger met je doen.’ ‘Ik vergeef je, Bjarne Beer’, zegt ze plechtig. De twee lachen hartelijk wanneer ze hem de poot drukt om deze belofte te bezegelen. De kou is weer uit de lucht, Bjarne kan weer opgelucht ademhalen. Er breekt een periode van relatieve rust aan. De magische relatie van de twee zielenmaatjes zit weer in een zalige flow. Bjarne voelt zich groot en sterk. Hij herinnert zichzelf er regelmatig aan dat hij Violet moet beschermen, omdat ze nare dingen heeft meegemaakt in haar jeugd en dat zelf niet zo goed kan. Hij weet dat ze kwispelturig kan zijn, zoals hij dat noemt. Het ene moment is ze lief, blij en verleidelijk, om dan vanuit het niets weer snoeihard tegen hem uit te vallen. Maar het lukt hem om daar steeds beter mee om te gaan onder het mom van “Een vosje verliest wel haar haar, maar niet haar streken”. Bjarne heeft door hoe het leuk blijft: hij moet gewoon niet te moeilijk doen. Dat zegt Violet ook regelmatig: ‘Als jij nou normaal doet, is er niets aan de hand.’ Als hij al iets vanbinnen voelt borrelen, herinnert hij zich eraan dat hij haar redder en haar beschermer is. Beren zijn nu eenmaal groot en sterk. Daarom heet ik ook Bjarne, net als mijn grootvader, denkt hij dan en gloeit van trots.
105
Ik zie de twee regelmatig poot in poot door het bos lopen, terwijl Bjarne op zoek is naar wat grote stronken. Ik vind hem er niet zo goed uitzien. Hij is nog jong, maar mist de glans die zijn vacht vroeger had. Ik heb geen mogelijkheid om eens aan hem te vragen hoe het met hem gaat, want de twee zijn voortdurend samen. Ik cirkel wat om de twee heen, tot Bjarne mij ziet en begroet. ‘Wie is dat?’ vraagt Violet nieuwsgierig. ‘Oh dat is Uil, ik ben wel eens bij haar geweest toen ik het moeilijk had’, zegt Bjarne. ‘Aha, maar dat hoeft niet meer hè lieverd, we zijn nu toch gelukkig samen?’ zegt ze terwijl ze hem doordringend aankijkt. ‘Ja liefste, we zijn gelukkig’, hoorde ik hem zeggen met een licht zucht. Uilen horen nu eenmaal alles. Ik ben er niet helemaal gerust op. Maar ik accepteer dat ieder dier zijn eigen lot heeft te dragen. Op het oog lijkt Bjarne best gelukkig. En slapende beren kun je beter niet wakker maken. Maar zoals het met die Verborgen Scripts nu eenmaal gaat, kan het niet eeuwig fijn blijven. De gedachten in Bjarnes kop aan wat hij mist, dringen zich steeds vaker aan hem op. Ik mis mijn maten van de brandbeerkazerne. Ik mis het eropuit gaan om dieren te redden. Ik mis het in mijn eentje in het bos rondstruinen. Ik mis… ‘Een muntje voor je gedachten?’ vraagt ze liefkozend. ‘Niks hoor, gewoon wat dagdromen’, zegt hij terwijl hij van kleur verschiet. Hij voelt zich betrapt.
106
De Betovering
‘Bjarne!’ zegt ze streng, ‘Zo doen we niet hè?’ ‘Nou oké, ik dacht… gewoon… dat ik de brandbeerkazerne… en mijn reddingswerk gewoon een beetje…. mis.’ Hij struikelt over zijn woorden. ‘Daar gáán we weer!’ zegt ze geïrriteerd. ‘Nou, doe je ding dan maar als je zo nodig moet.’ Violet draait zich om en loopt zonder ook nog maar iets te zeggen weg. Bjarne voelt weer die ijzige steek in zijn hart. Mag ik nu ook al niet meer dénken wat ik wil, denkt hij. Er trekt een golf van boosheid door zijn berenhart, afgewisseld met een vreselijke angstaanval die hem ineen doet krimpen. Het lijkt wel oorlog in zijn binnenste en zijn gedachten maken overuren. De kritische stem heeft de overhand en martelt hem met verwijten. ‘Hoe heb je dit nu weer voor elkaar gekregen?’ En: ‘Je zou toch normaal doen?’ Het gekke is, denkt Bjarne, dat die akelige stem in zijn kop vroeger net als zijn moeder klonk, maar nu als Violet. Zijn klauwen ballen samen van boosheid. Hij pakt de flinke stronk die naast hem op de grond ligt en smijt die tegen de aarde. Door al zijn energie hierop te richten komt hij uit de ijzige greep van de angst. Razend pakt hij alles wat voor zijn voeten ligt. De kleine takken breekt hij met één woeste krak doormidden, de grote smijt hij door de lucht.
107
Ziedend van woede zie ik hem het halve bos afbreken. Wanneer hij is uitgeraasd en nahijgend in het gras zit, cirkel ik om hem heen. ‘Oehoe, mag ik even bij je komen zitten?’ De grote beer knikt maar zegt niets. Ik strijk naast hem neer. ‘Zo, jij was goed boos hè!’ Weer knikt hij. ‘Je hoeft niet te praten, hoor’, verzeker ik hem. ‘Ik heb het weer eens verpest’, mompelt hij. ‘Wat heb je dan gedaan?’ vraag ik oprecht geïnteresseerd. ‘Ik moest zo nodig weer eens mijn mond voorbij praten’, antwoordt Bjarne bedeesd. ‘Mag ik je vragen wat je gezegd hebt?’ Aan zijn bedachtzame blik zie ik dat hij op zijn hoede is, bang om weer op zijn klauwen te worden getikt. ‘Altijd als ik iets wil, kom ik in de problemen’, zegt hij beschaamd. ‘Welke problemen heb je dan nu?’ vraag ik. ‘Nou, ik wil weer eens een dienst draaien bij de brandbeerkazerne. Ik mis mijn maten. Ik mis de actie. Maar dat is natuurlijk egoïstisch van me’.
108
De Betovering
Ik zie hoe Bjarne onder zijn eigen gedachten lijdt. Maar ik moet voorzichtig zijn. Hij is in de ban van een stevig Verborgen Script, dan is het oppassen geblazen. Zo’n Script kan zich dan zomaar tegen mij keren. ‘Wil je dat ik je een beetje help, Bjarne?’ ‘Oké’, zegt hij met enige tegenzin. ‘Waarom zou jij niet naar de brandbeerkazerne mogen?’ Zijn ademhaling wordt oppervlakkig en Bjarne snakt naar lucht. De tranen prikken achter zijn ogen, hij vecht tegen zijn emoties. Hij kan geen woord uitbrengen. ‘Ik zie hoeveel verdriet het je doet, lieve Bjarne. Dat doet mij ook pijn. Ik weet hoeveel plezier je dat gaf.’ Hij slaakt een kleine zucht van opluchting, er rolt een traan langs zijn wangen. ‘Ja, maar het kan niet’, zegt hij met ingetogen stem alsof hij een verschrikkelijk geheim met zich meedraagt. Ik besluit niet mee te gaan in zijn Script. Ik kan natuurlijk zeggen dat het wél kan, maar dat zal hij toch niet geloven. In plaats daarvan zeg ik: ‘Nou ja, je was een fijne brandbeerman. Je hebt het in ieder geval een tijdje mogen doen.’ Dat antwoord heeft hij niet verwacht en hij kijkt mij bozig aan.
109
‘Dus u vindt ook dat ik het niet meer moet doen?’ zegt hij verontwaardigd. ‘Nee hoor. Maar wat ik vind is niet zo belangrijk. Wat wil jij?’ ‘Ik wil weer vrij zijn. Mijn eigen dingen doen. Maar dat kan niet!’ ‘Waarom dan niet, wat houdt jou tegen?’ Het hoge woord komt eruit. ‘Ik moet Violet beschermen. Ik vind haar zo lief, maar ze is heel snel verdrietig en soms boos. Dan raakt ze helemaal van het padje, vooral als ik weg wil om zelf iets te doen. Daarom kan dat dus niet.’ De grote beer staart mij met een glazige blik aan, het lijkt wel alsof hij gehypnotiseerd is. Ik wil deze lieverd graag helpen, maar de gouden regel is nu eenmaal: zolang hij zijn eigen Verborgen Script niet ziet, blijft hij betoverd. Deze wet van het bos moet ik eren. Dat neemt echter niet weg dat ik wat tegenspreuken kan proberen. ‘Hoelang wil je nog betoverd blijven, Bjarne?’ vraag ik. Bjarne kijkt bedachtzaam en laat zijn kop hangen. Ik wacht even zodat hij rustig tot zichzelf kan komen. Ik voel aan mijn water dat er iets belangrijks staat te gebeuren. Langzaam tilt hij zijn kop weer op en zegt met een heldere stem: ‘Wat moet ik doen om weer vrij te worden?’
110
De Betovering
‘Ben je écht klaar voor het antwoord?’ vraag ik luid en duidelijk. ‘Ik denk het wel’, antwoordt hij schuchter. ‘Dat is niet goed genoeg, Bjarne. Daar doe ik het niet voor. Wil je vrij zijn? Je mag ook nee zeggen, dan spreken we gewoon een andere keer af. Wat denk je van over, eehm… tien jaar?’ ‘Ik dacht het niet!’ zegt hij kwaad. ‘Hoe lang wil je er dán nog last van hebben? Acht jaar? Vijf jaar? Drie…?’ Voordat ik het rijtje af kan maken, onderbreekt hij mij schreeuwend: ‘NU! Maak mij alsjeblieft NU vrij, mevrouw Uil!’ ‘Dat kan ík niet doen, lieve Bjarne. Maar ik kan je wel laten zien hoe jij dat zelf kan doen.’ ‘Ja graag! Ik kan dit niet langer verdragen, ik word er gék van. Wat moet ik doen?’ ‘Goed. Hier is wat we doen. Ik tel weer terug van tien naar één, zoals we eerder hebben gedaan en dan zeg ik een specifiek woord tegen je.’ ‘En heft uw spreuk de betovering dan op?’ vraagt hij hoopvol.
111
‘Was het maar zo simpel. Nee, dat woord wekt jouw diepste demon.’ Bjarne kijkt bedenkelijk. ‘Dat heeft u er niet bij verteld. Ik weet niet of ik dat wel durf.’ ‘Ben jij nou een onverschrokken brandbeerman die rokende holen induikt?’ zeg ik half plagend half serieus. Onderzoekend kijkt hij mij aan en zegt dan met een trillende stem: ‘Redden kan ik wel. Maar demonen verslaan is andere koek.’ ‘Wie heeft gezegd dat je jouw demon moet versláán, Bjarne?’ vraag ik compassievol. Zijn eerste verbazing maakt vervolgens plaats voor angst. ‘Pakt hij míj dan?’ ‘Dat zullen we zien. Ben je er klaar voor? Wat er ook gebeurt, ik wil dat je je ogen gesloten houdt en onder ogen ziet wat zich aandient in jouw binnenwereld.’ Bjarne knikt. Ik tel terug van tien naar één en laat hem bij iedere tel dieper ademen, zijn poten op zijn hart en buik leggen en help hem zo goed mogelijk meer en meer ontspannen.
112
De Betovering
‘Drie, je lichaam drijft in een heerlijk warm bad en is volkomen veilig. Twee, je bent helemaal gewichtloos. Eén, daar is Beary.’ Bjarnes lichaam schokt. Hij hapt naar lucht en wil zijn ogen openen, vermoedelijk een poging om aan zijn lot te ontsnappen, maar ik ben hem voor. ‘Denk aan de afspraak, houd je ogen gesloten.’ Zijn lichaam wringt zich in allerlei bochten. Bjarne kreunt en steunt en hij begint zelfs vervaarlijk te grommen. Een buitenstaander zou denken dat ik met een duivelsuitdrijving bezig ben, maar het tegendeel is waar. ‘Houd je poten op je hart en buik en blijf diep ademen’, fluister ik hem toe. Hij heeft het echt heel zwaar. ‘Kijk je demon aan en omarm hem maar.’ ‘Maar waar is hij dan, ik word helemaal gek, ik zie hem niet, ik…’ Voor hij zijn zin kan afmaken, herhaal ik de toverspreuk harder en duidelijker: ‘BEARY’. Ik zie Bjarnes lijf schudden en spartelen. Langzaam maar zeker breekt zijn verzet, waarmee ook de tranen doorbreken. ‘Ik zie hem nu’, snikt hij. ‘Vraag maar wat Beary wil’, zeg ik zacht.
113
Luidkeels begint hij te huilen. ‘Hij wil gewoon bij mij zijn.’ ‘Neem hem maar bij je.’ Hij sluit zijn kleine mannetje in gedachten in zijn armen en legt twee poten op zijn hart, alsof hij hem vasthoudt. ‘Dat is jouw demon, Bjarne’, zeg ik. ‘Daar hoef je toch niet bang voor te zijn?’ Hij schudt zijn kop. ‘Hij is juist onwijs lief.’ ‘Hoe voelt jouw hart?’ ‘Warm. Zacht. Fijn’, zucht hij. ‘Zo heb ik mij lang niet gevoeld.’ ‘Koester dat, lieve Bjarne’, zei ik. ‘Maar ik begrijp het niet, mevrouw Uil. We hadden een tijd geleden de betovering toch al opgeheven?’ ‘Nee, Bjarne. Je hebt de betovering toen juist versterkt. Je ging te snel weg.’ Ik kies mijn woorden zorgvuldig, omdat ik hem niet weer kwijt wil raken. Betoveringen zijn heel hardnekkig; één verkeerd woord en de spreuk komt weer terug. We hebben nog een paar dingen te doen om het Script te veranderen. ‘Hoezo? Ik moest toch gaan redden en beschermen. U zei zelf dat u zo trots was dat ik kleine Haas had gered.’
114
De Betovering
‘Dat klopt, je bent ook een geweldige redder. Maar je bent iemand vergeten.’ Bjarne gaat sneller ademen en wordt angstig. ‘Oh ja,’ zegt hij verschrikt, ‘Violet.’ ‘Nee, Bjarne’. ‘Wie dan?’ vraagt hij verbaasd. ‘Je bent jezelf vergeten. Of liever gezegd: je bent Beary vergeten. Jij bent groot en sterk geworden en je hebt zelfs je naam veranderd. Maar daarmee heb je jouw kleine onzekere mannetje weggeduwd in de Kerkers van de Ziel.’ Een flinke frons verschijnt boven Bjarnes ogen. ‘Moet ik mijn naam dan terug veranderen?’ ‘Sluit je ogen maar weer en vraag het aan Beary.’ Hij doet zijn ogen dicht en zegt hardop: ‘Moet ik weer Beary heten?’ Er rolt een traantje over zijn wang. ‘Beary zegt “nee”. Ik moet Bjarne heten, Grote Beer. En ik moet Beary beschermen.’ Een golf van warmte overspoelt zijn hart, wat een grote zucht bij hem losmaakt. ‘En wil je dat,’ vraag ik, ‘Beary beschermen?’
115
Zonder nadenken antwoordt Bjarne ferm en resoluut ‘JA!’ ‘Dan heb je bij deze de betovering doorbroken, grote vriend. Gefeliciteerd! Je bent een redder naar mijn hart.’ Bjarne springt op van blijdschap. ‘Ik zou wel een dansje kunnen maken, zó blij ben ik.’ Met een vleugel maak ik een uitnodigend gebaar. Hij huppelt naar een boom en met zijn rug ertegenaan schurend doet hij een vreemd dansje, zoals alleen beren dat kunnen. ‘Dat voelt fantastisch, zeg. Dat ga ik vaker doen. Zijn we nu klaar?’ ‘Nog niet, mijn vriend, nog niet. De betovering is sterk. Je hebt nog iets nodig.’ ‘Een knuffel?’ ‘Die ook!’ lach ik. Het is fijn om te zien dat zijn humor terugkomt, een goed teken. ‘Kom nog even zitten en sluit je ogen. Ja, goed zo, met je poot op je hart.’ Bjarne zit met zijn rug tegen de boom waar hij net tegenaan gedanst heeft, de stukjes bast kleven nog aan zijn vacht. ‘Ik wil dat je nog iets aan Beary vraagt’, zeg ik. ‘Oké, dat wil hij wel. Hij is blij.’
116
De Betovering
‘Vraag hem maar eens wat hij graag zou willen.’ Hij zakt met zijn aandacht naar zijn hart. ‘Wat zou jij willen, lieve Beary?’ Vrijwel meteen opent hij zijn ogen en zegt: ‘Ik weet het. Hij wil spelen. En hij wil ook weer naar de brandbeerkazerne, zegt hij, hij wil op avontuur.’ Met een bedenkelijke blik vervolgt hij: ‘Maar dat gaat niet, dan wordt Violet boos en verdrietig.’ ‘Lieve Bjarne,’ zeg ik moederlijk, ‘Violet heeft haar eigen lot. Jij wil jouw betovering toch verbreken?’ Ik voel dat de magie sterk is, zowel de witte als de zwarte. ‘Je staat nu op een kruispunt. Jouw mannetje, jouw Beary, heeft jou nu hard nodig. Doe je ogen nog maar even dicht. Ik ga je nog een vraag stellen. Bjarne knikt en sluit zijn ogen weer. ‘Wie is het allerbelangrijkst van het hele bos?’ Hij antwoordt meteen: ‘Violet’. ‘Wat vindt Beary daarvan? Neem de tijd om je hart te voelen, Bjarne, antwoord niet te snel.’ Het blijft even stil. ‘Ik kan Beary niet meer voelen’, zegt hij verschrikt. ‘Hij is weg.’
117
‘Zo snel kan dat dus gaan, Bjarne, je bent terug in het Verborgen Script. Gebruik je superpower. Wie heb je te beschermen?’ ‘Beary.’ ‘Zeg dat maar tegen hem’, stel ik voor. ‘Ik bescherm je, Beary’. ‘Nu ga ik je de vraag nog een keer stellen. En geef nu niet direct antwoord, maar voel eerst je hart. Wie is het belangrijkst van het hele bos?’ Hij verstilt en streelt zachtjes zijn hartje. ‘Beary’, zegt hij na een lange pauze. ‘Hij is terug.’ Er klinkt veel liefde in zijn stem. Opgelucht haal ik adem. ‘En als Beary de allerbelangrijkste is en jij hem beschermt, wat ga je dan doen?’ ‘Ik weet het niet. Hem beschermen?’ ‘Uiteraard, dat heb je hem beloofd. Maar verder? Vraag hem maar wat hij wil dat je doet.’ ‘Hij wil dat ik hem meeneem op avontuur’, zegt Bjarne opgetogen. ‘Kun jij hem dat beloven?’ vraag ik ernstig.
118
De Betovering
‘Poot op mijn hart. Ik beloof het je Beary, wij gaan samen weer op avontuur.’ Bjarne opent zijn ogen: ‘En Violet dan?’ ‘Zij heeft haar eigen Script, ze mag voor haarzelf bepalen wat zij in haar leven doet. Daar hoef jij niet voor te zorgen. Jij mag lief zijn, haar beschermen, haar verzorgen. Maar het is aan jou om je levenspad op jouw manier te bewandelen.’ Met een brede glimlach op zijn gezicht en een grote klauw op zijn kleine hartje zegt Bjarne: ‘Weet je wat Beary zegt?’ ‘Nou?’ ‘Dat nog nooit iemand heeft geluisterd naar wat hij wilde. Op school moest hij stil zijn. En thuis vroeg niemand naar zijn ideetjes en plannetjes. Daar moest hij zich gedeisd houden en aardig doen, anders kreeg hij ruzie.’ ‘Ja, daar is jouw mannetje doodsbang voor. Daarom moet de volwassen Bjarne hem beschermen, zodat hij eindelijk mag gaan spelen en ontdekken.’ Bjarne slaakt een grote zucht van opluchting. ‘Ik ga jou beschermen, Beary’, zegt hij plechtig. ‘Niemand mag meer bepalen wat jij moet doen, dat doen wij vanaf nu samen.’ ‘Prachtig, Bjarne. Ik buig voor jou’, zeg ik, terwijl ik met een vleugel voor mijn hart een kleine buiging maak. Je bent nu een échte redder. Ik wil je nog één ding meegeven.’
119
‘Het is wel genoeg zo hoor, anders kan ik het nooit allemaal onthouden.’ ‘Het is iets anders. Houd je ogen nog even dicht en open je klauw maar.’ Ik druk een mooi stukje ruwe amethist in zijn grote klauw. ‘Nog niet kijken’, instrueer ik hem. ‘Dit is een magische steen. Deze zal je herinneren aan Beary, ook als hij bang is en ver weg lijkt. Door dan even deze steen vast te pakken, kun je weer voelen dat Beary nummer één van het hele bos is, en dat je hem te beschermen en naar hem te luisteren hebt. Open je ogen maar.’ ‘Oh wow, wat een schitterende steen!’ zegt hij verrukt. De amethist fonkelt dieppaars in het middagzonnetje. Het is precies zo eentje zoals hij vroeger ook al wilde hebben. ‘Ik doe er een koordje bij, zodat je hem om je nek kan hangen als je jouw reddingswerk gaat doen.’ ‘Dank u wel mevrouw Uil, ik voel me geweldig.’ Er is nog meer werk te doen in dit Verborgen Script, maar de betovering is verbroken. Dat is het allerbelangrijkst. Bjarne is vrij! Het magische bos zal hem zeker gaan beproeven, want de betovering is sterk. Maar Bjarne heeft nu een tegenspreuk geactiveerd in zijn hart. Met een tevreden glimlach kijk ik toe hoe hij opstaat en wegwandelt. ‘Goed gedaan, grote vriend’,
120
De Betovering
roep ik hem na. De amethist hangt om zijn nek. Hij houdt hem met zijn grote klauw stevig vast, dicht bij zijn hart. Met opgeheven kop en een blij hart loopt Bjarne terug naar zijn hol. Oh ja, hun hol. Het was even weggezakt dat daar nog iets is dat moet worden opgelost. Bij binnenkomst in het schemerdonkere hol ziet hij Violet op het bed liggen, met haar rug naar hem toe. Hij bukt voorover en kust haar teder op de achterkant van haar kopje. ‘Hoe is het?’ vraagt hij opgewekt. Geen reactie. ‘Wil je ergens over praten?’ Weer geen reactie. ‘Oké, dan laat ik je even. Ik ga nog even op pad, vanavond ben ik weer terug.’ Bjarne stapt naar buiten en zet een flinke pas in richting de brandbeerkazerne. Hij is vrolijk en zenuwachtig tegelijk. Zou hij weer ingeroosterd kunnen worden? Aangekomen bij de kazerne wordt hij hartelijk ontvangen. ‘Hey maatje, je bent er weer!’ roept Bram, een oudgediende brombeer. Hij krijgt bijval van verschillende andere beren die hem stevig op de schouders kloppen. ‘Wat heb jij nou om je nek hangen’, zegt Lex, een ijsbeer op leeftijd, plagend. ‘Ga je
121
naar een verkleedfeestje?’ Bjarne laat zich de plagerijen welgevallen. Dit is nu eenmaal hoe brandberen elkaar genegenheid tonen, altijd met een grap en een grol. Wat heeft hij dit gemist! ‘Ik wil graag weer een dienst draaien, Lex’, zegt hij zonder op het plaagstootje in te gaan. ‘Weet je zeker dat je wonden helemaal genezen zijn?’ vraagt Lex. Bjarne heeft de lichte ironie in de stem van Lex niet in de gaten en zegt argeloos ‘Ja, ik ben weer beter.’ ‘Gast, je bent inmiddels al bijna bejaard! Hoe lang ben je niet weggeweest?’ De groep beren lacht smakelijk en Bjarne kijkt een beetje beschaamd. ‘Ah joh, niet zo kleinzerig mannetje, ga zitten’, zegt Lex hartelijk. ‘Ik kan je inplannen voor morgen, voor de late dienst. Dan gaan we eens kijken of je het nog kan, want vorige keer vloog je een beetje in de fik geloof ik.’ Weer klinkt er luid gelach. Bjarne voelt zich thuis bij deze gekke berengroep. Hij kan altijd zo lekker met ze lachen. Alleen als zijn vader ook dienst heeft, is hij continu op zijn hoede; zijn grappen zijn er vooral op gericht om hem te kleineren. Als Bjarne thuiskomt, is de sfeer nog altijd grimmig. Violet doorbreekt de stiltebehandeling door direct in de aanval te
122
De Betovering
gaan. Terwijl ze driftig aan het poetsen is, vraagt ze: ‘Zo, en waar heb jij uitgehangen?’ Automatisch schiet hij in een kramp door de ijzige toon van haar stem. In paniek slaan zijn gedachten op hol, maar er gebeurt iets bijzonders. Zijn poot tast naar de amethist die ter hoogte van zijn hart om zijn nek bungelt. Hij voelt zich meteen kalmer. Ik ben bij je, Beary, zegt hij in gedachten. ‘Ik ben bij mijn brandbeermaten geweest. Lex heeft mij voor morgenavond ingeroosterd.’ Violet ontploft. ‘Wat ben jij een vuile egoïst, zeg. Al die tijd verzorg ik je; ik maak je hol schoon, ik kook en was. En nu flik je me dit? We zouden altijd samen zijn had je beloofd! Leugenaar dat je er bent!’ Dat komt wel even binnen, zulke snoeiharde woorden heeft hij nog nooit van haar gehoord. Hij klemt de steen stevig in zijn poot en blijft ademen, terwijl hij zijn innerlijke beertje geruststelt. ‘Jij bent nummer één’, fluistert hij zacht. Maar niet zacht genoeg, want Violet hoort het. ‘Nummer één, ja hoor’, zegt ze boos. ‘Ik kom juist op de allerlaatste plaats. Zogenaamd naar Lex om ingeroosterd te worden. Nou, dan zou je wel binnen een uur weer terug zijn geweest. Je was méér dan vier uur weg, Bjarne. Hoe moet ik jou nou nog vertrouwen? Je hebt vast een leuker vosje ontmoet. Ik zou er nog maar eens goed over nadenken of je morgenavond wel
123
weg zal gaan. Dat blijft niet zonder gevolgen…’ spreekt ze dreigend. Bjarne zucht en houdt wijselijk zijn mond. Violet zegt ook niks meer, ze is na haar woede-uitbarsting overgegaan op de gebruikelijke stiltebehandeling. Met de ruggen naar elkaar toe liggen ze in bed. Bjarne ligt lang wakker en overpeinst de situatie. De oude demonen komen terug in de vorm van dwanggedachten, die hem beschuldigen en beschamen. Misschien moet ik maar vergeten wat Uil gezegd heeft en normaal doen, zoals Violet steeds zegt. Ik kan haar toch niet steeds kwetsen? Zijn mijn bezoekjes aan de brandbeerkazerne mij het waard dat iemand anders dan pijn heeft? De gemene gedachten laten hem voelen hoe slecht, egoïstisch en dom hij is. Maar hij wil de betovering geen vat op hem laten krijgen. Bjarne heeft de amethist stevig in zijn klauw geklemd en probeert wanhopig contact met Beary te maken. Die is echter in geen velden of wegen te bekennen. Totdat hij tegen zijn innerlijke beertje zegt: ‘Morgenavond gaan we samen op avontuur hoor. Wat er ook gebeurt. Jij verdient het!’ Ogenblikkelijk ontspant zijn hart en worden de demonen in zijn kop rustiger. ‘Meen je dat?’ hoort hij in zichzelf met een klein, verlegen stemmetje zeggen.
124
De Betovering
‘Beloofd. Jij hebt lang genoeg opgesloten gezeten’, zegt hij resoluut tegen Beary. Er komt een diepe zucht uit het binnenste van zijn binnenwereld. ‘Dank je wel’, hoort hij nog voordat hij tevreden in slaap valt. Zoals te verwachten was, laat Violet het er niet bij zitten. Ze gaat over op een van haar gebruikelijke tactieken. Voslief vlijt ze zich tegen Bjarnes brede rug aan en ze begint hem te strelen en te verleiden. Hij ziet het als een teken dat de strijd gestreden is, sowieso is hij altijd wel in voor een knuffelpartij. Hij draait zich naar haar toe en neemt haar in zijn grote, harige armen. Dit vindt hij het allerfijnste dat er bestaat: samensmelten en met zijn tweetjes opgaan in een liefdesbubbel. Ze geeft hem zachte kusjes in zijn nek en fluistert lieve woordjes in zijn oor. ‘Mijn grote held. Sorry dat ik zo boos op je was. Als ik bang word, ontplof ik. Daar kan ik niets aan doen, dat komt door vroeger. Ik ben zo blij dat jij anders bent en mij accepteert zoals ik ben. Daardoor voel ik mij zo gelukkig. Je bent de mooiste, fijnste beer die ik ooit ontmoet heb, je bent echt perfect, lief Dodootje. Verander alsjeblieft nooit, jij mag hélémaal jezelf zijn.’ Ze zoent hem hartstochtelijk. Al snel gaat het geknuffel over in een zalige vrijpartij waar de vonken vanaf spatten. ‘Mmm, zó ken ik je weer’, fluistert zij in zijn oor.
125
Bjarne is dolgelukkig. Hij is trouw aan zichzelf gebleven, aan Beary. En heeft Uil niet gezegd dat hij gewoon lief voor Violet mag zijn, dat hij voor haar mag zorgen en haar mag beschermen? Niets liever! Hij bromt tevreden. Maar de lieve gelukzalige vrede duurt niet lang. De kriebel in zijn buik geeft al aan dat dit te mooi is om waar te zijn, maar een ander deel in hem wil gewoon hardnekkig in het sprookje blijven geloven. ‘Ik ben blij dat je weer normaal doet’, begint Violet. Bjarne houdt zijn adem in, op zijn hoede voor wat gaat komen. ‘Ik vind het ook prettig dat jij weer rustig bent, liefje’, zegt hij geruststellend, maar ze gaat erover door. ‘Samenzijn is het allerfijnste wat er is. Ik vertrouw je weer. Maar je moet mij niet meer zo bang maken, hoor. Doe maar normaal’, vervolgt ze. Bjarne krijgt het benauwd. Hij vindt de aandacht en liefde die ze geeft geweldig. Maar hij kan zich niet aan het gevoel onttrekken dat hij nu weer een fuik in wordt gedreven. Hij zoekt naar woorden om het drama vreedzaam af te kunnen wenden, maar raakt verstrikt in een wirwar van gedachten in zijn kop. Hij slaat dicht. Zijn hart slaat een stukje sneller, zijn adem is hoog en oppervlakkig en met het zweet in zijn poten, begint hij onrustig te draaien.
126
De Betovering
‘Muntje?’ zegt Violet. Oh nee, daar gaan we weer, denkt hij en hij houdt zijn kaken stijf op elkaar. Zijn hart gaat nu als een razende tekeer. ‘Wat is dat trouwens voor raar ding om je nek?’ vraagt Violet. Bjarne ziet zijn kans schoon om het gesprek naar veiliger vaarwater te loodsen. ‘Oh dat is een magische steen. Die heb ik van mevrouw Uil gekregen.’ ‘Uil? Ben je weer bij haar geweest? Dat had je toch niet meer nodig?’ zegt ze quasi verbaasd. Bjarne zwijgt. ‘En wat doet die zogenaamd magische steen dan?’ vraagt ze laatdunkend. ‘Deze amethist beschermt mij en eeh.. herinnert mij eraan dat ik mijzelf bescherm.’ Bjarne komt niet zo goed uit zijn woorden, want hij wil vermijden om over Beary te praten. ‘Hoezo, heb JIJ dan bescherming nodig?’ zegt ze spottend. ‘Jij bent toch groot en sterk.’ Bjarne laat zijn kop hangen. Hij voelt de bui al aankomen. ‘Om mijn eigen pad te lopen’, mompelt hij en zucht.
127
‘Oh ja, is dat wat die vriendin van je heeft gezegd, die Uilenkop?’ Bjarne kijkt op en gromt. ‘Niet doen, Violet’, waarschuwt hij. Inmiddels weet hij dat dit soort ruzies alleen zijn af te wenden als hij de grote beschermer uithangt die incasseert en sust, maar dat lukt hem nu niet zo goed meer. ‘Of anders?’ zegt ze en kijkt hem dwingend aan. ‘Ik heb hier geen zin in liefje, laten we elkaar gewoon even knuffelen.’ Maar Violet geeft geen vossenhaarbreed toe. ‘Wat betekent dat dan volgens die Uil, je eigen pad lopen? Mij een beetje in de steek laten zeker. Zeg het maar, gooi het hoge woord er maar uit.’ Ze blijft pushen en Bjarne bevriest zoals gewoonlijk. Hij stottert iets over de kazerne en vrijheid, maar het komt er niet goed uit. ‘Dus je laat mij wéér in de steek! Net nu ik mij weer helemaal naar je geopend heb. Je maakt gewoon misbruik van me, Bjarne. Je bent een BEDRIEGER!’ Haar scherpe woorden slaan in als een bom. Bjarne legt zijn poot op zijn hart om Beary te beschermen, maar die is nergens te bekennen. Rustig ademen, denkt hij, precies zoals
128
De Betovering
mevrouw Uil mij dat geleerd heeft. Diep in en dan lang uitblazen door mijn mond. Hoe rustiger Bjarne wordt, hoe meer Violet explodeert. Ze kan het niet uitstaan dat ze haar redder niet kan bereiken en dat hij in plaats van op haar te reageren een beetje zen zit te doen met zijn ogen dicht. ‘Hallóóó, vind je dit normaal? Zeg eens iets joh!’ Bjarne probeert met man en macht bij zichzelf te blijven, maar moet zijn ogen wel openen als ze hem hard in zijn zij port. ‘Eigen pad lopen tsssj, je bent net als al die andere mannen’, zegt ze ijskoud. ‘Wat gaat meneer vanavond doen dan?’ Bjarne kijkt haar zelfverzekerd aan en zegt vastberaden: ‘Naar de kazerne, ik heb dienst.’ Violet ontploft, geeft hem een klap tegen zijn kop en trekt met een harde ruk de amethistketting kapot. Ze smijt hem tegen de muur. ‘HIER! Daar gaat je magie. Wie gaat je nu beschermen? In elk geval niet dat stomme gevleugelde oude wijf van je.’ Instinctief duwt hij Violet ruw bij zich vandaan. Door de kracht van zijn beweging vliegt ze van het bed en valt ze met een smak op de grond. ‘Oh ja, túúrlijk. Ga je mij nu ook nog
129
mishandelen?’ Ze hinkt naar de hoek van het hol waar ze met een poot voor haar ogen ineengedoken begint te huilen. Bjarne schrikt er zó van dat hij ogenblikkelijk overeind komt en zijn poot om haar heen slaat. ‘Oh het spijt mij zo, liefje’, zegt hij met tranen in zijn ogen. ‘Dat was echt niet de bedoeling.’ ‘Ja, dat zeggen ze allemaal’, snikt ze. ‘Ik ga het goedmaken hoor, ik bescherm je’, zegt de grote beer vaderlijk. Hij staat stijf van de adrenaline, geschrokken door zijn brute kracht. ‘Ik doe alles voor je. Laten we alsjeblieft weer normaal doen.’ Zijn stem trilt van de emotie. ‘Als je alles voor mij wilt doen, beloof je mij dan dat je niet meer naar de kazerne gaat?’ Bjarne sluit zijn ogen. Er komt een heksenketel van gedachten op gang, die kriskras langs elkaar heen schieten. Wat moet ik nou geloven, welke moet ik nu volgen? Ineens komt er een vreemd soort rust over hem heen, alsof de tijd vertraagt en de geluiden in zijn kop verstommen. Hij opent zijn ogen en loopt naar de hoek van het hol om de paarse toversteen op te rapen. Gelukkig is hij niet beschadigd, ziet hij, alleen het touwtje is stuk. Hij neemt de magische steen stevig in zijn klauw, loopt terug naar Violet en legt zijn poot liefdevol om haar schouders. ‘Liefje, ik heb mijn eigen pad te lopen. Zo doen beren dat. Anders worden ze ongelukk…’
130
De Betovering
Voordat hij zijn zin kan afmaken, barst ze weer in woede uit en duwt zijn poot hardhandig van zich af. ‘Een verrader ben je, je verraadt mij en onze liefde’. Ze staat op en pakt haar weinige spulletjes bij elkaar. ‘Bekijk het dan maar als jij zo nodig vrij moet zijn. Dan ga ik wel weg.’ Na die laatste woorden loopt ze naar de uitgang van het hol en laat Bjarne in opperste verwarring achter. Met twee poten al buiten draait ze zich nog eenmaal om en zegt fel: ‘Dus je houdt mij niet eens tegen? Volgens mij vind je het helemaal prima dat ik ga!’ Bjarne is volledig verdoofd. De tranen biggelen over zijn bolle wangen, hij kan geen woord meer uitbrengen. Het liefst zou hij opspringen en haar tegenhouden, maar hij voelt zich als bevroren. Hij kan zich nauwelijks bewegen. ‘Zwakkeling’, bijt ze hem toe, draait zich weer om en troont het hol uit. Bjarne is kapot van verdriet en angst. Zijn kop tolt. Hij wil schreeuwen, maar er komt geen geluid. Het enige dat lukt is zijn poot optillen en zichzelf voor zijn kop slaan. Maar zelfs die beweging bevriest. Apathisch ligt hij in de hoek van het hol. Hij zinkt dieper en dieper weg, tot hij met een shock in gedachten terug is in zijn ouderlijke hol. Hij hoort zijn moeder tekeergaan, ze is woedend. Hij voelt hoe hij in zijn nekvel gepakt wordt en naar de waterput wordt gesleept. ‘Met je kop onder water, dat verdien je’, hoort hij haar schreeuwen terwijl zijn maag samentrekt van angst. Hij weet
131
wat er gaat komen. Alles vertraagt, het klinkt alsof haar venijnige geschreeuw uit een andere ruimte komt. Zijn kop verdwijnt onder het ijskoude water van de put. Panische angst giert door zijn lijf. Dan wordt alles zwart voor zijn ogen en verliest hij zijn bewustzijn. Voor even zweeft hij in een oneindige stilte. Met een ruk wordt hij er vervolgens uitgetrokken en hij snakt naar adem. Alle geluiden zijn weer oorverdovend terug en hij hoort: ‘Is het nu afgelopen?!’ Hij spartelt tegen en zet zich af tegen de rand, waarop ze hem wreed bij zijn nek pakt en andermaal onder water duwt. ‘Dat zal je leren’, hoort hij als laatste. Dan wordt het stil. Hij geeft zijn verzet op en zakt dieper in het water, dat een blauwachtige gloed krijgt. Hij wordt helemaal gewichtloos en zinkt steeds dieper, helemaal naar de bodem van de put. Daar blijft hij verslagen liggen. ‘Open je ogen eens’, hoort hij van heel ver. Het is een kinderstemmetje, dat hij vaag herkent van vroeger. ‘Bjarne, BJARNE! Open je ogen’, herhaalt het stemmetje, nu iets dringender. Bjarne doet één oog half open en ziet Beary. Er komt een sprankeltje hoop in zijn hart. ‘Wat doe jij hier? Ben ik niet dood?’ vraagt Bjarne verrast. ‘Je bent in mijn wereld’, antwoordt Beary. ‘Je hebt mij gered.’
132
De Betovering
‘Hoe dan? Ik kan niemand redden, ik ben waardeloos. Een complete mislukkeling.’ ‘Nietes! Jij hebt mij gered, je hebt je belofte gehouden.’ Bjarne krabt achter zijn oor. ‘Hoe heb ik jou dan gered?’ ‘Je bent voor mij opgekomen. En voor ons plannetje om weer naar de brandbeerkazerne te gaan! Je hebt mij beschermd. En je bent mij hier komen opzoeken.’ Wat een lief ventje is hij toch, denkt Bjarne met een zucht. Beary bloost en komt dichterbij. ‘Ik vind jou ook lief’, zegt hij. ‘Oh, kan je mijn gedachten lezen?’ vraagt Bjarne verbaasd. ‘Ja, want ik ben altijd bij je’, zegt Beary ontroerd. ‘Oh mannetje, kom hier.’ Bij Bjarne prikken inmiddels ook de tranen in zijn ogen. ‘Ik was hier al die tijd alleen, op de bodem van de put aan het wachten tot iemand ooit zou komen. Maar er kwam nooit iemand’, zegt het kleine mannetje verdrietig. Bjarne voelt hoe de bevriezing wegtrekt en veert op. ‘Maar ik ben er nu!’ zegt hij resoluut. Hij spreidt zijn armen wijd open en wenkt Beary die meteen in zijn armen duikt. Liefkozend
133
drukt hij zich tegen Bjarne aan. ‘Ik had zó gehoopt dat je mij niet in de steek zou laten.’ ‘Dat zou ik nooit doen,’ zegt Bjarne. ‘Dat hoopte ik al’, zegt Beary enthousiast. ‘Ik hoorde je aan mevrouw Uil vertellen dat we samen op avontuur zouden gaan.’ Bjarne knikt. ‘Maar ja, volwassenen komen nooit hun belofte na. Althans, niet aan mij.’ ‘Wat bedoel je?’ vraagt Bjarne. ‘Herinner je je de Schelpenman nog?’ Vragend kijkt hij naar de kleine man in zijn armen en schudt van ‘nee’. Beary vertelt: ‘Hij kwam bij ons het dak repareren na een zware storm. Hij zag dat ik schelpjes verzamelde en zei toen: “Als ik volgende keer kom, neem ik een paar mooie schelpen voor je mee.”’ ‘Ik weet het weer’, zegt Bjarne. ‘De Schelpenman is nooit meer teruggekomen.’ Beary zucht. ‘Ik wacht inderdaad nog steeds op hem…’
134
De Betovering
‘Maar weet je wat Beary, als we uit de put zijn gaan we samen op schelpenjacht, zoals jij dat vroeger noemde.’ Beary duwt zich af tegen Bjarnes borst en zegt verrukt: ‘Wij samen, meen je dat? Gaan we dan ook fossielen en stenen zoeken? En gaan we ze ook slijpen?’ ‘We gaan alles doen waar jij blij van wordt!’ Beary lacht van oor tot oor. Maar Bjarne zinkt nogmaals in gedachten weg. ‘Wat is er?’ vraagt het kleintje verschrikt. ‘Moet ik weg?’ Bjarne schrikt op uit de betovering waar hij in gezogen werd, maar wil het mannetje niet met zijn hersenspinsels opzadelen. ‘Het is niet belangrijk’, zegt hij. ‘Ik weet het toch al hoor’, zegt Beary. Oh ja, denkt Bjarne, hij kan mijn gedachten lezen. ‘Wat weet je dan, Beary?’ ‘Dat jij je slecht voelt. Je voelt je een egoïst, zo noemde mama jou immers altijd. “Een slechte beer.” Ik weet nog dat je op de kleuterberenschool bij hoofdjuf Bertha Bazuin moest komen. En dat die gemene juf tegen mama zei dat je voor galg en rad zou opgroeien als mama niet strenger voor jou zou zijn. Vanaf dat moment ging ze je onder water duwen.’
135
Bjarne zucht. Dit kleine mannetje heeft gelijk, hij ís een egoïst. Violet zei dat ook vaak tegen hem als hij iets voor zichzelf wilde doen. ‘NEEEE’, zegt Beary. ‘Niet geloven, Bjarne, anders word je weer de betovering ingezogen.’ Bjarne hoort het stemmetje nog maar heel zacht, het is al te laat. Het water vervaagt en hij voelt Beary’s hartje niet meer tegen dat van hem kloppen. Zijn ademhaling gaat sneller en wordt oppervlakkiger, de angst krijgt hem terug in de greep. ‘Bjarne, ik ben er nog. Ga niet weg’, zegt het mannetje in paniek. Maar Bjarne is weer onder de invloed van de oude toverspreuk. De kritische stemmen hebben hem als aasgieren in hun greep. Hij ziet voor zijn geestesoog hoe Violet wanhopig met betraande ogen bij de ingang van het hol stond en hem vroeg of hij haar niet tegenhield. Hij had niets gedaan. Een lafaard is hij. Een verrader. Sterker nog, hij is wat mama altijd zei, een egoïst. ‘Niet weggaan Bjarne, alsjeblieft’, maar Bjarne reageert niet meer. ‘Kom je mij alsjeblieft nog eens opzoeken?’ probeert Beary vertwijfeld. Bjarne hoort het stemmetje alsof het echoot van diep uit de put. ‘Ik ben jou niet waard’, zegt hij troosteloos. ‘Je bent beter af zonder mij. Ik ben een waardeloze egoïst.’
136
De Betovering
‘Jij bent niet waardeloos Bjarne. Jij bent mijn held. En je bent zéker geen egoïst. Zullen we wedden?’ De toverspreuk neemt even in kracht af, de kritische aasgieren verstommen voor een moment. Beary grijpt zijn kans en vraagt met tranen in zijn ogen: ‘Als ik kan bewijzen dat jij geen egoïst bent, kom je dan terug?’ ‘Afgesproken’, fluistert Bjarne, al heeft hij geen idee hoe. Hij doet zijn ogen open en kijkt rond in zijn hol, dat wel een slagveld lijkt. Overal liggen spullen die Violet overhoop heeft gehaald om haar eigen spulletjes mee te nemen. Er gaat een steek van pijn door zijn berenhart. Violet is weg. Beary is weg. Zijn hol is een chaos. En de kritische aasgieren krijgen ook weer vat op hem. Zijn ogen vallen op de amethist die op het donkerste moment op de bodem van de put uit zijn klauw is gegleden en nu naast hem ligt. Bjarne pakt hem op en haalt het stukgetrokken touwtje eraf. In zijn grote klauw wordt de dieppaarse steen al snel warm. Hij sluit zijn ogen, voelt de ruwe kristalvorm en herinnert zich Uils instructies. De poot waarin hij de steen vasthoudt, legt hij op zijn hart. De andere op zijn buik. Bewust gaat hij sneller ademen dan normaal en hij vult zijn buik helemaal met lucht. Dan laat hij hem weer leeglopen zonder kracht te zetten. Wat had mevrouw Uil ook alweer nog meer gezegd? Oh ja, geen pauze tussen de ademhalingen.’
137
Bjarne ademt onafgebroken, dieper en dieper, maar er gebeurt niets. Beary is weg. Nou ja, er gebeurt wel íets. Zijn klauwen gaan tintelen en een beetje krom staan. Hij wordt een beetje duizelig en misselijk. En zijn poten beginnen spontaan te trappelen. De kritische aasgieren in zijn kop laten weer van zich horen en trekken hem terug de betovering in. Daar zei mevrouw Uil ook iets over… Ah ja: ’nee’ schudden. Hij schudt driftig met zijn grote kop en gromt vervaarlijk, terwijl hij ‘NEE’ zegt tegen de gieren. ‘Nee, ik luister niet naar jullie. Nee, ik laat mij niet meer betoveren.’ Een van de gieren kijkt boosaardig naar hem en roept: ‘Egoïst!’ Bjarne schokt en spartelt, maar geeft niet toe. Hij ademt nog wat sneller en dieper. Er komen meer gieren af op het spektakel. Aasgieren houden er nu eenmaal van om iemand te zien lijden. ‘Nepredder’, zegt er een. En: ‘Lafaard’, ‘Verrader’, ‘Bedrieger’, ‘Monster’, scanderen de anderen. De eerste aasgier heeft de meeste lol met zijn belediging en zegt nog een keer treiterend ‘Egoïst’ tegen de weerloze Bjarne. ‘STOP DAARMEE!’ schreeuwt Beary uit de diepte. ‘Hij is geen egoïst!’
138
De Betovering
Bjarne blijft dieper doorademen en vraagt verbaasd: ‘Kan jij ze wegjagen? Wat fijn!’ Maar ogenblikkelijk komen de gieren weer terug als hij schuldbewust denkt: ik ben wel een egoïst. ‘Bjarne, we hebben toch een weddenschap?’ Hij schiet uit zijn betovering en ziet levensecht het kleine beertje voor zich staan. ‘Je bent er weer!’ zegt hij met tranen in zijn ogen. ‘Ik ben er altijd Bjarne, je moet alleen in mij leren geloven, anders komen de gieren.’ ‘Ik geloof in jou!’ zegt Bjarne overtuigend. ‘Maar hoe wil je wedden? Want ik geloof nog steeds dat ik een slechte beer ben, een egoïst.’ ‘Als ik kan bewijzen dat je dat niet bent, neem je mij dan mee op avontuur?’ ‘Beloofd Beary, poot op mijn hart.’ De ademtrance waar Bjarne in zit wordt sterker, waardoor hij Beary beter kan horen en zien. ‘Mooi’, zei de kleine beer verheugd. ‘Herinner je je nog juf Colibri?’
139
Bjarne denkt even na en knikt. ‘Zij was de godsdienstjuf op de lagere berenschool.’ ‘Klopt. Ik hoefde nooit naar die les, omdat wij thuis geen geloof hadden. Atheïsten of zo noemden papa en mama Beer dat, weet je nog?’ Bjarne knikt. Beary vervolgt: ‘En toch ging ik ernaartoe, want juf kon zó prachtig vertellen. Ze vertelde over liefde, over heiligheid, over bescherming en verlossing. Ze vertelde dan over een Koninkrijk, dat niet ver weg was, zoals altijd werd verteld, maar dat juist dichtbij was. “Dichterbij dan je je maar voor kan stellen”, zei ze dan. ‘En dan wees ze naar haar hart.’ Ik vroeg een keer hoe ik daar kon komen en toen zei ze: “Jij bent er al. Kindjes hebben altijd toegang tot het Koninkrijk.” Ik vroeg vervolgens wat daar dan was in dat Koninkrijk, waarop ze zei: “de zuivere liefde van de Eerste Uil”. Ik had geen idee wat ze bedoelde, maar vond het zó mooi wanneer ze daarover vertelde.’ Bjarne luistert ademloos naar dat fijne mannetje dat hij helemaal in zijn hart heeft gesloten. De amethist in zijn poot is bloedheet geworden. De tintelingen en krampen in zijn poten zijn weg en hij ademt moeiteloos door zoals mevrouw Uil hem dat geleerd heeft. Beary merkt dat Bjarne aandachtig luistert en vertelt verder: ‘Toen gingen de Ratjes juf pesten. Eerst begon die ellendige
140
De Betovering
tweeling. “Schijnheilige”, noemden de broers haar. Ze gooiden propjes als juf naar het bord gedraaid stond en bonkten op de tafels. Al gauw deed bijna de hele klas mee. Ik vond dat zó zielig voor juf Colibri. Ze werd weggepest en ging ziek naar haar nest. Ze kwam niet meer naar school.’ Bjarne zucht. Hij is geraakt, maar weet niet zo goed welke kant Beary nou op wil met dit verhaal. De aasgieren liggen op de loer, maar de toverspreuk heeft nog te weinig kracht om Bjarne terug te zuigen, dus hij is nog veilig. ‘En toen?’ vraagt hij. ‘Ik verzamelde schelpen, zoals ik al had verteld.’ Bjarne knikt en wordt wat ongeduldig. ‘En stenen’, vervolgt de kleine beer. ‘Weet je nog dat ik een groot stuk jade had gevonden, in de verlaten mijn?’ Bjarne moet even goed nadenken en zegt dan: ‘Verrek ja, en je zat op een cursus stenenslijpen. Je hebt dagenlang gewerkt om een prachtig groen kruisje voor juf Colibri te slijpen.’ ‘Klopt’, zei Beary. ‘Nadat ik het kruisje had geslepen, ging ik het polijsten met steeds fijner schuurpapier zodat het mooi zou glimmen’, zegt hij trots. ‘Toen ben ik met dat jade kruisje naar het nest van juf Colibri gegaan en heb het haar gegeven. Ze moest zó hard huilen. Weet je wat ze zei?’ Bjarne krijgt een brok in zijn keel.
141
‘Dit is een daad van barmhartigheid’, zei juf Colibri. ‘Ik dank je, Beary. Door jou weet ik dat er toch nog goedheid is in de wereld. Hiermee kun je het Koninkrijk binnengaan, dit is de liefde van de Eerste Uil.’ Een gloed van warmte stroomt Bjarnes hart binnen. ‘En ze zei nóg iets, namelijk: “Je moet van twee één maken om het Koninkrijk binnen te gaan.” Dat is de ware leer.’ Bjarne kijkt naar het kleine wijze mannetje met een mengeling van bewondering en verwondering, maar ook verwarring. ‘Ja, jij bent zó’n mooi zuiver wezentje. “Het hart op de goede plaats”, zoals we op de kazerne zeggen. Maar wat heeft dat met mij te maken, Beary? Ik denk dat je de weddenschap gaat verliezen’, zegt hij een tikkeltje bedroefd en teleurgesteld. ‘Ik ben nog steeds een egoïst.’ De aasgieren verkneukelen zich en komen rap dichterbij. De diepe trance waar Bjarne in terecht gekomen is en die de toverspreuk op afstand houdt, verzwakt. Maar Beary geeft niet op. ‘JIJ bent MIJ’, zegt hij krachtig. Bjarne kijkt op en ziet de diepbruine kijkers van Beary, die een bijzonder soort gloed vertonen. Hij denkt diep na over de woorden van juf Colibri. “Het Koninkrijk binnengaan”, weerklinkt er in zijn kop en hij ziet weer voor zich hoe zij
142
De Betovering
naar haar hart wijst. Daar ligt zijn grote klauw al. Maar hoe dan? denkt hij vertwijfeld. Maar wat zei Beary nu net precies? Dat heeft hij de juf vroeger ook horen zeggen. ‘Van twee één maken.’ ‘JIJ bent MIJ’, herhaalt Beary. En ineens valt het muntje. ‘JIJ en IK zijn EEN!’ roept Bjarne uit. Beary knikt instemmend. ‘Eindelijk heb je het geheim ontdekt!’ zegt Beary, glimmend van trots. Er gebeurt iets wat nauwelijks in woorden te omschrijven is. Er opent zich een Zuil van Licht. Een portaal, zo je wilt. Een geheime doorgang die het Koninkrijk in Bjarnes hart opent. Woorden schieten hier tekort, maar in uilentaal kan ik dat het beste omschrijven als Eenwording. Het is de mystieke weg die uilen al eeuwenlang kennen, maar die nog maar door weinigen beoefend wordt. Bjarne heeft Beary weer gevonden en hem in zijn hart gesloten, hij heeft zich zijn natuurlijke goedheid her-innerd. Daarmee is de oude toverspreuk dat hij een egoïst is in één klap ongedaan gemaakt. Hij heeft de energie van de Eerste Uil in zijn hart ont-dekt. ‘Ik dacht altijd dat jij het was die goed was Beary, maar nu snap ik pas dat wij dat samen zijn.’
143
‘Je bent ook niet alleen maar goed, Bjarne’, zegt de kleine wijsneus met een knipoog. ‘Maar je hebt een goed hart. Mag ik daar wonen?’ Bjarne knikt instemmend. ‘Zeker weten! Je hebt de weddenschap gewonnen, mooi mannetje. Jij hoort bij mij en ik bij jou. Daar mag nooit meer iets of iemand tussenkomen.’ ‘Beloofd?’ vraagt Beary verlegen. ‘Beloofd!’ zegt Bjarne resoluut. ‘Dus ik hoef niet meer terug naar de put?’ vraagt het mannetje schuchter. ‘Nooit meer! Jij hoort bij mij. En ik bij jou.’ Vanaf nu zijn de twee onafscheidelijk. Beary zit stevig in Bjarnes hart, hij gaat overal mee naartoe. Ze gaan weer zoals vanouds stenen, fossielen en mineralen zoeken, kruisjes slijpen, schelpen verzamelen. Beary heeft een rijke fantasie en neemt Bjarne mee in zijn wereld, zoals hij op zijn beurt mee mag op avontuur met de grote Bjarne. En Violet? Af en toe zie ik haar scharrelen in het grote bos. Ze is haar streken niet kwijt en leeft haar oude leventje waarin ze volop met andere vossen flirt. Die relaties houden nooit lang stand, waardoor ze van hol naar hol verhuist. Maar ze is blij met haar vrije leventje. Hoewel ze soms de fijne, warme bescherming van de grote Bjarne wel mist.
144
De Betovering
Vandaag is ze zo uit het niets bij hem aan komen waaien. Ze heeft een dikke buik, Bjarne schrikt zich een ongeluk. ‘Je gaat papa worden, Dodo’, zegt ze gekscherend. Maar ze laat Bjarne niet lang in het ongewisse en verzekert hem: ‘Nee hoor, ik zit je maar te plagen. Er is een vos in mijn leven gekomen die wel een nestje met mij wil.’ Bjarne haalt opgelucht adem. ‘Ik moet nu weer gaan’, zegt ze nadat ze haar flinke buik heeft geshowd. ‘Mag ik nog eens langskomen als de babyvos er is?’ vraagt ze. ‘Dat moet ik even vragen hoor’, zegt Bjarne schuchter, bang om zichzelf weer te verliezen. ‘Aan wie dan? Heb je een ander?’ Hij hoort aan haar stem de verharding die hij maar al te goed kent, maar nu is hij er niet meer zo van onder de indruk. Hij sluit zijn ogen, legt een poot op de amethist die op zijn hart hangt, ademt een paar keer diep in en uit en vraagt dan: ‘Hoi Beary, Violet vraagt of ze wat vaker langs mag komen. Wat vind jij?’ Beary komt ogenblikkelijk tevoorschijn en zegt: ‘JAAAAAA, Violet is leuk!’
145
Ze hadden inderdaad vaak de grootste lol. Nu heeft Bjarne door dat het Beary was die zo gek op haar was. Ze was ook zo sierlijk en sensueel en bovenal zeer prettig gestoord. Ze kon gerust ineens haar vossenhaar pimpelpaars verven of het hol totaal anders inrichten. Bjarne hield en houdt van haar levendigheid. En diep in zijn hart hield hij ook van haar, maar een relatie met haar wil hij nóóit van zijn leven meer. Hij is veel te blij met zijn vrije leven en zijn fijne, liefdevolle en speelse band met Beary. ‘Vooruit Beary, ze mag hier wel af en toe komen, maar niet meer wonen.’ ‘Dat weet ik toch’, zegt hij bijdehand. ‘Ik kan je gedachten lezen, weet je nog?’ Bjarne moet lachen. Violet ziet het en zegt: ‘Muntje?’ Hij bijt niet in het aas, hij heeft zijn lesje geleerd. ‘Nee, ’t was even een binnenpretje.’ ‘Maarre,’ vervolgt hij, ‘het lijkt me leuk als je nog eens langskomt. We hebben zolang geen contact gehad.’ Violet geeft hem een dikke knuffel en kietelt hem. ‘Oh ik heb je zó gemist, grappige dikke beer’, zegt ze met haar hoge stemmetje. ‘Nee hoor, je ziet er goed uit. Zo te zien sport je nog.’ ‘Zekers!’ zegt hij vrolijk.
146
De Betovering
‘We passen gewoon niet bij elkaar, Bjarne. Vossen moeten kunnen jagen. En kindjes krijgen. Ik moet er niet aan denken dat ik zo’n grote beer in mijn kleine buikje had moeten dragen.’ Ze blaast haar wangen op en perst met een pfftgeluid lucht naar buiten, terwijl ze met haar poten gebaart hoe groot haar buik dan was geweest.’ Bjarne bromt tevreden. Hij kan zijn angst om weer in haar web getrokken te worden loslaten, hoewel iets in hem nog wel een beetje op zijn hoede is. Maar gewoon als vriendinnetje vindt hij haar nog steeds wel erg leuk. Ik sla dit tafereeltje gade vanuit de boomtoppen en besluit om even naar beneden te cirkelen. Ik land een paar meter bij Bjarne en Violet vandaan. Bjarne begroet mij hartelijk. ‘Mevrouw Uil, wat fijn om u te zien’, zegt hij hartelijk. Violet kijkt een beetje vijandig naar me, maar ik besluit daar niet op in te gaan. Bjarne vertelt aan me dat ze ieder hun eigen weg zijn gegaan en dat ze nu vriendjes zijn. ‘Er komt een klein vosje aan’, zegt hij, wijzend op Violets buik. ‘Gefeliciteerd, lieve Violet’, zeg ik, oprecht blij voor haar. Violet kijkt weg. ‘Wie is de vader?’ probeer ik voorzichtig. Violet zwijgt.
147
Ik sluit voor een moment mijn ogen en laat de stilte haar werk doen. Violet barst in snikken uit, ze kan het niet langer voor zich houden. ‘Ik heb de vader, Reinoud Vos, op een feestje ontmoet. Ik ken hem van vroeger, we hebben samen nog gespeeld. Hij was heel serieus; hij vertelde dat hij mij al heel lang mooi vindt en dat ik de moeder van zijn kinderen zou worden. Hij zei zelfs dat hij van mij houdt en dat hij niets liever wilde dan samen een nestje maken.’ Ik knik en zeg: ‘Dat klinkt heel mooi allemaal’. Maar ik denk: Jaja, vossen en hun streken. ‘Het is helemaal niet mooi’, snikt Violet. ‘Ik vertelde hem dat ik al heel lang een kindje wilde. Toen keek hij mij lang en doordringend aan en zei dat hij dat ook met mij wilde. Dat we samen prachtige kindjes zouden krijgen. Ik dacht écht dat hij de ware was. Maar later bleek dat hij alleen maar snel met mij naar bed wilde.’ Bjarne voelt even een steekje in zijn hart, want dat heeft ze nog niet zo heel lang geleden ook tegen hem gezegd, dat hij de ware was. ‘We hadden een onwijs leuke, wilde tijd, gingen naar feestjes en waren smoorverliefd. Maar zodra er een vossenkindje in mijn buik zat, is hij met de staart tussen zijn poten vertrokken. Hij kon zich toch nog niet binden, zei hij. En nu is hij dus weg.’
148
De Betovering
‘Ach, dat is heel verdrietig. Maar je zal een hele fijne mama zijn’, zeg ik troostend. ‘Denk je?’ zegt Violet, terwijl ze mij vragend aankijkt. ‘Maar een babyvosje heeft toch een papa en een mama nodig?’ ‘Nee hoor,’ zeg ik geruststellend, ‘een babyvosje heeft vooral een lieve mama nodig.’ ‘Ik weet mijn hele leven al dat ik een hele lieve mama ga worden. Ik ga zulke leuke dingen doen wanneer mijn kindje er is. Als het een meisje is, ga ik haar verkleden als zeemeermin. En haar haartjes verven en nageltjes lakken, net als bij mijzelf. Maar een jongetje is ook welkom, hoor.’ Opgelucht vraagt Violet: ‘Mag ik u een knuffel geven?’ Ik knik en neem de kwetsbare vos even in mijn vleugels. ‘Je hebt het ook niet altijd even makkelijk gehad, hè meisje? Kom mij gerust eens opzoeken als je over dingen van vroeger wilt praten.’ ‘Dat lijkt mij heel fijn, lieve mevrouw Uil’, zegt Violet. ‘Weet je, als je die dingen van vroeger verwerkt, dan hoef je ze ook niet door te geven aan het kleintje in jouw buik. Bjarne heeft zijn Script al doorbroken.’ ‘Dat heb ik gezien ja, hij is anders geworden.’
149
Bjarne kijkt op. ‘Hoe dan?’ ‘Nou,’ zegt ze, ‘ik zie je nu meer als een grote broer. Ik voel die aantrekking niet meer naar je. En daarom hoef ik ook niet meer boos op je te worden.’ Bjarne haalt opgelucht adem. ‘Dat is fijn’, zucht hij, want een deel in hem is nog steeds als de dood voor haar plotselinge razernij. ‘Ik ga weer verder, lieverds,’ zeg ik en neem met een kleine buiging afscheid. ‘Ik wens jullie alle goeds. En jij een mooie tijd met jouw babyvosje, Violet. Ik hoor graag wat het wordt!’ Ze zwaaien mij uit en ik voel een warme gloed in mijn hart. Deze twee hebben hun pijnlijke Relatiescript doorbroken, waardoor er oprechte vriendschap is ontstaan. ‘Tot snel, Bjarne. Ik kom weer langs als mijn baby geboren is. Of misschien wil je wel op kraamvisite komen?’ vraagt Violet ontroerd. ‘Ja, dat wil ik!’ zegt Bjarne. ‘Nu ga ik eerst mijn holletje in. Het is tijd voor een heerlijke winterslaap.’ Bjarne en Beary slapen deze winter als een roosje. Bjarne voelt zich niet meer alleen en hij hoeft ook niet meer per se vrouwtjesdieren te redden, behalve dan als er ergens brand is. Hij heeft zijn kleine mannetje uit de put gered en daarmee de betovering van het Verborgen Script verbroken.
150
De Betovering
Violet zou een dochtertje krijgen, Violiertje. Ze is een lieve, leuke en speelse mama die gekke liedjes voor haar kleintje zingt, haar heerlijk knuffelt en vaak met haar speelt. Zodra Bjarne uit zijn winterslaap is ontwaakt, gaat hij op bezoek. En dat blijft hij doen, hij gaat altijd even op bezoek als hij in de buurt is. Hij is dol op de twee vosjes. Ze zullen nog héél lang vriendjes blijven.
151
Hervonden Magie Alle dagen beginnen een beetje op elkaar te lijken, denkt Pauwla. Beetje wandelen, nest opruimen, eten maken voor Bart en slapen. Van mij hoeft het zo niet meer, denkt ze met een trieste zucht. Sinds hun twee Pauwbevers uitgevlogen zijn, is ze haar belangrijkste levensvervulling kwijt. Ze is destijds op Bart gevallen omdat hij zo solide is. Ze was zo trots als een pauw dat ze een Beverman aan de haak had geslagen. Hij is rustig, evenwichtig en werkt keihard. Bart heeft aanzien in het bos, omdat hij ingewikkelde bouwconstructies kan maken die zelfs de hevigste stormen en overstromingen doorstaan. Hij heeft een prachtig groot en stevig nest voor hen gebouwd, waar dieren van heinde en verre naar komen kijken. Het is niet eens luxe, zoals Ara’s villa aan het meer, maar het is ingenieus geconstrueerd, op een manier die alleen bevers kunnen. Ze heeft zijn slimme koppie en werkmentaliteit altijd enorm bewonderd; zelf voelt ze zich helemaal niet zo slim. Misschien had ik ook moeten gaan studeren, denkt ze verdrietig, nu heb ik niets. En ik kan ook niet zoveel. Wie wil er nou een huismus, die alleen voor de kinderen en het huishouden heeft gezorgd, in dienst nemen? Ik kan dus niet eens een leuk baantje krijgen.
154
Hervonden Magie
Het mooie nest is brandschoon en kan zo een schoonheidsprijs winnen. Maar het is leeg. De droevige gedachten pakken als donkere wolken samen in haar kopje. Ze kan ze niet langer wegjagen door afleiding te zoeken. Ze voelt zich zó leeg en minderwaardig. Al gauw slaat dat gevoel om naar boosheid richting Bart. Hij is er ook nooit, denkt ze. Altijd maar werken, werken, werken. Zelfs als hij thuis is, is hij in gedachten nog met zijn bouwtekeningen en constructies bezig. Bart heeft haar al lang geen liefdevolle aandacht meer gegeven. Ze heeft het al die jaren weggewuifd als iets dat wel weer komt als de kinderen groot zullen zijn. Maar die zíjn nu groot. En Bart geeft haar nog steeds nauwelijks een warme knuffel, terwijl ze zó hunkert naar zijn affectie en liefde. Het zit er gewoon niet in, denkt ze sip. Ik had het ook kunnen weten, hij is nooit echt aanhalig geweest. Ze hebben hun wekelijkse vrijpartijen, dat wel, maar eerlijk gezegd vindt Pauwla daar al lang niet zoveel meer aan. Beter dan niets, heeft ze zich lange tijd troostend voorgehouden, maar ook die gedachte lukt niet meer. De boze bui zet goed door en staat nu op standje ‘donderwolk’. Hij is ook altijd zo ruw, bijna mechanisch, denkt ze wrokkig. Hij probeert mij wel op te winden, maar alleen zodat hij dan
155
zijn ding kan doen. De laatste tijd voelt ze zelfs weerzin bij hun vrijpartijen. Haar lichaam is ook niet meer wat het geweest is. Ze voelt zich helemaal niet meer aantrekkelijk, vrouwelijk en sensueel. Terwijl ze zich altijd zo op en top sexy heeft gevoeld. Op de middelbare school deed ze zelfs een wedstrijdje met Paradijsvogel: wie de mooiste was en de meeste mannen achter zich aan kon hebben. Het was vriendschappelijk tussen hen twee, maar oh, wat had ze zich mooi en gewild gevoeld. Pauwla denkt er met weemoed aan terug. Ze kijkt om zich heen naar de mooie zelfgemaakte designermeubels en voelt zich leeg. Volledig in gedachten verzonken, staart ze voor zich uit. Haar gedachten vertellen haar geen leuk verhaal. Even komt zelfs de gedachte op om weg te gaan bij Bart en weer voluit te gaan leven, maar die kan ze snel wegdrukken. Niet zo raar doen, Pauwla. Je hebt het toch goed, denkt ze er snel achteraan, zoals ze wel vaker moeilijke gevoelens wegwuift. Er breekt kort een zonnigere gedachte door het stapelwolkendek: ik kan eens naar mevrouw Uil toe gaan. Misschien moeten we wel in therapie? Maar direct beseft ze dat Bart daar toch niet voor open zal staan. Hij wimpelt persoonlijke ontwikkeling wel vaker af als “flauwekul”. “Waarvoor zou dat nodig zijn?” zegt hij dan meestal. “We hebben toch alles wat ons hartje begeert”, is gewoonlijk zijn conclusie, waarmee het onderwerp dan weer is afgedaan.
156
Hervonden Magie
Pauwla kan zich niet langer achter die leugen verschuilen, ze voelt zich schaakmat gezet. Ik kan geen kant op, denkt ze bedroefd. Ik zit gevangen in een gouden kooitje. Ik wil weer kunnen vliegen. Die gedachte zorgt voor een zonnestraaltje in haar gemoed. Ze neemt de beslissing om niet op Bart te wachten, maar om zelf in beweging te komen. Ik ga alleen naar mevrouw Uil, denkt ze kordaat en voelt zich meteen al ietsje beter. Ze gaat op pad naar Uil, in de hoop dat zij haar kan helpen. Ze wil zich gewoon weer eens goed voelen! Tijdens haar wandeling besluit ze spontaan om van het pad af te wijken en aan te kloppen bij haar oude schoolvriendin Paradijsvogel. Ze is thuis en ontvangt Pauwla met een warm welkom. De Paradijsvogeltjes zijn bij haar ouders, die af en toe met liefde op de kleinkinderen willen passen. ‘Wat zie jij er goed uit, Para!’ zegt Pauwla welgemeend. ‘Dank je, ik voel mij ook goed’, zegt ze enthousiast. ‘Sinds ik mijn vleugels uitgeslagen heb en weg ben bij Ara voel ik mij zóveel beter.’ ‘Ik zie het aan je. Je straalt helemaal! En je hebt je ook mooi gemaakt, ga je ergens naartoe?’ vraagt Pauwla geïnteresseerd. ‘Ik ga straks dansen’, zegt Paradijsvogel. ‘Extatisch dansen.’
157
‘Dat klinkt bijzonder, wat is dat?’ ‘Oh dat is dansen zonder met elkaar te praten, een soort innerlijke reis. Aan het eind voel ik me altijd ge-wél-dig’, zegt Paradijsvogel met vuur in haar ogen. ‘Wat heerlijk zeg, ik zou mij ook wel weer eens geweldig willen voelen. Daarom ben ik ook op weg naar mevrouw Uil. Ik voel me eerlijk gezegd een beetje somber.’ Paradijsvogel kijkt haar meelevend aan. ‘Dan ga je toch mee? Iedereen is daar welkom.’ ‘Dat lijkt mij heel leuk, maar ik moet straks weer op tijd thuis zijn. Als de zon ondergaat komt Bart thuis en dan moet het eten op tafel staan.’ ‘Bart wacht maar even, hoor. Jij bent ook belangrijk’, zegt Paradijsvogel met een knipoog. ‘Maar vertel eerst eens hoe het komt dat je je zo somber voelt.’ Pauwla vertelt haar verhaal, waarbij ze een paar keer moet huilen. Paradijsvogel schaamt zich wel als ze zich herinnert dat ze lelijke oordelen over haar jeugdvriendin had toen ze haar destijds op het terras zag zitten met haar saaie Beverman. Ze beseft nu dat haar leven helemaal niet zo over rozen gaat. Ze slaat een vleugel om haar heen en troost haar.
158
Hervonden Magie
‘Even eruit zijn, zal je goed doen’, zegt Paradijsvogel liefdevol. ‘Ga je mee?’ Pauwla kijkt haar met een dubbel gevoel aan. Ik voel mij al zo lang niet meer mooi en vrouwelijk. Ze ziet hoe Paradijsvogels ogen en veren stralen. Zo wil ik me ook weer voelen, denkt ze. Maar de angstspookjes lijken het te winnen. ‘Ik moet voor Bart zorgen, hij is altijd moe als hij uit zijn werk komt. En de kinderen, die wil ik ook opvangen als ze uit school…’ Op dat moment beseft ze dat ze volledig op de automatische piloot leeft. Er trekt een golf van emotie en verbazing door haar hele wezen als ze zich realiseert dat de kinderen al uitgevlogen zijn maar dat ze nog steeds in de zorgmodus zit. ‘Ik ga mee!’ besluit ze resoluut. ‘Oh wat onwíjs leuk!’ roept Paradijsvogel enthousiast uit en geeft haar vriendin een dikke knuffel. Voor even is het weer alsof de twee op de middelbare school zitten, met hun mooie veren pronken en de jongens hun kop op hol brengen. Er is altijd een vriendschappelijke competitie tussen de twee geweest over wie de mooiste is, maar nu wint Paradijsvogel het met gemak. Pauwla is zich daar pijnlijk bewust van. ‘Ik ben helemaal niet mooi meer’, zegt ze beteuterd.
159
‘Onzin! Laten we jou weer mooi maken’, zegt Paradijsvogel zusterlijk. ‘Máár,’ voegt ze eraan toe terwijl ze haar oude rivale een vriendschappelijke por met haar vleugel geeft, ‘niet mooier dan ik.’ Die laatste opmerking haalt Pauwla direct uit haar droevige stemming. Ze begint een ander liedje te fluiten. ‘Dat zullen we nog wel eens zien, mevrouw Paradijs’, zegt ze, vastbesloten om weer net zo mooi als vroeger te worden. De twee doffen zich heerlijk op, zoals ze dat vroeger ook deden. Net als toen zitten ze samen eindeloos voor de spiegel, halen dode veertjes uit elkaars tooi en maken zichzelf en elkaar mooi. ‘Borst vooruit, snaveltjes getuit, weet je nog?’ zegt Paradijsvogel en loopt parmantig door haar kleine nest. Pauwla paradeert met haar glanzende verentooi ook een stukje op de geïmproviseerde catwalk. ‘Niet slecht, niet slecht!’ joelt Paradijsvogel en applaudisseert met haar vleugels. Wanneer de twee in het bostheater aankomen en de aanstekelijke ritmes van het orkest horen, krijgen ze vleugels. ‘Net als vroeger’, zegt Pauwla op fluistertoon, want eigenlijk mogen ze niet meer praten.
160
Hervonden Magie
Ze sluit haar ogen en laat zich meevoeren door de mysterieuze klanken van de muziek. Op de maat van de trommels bewegen haar poten als vanzelf en op de ijle tonen van de fluit wapperen haar vleugels sierlijk mee. Ze gaat op in de muziek, waarbij ze voor even vergeet waar en wie ze is. De muziek wordt steeds intenser, met gezang en oerklanken die ze niet kent maar die zo opzwepend zijn dat ze zich er helemaal aan kan overgeven. Op het muzikale hoogtepunt verandert de muziek abrupt. De tonen zijn nu zacht, speels en sensueel. Pauwla weet even niet zo goed hoe ze daarop kan dansen en opent haar ogen. Ze schrikt zich een ongeluk als ze pal voor zich een grote bonte specht ziet staan, die een buiging maakt en zijn vleugel naar haar uitreikt. Onbeholpen brengt ze haar vleugels samen voor haar borst zoals ze uitgelegd heeft gekregen en maakt een kleine buiging. Op die manier bedankt ze voor het contact. Maar Specht geeft niet zomaar op, hij blijft bij haar in de buurt. Met gesloten ogen wiegt ze ritmisch heen en weer. Als ze haar ogen een klein beetje opent, staat die vreemde vogel nog steeds vlak bij haar. Hij kijkt haar vriendelijk en een tikje verleidelijk aan. Opnieuw steekt hij zijn vleugel uitnodigend uit. Terwijl ze hem blijft aankijken, reikt ze hem haar vleugel wat onwennig aan. Hij raakt haar teder aan en gebaart dat zij haar ogen mag sluiten. Langzaam trekt hij haar naar zich toe en begint te leiden in een intieme dans. Eerst durft Pauwla zich niet zo goed over te
161
geven, maar al gauw voelt ze hoe fijn het is om door een man te worden geleid. Ze ervaart allerlei kriebeltjes in haar buik en hartstreek. Mag dit wel? vraagt ze zich verschrikt in gedachten af. Maar ondertussen geniet ze van de bewegingen die hij haar laat maken. Hij gaat achter haar staan en neemt haar vleugels in de zijne. Zachtjes fluistert hij in haar oor: ‘Vlieg jij je eigen vlucht maar, ik ondersteun je.’ Ze begint als vanzelf te bewegen, slaat haar vleugels uit en voelt zijn lichte ondersteuning. Hij dwingt haar nergens toe, maar begeleidt haar vlucht zacht met de tip van zijn vleugel. Ze ontspant helemaal en geeft zich over, waardoor de twee dansers één worden. Zijn brede borst zit veilig tegen haar rug gedrukt. Dat zorgt ervoor dat ze sierlijk en kwetsbaar durft te dansen. Wat heb ik dit gemist zeg, denkt ze genietend van de eenwording met haar mysterieuze danspartner. De muziek wordt steviger en aardser. Specht ziet dat als teken om iets duidelijker de leiding te nemen. Hij voert Pauwla door de ruimte, pakt haar vast en tilt haar hoog boven zich op. Dan laat hij haar weer zakken en legt haar over zijn uitgestrekte poot, zodat ze achterover valt en hij haar vlak boven de grond opvangt. Oeh, wat is dit spannend. Ze hangt helemaal over zijn poot heen en kan niet anders dan zich overgeven, een hemels gevoel. Ze is volledig in extase, precies zoals Paradijsvogel voorspeld heeft.
162
Hervonden Magie
Als de muziekklanken afnemen in snelheid en intensiteit, trekt Specht haar langzaam naar zich toe. Ze heeft nog steeds haar ogen dicht en voelt zijn warme vleugels op haar rug liggen. Ieder plekje waar hij haar zachtjes streelt, gaat tintelen. Er trekken warme sensaties door haar hele lichaam. Pauwla opent haar ogen en kijkt diep in die van Specht, maar dan beklemt het haar ineens en maakt ze zich los. ‘Dank je wel’, fluistert ze en loopt de danszaal uit. Paradijsvogel gaat met haar mee naar buiten en zegt: ‘Zo hey, wat was dat allemaal? Jij hebt het wel bont gemaakt hè?’ Pauwla schrikt, het schaamrood stijgt haar naar de kaken. ‘Hoezo?’ zegt ze. ‘Ik heb toch niets verkeerds gedaan? Dit is toch extatisch dansen?’ Paradijsvogel schiet in de lach en stelt haar vriendin gerust. ‘Het is maar een grapje, lieverd’, zegt ze. ‘Je hebt gedanst met een bonte specht.’ Pauwla lacht opgelucht mee. ‘Oh nou, pffft… ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen, maar eeehm… dit was zalig. En ook verwarrend. Hij kan écht heel goed dansen, maar het is ook wel heel intiem.’ ‘Ging hij dan over je grenzen?’ ‘Nee hoor, helemaal niet. Hij was juist heel galant en afgestemd. Ik voelde me erg veilig bij hem. Maar,’ zegt ze aarzelend, ‘ik weet niet of ik me veilig bij mijzelf voel.’
163
‘Hoezo?’ vraagt Paradijsvogel. ‘Nou, ik voelde van alles. Ik denk dat ik hem zelfs wilde zoenen toen hij zo dichtbij was. Daar schrok ik best wel van’, zegt Pauwla. ‘Dat is toch juist mooi?’ zegt Paradijsvogel geruststellend. ‘Je bent jezelf weer een beetje aan het ontdekken.’ ‘Ja, maar dit mag helemaal niet. Bart wordt gek als ik dit aan hem vertel.’ ‘Nou ja, dan heb je in elk geval iets om te bespreken’, zegt Paradijsvogel met een knipoog. Pauwla’s veren glimmen van trots en opwinding. Ze voelt zich op en top vrouw, gezien, geliefd en… onzeker. ‘Maar hoe ga ik dit in vredesnaam thuis vertellen?’ vraagt ze vertwijfeld. ‘Gewoon door eerlijk te zijn, zo heb ik dat geleerd van mevrouw Uil. Door te vertellen wat er in je leeft.’ ‘Nou, Bart ziet mij al aankomen. Ik weet het niet, hoor’. ‘Ik heb iets voor je, lieverd’, zegt Paradijsvogel zusterlijk. ‘Op de terugweg lopen we langs mijn nest, dan geef ik het je.’
164
Hervonden Magie
Als ze bij Paradijsvogels nest zijn, loopt ze naar binnen en pakt haar maansteentje. ‘Hier, ik heb hem van mevrouw Uil gekregen maar ik heb hem niet meer nodig. Houd die in je pootje als je bij Bart bent. Het is een magische steen die maakt dat je de waarheid kan spreken ook al vind je dat misschien moeilijk. Het heeft mij in elk geval goed geholpen. De waarheid wint altijd, zegt mevrouw Uil. Nou, dat is zo!’ Pauwla neemt het kleine steentje in haar poot en zucht. ‘Dank je wel, lieve vriendin.’ Ze heeft zich lange tijd niet zo goed gevoeld. Én verward, maar dat neemt ze maar op de koop toe. Ik voel mij weer als mijn oude zelf, denkt ze onderweg naar huis. Ik voel mij weer vrouw. Mooi en sensueel. En ik voel overal lekkere kriebeltjes in mijn buik. Dat extatisch dansen is zó fijn. Als ze bij de ingang van haar nest komt, roept ze zichzelf tot de orde en loopt kalm naar binnen. ‘Ik heb maar even wat opgewarmd’, zegt Bart lauwtjes. ‘Waar was je?’ Pauwla negeert de licht verwijtende toon. Ze laat zich dat lekkere gevoel in haar lichaam niet zomaar afnemen en straalt van oor tot oor. ‘Oh, ik ben gaan dansen met Paradijsvogel. Ik ken haar nog van vroeger.’ ‘Ja, dat weet ik’, zegt hij afgemeten en gaat niet op het dansen in. ‘Het was zó fijn’, probeert ze nog. ‘Er was een Specht die mij helemaal in extase bracht, zoals dat in deze dansvorm heet.’
165
‘Fijn voor je lieverd. Ik ga even lezen, ik ben moe. Als ik mijn eigen eten moet pakken na een lange dag hard werken, kan je je wel voorstellen dat ik niet echt zin heb om ook nog eens uitgebreid over jouw dag te zitten praten.’ Die komt binnen. Pauwla’s wagenwijd open hartje krijgt een gevoelige tik en ze krimpt ineen. Hij heeft gelijk, denkt ze. Hij brengt het geld binnen en ik hoef niet te werken maar alleen voor hem en het huishouden te zorgen. De gedachten in haar kop buitelen over elkaar heen, totdat ze het kleine steentje in haar poot voelt. Ogenblikkelijk stopt de waterval aan gedachten en de bijbehorende vervelende gevoelens, ze hervindt haar focus. De waarheid, heeft Paradijsvogel gezegd, die zal je bevrijden. ‘Bart’, zegt ze zacht, ‘ik ben niet gelukkig met je.’ Hij kijkt verbaasd op. ‘Wat is er nou met jou aan de hand? Je doet zo raar. We hebben het toch goed? De kinderen zijn uitgevlogen, jij hebt alle tijd van de wereld. Ga je zo’n verwende vrouw worden die altijd maar klaagt?’ Pauwla sluit haar ogen en schudt haar kop. Zo gaat het nu altijd. Ze kan hem niet bereiken. ‘We hebben hulp nodig, Bart’, probeert ze nog. ‘Zullen we binnenkort een keer naar mevrouw Uil gaan?’ ‘Daar gáán we weer!’ spreekt hij bozig. ‘Hoe vaak kom je daar nu nog mee aan? Als jij een probleem hebt, dan ga je zelf
166
Hervonden Magie
maar naar Uil. Met mij is niks mis. Waarom moet je toch altijd zo moeilijk doen?’ Pauwla’s hartje breekt. Ze klemt de steen stevig vast maar er gebeurt niets magisch. Ze voelt zich eenzamer dan ooit en trekt zich zwijgend terug achter in het nest. Bart heeft de mooiste meubeltjes en een kingsize bed gemaakt, denkt ze. Maar waar is de passie gebleven? In haar kop dwaalt ze naar de ontmoeting met die betoverende Specht vanmiddag. Het lijkt een lang vervlogen herinnering uit een ander leven. Ze wordt weer helemaal de leegte ingetrokken en huilt zachtjes op de rand van het bed. Er is echter ook iets anders gebeurd. Haar verlangen is gewekt. Het warme, kleurrijke kriebeltje in haar buik laat zich niet zomaar wegsturen maar moet wel vechten tegen de tranen. De eenzaamheid wint het vandaag, Pauwla geeft zich over aan de golven van verdriet en vlijt zich neer op haar helft van het bed. Ze huilt stille tranen. Als Bart naar bed komt, is ze al in een lichte slaap. Ze wordt wakker van zijn aanwezigheid, hunkerend naar contact. Nukkig trekt hij de deken naar zich toe, draait zich met zijn rug naar haar toe en valt niet lang daarna in slaap. Pauwla niet. Zij blijft maar malen, in haar kop spelen zich allerlei scenario’s af. Zou ze net als Paradijsvogel het nest verlaten en op zichzelf gaan wonen? Of zou ze Bart stevig confronteren? Ze zit in een patstelling, ze kan geen kant op. Als ze naar de ronkende Beverman naast zich kijkt, voelt ze walging. Waar is hun liefde gebleven? Toen ze elkaar net leerden kennen,
167
waren ze heerlijk verliefd en hadden ze zalige vrijpartijen en nachtenlange gesprekken. Nu is hij alleen nog gezellig als ze samen aangeschoten zijn, maar als hij te veel heeft gedronken wordt hij ruw. Beter iets dan niets, bedenkt ze om zichzelf weer te sussen, maar iets in haar weet nu beter. Dat ‘iets’ is vandaag wakker gemaakt in haar. Ze denkt aan Specht die met zijn bonte verenpracht zoveel uitbundiger is dan de saaie bruinbehaarde man die naast haar ligt. Specht is charmant, speels, sensueel en geeft haar leiding. Iets wat Bart nooit doet, hij vindt alles best zo lang hij zijn natje en droogje maar heeft. Ze kan zijn standaardzinnetje “we hebben het toch goed” niet meer horen. Alsof het hele leven alleen gaat over het goed hebben en samen oud worden. Haar onvrede groeit en er is niemand om daarover te kunnen praten. Ze voelt verontwaardiging en een zekere boosheid neemt haar gedachten over, waardoor ze tot diep in de nacht piekerend wakker ligt. De dagen erna lijkt het alsof er niets gebeurd is. Bart komt niet meer terug op het voorval en vervalt in zijn oude leventje en vastgeroeste gewoonten. Pauwla doet nog wel een paar verwoede pogingen om tot een gesprek te komen en haar waarheid te delen, maar die worden door Bart handig omzeild of vermeden. Dan moet hij het zelf maar weten, denkt ze rebels. Over vier dagen is het weer dansen en sjansen. De dagen in aanloop naar de extatische dansavond voelen als lang en duf, ze moet
168
Hervonden Magie
zich echt erdoorheen slepen. Als het eindelijk zover is, wordt ze een stuk vrolijker wakker. Zou ik Specht weer zien? denkt ze opgewekt en een tikkeltje beschaamd. Ze vliegt naar het nestje van Paradijsvogel en strijkt neer op de tak ernaast. Paradijsvogel ziet haar zitten. ‘Hé zuster,’ zegt ze vriendschappelijk, ‘hoe is het gegaan? Heeft de magische maansteen je geholpen?’ ‘Nee niet echt, ik geloof er niet zo in. Bart gedroeg zich net als altijd, er gebeurde niets toen ik mijn waarheid vertelde.’ ‘Maar de steen doet ook niets magisch voor Bart’, zegt Paradijsvogel. ‘Wat dan wel?’ vraagt Pauwla verbaasd. ‘De steen werkt voor jóuw waarheid. Die heb jij te leven, lieverd.’ Pauwla voelt de kriebeltjes weer in haar buik. Alsof er een nestje vlinders aan het dansen en spelen is. Het geeft een aangename sensatie maar maakt haar ook wat zenuwachtig. Ze knikt. ‘Wat zou jij doen als je volledig vrij bent om de baas te zijn over jouw leven, Pauwtje?’ vraagt Paradijsvogel met warmte in haar stem. ‘Wat wil JIJ?’
169
Pauwla aarzelt een moment en zegt dan beslist: ‘Ik wil leven. Passie. Dansen. Ik wil écht contact, niet langs elkaar heen leven en zo’n burgerlijk bestaan leiden.’ Haar stem begint te trillen, er wordt iets heel wezenlijks aangeraakt. Paradijsvogel hoort het en strekt haar vleugels uit naar haar vriendin. ‘Leef dat dan. Daar is de maansteen voor: om jou te herinneren aan jouw verlangens en die te leven. Dát is jouw waarheid. Daar heb je met Bart over te praten!’ ‘En als hij dat nou niet wil? Je wilt niet weten hoe vaak ik het al geprobeerd heb. Hij negeert mij gewoon, verandert van onderwerp of zwakt af wat ik zeg.’ ‘Dat is dan jammer voor hem. Pauwen horen te stralen, toch? Dat is jouw waarheid!’ ‘Dat is waar’, zegt Pauwla. ‘Dát is mijn waarheid.’ Pauwla’s wilskracht om weer écht te gaan leven wint het op dat moment van haar angst om verlaten te worden en alles wat ze samen met Bart heeft opgebouwd kwijt te raken. Ze voelt die angst wel, ergens in de diepte, maar besluit om zich er niet meer door te laten leiden. Er is in haar pauwenhart een andere angst voor in de plaats gekomen: de angst om zich dood te vervelen. ‘Alle dagen lijken op elkaar, Para, heb jij dat ook?’ vraagt ze bedrukt.
170
Hervonden Magie
‘Nee joh gekkie. Het leven is een groots feestje! Maar zoals ze zeggen: je moet wel zelf de slingers ophangen. Ik herken wel wat je zegt, hoor. Ik had dat ook voordat ik wegging bij Ara. Ik was alleen nog maar voor de Paradijsvogeltjes aan het zorgen en het huishouden aan het doen, Ara deed thuis helemaal niets.’ Pauwla knikt en voelt een steekje in haar hart. Daar is het weer, haar angst om verlaten te worden. Die angst heeft haar al die tijd keurig in het gareel gehouden, als een goede raadgever, zodat ze haar gezin niet in gevaar zou brengen. Maar sinds de kinderen uitgevlogen zijn, lukt het niet meer om zichzelf in bedwang te houden. Het verlangen is te groot. ‘Ik wil mijn waarheid leven, Para. Ik wil leven!’ spreekt ze resoluut. ‘Zo ken ik je weer! Weet je nog hoe we vroeger wedstrijdje deden wie de mooiste veren had?’ Pauwla denkt weer aan de schoolfeestjes waarbij ze concurreerden om de aandacht van de jongens. Er verschijnt een warme glimlach rond haar snavel en ze zegt gespeeld fel: ‘Als je maar van Specht afblijft.’ Paradijsvogel speelt mee en zegt met een knipoog: ‘Dat zullen we nog wel eens zien, mevrouw de Pauw. Kom, we gaan op pad!’
171
Pauwla glimt van trots, haar veren hebben veel van hun glans weer teruggekregen. Paradijsvogel cirkelt om haar heen en vliegt dichtbij genoeg om haar vriendin toe te fluisteren: ‘Je straalt!’ De vlindertjes in haar buik zijn terug. Dat voelt héérlijk, maar ze is ook licht gespannen. ‘Zou Specht er weer zijn?’ Ze wil niet aan haar vriendin laten merken dat ze een beetje onzeker is, dus ze duwt de lastige gevoelens weg en loopt met een trots opgeheven koppie de danszaal in. Ze ziet Specht direct vanuit haar ooghoeken, maar durft geen oogcontact te maken. Ze is gevangen in een vreemde cocktail van gevoelens. Schuldgevoel herinnert haar eraan dat er ’s avonds thuis een Beverman op haar wacht, die geen idee heeft van haar gevoelens voor Specht. Onzekerheid doet een duit in het zakje door haar te bestoken met dwingende uitlatingen als: ‘Zit je tooi wel goed?’, ‘Stel dat hij een ander leuker vindt’ en ‘Misschien was het maar een eenmalige flirt’. Schaamte komt ook nog even om de hoek met de opmerking dat ze misschien al te oud is en niet echt meer straalt. Waarheid wint. Ze heeft lang genoeg met haar verveling geworsteld om zich terug te laten stoppen in haar gouden kooitje, dat nu een leeg nest geworden is. Ze spreekt zichzelf vermanend en bemoedigend toe: ‘Kom Pauwla, we gaan ervoor!’ Mireille, de ceremoniemeester, gebaart dat iedereen in de ruimte stil moet worden en de aandacht bij zichzelf brengt.
172
Hervonden Magie
Mireille is een klein, pittig damhert dat de touwtjes stevig in haar poten heeft. ‘Vandaag draaien we de rollen om’, zegt ze. ‘In de volgende dans gaan de vrouwen leiden’. Pauwla schrikt. Leiden? denkt ze verontrust. Maar dat kan ik helemaal niet. Voor een moment denkt ze eraan om weg te sluipen, maar iets houdt haar tegen. Ze is als aan de grond genageld. Haar hele leven heeft ze gevolgd en is ze meegegaan in wat anderen willen, een rol die haar uitstekend ligt. En nu moet ze gaan leiden?! Mireille doorbreekt haar serie angstige gedachten als ze op luide toon zegt: ‘Ik zal het eerst een keer voordoen. Kom maar in een cirkel staan allemaal.’ Met haar poot nodigt ze Arnold uit in het midden, een Das van middelbare leeftijd. Ze vraagt hem zijn ogen te sluiten en geeft een knikje naar het dierenorkest, dat een gepassioneerd tango-achtig stuk inzet. ‘Ik nodig je uit om jouw vrouwelijke levensenergie te volgen, Arnold’, zegt ze vriendelijk, maar zelfverzekerd. Haar woorden dulden geen tegenspraak, ze neemt haar leidende rol meteen stevig in. Pauwla kijkt geboeid toe. Mireille neemt Arnold bij de poot en leidt hem langzaam en doelbewust door de ruimte. Als hij zelf een andere richting uit wil bewegen, gaat ze krachtig voor hem staan, vangt hem op met haar romp en laat hem tegen haar leunen. Ze duwt zijn kop zachtjes en tegelijk stevig naar beneden, waardoor
173
hij zich wel over móet geven. Daarna trekt ze hem snel overeind, laat hem zijn pas versnellen en vangt hem weer op met haar lijf. Ze buigt haar poot en laat hem zover over haar gebogen poot achterover hangen dat zijn kop bijna de grond raakt. Arnolds gezicht ontspant steeds meer. Langzaamaan kan hij zich steeds beter overgeven aan de bewegingen die Mireille voor hem inzet. Pauwla kijkt met open snavel naar dit bijzondere schouwspel. Ze heeft zich nooit gerealiseerd dat een man ook kan volgen. Het voelt stiekem alsof er een taboe doorbroken wordt, alsof hier iets gebeurt dat eigenlijk niet mag. En daarnaast voelt het toch ook wel lekker. Ze ervaart een vreemd soort opwinding in haar buik, een kriebeltje dat nieuw voor haar is. Het voelt krachtig, speels, sensueel en dierlijk tegelijk. Het lijkt wel of ik zin heb om de baas te spelen, denkt ze ondeugend en giechelt in zichzelf. Intussen heeft Mireille de voorbeelddans met Arnold beëindigd. Ze nodigt alle mannetjesdieren uit om in het midden van de danszaal te gaan staan en de vrouwtjesdieren om er een kring omheen te vormen. Iedere man krijgt een blinddoek om en wordt een paar keer rondgedraaid, zodat hij niet meer weet waar hij precies staat. De vrouwtjes moeten hun ogen sluiten en hun vleugels of poten in die van de buurvrouwen leggen. Dan vraagt Mireille aan de vrouwen om langzaam tegen de klok in te bewegen. Als de kring tot stilstand komt, zegt Mireille: ‘Loop met gesloten ogen naar het midden en kies op de tast een danspartner.’
174
Hervonden Magie
Pauwla smokkelt een beetje want ze opent stiekem een oog en scant razendsnel de ruimte, op zoek naar haar bonte verleider. Hij staat zes plekken bij haar vandaan, maar doordat ze in gang komt voordat de andere vrouwtjesdieren naar het midden schuifelen, kan ze als eerste bij Specht uitkomen. Mireille ziet wat er zich afspeelt maar knijpt een oogje dicht. Ze heeft Pauwla vorige week al gadegeslagen in haar intieme dans met Specht en heeft genoten van de passie en gracieuze bewegingen van deze twee lovebirds. Zodra iedereen een danspartner heeft, zet het orkest opnieuw een tango in. Deze begint vrij langzaam, slepend en zelfs wat melancholisch. Pauwla’s kop lijkt wel een huiskamer vol gasten die allemaal door elkaar heen praten. ‘Wat moet ik doen?’, ‘Ik kan helemaal niet leiden’ en ‘Straks vindt hij er niets aan’ vechten om haar aandacht. Pauwla zucht eens diep en volgt Mireilles aanwijzingen om contact te maken met de danspartner. Ze gaat achter Specht staan en legt haar vleugels op zijn schouders. Bij de aanraking schiet er door hen beiden een golf van energie. Tegen de instructies in fluistert ze in zijn oor: ‘Ik ben het, Pauwla.’
175
Specht zucht en fluistert: ‘Mmm, dat hoopte ik al.’ Door zijn liefdevolle toespeling kan ze haar onzekerheid overstijgen en begint ze zijn vleugels zachtjes te bewegen. Specht laat zich vol overgave leiden. Met iedere beweging die ze inzet en leidt, groeit haar zelfvertrouwen. Doordat hij volgt in alles wat ze doet, durft ze steeds een stukje meer. De vonkjes in haar buik zijn al snel een vuurtje. Haar bewegingen worden duidelijker en geven meer richting, wat maakt dat Specht zich nóg meer over kan geven. Haar vuurtje is inmiddels een uitslaande brand, de passie giert door heel haar wezen. Ze ontdekt iets wat verborgen zat in haarzelf, iets wat ze vanaf haar kindertijd niet meer gedaan heeft: ze is aan het spelen! Ze laat die bonte Specht van alles doen, wat bij haar een mengelmoes van speelse en dominante gevoelens aanwakkert. Zo versnelt ze haar pas en vangt Specht vol op in haar vleugels, waardoor hij bijna de vloer raakt. Ze vangt hem liefdevol op, precies zoals Mireille dat met Arnold heeft laten zien, en beweegt hem dan speels weer de andere kant op. Ze kantelt zijn kop naar achteren, zodat hij helemaal weerloos is en kust hem liefdevol in zijn nek. Ze houdt hem even stil in haar vleugels en wiegt hem als een klein vogeltje, waarna ze hem naar de grond laat zakken.
176
Hervonden Magie
Ze heeft zichzelf nooit als creatief gezien, maar nu ontstaat de ene na de andere vindingrijke beweging uit het niets. Ze rolt met hem over de grond. Dan weer legt zij hem boven haar, dan weer voert zij de boventoon, in een wilde lijfelijke dans vol passie. Ze springt op haar poten en trekt hem overeind, waardoor hij opnieuw in haar armen belandt. De muziek wordt zachter en rustiger. Pauwla stemt hierop af en maakt haar bewegingen kleiner en verfijnder. Ze duwt hem liefdevol op zijn hurken, gaat achter hem zitten en omhelst hem helemaal met haar vleugels, waarbij ze hem zachtjes wiegt. Specht laat zijn kop tegen haar borstkas rusten, hij is als was in haar vleugels. Ze streelt hem zachtjes door zijn veren. Pauwla baalt als een stekker dat de muziek is opgehouden, dit had van haar eeuwig door mogen gaan. Specht draait zich langzaam om, komt voor haar zitten en kust haar teder in haar nek. ‘Dank je wel, prachtige Pauw’, zegt hij liefkozend. ‘Hoe heet je eigenlijk?’ ‘Pauwla’, antwoordt ze, nog helemaal in vervoering. ‘Wow, wat een mooie naam. Die past goed bij zo’n mooie vrouw als jij.’ Pauwla glimt van trots. Ze veegt het stof van haar veren dat door het rollen over de grond overal op haar vleugels terecht is gekomen. Om haar te helpen, veegt Specht met de tip van zijn vlerk haar rug, borstkas en nek schoon. Het is een
177
wonderschoon en intiem ritueel waarbij ze zichzelf en elkaar van top tot teen kuisen. Behalve haar naam krijgt ze geen woord uit haar snavel. Gelukkig neemt Specht de leiding over en vraagt: ‘Kom je zo meteen iets drinken bij mij?’ Pauwla kijkt verschrikt op van zijn vrijpostige voorstel, maar voelt zich zó fijn dat ze ogenblikkelijk ‘ja’ zegt, vóórdat er beperkende gedachten op kunnen komen. Nou, en die komen er onmiddellijk na haar volmondige ‘ja’! Wat zeg ik dan tegen Para of gaat ze mee? Hoe ga ik dit nu weer thuis vertellen? Deze en talloze andere bezorgdheden en angsten schieten door haar kop. Specht geeft haar geen tijd en gelegenheid om in haar web van angst verstrikt te raken. Hij neemt haar bij de vleugel en leidt haar door de menigte dansers. Bij de uitgang maakt ze oogcontact met Paradijsvogel, die haar vleugel goedkeurend omhoog steekt. Tijdens de wandeling naar zijn nest slaat hij zijn vleugel om haar heen en bedankt haar nogmaals voor de heerlijke dans. ‘Weet je dat ik mij voor het eerst in mijn leven over kon geven aan een vrouw?’ zegt hij terwijl hij haar indringend aankijkt. ‘En wat voor vrouw.’ Pauwla bloost. Ze kan niet veel meer uitbrengen dan: ‘Dank je wel.’
178
Hervonden Magie
Bij zijn nest aangekomen laat Specht er geen gras over groeien. Nadat hij een drankje voor haar heeft ingeschonken ploft hij naast haar neer, slaat zijn vleugel om haar heen en trekt haar een stukje naar zich toe. ‘Zou je het erg vinden als ik je nu kus?’ vraagt hij met zwoele stem. Pauwla is te veel bezig met haar eigen onzekerheden om weerstand te bieden. Ze voelt de bubbeltjes in haar buik tekeer gaan en weet niet of het nu angst of verlangen is. Ze zwijgt. Hij brengt zijn snavel bij de hare en kust haar. Na de eerste kus draait ze kort weg, maar dan draait ze haar kop weer naar hem en kust hem hartstochtelijk terug. Het duurt niet lang of de vlam slaat volledig in de pan, de twee lovebirds zoenen elkaar intens. De bank maakt al snel plaats voor het bed. Heel eventjes komt er twijfel op bij Pauwla. ‘Ik weet niet of dit een goed id…’ Voordat ze haar zin kan afmaken, legt Specht de punt van zijn vleugel tegen haar snavel en zegt: ‘Ssst… niet meer praten, net als in de dans.’ Door die zoete woorden geeft ze haar laatste restje verzet op en stort zich vol overgave op het liefdesspel. Ze kan zich niet heugen wanneer ze voor het laatst zó bemind is. Specht is buitengewoon teder en gepassioneerd. Uren bedrijven ze de liefde, ze knuffelen, kletsen en maken grapjes. Pauwla heeft
179
zich in geen jaren zo gewild en geliefd gevoeld. Pas als het donker wordt, schiet ze met een schok uit haar liefdesbubbeltje. ‘Ik moet naar huis!’ zegt ze verschrikt. ‘Bart wacht op mij.’ ‘Bart?’ vraagt Specht verbaasd. ‘Ja, mijn man,’ zegt ze verontschuldigend. ‘Ah oké, je hebt een man. Ja, dan moet je zo wel gaan denk ik, lieve Pauwvrouw’, zegt hij vriendelijk. ‘Ben je dan niet boos?’ vraagt ze verbaasd. ‘Boos, hoezo boos? We hebben het samen toch heerlijk gehad?’ antwoordt hij. ‘Je danst en vrijt zalig!’ ‘Maar eeeh…,’ zegt ze weifelend, ‘wil je geen relatie?’ ‘Nee hoor, ik heb geen behoefte aan een relatie. Ik ben een vrije vogel.’ ‘Een vrije vogel, dat zou ik ook wel willen zijn,’ fluistert ze, zichtbaar onder de indruk. ‘Ik heb te lang in mijn gouden kooitje opgesloten gezeten.’ ‘Je bent altijd al een vrije vogel geweest, Pauwla. Je bent het alleen vergeten,’ zegt hij terwijl hij haar rug streelt.
180
Hervonden Magie
‘Ja, dat is mijn waarheid. In essentie ben ik een vrije vogel!’ zegt ze verheugd. ‘Mag ik nog een keer bij je langskomen?’ ‘Hé, je bent toch een vrije vogel? Mijn nest is altijd open voor jou.’ Met die woorden nemen ze afscheid en ze kussen elkaar nog een laatste keer intiem en sensueel. Specht geeft haar een vriendschappelijk tikje tegen haar welgevormde achterste en zegt: ‘Je bent een Pauw naar mijn hart, echt een prachtvrouw.’ Pauwla veert op, ze glimt helemaal en gloeit van top teen. Het lijkt alsof ze een stukje boven de grond zweeft wanneer ze naar haar bevernest terugloopt. Daar aangekomen wacht haar een minder prettige verrassing: een boze Bart. ‘Wáár ben JIJ nu weer geweest?’ vraagt hij verontwaardigd. ‘Moest ik alweer mijn eigen eten klaarmaken.’ Pauwla negeert zijn snerende woorden en loopt linea recta naar de andere kant van het nest. Bart gaat briesend achter haar aan. Hij is niet snel boos te krijgen, maar nu komt er zowat stoom uit zijn oren. ‘Wat is er Pauwla, wat doe je allemaal? Ik herken je niet meer.’ Bart struikelt zowat over zijn woorden. ‘Ik ben gaan dansen, Bart’, zegt ze rustig.
181
‘Dansen, alweer?! En ik dan? Ik zwoeg mij een ongeluk, negen uur per dag werken en geen moment voor mijzelf. Jij hoeft alleen maar eten te maken en zelfs dat doe je niet.’ Ze laat hem even uitrazen, kijkt hem dan vriendelijk aan en zegt: ‘Ik ben een vrije vogel.’ ‘Vrije vogel? Wat betekent dát nou weer! Wil je soms van mij af, is dat het?’ briest hij. Pauwla sluit haar ogen en drukt haar maansteentje stevig in haar poot. De angstspoken trekken haar stevig terug in haar angst om verlaten te worden, haar hart klopt in haar keel en ze voelt een grote knoop in haar maag. Toch weet ze kalm te blijven en ze herinnert zich de woorden van Paradijsvogel en Specht. ‘Ik ben een vrije vogel, Bart. Vrij om te gaan en vliegen waar ik wil.’ Dat zijn niet bepaald de woorden die Bart wil horen en hem geruststellen. Integendeel! ‘Dus je wilt bij mij weg’, zegt hij met een verbeten gezicht. Ze blijft rustig, kijkt hem aan en zegt dan zacht: ‘Nee Bart, ik wil niet bij je weg. Maar ik wil wel vrij zijn. Ik heb iemand ontmoet.’ ‘Ah, ik wist het wel! Je hebt alweer zo’n aparte energie om je heen,’ zegt hij gemeen.
182
Hervonden Magie
Die laatste opmerking raakt haar diep in haar hart, waardoor de angstdemonen haar weer in hun macht krijgen. Ze voelt zich schuldig, vies en beschaamd. Bart wendt zich van haar af. Ze klemt het maansteentje met alle macht vast in haar poot, maar er gebeurt niets magisch. Er komt verdriet op en een overweldigend gevoel van onmacht en wanhoop. De betoverende ontmoeting van vanmiddag lijkt ver weg. Ze zoekt naar een sprankeltje hoop, maar ze is volledig afgesloten van haar voornemen om te gaan leven. Ze ziet alleen een man voor zich die niet in staat is om haar in haar hart te ontmoeten. Ze laat haar kopje hangen, haar tranen druppelen een voor een op de bodem van het nest. De traantjes wassen haar ziel schoon, het is alsof de zilte druppels de laag van afgeslotenheid wegspoelen en haar verlangen om te leven blootleggen. De sprankel die ze die middag gevoeld en geleefd heeft, komt terug. ‘Bart’, fluistert ze. Geen reactie. ‘BART’, herhaalt ze, nu wat luider. ‘Wat is er?’ vraagt hij lichtelijk geïrriteerd. ‘Ik wil leven. Ik kan dit niet meer, ik ga hieraan kapot als we zo doorgaan.’
183
Bart schrikt, veert omhoog en kijkt haar recht in haar mooie verdrietige ogen aan. Hij was destijds als een blok gevallen voor haar oceaanblauwe kijkers en nu hij daar tranen in ziet staan, krijgt hij een flinke brok in zijn keel. Het verzacht zijn hart, waardoor de boosheid zakt. ‘Wat wil je dan?’ vraagt hij. Pauwla’s ogen gaan wagenwijd open en haar lijf ontspant. Dit is voor het eerst dat Bart vraagt wat zij wil. Ze sluit haar ogen, legt haar vleugel op haar hart en voelt wat daar in de diepte is. Ze ziet zichzelf dansen en spelen met Specht, ze ziet zichzelf vol vuur en passie de liefde met hem bedrijven, maar ze ziet ook haar gezin en de lieve man die ze al jaren aan haar zijde heeft en die ze voor geen goud kwijt wil. ‘Wil je weg?’ vraagt Bart bedroefd. Pauwla schudt direct van ‘nee’. ‘Wat wil je dan?’ vraagt hij ongeduldig. ‘Geef mij tijd, Bart. Ik wil zelf goed kunnen voelen wat ik wil, dat heb ik nog nooit gedaan. Ik heb altijd maar gedaan wat goed en fijn was voor anderen, voor jou, voor de kinderen en vroeger voor mijn ouders. Ik weet niet wat ik zelf wil. Mag ik daar even over nadenken?’ Bart knikt. ‘Natuurlijk mag dat. Maar je maakt mij wel een beetje bang. Als je van mij af wilt, kun je dat beter meteen zeggen.’
184
Hervonden Magie
‘Zullen we morgenavond verder praten? Misschien weet ik dan meer.’ Bart knikt opnieuw en zegt bedeesd: ‘Dat is goed.’ Hij is nu eenmaal een bever van weinig woorden. Pauwla heeft een onrustige nacht waarin ze wordt geplaagd door dezelfde angstspoken die haar eerder op de avond in hun macht probeerden te krijgen. Op dat moment kon ze die nog wegsturen met haar gedachten, maar nu in de droomwereld is ze een speelbal van hun akelige spelletjes. Ze schrikt meerdere keren wakker en schiet dan met een ruk overeind in bed. Ze voelt een mengelmoes van verdriet, schuld, schaamte en angst. En dan is er ook die nare stem vanbinnen die vermanend zegt: ‘Wat heb jij nou te willen? Je hebt toch alles al? Je bent een verwend nest.’ Morgen ga ik naar mevrouw Uil, zo neemt ze zich voor om. ‘En dit keer echt’, spreekt ze zichzelf streng toe. Met Bart wisselt ze ’s morgens de gebruikelijke formaliteiten terwijl ze het ontbijt klaar maakt: ‘Goed geslapen? Kopje koffie?’ Gisteravond heeft ze een moment een opening gevoeld in het verstikkende, grauwe wolkendek dat hun relatie in de greep heeft. Maar nu komt ze er maar niet doorheen en voelt weer walging opkomen. Moet het dan iedere keer zo hoog oplopen voordat ze hem kan bereiken? Waar is die leuke, grappige en warme Beverman van vroeger gebleven? Hij is nog maar een schim van het charmante knaagdier waar ze zo gek op is geworden. Vanaf het moment
185
dat ze kinderen hebben, is hij zó anders geworden, zo bloedserieus. Ze kust hem vluchtig op zijn wang en wuift hem uit naar zijn werk. ‘Fijne dag!’ Zo gaat het al jaren, wat voor Bart helemaal prima is. Maar Pauwla kan het niet meer. Ik word GEK hier, bedenkt ze. Stiekem moet ze lachen om de agressie in haar eigen gedachten. Als ik zo doorga, moeten ze me straks nog opsluiten in de dierenkliniek. De humor van haar eigen gedachten zorgt ervoor dat ze een beetje loskomt van de angstspoken die haar onophoudelijk bestoken met angst en verderf. Als een toeschouwer kijkt ze naar haar gedachtestroom: het ene moment is er hel en verdoemenis en donkere dwanggedachten die haar geketend houden in schuld en schaamte, het volgende moment is er weer lichtheid, in de vorm van een grappige, relativerende gedachte die de duisternis even verlicht. Pauwla besluit de innerlijke grappenmaker eens nader gade te slaan en sluit haar ogen. Het is nog steeds een wirwar aan gevoelens en gedachten in haar binnenste, maar doordat ze focust op de grappenmaker, wordt het iets rustiger. Die voelt zich door alle aandacht al snel vrij genoeg om haar te overstelpen met grapjes en ongepastheden. ‘Zullen we straks weer naar Specht gaan?’ zegt het stemmetje ondeugend.
186
Hervonden Magie
Pauwla schrikt ervan. Er trekt een golf van schaamte door haar heen waardoor ze het bloedheet krijgt. ‘Dit mag ik niet denken. Het is al erg genoeg zo.’ Ogenblikkelijk trekt het ondeugende stemmetje zich terug, als een slakje dat zich niet veilig voelt nadat het zijn voelhorentjes naar buiten had gestoken. Pauwla krijgt een steek in haar buik en krimpt ineen. Ze legt de tip van haar vleugel op haar buik en streelt zichzelf zachtjes en geruststellend. Langzaam ontspant haar buik weer. ‘Je moet mij niet zo bang maken hoor’, hoort Pauwla uit de diepte. Het is hetzelfde ondeugende stemmetje van daarstraks, alleen nu klinkt het wat benepen. Pauwla fronst. ‘Wie ben jij?’ Het blijft even stil. Pauwla gaat door met haar buik zachtjes en geruststellend te strelen. ‘Doe je dan niet meer zo lelijk?’ vraagt het stemmetje onzeker. Pauwla is ontroerd. ‘Ik zal mijn best doen om je niet meer bang te maken’, zegt ze ondanks dat de angstspoken hun best doen om haar onzeker te maken en te bespelen met schuld en schaamte.
187
Weer blijft het stil. Pauwla ademt iets dieper in en uit en wacht geduldig af. Na een poosje spreekt het stemmetje opnieuw. ‘Ik ben jou. Van vroeger.’ Pauwla hapt naar adem. ‘Je wordt gek!’ krijsen de angstspoken, maar Pauwla negeert ze. Ze zucht, er is iets dieps en wezenlijks naar boven gekomen. Haar hart ontspant waardoor ze nog iets dieper kan ademen. Het stemmetje vervolgt: ‘Jij hebt mij diep weggestopt. Je bent altijd maar druk, druk, druk en met anderen bezig. Nooit heb je aandacht voor mij.’ Pauwla knikt, het is waar. ‘Ik weet het, je hebt gelijk. Door het dansen met Specht ben ik erachter gekomen dat ik nooit naar mijzelf luister.’ ‘En door het vrijen’, giechelt het stemmetje. Pauwla knikt schuldbewust. ‘Dat was fijn hè’, beaamt ze. ‘Ja, dat was onwijs fijn. Eindelijk gebeurde er weer eens wat leuks,’ zegt het stemmetje. Pauwla’s buik wordt warm. Het zijn de lichte tintelingen die ze de afgelopen dagen heeft gevoeld.
188
Hervonden Magie
‘Wat zou jij willen, lief stemmetje? Oh, hoe heet je eigenlijk?’ Het blijft stil. Pauwla schrikt een beetje, heeft ze te veel gevraagd? Haar hart voelt nog steeds warm en open en de tintelingetjes en belletjes in haar buik zijn er nog, dus het stemmetje kan niet ver weg zijn. ‘Ik heet Pauwlet. Zoals ik vroeger het liefst wilde heten, weet je nog? Papa noemde mij wel eens zo.’ Pauwla’s ogen stromen vol met tranen. Dat is waar, denkt ze. Pauwletje, zo noemde hij mij als hij met mij speelde toen ik klein was. Maar daar stopte hij mee toen ik groter werd. Om nog wat aandacht te krijgen, moest ik later altijd heel aardig en behulpzaam zijn. Maar hij noemde mij nooit meer Pauwletje. ‘Ik heet geen Pauwletje, maar Pauwlet’, zegt ze lichtelijk beledigd. ‘Ik ben al groot hoor.’ ‘Oh oké, sorry Pauwlet!’ corrigeert Pauwla zich. ‘Geeft niet. Maar je moet wel een beetje opletten.’ Wat een felle donder, denkt Pauwla en voelt een schok door haar buik gaan. ‘Oh,’ zegt Pauwla hardop, ‘je kan mijn gedachten lezen.’
189
‘Natuurlijk!’ zegt Pauwlet fel. ‘Ik bén jou.’ ‘Wat zullen we dan samen doen, lieve Pauwlet?’ Het woordje ‘samen’ brengt een vloedgolf van verdriet op gang bij het kleine meisjesvogeltje. ‘Dat heeft nog nooit iemand aan mij gevraagd, om iets samen te doen. Nou ja, papa dan toen ik nog klein was. Toen ik groter werd, vond hij mij niet meer zo leuk,’ zegt ze snikkend. ‘Vanaf nu gaan we dingen samen doen!’ zegt Pauwla opgewekt. ‘Meen je dat?’ vraagt Pauwlet door haar tranen heen. ‘Beloofd!’ zegt Pauwla luid en duidelijk. ‘Gaan we dan zo naar Specht?’ vraagt Pauwlet giebelend. ‘Die is tenminste leuk. Hij kan zó goed dansen!’ Pauwla voelt meteen een kramp in haar buikgebied. Ze denkt even rustig na. ‘Nee lieverd, we gaan eerst naar mevrouw Uil. Dat heb ik mijzelf beloofd. Daarna zullen we kijken wat we doen, oké?’ Pauwlet zwijgt. De kramp vermindert en Pauwlet vraagt: ‘Maar mag ik dan wel mee naar mevrouw Uil?’
190
Hervonden Magie
‘Jij mag overal met mij mee. We zijn samen, weet je nog?’ De tintelingen komen weer terug en Pauwla slaakt een diepe zucht. Er verschijnt een warme glimlach om haar snavel. ‘Samen’ is het toverwoord dat de magische poort opent. Haar buik gloeit van geluk. Pauwla pakt haar maansteentje van het nachtkastje en wandelt op haar gemak naar mijn nest. Zij ziet dat ik nog in gesprek ben; ik gebaar haar om even te wachten bij de esdoorn. Pauwla’s buik is nog steeds warm, ze hoeft er maar met de tip van haar vleugel overheen te strijken of de bubbeltjes komen omhoog. Zo voelt dat dus als jij bij mij bent, denkt ze en ze glimlacht voldaan. Er komt een grote zucht uit de diepte. ‘Samen’, weerklinkt de echo uit haar binnenste. ‘Tot volgende keer, Bjarne’, hoort ze mij zeggen. ‘Wat fijn dat het zo goed met jou gaat.’ Ik wenk Pauwla om aan te schuiven aan mijn ronde tafel op de veranda. Pauwla voelt zich ogenblikkelijk bij mij op haar gemak. Door de smaakvolle inrichting ziet het er gezellig en uitnodigend uit. Ik geef haar het schattigste theekopje dat ik heb, vol met hartjes. ‘Vlierbloesem-, paardenbloem- of muntthee?’ vraag ik.
191
‘U bent zo aardig, mevrouw Uil. Ik voel mij volledig op mijn gemak.’ ‘Fijn lieverd. Maar zeg maar jij, anders voel ik mij zo oud. En ja, ik moet goed voor mijn gasten zorgen.’ Gasten, denkt Pauwla, ik ben toch in mijn eentje? Dan voelt ze de bubbeltjes in haar buik en corrigeert zichzelf meteen: oh nee, samen! Sorry Pauwlet! Zou mevrouw Uil dat weten? Ik laat er geen gras over groeien en zeg mysterieus: ‘Ik zie dat je het Verborgen Script al verbroken hebt.’ ‘Wat bedoelt u, eeeh… je?’ ‘Ik herken die energie uit duizenden, lieverd, je hebt iemand ontdekt. Je gloeit en glanst van top tot teen.’ Pauwla bloost. Ze draait haar koppie weg en zegt dan verlegen: ‘Ik heb een meisje ontdekt in mijn binnenste.’ ‘Heel fijn, precies wat ik dacht!’ zeg ik opgewekt. ‘Hoe heet ze? Ze is vast prachtig.’ Pauwla sluit haar ogen om te checken of het oké is dat ze Pauwlets naam hardop uitspreekt. Die vindt het juist fantastisch. Nog iemand die haar ziet! ‘Pauwlet’, zegt Pauwla trots. ‘En vanaf nu zijn we samen.’
192
Hervonden Magie
‘Geweldig, lieve Pauwla en Pauwlet. Samen is heel belangrijk. Daarmee heb je het Script ontdekt en verbroken. Wat kan ik voor jullie doen?’ ‘Nou, dat weet ik dus niet. Het is een beetje ingewikkeld.’ ‘Laten we dan maar met iets makkelijks beginnen. Welke thee willen jullie?’ Pauwla haalt opgelucht adem, want ze vindt het best wel spannend. Ze sluit haar ogen en vraagt: ‘Welke thee wil jij, Pauwlet?’ Pauwlet antwoordt ogenblikkelijk: ‘Dat weet je best. Kies nou maar!’ ‘Paardenbloem graag, die vind ik het lekkerst.’ Er trekt een golf van blijheid door haar lichaam die niet onopgemerkt blijft. ‘Fijn dat jullie dat samen beslissen, Pauwla. Jij weet als geen ander wat jullie allebei willen,’ zeg ik. ‘Dat is nu juist waar het om gaat. Ik weet niet zo goed wat ik wil. En als ik het al weet, dan brengt het mij in de problemen,’ zegt Pauwla beteuterd. ‘Dat komt omdat je dan niet samen met jouw meisje een beslissing neemt, Pauwla. Volgens mij weet Pauwlet heel goed wat ze wil.’
193
‘Maar Pauwlet kan héél ondeugend zijn, hoor,’ zegt Pauwla, zichtbaar op haar hoede voor wat ik daarvan zal vinden. Maar ik vind dat juist wel leuk. ‘Oh, ik houd wel van ondeugende meisjes!’ zeg ik dan ook enthousiast. Pauwla haalt opgelucht adem, de spanning veroorzaakt door de angst voor afwijzing glijdt van haar af. Terwijl haar vleugels weer ontspannen naar beneden zakken, valt de maansteen uit haar poot. Het mooie, ronde steentje rolt een klein stukje over de grond en komt vlak voor mij tot stilstand. Ik pak het verbaasd op en legt het voor ons op tafel. ‘Hoe kom je daaraan? Maansteen is zeldzaam! En heeft bovendien magische krachten.’ ‘Ik heb het van mijn vriendin Paradijsvogel gekregen. Zij zei ook al dat het steentje magische krachten heeft.’ ‘Aah, vandaar. Ik gaf het inderdaad aan Paradijsvogel op een moeilijk moment in haar leven. Het heeft haar geholpen om vrij te worden.’ Pauwla kijkt verbaasd op. ‘Dus het kwam eigenlijk bij jou vandaan?’ Ik glimlach en knik. ‘Het helpt je de waarheid te vinden en te leven.’ Pauwla kijkt een beetje sip. Ik zie het en vraag: ‘Heb je de magie nog niet ervaren?’
194
Hervonden Magie
‘Ik denk het niet,’ zegt Pauwla teleurgesteld. ‘Ik kan mijn waarheid niet vinden.’ Ze voelt een steek in haar buik en schiet als reactie daarop een stukje naar voren. ‘Wat gebeurt er nu?’ vraag ik uitnodigend. ‘Dat is Pauwlet die mijn aandacht vraagt,’ zegt Pauwla. ‘Zíj is jouw magie, lieverd. Jouw magische meisje, jouw bron van leven. Met haar aan je zijde ga je magie ervaren.’ Pauwla bloost. ‘Er gebeuren ook mooie dingen, hoor. Maar het is ook heel ingewikkeld. Ik weet niet zo goed wat ik moet doen.’ ‘Vertel maar eens waar je tegenaan loopt, Pauwla. Maar vergeet jouw innerlijke meisje niet hè, betrek haar maar bij jouw verhaal. Het is jullie leven.’ Pauwla legt haar vleugel op haar buik en streelt die zachtjes. ‘Dit vindt ze fijn,’ zegt ze zacht. ‘Dat vinden alle magische wezentjes fijn, lieverd. Die willen zich veilig voelen. Je doet het fantastisch. Wat wil je vertellen?’ Pauwla vertelt over de ontmoeting met Paradijsvogel, bij wie ze naar binnen ging terwijl ze eigenlijk onderweg was naar mij. Over de lange, lege, saaie dagen thuis. Over het
195
dansen. Over Specht. Specht! Meteen verschijnt er een brede, veelzeggende glimlach op haar gezicht. ‘Ah ja, je komt tot leven. Mooi zo!’ zeg ik goedkeurend. ‘Dus je vindt het niet raar van mij, dat ik een andere man leuk vind?’ vraagt Pauwla argwanend. ‘Nee hoor, niets is raar. Het is hooguit lastig. Want je hebt nu eenmaal een relatie met een Beverman, toch?’ ‘Ja, dat klopt. Maar ik ben ook ergens achter gekomen.’ ‘Wat heb je ontdekt?’ vraag ik. ‘Ik wil leven. En ik ben een vrije vogel!’ Pauwla’s ogen schieten vuur en haar verentooi zet uit en glimt. ‘Dát is magie, lieverd, levensenergie is magie. Veel dieren verliezen die als ze ouder worden. Fijn dat jij hem hebt teruggevonden.’ Ik ben oprecht blij voor haar. ‘Maar hoe kan ik die vasthouden? Ik kan er nauwelijks over praten met Bart. Hij denkt dat ik weg wil en vanavond wil hij het antwoord weten.’ ‘Wil je dan weg?’ ‘NEE!’ zegt Pauwla en barst in een hartverscheurend huilen uit.
196
Hervonden Magie
‘Zeg hem dat, Pauwla. Daar is de maansteen voor: om moeilijke dingen te bespreken en te vertellen wat je echt wilt.’ ‘Maar ik weet niet wat ik wil. Ik wil bij hem zijn, maar ik wil ook vrij zijn.’ Pauwla raakt weer in de war. ‘Spreek uit je hart en je zal zien dat er altijd precies dát gebeurt wat nodig is. En dat is niet per se dat wat je wilt.’ ‘Dat zei Para ook. Ze zei toen dat ik de relatie misschien moest opengooien.’ ‘Dat heb je al gedaan, door je met Specht te verbinden. Heb je dat aan Bart verteld?’ ‘Nog niet helemaal. Het lukt mij niet goed om met hem te praten.’ Ik blijf even stil om met gesloten ogen na te denken en zeg: ‘Magie kan alleen werken als je werkelijk eerlijk bent. Je hebt voor jouw waarheid te gaan staan. Alleen dan kan de magische kracht van het universum, die alles wat leeft bezielt, haar werk doen. Als je niet helemaal eerlijk bent, blokkeer jij die kracht.’ ‘Dus ik heb Bart te zeggen dat ik de relatie wil openen?’ ‘Ik zal jou nooit zeggen wat jij moet denken of zeggen. Dit zeg ik je: vertel hem wat jouw behoefte is. Spreek rechtstreeks uit je hart.’
197
Na deze woorden neemt Pauwla afscheid van mij. Er staat alweer een ander dier bij de esdoorn te wachten. Mijmerend loopt Pauwla terug naar haar nest. Al gauw komen de angstspookjes uit hun donkere holletjes gekropen en plagen haar met gemengde gedachten. Ik wil Bart niet kwijt. Maar ik vind Specht zó leuk om mee te dansen en te vrijen. Wat moet ik hier nu mee? Ik weet echt niet wat ik wil. Ineens voelt ze allerlei belletjes en bubbeltjes in haar buik. Pauwlet! Sorry dat ik je even vergeten was. Ze legt een vleugel op haar buik en hoort dan uit de diepte: ‘Ik vind het eng.’ Pauwla vindt het zo spannend om de confrontatie aan te gaan met Bart dat haar buik ook steeds een stukje zwaarder voelt. De terugweg lijkt wel een eeuwigheid te duren. De bubbeltjes worden nu een soort krekels, die alle kanten op springen. Daardoor raakt Pauwla steeds meer gespannen. Hoe ga ik het brengen? Wat moet ik vertellen als ik het zelf nog niet eens weet? Ze merkt op dat hoe banger ze wordt, hoe drukkender haar buik voelt. ‘Sorry dat ik jou ook bang maak, Pauwlet, dat is niet mijn bedoeling’, fluistert ze. Liefkozend legt ze een vleugeltip op haar buik en streelt die zacht. Haar stappen zijn ineens een stukje lichter. Dit is de echte magie, hoort ze mevrouw Uil in haar verbeelding zeggen. Als ze thuiskomt, stort ze zich op haar dagelijkse taken: het nest opruimen, wassen, schoonmaken en koken. Ze heeft zich lang gered door in het huishouden op te gaan en voor
198
Hervonden Magie
anderen te zorgen. Maar dat werkt al een tijdje niet meer, zeker niet sinds de Pauwbevertjes zijn uitgevlogen. Het lukt haar niet om zich volledig op haar taken te concentreren, de angstige gedachten blijven haar lastigvallen. Als Bart thuiskomt en zoals gebruikelijk gaat lezen, lijkt het alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Tijdens het eten vraagt ze zoals gewoonlijk naar zijn werk, luistert naar zijn verhalen over nieuwe constructies en vergeet voor even wat er in de diepte speelt. Dat werkt maar eventjes, totdat ze opmerkt dat haar buik weer pijn gaat doen. Pauwlet, denkt ze. Ik ben bij je hoor, ik vergeet jou niet. Geruststellend streelt ze haar buik. Naarmate de tijd verstrijkt, stijgt de spanning die in de lucht hangt, maar geen van beiden neemt initiatief om het gesprek te openen. Tot Pauwla het echt niet meer houdt en eruit gooit: ‘Wil je nog weten wat ik wil?’ ‘Ja, natuurlijk. Ik zat eigenlijk al te wachten tot je iets zou zeggen,’ zegt Bart licht nerveus. Pauwla schiet in een kramp. Dit is het moment waar het om draait, nu wordt er iets van haar verwacht. Ze zucht, stottert wat, verkrampt, ademt diep in, houdt haar buik goed vast en zegt dan: ‘Ik wil jou niet kwijt, Bart. Maar ik wil ook mijzelf niet kwijtraken. Ik ben een vrije vogel. Ik wil vrij zijn én met jou zijn.’ Bart kijkt verbaasd op. ‘Dus je wilt niet bij mij weg?’
199
‘Nee’, zegt ze. ‘Gelukkig, Pauwie’, zegt hij liefdevol. Dat raakt haar diep, ze heeft haar favoriete koosnaampje al lang niet meer gehoord. ‘Maar Bart,’ gaat ze verder, ‘ik wil ook vrij zijn.’ ‘Maar dat ben je toch? Je hebt alle tijd van de wereld?’ zegt hij verbaasd. ’Niet op die manier. I… I… Ik… he… he… heb eeeh… heb iemand ontmoet waar ik het heel fijn mee heb,’ zegt ze zacht en onzeker. ‘Dus? Wat betekent dat?!’ vraagt hij bozig. ‘Ik wil een open relatie met je, zoals Paradijsvogel dat noemt. Ik wil met jou zijn én met hem.’ Bart staart naar de grond. ‘Wat heb ik dan fout gedaan, ben ik soms niet goed genoeg?’ vraagt hij bedroefd en boos tegelijk. ‘Jij hebt niets fout gedaan, Bart. Maar ik ben een Pauwvrouw. Een vrije vogel. Ik ga dood in mijn gouden kooitje.’ Ze barst in snikken uit. Daardoor kan Bart zien dat het haar echt dwars zit en zijn boosheid verdwijnt naar de achtergrond. ‘Ik ben niet gelukkig,’ zegt ze door haar tranen heen. Ze kijkt
200
Hervonden Magie
met een schuine blik schuchter omhoog, bang om boze ogen te ontmoeten. Maar het tegendeel is waar. Zijn ogen staan zacht en ontvankelijk. ‘Ik wil niets liever dan dat jij gelukkig bent, Pauwtje. Dat heb ik altijd gewild, vanaf de dag dat we elkaar ontmoetten. Ik dacht dat je gelukkig was, omdat ik voor ons gezin werk zodat jij vrij kan zijn.’ ‘Daar ben ik je ook eeuwig dankbaar voor, lieve Bart, maar mijn zieltje wil iets anders. Wat weet ik ook nog niet precies. Ik heb nooit zo goed geweten wat ik wil, ik ben altijd maar meegegaan in wat anderen vonden dat goed voor mij was. Maar ik wil vliegen. Ik wil een vrije vogel zijn zodat ik kan ontdekken wat ik wil in dit leven.’ Bart is geraakt door haar oprechtheid. ‘Ik wist niet dat het zo hoog zat. Waarom heb je dat niet eerder verteld?’ ‘Ik heb zó vaak met je proberen te praten,’ zegt Pauwla verbaasd. Ze probeert er geen verwijt in te laten doorklinken, maar kan haar verontwaardiging slecht verbergen. ‘Wat heb ik verkeerd gedaan dan’, reageert Bart ontdaan. ‘Ik luister toch naar je?’ ‘Nu wel, en dat vind ik heel fijn’, antwoordt ze bedachtzaam. Ze wil de fijne, fragiele verbinding niet verstoren. ‘Maar de afgelopen jaren kon ik je niet voelen. Je was altijd zo druk.’
201
‘Ja, ik heb het ook vaak heel druk,’ zegt hij zichtbaar aangedaan. ‘Daardoor kreeg ik vaak het idee dat je niet naar mij wilde luisteren, dat het niet belangrijk was wat ik meemaakte of te vertellen had. En als ik iets met je deelde, kwam je vaak ook gelijk met oplossingen.’ ‘Je bent wél belangrijk voor mij, Pauwla!’ zegt hij geraakt en vervolgt: ‘Ik wil beter naar je leren luisteren.’ Haar hartje maakt een vreugdesprongetje. Dít is de man waar ze ooit zo gek op geworden is. ‘Fijn dat je dat wilt Bart. Echt héél fijn. Nu voel ik me meteen niet meer zo eenzaam.’ Bart knikt. Hij kan voelen dat ze iets belangrijks hebben ontdekt. Maar er zit hem ook nog iets dwars. ‘Wie heb je dan ontmoet?’ vraagt hij bedeesd. Pauwla schrikt op. Voor een moment heeft ze gedacht dat ze deze lastige passage voorbij is. Nu beseft ze dat het echt lastige stuk nog moet komen. Ze ademt een paar keer diep in en uit, knijpt het maansteentje stevig vast in haar poot en legt haar vleugeltip op haar buik. ‘Pauwlet, ik laat je niet in de steek. Ik ga trouw proberen te zijn aan jouw waarheid.’ Er stijgt een diepe zucht
202
Hervonden Magie
uit haar binnenste op, wat betekent dat Pauwlet haar gehoord heeft. ‘Specht heet hij. Ik heb hem ontmoet bij het dansen. Daar heb ik mijn vrijheid gevoeld, voor het eerst.’ ‘Dus hij kan heel goed dansen?’ zegt Bart jaloers. Hij vindt van zichzelf dat hij maar houterig beweegt. ‘Ja, hij kan goed dansen. We leren daar zowel om te leiden als om je helemaal over te geven.’ Haar ogen stralen. ‘Oh ja? Dan is het misschien maar beter dat je dat met hem doet’, zegt hij een tikje beteuterd. ‘Er is nog iets,’ vervolgt Pauwla, denkend aan mijn woorden dat alleen eerlijkheid en de waarheid de magie in gang kan zetten. ‘Ik ben met hem mee naar zijn nest gegaan, Bart.’ ‘Wát! Heb je het nest met hem gedeeld?!’ roept hij ontdaan uit. ‘Ja,’ zegt ze en sluit beschaamd haar ogen. Bart staat op en ijsbeert door de kamer. Hij staat op ontploffen. ‘Misschien moet je dan maar naar hem toe gaan. Begin met hem dan maar een relatie.’ ‘Bart, ik schaam me al heel erg hierover,’ zegt ze met trillende stem. ‘Ik wil echt naar jou luisteren, horen wat het met jou doet. Maar duw mij dan niet weg alsjeblieft.’ De zachtheid die
203
ze vanuit haar hartje in haar stem legt doet wonderen. Bart kalmeert wat en zucht diep. Ze gaat verder. ‘Ik wil echt niet bij je weg. Jij bent mijn grote liefde, dat ben je altijd geweest en zal je altijd blijven. Maar ik wil op ontdekkingstocht, ervaren wat ik fijn vind en wat ik wil in dit leven. Ik ben mijzelf kwijtgeraakt in onze relatie.’ Bart knikt. Pauwla ervaart iets wat een mengelmoes is van vreugde en verdriet. Het is ontroering. Het klopt wat mevrouw Uil heeft gezegd, denkt ze. De waarheid zal je bevrijden. ‘Maar hoe ziet dat er dan uit, zo’n open relatie, wat je daarstraks noemde?’ vraagt hij. ‘Duik je dan met Jan en alleman het nest in?’ voegt hij er provocerend aan toe. Ze negeert de sneer en antwoordt rustig: ‘Daar gaat het helemaal niet om, Bart. Ik wil mijzelf ontdekken. Weten wie ik ben.’ ‘En dat kan je niet met mij?’ ‘Oók met jou. Samen met jou ben ik Pauwla, bij jou voel ik mij veilig en geliefd. Ik kan mijzelf bij je zijn. Maar er zijn ook nog andere kanten van mij die ik beter wil leren kennen.’ ‘Zoals?’ vraagt hij.
204
Hervonden Magie
Pauwla denkt even na of ze zich nog verder bloot durft te geven. ‘De waarheid, Pauwla, de waarheid’, hoort ze vanuit haar binnenste. Ze besluit het erop te wagen. ‘Pauwlet,’ antwoordt ze voorzichtig. Ze weet dat Bart niet al te veel moet hebben van “spiriwiri-gedoe”, zoals hij dat laatdunkend noemt. ‘Pauwlet?’ vraagt hij nieuwsgierig. ‘Ik heb een meisje ontdekt in mijn binnenwereld, dat ik sinds mijn jeugd niet meer gevoeld heb. Ik ben haar kwijtgeraakt, door altijd maar voor anderen te zorgen. Maar zij weet precies wat ik wil, ze is ondeugend en lief.’ Pauwla’s ogen beginnen weer te stralen. ‘Interessant,’ zegt Bever. ‘Ik zie dat er iets bijzonders in je gebeurt nu je dit vertelt.’ ‘Dat is magie, Bart.’ Ze opent haar poot en laat hem het maansteentje zien. ‘Als je dit steentje vasthebt en de waarheid vanuit je hart spreekt, gebeurt er iets magisch.’ ‘Dat klinkt gaaf!’ zegt hij enthousiast. Pauwla is verbaasd over zijn toegankelijkheid. Ze herkent de doorgaans gesloten Beverman bijna niet. ‘Wil je hem ook eens vasthouden?’ vraagt ze uitnodigend.
205
‘Hmmm… ik weet niet of dat werkt, hoor’, zegt Bart. ‘Het werkt wel, je moet er alleen in durven geloven. En er zijn een paar regels aan verbonden. Zo heeft mevrouw Uil het mij verteld.’ ‘Ben je dan bij Uil geweest?’ vraagt hij. ‘Jij wilde niet mee, lieverd. En als je niet met mij meegroeit, ga ik zelf op onderzoek uit. Daarom ben ik alleen gegaan,’ zegt ze zonder verwijt, maar oprecht vanuit haar hart. ‘Mevrouw Uil heeft mij geleerd dat de waarheid je kan bevrijden en de magie in werking zet. Ze zei daarbij wel dat degene die het steentje vastheeft, een vleugel of poot op het hart moet leggen en van daaruit heeft te spreken. En dat de ander diegene niet in de rede mag vallen. Wil je het proberen?’ Bart aarzelt. Even komt de beschermende deken van nuchterheid over hem heen, maar Pauwla’s woorden dat ze desnoods zonder hem verder wil groeien hebben hun uitwerking. Met enige aarzeling zegt hij: ‘Oké, heel even dan.’ Ze drukt het maansteentje in zijn poot, vraagt hem zijn ogen te sluiten en zijn andere poot op zijn hart te leggen. ‘En nu, wat moet ik doen?’ vraagt hij ongeduldig. ‘Niets lieverd, voel alleen maar,’ zegt ze rustig.
206
Hervonden Magie
‘Ik voel helemaal niets, dit werkt niet. Ik ben eerlijk gezegd meer een denker. Dit is meer voor vrouwen, denk ik, dat voelen.’ Pauwla ademt iets dieper in en vraagt dan: ‘Ik heb net verteld dat ik vrij wil zijn. Wat doet dat met jou? Wat merk je in jezelf op?’ Bart verstomt en spert zijn ogen wagenwijd open. ‘Ik ben bang, Pauwla. Bang dat je bij mij weggaat en iemand anders leuker vindt. Dat ik maar een saaie piet ben, die goed is om te werken, maar niet om mee te leven.’ ‘Zie je wel dat je kan voelen, Bart?’ zegt ze verheugd. ‘Dit zijn jouw gevoelens. Je hebt ze alleen nooit opgemerkt. Dank je wel voor het delen.’ Hij zucht opgelucht, de prestatiedruk is van de ketel. Nu komt hij op gang. Hij sluit zijn ogen opnieuw en legt zijn poot weer op zijn hart. Na een ogenblik stilte zegt hij: ‘Ik ben ook boos. Je hebt iets gedaan wat ik niet fijn vind, je bent met iemand anders geweest zonder dat met mij te overleggen.’ Die komt stevig binnen. Pauwla hapt naar adem, ze wil onmiddellijk in de verdediging schieten en haar kant van het verhaal vertellen. Maar wat heeft mevrouw Uil ook alweer gezegd? Niet reageren op elkaar. Erkennen wat de ander inbrengt. Daar zit de magische verbinding, zo herhaalt ze in zichzelf. En, zo zit ze te peinzen, mevrouw Uil heeft nog meer gezegd. Dat je alleen maar met iemand samen moet zijn met
207
wie je open kan communiceren, aan wie je jouw waarheid kan vertellen zonder dat die ander daar meteen zijn eigen verhaal van maakt. Maar wacht eens even… nu staat ze zelf op het punt om aan de haal te gaan met Barts verhaal. Die gedachte slaat in als een BOM! Ze herpakt zich, ademt weer een keer diep in en uit en zegt: ‘Je hebt gelijk, Bart. Ik heb iets gedaan wat jou pijn doet en bovendien heb ik jouw vertrouwen beschaamd.’ Ze herinnert zich nu haarfijn wat mevrouw Uil over de waarheid heeft gezegd: “Ieder heeft zijn eigen waarheid. Daarom heb je altijd de waarheid van de ander te erkennen, ook al is die anders dan die van jou. Je hoeft het niet eens te zijn met de ander om zijn of haar waarheid te kunnen erkennen.” Haar erkenning doet Bart goed, zijn boosheid zakt en hij opent zich. ‘Dank je wel Pauwla, dat je inziet dat het pijnlijk is voor mij. En dat je mij ziet, dat doet mij goed.’ Hij schudt met zijn schouders. ‘Nu vind ik het wel even genoeg, hoor.’ Bart opent zijn ogen en staart wat onwennig naar Pauwla. ‘Zo hé, wat gebeurde er allemaal?’ ‘Jouw gevoelens en gedachten, Bart. Dit is jouw waarheid. Dank je wel dat je die met me deelt.’ Bart knikt. ‘Krachtig gebeuren. Dat zo’n klein steentje dit kan doen, zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.’
208
Hervonden Magie
Pauwla zoekt oogcontact en vraagt: ‘Zullen we dit vaker doen, lief Bevermannetje van me? Samen. Ik heb dat zó gemist, ik vind het heel fijn met je!’ In haar ogen staan tranen van ontroering wanneer hun ogen elkaar ontmoeten. Bij hem verschijnt er ook een klein traantje in zijn ooghoek. Hij kijkt weg, kucht een keer en maakt weer oogcontact. ‘Ik wil dit wel vaker doen, en ook wil ik jou vragen om vanaf nu eerlijk tegen mij te zijn. Ook als dat niet zo handig uitkomt.’ Pauwla voelt zich even aangevallen en haar eerste impuls is om zich te verdedigen, maar beseft: dit is zijn waarheid. Ze sluit haar ogen en maakt contact met haar hart. ‘Ik zal voortaan eerlijk tegen jou zijn. Mag ik jou ook iets vragen?’ ‘Zeker’, antwoordt hij. ‘Zou jij tijd en ruimte willen maken om naar mij te luisteren, als ik het maansteentje vastheb? Dat is heel belangrijk voor mij, dan voel ik dat je van mij houdt.’ Bart denkt even na en zegt: ‘Natuurlijk lieverd. Jij bent zó belangrijk voor mij. Ik hou zielsveel van je.’ ‘Dus we gaan dit samen leren? En ik mag vrij zijn?’ Hij knikt. ‘Als je maar eerlijk tegen mij bent.’ ‘Bart’, zegt ze en pauzeert even. ‘Jij mag ook vrij zijn hè. Je mag contact maken met andere vrouwtjes.’
209
Verbaasd over dat ze ‘vrouwtjes’ zegt, antwoordt hij: ‘Ik denk niet dat ik daar behoefte aan heb. Doe jij je ding maar.’ Ze voelt hoe de magie van de verbinding weg begint te stromen en dat ze nu te snel gaat. Ze doet een stapje terug en zegt lieflijk: ‘Ik ben blij met je, Bevermannetje.’ Hij kijkt haar indringend aan en zegt dan: ‘Ik ook met jullie, Pauwtje én Pauwlet.’ Er trekt een siddering van energie door haar buik, via haar rug naar haar staart. Hij erkent haar innerlijke meisje! Haar hartje smelt, dit is helemaal de man waar ze zo smoorverliefd op was geworden. Ze zijn elkaar alleen een beetje kwijtgeraakt de afgelopen jaren. Of nou ja, denkt ze, eigenlijk al heel lang. Ze besluit haar gedachten te delen, nu ze zo open naar elkaar zijn. ‘Wat ontzettend lief dat je dat zegt, Bart. Ik dacht net: vóór we kinderen kregen zei je ook vaak zulke lieve dingen tegen mij. Maar sinds de geboorte van onze jongens doe je dat niet meer. Ik voel mij al heel lang best eenzaam.’ Bart kijkt vertwijfeld naar haar. ‘Meen je dat?’ Ze knikt.
210
Hervonden Magie
Bart vervolgt: ‘Hmmm, oké. Tja, ik kreeg natuurlijk veel verantwoordelijkheid in een klap. Jij stopte met werken en had ook best veel hulp nodig bij de verzorging van de kinderen. Ik deed het met liefde, hoor. Maar ik moest ook heel hard mijn best doen.’ ‘Het is ook geen verwijt, lieverd. Ik wil eigenlijk alleen maar zeggen… dat ik je gemist heb.’ Er rolt een kleine traan over haar wang. Bart veegt deze liefkozend weg met zijn poot. Hij zegt zacht: ‘Sorry dat ik er niet voor jou was.’ Pauwla valt snikkend in zijn poten. Ze kan hem weer voelen! ‘Ik kon je ook echt niet bereiken, meneer Bever! Je was altijd maar druk, druk, druk. En zelfs nu nog steeds, terwijl de kinderen al uitgevlogen zijn.’ Hier klinkt wel wat verwijt door in haar woorden, maar Bart kan het goed hebben omdat ze hem ‘meneer’ noemt. Dat is hun sleutelwoord als ze elkaar iets moeilijks te zeggen hebben. Dan weet hij dat hij het niet persoonlijk hoeft op te vatten. ‘Je hebt gelijk, lieve mevrouw Pauw. Ik heb je niet de liefde gegeven die je nodig hebt, het spijt mij. Het voelt alsof ik je in de steek gelaten heb.’ Nu rollen er bij Bart tranen over zijn wangen en is het Pauwla’s beurt om hem in haar vleugels te nemen.
211
‘Ik heb je écht gemist, Bart. Dank je wel dat je mij ziet.’ ‘Ik hou van je, Pauwtje,’ fluistert hij. ‘En ik van jou. Ik wil je voor geen goud kwijt.’ ‘Betekent dat, dat het open relatieverhaal van de baan is?’ vraagt hij overmoedig. ‘Dacht het niet’, zegt ze stoer en zelfverzekerd. ‘Ik ben een vrije vogel.’ Ze moeten allebei lachen, de spanning is uit de lucht. De weken hierna voelen hemels voor Pauwla. Ik voel me echt vrij, bedenkt ze terwijl ze haar gewone dagelijkse dingen doet. Het voelt zo anders. Alsof er een sluier is weggehaald. Alles is zóveel leuker en intenser. Zelfs de kleuren zijn mooier. Niet alleen de dagelijkse klusjes zijn leuker dan voorheen, de dansmiddag is het stralende hoogtepunt van de week. Elke week kijkt ze er al dagenlang heimelijk naar uit om haar heerlijke minnaar Specht te ontmoeten. Op een dag besluit ze niet te wachten tot dansdag, maar om spontaan bij hem langs te gaan. Als ze bij zijn nest aankomt, is hij druk bezig om met zijn snavel de ingang te vergroten. Dat is dus het getik dat ze al van verre hoorde.
212
Hervonden Magie
Bezweet van zijn fysieke inspanning kijkt Specht op. ‘Hé Pauwla, wat doe jij hier? Het is nog geen dansdag!’ Ze schrikt even van zijn lauwe reactie, maar herpakt zich. ‘Ik kom je even opzoeken. Ik heb zin in je!’ zegt ze met vuur in haar ogen. ‘Oh, nou, eeeh… dat komt niet zo goed uit vandaag. Ik ben best druk, zoals je ziet.’ Pauwla voelt een flinke knauw in haar hartje. Ze probeert de brandende pijn op afstand te houden, maar het is al te laat. ‘Wat beteken ik dan voor je, als je zo doet?’ vraagt ze. Specht stopt met zijn getik, kijkt geërgerd op en zegt: ‘Lieverd, we zijn vrije vogels toch? Ik heb tijd voor mijzelf nodig!’ Pauwla kan wel huilen. Ze draait haar koppie weg om de tranen te verbergen en slikt haar verdriet in. Specht merkt het op en draait om als een blad aan de boom. ‘Oké oké, kom dan maar even in mijn nest. Ik bedoel het niet vervelend, hoor.’ Met zijn vleugel gebaart hij haar binnen te komen, maar het leed is al geleden. Pauwla is als versteend. Met haar laatste beetje wilskracht kan ze zich ertoe zetten om zijn nest in te stappen, maar ze voelt zich eenzaam en verlaten.
213
‘Wacht even hier, dan fris ik mij op. Ga maar vast op bed zitten,’ zegt hij sturend. Pauwla gehoorzaamt, maar voelt geen blijheid. Heeft ze hier nu de hele week zó naar uitgekeken? Wanneer Specht terugkomt en zijn veren heeft gefatsoeneerd, staat er ineens een heel andere vogel voor haar: de verleider die ze op de dansvloer heeft leren kennen. Hij begint haar in haar nek te kussen, streelt over haar veren en fluistert lieve woordjes in haar oor. ‘Kom maar bij mij lieverd, ik was net even afgeleid door mijn werk. Jij bent belangrijk, ik maak graag tijd voor je.’ Zijn woorden klinken leeg en gemaakt. Ze raken nergens een fijn plekje vanbinnen, hoe liefdevol ze ook zijn bedoeld om het goed te maken. Pauwla is niet in de stemming. Specht merkt het en vraagt: ‘Wat is er nou met jou? Dit wilde je toch?’ Pauwla raakt even in de war. Dit wás ook wat ze wilde, maar nu niet meer. Maar ja, denkt ze, als ik nu niet meedoe dan heeft hij straks misschien geen zin meer in mij. Kom op, stel je niet zo aan, gewoon meedoen. Haar angstspookjes nemen het over van haar gevoelens en ze geeft zich over aan zijn verleidingsspel.
214
Hervonden Magie
‘We gaan iets leuks doen vandaag. Weet je nog hoe fijn je het vond dat ik onze eerste dans leidde?’ Ze knikt. ‘Geef je maar over aan mij. Nu zal ik ook leiden.’ Hij bindt een blinddoek voor haar ogen, zonder te vragen of ze dat oké vindt. Pauwla voelt zich er niet fijn bij, maar geeft zich toch maar over. Specht gaat verder met haar te strelen en te beminnen, ditmaal een stuk intenser dan daarstraks. Ze voelt een vleugje opwinding, ondanks dat ze haar eerdere gevoelens heeft onderdrukt. ‘Ben je klaar om een stapje verder te gaan?’ vraagt hij opgewonden. Pauwla knikt opnieuw. Haar opwinding en nieuwsgierigheid winnen het van haar weerstand. Ruw pakt hij haar bij haar vleugels en trekt ze naar achteren. Voordat ze goed en wel in de gaten heeft wat er gebeurt, heeft hij haar vleugels op haar rug vastgebonden. Hij duwt haar languit op het bed en begint haar intiem te zoenen en aan te raken. Ze voelt een mengelmoes van paniek, opwinding en verbazing. Wat gebeurt er allemaal? Ze wil hem laten stoppen, maar krijgt de woorden niet uit haar snavel.
215
‘Geef je maar over, Pauwla, geef je over’, zegt hij. ‘We zijn vrije vogels en dit is hoe vrije vogels vrijen.’ Ze stribbelt nog wat tegen maar laat hem zijn gang gaan. Waarom moet ze altijd zo moeilijk doen? denkt ze. Wanneer hij ruw bij haar naar binnen gaat, piept ze even van pijn. Ze staat op het punt om te vragen of hij wil stoppen, maar hij legt zijn vleugel over haar snavel om haar te sussen. ‘Volg mij maar, Pauwla. Jij wilt toch vrij zijn? Dit is de manier: de vrouw geeft zich over aan de man en ontvangt.’ Het klinkt logisch wat hij zegt en op een bepaalde manier is het ook wel opwindend. Ze besluit dan ook zijn aanwijzingen op te volgen en in te stemmen met zijn spel. Overgave en vrij zijn, daar verlangt ze immers al jaren naar. Misschien opent dit de weg daarnaartoe? Specht zal het wel weten; hij is immers al een vrije vogel. Zijn liefdesspel is totaal anders dan de vorige keren, ze kan geen liefde en passie voelen. Het voelt koud en mechanisch. Hij is alleen met zichzelf bezig. Laat het nou maar gebeuren, dan is het zo over. Ze dwaalt af met haar gedachten om de schurende pijn en de harteloosheid maar niet te hoeven voelen. Leuke gedachten, Pauwla, denk aan iets fijns, houdt ze zichzelf voor. Maar het lukt niet. Specht ís juist haar ontsnapping uit de realiteit! En nu doet hij haar pijn. Waar moet ze heen?
216
Hervonden Magie
Nu ze haar gedachten de vrije loop laat, ziet ze ineens Bart voor zich. Ze voelt zijn pijn, zijn eenzaamheid, zijn twijfels over haar amoureuze uitspattingen die hij haar zo ruimhartig gunt. Oh ja, wat is ze tot leven gekomen! Maar is dit dan wat ze wil, zich overgeven aan de gevoelloze uitspattingen van een vrije vogel? Specht beweegt wilder en harder, zonder ook maar een moment af te stemmen of dat wel fijn voor haar is. Er trekt een pijnscheut door haar onderbuik, die een lawine aan gevoelens losmaakt. Er komen herinneringen boven aan haar schooltijd toen ze samen met Paradijsvogel de bloemetjes buiten zette en jongensdieren versierde. Ze deed er alles voor om maar mooi gevonden te worden en geliefd te zijn. Zelfs liet ze de jongens dingen met haar doen die ze eigenlijk niet wilde. Eigenlijk heeft ze nooit goed gevoeld waar ze zelf behoefte aan heeft. In elk geval niet hieraan, denkt ze kwaad. Ze begint zich een beetje te verzetten, draait haar kop weg en fluistert ‘stop’. Specht reageert niet. Alle donders, ik wil dit niet, denkt ze vol walging. Ik wil liefde voelen en niet alleen maar behandeld worden als lustobject. Er schiet een oerboosheid uit haar onderbuik omhoog die zich niet meer terug in haar kooi laat stoppen. ‘Stop nou’, probeert ze nog een keer voorzichtig. Weer geen reactie. Dan breekt er iets in haar. ‘STOP’, schreeuwt ze. ‘Genoeg!’ Specht schrikt en trekt zich ogenblikkelijk terug. Hij rolt van haar af en laat haar vastgebonden liggen, terwijl hij bij het bed vandaan loopt.
217
Golven van boosheid en verdriet trekken door haar lichaam. Doordat ze geen kant op kan én niets kan zien, rest haar niet anders dan te voelen. En dan gebeurt het. Daar staat ze. Acht jaar oud, wanhopig verlangend naar de aandacht van haar vader, die net als Bart altijd maar druk is met zijn werk. Oh lieve Pauwlet, denkt Pauwla. Ze herinnert zich hoe ze vaak haar mooie kleertjes voor haar vader aantrok. En hoe ze voor hem zorgde als hij moe uit zijn werk thuiskwam, hoe ze naar zijn verhalen luisterde. Ze deed álles om maar een beetje aandacht van hem te krijgen. Ze ziet nu voor zich hoe ze naar haar papa lachte en hoe ze met hem flirtte, maar waarom zag hij haar niet? Waarom wilde hij niet met haar spelen? Was ze dan niet de moeite waard? Dat is wat ze al die tijd heeft geloofd over zichzelf: dat ze liefde moet verdienen. Weer schiet er een golf van verdriet door haar hart, de tranen stromen over haar wangen. Ze proeft de zilte smaak in haar snavel, wat een bitterzoet effect op haar heeft. Ik zie je, Pauwlet. Je bent wél belangrijk! Je hoeft je niet meer leuker voor te doen, alleen maar lief te zijn, te helpen en het anderen naar de zin te maken. Je bent al superleuk zoals je bent. Ze wil haar vleugeltip op haar hart leggen maar wordt met een ruk teruggetrokken in het hier en nu. Ze ligt nog altijd vastgebonden op het bed van een vreemde vogel. Wat
218
Hervonden Magie
denkt ’ie wel niet? Dat hij haar zomaar pijn kan doen en mag vernederen? De woede golft door haar vleugels, maar ze ligt muurvast. Er komt een andere herinnering omhoog. Ze ziet hoe Pauwlet steeds eenzamer werd, zich meer en meer ging aanpassen en lief ging doen, alles om maar aandacht en waardering te krijgen. Ze ziet hoe het kleine meisje dat ze ooit was haar eigen gevoelens inslikte, om anderen maar niet tot last te zijn. Ze was zó bang voor afwijzing. Kan ze daarom niet goed haar grenzen aangeven? Wat zijn mijn grenzen eigenlijk? denkt ze. Die gedachte brengt haar met een ruk weer uit de ervaring van toen naar het heden. Ze voelt de touwen tegen haar vleugels aan schuren. Haar poten trekken samen en een donkere energie overspoelt haar wezen. ‘Specht, maak me los’, zegt ze zachtjes. Hij doet alsof hij haar niet hoort en tikt met zijn snavel rustig verder naast de ingang van het nest. Pauwla wordt woest. Die slaat eerst naar binnen bij de wanhopige gedachte: waarom luistert er nooit iemand naar mij? Vanbinnen verandert de boosheid in verdriet en ze begint stilletjes te snikken.
219
In de diepte van haar verdriet ontwaart ze een stemmetje. Pauwla stopt met snikken om ernaar te kunnen luisteren. Ze houdt haar adem in en hoort dan haarscherp: ‘Als jij je niet duidelijk uitspreekt, zal niemand je horen.’ Waarom vind ik dat dan zo moeilijk? vraagt Pauwla zichzelf vertwijfeld af. ‘Omdat je mij hebt weggestopt!’ antwoordt Pauwlet ongevraagd. ‘Jij wilt altijd maar aardig gevonden worden. Laat mij maar even.’ Pauwlet neemt de regie over en brult door Pauwla’s snavel: ‘Specht, alle donders, maak me NU LOS!!’ Specht veinst dat het nog steeds een spel is en zegt plagend: ‘Alleen als je alsjeblieft zegt.’ Bij Pauwla slaan alle stoppen door. ‘Als je mij nu niet losmaakt, dan zorg ik dat je daar de rest van je leven spijt van hebt’, sist ze woedend. Hij ziet dat het menens is en loopt vliegensvlug naar het bed om de touwen los te maken. ‘Klootzak!’ zegt ze uit de grond van haar hart. Ze schudt haar vleugels los, keurt hem geen blik meer waardig en beent op hoge poten zijn nest uit. Een eind verderop zakt ze in elkaar. Ze ervaart een vreemde mix van walging, boosheid, verdriet en… bevrijding. ‘Je hebt het gedaan!’ hoort ze uit de diepte.
220
Hervonden Magie
Er verschijnt een milde glimlach op haar gezicht. ‘Wíj hebben het gedaan. Samen, weet je nog?’ zegt ze tegen Pauwlet. Ondanks de schaamtevolle en pijnlijke gevoelens voelt ze ook vreugde. Ze heeft zichzelf hervonden en dat geeft een vredig gevoel, ondanks dat haar lijf pijn doet en ze flink in de war is. Wanneer ze thuiskomt probeert ze zo goed en zo kwaad als het gaat weer in haar normale leventje te stappen. Ze ruimt het nest op, maakt het bed op en stoft de meubels af, maar ze kan maar moeilijk terug in haar gebruikelijke ritme komen. Er is te veel gebeurd. Hoe ga ik dit aan Bart vertellen? Moet hij het wel weten? Kan ik het niet gewoon voor mijzelf houden? De angstspoken met hun bezorgde vragen houden haar in een ijzeren greep. Dan herinnert ze zich dat ze hem beloofd heeft dat ze helemaal eerlijk zou zijn. Deze gedachte brengt rust, ook al schaamt ze zich bij het idee dat ze Bart over haar uitstapje moet vertellen. Ze maakt zijn favoriete maaltje klaar en dekt alvast de tafel. Wat nou als de waarheid ons uit elkaar drijft? denkt ze bezorgd. Maar tegelijkertijd herinnert ze zich mijn woorden: dat de waarheid haar zal bevrijden. Ze legt een vleugel op haar hart en zegt hardop: ‘Ik hoef mij nergens voor te schamen.’ Dat lucht op en er stijgt een schokje op uit haar buikgebied. ‘We schamen ons nergens meer voor, Pauwlet. We gaan eerlijk zijn en voor onszelf opkomen. Samen komen we hier doorheen.’ Er verschijnt een vredige glimlach op haar snavel.
221
Bart komt zoals gebruikelijk moe van zijn werk thuis. Hij kust Pauwla oppervlakkig op haar snavel en ploft neer op de bank. Ze zet hem het zorgvuldig bereide kostje voor dat ze in stilte opeten. Ze praten over koetjes en kalfjes, maar meer dan de dagelijkse beslommeringen doornemen komt er niet uit. Pauwla voelt de spanning in zichzelf toenemen, tot een punt dat ze het niet meer houdt. ‘Bart,’ zegt ze zacht, ‘zullen we straks even maanstenen?’ Hij kijkt op van zijn bord en ziet dat ze het moeilijk heeft. Dat maakt dat zijn vermoeidheid plaatsmaakt voor zijn beschermende kant. ‘Wat heb je op je hart, Pauwla?’ vraagt hij kalm en vriendelijk. ‘Wacht, ik pak eerst even het maansteentje’, zegt ze zenuwachtig. Met het magische steentje in haar poot nodigt ze hem uit om samen op de bank te gaan zitten. Ze zucht. ‘Ik vind dit echt heel spannend, Bart.’ Hij legt zijn poot op haar vleugel. ‘Maar ik heb je beloofd dat ik altijd eerlijk zal zijn’, zegt ze. Haar stem klinkt vastberaden maar haar ogen zijn waterig. ‘Dus dat doe ik ook.’
222
Hervonden Magie
‘Vertel maar wat er is, Pauwla, het is oké’, zegt hij, onder de indruk van hoe kwetsbaar ze zich opstelt. ‘Nou, ik was vandaag weer in zo’n ondeugende bui en ben naar Specht gegaan. Het is natuurlijk nog geen dansdag, maar ik wilde gewoon op avontuur, mij vrij voelen.’ Bart gaat sneller en oppervlakkiger ademen en trekt zijn poot terug. ‘Eeehm… oké, moet ik mij zorgen maken?’ vraagt hij bedeesd. Pauwla kijkt beschaamd omlaag. ‘Laat mij gewoon maar even praten, is dat goed?’ Bart knikt. Ze vertelt over haar avontuur, over hoe nieuwsgierig en opgewonden ze was om Specht te gaan ontmoeten. Over hoe afgewezen ze zich had gevoeld na zijn eerste kille reactie en hoe hij haar vervolgens het hof maakte. Barts poten verstrakken en zijn klauwen worden vuisten. Hij wil reageren, maar bedenkt net op tijd dat de maansteenafspraak is om elkaar zonder onderbreken uit te laten praten. Pauwla ziet zijn worsteling en vraagt: ‘Kan ik alsjeblieft nog even verder vertellen? Ik vind het al zo moeilijk.’ Ze barst in tranen uit, waardoor de opgebouwde spanning bij beiden wegvloeit. Barts poten ontspannen en hij knikt: ‘Ga maar verder.’
223
Hakkelend gaat ze verder: ‘Nou, hij heeft mij toen een blinddoek omgedaan en vastgebonden…’ Bart houdt het niet meer en roept uit: ‘Wát? Alle donders zeg, ik zal hem een pak slaag geven!’ ‘Wacht nou even Bart, er is nog iets…’ ‘Wat dan?’ zegt hij. ‘Ik wilde het’, zegt ze schuldbewust. ‘Het was een ontdekkingstocht, een avontuur. Ik ging mee in zijn spel.’ Bart kijkt ontdaan op. ‘Wat is daar zo leuk aan dan?’ vraagt hij op beschuldigende toon. Pauwla slaat dicht. De schaamte is te groot om er op deze manier over te praten. Ze klemt het steentje met man en macht in haar poot vast, alsof haar leven ervan afhangt. De tranen stromen over haar wangen, ze krijgt geen woord meer uit haar snavel. Daarop bindt Bart een beetje in. ‘Vertel nou maar. Ik luister wel.’ Ze weet dat ze hier doorheen moet, maar hoe? ‘Ik wil zo graag spelen, Bart. Dat heb ik vroeger te weinig gedaan. Pauwlet is erg nieuwsgierig, ondeugend en speels.
224
Hervonden Magie
Daarom ging ik ook mee in zijn spel. Hij zei dat het goed was om mijzelf over te leren geven. Dat is iets dat ik ook wil leren.’ ‘En daarom ga je naar iemand anders?’ vraagt hij fel. Pauwla’s hartje breekt. Hij legt de vinger precies op de zere plek. Ze voelt verwarring over wat er die middag is gebeurd, er snijdt een ijzige, rauwe pijn rond haar hart. Ze ademt diep in naar dat gepijnigde gebied en ontdekt daar tot haar verbazing Pauwlet. Zij zegt met een klein zacht stemmetje: ‘Ik wil wel spelen, maar niet met iemand die mij pijn doet.’ Pauwla snikt van verdriet en legt haar vleugeltip op haar hart. ‘Natuurlijk niet, lieverd. Dat hoef je nooit meer mee te maken. We zijn samen, weet je nog? En we kunnen nu boos worden, dat mocht vroeger nooit!’ De ijzige pijnlaag verzacht iets en Pauwla vraagt met haar ogen gesloten aan haar innerlijke meisje: ‘Met wie wil je dan spelen?’ Het duurt even voordat er antwoord komt. Ze slaakt een diepe zucht, waarna ze in zichzelf hoort: ‘Met Bart.’ Ze pakt zijn poot met haar vleugel, kijkt hem aan en zegt met betraande ogen: ‘Ik wil helemaal niet met iemand anders spelen, Bart. Ik wil met jou spelen.’ Bart verstijft. ‘Was het dan toch niet leuk met die Specht?’
225
Pauwla vertelt met horten en stoten het hele verhaal. Hoe het leuk en uitdagend was begonnen, hoe zijn leiding en dominantie haar hadden opgewonden en hoe het spel daarna was veranderd in een hel, waaruit ze niet kon ontsnappen. En hoe ze daar vervolgens haar innerlijke meisje had ontmoet en was ontploft in woede. ‘Goed zo, die rotzak moest inderdaad goed op zijn plaats worden gezet. Mijn poten jeuken om hem in elkaar te slaan’, zegt Bart met een woeste blik in zijn ogen. ‘Nee doe maar niet, Bart’, zegt ze. ‘Ik wilde dit immers zelf.’ ‘Maar wat wilde je dan, wilde je misbruikt worden of zo?’ vraagt hij ontsteld. Pauwla slikt. ‘Ik wilde vrij zijn. Ik dacht dat ik een nog vrijere vogel zou zijn als ik mij aan hem zou overgeven, dat zei hij ook zo. Maar ik wilde alleen maar spelen.’ Pauwla barst weer in snikken uit, alle opgebouwde spanning en verdriet komen eruit. Bart troost haar en neemt haar in zijn poten. Ze voelt zich veilig bij hem. Veilig en geliefd, dat heeft ze altijd al bij Bart gevoeld, vooral in het begin voordat ze kinderen hadden. Hij nam haar toen vaak in zijn grote, sterke poten. Net als nu. ‘Ik heb dit zó gemist, Bart. Ik heb jou gemist.’
226
Hervonden Magie
‘Ik jou ook, Pauwtje. Nu niet meer van die rare dingen doen hè?’ Pauwla kijkt beschaamd en tegelijk ondeugend naar hem: ‘Dat kan ik je niet beloven. Ik ben een vrije vogel. En vrije vogels willen nu eenmaal spelen.’ ‘Dus het open relatieverhaal is niet over?’ zegt hij zuchtend. Moet je soms nog meer je vleugels branden?’ ‘Ik wil spelen, Bart’, zegt ze, terwijl ze hem door de laatste restjes tranen heen verleidelijk aankijkt. ‘Tja, als jij dat wil’, zegt hij een tikje terneergeslagen. ‘Als jij maar gelukkig bent.’ ‘Ik wil met JOU spelen, Bart!’ Pauwlet komt helemaal tot leven in haar binnenwereld. Bart verschiet van kleur, dit verwachtte hij niet. ‘Hoezo spelen, wat moet ik dan doen? Moet ik je soms ook vastbinden en zo?’ Pauwla laat zich niet van de wijs brengen en antwoordt: ‘Bijvoorbeeld ja. Maar eerst mag je met mij dansen. En mij leiden. En je aan mij over durven geven als ik jou leid. Dan kunnen we vervolgens verder ontdekken…’ ‘Dat kan ik niet hoor, bevers zijn nou eenmaal niet zo van het spelen.’
227
Pauwla kijkt teleurgesteld: ‘Oh, jammer. Ik had dat graag met jou samen gedaan.’ Bart slikt. Hij ziet in dat hij een levensgrote kans misloopt als hij blijft doen wat hij altijd heeft gedaan. ‘Ik wil het misschien wel, Pauwla’, zegt hij bedachtzaam. ‘Maar ik kan het gewoon niet. Ik weet niet hoe dat moet, spelen.’ Pauwla’s donkere wolk van teleurstelling klaart op. Ze denkt even na en zegt dan: ‘Wat fijn dat je het wel wilt, Bart. Wat vind je ervan als we eens samen naar mevrouw Uil gaan om daarover te praten? Misschien kan zij het ons leren.’ Bart kijkt verschrikt. Maar doordat Pauwla ‘ons’ zegt en er iets van hen samen van maakt, is zijn weerstand al wat kleiner. ‘Wat precies leren?’ Pauwla fluistert uitdagend: ‘Leren spelen!’ Bart zakt achterover en denkt even goed na. Dan knikt hij instemmend. ‘Oké, praten kan geen kwaad denk ik. Als ik maar geen rare dingen hoef te doen.’ Pauwla’s hart maakt een vreugdesprongetje. ’s Avonds vallen ze vredig tegen elkaar aan in slaap, iets wat ze in geen jaren hebben gedaan. Wanneer Pauwla de volgende morgen wakker wordt, ligt ze nog steeds tegen Bart aan. Terwijl hij nog lekker slaapt, sluit zij nog even haar ogen. Ze voelt iets bijzonders. De afkeer die ze de afgelopen jaren van hem heeft gekregen, is nu veel minder. Ze denkt terug
228
Hervonden Magie
aan hoe ze in het begin van hun relatie zo vaak tegen elkaar aan in slaap gevallen waren. De ene na de andere fijne herinnering komt boven. Ze voelt een warme gloed in haar hart die zijn weg naar buiten vindt in de vorm van een vredige glimlach. Ze slaat haar vleugel stevig om Bart heen en fluistert in zijn oor: ‘Ik hou van je, Bart.’ Slaapdronken antwoordt hij: ‘Hmmm… ik ook van jou, Pauwtje.’ Pauwla voelt de blijdschap door haar hartje stromen. Dit hebben ze in geen jaren ’s morgens tegen elkaar gezegd. Het stel voegt de daad bij het woord en maken een afspraak met mij voor een paar dagen later. Bart heeft er met lichte tegenzin een middag voor vrij genomen van zijn werk. ‘Onder protest akkoord’ heeft hij tegen Pauwla gezegd. Zij is al lang blij dat er beweging is, dat ze aan hun relatie bouwen en niet alleen aan hun lege designer nest. Wanneer ze bij mij aankloppen, krijg ik meteen een warm gevoel. Hier staan twee fijne dieren die elkaar zijn kwijtgeraakt, zoals bij zovelen van ons gebeurt, maar wel veel liefde voor elkaar voelen. Ik zag dat de Beverman zelfs zijn poot op haar vleugel legde toen ze net op hun beurt stonden te wachten bij de esdoorn. Zou ik hun Verborgen Scripts aan het licht kunnen brengen? denk ik nieuwsgierig wanneer ik ze zie staan.
229
‘Kom verder, lieverds, ga lekker zitten. Wat kan ik voor jullie doen?’ vraag ik. Ik schenk voor elk van ons een kopje thee in. Pauwla begint te vertellen. Over hoe Bart en zij elkaar kwijt waren geraakt, hoe ze op ontdekkingstocht was gegaan en over haar avontuur waarin ze zo over haar grenzen was gegaan. Bart zit er stilletjes bij, hij knikt en humt een beetje. Ik zie hoe moeilijk hij het heeft als Pauwla over Specht vertelt. Ik popel om met Pauwla’s Verborgen Script aan de slag te gaan, maar mijn gouden regel luidt: eerst toverwerk doen met degene die er het minst zin in heeft. Ik vind het al knap dat ze Bart heeft meegekregen. Bevers staan er niet direct om bekend dat ze bereid zijn om innerlijk werk te doen. ‘Wat doet dat met jou, Bart, als je Pauwla zo hoort vertellen?’ vraag ik en zoek oogcontact. Bart draait zijn kop weg en mompelt: ‘Het is wat het is.’ ‘Ik kan mij zo voorstellen dat je niet echt blij bent’, vervolg ik geduldig. ‘Klopt’, antwoordt hij kortaf. Een zwijgzame, denk ik. Niet gaan trekken, dan gaat hij alleen maar meer dicht. Eens kijken hoe ik dat zal aanvliegen, luchtig beginnen maar. Verschillende mogelijkheden passeren de revue in mijn gedachten. Ik wil ze zó graag
230
Hervonden Magie
helpen. Bevers zijn net als ezels, hoe harder je aan ze trekt, hoe meer hun hakken in het zand gaan. Dus zorgvuldigheid is geboden. Ik kies een veilige route en vraag: ‘Als je eens in gedachten teruggaat naar toen je Pauwla net had ontmoet, wat vond je toen zo leuk aan haar?’ Bart ontspant. Hij zat klaar om allerlei moeilijke vragen te ontwijken, maar krijgt nu een milde glimlach om zijn bek. ‘Pauwla was… tsja, ik vond Pauwla mooi, en lief. En aantrekkelijk. Ze kon zó mooi dansen. We leerden elkaar kennen op de middelbare school. Ze dofte zich altijd helemaal op voor de schoolfeestjes. Dan stond ze samen met Paradijsvogel midden op de dansvloer en maakte ze alle jongens gek. Ik keek dan vanaf de zijkant toe hoe alle jongensdieren haar wilden versieren. Maar Pauwla liet ze allemaal links liggen,’ eindigt hij trots. ‘Danste je dan niet met haar?’ vraag ik. ‘Nee zeg. Bevers dansen niet, wij bouwen,’ antwoordt hij alsof het heel vanzelfsprekend is. ‘Oh, hou je niet van dansen?’ ‘Weet ik niet. Ik heb het gewoon nooit gedaan. Thuis waren we niet zo van de gekkigheid.’ ‘Ah je vindt dat dansen gekkigheid is?’ probeer ik voorzichtig.
231
‘Nou ja, bij ons thuis werd er altijd hard gewerkt hè. Werken “in het zweet uws aanschijns”, noemde mijn vader dat. Hij was nogal gelovig. Dan zou je uiteindelijk een plekje in het koninkrijk krijgen, zei hij dan. Volgens mijn vader lette de schepper altijd op je en moest je altijd goed je best doen en niets verkeerds doen, anders zou je naar de hel gaan.’ ‘Zo… dat is nogal wat zeg. En dan mocht je vermoedelijk ook niet veel spelen?’ ‘Spelen? Nee, zeker niet! Dat noemde hij ledigheid. Iets met de duivel zijn oorkussen. En lui zijn al helemaal niet. We moesten altijd hard leren en werken. Dammen maken. Constructies bouwen. Daar ben ik ook steengoed in geworden.’ ‘Dat geloof ik, Bart, ik hoorde van Pauwla dat jullie een ontzettend mooi nest hebben.’ Bart glundert. ‘Klopt,’ zegt hij, ‘daar hebben we zelfs designprijzen mee gewonnen.’ ‘Mag ik jou iets vertellen over de schepper?’ vraag ik voorzichtig. Bart is wat op zijn hoede. ‘Eigenlijk is me dat wel bekend, hoor. Me aan de tien geboden houden, me netjes en respectvol gedragen, hard werken. Ik kom hier omdat Pauwla dat nodig vindt.’
232
Hervonden Magie
‘Juist daarom is het zo belangrijk, Bart. Jij hebt als jongetje iets geleerd dat je de rest van je leven blijft achtervolgen, als je het niet onder ogen ziet.’ ‘Oh, wat dan?’ zegt Bart verbaasd. ‘Ik noem dat het Verborgen Script. Ieder dier heeft zo’n Script en dat maakt dat iemand alleen maar op één bepaalde manier kan leven. Dat kan lang goed gaan. Totdat er vroeg of laat ongeluk op je pad komt, vaak in je liefdesrelatie.’ Bart kijkt bedenkelijk en zucht. ‘Hier zijn we dus voor gekomen. Wat is mijn eeeh… Verborgen Script dan?’ ‘Dat je niet mag spelen’, antwoord ik subiet. ‘Bevers spelen ook niet, dat zei ik al!’ ‘Kijk eens naar jouw vrouw, Bart, en vraag haar eens of dat klopt.’ Pauwla kijkt liefdevol terug en fluistert: ‘Ik wil dolgraag met jou spelen, Bart. Ik wil met je dansen. En reizen. En vrijen. Jij bent mijn man. Ik liet al die andere jongens vallen omdat ik jou leuk vond. En nog steeds vind’, zegt ze met een kwetsbare trilling in haar stem. Bart zucht opnieuw. Hij ademt sneller en heeft het zichtbaar moeilijk. Er rolt een traan over zijn wang wanneer hij
233
nauwelijks hoorbaar met een afgeknepen stem zegt: ‘Maar ik durf dat niet.’ Ik neem het stokje weer over en geef Bart erkenning: ‘Dat is ook heel spannend, Bart, als je dat nooit hebt gedaan en bovendien vroeger niet mocht doen. Dit is jouw Script. Wil je het onder ogen zien?’ Bart kijkt met betraande ogen naar mij en zegt: ‘Misschien. Ik vind dit heel eng. Wat nou als ik het gewoon niet kan?’ ‘Lieve Bart,’ antwoord ik, ‘een Script in jezelf ontdekken is altijd eng. Dat geldt voor iedereen, ook voor Pauwla. Zij heeft haar eigen Script en daar kijken we straks naar. Jullie zitten allebei in hetzelfde schuitje. Jullie doen dit samen.’ Hij ontspant iets. ‘Samen’ is het toverwoordje dat hem al eerder heeft geholpen en nu herinnert deze aardige mevrouw Uil hem daaraan. ‘Je mag zelf jouw eigen Script doorbreken, maar jouw lieve vrouw helpt jou daarbij. Toch, Pauwla?’ Pauwla bevestigt dat volmondig en pakt zijn poot vast: ‘Door de hel, naar de hemel en terug. Weet je nog dat we dat vroeger altijd tegen elkaar zeiden?’ Bart knikt. Hij is iets meer gerustgesteld. Op weg naar mij dacht hij dat zijn kop op het hakblok gelegd zou worden, dat hij het niet goed had gedaan en dat Pauwla daarom wel
234
Hervonden Magie
ontevreden zou zijn over hun relatie. Maar nu komt er een spoortje van vertrouwen. Ze hebben állebei zo’n Script. Daar hebben ze weliswaar elk zelf mee aan de slag te gaan maar ze gaan het samen aankijken. ‘Vertel mij dan maar iets over de schepper’, zegt Bart na een stilte. ‘Ah, je hebt het onthouden. Je bent in iets gaan geloven dat niet waar is, Bart,’ zeg ik voorzichtig. ‘Wat is dan niet waar?’ ‘Dat je altijd hard moet werken. Dat je niet lui mag zijn. Dat je niet zou mogen spelen.’ ‘Maar mijn vader las dat voor uit zo’n dik boek. Dat moesten wij ook altijd bestuderen, ik heb het zelf ook echt gelezen,’ zegt hij ernstig. ‘Het is waar dat het daarin staat, maar is het daarmee de waarheid? Hoe weet jij zeker dat dit de échte lessen zijn van de Eerste Uil?’ Bart kijkt wantrouwend. ‘Omdat het al eeuwenlang zó wordt doorgegeven.’ Hij heeft alle standaardantwoorden al paraat. Ik kijk hem begrijpend aan: ‘De Eerste Uil is gedood om zijn zuivere lessen, Bart. Wat jij net vertelde, zijn niet zijn lessen. Het zijn
235
de lessen die de overheersers, die hem hebben gedood, hebben laten opschrijven.’ ‘Met alle respect maar dat klinkt als een complotsprookje, mevrouw Uil’, zegt Bart bedenkelijk. ‘Daar ben ik niet zo van.’ ‘Ik heb ook respect voor hoe jij de dingen ziet, Bart. We kunnen het natuurlijk hier gewoon bij laten?’ Ik mag dieren graag een beetje onder druk zetten als ze de waarheid niet onder ogen willen of kunnen zien. Ik besluit zelfs nog wat olie op het vuur te gooien. ‘Je mag hier over een tijdje terugkomen als je wilt. Dan ga je gewoon met Pauwla verder alsof er niets gebeurd is. Je kunt over tien jaar nog eens komen, of over twintig. We kunnen alvast een afspraak maken?’ Bart begint te draaien op zijn stoel. Hij zoekt oogcontact met Pauwla, maar zij vermijdt zijn blik. Dit heeft hij zelf te doen. Hij voelt zich steeds ongemakkelijker worden en vecht met zijn eigen geloof en oordelen. Hij heeft geleerd om andersdenkenden uit te schakelen met een paar rake opmerkingen, maar daar komt hij nu niet mee weg. Over tien jaar pas terugkomen? Dan is Pauwla al lang bij hem weg! ‘Oké, vertel het me dan maar’, zegt hij en zucht diep. ‘Bart, ik ben hier niet om jou een nieuwe waarheid aan te praten. Dat hebben ze vroeger al bij je gedaan. Ik ben er om jou te helpen jouw waarheid onder ogen te zien.’
236
Hervonden Magie
Die woorden helpen. De verstrakking op Barts kop verzacht. Op rustige toon vraagt hij: ‘Wilt u mij graag vertellen hoe het zit?’ ‘Zeg maar “je”, Bart.’ Bart knikt. ‘Alsjeblieft?’ Ik adem diep in en zeg: ‘De overheersers, de Romeinse dieren, waren slim. Ze hadden iedereen tot slaaf kunnen maken, maar dan waren er steeds weer opstanden gekomen. In plaats daarvan namen ze het geloof van de Eerste Uil aan, alleen verdraaiden ze het zodat het in hun straatje zou passen. Want wat doen slaven?’ ‘Hard werken. Dag en nacht’, antwoordt Bart. Ik knik. ‘Net als jij dus.’ Bart raakt even geïrriteerd, maar ziet dat ik het niet rot bedoel. ‘Weet je wat er in de echte lessen van de Eerste Uil staat, Bart?’ ‘Je maakt mij wel nieuwsgierig’, antwoordt hij. ‘Precies dat!’ zeg ik verrukt. ‘Nou raak je mij kwijt, ik heb toch niets gezegd.’
237
‘Jawel hoor. Je hebt de oorspronkelijk les net genoemd. ‘Ik zei alleen dat ik nieuwsgierig ben…’, zegt hij vertwijfeld, bang om in de maling genomen te worden. ‘Precies dat is de oorspronkelijke les. De slimme Romeinen hebben die les vervormd. Ze schreven op dat het koninkrijk, dat ze ook wel de hemel noemen, ver weg is, aan het einde der tijden. Zoals jij net al zei, zou je dat koninkrijk alleen maar in mogen als je je hele leven precies zo leeft als in dat boek staat. Is het niet geniaal bedacht van die Romeinse dieren?’ Bart trekt een diepe frons in zijn gezicht, zijn hersens kraken. ‘Door dat ene zinnetje kwam het hele dierenrijk in een Verborgen Script. Alle dieren gingen zwoegen en ploeteren, totdat ze erbij neervielen. Dieren die anders dachten en deden werden vervolgd, verketterd en zelfs gedood. Net zolang totdat de oorspronkelijke les vergeten was en bijna alle dieren slaven waren, zonder dat ze het zelf doorhadden.’ ‘Maar ik ben geen slaaf hoor, ik krijg goed betaald voor mijn werk’, zegt Bart trots. ‘Maar ben je VRIJ, Bart? Vrij om te doen wat jij wilt? Vrij om te gaan en staan waar je wilt?’ Bart neemt een moment om na te denken en antwoordt dan eerlijk: ‘Nee.’
238
Hervonden Magie
‘Precies. En daarom heb jij jouw Script onder ogen te zien. Je hebt het sleuteltje net al genoemd.’ ‘Ik zei alleen maar dat ik nieuwsgierig ben naar die oorspronkelijke les’, zegt hij. ‘En dat ís dus de les, Bart.’ Bart kijkt of hij water ziet branden. ‘Zal ik je een beetje helpen?’ vraag ik. Een Script doorbreken vraagt veel, zeker als het van jongs af aan zo diep is ingeworteld en iedereen in de familie het gelooft. Sterker nog, als het al duizenden jaren voor waar wordt aangenomen en van generatie op generatie wordt doorgegeven. Een dier moet dat zélf onder ogen willen zien, anders werkt het niet, daar is deze betovering te sterk voor. Ik wacht op Barts reactie. Hij zwijgt en knikt na een tijdje. ‘Oké Bart, ik heb een vraag voor je. Wie zijn er nieuwsgierig? Bart kijkt glazig voor zich uit. ‘Eeehm… dieren die geïnteresseerd zijn in dingen? Zoals ik, daarom lees ik ook veel.’ ‘Dat is geen nieuwsgierigheid, Bart. Dat is re-creatie, een herhaling van wat al eerder is gezegd. Je krijgt alleen maar
239
bevestigd wat andere betoverde dieren vinden. Zo blijft iedereen jaar in jaar uit betoverd. Scripts zijn hardnekkig, dat wisten die Romeinse overheersers heel goed. Ze spelen in op angstgevoelens.’ ‘Hoezo angst?’ vraagt hij. ‘Ik ben niet bang, hoor.’ ‘Je bent als jochie doodsbang gemaakt. Angst voor tekort, angst voor de dood, angst voor hel en verdoemenis. Er is jou geleerd dat je altijd keihard moet leren en werken. Dat is jouw Verborgen Script.’ ‘En dat los ik op met nieuwsgierigheid?’ ‘Je bent er bijna, Bart. Word eens even stil in jezelf en sluit je ogen. Wie zijn er nieuwsgierig?’ Bart sluit zijn ogen en schudt zijn kop. ‘Ik weet het niet, ik dacht dat ik het antwoord net al had gegeven.’ ‘Er is een gezegde van een andere oude Uil, Bart. Dat luidt: “Een volle kop kan niets bevatten.” Je moet je kop dus leegmaken, weer een beginner durven worden en alles vergeten wat je geleerd hebt. Anders kan er niets nieuws bij. Dus, wie zijn er nieuwsgierig?’ Bart zucht zichtbaar geïrriteerd. ‘Kinderen! Kinderen zijn nieuwsgierig, Bart, die hebben een lege kop. Zij verwonderen zich over alles, zijn de hele dag aan
240
Hervonden Magie
het ontdekken en leren. Ze zijn kwetsbaar en veerkrachtig tegelijk en staan open voor nieuwe dingen.’ ‘Ja, dat klopt. Dat deden die Pauwbevers van ons ook. Gek werd ik soms van, er zit geen uit-knop op.’ ‘Gelukkig niet, dat hoort zo! Weet je waarom jij daar gek van werd?’ ‘Nou?’ zegt Bart. ‘Omdat jij dat als jochie allemaal niet mocht. Jij mocht niet spelen, ontdekken, luidruchtig zijn en gek doen. Je mocht niet lui zijn. Jij mocht geen kind zijn.’ Hij kijkt even sip, maar zijn oude zelf geeft zich niet zomaar gewonnen. ‘En wat heeft dat met de Eerste Uil te maken?’ ‘Alles Bart, alles. In de oorspronkelijke lessen onderwijst hij namelijk niet dat het koninkrijk ergens ver in de toekomst ligt, en dat je er alleen kan komen als je je goed gedraagt. Het koninkrijk… is hier en nu.’ Ik wijs met de tip van mijn vleugel naar mijn hart. ‘Oh echt, wat mooi. En hoe kom ik daar?’ ‘Door weer als een kind te worden. Dat is de oorspronkelijke les. Eén van de echte leerlingen van de Eerste Uil heeft dat opgeschreven, voordat alle leraren vermoord werden. Zijn schrift is een paar jaar geleden in een kruik gevonden. Hij
241
had het daar verstopt omdat hij zag wat er gebeurde. Om het koninkrijk Gods binnen te gaan heb je te worden als een kind, zo stond er.’ Bart kijkt argwanend naar mij. ‘Ik heb dat al van kinds af aan gehoord, mevrouw Uil. Het is mij met de paplepel ingegoten. Ik voel een enorme weerstand om er nog langer naar te luisteren. Door dit geloof ben ik juist zo geworden als ik nu ben.’ ‘Dat begrijp ik heel goed, Bart. Je hebt lessen gehad van dieren die hun geloof allang kwijt zijn, al eeuwen, eigenlijk al vanaf het begin van de jaartelling. Het ware geloof, de waarheid van het leven, kun je niet leren. Sterker nog, het kan niet eens genoemd worden. Je kunt het alleen ervaren. Hier. En nu. Je hoeft nergens in te geloven, je hoeft het alleen maar zelf mee te maken. Dan is je geloof in je hart gebrand, onmiskenbaar en onverwoestbaar. Ter vergelijking, als jij iets lekkers eet, geloof je dan dat het lekker is? Kan iemand anders jou vertellen dat iets lekker is? Heb je boeken nodig om te leren wat lekker is? ‘Nee natuurlijk niet!’ zegt hij. ‘Zo is het ook met de Ene. Die kun je direct ervaren, zonder dat iemand je hoeft te vertellen wat het is of hoe het zou moeten zijn. Je zult het weten.’ ‘Maar hóe dan?’ vraagt hij ongeduldig.
242
Hervonden Magie
‘Jouw hart weet het. Zodra de ervaring plaatsvindt gaat je hart wagenwijd open en word je overspoeld met een onaardse liefde zoals je nog nooit eerder hebt meegemaakt. Je zult het ogenblikkelijk herkennen. Weet je waarom?’ vraag ik zonder mijn waarheid aan hem te willen opdringen. ‘Nee, geen idee.’ ‘Omdat het jouw thuis is. Het goddelijke bezielt alles dat leeft. Je komt eruit voort en keert ernaar terug. Het kan niet sterven, noch kan het geboren worden. Het is eeuwig en altijd bij je, of je je er nu bewust van bent of niet. Het is alleen wel zo: als je je er bewust van bent, is je leven zóveel rijker en fijner. Je hoeft alleen maar weer te worden als een kind.’ Barts ogen worden groot. ‘Maar hoe doe ik dat?’ ‘Door nieuwsgierig te zijn. Door je koppie leeg te maken en alles wat je hiervoor geleerd hebt in twijfel te trekken. Door als een kind te worden en weer te gaan spelen.’ Eén innerlijk stemmetje in hem raakt geïntrigeerd door die woorden, de andere stemmetjes komen zwaar in verzet. Na een innerlijke strijd zegt Bart: ‘Ik mag dat niet.’ ‘Wat mag je niet?’ vraag ik, terwijl ik het antwoord natuurlijk al lang weet. ‘Nou, spelen.’
243
‘Je hebt het Verborgen Script gevonden, Bart, dit is jouw betovering. Nu heb je moedig te zijn. Wil je dat?’ Bart knikt voorzichtig. ‘Ik geloof het wel.’ Jouw Script is: ‘Ik mag niet spelen. Wil je dat eens hardop uitspreken?’ Bart schraapt zijn keel. ‘Sluit je ogen. En zeg dat ene zinnetje maar. Daarna helemaal stil zijn, niet in verhalen schieten. Hij schraapt opnieuw zijn keel en stamelt: ‘Ik… eeeh… mag niet spelen.’ ‘Heel goed, houd je ogen gesloten Bart. Blijf erbij.’ Ik geef hem even de tijd om te voelen wat dat doet. Na een paar minuten vraag ik: ‘Wat merk je op in jezelf? Blijf erbij, laat je ogen nog maar even gesloten.’ ‘Mijn hart steekt, het lijkt wel of het in brand staat.’ ‘Mooi’, antwoord ik. ‘Mooi? Het is anders verrekte pijnlijk’, zegt hij met een afgeknepen stem. Pauwla legt haar vleugel op zijn schouder, waarna hij diep zucht.
244
Hervonden Magie
‘Ik geef je nog een les van de oude Uilen, dan begrijp je waarom ik het “mooi” vind. Leg je poot maar op de plek waar het zo’n pijn doet, Bart.’ Bart legt zijn poot op zijn brandende hart en zijn ademhaling wordt oppervlakkiger. Ik lees je een stukje voor van een van de wijste der Uilen: Ik zei: hoe zit het met mijn ogen? Hij zei: houd ze op de weg. Ik zei: hoe zit het met mijn passie? Hij zei: houd die brandend. Ik zei: hoe zit het met mijn hart? Hij zei: vertel mij wat je daar vasthoudt? Ik zei: pijn en verdriet. Hij zei: blijf daarbij. De verwonding is de plaats waar het Licht binnenkomt. Er biggelt een traantje langs Barts wang naar beneden. ‘Maar het doet zo’n pijn’, kermt hij. ‘Blijf erbij Bart, nu mag je even moedig zijn. Je bent er bijna. Als je hier doorheen durft te gaan, kom je in het koninkrijk.’ Bart snikt. Het is eerder het snikken van een jongetje dan van een man. Pauwla’s troostende vleugel helpt hem te ontladen.
245
‘Pfff, dit zit al zo lang vast…’, snikt hij. ‘Geen verhalen Bart, blijf erbij. De verwonding is de plek waar het Licht binnenkomt.’ ‘Ik zie geen licht, hoor. Het is hier aardedonker.’ ‘Waar ben je?’ vraag ik. ‘Ik weet het niet, ik zie niets. Ik ben opgesloten en er komt niemand. Ik ben bang. Alle geluiden klinken eng. Ik lig in mijn bed, helemaal alleen. Waar is mama?’ Ik laat hem praten, in zijn kop is hij terug in de eerste keer dat hij emotioneel verwond raakte. ‘Blijf erbij Bart, wees moedig. Je doet het geweldig’, moedig ik hem aan. ‘Ik hoor mijn moeder praten met de dokter. Ik plas vaak in mijn bed en ga dan ’s nachts naar haar toe. Maar dan wordt ze elke keer boos en stuurt ze mij terug naar bed. Daar is het nat, daar ben ik bang. De dokter zegt dat ze dan maar de deur van mijn kamertje op slot moet doen.’ ‘Houd je poot maar op je hart, Bart. Adem er rustig naartoe en laat maar komen wat er komt.’ ‘Mijn vader wil naar mij toe komen, maar mijn moeder houdt hem tegen. Ik tik op de muur van angst, maar ze komen niet
246
Hervonden Magie
binnen om me te troosten. “Dat gebonk gaat vanzelf over, we moeten hem niet verwennen. Na acht uur ’s avonds is het onze tijd, heeft de dokter gezegd”, hoor ik haar tegen mijn vader zeggen. Ik moet huilen, ik voel me zo alleen.’ ‘Huil maar, laat je tranen maar stromen. Het is ook heel naar wat destijds is gebeurd. Troost dat jongetje vanbinnen maar met je pootje en met jouw aandacht. Pauwla is ook bij je. En ik. Je bent niet meer alleen. Koester dat bange mannetje maar.’ De tranen stromen rijkelijk, als een waterval van verdriet. ‘Ik ben bang dat dit nooit meer ophoudt, mevrouw Uil’, zei hij huilend. ‘Dat zijn de gevoelens van jouw innerlijke jongetje. Die is bang, want hij heeft meegemaakt dat er niemand kwam toen zijn verdriet zo groot was. Ik gun je dat jij de moed hebt om zijn verdriet te uiten en te dragen.’ Bart knikt, streelt zijn hart en zegt: ‘Dit heeft hij zó gemist. Gewoon iemand die hem vasthoudt en troost. Het is echt niet oké wat daar vroeger gebeurd is, zo mag je niet met een jongetje omgaan.’ Door de woorden die hij uitspreekt, komt er een laatste golf van verdriet vrij. Dan wordt het rustig. ‘Je hebt de betovering doorbroken, Bart. Wow! Alleen zijn we er nog niet. Blijf er
247
maar bij, omarm dat jochie en laat hem weten dat hij ertoe doet.’ Bart ademt dieper in en uit en wordt weer rustiger. ‘Heb je al eens “sorry” gezegd tegen jouw mannetje?’ vraag ik. ‘Hoe bedoel je?’ ‘Nou, sorry voor dat je hem daar alleen in de diepte hebt laten zitten en altijd maar zo hard hebt gewerkt’, zeg ik. ‘Maar daar kan ik toch niets aan doen? Ik wist niet eens van zijn bestaan!’ zegt Bart ietwat verongelijkt. ‘Probeer het maar eens, Bart. Ook al kon je er niets aan doen, dat neemt niet weg dat jouw jongetje jarenlang in eenzaamheid heeft gezeten. Het vraagt een moedig man om te buigen voor een jongetje. Er zijn er niet veel die dat kunnen. Maar ik heb vertrouwen in jouw moed.’ ‘Oké, ik ga het proberen. Dit voelt wel heel bijzonder. Laat mij even denken.’ ‘Je hoeft niet te denken Bart, hier heb je te voelen. Je bent nu bij de geheime plek achter jouw hart waarover de wijze Uilen spraken. Wees zorgvuldig met je woorden en daden als je hier bent, daarmee kun je het mysterie openen of sluiten.’ Ik laat Bart even in stilte.
248
Hervonden Magie
‘Sorry kleine man, dat ik je daar helemaal alleen heb achtergelaten. Ik wist niet dat jij daar was, ik ben je al zo lang kwijt. Als ik het geweten had, was ik je meteen komen halen.’ Een golf van energie trekt door Barts hele lijf. Zijn buik trekt krampachtig samen en maakt een paar schokkende bewegingen. Dan ontspant hij weer. ‘Goed zo, Bart’, zeg ik. ‘De waarheid. Het mysterie reageert op de waarheid, op de oprechtheid van jouw hart. Vraag jouw jochie maar eens wat hij wil als hij meer aan bod mag komen in jouw leven.’ Bart opent zijn ogen en wil iets zeggen, maar ik kan hem net op tijd de bek snoeren. ‘Ssst… geen woorden. De betovering is nog dichtbij, één woord te veel en het mysterie wordt tenietgedaan. Blijf erbij. Om de betovering verder te verbreken, heb je hem die vraag te stellen.’ Hij doet zijn ogen weer dicht en mompelt: ‘Oké, oké.’ Na een diepe ademteug zegt hij hardop: ‘Wat zou jij willen, kleine man?’ Eventjes is het stil, muisstil. Het lijkt of alle energie in Bart naar één punt in zijn hart wordt toegezogen, precies de plek waar hij net zo’n pijn had. Hij houdt zijn adem in. Dan gebeurt het. Hij zakt door de laag van angst en verdriet en vindt de geheime plek achter zijn hart. ‘Wat gebeurt er allemaal?!’ zegt hij verbijsterd.
249
‘Wat ervaar je?’ vraag ik. Kersverse reizigers in de dimensie van het mysterie hebben meestal een stukje begeleiding nodig. ‘Ik zit in een zuil van licht. Alles straalt. Het ziet er zó mooi uit! Het voelt heel erg fijn, ik heb nog nooit zoiets gevoeld. Sterker nog, ik heb nog nooit iets gevoeld wat hierop lijkt. Mijn hart gloeit helemaal. Het doet mij denken aan de grot waar ik vroeger ging spelen, achter mijn vaders dam. Die zat helemaal vol kristallen, daar voelde ik mij zó fijn, niemand kon mij daar lastigvallen. Zo voelt het nu ook in mijn binnenste, dat ik helemaal veilig ben. Alsof er iemand is die over mij waakt en heel veel van mij houdt, precies zoals ik ben. Ik hoef niet te veranderen. Het voelt als thuis, zonder dat ik hier eerder geweest ben.’ ‘Dit is het koninkrijk, Bart. Je bént er. Wat antwoordde jouw jongetje net nadat je “sorry” zei en vroeg wat hij zou willen?’ ‘SPELEN!’ antwoordt Bart. ‘Hij is helemaal enthousiast!’ ‘Het woord “enthousiast” gebruik je niet voor niets, Bart. Het komt van entheos, dat “door god bezield” betekent. Dat is de energie van het koninkrijk. Laat het helder witte Licht jouw ziel maar schoonspoelen en zuiveren.’ Weer schiet er een golf van energie door Barts lijf. Zijn buik verkrampt en ontspant meteen weer, waarbij de energie via zijn ruggengraat omhoog gaat.
250
Hervonden Magie
‘Wat is dit allemaal?’ vraagt de nuchtere Beverman. ‘Ik zie allerlei lichtflitsen!’ ‘Je wordt gezuiverd. Laat maar gewoon gebeuren. Dit is worden “als een kind”. Het helder witte Licht wast jouw pijn weg. ‘Het is fantastisch, echt… zo mooi!’ Ik laat hem een poosje daar in het bad van Licht, het Licht van de Ziel, de Ene, God, of hoe je het ook wilt noemen. Ik denk aan hoe mooi het is dat ik dieren bij het Licht mag brengen. Het Licht dat geen naam heeft, omdat het niet noembaar is. Het is alles en het is niets. Het is het levengevende principe dat alom tegenwoordig is en toch niet gezien kan worden. Voor wie kwaad in de zin heeft, is het onzichtbaar. Alleen het dier dat met een zuivere intentie komt, kan het vinden. Dat gaat altijd via de verwonding. Alleen wie met compassie en zelfliefde bij de eigen verwonding kan zijn, vindt het mysterie. Voor ieder ander blijft de magische poort verborgen en gesloten. De Eerste Uil wist deze wijsheid goed te verbergen, in esoterische verwijzingen die voor de overheersers verborgen bleef. Die hadden geen idee waar hij het werkelijk over had. Gelukkig maar, denk ik, anders was het mysterie misschien wel helemaal vernietigd. Ik mijmer nog even verder, terwijl ik dit prachtige dier met zijn poot op zijn hart zie genieten van de energetische
251
zuivering die hij ondergaat. Ik denk aan de godin Sophia, de oermoeder, die volgens de legende al zag hoeveel kwaad er in de wereld was en hoe duister de tijden zouden worden. Zij wist al dat de overheersers de macht zouden grijpen en dat ze iedereen die de oude kennis van het mysterie bezat zouden vermoorden. In een laatste poging om aan het kwaad te ontsnappen, versplinterde Sophia zichzelf in ontelbare stukjes Licht die achter het hart van ieder dier werden geplaatst. Ze wist namelijk dat kwaadaardige dieren daar nooit zouden zoeken; die hadden immers geen toegang tot het hart. Ik glimlach. Veel dieren denken dat de oude legendes maar verhalen zijn, sprookjes voor het slapengaan. Maar ik weet dat ze waar zijn. De Eerste Uil zou zeggen: Voor wie oren heeft, die hore. Ik voel mij dankbaar dat ik het mysterie ken en door mag geven. Die dankbaarheid heeft zich iets achter mijn hart genesteld, op de plaats waar ík door het mysterie gezuiverd ben. Het gloeit mee als ik iemand anders bij het Licht mag brengen. Ik schrik op van mijn mijmeringen, wanneer Bart plots zijn ogen open en zegt: ‘Daar ben ik weer!’ Blij vraag ik hem hoe lang hij weg is geweest. ‘Een jaartje of 38?’ grapt hij. Liefkozend strijkt hij met zijn poot over de vacht bij zijn hart en zegt: ‘Wat is er allemaal gebeurd?’ ‘Je hebt jezelf teruggevonden, Bart. Jouw jochie zat gevangen in wat ik de kerkers van de ziel noem. Je hebt hem bevrijd!’
252
Hervonden Magie
‘Zo voelt het inderdaad. Tjee, wat voel ik mij goed zeg! Alsof er een loden last van mijn schouders is afgevallen.’ ‘We hebben alleen nog een klein stukje te doen. Wil je je ogen nog even sluiten?’ vraag ik. ‘Wat gaan we dan nu nog doen? Pfff… ik heb voor vandaag wel genoeg gehad, hoor!’ ‘We gaan de bevrijding van jouw ziel nog bezegelen. Anders loop je het gevaar dat de betovering weer terugkeert. Dan vervliegt wat je nu gedaan hebt als een droom. En dat wil je niet, vermoed ik?’ Bart strijkt over zijn hart en beaamt: ‘Nee, dit wil ik nooit meer kwijt.’ ‘Mooi’, zeg ik. ‘Begin dan met hem bij zijn naam te noemen. “Dit”, zoals je het noemt, heeft een naam.’ ‘Je hebt gelijk. Bartje heet hij, mijn jongetje.’ Barts buik schudt goedkeurend. ‘Goed zo, je doet het super. Weet je nog wat hij het liefst wil?’ ‘Jazeker! Hij wil spelen.’ Weer begint hij te schokken, een teken dat we dicht bij de waarheid zitten. ‘Wat kun jij hem beloven, Bart?’
253
Bart denkt even na. ‘Eeehm… dat hij mag spelen?’ Er gebeurt niets in zijn lijf. ‘Er is iets anders nodig. Jouw jongetje is vermoedelijk heel erg bang. En eenzaam. En bange, eenzame kindjes spelen niet. Die hebben eerst veiligheid nodig. Kun jij hem dat geven?’ ‘Ik begrijp het’, zegt Bart. ‘Hij mag spelen, maar hoeft dat pas te doen als hij zich veilig voelt.’ ‘Weet je wanneer hij zich veilig voelt?’ vraag ik. ‘Nou?’ ‘Als jíj veilig genoeg bent voor hem. Als jij zijn bestaan erkent en hem beschermt. Als jij zijn gevoelens serieus neemt en respecteert. Kan je dat?’ Bart voelt niets gebeuren. ‘Ik weet niet of ik dat kan, mevrouw Uil. Maar ik wil het wel proberen.’ Er gebeurt nog steeds niets. ‘Zeg het maar tegen jouw jochie, Bart. Spreek uit je hart.’ Bart aarzelt even. Dan legt hij zijn poot op zijn hart en spreekt: ‘Lieve Bartje, ik ken je nog niet, maar ik wil je wel leren kennen. Heel graag zelfs. Ik weet nog niet zo goed hoe ik voor jou moet zorgen, maar dat wil ik graag leren.’ Barts lichaam schudt flink.
254
Hervonden Magie
‘Daar is je antwoord. Zó maak je contact met jouw jongetje. Precies zoals je dat samen met Pauwla met jullie eigen Pauwbevertjes deed. Als hij zich veilig en geliefd bij jou voelt, wil hij vanzelf gaan spelen. Dan gaat het koninkrijk open.’ Bart glimlacht. ‘Nooit gedacht dat ik dat gevoel-gedoe zo fijn zou vinden’, zegt hij spontaan. ‘Ik dacht dat het meer iets voor vrouwen was.’ ‘Het is iets voor alle dieren, man en vrouw. De vloek van het kwaad heeft het alleen bijna onmogelijk gemaakt. Die vloek wordt van generatie op generatie doorgegeven, net zolang totdat er iemand is die stilstaat, naar binnen keert en de betovering ongedaan maakt. Ik ben trots op je!’ Bart glimt van trots. ‘Maar Bart, er is nog iemand tegen wie je “sorry” mag zeggen.’ ‘Wie dan?’ ‘Kijk maar om je heen.’ Het duurt niet lang of hij ontmoet de ogen van Pauwla. ‘Je hebt niet alleen jouw jongetje verwaarloosd, maar ook je mooie vrouw. Zij is ook heel eenzaam geweest.’ ‘Au, die komt binnen zeg. Wat stom van mij. Ik voel mij zó schuldig. Ik wist…’
255
Midden in de zin onderbreek ik hem. ‘Het heeft geen zin om je schuldig te voelen. Je wist niet beter. Schuld lost niets op, het is de energie van het kwaad. Die bevriest je hart en verbergt het mysterie. Trap er niet in! Je kunt wel spijt hebben.’ ‘Wat is het verschil?’ vraagt hij verbaasd. ‘Dat is toch hetzelfde?’ ‘Nee. Schuld betekent dat je jezelf op je kop geeft. Spijt betekent dat je inziet dat de ander heeft geleden, dat je het anders had willen doen en dat je het in de toekomst anders gaat doen. Daarmee verlicht je de pijn van wat je hebt gedaan een beetje en kweek je vertrouwen. In die voedingsbodem gedijt de liefde.’ Bart knikte. ‘Een dag geleden had ik dit nog niet begrepen, maar nu dat licht in mijn hart is geweest, snap ik dit soort dingen ineens.’ ‘Je bent nu wat we onder Uilen noemen een “wetende”, Bart. Je hart weet dingen. Daarom ga je vanaf nu ook vanuit je hart leven. Wat wil je tegen Pauwla zeggen als je vanuit jouw hart spreekt?’ Hij kijkt Pauwla liefdevol aan en ziet tranen in haar ogen. Hij trekt haar naar zich toe en zegt: ‘Het spijt mij, lieverd, dat ik er niet was voor je. Dat ik altijd zo druk was dat ik aan je voorbijgegaan ben. Het spijt mij dat je daardoor zo eenzaam werd en je zo rot voelde toen onze jongens uitvlogen. Ik ben
256
Hervonden Magie
er niet voor je geweest. En ik wil er in de toekomst heel graag voor je zijn.’ Pauwla barst in snikken uit. Ze hapt naar adem, het lijkt wel of alle verdriet van de laatste jaren tegelijk naar boven komt. Na een lange huilbui komt ze weer tot bedaren. Door haar tranen heen zegt ze: ‘Dank je wel, Bart, dat je mij écht hoort en ziet. Dat heeft nog nooit iemand echt gedaan.’ Nu schieten ook bij Bart de tranen in zijn ogen. Hij geeft haar een warme omhelzing. Ik schenk de twee geliefden nog een kopje thee in en zeg: ‘Zullen we nog even naar jouw Script kijken, Pauwla?’ Pauwla twijfelt. ‘Misschien is het zo wel goed voor vandaag, mevrouw Uil. Ik heb Bart weer terug. Hij straalt!’ ‘Dat is zeker waar. Maar heb jij jou al terug?’ ‘Pauwlet is bij mij, ik kan haar voelen. Ik ben zo blij!’ zegt Pauwla verrukt. ‘Het is aan jou, lieverd. Als jij zeker weet dat je jouw innerlijke meisje niet meer kwijtraakt, dan houden we het hierbij voor vandaag.’ Nu komt Bart tussenbeide. ‘Misschien kun jij toch ook even naar jouw Script kijken, schat. Mevrouw Uil zei net dat we allebei zo’n Script hebben.’
257
‘Maar ik heb het mijne toch al verbroken? Toen ik Pauwlet heb ontdekt, toch mevrouw Uil?’ ‘Dat is waar. Maar vaak zit er nog iets onder dat ontdekt wil worden. Anders zouden jullie niet hier zitten. Er is iets met jullie relatie, meen ik?’ Pauwla kijkt bedenkelijk. Oh ja, Specht. Wat wil haar innerlijke meisje nu precies? ‘Ja oké, er is nog wel iets.’ ‘En wat is dat “iets”?’ vraag ik geïnteresseerd. Na een korte stilte antwoordt Pauwla: ‘Ik ben bang om Bart weer kwijt te raken. Bang dat hij zich weer in zijn werk stort. En bang dat hij weer de oude wordt.’ Ik neem haar woorden in mij op, maar ik luister ook altijd naar wat er niet gezegd wordt. ‘Waar ben je écht bang voor, Pauwla?’ Ze doet haar ogen dicht en zegt zuchtend: ‘Ik ben bang om weer eenzaam te worden.’ ‘Zullen we daar eens samen naar kijken?’ vraag ik zacht. Pauwla knikt schuchter. ‘Weet je Pauwla, liefdespartners trekken elkaar niet voor niets aan. Jullie hebben samen iets uit te zoeken.’
258
Hervonden Magie
‘Hoe bedoelt u, eeeh… je?’ ‘Het Verborgen Script zit niet alleen in Bart en in jou. Het zit ook in jullie relatie. Dat is een van de redenen waarom jullie elkaar hebben uitgezocht.’ Ze kijkt bedenkelijk. ‘Dus ik heb een man uitgezocht waarbij ik mij alleen zou gaan voelen?’ ‘Niet in eerste instantie, zo werkt het Universum niet. Maar jullie hebben allebei een verwonding van je ziel, ik noem dat de kernverwonding. In relaties zoeken we onbewust een partner die deze verwonding spiegelt.’ ‘Maar zo was het niet in het begin. We hadden het juist heel fijn samen. Ook toen we kindjes kregen, we hebben zo’n mooi gezin.’ ‘Het Verborgen Script gaat meestal pas later werken. Eerst is er grote aantrekking. Dat speelt op de fysieke laag. Je vindt elkaar mooi, leuk, lekker en lief. Als dat allemaal klopt, komt er een verbinding tot stand. Dan ga je elkaar liefhebben, knuffelen en vrijen. Zo is het leven ook bedoeld, anders zouden er geen kindjes komen.’ ‘Dat hebben we goed gedaan, Bevermannetje’, lacht Pauwla. Bart grijnst vol trots. Ik vervolg: ‘Dan komt de emotionele laag. Je gaat kijken of de ander echt is wie die zegt te zijn. De relatie gaat het stel
259
beproeven, zeker als er kindjes komen. Kun je dan echt op elkaar rekenen? Is de ander er echt voor je als je hem of haar nodig hebt?’ Pauwla kijkt naar Bart: ‘Hij is er altijd geweest. Hij is mijn rots in de branding en een superlieve papa.’ Hij glimlacht trots. ‘Dat is mooi’, zeg ik. ‘Er is veel liefde tussen jullie. De meeste stellen lopen al in de eerste of tweede fase vast, vaak gooit het Verborgen Script dan al roet in het eten. Bij jullie niet, dat vind ik fijn om te horen. Jullie kunnen echt op elkaar rekenen, hoor ik.’ Beiden knikken. ‘In de derde fase van een relatie ga je op de spirituele laag beproefd worden’, zeg ik. ‘De natuur heeft ons zo gemaakt dat we ons kunnen voortplanten en goed voor een gezin kunnen zorgen. Onze kindjes hebben nu eenmaal veel zorg en aandacht nodig, met een liefhebbende papa en mama.’ Pauwla en Bart knikken weer. ‘Daar zijn die eerste twee fasen voor. De derde fase in ingewikkelder. Hierin ga je ontdekken waarom je precies deze partner hebt aangetrokken.’ Pauwla kijkt Bart liefdevol aan. ‘In deze fase ga je elkaar pijn doen. Je raakt verwijderd van elkaar. De aantrekkingskracht is minder groot. Het Verborgen Script gaat in jullie beiden hard opspelen, het is
260
Hervonden Magie
niet langer verborgen. Je gaat je aan elkaar ergeren en vaak krijg je zelfs een hekel aan elkaar. Je krijgt geregeld ruzie.’ ‘Nou, lekker dan. Wat is daar spiritueel aan? Het klinkt eerder als een nachtmerrie’, zegt Pauwla verontwaardigd. ‘Dat is het ook voor velen. Waarom denk je dat zoveel relaties na een aantal jaar eindigen in een breuk? Sommigen blijven weliswaar bij elkaar maar groeien uit elkaar en zijn geen geliefden meer, ze leven dan meer als een soort broer en zus. Weet je waarom?’ Pauwla weet niets uit te brengen. ‘Ik zal het jullie vertellen. Omdat de meeste stelletjes niet weten dat ze op een gegeven moment in de spirituele fase komen. Het overvalt ze. Ze houden zich vast aan hoe ze elkaar hebben ontmoet, aan de verliefdheid, de aantrekking en de emotionele verbinding die ze hadden. Maar alles in de spirituele fase verandert, zoals alles dat in de schepping verschijnt voortdurend aan verandering onderhevig is. De wijze Uilen zeggen: “Alles wat in het universum verschijnt, is alweer op weg terug naar de Bron.” Als je dat niet weet, ga je denken dat er iets mis is met de relatie. Zoals het geval is bij veel stelletjes. Ze zeggen dan: “Ik voel het niet meer” of “We zijn uit elkaar gegroeid”. Maar ze weten niet dat dat precies de bedoeling is, ze zitten precies op het juiste pad!’
261
‘Ik begrijp het nog niet helemaal, mevrouw Uil’, zegt Pauwla ernstig. ‘Wat is dan het doel van een relatie? Toch niet om een hekel aan elkaar te krijgen?’ ‘Goede vraag, Pauwla. Blijf nieuwsgierig, word weer als een kind. Blijf vooral vragen stellen. Ik zal het uitleggen. De eerste fysieke aantrekkingsfase is, zoals ik al vertelde, bedoeld om te ontdekken of jullie genoeg matchen om kindjes te krijgen. De tweede emotionele fase is bedoeld om te kijken of jullie samen in staat zijn om voor de kinderen te zorgen. De derde spirituele fase is bedoeld… om jezelf te worden. Kunnen jullie allebei weer worden als een kind en het koninkrijk ontdekken en binnengaan? Of blijven jullie gevangen in het Verborgen Script dat jullie in eerste instantie tot elkaar aangetrokken heeft?’ ‘Maar het koninkrijk is juist hemels. Dat is toch het tegenovergestelde van ruzie maken en uit elkaar groeien?’ vraagt Pauwla sip. ‘Weet je nog wat ik daarstraks tegen Bart zei? “De verwonding is de plaats waar het Licht binnenkomt.” Onder iedere verwonding zit een behoefte. Die proberen jullie bij elkaar te vervullen, en dat lukt in de eerste twee fases prima. In de derde fase kan dat niet meer. Als je je eigen verwonding niet vindt en heelt, zullen jullie uit elkaar groeien. Iedere partner moet bereid zijn dit werk voor zichzelf te doen, je kunt het niet voor de ander doen. Elk van jullie heeft de eigen kernverwonding te ont-dekken en weer te worden
262
Hervonden Magie
als een kind. Daarna kan de relatie opnieuw hemels worden en gaat de liefde als nooit tevoren stromen.’ ‘Dat klinkt hoopvol!’ ‘Dat is het ook, lieve Pauwla. Maar er zijn maar weinig dieren die dit pad kennen. De meesten zitten volledig gevangen in hun Verborgen Script, zonder dat ze zich daar ook maar enigszins bewust van zijn. Dat Script gaat zich vroeg of laat tegen jezelf en je partner keren als je het niet onschadelijk maakt. Je wordt dan boos op jouw partner dat die niet in je kernbehoefte voorziet. Dan ga je bijvoorbeeld verlangen naar een andere partner en denk je dat het daar fijner zal zijn.’ Ik knipoog naar Pauwla. ‘Wat de meesten echter nog niet weten, is dat met die nieuwe partner het Verborgen Script weer van vooraf aan begint, met universele precisie. Ook met die nieuwe partner kom je precies weer in hetzelfde proces terecht als waar je de oude voor verlaten hebt.’ Ineens realiseert Pauwla zich weer waarvoor ze gekomen zijn. ‘Maar hoe zit dat precies? Ik wilde toch gewoon vrij zijn? Daar werd ik juist heel blij van!’ ‘Eerst wel, Pauwla. Maar denk maar eens terug aan hoe dat afliep… Altijd als je de kernwond probeert te vermijden, grijpt het universum in en gooit roet in het eten. Dat is de universele Wet van Aantrekking. Je blijft partners aantrekken die met jouw verwonding resoneren, zo is het bedoeld.’
263
‘Maar wat vermeed ik dan? Ik dacht juist dat ik mijn ziel volgde?’ vraagt ze verbaasd. ‘Dat leek zo. Maar je volgde jouw instinct. In wezen ging je weer op zoek naar een mannetje om mee te paren, de eerste fase van de fysieke aantrekking. Daarmee vermeed je de derde fase waar je nu met Bart in zit. Het is op zich niet erg hoor, veel dieren trappen in die valkuil. Ze willen zich dan voor even weer voelen zoals vroeger.’ Pauwla pruilt een beetje. ‘Zo kan je een leven lang bezig zijn met het vermijden van je echte zielslessen: fladderend van bloem naar bloem, denkend dat het geluk bij je volgende verovering te vinden is, steeds op de verkeerde plaatsen op zoek naar het geluk.’ ‘Zo voelde het anders niet. Het was juist heerlijk om vrij te zijn!’ ‘Dat begrijp ik, lieverd. De schepper heeft de eerste fase van fysieke aantrekking ook zó zalig gemaakt. Anders zouden er geen kindjes komen. Maar jij, of liever, jullie hebben iets anders te doen. Anders ontloop je de les en blijf je ongelukkig. Je zal dan kortstondig geluk ervaren, maar de kernwond, de basis van het Verborgen Script, is veel sterker. Die trekt ongeluk aan als je die niet onder jouw hoede neemt.’ ‘Wat heb ik dan te doen?’ zegt ze kortaf.
264
Hervonden Magie
Ik begreep het wel hoor, ze wil duidelijk haar pasverworven vrijheid niet opgeven. En dat hoeft ook niet. Hoe kan ik haar dat vertellen? ‘Jullie hebben je Relatiescript onder ogen te zien. Of jullie daarna een open relatie aangaan of niet, maakt eigenlijk niet uit, dat is aan jullie.’ Pauwla’s gezicht klaart op. ‘Hoe kunnen we dat, eeehm… dat Relatiescript onder ogen zien?’ ‘Jij hebt eerst nog jouw stuk te doen. Sluit je ogen maar eens. Vleugel op je hartje, adem maar eens dieper in en uit. De rode draad van jouw aandeel in het Script is voor iedereen te zien, behalve voor jou.’ Pauwla opent met een ruk haar ogen en kijkt mij vol ongeloof aan. ‘Rustig maar, lieverd, zo werkt het nu eenmaal. Iedereen kan het Script van een ander zien, maar dat van jezelf blijft voor je verborgen. Daarom heet het juist het Verborgen Script! Ik zeg vaak: “De vis is de laatste die het water kan zien.” Het is zó eigen, dat je het zelf niet kunt zien. Tenzij je een beetje hulp krijgt natuurlijk.’ ‘Ja’, zucht ze, ‘ik kan geloof ik wel wat hulp gebruiken.’ ‘Laten we aan de slag gaan. Ga in gedachten maar terug naar de tijd dat je met Paradijsvogel danste op die fijne feestjes en dat Bart aan de kant stond. Lukt dat?’
265
Pauwla knikt. Ze stelt zich levendig voor hoe ze zich opdoft en dan de hele avond heerlijk danst. Muziek en dansen zijn haar lust en haar leven. ‘Wat vond je zo leuk aan Bart?’ Pauwla denkt even na. ‘Dat hij zo groot was. En zo rustig. Ik vond hem ook mysterieus. Heel anders dan al de jongens die om mij heen draaiden en mij probeerden te versieren. Hij stond aan de kant met zijn drankje en keek naar mij, zonder dat ik mij ongemakkelijk voelde. Hij weet dat niet, maar ik danste dan extra mooi voor hem.’ Bart grinnikt zachtjes. ‘Goed, dan maken we een sprongetje in de tijd. Wat trok jou zo aan in Specht?’ Pauwla schrikt even maar herpakt zich. Na een korte stilte antwoordt ze: ‘Dat hij mij zag. Hij danste met mij. Hij gaf mij aandacht. Door hem kon ik weer voelen dat ik belangrijk en mooi ben.’ ‘Aha, oké. Daar hebben we het Script te pakken, zie je de rode draad?’ ‘Nou nee, eerlijk gezegd niet. Ik was eenzaam, dat krijg je ook als je zo lang geen aandacht van je man krijgt. Ik…’
266
Hervonden Magie
Ik onderbreek haar: ‘Geen verhalen, Pauwla. Dat houdt je alleen maar weg van de waarheid, dan blijft het Script onbewust gewoon doorwerken. Wil je de waarheid of een verhaal?’ Demonstratief sluit Pauwla haar snavel. Ze voelt boosheid opkomen omdat ze haar verhaal niet mag afmaken. Maar ze vertrouwt mij ondertussen voldoende om te beseffen dat het niet bedoeld is om haar klein te houden. ‘De waarheid dan maar…’, fluistert ze, hoorbaar gepikeerd. ‘De waarheid zal je bevrijden, weet je nog? De waarheid is dat je naar aandacht hunkert. Je kreeg vroeger geen aandacht van je vader, vertelde je mij een tijdje geleden, en daardoor probeer je nu de aandacht van mannen te trekken.’ De boosheid die ze net voelde, komt door deze woorden in tienvoud terug. Ze opent haar ogen en zegt kwaad: ‘Hoezo, aandacht trekken?!’ Vrijwel meteen merkt ze de zachtheid in mijn ogen op. Ze begrijpt dat ik het niet zei om haar te kwetsen of te beschuldigen en sluit haar ogen weer. Nadat haar boosheid gezakt is, zeg ik: ‘Lieverd, de kernwond wordt bewaakt door wat ik Poortwachters noem. Daardoor kan je het zelf niet zien. Zodra jouw wond geraakt wordt, komen ze in actie, zoals zojuist. Ze proberen je te redden op de manier waarop ze dat vroeger in jouw jeugd hebben geleerd. Zo blijf je een gevangene in jouw zelfgecreëerde gevangenis. Wil je gevangen blijven?’
267
‘Natuurlijk niet. Ik wil vrij zijn!’ zegt ze met vuur in haar stem. ‘Je wordt pas écht vrij als je de betovering onder ogen ziet en die moedwillig verbreekt’, zeg ik. Met compassie in mijn stem vervolg ik: ‘Jouw innerlijke meisje Pauwlet heeft al vroeg geleerd dat liefde voorwaardelijk is. Dat ze leuk, slank en beminnelijk moet zijn om liefde te verdienen. Dat bedoel ik met aandacht trekken. Jij maakt jezelf mooi en leuk om aandacht te trekken en liefde te verdienen.’ Pauwla begint te schokken en sneller te ademen. ‘Blijf daar maar bij, lieverd. De waarheid doet altijd pijn. Maar je kan hier doorheen, als je durft.’ Pauwla snikt luid. Het is waar. Haar hele leven al is ze op zoek naar de aandacht van mannen. Daarom werd ze ook zo eenzaam toen Bart gestopt was haar die te geven. Zodra hun kindjes kwamen, was alle aandacht op hen gericht, maar nu ze zijn uitgevlogen is de leegte zo goed voelbaar. ‘Dit is nog maar het toplaagje van het Script, Pauwla. We moeten dieper om de betovering voor eens en altijd te verbreken. Wil je dat?’ Pauwla knikt. ‘Wat gelooft iemand die de aandacht van anderen moet trekken om liefde te krijgen over zichzelf?’
268
Hervonden Magie
‘Dat ze leuk gevonden wil worden?’ probeert ze. ‘In de buurt, maar nog niet helemaal. Als je aandacht moet trekken om je geliefd te voelen, wat geloof je dan ten diepste over jezelf?’ Pauwla denkt na, strijkt met haar vleugel over haar hart en zegt haperend: ‘Dat… ik… eeeh.’ Ze pauzeert even. ‘Dat ik… geen liefde waard ben.’ ‘Heel goed, blijf erbij. Je bent er, hier zit de ingang naar de kernwond. Waar voel je die?’ Ze begint weer te snikken. ‘Bij mijn hart. Mijn hartje brandt en erachter zit een stekende pijn.’ ‘Blijf erbij lieverd, dit is wat je je hele leven hebt geprobeerd te vermijden. Het is de pijn van jouw meisje, dat over zichzelf is gaan geloven dat ze geen liefde waard is, dat ze die moet verdienen. Dit is de waarheid die je onder ogen hebt te zien.’ Ik liet haar even in stilte huilen. Haar tranen druppelen een voor een langs haar snavel en vallen geruisloos op de vloer van de veranda. ‘Waarom zag papa mij niet? Hij was altijd maar bezig, je hoort toch van je dochter te houden? En waar was mama? Zij wilde het iedereen maar naar de zin maken door aardig te zijn en te helpen. Ik moest altijd mijn best doen van haar, en er goed uitzien.’
269
‘Dat is ook heel verdrietig. Ik noem dit “de vergissing”. Weet je nog dat ik daarstraks zei dat bijna álle dieren betoverd zijn? Jouw ouders ook. Ze wisten niet beter. Als je dat beseft, hoef je jezelf niet meer op je kop te geven. Klopt het dat je vaak dwanggedachten hebt die je plagen?’ Pauwla knikt vol ongeloof en denkt: hoe kan mevrouw Uil dat allemaal van mij weten? ‘Je ouders konden je dus niet geven wat je nodig had omdat ze zelf ook betoverd zijn. Nu je dat weet, zullen die vervelende gedachten ook langzaamaan minder vaak opkomen. Maar eerst hebben we nog iets te doen. Voel je nog de pijn bij je hart?’ ‘Hoe kom ik hiervan af? Dit voelt echt heel akelig. Het lijkt wel of er een mes achter in mijn hart is gestoken’, zegt ze met een gepijnigde blik. ‘Verwelkom de pijn, lieverd. De verwonding is de plek waar het Licht binnenkomt, weet je nog? Blijf erbij. Zeg maar “hallo” tegen je gepijnigde hartje.’ Pauwla fronst haar wenkbrauwen en probeert het, ook al lijkt het idee best belachelijk. ‘Hallo pijn’, zegt ze. Er gebeurt niets.
270
Hervonden Magie
‘Wat nu?’ vraagt ze onzeker. ‘Geduld, Pauwla, geduld. Hoe voelt je hart?’ ‘Nog steeds hetzelfde’, zegt ze teleurgesteld. ‘Erken precies wat je voelt. Probeer dit zinnetje maar eens: ‘Hallo hartje, ik voel hoeveel pijn je hebt en hoe eenzaam je bent. Ik weet dat je voelt dat je geen liefde waard bent.’ Pauwla spreekt deze zin precies zo uit. Snikkend zegt ze: ‘Dit is de waarheid. Dit is het.’ Haar lijf schokt en schudt terwijl de tranen weer langs haar snavel rollen. Nu zijn het geen druppels, maar het lijkt wel een beekje dat zich een weg naar beneden baant langs haar hals. ‘Laat je tranen maar stromen, Pauwla’, moedig ik aan. ‘Mocht je vroeger thuis huilen?’ ‘Nee’, snikt ze. ‘Mijn moeder zei dan dat ik mij niet zo moest aanstellen. Pauwen moeten mooi zijn en als je huilt, wil niemand je.’ ‘Dat is nog zo’n stukje van het Script dat we gaan herschrijven, lieverd. Tranen zijn onbetaalbaar waardevol, ze zijn het smeltwater van de ziel. Voel maar eens bij je hartje.’
271
Pauwla brengt haar aandacht weer bij haar hart en zucht opgelucht. ‘Het doet al minder pijn.’ ‘Dan doe je het goed. Altijd als je vanuit de waarheid spreekt, zal de pijn verminderen. Als je de waarheid vermijdt, vermeerdert de pijn. Wat wil je nog meer tegen jouw hartje zeggen, nu je weet dat er een vergissing in het spel is?’ Ze is even stil en zegt dan met ontroering in haar stem: ‘Je bent wél liefde waard. JIJ bent mijn liefde waard. JIJ bent mijn aandacht waard.’ Haar hele lijf schudt en trilt en ze geeuwt en zucht erop los. Dat zijn voor mij tekens dat de betovering haar vernietigende macht verliest en dat de energie die daaronder gevangen zit, begint te stromen. Het hart komt dan uit de gevangenis waar ze zó lang in gezeten heeft. ‘Blijf erbij, Pauwla, merk maar op wat er gebeurt.’ ‘Ik zie haar,’ zegt ze aangedaan. ‘Pauwlet, daar ben je. Oh jeetje, wat heb ik jou gemist!’ Ze danst in gedachten met haar kleine meisje door het nest . Het is schitterend om te zien hoe ze haar innerlijke meisje voor eens en voor altijd uit de kerkers van de ziel bevrijdt. Althans, dat is het plan. Eerst wil ik haar vastberadenheid testen, wat ik vaak doe door iets ogenschijnlijk gemeens te zeggen. ‘Wat fijn dat je jouw meisje weer gevonden hebt, Pauwla.’
272
Hervonden Magie
Pauwla knikt. ‘Mijn hartje is helemaal warm en ik heb zin om te dansen!’ ‘Alleen jammer dat je Pauwlet weer vergeet en terug naar de kerkers van de ziel laat gaan, zodra je hier straks weggaat’, zeg ik om haar uit te dagen haar waarheid te vinden. Pauwla reageert boos, precies waar ik op hoopte. Dit is “meedogenloze liefde”, zoals ik het ook wel noem. ‘Hoezo vergeten? Ik laat haar nooit meer gaan. Ze hoort bij mij en ik bij haar. Bovendien, zij ís mij. Wij zijn samen één.’ En nu, precies zoals verwacht, gaat de magische poort open! Haar gezicht is ontspannen en ondanks dat ze haar ogen gesloten heeft, straalt ze. ‘Wow, schitterend, ik zie een poort van licht. Pauwlet straalt van top tot teen. En we zijn samen.’ Wat er nu gebeurt, valt nauwelijks te vertellen omdat woorden niet toereikend zijn. Maar aan de prachtige glimlach op Pauwla’s gezicht en haar schuddende lijfje kan ik zien dat ze het innerlijke koninkrijk gevonden heeft. ‘Je bent in het geheime koninkrijk, Pauwla. Dat raken kinderen kwijt doordat betoverde ouders, leraren en andere volwassenen ze zo snel mogelijk uit de magische staat willen halen. Ze willen dat je gauw groot wordt en het koninkrijk vergeet, omdat jouw blije ziel ze te veel herinnert aan hun
273
eigen verwonding. Die pijn is te groot. Maar jij bent er nu, je bent weer in het koninkrijk.’ ‘Ik weet het, mevrouw Uil. Het is waar.’ ‘Hoe weet je dat zo zeker?’ vraag ik nieuwsgierig terwijl ik eerlijk gezegd het antwoord al weet. ‘Omdat het warm wordt hier achter bij mijn hartje’, zegt ze wijzend naar haar hart. ‘Het lijkt wel of het licht geeft.’ ‘Dat lijkt niet alleen zo, lieverd, dat ís zo. Je hebt het Licht van de Ziel gevonden.’ Ik laat haar een tijdje in stilte in het koninkrijk. Na een hele poos zeg ik: ‘Ik zou je hier nog héél lang willen laten, Pauwla, maar we hebben nog werk te doen.’ Pauwla zucht. ‘Het is hier zó fijn. Ik heb dit zo gemist! Ik kan mij dit nog herinneren van toen ik klein was.’ ‘Het is zeker heerlijk, lieverd. Het goede nieuws is: je kan altijd hiernaartoe terugkeren.’ ‘Hoe dan?’ vraagt ze, een tikkeltje bezorgd. ‘Denk maar aan de les van de Eerste Uil: door te worden als een kind. Je hebt jouw meisje te omarmen en te beschermen, zodat ze zich fijn en veilig gaat voelen en haar verwonding kan helen. Als je dat doet, zul je merken dat je steeds vaker spontaan in het koninkrijk komt. Tot die tijd heb je jouw
274
Hervonden Magie
innerlijke meisje iedere dag op te zoeken, met haar te praten, te vragen wat ze wil en nodig heeft. Je hebt haar als een innerlijke moeder onder je hoede te nemen, net zo lang totdat ze zich helemaal veilig bij je voelt. Dan worden jullie één. Dat bedoelde de Eerste Uil met de woorden: maak van de twee één. Je bent dan wat hij noemde: ééngeworden. Dieren die dit proces niet kennen en nog niet hebben doorleefd, blijven de liefde buiten zichzelf zoeken. Net zoals Bart en jij deden. Je bleef Barts aandacht zoeken, die hij jou niet meer gaf. Maar jij mag het aan jezelf leren geven, aan jouw innerlijke meisje. Jij mag haar zien, voelen en liefhebben. Dat is het grote geheim dat het Verborgen Script doorbreekt.’ Pauwla sluit opnieuw haar ogen en brengt haar aandacht naar die geheime plek achter haar hart die ze zojuist ontdekt heeft. Verbaasd zegt ze: ‘Het is waar. Het gaat hier weer gloeien.’ ‘Mooi is dat hè, een hart dat de waarheid herkent?’ ‘Absoluut. Maar… ik begrijp het nog niet helemaal…’ ‘Vertrouw altijd op de waarheid van jouw hart, Pauwla, want dat klopt. Ik zal je een stukje helpen zodat je koppie het ook kan begrijpen. Jij raakte gewend aan voorwaardelijke liefde, liefde die je kreeg als je je op een bepaalde manier gedroeg. Dat vormde het weefgetouw dat in de loop der jaren jouw Verborgen Script spon.’ ‘Dus zo’n Script maken we zelf?’ vraagt ze verbaasd.
275
‘Precies. Het is een betovering die je zelf creëert als je weggaat uit het koninkrijk. Dat doet namelijk zó’n pijn, dat je een Script maakt om die niet meer te hoeven voelen.’ ‘Maar waarom doet het zo’n pijn?’ ‘Ik zal het proberen uit te leggen. Dit is best lastig te begrijpen, maar jij bent een slimme meid. Voordat je hier op aarde was, bevond je je in de eenheid, in het koninkrijk waar je compleet en heel was. Toen je ter wereld kwam, werd je uit die wereld van eenheid getrokken en kwam je in de wereld van afscheiding. Dat gaf een schok aan je hele wezen. Je pure ziel heeft daar een flinke klap van gekregen. We noemen dit ook wel de “oorspronkelijke verwonding”, die nog ónder de kernverwonding zit. Als je ouders hebt die dit weten, dan vangen ze je met liefde op en laten ze je veilig wennen aan deze wereld. Want als kindje ben je volledig afhankelijk van jouw ouders. Ze laten je voelen dat je nog steeds onvoorwaardelijk geliefd bent, want dat is de liefde van de Ene, waar je vandaan komt.’ ‘Poeh, dat is wel veel hoor’, zegt ze bedremmeld. ‘Het duizelt mij een beetje.’ ‘Ik weet het, lieverd, het is ook veel. Maar je bent nu een wetende. Je hebt het mysterie zelf ervaren. Je kan door naar het volgende niveau als je echt wilt en durft.’ Pauwla twijfelt geen moment. ‘Ja graag!’
276
Hervonden Magie
‘Ben jij ook nog aan boord, Bart?’ Ik kijk even in zijn grote bruine ogen en zie dat hij knikt; de bever van weinig woorden. De twee geliefden kijken elkaar observerend aan. Bart is oprecht geïnteresseerd, maar ook een beetje bang. ‘Maar als we dan ons Script verbreken, vinden we elkaar dan nog wel leuk? En waar ik ook wel benieuwd naar ben: waarom voel ik me dan volgens jouw theorie aangetrokken tot Pauwla?’ ‘Dat zijn goede vragen, Bart. Je bent weer aan het worden als een kind, nieuwsgierig. De antwoorden zijn simpel. Om te beginnen met jouw eerste vraag: als jullie Script verbroken is, zijn jullie vrij om bij elkaar te blijven of om uit elkaar te gaan. Er is geen noodzaak meer. Je kiest er dan uit vrije beweging voor om bij elkaar te zijn, de voedingsbodem van ware liefde.’ Bart knikt goedkeurend en zoekt de ogen van Pauwla, die ook instemmend knikt. ‘Nu jouw tweede vraag, hoe jij verstrikt bent in het Script met Pauwla. Ook heel simpel. Omdat ze sierlijk, sensueel en vrouwelijk is. Omdat ze zo mooi is en prachtig danst.’ ‘Hmmm… misschien vind jij het allemaal simpel, maar ik begrijp er geen bal van. En jazeker, Pauwla is nog altijd een prachtpauw. Maar wat heeft dat met haar te maken, is dat omdat ik fysiek tot haar aangetrokken ben?’
277
‘Bijna, Bart, maar niet helemaal. We worden volgens het Relatiescript tot een partner aangetrokken omdat die een stukje van onze verloren ziel vertegenwoordigt. Zoals ik daarstraks tegen Pauwla zei: je zoekt iets in de ander dat je bij jezelf kwijt bent. Iets waaraan je een enorme behoefte hebt, zonder dat je dat bewust weet. We vinden dat in de ander, daarom worden we zo smoorverliefd. Weet je nog wat jij vroeger niet mocht, wat je zojuist in jouw sessies ontdekte?’ Bart denkt even na. ‘Eeehm… spelen?’ ‘Precies! Kijk naar jouw vrouw. Zij is een en al spel. Ze danst gracieus en is enorm speels. Zij herinnerde jou aan jouw verloren innerlijke jongetje, dat opgesloten zat in de kerkers van de ziel. Jij mocht niet spelen en met haar aan jouw zijde werd dat deel van jou weerspiegeld. Zij leefde dat voor twee, waardoor jij je geweldig voelde.’ ‘Zo, die komt wel even binnen. Ik begrijp het nog niet helemaal, maar ik voel wel een pijnlijke plek bij mijn hart.’ ‘En jij, Pauwla, zocht aandacht en bewondering. Je wilde gezien worden. Daarom viel je als een blok voor deze stoere Beverman, die het deel in jou vertegenwoordigde dat jij wel van waarde bent. Jouw innerlijke meisje voelde zich daardoor gezien en geliefd.’ Barts bek valt open van verbazing. ‘Het klopt als een bus!’
278
Hervonden Magie
‘Dat wat je vroeger als kind hebt gemist nadat je het koninkrijk noodgedwongen moest verlaten en je aan ging passen, vind je een tijdje terug bij elkaar. Niet voor niets dat die eerste jaren zó fijn voelen. Maar het Relatiescript eist vroeg of laat zijn tol. Het maakt dat je in de derde spirituele fase samen in de problemen komt.’ Beiden knikken. ‘Wees maar blij dat het zo werkt, anders zouden jullie zieltjes voor eeuwig gevangen blijven in de kerkers en zouden jullie dat niet eens weten. De relatieproblemen waar jullie en andere dieren tegenaan lopen, zijn een wake-up call. Een roep om dieper op onderzoek uit te gaan, zoals jullie vandaag gedaan hebben.’ ‘Wat hebben we nu verder te doen, mevrouw Uil?’ vraagt Bart. ‘Je hebt zelf te gaan leven wat je in de ander zoekt, Bart. Wat je bij de ander wil halen, ga je aan jezelf leren geven. Dat is een makkelijke formule, toch?’ zeg ik met een knipoog. ‘Ik begrijp er geen snars van, hoor. Wil je mij helpen?’ ‘Vooruit dan. We zagen net al dat je Pauwla zo mooi vindt omdat zij iets representeert wat jij in de kerkers hebt weggestopt?’ ‘Ah ja, mijn kleine Bartje!’, zegt Bart.
279
‘Juist! Die moet jij zelf tot leven brengen in jouzelf, je hebt één met hem te worden.’ ‘Oh ja, zo zit het’, mompelt hij peinzend. ‘En Pauwla heeft zichzelf te gaan zien en bewonderen. Het is aan haar om volledig één te worden met haar meisje dat zich niet geliefd en bewonderd voelt.’ Pauwla knikt. ‘En wat kunnen we dan samen doen?’ vraagt Bart, die nogal van de praktische oplossingen is. ‘Spelen, Bart! “Word weer als kinderen”, weet je nog. Jullie kunnen samen gaan spelen. Draai de rollen bijvoorbeeld eens om: jij danst, zij bewondert jou. Dan hebben jullie het Relatiescript doorbroken en ben je vrij om elkaar echt lief te hebben. Daarmee wordt de liefde onvoorwaardelijk in plaats van voorwaardelijk, omdat je niets nodig hebt van de ander. Jullie hartjes zijn vrij, jullie hebben allebei het innerlijk koninkrijk gevonden. Dan verbinden jullie je vanuit onvoorwaardelijkheid en vrijheid, de voedingsbodem van echte liefde. Dus ga maar lekker oefenen en spelen!’ Na deze bijzondere sessie staan de twee op en bedanken mij hartelijk met een warme knuffel. Het is veel om te verteren, dat besef ik terdege, maar ze hebben het toch maar mooi gedaan. Ze hebben hun eigen Verborgen Script én hun Relatiescript doorbroken en zijn daarmee los van de
280
Hervonden Magie
betovering. Natuurlijk zullen ze nog genoeg beproefd gaan worden. In een wereld vol betoverde dieren is ontwaken nu eenmaal niet gemakkelijk. Alles en iedereen zal ze met man en macht in het Verborgen Script terug willen trekken, niet in de laatste plaats zijzelf. Maar het begin is er, het zaadje is geplant. Ik blijf Pauwla om de paar weken zien en hoor dat ze reuzensprongen maken in hun relatie. Ze heeft Bart zover gekregen om mee te gaan naar de dansdag. De eerste keer dat ze daar naar binnen gingen, liepen ze vrijwel direct tegen Specht op, zo vertelde Pauwla me. Even leek het op een knokpartij uit te draaien, maar Specht maakte zich snel uit de voeten samen met zijn nieuwe vlam van die dag, een aantrekkelijke Eekhoorn. Pauwla zei dat ze zich verbaasd afvroeg wat ze nu eigenlijk in Specht had gezien. Ik stelde haar gerust, ze mag hem eigenlijk dankbaar zijn want door hem is haar vlammetje gewekt. Nu kan ze dat zelf brandend houden met haar grote liefde Bart. Op die bewuste dansdag moesten ze een nieuwe oefening doen: om de beurt voor elkaar dansen op emotioneel geladen muziek. Ze mochten niets zeggen, alleen aanmoedigen met hun ogen en lichaam. Pauwla vertelde hoe emotioneel beladen dat was voor Bart, hoe hij zich schaamde, maar ook hoe bevrijd hij zich na afloop voelde. Het feit dat zij hem heeft gezien en niet heeft afgewezen, maar zelfs heeft aangemoedigd en bewonderd, heeft weer een stukje van zijn betovering opgeheven. Enkele dagen later vroeg hij haar zelfs wanneer ze weer zouden gaan dansen!
281
Pauwla danst en flirt nog steeds veel met andere dieren, ze is nu eenmaal een vrije vogel, zoals ze zelf zegt. Bart vindt het prima, zolang hij maar haar nummer één blijft. Daarom oordeel ik ook nooit over hoe dieren hun relaties en levens vormgeven. We hebben maar kort de tijd hier in het betoverde bos, leef het leven daarom ook ten volste. Je mag leven zoals je wilt, zolang je maar verbonden bent met het koninkrijk, de geheime plek achter je hart. Als je het Verborgen Script hebt doorzien en de innerlijke kindjes zijn geheeld, kun je samen spelen en ontdekken, bang en moedig zijn, liefdevol en ondeugend. Dan wordt het betoverde bos weer één grote speelplaats, precies zoals het bedoeld is. Magie is overal als je het maar durft te zien. Als je de moed hebt om weer te worden als een kind. Ik ben zielsgelukkig dat ik zoveel dieren mag helpen om hun eigen waarheid te ont-dekken. Wie weet… vertel ik daar een andere keer weer verder over!
282